Grounds for Change Messchenveld II
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 5.2 5.3 6
Inleiding Aanleiding De opgave Werkwijze Leeswijzer De Menukaart voor duurzaamheidopties Inleiding Cradle to Cradle als ontwerpprincipe Opties voor een duurzame energiehuishouding Opties voor het waterbeheer Opties voor sociale duurzaamheid Landschappelijke waarden Ruimtelijke visies Kenmerken van het gebied Ontwerp-concept 1: Zonnewind Ontwerp-concept 2: Waterbrink Ontwerp-concept 3: Rijzende Ster Aanzet tot een energievisie Verwarmen, koelen en tapwater Elektriciteit Mobiliteit Aanzet tot sociale duurzaamheid Kwaliteit van leven, wat is dat? Proces Mogelijkheden Conclusies en aanbevelingen Bijlage
Colofon Dit is een uitgave van de provincie Drenthe augustus 2008
5 5 6 7 8 9 9 9 10 11 11 12 13 13 16 19 23 29 29 30 31 33 33 34 35 36 38
Woord vooraf
Overdraagbaar aan komende generaties Messchenveld II kan een mooi staaltje worden van klimaatbestendig bouwen. Een nieuwe woonwijk waar Assen nog heel lang trots op kan zijn. Het uitgangspunt is een bestaand landbouwgebied ten noorden van de stad. Met de ambities van de gemeente Assen moet dat gebied een complete metamorfose krijgen. De charrette is inmiddels een gewaardeerd instrument geworden om die ruimtelijke kansen in kaart te brengen. Ook voor Messchenveld II is dat een vruchtbaar traject geweest. De contouren voor een geheel nieuwe woonwijk staan geschetst op papier en de leefbaarheid van de toekomstige wijk is van vele kanten belicht. Messchenveld II moet een duurzame wijk worden. Anders gezegd moet de wijk “volhoudbaar” zijn ofwel goed overdraagbaar aan nieuwe generaties voor wat betreft de energievoorziening, waterbeheer, leefbaarheid en landschappelijke inpassing. Het is goed te zien hoe de ambities van gemeenten op het gebied van energie en klimaat groeien. Nog beter is te zien hoe die ambities realiteit worden. De provincie ondersteunt deze ontwikkelingen graag. Niet alleen in de vorm van deze charrettes, ook binnen ons programma Klimaat en Energie zijn wij voortdurend op zoek naar partners die mee willen werken aan een klimaatbestendig Drenthe. Door besparing en duurzame energiebronnen, door een toekomstbestendige inrichting van onze omgeving, maar vooral door het samen te doen. Ik hoop dat de gemeente Assen enthousiast met de uitkomsten van deze charrette aan de slag gaat en een wijk creëert die volhoudbaar is. Een wijk waar onze kinderen en kleinkinderen nog decennialang met veel plezier, gezondheid en met oog voor het klimaat kunnen wonen. Tanja Klip-Martin Gedeputeerde provincie Drenthe
3
4
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Met de ontwikkeling van de woonwijk Messchenveld II, een nieuwbouwlocatie van circa 2500-3000 woningen, staat Assen voor een aanzienlijke woningbouwopgave. Een nieuwe woonwijk betekent dat er met een frisse blik gekeken kan worden. En het mooie van een frisse blik is dat je ver vooruit kunt kijken. Zo kunnen toekomstbestendige plannen worden ontwikkeld. De gemeente Assen wil dan ook dat de nieuwe wijk duurzaam wordt. Heel in het kort betekent dit dat in het ontwerpproces voortdurend zal worden gezocht naar die mogelijkheden die de ontwikkeling van het nieuwe woongebied het predicaat “volhoudbaar” kunnen geven. Volhoudbaar in de zin van goed overdraagbaar naar nieuwe generaties met betrekking tot bijvoorbeeld de energievoorziening maar ook ten aanzien van de leefbaarheid en de inpasbaarheid van het woongebied in de bestaande omgeving. Een dergelijke ambitie vraagt om goed doordachte uitgangspunten en randvoorwaarden voor de ontwikkeling van Messchenveld II. De ambities van Assen vragen om integrale ruimtelijke planvorming waarbij rekening wordt gehouden met bovengenoemde aspecten. Daarom is op 8 & 9 november 2007 een Charrette georganiseerd waarin deskundigen in verschillende disciplines geprobeerd hebben om te komen tot een integraal ontwerp op hoofdlijnen. De resultaten van de Charrette worden in dit verslag gepresenteerd.
Wat is een Charrette Het Franse woord “Charrette” betekent letterlijk kar. Een Charrette was een kar met twee wielen waar in het 19e eeuws Parijs de werkstukken van de studenten van de École des Beaux Arts mee werden opgehaald om ze naar de examencommissie te brengen. Het verhaal gaat dat de studenten kunst en architectuur tijdens die rit probeerden met een laatste ‘finishing touch’ de werkstukken af te ronden. Het woord Charrette staat dus voor een laatste inspanning om vlak voor het verstrijken van de deadline een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. De naam ‘Charrette’ dekt daarmee de lading van de ontwerpbijeenkomst: In korte tijd met een duidelijke deadline met deelnemers vanuit verschillende achtergronden werken aan een integraal ontwerp.
Ontwerpprocessen zijn vaak ingewikkeld. Vaak worden in een ontwerpproces keuzes gemaakt die lange tijd, vaak decennia, doorwerken. Maar de bestaande oplossingen blijken niet altijd voldoende om tegemoet te komen aan veranderende omstandigheden. Zo vraagt het energie- en klimaatvraagstuk om ‘toekomstbestendige’ bedrijven en woningen die vele malen minder energie gebruiken dan de huidige. De verwachting is dat het energiegebruik 5
ten minste dient te worden gehalveerd in de komende decennia willen we de gevolgen van de klimaatveranderingen enigszins binnen de perken houden. Door de stijgende energieprijzen stijgen de maandlasten en daalt de koopkracht van vooral de sociaal zwakkeren. Toekomstbestendig bouwen betekent daarom energie-efficiënt bouwen. Dit betekent een enorme uitdaging voor het verbeteren van de energie-efficiëntie van bedrijven en woningen. En wat te denken van de waterproblematiek waar we mee te maken zullen krijgen? Wat betekent dat voor het inrichten van nieuwe woongebieden? Een Charrette biedt de mogelijkheid om met mensen met verschillende expertise, (planners, ontwerpers, architecten, stedenbouwkundigen, energiedeskundigen, waterspecialisten, landschapsarchitecten) helemaal aan het begin van het ontwerpproces na te denken over dergelijke vragen en te komen met voorstellen voor integrale oplossingen in plaats van deeloplossingen die later toch niet zo goed blijken te voldoen omdat er met bepaalde aspecten onvoldoende rekening is gehouden. Tijdens de Charrette worden ideeën verzameld, gesorteerd en op bruikbaarheid getoetst. Een Charrette is ook een ontmoeting tussen partijen die elkaar in een ontwerpsetting normaal niet zo snel zouden tegenkomen. De gemeente, adviseurs en bestuurders kunnen allen een bijdrage leveren en horen van elkaar wat ze belangrijk vinden. Dit draagt bij aan wederzijds begrip en dus draagvlak voor de uiteindelijk plannen.
1.2
De opgave Het doel van de Charrette was om de (on)mogelijkheden van het toepassen van duurzame concepten in de nieuwbouwlocatie Messchenveld inzichtelijk te maken. Voor Messchenveld geldt dat naast de woonfunctie tevens ruimte is voor de functie werken. De uitkomsten van de Charrette zullen als bouwstenen dienen voor het op te stellen stedenbouwkundig plan. Algemene Vraagstelling Maak een integraal ontwerp voor de nieuwe woonwerk- en woningbouwlocatie Messchenveld waarin aandacht is voor - Energie en klimaatthema’s - Milieuaspecten, duurzaam bouwen, mobiliteit - het benutten van het aanwezige water; - de cultuurhistorische waarden (Celtic field)
6
- kwaliteit van de omgeving (uitloopgebied) - mengen van de functies wonen en werken - sociale duurzaamheidaspecten bij het opstellen van de ruimtelijke structuur (b.v. diversiteit in woonmilieus) - de aanwezigheid van een boorlocatie van de NAM - de toekomstige ontsluiting over het Noord Willemskanaal Ontwerpen in onzekerheid Het is nog onduidelijk wat de precieze woningbouwopgave voor Messchenveld zal zijn. Demografische ontwikkelingen, migratie, maar ook het verkennen van de mogelijkheden om in de bestaande stedelijke omgeving in (een deel van) de toekomstige woningbehoefte te voorzien zijn van invloed op de uiteindelijke woningbouwopgave in Messchenveld. Voor de ontwerpopdracht gaan we uit van maximaal 3000 woningen, maar tempo en fasering zijn onzeker. Hoe om te gaan met deze onzekerheid is een belangrijke vraag die aan de ontwerpteams zal worden gesteld. Meer specifiek betekent dit dat we op zoek zijn naar antwoorden op vragen als: - wat is de consequentie van minder woningen voor de duurzame concepten, voorzieningen en mobiliteit? - hoe kom je tot een juiste fasering van de verschillende deelgebieden (incl. hoofdstructuur)? - wat betekent dit voor het mobiliteitsvraagstuk?
1.3
Werkwijze Na de introductie van de Charrette en de presentatie van de achtergrondinformatie in het Pacific Plaza zijn de deelnemers het gebied gaan verkennen. Per bus werd een rondrit in het plangebied gemaakt. Het verrassende reliëf leidde direct tot inspiratie bij de deelnemers en tijdens de stop aan de rand van het gebied werd er al veel gediscussieerd. We willen bij de Charrette enerzijds optimaal gebruik maken van de aanwezige deskundigheid, anderzijds zijn we op zoek naar integrale ontwerpen waarin we de verbindingen tussen de verschillende thema’s en disciplines zoeken. Er is daarom de volgende opzet: De deelnemers zijn eerst verdeeld in 3 themateams. Deze eerste sessie was bedoeld als een ‘groffilter’ waar, gebruik makend van de specifieke deskundigheid & expertise in het team, in
7
korte tijd de eerste mogelijkheden en gedachten werden geïnventariseerd. We onderscheidden 3 themateams: 1. Sociale duurzaamheid en gedifferentieerde leefmilieus 2. Energie/Klimaat 3. Ruimte/Landschap/Cultuurhistorie/Water Het onderwerp mobiliteit kon in alle themateams aan de orde komen. De uitkomsten van de brainstorm in de themateams werden in een plenaire bijeenkomst gedeeld met alle Charrettedeelnemers. De deelnemers werden vervolgens opnieuw ingedeeld in drie integrale ontwerpteams met daarin verschillende expertise. Deze ontwerpteams gingen aan de slag met de ontwerpopdracht. Het uitgangspunt van de ontwerpen was de algemene ontwerpvraag zoals boven geformuleerd. Tijdens het ontwerpproces mochten de verschillende ontwerpteams bij elkaar in de keuken kijken om ideeën op te doen. De tweede dag zijn er naast de integrale ontwerpteams twee themateams geformeerd met deskundigen om de concepten uit de integrale teams aan de slag te gaan. In deze teams werden de onderwerpen energie en sociale duurzaamheid verder uitgewerkt. Het samenstellen van deze twee themateams bleek nodig om deze thema’s meer aandacht te geven in de ontwerpen. Zo zijn drie verschillende ontwerpen voor Messchenveld ontstaan die in dit Charrette boekje worden gepresenteerd. Daarnaast is er een aanzet tot een energievisie en een aanzet tot een visie sociale duurzaamheid ontwikkeld. Een lijst met deelnemers is opgenomen in bijlage 1.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de opties voor een duurzaam Messchenveld II geïntroduceerd. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de drie ontwerpen voor Messchenveld II gepresenteerd. In hoofdstuk 4 wordt een aanzet gegeven voor een energievisie. In hoofdstuk 5 wordt een aanzet gegeven voor sociale duurzaamheid. Dit Charretteboekje wordt afgesloten met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.
8
2
De Menukaart voor duurzaamheidopties
2.1
Inleiding Het palet aan mogelijkheden om het uitgangspunt van een duurzame inrichting van Messchenveld II concreet invulling te geven in de ontwerpfase is groot. In dit hoofdstuk worden de verschillende mogelijkheden om duurzaamheidaspecten terug te laten komen in de ontwerpen kort besproken. Achtereenvolgens komen Cradle to cradle principes, energie, water, sociale duurzaamheid en landschappelijke waarden aan de orde. Deze thema’s worden vervolgens per ontwerp meer uitgewerkt in de volgende hoofdstukken.
2.2
Cradle to Cradle als ontwerpprincipe Cradle to cradle (kortweg C2C) is een nieuwe manier van duurzaam ontwerpen. In plaats van de klassieke manier van duurzaam ontwerpen – proberen de milieu-impact binnen de perken te houden – moet een ontwerp juist bijdragen aan een beter milieu. Probeer in plaats van minder slecht, goed te zijn! Toepassing van C2C principes geeft een nieuwe dimensie aan duurzaam bouwen. Ontwerpen volgens het Cradle to Cradle principe betekent dat kringlopen gesloten moeten worden. De essentie van Cradle to cradle is dat alle materialen volledig afbreekbaar zijn. Giftige stoffen zijn dus uit den boze. Niet alleen bij de bouwmaterialen van de huizen is dit belangrijk, maar ook bij het afvalbeheer in de wijk. GFT-afval kan bijvoorbeeld goed lokaal worden verwerkt tot nutriënten en groene energie. Een voorbeeld van een Cradle to Cradle ontwerp is de nieuwe River Rouge autofabriek van Ford. Dit fabrieksterrein zuivert water & grond, biedt habitat aan vogels én produceert ook nog auto’s. In plaats van de gangbare gedachte dat de maatschappij grondstoffen nodig heeft en afval produceert, gaat cradle to cradle uit van een circulaire economie. Afval bestaat niet, afval is voedsel!
9
De Charrette heeft een menukaart voor duurzaamheidopties opgeleverd. Er zijn volop keuzemogelijkheden om in het vervolgtraject uitwerking te geven aan duurzaamheid. Een aantal uitgangspunten is leidend geweest bij de Charrette: - We streven naar een klimaatneutrale energievoorziening - Er dient sprake te zijn van duurzaam waterbeheer - Kringlopen dienen zoveel mogelijk gesloten te worden - De plannen moeten een leefbare wijk opleveren - We houden rekening met landschappelijke waarden
2.3
Opties voor een duurzame energiehuishouding De Trias Energetica biedt een eerste handvat om keuzes te maken: je moet eerst je aandacht richten op preventie, vervolgens op het goed gebruiken van hernieuwbare energiebronnen en pas in laatste plaats op het efficiënt gebruik van fossiele energiebronnen. De Trias Energetica zegt echter niet op welke schaal deze drie stappen moet worden beschouwd: moeten b.v. de hernieuwbare bronnen in het huis zelf worden benut, of juist op het niveau van de wijk, of misschien op regionaal of zelfs landelijk niveau? Om optimale keuzes te kunnen maken, moeten we daarom niet alleen naar mogelijkheden op woningniveau kijken maar ook naar de andere schaalniveaus. Naar een nulenergie woning Het hart van de klimaatneutrale energievoorziening in Messchenveld is een woning die zeer goed geïsoleerd is, voorzien is van een gebalanceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning en een efficiënte warmtepomp voor warmwater, ruimteverwarming en koeling. Verder wordt op woningniveau ‘actief’ energie opgewekt door middel van zonnecellen en een zonneboiler (warmwater). De woningen hebben geen aansluiting op het gasnet nodig. Het uitgekiende energieconcept draagt bij aan een gezond binnenklimaat. Er is sprake van goede ventilatie. Belangrijk daarbij is ook de constructie van de woning. Toepassen van beton is bijvoorbeeld ongewenst vanwege ophoping van radongas in de woning. Bovendien is de productie van beton zeer energie-intensief. Een goede materiaalkeuze biedt in combinatie met een duurzaam energiesysteem bovendien de mogelijkheid voor groen financiering.1
1 Het tegen een lagere rente financieren van (een deel van) de hypotheek van een duurzaam nieuwbouwproject (woningbouw of utiliteitsbouw) of een duurzaam renovatieproject (woningbouw) dat een groenverklaring heeft in het kader van de Regeling Groenprojecten. http://duurzaambouwen.senternovem.nl/begrippen/groenfinanciering/ 10
Het klimaatneutraal maken van de verwarming van de woning is één ding. Het klimaatneutraal maken van het elektriciteitsgebruik voor elektrische apparaten en verlichting is een stuk lastiger (het zogenaamde niet-gebouw gebonden energiegebruik). Hier speelt de factor ‘gedrag’ een belangrijke rol. Een factor die niet eenvoudig te sturen is door technische of ruimtelijke maatregelen. Het elektriciteitsgebruik van huishoudens stijgt jaarlijks met enkele procenten. We zullen voorzieningen op wijk- of regioniveau moeten treffen om deze stijgende vraag op te vangen.
2.4
Opties voor het waterbeheer Gezond en veilig wonen is de opgave voor het waterbeheer. Maar we hoeven niet altijd de lijn vanuit het verleden door te trekken. Nieuwe inzichten kunnen er toe leiden dat we anders dan we gewend zijn nieuwe keuzes maken, bijvoorbeeld ten aanzien van het waterbeheer. Tijdens de Charrette is nadrukkelijk gesproken over de mogelijkheden in de gegeven omstandigheden van een zo natuurlijk mogelijk waterbeheer. Het één is niet per definitie beter dan het ander: een wijk op boezempeil of bemalen is een kwestie van keuzes maken. En hoe zit het met de waterkwaliteit? De kwaliteit van het boezemwater wordt de laatste jaren steeds beter. Met decentrale sanitatie kunnen veel betere zuiveringsrendementen worden bereikt waardoor de kwaliteit van het oppervlaktewater wordt verbeterd. Door het hemelwater via kreken en langs helofytenfilters af te voeren worden allerlei stoffen uit het water gefilterd. Door duurzaam te bouwen en een duurzaam beheer van de open ruimte kan worden voorkomen dat allerlei microverontreinigingen in het water terecht komen.
11
2.5
Opties voor sociale duurzaamheid Duurzame ontwikkeling draait niet alleen om de natuur, maar in belangrijke mate ook om de mens. Dat betekent dat ook de sociale component van duurzaamheid niet uit het oog verloren mag gaan. Sociale duurzaamheid heeft alles te maken met kwaliteit van leven (KvL). Kwaliteit van leven wordt bepaald door de mate waarin belangrijke wensen en behoeften zijn of worden vervuld. De vraag is wat nu precies onder kwaliteit van leven wordt verstaan. De invulling van dit begrip is natuurlijk in eerste instantie subjectief: de één verstaat er wat anders onder dan de ander. Mensen waarderen zaken die bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van hun leven op verschillende manieren. Bovendien is er een belangrijk onderscheid te maken tussen individuele wensen en behoeften en collectieve wensen. Daarom is het bij planontwikkeling erg belangrijk om een idee te hebben bij de indicatoren van “kwaliteit van leven”. Dit is verder uitgewerkt in de themagroep “sociale duurzaamheid” en wordt besproken in hoofdstuk 5.
2.6
Landschappelijke waarden De landschappelijke waarden van het gebied worden hoog gewaardeerd. De bestaande landschappelijke karakteristieken van vaarten, polders en dorpslinten aan vaarwater vormen de basis voor verdere ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied. Dit aspect komt uitgebreid terug in de verschillende ruimtelijke ontwerpen die in de volgende hoofdstukken worden gepresenteerd.
12
3
Ruimtelijke visies
3.1
Kenmerken van het gebied
Geschiedenis Het is een gebied dat rijk is aan cultuurhistorie en archeologie. Het gebied is jarenlang woeste grond geweest. Onderdeel van het potstalsysteem op de hoge zandgronden van Drenthe. Hier werden de schapen geweid en de plaggen gestoken. Een geschiedenis die verder terug gaat in de tijd is de archeologie. Archeologisch zijn hier bijzondere vondsten gedaan, waaronder de Celtic fields. Dit is een akkerbouwsysteem dat tot in de Romeinse tijd in gebruik was. Celtic fields zijn kleine vierkante akkertjes, omgeven door lage aarden walletjes. Als deze akkers na verloop van tijd uitgeput raakten, werden er nieuwe bijgemaakt. In de loop der tijd ontstond zo een schaakbordpatroon van akkertjes. In het gebied liggen nog enkele oude wegen, de weg van Vries naar het beekdal van de Aa is thans bijvoorbeeld een mooi beplantte eikenlaan. In het zuiden van het gebied ligt een beekdal dat vergraven is maar als landschappelijke entiteit goed herkenbaar is. Huidige beeld Het is een helder begrensd gebied. Aan de westkant ligt de A28 en aan de oostkant het kanaal. De strook ertussen is bestemd voor woningbouw. De zuidgrens wordt gevormd door een bestaand beekdal en de noordkant door een oude weg met een eikenbeplanting. Het land is een mooi stuk Drents landschap. Markant zijn de hoogteverschillen in het gebied, tot 5 a 6 meter. Midden in het gebied, nabij de NAM, ligt de hoogste hoogte van het gebied. De houtwallen in het gebied zijn van grote waarde. Vooral aan de randen van het beekdal staan monumentale eikenopstanden die een hoge waarde hebben. Verderop in het gebied staan enkele bossen met vennetjes die waarde hebben. De bebouwing in het gebied is schaars. Langs het kanaal staan enkele woningen en midden in het gebied langs een ruilverkavelingsweg staan boerderijen. Deze boerderijen hebben bouwkundig geen waarde en ook landschappelijk vormen het geen mooi erven, geen grote bomen of dergelijke elementen. Langs het kanaal staat een mooi historisch gebouw, brug 07. Dit is een oud tolhuisje, uit de tijd dat er op deze plaats nog een brug lag over het kanaal.. Landschap in verandering Ons landschap is continu in verandering. Dat is inherent aan een levend landschap. De wensen van de samenleving veranderen in de tijd. De samenleving past het landschap voortdurend aan, aan de veranderende behoeften en mogelijkheden. De enige constante is de verandering. 13
Vanaf de middeleeuwen worden steden en landschappen beschermd tegen aanvallen van buitenaf. Er worden bolwerken aangelegd en waterlinies ontwikkeld. Naarmate de bevolking groeit, neemt de behoefte aan voedsel toe en worden voorheen woeste gronden in cultuur gebracht. Ook breiden de steden en dorpen uit en groeit de vraag naar werkgelegenheid. Bedrijventerreinen worden aangelegd. Naarmate de technische mogelijkheden toenemen wordt de infrastructuur uitgebreid. Bescheiden landpaden transformeren tot brede asfalt wegen, er worden provinciale wegen, rijkswegen en spoorwegen aangelegd, kanalen maken transport over water mogelijk. In de periode na de oorlog overheerst de angst voor honger en wordt het landschap zodanig heringericht dat het optimaal kan produceren. Meanderende beeklopen worden gekanaliseerd, het landschap wordt grover van schaal. Tegen het einde van de twintigste eeuw is het landelijk gebied niet langer primair productiegebied voor voedsel, maar tevens uitloopgebied voor de stedeling, leefgebied voor plant en dier, cultuurhistorisch erfgoed. Er worden nieuwe natuur- en recreatiegebieden aangelegd. Met de verandering van het klimaat neemt de behoefte aan waterberging toe.
De veranderingen in het landschap voltrekken zich in een rap tempo. Wie het kaartbeeld van het begin van de vorige eeuw legt naast het kaartbeeld begin deze eeuw ziet hoe ingrijpend de veranderingen zijn geweest in de omgeving van Assen.
Assen omstreeks 1914
Als voorbeeld is de kaartvergelijking van Assen bijgevoegd. De eerste kaart geeft het landschap omstreeks 1914 weer, de tweede kaart het landschap omstreeks 2000. 1914 lijkt lang geleden, maar dat is relatief. Of, zoals iemand zei: “1914 is het geboortejaar van mijn vader, deze kaart toont het landschap van mijn vaders jeugd. De kaart van 2000 toont het landschap van mijn kinderen hun jeugd”.
14
Assen 2000
Deze kaartvergelijking is geen pleidooi om ontwikkelingen te stoppen. Dat is een strijd die men op voorhand verliest. Ontwikkelingen laten zich niet stoppen, zij zijn immers inherent aan een levend landschap. De opgave is ontwikkelingen zodanig te geleiden dat: - Kwaliteiten behouden blijven, - Knelpunten worden opgelost, - Nieuwe kwaliteiten aan het landschap worden toegevoegd. En dat alles zodanig dat het landschap ‘haar verhaal kan blijven vertellen’. Belang van cultuurhistorie Het belang van cultuurhistorie is drieledig. 1. Cultuurhistorie heeft intrinsieke waarde. Het gegeven dat in de ondergrond resten van bijvoorbeeld een trechterbekercultuur aanwezig zijn is van waarde, ook al zijn die resten niet waarneembaar. 2. Daarbij draagt cultuurhistorie vaak belangrijk bij aan de landschappelijke en ruimtelijke identiteit. De meest gewaardeerde landschappen zijn niet zelden ook die landschappen die cultuurhistorisch interessant zijn. 3. Tot slot draagt de herkenbaarheid van de cultuurhistorie bij aan het begrijpen van het heden. In dit laatste aspect schuilt de meest directe betekenis van de cultuurhistorie voor de planvorming. Immers iedere planvorming start vanuit een interpretatie van het heden. Maar interpretatie van het heden kan niet zonder kennis van het verleden. Door je in het verleden te verdiepen, kijk je anders naar het heden en kom je tot andere afwegingen voor de toekomst. 15
3.2
Ontwerp-concept 1: Zonnewind
Uitgangspunten Wat betreft ruimtelijke uitgangspunten dient Messchenveld te worden beschouwd als een ontwikkeling waarin bedrijventerrein en woningbouw in onderlinge samenhang wordt verenigd. Hierbij dient de toegangsweg te worden vormgegeven als een oprijlaan waaraan de bedrijventerreinen ondergeschikt worden gesitueerd. Verder dient langs de A28 een afscherming te worden gerealiseerd in de vorm van een groene zone, zowel zichtbaar vanaf de snelweg als vanuit de wijk. Tot slot is rekening gehouden met de volgende punten: - ca. 30 ha Woon-Werk concepten - ca 2500 woningen in mix: 1:1:1 vrije sector, sociale koop, sociale huur - beperkte centrumvoorzieningen: - Multifunctionele accomodatie (MFA) met voorlopig basisschool (in eind invulling ruimte voor brede school), steunpunt zorg, steunpunt veiligheid, steunpunt jeugd. - Geen winkelcentrum Voor duurzame uitgangspunten zijn drie dragers aangegeven. De eerste is energie, water en wonen. Uitgegaan is van woningen met een EPC = 0. Het energieconcept wordt verder gepresenteerd in hoofdstuk 4. Verder geldt dat het water in de wijk volgens het natuurlijke afwateringsysteem zal geschieden. Dit betekent stimulering van inzijging en berging op de locatie. De tweede is mobiliteit. Belangrijk bij dit uitgangspunt is het ontmoedigen van autogebruik en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Ten slotte is er nog het sociale duurzaamheid aspect. Op welke wijze kunnen aspecten die bijdragen aan de verbetering van de Kwaliteit van Leven (voor een overzicht van de diverse aspecten zie hoofdstuk 5) worden meegenomen in de planontwikkeling? Voor de ruimtelijke uitwerking hiervan is het van belang dat de te vormen wijkclusters in omvang aansluiten op de sociale structuur en samenhang. Stedenbouwkundige structuur De wijk is opgebouwd rondom het centrum en de hoofdlaan. Het centrum is zuidelijk en vooraan (vanuit Assen gezien) in de wijk gesitueerd. De hoofdlaan is gesitueerd in het verlengde van de al bestaande Frankrijklaan en gaat door het nieuwe centrum om vervolgens het overige deel van de wijk te ontsluiten. De wijk is verder opgebouwd uit ruimtelijk herkenbare clusters van 50 tot 150 woningen wat neer komt op 20 tot 30 van dergelijke clusters. Het centrum vervult een functie voor zowel de nieuwe wijk als voor een gedeelte van Messchenveld I. Hierdoor ontstaat een groter draagvlak voor het centrum wat resulteert in meer mogelijkheden. Het centrum is een brinkachtige ruimte, vormgegeven als een bomenveld en gesitueerd aansluitend op natuur- en landschapzone Messchenbeek en de laagte aan de noordoostzijde (bosschages). Daar omheen krijgen voorzieningen en specifieke 16
dienstverlenende woon-werk concepten met een publieksfunctie een plaats. Hierbij valt onder andere te denken aan gezondheid (huisarts, tandarts, dierenarts, fysiotherapie), verzorging-aan-huis (body-care), zakelijke dienstverlening (adviseursdiensten, accountant). Zorg-woning-concepten voor bijvoorbeeld senioren en gehandicapten vormen hier een uitstekende mogelijkheid. Ook is een multifunctionele accommodatie (MFA) gesitueerd aan de 17
brink. In alle gevallen zijn wellicht goede combinaties te maken tussen de MFA en de overige publieke functies rond het plein. De toegangsweg door Messchenveld I dient wat betreft functionaliteit en beeldkwaliteit zoveel mogelijk in stedelijke sfeer gebracht te worden. Hierdoor krijgt de route richting het centrum van Assen duidelijk vorm en wordt ook sociale veiligheid gecreëerd. Voorbeelden van functies in geschikte stedelijke sfeer zijn woon-werk combinaties, publieksfuncties, fitness en een megastore. Verder is het wegprofiel vormgegeven als een oprijlaan leidend naar de woonwijk Messchenveld. De bedrijvenlocaties daarlangs zijn ondergeschikt aan dit wegprofiel. Het gebied kent een relatief sterk reliëf. De “watervoerende” laagten doorkruisen het rechthoekige groene casco met hun “willekeurige” patroon. De ontmoeting van deze twee patronen maakt beide sterk en herkenbaar. De ruimtelijke compartimentering bestaat uit negen ruimtelijke clusters. Deze ontstaan doordat de hoofdlaan samen met de bestaande houtwallen en bosschages het gebied indelen. Hierbij wordt dus veelal uitgegaan van bestaande structuren welke sterker worden aangezet. Binnen deze “groene kamers” wordt nogmaals een clustering gerealiseerd. Invulling van de korrels staat in beginsel niet vast om zo ook in de fasering bewegingsruimte bij de invulling te behouden. Deze flexibiliteit betekent dat er beter kan worden geanticipeerd op de toekomstige behoefte en dus betekent dit meer duurzaamheid. Als uitgangspunt is wel gesteld dat er voornamelijk woon-werk invulling langs de rijksweg A28 is en dat het duurdere segment langs de groene randen wordt gesitueerd om tot maximale vastgoedmeerwaarde te komen. Als belangrijke markering tot slot 6 windmolens. Ze zijn, gelijkmatig over de lengte van Messchenveld, langs de A28 gesitueerd. Wanneer men vanuit het noorden Assen nadert zal dit een duidelijk markeringspunt vormen. Bovendien geeft dit de wijk een duurzame uitstraling en draagt het bij aan een eigen identiteit. Mobiliteit In het verlengde van de Frankrijklaan is de hoofdlaan van de wijk gesitueerd. Deze laan vormt de primaire ontsluiting en bundelt auto- en busverkeer met daarnaast fietsverkeer in separate banen. Het geheel is vormgegeven in zware groene allee. Om daarnaast vorm te geven aan de doelstelling het autogebruik te beperken is gezorgd voor goede alternatieven. Zo is bijvoorbeeld het groene kader van houtwallen en bosschages juist de contramal van de hoofdontsluiting en drager van de ontsluiting voor voet- en fietsverkeer. Deze voet- en fietspaden bieden comfortabele en korte verbindingen naar de centrale brink en via de fietsbrug van Marsdijk naar de stad. Ook een fietsontsluiting naar het nieuwe station Assen Noord behoort hiertoe. Verder komt met een brug over het kanaal ter hoogte van de bestaande fietsbrug via Marsdijk de stadsbus met een lus door Messchenveld en rijdt er een Q-liner via de hoofdlaan aan het einde van de wijk met een eigen ontsluiting de A28 op, zodat deze binnen korte tijd in Groningen kan komen. Ten slotte is er een proeve met centraal parkeren voorgesteld in de omgeving met de hoogste omgevingskwaliteit. Hier is een afweging tussen het comfort van de auto-bij-huis ten opzichte van de omgevingskwaliteit het sterkst 18
aan de orde, en is een dergelijk concept wellicht kansrijk. (opgemerkt wordt, dat dit concept hoogstwaarschijnlijk geen kans heeft bij 2/1 kappers en vrije sectorkavels) Dit betekent dus dat er op een aantal centrale punten in de wijk mogelijkheid tot parkeren wordt gecreëerd. Aanvullende kansen: duurzaamheid is leidend Water Voor verwerking van hemelwater geldt dat er zo veel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden van inzijging en berging in de wijk. Indien dit niet afdoende is wordt het schone water uit de wijk en de Messchenbeek met een onderleider onder het kanaal door gebracht als voeding voor de Drentsche A. Sociale duurzaamheid In het ontwerpproces is met name nagedacht over de kwaliteit van leven aspecten in relatie tot de beoogde doelgroepen: wat wordt straks het bewonersprofiel van Messchenveld II en op welke wijze kan via ruimtelijk inrichting rekening worden gehouden met de wensen van die toekomstige gebruikers? Belangrijk in dit geheel is inspraak, participatie én zeggenschap voor toekomstige bewoners. Hierdoor neemt de betrokkenheid toe en zal ook een groter draagvlak ontstaan, mede doordat beter rekening gehouden kan worden met specifieke wensen. De lijst met indicatoren zoals gepresenteerd in hoofdstuk 5 kan daarbij als hulpmiddel dienen. Het accent op particulier opdrachtgeverschap versterkt de binding van de bewoners onderling en van bewoners met de locatie. De inzet is dit toe te passen, niet alleen in de vrije sector (daar is het in het algemeen al ingeburgerd), maar met name ook in het lagere segment koopwoningen (geschakeld) (zie referentie Roombeek, Enschede) Verder geldt dat de locactie aan het kanaal in de vorm van een groene driehoek uitstekende kansen biedt om te worden ontwikkeld tot een luxe wonen-aan-het-water-wijk. De gecreëerde extra waarde kan worden benut voor maatschappelijke doelen op wijkniveau, zoals het creëren versterken van de functies die toebedeeld zijn aan het centrum.
3.3
Ontwerp-concept 2: Waterbrink Een duurzame ontwikkeling in Messchenveld berust op drie majeure pijlers: een ruimtelijke duurzame inrichting met herkenbare structuren en doordacht ruimtegebruik, een sociaal veilige en gezonde inrichting waar de mens voorop staat en een milieutechnisch duurzame inrichting met veel aandacht voor energie en water. Voeg daarbij het respect voor de omgeving, respect voor het verleden en het benutten van de lokale potenties en ziedaar de nieuwe wijk Waterbrink krijgt vorm.
19
Een belangrijk uitgangspunt in dit ontwerp is dat Messchenveld II een eigen dorpse identiteit krijgt op basis van Drentse eigenheden als een brink, lanen, beken en veel groen. De brink vormt in dit ontwerp het centrale punt. Aansluitend op de bestaande ontsluiting van Messchenveld I, de Frankrijklaan, komt een verbindingslaan richting deze brink. Verder zijn vanuit deze plek in een stervorm lanen gesitueerd welke het overige deel van de wijk ontsluiten, wat de centrumfunctie verder versterkt. De brink wordt extra verrijkt door de centrale groenstructuren hier te combineren met het naar binnen getrokken water van de Noord Willemskanaal. Rond dit ruimtelijk spannende punt liggen de maatschappelijke voorzieningen om de centrumfunctie te benadrukken. Aan de waterkant bevinden zich op de waterboulevard de recreatieve voorzieningen. De Brink is een plek die de sociale, economische en ruimtelijke cohesie in de wijk brengt. Om dit bijzondere punt te accentueren zal een waterpiramide precies midden op de brink, op het snijpunt van de lanen, worden gebouwd; het hier stromende water wordt uiteraard door duurzame energie aangedreven. De ruimtelijke punten die ontstaan door de stervormige lanenstructuur zullen elk een eigen invulling krijgen en zo ontstaan verschillende typen woonmilieus. Iedere wijk zal op die manier zijn eigen landschappelijke kenmerken hebben variërend van wonen aan het water, naar een open beekdalstructuur, naar een enigszins gesloten houtwallenlandschap tot wonen in het bos. Die afwisseling biedt niet alleen voor ieder wat wils, maar leidt ook tot een grote mate van herkenbaarheid, identiteit en toch ook diversiteit. De groenstructuren in de wijk zijn multifunctioneel. Natuurlijk lopen daar de wandel- en fietspaden langs die ook de wijk met het buitengebied en de stad verbinden. Fiets en autoverkeer worden zoveel mogelijk gescheiden. Er komt voor de auto slechts één ontsluiting. Het fietsen wordt gepromoot door een fietstunnel onder de A28, een fietsburg over het kanaal, en diverse fietsverbindingen naar de stad en het Drentse land. Vooral voor de fiets is de verbinding met de stad erg belangrijk. Maar de groenstructuren krijgen ook andere functies. Waterrijke groenstructuren worden ingericht als helofytenfilters om het hemelwater en afvalwater te zuiveren. Het water dat uit de wijk stroomt heeft mede daardoor een bijzonder goede kwaliteit. Andere groenstructuren worden gebruikt als speelplaats of er worden fruitbomen geplant die door de bewoners mogen worden geoogst. Het Celticfield wordt ingericht als een fantastisch historisch sportveld. De zone langs de snelweg kent qua geluid en fijnstof beperkingen. Met een grote kas die aan de kant van de snelweg wordt uitgevoerd als groene wal wordt een multifunctionele zone gecreëerd. De groene wal vangt fijnstof en werkt geluiddempend. De ruimte wordt benut voor grote windmolens die aan beide zijden van de weg worden geplaatst. Deze zullen de CO2-waarden van de stad verlagen. Door de windmolens van Assen Zuid vormen ze samen met nog enkele beeldbepalende gebouwen en het vele groen, het gezicht van Assen langs de snelweg. Het glazen piramidedak van de kas steekt op een aantal plaatsen boven de wal uit. Rijdend over de snelweg wordt dan duidelijk dat hier een duurzame en bijzondere wijk ligt.
20
In het kader van duurzaamheid is een levensloopbestendige wijk belangrijk. Beginnend als starter, na een paar jaar verhuizen naar een eengezinswoningenwijk met veel voorzieningen voor kinderen, dan door naar de luxere wijk voor de gevestigde 50+er en tot slot naar de senioren woningen nabij de brink. Daardoor blijven sociale relaties binnen de wijk in tact. Ook flexibiliteit in de woningen kan een rol spelen, doordat bewoners langer in één huis kunnen blijven. Daarnaast blijft de voortdurende verbetering van het welbevinden van de bewoners, waarbij veiligheid een belangrijke rol speelt, en het zoeken naar mogelijkheden om mensen in staat te stellen zich te blijven ontwikkelen een wezenlijk kenmerk van dit woon-werk gebied. 21
Waterbrink zal plaats bieden aan wonen en werken. Door werken in de wijk te stimuleren wordt het woonwerkverkeer gereduceerd en is de wijk ook overdag levendig. Telewerken vanuit geavanceerde telewerkcentra met alle moderne voorzieningen wordt onderdeel van de aangeboden faciliteiten. Woon-werkcombinaties ontstaan in het zuidelijk deel van de wijk waar kleinschalige bedrijvigheid en kantoren aan huis een plek krijgen. De grote kas is multifunctioneel, met een dagopvang voor kinderen en verstandelijk gehandicapten, kleine bedrijvigheid en een kwekerij. De kwekerij levert producten (planten, tuinbouwgewassen) aan de wijk en gebruikt daarvoor compost en nutriëntenrijk afvalwater uit de wijk. Daarmee wordt invulling gegeven aan het cradle to cradle principe: afval is voedsel. Binnen dit duurzame ruimtelijke concept is natuurlijk plaats voor een groot aantal maatregelen op het gebied van energie en afval(water). Energiebesparing is belangrijk. Alle woningen worden energieneutraal gebouwd (methode Seinen). De energiebehoefte van het woon-werkverkeer wordt geminimaliseerd door optimaal openbaar vervoer met hybride bussen, een “Station Noord”, door telewerken te faciliteren en door banenruilprogramma’s op te zetten. De overblijvende energievraag zal groen of CO2-neutraal worden opgewekt. Hybride auto’s worden ‘s nachts opgeladen met stroom van de windmolens. Woningen worden voorzien van zonnepanelen en 12 V stroomvoorziening. Ook het watersysteem wordt zoveel mogelijk energieneutraal aangelegd. De waterafvoer uit het plangebied vindt plaats onder vrij verval, daarbij worden de waterlopen zoveel mogelijk als beeksystemen uitgevoerd. Daarin komen ook de hemelwaterriolen uit. Kost het zuiveren van afvalwater normaliter veel energie, door gebruik te maken van helofyten filters voor het zuiveren van afvalwater en het gescheiden inzameling van afvalwater kan (met vergisting van fecaliën) zelfs energie worden teruggewonnen. Extra energie kan worden gewonnen als deze vergisting wordt gecombineerd met het groenafval uit de wijk.
22
3.4
Ontwerp-concept 3: Rijzende Ster
Ontwerp - visie De wijk ligt ver van het centrum van Assen en dichtbij de A28. De vraag doemt dan op in hoeverre dit nog een wijk van Assen te noemen is of dat het juist een eigen identiteit vormt in het landschap. Hoe maak je een wijk die alleen hier had kunnen liggen? Hoe maak je een wijk die de identiteit van Assen draagt en zich daarmee onderscheidt van de dorpen van rondom? En zich dus ook onderscheidt van de Nieuwe Stukken bij Vries. Het ontwerp is gestoeld op de genius loci. Dit is enerzijds gedaan door de bestaande elementen en waarden in het landschap op te nemen in het plan en anderzijds door een verbeelding vanuit het Assense te nemen. Ingrediënten die de “coleur locale” vormen zijn: − Lanen − Sterbossen − Houtwallen − Beekdalen − Heidevelden − Brinken − Kanaal − Celtic fields − NAM locatie Ruimtelijke opbouw De ruimtelijke opbouw wordt beschreven van binnenuit. De onderbouwing begint dus bij het centrum en vervolgens de wijk om te eindigen met de randen en de overgangen naar het landschap.
23
Het brandpunt Het plan kent een sterke hiërarchische opbouw met een brandpunt in het centrum van de wijk. Dit is de hoogste plek van de wijk, dit wordt nog eens benadrukt door hier ook de hoogste bebouwing te situeren. De laanstructuur ordent het gebied en geeft de wijk richting, het brandpunt wordt hierdoor versterkt. Rond het brandpunt is enige 24
afstand bewaard. Deze open ruimte werkt als een parkruimte om het centrum en kan ingericht worden als grazige ruimte of als een “heideveld”. Dit verschaft het centrum uitzicht, maar ook aanzien. Door de groene ruimte wordt ook het hoogteverschil in het terrein meer manifest. In het brandpunt worden de voorzieningen gebouwd en gecombineerd met wonen. Voor de voorzieningen wordt gedacht aan diverse maatschappelijke functies en kleinere ondernemingen. Voor het wonen kan gedacht worden aan appartementen boven de voorzieningen. Wonen op hoogte heeft hier het voordeel dat men kan uitzien over de wijk richting het beekdallandschap. Een belangrijke plek in het brandpunt is de bushalte. Het brandpunt is geprojecteerd op de huidige NAM locatie. Het is in de verdere uitwerking dan ook zeker aan te bevelen om de geschiedenis van de plek te laten spreken, laat maar zien dat hier olie gewonnen is! Dit kan een kritische reflectie van deze CO2 neutrale wijk zijn op de energieverslindende maatschappij. Het “sterrenbos” Dominant en in het oogspringend is de radialenstructuur van het plan. Hiermee wordt een perfecte verdeling van het gebied in deelgebieden bereikt. De oriëntatie van de wijk is optimaal, men kan zich altijd richten op het brandpunt. De radialen worden vormgegeven door monumentale lanen van 3 a 4 rijen eiken. De lijnen vormen tevens de ontsluiting van de wijk. Hierover kan worden gereden, gefietst en gelopen. De lanen zijn geïnspireerd op de lanenstructuur van het Asserbos. Langs de A28 wordt een bos aangelegd dat een ruggensteun vormt voor de wijk. De woningen langs deze zijde worden als het ware uitgekapt uit het bos. Het grid Het stedenbouwkundig raster of grid is optimaal georiënteerd op de zon en heeft in de hele wijk dezelfde richting. Alleen de maatvoering van het grid is afhankelijk van de typologie van de woningen. Daar waar het grid radialen en randen van de wijk raakt ontstaan vanzelf interessante kruisingen, hier moet ontworpen worden. Op deze wijze verbijzondert het grid zich “vanzelf”. De randen De wijk kent vier randen naar het omringende landschap, de A28, het beekdal, het kanaal en de noordzijde. De randen tezamen vormen een prachtig landschappelijk kader van de wijk en biedt de bewoners van de wijk een prima escape naar het landschap en een goede aanleiding voor een ommetje.
25
De A28 is één van de mooiste snelwegen van Nederland. De weg is prachtig geënsceneerd langs beekdalen, dekzanden en open weides. Met andere woorden het is een film door het prachtige Drentse land. In het recente verleden zijn er nieuwe episodes aan de film toegevoegd. Veelal zijn het dissonanten die het Drentse land niet versterken. Het zoveelste bedrijventerrein, geluidswal en/of scherm die overal in Nederland hadden kunnen staan. 26
Voor de rand naar de A28 wordt dan ook gepleit voor een groene inpassing in de vorm van bos. In het bos kan een geluidsvoorziening in de vorm van een golvend landschap (dekzandruggen) opgenomen worden. Dit bos ligt er al in rudimenten aan weerszijde van de weg. Boven het bos steken een aantal windmolens uit, deze geven schaal aan het gebied en zorgen voor een CO2 neutrale wijk. De vormgeving van de windmolens is een nader onderzoek. Er zijn diverse onderzoeken gedaan om de windmolen er anders uit te laten zien. Hier zou de zoektocht kunnen zijn een groenere bosvariant te ontwerpen. Het beekdal wordt vrijgehouden van bebouwing. De prachtige beplantingen aan weerszijde blijven bestaan en vormen een natuurlijke overgang tussen de wijk en het beekdal. Aan de zijden van het beekdal wordt gewoond, mensen genieten van het uitzicht. In het beekdal worden struinpaden aangelegd. Het beekdal krijgt een belangrijke functie in het watersysteem van de wijk. Het beekdal hebben we omgedoopt tot beekpark. Langs het kanaal wordt het watermilieu de wijk ingehaald. Hier worden vooroevers voorgesteld. Dit zijn waterrijke, moerasachtige milieus waaraan en op men kan wonen. De dijk en de weg langs het kanaal blijven bestaand en vormen een prachtige basis voor een ommetje of het onderdeel voor een lange fietstocht. De noordzijde wordt gevormd door een bestaande laan met een magnifiek hoogteverschil. Dit vormt als het ware het balkon van de wijk. De randen van de wijk richten zich naar het landschap, zodat aan deze zijde voorkanten ontstaan. Mobiliteit De wijk wordt optimaal ingericht voor het openbaar vervoer en voor het fietsverkeer. Dat betekent dat door de wijk een centrale busbaan komt te liggen (Kolibri). Deze brengt de bewoners binnen 5 minuten in het centrum van Assen en in 25 minuten op de grote markt van Groningen. De bus stopt 3 keer in de wijk zodat een ieder binnen 500 meter (6 minuten lopen) van een bushalte woont. Het station noord van Assen zou bij realisatie beter meer noordwaarts gelegd kunnen worden, zodat het ook voor Messchenveld een belangrijk station kan worden. Daarnaast is de wijk optimaal ingericht voor fietsers. De wijk kent veel korte en efficiënte fietsroutes. Zo is er een drietal fietsroutes naar het centrum gemaakt, langs het kanaal, door Marsdijk en via de Frankrijklaan. Ook oude cultuurhistorische lijnen zijn opgepakt en benut als fietsroute. Mede hierdoor is het mogelijk op diverse plekken de wijk uit en landschap in te fietsen. Gestreefd wordt naar terugdringing van de auto uit de wijk. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat geen auto’s in de wijk op deze locatie aan de A28 geen haalbare kaart lijkt. In deze visie wordt gestreefd naar een beperkt autobezit, namelijk één auto per huishouden. Dat betekent dat de voorzieningen en faciliteiten die aangeboden worden ook een goed alternatief moeten zijn voor tweede auto’s. Een eenvoudig voorbeeld is dat als de fietsroute korter is dan de autoroute is men eerder geneigd de fiets te pakken. 27
Waterstructuur De waterstructuur volgt in grote lijnen de hydrologisch en geologische principes van het gebied. Met het watersysteem wordt het bestaande hoogteverschil gebruik om af te wateren. De meeste watergangen krijgen vorm als een wadi structuur en herstellen daarmee de natuurlijke grondwaterstromen. Daarnaast stromen alle watergangen uiteindelijk af richting het beekdal, dit dient als retentielandschap. Tussen het vallen van de regen en het belanden in het retentielandschap zit veel tijd, vertraging van de afwatering is een belangrijke peiler voor het watersysteem. Daarnaast versterkt het watersysteem de ruimtelijke opbouw van de wijk. Het vuilwater wordt opgevangen in een rioolsysteem en middels een RWZI gezuiverd. Ook voor dit systeem geldt dat de natuurlijke hoogteverschillen gebruikt worden om het effluent af te laten stromen. Cultuurhistorische elementen De bestaande houtwallen zijn opgenomen in het plan en gekoppeld aan langzaamverkeerspaden. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de sociale veiligheid, dus niet te veel onderbegroeiing en goed verlichten. Verder zijn de celtic fields apart gehouden en niet bestemd. Hier kan een park opgericht worden, Celtic Park, voor de wijk. Het is dan een groenvoorziening die verwijst naar het verleden. Fasering In de fasering is het van groot belang om de busbaan zo snel mogelijk te realiseren. Als de wens is de bewoners van meet af aan gebruik te laten maken van de busroute dient een voorinvestering gedaan te worden. Vervolgens wordt in de eerste fase getracht ongeveer 1500 woningen te bouwen. Hierdoor ontstaat meteen een wijk met een zeker volume. De rest van de woningen kan in een rustiger bouwtempo gerealiseerd worden. Als voorinvestering wordt de helft van het terrein ingeplant met bomen. Deze bomen kunnen groeien terwijl de eerste fase gerealiseerd wordt. Ten tijde dat de volgende fasen gerealiseerd worden, kunnen kavels uit het bos gehakt worden. Het hout dat vrij komt kan gebruikt worden voor de opwekking van energie. Het bos bindt in de tussenliggende tijd een aanmerkelijke hoeveelheid CO2. Het grid en de sterrenstructuur van lanen maakt dat het plan flexibel te ontwikkelen is. Duurzaamheid Belangrijke ruimtelijke aspecten van duurzaamheid zijn opgenomen in het ruimtelijk ontwerp. De inrichting van de energiehuishouding en de wijze waarop sociale duurzaamheid kan worden meegenomen in het ontwerp staan beschreven in de hoofdstukken 4 en 5.
28
4
Aanzet tot een energievisie De uitgangspunten van de energievisie zijn: maak een duurzaam ontwerp voor Messchenveld II als woon en woon/werkbestemming. Het gaat om een aantal van 2500-3000 woningen die verspreid over een aantal jaren worden gebouwd. Vanwege de ligging wordt mobiliteit ook nadrukkelijk beschouwd. Een duurzame energievisie richt zich niet alleen op een betaalbare energievoorziening voor de toekomstige bewoners van de wijk, maar ook op de effecten van energiegebruik op klimaatverandering. De gemeente Assen heeft dit goed begrepen en streeft dan ook naar al in 2020 een CO2-neutrale stad te hebben gerealiseerd. Dit betekent natuurlijk dat Messchenveld II op zijn minst ook CO2-neutraal moet zijn. Maar beter is het als Messchenveld II duurzame energie aan het bestaande deel van de stad zou kunnen leveren. De Trias Energetica is decennia lang het leidend principe geweest voor energiebewust bouwend Nederland. Maar voor de ambities van Assen is de Trias niet toerijkend. We willen namelijk helemaal geen fossiele energie gebruiken! Het leidend principe voor de energievisie van Messchenveld II is daarom de Duo Energetica. Dit betekent dat we allereerst heel energiezuinig bouwen. De energie die dan nog nodig is halen we uitsluitend uit hernieuwbare energiebronnen. Het energieteam kwam ook tot de conclusie dat een duurzame energievoorziening niet te complex moet zijn. We willen in Messchenveld geen ingewikkeld energiesysteem waarbij alles en iedereen van elkaar afhankelijk is. Daarom is eenvoud in ontwerp een leidend principe voor het energiesysteem van Messchenveld II.
4.1
Verwarmen, koelen en tapwater Als we het hebben over het energiegebruik van een (nieuwe) woonwijk, dan hebben we het in eerste instantie over het gebouwgebonden energieverbruik. Met andere woorden: verwarmen, koelen en warm tapwater. De behoefte verminderen is de logische eerste stap in de Duo Energetica. Om een CO2-neutrale wijk te realiseren is er in de berekeningen uitgegaan van woningen met een zeer lage EPC (0,05 of lager). Deze lage EPC wordt gehaald door met name een zeer goede isolatie, goed ventileren met warmteterugwinning (balansventilatie), warmteterugwinning uit douchewater, een zonneboiler, zonbewust bouwen en een normale douchekop (een waterbesparende douchekop leidt tot een hoger energieverbruik door meer verneveling). De zeer lage warmtevraag die dan overblijft wordt verzorgd door een warmtepomp in combinatie met lage temperatuur verwarming en
29
warmte-koude opslag. Deze warmtepomp verzorgt tevens de vraag naar warmwater en koeling in de zomer. Dit is niet alleen energetisch vele malen beter dan radiatoren, maar zorgt ook voor een vele malen prettiger en gezonder binnenklimaat. Deze zomerse koeling zorgt voor extra comfort ten opzichte van de traditionele bouw. Bij de huidige warmtepompsystemen wordt de diepe ondergrond gebruikt als warmtereservoir. Dat betekent dat er buizen de grond in moeten. Het is de vraag of je aan het einde van de levensloop van de woning die buizen de grond uit krijgt zonder de ondergrond te verstoren (b.v. lekkende leemlagen). Daarom willen we in Messchenveld II de warmte van dichtbij halen. Te denken valt aan warmtewinning uit de schil van het huis, of uit een opslagvat met een hoge warmtecapaciteit.
4.2
Elektriciteit Om een CO2-neutrale wijk te realiseren moeten we ook het elektriciteitsgebruik goed onder de loep nemen. Volgens de Duo Energetica beginnen we met besparing. Dit betekent dat er in de woningen optimaal gebruik gemaakt wordt van daglicht. Slim ontwerpen wordt is de basis voor energiebesparing. Daarnaast hebben de woningen een 12 volt netwerk zodat niet ieder apparaat zijn eigen transformator nodig heeft én zodat de elektriciteit die wordt opgewekt door de zonnecellen efficiënt kan worden gebruikt. De benodigde elektriciteit wordt opgewekt met zonnecellen en Winddozen (zie foto blz. 31). Als we alleen zonnecellen gebruiken, dan hebben we 40 m2 zonnecellen per woning nodig. Dankzij besparing en lokale opwekking van elektriciteit wordt Messchenveld II CO2-neutraal op woningniveau.
30
Om de bewoners te ontlasten komt er een Energiebedrijf “Stroomland”. Dit energiebedrijf zorgt voor de ingewikkelde dingen zoals balancing & contractering met netbeheerders. Messchenveld II dient een energieleverend woon-werkgebied te worden dat een bijdrage levert aan de ambitie van Assen om in 2020 CO2 neutraal te willen zijn. Immers, in de bestaande bouw zijn de mogelijkheden om CO2 neutraal te worden beperkter. Bovendien heeft Assen ook de ambitie om versneld economisch door te ontwikkelen. Dit zal ook gepaard gaan met een groeiende vraag naar energie. Ter compensatie zullen de uitleggebieden daarom het karakter van een energieleverend gebied moeten hebben. Die energie dient dan uiteraard duurzaam te worden geproduceerd!
4.3
Mobiliteit Mensen hebben behoefte aan mobiliteit om te kunnen werken, om boodschappen te doen en voor vrijetijdsbesteding. Als voor deze mobiliteitsbehoefte een standaard gezinsauto wordt gebruikt, dan betekent dit fors meer CO2 uitstoot. En fors meer CO2-uitstoot strookt niet met de ambitie van Assen CO2-neutraal in 2020. Het is daarom van groot belang om bij de ontwikkeling van Messchenveld veel aandacht te schenken aan het mobiliteitsvraagstuk. In Messchenveld II willen we de bewoners verleiden. Verleiden om minder mobiliteit te willen en verleiden om de mobiliteit te vergroenen. Dit betekent ook dat moet worden nagedacht hoe verschillende doelgroepen op verschillende manieren kunnen worden verleid. Verleiden om minder mobiliteit te willen betekent onder andere verleiden tot thuiswerken. Dit kan door aan de centrale brink thuiswerkkantoren te realiseren. Hier kunnen mensen naar toe gaan en inloggen op hun bedrijfsnetwerk. Op het kantoor ontmoet je “thuiswerkers” uit de buurt bij de koffiecorner. Op deze manier worden de DINKY’s2 meer betrokken bij de buurt en dragen zij bij aan de sociale cohesie in de buurt. Doordat mensen vaker thuiswerken neemt de vraag naar mobiliteit af. 2 Double Income, No Kids; de tweeverdieners zonder kinderen.
31
Het centrum van Assen is goed bereikbaar per fiets en de infrastructuur in Messchenveld zelf is geoptimaliseerd op fietsverkeer. Fietsers krijgen overal voorrang bij rotondes en prioriteit bij stoplichten. De route naar het centrum wordt integraal geoptimaliseerd voor fietsers waardoor Messchenveld uitstraalt naar de rest van de stad en de eerste stap naar Assen CO2-neutraal is gezet. Ook de fietsverbinding met het station is optimaal. Het openbaar vervoer is meer dan goed. Een snelle Q-liner verbinding zorgt er voor dat je in no-time in het centrum van Assen of Groningen staat. Minder autogebruik betekent ook dat de auto anders beleefd wordt. We willen toe naar een transitie richting transport met een laag CO2-profiel. Daarom kunnen we ook gaan denken aan autoloze wijken. In een aantal buurten komt een pilot centraal parkeren. Deze buurten zijn verlost van het “blik” voor de deur zodat er ruimte is voor spelende kinderen. In de hele wijk Messchenveld wordt betaald parkeren ingevoerd zodat niet alleen de bewoners, maar ook de bezoekers bewust worden van hun autogebruik. De ontsluiting voor auto’s wordt minimaal. Ter hoogte van de Taarlose weg komt alleen een op- en afrit naar de A28 voor bussen. Voor de korte en middellange afstanden is er “Green Wheels Electric”. Deze elektrische auto’s stoten geen schadelijke emissies uit zodat de luchtkwaliteit in de wijk niet door het lokale verkeer wordt aangetast Alles bij elkaar verwachten we dat een reductie van 50% van het autoverkeer mogelijk is. Dit betekent dat we voor de berekening uitgaan van 12.000 autokilometers per huishouden en een gemiddelde CO2 uitstoot is 200 gram per kilometer. Voor 3000 huishoudens komt dat neer op een uitstoot van 7,2 miljoen kilo CO2. Dit kan worden gecompenseerd door groene energie op te wekken. Hiervoor is ongeveer 6 MW aan wind capaciteit nodig. De opbrengst van een windturbine Het waait niet altijd even hard en daarom is de opbrengst van een windturbine niet evident. We gaan voor Assen uit van 2000 vollast uren. De opbrengst van 6 MW aan turbines levert dan 12 miljoen kWh aan groene elektriciteit. Dit levert een besparing op van 7.200.000 kg CO2.
Om aan te sluiten bij de schaal van het landschap willen we hier niet de allergrootste turbines plaatsen, maar is het beter om 6 turbines van 1 MW te plaatsen.
32
5
Aanzet tot sociale duurzaamheid Hoe kom je tot een sociale duurzaam Messchenveld? De gevoerde discussie is hier uitgewerkt. Eerst wordt er kaderstellend over sociale duurzaamheid gesproken en vervolgens over wat dit betekent voor Messchenveld, zowel procesmatig als qua concrete mogelijkheden.
5.1
Kwaliteit van leven, wat is dat? Sociale duurzaamheid heeft alles te maken met kwaliteit van leven (KvL). Kwaliteit van leven wordt bepaald door de mate waarin belangrijke wensen en behoeften zijn of worden vervuld. Maar wat verstaan we nu precies onder kwaliteit van leven? De invulling van dit begrip is natuurlijk in eerste collectief instantie subjectief: de één verstaat er wat anders onder dan de ander. Mensen
objectief
subjectief
waarderen zaken die bijdragen aan de verbetering van kwaliteit van leven op verschillende manieren. Toch is het bij planontwikkeling belangrijk om een idee te hebben bij de indicatoren van “kwaliteit van leven”. Dan pas kan immers rekening worden gehouden met sociale duurzaamheidaspecten. Om hiervan een indicatie te kunnen geven zijn vier dimensies vastgesteld waarop dit kan worden waargenomen: objectief versus subjectief, en collectief versus individu (zie figuur). In het eerst genoemde betekent dit bijvoorbeeld een objectief gemeten geluidsniveau in decibellen versus hoe hinderlijk wordt het geluid ervaren. De niveaus vullen elkaar aan; ze geven inzicht in verschilindividu lende aspecten van KvL. Van belang hierbij is het besef dat er mogelijk spanningen bestaan tussen individueel en collectief (wat goed is voor het collectief is niet altijd goed voor mij) en tussen objectief en subjectief (hoe iets ervaren wordt hoeft niet altijd overeen te komen met metingen). Om handvatten te geven aan het begrip sociale duurzaamheid (en dus ook aan KvL) is door de RuG (Poortinga et al.) een lijst met individuele aspecten ontwikkeld. Deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel:
33
Aspecten van sociale duurzaamheid Opleiding, Ontwikkeling Geld, Inkomen Uitdaging, Opwinding Status, Waardering Afwisseling, Verandering Privacy Partner, Gezin, Familie Mooie bezittingen Comfort, Gemak Veiligheid Werk, Baan Natuur, Biodiversiteit Gezondheid Vrijheid Sociale Relaties Vrije tijd
Schoonheid, Esthetiek Rechtvaardigheid Milieu, Omgevingskwaliteit Spiritualiteit, Religie Identiteit, Zelfrespect Geborgenheid
Voor de bovengenoemde aspecten kunnen indicatoren opgesteld worden aan de hand waarvan je sociale duurzaamheid kunt ‘meten’. Hierdoor kan inzicht verkregen worden en op basis hiervan kan ook sturing gegeven worden aan het proces om tot een sociaal duurzame inrichting te komen.
5.2
Proces Duurzaamheid is leidend in het planningsproces! Dus ook voor sociale duurzaamheid geldt dat het moet worden ingebracht voor, tijdens en na dit proces. Belangrijk in dit geheel is inspraak, participatie én zeggenschap voor toekomstige bewoners. Hierdoor neemt de betrokkenheid toe en zal ook een groter draagvlak ontstaan, mede doordat beter rekening gehouden kan worden met specifieke wensen. De op te stellen indicatorenlijst kan als basis dienen voor een instrument waarmee sociale duurzaamheid in het proces kan worden ingebracht. Dit instrument kan gebruikt worden om: 1. ontwerpvoorwaarden vast te stellen, 2. vooraf ontwerpen te toetsen aan de indicatoren (welk ontwerp heeft voorkeur, hoe kan ik negatieve aspecten compenseren), 3. achteraf ontwerpen beoordelen en op basis hiervan het ontwerp eventueel aanpassen. Vervolgens kunnen, gebaseerd op de voorkeuren van toekomstige gebruikers, per KvL-aspect concrete indicatoren worden benoemd en dient te worden nagegaan in welke mate het ontwerp hieraan tegemoet komt. Ook is het van belang mensen te vragen in welke mate plannen/beleid de kwaliteit van leven van bewoners zal beïnvloeden (bijv. beleidsmakers, potentiële bewoners). Nadat de realisatie heeft plaatsgevonden dienen de bevindingen van de bewoners geëvalueerd te worden. Wellicht zijn er compenserende of sturende maatregelen te treffen, zodat tegenvallende resultaten kunnen worden bijgestuurd. Bovendien kan er van geleerd worden voor eventuele vergelijkbare projecten.
34
5.3
Mogelijkheden Om te komen tot een sociaal duurzame wijk zal vanuit de bewoners een bijdrage geleverd moeten worden. Leer anders denken! is de boodschap. Oude gewoontes moeten worden doorbroken. Een nieuwe woonomgeving biedt mogelijkheden om oude (slechte) gewoontes te doorbreken en om nieuwe (goede) gewoontes te vormen. Dit bij voorkeur door te verleiden, maar eventueel ook door streng te zijn. Dit is bijvoorbeeld belangrijk met betrekking tot mobiliteit. Zorg dat gewenste vormen van vervoer direct beschikbaar zijn en biedt bewoners op die manier een mogelijkheid tot het vormen van goede gewoonten. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat je in eerste instantie extra investeert in OV en goede fietsverbindingen. Durf die investering te doen, doe je dit niet, dan bestaat de kans dat slechte gewoontes ontstaan die vervolgens moeilijk te doorbreken zijn. Ook participeren in planontwikkeling van de wijk is een bijdrage die door de toekomstige bewoners van de wijk moet worden geleverd. Dit zal resulteren in gerichte plannen en een breed draagvlak. Mogelijke concrete maatregelen die vanuit de planontwikkeling naar voren kunnen komen en die een bijdrage kunnen leveren aan de sociale duurzaamheid van Messchenveld II zijn: 1. levensloopbestendig bouwen: flexibel ontwerp van invulling in woning en omgeving; 2. toegankelijkheid voor verschillende groepen en woonvormen; 3. bewoners verantwoordelijk maken voor (delen van) het beheer (ook zelfwerkzaamheid); 4. voorzieningen in de wijk (in combinatie met voorzieningen voor bedrijventerrein); 5. werkplekkengebouw (verzamelgebouw waar inwoners van de wijk voordelig een werkplek kunnen huren, tevens sociale functie); 6. groene setting, groene uitloop rond de wijk; 7. hoogwaardige groene wandelpaden infrastructuur in de wijk; 8. kleine deelgebieden met eigen brink: dorpsgevoel; 9. kindvriendelijke omgeving: 10. speelgroen voor kinderen op roepafstand; 11. kindlinten (kinderen kunnen veilig lopen); 12. buurten zonder auto’s waar kinderen op straat kunnen spelen; De belangrijkste voorwaarde voor een sociaal duurzaam Messchenveld is dus het vroegtijdig inbrengen van kwaliteit van leven aspecten in het planproces en het één van de dragers te laten zijn in combinatie met Profit en Planet. Dit is mogelijk door een instrument op te stellen waarin wordt vastgesteld wat belangrijk aspecten zijn voor deze wijk en haar toekomstige bewoners en op welke manier dit wordt meegenomen in het proces. Tijdens de Charrette is dit instrument gedoopt: SPL, sociale prestatie op locatie.
35
6
Conclusies en aanbevelingen De Charrette Messchenveld was bijzonder omdat er drie multidisciplinaire ontwerpteams aan dezelfde opdracht werkten. Dit leverde drie parallelle toekomsten voor Messchenveld in het multiversum van duurzame ontwikkelingspaden. Bovendien zijn in twee teams de thema’s energie en sociale duurzaamheid nader uitgewerkt. De drie toekomsten voor Messchenveld laten markante verschillen en opmerkelijke overeenkomsten zien. Overeenkomsten in de ontwerpen duiden op robuustheid van intrinsieke kwaliteit van de gekozen oplossing. Met andere woorden: wat je ook doet, je komt automatisch op bepaalde oplossingen uit. Verschillen in de ontwerpen betekent dat er ruimte is voor keuzes. Vooral de ruimtelijke invulling verschilt van ontwerp tot ontwerp: Brengen we wel of geen water de wijk in? Komt er een rechthoekige verkaveling of een stervormig plan? Het is duidelijk dat er vele wegen zijn die naar een duurzaam Messchenveld kunnen leiden. Maar de verschillende ontwerpen dragen ook markante overeenkomsten in zich. Robuste elementen in alle drie ontwerpen zijn: - maak gebruik van de bestaande kwaliteiten van het landschap en de aanwezige cultuurhistorische elementen. - Messchenveld II ligt relatief ver van het centrum van Assen. In alle drie ontwerpen komen kenmerken van een typisch Drents dorp terug: de brink, houtwallen, lanen en veel groen. - gebruik de landschappelijke constellatie voor een natuurlijk, energie-extensief afwateringsysteem. - de ontwikkeling van nieuwe woon-werk concepten, zowel aan huis als gecentraliseerd zijn belangrijk. Deze woon-werk concepten kunnen bovendien bijdragen aan het terugdringen van verkeersbewegingen en dragen bij aan de levendigheid in de wijk. - ruime aandacht voor langzaam verkeer. Met name de ontsluiting van de wijk voor de fiets krijgt ruime aandacht. - aandacht voor centrale parkeervoorzieningen. Dit kan bijdragen aan het verminderen van de automobiliteit en levert tevens een positieve bijdrage aan de omgevingskwaliteit. - aandacht voor de levensloopbestendige wijk waarin aan de wensen van de verschillende cohorten kan worden voldaan. Hieraan gekoppeld is de wijze waarop voor de verschillende doelgroepen wordt ontworpen (vrij sector, sociale koop, sociale huur 1:1:1) - Het realiseren van de energieambitie betekent concreet dat de wettelijke normen (EPC =0,8) niet langer de ontwerpstandaard kunnen zijn. Op woningniveau zal een EPC die zeer dicht ligt bij 0 moeten worden nagestreefd. De woningen zijn zeer energie efficiënt en maken gebruik van warmtepompen voor de verwarming en warm tapwater. De huizen hebben geen gas nodig en in de wijk is dan ook geen gasnet aangelegd.
36
- Breng de energievraag en de productie van duurzame energie zichtbaar dicht bij elkaar. De gebruikers dienen via korte feedbacks zicht te krijgen op de gevolgen van hun eigen energiegebruik door zoveel mogelijk duurzame energie uit de regio in te zetten voor het woon-werkgebied. De verschillen in de verschillende ontwerpen zijn met name gelegen in de ruimtelijke uitwerking van de ontwerpen. Aanbevelingen: - Benut het momentum van deze Charrette om snel een vervolg te geven aan het plantraject. - Gebruik de drie ontwerpen om een integraal plan voor Messchenveld te maken. - Kies voor kwaliteit en duurzaamheid. Mik op doelgroepen die niet in een middelmatige wijk willen wonen. Hiervoor zijn voortrekkers nodig. - Draagvlak en betrokkenheid is essentieel voor een goed vervolg. Zorg daarom voor een participatief proces waarin toekomstige gebruikers van het gebied een rol kunnen spelen. Organiseer daarom een vervolg charrette voor de gebruikers en /of andere stakeholders. - Bepaal voor iedere doelgroep een eigen verleidingsstrategie. - Sluit in het vervolgproces zoveel mogelijk keuzes uit waar men mogelijkerwijs in de toekomst spijt van kan krijgen (zg. ‘regret’keuzes). - Ontwikkel een Sociale Prestatie op Locatie (SPL) waarin de sociale duurzaamheidscriteria verder worden uitgewerkt en een plek krijgen in het vervolg-ontwerpproces - Kies voor een gefaseerde ontwikkeling die aansluit bij de behoefte. - Blijf zo lang mogelijk zo flexibel mogelijk: kijk in iedere fase van de bouw van de wijk naar nieuwe mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling zodat Messchenveld ook in de toekomst voorop blijft lopen.
37
38
Bijlage Naam
Themagroep
Bedrijf
Expertise
Klaas Jan Noorman
Energie
KNN
Duurzaamheid
Wim Kamminga
Sociaal
Gemeente Assen
Projectleider
Delia Nijdam
Ruimte
Gemeente Assen
Projectsecretaris
Wijnand Bouw
Ruimte
Bosch Slabbers
Landschapsarchitect
Linda Steg
Sociaal
RuG Faculteit der PPSW
Psycholoog
Frans Rooijers
Energie
CE
Energie
Winny Feenstra
Ruimte
Provincie Drenthe
Ruimtelijke ontwikkeling
Eddy Diekema
Ruimte
Provincie Drenthe
Ruimtelijke ontwikkeling
Eltjo Dijkstra
Sociaal
SWA
Volkshuisvesting
Wybe Nauta
Ruimte
Gemeente Assen
Stadsarchitect
Marco Attema
Ruimte
Gemeente Assen
Economie
Peter Veldman
Ruimte
Gemeente Assen
Mobiliteit
Hans Slot
Sociaal
Gemeente Assen
Duurzaamheid
Olaf Jansen
Ruimte
Gemeente Assen
Adviseur water
Roel Buursma
Sociaal
Gemeente Assen
Woningbouw regisseur
Servaas van Dusseldorp
Ruimte
DHV
Landschapsarchitect
Judith de Groot
Sociaal
RuG Faculteit der PPSW
Psycholoog
Erik Pijlman
Ruimte
KNN
Planoloog
Elwin Baris
Energie
SenterNovem
Energie
Frank Matissen
Energie
SenterNovem
Energie
Bas Dijkema
Sociaal
Provincie Drenthe
Sociaal economische ontwikkeling
Pieter Gautier
Ruimte
Gemeente Assen
landschap/archeologie
Frederiek Schiphouwer
Sociaal
Gemeente Assen
Planeconomie
Barbera Verwayen
Energie
Gemeente Assen
Duurzaamheid
Aad Verheul
Energie
Gemeente Assen
Vakdeskundige grijs
Niels Schenk
Energie
KNN
Energie
Bjartur Swart
Energie
Grontmij
Water
Naam
Themagroep
Bedrijf
Expertise
Charlie Kock
Energie
SenterNovem
Energie/ water
Cipke Uri
Energie
Provincie Drenthe
DuBo
Bert Doze
Ruimte
VROM
Ruimtelijke ontwikkeling
Marjo Montforts
Ruimte
Drents Plateau
Archeoloog
Miriam de Graaf
Ruimte
Gemeente Assen
Stedenbouwkundige
Paul Doorman
Ruimte
Gemeente Assen
Planoloog
Jan Mike Wester
Sociaal
Gemeente Assen
Planeconomie
Ester ten Wolde
Sociaal
Gemeente Assen
Sociale duurzaamheid
Niels Meuleman
Sociaal
Gemeente Assen
Welzijn (onderwijs)
Henk Seinen
Seinen projectontwikkeling
Ontwerpteam 1 Wijnand Bouw Linda Steg Frans Rooijers Winny Feenstra Eddy Diekema Eltjo Dijkstra Wybe Nauta Marco Attema Peter Veldman Hans Slot Olaf Jansen Roel Buursma
De libero’s Klaas Jan Noorman Wim Kamminga Delia Nijdam
39
Ontwerpteam 2 Servaas van Dusseldorp Judith de Groot Erik Pijlman Elwin Baris Frank Matissen Bas Dijkema Pieter Gautier Frederiek Schiphouwer Barbera Verwayen Aad Verheul
Ontwerpteam 3 Niels Schenk Bjartur Swart Charlie Kock Cipke Uri Bert Doze Marjo Montforts Miriam de Graaf Paul Doorman Jan Mike Wester Ester ten Wolde Niels Meuleman