Groot dromen, klein beginnen
Lessen over krimp en ruimte
Inhoudsopgave
P.05
Woord vooraf
P.06
In gesprek
P.08
De krimpregio’s
P.11
P.19
P.27
Hoe krimp op de kaart kwam Studiereis krimpaanpak Denemarken Pilots Ruimtelijke transformatie
P.41
Burgerkracht
P.49
Regionale identiteit
P.55
Stad en ommeland
P.59
P.67
Je verlies nemen en verder gaan Kennis en kunde voor krimp
Groot dromen, klein beginnen
Woord vooraf Hans Tijl Directeur Ruimtelijke Ontwikkeling Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Nederland is in beweging. We zien op dit moment dat steeds meer mensen naar de steden trekken om daar te wonen en te werken. In andere gebieden daarentegen neemt de bevolking af en lopen voorzieningen en bedrijvigheid terug. Ook de samenstelling van de bevolking verandert. Steeds meer ouderen blijven wonen in dorpen in de meer perifere gebieden, terwijl de jongeren wegtrekken naar de stad. We zijn op zoek gegaan naar manieren hoe met deze beweging om te gaan. Daarom zijn we in 2014 samen met provincies, gemeenten, kennisinstellingen, adviesbureaus en andere ministeries ter inspiratie naar Denemarken gegaan. Dit land is ook vlak, is omgeven door water en lijkt qua bestuursstructuur op Nederland.
4
Daar zagen we dat veel Deense burgers flink investeren in hun eigen omgeving via (hoge) lokale belastingen, maar ook door geld, tijd en inspanning te steken in eigen initiatieven. Sommige dorpen zorgen er bijvoorbeeld zelf voor dat leegstaande panden worden opgekocht, opgeknapt of gesloopt. Tegelijkertijd is in Nederland in drie regio’s geëxperimenteerd met nieuwe manieren van samenwerking tussen overheden en burgers. Via de pilots ‘ruimtelijke transformatie’ is in de Hoeksche Waard, Schouwen-Duiveland en de Achterhoek naar manieren gezocht hoe om te gaan met de beweging van groei naar krimp. Kennisuitwisseling is van het grootste belang om hiervoor samen werkwijzen te vinden. In deze bundel zijn experts over ‘krimp’ en ambtenaren uit de genoemde regio’s aan het woord. Hun ideeën zijn zeker niet alleen voor de krimpregio’s van toepassing: alle overheden, burgers en bedrijven die zich inzetten voor hun leefomgeving kunnen er hun voordeel mee doen. Ik hoop dat deze ideeën de lezer veel inspiratie opleveren.
Groot dromen, klein beginnen
5
In gesprek
In dit boekje zijn verschillende krimpkoplopers aan het woord: mensen die vanaf het begin betrokken zijn bij het krimpvraagstuk en de gevolgen daarvan. Door te experimenteren, te leren, uit te wisselen, te onderzoeken, te denken en te proberen hebben zij het vraagstuk gedefinieerd en verschillende baanbrekende oplossingen geformuleerd. In dit boekje maken zij de balans op. Waar staan we? En vooral: waar gaan we naartoe?
Topkrimpregio’s 1
Ben van Essen
11
3
12
Bert Zanting
13
Zeeland 6
Adviescommissie pilots 5
Enno Zuidema
Enno Zuidema Stedebouw 6
Joks Jansen
7
Erwin van der Krabben
Wageningen University University of Ulster, Radboud University
Hoeksche Waard 8
Remco Ottervanger
V3-AP / SOHW 9
Gert Jan Metselaar
SOHW 10
4
5
6
7
8
Jules Starmans
Marlys Schild
Gemeente SchouwenDuiveland
Dick van der Wouw
SCOOP / Zeeland 4
3
Gemeente SchouwenDuiveland
Marianne Besselink
Groningen
2
Schouwen-Duiveland
Limburg 2
1
Marjolijn Boterenbrood
Boterenbrood inc
Achterhoek 14
7
Frans Wittenberg
Stec Groep (t/m 02.2015) 15
Peter van Geffen
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Stec Groep
Kenniscentra 16
Sjors de Vries
RUIMTEVOLK 17
Jooske Baris
Platform31 18
Frank van Dam PBL
Ministerie van IenM 19
Hans Tijl
Directeur Ruimtelijke Ontwikkeling
Mart Ros
Roos Ros Architecten
Denemarken 20
Esther Slegh
Platform31 De toelichtingen en introducties bij de gespreksonderwerpen zijn van Jooske Baris.
Groot dromen, klein beginnen
De krimpregio’s
TOP
TOP
TOP
VERWACHT
Noord-Oost Groningen
Parkstad Limburg
Zeeuws-Vlaanderen
Schouwen-Duiveland
Terwijl de stad Groningen groeit, wordt het ommeland steeds leger. De kracht van de bewoners staat centraal in de Groningse aanpak.
Met een sterk industriële geschiedenis en meerdere krimpende stedelijke kernen is Limburg koploper in (plannen voor) sloop en herbestemming.
Zeeuws-Vlaanderen zet de aantrekkelijke omgeving en toerisme in om de regio leefbaar te houden. Met name het behoud van werkgelegenheid en faciliteiten moet hier baat bij hebben.
Krot of kans? Mensen van buitenaf hebben vaak een andere blik. Kunstenaars krijgen de kans om in een leegstaand pand atelier te houden.
8
9
VERWACHT
VERWACHT
Hoeksche Waard
Achterhoek
Meer dan veertig initiatieven zijn opgestart om van de Hoeksche Waard een aantrekkelijk recreatiegebied te maken.
Hoe courant is uw pand? In de Achterhoek wordt gekeken hoe woningen duurzaam en aantrekkelijk gemaakt kunnen worden voor de toekomst.
Groot dromen, klein beginnen
Krimpregio’s zijn koplopers in maatschappelijke veranderingen
Groot dromen, klein beginnen
10
Dit is zo’n ingrijpend vraagstuk, hier moet een hele stevige agenda voor komen Groot dromen, klein beginnen
Hoe krimp op de kaart kwam
In februari 2009 kwam minister Van der Laan naar een conferentie over krimp in Parkstad. Voorafgaand bezocht hij enkele krimpwijken. Daar was hij zo van onder de indruk dat hij de uitgeschreven speech aan de kant schoof en in plaats daarvan een eigen en duidelijk statement maakte: “Dit is zo’n ingrijpend vraagstuk, hier moet een hele stevige agenda voor komen.” Een van de eerste stappen was het instellen van het Topteam Krimp, bestaande uit de heren Dijkstal en Mans. Na Parkstad bezocht het Topteam ook Noordoost-Groningen en Zeeuws-Vlaanderen. Tegelijkertijd met het aanstellen van het Topteam gaven minister Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) en staatssecretaris Bijleveld-Schouten (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) opdracht tot het opstellen van een Actieplan Bevolkingsdaling.
BEN In Limburg begon het in 2006 al wel te dagen: maken, vraagt om een beleidsomslag. Daarbij speelde het rapport ‘Structurele bevolkingsdaling, een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers’ (Derks, Hovens, Klinkers), dat in februari 2006 in opdracht van de VROMraad verscheen, een belangrijke rol. MARIANNE Bij ons drong pakweg vijf jaar geleden het besef door dat we met een overschot op de woningmarkt kwamen te zitten. Toen is krimp serieus op de politieke agenda gezet – al moet ik erbij zeggen dat er eerder al door de woninghuurwoningen. In Ganzedijk kreeg krimp voor het eerst een gezicht. Daar hebben we pijnlijke lessen geleerd over hoe je iets wel of niet aan moet pakken.
Groot dromen, klein beginnen
11
Het woord ‘krimp’ roept diverse reacties op. Die lijken betrekking te hebben op het woord, maar vaak drukken ze de ontkenning van het vraagstuk uit. BEN Ja, over het woord ‘krimp’ ontstond algauw gedoe. Het klinkt te negatief, zei men, het legt de nadruk niet op de goede kanten van een regio. Dat is natuurlijk allemaal wel waar, maar ondertussen heb je wél te maken met een forse ontgroening en vergrijzing, een daling van de beroepsbevolking en in een toenemend aantal regio’s ook een daling van het aantal huishoudens. BERT Het etiket topkrimpregio roept nog wel eens weerstand op. Aan de andere kant heeft deze status ook voordelen. Denk bijvoorbeeld aan 12
topkrimpregio’s. BEN Maar goed, we zijn inmiddels wel over die weerstand en het rouwproces heen. Tijd om het vraagstuk te benaderen als een reguliere ontwikkelingsopgave, maar dan met een aantal nieuwe componenten. JOKS De reden dat overheden in een kramp schieten van krimp, is dat ze al decennialang gewend zijn te sturen op groei. DICK Bij ons vorige Omgevingsplan zette de gedeputeerde nog in op een groeistrategie, gebaseerd op groei van de bevolking.
Sturen op groei is al een tijdje voorbij. JOKS Je bent gewend te sturen op aantallen woningen, invullingen van bedrijventerreinen, oftewel rationele eenheden.
In heel Europa kan de economie steeds minder
MARLYS blijven bouwen. We hebben een overschot aan maatschappelijk vastgoed. We moeten heel anders gaan kijken naar wonen, werken en verblijven. BERT De dynamiek in de bevolking vereist ook dynamiek in voorzieningen en in de manier waarop je dingen organiseert. Soms is een actieve opstelling van de lokale overheid noodzakelijk. Maar sportverenigingen zoeken zelf de samenwerking, bijvoorbeeld door een ‘fusie’ of het gezamenlijk beheren en onderhouden van de sportvelden, zoals in de gemeente Sluis. DICK In heel Europa kan de economie steeds minder Het automatisme dat je economie groeit omdat je bevolking groeit, komt te vervallen. Dus met name de economische sector, waar groei het uitgangspunt is, heeft moeite met het woord ‘krimp’. JOKS Volgens mij moet de hele samenleving een beetje afkicken van die groeiverslaving. BEN Maar de remweg van groei is zeer lang. Het maatschappelijk middenveld merkt de onderwijs krijgen direct met de consequenties
Groot dromen, klein beginnen
bevolkingsgroei De overheid hobbelt daar een beetje achteraan, dan komt de wetenschap en als laatste krijgen de burgers door dat de groei is gestopt.
steeds met uitgegeven bouwclaims die overbodig zijn.
MARLYS Bij ons op Schouwen-Duiveland was het onderwijs inderdaad het eerste terrein waarop de
Zeg krimp, en je komt algauw uit bij ‘gedoe’ over het sluiten van de dorpsschool. Dat lijkt hét onderwerp te zijn waardoor de gemoederen verhit worden.
Het bewustwordingsproces begon rond 2007, 2008 met discussies over leerlingenaantallen op scholen. Inwoners wilden overal alle scholen behouden, maar aan de cijfers zag je al: dat gaat niet lukken. Daar kwam toen ook nog de economische crisis overheen. Toen we in 2013 een nieuw beleidsstuk wonen opstelden, hebben we daar dan ook stevige keuzes in gemaakt over het naar beneden bijstellen van de woningbouw.
BEN Scholen zijn altijd een hot topic. Tegen een dreigende sluiting komen de mensen bijna altijd in het geweer. Politieke belangen en verkiezingen helpen daar niet bij. Ik heb wel gezien dat lokale politici in verkiezingstijd stelden: de school blijft open! Maar de inkt van het coalitieakkoord was nog niet droog, of er ging al een besluit voor het sluiten van een aantal scholen uit.
BEN Al het economisch en beleidsmatig denken stond tien jaar geleden nog in het teken van de eindeloze groei. In 2004 verkondigden de adviseurs van VROM nog in Parkstad: jullie moeten bouwen want we hebben een woningtekort. Prompt werden er plannen gemaakt om 12.000 woningen te bouwen! Twee jaar later bleek dat er maar hooguit 2.000 nodig waren. Na tien jaar worstelt de regio nog
DICK Ik moest eens in Veere gaan vertellen dat het feit dat het aantal kinderen de komende tijd sterk zou dalen, gevolgen zou hebben voor het aantal scholen. Ik ben nog net niet met pek en veren ingesmeerd en het dorp uitgegooid. Maar in het onderwijs is krimp nu eenmaal heel concreet zichtbaar. Je kunt het gewoon tellen: er zijn nu zoveel kinderen, over tien jaar hebben we dus zoveel minder leerkrachten nodig.
Groot dromen, klein beginnen
13
14
BERT Daar ligt ook echt de ommezwaai, bij die scholen: die maken heel erg duidelijk dat er iets als krimp gaande is. Dat kun je niet meer ontkennen, je kunt er gewoon op wachten. Het zijn de cijfers die spreken. Het begint in het basisonderwijs en daarna volgt als vanzelf het voortgezet en beroepsonderwijs. Dit laatste speelt overigens in heel de provincie Zeeland. De fusie van de ROC’s beneden en boven de Westerschelde is hierdoor ingegeven. Teruglopende leerlingenaantallen zijn op Walcheren aanleiding om de samenwerking binnen het vmbo te versterken. Geen van de scholen is namelijk in staat straks nog zelf alle opleidingen aan te bieden. Met je pabo-diploma is het nu lastig een baan te vinden in het Zeeuwse basisonderwijs. Dankzij het grensoverschrijdende Mobiliteitscentrum in Terneuzen worden afgestudeerden van de pabo-opleiding van Hogeschool Zeeland aan een baan in het Antwerpse basisonderwijs geholpen. Daar zitten ze – zeker in een verstedelijkt gebied als Antwerpen – te springen om onderwijzend personeel. JULES Mensen ervaren het als een unieke uitzondering als je een schooltje of iets anders gaat verliezen, maar dat is niet zo. Het is een landelijke trend! Op Schouwen-Duiveland zien we de acceptatie in de afgelopen jaren toenemen. BEN oren. Als er in een dorp vijf kinderen zijn geboren dit jaar, dan gaan er over vier jaar vijf kinderen naar de basisschool. En wat later heb je dan vijf nieuwe mensen die lid zouden kunnen worden van een vereniging. Dat zet natuurlijk geen zoden aan de dijk. Vaak worden teruglopende ledenaantallen van verenigingen toegeschreven aan slecht
bestuur. Maar het is in dat geval de leer van het getal. Als je dat laat zien, snapt iedereen dat prima. Zo worden langzaamaan ook bewoners bewust van de situatie. Want waar gaat het nu echt over? Of er een school in het eigen dorp is, of dat een kind gelukkig kan opgroeien en kameraadjes en speelgelegenheid heeft? Het is vaak voor een belangrijk deel een verlies voor de ouders, die met de school ook een ontmoetingsplek kwijtraken. Maar dat is ook anders op te lossen. Bij het sluiten van een school ontstaat een gezamenlijke vraag waar bewoners zich voor in willen zetten, en dat is prima! De uitkomst maakt niet eens zo heel veel uit: als mensen zichzelf maar eigenaar maken. In het dorp Heijden, met 450 inwoners, is de school dichtgegaan na twee jaar knokken om hem open te houden. Bewoners zijn bij elkaar gaan zitten, hebben werkgroepen gevormd en uiteindelijk is er een dorpscoöperatie opgericht. “Er had ons niks beters kunnen gebeuren dan dat die school dichtging”, hoor ik dan nu. Uiteindelijk zijn mensen zich er prima van bewust dat je niet ten koste van de kwaliteit iets in stand moet houden. Krimp is dus vaak een aanleiding om tot nieuwe ideeën en herinrichting te komen. BERT Kwaliteit is zeker in een krimpregio belangrijk. In Zeeuws-Vlaanderen komt de terugloop van leerlingen niet alleen door veranderingen in de bevolkingssamenstelling. Ouders in de grensstreek kiezen voor het basisonderwijs bij de Vlaamse buren. Kinderen kunnen in Vlaanderen al vanaf 2,5 jaar terecht in het basisonderwijs. Op die manier besparen ouders de kosten van de relatief dure Nederlandse kinderopvang. Verder betaal je in Vlaanderen een geringe ouderbijdrage en is de buitenschoolse opvang aantrekkelijk geprijsd. De basisscholen in de Zeeuws-Vlaamse grensdorpen lopen dus leeg. Als antwoord hierop wil men aan de Neder-
Groot dromen, klein beginnen
landse kant dezelfde mogelijkheden bieden. Inmiddels heeft men in een aantal grensdorpen hiermee geëxperimenteerd. ESTHER In Denemarken zit zelfredzaamheid, je eigen boontjes doppen, heel diep in de cultuur. Thuis- of privéonderwijs is een recht, daar kun je een toelage voor krijgen. In Karby hebben ouders van vijf kleine dorpen een privéschool opgericht, nadat de gemeente besloot de school te sluiten. Tegelijk hebben ze de sportvoorziening en buitenschoolse opvang opgeknapt en uitgebreid. In eerste instantie was het echt oorlog met de gemeente, die dat helemaal niet zag zitten en zelfs een deel van het gebouw afbrak waar de bewoners mee aan de gang wilden. Inmiddels zijn de verhoudingen met de gemeente hersteld: samen werken ze nu aan het superdorp. Zo werken de dorpen nu ook samen aan het delen en huisvesten van andere voorzieningen, zoals ouderenzorg en gezondheidszorg. Wie is bereid verantwoordelijkheid te nemen De overheid kan dit niet meer alleen dragen. De participatiesamenleving vraagt van burgers meer verantwoordelijkheden op zich te nemen. Overheden worden bescheidener en trekken minder vanzelfsprekend taken naar zich toe. ENNO Burgerinitiatieven zijn onmisbaar. Zonder dat lukt het niet. Maar de overheden zijn net zo hard nodig. Burgers en ondernemers lossen leegstaande stadscentra en onrendabele verzorgingstehuizen niet op. Daarvoor zijn afspraken nodig tussen maatschappelijke organisaties onderling en met overheden. Zo simpel is het gewoon.
JULES Bereikbaarheid en gezamenlijke voorzieningen als een ziekenhuis of internet kun je niet lokaal regelen, daar moet je interlokaal mee aan de slag. ERWIN We houden plannen buiten centrumgebieden tegen, om de dorps- en stadscentra in stand en aantrekkelijk te houden. Maar we vragen niet aan de eigenaren: hoe gaan júllie het gebied aantrekkelijk krijgen? Dat zouden we wel moeten doen. BEN De overheid zal moeten samenwerken met initiatiefnemers en actieve partijen in de maatschappij. In een groeiperiode heb je het vaak voor het kiezen: iedereen vraagt heel veel aan en komt met veel ideeën. Je kunt dan sturen door te remmen. Maar wat als niemand komt vragen ‘ik wil een winkel openen’ of ‘ik wil vervoer organiseren’. Hoe stuur je dan? De belangrijkste partners hierin zijn volgens mij de corporaties. Zij hebben een commercieel belang én maatschappelijke betrokkenheid. Ze worden momenteel erg beknot door de Rijksoverheid. Dat geeft ook een zeker risico: het zijn namelijk wel de spelers met nog enige bereidheid om in zo’n krimpgebied te investeren. Andere maatschappelijke partners zouden best nog wat meer verantwoordelijkheid kunnen nemen. REMCO In de Hoeksche Waard hebben de grote maatschappelijke organisaties en vijf gemeenten het Pact van de Waard getekend. Daarmee zeggen we: op deze terreinen – zoals zorg, onderwijs – kunnen wij niet zonder elkaar en zullen we dus ook samen de zaken oppakken.
Groot dromen, klein beginnen
15
Zonder burgerinitiatieven lukt het niet. Maar de overheden zijn net zo hard nodig
16
JOKS Ook de Rijksoverheid moet zich tot dit onderwerp verhouden: ze heeft een verantwoordelijkheid naar burgers op het gebied van onderwijs, leefbaarheid enzovoort. Maar in tegenstelling tot de jaren 50 en 60, toen het Rijk vanuit een top-downvisie planmatig aan de slag ging om in economisch opzicht achterblijvende regio’s te stimuleren, bijvoorbeeld door er rijksdiensten te vestigen, probeert het nu als gesprekspartner op te treden. Ook van burgers en ondernemers. Door aan te sluiten bij vernieuwende ideeën en praktijken van bewoners en deze onderdeel te maken van visievorming en projecten. Het Rijk zoekt naar alternatieven voor het klassieke hiërarchische bestuursmodel van rijk-provincie-gemeente en treedt steeds meer ondersteunend op, in plaats van aansturend. Bijvoorbeeld als facilitator van nieuwe regionale coalities. Het Rijk heeft een belangrijke rol om de regio in positie te brengen.
MARIANNE Wij kunnen als provincie ondersteunen en dat doen we ook. Maar toen er een supermarkt ging sluiten kwam de vraag: wat gaan jullie doen om ons te helpen de winkel open te houden? Nou, niets. Ik kan als overheid geen
17
elders. Uiteindelijk hebben ze een mooie ontmoetingsplek in het midden, mensen uit de gehandicaptenzorg die helpen in de winkel. Prima! GERT JAN In Denemarken waren er vijf kernen die samen de voorzieningen organiseerden, gewoon lokaal. Belangrijke spil was een oud-directeur van de basisschool. Er zat daar zoveel kracht. Ze zijn naar de gemeente gestapt: wij zijn dit en dat aan het doen, kunnen jullie ons helpen. En hebben toen een programmamanager gekregen. Maar alleen op verzoek, als je niks vraagt, krijg je daar ook niks.
Groot dromen, klein beginnen
Nederlandse krimpexperts op bezoek bij de kinderopvang van het Superdorp project in Karby.
Groot dromen, klein beginnen
Studiereis krimpaanpak Denemarken
Op initiatief van Platform31 toog een groep veranderingen, transformatie en ruimtelijke vraagstukken naar Denemarken. Het doel was om over de grens ervaringen uit te wisselen en kennis op te doen over ‘bevolkingsdaling en een krimpende vraag naar ruimte’.
18
“We wilden gaan kijken in een land dat goed te vergelijken valt met Nederland. En dan liefst een plek waar we tegen zo min mogelijk taalbarrières zouden aanlopen”, licht Esther Slegh de keuze voor Denemarken toe. “Ierland en Denemarken kwamen in aanmerking. Maar in Ierland heeft krimp een heel andere oorzaak en betekenis dan in Nederland. Daar trekken jongeren massaal naar het buitenland om te werken en inmiddels geldt dat ook voor gezinnen. Men verwacht dat deze mensen op termijn ook weer terug zullen keren. Daarnaast wilden we vooral fysieke projecten zien. Naar Denemarken dus!” Dat hield eerst een verkennend bezoek in, om de juiste projecten te selecteren. “We zijn ter voorbereiding twee dagen in de regio geweest die we wilden
Groot dromen, klein beginnen
bezoeken. We hebben daar heel verschillende projecten bekeken. Niet ieder project was geschikt om tijdens de studiereis te bezoeken.” De reis voerde langs een bonte verzameling aan gemeenten, die op verschillende manieren met fysieke ingrepen hebben gereageerd op de veranderende bevolkingssamenstelling. Meestal waren dat hele kleine, bescheiden projecten. “De kracht van krimpprojecten zit hem in de details, maar voor de studiereis was het wel belangrijk dat er ook echt wat te zien was. Ons eerste gesprek was met een ambtenaar die maar niet wilde begrijpen waarom we op excursie wilden naar zijn gemeente. Later kwamen we in contact met een collega van hem, die wel een geweldige presentatie heeft gegeven over de ontwikkelingen in Glyngøre. Een leeglopende havenstad, waar bewoners het heft in eigen handen namen. Verder hebben we vooral heel weldoordachte, goed geteste en functionele ingrepen gezien.” Hoe vergelijkbaar Denemarken ook is, enige cultuurverschillen waren er wel. “Ze zijn zo bescheiden dat je soms niet eens doorhebt
Groot dromen, klein beginnen
19
dat ze over een ontzettend interessant project staan te praten. Dat was voor ons wel even opletten. En ze zijn ontzettend relaxed. Iedereen mag meedoen aan een initiatief. Wil je dat niet, is het ook prima. Vaak zie je dan overigens dat mensen later alsnog aanhaken.”
staat nu internationaal bekend als Cold Hawaii en host jaarlijks de World Cup Windsurfen.
De kracht van Deense bescheidenheid Jooske Baris/Esther Slegh (verschenen op platform31.nl op 5 juni 2014) Net als Nederland heeft Denemarken te
20
enthousiaste surfers aan. Juist de inzet van de groeiende surfgemeenschap heeft een transitie in gang gezet die nieuwe mogelijkheden opent en nieuwe bewoners aantrekt, inclusief breedbandinternet, een nieuw ontworpen
Jongeren trekken naar de stad om te studeren en keren maar zelden terug naar het gebied waar ze vandaan komen. De werkgelegenheid in afgelegen gebieden neemt af en de gemiddelde bevolking wordt ouder. Een groep krimpexperts uit Nederland bezocht Noordwest-Jutland om te leren van de Deense krimpaanpak. In Denemarken werken bewoners en gemeente zij aan zij om de kwaliteit van leven in hun gemeente hoog te houden. Bewoners nemen onbevreesd en bescheiden het heft in eigen hand. Met indrukwekkende resultaten.
Werk met wat je hebt Het landschap in Thisted, Morsø en Skive is van een indrukwekkende schoonheid. Geen wonder dat projecten in deze gemeenten vooral gebaseerd zijn op de bestaande kwaliteiten van de plek. Of het nu gaat over een vissershaven, kustdorp, natuurgebied of school. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt de identiteit van het gebied nauwkeurig benoemd, benut en versterkt. Klitmøller was bijvoorbeeld tot voor kort een afgelegen vissersdorpje aan de Deense kust. De vorm van de kustlijn ten opzichte van wind en stroming trok jaarlijks een paar handenvol
Doordat de lokale kwaliteiten, de vorm van de kust en de mooie omgeving de basis vormen van de ontwikkeling sluiten de fysieke ingrepen in het dorp aan bij de bestaande schaal, sociale structuur en sfeer. Juist het werken met aanwezige kwaliteiten dwingt de ontwikkeling realistisch te zijn, vraagt om bezinning voor de actie, maar het biedt ook mogelijkheden voor sneller succes. De basis voor de ontwikkeling is namelijk al aanwezig. De kustontwikkeling in Klitmøller, ofwel Cold Hawaii in Denemarken.
Groot dromen, klein beginnen Juist dat realisme spreekt aan. De succesvolle initiatieven gaan in kleine stapjes en hebben een duidelijke focus. Het succesvolle aan deze aanpak is dat kleine stapjes goed haalbaar zijn voor de verenigingen en bewonerscollectieven. Door grotere projecten op te knippen zijn binnen kleine gemeenschappen grote ontwikkelingen tot stand gebracht. Bovendien is wanneer een stap niet lukt de schade minder groot. Vallen en opstaan is in een project dat in veel kleine projecten is opgeknipt veel gemakkelijker en nodigt uit tot actie en innovatie. Toch ontbreekt het de Denen niet aan ambitie. Onbevreesd stellen de bezochte gemeenschappen ambitieuze langetermijndoelen, van het grootste duikpark in Europa en het organiseren van een wereldkampioenschap tot het creëren van duizend banen met de herontwikkeling van een kleine vissershaven. Juist het klein beginnen met een duidelijke focus maakt ambitieuze doelen hier haalbaar.
Groot dromen, klein beginnen
21
En park waar ooit een vervallen woning stond. In Vestervig is men actief aan de slag gegaan met de woningStijl: Bijschrift, aximin necto tem. Et laciundel ipsum alis as ellam, ute ni consequod qui dunditatist ut atu voorraad.
Groot dromen, klein beginnen
r
m
g
ol
le
or
th
øl
lb
ns
Aa
lit
Ha
m
u / Vø St r u jen p b K ør erg
Th
Gl
yn
gø
re
Studiereis krimpaanpak Denemarken
Klitmøller De transformatie van het water-
22
front als aanleiding voor samen werking in het dorp.
rb y
Een leeglopende haven opnieuw ingevuld met behulp van actieve bewoners. Heeft geleid tot een nieuwe dorpsvisie en het grootste onderwaterpark van Denemarken.
Ka
Ve s
te
rv
ig
Glyngøre
Karby Bewoners stichten, na besluit van de lokale overheid om de school te sluiten, een eigen school. Dit plan groeit uit tot een gezamenlijk overleg tussen dorpen over de huisvesting en bundeling van voorzieningen.
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
23
In Glyngøre weten ze daar alles van. Toen in 2010 vrijwel alle bedrijvigheid verdween uit de haven zochten bewoners een nieuwe invulling voor de leegstaande gebouwen. Via kleine ontwikkelingen, restauratie en herhuisvesting van lokale voorzieningen is de kleine gemeenschap inmiddels vijftig bedrijven rijker en is het eerste deel van het Salling Aqua Park aangelegd.
De kracht van het collectief
24
Zelf zijn de Denen in dit deel van Denemarken ervan overtuigd dat het in hun natuur zit. Zoals de Denen zelf zeggen: “Als twee Denen elkaar ontmoeten worden er drie verenigingen opgericht.” De afstand tot de nationale regering in Kopenhagen zorgt er al jaren voor dat de bewoners zich samen verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van leven in hun dorpen. In de bezochte projecten vormen bestaande verenigingen en coöperaties de basisstructuur voor nieuwe ontwikkelingen. Op deze manier leveren bewoners in de bezochte krimpgemeenten geweldige inspanningen voor gezamenlijk gedragen doelen. Zoals in Karby, waar bewoners gezamenlijk een bedrag van ongeveer 100.000 euro en een enorme gezamenlijke tijdsinspanning opbrachten om een school, sporthal en kinderopvang te bouwen.
Investeren in de toekomst Wat als laatste opvalt, is het gemak waarmee de Denen investeren in de toekomst. Soms met een ware verachting voor de tijd. In veel van de projecten wordt ingezet op de lange termijn en immaterieel gewin. Juist het werken met wat er is, de kleine stappen vooruit en de kracht van het collectief zorgen ervoor dat doelen in de meeste gevallen gerealiseerd voor de betrokken bewoners. Niet vooraf alle onzekerheden uitsluiten, maar met een sterke basis, gaandeweg benoemen wat nu belangrijk is en de handen uit de mouwen steken.
25
Opvallend is dat de gemeenteambtenaar als gelijkwaardige partij met de burgers samenwerkt. De ambtenaar wordt in Denemarken in de eerste plaats als burger aangesproken. De burgers zijn in dit deel van Denemarken duidelijk aan zet. Collectieven van bewoners weten zelf het beste wat ‘leefbaar’ voor hen betekent en hoeveel zij bereid zijn te investeren om de leefbaarheid in stand te houden, vinden de Denen. Het pad dat op initiatief van de surfers langs de kustlijn is aangelegd faciliteert ook de visserij en de toegankelijkheid van het strand voor mindervaliden.
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
Pilots Ruimtelijke transformatie
26
Pilots hebben tijd nodig om tot wasdom te komen
Binnen het programma Bevolkingsdaling en Ruimte ondersteunde het ministerie van IenM drie pilots Ruimtelijke transformatie. In deze pilots onderzoeken deelnemers strategieën voor het organiseren van ruimte bij een dalende bevolking en een afnemende vraag naar commerciële en publieke voorzieningen. Naast de drie pilots Hoe courant is uw pand (Achterhoek), Anticiperen door leren (SchouwenDuiveland) en Hoeksche Waardenmakerij (Hoeksche Waard) steunde het ministerie ook een aantal dorpenlabs die de kennisorganisatie RUIMTEVOLK heeft opgezet.
sturen. Wanneer het je lukt die ontwikkelingen tijdig te signaleren en erkennen, heb je een kans om succesvol op die transitie te reageren.
Groot dromen, klein beginnen
op concurrentie met andere krimpende kernen, werken averechts. Krimp kun je beter begeleiden, niet bestrijden. De adviescommissie die de pilots van IenM begeleidde, lette er bij de selectie dan ook op dat het project voortkwam uit of aanhaakte bij initiatieven van bewoners en ondernemers. ENNO Het moest geen beleidsfeestje worden. ERWIN Daarom wilden we vooral pilots die ruimtelijke transformatie faciliterend en bottom-up organiseerden. Daarmee hadden we al meteen een hybride situatie te pakken: we vroegen overheden om bottom-up initiatieven te formuleren... Je kunt je afvragen of dat wel de juiste ingang is voor bottom-up.
Groot dromen, klein beginnen
27
JOKS Als een initiatief bij de overheid vandaan komt, wordt het vaak een papieren tijger: mooie beleidsvoornemens, maar weinig draagvlak onder burgers en ondernemers. ERWIN Aan de andere kant: er zit heel veel expertise en kennis bij die overheden, die moet je wel benutten. JOKS Ik vond dat met name in de Hoeksche Waard het initiatief echt uit het veld kwam.
28
ENNO Ja, daar hebben ze heel goed gewerkt met de energie die er al was onder inwoners en bedrijven. De initiatieven die zijn aangehaakt, bestonden in sommige gevallen al langer. Dat was ook ons advies: verbind je aan initiatieven die al lopen, dat maakt de kans op realisatie en transformatie groter. JOKS Wij hebben als adviescommissie vanuit onze inhoudelijke expertise een dubbelrol gehad. We beoordeelden de kwaliteit van de plannen en hielpen mee om die plannen tot wasdom te brengen. Tussen initiatieven in de regio en de Rijksoverheid, die op een heel andere manier moest leren sturen, fungeerde de adviescommissie als intermediair. ENNO We waren een buitenboordmotor, een aanjager die tips en adviezen gaf. JOKS Het is nogal een noviteit dat de Rijksoverheid zonder duidelijk programma de regio in trekt, om te onderzoeken wat ze er kan betekenen. Daar hebben we veel gesprekken en discussies over gehad.
ENNO In plaats van de geplande vijf projecten hebben we er drie ondersteund die de meeste kans leken te hebben daadwerkelijk bij te dragen aan transformatie. Met het restant van de fondsen hebben we RUIMTEVOLK de opdracht gegeven bottom-up initiatieven te ontwikkelen. Hun dorpenlabs hebben tot hele mooie bevindingen geleid. En hebben de pilots Ruimtelijke transformatie de gewenste resultaten
ENNO Ik vind dat nog moeilijk om te zeggen. Pilots hebben tijd nodig om tot wasdom te komen. En op Schouwen-Duiveland bijvoorbeeld zie je een tussenresultaat van een proces, ze zijn onderweg. Maar dat vertaalt zich nu nog niet in concrete transformaties. 29
ERWIN Tja, op die manier komt er inderdaad nog niet zo veel uit. Maar dat risico is inherent aan de opdracht. Faciliteren betekent dat je niet kunt sturen. Je hebt bij het indienen van het projectvoorstel wel een zekere verwachting van de samenleving, maar je hebt vervolgens niet in de hand of die participatie en initiatieven ook echt van de grond komen. We moeten de pilots dan ook beoordelen op hoe ze geprobeerd hebben de regie bij andere partijen te leggen en niet afrekenen op wat er precies gebeurd is. JOKS Een belangrijke les uit de pilots is dat het Rijk een rol kan spelen om, bijvoorbeeld met behulp van wet- en regelgeving, lokaal en regionaal doorbraken te realiseren. In dat verband heeft het de belangrijke taak om aan tafel te gaan met grote institutionele partijen, zoals banken.
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
Pilot Schouwen-Duiveland
Pilot Schouwen-Duiveland Schouwen-Duiveland is een anticipeerregio. Bestuurlijk is dit stempel omarmd. En dat is maar goed ook, volgens Marlys Schild en Jules Starmans van de gemeente. “Aangemerkt worden als anticipeerregio heeft het bestuurderingen op Schouwen-Duiveland versterkt”, aldus Marlys. “We willen met deze veranderingen meebewegen, niet tegen de stroom in zwemmen.” Schouwen-Duivenland is een van de transformatiepilots met steun van het ministerie van IenM. In het kader van deze pilot werkt de gemeente in het project ‘Anticiperen door leren’ samen met de samenleving aan een visie op maatschappelijke voorzieningen. Het doel is een toekomstbestendig voorzieningenniveau te realiseren en te kijken wat de verantwoordelijkheden van de gemeente, maar zeker ook van inwoners en ondernemers zijn om dit doel te bereiken. Ook het deelproject ‘Krot of Kans’ valt onder de pilot. In dat project heeft CBK Zeeland een leegstaand pand in Zonnemaire onder zijn hoede genomen. Verschillende mensen met diverse (creatieve) achtergronden, uitgenodigd door CBK Zeeland, hebben daar tijdelijk hun intrek genomen om te onderzoeken hoe je leegstaande panden een nieuwe kans kunt geven. Via een blog op een website deelden zij hun ideeën en oplossingen met de buitenwereld. Door de interactie tussen de vreemde eenden en bewoners of toeristen moest er reuring ontstaan in de omgeving, die uiteindelijk zou leiden tot verandering. Zo lijkt bij de bewoners in Zonnemaire zeker wel de wil te zijn ontstaan om hun dorp ook in de toekomst leefbaar te houden.
30
Groot dromen, klein beginnen
Inmiddels is er ook een tweede pand op Schouwen-Duivenland ‘geadopteerd’: een winkelpand in Zierikzee. Het viel overigens nog niet mee een winkelpand te vinden voor het project: “Iedere keer als het CBK een pand op het oog had, werd het binnen de kortste keren verkocht”, zegt Marlys. Jules: “Of juist het tegenovergestelde: een ondernemer wilde het pand niet aan ons verhuren, omdat hij ervan overtuigd was dat het pand nog wel verhuurd zou raken. En zo’n pand stond dan al drie jaar leeg.” Het is uiteindelijk toch gelukt om een geschikt en centraal gelegen pand te vinden. Al wordt het concept wel een beetje anders: het pand heeft namelijk geen woonbestemming. De tijdelijke ‘bewoners’ verblijven dus elders en zullen zo veel mogelijk tijdens winkeltijden in het pand aanwezig zijn. Uiteindelijk zullen zij op basis van hun ervaringen gezamenlijk een ‘inspiratiebox’ samenstellen. 31
Marjolijn Boterenbrood, bewoner Krot of Kans Zonnemaire Een week lang ‘spiraalde’ Marjolijn BoterenDuiveland. In haar tijdelijke honk, het Krot of Kans-pand, verwerkte ze de indrukken. Ze schilderde een spiraal op het raam van het pandje en projecteerde daar iedere avond foto’s van haar spiraaltochten op. “Ik zat er in november, dus het was al vroeg donker. Daardoor konden mensen die van hun werk thuiskwamen mijn oplichtende projecties zien.” Ook het huis nam ze onder handen. “Het huis was ingericht met veel eikenhout. Ik wilde mijn eigen sfeer, en echt een atelier creëren. Daarom heb ik de vloer en de meubels bedekt met kranten. Leuk gevolg daarvan was dat ik tijdens mijn werk op de hoogte raakte van wat er in de omgeving speelde: ik zat letterlijk op
Groot dromen, klein beginnen
de huis-aan-huisbladen.” Voor Marjolijn als kunstenaar leverde het verblijf in Zonnemaire veel op. “Het was een week vol concentratie. Je bent zo weg uit je eigen omgeving dat je je maximaal kunt concentreren op waar je bent, wat je ziet.” Maar Marjolijn zag ook de keerzijde van deze omgeving. “Al die bordjes ‘te koop’, dat is wel bedrukkend. Er is wel een dorpshuis, maar daar is maar heel af en toe iets.”
Voor Marjolijn gaat kunst over verbeelding, het maken van een beeld. “Het laat de betekenis van de plek zien en maakt het persoonlijk. Daarin zit wat mij betreft de kracht van Krot of Kans. Investeren in de kennis over een plek is houden maar de levendigheid van plekken
Op het raam hing ze een bordje: ‘Welkom.
32
“Dat kwam volgens mij mede door het weer. In de week dat ik er zat, goot het werkelijk van de regen. Dus iedereen haastte zich onder grote paraplu’s zo snel mogelijk naar huis. Maar goed, als ik het nog eens over zou doen – en dat lijkt me wel wat – zou ik die uitnodiging wat prominenter maken. Wat meer inzetten op zulke gesprekken. Misschien is het tijdelijke karakter van het verblijf in het pand juist wat in de weg staat: je zou zo’n ochtend-
Antoine de Ceuster (Zeeuwland) overhandigt Kathrin Ginsberg (CBK Zeeland) de sleutel pand van het huis in Zonnemaire. 33
misschien meer aanloop. Aan de andere kant: dan creëer je een gesubsidieerde voorziening, terwijl er misschien ook noodlijdende horeca is. De winkels en andere zaken zijn er niet voor de buurvrouw’ kan nog wel, maar als je het verder institutionaliseert, kan het oneerlijke concurrentie worden.” Het Krot of Kans-pand heeft wat Marjolijn betreft een kans om een permanente ontmoetingsplek te worden. “Maar het project heeft ook heel concrete en hele goede ideeën opgeleverd. Zo hebben verschillende architecten en ontwerpers concrete ontwerpvoorstellen achtergelaten waar bijvoorbeeld een corporatie zó mee aan de slag kan. Dat lijkt me nu echt een cadeau.”
Groot dromen, klein beginnen
Het atelier van Marjolein Boterenbrood.
Groot dromen, klein beginnen
Pilot Achterhoek
Pilot Achterhoek: Hoe courant is uw pand? Eigenaren van woningen en bedrijfspanden kampen de laatste jaren steeds vaker met de waardedaling van hun vastgoed. Zeker in krimpgebieden is het idee dat de waarde van vastgoed met de tijd ‘automatisch’ stijgt, achterhaald. Wil je waarde behouden of vermeerderen, dan zul je je daar actief voor moeten inzetten. Rond die gedachte is in de Achterhoek de pilot ‘Hoe courant is uw pand’ opgezet. De pilot is een initiatief van Stichting Achterhoek Duurzaam Verbouwen, Stec Groep en Regio Achterhoek samen met een groot aantal Achterhoekse publieke en particuliere partijen. “De meeste eigenaren doen aan struisvogelpolitiek. Als ze al erkennen dat er problemen zijn rond de waarde van vastgoed, dan zijn ze er rotsvast van overtuigd dat die niet in hún straat aan de orde zijn”, zegt Frans Wittenberg, adviseur bij de Stec Groep. “Ze willen het gewoon niet weten.” Daarom was de kern van Hoe courant is uw pand eigenaren bewust te maken van de waarde van hun pand en van de mogelijkheden om die waarde te behouden of te versterken. In huis-aan-huisbezoeken en rondetafelgesprekken luisterden adviseurs naar de ideeën en wensen van bewoners en ondernemers.
34
“Je raakt mensen niet met een verhaal over waardeontwikkeling en investeringen. Zeker bij bewoners draait het heel concreet om hun woonomgeving en hun leven. Mensen praten over ‘ik wil hier blijven wonen want ik vind de termen van ‘ik wil straks met pensioen’, ‘ik raak mijn baan kwijt’, dat soort zaken.”
Groot dromen, klein beginnen
Uit die gesprekken bleek dat bewoners meestal een integraal vraagstuk hebben, maar daar een gefragmenteerde set aan oplossingen voor krijgen aangereikt. “Dus de adviseur van de zonnepanelen raadt zonnepanelen aan, de aannemer een traplift. Maar mensen willen alle opties weten en daar dan integrale keuzes in kunnen maken.” Tegelijkertijd was het een belangrijk doel van het project om mensen verder te laten kijken dan hun eigen pand: hoe is je buurt, wat hebben en willen de buren, welk
Als bewoners al in hun woning investeren, zijn dat meestal geen acties die de waarde van het pand vergroten. “Cosmetische ingrepen, zoals een nieuwe keuken, zijn leuk als je een feest hebt en mensen je vertellen hoe mooi het is geworden. Maar kijk je naar waarden en courantheid, dan zijn ‘onsexy’ investeringen zoals in energiebesparing veel verstandiger.” En samen doen is ook nog lastig. “Veel mensen denken, al zeggen ze het niet altijd: ik ben eigenaar, ik regel mijn eigen zaakjes wel. Dat komt ook een beetje doordat iedereen bang is mede-eigenaar te worden van het probleem.” Na het gesprek kregen de bewoners een adviesrapport over de stappen die zij zouden kunnen zetten om hun pand courant te maken of te houden. “Maar zo’n project moet ook niet alleen een acquisitievehikel voor aannemers worden. Het doel was bewustwording. Dus het kan dat bewoners niet altijd echt tot actie overgaan.” Die bewustwording begint enigszins te ontstaan in de Achterhoek, ziet Frans. “Mensen zien dat het huis van Pieterse nu 180.000 euro waard is, terwijl het eerst vier ton heeft gekost. Maar nog steeds denkt iedereen dat die huizen in hun straat wel verkocht zullen worden. Pas als je huizen echt niet meer kwijtraakt, ontstaat er een sense of urgency om in beweging te komen. Tegen dat punt zitten we aan.”
Groot dromen, klein beginnen
35
Pilot Hoeksche Waardenmakerij
Dorpenlabs: bottom-up kun je niet van tevoren bedenken Bewoners, ondernemers, bestuurders, professionals waren allemaal welkom in het kennisprogramma van RUIMTEVOLK over bottom-up werken in krimp- en anticipeergebieden. Het programma draaide om ruimtelijke transformatie en herinrichting van gebouwen en de openbare ruimte in krimpgebieden. Het doel was om interessante en innoverende initiatieven van bewoners en ondernemers op dit gebied te steunen, te verzamelen en te delen. “De crux is eigenaarschap”, legt Sjors de Vries van RUIMTEVOLK uit. “Als degene die het initiatief neemt ook de eigenaar is van het probleem dat moet worden opgelost, kun je tot goede resultaten komen. Het is dus geen kwestie van aan een bureau gaan zitten om een beleids- of adviesplannetje te bedenken.” RUIMTEVOLK organiseerde binnen het programma onder meer een serie dorpenlabs. Tijdens een dorpenlab komt een beperkt aantal deelnemers uit een dorp bij elkaar om gezamenlijk een concreet probleem op te lossen of een plan te bedenken en te realiseren. Daarbij worden mensen ‘van buiten’ uitgenodigd met kennis over en ervaringen met het vraagstuk. Verbinden is het nieuwe loslaten, schrijft columnist Bas Breman in de krant ‘Van Onderop!’, die de initiatieven en activiteiten uit het kennisprogramma bundelt. “Onze belangrijkste taak als kennisorganisatie is om partijen, regio’s, thema’s enzovoort met elkaar te verbinden. Zo behoud je de opgedane kennis en komen er vaak ook weer allerlei nieuwe initiatieven op gang.”
36
www.hoekschewaardenmakerij.nl
Hoeksche Waardenmakerij: beginnen met een blanco vel De zuidrand van de Hoeksche Waard maakt -
Groot dromen, klein beginnen
kingsdaling als gevolg. Hoog tijd voor een impuls in het gebied, zo vond het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard (SOHW), bestaande uit de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen. Zij wilden die impuls in ieder geval niet door het bestuur vanachter het bureau laten ontwerpen. En al helemaal niet inperken met regelgeving. Op de interactieve website Hoeksche Waardenmakerij nodigde SOHW wie maar wilde uit met ideeën te komen om de zuidrand mee te versterken. Alle bijdragen waren welkom: ideeën, geld, tijdsinvestering, denkkracht, ruimte, wat dan ook. “We zijn echt met een blanco vel begonnen”, zegt projectleider Remco Ottervanger. “We hebben gewoon aan energieke, ondernemende bedrijven en inwoners gevraagd: wat zijn nu jullie ideeën voor de zuidrand? Toen kwam er binnen korte tijd een enorme berg ideeën binnen. Veel meer dan ik verwacht had. En dat terwijl we er niet eens zo heel veel ruchtbaarheid aan hadden gegeven.” Om de initiatieven alle ruimte te geven, richtten de gemeenten een aantal regelarme zones in. In die zones is het mogelijk om projecten te realiseren die anders wellicht op een bestemmingsplan of ander gemeentelijk beleid zouden kunnen stuiten. “Het gaat eigenlijk vooral om een houding. Als je als overheid een positieve instelling hebt ten opzichte van een initiatief, zijn regels vanzelf niet zo’n probleem meer. Je vindt je weg wel als je naar een oplossing zoekt.” Er kwamen veel verschillende ideeën binnen, maar ook een aantal die overlapten. “We zijn eens goed naar al die initiatieven gaan kijken. Twee dingen vielen ons daarin op: veel initiatieven blijven een idee en komen niet tot uitvoering. Daarnaast hebben de mensen
Groot dromen, klein beginnen
37
achter gelijksoortige initiatieven vaak geen idee van elkaar dat ze bestaan en wat ze doen.” Daarom heeft de Hoeksche Waardenmakerij iedereen die een bijdrage wil leveren bij elkaar gebracht in zogenoemde ‘Waardenketens’: netwerken van gelijkgestemde, elkaar ondersteunende mensen. Het resultaat is vooralsnog een werkboek met een presentatie van alle Waardenketens, geleerde lessen en aanbevelingen. Dit is zeker geen slotdocument. “Dit project kan wel tien of twintig jaar duren, of eindeloos. Wij hebben het bestuur voorgesteld vooral door te gaan met de netwerkbijeenkomsten en andere ondersteuning. Dit is eigenlijk nog maar het begin.”
“Dit is geen probleemgebied, het is een heel dynamische omgeving” 38
Mart Ros, initiatiefnemer in de Hoeksche Waard Mart Ros houdt zich in de breedste zin van het woord bezig met architectuur en ruimte en de maatschappelijke ontwikkelingen op dat gebied. Hij woont sinds 1972 in de Hoeksche Waard, volgens hem een kansrijke, dynamische omgeving. “We hebben de beste landbouwgrond van de wereld en zitten heel dicht bij alle wereldeconomieën.” Maar hij ziet natuurlijk ook de veranderingen. “Voor alle gemeenten in de Hoeksche Waard is de uitdalijk lege plekken vallen? De slager vertrekt,
goed dat al die initiatieven bij elkaar komen. Vaak weet de een niet dat de ander ergens mee bezig is. Zo merk je het ook als er te veel initiatieven zijn. Je kunt niet van iedere boerderij een zorgboerderij maken...” Echte initiatieven komen van onderaf, volgens Mart. Het is aan de overheid om die te faciliteren, om mee te denken. Maar op sommige terreinen zal het bestuur wel het voortouw moeten nemen. “Werkgelegenheid of infrastructuur zijn typisch zaken waar je als overheid wel aan moet trekken. Net als aan integratie van belangen op provinciaal niveau oftewel samenwerking met andere regio’s. Het is belangrijk om ideeën uit te wisselen en een eigen positie in te nemen zonder te willen concurreren.” Zelf probeert Mart met een aantal anderen Fort Buitensluis toegankelijk te maken voor de inwoners van de Hoeksche Waard. De eigenaar, het ministerie van Defensie, wil het fort verkopen. Mart heeft zich ingespannen om de gemeente ertoe te bewegen het aan te
de Delta’ en ‘ De kracht van het Ommeland’. 39
kan een heel wezenlijke rol gaan vervullen in de Hoeksche Waard. Idealiter lukt het de gemeente om het aan te kopen en kunnen wij als stichting een rol spelen bij de ontwikkeling ervan. Heel veel mensen die hier wonen zijn er nog nooit in geweest, het is ontzettend bijzonder als dat straks wel kan.”
kleine kernen. Je kunt niet in iedere kern dezelfde voorzieningen hebben, je moet vooral kijken naar de totale Hoeksche Waard.” Mart is ook onderdeel van een Waardenketen van de Hoeksche Waardenmakerij. “Het is
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
Burgerkracht
40
Juist in krimpregio’s zien we dat bewoners veel zelf kunnen. En hun inzet is hard nodig
Groot dromen, klein beginnen
Nederlanders hebben sinds de vorige eeuw steeds meer de neiging ontwikkeld om afwachtend naar de overheid te kijken als het gaat om beslissingen en oplossingen voor problemen. Die houding verandert. Enerzijds omdat de burger mondiger wordt en liever zijn zaakjes zelf regelt, maar ook omdat de kosten voor de verzorgingsstaat steeds moeilijker op te brengen zijn. Uit bezuinigingsoverwegingen legt de overheid een deel van haar werkzaamheden bij burgers neer. De participatiesamenleving is dus de nieuwe trend, met meer eigen verantwoordelijkheden van burgers en een kleinere overheid. Juist in krimpregio’s zien we dat bewoners veel zelf kunnen. En hun inzet is hard nodig. Maar er is tegelijkertijd de zorg of iedereen die zelfredzaamheid aankan. Daarnaast is het de vraag hoe we om willen gaan met de regionale verschillen die onvermijdelijk zullen ontstaan.
ENNO Als je niet kunt putten uit burgerkracht, heb je een heel, heel groot probleem. Het is een voorwaarde om een gebied op gang te krijgen. Wil je omgaan met de gevolgen van krimp, dan moeten er bewonersinitiatieven zijn. Als die niet ontstaan, dus als daar geen bodem voor is, dan zijn de gevolgen veel harder en heviger. MARLYS Het moet echt bij de bewoners vandaan komen. De belangrijkste factor daarin is eigenaarschap. Je kunt niet een plan of idee van elders in een kern ‘implanteren’. Dat werkt niet. Dat gebeurt ook. We zien dat mensen steeds meer voor zichzelf en voor de woonomgeving gaan zorgen, en voorzieningen gaan beheren. In Noordwelle verduurzamen bewoners met woningcorporatie Zeeuwland het dorpshuis, dat gekocht is van de gemeente. Het idee is om het zo te verduurzamen dat de vaste lasten dalen en de bewoners het zelf in
Groot dromen, klein beginnen
41
eigendom en beheer kunnen nemen. En dan hebben we het over een dorp van pakweg 300 inwoners.
eigen omgeving prettig te houden. Ze zijn zich er daardoor veel meer van bewust dat ze zelf ook burgers zijn.
BEN Ik hoor mensen in dit licht nog te vaak praten over het ‘bevorderen van de participatiesamenleving’. Maar mijn advies is: ga er nu eens van uit dat die participatiesamenleving er allang is. Je hoeft hem alleen nog maar te vinden.
GERT JAN Wij zien in de Hoeksche Waard: boeren zijn van oudsher prima georganiseerd. Die zoeken elkaar op, delen kennis, die zeggen eigenlijk: we hebben jullie als overheid op dit gebied niet nodig.
ESTHER In Denemarken zijn ze er erg goed in om gebruik te maken van bestaande netwerken en verenigingen. Iedereen kan meedoen, zonder zijn identiteit te verliezen of in een bepaald stramien te moeten zitten.
42
BEN Wees bescheiden, draai het om: neem wat er al bestaat als uitgangspunt en kijk of je daar, als partner, bij kunt helpen. Ga in ieder geval geen bureau inhuren dat een participatieplan gaat opstellen... JOKS Nee, haak liever aan bij een vliegwieltje dat al van bewoners en lokale ondernemers. Sluit aan bij vernieuwende ideeën en praktijken van bewoners en maak deze onderdeel van rijksvisievorming en rijksprojecten. Als de overheidsinzet op krimpproblematiek niet raakt aan het dagelijks leven van bewoners, dan heeft dit geen kans van slagen. ESTHER In Denemarken komen de gemeenteambtenaren ook echt uit het gebied waar ze werken. Dat heeft ook te maken met de uitgestrektheid van die gebieden. Die ambtenaar woont daar gewoon en heeft er dus belang bij zijn
REMCO Maar als ze iets nieuws willen waar ze nog niet zo veel ervaring mee hebben, dan komen ze wel, om wat wegwijs te worden gemaakt. MARIANNE Ja, dáár zit je ondersteunende rol als overheid. Met Ulrum 2034 zijn we als overheden heel ver gegaan in die rol. We hebben een groep bewoners anderhalf miljoen euro subsidie gegeven om zelf een leefbaarheidsplan te maken en uit te voeren. Zij werken aan een uitgebreid en weldoordacht programma rond zaken die zij zelf belangrijk vinden: langer thuis wonen voor ouderen, speeltuin voor kinderen met een beperking, de entree van het dorp mooier maken met een kunstenaar, een duurzaamheidsprogramma, noem maar op. Enig overleg en afstemming hebben we wel: wij vertellen hun wat onze bestuurlijke belangen zijn bijvoorbeeld. Het gaat heel goed. Bovendien: wat zij voor elkaar krijgen, was een overheid niet gelukt voor dat budget. ENNO Die bewoners op hun beurt zeggen: er zijn dingen die wij niet kunnen, daar hebben we de overheid en de kennis van die overheid bij nodig.
Groot dromen, klein beginnen
‘toppen’ met burgers, volgens de G1000formule, waar gemeenteraden en colleges echt in gesprek gaan met mensen en bedrijven.
Dat betekent nogal een omslag voor bestuurders. JOKS Ik vind het een heel goed idee om het beheer echt bij de burgers te leggen, zoals in Ulrum. Als de overheid er als schakel tussen zit om geld te beheren, wordt er een bureaucratie opgetuigd van eisen en voorwaarden en controle, en moeten de initiatiefnemers op precies de goede manier door de overheidshoepel springen. Het werkt veel beter en ga er maar mee aan de slag. MARIANNE Natuurlijk is het spannend. Ik moet bijvoorbeeld persoonlijk bestuurlijke verantwoording uitgeven... Maar dat soort dingen moet je juist in krimpgebieden uitproberen. REMCO Je ziet wel dat bestuurders in eerste instantie initiatieven omarmen die ze zelf ook al een beetje in het hoofd hadden. Bij ideeën die niet direct aansluiten bij hun visie kunnen ze nog bijzonder argwanend reageren. Wij gaan nu ook gemeenteraden erbij betrekken: ‘Jullie hebben ja gezegd op deze manier van werken, nu dan moet je het nu ook opnemen in de uitvoering van je gebiedsontwikkeling.’ Ik ben benieuwd hoe die ermee omgaan. JOKS De vertegenwoordigende representatiedemocratie sluit niet goed aan bij de ongeduldige participatiesamenleving. Om de vier jaar naar de stembus gaan is een model dat tekortschiet in de huidige netwerksamenleving. Krimpgebieden zitten daarbij in de frontlinie. Daar zoekt men actief naar nieuwe vormen van democratie, bijvoorbeeld door middel van
ENNO Met name in krimpregio’s wordt de aanspraak op burgers steeds groter: zorgtaken, voorzieningen die verder liggen, leegstand, verloedering, noem maar op. Dan is het van belang dat bewoners een zekere sociale verbintenis met elkaar aangaan. Als dat er niet is, heb je als bestuurder de neiging daar iets aan te willen doen. Dat snap ik heel goed. Ga dan niet een heel plan opstellen om iedereen op hetzelfde niveau te brengen, maar faciliteer. REMCO Bij de Hoeksche Waardenmakerij zag je veel aarzeling bij de bestuurders. Je zag ze denken: waar hebben wij nu nog invloed op? Tja, die invloed is er deels niet meer. Maar ieder initiatief heeft dragers en volgers. Je invloed als bestuurder zit ’m in de reactie op die twee groepen. Je zult met name met de dragers in zee kunnen. ESTHER Nederland is een land van projectleiders, en dat is een goed iets, want daardoor staan we niet met zijn allen onder water. Maar het kan ook tegen ons werken. ERWIN Mijn buitenlandse collega-planologen zien Nederland echt als een planners paradise. En inderdaad, nergens hebben planners zoveel macht en invloed gehad als in Nederland. Maar dat is nu echt voorbij. Daar moeten we met zijn allen aan wennen. JULES Wij willen faciliteren, niet overnemen. En als mensen met allerlei plannen komen, dan
Groot dromen, klein beginnen
43
raden we ze aan om vooral te beginnen bij dingen die ze zelf kunnen uitvoeren en realiseren. Zodat ze ook zelf de successen kunnen vieren. De discussie over dorpen aan het roer zetten loopt al een tijdje. Soms mislukt een project, en soms is iedereen zo bevlogen dat er van alles van de grond komt. ENNO En je kunt wel condities scheppen. Als mensen in een portiek in Appingedam elkaar niet eens groeten, dan is daar wel wat aan de hand waar je eventueel vanuit het bestuur iets aan kunt doen. GERT JAN Dan ben je al aan het interveniëren, wanneer je zulke blokkades wegneemt. En zodra je dát doet, ben je al heel snel weer aan het besturen. Het is een ingewikkelde balans. 44
Maar kunnen interventies niet ook perverse
DICK Een budget uitdelen kan een nadeel zijn, omdat overheidssubsidie een perverse prikkel kan opleveren, bijvoorbeeld door de prijs van vastgoed op te drijven. MARIANNE Helemaal mee eens. Je merkt wanneer je als overheid contact zoekt met eigenaren van vervallen panden, dat die lekker achterover gaan hangen vanuit de gedachte: mooi, daar zit geld! Daar moet je wel voor waken. FRANS Ja, je moet oppassen dat mensen niet met de armen over elkaar gaan zitten wachten op potjes.
ERWIN Maar wat zijn dan wel de juiste prikkels om partijen aan het investeren te krijgen? Gemeenten en ontwikkelaars zijn er jaren prima uitgekomen. Maar nu zit je met particuliere eigenaren en daar weten we niet zoveel van. Hoe beweeg je hen tot actie? Dat is echt nog een . In de Achterhoek zijn ze bezig geweest met het terugbrengen van de plancapaciteit. Als je dat doet worden de ruimtes waar je nog mag ontwikkelen schaars, en daarmee meer waard. Maar of dat werkt weten we nog niet. FRANS Particulieren komen onder andere in actie wanneer er al iets gebeurt... ESTHER In Denemarken liepen ze er ook tegenaan dat wanneer de gemeente met eigenaren in gesprek ging, de prijzen meteen omhoogschoten. Daardoor dreigde het compensatiepotje niet toereikend te zijn om zoveel af te breken als ze wilden. Uiteindelijk hebben bewoners zelf de handschoen opgepakt: ze hebben een fonds opgericht en gingen zelf met huiseigenaren onderhandelen. Omdat die niet direct doorhadden dat het overheidsgeld was, bleven de prijzen binnen de perken. Wanneer een woning op de markt komt, gaat het fonds als eerste kijken. Samen met de gemeente maken de beheerders van het fonds een afweging over wat kan blijven en wat mag verdwijnen, op basis van de ruimtelijke en historische waarde van de panden. Wat een nieuwe bestemming kon krijgen werd opgeknapt, anders werd het afgebroken. De lege plekken zijn heel mooi en ruimtelijk ingevuld: het verlies heeft uiteindelijk dus geleid tot een beter aangezicht en een verhoogde leefbaarheid.
Groot dromen, klein beginnen
JOKS In Parkstad hebben private partijen en overheden ook sámen commitment getoond en gezegd: ‘Nu gaan we de hele boel toekomstbestendig maken. We gaan het gewoon doen en dan zul je zien dat over tien jaar de streek compleet is getransformeerd.’
moeten schakelen: ‘Is het ‘probleem’ van mij? Dan heb ik de regie. Is het niet van mij, dan ben ik partner.’ De boodschap naar burgers is dan: als jij iets wilt en je hebt mijn hulp nodig, dan krijg je die. Heb je geen hulp nodig? Helemaal prima, ga vooral je gang. Maar met de term ‘loslaten’ kan ik in dit licht bezien niet zoveel.
ENNO De geringe bereidheid van particulieren en het mkb om in hun vastgoed te investeren zie ik als een grote uitdaging. Alleen aan de bovenkant van de markt gebeurt iets. Daar moet je volgens mij als Rijksoverheid kennis op ontwikkelen. Dat geldt ook voor de te verwachten problemen in het voortgezet onderwijs, die over vijf tot acht jaar onherroepelijk komen. Dat soort zaken moeten in beleidsagenda’s komen.
MARIANNE Je moet faciliteren, ofwel twee dingen in de gaten houden: komt er niet te veel op het bordje van burgers wat daar niet hoort? En: ga ik als overheid niet te veel op hun stoel zitten?
Wanneer steeds meer taken en verantwoordelijkheden bij de burgers liggen, wordt de invloed van overheidsorganen op de invulling daarvan steeds kleiner. Een mondige burger die het initiatief neemt om iets op poten te zetten, laat zich niet gemakkelijk sturen. Waar bemoei je je als overheid nog wel mee, en wat
BEN De overheid heeft een gezagsdragende rol, een regelgestuurde rol en een communicatieve rol. Er is in de uitoefening van de autoritaire en regelgestuurde rol nog een hoop te verbeteren, zoals in inspraakprocedures, maar het eigenaarschap ligt in die gevallen wel bij de overheid. Als de overheid de verantwoordelijkheid neemt om een weg aan te leggen, is er daarbij inspraak mogelijk en nodig, maar de overheid blijft eigenaar. We moeten blij zijn dat de overheid in die rol niet ‘loslaat’. In de communicatieve rol ligt dat anders. Daar is de overheid partner. De overheid zal voortdurend
JULES Op Schouwen-Duivenland zie je tussen de kernen grote verschillen. Er zijn dorpsraden die zich gedragen als een verlengd bestuur en achteroverleunen in afwachting van wat wij gaan doen. Maar je ziet ook kernen die echt dynamisch zijn, waar van alles gebeurt. Het kan beginnen met een buurtdag of een gezamenlijke hobby en dan steeds verder uitbreiden. Maar zo’n dorp zal zelf urgentie moeten voelen. Als zij dat niet doen en er gebeurt niks, laat het dan ook als overheid. MARLYS Nou, wij hebben nog niet gezegd: als u niets doet, doen wij ook niets. JULES Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Als een kern bijvoorbeeld geen dorps- of stadsraad opricht, dan gaan wij daar niet aan lopen trekken. MARLYS Dat is waar, die dingen kun je als overheid niet eens overnemen. Zierikzee en Renesse hadden geen dorps- of stadsraad. Inmiddels is in Renesse een dorpsraad opgericht en zijn er in Zierikzee initiatieven om een stadsraad op
Groot dromen, klein beginnen
45
te richten. In Renesse kwam dat vanuit de ondernemersvereniging, die zich wil bezighouden met een duurzame toekomst voor Renesse. JULES In Zierikzee was uiteindelijk de trigger dat mensen vonden dat er te weinig georganiseerd werd. JOKS Ik denk niet dat het erg is om regio’s waar de maatschappelijke energie minder is, dan maar even te laten. Een ‘ethiek van de onthouding’, niet ingrijpen, kan ook een relevante strategie zijn.
46
Inspelen op wat er al is, het initiatief bij de samenleving laten, alleen ondersteunen als je daar als bestuurder om gevraagd wordt: deze strategieën kunnen betekenen dat het in de ene regio beter gaat dan in de andere. BEN naar participatie zijn twee vraagstukken die elkaar wel raken, maar niet hetzelfde zijn. Het feit dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar en onbestuurbaar wordt, is in belangrijke mate sociaal kapitaal is daarom zeker groter in een krimpgebied, maar het is niet gezegd dat het daarmee ook daadwerkelijk aanwezig is. Je kunt geen ‘recept’ uitschrijven voor participatie in een krimpgebied, maar je moet ook weer niet te romantisch worden en aannemen dat het in ieder krimpgebied ‘vanzelf’ opkomt. Soms gebeurt het gewoon niet. Je zult dus winnende, maar ook verliezende dorpen krijgen.
MARIANNE Tja, als de bevolking niks wil, gebeurt er niks. Daar moet je als overheid wel gevoel voor ontwikkelen. Als geen enkele bewoner zich druk maakt over het dorpshuis kun je je afvragen of je dat dan als overheid overeind moet willen houden. In Groningen volgen wij de energie van de bewoners. Dat betekent inderdaad dat er minder gebeurt op de plekken waar weinig initiatieven zijn. Dat is dan nu maar even zo, je moet ook weer niet bij het allermoeilijkste beginnen. MARLYS Eerder zouden we het als overheid zo regelen: iedereen evenveel en hetzelfde. Nu weten we: als mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen, is uiteindelijk niet alles overal hetzelfde. ENNO Kernen waar het niet lukt, moeten we maar laten. In Denemarken hebben we gezien dat op plekken waar de mensen zelf niks deden, de overheid ook niet in actie kwam. Sommige van die kernen hebben zichzelf tóch weer aan de haren uit het moeras getrokken. ERWIN Ik zie nog veel burgers achteroverleunen. Eigenaren die niet samenwerken om in vastgoed te investeren. Een buurt die een tijdje het beheer van een publieke ruimte op zich neemt, maar daarna zegt: nu zijn we er wel weer klaar mee. De overheid zit volop in een transitie van minder doen, minder geld verstrekken, terwijl de samenleving bij veel zaken nog denkt: dat doet de overheid toch? Waarom zouden wij dat gaan doen?
Met onze ideeënmakelaars proberen we om op plekken waar mensen niet verder komen hen met goede ideeën op weg te helpen. Let wel: we nemen niets over. Zij zullen het zelf moeten doen, wij zullen hoogstens faciliteren. Om het concreet te maken: de ideeënmakelaar kan je eventueel een telefoonnummer geven, maar gaat geen aanvragen voor je doen. JULES bijvoorbeeld geen plannen meer die zich richten op ‘ontmoeten’. Eigenlijk subsidieer je dan mensen die elkaar toch al tegenkwamen en zich verenigden. De mensen buiten dat netwerk hebben dan niks, die merkten het niet eens dat er iets was. MARLYS Als een school verdwijnt bijvoorbeeld, kom je elkaar niet meer vanzelfsprekend tegen. Dat zul je zélf moeten organiseren. ESTHER Daar kan een complete transformatie uit ontstaan! In Glyngøre, Denemarken, begon het ook met een diner, in een bepaald pand. Algauw was het: dit willen we iedere maand. Waarop weer een groep zei: laten we een ander pand ook meenemen. Inmiddels is daar een compleet nieuw bestemmingsplan gemaakt en ligt daar een enorm waterpark, Salling Aqua. Bewoners hebben er zelf geld en tijd in gestoken, allerlei overheden hebben het aangevuld. Dat trekt weer bedrijven aan. Alles begint klein bij krimp, maar kan tot grote resultaten leiden.
MARIANNE Toch vind ik dat je dat als overheid kritisch moet volgen: waar zitten de witte plekken?
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
47
48
Een sterke regionale, onderscheidende identiteit leidt tot een hogere betrokkenheid Groot dromen, klein beginnen
Regionale identiteit
Van bewoners en lokale bedrijven in een krimpregio wordt steeds vaker gevraagd verantwoordelijkheid te nemen en zich in te spannen voor de (ruimtelijke) kwaliteit van hun omgeving. Of mensen bereid zijn dat te doen, hangt mede af van de mate en omgeving. Een sterke regionale, onderscheidende identiteit biedt meerwaarde en leidt tot een hogere betrokkenheid. Daarom is het benoemen en benutten van de regionale identiteit van groot belang. ENNO Het gaat om heel basale gevoelens: waar vinden mensen elkaar, wat is ons verhaal? Mensen in een regio kunnen vaak snel en goed verwoorden wat hun gezamenlijke identiteit is. Daar moet je altijd bij aansluiten.
JOKS Er bestaan identiteiten op verschillende niveaus. GERT JAN Mensen voelen zich betrokken bij hun kern, daar winkelen of wonen ze. En daarna volgt al de Hoeksche Waard als identiteit. Je bent Hoeksche Waarder. Of, eventueel, Oud-Beijerlander. JOKS Bij identiteit gaat het om een goede balans tussen open en gesloten. Als je een heel gesloten identiteit hebt, kan dat een belemmering vormen voor de ontwikkeling van je gemeenschap. Oftewel: je keert je af van de buitenwereld vanuit een collectief wij-gevoel. Sterke regio’s hebben meer openheid naar buiten toe. Zijn niet uitsluitend, maar inclusief. Omarmen nieuwkomers die een bijdrage leveren aan regionale ontwikkeling. Maar aan
Groot dromen, klein beginnen
49
de andere kant: je enigszins ‘wapenen tegen een collectieve vijand’ kan helpen om een gemeenschappelijke agenda te ontwikkelen. In streken met een relatief sterke regionale identiteit heerst een collectief wij-gevoel. In Brabant zie je dat: dat heeft een sterke identiteit, een gevoel van ‘we zijn allemaal Brabanders’. Maar in een ietwat bestuurlijk ‘bedachte’ regio als Parkstad Limburg heerst er minder sense of identity. Dan is het ook lastiger om met zijn allen ergens voor te gaan.
50
MARIANNE Het gaat om een gezamenlijk karakter. In Groningen hebben we niet te maken met slimme jongens die enkel op zoek zijn naar allerlei subsidiepotjes. De inwoners die meedoen zijn enthousiastelingen, die de ziel van hun omgeving willen behouden. In bepaalde delen kom je als ambtenaar echt niet ver, daar moet je het hebben van de echte doorzetters die niet opgeven. Die moet je steunen. Van die mensen die hun schouders ophalen en zeggen: ‘Dan doen we het toch zonder hulp van de gemeente?’ Dat is Groningen. Er zit ontzettend veel energie in onze provincie. Nu gaan ze bijvoorbeeld in Pieterburen het grootste hotel van de regio bouwen. Wij staan dat niet in de weg, ondersteunen waar dat nodig is, bijvoorbeeld met budgetten waar bewoners een beroep op kunnen doen, maar ook door goede initiatieven een podium te bieden. JOKS Ja, het draait bij krimp heel sterk om cultuur. In ieder gebied ontwikkelen ondernemers en burgers vanuit hun betrokkenheid met de streek hun eigen initiatieven om de leefomgeving op langere termijn leefbaar te houden. Het nabuurschap in de Achterhoek bijvoorbeeld kent een heel lange traditie, die nu opnieuw wordt uitgevonden en van betekenis
voorzien. Die regionale, culturele eigenheid moet je benutten, in tegenstelling tot het eerdere beleid van de Rijksoverheid, dat gebaseerd was op iedereen erbij houden en alle overheidsaandacht zo goed mogelijk verdelen. Hoe groot is een regio?
MARIANNE In de Eemsdelta komen verschillende identiteiten tot ontwikkeling: sommige dorpen worden woondorpen, er zijn centrumdorpen met basisvoorzieningen en je hebt stedelijke centra met een voorzieningen-plusniveau.
MARIANNE Onze ruimtelijke opgave is regionaal. Maar het lastige is dat de concrete oplossingen op een lokaal niveau liggen. Daar moet dan wel een gedeelde regionale identiteit boven liggen.
DICK Dan moet er wel een bepaalde samenwerking mogelijk zijn. Wij hebben veel last van ‘dorpisme’. Daar bedoel ik mee: de neiging om in iedere kern álle voorzieningen zelf te willen hebben en vooral te kijken naar wat jouw kern onderscheidt van een andere.
REMCO Met name voor mensen in de kernen is de schaal van de regio hun leefwereld. Je ziet dat zij ergens anders werken, op andere plekken dingen doen. Maar voor mensen in het buitengebied geldt dat minder: hun leefwereld ligt lokaal en minder regionaal. ENNO Sommige krimpopgaven zitten in gebieden met meerdere regionale identiteiten.
ESTHER Regionale identiteit kan piepklein zijn: een bepaalde wandelroute, of een oude haven. Alle Deense projecten die we bezochten zijn verankerd in een lokale cultuur. Dat kan op verschillende schalen: dat surfdorp in Klitmøller is internationaal bijzonder. Nergens in West-Europa heb je zulke golven, mensen verhuizen er van heinde en verre naartoe. Maar ze hebben bij het surfdorp ook een wandelpad aangelegd zodat vissers beter bij hun boot kunnen. Ook mensen die slecht ter been zijn of een kinderwagen bij zich hebben kunnen daar een rondje lopen. Echt succesvolle projecten proberen op meerdere schalen te opereren.
Groot dromen, klein beginnen
ENNO Je moet niet alles zelf willen hebben. In Denemarken zijn ze gaan bundelen: waar is ieder van ons sterk in? En dan komt daar de sporthal, en daar de school. Die manier van denken, dáár gaat het om.
Vlaanderen, op Tholen kijken ze naar WestBrabant, op Schouwen-Duiveland soms naar boven... DICK Sinds 2002 heeft Zeeland geen bestuurlijke herindeling meer gekend en je merkt dat dat steeds meer gaat wringen. Zeeland heeft als gebied een goed functionerend stedelijk centrum nodig en ik denk dat we daarvoor het best kunnen opschalen naar een gemeente Zeeland. Maar het is de vraag of dit ook te realiseren is. Bijvoorbeeld door markante elementen te omarmen. REMCO Je moet inzetten op wat er is: de natuurlijke kracht van het gebied benutten en combineren met voorzieningen of andere extra’s. 51
DICK Misschien zouden we in Zeeland naar een iets grotere schaal voor de politieke eenheid moeten kijken: heel Zeeland in plaats van de gemeente. Als je op gemeenteniveau vertegenwoordigers kiest, die voornamelijk gaan voor het behoud, voor het beschermen van wat je als gemeente hebt, dan ga je juist dingen verliezen. In de Tafel van 15 zijn we een samenwerking aangegaan met dertien gemeenten, het waterschap en de provincie. DICK Daarin proberen we allerlei belangen bij elkaar te brengen en van ‘what’s in it for me’ iets meer naar ‘what’s in it for us’ te gaan. BERT Maar je ziet dat men toch ook weer terugvalt op regio’s. Het is moeilijk de randen van de provincie erbij te houden: het zuiden kijkt naar
MARIANNE In Delfzijl kan de zee een belangrijk onderdeel van de identiteit vormen. Nu ziet het er allemaal niet zo heel aantrekkelijk uit, met een dijk wat meer aan elkaar verbinden. BERT Zeeland heeft recreatie en toerisme, dat is een pre voor deze regio. Daardoor kunnen we bepaalde voorzieningen behouden die we anders zouden kwijtraken. We hebben in de zomer tweemaal zoveel mensen als in de winter. Maar je moet wel kijken naar wat dat je
GERT JAN Tiengemeten is opgekocht van een handvol akkerbouwers. En door allerlei partijen, zoals het Rijk en Natuurmonumenten, ontwikkeld. Nu is het nagenoeg een internationaal fenomeen, met bussen vol komen ze ernaartoe.
Groot dromen, klein beginnen
REMCO En de Hoeksche Waard lift daarop mee. JOKS Ik vind het interessant om te zien dat initiatiefnemers zich vaak met markante plekken verbinden. Zo’n gebouw, waarvan mensen vinden ‘dat hoort echt bij ons’ en waar ze een collectieve ruimte van weten te maken, kan een heel belangrijke rol spelen in een transformatieproces. Ons planologisch en bouwbeleid zou gericht moeten zijn op het mogelijk maken van een nieuwe invulling van zulke gebouwen. Dat hoeven trouwens niet per se de door Monumentenzorg gekoesterde ‘pareltjes’ te zijn. Vaak zie je dat een gemeenschap juist ook de rafelrandjes en de gekke, cultuurhistorisch minder ‘mooie’ panden omarmt. Daar moet je als overheid, ruimtelijke ordenaars en Monumentenzorg ook oog voor hebben.
baar en als een soort marketinginstrument om maar mensen naar de regio te lokken. Steeds weer blijkt uit onderzoeken dat regiohebben op de regionale economie. Je moet de bijzondere dingen goed toegankelijk en aantrekkelijk maken. Zeeland bijvoorbeeld heeft relatief gezien meer sterrenrestaurants dan Amsterdam. Daar heb je iets mee in handen, dat maakt je onderscheidend. Dus faciliteer je bezoekers goed, zorg dat ze via mond-tot-mondreclame verleid worden om eens te komen kijken. Maar ga niet als overheid vanuit een regionale VVV-mentaliteit proberen je streek op de kaart te zetten.
Een aantal van de meer dan veertig initiatieven die zijn opgestart in de Hoeksche Waard.
52
53
REMCO Het is wel belangrijk te blijven zien voor wie je iets doet. Ik zie dat veel initiatiefnemers moeite hebben om vat te krijgen op wie hun doelgroepen zijn. Ideeën die je vooral zelf leuk vindt, zijn niet altijd even levensvatbaar. Zo was er een man die een kanosteiger wilde maken en kano’s verhuren. Op de vraag ‘aan wie dan?’ had hij eigenlijk geen antwoord. GERT JAN Als je een bedrijf wilt starten en je zoekt op de mogelijkheden, is ook de allereerste vraag: voor wie doe je het? Is er animo voor jouw product? JOKS Maar pas op dat je niet het geheel probeert te vermarkten. Veel regionale en lokale overheden zien die regionale identiteit als maak-
Groot dromen, klein beginnen
Waardenketen in wording tijdens een werksessie.
Groot dromen, klein beginnen
54
De nieuwe innovatieve stedelijke regio heeft ruimte nodig om te groeien en te bloeien Groot dromen, klein beginnen
Stad en ommeland
Veel ontwikkelingen die de stad beïnvloeden, vinden plaats in de context van de regio. Bovendien zorgt een sterke stad voor een sterke regio. Regionaal zouden bestuurders en vooral hun stakeholders moeten samenwerken aan sterkere steden. De nieuwe, innovatieve stedelijke regio hem niet inkaderen, maar ruimte geven om te groeien en bloeien. MARIANNE We hebben één stad. De rest is ommeland. En het meeste van dat ommeland is een krimpgebied. We hebben met de krimpgebieden en het Rijk een convenant gesloten. De stad Groningen is daar nadrukkelijk ook partner van en wil graag een bijdrage leveren. Heel veel geld is er niet, maar ze brengen bijvoorbeeld veel kennis over bijvoorbeeld wijkvernieuwing. We proberen steeds manieren te vinden waarop de stad behulpzaam kan zijn. Het is in
dit verband heel interessant naar Aalborg in Denemarken te kijken: daar ondersteunt de regio de stad, in plaats van andersom. Daar zijn we hier nog niet aan toe, maar dat is wel ontzettend spannend om te onderzoeken. DICK In Groningen zie je het grote verschil tussen de stad Groningen en de provincie Groningen. Het ommeland loopt leeg en de stad groeit. Hier in Zeeland hebben wij geen grote steden, eigenlijk zijn we vooral ommeland. Dus wij lopen leeg. Met name onze jongeren verdwijnen. In het verleden kwamen daar dan gezinnen met jonge kinderen voor terug. Maar de steden om ons heen zijn steeds beter in staat om die ook een plaats te bieden. REMCO ‘Onze’ grote steden liggen niet in de Hoeksche Waard, maar er wel vlakbij. Wij zoeken wel naar samenwerking. Het Rotterdamse Havenbedrijf
Groot dromen, klein beginnen
55
zit bijvoorbeeld in een van de Waardenketens. Die hebben belang bij een aantrekkelijker gebied rondom de haven. GERT JAN En we hebben een handelsmissie met Rotterdam gehad, bedrijven daar in contact gebracht met de boeren hier. De stad vormt een prima afzetmarkt voor streekproducten. REMCO Maar met Dordrecht lukt het niet om verbinding te maken. Dat komt in ieder geval moeizaam tot stand.
56
ENNO Bestuurders en burgers proberen in een krimpregio heel hard om een stad te zijn, met stadse voorzieningen. Maar je moet je realiseren dat er al een grote stad is, waar mensen graag heen willen. Ontwikkel jezelf vooral op die vlakken waar je een surplus hebt. Kijk naar landelijkheid, structuur, natuur. Een buitengebied moet een goed buitengebied zijn.
MARLYS Wij gaan daarom heel bewust kiezen wat waar komt, waar je voorzieningen kunt bundelen.
MARLYS Je ziet wel dat dorpsraden wat meer samenwerking zoeken, maar dat komt nog niet van de grond. Dat ze echt samenwerken en bijvoorbeeld leefbaarheidsbudgetten bundelen om een bepaalde gezamenlijke voorziening te regelen heb ik nog niet gezien.
ENNO Sommige voorzieningen in de stad hebben het moeilijk. Je kunt daar als kernen ook aan bijdragen. Je kunt het theater in de stad steunen door het openbaar vervoer ernaartoe op peil te houden.
JULES Je hoeft niet alleen met budgetten samen te werken, het kan ook praktisch. Sportverenigingen bijvoorbeeld hebben dat gedaan door te fuseren.
ESTHER Zoals het muziekcentrum House of Music in Aalborg in Noord-Jutland. De omliggende gemeenten hebben daaraan meebetaald, vanuit de gedachte dat een goede en prettige stad ook voordeel oplevert voor het omliggende platteland. Afstand is hierin heel belangrijk. Een uurtje reizen voor een bepaalde voorziening gaat nog wel, maar is het meer, dan wordt de rol van de stad toch kleiner.
BERT De twee meest stedelijke plaatsen in Zeeland, Middelburg en Vlissingen, zouden sámen een behoorlijk aantrekkelijk stedelijk gebied kunnen vormen. En bijvoorbeeld één goed ziekenhuis kunnen hebben. Maar we kampen met een historisch gegroeide rivaliteit: beide plaatsen willen alles zelf binnen hún gemeentegrens hebben en zich daarmee onderscheiden van de ander.
ENNO Delfzijl en Appingedam zijn in Groningen zeer concurrerende steden. Concurrentie hoeft niet alleen slecht te zijn, maar je moet wel blijven overleggen: wat doen we samen en wat doen we zelf. De provincie heeft daar ook een rol in gespeeld door heel pragmatisch te zijn: we gaan niet woningen afbreken en die vier kilometer verderop opbouwen, ook al zijn dat de woonwensen. Het moet wel haalbaar blijven. Het is heel helder in een krimpgebied: als je concurreert, verdwijnt alles. Als je samenwerkt, red je er misschien één. ESTHER Tja, if you can’t beat them, join them. Je zult toch de afweging moeten maken: ga ik mijn eigen kern versterken in concurrentie met een andere? Daar heb je een ander antwoord op als je bijna ten onder gaat. Dan móét je wel delen om voorzieningen op peil te houden.
BERT De beleidsmaker cultuur van de provincie probeerde een A-theater in Middelburg
GERT JAN ontwikkeling: hoe gaan we om met die veranderende ruimtevraag? Met welke doelgroepen willen wij aan de gang? Gaan we groepen aantrekken? Of kiezen we ervoor dat we een gebied zijn met een paar boeren en vinden we dat wel goed zo, is dat onze identiteit? BERT Ja, dat geldt zeker voor Zeeland: kleinschaligheid is ons selling point. Alle plaatsen in Zeeland zijn ieder voor zich veel te klein om dingen te regelen.
gemeenten langsgegaan voor een bijdrage en kreeg bij allemaal nul op het rekest. Ieder wil dus nog steeds alles in de eigen gemeente of kern. JULES Het is best lastig om die samenwerking te vinden op Schouwen-Duiveland: iedereen zit op zijn eigen eiland en dopt zijn eigen boontjes. Het is niet echt één geheel. Mensen wonen aan de kust, het is dorps in het midden en dan heb je nog Zierikzee als dragende kern. Daar zijn voorzieningen als sporthallen, bibliotheek, een muziekschool.
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
57
Je verlies nemen en verder gaan
58
Je kunt pas verder als je je verlies genomen hebt
Niet per se het dalen van de bevolking, maar vooral ook het veranderen van de samenstelling daarvan leidt tot grote verschuivingen in de vraag naar bijvoorbeeld woningen of voorzieningen. Die ontwikkeling speelt zeker niet alleen in krimpregio’s. Maar krimpregio’s zijn wel als eerste geconfronteerd met deze veranderingen en kampen het meest met de gevolgen zoals moeilijk bereikbare voorzieningen of incourant en verkrottend vastgoed. ESTHER We staan in Nederland nog niet met het mes op de keel. In Denemarken zie je dorpen van minder dan honderd inwoners heel ver uit elkaar liggen. Hier in Nederland heb je het al gauw over pakweg duizend inwoners en ligt er binnen een straal van vijf kilometer nog wel een andere kern waarmee je zaken kunt delen. En samen een gemeenschapsgevoel creëren.
Groot dromen, klein beginnen
BEN Ja, in verschillende gebieden in Europa zie je een veel dramatischer beeld dan bij ons in Nederland. Zo zijn er bijvoorbeeld in OostDuitsland drie of vier krimpgolven geweest. En daar zijn gebieden met een veel lagere inwonerdichtheid dan in Nederland. Als daar de bevolking afneemt, gaat het heel hard. Dat zijn vraagstukken van een andere orde. Maar ook daar staan partijen op die zeggen: “Het is nu eenmaal zo, maar hoe gaan we er toch iets van maken?” FRANS Een tijd geleden was iedereen vooral bezig met inventariseren, het probleem in kaart brengen. Toen kwamen de strategieën om krimp te keren, vanuit de gedachte: als je maar de juiste interventies pleegt, dan is er wat tegen te doen. Maar inmiddels zie je in steeds meer regio’s acceptatie. Ze zetten steeds meer in op ‘hoe gaan we er mee om?’.
Groot dromen, klein beginnen
59
JOKS Het gaat nu niet meer om nieuw bouwen en mensen trekken, maar om het op peil houden van het bestaan en de leefomgeving. Maar echt je verlies nemen, door de zure appel heen bijten en bijvoorbeeld vastgoed gaan afwaarderen, zie ik nog niet zoveel. Keuzes maken! Wat behoud je, en wat niet? ENNO Krimp vraagt een enorm adaptief vermogen: je weet nooit precies van tevoren hoe hard het gaat, je moet aldoor je strategie aanpassen. Samenwerken, en besluiten: dat kunnen we overeind houden, maar dat niet. Dat is een goed verliesmodel.
60
MARIANNE Je gaat nu eenmaal dingen kwijtraken. Als je functies moet sluiten, slopen of concentreren heb je daar ook een model voor nodig. Als je dát gesprek aangaat met elkaar, dan biedt dat verliesmodel juist perspectief en kansen. En dan krijg je draagvlak. Het is niet allemaal prachtig, dat moet je toegeven. Maar er komen ook een hoop nieuwe kansen bij. Bijvoorbeeld: als de school in het dorp dichtgaat, maar de school verderop door de aanwas een bepaald pedagogisch concept beter kan ontwikkelen, gaat de kwaliteit van het onderwijs omhoog. Dat is een nieuw perspectief. BERT Wij zien nog te vaak wethouders zwichten als er allemaal kinderen met spandoeken staan met ‘de school moet blijven’. Het gevolg daarvan is dat in Zeeland de dorpen continu in de stand ‘behouden van’ staan. Dat is een negatieve strategie. En als er dan weer eens een net iets gunstiger prognose komt, grijpen mensen die onmiddellijk aan om dingen weer in stand te houden. Dat is een belangrijk probleem.
MARIANNE Wij kijken: wat is er al? Waar kunnen we bij aansluiten? Wat zijn de woonwensen? Dat kan betekenen dat je ervoor kiest om een beetje te bouwen in Appingedam en iets meer te slopen in Delfzijl. Dat klinkt simpel. Maar dat betekent wel dat de bestuurder in Delfzijl in de gemeenteraad moet vertellen: wij nemen een verlies en gunnen daarmee iets aan Appingedam. Ik ben er trots op in een regio te werken waar dat kan. ENNO Als je weet wat je verlies wordt en je hebt gezegd ‘dat ga ik nemen’, dan pas kun je weer verder. Je verlies nemen houdt in dat je bekijkt: wat kunnen we nog doen van de middelen die er zijn? Wat kunnen we zeker niet doen? En wat zouden we moeten doen waar we nu nog niet eens aan kunnen beginnen? Als er dan alsnog geld komt, weet je al waar je dat voor kunt inzetten. Je zult dus ook moeten slopen en opdoeken. JULES Opdoeken is heel lastig. We hebben bijvoorbeeld besloten het zwembad in Zierikzee te plaatsen. Het zwembad in Nieuwekerk, dat gerund wordt door vrijwilligers, moet daarom dicht. Maar we hebben de knoop nog niet doorgehakt en gezegd: we stoppen ermee. Op een gegeven moment zal er een investering nodig zijn om het nog te laten bestaan. Dat is een natuurlijk moment om ermee te stoppen. ESTHER In Vestervig in Denemarken hebben bewoners gezamenlijk overlegd: welke woningen en gebouwen zijn belangrijk voor ons, bijvoorbeeld historisch gezien, en welke zijn opvulling en staan leeg? Die laatste kunnen dan verdwijnen. Ze hebben daar in verschillende
Groot dromen, klein beginnen
plaatsen duidelijk gekozen: dit is ballast, dat halen we weg. Gemeentes hebben de bewoners gemeld ‘we stoppen met voorzieningen’. Zo zijn hele dorpen afgebroken. JOKS In Limburg zijn ze daar ook vrij ver mee, daar gaan ze een deel van de voorraad slopen. Dat verlies draag je met bewoners, corporaties, overheden en bedrijven samen. Maar ook de banken zouden hier een rol in moeten spelen: die zijn met publiek geld overeind gehouden en hebben ook een aandeel gehad in de vastgoedbubbel in de regio. De overheid mag daar wel steviger in zijn. BERT Soms willen bestuurders vanuit diverse belangen van alles behouden, terwijl bewoners er niet eens zoveel moeite mee hebben om iets los te laten. JULES Ja, de samenleving is veel verder dan wij als overheden vaak denken. Mensen willen echt niet per se dat in alle kernen alle voorzieningen aanwezig zijn. Ze kunnen best denken in termen van: oké, de school staat bij jullie, het dorpshuis bij ons. Protest gaat vaak over verlies van wat er is, over verandering. FRANS Ik zie juist veel mensen die er niet aan toe zijn om te zeggen: ik moet maar niet meer investeren, want het is afgelopen in deze kern. Daardoor kunnen bewoners wegduiken voor het probleem. Het is aan beleidsmakers en bestuurders om keuzes te maken en die te durven uitspreken. Zeggen: deze kern gaat het gewoon niet redden, we moeten op termijn gaan slopen. En iets optuigen voor mensen die weg willen. Dán kun je verder.
BEN De oude verdienmodellen werken niet meer. Je kunt geen huizen bijbouwen om winst te een verliespost. Het is dus sprokkelen met de centen. Parkstad heeft weinig verdienvermogen. Projectontwikkelaars trekken weg, omdat ze niet meer kunnen bouwen. We zijn vormen voor herstructurering, we gaan in gesprek met marktpartijen. Het is nog een kwestie van oefenen en uitproberen. Als je niet meer vanuit groei kunt denken, moet je heel anders naar je opgaves kijken. En andere principes zoeken om je ruimte mee te ordenen. DICK Je moet economische groei anders realiseren, door kwaliteitsverbetering en door een sterkere productie van meerwaarde die niet afhankelijk is van bevolkingsaantallen. ERWIN Gemeenten hebben heel lang geleund op actief grondbeleid: zolang er maar grond is, kun je verdienen en verevenen. Maar dat werkt alleen in tijden van groei. In de toekomst zal er geen vraag naar uitbreiding meer zijn, maar een vraag naar transformatie. Die verbouw- en sloopopgave kost meer geld dan gemeenten hebben en de rijkssubsidies daarvoor zijn er ook niet meer. Het enige wat ik kan bedenken voor een nieuw inkomstenmodel is het bieden van meer ruimte of autonomie voor gemeenten in het belastingstelsel. Politiek gezien is dat heel lang een onhaalbare kaart geweest. Maar met de aangekondigde herziening van het belastingstelsel lijkt er in de landelijke politiek nu eindelijk een discussie over dit onderwerp op gang te komen. Je kunt daarbij ook denken aan vormen van doelbelas-
Groot dromen, klein beginnen
61
ting. Op regionaal niveau kun je dan heel goed gaan samenwerken. Wil je dat de bieb openblijft, dan betaal je daar met elkaar voor. Natuurlijk, het is een broos, wankel en kwetsbaar evenwicht. ‘Ieder voor zich’ ligt op de loer. Maar je kunt zo wel de keuzes maken die je moet maken en blijven investeren in ruimtelijke transformatie en stedelijke ontwikkeling. FRANS de factor regio moeten meenemen in het kern met nul toekomstperspectief, dan moet
62
gaan hetzelfde probleem niet nog eens creëren. En ja, dan krijg je in Groningen andere rentes dan in Amsterdam. Dat diepgewortelde gevoel dat alle kansen in alle regio’s gelijk moeten zijn, moeten we echt loslaten. Je moet het hebben over wat je per regio aanvaardbare normen vindt. Voorzieningen zijn nu eenmaal anders in de Randstad dan in een krimpregio. Er is behoefte aan nieuwe handelingsperspectieven, beproefd instrumentarium en antwoorden op strategische vraagstukken over de nieuwe dynamiek die bevolkingskrimp met zich meebrengt, over werkgelegenheid en particulier woningbezit. Het is aan overheden, kennisprofessionals en burgers om te zoeken kerd naar vastgoed te kijken en de participatiesamenleving handen en voeten te geven. BERT Wat mij betreft is genoeg onderzocht en uitgewisseld en gedeeld. Het bewustwordingsproces is nu wel gelukt. De opgave is helder, we kennen de kosten. Nu wordt het tijd dat we eens iets gaan doen.
MARIANNE Hm, ik ben er niet van overtuigd dat de problematiek in de volle omvang goed tussen ieders oren zit. Wij gebruiken bewust wel het woord krimp. Als je dan bedekte termen gebruikt die vriendelijker klinken, dan denkt iedereen dat het zo erg niet is. Nog lang niet iedereen heeft die sense of urgency. Ik kom overal, lokaal, regionaal, nationaal en internationaal mensen tegen die denken dat het zo’n vaart allemaal niet loopt. Die moet ik echt uitleggen waar we allemaal mee bezig zijn. Maar goed, al is nog niet iedereen aan boord, wij rijden wel verder met de trein. We zijn wel degelijk al aan het doen. MARLYS Zo ontstaat bewustwording juist, door dingen te doen! Gewoon aan de slag gaan, dus. JOKS We blijven nog in de zoekende en onderzoekende fase, er zijn in de pilots nog niet echt concrete doorbraken gerealiseerd. Het is lastig om de innovaties op te schalen. Ik hoop dat de Rijksoverheid nu samen met de betrokkenen van de pilots living labs gaat maken die echt tot verandering gaan leiden. GERT JAN Ook regionaal moet dat gebeuren. Het liefst heb je een makelaar, of een loket, dat de ‘rode loper’ vormt voor burgers met een initiatief. Die enerzijds zorgt dat de gemeente niet anderzijds de burger helpt in het woud van gemeentelijke, provinciale, landelijke en Europese regels.
Groot dromen, klein beginnen
JULES Het denken in beleidssectoren werkt belemmerend. Alles raakt elkaar, de sociale component van de harde zaken als ruimte wordt steeds zichtbaarder. Ruimtelijke ordening ís faciliteren. MARLYS Je ziet dat bijvoorbeeld in de verwarrende taakverdeling tussen IenM en BZK. ENNO Er mag wel wat meer samenwerking komen, inderdaad. Op dit onderwerp hebben EZ, IenM, RVO en BZK allemaal een belang en iets in te brengen. Zet het vooral ook in de gebiedsagenda’s. Het is al een beetje ingezet, maar dat mag zeker meer. FRANS Dat geldt ook lokaal. Duurzaamheid, zorg, maatschappelijk vastgoed, wonen, het zit bij gemeenten allemaal in aparte kolommetjes. Je kunt elkaar daardoor onbedoeld in de weg zitten. Wat mij betreft ligt daar een taak voor de provincies, om streng te zijn en integratie af te dwingen in woonvisies en regionale agenda’s. Aan de slag dus! Maar welke nieuwe rol moet de
ESTHER Geef vooral echt ruimte aan initiatief, richt geen eindeloze procedures in. In Thisted zijn bewoners aan de slag gegaan met een fonds om ruimtelijke ingrepen in de omgeving te doen. Iedereen mocht een voorstel indienen. Er kwam een briefje binnen met alleen maar de tekst ‘ik zou graag een zeebad willen’. Die vraag is zo ruim dat die voor veel interpretaties vatbaar is, en daarom uitvoerbaar. Het zeebad is er gekomen. Formats en
plannen sluiten mensen uit die niet mee hebben gedaan met initiatieven indienen. Als je het open houdt, kan iedereen eventueel nog op zijn eigen manier aanhaken. JOKS Initiatieven komen niet verder en dat ligt niet aan de initiatiefnemers, maar aan de bereidheid van overheden om er echt iets van te maken. Overheden op lokaal en regionaal niveau moeten echt kleur gaan bekennen en wat actiever en onorthodoxer gaan werken. Het Rijk kan daarbij ondersteunen door de rol van systeemverantwoordelijke op zich te aanpassen. BERT Maar ook samenwerking voor schaalvergroting is belangrijk. Belangen en democratische legitimering zijn op een te kleine schaal georganiseerd. Problemen rond bevolkingsdaling, veranderingen in hoe je zorg, cultuur enzovoort organiseert, kun je niet op het niveau van gemeenten aanpakken. De provincie zou daar een voortrekker in kunnen zijn. Maar dat lukt nog niet helemaal. DICK Je zou in Zeeland eigenlijk moeten opereren als één grote gemeente. MARLYS En de landelijke overheid heeft een belangrijke rol in kennisdeling, het organiseren van landelijke uitwisseling, dat soort zaken. ENNO Ja! Ik vind het belangrijk dat overheden heel erg hun best doen om kennis te verwerven en met name te borgen. Kijk, we hebben heel veel kennis over hoe je een nieuwe woonwijk moet maken, omdat we daar al decennialang mee
Groot dromen, klein beginnen
63
bezig zijn. Maar nu is er een heel nieuw veld ontstaan. De kennis over dit fenomeen moeten we ontwikkelen én we moeten ervoor zorgen dat die geborgd is, dat we weten waar die kennis is. Je hoeft als Rijk heus niet als een bok op de haverkist die kennis bij je te houden, maar je bent wel de aangewezen partij om de ontwikkeling en borging ervan te garanderen.
64
65
Vørupor, waar een zeebad wordt aangelegd om de zee toegankelijker te maken.
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
66
Er is grote behoefte aan concrete, goede voorbeelden. Meer van elkaar zien en leren dus, wat ons betreft Groot dromen, klein beginnen
Kennis en kunde voor krimp
De geïnterviewden hebben hun gezamenlijke balans opgemaakt: we zijn al een stuk verder dan vijf jaar geleden. Maar er is nog veel behoefte aan kennis en kunde en aan een nieuwe rol van de (Rijks)overheid. Jooske Baris (Platform31), Sjors de Vries (RUIMTEVOLK) en Frank van Dam (PBL) gaan met elkaar in gesprek over de ‘stand van het land’ op het gebied van krimp en over de rol die zij hierin als kennisinstituten spelen. Krimpregio’s zijn koplopers in maatschappelijke veranderingen. Veel eerder dan andere gebieden moeten zij een antwoord formuleren op strategische vraagstukken als: overheid versus burger, nieuwe winst- of juist verliesmoviewden in dit boekje vormen eveneens een voorhoede. Al experimenterend, denkend en vooral doend zoeken zij naar antwoorden op
de complexe vraagstukken die voortkomen uit ontwikkelingen. Wij als kennismakelaars en -makers ondersteunen beleidsmakers, bestuurders, professionals, ondernemers en ieder ander die zich bezighoudt met de krimpaanpak en ruimtelijke transformatie. Het denken over krimp heeft in de afgelopen vijf Maar er staan nog steeds veel vragen open. Vragen die we in de komende jaren zeker moeten beantwoorden, als we adequaat willen reageren op onze veranderende ruimte en bevolkingssamenstelling.
Alles overal hetzelfde gaat niet meer Zo is er de prangende vraag of we het gelijkheidsdenken moeten en kunnen loslaten. maatschappelijke ontwikkelingen maken het niet langer verdedigbaar om te blijven streven naar een gelijk voorzieningenniveau voor
Groot dromen, klein beginnen
67
iedereen. Lokale verschillen zijn al een realiteit en zullen in de toekomst alleen maar toenemen. Winkels, zorgcentra of scholen zullen in sommige regio’s schaarser worden en op grotere afstand liggen dan in andere regio’s. Ook zijn er in de nabije toekomst
(hogere rente bij incourante woning?) of grotere ongelijkheid in gemeentelijke belastingen. De verschillen tussen regio’s hebben onder Maar ook economische, ruimtelijke en sociaal-
68
In de ene kern of wijk hebben de mensen meer energie, initiatief en daadkracht om bepaalde zaken te organiseren dan in de andere. Het zou dus kunnen dat er plaatsen zijn die ‘het zelf niet gaan redden’. Die werkelijkheid zullen we moeten erkennen. Mensen zullen, net als bedrijven, de regionale perspectieven betrekken bij hun keuze voor een bepaalde woonplaats. Wie zijn kinderen vrij wil laten buitenspelen, kiest wellicht voor wonen op het platteland. En zal daar bijvoorbeeld een langere aanrijtijd van de ambulance moeten accepteren. Wie voor de stad kiest, heeft vaak de meeste voorzieningen onder handbereik. De hamvraag voor de komende tijd is niet of er grotere regionale verschillen ontstaan, maar welk voorzieningenniveau we acceptabel achten. Het antwoord heeft met solidariteit te maken en met de rechten en plichten die ieder lid van de samenleving heeft. Die rechten en plichten hebben óók een lokale component: de bijdrage van bewoners en ondernemers aan de gemeenschap wordt misschien anders in een kleine kern dan in een stadswijk. Daarbij is het cruciaal dat de democratische
basis onder lokaal en regionaal bestuur goed functioneert, om te voorkomen dat een kleine groep van actieve bewoners de zaken naar zich toe trekt en daarbij de belangen van de meerderheid van de bevolking niet voldoende behartigt. Wij horen raadsleden en leden van Provinciale Staten nog te weinig over dit onderwerp. En hoe ga je om met ‘dorpisme’ of ‘kerktorenpolitiek’, waarbij iedereen uit alle macht probeert een complete set aan voorzieningen binnen zijn eigen kern te houden? Dorpisme mag geen bedreiging gaan vormen voor het voorzieningenniveau. We moeten dus inzetten op samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en dorpshuizen in plaats van concurrentie. Want laten we niet vergeten: opgroeien in een bepaalde regio bepaalt mede je kansen en ontwikkelingsperspectieven.
De overheid garandeert een bepaald minimum aan voorzieningen De rol van de lokale, regionale en nationale overheid verandert. In het algemeen, maar zeker op het gebied van gecombineerde stukken zoals krimp. Een heel concreet idee van wat die nieuwe rol van de overheid nu precies moet zijn, en vooral hoe die dan vorm moet krijgen, is er nog niet. De Rijksoverheid draagt wat ons betreft in ieder geval de verantwoordelijkheid voor het basale voorzieningenniveau. Niet alleen op grond van sociale principes (equity), maar ook om mensen (kinderen) en regio’s de kans te geven zich te ontwikkelen. Het is aan het Rijk om te bepalen waar dit voorzieningenminimum uit bestaat en om dat vervolgens in iedere regio te garanderen. Dat wil zeggen: het is dus aan de samenleving om dat minimum te
Groot dromen, klein beginnen
verandering in de rol van overheden in de weg. Een voorbeeld van een terrein waarop de overheid zou kunnen zorgen voor een bepaald minimum is vervoer. Het onderscheid dat nu gemaakt wordt tussen doelgroepenvervoer en openbaar vervoer werkt averechts en leidt zelfs tot de perverse prikkel dat het in het belang van de provincie is als minder mensen gebruikmaken van de bus. Misschien moet het Rijk de provincies verplichten: het minimum is een bus iedere twee uur, die organiseren wij, en de rest kan op doelgroep en naar behoefte georganiseerd worden door de gemeente of ondernemers.
De kracht van de regio Maar laten we de kwaliteiten en perspectieven van de krimpregio’s vooral niet vergeten. Twee derde van de mensen in Nederland woont in volle tevredenheid buiten de Randstad. De Randstad als focus nemen – ’dáár gaan mensen wonen, daar gaat alles in de toekomst gebeuren’ – is dus een eenzijdige kijk op de zaken. Het is vooral van belang om de steden en hun ommeland als geheel te beschouwen. De stad Groningen bijvoorbeeld kan niet zonder een vitaal ommeland en andersom. Amsterdam onderzoekt of het een rol kan spelen in Zeeland, of Parkstad in Limburg. Dat is een logische gedachte: stad en ommeland hebben elkaar nodig en vullen elkaar aan. En hebben verplichtingen jegens elkaar.
Realistische plannen maken? Kijk naar de ondernemers Ondernemerschap in de breedste zin van het woord zou de spil moeten zijn in de krimpaanpak. De kansen voor een krimpregio nemen toe, wanneer het bestuurders, professionals, bewoners en ondernemers lukt om een nieuwe regionaal-economische kapstok te vinden. Denk aan een ambachts- of maakin-
dustrie, of een bepaalde recreatieve aantrekkelijkheid. Ondernemers zijn vaak heel goed in staat om trends te spotten, kansen te zien, de haalbaarheid van een idee in te schatten en nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Er zijn geweldig veel creatieve en innovatieve bedrijven in de krimpregio’s. Daar kunnen ze in de stad alleen maar van dromen. Overheid en bestuur zouden ondernemerschap beter moeten herkennen, waarderen en gebruiken. Beter samenwerken met ondernemers kan een oplossing zijn voor de vele initiablijven steken of gewoonweg verdwijnen. Zij zijn wellicht ook de sleutel tot het aanboren van particulier kapitaal, wat tot nog toe nauwelijks lukt.
Investeer in een kennisinfrastructuur Als je kennis borgt en deelt hoef je niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden. Wij raden aan om vooral gebruik te maken van kennis en kunde die elders ontwikkeld is. Zo zorg je voor beeld in de G4 en de G32, op het gebied van kennisdeling en competentieontwikkeling prima georganiseerd. In de regio’s en de kernen zijn wel wat initiatieven, zoals de P10, maar dat staat nog lang niet in verhouding tot de steden. Wij raden aan om te investeren en subsidies te bundelen in het delen en borgen van kennis en ervaringen. Een punt waar je als bestuurder, beleidsmaker of ondernemer altijd terechtkunt om te sparren en voor ruggensteun, bijvoorbeeld als je een zorgcoöperatie wilt oprichten. Of een jurist en een planoloog per regio, die weten wat er speelt en kunnen helpen met zaken als bestemmingsplannen. Veel informatie is momenteel – al dan niet versnipperd over verschillende websites – digitaal toegankelijk. Al zijn digitale informatiebronnen van grote waarde, het is even
Groot dromen, klein beginnen
69
belangrijk om fysieke kennisuitwisseling te organiseren. En om te investeren in een bestendig kennisnetwerk, waar mensen zich voor langere tijd aan committeren. Daarnaast kunnen we met elkaar, indachtig het broodnodige ondernemerschap, wel wat meer sturen op rendement. Het zou wat ons betreft onder andere lonen om te ondercieren via fondsvorming. Dat lukt alleen als we vraagstukken integraal benaderen en de schotten tussen verschillende sectoren (en overheidsafdelingen!) wegnemen.
Kennis maken en bundelen
70
We roepen wetenschappers op om zich concreter en gerichter met relevante krimpvragen bezig te houden. Er zijn nog te weinig grotere, overkoepelende onderzoeken naar krimp. Het gevolg is dat steeds opnieuw hetzelfde wiel moet worden uitgevonden door mensen in het veld en door lokale onderzoeksbureaus. We hebben er met name dringend behoefte aan dat de vragen uit de Kennisagenda Krimp (2014) wetenschappelijk beantwoord worden.
71
De kennis rond krimp moet en kan beter georganiseerd worden, door digitaal én via ontmoetingen alles te bundelen en te combineren. Zeker ten behoeve van de anticipeerregio’s die nog aan het begin van hun opgave staan. Die wil je niet helemaal opnieuw laten beginnen. Er is grote behoefte aan concrete, goede voorbeelden. Meer van elkaar zien en leren dus, wat ons betreft. Meer contacten en nieuwe verbindingen. Daar ligt een belangrijke rol voor ons als kennismakelaars, evenals in het leggen van de verbinding tussen onderzoekers en beleidsmakers.
Groot dromen, klein beginnen
Groot dromen, klein beginnen
Colofon
Platform31 Postbus 30833 2500 GV Den Haag 070 - 302 84 84
[email protected] www.platform31.nl
Auteur 73
Projectleiding Jooske Baris (Platform31) Esther Slegh (Platform31) Beeld omslag Kees van de Veen
Druk Platform P oplage 200 Uitgave Platform31 in samenwerking met Ministerie van IenM Maart 2015, © Platform31 ISBN 9789491711282
Groot dromen, klein beginnen