Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Jaarthema Bomen over groei
Groeien als Getuigen
April 2015 De afgelopen maanden hebben we stilgestaan bij diverse onderwerpen die horen bij groeien. Je hebt een beeld kunnen krijgen hoe je leerling kunt zijn van Jezus, kunt luisteren, hem na kunt volgen en kunt groeien in gerechtigheid. Deze maand een aantal Bijbelgedeelten om na te denken over hoe je dat alles kunt inzetten om anderen te laten kennismaken met, of groeien in geloof in Jezus. Overdenking 1 Lezen 1 Korinte 3:6-9 Jezelf zien als een ‘akker van God’ zoals Paulus hier beschrijft, is misschien niet iets dat je dagelijks doet. Maar ik daag je uit om eens beter naar dit beeld te kijken. Een akker moet geploegd worden, soms moet je er stenen uithalen die liggen op plekken waar ze alleen maar last veroorzaken. Net als je soms dingen uit je leven moet bannen, omdat ze niet goed zijn. En een akker moet zaad hebben om iets te laten groeien. Liefst goed zaad, want van alleen maar onkruid wordt niemand beter. Zo heb jij ook ‘zaad’ nodig om te groeien. God geeft je dat zaad door bijvoorbeeld zijn Woord, de Bijbel. En hij wil dat zaad in jou laten groeien. Iemand moet het dan wel water geven natuurlijk, zoals ook in dat stukje in de brief aan de gemeente van Korinte. Dat betekent dat je dus ook iemand anders nodig hebt om het zaad bij jou te doen groeien. In je eentje ga je het niet redden en ontstaat er geen groei. Vraag: Gebed:
Wie geeft jouw zaad, dat wat God in jou geplant heeft, water? God, geef mij de kracht om te groeien, en om anderen te helpen om het zaad dat u bij hen gezaaid heeft, te laten groeien.
Overdenking 2 Lezen Romeinen 1:16 In de kerk, met andere gelovigen, daar lukt het nog wel om te praten over Jezus. Maar hoe raak ik aan de praat over Jezus met mensen buiten mijn eigen, veilige christelijke wereldje? Sommige mensen hebben de gave van evangelist. Voor hen lijkt het nooit een probleem te zijn. Ze stappen in het vliegtuig en vragen aan degene die naast hen zit: ‘Waar gaat uw levensreis naar toe?’ en ze hebben een gesprek. Ze lopen op de markt en zeggen tegen de bloemenkoopman: ‘Meneer u verkoopt bloemen die in feite al dood zijn, want ze zijn losgesneden van hun levensbron. Als uw leven los is van God, dan lijkt u op deze bloemen ……’ en ze hebben een gesprek. Maar als ik die gave nu niet heb? Hoe praat ik dan over Jezus met anderen? Ontspannenheid en echtheid zijn het belangrijkste. Wees een goede vriend(in) voor de mensen om je heen. Ook al praat je nooit over je geloof, dan zullen mensen zich toch afvragen: wat heeft hij/zij toch? Ik moet denken aan de man, die op zijn werk nooit meedeed met vloeken, schuine moppen, maar een goede collega was. In de loop van de jaren wisten al z’n collega’s wie hij was en wat hij geloofde. Soms plaagden ze hem met z’n geloof. Maar als er ‘stront aan de knikker’ was dan wisten ze, met wie ze daar op een vertrouwelijke manier over konden praten. Kleine dingen kunnen soms helpen. Als je thuis bidt voor je eten, waarom zou je er dan voor schamen op school of op je werk? Een speldje op je revers, sticker op je schooltas, armband met een christelijk symbool, het zijn even zo veel aanleidingen voor een gesprekje.
1
Bomen over groei / Groeien in getuigen Zing:
Gebed:
5 april 2015
Zing met elkaar Gezang 360:3 Leer ons Heer, vrijmoedig spreken over uw verlossend werk; Geef dat niet de woorden breken op de daden van uw kerk, Maar dat wij geheiligd leven op de plaats door U gegeven, En U volgen onder ’t kruis op de smalle weg naar huis. Here God, wilt u mensen op mijn weg brengen die open staan voor wie ik ben en voor wat ik geloof. Laat mij het avontuur aan gaan.
Overdenking 3 Lezen Romeinen 12: 9 - 21 Hoe kun je geloven op maandag. Hoe doe je dat nu op je werk: christen zijn? Veel christenen voelen zich verlegen met deze vragen. Jij misschien ook wel. Vaak gaan de gedachten in eerste instantie in de richting van: niet vloeken, er wat van zeggen als anderen vloeken, bidden voor het eten (of juist niet), eerlijk zijn, je afspraken nakomen, je talenten goed en op een verantwoorde manier gebruiken. Nu is dat laatste zeker ook heel belangrijk als het gaat om geloven op maandag: juist christenen kennen zichzelf als mensen die naar Gods beeld zijn geschapen en die geroepen zijn om hun gaven en talenten te ontwikkelen. Maar je werk goed doen, je collegiaal opstellen, je talenten gebruiken en ontwikkelen, is niet iets specifiek christelijks. Dat specifieke christelijke komt in beeld als we ook wel eens deze angst voelen opkomen: als ik echt voor mijn christen-zijn uitkom, als ik wil laten merken dat ik van Jezus houd en allereerst Hem wil volgen en dienen, word ik dan niet de Malle Annie of de Gekke Henkie op mijn werk? Iets van die angst proef ik als ik christenen wel eens hoor zeggen: "Natuurlijk moet je als christen allereerst gewoon je werk doen en niet de hele dag op een stoel gaan staan om het evangelie te verkondigen". Nu gaat het er inderdaad zeker niet om dat je elke stoel in je werkomgeving ziet als een potentiële evangelisatiezeepkist. Maar het is zeker ook niet de bedoeling dat je alleen maar 'gewoon' je werk doet. Ik denk dat je dagelijks werk, waar dat ook mag zijn en wat voor werk dat ook is, een andere uitstraling krijgt als je er in je hart bewust op richt om ook op je werkplek te groeien in de eigenschappen van Jezus. In de Bijbeltekst die boven hierboven staat, gaat het over vreugde, hoop, standvastigheid in tegenspoed en gebed. Dat zijn allemaal dingen die van grote betekenis zijn voor je aanwezigheid op je werk. Je vindt je vreugde niet ten diepste in je werk of in wat je bereikt, maar in het kennen van Jezus en dat geeft ook veel ontspanning. Je bent iemand die hoopvol mag leven omdat er een toekomst voor je is weggelegd, die eindeloos veel mooier is dan alles wat nu ook al mooi kan zijn. Vraag:
Op wat voor een manier probeer jij Jezus uit te stralen in je werk?
Gebed:
Heer Jezus Christus, het is mijn verlangen om U te dienen en lief te hebben, ook als ik op mijn werk ben. Help me om mijn schroom te overwinnen. Help me om vanuit de liefde van U in mijn hart te kijken naar de mensen om me heen. Geeft door de Geest van uw genade dat mijn collega’s merken dat ik anders ben, dat ze iets van U zien. Amen
2
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Overdenking 4 Lezen Petrus 3: 15 Ik weet natuurlijk helemaal niet of jij dagelijks op school komt, of bij een opleiding. En als je er komt, dan weet ik niet of je er als leerling komt, als docent, of als ouder van een leerling. Maar ook op school mag je iets ervan laten zien dat je christen bent. In het bijbelgedeelte van vandaag kun je lezen dat laten zien dat je christen bent, begint met dat jij erkent dat Jezus belangrijk is, dat hij Heer is. Er zijn mensen die daarom hun dag beginnen door te zeggen ‘U bent mijn Heer en met heel mijn hart wil ik me aan U geven en met heel mijn leven wil ik U dienen, ook op school.’ Sommigen doen dat hardop, anderen zachtjes in hun hart. Christen zijn begint eigenlijk elke dag weer met zo’n belijdenis. Als je zo in het leven staat, dan kan het zomaar zijn dat er mensen komen die net als in het bijbelvers van vandaag, je vragen waar toch die hoop, die levenshouding van jou vandaan komt. En dan heb je een aanleiding om te vertellen dat je gelooft. Vraag:
Waarom vertel je de andere leerlingen, of je collega-docenten wel, of juist niet over je geloof?
Gebed
Here Jezus Christus, ik wil me toewijden aan het uitstralen van uw karakter op de school waar ik dagelijks ben. Bewaar me voor oppervlakkigheid en gemakzucht en help me om te laten zien dat ik u zo belangrijk vind. Amen.
Overdenking 5 Lezen Marcus 16: 20 Wie heeft ze niet gezien: de visjes achterop een auto, op een schooltas, bij een voordeur? Overal kom je ze tegen. Het visje is één van de symbolen die als herkenningstekens wordt gebruikt door christenen. Het kan een aanleiding zijn tot een gesprek over het geloof. De automobilist met een visje achterop zal ook moeten proberen een beetje ‘christelijk’ auto te rijden (hoe doe je dat?). Het verhaal gaat dat de eerste christenen het teken van de vis gebruikten om elkaar te herkennen. Er was een heftige vervolging van christenen. In Rome bijvoorbeeld ontmoette men elkaar in het geheim in de ondergrondse catacomben. Het teken van de vis gaf aan waar je elkaar kon vinden. Sprak je met iemand van wie je wilde weten of hij/zij ook christen was, dan tekende je met je voet een vissenteken in het zand. Waarom persé een vis? Omdat de eerste leerlingen van Jezus vissers waren? Misschien ook wel, maar vooral omdat de letters van het woord vis in het Grieks een betekenis hebben. Het Griekse woord voor ‘vis’ is ‘Ichthus’. De eerste christenen beleden hun geloof in één zin door te zeggen: Jesos Christos Theos Huios Soter: Jezus Christus is Gods Zoon, de Verlosser. Vraag: Gebed:
Als je buurman aan jou vraagt: ‘Wat geloof jij?’ Wat zou jij dan in één zin tegen hem/haar willen zeggen? Here Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser, laat mijn hele leven van u mogen getuigen ….. Amen
3
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Overdenking 6 Lezen Hand 8: 26 – 40 Die hoge ambtenaar van de koningin van Ethiopië moet bijzonder nieuwsgierig zijn geweest. Hij maakte een tocht van 1500 km om in Jeruzalem God te aanbidden. Er waren veel handelsbetrekkingen tussen Ethiopië en Israël. Heeft hij zo over de God en zijn Tempel gehoord? Hij wil in elk geval de God van Israël van nabij leren kennen. Vijfmaal wordt de man ‘eunuch’ genoemd. Dat is iemand die die gecastreerd is, zodat hij de koningin in wier dienst hij was, veilig kon bewaken. In Deuteronomium 23:1 staat dat er voor castraten geen plaats is in de gemeente van de Here. Is daarom de reis naar Jeruzalem een teleurstelling geworden? De eunuch mocht in ieder geval om die reden de Tempel in Jeruzalem niet binnen. Zijn welstand stelde hem wel in staat om een kostbare boekrol aan te schaffen: de profetieën van Jesaja. Hardop las de man uit Jesaja 53. Filippus hoort dat. Hij moest van God de weg gaan waar de man langskwam. “Begrijpt u ook wat leest?” vraagt Filippus. De Bijbel is voor ons een gesloten boek, tenzij ons de weg erin gewezen wordt. Filippus doet dat, en hij laat de eunuch verder kennismaken met wat Jesaja schrijft. Ontzettend waardevol, want ik denk dat de eunuch nooit goed had begrepen waar het echt over ging in de Bijbel als er niet iemand was die hem geholpen had door samen te lezen, erover te praten en te zoeken naar een uitleg van al die woorden. Vraag: Gebed
Welk stuk uit de Bijbel zou jij wel eens met iemand samen willen lezen? God, uw Woord is een lamp voor mijn voet, uw Woord is een licht op mijn weg. Help mij bij het doorgeven van uw Woord. ……… Amen
Overdenking 7 Lezen: Marcus 11:12-25 In dit verhaal vervloekt Jezus de vijgenboom omdat de boom niet doet waarvoor hij is bedoeld, namelijk vruchten dragen. Het komt over als heel onterecht, want Marcus vertelt dat het ook nog helemaal niet de tijd was voor de vijgenboom om vruchten te dragen. Jezus is ongeduldig zou je kunnen zeggen, hij wil allemaal dat het veel sneller gaat dan het gaat. Misschien zijn wij dat soms ook wel met geloven: wij willen ook dat het veel sneller gaat dan het gaat. Als we onze kinderen vertellen over geloven, willen we heel graag dat ze zelf ook gaan geloven. En het liefst wel gewoon meteen en hun hele leven door. Maar ik kom de laatste tijd steeds meer mensen tegen die zo rond hun veertigste weer serieus nadenken over geloven, er mee aan de slag gaan, er bewust voor kiezen. Maar die in de jaren ervoor er niet bewust mee bezig wilden, of konden zijn. Dit is vaak een teleurstelling voor de mensen om hen heen die het liefst zagen dat het geloof meteen te zien zou zijn, dat de boom van het geloof als het ware meteen vruchten zou dragen. Net als Jezus met die vijgenboom. Maar zo werkt het niet. Misschien dat dat ook is waarom Jezus, als hij terugkomt bij die vijgenboom, zegt: ‘Heb vertrouwen in God’. Alsof Jezus zelf tot het besef komt dat zijn conclusie misschien wat te voorbarig was en de boom die verdord is alsnog best vrucht kan dragen. Maar dan niet precies op de tijd die Jezus in gedachten had, maar op de tijd die God wel weet. Vraag: Gebed:
Wat is er nodig zodat je anderen de tijd kunt geven om te groeien in hun geloof? God, help me om geduld te hebben met de mensen om me heen. Geef me de kracht om hen over mijn geloof te vertellen, en de moed om met hen te wachten op het moment dat u in hun leven tot spreken kunt komen.
4
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Overdenking 8 Lezen: Romeinen 11:13-24 Bedenk goed waar je basis is, en dat je die basis nodig hebt om te blijven groeien. Dat is wat Paulus in deze tekst onder andere zegt. Maar nog veel belangrijker vind ik nu wat hij schrijft over de strijd die tussen de verschillende takken kan ontstaan. Takken die groeien op of aan dezelfde basis, de boom. Het is heel verleidelijk om te denken dat de ene tak beter is dan de ander. Omdat de ene al ouder is dan de ander, of beter bloeit dan de ander. Zo gaat het tussen gelovigen onderling ook. En tussen kerken. De ene vindt zichzelf beter dan de ander, vindt dat hij of zij beter gelooft, juister de Bijbel uitlegt, of beter is in dit of dat. En eerlijk is eerlijk: er is verschil tussen gelovigen, tussen kerken en gemeenschappen. Maar Paulus waarschuwt dat dat niet tot hoogmoed moet leiden. Uiteindelijk gaat het om ontzag voor God. Dat is belangrijk om bij het getuigen over God voor ogen te houden. We getuigen niet om de verschillen te laten zien, om de kerkbanken van onze eigen gemeenschap te vullen, of om mensen ‘weg te halen’ bij een andere kerkgemeenschap. Ons getuigenis, ons uitdragen van ons geloof, moet erop gericht zijn dat God alle eer krijgt. Het gaat uiteindelijk om het ontzag voor hem. Vraag: Gebed:
Hoe kunt u samen met andere kerkgenootschappen optrekken in het getuigen van Christus? Heer, help ons om te getuigen in uw Naam, en over u. Laat ons als gelovigen elkaar versterken in het getuigen van u.
5
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Jaarthema: Bomen over groei! Hand-out Thema 4: Groeien in getuigen Opzet Bijbelstudie 1. welkom/ opening 2. Inleidend 3. Introductie ‘grenzen’ 4. context van het Bijbelgedeelte 5. lezen van het bijbelgedeelte: Johannes 4 vers 1 t/m 30 6. aan de slag met Johannes 4 7. afronding Bij 1: opening Liederen om te zingen: Liedboek Gezang 75 vers 4 – 6, Gezang 481, Gezang 474, Gezang 473 vers 1, 9 en 10. Opwekking 167, Opwekking 334, Opwekking 557, Opwekking 267, Opwekking 346, Opwekking 404. Wie is voor jou belangrijk (geweest) om te gaan geloven in Jezus? Bij 3. Introductie ‘grenzen’ I. Welke ‘grenzen’ (drempels) moet u/jij over als het gaat om ‘getuigen’? Of anders geformuleerd: Wat houdt u/jou tegen om te getuigen? Denk er even voor jezelf over na en deel het daarna met elkaar. II.
Wat helpt u/jou om te getuigen? Kun je een voorbeeld geven waarin je iets van je geloof gedeeld hebt? Denk er even voor jezelf over na en deel het daarna met elkaar. Bij 4. context van het Bijbelgedeelte Samaritanen en Joden leefden voor het grootste gedeelte langs elkaar heen. De Joden wilden zo min mogelijk met de Samaritanen te maken hebben. Anders gezegd: Ze hadden een hekel aan Samaritanen. Dit ging zelfs zo ver dat iedere rechtgeaarde Jood het niet in z’n hoofd haalde om ook maar één voet in Samaria te zetten. Ze maakten liever een grote omweg, dan dat ze door Samaria zouden gaan.
6
De Joden beschouwden de Samaritanen vanwege hun gemengde bevolking als onrein. Hun eredienst in Sichem werd onwettig geacht. Door het godsdienstig 'establishment' der Joden werden zij geminacht; de afkeer van de gewone man voor de Samaritanen betrof meer hun afkomst en geschiedenis, dan hun godsdienstige overtuiging. (christipedia.nl)
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Bij 5: Lezen van Johannes 4 vers 1 t/m 30 1 Toen Jezus hoorde dat aan de Farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2 Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat-,3 verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4 Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had,6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10 Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ 11 ‘Maar heer, ‘zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep-waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ 13 ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, ‘zei Jezus, 14 ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15 ‘Geef mij dat water, heer, ‘zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’ 16 Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ 17 ‘Ik heb geen man, ‘zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt, ‘zei Jezus,18 ‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ 19 Daarop zei de vrouw: ‘Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent!20 Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.’ 21 ‘Geloof me, ‘zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden.22 Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. 23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24 want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid.’ 25 De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’ 26 Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, die met u spreekt.’ 27 Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ 28 De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: 29 ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ 30 Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe. 7
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
Bij 6. aan de slag met Johannes 4 1. Contact Om te kunnen groeien in getuigen is contact met andere mensen noodzakelijk. Jezus zegt in Mattheus 5 dat wij als zijn volgelingen het zout van de aarde zijn. Zout heeft pas een werking als het in contact komt met datgene wat je smaak wilt geven. Jezus legt contact met een vrouw die hij nog nooit eerder gezien had. • Wat vind je makkelijker? Een gesprek over geloof met een ‘vreemde’ of met iemand die je goed kent? Waarom? Waar zit dat in?
2. Waar begin je? Jezus begint het gesprek heel ‘logisch’. Hij zit bij een put. Het is warm. Er komt een vrouw met een kruik. Jezus begint over ‘water’. Je zou kunnen zeggen dat Jezus begint waar de vrouw zich bevindt. • Waar ‘bevinden’ niet-christenen in onze tijd zich? • Met andere woorden: waar liggen aanknopingsmogelijkheden om met mensen in gesprek te gaan? • Wat zijn thema’s / onderwerpen die voor hen belangrijk zijn? • Waar was deze Samaritaanse vrouw naar op zoek, denk je?
3. Geloof ter sprake brengen Jezus ‘stuurt’ het gesprek, waardoor de vrouw aan het denken wordt gezet. Eerst snapt ze niet goed wat hij bedoelt, maar haar interesse is gewekt. ‘Ik kan jou iets geven dat veel belangrijker is’, dat kan alleen Jezus zeggen. ‘Ik heb iets ontdekt dat heel belangrijk voor mij is’, dat kunnen we wel zeggen. We kunnen met een ander delen wat we zelf ‘gevonden’ hebben. • •
Heb je weleens iets gedeeld met mensen in jouw omgeving die geen christen zijn? Hoe reageren mensen daarop? Of Waarom niet?
4. Moeilijke vragen Of vers 20 een echte vraag is van de vrouw of dat ze het als ‘rookgordijn’ gebruikt om het ergens anders over te hebben, vind ik lastig in te schatten. Het antwoord van Jezus is prachtig: Het gaat niet om de locatie, maar het gaat om de relatie met God! Veel mensen lopen met vragen rond over ‘geloven’ ook al geloven ze zelf niet of hebben ze een ander geloof. • Wat zijn de meest gestelde moeilijk vragen van niet christenen? • Hoe kunnen we daar op een goede manier mee omgaan?
8
Bomen over groei / Groeien in getuigen
5 april 2015
5. Een proces Geloven in God en gaan geloven in Jezus is een dynamisch proces waarin je steeds weer nieuwe ontdekkingen doet. Je ziet dat prachtig in deze geschiedenis. Eerst heeft de vrouw het over ‘een Jood’ (vs 9), later maakt ze een stap en noemt ze Jezus een profeet (vs 19) en tenslotte zegt ze tegen anderen ‘Hij is de Messias!’ (vs 29) Het kan nog steeds dat mensen in één gesprek ontdekken wie Jezus is, maar meestal is het een proces van jaren. • Vind je dat mooi of moeilijk? Waarom?
6. Doorgeven wat je ontdekt hebt! De vrouw die waarschijnlijk een eenzaam bestaan leefde, (wie gaat er anders midden op de dag water putten?) laat haar kruik staan en gaat naar het dorp toe met de boodschap: ‘Ik heb een man ontmoet!’ Ze neemt voor lief dat de ‘roddels’ over haar weer het dorp rond kunnen gaan… (ze heeft weer een man ontmoet…) Ze vertelt dat ze Jezus heeft leren kennen. De uitwerking is enorm: “39 In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van me.’ 40 Ze gingen naar hem toe en vroegen hem bij hen te blijven. Toen bleef hij nog twee dagen. 41 Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat hij zei; 42 ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is.’” • •
Wie is Jezus voor u/jou? Met wie zou je dat willen delen? Hoe?
Bij 7: Afronding Neem de tijd om de avond met elkaar af te sluiten met gebed en eventueel nog wat zingen.
9