Grenzenloos groeien De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
Nederlandse school de Boomkikker, Costa Rica
NOB 28 mei 2015
Inhoudsopgave Voorwoord
3
1. Historie
4
2. Geen wereldburger zonder moedertaal
6
3. Nederlandse onderwijs in het buitenland 3.1 Onderwijsniveaus 3.2 Onderwijsvormen 3.3 Trends & ontwikkelingen 3.4 Wereldwijde spreiding 3.5 Nationaliteiten 3.6 Schoolorganisatie 3.7 Kwaliteit & continuïteit
9 10 14 17 18 19 20
4. Nederlands onderwijs op een Europese School
25
5. Nederlands onderwijs in het buitenland #2032
28
Nederlandse les in Indonesië
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
2/29
Voorwoord Goed Nederlands taal- en cultuuronderwijs biedt kinderen en jongeren kansen. Waar zij vandaag ook zijn of morgen naartoe gaan. Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) bestaat dit jaar 35 jaar. Sinds de oprichting van NOB in 1980 is er veel veranderd. De wereld is in overdrachtelijke zin kleiner geworden en grenzen zijn vervaagd. Steeds meer Nederlanders maken gebruik van de verruimde mogelijkheden om te wonen en te werken in het buitenland. Een stijgend aantal Nederlandse kinderen groeit daardoor op als wereldburger, met Nederlandse wortels. Uit eigen ervaring kan ik onderschrijven dat een vertrek naar het buitenland, hoewel nog steeds een uitdaging en een avontuur, veel minder definitief is dan 35 jaar geleden. We spreken niet voor niets over ‘het migrerende kind’. Een term die zeker ook van toepassing is op mijn eigen kinderen. Tijdens de 10 jaar dat wij met ons gezin in het buitenland woonden, maar zeker ook bij onze terugkeer naar Nederland, heb ik de meerwaarde van het Nederlands onderwijs in het buitenland aan den lijve ondervonden. Als bestuurder van Nederlandse scholen in het buitenland heb ik daarnaast gezien met welke uitdagingen de scholen te maken krijgen. Sinds begin 2014 mag ik samen met ons kleine maar kundige en sterk gepassioneerde team werken aan de ondersteuning van deze bijzondere vorm van onderwijs. Dat is iets waar ik reuze trots op ben. Dit rapport kijkt terug op de afgelopen 35 jaar, laat zien hoe het Nederlands onderwijs in het buitenland er anno 2015 uitziet en blikt vooruit naar de toekomst. Hoe de wereld er over nog eens 35 jaar uitziet, kan niemand voorspellen. Ongetwijfeld zijn er ook dan Nederlandse kinderen die in het buitenland opgroeien. Ik hoop dat zij in 2050 nog steeds gebruik kunnen maken van het Nederlands onderwijs in het buitenland. Deze prachtige en unieke vorm van onderwijs is in mijn ogen namelijk een onmisbare schakel voor de internationale ambitie van ons land. Nu, maar zeker ook in de toekomst. Dr. Karen Peters Directeur-bestuurder NOB
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
3/29
1. Historie NOB bestaat sinds 1980, Nederlands onderwijs in het buitenland bestaat echter al vele decennia langer.
De Hollandse School Singapore werd opgericht in 1920. In 1930 opende de Negropontschool (sinds 1937 Schroederschool) op Curaçao. De Wereldschool start haar afstandsonderwijs in 1948 in Nederlands-Indië. In Duitsland waren begin jaren ‘50 al zogenaamde Nederlandse Defensiescholen. SHAPE Village School / NATO International School met Nederlandse afdeling in Frankrijk (sinds 1966 het Lycée International de Saint-Germain-en-Laye) startte in het begin van de jaren ’50. In 1953 werd de eerste Europese School geopend in Luxemburg. De Nederlandse School in Jakarta bestaat al sinds de jaren ’60.
Negropont school Curaçao
Hollandse School Singapore
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
4/29
Oprichting Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland De toename van het aantal onderwijsinitiatieven in het buitenland leidde tot de wens om de ondersteuning van dit onderwijs centraal, vanuit Nederland, te regelen en ondersteunen. Na gezamenlijke initiatieven van onder andere het Ministerie van Onderwijs, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het bedrijfsleven (onder andere Shell en Philips) en organisaties als de Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) en het Instituut voor Individuele Ontwikkeling (IVIO) werd op 18 december 1980 de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) opgericht. In 1982 werd onder de toenmalige Minister van Onderwijs (de heer van Kemenade) besloten om het Nederlands onderwijs in Eerste bestuur Stichting NOB het buitenland ook financieel te ondersteunen. Sinds 1983 ontvangen Nederlandse scholen in het buitenland subsidie voor het primair onderwijs. Met ingang van 1997 geldt de subsidie ook voor het voortgezet onderwijs. In december 1994 besloot Minister Ritzen (Minister van Onderwijs van 1994 tot 1998) om een tweede deel van de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot een aantal Nederlandse onderwijsvoorzieningen in het buitenland, onder te brengen bij NOB. Dit pakket wordt het “Overdrachtspakket” genoemd. Tot op heden verzorgt NOB namens de Minister van Onderwijs het werkgeverschap van de Nederlandse leerkrachten aan de Europese scholen die formeel in dienst zijn bij het Ministerie, het groot onderhoud van de Europese school in Bergen, het werkgeverschap en bestuur van de Nederlandstalige afdeling van het Lycée International in St. Germain-en-Laye (Frankrijk) en het beheer van de subsidiemiddelen voor de onderwijsvoorziening van het Nederlands Astmacentrum in Davos. Sinds 2005 vertegenwoordigt NOB als plaatsvervangend voorzitter Nederland (de Minister van Onderwijs) in de Raad van Bestuur van de Europese Scholen. Dankzij de Nederlandse scholen in het buitenland, de Europese scholen en de organisaties voor afstandsonderwijs is Nederlands onderwijs wereldwijd mogelijk. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op zowel de bij NOB aangesloten Nederlandse scholen, de organisaties voor afstandsonderwijs als de Nederlandse afdelingen van Europese Scholen. De bij NOB aangesloten Nederlandse scholen zijn geografische verspreid over de wereld, zijn veelal kleinschalig en er is veelvuldig roulatie van besturen, schoolleiders en leerkrachten. NOB is voor deze scholen vanaf haar oprichting de vaste basis en schakel met Nederland. De infrastructuur die wordt gevormd door NOB en de Inspectie van het Onderwijs, gecombineerd met de tomeloze inzet van de scholen in het buitenland zorgen er samen voor dat Nederlandse kinderen en jongeren al jaren wereldwijd gebruik kunnen maken van kwalitatief goed Nederlands taal- en cultuuronderwijs.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
5/29
2. Geen wereldburger zonder moedertaal Een globaliserende wereld lijkt te vragen om een gemeenschappelijke taal. Veel migrerende ouders onderkennen het belang van de kennis van de taal van het land van bestemming of het Engels, de voertaal op de meeste internationale scholen. Wanneer kinderen echter de kans wordt geboden om meertalig op te groeien, waarbij de moedertaal één van de talen is die op hoog niveau wordt beheerst, is dit voor hen van grote meerwaarde. Voordelen van een goed ontwikkelde moedertaal Taal is een wezenlijk bestanddeel van de identiteit en is de meest directe uitdrukking van cultuur. Weten wie je bent en waar je vandaan komt, geeft je de kans om je te ontwikkelen tot wereldburger. Het goed beheersen van de moedertaal is daarnaast van belang voor het zelfvertrouwen1 van een kind. Wanneer kinderen veel zelfvertrouwen hebben, verloopt het aanleren van nieuwe vaardigheden en kennis en daarmee het leren van een nieuwe taal beter. De erkenning van de thuis- c.q. moedertaal is daarvoor een belangrijke vereiste. Positieve cognitieve effecten van meertaligheid Onderzoek2 heeft uitgewezen dat het behoud van de moedertaal meerdere belangrijke positieve cognitieve effecten heeft op de ontwikkeling van de meertaligheid. Meertalige kinderen beschikken over meer, bewuste en onbewuste, kennis van taal. Nederlandse les in het buitenland Kinderen in Nederland krijgen op de lagere school gemiddeld acht uur per week taalonderwijs. Daarnaast zien, horen en spreken zij vrijwel alleen Nederlands op school en daarbuiten. Nederlandse kinderen die opgroeien in het buitenland worden ondergedompeld in een andere, zeer waardevolle taalsituatie. Om hen de mogelijkheid te geven om in het buitenland hun moedertaal op niveau te blijven beheersen, zijn er wereldwijd diverse mogelijkheden voor Nederlands onderwijs.
Nederlandse les in Kenia
1
Skutnabb-Kangas, T. & T.L. McCarty (2008). Key Concepts in Bilingual Education: Ideological, His-torical, Epistemological, and Empirical
Foundations. In: Cummins, J. & N. Hornberger (eds.). Encyclopedia of Language and Education. Volume 5, Bilingual Education. 2nd edition. New York: Springer, 3-17. 2
Cummins, J. (2001). Bilingual Children’s Mother Tongue: Why Is It Important for Education? Sprog-forum, 19, 15-20.
http://www.fiplv.org/Issues/CumminsENG.pdf
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
6/29
Er zijn scholen voor volledig Nederlands onderwijs, maar ook aanvullend Nederlands onderwijs, naast de lokale of internationale school, is mogelijk. Het lesaanbod van dit zogenaamde NTC-onderwijs (Nederlandse Taal en Cultuur) is gemiddeld drie uur per week. Naast Nederlandse scholen en Europese scholen waar Nederlands wordt gegeven, kunnen kinderen ook vanuit huis hun Nederlands bijhouden via het zogenaamde afstandsonderwijs. Nederlandse taal Tijdens de Nederlandse taalles wordt met name aandacht besteed aan die taalcomponenten die voor een gewenste beheersing van de moedertaal op schoolniveau onvoldoende worden ontwikkeld wanneer een kind alleen thuis Nederlands spreekt. Denk aan woordenschat, technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, mondelinge vaardigheid en stellen/schrijven. Overigens kan het één niet zonder het ander. Voor het ontwikkelen van de moedertaal is de ondersteuning door voldoende taalaanbod in de thuissituatie onmisbaar. Nederlandse cultuur Naast de Nederlandse taal wordt in het Nederlands onderwijs in het buitenland uitgebreid aandacht besteed aan de diverse aspecten van de Nederlandse cultuur. Taal is een belangrijke cultuurdrager. Het kennen van de eigen cultuur draagt bij aan wereldburgerschap en is een voorwaarde voor het ontwikkelen van een zo waardevolle ‘international mindset’. Alleen wanneer kinderen weten wie zij zijn en waar zij vandaan komen, kunnen zij werkelijk openstaan en begrip en respect ontwikkelen voor andere culturen. Investering Ouders die kiezen voor Nederlands onderwijs in het buitenland via een bij NOB aangesloten partij maken deze keuze zeer bewust. Koningsdag in Vietnam Zij investeren tijd en geld omdat zij het van belang vinden dat hun kinderen de band met Nederland behouden. Anno 2015 is een ouderbijdrage van 1.000 euro per kind per jaar geen uitzondering. Een rekening die de meeste ouders niet meer kunnen declareren bij hun werkgever, omdat zij op persoonlijke titel (als zelfstandig ondernemer of werkend op lokaal contract) in het buitenland zijn. Daarnaast geldt, zeker voor het NTC-onderwijs, dat dit voor ouders vanwege de lestijden en locaties vaak een logistieke uitdaging met zich meebrengt.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
7/29
Ambassadeurs Het is voor Nederland van grote waarde dat Nederlandse kinderen in het buitenland goed Nederlands taal- en cultuuronderwijs kunnen volgen. Deze kinderen kunnen wanneer het gezin gepland of ongepland terugkeert, vrijwel naadloos3 instromen in het Nederlands onderwijssysteem. Daarnaast vertegenwoordigen de kinderen en jongeren die al sinds 1980 Nederlandse taal- en cultuur lessen volgen ons land op honderden plekken wereldwijd; van Vietnam tot Suriname en van Noorwegen tot Burundi. Deze wereldburgers met Nederlandse wortels, zijn ambassadeurs van ons land, nu en in de toekomst.
Nederlandse cultuur in Afrika Nederlandse les in Israël
Nederlandse les in Israël
3
“Terug in Nederland”, Onderwijsinspectie november 2011.3
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
8/29
3. Nederlands onderwijs in het buitenland In totaal volgen in 2015 13.480 leerlingen Nederlands onderwijs in het buitenland via een bij NOB aangesloten Nederlandse school of organisatie voor afstandsonderwijs. In dit hoofdstuk informeren wij u over de onderwijsniveaus, onderwijsvormen, trends en ontwikkelingen, de wereldwijde spreiding, nationaliteiten, schoolorganisatie en de manier waarop de kwaliteit en continuïteit worden geborgd. Nog eens 1.386 leerlingen volgen Nederlands onderwijs op de Nederlandstalige sectie van een Europese school. Hoofdstuk 4 licht deze bijzondere vorm van Nederlands onderwijs in het buitenland verder toe.
3.1 Onderwijsniveaus Nederlands onderwijs in het buitenland wordt (afhankelijk van de aanbieder) aangeboden op peuter-, primair- en voortgezet onderwijs niveau. Kinderen van 2,5 t/m 18 jaar zijn subsidiabel, het subsidiebedrag is voor alle vormen van onderwijs gelijk. In 2015 volgen 683 leerlingen peuteronderwijs, 10.177 leerlingen primair onderwijs en 2.452 leerlingen voortgezet onderwijs.
Onderwijsniveaus Nederlandse scholen en afstandsonderwijs in 2015 Primair onderwijs
Voortgezet onderwijs
Peuters
5% 18%
77%
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
9/29
3.2 Onderwijsvormen In 2015 volgen 13.312 leerlingen Nederlands onderwijs in het buitenland via een bij NOB aangesloten Nederlandse school of organisatie voor afstandsonderwijs. Er zijn dit jaar 194 Nederlandse scholen in het buitenland en 5 partijen voor afstandsonderwijs bij NOB aangesloten. Nog eens 168 leerlingen volgen Nederlands onderwijs op het Lycée international de Saint-Germain-en-Laye. Voor alle nu volgende cijfers geldt dat deze zijn gebaseerd op de leerlingtelling d.d. 1 oktober 2014. We onderscheiden 3 onderwijsvormen voor zowel primair als voortgezet onderwijs: - Nederlandse Taal- en Cultuurscholen (NTC-scholen) - Volledig Nederlandse scholen - Afstandsonderwijs Aantal leerlingen NOB per onderwijsvorm (2015)
11% 21% 68%
NTC‐scholen
Volledig Nederlandse scholen
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
Afstandsonderwijs
10/29
Nederlandse taal en cultuur scholen (NTC) > Een aantal uur per week Nederlandse les De meest voorkomende vorm van Nederlands onderwijs in het buitenland vormen de Nederlandse taal- en cultuurscholen (NTCscholen). Op deze scholen krijgen leerlingen gemiddeld drie uur per week les in de Nederlandse taal en cultuur. Zij volgen dit onderwijs als aanvulling op of onderdeel van het lokale of internationale onderwijs. In 2015 volgen 9.025 leerlingen onderwijs op een NTC-school. 4% volgt peuteronderwijs, 81% volgt primair onderwijs, 15% volgt voortgezet onderwijs.
Regels op de Nederlandse School Quito
In totaal wordt het NTC-onderwijs wereldwijd door 181 scholen aangeboden. 104 scholen bieden zowel primair als voortgezet onderwijs aan, 75 scholen bieden alleen primair onderwijs aan en 2 scholen alleen voortgezet onderwijs. Schoolgrootte De schoolgrootte van NTC-scholen varieert van zeer kleine scholen met 6 leerlingen, tot zeer grote scholen met 386 leerlingen. Aantal leerlingen Aantal scholen < 25
53
25-50
58
50-100
53
100-250
14
> 250
2
De 10 grootste scholen voor NTC-onderwijs Naam school LanguageOne Dubai ’t Klokhuis Nederlandse School de Kangoeroe De Oranje Draak LanguageOne Singapore NTC Genève De Taalfontein Vereniging Nederlandse Taal LanguageOne Perth Stichting Nederlandse Taal en Cultuur Barcelona Dutch Cultural Centre De Bontekoe
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
Land Verenigde Arabische Emiraten Verenigde Staten Australië China Singapore Zwitserland Frankrijk Australië Spanje Maleisië
NOB mei 2015
Aantal leerlingen 386 318 190 176 169 151 145 142 126 117
11/29
Volledig Nederlandse scholen (dagscholen) > Een Nederlands curriculum in het buitenland Voor deze scholen geldt dat zij hetzelfde curriculum volgen als scholen in Nederland. Dit vergemakkelijkt het overstappen van de ene Nederlandse school in het buitenland naar de andere, en van een Nederlandse school in het buitenland naar Nederland. Uiteraard zijn deze volledig Nederlandse scholen in het buitenland in toenemende mate internationaal georiënteerd. In 2015 volgen 2.789 leerlingen onderwijs op een volledig Nederlandse school. De 22 scholen voor volledig onderwijs bevinden zich in Singapore, België, Indonesië, Suriname, Brunei, Spanje, Kenia, Nigeria, Egypte, op Aruba en Curaçao. 14 scholen bieden alleen primair onderwijs aan, 5 scholen bieden alleen voortgezet onderwijs aan en 3 scholen bieden zowel primair als voortgezet onderwijs aan. Schoolgrootte De schoolgrootte van de volledig Nederlandse scholen varieert van een basisschool in Suriname met 19 subsidiabele leerlingen tot de Hollandse School in Singapore met 507 leerlingen. Aantal leerlingen Aantal scholen < 25
2
25-50
4
50-100
6
100-250
8
> 250
2
De 5 grootste scholen voor volledig Nederlandstalig onderwijs Naam school Hollandse School Singapore H.J.A. Schroederschool De Schakel Klein College Burgemeester Marnixschool
Land Singapore Curaçao Aruba Curaçao België
Aantal leerlingen 507 268 250 219 195
Er zijn 4 scholen wereldwijd die zowel NTC-onderwijs als volledig Nederlands onderwijs aanbieden. Dit zijn de Netherlands Inter-community School in Jakarta, de Dutch Stream van de New Cairo British International School in Egypte, The Netherlands School Lagos in Nigeria en de Panaga School in Brunei.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
12/29
Afstandsonderwijs > Nederlands onderwijs vanuit huis Kinderen in het buitenland kunnen ook thuis Nederlands onderwijs volgen, onder begeleiding van hun ouders en/of met begeleiding vanuit Nederland. Via het afstandsonderwijs is het mogelijk om zowel het volledige Nederlandse programma als een programma vergelijkbaar met het programma van NTC-scholen te volgen. Ook het IB Nederlands wordt op afstand aangeboden. In 2015 volgen 1.498 leerlingen afstandsonderwijs. 1% volgt peuteronderwijs, 63% volgt primair onderwijs, 36% volgt voortgezet onderwijs. De bij NOB aangesloten partijen voor afstandsonderwijs waren op 1 oktober 2014 (de leerlingtelling waar dit rapport op is gebaseerd) Edufax, de Wereldschool, Stichting IBID, Stichting INIO en World Wide Juf. Met ingang van 1 januari 2015 is ook Tweetalige Kids bij NOB aangesloten. De 5 partijen voor afstandsonderwijs Aantal leerlingen
Percentage van het totaal
Edufax
887
59%
IVIO-Wereldschool
488
33%
Stichting IBID
74
5%
Stichting INIO
28
2%
World Wide Juf
21
1%
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
13/29
3.3 Trends en ontwikkelingen > Aantal leerlingen stijgt Het aantal leerlingen dat Nederlands onderwijs volgt via een bij NOB aangesloten school of organisatie voor afstandsonderwijs is sinds 2000 met 67% toegenomen van 7.980 leerlingen in 2000 tot 13.312 leerlingen in 20154. Als we kijken naar de emigratiecijfers van kinderen tussen de 4 en 18 jaar sinds 2000, is te zien dat de groei van het Nederlands onderwijs in het buitenland de lijn van de emigratie van deze leeftijdsgroep grotendeels volgt. Totaal aantal leerlingen in het Nederlands onderwijs in het buitenland 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Emigratie van kinderen naar leeftijdsgroep5 14000 12000 10000 8000
13‐18 jaar
6000
04‐12 jaar
4000 2000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
0
4
Telling 1 oktober 2014
5
Bron: CBS Den Haag, mei 2015
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
14/29
> NTC-onderwijs heeft vlucht genomen Sinds 2000 heeft met name het NTC-onderwijs een flinke vlucht genomen. Volgden in 2000 nog 4.166 van de in totaal 7.980 leerlingen NTC-onderwijs, nu komt het aandeel 9.025 leerlingen op een totaal van 13.312. Het aantal leerlingen dat volledig en afstandsonderwijs volgt is redelijk constant. Het NTC-onderwijs wordt door ouders ervaren als een waardevolle aanvulling op het lokale of internationale onderwijs. Er worden dan ook op een toenemend aantal plekken op initiatief van de ouders en met hulp van NOB scholen opgericht. Interessant om te zien is dat de groei van het aantal leerlingen en de oprichting van nieuwe locaties doorgaans de economische ontwikkelingen volgen. 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000
Leerlingen op volledig Nederlandse scholen
5.000
Leerlingen op NTC‐scholen
4.000 3.000
Leerlingen afstandsonderwijs (volledig en NTC)
2.000 1.000
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
0
NOB mei 2015
15/29
> Voorgezet onderwijs groeit Het aantal leerlingen dat voortgezet onderwijs volgt is de afgelopen 5 jaar gestegen. Dit heeft vooral te maken met de doorstroom van leerlingen, veel NTC-scholen starten met het aanbieden van primair onderwijs en bieden naarmate de kinderen ouder worden en de behoefte aan goed Nederlands onderwijs blijft, ook NTC voortgezet onderwijs aan. In het verleden keerden veel gezinnen wanneer de kinderen de voortgezet onderwijs leeftijd bereikten terug. Of kinderen woonden in een internaat in Nederland en volgden hier het voortgezet onderwijs terwijl de ouders in het buitenland bleven. Door de opkomst en ontwikkeling van het internationaal onderwijs (aangevuld met NTC-onderwijs) wordt dit aantal steeds minder. 16000 14000 12000 10000
Voortgezet onderwijs
8000 6000
Primair onderwijs
4000
Peuters
2000 0
> Veranderde ouderpopulatie Waar de ouderpopulatie 35 jaar geleden nog vooral bestond uit expats die door hun werkgever voor een aantal jaar met hun gezin naar het buitenland werden uitgezonden, vormt deze groep ouders nu niet meer dan één derde van de totale ouderpopulatie. De groep ouders die op persoonlijke titel met het gezin naar het buitenland gaat (als zelfstandig ondernemer of werkend op lokaal contract) stijgt. Ook zijn er steeds meer gezinnen die met hun kinderen in de schoolleeftijd in meerdere landen buiten Nederland wonen en dus niet na één buitenlandavontuur terugkeren. De mogelijkheid om wereldwijd internationaal of lokaal onderwijs te volgen, aangevuld met NTConderwijs, draagt daaraan bij. Ook het aantal leerlingen dat afkomstig is uit ouderparen waarvan één van de ouders de Nederlandse nationaliteit heeft stijgt.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
16/29
3.4 Wereldwijde spreiding In 2015 wordt in 120 landen buiten Nederland Nederlands onderwijs gevolgd. In 79 landen bevindt zich één of meerdere Nederlandse scholen. Dankzij het afstandsonderwijs is Nederlands onderwijs wereldwijd beschikbaar. Het continent met het grootste aantal leerlingen en scholen is Europa. Het tweede continent is Azië, waar het aantal leerlingen, in lijn met de economische ontwikkelingen, de laatste jaren ook sterk is gegroeid. Het aantal leerlingen in ZuidAmerika is met name door de scholen op Curaçao en in Suriname groot. In de Verenigde Staten zijn relatief weinig scholen maar veel leerlingen, in Afrika is dit omgekeerd. Continent Europa Azië Zuid-Amerika Noord-Amerika Afrika Oceanië
Aantal Nederlandse scholen 91 35 27 15 27 4
Aantal leerlingen 4.882 3.209 2.113 1.520 1.073 515
Top 10 landen met het grootste aantal leerlingen: 1. Verenigde Staten 1.079 leerlingen 2. Curaçao 952 leerlingen 3. Singapore 734 leerlingen 4. Duitsland 617 leerlingen 5. China 509 leerlingen 6. Spanje 486 leerlingen 7. Verenigde Arabische Emiraten 470 leerlingen 8. België 465 leerlingen 9. Aruba 420 leerlingen 10. Griekenland 387 leerlingen
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
17/29
3.5 Nationaliteiten Momenteel heeft 86% van de door Nederland gesubsidieerde leerlingen de Nederlandse nationaliteit, 14% heeft een andere EU-nationaliteit. Top 10 nationaliteiten in het Nederlands onderwijs in het buitenland Nationaliteit Nederlands Belgisch Spaans Brits Fins Grieks Duits Frans Italiaans Portugees
Aantal leerlingen 11.492 1.367 113 81 51 46 45 36 26 13
Sinds 2008 kunnen bij NOB aangesloten onderwijsinstellingen voor alle leerlingen uit de Europese Unie subsidie aanvragen. Een voorwaarde is dat de leerling Nederlandstalig is. De meeste leerlingen met een andere nationaliteit dan de Nederlandse of de Belgische hebben één ouder die de Nederlandse nationaliteit heeft. Het grootste aantal leerlingen met een andere nationaliteit dan de Nederlandse zijn de Belgische leerlingen. Dankzij een overeenkomst tussen de Vlaamse en Nederlandse overheid kunnen zij al sinds 1991 deelnemen aan het Nederlands onderwijs en worden zij ook door de Nederlandse overheid gesubsidieerd. In deze overeenkomst werd afgesproken dat het omgekeerde zou gelden voor Nederlandse leerlingen op Belgische scholen (bijvoorbeeld in de grensstreek). De meeste Belgische leerlingen buiten Nederland en België vinden we in 2015 in de Verenigde Staten, Frankrijk, de Verenigde Arabische Emiraten, China, Singapore en Congo.
Nederlandse en Vlaamse leerlingen in Dubai
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
18/29
3.6 Schoolorganisatie Autonome organisaties Anno 2015 zijn 194 Nederlandse scholen in het buitenland bij NOB aangesloten. De scholen zijn autonome schoolorganisaties, met een eigen bestuur en rechtspersoon. Het aantal bestuursleden is op dit moment 755. De grote diversiteit in schoolgrootte (van 6 tot 507 leerlingen) vertaalt zich uiteraard ook in de organisatie van de school. Personeel In 2015 geven op de Nederlandse scholen in het buitenland 835 leerkrachten les en zijn 169 schoolleiders betrokken. De leerkrachten en schoolleiders zijn in dienst van de school. Bekostiging Alle scholen vragen voor hun onderwijs een ouderbijdrage. Deze bijdrage varieert sterk afhankelijk van onder andere de grootte van de school, de locatie, de lokale levensstandaard en de ouderpopulatie. Gemiddeld is de ouderbijdrage € 1.000,- per kind per jaar. Het aantal ouders dat op persoonlijke titel naar het buitenland gaat (als zelfstandig ondernemer of werkend op lokaal contract) stijgt sterk, waarmee het aantal ouders dat de kosten kan declareren bij de werkgever daalt. Een deel van de scholen differentieert dan ook in ouderbijdrage wanneer een deel van de ouderpopulatie de kosten kan terugvragen via de werkgever. Subsidie Tot en met 2016 kunnen scholen aanspraak maken op een tijdelijke subsidie van ongeveer6 € 200,- per leerling per jaar. Deze tijdelijke subsidie is ook in 2014 en 2015 uitgekeerd. Voor de bezuiniging (2013) was het subsidiebedrag per leerling nog ruim € 400,-.
Nederlandse cultuur in Zwitserland
6
Het exacte subsidiebedrag is afhankelijk van het aantal leerlingen waarvoor op 1 oktober 2015 subsidie wordt aangevraagd.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
19/29
3.7 Kwaliteit en continuïteit Aansluiting bij NOB NOB ondersteunt de bij haar aangesloten scholen op onderwijskundig en bestuurlijk gebied, helpt de scholen bij hun professionalisering en bij de borging van de onderwijskwaliteit en continuïteit. De Nederlandse onderwijsinspectie houdt, net als in Nederland, toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast ontvangen scholen sinds begin jaren ’80 een financiële bijdrage vanuit de Nederlandse overheid. De aansluiting bij NOB is een keurmerk voor kwaliteit. De belangrijkste voorwaarden voor aansluiting bij NOB zijn het verzorgen van Nederlands onderwijs (NTC of volledig) aan kinderen tussen 2,5 en 18 jaar, de aanwezigheid van tenminste één naar Nederlandse maatstaven bevoegd leerkracht op een NTC-school en een bevoegdheid voor alle leerkrachten op een school voor volledig Nederlands onderwijs. Daarnaast moeten de scholen een geldig schoolplan en een schoolgids kunnen overleggen7. Dezelfde voorwaarden gelden voor partijen voor afstandsonderwijs. Inhoudelijke ondersteuning door NOB Anno 2015 variëren Nederlandse scholen wereldwijd sterk in ontwikkelingsfase, grootte en soort problematiek. De uitdagingen waar scholen voor staan komen echter vaak overeen. Voorbeelden zijn het vinden van bevoegd personeel, het in beperkte tijd met gebruik van beperkte middelen onderwijzen van leerlingen van zeer uiteenlopende taalniveaus, de grote diversiteit van het dagonderwijs van de leerlingen (internationale of lokale school), de meertalige omgeving waarin kinderen opgroeien en het grote verloop in de ouderpopulatie, het onderwijzend personeel en de (vrijwillige) bestuursleden. NOB adviseert scholen op maat. Dit gebeurt zowel telefonisch, via e-mail en Skype in beperkte mate op locatie. Daarnaast verbindt NOB de aangesloten scholen met elkaar, via bijvoorbeeld Facebookgroepen en betrokkenheid bij regioconferenties. Ter ondersteuning van het bestuur, de schoolleider en het onderwijsteam zijn praktische modellen, voorbeelden en adviezen beschikbaar via een digitaal platform. NOB onderwijsadviseur Marije van Kempen
7
Bron: Reglement van Aansluiting NOB
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
20/29
Ook voor de scholen in het buitenland maakt de leerkracht het verschil. Een goede leerkracht is in het buitenland echter vaak lastig te vinden. Zeker gezien het feit dat veel betrekkingen in het buitenland voor een beperkt aantal uren per week zijn. NOB ondersteunt de scholen dan ook bij de werving & selectie van leerkrachten.
Nederlandse les in Qatar
Voor medewerkers van Nederlandse scholen in het buitenland is het volgen van een cursus of training door de fysieke afstand met Nederland niet eenvoudig. Het komt bovendien zelden voor dat scholingsmogelijkheden aansluiten op de specifieke situatie in het buitenland. Een van de belangrijkste activiteiten van NOB is dan ook het zorgdragen voor een goed professionaliseringsaanbod. Voorbeelden zijn de organisatie van webinars (online seminars) en de jaarlijkse driedaagse NOB Bijscholing die in 2015 voor de 29e keer wordt georganiseerd. Sinds 2015 is de Bijscholing een door Registerleraar geaccrediteerde professionaliseringsactiviteit. Daarnaast zijn in samenwerking met Hogeschool Inholland en Hogeschool Windesheim opleidingstrajecten ontwikkeld waarmee NTC PO- en VO-leerkrachten zich op afstand kunnen bekwamen in het NTC-onderwijs, de zogenaamde Bekwaamheidstrajecten. NOB vormt voor scholen in het buitenland een belangrijke schakel met Nederland, vooral daar waar diensten niet makkelijk over de Nederlandse landsgrens heen te organiseren zijn. Scholen kunnen een beroep doen op diensten zoals abonnementen (o.a. Nieuwsbegrip), collectieve kortingen (op onder andere toetsen, lesmateriaal en educatieve software) en verzekeringen (bijvoorbeeld de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering), aansluiting bij de Landelijke Klachtencommissie en de mogelijkheid tot het opbouwen van pensioen bij het ABP. Ook behartigt NOB de belangen van de scholen in Nederland, een voorbeeld hiervan is de bemiddeling om ook Nederlandse scholen mee te kunnen laten doen aan de Koningsspelen.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
21/29
Veranderingen sinds 2013 Het feit dat begin 2013 bekend werd dat de ondersteuning van het Nederlands onderwijs in het buitenland (infrastructuur, kwaliteitstoezicht en subsidie) door de Nederlandse overheid per 1 januari 2014 zou vervallen, was een grote schok voor de betrokken onderwijsinstellingen en NOB. Tegelijkertijd heeft deze maatregel onze organisatie en de scholen gedwongen nog sterker na te denken over het bestaansrecht en de meerwaarde van deze vorm van onderwijs. Halverwege 2013 werd duidelijk dat de infrastructuur als zodanig kon blijven bestaan, zij het in een fors afgeslankte vorm. NOB heeft als gevolg hiervan een derde van haar medewerkers moeten laten gaan en haar activiteiten teruggebracht tot het hoogst nodige om de scholen te kunnen ondersteunen in hun kwaliteit en continuïteit. Subsidie In 1982 werd onder de toenmalige Minister van Onderwijs (de heer van Kemenade) besloten om het Nederlands onderwijs in het buitenland ook financieel te ondersteunen. Sinds 1983 hebben de Nederlandse scholen in het buitenland via NOB subsidie ontvangen voor het primair onderwijs. Met ingang van 1997 gold de subsidie ook voor het voortgezet onderwijs. Begin 2013 leek alle subsidie voor de bij NOB aangesloten scholen te vervallen per 1 januari 2014. Als gevolg van het herfstakkoord begin 2014 werd een tijdelijke subsidie tot 2016 vrijgemaakt. Het jaarlijkse subsidiebedrag halveerde van ruim € 400,- naar € 200,- euro per leerling per jaar. Scholen hebben dankzij de vrijgekomen tijdelijke subsidie gelukkig veel van de geplande keuzes die gevolgen zouden hebben voor de te leveren kwaliteit kunnen uitstellen. Denk aan de reductie van het aantal lesuren en een beperktere investering in de bevoegdheid dan wel bekwaamheid van de vakdocent, het uitstellen van de aanschaf van nieuwe lesmaterialen en het afzien van zaken als goede leerlingvolgsystemen en toetsing. Het verminderde subsidiebedrag leidde op de scholen wel tot een verhoging van de, vaak al forse, ouderbijdrage op de scholen. Een verhoging die vanwege de veranderde ouderpopulatie ook zeker niet volledig gecompenseerd kon worden door meebetalende werkgevers. Op dit moment zijn er nog geen berichten dat de subsidie na 2016 wordt gecontinueerd. De Onderwijsinspectie8 vreest voor de negatieve invloed die de te verwachten subsidiestop zal hebben op de kwaliteit van het onderwijs en diversiteit van het aanbod op langere termijn. Uiteraard maakt NOB zich sterk voor het belang van de voortzetting van een financiële ondersteuning van het Nederlands onderwijs in het buitenland.
8
Onderwijsverslag 2013-2014
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
22/29
Toezicht Inspectie van het Onderwijs Scholen in het buitenland die bij NOB zijn aangesloten (evenals de aangesloten organisaties voor afstandsonderwijs) staan onder toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Iedere school aangesloten bij NOB is verplicht om jaarlijks een schoolgids en eens in de vier jaar een schoolplan aan de onderwijsinspectie te sturen. Daarnaast worden de scholen eens per vier jaar bezocht, tenzij de kwaliteit van het onderwijs aanleiding is om het bezoek eerder te herhalen. Van elk onderzoek naar een school of organisatie maakt de onderwijsinspectie een rapport. Dit bevat een waardering van de kwaliteit en een opsomming van de specifieke activiteiten en problemen. Dit rapport wordt via internet openbaar gemaakt, zodat ouders en andere belangstellenden het kunnen lezen. Onderzoek naar aansluiting bij terugkeer Eind 2011 heeft de Onderwijsinspectie onderzocht hoe Nederlands onderwijs in het buitenland bijdraagt aan een goede terugkeer in het onderwijs in Nederland. De conclusie uit dit onderzoek is dat de aansluiting van het Nederlands onderwijs in het buitenland op het onderwijs in Nederland naar behoren tot goed verloopt9. Huidige kwaliteit De Inspectie schrijft in haar Onderwijsverslag 2013/2014 het volgende over het de kwaliteit en continuïteit van het Nederlands onderwijs in het buitenland. (p. 77) Nederlands onderwijs in het buitenland (PO) Verbetering bij NTC-scholen In het schooljaar 2013/2014 zijn 37 scholen voor basisonderwijs in het buitenland bezocht, waarvan drie scholen voor volledig basisonderwijs. De overige bezoeken betroffen 34 leslocaties voor Nederlandse Taal en Cultuur (NTC) primair onderwijs. De kwaliteit van de volledige dagscholen is in het algemeen op orde. Bij de NTC-scholen blijkt jaarlijks rond de 5 à 10 procent in aanmerking te komen voor aangepast toezicht, maar dit percentage daalt wel. Vijf NTC-scholen die eerder zwak waren, vallen nu onder basistoezicht. Eén school voor NTC-onderwijs die zwak was, is niet opnieuw onderzocht vanwege mogelijke opheffing. In 2013/2014 is één NTC-school voor basisonderwijs zwak geworden. Onvoldoende continuïteit in de – vaak kleinschalige – leslocaties ligt vaak ten grondslag aan de teruglopende kwaliteit. Jaarlijks wisselt ongeveer een kwart van de leerlingen, leraren, ouders én bestuursleden.
9
Terug in Nederland, Inspectie van het Onderwijs, november 2011
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
23/29
Invloed subsidiestop Per 1 januari 2014 is de subsidie voor Nederlands onderwijs in het buitenland weggevallen, waarna een tijdelijke en beperkte subsidie is toegekend. Dit heeft veel scholen en besturen tot maatregelen genoopt, die later weer deels konden worden teruggedraaid. Voor de kwaliteit van lesgeven heeft dit geen consequenties gehad, in die zin dat er niet meer zwakke scholen zijn. Wel zijn elf van de ongeveer tweehonderd NTC-locaties om financiële redenen gesloten, of niet meer aangesloten bij de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) omdat men niet kon voldoen aan de subsidie- en/of kwaliteitseisen. Als in de nabije toekomst de subsidie verder vermindert of wordt stopgezet, is de verwachting dat dit wel invloed zal hebben op de onderwijskwaliteit, of op het beschikbare aanbod van Nederlands onderwijs in het buitenland. (p. 110) Nederlands onderwijs in het buitenland (VO) Kwaliteit onder druk door halvering subsidie Het Nederlands onderwijs in het buitenland vindt voornamelijk plaats op leslocaties voor Nederlandse Taal en Cultuur (NTC-scholen). Leerlingen op deze scholen krijgen ongeveer 120 uur per schooljaar les in Nederlandse taal en cultuur, als aanvulling op of onderdeel van lokaal of internationaal onderwijs. Bij veertien NTC-scholen voor voortgezet onderwijs hebben inspecteurs in het schooljaar 2013/2014 een bezoek afgelegd. Al deze locaties voldeden aan de basiskwaliteit. Naar verwachting zal de continuïteit en de kwaliteit van het Nederlands onderwijs in het buitenland onder druk komen te staan. Per 1 januari 2014 is de subsidie per leerling vrijwel gehalveerd en heeft ze bovendien een tijdelijk karakter gekregen, namelijk tot en met 2016. De inspectie zal dit proces volgen en in kaart brengen.
Nederlandse les in Griekenland
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
24/29
4. Nederlands onderwijs op een Europese School 14 Europese Scholen in 7 landen bieden aan ruim 25.000 leerlingen een unieke meertalige opleiding. 8 Europese Scholen hebben een Nederlandstalige sectie waar dit schooljaar in totaal 1.386 leerlingen Nederlands onderwijs volgen. Aanvankelijk werden alleen kinderen van Europese ambtenaren toegelaten tot de Europese Scholen, inmiddels worden ook andere leerlingen toegelaten als er plaatsen voor hen beschikbaar zijn. Naast lessen in hun moedertaal volgen de leerlingen vanaf de eerste klas van de lagere school lessen in een tweede en later zelfs in een derde taal. Historie In 1953 is op initiatief van de European Coal and Steel Community en met de steun van de Europese instituten en de Luxemburgse overheid een start gemaakt met de ontwikkeling van de Europese scholen. Nederland is al vanaf de oprichting van de Europese scholen betrokken, net als België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Italië. Daar waar het initiatief van start ging met 6 lidstaten, bestond de Raad van Bestuur in 2005 uit 15 lidstaten en momenteel uit 28 lidstaten. De Raad van Bestuur is het bevoegd gezag van de Europese Scholen. De raad bestaat uit de (vertegenwoordigers van de) onderwijsministers van de 28 lidstaten. De Europese Commissie alsmede vertegenwoordigers van het personeelscomité, ouders en leerlingen hebben zitting in de raad. De Raad van Bestuur wordt geleid door de Secretaris-Generaal. Sinds 1994 voert NOB diverse activiteiten voor de Europese Scholen uit in opdracht en mandaat van de Minister van Onderwijs. Sinds 2005 neemt NOB daarnaast namens de Minister zitting in de Nederlandse delegatie van de Raad van Bestuur van de Europese Scholen. Het Europese Onderwijs Het Europese onderwijs is bedoeld voor kinderen tussen 4 en 18 jaar oud en wordt aangeboden op drie niveaus: een kleuterschool (twee leerjaren), een lagere- (vijf leerjaren) en een middelbare school (zeven leerjaren). Met het Europees Baccalaureaat diploma hebben leerlingen na afloop van de middelbare school toegang tot HBOopleidingen en universiteiten in alle EU-landen. Leerlingen volgen het onderwijs in de taal van de sectie waarin ze toegelaten zijn. Is de taal van de sectie niet de moedertaal (L1), dan ontvangen de leerlingen daarnaast nog moedertaalonderwijs. Daarnaast volgen zij lessen in een tweede taal vanaf de eerste klas lagere school, in een van de werktalen Engels, Frans of Duits (L2). Vanaf de tweede klas middelbare school kiezen de leerlingen een derde taal (L3). Het onderwijs wordt in principe gegeven door native speakers.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
25/29
Europese Scholen hebben een uitgebreid zorgprogramma en besteden veel aandacht aan sport- en cultuuronderwijs. De meeste Europese Scholen hebben uitgebreide faciliteiten, zoals sportzalen, laboratoria, computerklassen, muziek- en kunstklassen, sportterreinen in de openlucht, een kantine, een medische dienst en een bibliotheek. De onderwijsprogramma’s zijn goedgekeurd door de lidstaten en komen overeen met de pedagogische eisen van elke lidstaat. Hierdoor is overgang tussen Europese Scholen en nationale scholen mogelijk. Scholen De Europese Scholen zijn officiële onderwijsinstellingen die onder gezamenlijk toezicht staan van alle 28 lidstaten van de Europese Unie. De nationale ministeries van Onderwijs zijn verantwoordelijk voor de aanstelling en detachering van fulltime leerkrachten. Inspecteurs van de nationale Ministeries van Onderwijs stellen het curriculum vast, bezoeken de scholen regelmatig en beoordelen de leerkrachten samen met de directie van de school. Naast het gedetacheerde personeel is er ook zogenaamde Chargé de Cours-personeel, dat lokaal door de school wordt aangesteld. Nederland heeft in 2015 81 personeelsleden gedetacheerd aan de Europese scholen, bestaande uit 77 leerkrachten, 3 directieleden en 1 administrateur. NOB is in mandaat van de Minister hun werkgever. Daarnaast verzorgt NOB in opdracht van de Minister het (groot) onderhoud van de Europese school in Bergen. Taalsecties Alle Europese Scholen hebben een Duitse, Franse en Engelse taalsectie. Hoewel alle Europese Scholen Nederlandse moedertaallessen aanbieden, heeft niet elke Europese school een Nederlandstalige sectie waar ook andere vakken in de moedertaal worden gedoceerd. In 2015 hebben 8 van de 14 Europese scholen een Nederlandstalige sectie. Deze afdelingen zijn te vinden in Bergen (NH), Brussel (op 3 van de 4 Europese Scholen), Luxemburg (op 1 van de 2 Europese Scholen), Mol, München en Varese. Het Europees schoolsysteem hecht zeer veel belang aan moedertaalonderwijs. De huidige werkwijze op de Europese scholen is dan ook dat voor rechthebbende leerlingen altijd moedertaalonderwijs wordt georganiseerd, ook als er voor hen geen sectie voorhanden is. Deze leerling volgt dan vaak moedertaalonderwijs op afstand. Geaccrediteerde scholen Sinds 2005 hebben de Europese Scholen, op aanbeveling van het Europese Parlement, het curriculum en Baccalaureaat opengesteld voor nationale scholen. De zogenaamde ‘geaccrediteerde’ scholen bieden Europees onderwijs binnen het nationaal onderwijssysteem en dus buiten het bestuurlijke en financiële kader van de reguliere Europese Scholen.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
26/29
In Den Haag startte het Rijnlands Lyceum in augustus 2012 een dergelijke Europese school, die nog altijd een sterke groei doormaakt. Inmiddels zijn er binnen Europa 10 geaccrediteerde scholen en 3 scholen in een vergevorderd stadium van accreditatie. Vanwege de grote belangstelling voor dit type school, zal dit aantal naar verwachting toenemen. Leerlingen Het aantal leerlingen dat Nederlands onderwijs volgt aan de Nederlandstalige secties is op dit moment 1.386, waarvan 852 de Nederlandse en 534 leerlingen de Belgische nationaliteit hebben. Op de Europese Scholen waar geen Nederlandse sectie is volgen in totaal nog eens 148 leerlingen onderwijs. Er is sinds schooljaar 2009/2010 sprake van een licht dalend aantal Nederlandse leerlingen aan de Europese scholen. Vanwege de uitbreiding van de Europese Unie is het aantal Nederlandse ambtenaren verhoudingsgewijs afgenomen. Samenwerking met Vlaanderen Omdat Nederlandstalige secties bestaan uit Nederlandse én Vlaamse leerkrachten en leerlingen, werken de Nederlandse en Belgische delegatie nauw samen op het gebied van de bemensing van de afdelingen, onderwijskwaliteit en scholing.
Europese School in Brussel
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
27/29
5. Nederlands onderwijs in het buitenland #2032 Waar de Nederlandse overheid zich samen met het onderwijs in Nederland buigt over de kennis en vaardigheden die onze leerlingen nodig hebben om deel te nemen aan de maatschappij anno 2032, stelt NOB zich deze vraag voor Nederlandse kinderen in het buitenland. Een stijgend aantal Nederlandse kinderen groeit in het buitenland op als wereldburger met Nederlandse wortels. NOB gelooft dat het voor deze kinderen en voor ons land van belang is dat zij ook in de toekomst gebruik kunnen blijven maken van wereldwijd goed Nederlands onderwijs. Deze leerlingen zijn de ambassadeurs van morgen die symbool staan voor de innovatiekracht en handelsgeest van Nederland. Zij plaatsen hun en onze culturele voetafdruk wereldwijd. Hoewel de ondersteuning door de Nederlandse overheid op het gebied van de infrastructuur (NOB en Inspectie) tot eind 2018 is vastgelegd, is het de vraag of scholen de kwaliteit kunnen garanderen zonder financiële ondersteuning. Naar het nu lijkt vervalt de subsidie (na een halvering in 2014) na 2016 volledig. NOB vindt dit niet acceptabel. Ouders, die er actief voor kiezen om tijd en geld te investeren in het behoud van de band met het Nederlands en Nederland, moeten de kans krijgen om hun kind ook in het buitenland goed (aanvullend) Nederlands onderwijs te laten volgen. Daarvoor is naast de infrastructuur juist ook het aanbod en de kwaliteit van het Nederlands onderwijs van belang. NOB zal zich dan ook blijven inzetten voor een structurele ondersteuning, zowel financieel als inhoudelijk, van het Nederlands onderwijs in het buitenland. Zodat Nederlandse kinderen in het buitenland ook in #2032 grenzenloos kunnen blijven groeien.
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
28/29
NOB 28 mei 2015 Voor meer informatie: Angelina van Weerdenburg
[email protected] +31 (0)6 34 99 55 70
De staat van het Nederlands onderwijs in het buitenland
NOB mei 2015
29/29