Gregorius van Tours. Geschiedschrijver en bisschop 539-594 door: Hans Schouwenburg
In zijn bespreking van Views from a Many-Windowed Tower: Studies of Imagination in the Works of Gregory of Tours (1987), weet John J. Contreni het Gregoriusonderzoek van de afgelopen vijftig jaar, op passende wijze samen te vatten: “The portrait of Gregory, bishop of Tours from 573 to 594, that has emerged in modern scholarship is a contradictory and vexing one to say at the least”.1 Dit citaat laat zien hoe lastig het is om Gregorius van Tours (539594) te beoordelen. Ook zijn bekendste werk, de Decem libri historiarum (‘Historiae Francorum’) is moeilijk te plaatsten. Het eerste boek begint met de schepping van de mens en volgt de verhalen van het Oude en het Nieuwe Testament. Hiermee lijkt het een typisch middeleeuws geschiedwerk. Als we echter verder lezen vallen er, binnen het vroegmiddeleeuwse kader waarin Gregorius van Tours werkte, een aantal kenmerken aan te wijzen, die eerder tot de klassieke, en zelfs tot de ‘moderne’ geschiedschrijving behoren. Hiermee neemt Gregorius, als bisschop uit de overgangstijd tussen Oudheid en Middeleeuwen, en als middeleeuwse geschiedschrijver met ‘moderne’ kenmerken, een bijzondere plaats in binnen de historiografie. Centraal in dit essay staat de vraag in welke historiografische traditie Gregorius van Tours geplaatst moet worden. Was zijn werk typisch middeleeuws? Of heeft hij toch meer overeenkomsten met klassieke geschiedschrijvers als Herodotus en Thucydides? Recent onderzoek heeft zelfs laten zien dat de Decem libri historiarum misschien wel helemaal niet als een geschiedwerk geschreven is.
Gregorius, bisschop van Tours Over het leven van Gregorius van Tours is weinig met zekerheid te zeggen. Het meeste dat we over hem weten komt uit zijn eigen werk.2 Zo zou hij geboren zijn op de dag van de Sint Andreas de apostel (30 november), in het jaar 538 of 539. Hij kwam uit een aristocratisch geslacht. Zijn vader behoorde tot de senatorenstand, veel van zijn familieleden en verwanten
1
John J. Contreni, ‘reviewing Giselle de Nie, Views from a Many-Windowed Tower: Studies of Imagination in the Works of Gregory of Tours’, The American Historical Review, Vol. 95, No. 3. (1990) 803-804, aldaar 803 2 Deze levensbeschrijving is gebaseerd op: Gregory of Tours, The History of the Franks, vert. L. Thorpe. Penquin Classics (Harmondsworth 1974) 7-16 en I. Wood, Gregory of Tours. Headstart History Papers (Bangor en Oxford 1994) 4-21.
2
bekleedden belangrijke kerkelijke en wereldlijke bestuursfuncties.3 Volgens de overlevering was hij klein van postuur en kwakkelde hij met zijn gezondheid. Een apocrief verhaalt vertelt dat hij tijdens een bezoek aan paus Gregorius de Grote, nadat deze hem bespottend bekeken had, gezegd zou hebben, dat het God was die hem gemaakt had, en dat hij er zelf niet voor gekozen had.4 L. Thorpe geeft in de inleiding van zijn vertaling van de Historiae Francorum een bijna psychoanalytische levensbeschrijving van Gregorius: “Small and sometimes ailing in body he may have been, but he was big in heart”.5 Verder weet hij een aantal pleasing peculiarities op te sommen: Gregorius was trots maar rechtvaardig, had een groot gevoel voor humor en was emotioneel betrokken bij zijn medemens.6 Gregorius was eenentwintig jaar lang bisschop van het aartsbisdom Tours, vanaf zijn inwijding in 573 tot aan zijn dood. Door dit ambt werd hij een opvolger van Sint Maarten, de eerste bisschop van Tours en later de patroonheilige van Frankrijk. De heiligencultus speelde een belangrijke rol in zijn leven: “For Gregory the cult of the saints was a constant factor in an inconstant world”.7 Als bisschop kreeg hij ook te maken met de politieke omstandigheden binnen het Frankische Rijk, waar verschillende Merovingische kroonpretendenten (Chilperik I, Sigibert I, Guntram van Bourgondië) in een constante machtsstrijd verwikkeld waren. Gregorius raakte hier persoonlijk bij betrokken toen hij werd beschuldigd van twijfel aan de seksuele moraal van de koningin, de vrouw van Chilperik I, en er een proces tegen hem werd aangespannen. De eis was de doodstraf, maar Gregorius werd vrijgesproken. Zijn sterfdatum is, net als zijn geboortedatum, onzeker. Waarschijnlijk stierf hij op 17 november 594.
De Decem libri historiarum als middeleeuws geschiedwerk Gregorius leefde in een roerige periode. De zesde eeuw na Christus was de overgangstijd tussen Oudheid en Middeleeuwen. Het West-Romeinse Rijk bestond niet langer meer als eenheid, rondtrekkende barbaren probeerden het machtsvacuüm te vullen, en het vroegmiddeleeuwse christendom begon langzaam vorm te krijgen. Oorlog, hongersnoden, pestepidemieën, vetes en geweld domineerden het leven. Al deze gebeurtenissen werden door Gregorius beschreven in zijn Decem libri historiarum, een werk dat vanaf de Karolingische tijd bekend is geworden als de Historiae Francorum. 3
Voor een geslachtsregister en prosopografie zie: M. Heinzelmann, Gregor von Tours, 538-594. 'Zehn Bucher Geschichte'. Historiographie und Gesellschaftskonzept im 6. Jahrhundert (Darmstadt 1994) 10-21. 4 Gregory, Historiae, ed. Thorpe, intr. blz. 13. Dit verhaal wordt verteld door Odo van Cluny (ca. 878-942) in zijn Vita Sancti Gregorii, 24. 5 Gregory, Historiae, intr. blz. 14. 6 Gregory, Historiae, intr., blz. 14-15. 7 Wood, Gregory, 12.
3
Over het doel van de Historiae lopen de meningen uiteen. Volgens H. Grundmann valt het werk onder ‘Volksgeschichte’ (Origo gentis).8 A.D. von den Brincken spreekt van een ‘Volksgeschichte im Rahmen einer Weltgeschichte’.9 Gregorius zelf heeft zich nooit willen beperken tot één volk, hij schreef over de belangrijkste gebeurtenissen uit zijn eigen tijd en noemde zijn werk Historiae.10 In het voorwoord zet Gregorius zijn doelen uiteen:
“Belangrijke gebeurtenissen blijven plaatsvinden, zowel goede als slechte (..). Niemand heeft echter de taak op zich genomen om al deze gebeurtenissen op te schrijven. Het schrijven van literatuur is zelfs zo sterk afgenomen in de Gallische steden, dat het bijna geheel verdwenen is. Veel mensen hebben hierover geklaagd, niet één keer, maar steeds opnieuw (..). Ik heb vaak nagedacht over deze en andere klachten. Ik heb dit werk geschreven om de herinnering aan de doden levend te houden, zodat ze niet onopgemerkt blijven door toekomstige generaties”.11
En aan het begin van Boek I:
“Ik sta op het punt om te schrijven over de strijd van koningen met hun vijanden, van martelaren met 12
heidenen, van de kerken met ketters”.
Gregorius wilde contemporaine geschiedenis schrijven maar hij begon zijn werk met de schepping “zodat de opeenvolging van de tijd goed begrepen zou worden”. Boeken I-II vormen een soort inleiding. Gregorius maakt hier gebruik van geschreven bronnen: hij volgt het Oude Testament, het Nieuwe Testament en neemt stukken over uit de werken van Eusebius van Caesarea, de kerkvader Hiëronymus en Paulus Orosius.13 De laatste acht boeken zijn anders opgebouwd. Slechts sporadisch worden nog delen van de eerdergenoemde auteurs gebruikt. Met Boek V begint het persoonlijke verslag van Gregorius en hebben we te maken met eigentijdse gebeurtenissen. Hier maakt Gregorius ook gebruik van geruchten en ooggetuigenverslagen. Hij had vele bloedverwanten en vrienden, op hoge bestuurlijke posten,
8
H. Grundmann, Geschichtsschreibung im Mittelalter (Göttingen 1965)12-17. A.D. von den Brincken, Studien zur lateinischen Weltchronistik bis in das Zeitalter Ottos von Freising (Düsseldorf 1957) 95-97. 10 W. Goffart, The Narrators of Barbarian History (A.D. 550-800). Jordanes, Gregory of Tours, Bede and Paul the Deacon (Princeton 1988) 119-127. 11 Gregory, Historiae, ed. Thorpe, preface, blz. 63. Overal waar ik direct citeer uit de Historiae van Gregorius van Tours baseer ik mij op de vertaling van L. Thorpe. De citaten heb ik zelf vanuit het Engels naar het Nederlands vertaald. 12 Gregory, Historiae, I, blz. 67. 13 Wood, Gregory, 38. Zie ook: Gregory, Historiae, intr., blz. 25. 9
4
die hem van alles konden vertellen.14 Delen van het werk zijn in de ikvorm geschreven: “als ik zijn bevelen niet zou uitvoeren zou hij (Chilperik) de stad (Tours) laten platbranden”.15 De taal van Gregorius is het alledaagse, gesproken Latijn van het Gallië uit de zesde eeuw. Gregorius verontschuldigt zich hier meer dan eens voor: “Mijn stijl is niet erg verfijnd” en “Hoewel mijn Latijn provinciaal is, kan ik de dingen die ik heb gezien, en de dingen die mij verteld zijn niet onbeschreven laten”.16 Soms maakt Gregorius gebruik van vergelijkingen: Clovis werd “als een nieuwe Constantijn” gedoopt, Chilperik werd afgeschilderd als “de Nero of Herodes van deze tijd”.17 Grote gebeurtenissen, zoals de doop van Clovis, worden afgewisseld met kleine onbenullige voorvallen, zoals het verhaal over Theodulf, een diaken uit Parijs, die in een dronken bui van de stadsmuur viel:
“Hij landde op een steen, brak een aantal botten en zijn ribben verbrijzelden. Hij stierf ter plekke, nadat hij bloed en gal had uitgespuugd. Hij was een dronkelap en een ontuchtpleger.”18
De genoemde voorbeelden bevatten duidelijk morele lessen. Clovis, die zich tot het katholicisme bekeerde, is de nieuwe Constantijn. Met dronkaards en ontuchtplegers, zoals Theodulf, zal het slecht aflopen. Naast koningen en geestelijken is er in de Historiae veel aandacht voor heiligen en wonderen. Door de heiligencultus, zoals die van Sint Maarten, de belangrijkste heilige van Tours, hoog te houden, kon Gregorius zijn bisschopspositie beschermen en verstevigen: “Propaganda for Martin and Martin’s shrine was propaganda voor Tours and Gregory”.19 Astronomische fenomenen als kometen en vallende sterren, en natuurverschijnselen als hagel, sneeuw, overstromingen en bliksem, worden beschreven als wondertekens en in een causaal verband gebracht met allerlei rampen:
“Lichtflitsen verschenen in de lucht. Sommigen zeiden dat ze slangen uit de hemel hadden zien vallen. Anderen verklaarden dat hele dorpen vernietigd en verdwenen waren (..) Vele andere tekenen verschenen, die meestal de dood van een koning of de vernietiging van een hele streek aankondigden”.20
14
Gregory, Historiae, blz. 31 zie ook: Wood, Gregory, 36-46. Gregory, Historiae, V,4, blz. 258. 16 Gregory, Historiae, voorwoord, blz. 63 en V, 6, blz. 263. 17 Voor Clovis zie:Gregory, Historiae, II, 31, blz. 144. Voor Chilperik: Historiae, VI, 46, blz. 379. 18 Gregory, Historiae, X, 14, blz. 566 19 Wood, Gregory, 28-29. 20 Gregory, Historiae, IX, 5, blz. 483. 15
5
Al deze kenmerken van de Historiae - het eerste boek dat begint met de schepping, het letterlijk overnemen van andere auteurs, het alledaagse taalgebruik, de morele lessen, de aandacht voor heiligen, en de symbolische interpretatie van natuurverschijnselen – lijken bijzonder middeleeuws.21 Het werk heeft echter ook een aantal kenmerken, die veel meer overeenkomst vertonen met de klassieke of zelfs met de ‘moderne’ geschiedschrijving.
Klassieke en ‘moderne’ aspecten: ‘Herodotus onder de barbaren’ Bijzonder aan de Historiae van Gregorius is dat hij, vanaf Boek V, contemporaine geschiedenis schrijft. Bovendien heeft hij de gebeurtenissen, die in zijn werk centraal staan, vaak indirect, of zelfs persoonlijk, meegemaakt. Hierdoor lijkt Gregorius niet tot de vroegmiddeleeuwse historici te behoren (Eusebius, Orosius, Beda), maar eerder in de traditie van de klassieke geschiedschrijvers te staan: “The historiographic ‘tradition’ Gregory looked back to was as far removed from him as if a fiction writer today were to undertake to be the first novelist since Jane Austen”.22 De Franse filoloog Jean-Jacques Ampère (1800-1864) noemt Gregorius zelfs “L’Hérodote de la barbarie”.23 De vergelijking met de klassieke geschiedschrijvers lijkt op te gaan. Thucydides, bijvoorbeeld, doet ook als ooggetuige verslag van contemporaine gebeurtenissen.24 Gregorius gebruikte ondersteunende bronnen (brieven, verdragen, lijsten met data voor religieuze feesten en gebruiken), waarvan hij de originele teksten in zijn werk opnam. Ook Thucydides en Herodotus maakten gebruik van ondersteunend materiaal (redevoeringen en documenten). Herodotus en Thucydides onderscheidden zich vooral doordat ze hun informatie zorgvuldig vergeleken en beoordeelden. Gregorius lijkt dat ook te doen. Als hij gebruikt maakt van orale informatie zegt hij dat om duidelijk te maken dat het om oordelen van anderen gaat. Ook als hij niet zeker is van zijn zaak meldt hij dat. Hij deed ‘historisch onderzoek’ naar de wortels van de Frankische koningsdynastie. En hij was het niet zondermeer eens met alles wat anderen geschreven hadden.25
21
Voor kenmerken van de middeleeuwse geschiedschrijving zie: G. M. Spiegel, ‘Historical Thought in Medieval Europa’, in: L. Kramer en S. Maza (ed.), A Companion to Western Historical Thought (Blackwell en Oxford [2002] 2006) 79-87. 22 Goffart, The Narrators, 118 23 Uit: Jean-Jacques Ampère, Histoire littéraire de la France avant Charlemagne I (Paris [1841] 1870) blz. 8. Zie: Gregory, Historiae, ed, Thorpe, intr., blz. 33. 24 Voor klassieke geschiedschrijving zie: P.A. Stadter, ‘Historical Thought in Ancient Greece’, in: L. Kramer en S. Maza (ed.), A Companion to Western Historical Thought (Blackwell en Oxford [2002] 2006) 35-59. In het bijzonder 39-48 voor Herodotus en Thucydides. 25 Gregory, Historiae, ed, Thorpe, intr., blz. 33.
6
Een aantal historici hebben vooral de nadruk gelegd op deze klassieke of zelfs ‘moderne’ kenmerken. Volgens deze traditie binnen het Gregoriusonderzoek geven de Historiae vanaf Boek V een ‘objectief’ beeld van de vroege-Middeleeuwen. De informatie die Gregorius geeft is betrouwbaar, hij beschrijft de gebeurtenissen wie es eigentlich gewesen: “Within the limits set by his circumstances Gregory of Tours was a painstaking and accurate recorder of events”.26 Gregorius werd, in zijn nauwkeurige weergave van het verleden, dus wel beperkt door de sociale en historische context waarin hij werkte. Het optimistische verhaal lijkt daarmee een schaduwkant te hebben. Gregorius was naast geschiedschrijver ook een ijverig kerkelijk leider. Bovendien zijn er vaak geen andere bronnen om zijn beweringen te controleren.27 Ook de beschrijving van heiligenlevens, wonderen en wondertekens past niet goed in het beeld van Gregorius als ‘objectieve’ geschiedschrijver. Als tegenargument is vaak ingebracht dat bijgeloof en wonderen een belangrijk plaats innamen in het vroegmiddeleeuwse wereldbeeld. Het bovennatuurlijke was overal in het leven aanwezig. Vandaar dat het niet vreemd was dat Gregorius bepaalde gebeurtenissen interpreteerde als wondertekens.28 Een andere mogelijkheid is dat Gregorius bewust gebruik heeft gemaakt van wonderen en hagiografieën omdat hij een bepaalde bedoeling had met zijn werk, en helemaal geen ‘objectieve’ geschiedenis wilde schrijven.
Gregorius als satiricus, theoloog en manipulator Een aantal recentere studies hebben gewezen op de verborgen bedoelingen van Gregorius. Hierin wordt het beeld van de ‘objectieve’ geschiedschrijver hevig in twijfel getrokken. Volgens W. Goffart was Gregorius een satiricus, M. Heinzelmann ziet hem als een complexe theoloog, en I. Wood wijst op zijn politieke betrokkenheid.29 Een aantal conferenties, gehouden in 1994 ter ere van Gregorius sterfdag, toen precies veertien eeuwen geleden, hebben geleid tot een essaybundel, waarin een aantal aspecten van Gregorius werk en de sociale context waarin hij leefde, nog eens kritisch bekeken zijn.30
26
Gregory, Historiae, ed. Thorpe, intr., blz. 33. Zie ook Brincken, Studien, 97: “Die Bedeutung Gregors liegt zweifellos im Bericht der eigenen Zeit. Hier sind die Historiae eine Quelle ersten Ranges” en Goffart, Narrators, 114, noot 12: “What he heard, what he saw, he narrated wihout further goal than to preserve the memory of events”. Dit is een citaat van Wattenbach-Levison, Deutschlands Geschichtsquellen, I, 96. 27 Gregory, Historiae, ed. Thorpe, intr. blz. 35. 28 Zie: Wood, Gregory, 25-27 en Goffart, Narrators, 136. 29 W. Goffart, The Narrators of Barbarian History (A.D. 550-800). Jordanes, Gregory of Tours, Bede and Paul the Deacon (Princeton 1988) 112-234; I. Wood, Gregory of Tours. Headstart History Papers (Bangor en Oxford 1994); M. Heinzelmann, Gregor von Tours, 538-594. 'Zehn Bucher Geschichte'. Historiographie und Gesellschaftskonzept im 6. Jahrhundert (Darmstadt 1994). 30 K. Mitchell en I. Wood, The World of Gregory of Tours. Cultures, Beliefs and Tradition, Medieval and Early Modern Peoples 8 (Leiden, Boston en Köln 2002).
7
Volgens W. Goffart gebruikte Gregorius wonderen en heiligen met een duidelijk doel. Hij wilde mensen bekeren tot het katholieke geloof. De bekering van ketters, die de Arianistische variant van het christendom aanhingen, was zijn drijfveer.31 Als bisschop had Gregorius de taak om zijn bisdom om te vormen tot een christelijke gemeenschap. Hij schreef zijn Historiae om dit doel te kunnen verwezenlijken. Als stijlmiddel maakte hij gebruik van de satire: zijn lezerspubliek kreeg te zien wat de gevolgen waren van zondigen; heiligen lieten zien hoe men zich wel moest gedragen. De satire werd, al bij de oude Grieken, gebruikt om morele lessen over te brengen. Gregorius nam het genre over en goot het in een christelijke vorm. Zijn morele en didactische doel was het overbrengen van christelijke waarden: “The Histories is religious literature and conveys meaning, not knowledge. It has the realism of caricature”32 M. Heinzelmann ziet Gregorius als een theoloog, die zijn complexe religieuze ideeën via zijn Historiae naar buiten wilde brengen. Zijn doel was niet direct het winnen van zielen voor de katholieke kerk, maar eerder het verstevigen van de bisschoppelijke macht. Door zijn werk hoopte hij samen te kunnen werken met de Frankische koningen. Ook vormen de Historiae een soort handvest waarin de doelen en ideologie van de opkomende bisschoppelijke macht in Gallië zijn vastgelegd: “Das vorgeführte christologischekklesiologische Programm ist Anfang, Ende und damit gleichzeitig auch Essenz der gregorianischen Geschichtsschreibung”.33 I. Wood wijst erop dat Gregorius, als lid van een vooraanstaande senatorenfamilie, en als bisschop van het aartsbisdom Tours, persoonlijk bij de politiek uit zijn tijd betrokken was. Als speler in een gewelddadige politieke arena moest Gregorius voorzichtig omgaan met wat hij wist. Hij kon niet zomaar alles zeggen: “Gregory, therefore, deliberately structured his narrative to protect himself from any political attacks”.34 Gregorius werkte in een specifieke context. Aan de ene kant moest hij de Frankische koningen goed gezind blijven, aan de andere kant wilde hij de diocees van Tours en haar prestigieuze relikwieën beschermen. Dit had gevolgen voor zijn werk: “The bisshop of Tours was constrained by circumstances as to what he could and could not write”.35
31
Het Arianisme was een stroming binnen het Christendom, genoemd naar Arius (256-336) een priester uit Alexandrië. Het Arianisme erkende de Heilige Drie-eenheid niet; God stond volgens deze leer boven Jezus en boven de Heilige Geest. Zie: B. Hamilton, The Christian World of the Middle Ages (Stroud 2003) 16-17. 32 Goffart, The Narrators, 231. 33 Heinzelmann, Gregor van Tours, 114. zie ook 266 en 164-167. 34 I. Wood, Gregory, 51. 35 Ibidem, 55.
8
In The World of Gregory of Tours (2002) worden de hierboven beschreven inzichten nog eens extra aangescherpt en in een bredere historische context geplaatst. Algemeen wordt geaccepteerd dat Gregorius niet zonder meer ‘objectieve’ geschiedenis schreef. Hij vormde het verleden naar zijn eigen doelen. Door zijn Historiae met de schepping en het Oude Testament te beginnen, legde hij een verband tussen de gebeurtenissen uit zijn eigen tijd en de bijbelse geschiedenis van het Hebreeuwse volk. In deze constructie is alle geschiedenis christelijk, en vormt het zesde-eeuwse Gallië een soort christelijke microkosmos met het bisdom Tours als middelpunt: “By placing the history of his own time (...) in a complex context of meticulously selected information and pointed judgements, Gregoy placed his diocese and his saint at the center of Gallic – and world – history. So doing, he elevated himself to a highly conspicuous position, that of spokesman and moral critic of his age”.36
Conclusie Bij W. Goffart wordt Gregorius niet meer gezien als geschiedschrijver. Als satiricus staat hij nog wel in een klassieke en zelfs ‘moderne’ traditie: “Gregory composed in a sophisticated, characteristically urban literary form that is more readily associated with imperial Rome and the England of Queen Anne than with Frankisch Gaul”.37 M. Heinzelmann en I. Wood plaatsen Gregorius in een vroegmiddeleeuwse context. De consolidatie van het opkomende bisschoppelijke gezag, of de strijd om de politieke macht, hebben, volgens hen, de vormen en doelen van de Historiae bepaald. Het is belangrijk om Gregorius van Tours in zijn eigen tijd te bekijken. De vroegeMiddeleeuwen vormde een overgangstijd. Het Romeinse Rijk bestond niet meer als politieke eenheid, maar de Romeinse invloed was, vooral onder de geletterde elite, nog niet verdwenen. Hoewel de Frankische koningen zich tot het christendom hadden bekeerd, was lang niet iedereen christen. Gregorius van Tours was in deze overgangstijd zowel Galliër als Romein. Hij had als aristocraat politieke belangen en in zijn functie als bisschop verdedigde hij de christelijke leer. Naast geschiedschrijver was hij ook hagiograaf. Door deze vele gezichten is het moeilijk om hem in een bepaalde traditie te plaatsten en om een algemeen oordeel over zijn Historiae te geven. Gregorius eindigt zijn Decem libri historiarum met een emotioneel verzoek aan zijn opvolgers: “Ook al staat hetgeen dat ik geschreven heb jou niet aan, dan smeek ik je toch om
36
K. Mitchel, ‘Marking the Bounds: The Distant Past as Key to the Shape of Gregory’s History’ in: K. Mitchell en I. Wood, The World of Gregory of Tours (Leiden, Boston en Köln 2002) 306. 37 Goffart, The Narrators, 200.
9
mijn werk niet te vernietigen. Je mag het herschrijven in versvorm als je dat wilt (...) maar hou mijn werk intact.”38 Gregorius van Tours is al meer dan veertien eeuwen dood, maar zijn werk wordt nog steeds gelezen. Over de precieze bedoelingen mag dan geen overeenstemming bestaan, aan zijn openlijke verzoek is in ieder geval gehoor gegeven.
38
Gregory, Historiae, X, 31, blz. 603.
10
Literatuurlijst Bronnenuitgaven Gregory of Tours, The History of the Franks, vert. L. Thorpe. Penquin Classics (Harmondsworth 1974).
Literatuur H.H. Anton, ‘Gregor v. Tours. Biografie und Werke’, in Lexikon des Mittelalters, 10 vols (Stuttgart: Metzler, [1977]-1999), 4, cols 1680-1682.
A.D. von den Brincken, Studien zur lateinischen Weltchronistik bis in das Zeitalter Ottos von Freising (Düsseldorf 1957).
John J. Contreni, ‘reviewing Giselle de Nie, Views from a Many-Windowed Tower: Studies of Imagination in the Works of Gregory of Tours’, The American Historical Review, Vol. 95, No. 3. (1990) 803-804.
W. Goffart, The Narrators of Barbarian History (A.D. 550-800). Jordanes, Gregory of Tours, Bede and Paul the Deacon (Princeton 1988).
H. Grundmann, Geschichtsschreibung im Mittelalter (Göttingen 1965).
M. Heinzelmann, Gregor von Tours, 538-594. 'Zehn Bucher Geschichte'. Historiographie und Gesellschaftskonzept im 6. Jahrhundert (Darmstadt 1994).
L. Kramer en S. Maza (ed.), A Companion to Western Historical Thought (Blackwell en Oxford [2002] 2006).
K. Mitchell en I. Wood, The World of Gregory of Tours. Cultures, Beliefs and Tradition, Medieval and Early Modern Peoples 8 (Leiden, Boston en Köln 2002).
I. Wood, Gregory of Tours. Headstart History Papers (Bangor en Oxford 1994).
11