Gemeente Den Haag
DSO/2014.366 RIS 276607 GRATIS STALLEN MET TOEZICHT IN FIETSENSTALLING ANNA VAN BUERENSTRAAT (ONDER PR. BERNHARDVIADUCT) EN FIETSFLAT RIJNSTRAAT
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende dat: de fietsenstalling Anna van Buerenstraat (onder het Prins Bernhardviaduct) naar verwachting in april 2015 in gebruik wordt genomen; de gerenoveerde en vergrote fietsflat Rijnstraat naar verwachting in de 2e helft 2015 in gebruik wordt genomen; de omgeving van station Den Haag Centraal is aangewezen als gebied waar niet buiten de rekken mag worden gestald (RIS-nummer 273000); beide gemeentelijke stallingen daarom niet alleen gebruikt moeten kunnen worden door OV-reizigers, maar ook door bezoekers van woningen, kantoren en horeca in de stationsomgeving; de gemeentelijke stallingen niet sociaal onveilig mogen zijn en dat een regime met toezicht meer voordelen heeft dan een regime met bewaking; de gemeentelijke stallingen niet sociaal onveilig mogen zijn en dat een regime met toezicht meer voordelen heeft dan bewaking; het voor fietsparkeerders het meest klantvriendelijk is als de gemeentelijke stallingen gedurende 24 uur per dag en zeven dagen in de week te gebruiken zijn; het (altijd) gratis kunnen stallen van de fiets het meest klantvriendelijk is voor stallers; een nultarief voor stallers vertraging voorkomt bij de in- en uitgang van een stalling, omdat er geen betalingshandelingen nodig zijn; het logisch is om in beide gemeentelijke fietsparkeervoorzieningen hetzelfde nultarief te laten gelden, omdat de fietsenstalling Anna van Buerenstraat - hoewel deze stalling wel met een deur wordt afgesloten - en de fietsflat van hetzelfde kwaliteitsniveau zijn; de jaarlijkse kosten voor beheer, exploitatie en dagelijks onderhoud van beide fietsparkeervoorzieningen gefinancierd kunnen worden uit de reserve fietsparkeren conform de ‘Visie fietsparkeren binnenstad’ (RIS-nummer 256219); in beide stationstallingen het stallen van weesfietsen voorkomen moet worden, door de termijn die fietsen daar aaneengesloten gestald mogen staan te beperken tot maximaal 21 dagen; het gebruik van beide gemeentelijke fietsenstallingen gestimuleerd kan worden door het regime, de toegankelijkheid en het nultarief bij huidige en potentiële fietsparkeerders onder de aandacht te brengen;
DSO/2014.366
-
2
het raadzaam is om de voorstellen voor het regime, de toegankelijkheid en het tarief vrij snel na de heropening van de fietsflat te evalueren.
Besluit: I.
Voor de fietsenstalling Anna van Buerenstraat (onder Pr. Bernhardviaduct) en de fietsflat Rijnstraat ui te gaan van: a. gebruik gedurende 24 uur per dag en zeven dagen per week; b. de volgende ‘open deur’-regimes: i. in de fietsenstalling Anna van Buerenstraat is sprake van toezicht door een beheerder, vooralsnog gedurende 2x2 uur per werkdag, van 7.30 tot 9.30 uur en van 16.30 tot 18.30 uur) en er komt een toegangs- en registratiesysteem; ii. in de fietsflat is gedurende 24 uur per dag en 7 dagen per week sprake van toezicht door een beheerder; iii. in beide stallingen komt een aanvullend camerasysteem. c. gratis stallen; d. een maximale aaneengesloten stallingstermijn van 21 dagen. II. In de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat Rijnstraat fietsrekken toe te passen die zijn voorzien van een technisch registratiesysteem. III. Naast inzet van de gebruikelijke media een promotiecampagne door middel van spandoeken en promotieteams op station Den Haag Centraal te starten, teneinde het gebruik van beide fietsparkeervoorzieningen te stimuleren. IV. De effecten van bovenstaande besluiten op het fietsparkeren rondom station Den Haag Centraal uiterlijk drie maanden na ingebruikname van de fietsflat te evalueren. Den Haag, 7 oktober 2014 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de locoburgemeester,
mw. A.W.H. Bertram
mw. I.K. van Engelshoven
DSO/2014.366
3
Toelichting bij collegebesluit gratis stallen met toezicht in fietsenstalling Anna van Buerenstraat (onder Prins Bernhardviaduct) en fietsflat Rijnstraat 1. Aanleiding Den Haag wil het gebruik van de fiets optimaal faciliteren met goede voorzieningen voor de rijdende en de geparkeerde fiets. De fiets past uitstekend in een stad die ruimtelijk wil verdichten en toch leefbaar en bereikbaar wil blijven. Fietsen is vlot, gezond, schoon en klimaatneutraal. Bovendien neemt de fiets weinig ruimte in beslag. De fiets is voor velen ook een uitstekende manier om voldoende te bewegen, het groen in en om de stad op te zoeken en naar school, winkel, sport of werk te gaan. Den Haag wil dan ook zoveel mogelijk mensen op de fiets krijgen. In de Haagse Nota Mobiliteit staat het doel om het fietsgebruik in de periode 2010 - 2020 met 30% te laten groeien en in de periode tot 2030 zelfs met 50%. Het fietsparkeerbeleid voor het vierde grootste NS-station van Nederland is weergegeven in de Visie fietsparkeren Den Haag Centraal (RIS 246408). Als uitvoering van die Visie en conform het Uitvoeringsprogramma fietsparkeren Den Haag Centraal 2012-2020 (RIS 250347), is op 19 februari 2013 het voorontwerp voor de fietsenstalling onder het Prins Bernhardviaduct (ingang Anna van Buerenstraat) vastgesteld (RIS 256813) en is op 4 maart 2014 het concept voorontwerp voor het renoveren en vergroten van de fietsflat in de Rijnstraat vrijgegeven voor inspraak (RIS 270681). De gerenoveerde en naar 4.100 plekken vergrote fietsflat, wordt naar verwachting in de 2e helft van 2015 in gebruik genomen. Conform de planning wordt ervan uitgegaan dat in april 2015 de fietsenstalling Anna van Buerenstraat (onder het Prins Bernhardviaduct) met ruimte voor 1.100 à 1.200 fietsen, in gebruik kan worden genomen. Deze fietsparkeervoorzieningen komen beiden in eigendom bij de Centrale Vastgoedorganisatie Den Haag (CVDH), onder andere voor groot onderhoud.
Figuur 1: Locaties van fietsparkeervoorzieningen Den Haag Centraal
DSO/2014.366
4
Bij het vaststellen van de ontwerpen van deze beide gemeentelijke fietsenstallingen is geen besluit over het beheer, de exploitatie en het dagelijks onderhoud genomen. In de commissiebrief Visie Fietsparkeren Den Haag Centraal is – mede op verzoek van NS en ProRail – het volgende opgenomen: “Met ProRail en NS moet een integrale aanpak voor het fietsparkeren bij Den Haag Centraal worden opgesteld. Dit moet leiden tot een overeenkomst over beheer, exploitatie en onderhoud, inclusief tarifering van de fietsparkeervoorzieningen. Hierbij geldt als standpunt dat voor een kwalitatief goede fietsparkeervoorziening met bewaking en aanvullende dienstverlening, in relatie met de daarmee gemoeide hoge kosten een tarief bij de fietsparkeerders in rekening gebracht kan worden. Wellicht ook progressief stijgend in de daarop volgende dagen om te voorkomen dat fietsparkeervoorzieningen worden gebruikt als “winterstalling”. Daartegenover kunnen fietsenparkeervoorzieningen met een standaardkwaliteit en zonder bewaking gratis zijn”.
In de raadsmededeling ‘Uitvoeringsprogramma Fietsparkeren Den Haag Centraal 2012-2020’ is dit als volgt uitgewerkt: “In een overeenkomst (over beheer, exploitatie en onderhoud) tussen de verschillende partijen kan het beleid (o.a. over tarifering) op elkaar worden afgestemd en kan worden aangegeven wie waarvoor verantwoordelijk is. Per locatie (maaiveldstalling of gebouwde voorziening) wordt bepaald of bewaking, toezicht of onbewaakt nodig/mogelijk is. De mogelijkheid om Biesieklette te betrekken, zal worden bezien. Mogelijk leidt dat net als in Utrecht en Amsterdam tot de oprichting van een stichting”.
Hieraan is uitvoering gegeven in overleg met NS Stations en ProRail (en Biesieklette). Vanaf oktober 2012 is samengewerkt aan het opstellen van afspraken over het beheer, exploitatie en onderhoud van de drie gebouwde fietsenstallingen bij station Den Haag Centraal, te weten: 1. De NS-fietskelder onder Stichthage (voortaan NS-fietskelder); 2. De gemeentelijke fietsenstalling aan de Anna van Buerenstraat onder het Prins Bernhardviaduct (voortaan stalling Anna van Buerenstraat); 3. De gemeentelijke fietsflat aan de Rijnstraat (voortaan fietsflat Rijnstraat). In februari 2014 heeft NS Stations, tijdens het voorbereidingstraject van de bestuurlijke vaststelling van de afspraken, aangegeven deze afspraken op dit moment toch niet te willen ondertekenen. Als reden is opgevoerd dat NS Stations in de fietsparkeervoorzieningen, die bij hen in eigendom zijn, wil gaan aanbieden dat er de eerste 24 uur gratis gestald kan worden1 (daarna wordt wel een tarief geheven), dus ook in de NS-fietskelder bij Den Haag Centraal. NS is dit voornemen momenteel nader aan het uitwerken. Deze koerswijziging van NS Stations heeft niet specifiek te maken met de fietsenstallingen bij Den Haag Centraal, maar betreft alle ca. 90 bewaakte NS-stallingen in Nederland. Er is gekozen voor landelijke uniformiteit bij NS-stallingen in plaats van uniformiteit van gemeentelijke en NS-stallingen per station. Het overleg tussen NS Stations, ProRail en de gemeente Den Haag over afstemming van het fietsparkeren bij station Den Haag Centraal, zal worden hervat zodra NS Stations het landelijke plan voor haar stationsstallingen heeft uitgewerkt. Daarop kan echter bij station Den Haag Centraal, gezien de naderende datums van ingebruikname van beide gemeentelijke stallingen, niet worden gewacht. Voor die twee fietsenstallingen is op korte termijn een collegebesluit nodig over het regime, de toegankelijkheid en het tarief. Tussen het collegebesluit en de oplevering van beide stallingen moet nog voldoende tijd beschikbaar zijn om afspraken met een beherende partij te maken. Met deze toelichting bij het collegebesluit worden hiervoor voorlopige voorstellen gedaan, vooruitlopend op de definitieve afspraken met NS Stations en
1
Zie bijvoorbeeld: www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/3560028/2013/12/11/NS-breken-met-uitbaters-fietsenstallingen-opstations.dhtml www.rtlnieuws.nl/nieuws/laatste-videos-nieuws/ns-fietsenstalling-op-stations-gratis nos.nl/artikel/607388-ns-bewaakte-fietsenstalling-gratis.html www.telegraaf.nl/binnenland/22277511/__NS_wil_gratis_fietsenstalling__.html www.nrc.nl/nieuws/2014/02/07/ns-overweegt-gratis-bewaakte-fietsenstallingen
DSO/2014.366
5
ProRail over afstemming van beide gemeentelijke stallingen bij Den Haag Centraal en de NS-fietskelder. De voorlopige afspraken blijven ten minste gelden tot en met 20172. 2. Afbakening en uitgangspunten Deze toelichting bij het collegebesluit gaat over het regime, de toegankelijkheid en het tarief in de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de Fietsflat Rijnstraat. In dat kader wordt ook ingegaan op weesfietsen en langparkeerders en op de wijze waarop beide stationsstallingen zullen worden gepromoot.
Figuur 2: Impressie voorontwerp fietsenstalling Anna van Buerenstraat
beheerdersruimte
Figuur 3: Plattegrond voorontwerp fietsenstalling Anna van Buerenstraat
2
De voorlopige afspraken worden eerder aangepast en afgestemd met NS Stations als de definitieve fietsenstalling Kon. Julianaplein in gebruik wordt genomen voordat het landelijke plan van NS gereed is.
DSO/2014.366
6
Figuur 4: Impressie voorontwerp gerenoveerde fietsflat
Beheerdersruimte eeee gerenoveerde 1e etage met beheerdersruimte fietsflat Figuur 5: Plattegrond voorontwerp
Naast de gebouwde fietsparkeervoorzieningen (NS-fietskelder, Fietsflat Rijnstraat en stalling Anna van Buerenstraat) zijn er in de buurt van Den Haag Centraal drie tijdelijke stallingen op straatniveau: Grotiusplaats (nabij Pr. Clauslaan); Koningin Julianaplein; Voorziening onder het Prins Bernhardviaduct in de Rijnstraat/Lekstraat3. Deze drie stallingen bestaan uit fietsrekken op maaiveld. Ze zijn en blijven gratis te gebruiken. Er vindt geen bewaking of toezicht plaats door een stallingsbeheerder. In deze toelichting wordt niet nader ingegaan op deze drie stallingen. De omgeving van station Den Haag Centraal4 is aangewezen als gebied waar fietsen niet buiten de fietsenrekken mogen worden gestald. Hierdoor zijn bezoekers van woningen, horeca en kantoren uit de buurt aangewezen op de gebouwde en de maaiveldstallingen.
3. Regime 3.1 Toezicht of bewaakt?
3
4
Laatstgenoemde wordt in het kader van de renovatie van de fietsflat vervangen door een stalling voor motoren, bromfietsen en buitenmodelfietsen. Globaal geformuleerd op en binnen de wegen gelegen binnen het gebied ingesloten door Koekamplaan, Rijnstraat (met inbegrip van de onderdoorgang tussen Rijnstraat en Oranjebuitensingel), Oranjebuitensingel (tussen Schedeldoekshaven en Turfmarkt), Schedeldoekshaven, Pr. Willem-Alexanderweg, Pr. Clauslaan en Bezuidenhoutseweg. Voor exacte begrenzing: zie RIS 273000.
DSO/2014.366
7
Uitgangspunt is dat de gebouwde fietsenstallingen niet sociaal onveilig mogen zijn. De stalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat Rijnstraat worden zonder bewaking of toezicht door de gebruikers niet als veilig ervaren, wat nadelige gevolgen heeft voor het gebruik van die stallingen. Toezicht of bewaking is in deze stallingen dus noodzakelijk (en mogelijk). In de fietsparkeervoorziening Anna van Buerenstraat komt de beheerdersruimte direct in het zicht van de fietsers die de stalling binnenkomen (zie figuur 3). De fietsflat Rijnstraat heeft momenteel geen toezichthouders of bewakers. In de gerenoveerde en vergrote fietsflat Rijnstraat komt een beheerdersruimte op de eerste etage (zie figuur 5). Beide stallingen worden bovendien uitgerust met camera’s. In de NS-fietskelder onder Stichthage is momenteel al sprake van bewaking. In tegenstelling tot een regime met alleen toezicht, wordt bij een bewaakt regime bij het betreden en het verlaten van de stalling gecontroleerd of de gebruiker ‘recht’ heeft op toegang tot de stalling en wordt gecontroleerd of de fiets en de gebruiker ‘bij elkaar horen’. Tegelijkertijd wordt in het geval van een regime met bewaking de (sociale) veiligheid in de stalling in de gaten gehouden, en wordt er indien nodig opgetreden. Verder kunnen de verschillen tussen een regime met toezicht of een bewaakt regime minimaal zijn. Toezicht is vaak vooral gericht op het creëren van een sociaal prettig verblijfsklimaat, maar er kan ook veel meer onder vallen dan alleen het laten rondlopen van toezichthouders, zoals bij het station Groningen. Er kan bij toezicht (net als bij bewaking) wel degelijk sprake zijn van één of meerdere beheerders met de bevoegdheid om actief op te treden tegen bijvoorbeeld diefstal. Veel mensen weten niet dat toezicht een ander stallingsregime is dan bewaakt. Op het eerste gezicht worden stallingen waarin sprake is van toezicht en stallingen waarin sprake is van bewaking door de gebruikers (stallers) op dezelfde manier ervaren: in beide gevallen zijn er beheerders aanwezig. De keuze tussen beide regimes is vooral afhankelijk van hoe klantvriendelijk de stallingseigenaar wil zijn. Een bewaakt regime betekent dat de aansprakelijkheid voor diefstal en/of beschadiging van gestalde fietsen bij de beheerder ligt. Bij een regime met alleen toezicht gebeurt het stallen volledig op eigen risico van de staller. Het moeten instellen van een garantieregeling is financieel nadelig voor de eigenaar van de stalling. Daarom is er bij veel stallingen in Nederland gekozen voor een regime met toezicht in plaats van een regime met bewaking. Fietsparkeervoorzieningen met toezicht worden door de gebruikers ook als veilig ervaren. Voor de gemeentelijke stallingen bij Den Haag Centraal wordt daarom uitgegaan van een regime met toezicht. Voor mensen die hun - veelal dure – gestalde fiets optimaal tegen diefstal willen beschermen (omdat de beheerder van de stalling niet aansprakelijk gesteld kan worden) is er op Den Haag Centraal een alternatief voorhanden: NS Stations heeft er al voor gekozen om de fietskelder door middel van een regime met bewaking te beheren. Voor de uitvoering van beheer, exploitatie en dagelijks onderhoud van de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat Rijnstraat zullen met Biesieklette of een andere instantie waarmee NS Stations afspraken gaat maken over de NS-fietskelder, concrete afspraken worden gemaakt.
3.2 Werktijden van beheerder en cameratoezicht Uitgangspunt is dat de stallingen voor de gebruikers laagdrempelig te gebruiken zijn. Een situatie waarin fietsenstallingen gedurende 24 uur per dag en zeven dagen per week open zijn (zie 4), is het meest klantvriendelijk. Voor de werktijden van de beheerder in de fietsflat Rijnstraat (als grootste stalling bij station Den Haag Centraal) zijn twee varianten met elkaar vergeleken: A. op alle dagen van de week gedurende 24 uur per dag toezicht laten houden door een beheerder; B. aansluiten bij de werktijden van de beheerder van de NS-fietskelder (zie figuur 6). Voor iedere Biesieklette-stalling in de binnenstad gelden verschillende openingstijden.
DSO/2014.366
8
Figuur 6: openingstijden NS-fietskelder
Bij variant B5 zal er net als in de NS-fietskelder tussen ca. 02.00 uur en 04.45 uur geen beheerder aanwezig zijn. In de daluren staan er naar verwachting wel veel fietsen, maar is het in- en uitgaand verkeer beperkt. Er zullen weinig mensen hun fiets stallen of ophalen om bijvoorbeeld 04.00 uur ’s nachts.
Variant B is tijdens de daluren minder klantvriendelijk dan variant A, maar omdat de fietsflat wel 24 uur per dag toegankelijk is voor stallers, is het beter dan een stalling die tijdens de daluren gesloten is. Vanwege de sociale veiligheid in de onbemenste periode (de periode waarbij er geen fysieke beheerder is) heeft variant A de voorkeur boven variant B. Hoewel er camera’s in beide gemeentelijke stallingen zijn voorzien, blijkt daarmee in de onbemenste periode geen situatie te kunnen worden gegarandeerd die sociaal veilig genoeg is. Cameratoezicht op afstand vanuit de OV-terminal of bijvoorbeeld de Q-Parkgarage onder het Anna van Buerenplein, blijkt niet mogelijk. De dichtstbijzijnde centrale bevindt zich in het stadhuis. Vanwege de afstand tot de stallingen bij Den Haag Centraal kan een beheerder vanuit het stadhuis niet snel genoeg ingrijpen. Variant A met 24 uur per dag een fysiek aanwezige beheerder, blijkt weinig meer te kosten dan een fysieke beheerder gedurende dezelfde openingstijden als de NS-fietskelder. Voor de fietsenstalling Anna van Buerenstraat wordt ervan uitgegaan dat een beheerder alleen tijdens de ochtend- en avondspits nodig is, dus tussen 7.30 en 9.30 en tussen 16.30 uur en 18.30 uur. Daarbuiten is deze fietsparkeervoorziening niet bemand. Samengevat worden de volgende ‘open deur’-regimes voorgesteld: 1. In de fietsenstalling Anna van Buerenstraat komt toezicht door een beheerder (vooralsnog 2x2 uur per werkdag, van 7.30 tot 9.30 uur en van 16.30 tot 18.30 uur) en een toegangs- en registratiesysteem; 2. In de fietsflat komt 24 per dag toezicht door een beheerder; 3. In beide stallingen komt een aanvullend camerasysteem. 4. Toegankelijkheid De huidige fietsflat Rijnstraat heeft geen afsluitbare deur. Belangrijk om te beseffen is dat er voor de gerenoveerde fietsflat bewust is gekozen voor een ontwerp zonder deur6, omdat dit maximale toegankelijkheid en gebruiksgemak oplevert en een open uitstraling geeft. Hierbij is geen toegangs- en registratiesysteem nodig om de fietsflat in te kunnen.
5 6
Bij variant B moeten de gemeentelijke stallingen continu (al dan niet op afstand) via de camera’s in de gaten worden gehouden, in plaats van achteraf (het afkijken van camerabeelden zodra de werkdag van de beheerder begint). In het voorontwerp is er niet van uitgegaan, maar het is mogelijk om op de 1e verdieping van de fietsflat deuren te plaatsen, zodanig dat mensen wel vrij naar de hogere verdiepingen kunnen. Daarnaast moeten er hekken worden toegepast bij de andere stijgpunten. In het huidige ontwerp is daar niet van uitgegaan, omdat het voor een gesloten uitstraling zorgt en omdat uit landelijk onderzoek is gebleken dat 2 regimes in 1 stalling leidt tot inefficiënt gebruik.
DSO/2014.366
9
In het kader van de toegankelijkheid en klantvriendelijkheid zal worden bekeken hoe fietsparkeerders hun gestalde fiets eenvoudig kunnen terugvinden. Voor de fietsparkeervoorziening Anna van Buerenstraat en de gerenoveerde en vergrote fietsflat Rijnstraat wordt onderzocht of de vloeren verschillende kleuren en/of cijfers of letters moeten krijgen. Voor beide gemeentelijke fietsenstallingen heeft een technisch registratiesysteem op de fietsenrekken in combinatie met een verwijzingssysteem de voorkeur om weesfietsen zo goed mogelijk mee te voorkomen. Hiermee wordt de stallingsduur per fiets en de bezetting in de stalling bijgehouden. Wel zijn de investerings- en onderhoudskosten flink hoger als bij gewone fietsrekken (afhankelijk van de leverancier). Goedkoper is het aanbrengen van labels aan fietsen door de beheerder (bijvoorbeeld iedere dag een eigen kleur). Het (traditioneel) labelen is effectief tegen weesfietsen, maar geeft natuurlijk niet aan waar en hoeveel vrije plekken er zijn en leidt tot enige vertraging voor binnenkomende stallers in de spitsperiodes. Zonder een systeem om weesfietsen te beperken, dus uitsluitend door een beheerder op herkenning, heeft een hoog afbreukrisico, o.a. door wisselende beheerders en beperkte werktijden. Dit kan alleen naar behoren functioneren als altijd dezelfde beheerder aanwezig is, wat niet realistisch is. Beide gemeentelijke, gebouwde stationsstallingen zijn 24 uur per dag en zeven dagen per week te gebruiken. De fietsenstalling Anna van Buerenstraat heeft vanwege de ligging onder het Prins Bernhardviaduct en de weinige sociale controle in de avond- en nachturen, een afsluitbare deur. Tijdens de uren dat er een beheerder fysiek aanwezig is, geldt een ‘open deur-regime’. Daarbuiten wordt een (technisch) toegangs- en registratiesysteem voor een chipkaart (bijvoorbeeld OV-chipkaart) toegepast. Een dergelijk systeem betekent dat er links en rechts van de in-/uitgang een chipkaartscanner achter de gevel komt. Hierdoor is het gebruiken van de stalling toch 24 uur per dag mogelijk. Fietsen van stallers7 zonder OV-chipkaart of mensen die hun OV-chipkaart niet willen gebruiken, krijgen van de beheerder een eenmalige chipkaart voor deze fietsenstalling, die bij het verlaten van de stalling weer ingeleverd wordt. Dit gaat waarschijnlijk om relatief kleine aantallen; het leeuwendeel zal de OV-chipkaart gebruiken. Fietsers moeten bij binnenkomst en het verlaten van de stalling altijd met de OV-chipkaart in- of uitchecken door het houden van de kaart voor een scanner8. Dit geldt ook gedurende de tijden dat er wel een beheerder aanwezig is. In de periodes zonder beheerder kunnen stallers door middel van dit toegangsen registratiesysteem de deur openen. Dit systeem werkt slechts in beperkte mate vertragend. Alleen in de periode kort na de opening zullen veel mensen nog niet bekend zijn met het scannen en moeten er nog chipkaarten aan klanten worden uitgegeven9. Gelet op de specifieke gebruikersgroep is dit systeem waarschijnlijk geen obstakel. Voor extra sociale veiligheid tijdens de daluren kan er gedacht worden aan het plaatsen van een alarmknop in de stalling. Het is dus niet nodig om de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat te sluiten in de daluren, waardoor de klanten dan niet naar binnen kunnen. Er wordt daarom uitgegaan van 24 uur per dag en zeven dagen per week toegankelijkheid van de stallingen.
5. Nultarief (gratis) Het meest klantvriendelijke tarief voor de twee gemeentelijke stationsstallingen is het nultarief waarbij het stallen (altijd) gratis is. Dit kost fietsparkeerders niets en is bovendien duidelijk uit te leggen aan de gebruikers. Ook voorkomt een nultarief voor fietsparkeerders vertraging bij de in-/uitgang van een stalling, omdat er geen betalingshandelingen hoeven te worden verricht.
7 8
9
Bijv. bezoekers van woningen, kantoren en horeca uit de omgeving van het station die geen OV-chipkaart hebben. De scanner wordt achter de gevel bevestigd, aangezien een handscanner aan de gevel voor de daluren (als er geen beheerder is) geen vandalismebestendige oplossing is. Deze periode duurt naar verwachting kort, omdat de fietsenstalling Anna van Buerenstraat de eerste paar maanden (tijdens de verbouwing van de fietsflat) ca. 21 uur per dag bemenst wordt.
DSO/2014.366
10
Bij de afweging tussen de verschillende varianten voor stallingstarieven is het belangrijk om te beseffen dat beheer, exploitatie en onderhoud van fietsenstallingen in principe niet winstgevend (of zelfs maar kostendekkend) uit te voeren is. Het lijkt in eerste instantie positief voor de gemeentelijke inkomsten als klanten moeten betalen voor het fietsparkeren bij het station. Maar hoe hoger het tarief in de gebouwde stallingsvoorzieningen, hoe meer zullen uitwerken naar een gratis stallingsplek in de openbare ruimte en hoe meer fietsen dus in de stationsomgeving fout geparkeerd zullen worden. Hierdoor gaan ook de kosten van handhaving in de buitenruimte evenredig omhoog. Tenslotte zal het ertoe leiden dat mensen niet meer met de fiets naar het station zullen komen maar bijvoorbeeld vaker voor de bus of de tram kiezen. Dit leidt dan tot vraaguitval en minder inkomsten voor de fietsenstallingen. Het gratis kunnen stallen van de fiets heeft nog andere voordelen, namelijk: 1. Het past bij het uitgangspunt dat de fietsenstalling aan de Anna van Buerenstraat en de fietsflat Rijnstraat, die verder van het station af gelegen zijn, even goedkoop of zelfs goedkoper moeten worden dan de fietskelder onder de stationshal; 2. Het is in lijn met de landelijke trend. Bij station Rotterdam Centraal is begin 2014 een grote, gemeentelijke, gratis stalling met toezicht opgeleverd. Ook NS experimenteert met (altijd) gratis stallen, bijvoorbeeld bij de stations Zutphen en Helmond (stallingen voor respectievelijk 3.000 en 2.000 fietsen). De fietsflat is momenteel overigens ook gratis; 3. Het resulteert in zoveel mogelijk fietsparkeerders bij station Den Haag Centraal; 4. Het draagt bij aan gedragsverandering bij fietsers die nu nog menen overal in de openbare ruimte te mogen parkeren; 5. Het geeft een zeer positief signaal af. De gemeente laat namelijk zien dat ze het voor- en natransport met de fiets naar het station willen stimuleren; 6. Het vraagt om slechts minimale handhaving buiten de stallingen. Als nadeel van het altijd gratis kunnen stallen van de fiets valt te noemen dat het niet volledig aansluit bij de Visie Fietsparkeren (RIS 246408), waarin staat dat voor bewaakte fietsenstallingen een tarief bij de fietsparkeerders in rekening gebracht kan worden. De fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat Rijnstraat zijn van hetzelfde kwaliteitsniveau. Het ligt daarom voor de hand om in beide gemeentelijke fietsparkeervoorzieningen hetzelfde tarief – in dit geval het nultarief – te laten gelden.
6. Langparkeerders en weesfietsen Langparkeren (meerdere dagen/weken) van fietsen op maaiveld bij station Den Haag Centraal wordt niet gestimuleerd. Ook in de gemeentelijke gebouwde stallingen wordt bij voorkeur de stallingscapaciteit gebruikt door en bestemd voor fietsen van kortparkeerders (dagelijkse gebruikers en stallers voor een paar dagen) en niet door langparkeerders, zoals winterstallers. Absoluut ongewenst zijn weesfietsen. Dit zijn fietsen die niet meer worden opgehaald. Er komt daarom noch in de fietsparkeervoorziening Anna van Buerenstraat noch in de fietsflat Rijnstraat een apart stallingsgedeelte voor langparkeerders. In de APV is opgenomen dat het in de openbare ruimte rondom station Den Haag Centraal verboden is om (brom)fietsen langer te stallen dan zeven aaneengesloten dagen. Na zeven dagen worden (brom)fietsen afgevoerd naar het Fietsdepot Haaglanden. Om ook in de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat de beschikbare capaciteit beschikbaar te houden voor reguliere gebruikers, moet het stalen van weesfietsen zo veel mogelijk worden voorkomen. Om aan fietsers die hun fiets langer dan zeven dagen wensen te stallen (bijvoorbeeld tijdens een vakantie) of die hun fiets niet tijdig kunnen ophalen (als gevolg van bijvoorbeeld ziekte) een stallingsmogelijkheid te bieden, wordt de maximaal toegestane termijn voor het stallen in de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en in de fietsflat Rijnstraat gesteld op drie weken (21 dagen). De beherende organisatie moet de termijn en de wijze van afvoeren van te lang gestalde fietsen privaatrechtelijk gaan regelen.
DSO/2014.366
11
Controle op te lang gestalde fietsen gaat het beste als in beide gemeentelijke stallingen een (technisch) registratiesysteem is geplaatst dat de bezetting van de fietsrekken bijhoudt. Een systeem met stickers met een barcode op de fiets maakt het voor stallers en beheerders nodeloos ingewikkeld. 7. Promotie Het gebruik van beide gemeentelijke fietsenstallingen kan gestimuleerd worden door het regime, de toegankelijkheid en het tarief bij huidige en potentiële fietsparkeerders goed onder de aandacht te brengen10. Het starten van een promotiecampagne door middel van spandoeken op het station en op de toevoerroutes (Laurens Reaalstraat, Juliana van Stolberglaan en Theresiastraat) en promotieteams op het station, kan het gebruik van beide fietsparkeervoorzieningen stimuleren. De promotiecampagne kan plaatsvinden vanaf de opening van de stalling Anna van Buerenstraat en worden herhaald na opening van de gerenoveerde fietsflat Rijnstraat. Daarnaast worden de gebruikelijke media ingezet, zoals de (stads)krant, de gemeentelijke website, Facebook en Twitter.
Ook in de daaropvolgende jaren zal periodiek sprake zijn van promotieactiviteiten om de stalling onder de aandacht te brengen dan wel te houden. 8. Financiën De jaarlijkse kosten voor beheer, exploitatie en dagelijks onderhoud van de fietsparkeervoorziening Anna van Buerenstraat (onder het Prins Bernhardviaduct) zijn geschat op € 25.000 en voor de fietsflat Rijnstraat op € 100.000. In totaal gaat het bij station Den Haag Centraal dus om € 125.000 voor beheer en onderhoud van de gemeentelijke fietsenstallingen. Deze kosten zullen structureel gefinancierd worden uit de reserve fietsparkeren, conform de ‘Visie fietsparkeren binnenstad’ (RIS-nummer 256219). De kosten voor promotie van de fietsenstalling Anna van Buerenstraat en de fietsflat Rijnstraat bedragen twee maal € 6.000 voor de twee promotiecampagnes, dus € 12.000 in totaal. Deze kosten moeten worden gedekt uit de projectbudgetten van beide stallingsprojecten. 9. Evaluatie De voorstellen voor het regime, de toegankelijkheid en het tarief voor de fietsparkeervoorziening Anna van Buerenstraat en de fietsflat zijn gebaseerd op diverse aannames (zo zijn de openingstijden op basis van verwachte piekmomenten in gebruik en het huidige voorontwerp voor de fietsflat zonder deur). Het is daarom raadzaam om uiterlijk drie maanden na ingebruikname van de fietsflat te bekijken wat de effecten ervan zijn op het totale fietsparkeren rondom station Den Haag Centraal. Specifiek wordt dan gekeken naar de effecten van het hanteren van 21 dagen als maximale stallingstermijn.
10
De bekendheid van de nieuwe stalling zal aanzienlijk worden vergroot door tijdens de verbouwing van de fietsflat te verwijzen naar de fietsenstalling Anna van Buerenstraat.