Grandeur in de Grote Staat In 1879 begon de Maastrichtse Louis Foijer op 23-jarige leeftijd met het verkopen van confectiekleding. Zijn Maison Louis staat vandaag de dag nog steeds als een huis. FRANK KROMER
Z
ijn portret hangt precies boven het pashokje, midden in de keurige herenzaak. Met zijn kale hoofd, priemende ogen en grote grijze snor lijkt hij nog altijd de alledaagse gebeurtenissen in de winkel gade te slaan. Het is de oude Louis Foijer, geboren op 7 augustus 1855, als zoon van Mozes Foijer en Jeanette Levi. Een echte Maastrichtenaar, een trouw lid van de lokale Joodse gemeente, maar vooral ook een rasondernemer. „Meneer Foijer was een van de eersten die confectiekleding in Nederland lieten maken. Vóór die tijd werden alle kleren op maat gemaakt,” vertelt Richard Colson. Samen met zijn vader Paul nam hij in 2009 Maison Louis over van de familie Fischer. Het oorspronkelijke pand aan de Grote Staat werd verlaten voor een gerenoveerde winkel in de Stokstraat. Maar verder is er niet veel veranderd. Maison Louis ademt nog steeds rust en
22 | C 18
NIW7418_Ondernemers.indd 1
luxe uit, zoals het dat ook deed in de late 19e eeuw. Truien van het klassieke modemerk Paul & Shark liggen keurig opgestapeld in een glanzende houten kast. Verkopers, strak in het pak, schuifelen over het lichtgekleurde tapijt, terwijl op de achtergrond een oude Engelse opwindklok tikt. „De meeste klanten zien ons als een verlengstuk van hun kledingkast,” zegt Richard Colson, terwijl hij een korte rondleiding geeft door de winkel. „We hebben een belangrijke sociale functie. Mensen komen hier vaak binnen voor een nieuw jasje en een gesprek. Soms zijn we anderhalf uur bezig met een klant die vervolgens weggaat met een paar sokken. Ook dat is mooi.” Overal in de winkel hangen herinneringen aan het verleden, een koninklijke onderscheiding uit 1989, een tekening van een oude blauwe T-Ford met aan de zijkant in gele letters ‘Maison Louis’ en een ‘antiek’ kledingstuk. „Dit vestje is gevonden tijdens
een verbouwing van het oude pand in de Grote Staat,” zegt Colson, terwijl hij naar het label wijst: 12 juli 1879. „Het oprichtingsjaar. Waarschijnlijk heeft een van de kleermakers het stuk ergens weggemoffeld, omdat hij zich vergist had in de opmetingen. Het klopt van geen kant.”
Confectie
Vijf maanden eerder, op 1 maart 1879, opende de 23-jarige Louis Foijer zijn ‘Kleedermagazijn Maison Louis, gespecialiseerd in herenen kindercostumen’. In de openingsadvertenties staat vermeld dat ‘alles ongekend lage maar vaste prijzen’ heeft. De jonge Foijer groeit op in een Joods gezin waar de ‘handel’ een belangrijke plek inneemt. Niet alleen vader Mozes, maar ook broers Josef en Benoit zitten in de kledinghandel. Louis kan de ongekend lage prijzen garanderen door een ‘uitvinding’ in de kledingindustrie: confectie.
Verkopers, strak in het pak, schuifelen over het lichtgekleurde tapijt, terwijl op de achtergrond een oude Engelse opwindklok tikt 24 JANUARI 2014
22-01-14 17:40
Ondernemers in de mediene Medewerkers van Maison Louis voor de winkel, omstreeks 1900. Het verhaal gaat dat Louis Foijer niet op de foto wilde en zich in de zaak schuilhield. Wie goed kijkt kan in het linkerraam, achter de geëtaleerde kleding, een persoon zien die veel van Louis wegheeft.
‘Het gebeurde zelfs dat een Griek, een Rus, een Italiaan en een Hongaar tegelijkertijd bij Maison Louis aan het passen waren’
Een heer van stand liet zich altijd een maatpak aanmeten, maar voor de gewone arbeiders waren deze kostuums te kostbaar. Tweedehands kleding was voor hen het enige alternatief, totdat de Industriële Revolutie het in de eerste helft van de 19e eeuw mogelijk maakte om – vooral in Duitsland en Frankrijk – op grote schaal goedkope standaardkleren te maken. Voor slimme handelaren in Nederland, waaronder de Joodse families Van Dam en Levie, de grondleggers van de confectie-industrie in Groningen, blijkt de import van confectie een gouden greep te zijn. Louis besluit – geïnspireerd door dit succes – niet alleen te importeren en te verkopen; hij wil naast maatpakken ook zelf confectiekleding
23 sjewat 5775
NIW7418_Ondernemers.indd 2
maken. Hij is daarmee een van de eersten in Nederland, nog voor confectiepioniers als C&A en Maison de Bonneterie. Uit Parijs haalt Louis een coupeur die goed overweg kan met standaardpatronen. En in de Grote Staat, op nummer 1828 (tegenwoordig nummer 43), vindt hij een geschikt pand, waar zowel een winkel, atelier, kantoor als bovenwoning in past. Maison Louis is een feit.
Familiezaak
In 1883 trouwt Louis Foijer met zijn grote liefde, Johanna Frank. Intussen groeit de zaak gestaag. De goedkope mannen- en kinderkleding van Maison Louis blijkt de Maastrichtenaren goed te kunnen bekoren. Het aantal kleermakers groeit met de vraag
mee. De echte groeispurt komt met de intrede van Menkes Daniël (Daan) Frank (1882) in het bedrijf. In 1908 trouwt Frank met Louis’ oudste dochter Helena (1883), en vier jaar later wordt hij mede-eigenaar. De clientèle van het kledingmagazijn wordt steeds internationaler, maar ook chiquer. ‘In de oorlogsjaren van 1914-1918 zijn menschen van allerlei nationaliteiten in de thans jubileerende zaak bediend: ’t gebeurde zelfs dat een Griek, een Rus, een Italiaan en een Hongaar tegelijkertijd bij Maison Louis aan het passen waren’, zo staat in een krantenartikel uit 1939, ter gelegenheid van het 60e jubileum van Maison Louis. Als de Duitse kroonprins Wilhelm van Pruisen, de zoon van keizer Wilhelm II, met zijn militaire gevolg in november 1918 naar Kasteel Hillenraad vlucht, krijgt Louis Foijer een bericht. Of hij snel 43 kostuums kan maken voor de kroonprins. Die heeft door zijn vlucht geen burgerkleren meer. Een jaar later, als Maison Louis inmiddels zo’n 25 man personeel telt, besluiten Foijer en Frank om uit te breiden. Het naastgelegen pand op nummer 41 wordt voor 18.000 gulden gekocht en een complete verbouwing gaat van start. Beide heren zetten zich bovendien in voor de lokale Joodse gemeente, iets wat de familie Foijer al sinds hun komst naar Maastricht, eind 18e eeuw, heeft gedaan. Louis neemt plaats in de kerkenraad (1904-1909), terwijl Daan Frank penningmeester is van het Armbestuur van de Joodse gemeente en penningmeester van de Joodse Invalide in Maastricht. Ook de zus van Louis, Henriette
C 18
| 23
22-01-14 17:40
Ondernemers in de mediene
‘Ongekende lage maar vaste prijzen’, aldus de openingsadvertentie van Maison Louis
Foijer bekleedt jarenlang de functie van penningmeester, maar dan van de vrouwenvereniging Chewras Nosjiem. Familiebedrijf Maison Louis floreert in de binnenstad van Maastricht. Als oprichter Louis Foijer op 4 juni 1928 op 72-jarige leeftijd overlijdt, neemt Daan Frank de zaak helemaal over. Het ziet er dan niet naar uit dat de zonen van Daan en Helena hun familie in het modevak zullen opvolgen. Zoon Frits gaat tandheelkunde studeren in Edinburgh en zoon Lou vertrekt naar Amsterdam om huisarts te worden.
Derde generatie
Maar dan overlijdt Daan Frank, plotseling na een longontsteking, op 50-jarige leeftijd op 14 februari 1933. Helena Frank-Foijer zit met haar handen in het haar. Wat moet er nu met Maison Louis gebeuren? Zoon Lou biedt aan
om te helpen en verruilt Amsterdam voor Maastricht. Al gauw blijkt dat Lou geen echte winkelier is. Er is iemand nodig die hem kan helpen, een echte ‘shopkeeper’. Die wordt in 1934 gevonden in de persoon van Pierre Fischer. „Mijn vader werkte als etaleur en verkoper bij Wolf & Herzdahl, de C&A van het Zuiden,” vertelt Wim Fischer (1942), de zoon van Pierre, en tevens zijn opvolger bij Maison Louis. „Hij kon heel mooi lak schrijven met penseel.” Het blijkt de juiste beslissing, want
Oprichter Louis Foijer (1855-1928)
al na een half jaar wordt Fischer bedrijfsleider. Ondanks het verlies van Daan Frank blijft Maison Louis groeien. In 1936 wordt zelf een derde pand aangeschaft, op Grote Staat nummer 39. Tijdens het 60-jarige jubileum, in 1939, werkt er meer dan dertig man in de zaak, waaronder winkelpersoneel, coupeurs en kleermakers. Eind april 1940 vertrekt Lou
Het ziet er dan niet naar uit dat de zonen van Daan en Helena hun familie in het modevak zullen opvolgen 1933 Plotseling overlijden Daan Frank op 50-jarige leeftijd. Zoon Lou onderbreekt zijn huisartsopleiding in Amsterdam en neemt de zaak over
1919 Maison Louis wordt eigenaar van de panden (nr. 43 & 41) in de Grote Staat
1890 1879
Op 23-jarige leeftijd opent Louis Foijer zijn confectiezaak Maison Louis in de Grote Staat in Maastricht
24 | C 18
NIW7418_Ondernemers.indd 3
1890
1900
1910
1920
1936 Maison Louis groeit uit en voegt Grote Staat 39 bij de winkel
1940 De familie Frank vlucht na de Duitse invasie naar Amerika. Pierre Fischer wordt waarnemend directeur
1930
1912
1928
Schoonzoon Daan (Menkes Daniël) Frank, getrouwd met Helena Foijer, komt in de zaak als mededirecteur
Overlijden Louis Foijer, Daan Frank neemt de zaak over
1940
1950
19
1934
1956
Pierre Fischer wordt in dienst genomen als etaleur/verkoper. Na een half jaar wordt hij gepromoveerd tot bedrijfsleider
De familie verkoopt M Louis aan P Fischer
24 JANUARI 2014
22-01-14 17:40
Ondernemers in de mediene
‘Toen ze hoorden van de Duitse invasie in Nederland, hebben ze een taxi geregeld die ze direct helemaal naar Lissabon bracht’
Personeelsfoto ter gelegenheid van het 60e jubileum van Maison Louis. Op de tweede rij, in het midden zit Helena Foijer met links naast haar zoon Lou. Pierre Fischer staat op de derde rij, tweede van rechts. Links in de hoek staat, als trofee, het verknipte vestje uit 1879.
a de Duitse rre Fischer teur
950
later, als Frederick Franck, uitgroeien tot een bekend kunstenaar, en boeddhisme-expert, met werken in het Museum of Modern Art en het Whitney Museum of American Art. „De familie Frank had alles al geregeld bij de notaris,” vertelt Wim Fischer. „Mijn vader zou bij hun afwezigheid directeur worden van de NV. En hij zou hun woning boven de winkel betrekken. Hij heeft de hele oorlog vol kunnen houden dat alle spullen en alle meubels van hem waren. Daardoor is de familie Frank een van de weinige Joodse families die al hun spullen na de oorlog nog hadden.” Tijdens de oorlog worden er geen goederen aan Maison Louis geleverd. De overgebleven werknemers moeten het vooral hebben van herstelwerkzaamheden en het keren van jassen. Zoals elk Joods bedrijf krijgt ook Maison Louis een emaillen bord met ‘Juden
Frank met zijn moeder Helena naar Bern, Zwitserland. Tijdens een vakantie heeft hij een mooi meisje leren kennen, Betty, en die wil hij graag aan zijn moeder voorstellen. Het wordt een succes. De terugreis leidt Lou en Helena via het reeds door de nazi’s bezette Parijs, waar ze op 10 mei 1940 aankomen. „Toen ze hoorden van de Duitse invasie in Nederland, hebben ze geen seconde getreuzeld,” vertelt Laurence Frank, de zoon van Lou, vanuit San Mateo, Californië. „Ze hebben een taxi geregeld die ze direct helemaal naar Lissabon zou brengen. Daar zijn ze aan boord gegaan van een schip dat ze via Curaçao naar Amerika bracht.” Lou had de dreiging vanuit Duitsland zien aankomen. Een van zijn ooms woonde in de Verenigde Staten en had Lou geadviseerd om alvast wat geld te sturen. Ook broer Frits zat al in New York. Frits zou
1960
1966
1985
2009
De zonen van Pierre Fischer, Gerard en Wim, komen in het bedrijf. Rond die tijd komt ook Paul Colson in dienst
Maison Louis, inmiddels uitgegroeid tot warenhuis, verkeert in financiële nood. Het bedrijf gaat richt zich op het luxere marktsegment
Paul Colson en zijn zoon Richard nemen het bedrijf over
1970
1980
1990
2000
2010
Geschäft’. „Maar het heeft nooit op de voorgevel gehangen,” zegt Wim Fischer. „Onze eerste verkoper, de heer Bremen, heeft het bord laten verdwijnen.” Begin ’44 krijgen alle werknemers van Maison Louis een Arbeitseinsatz. De meeste weten onder te duiken; enkele Joodse werknemers hebben dat dan al eerder gedaan. Als Maastricht in september ’44 bevrijd wordt, krijgt Pierre Fischer niet veel later bezoek van een Amerikaanse officier. Hij heeft een wit sneeuwpak bij zich. Of Maison Louis zulke pakken kan maken? Fischer zet zijn vrouw aan het werk, en een dag later heeft hij uit lakens een pak gemaakt. „De officier was tevreden. Hij wilde er meteen vijfduizend hebben. Mijn vader is toen met ze meegegaan de grens over, op zoek naar lakens,” vertelt zoon Wim. „Uiteindelijk hebben ze samen met de gevorderde confectiefabriek De National, waar mijn vader de leiding over kreeg, in korte tijd 150.000 stuks gemaakt. Volgens mijn vader leek het wel of heel Maastricht toen even in Maison Louis werkte.” Van restanten lakens wordt kinder-
2020
1956
1974
1989
2011
De familie Frank verkoopt Maison Louis aan Pierre Fischer
Wim en Gerard Fischer nemen de leiding over van hun vader
Maison Louis wordt hofleverancier
Verhuizing van de Grote Staat naar de Stokstraat 41-45
23 SJEWAT 5775
NIW7418_Ondernemers.indd 4
2030
C 18
| 25
22-01-14 17:41
Maison Louis bestaat anno 1989 110 jaar en krijgt daarvoor het predicaat hofleverancier. V.l.n.r. Maria Fischer, Pierre Fischer, gouverneur Johan Kremers, Wim Fischer en Hanneke Fischer.
foto: Richard Colson
Ondernemers in de mediene
Maison Louis anno 2014, in de Stokstraat
ondergoed gemaakt dat wordt verspreid door het Rode Kruis.
Wederopbouw
Na de oorlog keert Lou Frank niet terug naar Nederland. Amerika, en in het bijzonder San Francisco, waar enkele Joodse vrienden uit Maastricht – waaronder de familie Hartog en Gomperts – wonen, bevalt hem wel. Met zijn familie betrekt hij een huis van architect Frank Lloyd Wright, genaamd Bazett
Tijdens de oorlog moeten de overgebleven werknemers het vooral hebben van herstelwerkzaamheden en het keren van jassen 26 | C 18
NIW7418_Ondernemers.indd 5
House, in San Mateo, Californië. Hij komt terecht in de conservenblikkenhandel van het merk Del Monte, en legt zich later toe op ‘dehydrated potatoes’. Maar Frank is ook nog steeds eigenaar van Maison Louis. Bijna elk jaar bezoekt Lou Frank zijn geliefde kledingzaak. Soms gaan zijn kinderen mee. „Elke keer dat mijn broer en ik met mijn vader in Maastricht waren, kregen we een nieuw kostuum,” vertelt Laurence Frank lachend. „Hij was zeer betrokken bij de zaak. Ik kan me nog goed herinneren dat hij vaak ’s avond achter zijn typemachine zat; brieven schrijven naar Holland. Ik heb hier nog een hele koffer liggen vol met Maison Louis-correspondentie. Helaas begrijp ik geen Nederlands.” Ondertussen bouwt Pierre Fischer de herenzaak rustig weer op. Door de familie Frank is hij nu officieel aangesteld als directeur en hij krijgt tevens aandelen in het bedrijf. Met scherpe prijzen weet Fischer de arbeiders-middenklasse na de oorlog goed te vinden. Voor het stadsvervoersbedrijf maakt Maison Louis zelfs alle chauffeursuniformen. Halverwege de jaren 50 krijgt Fischer een aanbod om een andere kledingzaak in Maastricht over te nemen. Een interessante optie, maar zijn hart ligt toch meer bij Maison Louis. Daarop stapt hij naar Lou Frank en vraagt of het niet mogelijk is om de winkel
aan de Grote Staat over te nemen. In 1956 komt het ervan: voor 500.000 gulden neemt Pierre Fischer de zaak volledig over. En zoals het een goede familieonderneming betaamt, komen zijn zoons Gerard en Wim tien jaar later in de zaak. Tegelijkertijd groeit Maison Louis wederom uit zijn voegen, met zo’n veertig werknemers en een jaaromzet van 1,8 miljoen gulden. Grote Staat nummer 37 wordt gekocht en na een verbouwing toegevoegd aan Maison Louis. Bovendien neemt Fischer Paul Colson in dienst. Onder leiding van zoon Wim Fischer wordt Maison Louis omgevormd tot een echt modewarenhuis. „In de Verenigde Staten zag ik steeds meer kledingzaken in warenhuizen veranderen,” vertelt Fischer junior, die als kleine jongen al meehielp in de winkel. „Dat wilde ik ook doen met Maison Louis.” Op de eerste verdieping wordt een grote kinderafdeling gemaakt, terwijl de begane grond herenmode blijft. Maar het economisch tij blijkt niet mee te zitten. Vooral de kinderafdeling loopt slecht. Maison Louis kan de concurrentie met grote warenhuizen als V&D en C&A niet aan. In 1985 wordt daarom besloten om de formule van de kledingwinkel om te gooien. „We hebben ons assortiment toen opgewaardeerd met luxe herenmerken, zoals Burberry. De
24 januari 2014
22-01-14 17:42
Ondernemers | Column Awraham Meijers
Antisemitisme
foto: Laurence Frank
Israël is voor hem het enige land dat het gevaar van de islam niet wegwuift
Laurence Frank bewaart nog steeds de koffer van zijn vader Lou, vol met jaarverslagen en memo’s van Maison Louis. ‘Helaas begrijp ik geen Nederlands.’
kinderafdeling ging eruit en de focus kwam te liggen op de 40+ man.” Bovendien wordt, om de kosten te drukken, een deel van het pand (op nummer 37) verhuurd aan Blokker. Paul Colson heeft ondertussen steeds meer de dagelijkse leiding in handen.
Nieuwe familie
Wim Fischer maakt midden jaren 90 een deal met de Joodse vastgoedhandelaar Mozes Staszewski uit Amsterdam. Het vastgoed van Maison Louis (de vier winkelpanden) zal door beiden worden beheerd en ontwikkeld. Als Fischer tegen zijn pensioen loopt, staan zijn kinderen niet te trappelen om de zaak over te nemen. In 2007 neemt Paul Colson samen met zijn zoon de zaak over van de familie Fischer. De panden aan de Grote Staat worden in datzelfde jaar grondig gerenoveerd door Staszewski en Fischer. Er wordt gerekend op een jaar, misschien anderhalf. Maar het loopt anders. Terwijl Maison Louis naar een tijdelijke
locatie aan de Grote Gracht in Maastricht verhuist, lopen de verbouwingen enorme vertraging op. Paul en Richard Colson kiezen daarom eieren voor hun geld en betrekken in 2011 een net opgeleverde winkel aan de Stokstraat. „We zijn blij dat we nu hier zitten,” vertelt Richard Colson. „Vroeger was de Grote Staat een echt chique straat, maar nu is het de winkelstraat van de grote ketens, zoals Sting, Cool Cat en WE. Daar pasten we niet meer tussen. Daarom zijn we blij met deze plek, waar meer ruimte is voor authentiekere winkels.” In april 2013 werd Grote Staat 37 opgeleverd aan het kledingmerk G Star. De andere panden stonden tot voor kort nog vol bouwmateriaal, in plastic verpakte roltrappen en werkbanken, maar inmiddels heeft de nieuwe huurder, het Spaanse merk Mango, er de deuren van haar megastore geopend. Tijden veranderen, maar de winkel van Louis Foijer staat elders in Maastricht nog fier overeind. n
Nieuwe artikelenserie: ‘Ondernemers in de mediene’ Dit is de eerste aflevering van een nieuwe serie verdiepende artikelen over Joodse ondernemers en Joodse bedrijven in de mediene. In de serie staat de geschiedenis centraal van bedrijven met Joodse oprichters, of van bedrijven met een in ander opzicht Joodse achtergrond. We reizen hiervoor van Groningen naar Maastricht en van Middelburg tot Den Haag. Als een bedrijf vandaag de dag nog bestaat, wordt ook het heden beschreven. Diverse eigenaren van Joodse bedrijven vervulden en vervullen een sleutelrol binnen het georganiseerde Joodse leven. Zo komt via de verhalen van deze bedrijven op beeldende wijze heden en verleden van de mediene in beeld. De artikelen verschijnen ongeveer eens per maand in het NIW.
23 sjewat 5775
NIW7418_Ondernemers.indd 6
P
aris vaut bien une messe – Parijs is wel een mis waard. Oftewel: als het zo uitkomt wil ik graag schipperen met mijn stelregels. Het is een devies van de eens zo strijdbare hugenoot en papenhater Hendrik van Navarra, die zich uiteindelijk tot het rooms-katholicisme bekeerde om in 1593 de Franse troon te bestijgen. Sommigen noemen dit een slimme manoeuvre, anderen vinden dit treurig opportunisme, want geen rekening houden met principes, maar slechts met eigen gunstige omstandigheden. Waar overigens tegenin gebracht kan worden dat zo’n handelswijze zeer zeker een principe is, namelijk dat van ‘het kan mij geen donder schelen, als ik mijn doel maar bereik’. Stel dat Sjoa-ontkenner, wijlen de verachtelijke Florrie Rost van Tonningen erelid zou zijn geworden van bijvoorbeeld de Partij van de Arbeid, VVD, CDA, CU, of GroenLinks, dan had ieder zinnig mens, progressief, conservatief of religieus, die partij de rug toegekeerd. Ook al bezwoer de betreffende partijleider dat Florrie weliswaar een paar ‘weeffoutjes’ heeft, maar dat de partij daar afstand van heeft genomen en zij dus erelid blijft. Welaan, in Frankrijk is Jean Marie Le Pen, stichter van het extreemrechtse Front National, na zijn aftreden als partijleider door zijn opvolgster, dochter Marine, tot erelid van die partij gebombardeerd. Jean Marie is evenals foute Florrie een unverfroren Jodenhater die de Holocaust wegzet als irrelevant rimpeltje in de geschiedenis. Je kunt vervolgens als partij niet beweren afstand te hebben genomen van zo’n erelid dat nog recentelijk de zogenoemde quenelle (soort Hitlergroet) maakte. PVV-leider Geert Wilders werpt zich graag op als vriend van Israël, waarbij zijn aversie tegen de islam de hoofdrol speelt. Israël is voor hem het enige land dat het gevaar van de islam niet wegwuift en desnoods naar de wapens grijpt. Omdat diezelfde Wilders een alliantie met dat Front National ambieert, bewijst hij lak aan Joden te hebben. Ooit was Israël – althans de huidige nationalistische regering – zijn bondgenoot. Maar Wilders gaat nu naar de mis in Parijs, alwaar hij lekker knuffelt met Marine c.s. Dit opportunistisch dieptepunt is door minister Lodewijk Asscher als volgt omschreven: ‘De PVV heeft niets met antisemitisme, maar wel met antisemieten’.
C 18
| 27
22-01-14 17:43