Afscheid van gouden-handdruk-vrijstelling Prinsjesdag 2013 staat opnieuw in het teken van bezuinigen. De meest in het oog springende maatregelen zijn het afschaffen van de fiscale regeling rond gouden handdrukken (ontslagvergoedingen), het verder beperken van de hypotheekrenteaftrek en de verruiming van de schenkingsvrijstelling. Zaken die, als ze doorgaan, financieel adviseurs flink zullen raken.
Gouden Handdruk Afschaffing stamrechtvrijstelling In het belastingplan is voorgesteld de stamrechtvrijstelling af te schaffen. Alleen werknemers die dit jaar ontslagen worden, hebben nog de mogelijkheid om ervan gebruik te maken. De stamrechtvrijstelling biedt de mogelijkheid om een ontslagvergoeding niet direct te belasten, maar pas als de periodieke uitkeringen worden ontvangen. Uiterlijk op 31 december 2013 moet een stamrechtproduct bij een bank of verzekeraar zijn gesloten of een overeenkomst met een stamrechtbv zijn gesloten. Na deze datum wordt een ontslagvergoeding altijd direct belast. Banken, verzekeraars of stamrecht-bv’s kunnen vanaf 1 januari 2014 geen nieuwe gouden handdrukovereenkomsten meer sluiten. Overgangsrecht Overeenkomsten die op 31 december 2013 bestaan, mogen volgens de huidige belastingwetgeving worden uitgevoerd. Een ontslagen werknemer met een gouden handdrukproduct kan nog steeds kiezen voor periodieke uitkeringen. Bij opname ineens na 1 januari 2014 vervalt het afkoopverbod en is geen revisierente meer verschuldigd. Voor het overgangsrecht is geen einddatum bepaald. Bestaande stamrechten kunnen (vooralsnog) voor lange tijd blijven bestaan. Volledige afkoop of opname in 2014 Als de werknemer kiest voor opname of afkoop in 2014 wordt 80% van het uit te keren bedrag belast. De bank of verzekeraar houdt loonheffing in over dit lagere bedrag. De klant hoeft dan over 20% van het ontvangen bedrag geen inkomstenbelasting in box 1 te betalen. Dit geldt alleen als het hele bedrag in één keer volledig wordt opgenomen. De klant is niet verplicht om voor opname in 2014 te kiezen. Echter bij opname na 2014 geldt de ‘80%-regel’ niet en wordt het opgenomen bedrag volledig belast. Revisierente Bij volledige opname ineens is geen revisierente meer verschuldigd. Het lijkt erop dat bij een gedeeltelijke opname wel revisierente is verschuldigd. Omdat voor stamrechten geldt dat gedeeltelijke
afkoop wordt beschouwd als afkoop van het gehele tegoed, zou dit betekenen dat revisierente over het totale tegoed verschuldigd is. 80%-regeling De Raad van State schrijft dat het budgettaire doel alleen wordt gerealiseerd als belanghebbenden er vrijwillig toe overgaan hun bestaande stamrecht in één keer uit te keren. De Raad twijfelt er echter aan of het fiscale voordeel van 20% van de waarde daarvoor voldoende is. Anders dan bij de levensloopregeling is er voor stamrechten geen verplichting om het tegoed op te nemen. Het overgangsrecht maakt ook geen onderscheid tussen grote- of kleine tegoeden. Is opname of afkoop in 2014 in alle gevallen voordelig? Dat is zo niet te zeggen. De uitkering van tegoeden kunnen tot in lengte van jaren worden uitgesteld in box 1. Dat levert een besparing van heffing in box 3 op. Bij levensverzekeringen kan eerder beëindigen betekenen dat relatief gunstige rendementen aan het einde van de looptijd worden misgelopen. En bancaire stamrechten hebben vaak een boetebepaling als een deposito vervroegd wordt beëindigd. Als het geld in een stamrecht-bv is gestort, is opname vaak ook niet mogelijk. De stamrecht-bv kan bijvoorbeeld de onderneming financieren Geen stamrecht meer voor nieuwe ontslagen Het Kabinet wil geen stamrechtvrijstelling meer voor nieuwe ontslagen. De scherpe kantjes van het verlies van deze regeling kunnen volgens de toelichting opgevangen worden met de al bestaande regeling voor middeling. Middeling is een regeling in de inkomstenbelasting die bedoeld is om progressienadeel tegen te gaan als het inkomen in een periode van drie jaar sterk wisselt. Belastingplichtigen kunnen belasting terugvragen als blijkt dat zij hierdoor belasting in hogere tariefschijven hebben moeten betalen. De regeling voorkomt echter niet dat direct belasting en premie over de volledige ontslagvergoeding moet worden betaald.
Ons commentaar Het ontslagrecht staat al enige tijd ter discussie. Het viel te verwachten dat de stamrechtregeling onderdeel van die discussie zou zijn. Het stamrecht fungeert al jaren als een prima ‘smeermiddel’ om ontslagen (wat) gemakkelijker te laten verlopen. De regeling vermindert de belastingdruk voor werknemers die hun baan verliezen en maakt het mogelijk om een op te lopen tekort in de oudedagsvoorziening te repareren, een WW-uitkering aan te vullen of een onderneming op te starten. Met deze wetswijziging veroorzaakt het kabinet ‘onrust in de polder’. De wetswijziging betekent een aanzienlijke lastenverzwaring voor ontslagen werknemers en hun werkgevers. Reorganisaties waarvoor al sociale plannen of vertrekvergoedingen zijn afgesproken, komen onder druk te staan. Een ontslagvergoeding gebruiken als bruggetje om voor jezelf te beginnen in een toch al moeilijke economie wordt verder bemoeilijkt. Kennelijk wordt de rekening voor het begrotingstekort gelegd bij de mensen die al het meeste last van de crisis hebben.
Eigen woning Maatregelen eigen woning In het Belastingplan 2014 wordt verwezen naar het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014, een voorstel dat op Prinsjesdag nog niet is vrijgegeven. De Wet maatregelen woningmarkt 2014 zou tot doel hebben schulden van burgers te verlagen en de financierbaarheid van de hypotheekportefeuille te verbeteren. De Raad van State heeft haar advies ten aanzien van het betreffende wetsvoorstel inmiddels wel gepubliceerd. Vermindering aftrek hypotheekrente Het maximale tarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken, wordt vanaf 2014 jaarlijks met 0,5 procentpunt verlaagd. De opbrengst wordt volledig teruggegeven door het verlengen van de derde schijf in de inkomstenbelasting (verlaging van de inkomstenbelasting). Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en restschulden Om te bevorderen dat huiseigenaren hun restschuld (verkoopopbrengst is lager dan eigenwoningschuld) kunnen meefinancieren, wil het kabinet dat het voor bestaande leningen met NHG mogelijk wordt om in specifieke gevallen en onder strikte voorwaarden de restschulden mee te financieren. Voor het kabinet geldt als uitgangspunt dat de totale hypothecaire lening inclusief de mee te financieren restschuld niet uitstijgt boven de actuele inkomenscriteria voor hypothecaire geldleningen en de actuele NHG-kostengrens (de Loan-to-value-ratio van de lening exclusief de restschuld bedraagt maximaal 100%). Daarnaast zal nader onderzocht worden in welke specifieke gevallen van deze regeling gebruik mag worden gemaakt. Overigens geldt dat het maximale bedrag waarvoor een lening met NHG kan worden afgesloten, stapsgewijs - steeds per 1 juli - wordt verlaagd naar € 265.000 (2014), € 245.000 (2015) en € 225.000 (2016). Daarna is het uitgangspunt de NHG te koppelen aan de gemiddelde woningprijs. Verhoging eigenwoningforfait Het eigenwoningforfait voor woningen boven een bepaalde waarde (in 2013 € 1.040.000) wordt per 1 januari 2014 verhoogd van 1,55% naar 1,80% voor het deel van de WOZ-waarde dat boven dit grensbedrag uitkomt. Uiteindelijk zal dit 2,35% zijn in 2016. Dit was al eerder in de wet vastgelegd. Energiebesparing Het kabinet stimuleert investeringen in de bouw die gericht zijn op onderhoud, energiebesparing en herontwikkeling van woningen en kantoren. Er komt een fonds voor energiebesparende investeringen. Voorwaarde is wel dat marktpartijen dit meefinancieren. Naar verwachting van het kabinet zullen in het najaar van 2013 bewoners en eigenaren van huizen een beroep op het fonds kunnen doen. Stapsgewijze verlaging Het kabinet wil prikkels voor het aangaan van hoge schulden en risico’s verder verlagen. Om dit te bewerkstelligen wordt de verhouding tussen de lening en de waarde van de woning, de zogenaamde Loan-to-value-ratio, verlaagd: in 2014 met 1 procentpunt naar 104%. Vervolgens elk jaar met 1 procentpunt om in 2018 op 100% uit te komen. Verhuurderheffing Het kabinet vraagt ook in 2014 een financiële bijdrage van verhuurders van sociale huurwoningen in de vorm van de verhuurdersheffing. Dit om de nationale schuld te kunnen verminderen.
Einde aan verlaagd btw-tarief Het verlaagde btw-tarief (6%) op arbeidskosten voor renovatie en herstel van woningen dat per 1 maart 2013 was ingegaan, eindigt op 1 maart 2014. Deze maatregel om de bouw te stimuleren krijgt helaas geen verlenging.
Ons commentaar De plannen ten aanzien van de NHG komen enigszins tegenstrijdig over. Aan de ene kant wil het kabinet kijken of het mogelijk is een restschuld mee te financieren bij het aangaan van een NHG-lening. Aan de andere kant is het kabinet voornemens het maximale bedrag van een NHG-lening de komende jaren fors te verlagen. Deze Prinsjesdagmaatregelen maken onderdeel uit van het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014, een wet die helaas nog niet is gepubliceerd. Vooralsnog moeten we het doen met de brieven hierover aan de Tweede Kamer. De conclusie die we hieruit trekken is dat de maatregelen niet verrassend zullen zijn. Het verbaast ons wel dat we niets hebben teruggevonden over de kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning. Terwijl in de wandelgangen werd gesproken over een versoepeling van de minimale looptijden voor een uitkeringsvrijstelling bij deze producten.
Schenking Uitbreiding vrijstelling schenkbelasting in verband met de eigen woning Het Belastingplan 2014 bevat twee maatregelen ten aanzien van de extra verhoogde vrijstelling schenkbelasting. Enerzijds wordt een verruiming voorgesteld, anderzijds wordt een tijdelijke vrijstelling schenkbelasting van € 100.000 voorgesteld. Bij een schenking van ouder aan kind (tussen 18 en 40 jaar) voor de eigen woning van het kind geldt een eenmalig extra verhoogde vrijstelling van € 51.407. Met ingang van 1 oktober 2013 mag de schenking ook worden gebruikt voor het aflossen van een restschuld. Verder bevat het plan een tijdelijke vrijstelling schenkbelasting van € 100.000 wanneer de schenking door de verkrijger wordt gebruikt voor de eigen woning. Deze vrijstelling geldt van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015. Zowel de relatie tussen de schenker en de verkrijger, als de leeftijd van de verkrijger zijn hierbij niet relevant. Dit betekent dat iedereen van zowel een familielid als een derde belastingvrij een schenking van € 100.000 kan ontvangen, mits deze wordt aangewend voor de eigen woning. De doelen waarvoor deze schenking kan worden aangewend, zijn dezelfde als die van de eenmalig extra verhoogde vrijstelling van € 51.407 (voor zover het de eigen woning betreft). Doet een kind een beroep op deze vrijstelling bij een schenking door zijn ouders, moet hij er rekening mee houden dat de vrijstelling wordt verminderd met de eenmalig extra verhoogde vrijstelling van € 51.407 als hij daar in het verleden een beroep op heeft gedaan. Verder mag in de toekomst geen beroep meer worden gedaan op de eenmalig extra verhoogde vrijstelling van € 51.407 als een beroep is gedaan op de vrijstelling van € 100.000 bij een schenking door een ouder aan een kind.
Voor deze maatregelen geldt de gebruikelijke voorwaarde dat met schriftelijke stukken moet kunnen worden aangetoond dat de schenking voor de doelen van de betreffende vrijstelling is aangewend.
Ons commentaar Een welkome aanvulling op de vrijstelling schenkbelasting van € 51.407 bij een schenking van de ouder aan een kind tussen 18 en 40 jaar. Zeker gezien de ongunstige omstandigheden waarin de woningmarkt zich op dit moment bevindt. Of veel gebruik zal worden gemaakt van de nieuwe vrijstelling schenkbelasting van € 100.000 valt nog te bezien. De deur wordt in ieder geval wel opengezet voor opa, oma’s, ooms en tantes om met een ‘warme hand’ een schenking te doen aan hun kleinkind, neef of nicht. Zelfs een schenking van de buurman of een goede vriend valt onder de vrijstelling. Als deze schenking maar gedaan wordt in het kader van de eigen woning. Let op! Wanneer de schenking wordt gebruikt voor de aflossing van de eigenwoningschuld of een restschuld moet de aflossing in één keer plaatsvinden. Het mag dus niet worden gespreid over meerdere jaren om een eventuele boete voor vervroegd aflossen te voorkomen.
Pensioen en Lijfrente Oudedagsvoorzieningen Naast de reeds bekende maatregelen zijn er tijdens Prinsjesdag geen aanvullende maatregelen aangekondigd op het gebied van oudedagsvoorzieningen. De Tweede Kamer heeft voor de zomer ingestemd met de wetsvoorstellen voor verdere versobering pensioenopbouw en nettospaarfaciliteiten. Deze liggen nu in de Eerste Kamer. Volgens het ene wetsvoorstel wordt per 1 januari 2015 het maximaal fiscaal gefaciliteerde opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bij middelloonregelingen verlaagd tot 1,75% per dienstjaar en bij eindloonregelingen naar 1,55% per dienstjaar. Bovendien vervallen de fiscale faciliteiten voor pensioenopbouw bij inkomens boven € 100.000. In het andere wetsvoorstel worden ingewikkelde nettospaarfaciliteiten geïntroduceerd voor opbouw tot 1,85%. De lijfrentefaciliteit wordt overeenkomstig beperkt. De wetsvoorstellen worden naar verwachting op 8 oktober in de Eerste Kamer behandeld. De plannen stuiten op veel kritiek. Aangezien de coalitiepartijen VVD en PvdA geen meerderheid hebben in de Eerste Kamer is het de vraag of de wetsvoorstellen worden aangenomen. Eerder heeft het kabinet afspraken gemaakt over een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd na 2015: naar 66 jaar in 2018 en 67 in 2021. Het wetsvoorstel waarin deze leeftijdsverhoging is uitgewerkt wordt naar verwachting in het voorjaar van 2014 bij de Tweede Kamer ingediend.
Ons commentaar De wetsvoorstellen zijn omstreden. In de Tweede Kamer stemden alleen de regeringspartijen VVD en PvdA voor. De hele oppositie was tegen, waardoor de plannen in de Eerste Kamer, waar het kabinet geen meerderheid heeft, dreigen te sneuvelen. CDA en D66 hebben aangegeven dat zij alleen akkoord kunnen gaan met de versobering van de pensioenopbouw als dit samengaat met een daling van de pensioenpremies. Wellicht dat het pensioenakkoord dat begin deze week met de ambtenaren is gesloten, de haalbaarheid van de pensioenplannen dichterbij brengt. Hierin is afgesproken dat de pensioenpremies omlaag kunnen doordat de pensioenaanspraken vanaf volgend jaar verminderen als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Als meer van dergelijke akkoorden volgen, zou wellicht een groot struikelblok kunnen worden weggenomen en de wetsvoorstellen meer kans hebben om aangenomen te worden.
Inkomsten- en loonbelasting Tarieven en kortingen Geen indexatie van belastingschijven en heffingskortingen In 2014 blijft indexatie van de belastingschijven en heffingskortingen achterwege. Hierdoor zal het inkomen eerder in een hogere belastingschijf vallen. Algemene heffingskorting De algemene heffingskorting stijgt de komende jaren. Tegelijkertijd wordt de algemene heffingskorting voor de midden- en hogere inkomens afgebouwd. Het gevolg van deze maatregelen is, dat de algemene heffingskorting in 2014 voor de hoogste inkomens nog € 1.363 bedraagt. In 2015 bedraagt de algemene heffingskorting nihil bij een inkomen van ongeveer € 120.000 per jaar. In 2016 is dit het geval bij een inkomen van circa € 90.000 per jaar. Vervolgens wordt de inkomensgrens voor de algemene heffingskorting steeds lager. Arbeidskorting De arbeidskorting wordt de komende vier jaren verhoogd en inkomensafhankelijk gemaakt. Voor hoge inkomens wordt de arbeidskorting verder afgebouwd. Vanaf 2017 is de arbeidskorting nihil voor inkomens vanaf ca € 110.000. Tarief Het tarief van de eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting blijft in 2014 gelijk en daalt daarna tot 2017 licht. De inflatiecorrectie in de loon- en inkomstenbelasting blijft net als in 2013 ook in 2014 achterwege.
Ons commentaar Veel van deze maatregelen vloeien voort uit het Regeerakkoord en uit eerder gemaakte afspraken om koopkrachtverlies bij bepaalde groepen te voorkomen of te compenseren. Dat is een andere manier om nivellering met belastingvrije bedragen uit te leggen. Wanneer de diverse maatregelen gestapeld worden, merken werkenden met een laag inkomen daar het minst van. Niet-werkenden met een hoog inkomen zijn het slechtst af. De grootste groep daarvan wordt gevormd door AOW-ers met een aanvullend pensioen. Zo betaalt deze groep geen AOW-premie en om die reden bestaat ook geen recht op het AOW-deel van de algemene heffingskorting. Voor gehuwde AOW-ers geldt dat zij door een wijziging van de AOW ook nog het risico lopen om de partnertoeslag op de AOW (gedeeltelijk) te verliezen.
Overige maatregelen Toestaan onderhandse akte bij periodieke giften Ideële instellingen die de fiscale status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) hebben, zijn geen schenkbelasting verschuldigd over een (periodieke) gift die zij ontvangen. Voor een periodieke gift geldt dat dit in notariële akte moet zijn vastgelegd. Hiervoor moet de schenker kosten maken bij de notaris. De schenker kan deze periodieke gift dan, zonder dat er een drempel van toepassing is, volledig in aftrek brengen in zijn aangifte inkomstenbelasting. Het kabinet stelt nu een wetswijziging voor waardoor partijen ook kunnen volstaan met een onderhandse akte voor een periodieke gift om voor aftrek in aanmerking te komen. Deze mogelijkheid biedt meer flexibiliteit voor partijen en zal leiden tot kostenbesparingen en minder administratieve lasten. Om misbruik en oneigenlijk gebruik van de giftenaftrek te voorkomen, zal de onderhandse akte van schenking aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. De Belastingdienst gaat hiervoor een model publiceren. Herziening keuzeregeling buitenlandse belastingplichtigen Met ingang van 1 januari 2015 zal de herziening keuzeregeling buitenlandse belastingplichtigen in werking treden. In deze nieuwe regeling worden kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen onder bepaalde voorwaarden, voor wat betreft hun fiscale behandeling, hetzelfde behandeld als binnenlandse belastingplichtigen. Daardoor vervallen er een aantal regelingen van de huidige keuzeregeling. Dit maakt de regeling aanzienlijk eenvoudiger. De nieuwe regeling geeft kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen recht op dezelfde aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek en heffingskortingen, als binnenlandse belastingplichtigen. Verlengen looptijd crisisheffing De zogenoemde crisisheffing wordt met één jaar verlengd. De werkgever betaalt een eindheffing van 16% over het loon van een werknemer voor zover het loon een bedrag van €150.000 (in het voorgaande belastingjaar) overstijgt. Uitstel werkkostenregeling De verplichte overgang van het regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen naar de werkkostenregeling wordt met één jaar uitgesteld.
Ons commentaar Als het gaat om de crisisheffing denken wij aan een gezegde dat in de fiscale wereld rondgaat: ‘er is niets zo permanent als een tijdelijke maatregel’. De crisisheffing is vorige jaar geïntroduceerd door het Kabinet. Vorig jaar was bezworen dat de crisisheffing een éénmalig karakter zou hebben. En toch wordt deze maatregel nu met één jaar verlengd. Het levert namelijk een aanzienlijk bedrag op voor de schatkist. De crisisheffing is zeer omstreden en er zijn in 2013 door werkgevers massaal bezwaarschriften ingediend bij de Belastingdienst. De kern van die bezwaren is dat de crisisheffing niet drukt op de werknemer (burger) met het hoge inkomen. Het treft de werkgever die het als extra financiële last moet dragen.
Disclaimer Deze nieuwsbrief is een uitgave REAAL. De inhoud is met zorg samengesteld door fiscaal juristen van SNS REAAL en de redacteur van REAAL. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.