Gids Productfiscaliteiten 2013
5 Gouden handdruk
5
Gouden handdruk
In tijden van economische crisis zijn ontslagen aan de orde van de dag. In veel
5.1
Gouden handdruk
5.2
Eenmalige uitkering
5.3
Periodieke uitkering
5.4
Toegestane inleg
5.5
Voorwaarden stamrecht
zoals leeftijd, diensttijd en salaris van de werknemer. Een gouden handdruk kan
5.6
Reguliere belastingheffing
mogelijk in een stamrecht worden ondergebracht. In dit hoofdstuk belichten we
5.7 Regeling voor vervroegde uittreding
gevallen krijgt de werknemer dan een ontslagvergoeding, ook wel gouden handdruk genoemd. De hoogte van de gouden handdruk is afhankelijk van diverse factoren
(RVU)
uitvoerig de mogelijkheden en de fiscale aspecten van het stamrecht. Daarbij worden
5.8
Overgangsrecht en oude regimes
schematisch het verzekerde en het bancaire stamrecht met elkaar vergeleken.
5.9
Bijzondere onderwerpen
Afkortingen en colofon
Uiteraard komen ook bijzondere onderwerpen als afkoop, omzetting, vererving, emigratie en (echt)scheiding aan bod.
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Omdat de overheid langer doorwerken stimuleert, is de fiscale facilitering van regelingen die het eerder stoppen met werken mogelijk maken met de invoering van de Wet VPL op 1 januari 2006 afgeschaft. Vanaf deze datum geldt een (pseudo-)eindheffing als er sprake is van een ontslagvergoeding die het karakter van een regeling voor vervroegde uittreding (RVU) heeft. Sinds 1 januari 2011 bedraagt deze (pseudo-)eindheffing 52%. In dit hoofdstuk gaan we uitvoerig in op deze problematiek. Aan het eind van dit hoofdstuk besteden we nog kort aandacht aan de ontwikkelingen op het gebied van het ontslagrecht en gouden handdrukken. 5.1 Gouden handdruk Bij onvrijwillige beëindiging van het dienstverband kan een werkgever op grond van het arbeidsrecht gehouden zijn om een ontslagvergoeding mee te geven. Deze ‘gouden handdruk’ geldt als een soort financiële schadeloosstelling voor de vertrekkende werknemer. De hoogte van de ontslagvergoeding wordt bepaald door een groot aantal factoren, zoals leeftijd, duur van het dienstverband, het salaris en de mate van verwijtbaarheid voor de beëindiging van het dienstverband. Deze factoren komen terug in de zogenaamde kantonrechtersformule. Deze formule wordt vastgesteld door de Kring van Kantonrechters. Zij hanteren de formule als leidraad bij het vaststellen van de ontslagvergoeding in de uitspraak op een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. eenmalige uitkering of periodieke uitkeringen (stamrecht)
De gouden handdruk kan worden genoten in de vorm van een eenmalige uitkering of een aanspraak op periodieke uitkeringen. Een combinatie van de twee vormen is ook mogelijk. De aanspraak op periodieke uitkeringen kan als verzekerd stamrecht worden ondergebracht bij een verzekeraar of in een stamrecht-BV of als bancair stamrecht bij een bank of beleggingsinstelling. 5.2 Eenmalige uitkering De ontslagvergoeding vindt zijn oorsprong in een dienstbetrekking. De dienstbetrekking is een van de centrale begrippen in de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). Deze wet is dan ook van toepassing op de eenmalige uitkering en het stamrecht. Wordt de gouden handdruk uitgekeerd in de vorm van een eenmalige uitkering, dan is sprake van belast loon uit de dienstbetrekking. De werkgever is als inhoudingsplichtige verplicht de verschuldigde loonheffing op de eenmalige uitkering in te houden, aan te geven en af te dragen aan de Belastingdienst.
3
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Loonheffing is een voorheffing op de inkomstenbelasting en de werknemer kan de ingehouden en afgedragen loonheffing dan ook verrekenen in zijn aangifte inkomstenbelasting. Loon is een bron van inkomen voor de inkomstenbelasting in box 1. Het progressief tarief in box 1 is dan ook van toepassing. Het netto deel van de ontslagvergoeding (dus wat na de inhouding van de loonheffing overblijft) valt in box 3 als de werknemer dit niet consumptief besteedt en het op bijvoorbeeld een spaar- of beleggingsrekening zet. De ex-werknemer moet over het tegoed jaarlijks vermogensrendementsheffing betalen. Als de vergoeding consumptief is besteed en geen onderdeel van het vermogen meer is, is uiteraard geen vermogensrendementsheffing verschuldigd.
stamrecht periodieke uitkeringen
omkeerregel
5.3 Periodieke uitkering Werknemer en werkgever kunnen ook overeenkomen dat de ontslagvergoeding niet of gedeeltelijk niet als uitkering ineens wordt uitgekeerd bij het einde van de dienstbetrekking, maar dat er een stamrecht door de werkgever wordt toegekend. Een stamrecht is een aanspraak (een recht) op een reeks van periodieke uitkeringen. Volgens de Wet LB kan de ontslagvergoeding alleen worden omgezet in een stamrecht voor zover sprake is van ‘periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon’. Het stamrecht moet dus ter vervanging van te derven loon of ter voorkoming van toekomstige inkomensachteruitgang zijn toegekend in de vorm van een reeks van periodieke uitkeringen. Als daarnaast nog aan een aantal, verderop genoemde, voorwaarden wordt voldaan, dan is niet de ontslagvergoeding belast loon, maar zijn (te zijner tijd) de periodieke uitkeringen progressief belast. Dit laatste wordt de omkeerregel genoemd: niet de aanspraak is (nu) belast, maar de (in de toekomst) te ontvangen periodieke uitkeringen. Een van de belangrijkste voorwaarden waar aan moet worden voldaan, is dat de werkgever de gouden handdruk die is bestemd voor een stamrecht rechtstreeks naar een verzekeraar of bank overmaakt of rechtstreeks naar een daartoe opgerichte stamrecht-BV die aan de fiscale voorwaarden voldoet. Voor het stamrecht geldt een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn: • de reeks van periodieke uitkeringen vangt uiterlijk aan bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd; • de reeks van periodieke uitkeringen mag slechts toekomen aan een beperkte kring van begunstigden; • in de reeks van uitkeringen mag de hoogste en de laagste uitkering de verhouding 10:1 niet overschrijden; • er geldt een verbod op afkoop, verpanding, vervreemding en zekerheidstelling.
4
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
stamrechtvrijstelling
In de praktijk wordt wel gesproken over de zogenaamde stamrechtvrijstelling. Hiermee bedoelen we dus de ontslagvergoeding in de vorm van een stamrecht waarop de omkeerregel van toepassing is en waarbij aan alle voornoemde voorwaarden wordt voldaan. 5.4 Toegestane inleg 5.4.1 Gederfd of te derven loon Door het onderbrengen van de gouden handdruk in een stamrechtproduct of stamrecht-BV is sprake van uitstel van belastingheffing. Als de periodieke uitkeringen pas ingaan bij het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd, dan kan zelfs een zogenaamd progressievoordeel ontstaan. De belastingheffing in box 1 vindt plaats via een progressief tarief van vier schijven. De eerste en tweede belastingschijf bestaan voor een groot deel uit premies volksverzekeringen en die zijn na de AOW-gerechtigde leeftijd niet allemaal meer verschuldigd. De AOW-premies worden bijvoorbeeld alleen betaald door de werkenden en niet door de AOW-gerechtigden.
pensioenschade
stamrechtruimte
5
Zoals opgemerkt kan alleen de gouden handdruk die is toegekend voor gederfd of te derven loon worden omgezet in een stamrecht voor periodieke uitkeringen. Een vergoeding voor gederfd loon heeft betrekking op het loon waarop de werknemer volgens zijn arbeidsovereenkomst recht had en dat hij door zijn ontslag nu mist. De vergoeding voor te derven loon heeft als doel de inkomensterugval als gevolg van het eindigen van de dienstbetrekking te compenseren. Duidelijke voorbeelden van gederfd of te derven loon zijn: een aanvulling op te verwachten sociale uitkeringen of op een elders lager te verdienen inkomen en een vergoeding van de werkgeversbijdrage in toekomstige pensioenpremies. Dit laatste wordt ook wel 'pensioenschade' genoemd. Partijen hoeven het voor een stamrecht te gebruiken bedrag niet uitdrukkelijk te baseren op een exacte berekening van de inkomens- en/of pensioenschade. Een subjectieve, ongespecificeerde of via onderhandelingen vastgestelde invulling van het begrip ‘te derven loon’ is toegestaan, mits de omvang van de vergoeding niet uitgaat boven de objectief vast te stellen ‘stamrechtruimte’. Dit is het maximale bedrag dat fiscaal nog kan worden beschouwd als compensatie voor het te derven loon. Een vergoeding voor te derven loon ná het eindigen van de arbeidsovereenkomst kan bijvoorbeeld niet voor een stamrecht worden gebruikt. Een door de kantonrechter vastgestelde ontslagvergoeding (op basis van de kantonrechtersformule) kan wel worden gebruikt.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Tot het gederfd of te derven loon behoren in ieder geval niet: • rentevergoedingen; • uitbetaling(en) van vakantiegeld; • vergoeding(en) voor niet-opgenomen vakantiedagen; • bonussen, tantièmes of provisie; • aanvulling(en) op een pensioenuitkering; • diensttijd- of jubileumuitkeringen; • outplacement- of studiekostenvergoedingen en • (nabetaling van) regulier loon. 5.4.2 Rentevergoeding wegens te laat betalen van gouden handdruk Het komt voor dat de uitbetaling van de ontslagvergoeding op zich laat wachten, bijvoorbeeld omdat er nog een procedure bij de kantonrechter loopt. In dat geval moet een werkgever soms een rentevergoeding betalen. De Belastingdienst is van mening dat die rentevergoeding geen onderdeel mag zijn van het stamrecht. De Belastingdienst beroept zich daarbij op een uitspraak van de Hoge Raad. Uitsluitend de vergoeding voor gederfd of te derven loon kan als stamrecht worden aangemerkt. 5.4.3 Gedeeltelijk ter vervanging van gederfd of te derven loon Als in het stamrecht een bedrag is ingebracht dat niet is toegekend ter vervanging van gederfd of te derven loon - bijvoorbeeld een vergoeding voor niet-opgenomen vakantiedagen of een aanvulling op een pensioenuitkering - is de stamrechtvrijstelling niet van toepassing op het ‘onzuivere’ deel. Op het ‘zuivere’ deel dat wél is toegekend ter vervanging van gederfd of te derven loon is de stamrechtvrijstelling wel van toepassing volgens een uitspraak van de Hoge Raad. Het ‘onzuivere’ deel maakt in dat geval het ‘zuivere’deel niet ook ‘onzuiver’. Voor de toepassing van de stamrechtvrijstelling moet het zuivere deel worden gesplitst. Het onzuivere deel is dan direct belast als loon.
6
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
periodiciteit
1%-sterftekans
realiteitsgehalte bandbreedte
7
5.5 Voorwaarden stamrecht 5.5.1 Ingangsdatum en looptijd Zowel een stamrecht als een lijfrente zijn periodieke uitkeringen, maar een stamrecht is géén lijfrente. Het is bij een stamrecht dus niet noodzakelijk dat de uitkering één van de gefacilieerde lijfrentevormen heeft. Het stamrecht hoeft ook niet ‘vast en gelijkmatig’ te zijn: de bedragen mogen in hoogte (binnen de bandbreedte van 10:1) variëren. Om te kunnen spreken van een periodieke uitkering moet er sprake zijn van periodiciteit. Dat wil zeggen dat er meer dan één uitkering moet zijn. De Belastingdienst stelt dat het minimum aantal uitkeringen drie moet bedragen. De periodieke uitkering kan onmiddellijk ingaan of worden uitgesteld. Uitstel is mogelijk tot in het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Of uiterlijk zes maanden daarna (zie hierna bij 5.5.3). De looptijd van een verzekerde periodieke uitkering is afhankelijk van de sterftekans. De periodieke uitkering moet voldoen aan de zogenoemde 1%-sterftekans. Dit betekent dat gedurende de looptijd van de periodieke uitkeringen de kans op overlijden van de verzekerde ten minste 1% (of nog iets exacter: 0,94%) moet bedragen. Er is één uitzondering: als een stamrecht toekomt aan een kind jonger dan 30 jaar, geldt de eis van de minimale sterftekans niet. Voor het bancaire stamrecht geldt geen 1%-sterftekans, maar moet worden uitgegaan van de uitkerings tabel die is opgenomen onder paragraaf 5.5.4.2. 5.5.2 Variabilisering Zoals gezegd hoeven de termijnen uit een stamrecht - anders dan bij een lijfrente - niet vast en gelijkmatig te zijn. De staatssecretaris heeft geen bezwaren tegen het wijzigen van de hoogte van de periodieke uitkeringen op basis van te verwachten sociale uitkeringen. Wel is het van belang dat de variatie in de uitkeringsbedragen voldoende realiteitsgehalte heeft. De Belastingdienst hanteert daarom de vuistregel dat de hoogste uitkering niet meer mag bedragen dan tien keer de laagste uitkering. Een verhouding of bandbreedte dus van 10:1. Indien de variabilisering van de periodieke uitkeringen deze bandbreedte te buiten gaat, zal per afzonderlijke situatie beoordeeld worden of de periodieke uitkeringen na variabilisering nog voldoende realiteitsgehalte hebben.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Voorbeeld Een (ex-)werknemer spreekt voordat de eerste uitkering plaatsvindt met de stamrechtuitvoerder af, dat de eerste twee jaren e 6.800 per jaar wordt uitgekeerd en dat na deze periode - omdat bijvoorbeeld de WW-uitkering vervalt - de uitkering € 11.000 per jaar gaat bedragen. Dit is een toegestane variatie in de uitkeringsbedragen.
De Belastingdienst eist dus dat de bedragen en de bijbehorende uitkeringsduur vóór de ingangsdatum van de uitkeringen worden overeengekomen. kring van gerechtigden
5.5.2.1 Kring van gerechtigden
Kring van gerechtigden De periodieke uitkeringen mogen alleen toekomen aan: • de (ex-)werknemer, op voorwa arde dat de uitkeringen uiterlijk ingaan in het kalenderjaar waari n hij de AOW-gerechtigde leeftij d bereikt; • de (ex-)echtgenoot of (ex-)gere gistreerde partner van de (ex-) werknemer of degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoer d en met wie geen bloed- of aanverwantschap in rechte lijn bes taat, op voorwaarde dat de uitkeringen direct bij overlijden van de (ex-)werknemer ingaan; • de kinderen, stief- of pleegkind eren die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt, op voorwaard e dat de uitkeringen direct ingaan bij overlijden van de (ex-)werknem er.
Als in de overeenkomst een gerechtigde is opgenomen die niet tot de kring van gerechtigden behoort, dan wordt het stamrecht ‘onzuiver’ en vervalt de stamrechtvrijstelling. De aanspraak is dan alsnog volledig belast. 8
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Verzekerd stamrecht en overlijden Als op het moment van overlijden van de (ex-)werknemer of op de einddatum van de verzekering niemand van de kring van gerechtigden in leven is, dan mag overeengekomen zijn dat de uitkering uit de stamrechtverzekering toekomt aan de (ex-)werkgever. Is dit niet het geval, dan vervalt de uitkering aan de verzekeraar. Bancair stamrecht en overlijden Bij het bancaire stamrecht komt het saldo bij overlijden in beginsel toe aan de erfgenamen. Wie de erfgenamen zijn, blijkt uit de verklaring van erfrecht. Het kan zijn dat hierbij het wettelijk erfrecht is gevolgd maar erfgenamen kunnen ook testamentair zijn bepaald. Ook voor het bancaire stamrecht geldt de kring van gerechtigden. Erfgenamen buiten de toegestane kring van gerechtigden kunnen het saldo niet periodiek uit laten keren. Het saldo op de rekening wordt bij het overlijden van de rekeninghouder ineens belast als inkomen uit vroegere dienstbetrekking van de overleden rekeninghouder als het saldo aan deze erfgenamen toekomt. Deze uitkering ineens is niet vrijgesteld van erfbelasting. Het saldo op de rekening is bedoeld voor de partner of de (pleeg)kinderen die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt. Overlijdt de werknemer in de opbouwfase, dan moeten de erfgenamen uit de kring van gerechtigden het saldo omzetten in periodieke uitkeringen. Overlijdt de werknemer in de uitkeringsfase, dan gaan de resterende periodieke uitkeringen over op deze gerechtigden. De uitkeringen worden dan belast op het moment dat de gerechtigde de uitkeringen ontvangt. De periodieke uitkeringen zijn in deze situatie vrijgesteld van erfbelasting. imputatie
De vrijstelling van de partner in de erfbelasting (€ 616.880) wordt verminderd met de helft van de waarde van de geërfde periodieke uitkeringen (imputatie), maar blijft ten minste € 159.361. Bij de meeste uitvoerders wordt het saldo ineens belast als het saldo toekomt aan zowel erfgenamen binnen als buiten de toegestane kring van begunstigden.
uitkering ineens niet vrijgesteld van erfbelasting
9
Erfgenamen buiten de toegestane kring van gerechtigden kunnen het saldo niet periodiek uit laten keren. Het saldo op de rekening wordt bij het overlijden van de rekeninghouder ineens belast als inkomen uit vroegere dienstbetrekking van de overleden rekeninghouder als het tegoed aan deze erfgenamen toekomt. Deze uitkering ineens is niet vrijgesteld van erfbelasting.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
redelijke termijn
5.5.3 Omzetting en redelijke termijn De (ex-)werknemer krijgt een redelijke termijn om te beslissen of hij (een deel van) de ontslagvergoeding omzet in een stamrecht en zo ja, bij welke uitvoerder. Ook een stamrecht dat bij een verzekeraar of bank is ondergebracht en waarvan de periodieke uitkeringen nog niet zijn ingegaan, moet binnen een redelijke termijn na het bereiken van de einddatum in een nieuw stamrecht worden omgezet. Het nieuwe stamrecht kan een (bancair of verzekerd) stamrechtproduct voor de opbouw- of uitkeringsfase zijn. De Belastingdienst vindt in deze gevallen een termijn van 6 maanden voor de omzetting redelijk. Een stamrecht waarvan de periodieke uitkeringen nog niet zijn ingegaan, moet uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de (ex-)werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt worden omgezet in een nieuw stamrecht, waarvan de periodieke uitkeringen direct ingaan. Door toepassing van de redelijke termijn van zes maanden kan deze uiterste ingangsdatum van de periodieke uitkeringen worden overschreden. Dat is in deze situatie dus toegestaan. Ook voor de erfgenamen van een saldo op een stamrechtrekening of voor de begunstigden van een uitkering uit een stamrechtverzekering geldt na het overlijden van de ex-werknemer een redelijke termijn. In die gevallen moet het saldo dan wel de uitkering binnen twaalf maanden worden omgezet in direct ingaande periodieke uitkeringen. De Belastingdienst kan de redelijke termijn van zes of twaalf maanden in bijzondere omstandigheden verlengen. De belanghebbende zal in dat geval ten opzichte van de belasting aannemelijk moeten maken dat in zijn geval de redelijke termijn nog niet is verstreken. 5.5.4 Toegestane uitvoerders Als uitvoerder van een stamrecht uit een gouden handdruk mogen optreden: • een pensioenfonds dat onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank; • een in Nederland gevestigde bank of beleggingsinstelling; • een in Nederland toegelaten verzekeraar; • de natuurlijke persoon tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat of heeft gestaan; • een rechtspersoon die de stamrechtverplichting rekent tot het binnenlands ondernemingsvermogen.
stamrecht-BV 10
De laatste twee categorieën maken het mogelijk dat een ex-werkgever als verzekeraar optreedt of dat het stamrecht door de (ex-)werknemer wordt ondergebracht in een stamrecht-BV, waarvan hij de dga is. SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
combinaties van tijdelijke en levenslange uitkeringen zijn mogelijk
5.5.4.1 Verzekeraar Eén van de mogelijkheden is de gouden handdruk rechtstreeks en zonder heffing van belasting en premies over te laten boeken van de (ex-)werkgever naar een verzekeringsmaatschappij in ruil voor een aanspraak op een periodieke uitkering (stamrecht). De (ex-)werknemer ontvangt van de verzekeraar een verzekeringspolis waaruit zijn aanspraken op periodieke uitkeringen blijken. Hij kan verscheidene verzekeringen afsluiten met direct ingaande, uitgestelde of direct ingaande en uitgestelde periodieke uitkeringen. Daarnaast heeft de (ex-)werknemer de keuze uit tijdelijke of levenslange periodieke uitkeringen. Combinaties van tijdelijke en levenslange uitkeringen zijn ook mogelijk. Het stamrecht kan bijvoorbeeld dienen als aanvulling op WWuitkeringen. De verzekeraar is inhoudingsplichtige voor de loonheffing op de uitkeringen. 5.5.4.2 Bank of beleggingsinstelling Naast de verzekering van een goudenhanddrukstamrecht is het sinds 1 januari 2010 ook mogelijk om het stamrecht bij een bank of beleggingsinstelling onder te brengen. Ook dan geldt de stamrechtvrijstelling. Als aan alle vereisten is voldaan, dan wordt niet de afkoopsom, maar worden de periodieke uitkeringen te zijner tijd progressief belast in box 1. De periodieke uitkeringen kunnen direct ingaan of worden uitgesteld. Als de uitkeringen ingaan geldt bij het bancaire goudenhanddrukstamrecht het 1%-sterftekanscriterium niet. In plaats daarvan is een tabel voor de minimale uitkeringsduur gepubliceerd. De minimale uitkeringsduur per leeftijdscategorie is als volgt:
11
In geval de gerechtigde de leeftijd heeft bereikt van
maar nog niet de leeftijd heeft bereikt van
25 30 35 40 45 50 55 60
25 30 35 40 45 50 55 60 -
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
bedraagt de minimale periode tussen de eerste en de laatste uitkering de in deze kolom vermelde jaren 18 15 12 9 6 4 3 2 1
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Als de uitkeringen toekomen aan kinderen van de gerechtigde die op het moment van ontvangst van de eerste uitkering jonger zijn dan 30 jaar, bedraagt het aantal jaren tussen de eerste en laatste uitkering nooit meer dan het aantal jaren dat het kind jonger is dan 30 jaar.
level-playing field
5.5.4.3 Verschillen tussen de stamrechtrekening en de stamrechtverzekering Sinds 1 januari 2010 is het mogelijk om een goudenhanddruk in een stamrecht bij een bank of beleggingsinstelling onder te brengen. Achterliggende gedachte is daarbij een ‘level playing field’ te creëren tussen verzekeringsmaatschappijen en banken. Ondanks het streven naar gelijkheid zijn er wel degelijk verschillen tussen de stamrechtrekening en de stamrechtverzekering. In de vergelijkingstabel op de volgende pagina’s worden de overeenkomsten en verschillen aangegeven. Uitvoerder Product Uitkeringsvorm Niet gerekend tot gederfd of te derven loon, onder andere:
RVU (Regeling vervroegde uittreding)
12
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
Bancair stamrecht Bank Rekening Bancaire termijnen • Nabetaald loon • Vergoeding voor niet-opgenomen vakantiedagen • Vakantiegeld • Winstdeling • Rentevergoeding wegens te late betaling • Outplacementvergoeding • Bedrag voor na het ontslag vastgestelde extra beloning. • Bedrag voor (wegens het ontslag) te derven pensioenopbouw dat meer bedraagt dan de werkgeverspremies tot de reguliere pensioendatum. 52% (pseudo-)eindheffing is verschuldigd indien kwalitatieve en/of kwantitatieve toets faalt.
Stamrechtverzekering Verzekeraar Levensverzekering Verzekeringstermijnen • Nabetaald loon • Vergoeding voor niet-opgenomen vakantiedagen • Vakantiegeld • Winstdeling • Rentevergoeding wegens te late betaling • Outplacementvergoeding • Bedrag voor na het ontslag vastgestelde extra beloning. • Bedrag voor (wegens het ontslag) te derven pensioenopbouw dat meer bedraagt dan de werkgeverspremies tot de reguliere pensioendatum. 52% (pseudo-)eindheffing is verschuldigd indien kwalitatieve en/of kwantitatieve toets faalt.
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Aanvang uitkering
Overlijden kring van gerechtigden
Overlijden in opbouwfase
Overlijden in uitkeringsfase
13
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
Bancair stamrecht Uiterlijk in het kalenderjaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Minimale uitkeringsduur volgens uitkeringstabel. • Partner • (Ex) partner • Kinderen jonger dan 30 jaar • Erfgenamen uit de kring van gerechtigden* moeten saldo aanwenden voor direct ingaande uitkeringen. • Ontbreken deze personen, dan wordt het saldo onder inhouding van loonheffing uitgekeerd aan de andere erfgenamen. • Verkrijging van een periodieke uitkering is vrijgesteld van erfbelasting. De niet uitgekeerde termijnen gaan over op de erfgenamen uit kring van gerechtigden*. Ontbreken deze dan wordt het saldo onder inhouding van loonheffing bij erflater uitgekeerd aan de erfgenamen. Erfbelasting kan verschuldigd zijn. Een periodieke uitkering is vrijgesteld.
Stamrechtverzekering Uiterlijk in het kalenderjaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Gedurende uitkeringsperiode geldt minimale sterftekans van 1%. • Partner • (Ex) partner • Kinderen jonger dan 30 jaar • Erfgenamen uit de kring van gerechtigden* moeten saldo aanwenden voor direct ingaande uitkeringen. • Ontbreken deze personen dan volgt geen uitkering. • Geen vererving (wel contra-dekking mogelijk). • Verkrijging van een periodieke uitkering is vrijgesteld van erfbelasting. Indien overgang van de uitkeringen bij overlijden is meeverzekerd, lopen deze door op de tweede verzekerde, behorende tot de kring van gerechtigden*. Geen vererving (wel contradekking) mogelijk. Verkrijging van een periodieke uitkering is vrijgesteld van erfbelasting.
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Vererving kinderen jonger dan 30 jaar
14
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
Bancair stamrecht • Uitkeringen komen toe aan kinderen die ten tijde van het ontvangen van de eerste uitkering jonger zijn dan 30 jaar. Het aantal jaren tussen de eerste en de laatste uitkering bedraagt nooit meer dan het aantal jaren dat de gerechtigde jonger is dan 30 jaar. • Bij het overlijden moet het kind het (resterende) saldo periodiek laten uitkeren. Uitkeringen zijn met loonen inkomstenbelasting belast bij het kind, op het moment van ontvangst en er is geen erfbelasting over het saldo verschuldigd (vrijstelling). • Het aantal jaren tussen de eerste en laatste uitkeringen is nooit meer dan het aantal jaren dat de gerechtigde jonger is dan 30 jaar.
Stamrechtverzekering • Bij het overlijden moet het kind het (resterende) tegoed periodiek laten uitkeren. Uitkeringen zijn met loonen inkomstenbelasting belast bij het kind, op het moment van ontvangst en er is geen erfbelasting over de uitkering verschuldigd (vrijstelling). • Het aantal jaren tussen de eerste en laatste uitkeringen is nooit meer dan het aantal jaren dat de gerechtigde jonger is dan 30 jaar.
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Vererving kinderen ouder dan 30 jaar
15
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
Bancair stamrecht Er zijn geen erfgenamen uit de beperkte kring: • Kinderen ouder dan 30 jaar ontvangen saldo onder inhouding van loonheffing. • Het saldo is belast als loon uit een vroegere dienstbetrekking van de overleden rekeninghouder. • Er is geen vrijstelling van erfbelasting. Vererving kinderen jonger dan 30 jaar en ouder dan 30 jaar: • Saldo moet geheel toekomen aan kind jonger dan 30 jaar, anders ontvangen beide kinderen hun deel van het saldo in één keer, onder inhouding van loonheffing. Het saldo is belast als loon uit een vroegere dienstbetrekking van de overleden rekeninghouder. • Er is geen vrijstelling van erfbelasting. • 20% revisierente over het hele saldo verschuldigd. Opbouw: • Het kind jonger dan 30 jaar moet saldo aanwenden voor direct ingaande uitkeringen. • Het kind ouder dan 30 jaar ontvangt niets. Afbouw: Uitkeringen stoppen op einddatum of bij eerder overlijden.
Stamrechtverzekering Er zijn geen erfgenamen uit de beperkte kring: • Indien contraverzekering is afgesloten (uitkerende fase) wordt resterende bedrag uitgekeerd vanuit de verzekering. • Als er geen contraverzekering is afgesloten, dan volgt een uitkering aan werkgever of de uitkering vervalt aan de verzekeraar.
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Redelijke termijn bij overlijden
Redelijke termijn bij leven
Bancair stamrecht • De erfgenamen moeten binnen twaalf maanden na het overlijden verklaren aan wie het saldo toekomt. • Indien binnen twaalf maanden geen reactie ontvangen, saldo volledige uitgekeerd, onder inhouding van loonheffing. • Het saldo is dan belast als loon uit vroegere dienstbetrekking van de overleden rekeninghouder. • 20% revisierente over het hele saldo verschuldigd. Zes maanden na afloop van het jaar waarin de rekeninghouder AOWgerechtigd is geworden.
Stamrechtverzekering • De erfgenamen moeten binnen twaalf maanden na het overlijden verklaren aan wie de uitkering toekomt. • Indien binnen twaalf maanden geen reactie ontvangen kan alleen nog met instemming van de Belastingdienst een periodieke uitkering worden afgesloten. • 20% revisierente over de hele uitkering verschuldigd.
Zes maanden na expiratiedatum
* Zie paragraaf 5.5.2.1 voor kring van gerechtigden
buitenlandse verzekeraar
opgerichte stamrecht-BV of een al bestaande BV derdenrekening
16
5.5.4.4 Buitenlandse verzekeraar Een stamrecht kan worden ondergebracht bij een buitenlandse verzekeraar die door de Belastingdienst is toegestaan. Deze buitenlandse verzekeraar moet inlichtingen verschaffen over de uitvoering van de regeling. Een verzekeraar die in een niet-EU-lidstaat is gevestigd, moet als extra voorwaarde zekerheid stellen voor de invordering van de belasting. 5.5.4.5 Stamrecht-BV Als de werknemer kiest voor een stamrecht-BV, dan stort de werkgever de koopsom voor het stamrecht rechtstreeks op een bankrekening van een hiertoe opgerichte stamrecht-BV of van een al bestaande BV die het uitvoeren van een stamrecht in haar statuten heeft staan. De stamrecht-BV moet in Nederland zijn gevestigd en moet de stamrechtverplichting tot het binnenlandse ondernemingsvermogen rekenen. Als de BV nog niet is opgericht, dan kan de koopsom worden overgemaakt op een derdenrekening of worden ‘gestald’. Later in dit hoofdstuk gaan we hier verder op in. Zie paragraaf 5.9.4.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
vrijheid bij het beleggingsbeleid
periodieke uitkeringen bij de voormalige werkgever
jaaropgave
(pseudo-)eindheffing
werkgever heeft geen verhaalsrecht
17
De BV heeft volledige vrijheid bij het beleggingsbeleid. Uiteraard zolang de overeenkomsten met de BV voldoende zakelijk zijn. De beleggingswinsten op de ingelegde ontslagvergoeding, blijven - voor zover daar uitkeringsverplichtingen tegenover staan - onbelast. Het stamrechtvermogen in de BV kan dus onbelast toenemen. Pas op het moment van uitkering moet over de beleggingswinsten loon- en inkomstenbelasting worden betaald. De BV moet civielrechtelijk voldoen aan de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en fiscaalrechtelijk aan de bepalingen van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. 5.5.4.6 Voormalige werkgever Een ander alternatief is een aanspraak op periodieke uitkeringen te bedingen bij de voormalige werkgever. Dit kan in de vorm van een - al dan niet tijdelijke - aanvulling op het inkomen. In de praktijk komt deze vorm niet vaak voor, omdat ex-werkgever en ex-werknemer vaak niets meer met elkaar te maken willen hebben of omdat de ex-werkgever geen toekomstige financiële verplichtingen wenst aan te gaan. 5.6 Reguliere belastingheffing De periodieke uitkeringen die de gerechtigde ontvangt, zijn belast als loon uit vroegere dienstbetrekking in box 1 van de inkomstenbelasting. De gerechtigde is verplicht om de uitkeringen op te geven in de aangifte inkomstenbelasting. Daartoe ontvangt hij van de stamrechtuitvoerder een jaaropgave. De uitvoerder is verplicht om bij het doen van een uitkering loonheffing in te houden, aan te geven en af te dragen. Daarbij wordt de groene loonbelastingtabel toegepast. De uitvoerder houdt daarbij ook de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet in. De loonheffing is een voorheffing op de verschuldigde inkomstenbelasting. De ingehouden loonheffing kan in de aangifte inkomstenbelasting verrekend worden met de verschuldigde inkomstenbelasting. 5.7 Regeling voor vervroegde uittreding (RVU) 5.7.1 Artikel 32ba Wet LB De overheid wil dat werknemers langer doorwerken. Om die reden is een zogenoemde (pseudo-)eindheffing geïntroduceerd om regelingen tegen te gaan die het financieel mogelijk maken om te stoppen met werken vóór de pensioenrichtleeftijd zonder navenante inkomensachteruitgang. Anders gezegd: een regeling die dit wel mogelijk maakt, wordt extra belast door middel van een (pseudo-)eindheffing die voor rekening komt van de werkgever (en eventueel ook voor rekening van de uitvoerder) en die niet verrekend of verhaald mag worden op het loon of de periodieke uitkeringen. Een dergelijke regeling wordt fiscaal aangeduid als een Regeling voor vervroegde uittreding (RVU).
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
De (pseudo-)eindheffing is op 1 januari 2005 ingevoerd, maar door onduidelijkheid over de wetsuitleg is de regeling voor gouden handdrukken pas op 1 januari 2006 van kracht geworden. Om de werkgevers, vakbonden en andere marktpartijen tijd te geven om geen RVU’s meer mogelijk te maken, bedroeg de (pseudo-)eindheffing de eerste vijf jaren 26%. Sinds 1 januari 2011 bedraagt de (pseudo-)eindheffing 52% van de waarde van de regeling. In de praktijk is dat de gouden handdruk en het eventueel hierover behaalde rendement. bewijslast Het is overigens aan de Belastingdienst om aan te tonen dat een ontslagvergoeding een RVU is. niet elke gouden handdruk leidt tot eindheffing
5.7.2 Praktische gevolgen voor gouden handdrukken Niet elke gouden handdruk leidt tot (pseudo-)eindheffing. Om de wettekst te verduidelijken heeft het Ministerie van Financiën een besluit gepubliceerd. Dit besluit geeft twee methoden om te bepalen in welke situaties geen (pseudo-)eindheffing verschuldigd is: de kwalitatieve en de kwantitatieve toets. De werkgever moet deze toetsen alleen uitvoeren bij het toekennen van de gouden handdruk, dus bij het einde van de dienstbetrekking van de werknemer. Voldoet de ontslaguitkering aan een van de toetsen en wijzigt de werknemer de periodieke uitkeringen op een later moment, dan kan de Belastingdienst niet alsnog concluderen dat de werkgever (pseudo-)eindheffing verschuldigd is.
reorganisaties individueel ontslag wegens disfunctioneren
18
5.7.3 Kwalitatieve toets Met de kwalitatieve toets wordt beoordeeld of de ontslaguitkering om een andere reden wordt gegeven dan om eerder stoppen met werken mogelijk te maken. In het besluit worden twee voorbeelden uitgewerkt van situaties waarin geen (pseudo-)eindheffing eindheffing verschuldigd is, namelijk: 1 reorganisaties (collectief ontslag); en 2 individueel ontslag wegens disfunctioneren, onverenigbaarheid van karakters of verschil in inzicht over het te voeren beleid.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
eels rotend en g t s e e i i t n tie ord nisa Reorga n reorganisa erknemers w t aan ie w ee Als bij tend oudere eindheffing n -) lui of uits n, is (pseudo ijn: e z jaren ontslag Voorbeelden inste dienst dt ook m or e. de ord mers met de slagen. Dit w Fo) Li ne nt • Werk als eerste o t’-methode ( n u e rst o word n st in, fi a l ‘ rs is ee . e e d m e wel n werk tand md; slagen rsoneelsbes et t n genoe o n oep va tale pe e volgens h • De gr ee van het to d metho doorsn t ook wel de genoemd. l’ rd Dit wo lingsbeginse ge ‘afspie
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Ook systemen die lijken op de ‘last in, first out’-methode of het afspiegelingsbeginsel leiden, mits deze correct en consequent worden toegepast, niet tot (pseudo-)eindheffing. kantonrechtersformule
Met ingang van 1 januari 2009 is de nieuwe kantonrechtersformule geïntroduceerd waarbij wordt uitgegaan van ‘gewogen’ dienstjaren. Met name voor jongere werknemers heeft dit geleid tot een lagere ontslagvergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werkgevers zullen geneigd zijn in elke ontslagovereenkomst op te nemen dat de werknemer wegens disfunctioneren wordt ontslagen. Zij denken zo de (pseudo-) eindheffing te kunnen ontlopen. Om deze vluchtroute af te sluiten, heeft de staatssecretaris in zijn besluit aangegeven, dat toch (pseudo-)eindheffing verschuldigd is als de werkgever voornamelijk werknemers boven een bepaalde leeftijd - bijvoorbeeld van 55 jaar en ouder - wegens disfunctioneren ontslaat. Individueel ontslag wegens disfunctioneren biedt een werkgever dus pas zekerheid als er een duidelijk dossier is waaruit dit disfunctioneren blijkt. 5.7.4 Kwantitatieve toets Als geen sprake is van een reorganisatie of individueel ontslag - of bij twijfel daarover - kan de kwantitatieve toets de werkgever uitkomst bieden. Deze toets bestaat uit twee delen: de 55-jaarstoets en de 70%-toets. Wordt aan een van beide onderdelen voldaan, dan is geen eindheffing verschuldigd.
55-jaarstoets
De 55-jaarstoets Voor de 55-jaarstoets gelden twee eisen, waaraan volledig moet worden voldaan: 1 De uitkeringen van het aan te kopen stamrecht eindigen uiterlijk op de dag voorafgaand aan de dag dat de (ex-)werknemer de 55-jarige leeftijd bereikt; 2 Alle uitkeringen opgeteld in een jaar bedragen niet meer dan 100% van het laatstgenoten loon.
Een werkgever kan de 55-jaarstoets eenvoudig uitvoeren. In de praktijk zal het tot weinig discussies met de Belastingdienst leiden.
19
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
70%-toets
De 70%-toets Voor de 70%-toets gelden de volgende vier voorwaarden: 1 De uitkering moet uiterlijk ingaan op de dag die 24 maanden voorafgaat aan de AOW-datum of de eerdere pensioendatum; en 2 Met het goudenhanddrukkapitaal kan een uitkering worden aangekocht voor de periode tot de dag die 24 maanden voorafgaat aan de AOW-datum of de eerdere pensioendatum die niet meer bedraagt dan 70% van het laatstgenoten loon; en 3 De laagste uitkering mag niet minder bedragen dan 75% van de hoogste uitkering; en 4 De pensioendatum mag na de berekening niet meer worden gewijzigd.
Er moet aan alle vier voorwaarden worden voldaan om (pseudo-)eindheffing te voorkomen. berekeningen netto actuarieel leeftijdsterugstelling
De berekeningen dienen ‘netto actuarieel’ plaats te vinden op basis van een recente overlevingstafel. Daarbij moeten leeftijdscorrecties worden toegepast. Voor een man geldt een leeftijdsterugstelling van vijf jaar, voor een vrouw van zes jaar. De gehanteerde rekenrente moet ten minste 3% zijn. Verder moeten uitkeringen van de WW, ZW, WAO, WIA, VUT en prepensioen worden meegeteld. Voor de 70%-toets moet met de beschikbaar gestelde koopsom voor de gouden handdruk worden berekend of de uitkeringen onder de gestelde grenzen blijven. Is dat het geval, dan hoeft de berekende uitkering niet daadwerkelijk te worden aangekocht. Als de koopsom voor de gouden handdruk dus voldoet aan de 70%-toets, kunnen de daadwerkelijke periodieke uitkeringen naar de wens van de werknemer worden ingevuld. Uiteraard moet wel worden voldaan aan de gebruikelijke eisen van de Wet LB, zoals een uiterste ingangsdatum in het kalenderjaar waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Daarnaast mag de pensioendatum niet meer worden gewijzigd.
fictieve toets
20
De 70%-toets is - gelet op het vorenstaande - een fictieve toets. De toets dient alleen om te beoordelen of een ontslagvergoeding een RVU is of niet.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Voorbeeld Stel, de maximale WW-uitkering bedraagt € 32.000 per jaar. Werknemer Jan is 56 jaar oud en heeft een salaris van € 100.000. De pensioenleeftijd is 62 jaar. Jan wordt ontslagen en kan met de ontslagvergoeding tot leeftijd 60 een periodieke uitkering van € 35.000 per jaar ontvangen. Het totaalbedrag per jaar is € 67.000, minder dan 70% van € 100.000. Het stamrecht voldoet dus aan de 70%-toets. Jan mag er nu voor kiezen periodieke uitkeringen aan te kopen tot de pensioendatum. Er is geen sprake van een regeling voor vervroegde uittreding.
5.7.5 Gevolgen voor de werkgever De (pseudo-)eindheffing moet worden betaald door de werkgever. Hij mag het bedrag niet inhouden op het brutoloon van de werknemer of op de werknemer verhalen. Dit betekent dat de (pseudo-)eindheffing de ontslagvergoeding die wordt aangemerkt als regeling voor vervroegde uittreding 52% duurder en dus minder aantrekkelijk maakt. En dat was precies de bedoeling van de wetgever. een werkgever heeft geen verhaalsrecht voor de (pseudo-)eindheffing
de uitvoerder kan ook (pseudo-)eindheffing verschuldigd zijn
21
5.7.6 Gevolgen voor de werknemer Hoewel een werkgever geen verhaalsrecht voor de (pseudo-)eindheffing heeft, zal de (ex-)werknemer er indirect iets van merken. Werkgevers zullen mogelijk minder snel geneigd zijn oudere werknemers te ontslaan of zullen een lagere goudenhanddruk verstrekken. Ook banken en verzekeraars zullen terughoudend zijn in het accepteren van een gouden handdruk als duidelijk is dat er sprake is van een regeling die aan te merken is als RVU óf als het zeer aannemelijk is dat het om een RVU gaat. 5.7.7 Gevolgen voor de uitvoerder Als de werkgever (pseudo-)eindheffing moet betalen, dan kan de uitvoerder ook (pseudo-)eindheffing verschuldigd zijn. Als de gouden handdruk als een RVU wordt aangemerkt, dan moet de uitvoerder (pseudo-)eindheffing betalen zodra het totaal van de periodieke uitkeringen meer bedraagt dan de door de werkgever gestorte koopsom voor het stamrecht. Als de periodieke uitkeringen het bedrag van de koopsom voor het stamrecht hebben bereikt, dan moet de uitvoerder over elke periodieke uitkering die volgt (pseudo-)eindheffing betalen. De (pseudo-)eindheffing over het rendement van het stamrecht bedraagt 52% sinds 1 januari 2011. Ook als de koopsom voor het stamrecht vóór 2011 is gestort of de periodieke uitkeringen zijn vóór 2011 ingegaan, dan is de uitvoerder 52% eindheffing verschuldigd over het rendement.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
nhaalkoopsom
dienstbetrekking vóór 1 januari 2006 opgezegd
5.7.8 Eventuele oplossing In bepaalde gevallen is het mogelijk de (pseudo-)eindheffing eindheffing geheel of gedeeltelijk te voorkomen. Als de pensioenregeling van de betrokken werkgever niet fiscaal optimaal is, dan kan de werknemer de ontslagvergoeding wellicht (gedeeltelijk) aanwenden als inhaalkoopsom voor de verbetering van zijn pensioenaanspraken. Een RVU is niet aan de orde bij optimalisatie (in de vorm van inhaal of inkoop) van pensioen dat onder de werking van de Pensioenwet valt. Optimalisering mag immers niet leiden tot bovenmatige pensioenaanspraken. Een bovenmatige pensioenaanspraak leidt tot belastbaarheid van de volledige pensioenaanspraak (maximaal 52%) en daarnaast is revisierente (maximaal 20%) verschuldigd (Zie paragraaf 6.8.3). 5.8 Overgangsrecht en oude regimes 5.8.1 Overgangsrecht artikel 32ba Wet LB Uit het besluit van de staatssecretaris blijkt dat geen (pseudo-)eindheffing is verschuldigd over gouden handdrukken die zijn toegezegd vóór 1 januari 2006. Voorwaarde is wel dat de werkgever de dienstbetrekking vóór 1 januari 2006 heeft opgezegd en dat hij daarbij de gebruikelijke opzegtermijnen heeft gehanteerd. 5.8.2 Overgangsrecht Brede Herwaardering Voor goudenhanddrukstamrechten (alleen stamrechtverzekeringen) van vóór 1 januari 1995 gelden geen speciale eisen voor wat betreft de kring van gerechtigden, de uiterste ingangsdatum en toegestane verzekeraars. Wel geldt een afkoopverbod en ook de regel dat gedeeltelijke afkoop gelijk staat aan gehele afkoop. Dat betekent dat gedeeltelijke afkoop van het stamrecht leidt tot belastingheffing over de waarde van het volledige stamrecht. Wijziging van het stamrecht betekent vrijwel altijd dat op de stamrechtovereenkomst de huidige fiscale regels van toepassing worden. Dan moet dus worden voldaan aan de eisen inzake de kring van gerechtigden, de uiterste ingangsdatum en de toegestane verzekeraars.
22
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Voorbeelden van wijzigingen die leiden tot verlies van het overgangsrecht zijn: • het gedeeltelijk omzetten van het stamrecht in periodieke uitkeringen; • waardeoverdracht naar een andere uitvoerder; • verlenging van de verzekering; • wijziging van een dekking.
Uitvoering van de stamrechtclausule leidt niet tot verlies van het overgangsrecht.
gedeeltelijke afkoop leidt tot belastingheffing in de stamrechtovereenkomst mag geen afkoopmogelijkheid zijn opgenomen revisierente
5.9 Bijzondere onderwerpen 5.9.1 Afkoopverbod Een stamrecht mag niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Waar gesproken wordt over afkoop is ook een opname uit het stamrecht bedoeld. Dit wordt als gedeeltelijke afkoop beschouwd. Als in de algemene voorwaarden van een product een afkoopmogelijkheid is opgenomen, dan moet deze mogelijkheid als het product voor een stamrecht wordt gebruikt op de polis of in de bijzondere voorwaarden zijn uitgesloten. Ook in de gesloten stamrechtovereenkomst tussen de werkgever en werknemer mag geen afkoopmogelijkheid zijn opgenomen. Bestaat een dergelijk afkoopverbod niet, dan wordt het stamrecht onzuiver en vervalt de stamrechtvrijstelling. De gehele aanspraak wordt dan alsnog progressief belast in box 1. Bovendien is de (ex-)werknemer 20% revisierente verschuldigd. Wordt een stamrecht daadwerkelijk afgekocht, dan wordt de gehele aanspraak progressief belast in box 1. Hierbij wordt gedeeltelijke afkoop gezien als gehele afkoop. Dat betekent dat ook bij gedeeltelijke afkoop de totale waarde van het stamrecht progressief belast wordt. De uitvoerder is inhoudingsplichtige en moet de loonheffing inhouden, aangeven en afdragen. Daarnaast is de (ex-)werknemer 20% revisierente verschuldigd.
23
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Hoewel de revisierente vaak als een boete wordt ervaren, is het formeel geen boete. Het is een vergoeding aan de staat voor gemiste rente. De uitvoerder is niet inhoudingsplichtig voor de revisierente, maar wel aansprakelijk hiervoor. Dat betekent dat de Belastingdienst de revisierente op de uitvoerder kan verhalen als de verzekeringnemer of rekeninghouder deze niet betaalt. Daarom zal de uitvoerder in situaties dat de (ex-)werknemer revisierente verschuldigd is (afkoop, verboden handelingen) 20% revisierente op de afkoopwaarde in mindering brengen en reserveren. Als de (ex-)werknemer kan aantonen dat hij de door hem verschuldigde revisierente aan de Belastingdienst heeft betaald, zal de uitvoerder vaak tot uitbetaling van de door hem gereserveerde revisie aan de (ex-)werknemer overgaan. Dat kan bijvoorbeeld door een verklaring van de belastinginspecteur van de (ex-)werknemer of door de definitieve aanslag inkomstenbelasting te overleggen. overdracht rechtstreeks tussen toegelaten uitvoerders PSK stamrecht-BV
5.9.2 Waardeoverdracht Een bijzondere vorm van afkoop is waardeoverdracht van de ene uitvoerder naar de andere. Als de over dracht rechtstreeks plaatsvindt tussen toegelaten uitvoerders - de (ex-)werknemer krijgt dus geen stam rechtgelden in handen - heeft dit geen fiscale gevolgen. Voor overdrachten tussen banken en verzekeraars geldt het Protocol Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (PSK). Het PSK heeft als doel om de overdrachten zo snel mogelijk en volgens vaste voorschriften te laten verlopen. Waardeoverdracht van een professionele uitvoerder naar een stamrecht-BV is ook mogelijk. Vaak stelt de professionele uitvoerder wel strenge eisen aan een dergelijke waardeoverdracht. Hij is immers ook aansprakelijk voor de gevolgen als het mis gaat. 5.9.3 Omzetting van ingegane stamrechten Een reeds ingegaan stamrecht kan zonder fiscale problemen worden omgezet in een ander stamrecht. Er geldt wel een beperking. Het nieuwe stamrecht moet, bezien vanuit de werknemer aan wie het stamrecht oorspronkelijk is toegekend, voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Zo kan een reeds ingegaan stamrecht voor een nabestaande niet worden omgezet in een uitgesteld stamrecht. Ook is het niet mogelijk om een ingegaan stamrecht om te zetten als het jaar waarin de rekeninghouder de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt al is geëindigd. Het nieuwe stamrecht zou dan niet ingaan in het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt.
24
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
de werknemer moet een redelijke termijn krijgen
werkgever werkt niet mee voorwaarden
25
5.9.4 Tussenstorting op derdenrekening Het komt regelmatig voor dat een (ex-)werknemer tijd nodig heeft om te kunnen kiezen uit de diverse aanbiedingen van uitvoerders. De werkgever mag in dat geval de ontslaguitkering storten op een geblokkeerde derdenrekening bij een notaris of advocaat. De koopsom mag ook worden gestald bij de exwerkgever of bij een verzekeraar of bank. De werknemer krijgt hierbij een redelijke termijn om zijn keuze te bepalen. Deze bedraagt in ieder geval zes maanden. Van belang is dat de betreffende bankrekening niet op naam van de (ex-)werknemer is gesteld. De (ex-)werknemer mag ook niet de beschikkingsmacht over de ontslaguitkering hebben gehad. 5.9.5 Geen medewerking van de werkgever Het komt voor dat een werkgever bij ontslag van een werknemer niet wil meewerken aan een ontslag vergoeding in de vorm van een stamrecht, maar slechts een eenmalige afkoopsom in geld wil betalen. Onder de volgende voorwaarden kan de Belastingdienst goedkeuren dat de stamrechtvrijstelling ook zonder de medewerking van de werkgever wordt toegepast: • De werkgever betaalt de afkoopsom uit tegen de uitdrukkelijke wil van de werknemer in; •D e werknemer toont aan dat hij, vóór de ontvangst van de afkoopsom, aan de werkgever kenbaar heeft gemaakt dat hij gebruik wilde maken van de stamrechtvrijstelling; •D e werknemer toont aan dat hij binnen zes maanden na ontvangst van de afkoopsom initiatieven heeft ondernomen om het bedrag alsnog aan te wenden als koopsom voor een stamrecht; •D e uitkeringen uit het stamrecht worden beschouwd als inkomsten uit vroegere arbeid; •A ls het stamrecht wordt ondergebracht bij een verzekeraar, wordt deze beschouwd als degene van wie het stamrecht is bedongen; •D e verzekeraar van het stamrecht verklaart schriftelijk tegenover de belastinginspecteur die bevoegd is voor de werknemer, dat hij ermee akkoord gaat dat het recht wordt gelijkgesteld met een stamrecht van de Wet LB; •V oor de verwerving van het stamrecht wordt voor de loonheffingen en inkomstenbelasting geen aftrek op het inkomen toegepast; •D e eventueel ingehouden loonheffingen kunnen op het moment dat zij via een aanslag of bezwaar tegen de inhouding worden terugontvangen van de Belastingdienst alsnog worden gebruikt als aanvullende koopsom. Deze koopsom moet bij de verzekeraar worden gestort binnen drie maanden na terugontvangst van de ingehouden loonheffingen.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
5.9.6 IOAW/IOW In 2005 heeft de Centrale Raad van Beroep beslist dat stamrechttermijnen mogen worden gekort op een IOAW-uitkering. Dit geldt ook als de ex-werknemer de keuze heeft gehad tussen een vergoeding ineens of in de vorm van een periodieke uitkering. De IOAW is een werkloosheidsregeling die oudere werknemers een inkomensgarantie biedt op bijstandsniveau. Met name werknemers die werkloos zijn geworden terwijl ze vijftig jaar of ouder zijn, kunnen een beroep doen op de IOAW. De gemeente verstrekt de IOAW-uitkering na afloop van de WW-uitkering. geen korting op uitkeringen meer
conserverende aanslag
verdeling
26
Vanaf 1 april 2008 mogen periodieke uitkeringen uit een stamrecht niet meer worden gekort op de IOAWuitkering, als de werknemer bij ontslag de keuze heeft gehad tussen een uitkering ineens en een stamrecht bij een verzekeraar én het stamrecht is bedongen vóór de ingangsdatum van de WW-uitkering. Mensen bij wie de stamrechtuitkering wel is verrekend met de IOAW kunnen vragen om een herziening van de uitkering. Herziening is mogelijk over de periode vanaf 1 april 2005. Het verzoek om herziening moest worden aangevraagd vóór 1 april 2009. Inmiddels heeft de ‘Wet Inkomensvoorziening oudere werkloze’ (IOW) de IOAW vervangen. De IOW is ingegaan op 1 december 2009. De belangrijkste voorwaarden voor een IOW-uitkering zijn: •O p het moment van werkloos worden is de werknemer 60 jaar of ouder; •D e werknemer heeft langer dan 3 maanden recht op een WW-uitkering gehad; •D e oudere werkloze moet solliciteren en algemeen geaccepteerd werk dat wordt aangeboden aannemen. 5.9.7 Emigratie en conserverende aanslag Bij emigratie kan de Belastingdienst geen conserverende aanslag opleggen. De reden hiervan is dat het goudenhanddrukstamrecht niet kan worden gezien als pensioenvoorziening in de zin van de Wet IB01. 5.9.8 Scheiding en stamrecht Voor de verdeling van een stamrecht bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of einde samenleving geldt hetzelfde als bij een gerichte lijfrente. Vervreemding of omzetting van een dergelijk stamrecht leidt niet tot belastingheffing als sprake is van een verdeling. Van een verdeling is sprake als beide ex-partners 50% van de waarde van het stamrecht toebedeeld krijgen.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Voor de heffing van de loonbelasting wordt er bij een verdeling van uitgegaan dat geen nieuw recht is ontstaan. De aan de ex-partner toebedeelde helft is een voortzetting van het recht zoals dat eerder aan de (ex-)werknemer is toegekend. Als gevolg hiervan wordt de ex-partner na de verdeling van het stamrecht voor het aan hem toebedeelde deel aangemerkt als ‘werknemer’. De uitkeringen mogen echter niet later ingaan dan in het jaar waarin de (ex-)werknemer, die de vergoeding ontving, de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Ook niet als de verkrijgende echtgenoot jonger is. verrekening
Is er geen sprake van een verdeling van het stamrecht maar van een toedeling in een andere verhouding dan 50%, dan is mogelijk sprake van een verrekening. Bij een verrekening kunnen zowel de onderbedeelde verkrijger (minder dan 50%) als overbedeelde verkrijger (meer dan 50%) te maken krijgen met een aftrek- dan wel bijtelpost in de inkomstenbelasting. Daarnaast is de overbedeelde verkrijger mogelijk schenkbelasting verschuldigd. 5.9.9 Ontwikkelingen in het ontslagrecht en ontslagvergoedingen Onderdeel van het Regeerakkoord is dat de regering komt met een visie op een tijdsbestendig arbeids marktbeleid en in dat kader zal het ontslagrecht en de sociale zekerheid worden herzien. De maatregelen met betrekking tot de arbeidsmarkt en de herziening van het ontslagstelsel zijn gericht op een snelle doorstroming van baan naar baan. Met een zo kort mogelijke terugval op een uitkering. Gekozen is voor maatregelen om ontslagvergoedingen te beperken en de introductie van een transitiebudget. In de sociale zekerheid wordt de WW, IOAW en IOW aangepast.
adviesaanvraag bij UWV
27
Ontslagrecht Volgens de plannen worden werkgevers, om een werknemer te kunnen ontslaan, vanaf 1 juli 2014 verplicht een preventieve ontslagtoets in de vorm van een adviesaanvraag bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in te dienen. De route via de kantonrechter vervalt. Het UWV toetst binnen vier weken aan nauwkeurig omschreven criteria of de werkgever een goede reden heeft. Bijvoorbeeld bedrijfseconomische of organisatorische redenen of individuele redenen als disfunctioneren. De rechter kan achteraf beoordelen of de toets door het UWV goed is uitgevoerd. De preventieve UWV-toets vervalt als in de CAO is voorzien in een qua inhoud en snelheid vergelijkbare procedure.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
transitiebudget
Transitiebudget en ontslagvergoedingen Werknemers hebben bij ontslag recht op de bestaande wettelijke opzegtermijn van één tot vier maanden. Daarnaast is de werkgever bij onvrijwillig ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens een jaar een vergoeding verschuldigd in de vorm van scholing. Dit wordt het transitiebudget genoemd. De omvang van dit budget bedraagt een kwart maandsalaris per dienstjaar met een maximum van vier maandsalarissen. Alleen als de kantonrechter een ontslag onterecht vindt of in hoofdzaak aan de werkgever te wijten, dan kan hij een vergoeding toekennen. De ontslagvergoeding bedraagt dan maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een maximum van € 75.000. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep. Het financiële voordeel dat werkgevers hierdoor hebben, wordt verrekend met een verhoging van de WW-premie. Mogelijk wordt de WW-premie dan gedifferentieerd op basis van criteria van goed werkgever schap. Werkgevers hoeven niet meer zes maanden aan de WW-uitkering mee te betalen, zoals eerder voorgesteld.
duur WW 24 maanden
IOAW vervalt in 2014
28
Werkloosheidswet (WW) De duur van de WW-uitkering wordt maximaal 24 maanden: twaalf maanden gerelateerd aan het laatstverdiende loon en twaalf maanden gerelateerd aan 70% van het wettelijk minimumloon. In de eerste tien jaar bouwen werknemers per gewerkt jaar één maand WW-recht op, daarna een halve maand per gewerkt jaar. Reeds opgebouwd arbeidsverleden van vóór 2014 wordt, binnen het maximum van de nieuwe systematiek, gerespecteerd. Oudere werklozen Voor 55-plussers die ontslagen worden, gaat de Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen (IOW) gelden. Deze wet geeft oudere werklozen na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering van doorgaans 70% van het minimumloon tot het 65ste jaar. Daarbij geldt geen partner- of vermogenstoets maar wel een sollicitatieplicht en een kortingsregeling bij ander inkomen. De Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW) vervalt in 2014.
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
Wat is de status van deze plannen? Het wetsvoorstel over het ontslagrecht en de ontslagvergoeding is in voorbereiding. De wijzigingen gaan na goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer naar verwachting in per 1 juli 2014. Wat we hierboven schetsen is afkomstig uit gepubliceerde plannen. Duidelijk is dat de basisgedachte is om het ontslagrecht te versoepelen, de ontslagvergoedingen te beperken en om mogelijkheden om ander werk te vinden te stimuleren. Vanaf 2014 (of later) lijken nog drie ontslagvergoedingen mogelijk: 1 een vergoeding als het UWV (of de eigen werkgever) het ontslag ten onrechte heeft goedgekeurd; 2 een overschot uit het transitiebudget; of 3 in de arbeidsovereenkomst of CAO opgenomen vertrekvergoedingen. Wat deze maatregelen gaan betekenen voor goudenhanddrukrekeningen en -verzekeringen is nog niet duidelijk. Ontslagvergoedingen blijven bestaan, maar de door werkgevers uit te keren bedragen zullen naar verwachting (veel) lager zijn als de hiervoor geschetste kaders en basisgedachte daadwerkelijk in wet- en regelgeving wordt omgezet.
29
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
AFM Autoriteit Financiële Markten Anw Algemene nabestaandenwet AOW Algemene Ouderdomswet AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen BEW Beleggingsrecht Eigen Woning BHW Brede Herwaardering BTW Belasting Toegevoegde Waarde (omzetbelasting) CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst dga Directeur-grootaandeelhouder DNB De Nederlandsche Bank FOR Fiscale oudedagsreserve GBA Gemeentelijke Basis Administratie GBM/GBV Gehele Bevolking Mannen/Gehele Bevolking Vrouwen (overlevingstafel) HR Hoge Raad Inv. wet IB 2001 Invoeringswet Wet IB 2001 IOAW Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers IOW Wet Inkomensvoorziening Oudere Werkloze KEW Kapitaalverzekering eigen woning MvF Ministerie van Financiën NHG Nationale Hypotheek Garantie Pre BHW Pre Brede Herwaardering PSK/OSK Protocol Stroomlijning Kapitaaloverdrachten/ Overeenkomst Stroomlijning Kapitaaloverdrachten PSW Pensioen- en spaarfondsenwet
30
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013
PVA Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid PW Pensioenwet RVU Regeling voor Vervroegde Uittreding SEW Spaarrekening Eigen Woning SVn Stichting Stimulering Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten Sw Successiewet 1956 UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen VOF Vennootschap Onder Firma VUT Vervroegde uittreding Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten WAO Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet IB 1964 Wet op de inkomstenbelasting 1964 Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet LB Wet op de loonbelasting 1964 Wet VAP Wet Verhoging AOW- en Pensioenrichtleeftijd Wet VPB Wet op de vennootschapsbelasting 1964 Wet VPL Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/ prepensioen en introductie levensloopregeling Wet VPS Wet verevening van pensioenrechten bij scheiding WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen WKR Werkkostenregeling WOZ Wet Waardering Onroerende Zaken WW Werkloosheidswet ZW Ziektewet
5
➔ Menu
Gouden handdruk
Zoeken
Sluiten
extra bij volledige schermweergave
SNS REAAL is een innovatieve dienstverlener op het gebied van bankieren en verzekeren die zich vooral richt op de Nederlandse retailmarkt, inclusief het mkb. Het aanbod bestaat uit drie kernproductgroepen: sparen en beleggen, hypotheken en vastgoedfinanciering, en verzekeren en pensioenen. Vanuit een lange traditie voelt SNS REAAL zich verbonden met de Nederlandse samenleving. Met een balanstotaal van bijna e 134 miljard (eind juni 2012) is SNS REAAL een van de grote bankverzekeraars in Nederland. De onderneming heeft circa 6.700 medewerkers (fte’s) en heeft haar hoofdkantoor in Utrecht. De Gids Productfiscaliteiten verschijnt onder redactie van: mr. Nancy Struve en drs. Kees van Oostwaard Auteurs: Hans van den Berg, mr. Peter van den Berg, mr. Jasper Commandeur, drs. Manuela Lamot-van Blanken, mr. Deby Lie, mr. Oliver Nierman, drs. Kees van Oostwaard, Hans Schreuder BBA bc, mr. Nancy Struve, mr. C.J.A. Vereggen en mr. Jacqueline Verweij-Daemen. Allen zijn werkzaam bij de afdeling Productfiscaliteit, onderdeel van Fiscale Zaken SNS REAAL. © SNS REAAL 2013 SNS REAAL Croeselaan 1, 3521 BJ Utrecht, telefoon 030 291 52 00, www.snsreaal.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SNS REAAL. De Gids Productfiscaliteiten is met uiterste zorgvuldigheid samengesteld. Wij kunnen echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolledigheden hierin. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
31
SNS REAAL Gids Productfiscaliteiten 2013