Good practise: 'zoeken van een stageplaats voor studenten met een beperking' Good practise Dankzij het project PIPmbo hebben studenten met een beperking in de drie noordelijke provincies een stageplaats.
Aanleiding De projectgroep wil dat er in 2009 voor iedere mbo-leerling een passende stageplaats beschikbaar is. Een goede stageplek is volgens de initiatiefnemers van groot belang voor jongeren, omdat het mbo voor 40 tot 80 procent uit praktijklessen bestaat. Zonder afgeronde stage kunnen ze geen diploma halen en is het moeilijk, een baan te vinden1.
Doel Het project had een strategisch doel: ook ten aanzien van de BPV voldoen aan de WGB Cz/G en meerdere prestatie-indicatoren, namelijk: 1. In 2009 is er voor elke mbo-deelnemer een passende BPV-plaats voorhanden 2. In 2009 hebben begeleiders van school en bedrijf voldoende tijd, ook als de deelnemer meer tijd vergt 3. In 2009 is gebrek aan deskundigheid bij de BPV-plaatsen geen argument meer om iemand niet op BPV te laten gaan 4. In 2009 is op afroep specialisme beschikbaar bij problemen rond BPV Niet alle doelen zijn geheel behaald. Voor Friese poort college is echter in een belangrijk doel, namelijk ‘In 2009 is er voor elke mbo-deelnemer een passende BPV-plaats voorhanden’ zijn de projectdeelnemers geslaagd en mag een good practise genoemd worden.
Korte omschrijving Het project kenmerkt zich ten eerste door de diverse partijen die samenwerking gezocht hebben met elkaar. Deelnemers van de projectgroep zijn Balans Groningen, Noorderpoortcollege, ROC Friese Poort, Alfa College, RENN4, United Restart, MW mensenwerk, RENN4. 1
Bronverwijzing: Friesch Dagblad 28 april 2007
Bijdrage: Cor van Waveren
Redactie: CINOP
1
Ten tweede kenmerkt het project zich in de verscheidenheid aan activiteiten die zijn ondernomen. Zie hiervoor de bijlage met tactische doelen.
Succesvolle activiteiten In de praktijk voor het Friese Poort college zijn twee activiteiten het meest succesvol gebleken. Succesvolle activiteit 1: In de praktijk helpen met name de ambulante begeleiders om de stage een plek te geven in het begeleidingstraject. Succesvolle activiteit 2: Richting het bereiken van bedrijven hebben de consulenten van de kenniscentra een belangrijke rol gespeeld. Met medewerking van COLO heeft de projectgroep twee maal een voorlichting gegeven aan de consulenten. De consulenten zijn geïnformeerd over het belang van stageplaatsen voor studenten met een beperking en de aandacht die nodig is vanuit bedrijven. Met deze activiteit is de verandering aangezwengeld. Vanuit het centrum studie en handicap is bewust voor deze doelgroep gekozen. De groep consulenten was een beperkte groep van 20 mensen. Deze groep kon makkelijker bijeen geroepen worden en ingezet dan de groep van 200 stagebegeleiders van de ROC’s. Adviezen vanuit het succesvolle project PIPmbo: •
Zorg voor een samenwerking tussen verschillende partijen; mbo, RECs ,
•
Werk aan meerdere activiteiten tegelijk, gok niet op één activiteit. Van te voren is niet
•
Werk projectmatig; schrijf een projectplan, zorg voor informatievoorziening via een
•
Vraag aandacht voor het onderwerp
•
Geef aandacht aan de stage in het handelingsplan. Voorwaardelijk is het tijdig gaan
ouderverenigingen, UWV en werkgevers. duidelijk welke activiteit de verandering gaat aanzwengelen. website
zoeken naar een stageplaats! De gehele projectdocumentatie is te vinden op www.pipmbo.nl. Echter vanwege de onzekerheid van websiteverwijzingen zijn de pagina’s van de website overgenomen in deze handreiking.
2
Het project PIPmbo (tekst afkomstig van website PIPmbo.nl, versie 6 januari 2009)
PIP richt zich op het versterken van de beroepspraktijkvorming (BPV ofwel stage) voor jongeren met een beperking in het mbo. Het is een project wat min of meer spontaan is gestart vanuit de bestaande samenwerking van de mbo-scholen in de drie noordelijke provincies. Versterking van de BPV is van groot belang, speciaal voor jongeren met een beperking. Vooral zij hebben er alle belang bij dat ze optimaal voorbereid worden op hun werkzame leven. Daarmee is meteen ook het maatschappelijk belang hiervan duidelijk: teveel jongeren met een beperking zitten werkloos thuis. Gelukkig krijgt dit probleem de laatste tijd meer aandacht, ook van de politiek. Deze site biedt informatie en goede voorbeelden waarmee we collega's in andere regio's willen stimuleren om vergelijkbare initiatieven te nemen. We hopen dat ‘PIP-pen' een begrip wordt en mag uitgroeien tot een landelijke beweging.
Aanleiding Opleidingen in het mbo bestaan voor 20 tot 80 % uit beroepspraktijkvorming (BPV ofwel stage). Onder begeleiding of supervisie doen deelnemers praktijkervaringen op in ‘echte' bedrijven en instellingen. De mbo-scholen in Noord-Nederland willen zo toegankelijk mogelijk zijn voor deelnemers met beperkingen. Sinds 1 december 2003 zijn ze daartoe zelfs verplicht door de Wet Gelijke Behandeling van Chronisch zieken en Gehandicapten (WGB Cz/G). Deze wet houdt in dat de instellingen ‘doeltreffende aanpassingen' dienen te verrichten als de deelnemer daarom vraagt, tenzij dat voor de instelling een ‘onevenredige belasting' vormt. Vooral ten aanzien van de BPV geven de meeste mbo-instellingen nog maar mondjesmaat uitvoering aan deze wet. Ook blijken de stagebedrijven vaak minder toegankelijk voor deelnemers met beperkingen. De mbo-scholen in Noord-Nederland wilden daar graag wat aan doen. Toen ook organisaties als ouderverenigingen, MEE, arbeidsintegratiebedrijven en UWV de mbo's hier kritisch op aanspraken, is een projectgroep gevormd om deze situatie te verbeteren.
Probleem In algemene zin is al jaren bekend dat BPV in het mbo de zwakste schakel is. Het gaat dan vooral om de voorbereiding, de inhoud, de begeleiding, de verbinding van de praktijk met de theorie en de terugkoppeling van theorie en ervaringen naar de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemer.
3
Einddoel Strategisch doel
Kritische Succes Factoren
Prestatie Indicatoren
Ook t.a.v. de BPV voldoen aan de WGB Cz/G
Voldoende aantal toegankelijke BPV-plaatsen
In 2009 is er voor elke mbodeelnemer een passende BPV-plaats voorhanden
Werkwijze
De hierboven bedoelde acties worden door verschillende subgroepen uitgevoerd. Deze subgroepen beschrijven zelf de kritische succesfactoren en prestatie-indicatoren die passen bij hun doelen. Ook stellen ze zelf hun werkwijze en taakverdeling vast. Daarbij kunnen ze naar eigen believen ook derden betrekken. In dat geval worden voorzitter en secretaris daarvan vooraf op de hoogte gesteld. De subgroepen rapporteren hun bevindingen aan de voorzitter en de secretaris. Elk projectgroeplid is alert op subsidiemogelijkheden en bespreekt die z.s.m. met voorzitter en secretaris. De projectgroep komt tenminste 3 keer per jaar bij elkaar om de vorderingen te bespreken of zo vaak als verder nodig geacht wordt.
4
De projectleden hebben een analyse gemaakt. Stage Voor mensen met beperkingen kunnen zich t.a.v. toegankelijkheid van stagebedrijven specifieke problemen voordoen bij: A fysieke toegankelijkheid (1 vervoer 2 gebouw 3 werkplek 4 hulpmiddelen 5 overigen) B sociale toegankelijkheid (6 vooroordelen 7 discriminatie) C bedrijfsmatige toegankelijkheid (8 aard van het werk 9 begeleidingstijd 10 deskundigheid) Ad A De toegankelijkheid van bedrijfsgebouwen (A2) is verantwoordelijkheid van het bedrijf. Veel bedrijven zijn nog niet voldoende toegankelijk; die bedrijven voldoen niet aan de wet. Contact met UWV en arbeidsintegratiebedrijven heeft geleerd dat UWV in bepaalde gevallen kan zorgen voor vervoer, aanpassingen aan de werkplek, hulpmiddelen en andere 'persoonsgebonden voorzieningen'. Voorwaarde is wel dat de deelnemer bekend is bij UWV en dat de voorziening tijdig wordt aangevraagd. Ad B Mede naar aanleiding van de bevindingen van de Commissie Werkend Perspectief (Wajong Wegen Naar Werk) zijn er op dit moment meerdere initiatieven vanuit SZW om de beeldvorming m.b.t. Wajongeren bij werkgevers positief te beïnvloeden. Eén daarvan is het Maatjesproject van Leadsondemand, waarbij tenminste 100 sleutelfiguren uit het bedrijfsleven ruim een half jaar ‘ maatje' (mentor) worden van een jongere met een beperking. In de regio Amsterdam blijkt dit een succes. (zie ook tijdschrift ‘Reïntegratie' nr. 9 blz. 9-11 van september 2006) Ad C De relatie school-bedrijf is vaak nog onvoldoende verankerd. De BPV-coördinatoren zitten meestal in een spagaat: de deelnemer dient een goede BPV te krijgen, maar uit vrees het bedrijf te verliezen, wil men ook niet overvragen. Soms is de BPV-coördinator ook gewoon te voorzichtig en gaat deze er al op voorhand vanuit dat plaatsing van iemand met bijvoorbeeld PDDNos niet bespreekbaar is. Dit uit zich op meerdere fronten: C8 Sommige deelnemers met een beperking kunnen niet alle werkzaamheden verrichten die andere stagiaires misschien wel deden. In overleg tussen school, deelnemer en bedrijf kan maatwerk afgesproken worden. Tot op heden wordt daar o.i. onvoldoende gebruik van gemaakt. C9 A Het komt voor dat de school hoegenaamd geen tijd en aandacht besteedt aan voorbereiding en begeleiding van deelnemers met beperkingen. Als zo'n deelnemer en een BPV-begeleider zonder enige overdracht of communicatie opeens tot elkaar veroordeeld worden, gaat het natuurlijk wel eens mis. Vanaf 2006 is ook voor het mbo de regeling Leerling Gebonden Financiering (LGF) van kracht. Hierdoor krijgen de instellingen meer begeleidingstijd tijd ter beschikking voor individuele deelnemers met een LGF-indicatie. Deze extra tijd kan ook gebruikt worden t.b.v. werving, voorbereiding en begeleiding rond de BPV.
5
C9 B Bedrijven en instellingen moeten in de eerste plaats hun economische doelen halen. De begeleiding van stagiaires kost tijd. Als daarover geen heldere afspraken gemaakt zijn, willen medewerkers in bedrijven liefst zo min mogelijk tijd besteden aan stagiaires. In veel gevallen is het hebben van een stagiaire gelijk aan het hebben van een goedkope arbeidskracht. Dat moet anders, zeker bij deelnemers met een beperking. Voor een Wajonger in de BBL is er de mogelijkheid om een jobcoach in te schakelen. De inzet van een jobcoach (tijd en deskundigheid) wordt betaald door UWV. Doel is dan: verkrijgen of behouden van betaald werk. De meeste jongeren met een beperking volgen echter (noodgedwongen) een BOL-traject, juist omdat het voor hen moeilijk is om werk te vinden. Voor hen zijn geen SZW-middelen beschikbaar van waaruit begeleidingstijd gerealiseerd kan worden. C10 Wanneer de school niet vooraf met de BPV-begeleider overlegt over de aard en de ernst van de beperking, kan ook niet van het bedrijf verlangd worden de deelnemer adequaat te begeleiden. Logisch dat het dan misgaat, zelfs bij goedwillende BPVbegeleiders. De kans hierop is het grootst bij de zg. onzichtbare handicaps, zoals sommige spraak-taalstoornissen, PDD-Nos, gedragsproblemen, hersenletsel en psychische problemen. Vanaf 2006 is ook voor het mbo de regeling Leerling Gebonden Financiering (LGF) van kracht. Hierdoor krijgen de instellingen voor individuele deelnemers met een LGF-indicatie ook deskundige ondersteuning van een ambulant begeleider uit het Regionaal Expertise Centrum (REC, voorheen VSO) .
6
Tactische doelen De projectgroep richt zich met verschillende acties op een breed scala actoren: (* De genoemde aspecten staan verder beschreven bij ‘stage'.)
Doelgroep
Aspecten Acties *
Doel
Werkgevers
A2, B6, B7
Maatjesproject(en) opzetten
Werkgevers raken betrokken bij onze doelgroep
Convenant met keurmerk ontwikkelen
MBO en werkgeversorganisaties maken afspraken op hoofdlijnen
VIP – BPV plaatsen realiseren
Hoogwaardige BPV-plaats verdient een keurmerk
Kenniscentra A2, B en en Colo C
UWV
AI-bedrijven
A1, A3, A4, A5, C9, C10
C9, C10
Consulenten bewust Consulenten worden maken bondgenoten Zorgen dat er eisen gesteld worden aan kwaliteit BPVplaatsen
Consulenten nemen toegankelijkheid mee bij accreditaties
Afspreken dat consulenten helpen bij matching
Consulenten ondersteunen school bij matching deelnemer-bedrijf
Instellen van Zorg Advies Team (bespreken van mogelijkheden)
Mogelijkheden van UWV worden actueel uitgewisseld met veld
Instellen Zorg Afstemmings Team (toepassen van mogelijkheden)
Concrete trajecten worden bijtijds samen opgestart
Optimaliseren jobcoaching in BBL
Concrete trajecten worden bijtijds samen opgestart
Flexibiliseren jobcoaching BBL
Docent of AB-er kan jobcoach zijn (onder supervisie)
Ontwikkelen (samen Inzet jobcoach is ook met UWV) jobcoach mogelijk in BOL in BOL 7
Ouders en deelnemers
C9, C10
Ouders stellen samen een PGB begeleider aan tbv BPV-begeleiding
PGB-begeleider assisteert school en bedrijf als jobcoach
A, B en C
Ouderorganisaties richten meldpunt in
Elke misstand komt onder de aandacht van de projectgroep
A5, C8, C9, C10
Uitbreiden BPVbegeleidingstijd
AB-ers doen mee met werving en begeleiding
Deskundigheid vergroten en verspreiden
AB-ers dragen handicapdeskundigheid over aan school en bedrijven
BPV plaats geven in handelingsplannen
De opleiding anticipeert vroegtijdig op BPV
Tijdig doorverwijzen naar 2 e lijns (steunpunt) en 3 e lijns zorg (ZAT)
Als de deelnemer eraan toe is, is een BPV-plek beschikbaar
Deelnemers explicieter voorbereiden
De deelnemer gaat in BPV optimaal met handicap om
Media
Good Practices publiciteit
Goede voorbeelden worden beloond door publiciteit
Regionale & provinciale overheden
Fondsen werven & uitzoeken
REC
MBO
A, B en C
8
Op de website is verder nog te vinden: •
Financiële voordelen voor de werkgever bij het in dienst nemen (houden) van een werknemer met ‘Structureel Functionele Beperkingen