Goed wonen in de VG-sector Standpunt Landelijk Bestuur KansPlus Utrecht, 30 oktober 2008
KansPlus, belangennetwerk verstandelijk gehandicapten Maliebaan 71h 3581 CG Utrecht Postbus 85274 3508 AG Utrecht T (030) 236 37 44 F (030) 236 37 21 E
[email protected] W www.kansplus.nl
Bestuursstandpunt Goed wonen in de VG-sector Inleiding
Binnen de huidige wet- en regelgeving zijn de zorgaanbieders niet alleen verantwoordelijk voor de daadwerkelijke zorgverlening, maar ook voor de realisatie van het vastgoed dat nodig is voor het wonen van de cliënten en voor de overige activiteiten, zoals recreatieve – en activiteitencentra voor cliënten en kantoorfaciliteiten voor de organisatie. De zorgaanbieders krijgen hiervoor een niet geoormerkt budget dat onderdeel uitmaakt van het integrale instellingsbudget. De overheid gaat er van uit dat de zorgaanbieders, als klantgerichte organisaties, hun klanten optimaal zullen betrekken bij ontwikkelingen die hen direct aangaan, zoals het vastgoedbeheer. Hoewel KansPlus graag het vertrouwen van de overheid in deze deelt, willen we toch als belangenorganisatie onze visie formulieren t.a.v. het vastgoedbeheer. Deze visie is niet alleen bestemd als kader voor de landelijke belangenbehartiging, maar kan ook door de achterban benut worden als referentiekader voor hun gesprekken met zorgaanbieders.
Zeggenschap bij de bewoner
Zeker voor mensen met een verstandelijke handicap geldt dat de kwaliteit van de woning en van de woonomgeving in hoge mate bepalend is voor de ervaren levenskwaliteit en voor de mogelijkheden de eigen kwaliteiten optimaal te kunnen ontplooien. Om die reden dient de (potentiële) bewoner optimale zeggenschap te hebben in de realisatie en het beheer van de woonfaciliteiten. Deze zeggenschap dient in wetgeving te worden vastgelegd
In deze passage kiezen we ervoor het woord cliënt te vermijden. Een cliënt is een afgeleide van de instelling, terwijl het in onze ogen gaat om een persoon die bepaalde kwaliteiten heeft. De persoon is bewoner van een woning of een terrein, deelnemer of bezoeker van een activiteitencentrum, zorgvrager van een instelling. Het bestuur stelt voor hier als KansPlus een consequente lijn in te ontwikkelen.
Op individueel niveau betekent dit, dat de bewoner moet kunnen kiezen in welke woonvorm en woonomgeving hij wil leven. Als de bewoner dit als gevolg van zijn handicap niet zelf kan verwoorden, zal deze woon/leefwens verwoord worden door zijn wettelijk vertegenwoordiger of naaste verwanten. De individuele woon/leefwens moet in het individuele zorgplan worden vastgelegd.
Cliëntenraden
Op instellingsniveau worden de belangen van de cliënten behartigd door de cliëntenraden. Op dit moment hebben deze geen wettelijke instemmingbevoegdheid. KansPlus is van mening dat aan cliëntenraden deze bevoegdheid dient te worden toegekend en dat het vastgoedbeheer één van de beleidsterreinen is waar deze bevoegdheid voor moet gelden. Deze bevoegdheid moet zich tevens uitstrekken tot eventuele afzonderlijke rechtspersonen waarin het vastgoedbeheer is ondergebracht. Zolang dit nog niet wettelijk geregeld is, adviseert KansPlus aan cliëntenraden om te proberen deze nog niet in de wet geregelde bevoegdheid in een samenwerkingsovereenkomst met de zorgaanbieder vast te leggen. Zorgaanbieders beschikken zelf niet over alle noodzakelijke expertise voor vastgoedbeheer en ontwikkeling en schakelen daarvoor externe bureaus in. De kosten daarvan zijn een onderdeel van de ontwikkel- en beheerkosten van het vastgoed. Gezien de complexiteit van het vastgoedbeheer moeten ook cliëntenraden externe expertise kunnen inschakelen. Ze dienen hiervoor over een eigen budget te schikken dat ook als onderdeel van de beheerkosten van het vastgoed gezien kan worden.
Overwogen kan worden hiervoor een norm vast te stellen waar cliëntenraden voor deze activiteit minimaal over moeten kunnen beschikken. Dit geeft cliëntenraden die te maken hebben met minder welwillende bestuurders meer houvast. De norm kan bijvoorbeeld een percentage zijn van de kosten die de aanbieder zelf maakt voor externe ondersteuning of een percentage van het bedrag dat de aanbieder krijgt voor het vastgoed.
2
Beschutte woongebieden
Er zijn mensen die behoefte hebben te wonen in een woonomgeving die een bepaalde beschutting biedt en die deze beschutting nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontplooien. Om in deze behoefte te kunnen voorzien is het noodzakelijk dat er verspreid over het land voldoende beschutte woongebieden zijn. De beschutting kan verschillende aspecten bevatten, zoals: - Verkeersveiligheid. - Mogelijkheid voor mensen om zonder begeleiding naar buiten te gaan en in de buurt anderen te ontmoeten, te spelen, wandelen, enz. - Mogelijkheid om zichzelf te zijn zonder zich bekeken of afgewezen te voelen door buurtgenoten. - Mogelijkheid om te leven tussen mensen met vergelijkbare mogelijkheden en leefwijze. - Een rustige, vaak natuurlijke, omgeving met minder verstorende prikkels dan in reguliere woonwijken. - Directe nabijheid van activiteitencentra en andere voorzieningen, waardoor de bewoner hier wellicht zonder begeleiding, zelfstandig, naar toe kan gaan. De beschutte woongebieden zijn het domein van de bewoners en dienen vanuit dat perspectief ontwikkeld en ingericht te worden. Voor de ontwikkeling van deze beschutte woongebieden betekent dit onder andere, dat deze niet voorbehouden mogen worden voor door de zorgaanbieder bepaalde specifieke doelgroepen. De beschutte woongebieden dienen mogelijkheden te bieden – zowel qua aantal en variëteit in woonvormen als qua infrastructuur – voor ieder die de wens heeft in een dergelijke omgeving te wonen. Zorgaanbieders dienen er daarom voor te zorgen dat zij in hun totale woonaanbod voldoende mogelijkheden in een of meerdere beschutte woonomgevingen bieden en de bewoners de keus te laten voor welke woonvorm/woonomgeving zij opteren.
Traditioneel spreken we over instellingsterreinen als een mogelijke woonomgeving voor mensen met een verstandelijke handicap. Het woord ‘instellingsterrein’ doet echter geen recht aan het belang van deze woonomgevingen voor de bewoners. Formeel klopt het woord, omdat het terrein in de meeste gevallen het eigendom is van de instelling. KansPlus wil echter dat niet de eigendomsverhouding de naam geeft aan het terrein, maar de psychologische verhoudingen. Het terrein moet het woongebied van de bewoners zijn en vanuit die optiek moeten de ontwikkelingen van deze terreinen vorm gegeven worden.
Een ongedeelde samenleving
Een ongedeelde samenleving is een samenleving die niemand uitsluit en waarin iedereen mogelijkheden heeft deel te nemen aan, en betrokken te zijn bij de eigen omgeving. Alle facetten van het leven waaronder cultuur, school, werk, vrije tijd en geloof worden als mogelijkheden gezien voor ontmoeting en verdere ontwikkeling. Ieder mens draagt, ongeacht de eigen kwaliteiten en keuzen, bij aan de inkleuring en vormgeving van de samenleving. KansPlus gaat uit van het recht van ieder mens met een verstandelijke handicap om deel uit te maken van een ongedeelde samenleving, met dien verstande dat de wijze waarop dit recht geëffectueerd wordt dient te gebeuren op basis van de individuele wensen en potenties van een persoon. Dit moet, evenals de woon/leefwens, een vast onderdeel van het individuele zorg- en ondersteuningsplan zijn. Ten onrechte wordt het deel uitmaken van de samenleving door beleidsmakers vaak verbonden met wonen in een reguliere woonwijk. Wonen in een reguliere woonwijk betekent echter niet dat iedereen zich automatisch ingebed voelt in de samenleving en evenmin betekent wonen in een beschutte woonomgeving dat er geen sprake van zou kunnen dat mensen zich deel voelen van de samenleving. Om daadwerkelijke inbedding in een ongedeelde samenleving te bevorderen, is specifiek beleid nodig. Zorgaanbieders dienen, in samenspraak met de (lokale) cliëntenraden, dergelijk beleid te ontwikkelen op een wijze die aansluit bij de behoefte van de bewoners en hen optimale ontplooiingsmogelijkheden biedt. Voor verschillende locaties / woonomgevingen kan dit om verschillende uitwerking vragen. Een van deze uitwerkingen in een beschutte woonomgeving kan zijn door in deze beschutte omgeving ook mensen zonder handicap te laten wonen. De omvang waarin en de wijze waarop dit gebeurt, mag echter geen afbreuk doen aan de voor bewoners met een verstandelijke handicap belangrijke aspecten van de gewenste beschutting. Als een zorgaanbieder plannen ontwikkelt voor gemengde bewoning van beschutte woongebieden, dient deze expliciet te onderbouwen hoe in deze plannen aan de belangen van
3
de verstandelijk gehandicapte bewoners tegemoet wordt gekomen. Voor de cliëntenraad is dit een belangrijke toetssteen om al dan niet met de plannen in te stemmen.
We willen de term ‘omgekeerde integratie’ niet hanteren omdat de betekenis daarvan – eenwording of harmonisatie – geen recht doet aan de realiteit.
KansPlus heeft geen expliciet standpunt of het voor mensen met een verstandelijke handicap beter is om in een reguliere woonwijk te wonen of in een beschutte woonomgeving en of er bij een beschutte woonomgeving wel of geen sprake zou moeten zijn van gemengd wonen met niet gehandicapte mensen. Bepalend is de individuele wens van een persoon en in het verlengde daarvan het instemmingsrecht van cliëntenraden op dit onderwerp.
Vastgoedbeheer
Het beheer van vastgoed is een zware verantwoordelijkheid voor de zorgaanbieders, maar het is niet hun kernactiviteit en ook niet hun kerncompetentie. Bedrijfsvoering ten aanzien van vastgoed vraagt om andere processen en een andere dynamiek dan de algemene bedrijfsvoering van een zorgorganisatie. Steeds meer zorgaanbieders gaan er dan ook toe over het beheer van het vastgoed af te splitsen van de algemene bedrijfsvoering. Deze afsplitsing kan gebeuren door volledige uitbesteding bij een derde partij of door het onder te brengen bij een, middels een fiscale eenheid, aan de organisatie verbonden rechtspersoon (stichting of BV). KansPlus heeft geen voorkeur voor de ene of de andere constructie, maar stelt wel de volgende condities - Het vastgoedbeheer vindt plaats op basis van een meerjaren-beleidsplan dat de instemming heeft van de cliëntenraad. - Er moet blijvende medezeggenschap zijn voor lokale en centrale cliëntenraden ten aanzien van alle ontwikkelingen op het gebied van het vastgoed. - Er moet voldoende competentie aanwezig zijn voor het beheer van het vastgoed.
Woningcorporaties
Woningcorporaties hebben al op veel plaatsen in het land laten zien goede partners te zijn met betrekking tot het aanbieden van woonruimte voor mensen met een handicap. Ze werken hiervoor goed samen met zorgaanbieders. KansPlus juicht deze samenwerking toe, temeer daar woningcorporaties vaak mogelijkheden hebben om extra kosten van aangepast bouwen te versleutelen in de totale kosten van een bouwproject.
Vastgoedfinanciering
Instellingen dragen ondernemersrisico’s bij de ontwikkeling en het beheer van vastgoed. In het budget krijgen ze daarvoor de noodzakelijke middelen. Het betreft echter geen volledig geoormerkte bedragen. Hierdoor hebben instellingen de ruimte om gelden die eigenlijk voor zorgverlening bestemd zijn te besteden voor bouwactiviteiten en omgekeerd. KansPlus is een tegenstander van dergelijke substitutie van gelden. Hoewel het voor de korte termijn verleidelijk kan zijn om gelden, die beschikbaar zijn gesteld voor vastgoed, te besteden voor directe zorg, is dit op de langere termijn onwenselijk. Dit kan ten koste gaan van het noodzakelijke onderhoud of het tijdig doen van nieuwe investeringen. Omgekeerd is het onwenselijk om geld dat voor zorg bestemd is, uit te geven aan vastgoed. KansPlus is daarom van mening dat de zorgaanbieder de cliëntenraden op transparante wijze dient te informeren over de wijze waarop de gelden voor zorg en voor vastgoed verdeeld en besteed worden en dat de cliëntenraden om instemming dient te worden gevraagd indien de zorgaanbieder over wil gaan tot substitutie. In principe dient bij de besteding van gelden een vaste verdeelsleutel te worden gehanteerd. Veel instellingen beschikken over vastgoed – in de vorm van terreinen of gebouwen – dat voor een bedrag in de boeken staan dat aanmerkelijk lager is dan de huidige marktwaarde. Het kan zinvol zijn delen van dit bezit te verkopen mits de opbrengst daarvan herbesteed wordt binnen het kader van het vastgoedbeheer, in casu het optimaliseren van de bestaande woonvormen en het, waar nodig en gewenst, uitbreiden van de keuzes. Een tweede essentiële voorwaarde van KansPlus is, dat verkoop van vastgoed niet ten koste mag gaan van de keuzemogelijkheden van bewoners ten aanzien van woonvorm en woonomgeving. Tot verkoop van vastgoed mag dan ook pas worden overgegaan nadat is vastgesteld wat nodig is om in de behoefte van de eigen bewoners te kunnen voorzien en nadat de cliëntenraad met de plannen heeft ingestemd.
4
Eventuele opbrengsten uit vastgoed moeten ten goede blijven komen aan de cliënten / bewoners van de instelling; in eerste instantie binnen het wonen en vastgoedbeheer en als het daar niet nodig is kan het, in overleg met de cliëntenraad, aan zorg besteed worden. Het feit dat zorgaanbieders risicodragers zijn voor het vastgoedbeheer, heeft onder meer tot gevolg dat banken en andere financiers hogere eisen stellen aan het eigen vermogen van de instellingen. Om continuïteit in de hulpverlening te kunnen waarborgen is een beperkt eigen vermogen noodzakelijk. Banken vragen echter voor de financiering van nieuwbouw om eigen vermogens in een omvang van soms meer dan 15%. KansPlus vindt dit niet acceptabel omdat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de zorgverlening en/of van de huisvesting. KansPlus is van mening dat de overheid een garantiefonds in het leven dient te roepen waar instellingen zich bij kunnen aansluiten en waardoor ze leningen tegen een lage rente kunnen afsluiten.
Bouwen voor de toekomst
Banken vragen bij de financiering niet alleen om hogere eigen vermogens, maar ook om een aantoonbare toekomstbestendigheid van de bouwplannen. Deze toekomstbestendigheid kan op twee manieren gerealiseerd worden. De eerste is om zo te bouwen dat het gebouw, als het niet meer voor de oorspronkelijk bestemming nodig is, zonder dure aanpassingen voor andere bestemmingen bruikbaar is. Dit zou op gespannen voet kunnen staan met de noodzaak van aangepast bouwen voor mensen met een ernstige meervoudige handicap of mensen met andere bijzondere bijkomende problemen. KansPlus is van mening dat deze kwaliteitseisen in het hier en nu belangrijker zijn dan wensen van financiers met betrekking tot toekomstbestendigheid van gebouwen. Een tweede mogelijkheid voor toekomstbestendig bouwen is door aan te tonen dat ook in de toekomst er behoefte blijft bestaan aan de gewenste voorzieningen. Dit heeft tot gevolg dat bij bouwplannen niet alleen gekeken wordt naar woon/leefwensen van de huidige bewoners, maar dat ook gekeken moet worden naar de behoefte op langere termijn. KansPlus is van mening dat deze toekomstverwachting niet gebaseerd mag zijn op ideologische standpunten of speculatieve verwachtingen, maar op een gedegen wetenschappelijke onderbouwing. Bovendien zullen de wensen van de huidige bewoners hoe dan ook leidend dienen te blijven. 30 oktober 2008 Bestuur KansPlus
5