Goed geboerd. Een portie landbouw op je bord!
Informatiepakket
1
Inhoudstafel
Inhoud Inhoudstafel ............................................................................................................................................ 2 Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 Achtergrond Goed Geboerd-toer ............................................................................................................ 5 Kernboodschappen ............................................................................................................................. 5 Resultaten ........................................................................................................................................... 6 Informatie? .......................................................................................................................................... 7 Beeldmateriaal .................................................................................................................................... 7 1. Landbouwer als ondernemer .............................................................................................................. 8 1.1 Landbouwer als expert .................................................................................................................. 8 1.2 Landbouwer als evenwichtskunstenaar ...................................................................................... 10 1.3 Landbouwer als rekenwonder..................................................................................................... 12 1.4 Landbouwer als papier-boer ....................................................................................................... 14 1.5 Landbouwer als mens.................................................................................................................. 16 2. De juiste boer op de juiste plaats ...................................................................................................... 18 2.1 Wonen op het platteland ............................................................................................................ 18 2.2 Werken op het platteland ........................................................................................................... 20 2.3 Ontspannen op het platteland .................................................................................................... 22 2.4 Samen-leven op het platteland ................................................................................................... 24 3. Lekker en gezond van eigen grond .................................................................................................... 26 3.1 Biologische landbouw.................................................................................................................. 26 3.2 Landbouw en wetenschap: hand in hand ................................................................................... 28 3.3 Het ene zaadje is het andere niet................................................................................................ 30 3.4 Sproeien … doe je met verstand ................................................................................................. 32 4. Van zaad tot bord .............................................................................................................................. 33 4.1 Van wortel tot witloof ................................................................................................................. 34 4.2 Van koe tot cupcake .................................................................................................................... 36 4.3 De peer op wereldreis ................................................................................................................. 38 4.4 Van grond tot mond .................................................................................................................... 40 5. Eerlijke prijzen voor (h)eerlijke spijzen ............................................................................................. 42 5.1 De actieve voedingsdriehoek ...................................................................................................... 42 5.2 Wat verdient de boer? ................................................................................................................ 44 2
5.3 Kosten van voedsel in de loop der jaren ..................................................................................... 46 5.4 Lekkers van bij de boer! .............................................................................................................. 48 Bijlage: brochure 50 jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ........................................................... 50 ............................................................................................................................................................... 50
3
Voorwoord Tijdens de zomermaanden van 2012 toerden het Vlaams Ruraal Netwerk en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid rond met een stand rond landbouw en voeding, de Goed Geboerd-toer. Verschillende bezoekers vroegen ons om de informatie op de stand te herwerken naar een soort informatiepakket. Bij deze vindt u dan ook de achtergrond van de rondreizende informatiecampagne en een korte tekst per informatiebord uitgewerkt. Ook de bij de informatiestand horende brochure rond 50 jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid werd bijgevoegd. Via de vermelde adressen en linken kunt u ook steeds meer informatie verzamelen en / of vragen.
Veel plezier !
Vlaams Ruraal Netwerk
[email protected] www.ruraalnetwerk.be augustus 2013
4
Achtergrond Goed Geboerd-toer Het Vlaams Ruraal Netwerk verzorgt de communicatie rond het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 en communiceert hiervoor rond het huidig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de voorbereiding van het toekomstig beleid en de rol van landbouw en plattelandsontwikkeling in Vlaanderen. In het najaar van 2011 zochten we naar een manier om het Europese landbouw- en plattelandsontwikkelingsbeleid en de rol van de land- en tuinbouw binnen Vlaanderen tot bij het grote publiek bekend te maken. In 2012 vierden we namelijk de 50e verjaardag van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en dat leek ons een uitgelezen kans om onze boodschap aan vast te hangen. Vijf locaties (één per Vlaamse provincie) kregen de eer om een weekenddag of een volledig weekend opgefleurd te worden met onze rondreizende stand. Hierbij hebben we gezocht naar locaties die tijdens een zomerweekend drukbezocht zijn en een breed publiek kunnen aanspreken – met name: - Land- en Tuinbouwdag in Alden Biesen, provincie Limburg (8/7/2012) - Strandplein Mariakerke, provincie West-Vlaanderen (28-29/7/2012) - Provinciaal Domein De Halve Maan Diest, provincie Vlaams-Brabant (4-5/8/2012) - Korenmarkt Gent, provincie Oost-Vlaanderen (18-19/8/2012) - Landbouwdag Heist-op-den-Berg, provincie Antwerpen (8/9/2012).
Kernboodschappen Vijf kernboodschappen rond de belangrijke rol van land- en tuinbouw werden aan de man gebracht. Deze werden gebaseerd op de Europese doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, namelijk: - het realiseren van gemeenschappelijke doelstellingen inzake voedselzekerheid, klimaatsverandering, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en evenwichtige territoriale ontwikkeling - de landbouwsector helpen om ook tijdens de economische crisis te kunnen overleven en de toegenomen volatiliteit van de landbouwprijzen te kunnen opvangen. - bijdragen aan de doelstellingen inzake “slimme, duurzame en inclusieve groei” zoals uiteengezet in de EU2020-strategie. Deze werden vertaald in vijf kernboodschappen, die telkens in vijf verschillende informatieborden werden uitgewerkt: - ‘landbouwer als ondernemer’: Hiermee wordt de aandacht gericht op de specifieke kenmerken van de landbouwsector (grote schommeling prijzen grondstoffen, onbekendheid afzetprijzen) en hun afhankelijkheid van externe factoren, zoals de weersomstandigheden of zoals de EHEC-bacterie in 2011. - ‘de juiste boer op de juiste plaats’:
5
Op dit informatiebord wordt ingegaan op de taak van de landbouwer als “mede-vormgever” van de ruimte. Dit doet hij enerzijds via de inplanting van het bedrijf, onderhoud van de eigen natuurlijke begrenzingen (sloten, heggen,...), aandacht voor natuur en planten- en dierengezondheid op het bedrijf, maar ook via bijkomende taken zoals het onderhoud van natuur en ruimte van derden (de zgn. groene en blauwe diensten). - ‘lekker en gezond van eigen grond’: Hiermee wordt ingegaan op de kwaliteit van de producten en op de investeringen in onderzoek, bvb. via het aantonen van het dalend gebruik van pesticiden en de verminderde uitstoot van broeikasgassen, via het onderstrepen van het belang van kwaliteitsvolle en lekkere voeding, via aandacht voor innovatieve en groene technologieën. - ‘van zaad tot bord’: Hieronder vallen o.a. volgende elementen: Waar komt ons eten vandaan? Welke tussenschakels zijn er allemaal? Waar gaan de reststromen naar toe? Wat wordt er weggegooid en/of verspild? - ‘eerlijke prijzen voor (h)eerlijke spijzen’: Hier wordt ingegaan op de prijzen van de landbouwproducten, waarbij de aandacht wordt getrokken op hoeveel procent van de consumentenprijs naar de land- en tuinbouwers gaat. Al deze boodschappen wilden we op een leuke manier meegeven, zowel aan klein als aan groot. Hiervoor hebben we alle boodschappen in spelvorm laten vertalen: een labyrint, een laboratorium, een vogelverschrikker, een brochure, …
Resultaten Het ‘Goed Geboerd-toer’-initiatief was een waar succes. De aftrap werd gegeven door Vlaams minister-president en minister van landbouw Kris Peeters op 8 juli tijdens de Land- en Tuinbouwdag in Alden Biesen. Hij testte eigenhandig de verschillende spelletjes, en stelde er de brochure rond 50 jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor. In zijn kielzog volgden heel wat kijk- en speellustigen! Het strandplein in Mariakerke vormde het toneel voor de tweede editie eind juli. Dit was natuurlijk de ideale plek om kinderen samen met hun ouders en grootouders naar de stand te lokken! Er was zelfs een trouwe fan die ongeveer elk uur een bezoekje bracht. En ook Hendrik Vandamme (Voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat) mochten we tweemaal verwelkomen op onze stand. Het volgende weekend waren we van de partij op het Provinciaal Domein De Halve Maan in Diest. De weersvoorspellingen waren niet erg positief, zodat het openluchtzwembad niet zoveel toeristen trok. Zaterdag motiveerden we echter de helft van de 400 bezoekers om naar onze stand te komen. Op zondag waren er iets meer bezoekers op het domein maar konden we maar 35 procent van de ‘domeingangers’ wegsnoepen van het zwembad en de speeltuin. Toch waren alle bezoekers aangenaam verrast. Een nogal onconventioneel concept , zeer leuk voor de kinderen en interessant voor de mama en papa. Half augustus waren de collega’s te vinden op de Korenmarkt in Gent, dit keer in een verzengende hitte. Met de zonnecrème in de aanslag bleven ze volharden, zonneslag of niet! En dat loonde, ook hier vonden heel wat bezoekers de weg naar de stand, onder wie ook de Gentse burgemeester 6
Daniël Termont. Op zaterdag 8 september 2012 werd de zomertoer ‘Goed geboerd. Een portie landbouw op je bord!’ afgesloten tijdens de Landbouwdag in Heist-op-den-Berg. De provincie Antwerpen was de laatste in het rijtje. ‘Héél interessant’, ‘speels’, ‘informatief’, ‘leerrijk’, ‘interactief’, ‘plezant’ … waren maar een greep uit de vele positieve reacties die we ontvingen van de bezoekers. En deze waren opnieuw in grote getale aanwezig. Maar liefst 1.407 bezoekers kregen we over de vloer. Een record! Met in totaal meer dan 5500 bezoekers en heel veel positieve reacties kunnen we besluiten dat we met deze campagne ‘goed geboerd’ hebben!
Informatie? - Vlaams Ruraal Netwerk: http://www.ruraalnetwerk.be - Departement Landbouw en Visserij (Vlaamse overheid): http://www.vlaanderen.be/landbouw - Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 (PDPO II): http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=72 - Brochure 50 jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid1: http://ruraalnetwerk.be/sites/default/files/pagina_files/GLB_Brochure_website.pdf - Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: http://ec.europa.eu/agriculture/index_nl.htm - Website rond 50 jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: http://ec.europa.eu/agriculture/50years-of-cap/index_nl.htm
Beeldmateriaal - Verslagen en foto’s Goed Geboerd-stand op de verschillende locaties: http://ruraalnetwerk.be/sfeerverslagen-sensibiliseringstoer-glb-goed-geboerd-een-portie-landbouwop-je-bord - Film van de Goed Geboerd-stand: http://youtu.be/56Wx8mFzkJY
1
Deze brochure kan tot uitputting ook in papieren versie besteld worden bij
[email protected].
7
1. Landbouwer als ondernemer 1.1 Landbouwer als expert Vaak gaat een landbouwbedrijf over van vader of moeder op zoon of dochter. Kinderen die opgroeien op een boerderij leren van jongs af hoe de dieren en planten moeten verzorgd worden. Dat is natuurlijk een groot voordeel als zij later zelf landbouwer willen worden. Zij hebben dus van thuis uit al een zekere expertise meegekregen. Maar ook als je ouders een andere job hebben, kan je als volwassene landbouwer worden. Kinderen die dromen van een leven als boer, volgen hiervoor normaal gezien een opleiding in landen tuinbouw op de middelbare school en/of in het hoger onderwijs. Maar ook mensen die andere studies hebben gevolgd, kunnen op latere leeftijd een zogenaamde ‘starterscursus’ volgen om in de boerenstiel te stappen. In al deze opleidingen komen verschillende aspecten aan bod om de cursisten zo goed mogelijk voor te bereiden op de verschillende taken die ze zullen moeten vervullen als landbouwer. De job van een landbouwer is heel sterk geëvolueerd. Een boer werkt de dag van vandaag niet meer enkel op het veld en in de stallen. Hij moet ook op de hoogte zijn van de wetgeving, de boekhouding, de nieuwste innovaties en ga zo maar door. Om al deze zaken te kennen worden er regelmatig bijscholingen, infosessies, … georganiseerd, zowel door de overheid als door landbouw- en andere organisaties. Ook in hun tijdschriften besteden de land- en tuinbouworganisaties heel wat aandacht aan de verschillende aspecten die een boer de dag van vandaag moet kennen. Al deze initiatieven laten de moderne boer toe een echte expert te worden die op de hoogte is van de nieuwste evoluties.
8
9
1.2 Landbouwer als evenwichtskunstenaar Werknemers hebben meestal een vast loon en weten vooraf hoeveel geld ze op het einde van de maand van hun werkgever ontvangen. Voor landbouwers, zoals voor alle zelfstandigen, is dit echter meestal een onzeker gegeven. Landbouwers zijn dan nog een heel speciale categorie, want zij werken met levend materiaal. Wie zelf een dier heeft, weet dat dit altijd ziek kan worden, ook al krijgt het de beste zorgen. En ook in onze tuin zien we dat planten niet altijd even gemakkelijk groeien. Bij een boer is dat net hetzelfde: zijn dieren en planten worden soms ook ziek, of groeien niet zoals verwacht. Behalve ziektes speelt het weer de boer ook vaak parten. Soms is het te nat, te droog, te koud, te warm, … Dit heeft allemaal een invloed op de groei en opbrengst van de planten. Al deze onzekerheden bepalen mee het inkomen van de boer. De boer moet dus telkens deze verliezen proberen in te calculeren en zien te compenseren, zodat zijn inkomsten op het einde van de rit toch hoger zijn dan zijn uitgaven. Dit kan ook over verschillende jaren lopen. Het ene jaar werkt de boer misschien met winst, maar het jaar daarop kan hij verlies lijden. Om die periode te overbruggen moet hij soms terugvallen op zijn winst van het jaar voordien. Soms heeft een boer zoveel tegenslag dat hij echt niet meer uit de kosten raakt. Denken we maar aan de EHEC-crisis van juni 2011. Voor sommige land- en tuinbouwers betekende dat het einde van hun bedrijf en het begin van een zoektocht naar een nieuwe job.
10
11
1.3 Landbouwer als rekenwonder De boer is een schakel in de voedselketen en ruimer in de economie. Hij koopt bepaalde grondstoffen aan en verkoopt wat hij zelf heeft gerealiseerd. Dit kan rechtstreeks aan de consument zijn, of aan een volgende schakel in de voedselketen, die het product dan verder verkoopt en/of verwerkt. Een landbouwer koopt bijvoorbeeld aardappelpootgoed aan en plant deze op het veld. Wanneer de aardappelen volgroeid zijn, worden ze geoogst. Sommige boeren verkopen deze aardappelen (deels) thuis. Maar vaak worden deze aardappelen verkocht aan andere bedrijven waar ze gesorteerd en verpakt worden, of verwerkt worden tot bijvoorbeeld frietjes of kroketten, waarna wij ze in de winkel kunnen kopen. Het is van het grootste belang dat de landbouwer zijn inkomsten en uitgaven zo goed mogelijk probeert in te schatten, om niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Maar dat is niet altijd eenvoudig. De boer weet niet op voorhand hoeveel zijn producten zullen opbrengen: zowel de hoeveelheid als de prijs die hij ervoor krijgt zijn onzeker. Zo kan een melkveehouder niet op voorhand weten hoeveel melk zijn koeien de volgende maand zullen geven. Dit hangt onder meer af van het weer, de kwaliteit van het voeder, ziektes bij de dieren, … . Meer nog, hij weet zelfs niet op voorhand hoeveel euro per liter melk hij zal ontvangen. Dit heeft onder andere te maken met overschotten of tekorten op de markt. Het komt er dus op aan om een realistische inschatting van de inkomsten te maken. De boer heeft ook heel wat kosten, zoals energie en brandstof voor machines en tractoren. Ook grondstoffen, voeders voor de dieren, zaai- en plantgoed, … moeten de landbouwers regelmatig aankopen. Vaak worden deze producten steeds duurder. Daarnaast heeft een boer nog andere kosten, zoals bijvoorbeeld het herstellen of vernieuwen van gebouwen en materiaal. Maar ook veranderende wetgeving brengt soms kosten met zich mee. Het is dus belangrijk dat een boer zowel de inkomsten als de kosten realistisch weet in te schatten. Het inkomen van de boer wordt voor een stuk mee bepaald door de consument. De winkels strijden vaak met elkaar om een product zo goedkoop mogelijk aan te bieden. Hier is niets mis mee, zolang de boer nog ‘loon naar werken’ kan krijgen.
12
13
1.4 Landbouwer als papier-boer De boer zien we vaak buiten aan het werk: met de tractor op het veld of in de weide bij zijn dieren. Als we de boer niet buiten zien, dan denken we dat hij volop aan het werk is op zijn erf en in de stallen. Vaak is dat inderdaad ook het geval. Maar wist je dat een boer ook regelmatig achter zijn bureau te vinden is? Hij moet namelijk de wetgeving opvolgen, en om aan alle regels te voldoen moet hij een hoop administratie in orde brengen. Zo is er natuurlijk de boekhouding die op punt moet staan. Maar ook veel andere zaken moeten goed bijgehouden en genoteerd worden. Om inkomenssubsidies te krijgen, moet de boer elk jaar de zogenaamde verzamelaanvraag invullen. Hier geeft hij alle bedrijfsgegevens in (gronden, dieren, contactgegevens …), zodat de Vlaamse overheid een correct overzicht van het bedrijf kan opmaken. De verzamelaanvraag bevat ook een overzicht van de belastingen en betalingen en van de premies waar de landbouwer recht op heeft. Sinds enkele jaren kan de boer dit via het internet invullen en doorsturen, namelijk via het e-loket van het beleidsdomein Landbouw en Visserij. Dit is gemakkelijk: de gekende gegevens zijn al ingevuld en de landbouwer is bv. niet gebonden aan openingsuren van het postkantoor – net als bij de elektronische belastingaangifte dus! Andere administratie moet ook worden bijgehouden, bijvoorbeeld in het dierenregister als een landbouwer dieren heeft. Bij geboorte, aankoop, verkoop of overlijden van een dier, moet dit telkens worden genoteerd. Elk landbouwdier heeft ook een eigen nummer dat genoteerd staat op hun oormerk (geel of oranje). Bij deze code hoort ook een paspoort, dat de boer netjes bijhoudt. Bij verkoop van een dier gaat het paspoort mee. Als het dier geslacht wordt, wordt dit ook genoteerd en vinden we de code verwerkt in het etiket op de verpakking – zo kunnen we steeds zien waar het vlees vandaan komt. Zo’n systeem is zeer interessant en nuttig, maar dit betekent allemaal wel extra papierwerk voor de boer.
14
15
1.5 Landbouwer als mens Vaak wordt gezegd dat het boerenleven een andere manier van leven is in vergelijking met het leven van de meeste andere burgers. Dit klopt wel voor een stuk. Terwijl de meeste mensen het grootste deel van de dag binnen doorbrengen, in huis, op kantoor of in de klas, is de landbouwer het grootste deel van de dag buiten te vinden, op het veld of op het erf. In de zomer willen velen ruilen met de boer omdat hij ook dan vooral buiten werkt. Maar in de winter is dat natuurlijk heel wat anders. Ook bij sneeuw, regen of kou trekt de boer voor dag en dauw naar buiten. De landbouwer leeft met en volgens de seizoenen. Hij is voor een groot stuk afhankelijk van het weer. Dit bepaalt ook mee zijn werkzaamheden. Naast het vele werken moet de boer natuurlijk ook tijd maken voor zijn familie. De boer werkt thuis en is dus meestal in de buurt als zijn vrouw en kinderen thuis zijn. Er zijn bedrijven waar de echtgenote voltijds op de boerderij werkt, maar dit is niet overal het geval. Ook de kinderen van de boer helpen soms mee, of spelen buiten waar de boer aan het werk is. Af en toe maakt een landbouwersgezin samen een uitstapje. Tegenwoordig gaan sommige landbouwers zelfs op reis. Dan komt er iemand dagelijks de dieren verzorgen en het werk op het land voortzetten, zodat de boer zich geen zorgen hoeft te maken. Maar voor de meesten blijft het toch moeilijk om hun bedrijf achter te laten. Heel wat boeren zijn lid van één of meerdere landbouworganisaties. Deze verenigingen organiseren regelmatig vergaderingen of diverse sociale activiteiten. Zo komen de boeren regelmatig in contact met collega’s, en kunnen ze samen van gedachten wisselen. Daarnaast zijn veel boeren ook actief in het verenigingsleven in hun gemeente. Ook op die manier komen ze in contact met andere mensen en nemen ze deel aan het maatschappelijk leven. Nee hoor, een boer blijft niet op zijn boerderij maar leeft mee in het dorp. Een boer is een buur als een ander!
16
17
2. De juiste boer op de juiste plaats 2.1 Wonen op het platteland Iedereen kent wel een boerderij. Soms is dat een prachtige oude vierkantshoeve, een mooi gebouw met een lange geschiedenis. Maar voor de moderne landbouw zijn deze echter vaak niet geschikt. Een boer van vandaag heeft heel wat meer dieren dan een boer van 50 of 100 jaar geleden. Dus moet de boerderij mee met zijn tijd evolueren! De oude stallen bieden niet voldoende plaats aan alle dieren. Waar vroeger paarden en kleine tractoren werden ingezet voor het werk op het veld, worden er vandaag steeds grotere machines gebruikt. De schuren van vroeger zijn vaak te klein voor de machines en tractoren van nu. Er worden dus regelmatig nieuwe, grotere stallen en schuren gezet die mee het landschap bepalen. Hetzelfde geldt voor de serres die steeds groter worden. Veel gebouwen dus, maar er wordt door de boer geprobeerd om deze zo goed mogelijk te integreren in het landschap, bijvoorbeeld door het aanplanten van bomen rondom de gebouwen – dit wordt een ‘groen scherm’ genoemd. Behalve de landbouwers wonen er ook heel veel andere mensen op het platteland. Zij zoeken er de rust en het groen op. Het uitzicht op de velden, de dieren in de weide, … deze beelden typeren voor ons het platteland, en worden door veel mensen geapprecieerd. Maar wat we wel eens vergeten, is dat we vooral dankzij het werk van de boer nog steeds volop kunnen genieten van het Vlaamse landschap. Om te kunnen groeien moeten planten ook voedingsstoffen hebben. Hiervoor moet de landbouwer zijn percelen bemesten. Dit kan geurhinder veroorzaken voor de omwonenden en veroorzaakt soms een lange file achter de tractor. En om die bloemetjes en bijtjes te kunnen onderhouden, moet een landbouwer soms dingen doen die storend kunnen zijn voor andere plattelandsbewoners. Zo rijdt de boer mest uit op het land. Dit kan geurhinder veroorzaken voor de omwonenden en veroorzaakt soms een lange file achter de tractor. Ook bij het oogsten of andere werkzaamheden op het veld of in de wei, is de boer soms met de tractor op baan. Dit kan vervelend zijn voor de andere plattelandsbewoners maar onthoud dat de boer dit moet doen om voor dat landschap te kunnen zorgen, en om later een goede oogst te hebben waar jij van kunt smullen.
18
19
2.2 Werken op het platteland Vroeger werkten veel inwoners van plattelandsdorpen in de buurt. Er was een echt dorpsleven, en iedereen kende iedereen. De meesten gingen haast nooit buiten het eigen dorp. Ondertussen is deze situatie heel sterk veranderd. De meeste mensen die op het platteland wonen, werken in de stad. Maar wie wel nog steeds volop aan het werk is op het platteland is de boer. Hij is vaak aan het werk op de velden, in de weides en in de stallen. Hij kweekt voedsel op de velden, zowel voor de dieren als voor de mensen. In de weides en de stallen verzorgt hij zijn dieren. Behalve de boer zijn er natuurlijk nog mensen die werken op het platteland. Zo is er in een dorp vaak een bakker, beenhouwer, dokter, café, buurtwinkeltje, bank … Al deze activiteiten zorgen voor leven in de dorpen, en creëren plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten. Ze zijn dus belangrijk om het platteland leefbaar te houden. Door de aanwezigheid van al deze ‘werkers’ op het platteland, is er een bepaalde sociale controle en blijft er leven in de brouwerij. Jammer genoeg daalt het aantal dorpscafés, bakkers, landbouwers, … waardoor de leefbaarheid van een dorp soms in het gedrang komt. Laten we dus hen die er wel nog zijn helpen en stimuleren om verder te doen.
20
21
2.3 Ontspannen op het platteland Heel wat mensen trekken in het weekend of tijdens de vakantie naar het platteland om er volop te proeven van de rust, de natuur en de ruimte. Door er te wandelen of te fietsen kan je ook echt genieten van de vaak prachtige uitzichten. In heel wat streken kan je zelfs logeren op een actieve boerderij. Zo wordt de afstand opnieuw kleiner gemaakt tussen landbouwers en andere burgers, en kan je ook zelf zien (en soms zelfs aan den lijve ondervinden) hoe de werkdag van een boer er vandaag uitziet. In de lente lokken de bloesems op de fruitbomen veel volk naar de fruitstreek. Er zijn verschillende wandel- en fietstrajecten langs en tussen boomgaarden, waardoor je je in een paradijs waant. Maar ook in de late zomer, wanneer het fruit plukrijp is, vinden veel toeristen de weg naar de fruitstreek om er te ontspannen. Sommigen kunnen de verleiding van een lekkere appel of peer niet weerstaan, en plukken er onderweg eentje om tijdens hun tocht van te genieten. Maar dit hoort natuurlijk helemaal niet, en is respectloos tegenover de kwekers. Zij hebben maanden gezwoegd om een goede oogst te hebben, en dus een inkomen te genereren. Wanneer passanten een stuk fruit plukken, dan nemen ze eigenlijk een stukje loon af van de kweker. Niemand zal het appreciëren als andere mensen in zijn tuin bloemen, fruit of groenten plukken. Net zo min kan de boer het waarderen wanneer anderen zijn fruit, groenten of andere gewassen van zijn veld stelen. Wanneer je wil genieten van de natuur en van het platteland, dan moet je dus respect hebben voor de natuur, en voor de landbouwers die er werken. Veel boeren vinden in hun velden heel wat afval van voorbijgangers. Vaak gaat het om drankblikjes of –flessen, maar bijvoorbeeld ook om bouwafval en allerlei ander materiaal. Los van het feit dat dit weinig respectvol is, kan dit ook erg gevaarlijk zijn voor de boer en zijn dieren. Wanneer gehakselde stukjes van een blik in het voeder van de koeien terecht komen en de koeien dit opeten, dan kan dit fataal zijn. Deze stukken metaal doorprikken namelijk de maag van de koe. Niet alleen sterft het dier zo een pijnlijke dood, maar dit heeft ook financiële en emotionele gevolgen voor de boer, die een van zijn dieren verliest.
22
23
2.4 Samen-leven op het platteland Het Vlaamse platteland telt heel wat mooie dorpen en gehuchten, waar mensen graag wonen. In veel dorpen is er nog een schooltje voor de kinderen, en zijn er jeugdbewegingen actief. Ook verenigingen voor volwassenen vind je in de meeste dorpen, soms zijn er zelfs heuse sportverenigingen actief. Iedereen leeft samen in een dorp, en ook de boer maakt hier deel van uit. Maar die boer werkt ook op hetzelfde platteland, en verzorgt daar de natuur en het landschap. Hierbij houdt hij rekening met een groot deel aan regels en voorschriften, en houdt hij in de mate van het mogelijke rekening met de buren. In ruil verwacht een landbouwer enkel dat hij wat respect krijgt voor zijn werk. Beschadig dus geen gewassen op het veld en laat de koeien niet schrikken. Houd er ook rekening mee dat een boer vaak snel moet reageren: soms heeft hij enkel de tijd tussen twee regenbuien om even op zijn velden te kunnen werken en gaat hij dan dus de baan op met zijn tractor. Soms niet leuk, maar wel goed bedoeld want zo zorgt hij mee voor voeder en voedsel.
24
25
3. Lekker en gezond van eigen grond 3.1 Biologische landbouw Een biologische landbouwer, of bioboer, produceert biologisch. Dat wil zeggen dat hij een methode hanteert waarbij de voedselproductie en de zorg voor het milieu samengaan met biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen (water, energie, meststoffen). Iedere bioboer kiest bijvoorbeeld voor ruime vruchtwisseling. Via een weldoordacht doorschuifsysteem houdt hij rekening met de eisen die elk gewas stelt aan de bodem. Jaar na jaar dezelfde gewassen telen op je veld, put de bodem immers uit en creëert een broeihaard voor bepaalde schadelijke micro-organismen. Daarom varieert de boer: kweekt hij het ene jaar wortels, dan kiest hij het andere jaar voor bijvoorbeeld broccoli. Zo krijgen gewasspecifieke ziekten geen kans, terwijl de bodem gezond en vruchtbaar blijft. Bioboeren ruilen chemische bestrijdingsmiddelen ook in voor hun natuurlijke varianten. Het lieveheersbeestje is, als natuurlijke vijand van de bladluis, een zeer geliefd insect in de biologische landbouw. Het is een schattig maar zeer vraatzuchtig beestje dat gedurende zijn leven gemiddeld 5000 bladluizen verorbert. Een gewaardeerd hulpmiddel tijdens bladluisplagen dus! Voor plagen die de boer niet onder controle krijgt, mag hij natuurlijke bestrijdingsmiddelen inzetten, maar slechts in beperkte mate. Biologische landbouw werkt bovendien met natuurlijke kringlopen. Zo teelt een veeboer biologisch voer voor zijn vee en gebruikt hij de mest van zijn vee voor het verrijken van zijn grond. Er gaat niets waardevols verloren en er moet geen kunstmest worden gebruikt. Ook niet bij de biologische groenteboer die gewassen teelt en het overblijvende natuurlijke materiaal composteert. De compost gebruikt de groenteboer nadien om op zijn velden te strooien. Als een product volledig biologisch geteeld wordt, krijgt het een Europees kwaliteitslabel voor biologische producten. Het is namelijk Europa dat de productieomstandigheden vastlegt en regelt hoe gewassen en vee worden geteeld, en hoe levensmiddelen en veevoeder moeten worden verwerkt om als ‘biologisch product’ te worden verkocht. Dat label zorgt voor een duidelijke herkenbaarheid naar de consument en garandeert dat je bio koopt en eet.
26
27
3.2 Landbouw en wetenschap: hand in hand In de loop der jaren heeft de wetenschap een steeds grotere stempel gedrukt op de land- en tuinbouw. In heel wat laboratoria wordt onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld planten. Planten worden gekruist en veredeld waardoor nieuwe variëteiten ontstaan die groter, weerbaarder, mooier, … zijn. Zo zijn er verschillende soorten hortensia’s en azalea’s, verkrijgbaar in verschillende kleuren: voor elk wat wils dus. Ken je bijvoorbeeld de Mega Mindy? Behalve met planten is de wetenschap ook bezig met andere zaken, zoals bijvoorbeeld dieren. Zo worden er, net zoals voor de mens, steeds betere medicijnen ontwikkeld. Wetenschappers krijgen een steeds beter beeld in de ziekteprocessen, en kunnen daar dan op hun beurt beter op inspelen. Of denken we bijvoorbeeld aan een koe die niet natuurlijk kan kalven … Vroeger waren koe en kalf ten dode opgeschreven, maar door wetenschappelijk onderzoek kunnen veeartsen het kalf nu gezond en wel ter wereld brengen door middel van een keizersnede. En ook de koe overleeft deze operatie haast altijd. Daarnaast heeft de wetenschap ons ook inzicht gebracht in heel wat andere processen. Denken we maar aan de hygiëneregels, die ontstaan zijn nadat duidelijk werd welke gevolgen bepaalde handelingen kunnen hebben voor ons voedsel. Een aantal van die producten krijgen nog een extra stempel opgedrukt. Zo is de Gentse azalea bekend als een “BGA”, een Beschermde Geografische Aanduiding. Dit wil zeggen dat enkel de azalea die in het Gentse wordt geteeld, en de juiste kwaliteit heeft, deze naam mag dragen. Zo ziet iedereen, in de ganse wereld, duidelijk dat het om een topproduct gaat.
28
29
3.3 Het ene zaadje is het andere niet Ook al gemerkt dat als je iets zaait, sommige zaadjes niet willen uitgroeien tot plantjes? En dat bepaalde plantjes sneller omhoog schieten dan andere? Een natuurlijk fenomeen, maar als dit samenhangt met je inkomen op het einde van de maand is het logisch dat je op zoek gaat naar de betere zaadjes. Voor zaden kan je zelf zorgen, door ze te halen uit de geoogste planten van het voorbije jaar, maar je kan ook zaden aankopen bij zaadproducenten. Deze moeten erkend zijn door de overheid en worden streng gecontroleerd. Onder de zaden die ze verkopen, vind je vooral plantenzaad van erkende rassen. Ook dit wordt continu gecontroleerd en bijgehouden. Daarnaast worden er bij gewassen, zoals maïs of aardappelen, door het kruisen van bepaalde rassen nieuwe variëteiten ontwikkeld die weerbaarder zijn tegen ziektes of beter bestand zijn tegen bepaalde weersomstandigheden. Planten die beter bestand zijn tegen ziektes moeten door de boer immers minder worden gesproeid. Dit is dus beter voor het milieu. Maar het is ook mogelijk om bijvoorbeeld een nieuwe rozensoort met een speciale kleur te ontwikkelen, ge-ent uit twee andere soorten. Tegenstanders zeggen dat door deze sterke veredeling van zaden, de oorspronkelijke variëteiten zullen verdwijnen en verdrongen worden door deze nieuwe, ‘onnatuurlijke’ soorten. Deze discussie zal wel eeuwig blijven duren en staat trouwens nog los van het zogenaamde ggo-debat. GGO staat voor genetisch gemodificeerde organismen: hierbij ontstaat een nieuw ras doordat in het laboratorium het genetisch materiaal van het zaadje wordt gewijzigd (bij natuurlijke selectie worden enkel rassen gekruist). De kwaliteitscontroles en kwaliteitsnormen gelden niet enkel voor het zaadgoed, maar ook de gewassen zelf worden nauwgezet bijgehouden. Aardappelen, siergewassen, bomen, … en ook dieren worden gecontroleerd en de stambomen worden bijgehouden. Dit alles dient om de consument een kwaliteitsvol product te kunnen leveren.
30
31
3.4 Sproeien … doe je met verstand Alle voorzorgen ten spijt, kan een landbouwer er soms niet naast om te sproeien. Dit doet hij om zijn gewassen te beschermen tegen onkruid, ziektes, schimmels, schadelijke insecten, ... Maar in tegenstelling tot wat er soms gedacht wordt, kan de boer niet zomaar gaan sproeien. Hij moet een hele reeks regels volgen en aan bepaalde eisen voldoen om zijn gewassen te mogen beschermen. De regelgeving rond gewasbeschermingsmiddelen is zeer streng. Slechts bepaalde producten mogen gebruikt worden en slechts in een bepaalde hoeveelheid voor een bepaalde oppervlakte. Boeren moeten hun spuittoestellen na gebruik grondig reinigen. Bij dat kuisen wordt er streng op toegezien dat er geen spoelwater of resten van gewasbeschermingsmiddelen in vijvers of beken terecht komt. Om dit te voorkomen, kan de boer gebruik maken van zogenaamde bio-filters of fytobakken – grote bakken vol met grond, stro, kokos-chips, compost en koemest waarin de sproeiresten biologisch worden afgebroken en dus niet in het water terecht komen. Alle gebruikte middelen en informatie over hoeveelheid, datum, perceel, … moeten door de landbouwer bijgehouden worden in een register. Veel papierwerk dus, maar nodig om het overzicht te bewaren en om veilig voedsel te garanderen – zonder al teveel verlies voor de boer.
32
4. Van zaad tot bord 33
4.1 Van wortel tot witloof Witloof, die stevige krop, mooi wit van kleur, belandt niet zomaar op je bord. Er gaat een behoorlijk ingewikkeld precisiewerkje aan vooraf. Witloofboeren zijn dan ook echte experten en weten precies hoe je van een wortel witloof kan maken. Witloof is een bladgroente, maar wordt toch als wortelgewas gekweekt. Hierdoor wordt het weleens het buitenbeentje onder de groenten genoemd. Het komt eigenlijk voort uit een andere plant, de chicorei. De wortels van de chicorei werden vroeger vermalen tot een goedkoop alternatief voor koffie. Echte koffie was voor velen te duur en de gemalen chicoreiwortel had een gelijkaardige smaak. Van de chicoreiwortel naar het witloof blijkt een kleine stap te zijn. Volgens een oude legende zou een boer in Brussel het eerste witloof ontdekt hebben. Dat gebeurde toen hij enkele chicoreiwortels in zijn kelder verstopte. Om zeker te zijn dat niemand ze zou ontdekken, schepte hij er een laagje aarde over. Toen hij enkele weken later zijn keldertrapje afdaalde, zag hij tot zijn grote verbazing dat de wortels waren opgeschoten tot mooie witte kroppen die erg smakelijk bleken te zijn: witloof. Witloof telen is een ingewikkeld proces. De boer moet alles haarscherp in de gaten houden. Zowel de hoeveelheid licht, de temperatuur als de luchtvochtigheid spelen een uiterst belangrijke rol. Hoe warmer, hoe sneller de krop groeit. Hoe meer licht, hoe groener de top en hoe bitterder de smaak. De weg naar het witloof op jouw bord start in de maand mei. Dan zaaien de boeren het witloofzaad op het veld. Het zaad groeit uit tot een stevige plant met sterke wortel en veel frisgroen loof. Vanaf midden juli begint de wortel flink te groeien en in de herfst kan de boer starten met de oogst. Na de oogst gaan de wortels een rustperiode tegemoet. Ze worden ‘ingetafeld’ onder een laag volle grond en stro of in een systeem van hydrocultuur. Onder de grond is het pikdonker en vochtig en het stro zorgt ervoor dat de wortels niet bevriezen. Vaak worden de wortels ook langs onder verwarmd door een systeem van verwarmingsbuizen, waardoor het voor de wortels lijkt alsof het al lente is. Zodra het witloof oogstklaar is, verwijdert de boer voorzichtig de aarde met het stro. De witloofkroppen worden van de wortels afgebroken en in een kistje gelegd, klaar voor consumptie. België is, na Frankrijk, de belangrijkste witloofproducent ter wereld. De opbrengst komt vooral uit Midden-Brabant.
34
35
4.2 Van koe tot cupcake Kun jij met je tong je neus schoonlikken? Een koe kan dat! Koeien hebben een lenige en zeer sterke tong waarmee ze lang gras kunnen uittrekken. Zonder kauwen slikken ze de verse sprieten in. Gras is trouwens het favoriete voer van elke koe. In de zomer grazen ze in de weide. ’s Winters geeft de boer hen ‘kuilgras’. Dat is gras dat in de zomer gemaaid werd en als voorraad dient voor tijdens de koude wintermaanden. Als een echt melkfabriekje zet de koe al dat gras om in lekkere melk. Vanaf het moment dat de koe een kalfje krijgt, beginnen de melkklieren in de uier melk te produceren. Niet alleen het jonge kalfje heeft melk nodig. Ook de mens ontdekte al snel dat de melk die de koe produceert zeer lekker en voedzaam is. Vandaar dat de boer gestart is de koe te melken voor consumptie. Maar één ding moet je goed onthouden: zonder jong, geen melk! Gemiddeld melkt de boer twee keer per dag zijn koeien, met een pauze van twaalf uur tussen de melkbeurten. Elke koe geeft ongeveer 25 tot 30 liter melk per dag. De vers gemolken melk wordt op de boerderij opgeslagen in een melkkoeltank. Nadien wordt ze opgehaald door een melkerij waar ze verwerkt en verpakt wordt. Soms verkoopt de boer de melk ook rechtstreeks aan de consument, bijvoorbeeld via een melkautomaat. Melk wordt verwerkt tot andere zuivelproducten, bijvoorbeeld tot roomboter. Om boter te produceren wordt het vet van het vocht gescheiden. Dat gebeurt door de melk te ‘karnen’ of ritmisch te bewegen. Het lijkt een beetje op het kloppen van slagroom. Door lucht door de melk te kloppen, breken de vetbolletjes. Het vet loopt uit de bolletjes en klontert nadien samen tot boterkorrels. De boter drijft in de melk die makkelijk kan worden afgetapt. Na het karnen verkrijgt men dus twee producten: roomboter en karnemelk. Wist je trouwens dat roomboter en melk, naast kristalsuiker, eieren en zelfrijzend bakmeel, de basisingrediënten vormen voor heerlijke cupcakes? Trek je schort en koksmuts aan en ga aan de slag!
36
37
4.3 De peer op wereldreis België staat bekend om zijn smaakvolle peren. Conférence, Doyenné, Durondeau, … Het zijn maar enkele van de vele variëteiten waar België trots op mag zijn. De peer stelt het goed in België. We hebben een bodemkwaliteit die uitstekend is voor peren, goede fruitkwekers en een geschikt klimaat. Tijdens de typische koude winters komen de perenbomen tot rust. Ook de vele regen in combinatie met voldoende zonneschijn zorgen voor een knapperige peer met sappig, wit vruchtvlees. Het plukken van peren vereist wel wat expertise. Zo moet de fruitkweker er goed op letten dat het steeltje bij het plukken aan de peer blijft vastzitten. Zodra ze geplukt zijn, moet je de peren ook voorzichtig neerleggen voor bewaring. De steeltjes kunnen andere vruchten kwetsen die op hun beurt kunnen gaan rotten. Bovendien moet de teler op het juiste moment plukken. Te vroeg geplukte peren blijven smaakloos en zijn enkel te gebruiken in de keuken als stoofpeer. Te rijpe peren vallen gemakkelijk zelf van de boom en zijn ook moeilijk te bewaren. Haspengouw, in het zuiden van de provincie Limburg, is de fruitstreek bij uitstek. In september en oktober gonst het er van de bedrijvigheid. Miljoenen fruitbomen zijn dan klaar voor de pluk en er vinden ook overal in de streek oogstfeesten plaats. Dolle pret! Wist je trouwens dat België één van de snelst groeiende perenproducenten in de wereld is? Vier op de vijf peren worden uitgevoerd, en qua exportvolume gaan enkel Argentinië, China en Nederland ons voor. De Conférence bijvoorbeeld, is een echte wereldpeer. Bijna de helft van de export gaat via vrachtwagens naar Rusland, waarmee het meteen de grootste afnemer is. Bovendien wordt de topper Conférence sinds kort ook naar China uitgevoerd. Het is de eerste peer die het Chinese vasteland binnen raakt. De Chinezen produceren zelf ook veel peren, maar die smaken heel anders dan de Belgische soorten. De peren voor China worden via zeecontainerschepen naar hun bestemming gebracht – de reis duurt wel vijf weken.
38
39
4.4 Van grond tot mond Voedsel dient om op te eten. Eens uit de grond, meteen naar je mond. Weggooien is zonde, toch? Duurzame productie en consumptie is een hot issue in Vlaanderen en Europa. Verstandig omspringen met energie en het milieu krijgt meer en meer aandacht. Toch wordt ons voedsel in grote hoeveelheden weggegooid. Veel voedsel gaat verloren tijdens de productie, het vervoer en de bewaring van etenswaren. Soms worden bepaalde producten ook gewoon vernietigd omdat ze niet voldoen aan de eisen van de Westerse markt. Ze zijn te groen in plaats van wit (witloof), te krom (bvb komkommer) of te klein (bijvoorbeeld appelen) en dus zijn ze niet erg geliefd bij de consument – alhoewel er geen smaakverschil is. Verspilling en verlies van voedsel gebeurt niet enkel bij de producent en de tussenschakels die het tot bij je thuis brengen. Ook verspilt de consument zelf heel wat voedsel. Bijna de helft van het gekochte eten wordt niet opgegeten maar weggegooid. En dat is een gigantisch probleem, voor ons milieu bijvoorbeeld. Om voedsel te produceren heb je een enorme hoeveelheid energie nodig. De boer teelt de basisproducten, die worden vervoerd en vervolgens bewerkt en verpakt. Wie eten zomaar weggooit, verspilt dus massa’s energie. Maar ook moreel is het niet te verantwoorden om nog perfect bruikbaar voedsel zomaar te dumpen. Heb jij respect voor het werk van de boer en verzet jij je ook tegen voedselverspilling? Hoera!
Wist je trouwens dat … -
… de kans dat je eten moet weggooien verkleint als je – heel gemakkelijk - minder eten koopt?
-
… een boodschappenlijstje meenemen naar je favoriete winkel je zeker helpt om thuis te komen met de juiste hoeveelheden? En vergeet vooraf geen blik te werpen in je voorraadkast.
-
… maaltijdrestjes gemakkelijk twee tot drie dagen in de koelkast te bewaren zijn?
-
… maaltijdrestjes ook altijd hergebruikt kunnen worden in een ander gerecht? Een zelfgemaakte pizza van restjes groenten of wentelteefjes van je oud brood. Smullen maar!
40
41
5. Eerlijke prijzen voor (h)eerlijke spijzen 5.1 De actieve voedingsdriehoek Wat is er leuker dan je dag beginnen met een halfuurtje ochtendgymnastiek? Juist ja, je dag beginnen met een halfuurtje ochtendgymnastiek én een evenwichtig ontbijt! Want voldoende beweging en gezond eten, dat is belangrijk! Maar beginnen je hersenen wat te kronkelen en weet je niet precies wat er bedoeld wordt met ‘voldoende’ en ‘evenwichtig’? Dan biedt de actieve voedingsdriehoek wellicht soelaas. In deze figuur wordt de dagelijkse behoefte aan energie en verschillende voedingsstoffen visueel voorgesteld. De driehoek bestaat uit negen groepen: acht voedingsgroepen die elk hun aandeel leveren in de samenstelling van een gezonde, gevarieerde en evenwichtige voeding én een groep lichaamsbeweging. Helemaal onderaan vind je die groep lichaamsbeweging. Elke volwassen persoon zou 30 minuten per dag actief moeten bewegen als onderdeel van een gezonde levensstijl. Kinderen en jongeren hebben zelfs baat bij 60 minuten. Bovenop de laag lichaamsbeweging start de eerste voedingsgroep ‘water’. Die is het grootst in oppervlak en dat betekent dat je daar het meest van moet consumeren – tot anderhalve liter per dag. Hoe hoger je klimt in de driehoek, hoe smaller de laagjes en hoe kleiner de hoeveelheid die je nodig hebt van de voedingsstof. Je hebt dus bijvoorbeeld veel minder vetten nodig dan graanproducten. Helemaal bovenaan in het kleine topje van de driehoek, vind je de restgroep die je kan beschouwen als een ‘af-en-toetje’. Evenwichtig eten betekent dus genoeg producten eten uit elke voedingsgroep … en de piramide niet omkeren ...
42
43
5.2 Wat verdient de boer? Sommige boeren verkopen hun producten rechtstreeks aan de consument. De prijs die de consument dan betaalt aan de boer, is dus het bedrag dat de boer verdient, nadat zijn kosten zijn afgetrokken natuurlijk. Als we ons eten kopen in een warenhuis, dan betalen we uiteraard niet rechtstreeks aan de boer. De prijs die wij betalen moet worden verdeeld over alle schakels uit de voedselketen. Als we kijken naar het bedrag dat overblijft voor de primaire producent (de boer), dan zien we dat dit bijna altijd minder dan de helft is, heel vaak zelfs maar 1/3de van de winkelprijs, of nog minder. Meer nog, deze prijzen zijn eigenlijk niet het netto-inkomen van de boer. Want zoals eerder gezegd heeft de boer ook veel kosten. Het inkomen dat de boer haalt uit de verkoop van zijn producten moet ook dienen om deze kosten te dragen. Het bedrag dat na aftrek van alle uitgaven overschiet, is het loon van de landbouwer. Dit geldt natuurlijk zowel voor boeren die aan thuisverkoop doen als voor hen die hun producten op de markt brengen via de andere schakels in de voedingsketen. De boer is afhankelijk van het weer, van ziektes, … zowel voor de gewassen als voor de dieren. Dit bepaalt mee de opbrengst, en dus ook het inkomen, dat hij ontvangt. En ook de markt, het spel van vraag en aanbod, bepalen mee de prijs die een landbouwer krijgt voor zijn producten. Dit maakt dat de boer sowieso moeilijk op voorhand kan voorspellen hoeveel hij maandelijks, laat staan jaarlijks, zal verdienen. Maar ook de consument bepaalt mee het inkomen van de boer. Wie steeds minder wil betalen voor voedsel, zorgt er automatisch ook voor dat het inkomen van de landbouwer steeds daalt. Dit zorgt er soms voor dat boeren niet meer uit de kosten geraken, en genoodzaakt zijn om hun bedrijf te verkopen.
44
45
5.3 Kosten van voedsel in de loop der jaren Als we kijken hoeveel procent van het huishoudbudget van de Belgische gezinnen naar voedsel gaat, merken we dat dit in de loop der jaren steeds verder is afgenomen. Zo’n 100 jaar geleden ging nog meer dan 60% van de gezinsinkomsten naar voeding, terwijl dit nu nog amper 13% bedraagt. Hierdoor komt een groot deel van het gezinsinkomen vrij voor andere zaken, zoals op vakantie gaan. Dat we steeds minder van ons budget moeten uitgeven aan voeding, heeft onder andere te maken met het feit dat via het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid door de landbouwers en de overheden volop wordt ingezet op een veilig en stabiel voedselaanbod, met producten van hoge kwaliteit. Eén van de doelstellingen van het GLB, namelijk voldoende voedsel tegen betaalbare prijzen, gaat meer dan 50 jaar terug. In 1957 werd namelijk het Verdrag van Rome door zes Europese landen, waaronder België, ondertekend. In dit verdrag werd onder andere volgende doelstelling opgenomen: “het produceren van voldoende voedsel, tegen betaalbare prijzen voor de consument en met een redelijk inkomen voor de landbouwer”. De voedselschaarste van tijdens de oorlog lag namelijk nog vers in het geheugen, en de Europese leiders wilden dit absoluut vermijden in de toekomst. Langs de andere kant kunnen we ons ook de vraag stellen hoe sterk dit percentage van de inkomsten dat naar voedsel gaat, nog kan dalen. Als dit betekent dat de prijs die de boer krijgt voor zijn producten ook verder zakt, dan zijn hier natuurlijk grenzen aan. Zeker als we veilig en kwaliteitsvol voedsel willen blijven consumeren. Meer weten hierover? Lees zeker de bijhorende brochure rond “Vijftig jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid”!
46
47
5.4 Lekkers van bij de boer! Voedsel kan je niet enkel in de supermarkt kopen. Er zijn nog héél veel manieren om aan je avondeten te geraken: - soms kan je voedsel direct kopen op de boerderij waar het geproduceerd werd. Deze hoevewinkels verkopen eigen producten en een deel producten van andere landbouwers (meestal uit de omgeving). Soms verwerken ze de eigen producten tot ijs of boter, die je dan ook bij hen kunt kopen. - een andere mogelijkheid is de markt. In heel veel dorpen, maar ook in de stad, vind je zogenaamde boerenmarkten waar landbouwers naar toe komen om hun producten vers te verkopen. - andere opties zijn het nemen van een groenteabonnement, waarbij je elke week een zak vol verse groeten en/of fruit kunt afhalen op een afhaalpunt. Of je kan zelf je groenten en fruit gaan plukken een zelfoogstboerderij … Hierdoor kom je direct in contact met de boer (die je met veel plezier zal vertellen hoeveel moeite hij in het voedsel heeft gestopt) en leer je zijn mogelijkheden en bezorgdheden beter kennen. Het is bovendien ook beter voor het milieu: lokaal voedsel kopen in een zo kort mogelijke keten (met zo weinig mogelijk tussenschakels) leidt er namelijk toe dat je ecologische voetafdruk verkleint omdat de afstand tussen boer en consument wordt verkleind. Transporten naar verwerkers en winkels zijn niet meer nodig, wat vervoer en verpakking uitspaart. Hierdoor betaal je ook meestal minder, want je moet de tussenschakels niet meerekenen in de prijs. En zeg nu zelf, zo’n groente die in het juiste seizoen vers van het veld op je bord belandt… is er iets dat lekkerder is?
48
49
Bijlage: brochure 50 jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GLB_Brochure.pdf
50