Ma$heus 6:33 “Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerech;gheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden” Gods rijk 1 gepreekt 2 gezocht 3 gediend
Gemeente,
Er is heel wat gevochten. In en om het Koninkrijk der Nederlanden. Denk eens aan de 80-‐jarige oorlog 1568-‐1648. Denk vooral aan de 2e Wereldoorlog 1940-‐1945. En als ons Koninkrijk ooit weer bedreigd wordt, zal er weer gevochten worden. En dat terwijl het Koninkrijk der Nederlanden ook dingen heeH die we graag anders zouden zien. Niet met alles uit de troonrede zijn we gelukkig. En op godsdiensKg gebied is er zeker veel om verdrieKg over te zijn. En toch is het Koninkrijk der Nederlanden ons lief en wat waard. Desnoods oorlogsvoering. Laat dat dan ook, dan zeker, zo zijn als het gaat om het Koninkrijk van God. Waarvan Jezus Christus de Koning is. Dat Koninkrijk is een heerlijk Koninkrijk. Maar ook maar juist een koninkrijk waarin gevochten moet worden, strijd geleverd moet worden. En in dat kader staat ook het winterwerk in onze gemeente. 1 Gods rijk gepreekt Allereerst mag in het winterwerk duidelijk worden wat voor koninkrijk het koninkrijk Gods is. En juist in het MaRheusevangelie schildert Jezus ons dat in veel gelijkenissen. En dan zei Hij: waarmee zal Ik het Koninkrijk der hemelen vergelijken?” En wat zei Hij dan? Het is gelijk een zeker koning die zijn zoon een bruiloH bereid had. (MaRh 22). Een bruiloH. Dat is toch iets heel moois. Dat is een dag van vreugde. Van ontmoeKng en maalKjd. Het Koninkrijk Gods is een rijk van vreugde. Vreugde in God, in Zijn heil en genade, in Zijn werken. Van ontmoeKng met de Heere. In Zijn Woord, Zijn dienst, aan Zijn tafel. Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloH van het Lam. Een bruiloH. Eén ding is jammer kun je denken: een bruiloH duurt maar één dag. Maar het Koninkrijk is een eeuwig Koninkrijk. Komt geen einde aan. Daarom vergelijkt Jezus het Koninkrijk op andere plaatsen met een parel van grote waarde, een schat in de akker. Zo iets geweldigs. Zo rijk, zo kostbaar. Meer waard dan al het andere van de aarde. Die ene parel, die ene schat is meer waard dan duizend andere pareltjes of stenen in de grond. Gods rijk is meer waard dan duizend andere mooie dingen en gebeurtenissen. En er zijn mooie dingen en goede gaven: je werk, je ontspanning, je huis, je vriendengroep, je man, je vrouw, je kinderen. En gezondheid is de grootste schat. Maar zelfs die geeH niet dat geluk dat Gods rijk je geeH. En al die andere dingen, ook je gezondheid, zijn zo kwetsbaar. Vandaag heb of ben je het, morgen staat alles op zijn kop. Maar het geeH niet dat geluk dat Gods Koninkrijk geeH. Als je vertelt, op club,
zondagsschool, straal dit dat uit. Zo heerlijk dat Koninkrijk van God. Dat je dat ook echt zo beleeH op dat moment. Dat betekent ook dat de vraag aan de orde komt: hoor je bij Gods Koninkrijk? Ben je er een burger van? Ja, die andere dingen geven ook vragen, hele indringende: zal ik iemand vinden om tot een huwelijk te komen? Zal ik mijn werk kunnen behouden? Zal ik gezond worden, beter worden? Maar nog belangrijker dan al die vragen is de vraag: ben ik burger van Gods Koninkrijk? Als je eerlijk bent, gemaakt bent, ben je buiten het Koninkrijk van God diep ongelukkig. Want sta je erbuiten. Buiten dat zielsgeluk, buiten dat eeuwige en blijvende goed. Maar blijH je hart onverzoend en ongelukkig. En ben je eeuwig verloren en buiten. Als we vertellen dan mag ook dit niet achterwege blijven. Op club, zondagsschool catechisaKe niet. Ook op de kringen niet, de verenigingen niet. Dat kan soms juist de diepste en teerste gesprekken geven. Daar heeH Jezus wel wat over gezegd. De Bergrede, die hoofdstuk 5 begonnen is, kun je de grondwet van het Koninkrijk noemen. En daarin is Jezus begonnen met te zeggen wie er burgers zijn van Zijn rijk. Dat zijn armen van geest, treurenden, zachtmoedigen, hongerigen en dorsKgen naar de gerechKgheid, barmharKgen, reinen van hart, vreedzamen, die vervolgd worden omwille van de gerechKgheid. Die zijn het, zo zijn de burgers van zijn rijk. Die trekken hebben ze. Ze hebben antenne voor Gods eer gekregen. Gekregen ja, want niemand komt zo ter wereld. Niemand is van nature zo. Integendeel. Dan zijn we rijk in onszelf, genoeglijk in de zonde, onrein van hart, ontlopers van vervolging, vasthouders aan eigen zin en wil. Ook dat moet dus een plaats hebben: dat je aangeeH wie er burgers zijn. Dat zijn veranderde mensen. Mensen die weten van bekering. Weet u wat Jezus ook gezegd heeH? Dat dat Koninkrijk van God een poort heeH. De poort van Jezus’ lijden en sterven. Dankzij Jezus’ gehoorzaamheid en gerechKgheid. Dat is de poort en in Hem is er vergeving. Vergeving in Zijn dierbaar bloed. En niet alleen vergeving, ook vernieuwing. Dat is die gerechKgheid. Daar spreekt MaRheus 5 verder over: de gerechKgheid van het Koninkrijk Gods: dat je van harte de zonde haat. Van harte haat om dwaas tegen je broer te zeggen, van harte haat om in onmin met je naaste te leven, van harte haat om een vrouw aan te zien om haar te begeren, van harte haat om ja te zeggen en nee te doen, van harte haat om het iemand betaald te zeRen, van harte haat om alleen je eigen kringetje te helpen. En die poort is er ook nu. Een poort waar zondaren mogen aankloppen, goddelozen, onreinen, lie_ebbers van het kwaad. Zondaren beladen met schuld. Kom tot die poort van vergeving en gerechKgheid. Vanmorgen staat die poort open. Elke dag, elke kerkdienst staat die poort open. Kom binnen door de poort van vergeving. En je bent burger van Zijn rijk. Dragend de trekken van de
burgers van dat rijk. Dat is de gerechKgheid. Laat dat in elke vertelling terugkomen: die nodiging, die roep: kom tot Christus.
En als je dat nalaat, als iemand dat niet vertelt en preekt, dan zal God het bloed van de mensen en kinderen die verloren gaan van onze hand eisen. Dan zal God zeggen: waarom wilde je zo graag geliefd zijn en mooi vertellen, of preken, zodat alle kinderen je lief en geweldig vonden, maar heb je verzwegen dat ze moeten komen tot de poort? Dat ze buiten zijn van nature? Nu kijk ik er jou op aan dat dit kind, deze jongere, dit gemeentelid verloren gaat. En als je het nalaat om zelf in te gaan, dan blijf je buiten. Dan zul je zien Abraham en Izak en Jakob in het Koninkrijk Gods en velen van noord, oost, zuid en west, maar u buiten uitgeworpen. En roepend: Heer, heer doe ons open doe ons open maar Ik zal zeggen Ik ken u niet vanwaar gij zijt. Maar dat is niet waar de HEERE lust in heeH. Integendeel, de Heere doet niet anders dan ons daarvan te willen redden. Hoor maar: zoekt eerst het Koninkrijk Gods. Zoek het Koninkrijk. En dat klinkt door, door heel het winterseizoen heen. 2 Gods rijk gezocht Zoekt het Koninkrijk Gods. Zoeken. Dat geeH wat aan. Wat dan: nou, stel je moeder zegt: nou jo, nou ontdek ik toch wat, er zat een muntje van twee eurocent in je jaszak en dat is weg, dat zit er niet meer in. Wat denk jij dan? Nou, 2 eurocent, nou daar maak ik me niet druk om. Ik ben net aan het computeren, laat me lekker daarmee doorgaan. Je gaat niet zoeken, waarom zou je? Maar als je moeder roept: jo in je jaszak zit toch alKjd jou mobiel? Maar ik vind hem niet, hij is weg, kwijt. Nou, dan ligt dat anders. Je gaat me toch een parKj zoeken. Dus zoeken geeH aan: je vindt het belangrijk. Het heeH je hart en je gaat ervoor. En als je dan aan het zoeken bent en je moeder zeg: jo wil je de krant van gisteren even opruimen, dan zeg je: nou, daar heb ik geen Kjd voor, ik ben aan het zoeken. Dat is wel een wonder. Wonder van genade. Gods werk van Zijn Heilige Geest en van wedergeboorte. Dat je Gods rijk en Zijn gerechKgheid gaat zoeken. Jezus Christus en Zijn vergeving en vernieuwing wil hebben, moet hebben. Niet alleen maar voor het eerst, maar ook steeds weer. Steeds weer en meer Jezus ontmoeten en tot Hem komen en steeds weer en meer vergeving ontvangen en genieten en steeds weer en meer vernieuwing ontvangen om heilig te leven. Jezus zegt daarvan: zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechKgheid. Eerst, want kijk er zijn meer dingen in je leven. Daar gaat juist de omgeving van onze tekst over. Eten en drinken en kleding. Je allereerste levensbehoeHen. Daarvoor ga je naar school, daarvoor zoek je werk en werk je, daarvoor ben je druk in het gezin. Maar: zoek eerst het Koninkrijk van God.
Nu lezen we even goed hoe het er staat. Er staat niet zoek alleen het Koninkrijk Gods. Alsof je je nergens anders mee bezig mag houden. Alsof je werk, je gezin, je ontspanning onzin is en minderwaardig en er niet toe doet. Nee, dat bedoelt Jezus niet. Hij zegt niet: zoek alleen. Zorg dat je je werk trouw
doet, je gezin alle aandacht geeH, en ook je lichaam en geest ontspant om zijn Kjd. Zoekt eerst het koninkrijk van God. Eerst, dus aan het begin van de dag. Eerst Gods rijk zoeken en Zijn gerechKgheid. Christus zoeken en ontmoeten. Zoekt eerst, aan het begin van de dag. Kom er een kwarKertje eerder voor je bed uit. Je met toch eerst tanken voor je kunt gaan rijden? Je moet toch eerst medicijnen innemen voor je beter kunt worden? Je met toch eerst eten voor je krachten krijgt? Je moet toch eerst Christus zoeken voor je naar Zijn wil kunt leven die dag? Geen Kjd voor andere dingen. Maar niet alleen aan het begin van de dag, ook aan het begin van de week. De zondag. Eerst Gods rijk en gerechKgheid zoeken. En wat belangrijk om dan echt te zoeken. Ingespannen, uitgerust, geconcentreerd. Je hebt er de hele voorafgaande week op afgestemd, zaterdagavond rekening mee gehouden: morgen eerst Gods rijk zoeken. Dan geen andere dingen aan mijn hoofd hebben, geen malend hoofd om dingen te verwerken. Daar nemen we doordeweeks en zaterdagavond Kjd voor, voor die dingen. Zodat zondagmorgen ons hoofd, onze gedachten helder zijn en openstaan voor de HEERE en Zijn dienst. Geconcen-‐ treerd Bijbel lezen en in de kerk ziRen. Eén en al aandacht en aan niks anders denken. Daarom ook uitgerust en helder van geest. Daar moet je heel de week rekening mee houden en zeker ook zaterdagavond. Geconcentreerd Bijbel lezen en sKlle Kjd houden. Daar moet je rust en Kjd voor nemen. Dat is zoeken. Maar niet alleen het begin van de dag, het begin van de week, ook het begin van je leven. Zoek de HEERE, Zijn rijk en gerechKgheid in je jonge jaren. Dan heb je doorgaans, al klinkt dat misschien vreemd voor je, nog de minste zorgen en verantwoordelijkheden. Een heleboel dingen worden nog voor je verzorgd, door je ouders hoop ik. Dan is het boompje nog jong en niet zo vast verworteld in slechte gewoontes en patronen. Dan kun je nog een leven besteden in Zijn dienst en tot Zijn eer. Hoe langer je wacht, hoe drukker je het krijgt en hoe meer andere verantwoordelijkheden, hoe dieper vast in zondige gewoontes, hoe meer Kjd die je nooit meer over kunt doen aan God onRrokken. Zoek eerst: dat betekent ook: dat eerst inplannen. Voorrang geven. Wanneer sKlle Kjd houden? Dat eerst inplannen elke dag. Wanneer is het catechisaKe? Wanneer zijn er woensdagavonddiensten? Wanneer avondmaalszondagen? Wanneer zijn mijn kringavonden? Die eerst inroosteren. Want anders: je dan heb je alles ingeroosterd: je sport, je bijbaantje, je cursus, je werk in de verpleging, en dan eens kijken: ja, op avondmaalszondag heb ik
dienst, op catechisaKe avond heb ik mijn bijbaantje al staan en op de kringavond heb ik mijn overwerk al staan. En ja, de woensdagavond is ook al bezet meestenKjds. Wat blijH er nog over om Gods Koninkrijk te zoeken? Dat geeH wel eens spanning. Ook rond de woensdagavonddiensten. Sommigen van spreken mij daar wel eens op aan. Dat waardeer ik. Dominee,
gaat het niet te kort door bocht dat aandringen om woensdagavond in de kerk te zijn. Goed dat u mij aanspreekt. Ik zou zeggen: ik kan me indenken dat er woensdagavonden zijn dat je zegt: ik heb nu echt mijn verantwoordelijkheid voor mijn werk, familie, school van onze kinderen, het kan niet. Hoe graag ik zou willen, ik moet ergens anders zijn. Zondag ligt dat anders, maar woensdagavond kan dat het geval zijn. Waar het maar om gaat is dat je eerlijk met zijn: zijn er ook geen keren dat je zeggen moet: ik had best gekund woensdagavond, als het ik maar echt gewild had. Als ik maar geluisterd had naar Jezus: zoekt eerst….. Er staat ook niet: zoekt ook het Koninkrijk Gods. Erbij. Je hebt het druk op een dag, in een week, maar voorzover het kan en uitkomt ben je ook bezig met het zoeken van Zijn rijk. Je hebt je dagprogramma en als je ’s avonds nog wat fut en Kjd voor hebt, zoek je Zijn rijk nog. Je hebt je weekprogramma en dat is dat best druk en vol, maar dat moet, en zo goed en zo kwaad als het gaat doe je er de kerkdiensten nog bij op zondag. Je hebt je leven en je wil daar eerst iets moois van maken en van genieten, maar je wilt ook wel dat het goed afloopt met je dus je zult ook nog wel een keer Godsrijk gaan zoeken. Maar: niet snijden in je dag, je week, je leefpatroon. Dan zoek je Gods rijk niet eerst, maar ook. Dan ben je als dat hondje aan het water. Dat hondje dat een bot in zijn mond had. En stond aan de waterkant. En toen zag hij in het heldere water nog een bot. En hij dacht: dat wil ook wel hebben. En toen dacht hij, net voor hij wegliep, weet je wat, ik probeer dat bot ook nog te pakken. En hij deed zijn mond open en zijn eigen bot viel eruit en dat bot in het water bleek er niet te zijn. Wie ook het Koninkrijk van God zoekt, die raakt kwijt wat hij had en gezocht had en dat rijk blijkt voor hem een illusie te zijn. Zoekt eerst. Een bevel. Van Jezus. Ons ten goede. Een bevel, en dat betekent dat je er een gebed van maken mag. Zoals van elk bevel: Heere Jezus, leer mij dit zoeken. Ik loop er mee vast, ik kom klem te ziRen. Mijn hart schuiH het zo makkelijk weg en voor me uit. Mijn dag vult zich zomaar met andere dingen. Heere Jezus laat mij zoeken. 3 Gods rijk gediend Zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechKgheid. Dat mag je ook breder opvaRen. Zoekt eerst de belangen van het Koninkrijk van God. Want de Heere Jezus heeH nog meer gezegd over het Koninkrijk van God. Dat Koninkrijk is hier op aarde al, maar wel in een bedekte, vermengde, bestreden gestalte. Denk aan de gelijkenissen van het onkruid tussen de tarwe, van het zaad in de akker, van het kleine mosterdzaadje en het zuurdesem. Dat rijk is hier en nu niet
helemaal helder aan te wijzen. Het staat onder druk. Het lijkt er soms te zijn en dan blijkt het later toch niet zo te zijn. Het wordt steeds meer duidelijk in die gelijkenissen: het Koninkrijk zal eens zuiver en volmaakt zijn. Dan zal Gods heerschappij in Christus voluit gelden en zichtbaar worden. Dat zal zijn na Jezus’ wederkomst, op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daar zal God alles en in allen zijn. Maar hier en nu blijH het een aangevochten Koninkrijk. Omdat dat
andere rijk er ook is en invloed uitoefent: het rijk van de vorst der duisternis. Het rijk van de satan. Dat is die strijd. Strijd u mee, strijd jij mee? Zijn rijk dienen. De belangen van Uw rijk en Uw gerechKgheid in mijn huis, mijn gezin, op mijn werk en in mijn vriendengroep, in de gemeente en in de kerk, in heel de samenleving. Dat ons leven, huwelijksleven van nut mag zijn voor Gods rijk. Dat Gods rijk daar terrein mag winnen, de gerechKgheid van Zijn geboden en inzefngen mag toenemen. Zoek dat eerst: wees beschikbaar voor je kinderen om ze op te voeden. Zorg voor een sfeer in huis waar de Heilige Geest wil wonen en werken. In je vriendengroep en op je werk: probeer de belangen van Gods rijk te bevorderen. Goede invloed uit te oefenen op anderen. In de samenleving christelijke poliKek en andere vormen. In de gemeente, wees beschikbaar voor een taak. Zoekt eerst! Je eerste, je beste Kjd, geld, energie. Dat botst wel eens met je wens om geld te verdienen in je vrije Kjd, om steeds lekker leuke dingen te doen. Bepaal maar eerst, vul eerst maar in: wat doen we dit jaar voor de gemeente, in Gods koninkrijk. Dat is ook iets van: die achter Mij wil kome die verloochene zichzelf: die zegt ‘nee’, tegen iets wat je heel leuk vind, en wat op zich geoorloofd kan zijn, en toch: ’nee’. Kunnen we iets leuks laten schieten om een taak in de gemeente te doen? Het mag toch niet zo zijn, dat Gods rijk en de belangen daarvan het moeten doen met de restjes die we nog over hebben? We hebben onze Kjd, onze avonden, en we kijken eerst wat wij leuk vinden en wat wij nodig denken te hebben en wat er dan nog overblijH aan geld en Kjd dat mag Gods rijk hebben en willen we aan Zijn rijk geven. Maar niet ten koste van iets wat wij leuk vinden en wat wij willen hebben. De afgekloven restjes zijn voor Zijn rijk. Kan daar zegen op rusten? Zou daar Gods gunst over kunnen zijn? Als je voor Gods rechterstoel je cv overhandigt aan God en Hij kijkt ernaar en vraagt: en wat deed je nou voor Mijn rijk en Christus heerschappij? Daar sta je dan…… MaRheus 6 heeH drie dingen genoemd die daarbij van belang zijn: het geven. Dat is ook een kant van de zaak. Om te geven in het verborgene voor het werk in Gods rijk. Daar valt ook zending onder en christelijke poliKek en veel meer, maar ook het HGVV en de kerk. Dat eerst maar reserveren elke maand.
Dan bidden. In het verborgene. Daar wordt de strijd gewonnen, of verloren. Bidden voor het winterseizoen. Ook als u oud mag zijn. En u hebt een heel lijstje gezien in de kerkbode. Zondag kerkdiensten en zondagsschool, Maandag catechisaKe Emmauskring en koor, dinsdag mannen en vrouwenvereniging en, bijbelstudiemorgen, woensdag kerk of voortgezeRe catechisaKe, , donderdag jv en Kompas, vrijdag club en zaterdag club en JOS. U hebt druk om voor te bidden. Als u steeds meestrijdt in de gebeden.
En dan: vasten. Ja ook hier komt het voor. Om het gebed te intensiveren en te meer je te richten op Gods rijk en Zijn gerechKgheid. Wel veel gevraagd kun je denken. Als dat allemaal moet. Ja als het moet wel. Maar….als je dan toch ziet wat de Heere Jezus heeH gegeven. Hoe Hij eerst heeH gezocht en bovenal Gods rijk te funderen. Hoe Hij daar Zijn leven voor heeH gegeven. Alles aan heeH opgeofferd. Zichzelf, helemaal. Het mocht Hem Zijn leven, Zijn bloed kosten. Hoe liggen dan de verhoudingen? Hoe is dan ons leven te verantwoorden? En is het niet bovenal zo dat wij dan ons zoeken mogen geven in Zijn doorboorde handen. Heere Jezus, wilt U het gebruiken? En al deze dingen wordt u toegeworpen. Wees daar niet bezorgd voor. Want onderdanen van dit rijk zijn tegelijk kinderen van de Koning, koningskinderen. Zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechKgheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden. En al deze dingen zullen u toegeworpen worden. Toegeworpen, dat klinkt een beetje klakkeloos. Zomaar in het wilde weg. Zo lijkt het wel eens voor het blote oog. God strooit wat rond en hardste schreeuwer en de brutaalste mens die haalt het meeste naar zich toe. Dat is natuurlijk niet bedoeld. Het ziet eerder op het overvloedige. God heeH zo’n overvloed, alles is van Hem, Hij kan zoveel geven als Hij maar wil. LeRerlijk vertaald: toegevoegd. Erbij gedaan. Dat geeH de orde aan: Gods rijk en Zijn gerechKgheid zijn het belangrijkste, alle andere dingen komen erbij. Maar het geeH ook aan: God voegt die erbij. Op zo’n manier Kjd en maat dat ze erbij passen. Passend bij het zoeken van Zijn rijk en gerechKgheid. Zoals je dat doet met het bruidsboeket. Dan krijg je een stukje stof van de bruidsjurk mee, en daar zoek je dan het bruidsboeket bij. Zo, dat de bruidsjurk nog beter tot zijn recht komt. Dat is: erbij voegen. Met beleid. Zodat het nog beter tot zijn recht komt. Zo voegt God alle dingen van het leven eraan toe, zó dat het zoeken van Zijn rijk en gerechKgheid nog beter tot Zijn recht komt in je leven. Want hoe zal Hij die zelfs Zijn eniggeboren Zoon niet gespaard heeH, maar heeH Hem voor ons allen overgegeven hoe zal Hij ons met Hem niet alle dingen schenken? Door Hem gekocht met het bloed van Zijn Zoon, zal en kan Hij toch niet slecht voor je zorgen? Zal Hij toch Zijn doel bereiken: dat ik tot Gods eer zal leven. Daarvoor sKerf de Zoon voor mij. Dat kan en zal de Vader toch niet tegenwerken en blokkeren? De Vader zal en kan toch niet tegen de Zoon inwerken? Als je kind, zoon iets heeH gekocht, na heel lang sparen en werken,
zul je dan als vader niet voorzichKg daarmee omgaan. Als de Zoon Zijn Kerk zo duur gekocht heeH met Zijn bloed, zal de Vader dan niet heel zorgvuldig met haar omgaan? Om Zijn rijk te zoeken en Zijn gerechKgheid. God zegenen ons in het winterseizoen. Totdat Zijn rijk komt. In volmaaktheid. Vele gelijkenissen hebben het daarover. Dan is Zijn rijk volmaakt. Dan vindt ook scheiding plaats. Tussen onkruid en tarwe, tussen goede en kwade vissen, tussen de gasten met de gast zonder bruiloHskleed. Tussen wie de Heere Jezus kent en die Hem niet kent.
Amen