Herschepping 2.0
DEEL 1. Schepper Wie is God? Om antwoord op die vraag te krijgen kunnen we denken aan het wezen van God (wat zijn goddelijkheid inhoudt en welke positie Hij tegenover zijn schepping inneemt) en aan Gods karakter (welke persoonlijkheid God heeft en op welke manier Hij zich tegenover de mensen manifesteert).
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen Dit hoofdstuk gaat over wie en wat God is, niet zozeer over de manier waarop God optreedt en handelt. God is bovenal de Schepper van alles wat bestaat en als zodanig ook de eigenaar en heerser over de schepping. God is de enige God; Hij is oneindig in alle opzichten en uniek. God manifesteert zich als Vader, Zoon en Heilige Geest.
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter Dit hoofdstuk gaat niet zozeer over wie of wat God is, maar over de manier waarop Hij optreedt en handelt ten opzichte van de mensen. Hoe kunnen we een zo zuiver mogelijk Godsbeeld krijgen, dat zo min mogelijk afhankelijk is van onze eigen voorkeuren en eenzijdigheden? De vier cherubs uit Openbaring 4 blijken ons een sleutel aan te reiken waardoor we een gebalanceerde visie kunnen hebben op Gods veelzijdige karakter.
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid Bij Gods wijsheid kunnen we denken aan alles wat God denkt en bedenkt ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie hoofdeigenschappen: God is verstandig, rechtvaardig en creatief.
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid Bij Gods vriendelijkheid kunnen we denken aan alles wat God voelt ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie hoofdeigenschappen: God is gevoelvol, relatiegericht en ruimhartig.
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht Bij Gods kracht kunnen we denken aan alles wat God wil en besluit ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie hoofdeigenschappen: God is eigenmachtig, gezagvol en daadkrachtig.
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid Bij Gods zorgzaamheid kunnen we denken aan alles wat God doet ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie hoofdeigenschappen: God is trouw, dienstbaar en werkzaam.
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid Dit begrip wordt door de hele Bijbel gebruikt om manifestaties of openbaringen van Gods wezen en Gods karakter aan te duiden. In moderne vertalingen wordt het vaak vertaald met woorden als 'glorie' of 'eer', maar de betekenis van Gods heerlijkheid is veel omvangrijker dan dat.
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk Gods Koninkrijk is een van de meest omvattende thema's van de Bijbel. God heerst over de hele schepping, maar zijn Koninkrijk omvat alle mensen met wie Hij zich op een speciale manier verbonden heeft. Gods Koninkrijk heeft verschillende fasen ofwel verschijningsvormen. Omdat Gods Ko-
Deel 1. Schepper - 1 -
Herschepping 2.0
ninkrijk en Gods verbonden nauw met elkaar verweven zijn, lopen enkele onderwerpen parallel aan onderwerpen in het volgende hoofdstuk.
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relatie tussen God en zijn volk gedurende de verschillende fasen van Gods Koninkrijk in de loop der geschiedenis. Omdat Gods Koninkrijk en Gods verbonden nauw met elkaar verweven zijn, lopen enkele onderwerpen parallel aan onderwerpen in het vorige hoofdstuk.
Deel 1. Schepper - 2 -
Herschepping 2.0
1.1. Gods wezen Dit hoofdstuk gaat over wie en wat God is, niet zozeer over de manier waarop God optreedt en handelt. God is bovenal de Schepper van alles wat bestaat en als zodanig ook de eigenaar en heerser over de schepping. God is de enige God; Hij is oneindig in alle opzichten en uniek. God manifesteert zich als Vader, Zoon en Heilige Geest. 1.1.1. God is Schepper 1.1.2. Gods liefde voor de schepping 1.1.3. Bestaat God echt? 1.1.4. God is eindeloos 1.1.5. God is uniek 1.1.6. Goddelijke drie-eenheid
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 1 -
Herschepping 2.0
1.1.1. God is Schepper Wie is God?
Over God zijn allerlei vragen te stellen, zoals: Waar bevindt God zich? Wat doet God? Welke macht en welke capaciteiten, krachten en mogelijkheden heeft Hij? Wat zijn Gods morele uitgangspunten? Hoe manifesteert God zich tegenover de mensheid? Wat voor karakter heeft God? In de Bijbel kunnen we tientallen hoedanigheden vinden die iets over God zeggen, zoals over Gods oneindigheid, heiligheid, rechtvaardigheid, genadigheid, trouw, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Maar wat zou nu de meest kenmerkende eigenschap van God zijn? Is er één uitdrukking dat alles van God omvat, voor zover Hij zich aan ons heeft bekendgemaakt? Ja, ik geloof dat die ene benaming voor God bestaat: God is ... de SCHEPPER. En dat ene woord omvat alles wat en wie God is...
Schepper en schepping
Het begrip 'Schepper' zit werkelijk boordevol betekenis, die ons tot verwondering en aanbidding brengt. "Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen." (Romeinen 11:36, NBV2004) God is het begin en het einde van alles wat bestaat, de oorsprong en het doel van de schepping. Vanaf het eerste tot het laatste hoofdstuk van de Bijbel komen we God als Schepper tegen. De Bijbel begint met de oorspronkelijke schepping van de geestelijke wereld en de schepping van de materiële wereld (Genesis 1:1) en eindigt met de laatste schepping die de huidige schepping zal vervangen: de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde (Openbaring 21:5). Door naar de schepping te kijken kunnen we veel leren over de Schepper. De schepping toont Gods luister (Psalm 8; Psalm 19:1-7; Psalm 104). De schepping bewijst Gods almacht (Job 38-41; Amos 5:8-9). De complexiteit van de schepping laat iets zien van Gods volmaakte intelligentie en wijsheid (Psalm 104:24). De schepping laat Gods oneindige creativiteit zien en zijn verbazingwekkende gevoel voor schoonheid (Genesis 1). God heeft alles van zichzelf in zijn schepping uitgedrukt. Dat is vooral zichtbaar in het meest geavanceerde scheppingswerk dat we kennen: de mens, het kroonjuweel van zijn schepping, die in alle opzichten een afdruk is van Zichzelf. "Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond." (Psalm 8:6, NBG1951) De Schepper heeft daarmee letterlijk alles uit de kast gehaald en laten zien wat voor een soort God Hij is en hoeveel mensen voor Hem betekenen. In het Oude Testament wordt God zeven keer 'Vader' genoemd, meestal in de betekenis van Verwekker of Schepper. Als zodanig wordt Hij de Vader van alles mensen genoemd: "Is hij niet uw vader, uw schepper? Hij heeft u gemaakt, hij riep u tot leven." (Deuteronomium 32:6, NBV2004) "Hebben wij niet allemaal dezelfde vader, heeft niet een en dezelfde God ons geschapen?" (Maleachi 2:10, NBV2004)
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 2 -
Herschepping 2.0
Heilige Schepper
Waarom spreken we zo weinig over God als onze Schepper? Op één of andere manier trekt die naam ons kennelijk niet zo aan. Misschien vinden we het een afstandelijke naam, omdat die het grote verschil tussen de almachtige God en ons nietige schepselen accentueert. Gods schepping straalt veel van zijn glorierijke soevereiniteit af en daarom zegt Paulus: "God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken bewijst Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid." (Romeinen 1:20, HB2008) Dit alles laat zien hoe hoog God in alle opzichten is verheven boven zijn schepping en hoe onnavolgbaar Hij dus ook is voor zijn schepselen. Daarom verdient de Schepper ons respect en onze bewondering, en dat kunnen we vooral uiten door Hem te erkennen als degene die recht heeft op heel ons leven, als onze God en Koning. Naarmate we God beter leren kennen vanuit de Bijbel gaan we ook steeds meer ontdekken dat God een diepgaande, zegenrijke relatie wil onderhouden met de mensen. Daardoor leren we dat onze Schepper wel oneindig hoog boven ons verheven is, maar tegelijkertijd altijd dichter bij dan we denken. Hij is de bron van ons bestaan en tegelijk de bron van ons levensgeluk. Nee, onze Schepper is niet afstandelijk. Als er een afstand is tussen Schepper en schepsel dan ligt dat gegarandeerd aan het schepsel.
Eigendomsrecht
Uit het feit dat God de Schepper is van alles wat bestaat, vloeit voort dat alleen Hij precies weet wat goed en slecht voor de schepping is en dus ook voor ons als mensen. Alleen de fabrikant van een product bepaalt waar een product voor bedoeld is, hoe het gebruikt moet worden en hoe het zo nodig gerepareerd moet worden. Datzelfde geldt voor God de Schepper en zijn schepping. Omdat God onze Schepper is, zijn we vanzelfsprekend zijn eigendom en Hij bepaalt dan ook wij ons dienen te gedragen. "Erken het: de H EE R is God, hij heeft ons gemaakt, hem behoren wij toe..." (Psalm 100:3, NBV2004) Voor veel mensen die God niet willen erkennen is dit het cruciale punt: zij willen zich niet onderwerpen aan welke macht dan ook die hen zegt wat ze wel en niet moeten doen. Degenen die wel het gezag van God over hun leven aanvaarden mogen erop vertrouwen dat de Schepper geen misbruik van hen maakt, of hen wil uitbuiten voor eigen voordeel. Integendeel: het leven onder het gezag van God is de beste voorwaarde voor een goed en gelukkig leven.
Zingeving
Het feit dat God onze Schepper is, blijkt ook van wezenlijk belang te zijn voor de zingeving van ons leven, en dat is een diepgewortelde behoefte van elk mens. Mensen die God afwijzen als hun Schepper kunnen weinig anders bedenken dan theorieën die hen doen geloven dat ze bij toeval zijn ontstaan. Dat is het enige denkbare alternatief voor een geloof in een Schepper. Zij hebben daardoor de grootste moeite om de zin van hun leven te omschrijven omdat hun leven geen vast referentiepunt heeft. Het communisme is een ideologie die gebaseerd is op het afwijzen van God en de gerichtheid op alleen de materiële dingen. We weten maar al te goed dat communistische regimes leiden tot vernietiging van menselijke waarden en tot diep ongelukkige samenlevingen. Wie God hebben leren kennen vanuit de Bijbel en Hem erkennen als hun Schepper: weten waar ze vandaan komen hebben een morele basis die bepalend is voor de levensstijl die ze nastreven weten welk doel de Schepper met hun leven heeft weten dat God de bron van werkelijke levensvreugde is weten waar ze na hun aardse leven heengaan Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 3 -
Herschepping 2.0
1.1.2. Gods liefde voor de schepping Verbondenheid met de schepping
Toch is onze Schepper veel meer dan een bekwame ontwerper en technicus, die 'alleen maar' mooie en kwalitatief goede scheppingsproducten kan maken. Ook heeft God zijn schepping niet gemaakt om die puur voor eigen glorie en eigen belang te gebruiken. Elke aardse fabrikant maakt producten om er aan te verdienen. Onze Schepper is er juist op uit om zijn rijkdom en glorie te DELEN met zijn schepselen. De oneindig verheven God is oneindig dicht bij de mens gekomen door hem zelfs zijn eigen leven aan te bieden: 1. eerst door mensen te scheppen en zijn eigen levenskracht in hen te leggen, 2. vervolgens in de vorm van de levensboom in het paradijs, 3. later door Jezus, zijn enige Zoon, te geven om de verbroken relatie met de mensheid te herstellen 4. waardoor mensen die in Hem geloven nieuw leven kunnen ontvangen bij hun wedergeboorte, 5. en door in de verre toekomst nieuwe levensbronnen te openen op de Nieuwe Aarde. Dit alles komt voort uit één en dezelfde motivatie: Gods brandende liefde en zijn intense verlangen naar een diepgaande relatie met zijn schepselen. God heeft dan ook een intense vreugde in zijn schepping. "God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was..." (Genesis 1:31, NBV2004)
Zorg voor de schepping
De Schepper is één met zijn schepping, zorgt als een Vader voor zijn schepping en doet alles voor het welzijn van de schepping. Daarom verdient Hij als Schepper de liefde van de mensen, die Hij geschapen heeft. God is de meest edelmoedige, aantrekkelijke, liefhebbende en onbaatzuchtige Persoon van het heelal. Het goede dat de Schepper aan zijn schepselen wil geven gaat elke menselijke fantasie te boven. "... Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft." (1 Korintiërs 2:9, NBV2004)
Schepper en Herschepper
Dat God hart heeft voor zijn schepping blijkt ook uit het feit dat Hij zijn schepping niet heeft vernietigd toen de mens tegen Hem in opstand kwam. Door die opstand werd de aardse schepping ontluisterd en verkwanseld aan de satan, Gods tegenstander, die niets liever wilde dan Gods Schepping vernietigen. God heeft de bestaande, opstandige en ontluisterde schepping niet vervangen door een betere. Integendeel. God is direct begonnen aan de uitwerking van een omvangrijk herscheppingsplan om de harmonie en de verbondenheid met zijn schepping te herstellen. De Schepper was bereid daarvoor de hoogst denkbare prijs te betalen: zijn eigen leven. De prijs is ook betaald toen Jezus plaatsvervangend voor de mensheid zijn leven gaf en stierf aan het kruis. God is zowel Schepper als Herschepper. Praktisch ALLE hoofdstukken van de Bijbel gaan direct of indirect over Gods herscheppende werk, vooral in de harten van de mensen die Hij geschapen heeft. De herschepping van onze Herschepper is een onuitputtelijk onderwerp, waarbij heel het wezen van onze Schepper tot uitdrukking komt. Dat omvat heel jouw en mijn leven.
Vaderliefde van de Schepper
We kunnen ons afvragen WAAROM God zoveel van zijn schepselen houdt en zoveel voor hen over heeft. Tussen kinderen en hun ouders bestaat een krachtige bloedband die niets te maken heeft met persoonlijke eigenschappen. Die band berust alleen op het simpele feit dat het kinderen van hun ouders zijn. Ouders hebben hun kinderen verwekt. Ze hebben hun eigen leven aan hun kinderen doorgegeven. Onder normale omstandigheden is de bloedband onverbrekelijk. Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 4 -
Herschepping 2.0
"Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet." (Jesaja 49:15) Dit zijn woorden, uitgesproken door onze Schepper. Wij gaan hem buitengewoon ter harte, eenvoudigweg omdat Hij onze Verwekker is. God heeft als Schepper zijn leven aan ons doorgegeven en Hij KAN NIET ANDERS DAN ONS LIEFHEBBEN. Is de naam 'Schepper' een kille, afstandelijke benaming voor God? Kom nou, je weet wel beter! Geef je Schepper de ruimte in je hart om ook je Herschepper te zijn, zodat Hij van jou kan maken wat Hij oorspronkelijk voor jou in gedachten had. En dat is meer dan je denkt... "Aan hem die blijkens de kracht die in ons werkt, in staat is oneindig veel meer te doen dan alles wat wij kunnen vragen of bedenken:Aan hem die blijkens de kracht die in ons werkt, in staat is oneindig veel meer te doen dan alles wat wij kunnen vragen of bedenken:" (Efeziërs 3:20-21, GNB1996)
1.1.3. Bestaat God echt? Geloofszaak
Voor het bestaan van de God van de Bijbel is geen fysiek bewijs te leveren, eenvoudig omdat we God niet met onze fysieke zintuigen kunnen waarnemen, want Hij is van een hogere orde dan de mensen. En toch zijn er vele miljoenen mensen door alle eeuwen heen overtuigd van zijn bestaan en velen ervaren Hem als een levende werkelijkheid in hun leven. Sterker nog, veel gelovigen zijn bereid de hevigste vervolging te ondergaan vanwege hun verbondenheid met God. Gelovigen lijken er weinig moeite mee te hebben dat ze God nog nooit hebben gezien. Ze twijfelen wel eens, vooral onder moeilijke levensomstandigheden die veel vragen oproepen, maar ze blijven op Hem vertrouwen voor het heden en voor de eeuwigheid. "Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is..." (Hebreeën 11:3, NBG1951) De vraag over het bestaan van God is direct gekoppeld aan de vraag hoe de wereld is ontstaan. "... zonder het geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn; wie bij God wil komen, moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij allen beloont die Hem zoeken." (Hebreeën 11:6, WV1995)
Atheïsme "Atheïsme is niet gebaseerd op zorgvuldig onderzoek van de feiten, maar op een vrijwillige blindheid." (Francis Collins) Dit is de uitspraak van een wetenschapper (geneticus) die als overtuigd atheïst een studie heeft gemaakt van de pijlers van het atheïsme. Tot zijn verbijstering vond hij er geen pijlers waar hij op kon bouwen en richtte hij zich toen op het christelijke geloof. Daarin vond hij geen harde bewijzen van het bestaan van God, maar wel meer dan voldoende feiten waardoor zijn bestaan zeer geloofwaardig was. Daardoor is zijn leven radicaal veranderd en is hij een blije, gelukkige christen geworden met een doel in zijn leven. Ieder weldenkend mens weet dat zijn eigen kennis beperkt is en dat er veel meer te weten is dan dat alle mensen bij elkaar weten. Immers de kennis van de mensheid neemt dagelijks toe. Hoe meer er ontdekt wordt, hoe meer onbeantwoorde vragen die ontdekkingen oproepen. Ik zou elke atheïst het volgende willen vragen: teken eens een denkbeeldige cirkel en veronderstel dat al je kennis binnen die cirkel is. Buiten de cirkel is dan alles wat wel te weten is, maar wat je zelf niet weet. Nu de hamvraag: Is het mogelijk dat er buiten die cirkel van jouw kennis een almachtige, intelligente God is die de hele fysieke wereld geschapen heeft? Een normaal denkend mens kan deze vraag naar mijn mening alleen maar met 'ja' beantwoorden. Een 'nee' antwoord zou immers inhouden dat men zelf alwetend is en dat is absurd. Kortom, de stellingen 'er is geen God' heeft geen enkele logische basis. Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 5 -
Herschepping 2.0
Waarom bestaat God wel?
Er zijn veel redenen waarom het aannemelijker is dat God wel bestaat dan dat Hij niet zou bestaan. Hier volgen er enkele:
1. De natuur
Veel mensen hebben God leren ontdekken uit de natuur. De Bijbel zelf zegt daar ook iets over: "God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Want sinds het ontstaan van de wereld is zijn bestaan duidelijk te herkennen uit wat Hij gemaakt heeft..." (Romeinen 1:20, HB2008) De enorme complexiteit van het heelal en van de levende wezens wijzen op een intelligente Ontwerper, die het heelal heeft geschapen en in stand houdt. Daarvan zijn zoveel voorbeelden te geven dat het ondoenlijk is om die hier te beschrijven.
2. Universeel godsbesef
Verreweg de meeste mensen uit alle tijden en culturen geloven dat er een Schepper is in een geestelijke wereld die het heelal tot stand heeft gebracht. Dat is op zichzelf natuurlijk geen bewijs van het bestaan van de Schepper, maar het betekent wel dat het zeer aannemelijk is. Maar als al die mensen er zo van overtuigd zijn dat God bestaat, kan iemand dan met redelijke zekerheid zeggen dat ze er allemaal naast zitten? Antropologisch onderzoek heeft uitgewezen dat onder de meest primitieve volken in de meest afgelegen streken sprake is van een universeel geloof in God. En in de vroegste geschiedenissen en legendes van volken rond de hele wereld, was er altijd slechts één God, die ook de Schepper was.
3. Morele levenswet
De schrijver C.S. Lewis schreef in zijn boek 'Onversneden christendom' wat voor hem persoonlijk het meest overtuigende 'bewijs' was van Gods bestaan. Dat is dat er een morele levenswet bestaat waar alle mensen het globaal over eens zijn, namelijk wat goed en verkeerd is. Dit is een aanwijzing dat er buiten het heelal een besturende macht en een Wetgever moet zijn.
4. Het ontstaan van leven
Er is een bewijsbare wet van de biogenesis, namelijk dat leven alleen kan voortkomen uit leven. Er is dus een Gever van leven waaruit de levende wezens op aarde zijn voortgekomen. Zij kunnen dus niet als vanzelf uit dode stoffen tevoorschijn komen. Recent omvangrijk wetenschappelijk onderzoek (eind vorige eeuw) om een fysieke verklaring van het leven te vinden door de bestudering van eiwitmoleculen is afgebroken. De conclusie was dat 'leven' niet te definiëren is vanuit fysieke elementen. Daardoor is het wel extreem onaannemelijk dat levende wezens spontaan zijn ontstaan uit 'dode stoffen'.
5. Geordend heelal
De volmaakte structuur van het heelal getuigt van een intelligent ontwerp. Voor alles wat bestaat moet er een geniaal en samenhangend plan zijn uitgevoerd om de kosmos met al zijn details tot stand te brengen. Er moet dus een Ontwerper achter zitten. Uit een oerknal kan per definitie geen geordend systeem voortkomen. Het tegendeel wordt dagelijks bewezen bij elke explosie. De evolutietheorie wordt door steeds meer wetenschappers afgewezen omdat veelvuldig in de natuur is aangetoond dat in een systeem, dat aan zichzelf wordt overgelaten, de geordendheid afneemt en de ongeordendheid toeneemt.
6. Israël
Meer dan een eeuw geleden vroeg een Russische tsaar aan een van zijn naaste adviseurs: "Hebt u een bewijs dat God bestaat?" Het antwoord was kort en duidelijk: "Sire, de joden!" Er is geen volk geweest in de hele geschiedenis dat zoveel pogingen tot uitroeiing heeft overleefd. Het ontstaan van de staat Israël in 1948 en het feit dat dit kleine landje nog steeds bestaat, ondanks de intense haat en vijandschap en oorlogvoering van de omringende moslimlanden (veel en veel machtiger dan het Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 6 -
Herschepping 2.0
kleine Israël), is een wonder van God van de eerste orde. De joden zijn Gods volk en zullen het altijd blijven, totdat bij de komst van Messias alle gelovigen uit de joden en de christenen verenigd zullen worden.
1.1.4. God is eindeloos God is eindeloos wat plaats betreft: alomtegenwoordig
God omvat als Schepper alles wat bestaat, dus op zijn minst de geestelijke wereld en de materiële wereld. "Zelfs de hoogste hemel kan u niet bevatten..." (1 Koningen 8:27, NBV2004) "... Ben ik niet overal, in de hemel en op aarde? – spreekt de H EE R ." (Jeremia 23:24, NBV2004) "Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen. (Hebreeën 4:13, NBV2004) En toch is God niet alleen oneindig hoog verheven boven zijn schepping, maar ook oneindig dichtbij, zoals bijvoorbeeld uitkomt in de volgende uitspraak van God zelf: "... In de hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest ..." (Jesaja 57:15, NBG1951) God is betrokken bij de meest afgelegen melkwegstelsels die zich in de uithoeken van het heelal bevinden. Hij kent bijvoorbeeld ook de allerkleinste elementen van de moleculen en atomen, waaruit alle materie van ons heelal is opgebouwd. Geen wonder: God heeft dat zelf allemaal gemaakt! Wij weten als mensen niet hoe groot het heelal is en wat de kleinste materiedeeltjes zijn. We kunnen er alleen maar naar raden en er theorieën over maken. Hoe ver we ook doordringen in de geheimen van de natuur, we komen nooit tot het punt dat we alles van A tot Z door zullen hebben. God kent alle geheimen van de schepping en Hij omvat het allemaal.
God is eindeloos wat tijd betreft: eeuwig God is de eeuwige God.
"... u bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid." (Psalm 90:2, NBV2004) God is er altijd geweest en zal altijd bestaan. "Hij alleen is onsterfelijk en woont in een ontoegankelijk licht." (1 Timoteüs 6:16, NBV2004) "Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde." (Openbaring 22:13, NBV2004) Hoelang is eeuwig? Bijbelleraar Sidney Wilson heeft het eens zo proberen uit te leggen: "Denk eens aan een vogeltje dat eens in de 1000 jaar zijn snavel slijpt aan een hoge berg. Als die berg van dat slijpen helemaal is afgesleten, dan is er één seconde van de eeuwigheid voorbij..." God is niet beperkt door tijd. Verleden, heden en toekomst zijn begrippen die bij God, die in de geestelijke wereld troont, op de een of andere manier met elkaar zijn verweven. Dat kunnen wij aardse mensen niet bevatten. Zo zal iedereen zich wel eens hebben afgevraagd: hoe kan God naar duizenden gebeden tegelijk luisteren? Ik zou dat zo willen uitleggen: op het ene moment kan God met volle aandacht naar jou luisteren, om vervolgens gewoon in de tijd terug te gaan om met evenveel aandacht naar iemand anders te luisteren, en dat kan God oneindig vaak herhalen. Of het precies zo werkt weet ik niet; het is maar een poging om er een voorstelling van maken dat God altijd overal tegelijk kan zijn en alle tijd heeft voor iedereen.
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 7 -
Herschepping 2.0
God is niet te doorgronden
Hoewel we vanuit de Bijbel heel veel kunnen leren over God, zullen we nooit in staat zijn om zijn diepste wezen en zijn overwegingen, gedachten en motieven te peilen. Daarom zullen er altijd onbeantwoorde vragen blijven over Gods bedoelingen met de mensheid en de manier waarop de Schepper met zijn schepping omgaat. We zullen in ons denken ruimte moeten laten voor het mysterie van God. De Schepper kan de mensen volkomen doorgronden (Psalm 139:1-3). Andersom gaat God ons voorstellingsvermogen ver te boven, zoals we in dezelfde Psalm in een iets ander verband kunnen lezen: "Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij." (Psalm 139:4, NBG1951) Job had zichzelf afgetobd om Gods bedoelingen met zijn lijden te doorgronden. Hij kwam tot de conclusie: "Zie, God is groot, en wij begrijpen Hem niet..." (Job 36:26, NBG1951)
God is eindeloos in kennis: alwetend
De Bijbel maakt op veel plaatsen duidelijk dat God alwetend is. Hoewel deze benaming ook wel aan Jezus wordt gegeven (Johannes 21:17) zijn er toch ook graduele verschillen te noemen, waaruit de hogere positie van de Vader blijkt. Zo denk ik dat de Vader de enige Persoon binnen de Godheid is die volledig zicht heeft op de toekomst. Jezus zei bijvoorbeeld dat Hij niet wist wanneer Hij zou terugkeren naar de aarde (Matteüs 24:36).
God is eindeloos in macht: almachtig
De Bijbel maakt op veel plaatsen duidelijk dat God almachtig is. God heeft alle kracht, alle energie, alle vermogens en alle intelligentie om alles te kunnen maken wat er in de geestelijke en de materiële wereld bestaat. God is ook in staat om alles te verplaatsen, te veranderen en zo nodig zelfs te vernietigen. Daarom spreekt het vanzelf dat Hij ook alle macht heeft over zijn schepping. "De H EE R , jullie God, is immers een God die macht heeft in de hemel en op aarde...." (Jozua 2:11, NBV2004) "H E E R , God van onze voorouders, u bent God in de hemel en u heerst over de koninkrijken van alle volken. In uw hand liggen macht en kracht besloten, niemand kan zich tegen u verzetten." (2 Kronieken 20:6, NBV2004) "U komt alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want u hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is." (Openbaring 4:11, NBV2004) God heeft ook de heerschappij over de hele aarde, hoewel Hij een deel van zijn macht heeft overgedragen aan de mensheid toen Hij Adam als heerser over de aarde aanstelde. Niets gebeurt zonder zijn nadrukkelijke toelating en God grijpt in waar Hij dat nodig acht. "De H ER E is Koning. Met majesteit heeft Hij Zich bekleed..." (Psalm 93:1, NBG1951) Zie ook: - onderwerp 'God is verstandig' in hoofdstuk 'Gods wijsheid' - hoofdstuk 'Gods Koninkrijk'.
God is eindeloos in elk opzicht
God is oneindig in heel veel opzichten. Op de basisschool hebben we geleerd dat er drie trappen van vergelijking zijn: de stellende, vergrotende en overtreffende trap, zoals: groot, groter, grootst. In de Bijbel komen we nog een vierde trap tegen, die alleen voorkomt in relatie met God en waarmee het absolute summum wordt aangegeven. Voorbeelden daarvan zijn uitdrukkingen die in sommige Bijbelvertalingen zijn weergegeven als 'Koning der koningen', 'Here der heren' en het 'heilige der heiligen'. In hedendaags Nederlands kunnen we dan beter zeggen: de allerhoogste Koning, de allerhoogste Heer, het allerheiligste. Zo is God het absolute toppunt van alles wat bestaat.
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 8 -
Herschepping 2.0
God is volmaakt in elk opzicht, niet perfect op een ijzige manier, waar je koud van wordt. Integendeel. God is schitterend perfect en heerlijk perfect, volmaakt in heiligheid en aantrekkelijkheid. Het is een geweldig voorrecht Hem te mogen kennen, want God WIL graag gekend worden door de mensen. De belangrijkste ontdekking die een mens gedurende zijn leven kan doen is om Hem te leren kennen, liefhebben en dienen vanuit een toegewijd hart...
1.1.5. God is uniek "Met wie wil je Mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben ik gelijk te stellen?" (Jesaja 40:25, NBV2004)
Eén God
Het belangrijkste joodse gebed is het volgende: "Hoor Israël, de H E R E onze God is Één God." (Deuteronomium 6:4, NBG1951) "Luister, Israël, de Heer onze God is de enige!" (Deuteronomium 6:4, NBV2004) Deze proclamatie kan gezien worden als de hoeksteen van het joodse geloof. Met deze woorden wil elke gelovige Jood leven en sterven. Tegelijk is het een heel fundamentele waarheid in het nieuwtestamentische, christelijke geloof. Jezus citeerde deze woorden in Marcus 12:29. Er is slechts één God die aanbeden dient te worden, de God van Abraham, Isaak en die zich later heeft geopenbaard als God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Er zijn geen andere goden God zegt van zichzelf:
"Ik ben de eerste en de laatste en buiten mij is er geen God." (Jesaja 44:6, NBG1951) Omdat God de Schepper is van al wat bestaat, kunnen er geen andere goden zijn in dezelfde betekenis van het woord. Alle zogenaamde goden die in de loop der tijden zijn aanbeden, zijn afgoden ofwel onechte goden. Deze alternatieve 'goden' zijn óf demonen, óf bedenksels van mensen. Er zijn zoveel verschillende soorten goden die in de loop ter tijd door verschillende volken zijn vereerd dat het ondoenlijk is om daar een overzicht van te geven. Een voorbeeld van door mensen bedachte goden zijn de Griekse en Romeinse godheden, waarbij elke god of godin een bepaald levensgebied zou beheersen. Zo was er een god van de zee, een godin van de liefde, een god van de oorlog, enzovoort. Aan deze goden werden menselijke eigenschappen toegeschreven, alleen wat extremer dan de mensen en bovendien werden ze onsterfelijk geacht. Voorbeelden van demonische godheden vinden we in de diverse andere wereldgodsdiensten, zoals hindoeïsme en animisme. In de loop van de geschiedenis zijn er ook mensen geweest die zich als God lieten aanbidden, zoals verschillende Romeinse keizers tot zelfs de Japanse keizer in de vorige eeuw. Daarnaast houdt de mens er ook allerlei onpersoonlijke afgoden op na waarvan hij zijn diepste geluk laat afhangen, zoals geld, macht, genot en dergelijke. Soms komen we in de Bijbel uitspraken tegen die het bestaan van andere goden lijken te bevestigen, zoals het volgende Bijbelvers: "Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe, geducht is Hij, meer dan alle goden." (Psalm 96:4, NBV2004) Deze tekst gaat over VERONDERSTELDE goden, als bedenksels van mensen. In het volgende vers lezen we: "De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de Heer, Hij heeft de hemel gemaakt." (Psalm 96:5, NBV2004) God drijft de spot met deze onechte goden en de bijbehorende afgodsbeelden:
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 9 -
Herschepping 2.0
"Als een vogelverschrikker in een komkommerveld zijn zij, zij spreken niet, zij moeten beslist gedragen worden, want zij kunnen geen stap doen. Vreest voor hen niet, want zij doen geen kwaad, maar ook goeddoen is er bij hen niet." (Jeremia 10:5, NBG1951) Zie ook onderwerp 'Geen andere goden dienen' in hoofdstuk 'Gods levenswet'.
Allah
Allah, de godheid van de Islam, is van oorsprong de maangod Habul, die werd aanbeden in het gebied waar Mohammed vandaan kwam. Mohammed heeft deze god tot DE god van de Islam gemaakt. Zoals bekend heeft Mohammed veel elementen uit het joodse en het christelijke geloof verwerkt in zijn nieuwe godsdienst. En veel van de eigenschappen van de God van de Bijbel aan Allah toegeschreven, zoals het feit dat Hij de enige god zou zijn en de schepper van het heelal. Enkele uitspraken van islamitische autoriteiten: Allah is een zuiver Arabische term, gebruikt voor een Arabische godheid. De naam Allah is alleen toepasbaar voor hun eigen god. Allah is een voorislamitische naam, overeenkomend met de Babylonische god Bel. Allah is in veel opzichten een andere persoonlijkheid dan de God van de Bijbel. Natuurlijk kan er maar één enige God en Schepper zijn en kunnen er geen twee naast elkaar bestaan. Christenen geloven dat moslims een verkeerd beeld van de enige ware God hebben, namelijk het beeld dat Mohammed heeft geschapen toen hij zijn godsdienst vorm gaf. De moslims geloven natuurlijk het tegenovergestelde. Tegen wie geen antwoord weet op de vraag wie van beide de ware God is zou ik zeggen: lees de Bijbel en bestudeer het leven van Jezus enerzijds en lees de Koran en het leven van Mohammed anderzijds. Laat je hart vervolgens het antwoord geven op de vraag: wie van beide is geloofwaardiger?
Unieke eigenschappen
Enkele unieke eigenschappen van God zijn: God is niet alleen heilig, maar evenzeer liefdevol. God wil onder de mensen wonen en communiceert met mensen. God is toegankelijk en transparant; Hij hult zich niet in een waas van geheimzinnigheid. God heeft zijn liefde voor de wereld getoond door eigen Zoon op te offeren om de mensheid van de ondergang te redden. God is zichtbaar, hoorbaar en tasbaar geworden in de persoon van Jezus, de Zoon van God. Deze verbazingwekkende eigenschappen van God komen we in geen enkele andere godsdienst tegen.
De levende God "Zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in Zichzelf..." (Johannes 5:26, NBV2004) Alleen God is de levende God, die leven in zichzelf heeft. Dat is de betekenis van de naam 'Ik ben' waarmee God zich aan Mozes bekendmaakte (Exodus 3:14) In het Hebreeuws wordt hier een drievoudige tijd gebruikt, zodat deze naam van God gelezen zou moeten worden als: 'Ik was, Ik ben en Ik zal zijn', de eeuwige God dus. Deze naam komen we ook in het Nieuwe Testament tegen: "... genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn..." (Openbaring 1:4, NBG1951) De levende God geeft leven aan zijn schepselen. Geen enkel schepsel heeft leven in zichzelf. Elke vorm van leven is een geschenk van God en dat leven blijft altijd het eigendom van God.
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 10 -
Herschepping 2.0
God is ook in andere opzichten de God van het leven, de God die leven schenkt en voor het leven de hoogst denkbare waarde is. Elk mensenleven is kostbaar voor Hem. "Wat God vraagt voor een leven, is niet te betalen. De prijs van het leven is te hoog, in eeuwigheid niet op te brengen." (Psalm 49:8-9, NBV2004)
Geen rivalen
God heeft geen echte rivalen. De satan is de enige die het ooit tegen Hem heeft opgenomen. Hoe machtig deze duistere figuur ook mag zijn, hij is geen god, maar een schepsel. Een schepsel kan nooit groter zijn dan zijn Schepper. Hij is in feite niet meer dan een gedegenereerde engel die bovendien verpletterend is verslagen door Jezus, toe Hij op Golgota stierf om de mensheid met God te verzoenen. De dagen van de satan zijn geteld en zijn definitieve ondergang is door God voorzegd. Gods troon staat vast en heeft nog nooit gewankeld en zal ook nooit wankelen. De satan vormt geen wezenlijke bedreiging voor God.
1.1.6. Goddelijke drie-eenheid In de Bijbel openbaart God zich in drie Godspersonen of manifestatievormen: 1. Vader 2. Zoon 3. Heilige Geest Christenen geloven niet in drie afzonderlijke goden, maar in een drie-eenheid van de enige ware God. Deze bestaat uit drie min of meer zelfstandig optredende Godspersonen, die tegelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn tot één Godheid. Het begrip drie-eenheid komt als zodanig niet in de Bijbeltekst voor. Deze term is een poging om de relatie van de drie Godspersonen te beschrijven, die overigens op diverse Bijbelplaatsen wel in één adem worden genoemd: "Ga er daarom op uit om alle volken tot mijn discipelen te maken. Doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hen altijd te doen wat Ik u heb gezegd." (Matteüs 28:19, HB1987) "De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen." (2 Korintiërs 13:13, NBV2004) Laten we eerst een paar onderscheidende kenmerken van de drie Godspersonen bekijken.
God de Vader
God de Vader is onzichtbaar voor mensenogen. "Hij (=God de Vader) alleen is onsterfelijk en hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft hem ooit gezien of kan hem zien..." (1 Timoteüs 6:16, NBV2004) "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen." (Johannes 1:18, NBG1951) Het is de Zoon waardoor God de Vader waargenomen kan worden, want Jezus zei: "Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien..." (Johannes 14:9, NBV2004) Als hoofdpersoon van de drie-enige Godheid is het in de eerste plaats de Vader die de schepping tot stand heeft gebracht en die de schepping onderhoudt. Gods relatie met zijn volk Israël wordt meestal geschilderd als die van een heilige God, die een goede, rechtvaardige Koning is voor zijn onderdanen. Gods heerschappij en soevereiniteit komt daarin sterk naar voren. Omdat God de Vader de hoofdpersoon van de Godheid is, kunnen we het beste aan God de Vader denken als we in het Oude Testament over 'God' of 'de Heer' lezen.
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 11 -
Herschepping 2.0
In het Nieuwe Testament onthult Jezus Gods vaderschap in een veel diepere zin. God is immers niet alleen Vader in de betekenis van Schepper, in fysieke zin dus, maar in geestelijke zin ook als Herschepper waardoor mensen via de weg van bekering en wedergeboorte kinderen van God zijn geworden. Jezus noemde God tegenover zijn discipelen 'mijn en uw Vader' (Johannes 20:17). Lees veel meer over God in de volgende hoofdstukken. Overal waar in de Bijbel en in 'Herschepping' over God wordt gesproken, gaat het in eerste instantie over God de Vader, tenzij anders aangegeven.
God de Zoon "Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen." (Hebreeën 1:1-3, HSV2010) Jezus is de Zoon van God, maar geen schepsel van God. De Zoon is een verschijningsvorm van de eeuwige God en daarom kunnen we niet spreken over het 'ontstaan' of 'geboren worden' van de Zoon. Daarom kon Jezus van zichzelf zeggen: "Ik ben de eerste en de laatste, het begin en het einde." (Openbaring 1:17, NBG1951) "Ik en de Vader zijn één." (naar Johannes 10:38) Jezus is tegelijk volledig God en volledig mens. Jezus noemde zichzelf zowel Zoon van God als Mensenzoon. Als mensen hebben we moeite om daarbij de juiste balans in acht te nemen. Bij het lezen van de evangeliën zien sommige Bijbellezers alleen maar de Zoon van God, die alles kon omdat Hij God was. Ze gaan dan gauw voorbij aan zijn menselijkheid. Andere Bijbellezers zien Hem in de eerste plaats als mens, die een goed voorbeeld gaf, en gaan voorbij aan zijn goddelijkheid. Maar Jezus heeft een volledig goddelijke natuur en Hij is ruim tweeduizend jaar geleden op aarde geboren en heeft daar een volledige menselijke natuur aangenomen. Lees veel meer over Jezus in deel 4 'Jezus'.
God de Heilige Geest
God de Heilige Geest is God die zich vooral manifesteert in de geestelijke wereld. Hij is het 'innerlijk' van de Vader. De Heilige Geest woont permanent in de harten van wedergeboren gelovigen waardoor zij in verbinding staan met God zelf, de bron van alle zegen en kracht. De Heilige Geest speelt de belangrijkste rol in het herscheppingsproces van de mensen en bewerkt ook hun geestelijke ontwikkeling. Daarmee verband houdend is het de taak van de Heilige Geest om vanuit de geestelijke wereld met de gelovigen te communiceren. Daardoor kunnen mensen God ervaren en zijn stem verstaan. Ook is het de Heilige Geest die openbaringen aan mensen doorgeeft. Voorbeelden hiervan zijn het inspireren van de Bijbelschrijvers, het doorgeven van profetieën, het 'verlichten' van een mensenhart zodat hij zicht krijgt op God en Gods bedoelingen. In Johannes 14:16-24 legt Jezus aan de discipelen uit wie de Heilige Geest is. "En Ik zal de Vader vragen jullie een andere Helper te geven, die voor altijd met jullie zal zijn." (Johannes 14:16, WV1995) Lees veel meer over de Heilige Geest in hoofdstuk 'Heilige Geest'.
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 12 -
Herschepping 2.0
Goddelijke drie-eenheid en de scheppingsorde
De goddelijke drie-eenheid hangt samen met Gods scheppingsorde, namelijk dat Hij er voor gekozen heeft zowel een geestelijke als een materiële wereld te maken. De Heilige Geest is vooral de manifestatie van de Godheid in de geestelijke wereld. De Zoon is de manifestatie van de Godheid in de materiële wereld. God de Vader staat boven alles en iedereen, dus Hij omvat de geestelijke en de materiële wereld. Je zou ook kunnen zeggen: de Vader is de hoofdpersoon, de Zoon is de 'buitenkant' van God en de Heilige Geest is de 'binnenkant' van God. Vader, Zoon en Heilige Geest zijn dus niet elk een derde deel van de Godheid, maar elk van de Godspersonen kan als de ene, waarachtige God worden aangesproken en elk van Hen kan de totale Godheid vertegenwoordigen.
Uitleg over de goddelijke drie-eenheid
Ik wil een poging wagen om de drie-eenheid enigszins uit te leggen. Evenals onze Schepper hebben we als mensen drie wezensaspecten: geest, ziel en lichaam. Dat zouden we de menselijke drieeenheid kunnen noemen. Onze ziel is het centrale deel van onze persoonlijkheid en omvat ons bewustzijn. Daarnaast hebben we een lichaam, waarmee we op aarde functioneren en een geest om met de geestelijke wereld verbonden te zijn. Daarin zijn we een afbeelding van de goddelijke drieeenheid. Onze geest, ziel en lichaam vormen een onlosmakelijk geheel, en toch... We hebben een lichaam, maar als we dromen, nemen we waar met onze geest en niet met onze lichamelijke zintuigen. Als ons lichaam sterft, blijft het op de aarde, maar dan gaan onze ziel en onze geest naar de hemel. Kennelijk kunnen bij mensen lichaam, ziel en geest ook tot op zekere hoogte afzonderlijk optreden, terwijl ze een onlosmakelijk geheel vormen en behoren bij één en dezelfde persoonlijkheid. Daarom is het ook niet zo vreemd dat God, van wie we als evenbeelden geschapen zijn, als drie afzonderlijke Godspersonen kan optreden. Gods wezen is bovendien natuurlijk van een veel hogere orde dan het menselijk wezen.
Samenhang van de drie Godspersonen belangrijker dan verschillen
Het begrip drie-eenheid houdt niet alleen in dat er drie afzonderlijke Godspersonen zijn, maar ook dat die drie Godspersonen een EENHEID vormen. Gods unieke persoonlijkheid weerspiegelt zich in alle drie de Godspersonen. Zo lezen we dat zowel de Vader, de Zoon en de Heilige Geest betrokken zijn bij de schepping. Van alle drie de Godspersonen wordt gezegd dat ze vol liefde zijn. Sommige taken of rollen van de drie Godspersonen overlappen elkaar, zodat de 'grenzen' tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest niet precies zijn aan te geven. De onderlinge samenhang tussen de Godspersonen is belangrijker dan de onderlinge verschillen. Daarom mogen we de drie Godspersonen nooit los zien van elkaar. Sommige mensen praten altijd over Jezus, anderen meer over de Vader. Weer anderen spreken relatief vaak over wat de Heilige Geest in hun leven doet. Sommige mensen vinden de Vader diep in hun hart wel erg streng en Jezus een stuk vriendelijker, maar dat is gewoon niet zo. Ze zijn beide even streng en beide even vriendelijk. Jezus en de Vader zijn één, dat heeft Jezus zelf gezegd. En de Heilige Geest wordt zowel de Geest van God als de Geest van Jezus genoemd. God is één, en Hij is de meest fantastische Godspersoon in het heelal en Hij is het waard dat we alles doen wat mogelijk is om Hem beter te leren kennen...
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 13 -
Herschepping 2.0
Hoofdstuk 1.1. Gods wezen - 14 -
Herschepping 2.0
1.2. Gods karakter Dit hoofdstuk gaat niet zozeer over wie of wat God is, maar over de manier waarop Hij optreedt en handelt ten opzichte van de mensen. Hoe kunnen we een zo zuiver mogelijk Godsbeeld krijgen, dat zo min mogelijk afhankelijk is van onze eigen voorkeuren en eenzijdigheden? De vier cherubs uit Openbaring 4 blijken ons een sleutel aan te reiken waardoor we en gebalanceerde visie kunnen hebben op Gods veelzijdige karakter. 1.2.1. Godsbeelden 1.2.2. Cherubs en Gods troon 1.2.3. Cherubs tonen Gods karakter 1.2.4. Gods karaktereigenschappen 1.2.5. Gods heiligheid en liefde
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 1 -
Herschepping 2.0
1.2.1. Godsbeelden God is niet onpersoonlijk
De Bijbel laat zien dat God geen onpersoonlijke vage kracht is, geen collectief onderbewustzijn of iets dergelijks, maar een persóónlijk Opperwezen. Gods grootheid is vooral te zien in zijn adembenemende karakter. Er hangt geen waas van geheimzinnigheid rondom Gods persoonlijkheid. God heeft er voor gekozen om zich zodanig duidelijk te manifesteren, dat we Hem kunnen leren kennen. En juist het leren kennen van Gods oneindig fascinerende eigenschappen maakt het leven van de gelovige zo boeiend. Jezus was heel open tegenover zijn discipelen als Hij over de Vader vertelde. Hij zei eens tegen zijn discipelen: "... Vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb vernomen, aan jullie heb meegedeeld." (Johannes 15:15, WV1995)
Hoe we God kunnen leren kennen?
God is onveranderlijk en heeft een volkomen stabiel karakter. Hij is dus in geen enkel opzicht grillig of onberekenbaar. Eerder hebben we gezien dat we veel over de Schepper te weten komen door naar de schepping te kijken. "Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar..." (Romeinen 1:20, NBV2004) De belangrijkste bron van informatie over Gods unieke eigenschappen is de Bijbel die een schat aan gegevens bevat over wie en wat God is. Tenslotte leren we God op een persoonlijke manier kennen door in verbondenheid met Hem te leven in geloof, door de omgang met Hem in gebed en door wat Hij doet in onze levens. Wat voor soort persoon heb je in gedachten als je een beeld probeert te vormen van God? Iedereen heeft een gekleurde bril waarmee hij naar God kijkt. We leven in een tijd waarin subjectieve godsdienstigheid erg in is. De vraag: "Wie is God voor jou?" is een echt eigentijdse manier van benaderen. Iedereen mag vandaag zijn eigen Godsbeeld erop nahouden waar hij zich het prettigst bij voelt. Maar doen we dan recht aan God? Laten we eens een paar karikatuurbeelden van God de revue laten passeren. Wie weet herken je je eigen Godsbeeld er in...
Godsbeeld 1 - God als strenge rechter
Sommigen zien God als een strenge Rechter, die geen zonde over het hoofd ziet en die altijd vol ontzetting het hoofd schudt over wat de mensen allemaal verkeerd doen. Het is bepaald geen vreugde om zo'n God te moeten dienen. Mensen met een dergelijke visie op God hebben meestal een sombere kijk op het leven. Maar dienen zij de God van de Bijbel?
Godsbeeld 2 - God als sinterklaas
Anderen zien God als een soort sinterklaas, die er wel eerbiedwaardig en streng uitziet, maar als het er op aankomt iedereen over de bol aait en een cadeautje geeft. Het geeft een rustig gevoel als je weet dat God aan het eind van je leven de hemelpoort automatisch voor je opendraait. Echt nodig is het niet om volgens Bijbelse leefregels te leven, want God ziet veel door de vingers. Doe maar gewoon waar je zin in hebt want God wil dat je blij bent.
Godsbeeld 3 - God als vriend
Weer anderen zien God als een soort vriend, met wie je heel amicaal kunt omgaan. Ze zien God vooral niet als een autoriteit, want ze houden niet van dat woord. God is er alleen maar om hen gelukkig te maken. Over levensheiliging en zonden maken ze zich minder druk, want God vergeeft toch alles. Jezus heeft immers al hun zonden gedragen zodat ze zich daar niet druk over hoeven te ma-
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 2 -
Herschepping 2.0
ken. Het bestuderen van de Bijbel is ook niet zo nodig, want het gaat vooral om het ervaren van de relatie met God. Als je maar voelt dat God dichtbij is, daar gaat het om.
Godsbeeld 4 - God als studieobject
Nog weer anderen menen dat je God alleen kunt leren kennen door nauwgezette en diepgaande studie. Het gaat meer om een verstandelijk kennen dan om het daadwerkelijk leven met God. De theologische leerstellingen en opvattingen over God zijn dan ook belangrijker dan het persoonlijk kennen van God.
Waarom die verschillende Godsbeelden?
Heb je iets van je eigen Godsbeeld herkend in de genoemde voorbeelden? Voor elk van de genoemde Godsbeelden zijn Bijbelteksten te vinden om dat beeld te bevestigen. Hoe komt het toch, dat mensen zo'n verschillend beeld van God hebben? Ik denk dat de volgende oorzaken een rol kunnen spelen: opvoeding en onderwijs in eigen kerkelijke kring, waardoor men een eenzijdige kijk op God krijgt verschillende opvattingen die in een bepaalde periode van de geschiedenis de boventoon voeren: 100 jaar geleden waren begrippen als plicht en gezag erg dominant, waardoor Gods heiligheid meer in beeld kwam; momenteel denken mensen veel meer in termen van gelijkwaardige verhoudingen en gevoelswaarden, zodat de persoonlijke omgang met God meer nadruk krijgt verschillen in interesse, waardoor men bepaalde eigenschappen van God benadrukt en andere negeert verschillen in karakter, waardoor mensen verschillende behoeften hebben en daardoor verschillende verwachtingspatronen van God verschillen in levenservaring en geloofservaring Maar wie is God nu echt? Lees maar verder...
1.2.2. Cherubs en Gods troon Godsopenbaring
De grote vraag is: kunnen we een zuiver beeld van God krijgen? Kunnen we vanuit de Bijbel een objectief, voldoende gebalanceerd Godsbeeld samenstellen, dat recht doet aan al Gods eigenschappen? Ik denk dat de Bijbel een bruikbaar antwoord heeft op die vraag, waarmee we een flink eind in de goede richting komen. Dit antwoord is te vinden in Openbaring 4. Dit gaat in de eerste plaats om een openbaring van God en zijn troon, en in de tweede plaats over de vier cherubs die Hem omringen. In Openbaring 4 lezen we het verslag van wat de apostel Johannes zag toen hij (dat wil zeggen zijn geest) werd verplaatst naar de hemel. "Op de dag van de Heer (=op een zondag) raakte ik in vervoering..." (Openbaring 1:10, NBV2004) Dat is met recht een geestvervoering te noemen, in de meest letterlijke betekenis van het woord. Het belangrijkste dat hij daar te zien kreeg was de troon van God, het absolute centrum van alles wat bestaat en het toppunt van eeuwige, alles omvattende macht. "... Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand. Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd." (Openbaring 4:2-3, NBV2004) Er is geen twijfel mogelijk: die 'iemand' op de troon was God. Johannes is erg terughoudend bij de beschrijving van alles wat eigenlijk te groot en te heilig is om te beschrijven. De beschrijving van datgene wat hij van God zag is dan ook verre van duidelijk. Er worden twee namen van edelstenen genoemd. Van de jaspissteen lezen we een detail verderop in het Bijbelboek, namelijk dat die er kristalhelder uitziet. Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 3 -
Herschepping 2.0
"... schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis" (Openbaring 21:11, NBV2004) Wat de onderliggende symbolische betekenis ook zou kunnen zijn: het beeld zegt naar mijn mening iets van Gods heiligheid en de uitstraling van zijn majesteit, ook wel Gods heerlijkheid genoemd. Daar moeten we het dan mee doen. Kennelijk was de glans van Gods uiterlijk zo intens dat Johannes niet meer kon onderscheiden. "Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas..." (Openbaring 4:5, NBV2004) Dit roept een reactie op van diep ontzag en doet ons denken aan de verschijning van God op de berg Sinaï: "En het gebeurde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er op de berg donderslagen, bliksemflitsen en een zware wolk waren, en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in het kamp was, beefde." (Exodus 19:16, HSV2010) Tot zover de beschrijving van God en het effect van zijn aanwezigheid op de troon.
Cherubs zijn bijzondere hemelwezens
In het volgende gedeelte uit Openbaring 4 gaat over een viertal bijzondere hemelwezens, die ook in Ezechiël 1 op een vergelijkbare manier beschreven zijn en verderop in dat Bijbelboek met een Hebreeuws woord 'cherubs' worden genoemd (Ezechiël 10:14). In het Bijbelboek Openbaring lezen we: "... En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren ..." (Openbaring 4:6, NBG1951) In deze en sommige andere Nederlandse Bijbelvertalingen is gekozen voor het woord 'dieren', maar dat vind ik bij de beesten af! Het oorspronkelijke woord betekent letterlijk 'levende wezens', waarmee wordt aangeduid dat het persoonlijkheden zijn met een ongekend hoogstaande levensvorm. 'Hemelwezens' lijkt me een goede vertaling voor dit woord. Laten we hen voortaan maar gewoon 'cherubs' noemen. Van deze cherubs wordt gezegd dat ze zich midden in de troon en om de troon bevonden. Dat is een heel vreemde plaatsaanduiding. Ik denk dat we ons daarbij het volgende kunnen voorstellen: Het woord voor 'troon' kunnen we beter lezen als een troonGEBIED, de allerheiligste ruimte waarin zich de troon bevindt. Deze uitdrukking maakt duidelijk dat daar andere ruimtelijke begrippen gelden, zodat iemand tegelijk binnen en buiten kan zijn.
Cherubs zijn hemelse hoogwaardigheidsbekleders
In de Psalmen lezen we ook dat er een relatie is tussen cherubs en de troon van God. "... U die troont op de cherubs, verschijn in luister." (Psalm 80:2, NBV2004) Cherubs zijn zeer hoog geplaatste wezens in de geestelijke wereld (een soort engelen dus) die voortdurend dicht bij God zijn en als taak hebben God te eren. We komen ook cherubs tegen op het verzoendeksel boven de ark van het verbond, die als het ware een aardse verschijningsvorm was van de hemelse troon van God. "Je moet ook een verzoeningsplaat maken van zuiver goud... Maak aan de beide uiteinden daarvan een cherub, eveneens van goud, één aan het ene uiteinde en één aan het andere uiteinde. Het moet drijfwerk zijn, de twee cherubs moeten één geheel met de plaat vormen. Ze moeten tegenover elkaar staan, met het gezicht naar de verzoeningsplaat gekeerd, en hun vleugels moeten gespreid zijn zodat ze zich daar beschermend over uitstrekken." (Exodus 25:17-20, NBV2004)
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 4 -
Herschepping 2.0
"Daar zal ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee cherubs op de ark met de verbondstekst, zal ik met je spreken en je alles zeggen wat ik van de Israëlieten verlang." (Exodus 25:22, NBV2004) Verder waren er afbeeldingen van cherubs op het gordijn in de tabernakel (Exodus 26:1) en later ook in de tempel van Salomo (2 Kronieken 3:13). Door dat gordijn werd de troon van God als het ware afgeschermd van de buitenwereld. Ook in het paradijs was er een cherub die de toegang tot de levensboom bewaakte, die bijzondere boom, die een raakpunt tussen Gods troon en de aarde vormde (Genesis 3:24). In Openbaring 5 treden de cherubs sterk op de voorgrond. In dat hoofdstuk gaat het over de verzegelde boekrol, waarvan de zegels moeten worden verbroken om Gods plannen met de wereld uit te voeren. Bij het verbreken van elke zegel spreekt een van de cherubs namens de Troon. Ook in Openbaring 15:7 komen we een van de cherubs tegen, als de schalen vol met Gods toorn worden uitgegoten. De vier cherubs worden verschillende malen tegelijk met de 24 oudsten genoemd, waarbij meestal de cherubs én de oudsten zich in aanbidding neerwerpen voor de allerhoogste God. Als we er van uitgaan dat de 24 oudsten de gelovigen van de aarde vertegenwoordigen, ligt het voor de hand om aan te nemen dat de cherubs niet alleen God, maar in zekere zin ook de engelenwereld vertegenwoordigen.
1.2.3. Cherubs tonen Gods karakter Zicht op God "En de vier dieren (=cherubs) hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: "Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en is en die komt." (Openbaring 4:8, NBG1951) Hier lezen we dat de cherubs een groot aantal ogen hebben, van voren, van achteren, rondom en van binnen. Dat wil zeggen dat ze allerlei zintuigen hebben om alle mogelijke aspecten van Gods persoonlijkheid te kunnen onderscheiden. Met deze zintuigen kunnen ze niet alleen zien hoe Gods heerlijkheid zich naar buiten openbaart, maar ook wat er in het diepste innerlijk van God omgaat. Door wat de cherubs zien zijn ze voortdurend buiten zichzelf van verwondering en verbazing. Daarom roepen ze voortdurend uit: "Heilig, heilig, heilig is de Here God!" (Openbaring 4:8, NBG1951) God is ontzagwekkend en altijd weer anders, verrassend veelzijdig en ver uitstijgend boven het niveau van mensen en engelen. Hoe meer je van de Schepper ontdekt, hoe meer je je verbaast over zijn eigenschappen. Je gaat jezelf dan steeds kleiner voelen in vergelijking met God. Je gaat steeds meer beseffen dat Hij je begrip mijlenver te boven gaat. Doordat de cherubs dichter bij God vertoeven dan enig ander schepsel, hebben zij het meest heldere zicht op God van al Gods schepselen! Geen wonder dat ze iets van Gods wonderbaarlijke karakter afstralen. En deze cherubs geven ons de sleutel tot het kennen van Gods karakter.
Weerspiegeling van Gods karakter
De cherubs worden in verband gebracht met Gods heerlijkheid en Gods heerlijkheid is een manifestatie van wie God is. De schrijver van de Hebreeënbrief zegt het volgende over de cherubfiguren bovenop het verzoendeksel boven de Ark van het verbond: "...daarboven waren de cherubs der heerlijkheid, die het verzoendeksel overschaduwden." (Hebreeën 9:5, NBG1951) We lezen van de cherubs dat ze elk een verschillend uiterlijk leken te hebben:
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 5 -
Herschepping 2.0
" En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend (=adelaar) gelijk." (Openbaring 4:7, NBG1951) De meeste Bijbeluitleggers beweren dat de vier cherubs vertegenwoordigers zouden zijn van Gods schepping. Ik vind dit een onlogische gedachte, omdat in de Bijbel aan cherubs nergens die rol wordt toegeschreven. Bovendien is het aardse steeds een afstraling of afbeelding van het hemelse en niet andersom. Het ligt veel meer voor de hand dat de cherubs in hun uiterlijk iets laten zien van God zelf in wiens nabijheid ze verkeren. Gelovigen die dicht bij Jezus leven, stralen immers ook iets van Gods persoonlijkheid af? Paulus spreekt daarbij over 'leesbare brieven van Christus' (2 Korintiërs 3:3). Zo spreekt het uiterlijk van de cherubs boekdelen over de God, die zij op zo'n bijzondere wijze mogen dienen. Toen deze dingen jaren geleden tot mij doordoordrongen had ik iets ontdekt wat ik daarvoor nog nooit ergens gelezen of gehoord had. En begrijp nog niet waarom dit niet eerder is ontdekt door anderen omdat deze gedachte me achteraf als zo logisch en vanzelfsprekend voorkomen. De vier cherubs, die van alle hemelwezens het dichtst bij God leven, laten iets zien van het karakter van God. En hiermee hebben we een sleutel gekregen tot een gebalanceerd beeld van God, zoals Hij zich aan ons mensen heeft geopenbaard. We kunnen de uiterlijke kenmerken van de cherubs namelijk vergelijken met vier elementaire karakteraspecten van God: het uiterlijk van de cherub adelaar
heeft te maken met…
wat God (BE)DENKT met betrekking tot zijn schepping mens wat God VOELT voor zijn schepping leeuw wat God WIL met betrekking tot zijn schepping rund wat God DOET voor zijn schepping Cherubs en Gods karakteraspecten
dus met Gods verstand
en is een afbeelding van Gods wijsheid
gevoel
vriendelijkheid
wil
kracht
gedrag
zorgzaamheid
In het Oude Testament komen we vaak de uitdrukking 'Gods aangezicht' tegen. Wist je dat in de Hebreeuwse grondtekst daarvoor de meervoudsvorm wordt gebruikt? Dat betekent dat God als het ware meerdere 'gezichten' heeft, meerdere kenmerken. Deze gedachte sluit goed aan bij het uitgangspunt van bijvoorbeeld meerdere manieren waarop God zich openbaart aan de mensen. Als we naar het bovenstaande lijstje met Gods karakteraspecten kijken beseffen we dat God niet in een hokje past en te groot is voor elk menselijk denkpatroon. Deze indeling van Gods karaktereigenschappen dient dan ook alleen maar als een bruikbare 'kapstok' voor AL Gods karaktereigenschappen, zoals die aan ons zijn bekend gemaakt. Deze aanpak is daarom geen beperking van Gods eigenschappen. Wel om Gods eigenschappen te kunnen rangschikken zodat we ze beter in hun samenhang kunnen zien en niet op een eenzijdige manier over Hem blijven denken. Dit concept is een kerngedachte van 'Herschepping' geworden die ons kan helpen om heel veel Bijbelse concepten vanuit vier kanten te benaderen, waardoor je daar op een gebalanceerde manier mee kunt omgaan.
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 6 -
Herschepping 2.0
Gods karakteraspecten en evangeliën
Al in de eerste eeuwen na Christus heeft men een vergelijking getrokken tussen de vier evangeliën en de vier cherubs uit Openbaring 4. De kenmerken van de vier evangeliën komen overeen met de vier genoemde karakteraspecten van God: Gods karakteraspect evangelist wijs Johannes vriendelijk Lucas krachtig Matteüs zorgzaam Marcus Gods karakteraspecten en evangeliën
kenmerk beschrijft Jezus vooral als de uitdrager van goddelijke wijsheid beschrijft Jezus vooral in zijn omgang met mensen beschrijft Jezus vooral als koning beschrijft Jezus vooral als dienaar
In de Nieuwe Kerk in Delft kun je een antieke preekstoel met kunstig handsnijwerk zien. Deze preekstoel heeft vier panelen, waarop de vier evangelisten zijn uitgebeeld, elk met het bijbehorende cherub uiterlijk (adelaar, mens, leeuw, rund). Enkele kanttekeningen: 1. Matteüs evangelie (Jezus als Koning) - Meer dan in de andere evangeliën wordt Jezus de Zoon van David genoemd (zie bijvoorbeeld Matteüs 12:23). In de Bergrede (Matteüs 5-7) wordt de grondwet van het Koninkrijk van de Hemel uitgebreid uiteengezet. Ook de term 'Koninkrijk' komt in dit evangelie het meeste voor. 2. Marcus evangelie (Jezus als dienaar) - Dit is het eerst geschreven evangelie, waarin vooral de daden en wonderen worden beschreven, de dienende kant van Jezus. Kenmerkend zijn woorden als 'terstond' (NBG1951) waarin we Jezus zien als degene die opdrachten van de Vader ijverig uitvoert. De beschrijvingen van Marcus zijn kort, duidelijk en feitelijk. 3. Lucas evangelie (Jezus in zijn omgang met mensen) - Lucas was zelf arts en als had zodanig oog voor menselijke aspecten van het evangelie. Uiteraard beschrijft hij genezingen uitvoerig en de omgang met de mensen. Lucas heeft de meeste gelijkenissen doorgegeven, DE manier waarop Jezus de principes van het Koninkrijk van de Hemel op een begrijpelijke manier met de mensen communiceerde. 4. Johannes evangelie (Jezus als uitdrager van wijsheid) - In dit evangelie wordt de goddelijkheid van Jezus sterk benadrukt en uitvoerig uitgelegd wie de Heilige Geest is en wat Hij doet, dus vooral de innerlijke kant van het christelijke geloof. Daardoor worden er minder wonderen en gebeurtenissen vermeld dan in de drie andere evangeliën. Het evangelie van Johannes zegt ook iets van de persoonlijkheid van Johannes: hij moet vooral een denker zijn geweest.
Balans
Door deze vier karakteraspecten van God als uitgangspunt te nemen voor het bestuderen van Gods karakter hebben we een goede Bijbelse basis gevonden voor een gebalanceerd Godsbeeld. In het Oude Testament vinden wij een voorbeeld in de priesterdienst dat illustreert hoe belangrijk het is om een gebalanceerde visie te hebben op Gods persoonlijkheid. Als onderdeel van de priesterdienst werd reukwerk geofferd op het reukofferaltaar, dat dichtbij de ark van het verbond stond. In nieuwtestamentische zin kan dit worden vergeleken met aanbidding. Het reukwerk moest uit vier verschillende ingrediënten bestaan, waarbij van elk ingrediënt een gelijke hoeveelheid moest worden gebruikt: "De H E ER zei tegen Mozes: ‘Neem balsemhars, cistushars en galbanum, en naast deze specerijen zuivere wierook, van alles een gelijke hoeveelheid, en bereid daaruit reukwerk..." (Exodus 30:34-35, NBV2004)
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 7 -
Herschepping 2.0
Het zou me niet verbazen als een verband bestaat tussen de door God aangewezen bestanddelen van het reukwerk en de vier karakteraspecten van God, maar ik heb die zelf niet kunnen ontdekken. In ieder geval symboliseert het reukwerk de gebeden van de gelovigen, vooral hun aanbidding. "Laat mijn gebed voor u zijn als reukwerk, mijn geheven handen als een avondoffer." (Psalm 141:2, NBV2004) "... gouden schalen vol reukwerk; dit zijn de gebeden van de heiligen." (Openbaring 5:8, NBG1951) Onze aanbidding moet gebalanceerd zijn, dat wil zeggen: vanuit een gebalanceerde visie op Gods persoonlijkheid. We ontheiligen God als we sommige eigenschappen te sterk benadrukken en andere eigenschappen negeren, want dan zijn we bezig een verkeerd beeld van God te maken. Laten we ernst maken met de les die we hieruit kunnen leren en zoeken naar meer balans en God aanbidden om zijn TOTALE persoonlijkheid.
1.2.4. Gods karaktereigenschappen Verdere uitsplitsing van Gods karakteraspecten
De vier karakteraspecten van God vormen het basispatroon voor het beschrijven van Gods karakter. Voor elk van de vier karakteraspecten zijn drie karaktereigenschappen gekozen om tot nadere detaillering te komen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
Gods karaktereigenschappen
De vier karakteraspecten van God met de bijbehorende twaalf karaktereigenschappen worden in de volgende onderwerpen uitvoerig uitgewerkt. Maar eerst gaan we zien hoe die twaalf karaktereigenschappen enerzijds met elkaar samenhangen en anderzijds in contrast staan met elkaar.
Samenhang tussen Gods karaktereigenschappen
Het volgende diagram laat de verwantschap tussen de karaktereigenschappen van Gods karakter zien. De lijnen tussen de karaktereigenschappen geven aan dat ze tot op zekere hoogte bij elkaar aansluiten. Elke hoofdeigenschap sluit aan bij elk van de drie andere karakteraspecten.
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 8 -
Herschepping 2.0
Contrasten tussen Gods karaktereigenschappen
In het volgende diagram worden de contrasten tussen Gods karaktereigenschappen zichtbaar gemaakt. Op elke verbindingslijn tussen twee karakteraspecten zien we twee karaktereigenschappen die twee aan twee min of meer elkaars tegenpool zijn.
Al die contrasten tussen Gods karaktereigenschappen leiden niet tot tegenstrijdigheden in zijn persoonlijkheid. Integendeel. Doordat God al deze eigenschappen op een volmaakte wijze in zich heeft, laten deze contrasten zien hoe veelzijdig Gods karakter is. Tegelijk zorgen ze voor een ongekende evenwichtigheid in zijn goddelijke persoonlijkheid. Laten we de twaalf karaktereigenschappen van God eens twee aan twee tegenover elkaar zetten:
1.
gezagvol - dienstbaar
2.
bewogen - trouw
3.
rechtvaardig ruimhartig
4.
verstandig - daadkrachtig
God is zowel gezagvol (Leeuwaspect) als dienstbaar (Rundaspect). Dit is op zo'n bijzondere manier ingevuld door Jezus, die zijn Koninklijke waardigheid in de hemel aflegde om op aarde als dienaar op te treden. De Koning van de joden gaf zijn leven aan het kruis van Golgota. Iets dergelijks is nooit op aarde vertoond. Een wereldse machthebber zal nooit zijn zwakheden tonen, anders dreigt hij zijn invloed kwijt te raken. Maar God is zo heel anders. Het koningschap van God werkt volgens het Bijbelse principe van dienend leiderschap, wat we ook tegenkomen in de man-vrouw relatie en bij het geestelijk leiderschap in de Gemeente. God is zowel bewogen en spontaan (Mensaspect) als trouw en stabiel (Rundaspect). Enerzijds is God betrouwbaar en weet je precies wat je aan Hem hebt, anderzijds kan Hij spontaan iets geheel nieuws doen. God is vol emoties, maar beheerst die emoties op volmaakte wijze. Aan de ene kant is God waarachtig en rechtvaardig, stelt Hij hoge eisen en ziet Hij geen onvolkomenheid over het hoofd (Adelaaraspect). Aan de andere kant is zijn ruimhartige genadigheid zo groot dat Hij er de allerhoogste prijs voor betaald heeft om onze tekortkomingen en zonden te vereffenen en ons te geven wat nodig is om weer volledig mens te kunnen zijn (Mensaspect). God is tegelijk daadkrachtig (Leeuwaspect) en verstandig (Adelaaraspect). God oefent zijn macht uit vanuit zijn 'uiterlijke' kracht die Hij bijvoorbeeld toont in natuurverschijnselen of in de manier waarop Hij bijvoorbeeld zijn volk Israël bijstond tijdens oorlogen. Tegelijk weten we dat God met grote wijsheid leiding geeft aan alles wat in het heelal gebeurt. Dat laat Gods 'innerlijke' kracht zien. Bij God is de volmaakte balans aanwezig tussen uiterlijke en innerlijke kracht.
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 9 -
Herschepping 2.0
5.
eigenmachtig - relatiegericht
6.
creatief - werkzaam
God is eigenmachtig (Leeuwaspect) en is de enige Persoon die leven in zichzelf heeft, terwijl alle geschapen wezens leven van Hem hebben ontvangen. Tegelijk hecht God grote waarde aan relaties met zijn schepselen (Mensaspect). Ook dit is weer zo'n balans, waar we nooit op uitgekeken raken. Hij heeft in feite geen mensen of wat ook nodig en tegelijk wil Hij niet leven zonder intens met hen verbonden te zijn. God is enerzijds creatief en onvoorspelbaar (Adelaaraspect) en anderzijds gestructureerd en werkzaam volgens herkenbare patronen (Rundaspect). God is enerzijds vol originaliteit en doet voortdurend nieuwe en onverwachte dingen. Anderzijds is God praktisch werkzaam in de gewone, routinematige dingen van het leven. In de schepping zien we deze balans uitgebeeld: enerzijds grote variatie en schoonheid, anderzijds orde en structuur.
Gods karakter is evenwichtig
Gods karakter is eeuwig onveranderlijk en volmaakt evenwichtig. Alles in God is volmaakt goed en bewonderenswaardig. We zullen nooit uitgekeken raken op Gods veelzijdige persoonlijkheid en steeds weer nieuwe diepten ontdekken. God laat zich heel goed kennen door ons mensen, maar in diepste wezen is en blijft Hij een mysterie voor ons, dat we maar voor een klein gedeelte kunnen ontdekken, omdat God altijd veel groter is dan we vermoeden.
We kunnen Gods karakter nooit volledig leren kennen
Ik besef heel goed dat ons vermogen om God te kennen heel beperkt is. We hebben maar een beperkt venster waardoor we iets van God kunnen waarnemen. We kunnen alleen maar opschrijven wat de oneindige God tot ons beperkte waarnemingsvermogen kan laten doordringen. Met diep ontzag voor Gods oneindige grootheid en besef van eigen beperktheid doe ik een poging om Gods karakter in deze hoofdstukken zo goed mogelijk te beschrijven. En ik weet dat, als ik de Heer eenmaal zal ontmoeten, dat ik in mijn hart Job zal kunnen naspreken: "Ik kende u alleen van horen zeggen, maar nu heb ik u met eigen ogen gezien." (Job 42:5, GNB1996)
Mensen als beelddragers van God
God heeft mensen als beelddragers van Hem zelf gemaakt. Dat houdt onder meer in dat Hij al zijn prachtige eigenschappen ook heeft afgebeeld in de mogelijkheden van menselijke karakters. Alle aspecten en karaktereigenschappen van Gods karakter zijn weerspiegeld in een menselijke karakteraspecten en karaktereigenschappen. Het is heel bijzonder om dit te mogen ontdekken. Met al onze verschillende karakters kunnen wij dus ieder afzonderlijk Gods karakter op een unieke manier uitbeelden. Mensen hebben allerlei karakterzwakheden. Niemand is overal goed in. Maar de Heilige Geest die in het hart van elke wedergeboren gelovige woont, heeft AL Gods prachtige eigenschappen in zich. Op die manier kan de Heilige Geest elke gelovige kracht geven bij elke karakterzwakheid. Ontdek veel meer over dit onderwerp in hoofdstuk 'Karakter en geloofsgroei'.
1.2.5. Gods heiligheid en liefde Grootste paradox
We kunnen al Gods karaktereigenschappen ook samenvatten in twee globale eigenschappen, die tegelijk de grootste schijnbare tegenstrijdigheid aanduiden, die we in Gods persoonlijkheid kunnen ontdekken: Gods heiligheid en liefde. Gods heiligheid schept een oneindige afstand tussen God en mensen. Door Gods liefde komt Hij juist oneindig dicht bij de mensen.
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 10 -
Herschepping 2.0
Gods heiligheid (koningschap)
Gods heiligheid heeft te maken met het feit dat Hij als Schepper hoog boven zijn schepping is verheven. Gods heiligheid is nauw verwant aan zijn koningschap en komt vooral tot uitdrukking in zijn kracht en wijsheid. Gods heiligheid is de meest prominente eigenschap van God, de eigenschap die God als het ware de plaats geeft die Hij in de kosmos inneemt. Heilig betekent letterlijk: apart gezet. Gods heiligheid betekent ook dat Hij zich onderscheidt van alle andere levende wezens. God is oneindig veel groter dan we beseffen. God is van een hogere orde. "Heiligheid is van uw huis het sieraad, H E E R , tot in lengte van dagen." (Psalm 93:5, NBV2004) Gods heiligheid roept menselijke reacties op als ontzag, respect, eerbied, bewondering en gehoorzaamheid. God heeft als Schepper het absolute gezag over de schepping en heeft als Opperheerser het recht om vast te stellen wat goed en slecht is. God heeft ook recht op ons respect en onze aanbidding. Veel mensen deinzen terug bij het woord 'heilig', want het is een woord dat afstand lijkt te scheppen. Bij een heilig God voel je je zo nietig en onbeduidend. En dat is op zich helemaal niet verkeerd...
Gods liefde (aantrekkelijkheid)
Gods liefde heeft te maken met het feit dat Hij als Schepper hart heeft voor zijn schepping. Gods liefde is nauw verwant met zijn aantrekkelijkheid en komt met name tot uitdrukking in zijn vriendelijkheid en zorgzaamheid. Gods liefde zit vol daadkracht. In het mensaspect zien we immers Gods genadigheid en relatiegerichtheid. Daarmee overbrugt Hij de schijnbare afstand die ontstaat door zijn heiligheid. God zoekt diepgaand contact met de mens. In het rundaspect zien we Gods oneindige zorgzaamheid en trouw, waarmee Hij de mensen wil omringen, terwijl Hij als dienaar zijn offerbereidheid getoond heeft door aan het kruis te sterven voor de mensheid. Met veel nadruk, vooral in het Nieuwe Testament, wordt de liefde van God beschreven. Johannes schrijft zelfs: God IS gelijk aan liefde, de bron en de schenker van liefde: "... de liefde komt van God ... God is liefde." (1 Johannes 4:7-8, WV1995) Met zijn liefde wil God reacties bij de mensen oproepen als: vertrouwen, toewijding, wederliefde, dankbaarheid, blijdschap, geborgenheid, verlangen naar contact met God. Gods heiligheid verheft Hem ver boven ons als mensen, maar met zijn liefde is Hij naar ons toe gekomen. Terwijl Gods heiligheid ons soms doet huiveren van ontzag, is Gods liefde datgene wat Hem zo ongelofelijk aantrekkelijk maakt. "overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig." (Psalm 16:11, NBV2004)
Gods heiligheid en liefde uitgedrukt in karaktereigenschappen
In het volgende schema zien we hoe Gods heiligheid en liefde de twee kerneigenschappen zijn van onze God en Schepper en hoe die zich verhouden tot de vier eerder besproken karakteraspecten en karaktereigenschappen van God. Gods heiligheid (koningschap) leeuw-aspect adelaar-aspect krachtig wijs 1. eigenmachtig 1. verstandig 2. gezagvol 2. rechtvaardig 3. daadkrachtig 3. creatief Gods heiligheid en liefde
Gods liefde (aantrekkelijkheid) mens-aspect rund-aspect vriendelijk zorgzaam 1. bewogen 1. trouw 2. relatiegericht 2. dienstbaar 3. ruimhartig 3. werkzaam
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 11 -
Herschepping 2.0
In alle niet-christelijke wereldgodsdiensten komen we het begrip heiligheid in een of andere vorm tegen. Alle 'onsterfelijke goden' die worden aanbeden zijn verheven boven de aardse stervelingen en eisen strikte gehoorzaamheid. Het christendom is uniek doordat de oneindig heilige God tegelijk oneindig liefdevol is. Voor alle andere godsdiensten is dat een onbekend concept.
Evenwicht tussen Gods heiligheid en liefde
Gods heiligheid en liefde houden elkaar in evenwicht, hoewel Gods heiligheid voorop staat en kenmerkend is voor Gods zelfstandige persoonlijkheid. Vandaar dat de cherubs en andere hemelbewoners niet uitroepen: 'liefde, liefde, liefde', maar "heilig, heilig, heilig" (Openbaring 4:8). In de hemel wordt Gods heiligheid zeer sterk benadrukt, veel meer dan zijn liefde, zoals we uitvoerig kunnen lezen in het Bijbelboek Openbaring. Tegelijk houden beide eigenschappen elkaar volmaakt in evenwicht, wat aantoont dat ze een gelijk ‘gewicht’ hebben. Maar is het feit dat Gods heiligheid prominenter is dan zijn liefde, een vorm van onbalans in Gods persoonlijkheid? Ik denk van niet, maar mocht iemand dat toch denken, dan ken ik nog wel een andere onbalans in God, die heel mooi wordt verwoord in Psalm 103: "Niet altoos blijft Hij twisten, niet eeuwig zal Hij toornen. Hij doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden; maar zo hoog de hemel is boven de aarde, zo machtig is zijn goedertierenheid over wie Hem vrezen... Maar de goedertierenheid des H E R E N is van eeuwigheid tot eeuwigheid over wie Hem vrezen." (Psalm 103:9-11,17, NBG1951) Gods genadigheid is dus groter dan de eisen van zijn rechtvaardigheid. Deze 'onbalans' van God is tot uitdrukking gebracht in het grootste mysterie van de wereldgeschiedenis: het kruis van Jezus, waar Gods volmaakte heiligheid en Gods volmaakte liefde samenkwamen in het grootste offer dat ooit gebracht is.
Mannelijk, vrouwelijk
Er zijn in deze tijd mensen die moeite lijken te hebben met het feit dat God zichzelf als mannelijke Persoon manifesteert. Is God nu mannelijk, geslachtloos of mannelijk en vrouwelijk tegelijk? Naar mijn mening zijn mannelijkheid en vrouwelijkheid geen eigenschappen van God zelf, maar afbeeldingen van goddelijke eigenschappen in de mens. God heeft de mensen geschapen als mannelijk en vrouwelijk. In die zin zouden we Gods heiligheid en koningschap (wijsheid en kracht) Gods mannelijke kant kunnen noemen, terwijl Gods liefde en aantrekkelijkheid (vriendelijkheid en zorgzaamheid) meer Gods vrouwelijke kant vertegenwoordigt. God heeft zowel eigenschappen die gemiddeld prominenter bij mannen aanwezig zijn als eigenschappen die we meer bij vrouwen herkennen. Mannen en vrouwen zijn dan ook op een verschillende manier beelddragers van God. God is als een Vader EN als een Moeder voor zijn kinderen. Voorbeelden van moederlijke eigenschappen: 1. Gods barmhartigheid is in het Hebreeuws letterlijk: Gods baarmoederlijke liefde. 2. In Genesis 17:1 noemt God zichzelf "El Shaddai," dat in de NBG1951 vertaling wordt weergegeven als 'de Almachtige.' Letterlijk kan dit ook vertaald worden als 'de God met de vele moederborsten' ofwel de volmaakt zorgzame God. Op grond van het feit dat Gods heiligheid prominenter is dan zijn liefde is het eenvoudig te begrijpen: dat God zichzelf Vader heeft genoemd en geen Moeder dat Hij er voor gekozen heeft een Zoon te hebben in plaats van een Dochter
Hoofdstuk 1.2. Gods karakter - 12 -
Herschepping 2.0
1.3. Gods wijsheid Bij Gods wijsheid kunnen we denken aan alles wat God denkt en bedenkt ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie karaktereigenschappen: God is verstandig, rechtvaardig en creatief. 1.3.1. Cherub gelijkend op een adelaar 1.3.2. God is verstandig 1.3.3. God is rechtvaardig 1.3.4. God is creatief
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 1 -
Herschepping 2.0
1.3.1. Cherub gelijkend op een adelaar Adelaar: beeld van Gods wijsheid
Een van de cherubs in Openbaring 4:7 ziet eruit als een adelaar (of arend). Dat is een beeld van wat God BEDENKT en DENKT met betrekking tot zijn schepping of kort gezegd: Gods wijsheid. Het is de verstandelijke kant van Gods karakter. Er staat speciaal bij dat het gaat om een VLIEGENDE adelaar en dat spreekt van opstijgen tot in de hemelse sfeer. Daarmee symboliseert hij Gods hemelse wijsheid en gedachten die veel hoger dan die van de mensen. Het gaat daarbij om het diepere innerlijk van God.
Drie eigenschappen
Bij Gods wijsheid kunnen we denken aan drie karaktereigenschappen die min of meer in elkaar overvloeien: 1. verstandig 2. rechtvaardig 3. creatief We gaan nu zien hoe deze drie eigenschappen worden afgebeeld door de adelaar. In de volgende drie onderwerpen worden deze drie eigenschappen verder uitgewerkt.
Verstandig
De adelaar is een krachtige vogel en sommige soorten kunnen wel acht kilogram kan wegen. "Dit zegt God, de H E E R : Eens kwam er een grote adelaar naar de Libanon. Zijn vleugels waren breed en lang..." (Ezechiël 17:3, NBV2004) Afhankelijk van de soort kunnen adelaars vleugels hebben met een spanwijdte van wel drie meter en kunnen ze maar liefst tot elf kilometer hoog vliegen, onzichtbaar vanaf de grond. Men zegt dat ze zo hoog kunnen vliegen dat ze ijsafzetting krijgen op hun kop en vleugels. Dit zegt iets van de onnavolgbaarheid van Gods gedachten. De hoog vliegende adelaar heeft ook een uitstekend overzicht over wat er zich op de grond afspeelt. Zodoende beeldt de adelaar iets uit van God, namelijk dat Hij alles onderzoekt, alles opmerkt en alles weet. Adelaars bouwen hun nesten meestal op grote hoogte. "... Je kunt je nestelen zo hoog als de adelaar..." (Jeremia 49:16, GNB1996)
Rechtvaardig
De hoog vliegende adelaar kan ook in verband worden gebracht met Gods waarachtigheid, gerechtigheid en oordeel. Het begrip 'hoog' kan namelijk geassocieerd worden met hoge morele normen, en het begrip 'laag' met morele verdorvenheid. We kennen dat ook in ons eigen spraakgebruik, want we spreken over hoogstaand en laag-bij-de-gronds gedrag. God houdt er zeer hoge standaards of normen op na. Bij de uitvoering van Gods strafgerichten wordt de adelaar soms ook als 'beeld' gehanteerd. De apostel Johannes beschrijft de aankondiging van een godsoordeel op de volgende manier: "In mijn visioen hoorde ik de luide roep van een adelaar die hoog in de lucht vloog: ‘Wee! Wee! Wee de mensen die op aarde leven! Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen die nog niet geblazen hebben.’" (Openbaring 8:13, NBV2004)
Creatief
De adelaar is ook een beeld van creativiteit en vernieuwing. Als een adelaar ongeveer veertig jaar oud is maakt hij een soort verjongingsproces mee. Hij trekt zich dan lange tijd terug en krijgt dan nieuwe veren, een nieuwe snavel en nieuwe nagels. Hij komt dan als een herboren vogel tevoorschijn. "... uw jeugd vernieuwt zich als een adelaar." (Psalm 103:5, NBV2004)
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 2 -
Herschepping 2.0
Dat is een prachtig beeld van de vernieuwing van een mensenleven door de kracht van de Heilige Geest als hij in geestelijke zin wordt wedergeboren. Door wedergeboorte word je een ander mens, waarbij je beseft dat je je vorige leven hebt afgelegd en een nieuw leven hebt ontvangen. "Want wie één is geworden met Christus, is een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen." (2 Korintiërs 5:17, GNB1995) Als het goed is blijft het herscheppende werk van de Heilige Geest ook na die tijd doorgaan, voor zover de gelovige daarvoor open blijft staan. Dan hebben we het over de verdere geloofsgroei van de gelovige gedurende de rest van zijn leven. Op die manier is de adelaar dus een beeld van Gods scheppingsvermogen (=creativiteit) en herscheppingsvermogen.
1.3.2. God is verstandig Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God is van alles op de hoogte
Deze eigenschap doet ons denken aan de vliegende adelaar, die vanaf zijn grote hoogte alles kan overzien wat er beneden op aarde gebeurt. God is op de hoogte van alles wat er gebeurt en beschikt over alle informatie die er is. God is immers overal, onbeperkt in ruimte en tijd. "Want Gods oog is op de wegen van de mens gericht, geen van zijn stappen blijft voor hem verborgen." (Job 34:21, NBV2004) "Want des H E R E N ogen gaan over de gehele aarde om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat." (2 Kronieken 16:9, NBG1951) "Here, Gij doorgrondt en kent mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd." (Psalm 139:1-3, NBG1951) Niets is voor God verborgen. De overal aanwezige Schepper kent je door en door, tot in de kleinste details. "Vanaf zijn troon houdt hij (=God) het oog op allen die de aarde bewonen. Hij die de harten van allen vormt, hij doorziet al hun daden." (Psalm 33:14-15, NBV2004) Hij weet wat je in het verborgen voor Hem gedaan hebt (Matteüs 6:4). God kent de diepste motieven van je hart en ook je gedachten en gevoelens die je voor de buitenwereld verborgen wilt houden. "... Hij kent de geheimen van ons hart." (Psalm 44:22, NBV2004) Voor een ongelovige of een ongehoorzame gelovige kan dit overkomen als een bedreiging, want God ziet elke zonde. Een gelovige weet dat God van hem houdt, ondanks alles wat Hij van hem weet. God kent je persoonlijk, zelfs beter dan dat je jezelf kent. Hij weet zelfs hoeveel haren je op je hoofd hebt (Matteüs 10:30). Als God zulke onbelangrijke details van je kent, mag je weten dat Hij op de hoogte is van alles wat wel belangrijk voor je is. Voor iedere oprechte gelovige is Gods alwetendheid een grote bemoediging. God kent ook je verborgen pijn, teleurstellingen en mislukkingen. Hij begrijpt je volledig en daarom kan God je helpen als geen ander. Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 3 -
Herschepping 2.0
God heeft overal verstand van
Alles wat mensen ooit bedacht hebben of ooit zullen bedenken is maar een fractie van wat God allemaal weet. Als ontwikkelaar van computer software kwam ik regelmatig voor problemen te staan waar ik niet uitkwam. Diverse keren vroeg ik God om hulp en kreeg ik op dat moment een ingeving die mij op het juiste spoor bracht. Geen vraagstuk is te ingewikkeld voor Hem. Je kunt het niet zo gek bedenken of onze alwetende Schepper heeft er weet van. Het wereldrecord wijsheid stond eeuwenlang op naam van koning Salomo. Toen eens de koningin van Scheba bij hem op bezoek kwam, legde zij hem een waslijst vragen voor. "En Salomo loste al haar vraagstukken op; niets was voor de koning te diepzinnig om voor haar op te lossen." (1 Koningen 10:3, NBG1951) Jezus is de meest wijze persoon, die de aarde ooit gekend heeft en verbeterde daarbij ruimschoots de reputatie van koning Salomo. Hij zei van zichzelf: "... en zie, meer dan Salomo is hier." (Lucas11:31, NBG1951) Dus ook jouw en mijn problemen zijn oplosbaar voor God. Geen enkel probleem! Al op 12-jarige leeftijd wist Jezus de schriftgeleerden te verbazen door zijn inzicht in de dingen van God. "Allen die Hem hoorden, stonden versteld van zijn verstand en antwoorden." (Lucas 2:47, HSV2010)
God is oneindig intelligent en diepzinnig "De H EE R heeft de aarde met wijsheid gegrondvest, de hemel met inzicht gevestigd." (Spreuken 3:19, NBV2004) Gods intelligentie is onbeperkt. Dat kunnen we onder meer ontdekken in de schepping die mateloos complex is. Het is niet voor niets dat heel veel wetenschappers uit vorige eeuwen diepgelovige christenen waren, want hoe meer ze de natuur bestudeerden, hoe meer respect ze kregen voor wat de Schepper had gemaakt. Als mensen proberen we God graag na te rekenen. Als er iets gebeurt in ons leven wat we niet begrijpen, willen we weten waarom God dit laat plaatsvinden. We moeten leren accepteren dat Gods wijsheid dikwijls niet door ons begrepen kan worden. Ondanks dat kunnen we ons gerust toevertrouwen aan een God die zo 'onwijs wijs' is. "... Niemand kan de diepten van zijn begrip peilen." (Jesaja 40:28, HB2008) De wijsheid van Jezus was geestelijk van oorsprong en gebaseerd op het persoonlijk kennen van de Vader en zijn diepste bedoelingen. Daarin stond Hij ver boven de schriftgeleerden die het moesten hebben van hun eigen intellectuele hoogstandjes. Mensen ontvangen wijsheid door dicht bij God te leven. Zo kon de apostel Paulus het volgende zeggen na een lange leerschool in het wandelen met God: "O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen." (Romeinen 11:33, NBG1951
God leert en onderwijst
Het meeste geloofsonderwijs ontvangen we via het geschreven Woord van God, de Bijbel. Toch blijven deze woorden niet meer dan dode letters en nutteloze verstandskennis als ze niet levend worden gemaakt door Gods Geest. Dat begint al bij de wedergeboorte. Iemand komt tot nieuw leven na bekering, waarbij er een bepaalde manier van levendmaking van de evangelieboodschap in het hart plaatsvindt. Jezus zei het op de volgende manier:
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 4 -
Herschepping 2.0
"... Ieder dan die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij. " (Johannes 6:45, HSV2010) Dat is meer dan overdracht van kennis of informatie. Dan wordt het licht als het ware aangestoken in je hart en ga je het 'zien' met geestelijke ogen en dan 'weet' je op een heel diepe manier dat het waar en echt en zuiver en kostbaar is. Zo onderwijst de Heilige Geest de gelovige steeds bij het lezen van de Bijbel. Dat is het geheim de verknochtheid aan het Woord van God die je aantreft bij gelovigen die de verbondenheid met God door de Heilige Geest uit ervaring kennen.
God is opvoeder
In de lange geschiedenis van het volk Israël kunnen we talloze malen zien hoe God zijn volk steeds stimuleert om het goede te doen en de zonde na te laten. "God, u onderwees mij van jongs af aan..." (Psalm 71:17, NBV2004) Als een goede opvoeder beloont Hij zijn volk met zegeningen als het Hem gehoorzaamt, en laat Hij tegenslagen toe als ze zondigen. Denk aan de toezegging van zegen en vloek aan het volk Israël in Deuteronomium 28. Ook in het Nieuwe Testament lezen we hierover: "... Mijn zoon, denk er niet te licht over als de Heer je straft, en verlies niet de moed als hij je terechtwijst..." (Hebreeën 12:5, GNB1996) God is geen slappe Vader, die zijn kinderen laat aanmodderen met het risico dat ze verkeerd terechtkomen. God gaat zorgvuldig met hen om en laat zo nodig moeilijke levensomstandigheden toe als die tot hun welzijn dienen. Daarom heeft God bijvoorbeeld de ballingschap van het volk Israël toegelaten als een soort tuchtmaatregel vanwege hun zondige levensstijl en om te voorkomen dat het zou ondergaan in totale goddeloosheid. In de gelijkenis van de verloren zoon zien we hoe de vader de jongste zoon vrijuit liet gaan omdat er geen betere manier was om een indringende levensles te leren (Lucas 15:11-24). Let wel, het gaat hier niet om vergeldingsstraffen, want die horen niet in een opvoeding thuis. Gods opvoedmethoden getuigen van grote wijsheid, bedachtzaamheid en zorgzaamheid. Ze zijn gericht op het allerbeste resultaat op de lange termijn.
God is een Leidsman en Raadgever "Ik onderwijs en leer u de weg die u moet gaan; Ik geef raad, mijn oog is op u." (Psalm 32:8, HSV2010) Deze woorden hebben in de eerste plaats betrekking op het onderwijs vanuit Gods levenswet om te leven volgens zijn leefregels. Daarnaast kun je God vertrouwen voor de wijze waarop zijn goddelijke leiding je helpt het doel te bereiken dat God met je heeft. Soms lijkt je leven een warboel, maar dan ontdek je later hoe God alle gebeurtenissen in je leven gebruikt om je te zegenen en om je leven te verrijken. Ook beproevingen en onbegrijpelijke dingen die Hij toelaat in onze levens, passen binnen zijn wijze leiding over ons leven. Gelovigen mogen weten dat God hun leven zal leiden en besturen en het tot een goed einde zal brengen. "Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk is begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus." (Filippenzen 1:6, HSV2010)
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 5 -
Herschepping 2.0
1.3.3. God is rechtvaardig Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
"Want de H ER E is rechtvaardig, en Hij heeft gerechtigheid lief." (Psalm 11:7, NBG1951)
God van gerechtigheid
Gods rechtvaardigheid voldoet aan de hoogst denkbare normen van morele perfectie. Gods gerechtigheid houdt in dat Hij ervoor kiest om altijd het beste te zoeken voor zijn schepping, altijd recht te doen aan iedereen. Het komt niet in God op om de schepping uit te buiten voor eigen belang. God vertegenwoordigt de absolute moraliteit, of anders gezegd: God is goed in de meest volledige betekenis van het woord. In zijn oneindige wijsheid weet God wat goed is voor zijn schepping onder alle omstandigheden. "... gerechtigheid en recht zijn de grondslag van zijn troon." (Psalm 97:2, NBG1951) God kan onmogelijk iets zondigs doen (Hebreeën 6:18). Zodra God eenmaal zou zondigen, zou Gods troon wankelen, die immers op gerechtigheid gebaseerd is. Dan zou God ophouden God te zijn. Daarom is het ondenkbaar dat God ook maar de geringste zonde zou bedrijven.
God spreekt de waarheid
Gods rechtvaardigheid houdt ook in dat Hij uitsluitend de zuivere waarheid spreekt en daaruit leeft. Jezus zei zelfs: Ik BEN de waarheid (Johannes 14:6). De Heilige Geest wordt de Geest van waarheid genoemd (Johannes 15:26). Al wat God zegt is betrouwbaar. God is volkomen eerlijk en het spreekt voor zich dat Hij niet liegt (Numeri 23:19). God zou wel kunnen liegen, maar Hij doet het niet, want dat staat haaks op zijn persoonlijkheid, op wie Hij altijd wil zijn, en dat is dus ondenkbaar. Daarom hoeven we geen moment te twijfelen aan de waarheid van Gods Woord. God houdt zich aan zijn woord en vervult al zijn beloften. We kunnen Hem ook altijd vertrouwen op wat Hij in zijn Woord heeft beloofd, want tegen zijn eigen beloften ingaan kan Hij niet. "Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen." (2 Timoteüs 2:13, HSV2010)
Jezus voldeed aan Gods levenswet
Jezus was de enige mens die Gods levenswet volledig in praktijk heeft gebracht. "En u weet dat Hij geopenbaard is om onze zonden weg te nemen; en zonde is er in Hem niet." (1 Johannes :5, HSV2010) "Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen." (Matteüs 5:17, HSV2010) De volgende opmerkelijke uitspraak van Jezus kan gezien worden als een waarmerk voor de echtheid en zuiverheid van zijn bediening: "... Wat ik onderwijs heb ik niet van mijzelf, maar van hem die mij gezonden heeft. Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of mijn leer van God komt of dat ik namens mijzelf spreek. Wie namens zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand." (Johannes 7:17-18, NBV2004) Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 6 -
Herschepping 2.0
Jezus leefde niet voor zichzelf, maar deed alles om God de Vader te eren en te dienen. Daarin toonde Hij zijn volstrekte integriteit. Andere stichters van religies hebben hun eigen boodschap gebracht en daar meestal een soort goddelijke autoriteit aan verbonden. Verder worden deze religies vaak met dwang aan mensen opgelegd. Jezus was totaal anders. Hij leefde zijn boodschap voor. Hij dwong niemand om Hem te accepteren, maar daagde de mensen uit om met een eerlijk, op God gericht hart zelf te proeven of Hij van God kwam of namens zichzelf optrad. Jezus is de meest geloofwaardige persoon die ooit op aarde geleefd heeft.
God bepaalt wat goed en slecht is
God zelf is de norm van rechtvaardigheid. Er is geen hogere wet waaraan God zich dient te onderwerpen. Niemand anders dan de Schepper kan bepalen wat goed en slecht is en rechtvaardige richtlijnen bepalen voor het gedrag van zijn schepselen. God bepaalt wat gerechtigheid is (wat wij behoren te doen) en wat zonde is (wat we niet behoren te doen) naar zijn heilige wil zoals die ook is beschreven in Gods Woord, de Bijbel. De langste Psalm van de Bijbel (Psalm 119) gaat over Gods levenswet. Dit is een bron van blijde verwondering voor ieder die achter die levenswet Gods volmaakte persoonlijkheid ontdekt.
De Heilige Geest overtuigt van zonde
De Heilige Geest, die in het hart van elk wedergeboren mens woont, spreekt hem zo nodig aan op zijn gedrag en wel via het geweten. "Wanneer hij (=Heilige Geest) komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is." (Johannes 16:8, NBV2004) De profeet Jeremia had hierover al geprofeteerd dat God zijn levenswet in de harten van gelovigen zou 'inplanten' zodat deze hen motiveert om het goede te doen en om zonden na te laten: "Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk." (Jeremia 31:33, NBV2004)
God beoordeelt mensen
Omdat God de enige is die alles weet, ook de diepste gedachten, motieven, achtergronden en omstandigheden van de mensen, is Hij de enige die een rechtvaardige beoordeling van hun daden kan geven na hun aardse leven. God is zowel streng als mild. Hij doet recht aan ieder mens. "Want onze God is een verterend vuur." (Hebreeën 12:29, HSV2010) "Barmhartig en genadig is de H E E R E , geduldig en rijk aan goedertierenheid." (Psalm 103:8, HSV2010) "De trots van de zondaar zal ik (=God) breken, de rechtvaardige zal worden verheven." (Psalm 75:11, NBV2004) Gods rechtvaardigheid houdt ook in dat Hij in staat is om zijn schepselen op een volkomen eerlijke wijze te beoordelen aan de hand van zijn rechtvaardige normen. God is onpartijdig (Romeinen 2:2,11) God beoordeelt iemand naar wat Hij doet (Romeinen 2:6; Openbaring 20:12) God beoordeelt iemand naar de kennis die hij heeft (Lucas 12:48) Laten we ervoor oppassen een te streng of te mild beeld van Hem te hebben en laten we de beoordeling van mensen aan Hem overlaten. God heeft gerechtigheid lief, maar Hij haat de zonde, de meest verwoestende kracht in het heelal. Tegelijk heeft God de zondaar lief en wijst niemand af die zijn zonden aan Hem belijdt.
Samenvatting
Wat betekent Gods rechtvaardigheid voor gelovigen? God doet recht aan ieder mens.
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 7 -
Herschepping 2.0
God doet alleen goede dingen. God spreekt de waarheid: de volle waarheid en niets dan de waarheid. God vervult al zijn beloften. God voldoet aan zijn eigen levenswet. God bepaalt wat goed en slecht is.
Kortom: Je kunt ALTIJD op God aan...
1.3.4. God is creatief Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God houdt van schoonheid
Gods schepping is uitbundig in schoonheid, soms bijna overdadig. Als we denken aan de verscheidenheid aan kleuren en geuren in de natuur, de geluiden van de zangvogels, aan al die soorten planten en dieren, aan allerlei verschillende gedragingen van dieren, dan raak je daar nooit op uitgekeken. Als de schepping in haar huidige, gedegenereerde staat al zoveel moois te bieden heeft, hoe schitterend zou de oorspronkelijke schepping dan wel niet geweest zijn? Toen God de opdracht gaf om de tabernakel te bouwen (Exodus 35-40) als een mobiele minitempel heeft Hij mensen de begaafdheid gegeven om kunstige voorwerpen en veelkleurige gordijnen te maken. God is een kleurrijk God, die van schoonheid houdt en veel schoonheid heeft geschapen. Onze Schepper heeft de mensen mogelijkheden gegeven om van allerlei vormen van schoonheid te genieten en zelf ook scheppend bezig te zijn om mooie dingen te maken.
God is de Herschepper
Als we de Bijbel doorlezen zien we dat God steeds nieuwe dingen doet, die tevoren nooit zijn vertoond. God is voortdurend herscheppend bezig in mensenlevens: "... zodat uw jeugd zich vernieuwt als die van een arend." (Psalm 103:5, NBG1951) De arend of adelaar wordt hier als symbool genoemd voor vernieuwing en dat doet ons denken aan de cherub, die Gods wijsheid en creativiteit laat zien. Gods creativiteit uit zich vooral in het geniale herscheppingplan voor de mens, waarbij het verzoenend sterven van zijn Zoon centraal staat. Dit plan was zo origineel, dat de satan er volledig door verrast was zonder in staat te zijn een passende tegenzet uit te voeren. In dat herscheppingplan laat God zien dat Hij van een hopeloos verloren mens een nieuwe schepping kan maken. Alleen een groot kunstenaar is in staat om van waardeloze rommel een schitterend kunstwerk te maken. Onze Schepper is de allergrootste Kunstenaar die eeuwige roem zal ontvangen voor zijn werk. "Al uw werken zullen U loven, H E R E ..." (Psalm 145:10, NBG1951) Dit Bijbelvers heeft vooral betrekking op de mensen, die God heeft geschapen en herschapen, maar kan ook worden toegepast op alles wat God maakt en doet.
God is origineel
Hoewel we God kunnen leren kennen is Hij niet voorspelbaar en de creativiteit in zijn handelen gaat ons bevattingsvermogen ver te boven. God werkt wel gestructureerd en volgens bepaalde basisprin-
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 8 -
Herschepping 2.0
cipes, maar zelden volgens clichés. Daardoor is het leven van een gelovige die met God wandelt altijd spannend: je weet maar nooit wat Hij in je leven gaat doen. Je weet alleen dat het goed is. Je staat geregeld voor verrassingen en telkens weer doet God originele dingen in mensenlevens waarover je verbaasd kunt staan. Jezus was zo origineel in zijn optreden dat Hij in geen enkel patroon te vangen was en dat irriteerde zijn tegenstanders mateloos. Ook was Jezus buitengewoon origineel in zijn uitspraken. Hij deed vriend en vijand versteld staan vanwege zijn rake reacties, waartegen niets was in te brengen. Dat deed Jezus bijvoorbeeld als mensen Hem een strikvraag kwamen stellen (bijvoorbeeld Lucas 20:2026) waarbij Hij hen fijntjes in hun hemd zette. Uit allerlei voorbeelden en gelijkenissen zien we hoe creatief Jezus was om Gods waarheid over te brengen.
God doet wonderen "Zou voor de H E R E iets te wonderlijk zijn? ..." (Genesis 18:14, NBG1951) De Bijbel staat vol met wonderen die God in het verleden gedaan heeft. Wat opvalt is dat er moeilijk een patroon in te herkennen is. Elke keer weet God op een nieuwe manier iets te doen, waardoor Hij zijn almacht en creativiteit toont. Toen Jezus op aarde was, deed Hij meer wonderen dan dat alle profeten vóór Hem gedaan hadden. De grootste wonderen gebeuren in mensenharten, wanneer die radicaal vernieuwd worden door de inwoning van Gods Geest.
God is idealistisch
Al vanaf de schepping van hemel en aarde had God buitengewoon hoge idealen voor zijn schepping. Hij was en is vastbesloten om tot het uiterste te gaan om het aller-allerhoogste doel met de mensen te bereiken. Gods ideaalplan onder het Oude Verbond was de staat Israël, waar het volk onder zijn persoonlijke leiding de hoogst denkbare vorm van welzijn zou kunnen ervaren. Onder het Nieuwe Verbond is het Koninkrijk van de Hemel het grote ideaalproject van God. Jezus heeft daar zoveel over gezegd toen Hij op aarde was. Het omvat de samenleving, waarin God en mensen die Hem liefhebben in volkomen harmonie met elkaar samenwerken. Daarin krijgt God de hoogste eer en vindt de mens zijn hoogste vreugde en voldoening. Het uiteindelijke doel zal zijn gerealiseerd als de nieuwe hemel en de Nieuwe Aarde met elkaar samensmelten en het Koninkrijk van de Hemel in volle glorie is verwezenlijkt. Daardoor wordt niet alleen de ellende van de zondeval tenietgedaan, maar gebruikt God de zondeval zelfs als middel om zijn schepping nog tot veel grotere heerlijkheid te brengen dan vóór de zondeval. Zie meer hierover in onderwerp 'Geschiedenis van Gods Koninkrijk' in hoofdstuk 'Gods Koninkrijk'.
Leuke toekomst?
Daarom mogen we ook verwachten dat we in de Hemel en nog later op de Nieuwe Aarde stomverbaasd zullen staan van al het mooie, het nieuwe en het goede dat we daar zullen aantreffen. Het klinkt misschien raar, maar veel gelovigen zijn diep in hun hart bang dat het een beetje saai zal zijn in de hemel, eenvoudigweg omdat de meeste spannende dingen van het aardse leven er dan niet meer zullen zijn. Want waar gaan de mooiste en meest spannende boeken en films over? Over oorlog, misdaad, bedrog, overspel en ellende. Zal er dan in de hemel nog wel iets spannends gebeuren? Wie bang is dat hij zich in de hemel of daarna ooit zal vervelen, heeft weinig begrepen van de eindeloze creativiteit van zijn Schepper! Zie meer hierover in hoofdstuk 'Hemel'.
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 9 -
Herschepping 2.0
Hoofdstuk 1.3. Gods wijsheid - 10 -
Herschepping 2.0
1.4. Gods vriendelijkheid Bij Gods vriendelijkheid kunnen we denken aan alles wat God voelt ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie karaktereigenschappen: God is gevoelvol, relatiegericht en ruimhartig. 1.4.1. Cherub gelijkend op een mens 1.4.2. God is bewogen 1.4.3. God is relatiegericht 1.4.4. God is ruimhartig
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 1 -
Herschepping 2.0
1.4.1. Cherub gelijkend op een mens Mensaspect, beeld van Gods vriendelijkheid
Let op dat in dit Bijbelgedeelte niet de mens als geheel genoemd wordt, maar alleen het gezicht van een mens. God heeft als het ware een menselijk gezicht, is bewogen met mensen en wil met mensen omgaan. Het mensaspect heeft dus te maken met Gods vriendelijkheid ten opzichte van de mensen. "Gods vriendelijk aangezicht, heeft vrolijkheid en licht..." (Psalm 86:6, oude psalmberijming) Bij Gods vriendelijkheid kunnen we denken aan drie aspecten die min of meer in elkaar overvloeien: God is bewogen, relatiegericht en ruimhartig.
Drie eigenschappen
Bij Gods vriendelijkheid kunnen we denken aan drie karaktereigenschappen die min of meer in elkaar overvloeien: 1. bewogen 2. relatiegericht 3. ruimhartig We gaan nu zien hoe deze drie eigenschappen worden afgebeeld door de adelaar. In de volgende drie onderwerpen worden deze drie eigenschappen verder uitgewerkt.
Bewogen
Het gezicht van een mens is het belangrijkste instrument waarmee hij zich kan uitdrukken. Iemands gelaatsuitdrukking laat meestal veel zien van zijn gevoelens. Zo kun je bij de meeste mensen gemakkelijk vreugde, tevredenheid, boosheid of angst van hun gezicht aflezen. Dat zie je vooral als je naar hun ogen kijkt die ook wel de 'spiegel van de ziel' worden genoemd; ze laten zien wat in iemands binnenste omgaat.
Relatiegericht
Het menselijke gezicht speelt ook de hoofdrol bij het communiceren met anderen: door het spreken met de mond door de gelaatsuitdrukking met de oren om mee te luisteren Iemand aankijken is misschien wel ons belangrijkste non-verbale communicatiemiddel. Het mensaspect laat dus iets zien van de manier waarop God communiceert met de mensen en relaties met mensen wil onderhouden. Jezus, de Zoon van God, is mens geworden en heeft jarenlang onder de mensen gewoond om met hen te communiceren en hen in contact te brengen met de Vader en om een diepgaande relatie met Hem te hebben.
Ruimhartig
Het mensaspect gaat ook over Gods bewogenheid met de mensen en zijn genadigheid. In de Bijbel lezen we iets interessants over het mensaspect van de cherubs: "Onder hun vleugels waren mensenhanden..." (Ezechiël 1:8, NBG1951) Dit is een detail dat niet in Openbaring 4:7 wordt genoemd. Dat gegeven past ook heel goed in het mensaspect en kan gezien worden als een symbool van Gods genadigheid. In de priesterlijke zegen komen we de bekende woorden tegen: "... de H E R E doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig" (Numeri 6:25, NBG1951) In die uitdrukking zien we een relatie tussen het gelaat van God en zijn genadigheid. Deze uitdrukking staat ook in verband met Gods heerlijkheid, die een waarneembare afstraling is van zijn zegenende aanwezigheid.
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 2 -
Herschepping 2.0
1.4.2. God is bewogen Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God is vol emotie
God is allesbehalve een gevoelloos en onverstoorbaar Opperwezen. Integendeel, Hij is een persoonlijk God, boordevol emotie. Er is geen warmere persoonlijkheid in het heelal dan God. Bij God komen we ook allerlei emoties tegen die we als mensen ook kennen: blijdschap, enthousiasme, verrukking, boosheid, teleurstelling, verdriet, enzovoort. God laat zijn emoties volledig toe, onderdrukt ze dus niet, maar weet ze wel volledig te beheersen.
God is spontaan
Toen moeders hun kinderen bij Jezus brachten, zond Hij ze niet weg en ging hen ook geen zondagsschoolverhaal vertellen. Nee, Jezus omhelsde de kinderen spontaan zodat ze zich thuis en veilig zouden voelen in zijn armen. Hij wilde dat moment niet graag missen. Er moet een diepe bewogenheid in zijn stem hebben geklonken toen Hij zei: "Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen..." (Marcus10:16, NBV2004) En reken maar dat de kinderen onbevreesd toeliepen op deze Man met zo'n liefdevolle blik in zijn ogen. Kinderen voelen haarfijn aan wie ze kunnen vertrouwen en wie niet! En denk eens aan de gelijkenis van de verloren zoon en de manier waarop de Vader zijn teruggekeerde zoon tegemoet rende: "... En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem." (Lucas 15:20, HSV2010) Deze korte zin bruist van intense ontroering en spontaniteit. Hierdoor wil Jezus ons laten weten dat de Vader ontroering kent en kan bruisen van spontaniteit.
God is vreugdevol
In het vervolg van deze gelijkenis zien we dat de vader onmiddellijk een feestje ging organiseren om de thuiskomst van de zoon te vieren: "En breng het gemeste kalf en slacht het, en laten we eten en vrolijk zijn." (Lucas 15:23, HSV2010) Daarna lezen we in deze gelijkenis dat de vader in de gelijkenis ervoor zorgde dat er muziek was en dat er werd gedanst, kortom: een uitbundig feest. En wie zou het vrolijkst en uitbundigst zijn geweest? Ongetwijfeld de vader. Ja, onze hemelse Vader is ook zo. Je ziet wel eens ouderwetse kinderbijbels, waarin Jezus wordt uitgebeeld als een man met een serieuze, wereldvreemde, emotieloze uitdrukking op een uitgestreken gezicht. Dat spreekt boekdelen over de opvattingen van die tijd... Zo’n afbeelding doet afbreuk aan het mens-zijn van Jezus. Ik geloof zeker dat Jezus niet alleen diep geestelijke gesprekken met zijn discipelen heeft gevoerd, maar dat ze ook vreselijk met elkaar gelachen hebben. Jezus was nooit gestrest, maar volkomen ontspannen en humor hoort daar gewoon bij.
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 3 -
Herschepping 2.0
Of denk je dat Jezus op de bruiloft in Kana de hele tijd achter een glas zuurkoolsap somber hoofdschuddend voor zich uit zat te staren, terwijl de anderen plezier maakten? Welnee, Hij deed gewoon mee en zorgde zelfs voor wijn om het feest door te laten gaan (Johannes 2:1-10). En als er gedanst werd deed Jezus natuurlijk gewoon mee. Kun je het je voorstellen? Johannes beschrijft dit voorval niet voor niets als het eerste wonder van Jezus. Daarmee wilde hij laten zien dat vreugde en Jezus heel goed bij elkaar horen, en vooral ook dat Hij zijn vreugde met ons wil delen.
God kan genieten
God kan zich intens verheugen over zijn schepping. We zien dat in de scheppingsgeschiedenis van Genesis 1. Het was God die de Israëlitische feesten, rustdagen en sabbatsjaren heeft ingesteld, zodat zijn volk kon ontspannen en blij zijn. Onze Schepper verheugt zich over veel dingen. Kijk eens naar de volgende opmerkelijke Bijbeltekst: "De H EE R ... zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal hij zwijgen, in zijn vreugde zal hij over je jubelen." (Sefanja 3:17, NBV2004) "... Hij zal over u juichen met gejubel." (Sefanja 3:17, NBG1951) Kunnen we ons dat voorstellen? Onze God, die staat te juichen, als een vader bij een voetbalveld als zijn zoontje een doelpunt scoort? En dan te bedenken dat Hij zo enthousiast kan zijn over mensen, die toch zondig zijn. Of denken we soms dat God aldoor maar narrig naar ons zit te kijken omdat we zoveel verkeerd doen? De Bijbel laat dat beeld niet zien.
God lijdt pijn en verdriet
God heeft niet alleen een enorme capaciteit om te genieten en blij te zijn, maar ook om pijn te lijden en verdriet te hebben. Jezus heeft ons daar het een en ander van laten zien: Jezus huilde bij het graf van zijn vriend Lazarus (Johannes 11:35-36). Jezus huilde over de rampen die over Jeruzalem zouden komen (Lucas 19:41). Jezus zweette bloed in de olijfgaard Getsemane omdat Hij opzag tegen zijn lijdensweg (Lucas 22:44). Gods meest intensieve lijden vond plaats in verband met het uiteindelijke lijden en sterven van Jezus. Als mensen kunnen we getroost worden, maar voor Gods verdriet is er geen verzachting: Hij draagt het volledig. God voelt met ons mee en elke traan die we huilen uit bitter verdriet, huilt Hij met ons mee. Bovendien voelt Hij zelfs de pijn die diep in ons hart verborgen ligt en waar we zelf nauwelijks of niet bij kunnen komen! Wat moet er door God heengegaan zijn toen zijn Zoon aan het kruis hing! Ik geloof dat de pijn van Golgota voor God geen verleden tijd is. De eeuwige God kan immers tegelijk in heden, verleden en toekomst leven, zodat ik ervan uitga dat Hij de pijn nog steeds voelt. Ook lijdt God persoonlijk door wat mensen elkaar aandoen. Daarom zei Jezus tegen Saulus "waarom vervolg je MIJ" vanwege zijn vervolging van de christenen (Handelingen 9:4). Jezus, die vanwege zijn verblijf op aarde alles weet over pijn lijden, voelt mee met ons. "Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. " (Hebreeën 4:15, NBV2004 Dat is een grote bemoediging voor wie worstelt met een diep verdriet of ernstige lichamelijke pijn. Ook verderop in het Nieuwe Testament lezen we over Gods verdriet, bijvoorbeeld in de woorden: "En bedroef de Heilige Geest van God niet..." (Efeziërs 4:30, HSV2010) Soms wil God zijn verdriet met mensen delen, maar er zijn maar weinig mensen die daar voor openstaan. Zo liet Hij de profeet Hosea trouwen met een prostituee, zodat deze iets kon meevoelen van het grote verdriet dat God had vanwege de ontrouw van zijn volk Israël (Hosea 1).
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 4 -
Herschepping 2.0
God kan boos zijn
God is gevoelig als het gaat om de eer van zijn naam. Heel terecht is Hij daarover aangedaan: "Het deed mij verdriet dat mijn heilige naam zo door het volk van Israël ontwijd werd, bij alle volken waar het kwam." (Ezechiël 36:21, NBV2004) In de 'Tien Geboden' spreekt God zelfs over zijn jaloezie, wanneer mensen andere goden vereren in plaats van Hem: "... want Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God ..." (Exodus 20:5, NBG1951) In de Bijbel staat ook veel over Gods intense boosheid en verontwaardiging over onrecht, trots en huichelarij. In Jesaja 59:16 en 63:5 staat dat God onder bepaalde situaties 'zich ontzette' (HSV2010) of 'geschokt was' (NBV2004) en dat duidt op een zeer krachtige emotie. In dit verband gebruik ik liever het ouderwetse woord 'toorn' dan het woord 'woede' dat je in sommige Bijbelvertalingen tegenkomt als het gaat om Gods boosheid. Het woord 'toorn' klinkt als een gerechtvaardigde en beheerste boosheid, maar 'woede' klinkt meer als een niet of nauwelijks beheerste boosheid of zelfs razernij. Dat laatste gaat me te ver. We zien ook boosheid in Jezus, toen Hij huichelachtige schriftgeleerden de kast uitveegde. Hij schold hen soms uit met woorden die wij zelf niet zo gauw in de mond zouden nemen: "Slangen, addergebroed, hoe kunt u ontkomen aan de veroordeling tot de hel?" (Matteüs 23:33, WV1995) "Uw vader is de duivel..." (Johannes 8:44, NBV2004) Of denk eens aan die keer dat Hij de schreeuwende geldwisselaren van het tempelplein wegjoeg. In het Oude Testament lezen we vaak dat God zijn teleurstelling en verdriet uitte over het feit dat de Israëlieten afgoden dienden en hun Schepper de rug toekeerden. God ervaart diepe boosheid over de zonde, omdat daardoor zoveel van zijn mooie scheppingswerk vernietigd wordt. Gods toorn kan leiden tot vergeldingsmaatregelen. Toen Jezus stierf aan het kruis, liet God al zijn boosheid op Jezus terechtkomen, zodat deze de vergeldingsstraf droeg voor de hele wereld.
1.4.3. God is relatiegericht Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God verbindt zich met mensen
Vanaf het moment dat er mensen op aarde woonden heeft God alles gedaan om goede en diepgaande relaties met de mensen te hebben. Hij maakte geregeld een wandeling met Adam (en later mogelijk ook met Adam en Eva samen) door de paradijstuin. God had vrienden als Henoch, Noach en Abraham. Onze Schepper verbond zich later op een bijzondere wijze aan het volk Israël (Oude Verbond) en later aan de Gemeente (Nieuwe Verbond). Deze verbonden zijn niet zomaar kille afspraken over rechten en plichten van beide kanten, maar vooral blijken van Gods verlangen naar innerlijke, innige VERBONDENHEID met mensen...
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 5 -
Herschepping 2.0
De relatie tussen God en individuele gelovigen wordt in de Bijbel met allerlei beelden beschreven. Zo zijn gelovigen Gods collega's: "Dus wij zijn medewerkers van God..." (1 Korintiërs 3:9, NBV2004) en tegelijk zijn kinderen en erfgenamen: "En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen..." (Romeinen 8:17, NBV2004) God gebruikt dikwijls het huwelijk om zijn relatie met zijn volk te illustreren. Dat toont aan dat God verlangt naar een hartsverbondenheid die erg diep gaat. Op aarde is het huwelijk immers de diepste uitdrukking van gemeenschap tussen twee mensen. Het aardse huwelijk is een voorafschaduwing van die megabruiloft die eens in de hemel zal plaatsvinden: de bruiloft van het Lam (Openbaring 19:7). Deze geestelijke huwelijksrelatie is eigenlijk waar het God om te doen is: de diepst denkbare relatie tussen God en mensen. Kortom: de relatie die God met zijn schepselen wil hebben gaat ons voorstellingsvermogen ver te boven, zowel voor het hier en nu als voor de toekomst. Zie ook onderwerp 'Relatie met God' in hoofdstuk 'Omgang met God'.
God communiceert met mensen
De soevereine God is eigenmachtig en onafhankelijk en heeft niemand nodig om 'compleet' te zijn. Toch ligt het in zijn aard om contact te willen hebben met de mensen die Hij heeft geschapen. Daarom heeft Hij de mens ook mogelijkheden gegeven met Hem te communiceren. God geniet er van als zijn kinderen tijd voor Hem nemen in gebedsomgang met Hem. Hij verlangt naar gesprekken met ons, zoals Hij die kon hebben met Henoch, Abraham en Mozes. Met hen had God een diepe vriendschapsrelatie die ontstond door veel met elkaar op te trekken. God heeft ons de Bijbel gegeven, om daarin uitvoerig en duidelijk met ons te communiceren. Ook door profetieën, visioenen, dromen, en rechtstreekse boodschappen spreekt God tot gelovigen. Wie zien daar talloze voorbeelden van in de Bijbel en vandaag de dag leidt God gelovigen ook op zulke manieren, tenminste als ze er voor openstaan. Hij is de levende God, de God die spreekt. Zie ook hoofdstuk 'Gods leiding'.
Jezus en zijn vrienden
Gedurende de drie jaar van Jezus' bediening op aarde, is Hij heel intensief met mensen omgegaan. Hij had heel veel en heel uiteenlopende sociale contacten, variërend van hooggeplaatste mensen zoals Jozef van Arimatea en rijke belastinginners tot prostituees, van intellectuele schriftgeleerden zoals Nicodemus tot eenvoudige vissers. Hele groepen mensen volgden Jezus als Hij door het land trok. Veel intensiever trok Jezus op met de twaalf discipelen en bij heel bijzondere gelegenheden nam Hij slechts drie van de twaalf discipelen mee: Petrus, Johannes en Jakobus. Ten slotte noemt Johannes zichzelf vier maal als de discipel, waar Jezus het meest op gesteld was. Zo zien we hoeveel belang Jezus stelde in persoonlijke vriendschappen. Jezus stond midden tussen de mensen en deed alles samen met zijn vrienden: eten, slapen, over het meer varen, voetreizen maken, mensen bezoeken, uitrusten, en ook de vele alledaagse dingen die niet in de Bijbel vermeld staan.
God woont bij de mensen
God verlangt ernaar onder de mensen te wonen. In het Oude Testament lezen we dat God min of meer zichtbaar te midden van zijn volk woonde en troonde. Eerst in de tabernakel in de woestijn: "De Israëlieten moeten een heiligdom voor mij maken, zodat ik te midden van hen kan wonen." (Exodus 25:8, NBV2004)
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 6 -
Herschepping 2.0
en later in de tempel in Jeruzalem: "David zei: 'De H EE R , de God van Israël, heeft zijn volk rust geschonken en Hij woont voor altijd in Jeruzalem." (1 Kronieken 23:25, WV1995) Jezus heeft gesproken over de hemel als het huis van de Vader, waar veel mensen welkom zijn: "In het huis van mijn Vader kunnen velen hun verblijf houden. Zou Ik anders gezegd hebben dat Ik wegga om voor jullie een plaats gereed te maken?" (Johannes 14:2, WV1995) Later, op de Nieuwe Aarde, zal God op een ongekend nieuwe manier voor altijd onder de mensen wonen: "... Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn." (Openbaring 21:3, NBG1951)
Hoogste roeping: geestelijke gemeenschap met God
De verbondenheid met God door de Heilige Geest is de hoogst denkbare relatievorm voor de mens. Gelovigen zijn geroepen om in hun levenswandel één te zijn met Jezus en dat is de hoogst denkbare roeping: "Getrouw is de God die u geroepen heeft tot gemeenschap met zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus." (1 Korintiërs 1:9, WV1995) Het hoogste doel voor de mens is God te kennen en met Hem te leven. Dat is de hoogste levensvorm. "En dit is eeuwig leven: dat de mensen u kennen, u, de enige ware God, en Jezus Christus, die u gezonden hebt." (Johannes 17:3, GNB1996) De voortdurende verbondenheid tussen God en de mens wordt gerealiseerd door de actieve inwoning van de Heilige Geest in het hart van de wedergeboren gelovige. Dat is het belangrijkste geheim van de christengelovige.
1.4.4. God is ruimhartig Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God is genadig
Gods genadigheid is de eigenschap waardoor God gemotiveerd is om aan mensen gunsten te verlenen zonder dat daar van hun kant een tegenprestatie verlangd wordt. God heeft ervoor gekozen vooral een gevende God te zijn en daar heeft Hij ongetwijfeld veel plezier in. Dit sluit aan bij de woorden van Jezus: "...Geven maakt gelukkiger dan ontvangen.” (Handelingen 20:35, NBV2004) Bij het begrip 'Gods genade' denken meeste Nederlandse gelovigen ogenblikkelijk aan vergeving van zonden, maar het begrip omvat dus veel meer dan dat. We moeten niet bij elk Bijbels begrip de zonde vooraan zetten, want dat doet te kort aan wie God is en aan zijn bedoelingen met de mensheid.
God is goedgeefs
God is buitengewoon royaal in het geven van zegeningen: Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 7 -
Herschepping 2.0
"Hij heeft zijn eigen Zoon niet gespaard, maar hem uitgeleverd om ons te redden. Als hij zelfs zijn Zoon heeft gegeven, zal hij ons al het andere dan ook niet geven?" (Romeinen 8:32, GNB1996) God kan niet meer beloven dan dit. In feite HEEFT God aan elke gelovige alles geschonken. De beperkende factor is het feit dat gelovigen maar een fractie van de toegezegde zegeningen opvraagt, aanneemt en gebruikt. De Bijbel staat vol met voorbeelden van onverdiende goedheid, die God aan zijn volk belooft en uitdeelt. Jezus laat iets van de warme menslievendheid van God zien als Hij kinderen bij zich laat komen en hen spontaan omarmt en zegent. God is vergevingsgezind "Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus." (Romeinen 3:23-24, HSV2010) "... de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here." (Romeinen 6:23, NBG1951) Gods vergevingsgezindheid tegenover de mensen komt in het kort hierop neer: 1. God wil niet de straf geven die ze verdienen en 2. God wil het goede geven dat ze niet verdienen. God heeft er geen plezier in om straffen uit te delen als mensen zich hebben misdragen. Hij laat zijn ruime hart ook spreken en vergeeft van harte wie Hem hun zonden erkennen en Hem willen gehoorzamen. Aan de andere kant blijft Gods rechtvaardigheid gehandhaafd doordat kwaadwillende mensen wel degelijk gestraft worden. "De HE E R is geduldig, groot in liefde, die misdaden en overtredingen vergeeft, en een schuldige niet ongestraft laat..." (Numeri 14:18, WV1995) God is zeer royaal in zijn vergeving, veel royaler dan de mensen. Eenmaal vergeven zonden komen niet meer bij Hem op en God doet ze zover weg dat Hij zelf er niet meer bij kan. Ze bestaan dan eenvoudig niet meer. God die alles in de schepping kan waarnemen kan ze dus ook niet meer vinden: "... Onze zonden werpt hij in de diepten van de zee." (Micha 7:19, NBV2004) Inderdaad, als God vergeeft, doet Hij dit grondig en van harte: "Want zo hoog de hemel is boven de aarde, zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan." (Psalm 103:11-12, HSV2010) God is veel ruimhartiger dan de mensen en niemand is zo vergevingsgezind als God. Jezus heeft Gods genade op aarde getoond door in onze plaats te sterven, om daarmee de straf op zich te nemen, die wij verdiend hadden. Gods genadigheid houdt ook in dat Hij rekening houdt met ieders beperkingen. Hij laat zijn rechtvaardige oordelen niet tot het uiterste gaan. "Dit zegt hij die hoog is en verheven ... Niet eindeloos blijf ik twisten, niet eeuwig duurt mijn toorn ..." (Jesaja 57:15-16, NBV2004)
God is barmhartig
Verwant aan het begrip 'genadigheid' is het begrip 'barmhartigheid', in sommige Bijbelvertalingen ook wel innerlijke ontferming genoemd. Het woord 'barmhartigheid' is verwant aan het Hebreeuwse woord voor baarmoeder, waarmee dus een zeer diepe liefdevolle aandacht wordt uitgedrukt. Innerlijke ontferming of barmhartigheid is een belangrijke eigenschap van God. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Hij deze eigenschap van zichzelf noemde toen Hij zijn Naam uitriep tegenover Mozes:
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 8 -
Herschepping 2.0
"De H E E R daalde neer in een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam H E E R uit. De H E E R ging hem voorbij en riep: ‘H E E R ! De H E E R is een barmhartige en genadige God, geduldig, groot in liefde en trouw..." (Exodus 34:5-6, WV1995) Het gaat hier dus niet om een van de vele eigenschappen van God, maar om een kerneigenschap. Geen enkele oudtestamentische gelovige heeft zo dicht bij God geleefd als Mozes. Tegenover niemand heeft God zoveel van zijn innerlijk laten zien als aan Mozes. Deze woorden zijn dus goud waard! God is barmhartig en bewogen met de mensen in nood, die hulp van buitenaf nodig hebben. Hij is een Vader voor weduwen en wezen. God luistert naar de 'verbrokenen van hart , de zwakken en de rechtelozen: "Hij geneest de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden." (Psalm 147:3, NBG1951) "De H EE R E ondersteunt allen die vallen, Hij richt alle gebogenen op. " (Psalm 145:14, HSV2010) "Juich voor de H E E R , want de H E E R is zijn naam, vader van wezen, beschermer van weduwen... God geeft de eenzamen een thuis..." (Psalm 68:5-7, WV1995) God zorgt voor gelovigen als een vader: "Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt de H E E R E Zich over wie Hem vrezen." (Psalm 103:13, HSV2010) of als een moeder: "Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal ik jullie troosten." (Jesaja 66:13, NBV2004) Gods genadigheid strekt zich niet alleen uit over gelovigen, die in verbondenheid met Hem leven, maar ook over andere mensen. Dat kunnen we bijvoorbeeld zien in het Bijbelboek Jona: God redde de zeelieden in de storm (nadat ze Jona in de zee hadden gejonast). God redde Jona uit het water door een zeemonster dat hem inslikte en later weer uitspuugde. God redde de bevolking van Nineve nadat ze tot inkeer waren gekomen. Voorwaarde is wel dat zij God als zodanig erkennen en respecteren.
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 9 -
Herschepping 2.0
Hoofdstuk 1.4. Gods vriendelijkheid - 10 -
Herschepping 2.0
1.5. Gods kracht Bij Gods kracht kunnen we denken aan alles wat God wil en besluit ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie karaktereigenschappen: God is eigenmachtig, gezagvol en daadkrachtig. 1.5.1. Cherub gelijkend op een leeuw 1.5.2. God is eigenmachtig 1.5.3. God is gezagvol 1.5.4. God is daadkrachtig
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 1 -
Herschepping 2.0
1.5.1. Cherub gelijkend op een leeuw Beeld van Gods kracht "Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen." (Matteüs 6:7, NBG1951 - in de meeste andere vertalingen weggelaten) Een van de cherubs in Openbaring 4:7 ziet er uit als een leeuw, waarmee Gods kracht, soevereiniteit en koningschap wordt uitgebeeld. De leeuw wordt ook wel de koning van de dierenwereld genoemd. Gods onbeperkte macht stelt Hem in staat om ALLES uit te voeren wat Hij wil.
Drie eigenschappen
Bij Gods wijsheid kunnen we denken aan drie karaktereigenschappen die min of meer in elkaar overvloeien: 1. eigenmachtig 2. gezagvol 3. daadkrachtig We gaan nu zien hoe deze drie eigenschappen worden afgebeeld door de adelaar. In de volgende drie onderwerpen worden deze drie eigenschappen verder uitgewerkt.
Eigenmachtig
De leeuw is een beeld van onafhankelijkheid, eigenmachtigheid en onaantastbaarheid. Zo is God aan niemand verantwoording schuldig (Jeremia 49:19). Als zodanig vergelijkt God zichzelf met een leeuw: "De Here brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem." (Amos 1:2, NBG1951) "Een leeuw heeft gebruld – wie zou er niet vrezen? God, de H E E R , heeft gesproken – wie zou er niet profeteren?" (Amos 3:8, NBV2004)
Gezagvol
Talloze malen wordt in de Bijbel Gods koningschap, verhevenheid en zijn absolute gezag benadrukt. "De H EE R is koning tot in eeuwigheid..." (Psalm 146:10, NBV2004) "Ik wil zingen voor de H E ER , zijn macht en majesteit zijn groot!" (Exodus 15:1, NBV2004) "U, H E E R , bent groots en machtig, vol luister, roem en majesteit. Alles in de hemel en op aarde behoort u toe, H E E R , u bezit het koningschap en de heerschappij." (1 Kronieken 29:11, NBV2004) Jezus wordt de Leeuw van Juda genoemd (Openbaring 5:5), waarmee zijn afkomst en zijn koningschap wordt aangeduid als nakomeling van koning David.
Daadkrachtig
De leeuw is het symbool van moed en strijdbaarheid: "de leeuw, de held onder de dieren, die voor niets of niemand terugdeinst;" (Spreuken 30:30, NBG1951) "Een leeuw heeft gebruld – wie zou er niet vrezen?..." (Amos 3:8, NBV2004) De leeuw is een verscheurend dier en in de Bijbel wordt de leeuw ook genoemd als wreker van de vijanden van zijn volk: "Zoals een leeuw uit het struikgewas springt, zo doemt een vernietiger van volken op ..." (Jeremia 4:7, NBV2004) Er is overigens geen ander roofdier dat in de Bijbel zozeer in positieve zin wordt genoemd.
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 2 -
Herschepping 2.0
1.5.2. God is eigenmachtig Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God is onafhankelijk
In de Bijbel lezen we dat de eeuwige God de enige is die onsterfelijkheid heeft: "... de Koning der koningen en de Here der heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan..." (2 Timoteüs 6:15-16, NBG1951) God is de enige in het heelal die leven in zichzelf heeft en die daarom volkomen onafhankelijk is. Hij treedt volledig eigenmachtig op en daarin onderscheidt God zich van alles en iedereen. Daarom kan alleen God zichzelf aanduiden met die bijzondere naam "Ik ben" (Exodus 3:14), een naam die betrekking heeft op de verleden tijd, de tegenwoordige tijd en de toekomende tijd. In het Bijbelboek Openbaring komen we een prachtige 'vertaling' van deze naam tegen: "Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige." (Openbaring 1:8, NBG1951) God is aan niemand verantwoording schuldig. God doet wat Hem goeddunkt. "Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt." (Psalm 115:3, HSV2010) Alle andere levende wezens zijn door God geschapen en hebben het leven van Hem ontvangen en daardoor zijn ze afhankelijk van Hem. God is volkomen vrij in zijn doen en laten. Hij bepaalt wat er gebeurt en wordt daarbij door niemand beperkt of gedwongen om iets tegen zijn wil te doen.
God is initiatiefrijk
God is degene die initiatieven neemt. Hij heeft besloten tot het scheppen van hemel en aarde en sindsdien leidt Hij de geschiedenis en voert Hij zijn plannen uit, soms door de mensen hun gang te laten gaan, soms door in te grijpen. Denk maar aan de zondvloed, de roeping van Abram, de manier waarop God het volk Israël door de eeuwen heen geleid heeft. Denk ook aan het zenden van Jezus naar de aarde, aan de krachtdadige bekering van Paulus, aan het herstel van de staat Israël in 1948, enzovoort. De Bijbel staat vol met voorbeelden van goddelijk ingrijpen, van opdrachten die God aan individuele mensen gaf en van Gods plannen voor de toekomst. God grijpt voortdurend in, zowel in het groot (wereldgeschiedenis) als in het klein (in jouw en mijn leven), of we het opmerken of niet.
God is de eerste in alles
God is degene, die in alles de toon aangeeft. Jezus wordt de 'Leidsman en Voltooier van ons geloof' genoemd (Hebreeën 12:2, WV1995). Hij is de grote Pionier en Voortrekker, die ons heeft voorgeleefd hoe een leven in volkomen gehoorzaamheid en verbondenheid met God er uit ziet. In zijn sterven en opstanding is Hij ons voorgegaan op de weg die we allemaal hebben te gaan. Aan het einde van ons aardse leven zullen alle ware gelovigen via de dood het Leven binnengaan. Kortom: Jezus is degene die in alle opzichten voorop gaat en een voorbeeld voor ons is.
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 3 -
Herschepping 2.0
1.5.3. God is gezagvol Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
Gods wil wordt uitgevoerd
God is heerser over de schepping en regeert met onbetwist gezag over alles wat Hij geschapen heeft: "God is koning van heel de aarde ... God heerst als koning over de volken, God zetelt op zijn heilige troon." (Psalm 47:8-9, NBV2004) Gods absolute heerschappij houdt in dat zijn wil wet is in het heelal. Gods besluiten staan vast en zijn wil wordt uitgevoerd. De manier waarop die worden uitgevoerd is voor ons mensen niet altijd te volgen en roept soms indringende vragen op. Omdat God ook volmaakt verstandig is mogen we ervan uitgaan dat Hij geen vergissingen maakt en dat alles in de wereldgeschiedenis op termijn zich op de juiste manier zal ontwikkelen. "... Wat ik besluit, wordt van kracht, en alles wat ik wil, breng ik ten uitvoer." (Jesaja 46:10, NBV2004) Dat mogen we als gelovigen ook beamen in het 'onze Vader' gebed: "... Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde." (Matteüs 16:10, NBG1951) Zie ook onderwerp 'Gods eeuwige plan' in hoofdstuk 'Gods leiding'.
Dienend leiderschap
Ondanks Gods overweldigende, ontzagwekkende macht en gezag over de schepping, hanteert God het model van het dienende leiderschap. Dit wordt het beste geïllustreerd door Jezus, die de diepst mogelijke weg is gegaan om de mensheid te dienen als de minste onder de mensen. Jezus heeft zich vernederd door de meest vervloekte dood te sterven om mensen te redden en hen eeuwig leven te kunnen aanbieden. Nooit in de geschiedenis is zo'n extreem voorbeeld van dienend leiderschap gegeven. Deze mentaliteit komen we niet alleen tegen bij Jezus, maar evenzeer bij God de Vader, want beiden hebben exact hetzelfde karakter. Daarom wordt dit voorbeeld van dienend leiderschap als voorbeeld gesteld voor alle gelovigen, en speciaal voor geestelijke leiders en gehuwde mannen. "Hij had de gestalte van God, maar heeft zich niet willen vastklampen aan zijn gelijkheid met God. Hij heeft zijn grootheid opgegeven door de gestalte van een slaaf te aanvaarden ... en hij vernederde zich door gehoorzaam te worden tot in de dood, de dood aan een kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de allerhoogste titel geschonken..." (Filippenzen 2:6-9, GNB1996) Nadat Jezus zijn taak op aarde volledig had vervuld, ontving Hij welverdiend een zeer hoge positie in de hemelse gewesten. Hij zit aan de rechterhand van de Vader en dat betekent dat Jezus de uitvoerende macht heeft onder het oppergezag van de Vader. Ook zal Hij terugkomen om als de lang verwachte Vredevorst over de aarde te regeren.
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 4 -
Herschepping 2.0
Jezus zou nooit Koning van de aarde kunnen worden zonder die diepe weg van zelfopoffering. Alleen Hij is waardig genoeg om als Koning te worden geaccepteerd, gehoorzaamd en aanbeden te worden door de schepping. Zo'n Koning is het toppunt van edelmoedigheid en voor de volle 100% betrouwbaar. Daarom is het een voorrecht, een eer en een vreugde om zo'n Koning te dienen en te volgen.
Gods langetermijnvisie
Een goede directeur, leider of regeerder heeft niet alleen een goed beleid voor de afhandeling van lopende zaken, maar ook een langetermijnvisie. God kan de eeuwigheid overzien en als geen ander weet Hij welk beleid Hij moet voeren om op termijn de beste resultaten te bereiken. Dat betekent soms dat er maatregelen genomen moeten worden die op korte termijn onprettig zijn, maar op lange termijn veel winst opleveren. Denk maar aan bezuinigingsrondes van de regering en maatregelen voor het terugdringen van het financieringstekort. Regeringsleiders moeten in zulke gevallen steevast hevige weerstanden overwinnen van mensen of politieke partijen die alleen maar willen denken aan de korte termijn en wat ze morgen in hun portemonnee hebben. Ook op Gods beleid is enorm veel kritiek. De bekendste kritiek is: "waarom laat God zoveel lijden en narigheid toe? Is dat nu een God van liefde?" De Bijbel geeft daar een gedeeltelijk antwoord op, ook al wordt dat antwoord niet altijd in dank afgenomen, omdat de meeste mensen (ook gelovigen) zich vrijwel uitsluitend bezig houden met de korte termijn: "Want ik ben er zeker van dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden van de zonen Gods." (Romeinen 8:18-19, NBG1951) Gods langetermijnplanning voor de mensheid is gericht op de Nieuwe Aarde. De bovenstaande Bijbeltekst heeft betrekking op de wederkomst van Jezus, een belangrijke mijlpaal in de toekomstige geschiedenis, die voorafgaat aan de schepping van de Nieuwe Aarde. In de periode daarvoor laat God allerlei moeiten toe in onze levens voor zover die ons helpen beter voorbereid te zijn voor het plan dat God voor ieder van ons heeft op de Nieuwe Aarde. Onder de soms moeilijke omstandigheden van vandaag wordt ons geloofsvertrouwen in onze Grote Leider op de proef gesteld. Als we Hem blijven vertrouwen worden we daar alleen maar sterker van. De tijd zal ons leren dat onze alwetende, almachtige Koning geen vergissingen maakt en dat we Hem uiteindelijk zullen bedanken voor zijn verrassend volmaakte plan met ons leven. De beproevingen van vandaag zullen we dan allang vergeten zijn en we zullen ons eeuwig verbazen over Gods eindeloos goede beleid. Wees ervan overtuigd dat God ook zijn bedoelingen met jouw leven zal uitwerken en dat niets buiten zijn wil kan gebeuren wat je schade zal doen. "Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus." (Filippenzen 1:6, HSV2010) Zie ook onderwerpen - 'Gods eeuwige plan' in hoofdstuk 'Gods leiding'. - 'Geschiedenis van Gods Koninkrijk' in hoofdstuk 'God Koninkrijk'.
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 5 -
Herschepping 2.0
1.5.4. God is daadkrachtig Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
Gods kracht is onbeperkt "... Een eeuwige God is de H E E R , schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput..." (Jesaja 40:28, NBV2004) Niemand overtreft God in kracht. Onze Schepper bruist van energie en vitaliteit. Alle energie is immers van Hem afkomstig! God is oneindig daadkrachtig, maar weet zijn kracht volmaakt te beheersen, dit in tegenstelling tot de meeste mensen. Niemand verricht zulke krachtige daden als God. "... Er is geen god in de hemel of op de aarde die zulke werken en zulke machtige daden verricht als U!" (Deuteronomium 3:24, WV1995) Gods kracht werkt niet alleen op het aardse vlak, maar vooral ook op het geestelijke vlak. Denk maar aan de Heilige Geest, die met kracht in gelovigen werkt. "Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen..." (Handelingen 1:8, NBV2004) "... en hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven." (Efeziërs 1:19, NBV20004) Gods kracht openbaart zich onder meer in de vele wonderen die Hij heeft verricht in het verleden en de wonderen die Hij vandaag nog doet. "Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de H E E R , van de wonderen die hij heeft gedaan." (Psalm 78:4, NBV2004)
God is een strijder
In het Oude Testament lezen we talloze malen dat God zich in de strijd wierp als vijanden het op zijn volk Israël hadden gemunt. Daarom wordt God in het Oude Testament dikwijls de God van de hemelse legermacht genoemd. God is een krijgsheld (Exodus 15:3; Jesaja 42:13) en strijdt voor zijn volk. "Wees niet bevreesd voor hen, want de H E E R E , uw God, Hij is het die voor u strijdt." (Deuteronomium 3:22, HSV2010) Toen Jezus op aarde geboren werd, was dat een militaire actie, een soort invasie in vijandelijk gebied. Bij Jezus' geboorte verscheen er dan ook geen zoetsappig engelenkoortje waar zondagsschoolverhalen en kerstliederen vaak over gaan, maar een indrukwekkende hemelse legermacht: "En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen." (Lucas 2:13-14, HSV2010) Het was een soort spreekkoor van soldaten, die hun Koning begeleidden naar de aarde, om daar de strijd aan te binden met de machten van de satan. Het lijden en sterven van Jezus lijkt aan de buitenkant een zwakke vertoning die op veel mensen niet veel indruk maakt. Maar juist aan het kruis Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 6 -
Herschepping 2.0
waar Hij stierf behaalde Jezus de grootste militaire overwinning van alle eeuwen. In Gods Koninkrijk zijn veel dingen anders dan ze lijken... Zie ook Openbaring 19:11-14 waarin Jezus op een symbolische manier wordt beschreven als legeraanvoerder in de strijd tegen de machten van de satan.
Opstandingkracht
De kracht van Jezus komt het sterkst naar voren in zijn opstanding uit de dood. Hij heeft: "... door zijn opstanding uit de doden verklaard (=bewezen) Gods Zoon te zijn in kracht, Christus Jezus onze Here." (Romeinen 1:4, NBG1951) De Bijbel spreekt zowel over het feit dat Jezus zelf is opgestaan als dat Hij door de Vader is opgewekt. Het maakt niet zoveel uit, omdat Vader en Zoon een hechte eenheid vormen. In de evangelieverkondiging van de eerste tijd werd sterk de nadruk gelegd op de opstanding van Jezus, omdat hierin de kracht van Jezus het sterkst naar voren komt. Het kruis was de aanloop naar de opstanding. Door de kruisdood van Jezus heeft Hij ons als gelovigen met God verzoend, maar LEVEN doen we vanuit de opstanding!
Vreeswekkend "Vreeswekkend bent u; wie kan uw toorn trotseren?" (Psalm 76:8, NBV2004) Veel gelovigen beseffen te weinig dat Jezus vandaag een andere positie heeft dan toen Hij op aarde leefde. Tijdens zijn leven op aarde was Hij vooral onderwijzend, dienend en genezend aanwezig, maar nu is Hij in de eerste plaats de machtige Heerser op de troon van God. In Openbaring 1:13-16 wordt ons verteld hoe de intussen verheerlijkte Jezus zich aan de apostel Johannes openbaarde: Zijn ogen flikkerden als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk zo krachtig als het geluid van geweldige watermassa's. Zijn tong was zo scherp als een tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Vroeger vond ik die beschrijving van Jezus' verschijning altijd een beetje angstaanjagend. Later ging ik begrijpen dat Jezus dat niet deed om zijn goede vriend Johannes de stuipen op het lijf te jagen. Nee dit was om hem te laten zien hoe krachtig Hij is als degene die de gelovigen beschermt en strijdt tegen het rijk van de satan. Geen wonder dat de satan doodsbang is voor zijn verschijning!
God is een vergelder van het kwade
In de Bijbel staat tamelijk veel geschreven over de wraak van God. Het is een onderwerp dat in sommige kringen te veel benadrukt wordt, zodat de kerkgangers beven bij de gedachte aan Gods brandende toorn en zijn vlammende oordeel over hun zonden. In andere kringen wordt gedaan alsof Gods wraak niet bestaat, want het klinkt zo afschrikwekkend. Maar, als we een gebalanceerd beeld van God willen krijgen, mogen we dit aspect van God niet negeren. Gods wraak of vergelding is een uitwerking van Gods gerechtvaardigde toorn over de zonde. Sterker nog: zonder dat zou God onmogelijk rechtvaardig genoemd kunnen worden. God voert zo nodig straffen of strafgerichten uit over zijn vijanden als vergeldingsmaatregelen (Psalm 94:1-2). Denk bijvoorbeeld aan de zondvloed (Genesis 6:5-7) en de verwoesting van Sodom en Gomorra (Genesis 1819). In de visioenen van Johannes komt een opmerkelijke passage voor over de martelaren in de hemel. Zij bidden het volgende gebed tot God: "... Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? " (Openbaring 6:10, HSV2010) Bij de wederkomst van Jezus zullen Gods strafgerichten plaatsvinden tegen de vijanden van Gods volk (Israël en de Gemeente). Veel Bijbelgedeelten geven daar informatie over, meestal in de vorm van symbolische voorstellingen (zie bijvoorbeeld Zacharia 14:12; Openbaring 16). God is een verteHoofdstuk 1.5. Gods kracht - 7 -
Herschepping 2.0
rend vuur voor zijn vijanden (Jesaja 33:14; Hebreeën12:29) waardoor eenmaal alles zal worden verteerd wat onheilig is. Toen David achterna gezeten werd door koning Saul, liet hij de vergelding over aan God. "Laat de H E E R beslissen wie van ons beiden in zijn recht staat en laat de H E E R mij op u wreken; ik zal mijn hand niet tegen u opheffen. (1 Samuël 24:13, NBV2004) Door die instelling bleef hij zelf vrij van schuld. Gods vergelding is namelijk onze bescherming en bewaart ons ervoor om zelf het kwade op een onverantwoorde manier te vergelden. Als we in verbondenheid met Hem leven, hoeven we als gelovigen zijn toorn niet te vrezen, want alle vergelding voor onze beleden zonden heeft God op Jezus doen neerkomen. Die vergelding heeft dus al plaatsgevonden en zal niet worden herhaald.
God is een beschermer en bevrijder van gelovigen
God heeft zijn volk Israël met grote kracht uit Egypte geleid en zijn volk voortdurend daadkrachtig geholpen. Dezelfde God staat even nadrukkelijk klaar om ons in alle opzichten bij te staan in de strijd, in geestelijke zin wel te verstaan. God is "een toevlucht en vesting" (Psalm 46:1), "een kracht en een schild" (Psalm 28:7). De Bijbel staat vol met voorbeelden waarbij mensen op wonderlijke manieren werden beschermd of bevrijd. Denk maar aan David die beschermd werd tegen de aanvallen van koning Saul, Daniël die de leeuwenkuil overleefde. God geeft zijn kracht aan zwakken (Jesaja 40:29-31). "... waar je ook gaat, de HE E R , je God, staat je bij." (Jozua 1:9, NBV2004) In het Nieuwe Testament komen we ook wonderen van goddelijke bevrijding en bescherming tegen. Voorbeelden: Bevrijding van de apostelen uit de gevangenis (Handelingen 5:17-25) Bevrijding van Petrus uit de gevangenis (Handelingen 12:6-19) Aardbeving toen Paulus en Silas in de gevangenis zaten (Handelingen 19:19-40) Bewaring van Paulus en de opvarenden van een schip tijdens een storm (Handelingen 27:14-44) Bescherming van Paulus toen hij door een giftige slang was gebeten (Handelingen 28:2-6) In de loop van de geschiedenis heeft God talloze van dergelijke wonderen van bescherming en uitredding verricht, tot op vandaag toe. Daarover zijn zoveel boeken en artikelen en TV reportages beschikbaar, te veel om op te noemen.
Hoofdstuk 1.5. Gods kracht - 8 -
Herschepping 2.0
1.6. Gods zorgzaamheid Bij Gods zorgzaamheid kunnen we denken aan alles wat God doet ten opzichte van zijn schepping. Daarbij onderscheiden we drie karaktereigenschappen: God is trouw, dienstbaar en werkzaam. 1.6.1. Cherub gelijkend op een rund 1.6.2. God is trouw 1.6.3. God is dienstbaar 1.6.4. God is werkzaam
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 1 -
Herschepping 2.0
1.6.1. Cherub gelijkend op een rund Beeld van Gods zorgzaamheid
Een van de cherubs ziet er uit als een rund. Een rund is een nuttig dier dat op veel manieren in menselijke behoeften voorziet. Het is een symbool van Gods zorgzaamheid, waarmee Hij zijn schepping onderhoudt en alles geeft wat nodig is. Vroeger werd in dit verband ook wel de term voorzienigheid gebruikt. Gods zorgzaamheid heeft te maken met alles wat God DOET voor zijn schepping.
Drie eigenschappen
Bij Gods wijsheid kunnen we denken aan drie karaktereigenschappen die min of meer in elkaar overvloeien: 1. trouw 2. dienstbaar 3. werkzaam We gaan nu zien hoe deze drie eigenschappen worden afgebeeld door de adelaar. In de volgende drie onderwerpen worden deze drie eigenschappen verder uitgewerkt.
Trouw
Vooral ossen kunnen worden ingezet voor het langdurig uitvoeren van routinematig, zwaar werk, bijvoorbeeld voor het trekken van een ploeg: "... de kracht van ossen biedt een rijke oogst." (Spreuken 14:4, NBV2004) Probeer je eens voor te stellen dat een boer zijn ploeg laat trekken door een leeuw. Die is wel sterk, maar iedereen begrijpt dat zo'n onstuimig dier niet geschikt is voor zulk werk. Een os is juist heel goed in toom te houden. Een rund is dan ook het toppunt van stabiliteit en betrouwbaarheid en dient als beeld voor Gods trouw en eeuwige onveranderlijkheid.
Dienstbaar
Een rund is een buitengewoon nuttig dier en heeft heel wat te bieden aan zijn eigenaar: melk om te drinken, vlees als voedsel en de huid om er leer van de maken. En wat er dan nog overblijft wordt ook nog voor allerlei doeleinden gebruikt. Ook is het rund een teken van welzijn en rijkdom (Genesis 24:35; 26:12-14; Job 1:3). Een rund is een symbool van dienstbaarheid en offerbereidheid. Jonge, gave runderen werden geofferd (Leviticus 1:5; 4:3,14) als de meest waardevolle offerdieren. Alle offerdieren waren verwijzingen naar het grote offer, dat eenmaal door de Zoon van God aan het kruis zou worden gebracht.
Werkzaam
Hoewel een rund een krachtig dier is, zal hij nooit een Olympisch record vestigen op de honderd meter, want hij is bepaald niet een van de snelste. Maar het is een harde werker en levert constant dezelfde hoeveelheid werkkracht. Hij is daarmee een symbool van praktische werkzaamheid en van een gestructureerde manier van werken. Zo is ook God zeer ordelijk in zijn handelen. In de schepping, in zijn wetgeving is duidelijk structuur te ontdekken. God is ook werkzaam en zeer actief betrokken bij het zorg dragen voor zijn schepping.
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 2 -
Herschepping 2.0
1.6.2. God is trouw Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
"Hemelhoog is uw liefde, tot aan de wolken reikt uw trouw." (Psalm 57:11, NBV2004)
God is beheerst
Hoewel God oneindig krachtig is en ook bewogen, heeft God een volkomen beheersing van zijn kracht en zijn gevoelens. Op veel plaatsen lezen we in de Bijbel dat God zijn boosheid inhield als Hij het volste recht had om zeer hard op te treden. Ook Jezus toonde steeds een bewonderenswaardige zelfbeheersing, vanaf het moment dat Hij in de woestijn door de satan op de proef werd gesteld tot in de lijdenstijd waarin hij tot het uiterste beproefd werd. Hij liet zich niet tot ongehoorzaamheid aan de Vader verleiden.
God is onveranderlijk
In God is geen spoor van grilligheid, veranderlijkheid of wispelturigheid. "... de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer." (Jakobus 1:17, NBG1951) De Heer is een eeuwige rots, waar je op kunt vertrouwen. "Vertrouw altijd op de H EE R , alleen op hem, want de H E E R is een rots sinds mensenheugenis." (Jesaja 26:4, NBV2004) Mensen veranderen, culturen veranderen, tijden veranderen, de wereld verandert, maar God niet. We kunnen altijd op Hem bouwen.
God geeft rust en stabiliteit
Je kent waarschijnlijk wel de overbekende uitnodiging van Jezus om bij Hem rust te vinden: "Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven." (Matteüs 11:28, HSV2010) Dit Bijbelvers heeft zowel betrekking op de onrust van het ronddolen zonder Hem als op de onrust van het in eigen kracht proberen volmaakt te zijn. Er is nog nooit een tijd geweest waarin zoveel onrust was als nu. Iedereen is druk met van alles dat dringend nodig schijnt te zijn en in ijltempo komt een stortvloed van informatie en impulsen op ons af, die we allemaal denken te kunnen verwerken. Te midden van al die gekte staat Jezus als de bron van rust en vrede. Alleen Jezus geeft echte vrede. Hij is ook de komende Vredevorst die de vrede zal brengen waar heel de schepping naar snakt. Zie ook hoofdstuk 'Rust'.
God geeft veiligheid en bescherming
De Bijbel geeft talloze aansporingen om vooral te vertrouwen op zijn bescherming. "U bent mijn schuilplaats en mijn schild..." (Psalm 119:114, HSV2010)
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 3 -
Herschepping 2.0
Deze Bijbeltekst doet denken aan oorlogvoering en is van toepassing op alle vormen van geestelijke strijd waar alle gelovigen mee te maken hebben. Zijn eeuwige armen dragen ons als gelovigen, vooral als we zijn bescherming het meest nodig hebben. "De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen ..." (Deuteronomium 33:27, HSV2010) Omdat God tegelijk ook oneindig krachtig is, mogen we ons volkomen veilig weten bij Hem. Hij is onze schuilplaats, waar we veilig kunnen wegkruipen als het ons even te veel wordt. Hij is er altijd als we Hem nodig hebben. In het volgende Bijbelvers lees je een opeenstapeling van beeldende omschrijvingen die iets zeggen over Gods betrouwbare hulp onder alle omstandigheden: "H E E R , mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. " (Psalm 18:3, NBV2004)
God komt zijn beloften na
De Bijbel staat boordevol beloften die er niet om liegen. We mogen van God verwachten dat Hij geen enkele van al die beloften onvervuld laat. God staat volledig achter zijn afspraken (Numeri 23:19) en houdt zich aan zijn verbonden (Deuteronomium 7:9). De Bijbel is vol met voorbeelden van vervulde beloften. Wel moeten we bedenken dat we Gods beloften meestal alleen daadwerkelijk ontvangen als we ze in geloof aannemen. Zo heeft God voor vandaag hulp en kracht beloofd. Hij heeft ons als gelovigen beloofd elke dag bij ons te zijn en dat we eenmaal met Hem verenigd zullen worden, als we naar de hemel gaan. Ook heeft Hij beloofd dat Jezus zal terugkomen om de aarde weer tot een paradijs te maken. Kortom, genoeg beloften om elke dag naar uit te zien.
1.6.3. God is dienstbaar Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: b Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
Gods karaktereigenschappen
God geeft wat je nodig hebt en nog veel meer
God heeft het volk Israël op wonderlijke wijze van voedsel en water voorzien terwijl het door de woestijn trok. "De H E E R uw God heeft alles wat u doet gezegend: Hij heeft voor u gezorgd op uw tocht door die grote woestijn; al die veertig jaar is de H E ER uw God met u geweest, zodat het u aan niets heeft ontbroken." (Deuteronomium 2:7) Denk eens in hoeveel voorzieningen er in deze tijd nodig zouden zijn om een miljoenenvolk veertig jaar in de woestijn te onderhouden. Iets dergelijks is nooit eerder en nooit daarna vertoond. God voorzag Elia van voedsel bij de beek Kerit en gebruikte daar zelfs raven voor (1 Koningen 17:26). Deze dieren staan erom bekend dat ze stelen als de raven en nooit uit zichzelf iets afstaan. Later zorgde een engel van God voor krachtvoeding voor Elia, zodat deze helemaal naar de Sinaï kon lopen zonder onderweg 'bij te hoeven tanken' (1 Koningen 19:4-8). In de allerbekendste Psalm beschreef David Gods zorgzaamheid kort en krachtig: "De H ER E is mijn Herder. Mij ontbreekt niets." (Psalm 23:1, NBG1951) Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 4 -
Herschepping 2.0
Ook in het Nieuwe Testament kun je lezen dat God je als gelovige geeft wat je nodig hebt: in de eerste plaats in geestelijke zin (Efeziërs 1:3) maar ook andere opzichten (1 Petrus 5:7; Romeinen 8:32). Paulus, een ervaringskundige op dat gebied, drukte het zo uit: "Mijn God zal uit zijn rijkdom in Christus Jezus u alles geven wat u nodig hebt." (Filippenzen 4:19, HB2008)
God geeft leven
De kostbaarste zegen die God aan zijn schepselen heeft gegeven is het leven. We denken dan enerzijds aan het fysieke leven met alle bijbehorende mogelijkheden. Maar ook aan het geestelijke leven dat God mensen geeft die zich tot Hem bekeren (wedergeboorte). God heeft beloften gegeven over eeuwig leven na het leven op aarde. Daarbij kunnen we denken aan leven in de hemel, opstanding uit de doden en leven op de Nieuwe Aarde.
God doet goed aan iedereen "... Hij (=God) laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. " (Matteüs 5:45, NBV2004) Gods daden zijn weldaden. Toen Jezus op aarde was, sprak Hij over het Koninkrijk van de Hemel. Tegelijk deed Hij veel praktische dingen voor de mensen om hen te genezen, te bevrijden van demonische banden en allerlei narigheid. Hij gaf hongerige mensen te eten, bemoedigde de mensen aan de rand van de samenleving en had een vriendelijk woord voor iedereen.
God is bescheiden
De allerhoogste God zou het volste recht hebben om zich te laten eren met indrukwekkende ceremonies, imponerende tempels en allerlei andere pracht en praal. Toch komt God erg bescheiden over. Het eerste heiligdom (de tabernakel in de woestijn) was niet meer dan een uitneembare tent met wat spullen, die door de priesters gedragen moesten worden. Deze ontmoetingstent stond in een schril contrast met de prachtige heiligdommen voor de goden van de omwonende volken. Toen koning David vele jaren later het voornemen kreeg om die oude tabernakel te vervangen door een prachtige tempel, kreeg hij via de profeet Natan te horen dat het voor God eigenlijk niet hoefde. God vond een eenvoudige tent genoeg. God stelde Davids plan op prijs, maar liet hem weten dat Hij juist een huis voor hém wilde bouwen, in figuurlijke zin: een eeuwigdurend koningshuis. Als je dat leest in 2 Samuël 7:4-17 kom je onder de indruk van Gods bescheiden opstelling. En als we lezen over de Nieuwe Aarde, dan lezen we weer zoiets simpels: "...Zie de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen en zij zullen zijn volken zijn en God zal zelf bij hen zijn..." (Openbaring 21:3, NBG1951) Persoonlijk vind ik de eenvoud van onze allerhoogste God een van zijn meest indrukwekkende sieraden! God zit niet op indrukwekkende kathedralen of kerktorens te wachten. Die dienen alleen maar tot de glorie van de kerk. Het liefst woont God eenvoudigweg in mensenharten waar Hij welkom is. God houdt er andere waarden op na dan de groten der aarde!
God is nederig
God stelt zich tegenover zijn schepping niet alleen op als Heerser, maar ook als een nederige Dienaar. Jezus heeft dat laten zien tijdens zijn verblijf op aarde: "Wie onder u groot (leeuwaspect) wil worden, zal uw dienaar (rundaspect) zijn. Gelijk de Zoon des Mensen niet gekomen is om zich te laten dienen (leeuwaspect), maar om te dienen (rundaspect) en zijn leven te geven als losprijs voor velen." (Matteüs 2:26-28, NBG1951) Gods nederige dienstbaarheid is vooral uitgedrukt in de persoon van Jezus, die zijn Vader diende. Hij toonde dat door enerzijds Gods levenswet in alle opzichten na te leven en anderzijds het ultieme offer aan de Vader te brengen: zijn leven. Typerend waren zijn woorden die Hij in de olijfgaard Getsemane tegen zijn Vader zei: Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 5 -
Herschepping 2.0
"... niet mijn wil, maar Uw wil geschiede." (Lucas 22:42, NBG1951) Jezus had zich bereid getoond om zijn hemelse glorie af te leggen en vrijwillig een menselijk lichaam aan te nemen en heeft zich dieper vernederd dan wie ook: " ... Christus Jezus, die, hoewel Hij de gestalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan zijn goddelijke rechten. Integendeel. Hij legde Zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem de hoogste plaats en de allerhoogste titel gegeven ..." (Filippenzen 2:6-9, HB2008) Jezus, de Leeuw van Juda (Openbaring 5:5) werd het Lam van God (Openbaring 5:6). Van de allerhoogste positie tot de laagste positie. In Johannes 12 lezen we hoe Jezus bij het laatste Pesachmaal (dus het EERSTE Avondmaal!) zijn kleren (=waardigheid) aflegde, en de voeten van zijn discipelen ging wassen om dit te illustreren. Hiermee heeft Jezus HET voorbeeld gegeven van dienend leiderschap: de allerhoogste Koning die de laagste plaats inneemt om de mensheid te redden en met God te verzoenen. God heeft een afkeer van trotse mensen, maar is vooral een helper voor nederige mensen. "Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: in den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven." (Jesaja 57:15, NBG1951) Wat een wonderlijke combinatie: de hoogheilige God die zich vooral identificeert met zwakke mensen. In het Oude Testament wordt God ook vaak 'Jakobs God' genoemd. Op zich genomen is dat vreemd, want hoe komt God erbij om zich te identificeren met Jakob? Zijn naam betekent immers 'bedrieger', hielenlichter en dat was hij ook! God wordt daar niet kleiner van, alleen maar groter. Voor wie het wil zien...
God brengt het hoogste offer
God heeft bewezen dat Hij het meest kostbaarste, namelijk zijn Zoon over had voor het welzijn van zijn schepping. Dit is een van de meest onbegrijpelijke waarheden over God. God had besloten om maar één Zoon te hebben en daarin alles van Hem zelf te investeren. Die ene Zoon heeft Hij gegeven en daarmee heeft Hij alles gegeven wat er te geven was. Omdat de Zoon niet losstaat van de Vader en er een geheel mee vormt, kunnen we rustig stellen dat God zichzelf gaf. Onbegrijpelijk. Dit volmaakte offer van Jezus omvat alles wat God uit genade aan zijn kinderen wil geven. Paulus heeft dit als volgt omschreven: "Hoe zal Hij (=God de Vader), die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?" (Romeinen 8:32, NBG1951) Deze belofte is zo allesomvattend dat we er als gelovigen nauwelijks raad mee weten. We zullen de omvang van Gods genade ALTIJD onderschatten...
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 6 -
Herschepping 2.0
1.6.4. God is werkzaam Bij het bespreken van Gods karakter hanteren we vier karakteraspecten, onderverdeeld in twaalf karaktereigenschappen: Gods karakteraspect wijs vriendelijk krachtig zorgzaam Gods karaktereigenschappen
karaktereigenschappen verstandig, rechtvaardig, creatief bewogen, relatiegericht, ruimhartig eigenmachtig, gezagvol, daadkrachtig trouw, dienstbaar, werkzaam
God is actief betrokken
Door de hele Bijbel heen zien we dat God meer is dan een Koning (leeuwaspect) die vol wijsheid (adelaaraspect) en vriendelijkheid (mensaspect) vanaf een afstand naar ons zit te kijken. Integendeel. God is werkzaam en actief aanwezig in de wereld. In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat onze Schepper zijn schepping onderhoudt en verzorgt. Waar nodig stuurt Hij de loop van de wereldgeschiedenis bij en Hij leidt ook de gebeurtenissen en omstandigheden in individuele mensenlevens. De Bijbel staat boordevol met voorbeelden van Gods handelen met betrekking tot de mensen. In algemene termen kunnen we dan bijvoorbeeld denken aan: opdrachten geven aan mensen om die uit te voeren (zoals aan Noach om de ark te bouwen, Mozes om het volk Israël uit Egypte te leiden) leiding en inzicht geven (aanwijzingen, profetieën) genezen, bescherming bieden, redding uit gevaarlijke situaties Gods engelen zijn voortdurend bij de gelovigen, door God gestuurd om hen te ondersteunen (Psalm 103:20-21; Hebreeën 1:14). God werkt voortdurend via de Heilige Geest in en door alle gelovigen, die vanuit de verbondenheid met Hem zich actief willen inzetten voor anderen (1 Korintiërs 12:6). Toen Jezus op aarde was, zette Hij zich op alle fronten in voor het welzijn van mensen. Enkele van zijn vele activiteiten waren: onderwijs geven aan kleine groepen volgelingen grote groepen toespreken mensen ontvangen voor pastorale gesprekken en om hun vragen te beantwoorden zieken genezen mensen bevrijden van demonische geesten mensen bemoedigen zorgen voor voedsel (wonderbare spijziging en visvangst) Zie deel 4: 'Jezus'.
God zorgt voor structuur
Onze creatieve Schepper heeft gezorgd voor een enorme verscheidenheid van scheppingsvormen, maar tegelijk zijn daarbij duidelijke structuren waar te nemen. Zo zijn bijvoorbeeld alle bladeren van een bepaalde boom verschillend, maar ze vertonen allemaal een vast patroon zodat van elk blad kan worden gezien van welke soort boom het afkomstig is. Het resultaat van Gods scheppingswerk (Genesis 1-2) was geen chaos van allerlei levensvormen, maar een harmonisch geheel van planten, dieren en de mens als hoogste scheppingsvorm. Daaruit kunnen we leren dat de Schepper zelf ook ordelijk en gestructureerd is. God heeft aan zijn volk Israël zijn levenswet gegeven met verordeningen om structuur te geven aan de samenleving. Denk ook aan de sabbatsvieringen, de jaarlijks terugkerende feest- en gedenkdagen, sociale richtlijnen, enzovoort. Ook gaf God inzettingen over de manier waarop het volk de eredienst voor Hem diende te verrichten.
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 7 -
Herschepping 2.0
God is praktisch
Toen Mozes een dag of veertig op de berg Sinaï was om bij God te zijn, heeft God Hem een soort maquette getoond van de tabernakel die hij moest bouwen. Deze tabernakel zou een eenvoudige mobiele tempel zijn waar de priesterdienst zou worden uitgevoerd voor God. Tot in de kleinste details liet God aan Mozes zien hoe een en ander vervaardigd moest worden (Exodus 25-27,30). God zei tegen Mozes: "Ik zal je een ontwerp laten zien van de tabernakel en van alle voorwerpen die bij deze tent horen; houd je daar nauwkeurig aan." (Exodus 25:9, NBV2004) God had aan alles gedacht: aan de materialen die gebruikt moesten worden, de maten van alle voorwerpen en onderdelen van de tabernakel, de motieven die op de gordijnen moesten worden geborduurd. Verder noemde God aan Mozes wie de technische projectleiders voor de bouw van de tabernakel moesten worden, namelijk Bezaleël en Aholiab. In die periode maakte God eigenhandig de twee stenen platen , waar Hij persoonlijk de 'Tien Geboden' graveerde (Exodus 31:18). God gaf het volk Israël ook leefregels voor het dagelijkse leven. Gods voorschriften over hygiëne waren in die tijd revolutionair en gingen tegen alle gangbare ideeën in, maar ze werkten wel. Eeuwen later hebben wetenschappers pas het grote nut van die voorschriften aangetoond. Gods voedingswetten voor het volk Israël hadden gedeeltelijk een godsdienstige functie, maar waren over het algemeen ook bevorderlijk voor de gezondheid. De Bijbel staat vol met wijsheden over de manier waarop mensen met elkaar dienen om te gaan, zoals in de Bijbelboeken Exodus tot en met Deuteronomium en Spreuken. Jezus zelf gaf veel onderwijs over dit onderwerp en in de brieven van Paulus en de andere apostelen lezen we veel praktische aanwijzingen.
Hoofdstuk 1.6. Gods zorgzaamheid - 8 -
Herschepping 2.0
1.7. Gods heerlijkheid Dit begrip wordt door de hele Bijbel gebruikt om manifestaties of openbaringen van Gods wezen en Gods karakter aan te duiden. In moderne vertalingen wordt het vaak vertaald met woorden als 'glorie' of 'eer', maar de betekenis van Gods heerlijkheid is veel omvangrijker dan dat. 1.7.1. Wat is Gods heerlijkheid? 1.7.2. Gods heerlijkheid vanaf het begin 1.7.3. Gods heerlijkheid in Israël 1.7.4. Gods heerlijkheid in Jezus 1.7.5. Gods heerlijkheid in de Gemeente 1.7.6. Gods heerlijkheid in de toekomst
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 1 -
Herschepping 2.0
1.7.1. Wat is Gods heerlijkheid? Het woord 'heerlijkheid' is een tamelijk verouderd woord dat wordt gebruikt voor de indrukwekkende uitstraling van invloedrijke personen. Gods heerlijkheid is een belangrijk aspect van zijn wezen. Het omvat eigenlijk alles wat God tot God maakt, waarin Hij ver uitstijgt boven alles wat Hij geschapen heeft. Deze uitdrukking wordt door de hele Bijbel heen gebruikt om openbaringen en manifestaties van Gods wezen en Gods karakter aan te duiden. Het is een indrukwekkend begrip dat veel over God vertelt en daarom is er in 'Herschepping' een afzonderlijk hoofdstuk aan gewijd. In de oudere vertalingen kom je consequent het woord 'heerlijkheid' tegen. Meestal wordt dat woord in moderne Bijbelvertalingen weergegeven door woorden als luister, eer, glorie. Maar die woorden schieten naar mijn mening te kort om GODS heerlijkheid in al zijn facetten aan te duiden en daarom houd ik het maar bij de ouderwetsere term 'Gods heerlijkheid' waar het gaat om de totale uitstraling van God zelf, want dat is een veel weidser begrip.
Gods heerlijkheid is Gods actieve aanwezigheid
Door zijn heerlijkheid te tonen wordt de onzichtbare God zichtbaar waargenomen in de materiële wereld, door mensen dus. Hier volgen enkele voorbeelden: "En morgenochtend zult u de heerlijkheid van de H E ER aanschouwen..." (Exodus 16:7, WV1995) Dit had betrekking op het manna dat God dagelijks aan de Israëlieten zou geven. "Mozes vroeg: ‘Laat mij uw heerlijkheid zien.’ " (Exodus 33:18, WV1995) Vervolgens benadrukte God enkele van zijn karaktereigenschappen. "Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn goedheid aan u voorbijgaan en in uw bijzijn de naam H E E R uitroepen. Want Ik schenk genade aan wie Ik wil en barmhartigheid aan wie Ik wil.’" (Exodus 33:19, WV1995) Jezus zei over zijn wederkomst: "En dan zal men de Mensenzoon op wolken zien komen, met veel macht en heerlijkheid." (Marcus 13:26, GNB1996) Hier gaat het om vertoon van zijn macht en majesteit. "Laat uw werk aan uw knechten openbaar worden, en uw heerlijkheid over hun kinderen..." (Psalm 90:16, NBG1951) Hierbij gaat het om Gods zegeningen voor zijn volk. Kortom, overal waar Gods heerlijkheid openbaar wordt, zien mensen iets van zijn goddelijke aanwezigheid of het effect daarvan.
Gods heerlijkheid wordt zichtbaar door het geloof
In het Nieuwe Testament komen we veel voorbeelden tegen waarbij Gods heerlijkheid alleen wordt waargenomen met 'de ogen van het geloof'. "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond *(en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid..." (Johannes 1:14, HSV2010) Sommige mensen zagen alleen maar Jezus van Nazaret, een timmerman die door het land trok, maar degenen die in Jezus geloofden zagen Gods Zoon en ze zagen iets van Gods heerlijkheid in Hem.
Gods heerlijkheid is overdraagbaar
God houdt zijn heerlijkheid niet voor zichzelf, maar wil die delen met zijn schepselen. In de Bijbel lezen we dat engelen iets van Gods heerlijkheid uitstralen, zoals bij de aankondiging van Jezus' geboorte: "Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. Ze schrokken hevig. " (Lucas 2:9, WV1995) God deelt zijn heerlijkheid ook met gelovigen: "Om deze reden wil ik alles verdragen, om de uitverkorenen, opdat ook zij het heil in Christus Jezus verkrijgen met eeuwige heerlijkheid." (2 Timoteüs 2:10, NBG1951) Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 2 -
Herschepping 2.0
Gelovigen ontvangen die volmaakte heerlijkheid van God pas na dit aardse leven.
Gods heerlijkheid is bedoeld voor de hele aarde
God wil zijn heerlijkheid niet alleen uitstralen naar zijn volgelingen, maar over de hele aarde en alles wat op de aarde leeft. Kijk eens nar de volgende Bijbelgedeelten: "Verhef U boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde." (Psalm 57:12, NBG1951) "Want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de H E E RE , zoals het water de bodem van de zee bedekt." (Habakuk 2:14, HSV2010)
1.7.2. Gods heerlijkheid vanaf het begin Schepping - vol van Gods heerlijkheid "En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht. En God zag het licht dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag." (Genesis 1:3-5, HSV2010) Het licht van de eerste scheppingsdag is een geheim van de schepping waar we het minst van af weten. Het was naar mijn mening niet wat wij in het dagelijks leven als 'licht' kennen, maar een licht van een andere hoedanigheid. Ik geloof namelijk dat dit licht hetzelfde soort licht is dat we op tal van plaatsen in de Bijbel tegenkomen als een zichtbaar licht met een bovennatuurlijke oorsprong, zoals bij de verschijning van engelen. Wat ligt er meer voor de hand dan de gedachte dat het licht van de eerste scheppingsdag niets anders was dan ... Gods heerlijkheid? God zelf is de bron van het (hemelse) licht: "God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis." (1 Johannes 1:5, NBV2004) Datzelfde bovennatuurlijke licht is momenteel te zien in de hemel en zal ook later te zien zijn op de Nieuwe Aarde: "Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn." (Openbaring 22:5, NBV2004) Dat licht van Gods scheppende, zegenende en levendmakende aanwezigheid van God bevat mogelijk het geheim van het leven zelf en van alles wat materie heeft gemaakt zoals het is. Gedurende de volgende scheppingsdagen zouden de condities worden geschapen om geschapen aards leven te onderhouden: lucht, water, vaste materie en plantengroei.
De eerste mens was bekleed met Gods heerlijkheid
Voor de zondeval was de hele wereld nog helemaal gaaf, zoals God die had geschapen. Gods heerlijkheid rustte op de hele aarde, de aarde was doordrenkt van Gods heerlijkheid. Daardoor heerste er een volkomen harmonie tussen God, de mensen en de overige levende wezens. Er bestond geen dood en verderf. Voor de mens was het normaal om goed te leven en geen zonde te doen; dat was het standaard gedrag. Hij zou wel kunnen zondigen als hij dat perse wilde (zoals later zou blijken) maar er was geen innerlijke drang tot zondigen zoals nu het geval is vanwege de erfzonde. Adam en Eva hadden als geen ander schepsel een uitstraling van Gods heerlijkheid; zij waren immers Gods vertegenwoordigers op aarde. Door die uitstraling van de goddelijke autoriteit maakten ze ongetwijfeld veel indruk op alle dieren. In de Psalmen lezen we het volgende over de manier waarop Gods de mens oorspronkelijk had geschapen: "Toch hebt Gij hem (=de mens) bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond." (Psalm 8:6, NBG1951)
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 3 -
Herschepping 2.0
Zondeval - Gods heerlijkheid verdwijnt van de aarde
Dat veranderde allemaal bij de zondeval. De mens gehoorzaamde de satan en de aarde kwam onder de heerschappij van de satan. Gods heerlijkheid verdween van de aarde. Tegelijk verscheen de 'heerlijkheid' van de satan waardoor de geestelijke sfeer op aarde totaal omsloeg: het werd een sfeer van geestelijke duisternis. De levende wezens waren ineens sterfelijk geworden en het verderf knaagde aan al hun cellen. De dieren gingen elkaar opvreten en er ontstond een sfeer van gevaar en angst in de dierenwereld. Ook de mensen waren niet meer vanzelfsprekend geneigd tot het goede, maar geneigd tot het kwade en moesten opnieuw leren met elkaar om te gaan. Adam en Eva gaven elkaar de schuld van de zondeval: het eerste blijk van onderlinge verwijdering. Alle nakomelingen van Adam en Eva zouden als vanzelf geneigd zijn tot zondigen. Het effect van het verdwijnen van Gods heerlijkheid over de aarde was enorm: "Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God." (Romeinen 3:23, HSV2010) "alle mensen hebben gezondigd en moeten het stellen zonder Gods heerlijke aanwezigheid." (Romeinen 3:23, GNB1996)
Nog steeds laat de schepping Gods heerlijkheid zien
Ook al is de aarde momenteel in een staat van ontluistering, er is nog steeds heel veel moois te zien in de natuur waaruit we de grootheid van onze Schepper kunnen herkennen. Zo is Gods heerlijkheid ook nu nog zichtbaar in de schepping, maar in een andere betekenis van het woord. We kunnen in de schepping iets van Gods heerlijkheid zien, maar de aarde zelf heeft die heerlijkheid van God niet meer. "Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar...” (Romeinen 1:20,NBV2004) De mens kan God als het ware 'zien' in de schepping. Wat God doet en wat God heeft gemaakt laat iets zien van Hem zelf en ook dat is een afstraling van zijn heerlijkheid. Sommige mensen zien God in de schepping, maar mensen die zich daarvoor hebben afgesloten zijn er blind voor.
1.7.3. Gods heerlijkheid in Israël Roeping van Mozes
Vele jaren na de zondvloed besloot God om uit alle volken één volk uit te kiezen om zijn persoonlijke volk te zijn. Hij riep Abraham om stamvader van dat volk te worden. De nakomelingen van Abraham groeiden in de loop van ruim vier eeuwen uit tot een talrijk volk: het volk Israël. Op een zeker moment riep God Mozes om de leider van het volk te worden. De manier waarop God zijn heerlijkheid aan hem openbaarde was een vuur dat brandde vanuit een doornstruik. Mozes had al snel door dat dit niet normaal was: dat moest een bovennatuurlijk verschijnsel zijn! "Daar verscheen de engel van de H E E R aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd... 'Kom niet dichterbij,' waarschuwde de H E E R , 'en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.' Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken." (Exodus 3:2,5-6, NBV2004) Dat was de manier waarop Mozes kennismaakte met God. Met het vuurverschijnsel wilde God hem in de eerste plaats doordringen van zijn heiligheid. Voor een uitgebreide karakterstudie over de roeping en het leven van Mozes, zie hoofdstuk 'Karakter van Mozes'.
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 4 -
Herschepping 2.0
Israëlieten maken kennis met Gods heerlijkheid
Enkele jaren later had God Mozes zoveel geleerd dat hij er klaar voor was om het volk Israël uit Egypte te leiden, richting woestijn. God was voortdurend zichtbaar aanwezig tijdens de omzwervingen van het volk door de woestijn en wel in de wolk van Gods heerlijkheid. "De H E E R ging voor hen uit om hun de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, 's nachts in een lichtende vuurzuil. Zo konden ze dag en nacht verder trekken. Overdag ging de wolkkolom het volk voortdurend voor, en 's nachts de vuurzuil. " (Exodus 13:21-22, NBV2004) Op deze manier wees God het volk de weg en waarschijnlijk beschermde deze bovennatuurlijke wolk het volk ook tegen de hete woestijnzon. Als ze 's nachts voortgingen hadden ze voldoende verlichting om hun weg te kunnen vervolgen. Gods heerlijkheid heeft immers alles te maken met licht, omdat God zelf licht is (Openbaring 21:23). De Bijbel beschrijft veel voorvallen waarin Gods heerlijkheid verschijnt, terwijl die gedeeltelijk wordt verhuld door een wolk, mogelijk omdat de intensiteit van Gods uitstraling anders niet door de mensen verdragen zou kunnen worden.
Gods heerlijkheid bij de wetgeving
Toen het volk enkele weken later de tenten had opgeslagen bij de berg Sinaï besloot God zijn heerlijkheid op een krachtige manier te openbaren bij de wetgeving. Dit was een van de belangrijkste gebeurtenissen die in het Oude Testament beschreven zijn. Gods heerlijkheid werd als volgt waargenomen: "De heerlijkheid des H E RE N rustte op de berg Sinaï, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. De verschijning van de heerlijkheid des H E R E N was als verterend vuur op de top van de berg ten aanschouwen van de Israëlieten... En de berg Sinaï stond geheel in rook, omdat de H E R E daarop nederdaalde in vuur; de rook daarvan steeg op als de rook van een oven, en de gehele berg beefde zeer. " (Exodus 24:16-19 NBG1951) Weer die versluiering van Gods heerlijkheid door een wolk en later een indrukwekkend vuur en een aardbeving, of misschien moeten we zeggen: een bergbeving. Deze manifestaties waren duidelijk bedoeld om Gods volk te overtuigen van zijn heiligheid en ontzagwekkendheid, zodat het God op een heilzame manier zou 'vrezen' met diep ontzag. Het was een vertoon van Gods majesteit en kracht. Later stond God Mozes en een aantal vooraanstaande mensen toe om de berg te beklimmen en een bijzondere ontmoeting met Hem te hebben, waarbij God een en ander van zijn heerlijkheid liet zien. Het is een van de vergeten geschiedenissen uit de Bijbel. "Hierna ging Mozes de berg op, samen met Aaron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten van het volk, en zij zagen de God van Israël. Onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf. Deze vooraanstaande Israëlieten werden niet door God gedood: zij zagen hem, en zij aten en dronken." (Exodus 24:9-11, NBV2004) Waarschijnlijk had God dit georganiseerd om de leiders van de Israëlieten persoonlijk met Hem kennis te maken zodat ze beter in staat waren om de mensen te leren om God te eerbiedigen.
Mozes vraagt om Gods heerlijkheid te mogen zien
Mozes had geleerd heel dicht bij God te leven en was vertrouwd met de uitstraling van zijn heerlijkheid. Eenmaal waagde hij het om God de volgende vraag te stellen: "... Doe mij toch uw heerlijkheid zien. " (Exodus 33:18, NBG1951) God was daartoe bereid, maar vertelde Mozes dat zelfs hij dat maar ten dele zou kunnen verdragen:
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 5 -
Herschepping 2.0
"Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HE E R uitroepen: ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn. Maar ... mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven." (Exodus 33:19-20, NBV2004) Het is heel opvallend hoe God zijn heerlijkheid aan Mozes openbaarde: met een intensiteit die hij maar net kon verdragen vanwege Gods heiligheid. God ging Mozes niet imponeren met zijn onbeperkte kracht en gezag, maar ... God opende zijn hart voor Mozes en liet zien wat diep in zijn hart was: genade en barmhartigheid, of kortweg: liefde. Ook dat hoort bij God heerlijkheid. En toen ging God zichtbaar langs Mozes en ... Mozes kon Hem ZIEN. Niet Gods gelaat, maar toch, hij mocht Hem ZIEN. We zouden natuurlijk graag willen weten wat Mozes toen precies zag, maar dat heeft hij niet opgeschreven: te heilig en te intiem voor woorden. Dit was alléén bedoeld voor Mozes, de vriend van God. Dit vind ik persoonlijk een van de meest kostbare passages uit het Oude Testament en het vult mij met diep ontzag en warme liefde voor deze God die ook mijn Vader is... Zie ook onderwerp 'Gods heiligheid en liefde' in hoofdstuk 'Gods karakter'.
Ark van het Verbond
De ark van het verbond, die Mozes op Gods aanwijzingen moest maken ten behoeve van de eredienst, was in het bijzonder de plaats van ontmoeting met God. "Daar zal ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee cherubs op de ark met de verbondstekst, zal ik met je spreken en je alles zeggen wat ik van de Israëlieten verlang." (Exodus 25:22, NBV2004) Bij de inzegening van de tabernakel verscheen God daar bij de ark. Ook nu weer in een bovennatuurlijke wolk. "En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des H E R E N vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des H E R E N vervulde de tabernakel. Wanneer de wolk zich verhief van boven de tabernakel, braken de Israëlieten op, op al hun tochten. Maar indien de wolk zich niet verhief, dan braken zij niet op tot de dag, dat zij zich verhief. Want op de tabernakel rustte des daags de wolk des H E R E N , en des nachts was er een vuur in voor de ogen van het gehele huis Israël, op al zijn tochten." (Exodus 40:34-38, NBG1951) Ook later, toen de ark in de tempel te Jeruzalem kwam te staan, was Gods heerlijkheid daar zichtbaar (1 Koningen 8:11). Het is niet duidelijk of Gods heerlijkheid daar voortdurend zichtbaar was, zoals in de tabernakel tijdens de woestijnreis. De profeet Ezechiël schreef later over de manier waarop God zijn heerlijkheid toonde (Ezechiël 1). Hij zag een verschijning van God gezeten op een troon en omgeven door vier cherubs. Het geheel kon zich voortbewegen op wielen die zich alle kanten op konden bewegen: een mobiele troon dus. Verderop in het Bijbelboek schreef de profeet dat God hem liet zien hoe Gods heerlijkheid de tempel verliet, vanwege de verregaande goddeloosheid van zijn volk. Dat was een ongekend dramatische gebeurtenis! "Toen verhief zich de heerlijkheid des H E RE N van boven de cherub en begaf zich naar de dorpel van de tempel, en de tempel werd vervuld met de wolk, en de voorhof was vol van de glans van de heerlijkheid des H E R E N ... Toen ging de heerlijkheid des H E R E N weg van de dorpel van de tempel en ging staan boven de cherubs... de heerlijkheid des H ER EN steeg op uit het midden der stad en plaatste zich op de berg die ten oosten van de stad ligt." (Ezechiël 10:4,18;11:23, NBG1951)
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 6 -
Herschepping 2.0
Dreigementen
Eenmaal ontstond er tijdens de woestijnperiode van het volk Israël een ernstige crisis en Mozes en Aaron werden met de dood bedreigd. Toen kwam God hen te hulp tegenover het volk met een vertoon van zijn heerlijkheid: "Toen de hele gemeenschap hen wilde stenigen, verscheen de heerlijkheid van de H E E R voor alle Israëlieten boven de tent van samenkomst (=de tabernakel)." (Numeri 14:10, WV1995) De Bijbel beschrijft niet wat het volk zag. Maar Gods heerlijkheid verscheen op een dreigende manier aan het volk, dat de boodschap onmiddellijk begreep: als ze Mozes kwaad zouden doen zou God schuldige mensen uit het volk doden. Iets dergelijks gebeurde tijdens de opstand van Korach, Datan en Abiram: "Toen Korach heel de gemeenschap bij de tent van samenkomst bijeengebracht had, zagen zij de heerlijkheid van de HE E R ." (Numeri 16:19, WV1995)
God deelt zijn heerlijkheid met mensen
Als Mozes een ontmoeting met God had gehad, bleek dat God zoveel van zijn heerlijkheid op Mozes had gelegd, dat de Israëlieten het aan hem konden zien: "Toen Aaron en de andere Israëlieten de glans op Mozes' gezicht zagen, durfden zij niet naar hem toe te gaan..." (Exodus 34:30, NBV2004) Later, toen Mozes de leiding over het volk aan Jozua overdroeg, was dat niet alleen een overdracht van het door God gegeven gezag, maar ook een overdracht van God heerlijkheid: "en leg op hem van uw heerlijkheid, opdat de gehele vergadering der Israëlieten het hore." (Numeri 27:20, NBG1951)
Samenvatting
Uit bovengenoemde voorbeelden blijkt dat God zich gedurende de tijd van het Oude Testament op verschillende manieren een zichtbaar blijk van zijn aanwezigheid heeft getoond aan de mensen: soms aan het hele volk voor zover aanwezig, andere keren aan een enkele persoon. In bijna alle gevallen verschijnt Gods heerlijkheid bij mensen die met God in contact staan. Meestal was Gods heerlijkheid zichtbaar als een indrukwekkend verschijnsel, waar mensen groot ontzag voor hadden.
1.7.4. Gods heerlijkheid in Jezus Jezus, Gods heerlijkheid verschijnt
Herders bij Betlehem kregen bezoek van een engel die hen de geboorte van Jezus de Messias aankondigde. Deze vertegenwoordiger van God had een afstraling van Gods heerlijkheid: "Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen..." (Lucas 2:9, WV1995) De Bijbel maakt duidelijk dat God al zijn heerlijkheid had meegegeven aan zijn Zoon Jezus: "Jesaja zegt dit omdat hij Jezus’ heerlijkheid heeft gezien; daarom sprak hij met het oog op Hem." (Johannes 12:41, WV1995) "De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen. ..." (Hebreen 1:3, GNB1996) "Want in Hem heeft heel de volheid willen wonen ..." (Kolossenzen 1:19, WV1995) Jezus was op aarde gekomen om de onzichtbare God zichtbaar te maken voor de mensen, door onder hen te gaan wonen.
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 7 -
Herschepping 2.0
"Niemand heeft God ooit gezien, maar de eniggeboren God, die rust aan het hart van de Vader, Hij heeft Hem doen kennen." (Johannes 1:18, WV1995) Gods heerlijkheid was zichtbaar in Jezus: in zijn uitstraling, zijn levenshouding, zijn woorden en zijn daden. "Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid." (Johannes 1:14, NBG1951) "Hij (=Jezus) openbaarde zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem." (Johannes 2:11, WV1995) "Hij (=Jezus), Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid..." (Hebreeën 1:3, HSV2010) Alleen mensen die hun hart open stelden voor de dingen van God, zagen iets van Gods heerlijkheid in Jezus. Niet met hun ogen, maar ze wisten intuïtief dat Jezus echt was en dat Hij van God kwam.
Gods heerlijkheid verschijnt bij de doop van Jezus
Het openbare optreden van Jezus begon toen Hij zich in de Jordaan liet dopen door Johannes de Doper. Hij vertelde hierover aan de evangelist Johannes: "Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij (=Johannes de Doper) hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’" (Matteüs 3:16-17, NBV2004) Hier zien we een manifestatie van God de Vader, die vanuit de hemel sprak, en van de Heilige Geest, die zichtbaar in de vorm van een duif op Jezus neerdaalde.
Gods heerlijkheid op de bergtop
Eenmaal zagen drie van Jezus' discipelen Hem in zijn volle heerlijkheid, zoals Hij werkelijk was. Dat gebeurde op de 'berg van de verheerlijking': "En het gebeurde terwijl Hij bad, dat de aanblik van Zijn gezicht veranderd werd en Zijn kleding blinkend wit werd. En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia. Zij verschenen in heerlijkheid..." (Lucas 8:29-31, NBV2008) Jezus was voortdurend vol van Gods heerlijkheid, maar dat was meestal onzichtbaar voor mensenogen. Maar nu werd zijn heerlijkheid een poosje zichtbaar voor de drie discipelen. Bovendien zagen ze Mozes en Elia, die uit de hemel kwamen om op aarde met Jezus te spreken. Ook in hen zagen de discipelen de uitstraling van Gods heerlijkheid die op hen was gekomen toen ze naar de hemel gingen. Tegen het einde van deze bijzondere ontmoeting was er een andere openbaring van Gods heerlijkheid. Want toen... “Terwijl hij dit zei, kwam er een wolk, en die overschaduwde hen. Zij werden bevreesd toen zij de wolk ingingen. En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem! En toen de stem geklonken had, bevond Jezus Zich daar alleen..." (Lucas 9:34-36, HSV2010) Hier was dus weer een wolk van Gods heerlijkheid, op de grens van de geestelijke en de materiële wereld, die we in het Oude Testament vele malen zijn tegengekomen. Boven kwam er een hoorbare stem van God, die dezelfde woorden sprak als destijds bij Jezus' doop in de Jordaan. Ik vind het zo mooi dat je in de Bijbel zoveel Schriftgedeelten vindt die elkaar bevestigen. Al met al was dit een zeer bijzondere ontmoeting, alleen voor de discipelen die het dichtst bij Jezus leefden. We zien hier dat er geen doorlopend zicht was op dingen uit de geestelijke wereld, maar alleen als God ervoor koos hun zintuigen ervoor te openen.
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 8 -
Herschepping 2.0
1.7.5. Gods heerlijkheid in de Gemeente Het grote verschil tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament is dat de Heilige Geest, die in alle wedergeboren gelovigen woont, Gods heerlijkheid is die op hen rust. Zij leven op een ontluisterde aarde, die onder de vloek van de duivelse zondemacht ligt, maar zelf dragen ze een stukje van Gods heerlijkheid mee. Dat is de heerlijkheid van het Koninkrijk van de Hemel en het daaraan gekoppelde Nieuwe Verbond.
Gods heerlijkheid wordt zichtbaar door openbaring
Binnen het kader van het Nieuwe Testament kunnen mensen Gods heerlijkheid waarnemen door goddelijke openbaring. Daardoor kunnen ze met hun intuïtie, hun geestelijke zintuig, Jezus en de dingen God 'zien' zodra hun 'ogen ervoor opengaan'. Dat zagen we bij Petrus, die als eerste van de discipelen door had dat Jezus de Messias was. Jezus zei hierover: "... Gelukkig ben jij, Simon Barjona; niet vlees en bloed hebben jou dat onthuld, maar mijn Vader in de hemel." (Matteüs 16:19, WV1005)
Gods heerlijkheid verschijnt met Pinksteren
Op de eerste Pinksterdag was er een extreem krachtige openbaring van Gods heerlijkheid toen de Heilige Geest kwam om blijvend te wonen in de harten van mensen die in Jezus geloofden. De openbaring van Gods heerlijkheid doet denken aan de verschijnselen die werden waargenomen bij de wetgeving bij de berg Sinaï. "Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven." (Handelingen 2:2-4, NBV2004) De waarneembare verschijnselen van Gods aanwezigheid waren dus: wind (de merkbare aanwezigheid van de Heilige Geest) en vuur (kracht van de Heilige Geest, onder meer om de evangelieboodschap door te geven aan anderen) Kort na die tijd waren de apostelen in gebed. Ze waren voor het eerst geconfronteerd met geloofsvervolgingen vroegen God om ondersteuning bij het getuigen van Jezus. "Toen ze hun gebed beëindigd hadden, begon de plaats waar ze bijeen waren te beven, en allen werden vervuld van de heilige Geest en spraken vrijmoedig over de boodschap van God." (Handelingen 4:31, NBV2004) Toen de Heilige Geest meteen bij hen kwam om hen op een nieuwe manier te bekrachtigen, manifesteerde de heerlijkheid van God zich in de vorm van een plaatselijke aardbeving.
Gods heerlijkheid in gelovigen
Niet alleen Jezus, maar ook de Heilige Geest wordt in verband gebracht met Gods heerlijkheid. Het zal ons niet verbazen omdat de drie Godspersonen één geheel vormen. "Prijs u gelukkig, als men u hoont om de naam van Christus: het is een teken dat de Geest der heerlijkheid, die de Geest van God is, op u rust. " (1 Petrus 4:14, WV1995) Jezus kwam om zijn goddelijke heerlijkheid te delen met zijn volgelingen: "Verheerlijk Mij nu, Vader, aan uw zijde, en bekleed Mij met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld bestond." (Johannes 17:5, WV1995) "Ik heb hen laten delen in de heerlijkheid waarin U Mij hebt laten delen, opdat ze één mogen zijn zoals Wij één zijn..." (Johannes 17:22, WV1995)
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 9 -
Herschepping 2.0
De eerste scheppingsdag laat zich vergelijken met het licht dat een mens ontvangt als hij tot geloof komt. In beide gevallen verschijnt Gods licht. Als iemand tot geloof komt, gaat dat altijd gepaard met een ervaring van Gods heerlijkheid, onder meer door de 'verlichting van zijn hart door de Heilige Geest, waardoor hij zicht krijgt op God. "Want dezelfde God die gezegd heeft: Uit de duisternis zal licht schijnen! heeft geschenen in ons hart, om ons te verlichten met de kennis van zijn heerlijkheid die afstraalt van het gelaat van Christus." (2 Korintiërs 4:6, GNB1996) Niet elke gelovige straalt dezelfde hoeveelheid of intensiteit van Gods heerlijkheid af. Door geloofsgroei neemt dit toe: "En wij allen weerspiegelen de heerlijkheid van de Heer omdat ons gezicht ongesluierd is; we worden omgevormd naar datzelfde beeld en komen tot steeds grotere heerlijkheid, tot een heerlijkheid zoals die afstraalt van de Heer die de Geest is." (2 Korintiërs 3:18, GNB1996) Deze uitstraling van Gods aanwezigheid in iemands leven wordt vooral intuïtief door andere mensen ervaren. Dit is het belangrijkste element van het getuigenis van christenen tegenover ongelovigen.
Stefanus
De Bijbel vermeldt één voorval waarbij een gelovige zichtbaar voor alle mensen om hem heen iets van Gods heerlijkheid afstraalde. Dat was toen Stefanus voor het Sanhedrin, de joodse rechtbank, werd gesleept vanwege zijn actieve geloofsleven. "En allen die in de Raad zaten, hielden hun ogen op hem gericht en zagen zijn gezicht als het gezicht van een engel." (Handelingen 6:15, HSV2010) In de Bijbel lezen we diverse keren dat mensen engelen zagen, die een bijzondere lichtglans van Gods heerlijkheid uitstraalden. Een zelfde uitstraling namen ze waar bij Stefanus. Dit doet sterk denken aan de bijzondere uitstraling die Mozes had nadat hij een langdurige ontmoeting met God had gehad (Exodus 34:30). God wilde de joodse leiders zichtbaar duidelijk maken dat de woorden van Stefanus evengoed van God kwamen als destijds de woorden van Mozes. Tegen beter weten in besloten de joodse leiders even later om Stefanus te stenigen. Ze waren bezeten van woede. "Toen zij dit hoorden, barstten hun harten van woede en knarsten zij hun tanden tegen hem. Maar hij (=Stefanus), vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God." (Handelingen 7:54-56, HSV2010) De uitdrukking voor de woede van de joodse leiders (zo mooi weergegeven in de HSV2010 vertaling van bovengenoemde Bijbeltekst) spreekt boekdelen. Ze hadden nadrukkelijk Gods vertegenwoordiger afgewezen en stonden op het punt hem te doden, evenals ze Jezus destijds uit woede hadden laten doden. En toen deed God iets opmerkelijks. Hij opende de ogen van Stefanus zodat hij Gods heerlijkheid zag en Jezus die deze keer niet naast God zat maar stond, klaar om hem te verwelkomen en hem zelf Gods heerlijkheid binnen te brengen. Net als Mozes destijds Gods heerlijkheid mocht zien, werd het Stefanus ook vergund. De joodse leiders werden voor de tweede keer herinnerd aan Mozes met wie Stefanus zoveel gemeenschappelijk had...
Meer van Gods heerlijkheid onder het Nieuwe Verbond
Het Nieuwe Verbond is van een hogere orde dan het Oude Verbond. Onder het Nieuwe Verbond heeft God als het ware meer mogelijkheid om zijn heerlijkheid te delen met de mensen die Jezus volgen.
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 10 -
Herschepping 2.0
"Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten hun ogen niet op het gezicht van Mozes gericht konden houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, hoewel die tenietgedaan zou worden, hoeveel te meer zal dan de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn?" (2 Korintiërs 3:9, NBG1951) We komen steeds weer terug bij de uitstraling van Gods heerlijkheid op het gezicht van Mozes. Het is ook een opdracht om het licht van Gods heerlijkheid, dat gelovigen hebben ontvangen, ook uit te dragen. "Laat zo jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken." (Matteüs 5:16, WV1995)
1.7.6. Gods heerlijkheid in de toekomst In dit onderwerp gaan we het hebben over Gods heerlijkheid in de hemel, in het Messiaanse Vrederijk en op de Nieuwe Aarde.
Uitzicht op Gods heerlijkheid voor gelovigen
De term 'heerlijkheid' wordt in de Bijbel ook gebruikt om de toekomstige heerlijkheid van gelovigen aan te duiden, die zij zullen ontvangen na het leven op aarde: "Maar wij verkondigen ... het verborgen plan dat door God van alle eeuwigheid af is ontworpen, en bestemd is voor onze verheerlijking." (1 Korintiërs 2:7, WV1995) "Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden." (Romeinen 8:18, NBG1951)
Gods heerlijkheid in de hemel
God woont in het hoogste gebied van de hemel. Dat houdt in dat God zelf boven al het andere in de geestelijke wereld staat en als enige in de hoogste hemelsferen woont, die in letterlijke Bijbelvertalingen wordt aangeduid als 'de hoogste hemelen'. "Eer zij aan God in de hoogste hemelen ..." (Lucas 2:14, HSV2010) De volgende Bijbeltekst ondersteunt deze gedachte: ".. de Koning der koningen en de Here der heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan..." (2 Timoteüs 6:15-16, NBG1951) In ieder geval kunnen we hieruit voorzichtig concluderen dat God zo hoog verheven is boven zijn schepping, dat Hij meer is dan dat Hij ooit aan zijn schepselen zal laten zien. In het Bijbelboek Openbaring zien we hoe de allerhoogste God zich in de 'gewone' hemelsferen openbaart: "Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd... Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas. Voor de troon brandden zeven vurige fakkels; dat zijn de zeven geesten van God. Ook lag er voor de troon iets als een zee van glas, van kristal." (Openbaring 4:3-4,6, NBV2004) Het is duidelijk dat de apostel Johannes, die hier een ooggetuigenverslag geeft van Gods heerlijkheid in de hemelsferen, moest zoeken naar woorden om te beschrijven wat met geen pen te beschrijven is. Verderop in het Bijbelboek lezen we over een hooggeplaatste engel die ook veel van Gods heerlijkheid uitstraalde: "En ik zag een andere sterke Engel uit de hemel afdalen. Hij was bekleed met een wolk en boven Zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was als de zon, en Zijn voeten waren als zuilen van vuur." (Openbaring 10:1, HSV2010)
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 11 -
Herschepping 2.0
In deze twee Bijbelgedeelten zien we elementen die veel lijken op de manieren waarop God zijn heerlijkheid heeft gemanifesteerd in vroegere tijden: lichteffecten, donder en bliksem, vuur, wolk van Gods heerlijkheid en indrukwekkende geluiden.
Wederkomst van Jezus en het Messiaanse Vrederijk
Als Jezus terugkomt zal het een openbaring zijn van Gods heerlijkheid: "in afwachting van het geluk waar we op hopen: de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en redder, Christus Jezus." (Titus 2:13, GNB1996) Jezus zei het volgende over de manier waarop het zal gebeuren: "Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn." (Matteüs 24:27, NBG1951) Het beeld dat Jezus hier gebruikt doet denken aan een verschijnsel waarbij licht zichtbaar wordt, iets wat we regelmatig in de Bijbel tegenkomen bij verschijningen van Gods heerlijkheid. Maar niet alleen Jezus verschijnt in heerlijkheid, ook de gelovigen die Hem zijn tegemoet gegaan en met Hem terugkomen op de aarde. "wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn..." (2 Tessalonicenzen 2:10, NBG1951) De gelovigen zullen dan de lichamelijke opstanding meemaken met een opstandingslichaam dat dezelfde verheerlijkte status heeft als dat van Jezus. "er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht." (1 Korintiërs 15:43, NBG1951) "Hij zal ons armzalig lichaam herscheppen en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam..." (Filippenzen 3:21, GNB1996) De wederkomst van Jezus zal ook effect hebben op de hele aarde. Gods heerlijkheid zal over de gehele aarde zijn, zoals na de schepping, voor de zondeval. Het kan haast niet anders of alle levende wezens zullen dan weer die vitaliteit hebben en in harmonie met elkaar leven, net als toen. "... omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods." (Romeinen 8:21, NBG1951) "De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als het rund..." (Jesaja 65:25, NBG1951) Dat zijn de gezegende condities van het Messiaanse Vrederijk.
Gods heerlijkheid op de Nieuwe Aarde
Op de Nieuwe Aarde die God daarna zal scheppen ter vervanging van de bestaande aarde zal nog meer van Gods heerlijkheid worden geopenbaard. Er zijn dan geen hemellichamen nodig om licht te geven, omdat God zelf het benodigde licht zal geven zodat de mensen alles met de ogen van hun lichaam kunnen zien. Waarschijnlijk hetzelfde licht dat op de eerste scheppingsdag op de aarde verscheen (Genesis 1:3). Toen de apostel Johannes een visioen kreeg van Nieuw Jeruzalem, de hoofdstad van de Nieuwe Aarde, nam hij dat licht al waar: "En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar..." (Openbaring 21:23, HSV2010) "Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis." (Openbaring 21:11, HSV2010)
Hoofdstuk 1.7. Gods heerlijkheid - 12 -
Herschepping 2.0
1.8. Gods Koninkrijk Gods Koninkrijk is een van de meest omvattende thema's van de Bijbel. God heerst over de hele schepping, maar zijn Koninkrijk omvat alle mensen met wie Hij zich op een speciale manier verbonden heeft. Gods Koninkrijk heeft verschillende fasen ofwel verschijningsvormen. Omdat Gods Koninkrijk en Gods verbonden nauw met elkaar verweven zijn, lopen enkele onderwerpen parallel aan onderwerpen in het volgende hoofdstuk. 1.8.1. Wat is Gods Koninkrijk? 1.8.2. Geschiedenis van Gods Koninkrijk 1.8.3. Van ontluistering naar herluistering 1.8.4. Gods volk Israël 1.8.5. Koninkrijk van de Hemel
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 1 -
Herschepping 2.0
1.8.1. Wat is Gods Koninkrijk? De term 'Gods Koninkrijk' is misschien wel het meest omvattende begrip dat we in de Bijbel tegenkomen. Het gaat over Gods heerschappij over alles wat bestaat en de manier waarop God met zijn schepping omgaat door alle tijden heen. In dit hoofdstuk worden enkele hoofdlijnen besproken, terwijl verdere details in andere hoofdstukken van 'Herschepping' worden uitgewerkt.
De Schepper heerst over alles
Uit het feit dat God de Schepper is vloeit voort dat Hij ook de eigenaar is van de schepping en dus de volledige heerschappij over zijn schepping heeft: "God is koning van heel de aarde ... God heerst als koning over de volken, God zetelt op zijn heilige troon." (Psalm 47:8-9, NBV2004) "De H EE R – zijn troon staat vast in de hemel, als koning heerst hij over alles." (Psalm 103:19, NBV2004) "Want de H E E R , uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de grote, de machtige, de ontzagwekkende God... (Deuteronomium 10:17, NBV2004) Gods troon is onaantastbaar en zal nooit en te nimmer wankelen. God heeft geen echte rivalen. De satan, Gods tegenstander in de geestelijke wereld, is niet meer dan een geschapen engel en geen partij voor de Almachtige. Gods woord is voldoende om alles te doen gebeuren wat Hem goeddunkt. Vooral in het scheppingsverhaal lezen we dat God sprak en alles ontstond zoals God het bedacht had. God heeft alles onder controle en er is nooit paniek in de hemel. Het is een geweldige bemoediging voor ons om te weten dat Gods heerschappij geen grenzen kent.
Gods Koninkrijk is eeuwig
Het Koninkrijk van God is een eeuwig koninkrijk, vanaf het begin van de schepping tot en met de oneindige eeuwigheid in de verre toekomst. "Uw koningschap omspant de eeuwen, uw heerschappij omvat alle geslachten." (Psalm 145:23, NBV2004) "... Want hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde" (Daniël 6:27, NBV2004) Zie voor details het onderwerp: 'Geschiedenis van Gods Koninkrijk' in hoofdstuk Gods Koninkrijk.
Koninkrijk van gerechtigheid
Gods troon (lees: heerschappij) is gefundeerd op recht en gerechtigheid. Het begrip 'gerechtigheid' omvat alles wat in moreel opzicht goed en eerlijk is. "U hebt gerechtigheid lief en haat het kwaad ..." (Psalm 45:8, NBV2004) "Uw gerechtigheid rijst hoog op, o God, u hebt grootse daden verricht. God, wie is aan u gelijk?" (Psalm 71:19, NBV2004) De gerechtigheid van God is spreekwoordelijk. Het houdt ook in dat God rechtvaardig is, rechtvaardig handelt en rechtvaardig oordeelt. Vanuit Gods liefde voor gerechtigheid komt vrede, harmonie en levensgeluk voort. Het doen van gerechtigheid is ook Gods rechtvaardige eis voor de mens. Dat betekent in de praktijk dat we recht moeten doen aan God, aan onze medemensen en ook aan zijn schepping.
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 2 -
Herschepping 2.0
"Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de " H ER E van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God." (Micha 6:8, NBG1951) Zie meer hierover in hoofdstuk 'Gods levenswet'.
God heerst over de geschiedenis
Omdat Gods macht onbeperkt is heeft Hij de regie over alles wat er in de hemel en op aarde gebeurt. Dat houdt in dat Hij als soeverein heerser de geschiedenis beheerst, volgens een eeuwig plan waarin Hij zijn beleid heeft vastgelegd. God heeft de mens vanaf de schepping de verantwoordelijkheid gegeven om over de aarde te heersen (Genesis 1:28) en deze verantwoordelijkheid heeft Hij nooit teruggenomen. Daarom laat God veel aan de mensheid over, maar Hij grijpt in wanneer Hij dat nodig acht. "De H EE R doet de plannen van volken teniet, hij verijdelt wat naties beramen, maar het plan van de H E E R houdt eeuwig stand, wat hij beraamt, blijft van geslacht tot geslacht." (Psalm 33:10-11, NBV2004) In de Bijbel kunnen we talloze voorbeelden van goddelijk ingrijpen vinden. Niets gebeurt zonder Gods goedvinden of toelaten, maar er blijft een verschil tussen wat God kan doen en wat Hij wil doen. Maar God wordt nooit in zijn plannen belemmerd door wat mensen doen in de wereld. Gods heerschappij over de geschiedenis blijkt onder meer uit de vele profetieën die in de Bijbel vermeld staan en waarvan de vervulling ook in de Bijbel wordt beschreven. Een bekend voorbeeld is de Babylonische ballingschap die door verschillende profeten is aangekondigd en die vervolgens heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor de terugkeer van het volk Israël uit de ballingschap. En bovenal de profetieën over de eerste komst van Jezus. Daarom kunnen we er zeker van zijn dat de profetieën die tot nu toe onvervuld zijn (zoals die van de wederkomst van Jezus) zeker zullen uitkomen. Het is bemoedigend om dit te weten. Het lot van de mensheid is in de goede handen van een bekwame God die de wereld van harte liefheeft. Door de geschiedenis heen heeft het Koninkrijk van God zich op de aarde op verschillende manieren gemanifesteerd, zoals in de volgende twee onderwerpen in het kort wordt beschreven.
Koninkrijk en verbond
In dit hoofdstuk gaan we het eerst hebben over Gods Koninkrijk als Gods machtsgebied, waarin het gaat over God de Koning, het volk van God en de strijd tegen de machten van de satan. Vervolgens gaan we het hebben over de relatie, de verbondenheid tussen God en zijn volk binnen God Koninkrijk door de eeuwen heen. Daarbij worden de verschillende verbonden besproken die God heeft gesloten met mensen. De verschillende verschijningsvormen van Gods Koninkrijk hangen nauw samen met de bijbehorende verbonden. We denken dan vooral aan: 1. Het volk Israël en het Oude Verbond 2. De Gemeente en het Nieuwe Verbond
1.8.2. Geschiedenis van Gods Koninkrijk Er zijn verschillende manieren waarop we over Gods Koninkrijk kunnen spreken: 1. Alles wat God geschapen heeft en waarover Hij als Schepper vanzelfsprekend de Heerser en Gebieder is. 2. God en de geschapen engelen en mensen die vrijwillig en bewust hebben gekozen om Hem te volgen. In 'Herschepping' wordt steeds de tweede definitie gebruikt. Daarmee komen we als vanzelf terecht bij het feit dat er nog een tweede koninkrijk is: het koninkrijk van de satan, Gods tegenstander. De geschiedenis van Gods Koninkrijk kan beschreven worden als de strijd tussen het Koninkrijk van God
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 3 -
Herschepping 2.0
door de eeuwen heen en dat van de satan. Het Koninkrijk van God is eeuwig, terwijl het koninkrijk van de satan een begin heeft gehad en een einde zal hebben. Hier volgt een kort overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen en perioden met betrekking tot Gods Koninkrijk en de eeuwenlange strijd om de heerschappij over de kosmos. Let daarbij vooral op (1) wat God doet, (2) wat de satan doet en (3) wat de mensen doen die hun vertrouwen op God stellen.
1. Schepping van de geestelijke wereld en de zondeval van de satan
Allereerst schiep God de geestelijke wereld, ook wel de hemel genoemd. Eigenlijk gaat het om hemelen (meervoud), verschillende gebieden in de geestelijke wereld die ook wel hemelse gewesten of hemelsferen worden genoemd. Daarbij schiep God ook de engelen, geestelijke wezens die als doel hadden God dienstbaar te zijn. Zie ook hoofdstuk 'Geestelijke wereld'. Een aanzienlijke engel kwam in opstand tegen God en daarmee werd zondeval van de satan een feit. Alle andere engelen moesten nu voor het eerst een keuze maken wie ze wilden volgen: trouw blijven aan God of de kant van Gods tegenstander kiezen. Ze hebben allemaal gekozen. Een deel van de engelen ging mee in de opstand. Zij werden de demonen onder leiding van de satan, ook wel gevallen engelen genoemd. God verklaarde de oorlog aan de satan. Er ontstond een hevige strijd in de hemelse sferen tussen de aan God trouw gebleven engelen en de gevallen engelen. De satan en zijn demonen werden uit het troongebied van de hemel verdreven (Openbaring 12:7-12). Naast Gods Koninkrijk (dat in eerste instantie uitsluitend een geestelijke koninkrijk was, met God als heerser en de aan God trouw gebleven engelen als onderdanen) is zo het rijk van de satan ontstaan binnen de lagere regionen van de geestelijke wereld. Daar is de satan weliswaar de machthebber, maar wel onder toelating van God die altijd de topbestuurder is en blijft van alles wat geschapen is. Zie meer hierover in hoofdstuk 'Zondeval van de satan'.
2. Schepping van de materiële wereld en de zondeval van de mens
God schiep de materiële wereld met de aarde als het meest prominente gebied en stelde het eerste mensenpaar Adam en Eva aan om namens God als koning en koningin over de aarde te heersen met het paradijs als residentie. Zij waren samen de eerste mensen die deel uitmaakten van Gods Koninkrijk. Zie ook hoofdstuk 'Materiële wereld'. Adam en Eva lieten zich door de satan verleiden om te zondigen en plaatsten zich daarmee onder de heerschappij van de satan die zodoende de nieuwe heerser van de aarde werd. De volmaakt geschapen aarde maakte een tragische ontluistering mee. De heerlijkheid van God verdween van de aarde. De satansmachten van zonde en dood kregen echter de overhand, ook over het eerste mensenpaar en al hun nakomelingen. Zie meer hierover in hoofdstuk 'Zondeval van de mens'.
3. Voortijd
In de voortijd (de periode voorafgaande aan de zondvloed) breidde de mensheid zich uit. Slechts een deel van de mensen ging God aanbidden, waarbij Henoch een belangrijke positie innam. Zij waren de deelgenoten van Gods Koninkrijk in die periode. De gelovigen werden een steeds kleinere minderheid die met uitsterven bedreigd werd. Er kwamen demonische wezens naar de aarde, die nakomelingen verwekten bij de vrouwen. Dat werden de reuzen van de voortijd, die de wereldbewoners op brute wijze tiranniseerden. De mens-
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 4 -
Herschepping 2.0
heid als geheel dreigde te gronde te gaan aan deze geweldenarij. De aarde werd daardoor nagenoeg onleefbaar. Om de mensheid van de ondergang te redden besloot God tot een zondvloed, waarbij het menselijke geslacht werd vernietigd. Uitzondering was Noach en zijn familie die samen met vertegenwoordigers van alle mogelijke diersoorten in leven bleven in een drijvend 'asielzoekerscentrum', meestal de ar' genoemd. Door de zondvloed werd de aarde nog meer ontluisterd dan daarvoor. Zie meer hierover in hoofdstuk 'Voortijd'.
4. Israël als theocratie
God koos Abraham uit om stamvader te worden van een uitverkoren volk. Met hem en zijn nageslacht sloot God een eeuwig verbond en beloofde hen het land Kanaän als woonplek. Na een hongersnood kwamen Abrahams nakomelingen in Egypte te wonen en breidden zich uit tot een groot volk: het volk Israël. De satan bracht de Israëlieten onder zware slavernij onder zijn handlanger: de farao van Egypte. God bevrijdde de Israëlieten uit Egypte en bracht hen in de woestijn, op weg naar het beloofde land Kanaän. God koos dit volk uit om zijn volk te zijn en zijn Koninkrijk te vertegenwoordigen op de aarde. Het werd een theocratie, georganiseerd en geleid door priesters en later door rechters en koningen. God sloot het Oude Verbond met het volk Israël bij de wetgeving op de berg Sinaï. God maakte zijn levenswet bekend waaraan het volk zich diende te houden. Vanwege de extreme ongehoorzaamheid en goddeloosheid moest het volk een periode van ballingschap in Babylonië meemaken. Daarna zorgde God ervoor dat een restant van het volk kon terugkeren naar hun eigen land, zoals beschreven in de Bijbelboeken Ezra en Nehemia. Na de verovering van Jeruzalem in 70 na Chr. werden de joden verstrooid over de hele wereld en hield de tempeldienst op. Het Oude Verbond kwam in de schaduw van het Nieuwe Verbond te staan (Matteüs 21:43), maar is nooit komen te vervallen. Eeuwenlang woonden de joden verspreid over de hele wereld. Het ontstaan van de staat Israël laat zien dat God verder gaat met zijn plannen voor dit volk, in afwachting van de komst van de Messias. Dit wordt verder uitgewerkt in de onderwerpen: - 'Gods volk Israël' - 'Verbond met Abraham' - 'Het Oude Verbond'
5. Koninkrijk van de Hemel
Jezus de Zoon van God kwam naar de aarde om als een mens geboren te worden en als 'Koning incognito' onder de mensen te leven. Hij was en is de Messias die aan het volk Israël beloofd was. Hij propageerde de volgende fase van Gods Koninkrijk: het Koninkrijk van de Hemel, een geestelijk Koninkrijk, geregeerd vanuit de hemel en zonder pretenties van aardse macht of heerschappij en verder bestaande uit de nieuwtestamentische gelovigen op de aarde. De satan probeerde Jezus te verleiden om zich onder zijn gezag te plaatsen. Toen dat niet lukte inspireerde hij de joodse leiders om Hem te doden. Jezus offerde zichzelf vrijwillig op om via zijn lijden en sterven alle mensen de gelegenheid te geven om door geloof in Hem ingelijfd te worden in Gods Koninkrijk. Daardoor konden ze aan de macht van de satan onttrokken worden. Na zijn opstanding en hemelvaart werd Jezus gekroond in de hemel als de allerhoogste Koning over het Koninkrijk van de Hemel onder het oppergezag van God de Vader. God zond de Heilige Geest naar de volgelingen Jezus en daarmee is de wereldwijde Gemeente van Jezus ontstaan, de Kerk van alle eeuwen, die de Koning en het Koninkrijk van de Hemel zou vertegenwoordigen op de aarde. Het doel van de Gemeente is om alle volken bekend te maken met het Koninkrijk en hen de gelegenheid te geven om door geloof toe te treden tot het Koninkrijk. Het
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 5 -
Herschepping 2.0
Nieuwe Verbond is een term die de relatie tussen God en de nieuwtestamentische Gemeente aanduidt. Zie ook onderwerp 'Het Nieuwe Verbond'.
6. Messiaans Vrederijk
De satan doet alles om de joden te vernietigen en de christenen onder de heerschappij van Gods Koninkrijk weg te halen door leugens, beproevingen, verleidingen en vervolging. De activiteiten van antisemitische en antichristelijke machten nemen toe en bereiken een climax. Jezus komt terug naar de aarde om het volk Israël te bevrijden van haar vijanden, en om zich te verenigen met de nieuwtestamentische Gemeente, die samen de Bruid van Messias Jezus worden genoemd. De satan wordt tijdelijk op non-actief gesteld. Alle mensen die behoren tot de Bruid van Jezus maken een lichamelijke opstanding mee (eerste opstanding). Jezus regeert op de aarde met Jeruzalem als residentie, samen met de Bruid. Dit is de volgende fase van het Koninkrijk van God: het Messiaanse Vrederijk. Aan het einde van het duizendjarige Vrederijk krijgt de satan nog eenmaal de kans om zich op aarde te manifesteren. Hij probeert zo veel mogelijk mensen zover te krijgen dat ze in opstand komen tegen Koning Jezus om zo alsnog de troon van de aarde in bezit te krijgen. Deze poging zal mislukken. De satan en zijn trouwe aanhangers verdwijnen in de vuurpoel om daar hun definitieve straf te ontvangen. Daarmee is de strijd om de troon van God beëindigd. Zie meer hierover in de hoofdstukken: - 'Wederkomst van Jezus' - 'Messiaans Vrederijk'
7. Nieuwe Hemel en Nieuwe Aarde
Alle aardbewoners, behalve degenen die behoren tot de Bruid en die dus al eerder zijn opgestaan, zullen dan lichamelijk opstaan (tweede opstanding) om daarna bij het laatste oordeel hun definitieve bestemming tegemoet te gaan. God schept de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Alle begenadigde mensen mogen daar eeuwig wonen in volmaakte harmonie en geluk. Samen met de Bruid zal Jezus namens God regeren over alle andere mensen die bij het laatste oordeel het leven hebben ontvangen. De heerlijkheid van de nieuwe aarde zal die van de oorspronkelijke aarde ver te boven gaan. God heeft dan de vloek van de zondeval juist gebruikt om meer van zijn heerlijkheid te doen ontplooien en daar de mensheid bij te betrekken. Zie meer hierover in hoofdstuk 'Nieuwe wereld'.
1.8.3. Van ontluistering naar herluistering In de verschillende perioden van de wereldgeschiedenis zien we eerst een stapsgewijze ontluistering en vervolgens een stapsgewijze herluistering van het woongebied van de mensen. Schematisch kan het als volgt worden weergegeven:
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 6 -
Herschepping 2.0
We zien op de scheidingslijnen tussen twee opvolgende perioden (aangegeven door pijlen) telkens een tijdsgewricht of ingrijpende gebeurtenis. 1.
Paradijs - Voor de zondeval was de aarde zeer goed bewoonbaar, waarschijnlijk zonder de oceanen die we nu kennen. Doordat de aarde niet werd bevochtigd door regen, maar door waterdamp, dat uit de aarde opsteeg en als een soort schild in de atmosfeer diende, was er over de hele aarde waarschijnlijk een gelijkmatig, prettig warm klimaat zonder de huidige verschillen tussen zomer en winter (Genesis 2:6). De hele natuur leefde in harmonie met God de Schepper.
2.
Voor de zondvloed - Door de zondeval ontstond de eerste ontluistering: een schepping, waaruit de heerlijkheid van God was verdwenen, en die onder de vloek van dood, verderf en disharmonie was gekomen. Er is geen reden te vermoeden dat aarde op dat moment belangrijke geografische veranderingen onderging.
3.
Voor Christus - Bij de tweede ontluistering, de zondvloed, werd de aarde onherkenbaar veranderd door de overstromingen, waardoor wellicht grote oceanen en ook nieuwe bergen en dalen ontstonden. Bovendien veranderde het klimaat en ontstonden de seizoenen zoals we die nu kennen (Genesis 8:22), waarbij bewolking en regenval belangrijke klimaatsfactoren werden (Genesis 9:13). Daarna was er nog maar een klein percentage van het aardoppervlak redelijk bewoonbaar.
4.
Na Christus - In het huidige tijdsbestek is de aarde in de meest beroerde conditie. Te midden van die meest ontluisterde periode van de aarde staat het kruis van Jezus, waardoor God de mogelijkheid heeft geopend voor herstel van de hele schepping (Romeinen 8:19). De mensheid dreigt zich in allerlei opzichten zo te ontwikkelen dat het voortbestaan van het menselijk ras op termijn niet meer mogelijk is.
5.
Vrederijk - Het Messiaanse Vrederijk begint, waarbij de satan niet meer op aarde actief kan zijn en waarin de harmonie in de natuur wordt hersteld en onder de regering van Koning Jezus er orde en vrede heerst op aarde (Jesaja 2:2-4; Jesaja 11:1-10; Jesaja 32:1-5). Het is niet ondenkbaar dat er dan ook forse klimaatsverbeteringen zullen plaatsvinden in een ontwikkeling tegengesteld aan de neergaande lijn van de eerder genoemde perioden.
6.
Nieuwe Aarde - Na de laatste opstand van de mensheid onder leiding van de satan zal de huidige aarde vergaan (Openbaring 20:11; Openbaring 21:1) en na het laatste oordeel (Openbaring 20:11-15) zal de eindperiode beginnen van de Nieuwe Aarde (Openbaring 21-22). Dan ontstaat er een glorieus leefklimaat dat ongetwijfeld veel overeenkomsten zal hebben met het paradijs. Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 7 -
Herschepping 2.0
7.
Er komt een volmaakte wereld - In het begin heeft God de duistere aarde herschapen tot een paradijselijke wereld (Genesis 1), maar licht en duisternis bleven naast elkaar bestaan. De strijd tussen licht en duisternis zal eenmaal gestreden zijn. Het licht zal dan definitief hebben overwonnen.
1.8.4. Gods volk Israël Dit onderwerp sluit nauw aan bij onderwerp 'Het Oude Verbond' in hoofdstuk 'Gods verbonden'.
Nieuwe verschijningsvorm van Gods Koninkrijk
God wilde een volk uitkiezen om ZIJN volk te zijn, om met dat volk de volgende fase van Gods Koninkrijk in te gaan: één volk dat God zou toebehoren om in verbondenheid met Hem te leven. God zou zichzelf aan dit volk openbaren, hen zegenen en alle mogelijke hulp toezeggen. Bovenal zou zijn volk een levenswet geven zodat de mensen wisten hoe ze moesten leven om een gelukkig, welvarend en gezond volk te zijn. God had al een mooi stuk grond voor dit volk in gedachten, zo ongeveer op het kruispunt van drie continenten: het land Kanaän, dat zich uitstrekte van de Middellandse zee tot aan de rivier de Eufraat. Hun land zou een hoofdstad hebben die Jeruzalem moest heten. Dat betekent: fundament van vrede. Vanuit deze plaats zou Gods vrede moeten uitstralen over de hele aarde als een getuigenis van Gods gerechtigheid tegenover alle volken. Maar laten we beginnen bij het begin...
Voorbereidingsfase - aartsvaders
In het paradijs was het menselijke geslacht begonnen met Adam en Eva. Na de zondvloed was alleen Noach en zijn familie overgebleven. Hun nakomelingen gingen de aarde weer bevolken, maar ik denk niet dat de mensheid op grote schaal God ging aanbidden. Tenslotte besloot God om voor de derde keer met één mensenpaar verder te gaan: Abraham en Sara (Genesis 12-23). Uit hen zou een volk ontstaan waar God weer mee verder kon als vertegenwoordiging van zijn Koninkrijk op aarde. God riep Abraham uit zijn geboorteland om hem naar het land Kanaän te brengen, een woonplek die God had uitgekozen voor zijn uitverkoren volk. God sloot een verbond met Abraham: "... Ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn" (Genesis 17:7-8, NBV2004) God openbaarde zich ook aan zijn zoon Isaak en kleinzoon Jakob, die samen met Abraham aartsvaders worden genoemd, omdat zij de stamvaders van het volk Israël waren (Genesis 24-35). Na een hongersnood trok Abrahams kleinzoon, Jakob, met een familie van 70 personen naar Egypte om zich daar te vestigen (Genesis 46-50). Daar breidde de familie zich uit tot een miljoenenvolk: het volk Israël (Exodus 1:1-7). De satan had natuurlijk heel goed door dat dit volk van strategisch belang was voor Gods Koninkrijk en verklaarde het volk de oorlog. Zijn eerste handlanger om Gods volk nakomelingen te bestrijden was de farao van Egypte, die hen onderdrukte en tot zware dwangarbeid dwong (Exodus 1:8-22). Uiteindelijk vaardigde hij een bevel uit dat alle pasgeboren jongetjes van de Israëlieten moesten worden gedood. Het volk werd dus met uitsterven bedreigd, en niet voor het laatst... Zie ook onderwerp 'Verbond met Abraham' in hoofdstuk 'Gods verbonden'.
Volk Israël - volk van God
God riep Mozes als profeet en leider van het volk en gaf hem de opdracht het volk uit Egypte weg te voeren. Door de hand van Mozes deed God tien plagen over Egypte komen om druk uit te oefenen op de farao (Exodus 7-12). Uiteindelijk liet deze het volk gaan (Exodus 13), maar hij ging het volk later met een leger achterna in de woestijn. Zijn macht over het volk Israël werd definitief gebroken
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 8 -
Herschepping 2.0
toen het volk Israël over een drooggemaakt pad door de Rietzee getrokken was. Het leger van de farao ging het volk over dat pad achterna, maar vond de dood toen God het water deed terugstromen (Exodus 14). Zo bevrijdde God de Israëlieten uit de macht van Egypte bracht hen in de woestijn, op weg naar het land Kanaän dat God ruim 400 jaar tevoren aan Abraham had beloofd. Vanaf dat moment begon er een nieuw leven voor het volk Israël. In de woestijn ontving het volk Gods levenswet en sloot God een verbond met zijn volk waarin de relatie tussen God en zijn volk werd vastgelegd.
Volk Israël - een aards koninkrijk
Israël vormde een aards koninkrijk onder Gods heerschappij. Het mocht wonen in het beloofde land Kanaän als een eeuwig bezit. God had voor zijn volk het mooiste plekje van de wereld uitgezocht: "Op die dag zwoer ik hun dat ik hen uit Egypte weg zou leiden naar het land dat ik voor hen had uitgezocht, een land dat overvloeit van melk en honing, de parel onder de landen van de wereld." (Ezechiël 20:6, NBV2004) De uitdaging en opdracht aan het volk was geweest om het beloofde land eigenhandig te veroveren (met de kracht en de hulp van God) en het te verdedigen tegenover vijanden. Israël had GEEN opdracht gekregen om andere gebieden te veroveren. Onder leiding van generaal Jozua is een groot deel van het beloofde land veroverd. Na de verovering van het beloofde land Kanaän volgde een periode waarin het volk Israël werd geleid door het priesterschap, waardoor het volk werd onderwezen in Gods oudtestamentische levenswet (de wet van Mozes) die morele leefregels bevatte en leefregels voor een geordende samenleving volgens Gods richtlijnen. Een koning was niet nodig, want God was hun koning. Zolang de Israëlieten God gehoorzaamden was er vrede en veiligheid, maar zodra ze op grote schaal God verlieten, stonden ze bloot aan de agressie van omliggende volken. Dan traden er op leiders op (zie Bijbelboek Rechters), soms rechtstreeks door God daartoe aangesteld, om het volk te bevrijden. Uiteindelijk vroeg het volk aan de profeet Samuël om een koning, omdat zij net zo wilden zijn als andere volken. Dus niet meer God als koning, maar een eigen koning uit hun midden. God was hier buitengewoon ontstemd over en zei tegen Samuël: "... Geef gehoor aan de stem van het volk, aan alles wat ze je vragen. Jou verwerpen ze niet. Ze verwerpen juist mij als hun koning. Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe. Ze hebben mij de rug toegekeerd en andere goden gediend, en zo vergaat het nu ook jou." (1 Samuël 8:7-8, NBV2004) Inderdaad, het volk had God verworpen EN het geestelijke leiderschap dat door een van de beste profeten uit het Oude Testament werd uitgevoerd. Dit was een dramatische gebeurtenis met verstrekkende gevolgen voor Gods Koninkrijk. God besloot dus de wil van het volk te doen; God is geen tiran die mensen dwingend zijn wil oplegt, maar hij laat mensen wel de gevolgen van hun verkeerde keuzen ondervinden.
Koningen van Israël
De eerste koning van Israël was Saul, die ongehoorzaam aan God bleek te zijn. Een theocratie onder Gods leiding en dan met een ongehoorzame koning, dat kan natuurlijk niet en het liep uit op een ramp. Daarna werd David na veel omzwervingen en beproevingen koning van Israël. David was een man met visie voor Gods hogere doelstellingen voor Israël: om zichzelf door Israël aan alle aardbewoners bekend te maken. Bij zijn strijd tegen de reus Goliat had hij de volgende krachtige uitspraak gedaan: "Maar vandaag zal de H E E R je aan mij uitleveren ... zodat de hele wereld weet dat Israël een God heeft." (1 Samuël 17:46, NBV2004) David was de modelkoning uit de geschiedenis van Israël. Hij onderscheidde zich van verreweg de meeste koningen na hem door zijn toewijding aan God, zijn warme persoonlijke relatie met Hem en Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 9 -
Herschepping 2.0
de open manier waarop hij omging met correcties die God toepaste wanneer hij tegen Gods wil was ingegaan. Toen hij de wens te kennen gaf om een tempel voor God te bouwen, maakte God hem duidelijk dat zijn zoon dat later zou doen. Niettemin stelde God Davids toewijding bijzonder op prijs en beloofde hem een eeuwig koningschap over Israël: "Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn." (2 Samuël 7:16, HSV2010) Na David regeerde zijn zoon Salomo als koning over het volk Israël (2 Kronieken 1-9). In de hoofdstad Jeruzalem bouwde hij een tempel voor de eredienst aan God. Er heerste vrede in het rijk en veel volken stuurden gezantschappen om Salomo, de oudtestamentische vredevorst, eer te bewijzen (2 Kronieken 9:14,23). Het rijk van Koning Salomo (zijn naam betekent ook 'vrede') was een voorafschaduwing van het Messiaanse Vrederijk dat Jezus eenmaal zal stichten.
Periode na de koningen van Israël
Na de regering van de koningen David en Salomo werd het rijk in tweeën gesplitst: het rijk van Juda (dat relatief toegewijd aan God was) en het tien-stammenrijk Israël (dat vanaf de splitsing overwegend goddeloos was). Vanwege de extreme ongehoorzaamheid en goddeloosheid moesten de Israëlieten uiteindelijk een periode van ballingschap in Babylonië meemaken. Jaren later zorgde God ervoor dat een restant van het volk kon terugkeren naar hun eigen land, zoals beschreven in de Bijbelboeken Ezra en Nehemia. Daarna volgde een periode waarin het volk Israël een speelbal was van de omliggende volken en vele jaren van vreemde overheersing en onderdrukking moest doormaken. Uiteindelijk kwam het land onder de invloedssfeer van het machtige Romeinse rijk. Toen verscheen Jezus, de Zoon van God op het toneel om een nieuwe fase van Gods Koninkrijk in te luiden: het Koningrijk van de hemel. De Israëlieten (intussen joden genoemd) hebben Hem als volk niet als Messias geaccepteerd. Na de verovering van Jeruzalem in 70 na Chr. verspreidden de joden, die niet Jezus niet als Messias beleden, zich over de hele wereld. Vele eeuwen later heeft God een deel van de joden uit de hele wereld weer naar hun eigen land laten gaan. Het ontstaan van de staat Israël in 1948 laat zien dat God verder gaat met zijn plannen voor dit volk, in afwachting van de komst van de Messias.
Eeuwenlange strijd van het volk Israël
In het Oude Testament lezen we enorm veel over de strijd en de oorlogen die Israël moest voeren tegen de omringende volken, die het eigenlijk zonder ophouden gemunt hadden op Israëls ondergang, net als vandaag de dag. Zolang het volk Israël bestaat heeft het te maken gehad met vijandigheden van de omliggende volken, die door de satan werden gebruikt om Gods volk schade toe te brengen en het liefst te vernietigen: Zolang het volk dicht bij God en zijn levenswet leefden ze in vrijheid. Zodra ze andere goden gingen dienen en een goddeloos leven gingen leiden werden ze aangevallen door hun vijanden. Tijdens de Babylonische ballingschap probeerde de joden hater Haman het hele volk uit te roeien. Na de terugkeer naar hun eigen land is het volk langdurig overheerst geweest door omliggende volken, later ook door de Romeinen. Na de verovering van Jeruzalem hebben de joden vele eeuwen van geloofsvervolging meegemaakt, met de massamoorden van de Holocaust als dieptepunt. Ook vandaag de dag wordt de staat Israël vrijwel permanent bedreigd door de Arabische wereld. Er is een onoplosbaar Midden-Oosten probleem dat pas zal worden opgelost wanneer de Messias terugkomt. Zie ook 'De Messias komt voor Israël' in hoofdstuk 'Wederkomst van Jezus'.
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 10 -
Herschepping 2.0
Toekomstverwachting voor het volk Israël
In de profetische boeken van het Oude Testament is veel te lezen over een uiteindelijk herstel van Israël. Jezus had zijn twaalf discipelen beloofd dat zij later een hoge positie zouden krijgen in deze toekomstige fase van Gods Koninkrijk: "Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël." (Matteüs 19:28, NBV2004) Wat opvalt in dit Bijbelgedeelte is dat er gesproken wordt over de twaalf stammen van Israël. Dat betekent dat Israël als volk en als natie zal blijven bestaan in het Messiaanse Vrederijk. Israël zal wonen in het land Kanaän, met Jeruzalem als hoofdstad. Daarnaast heeft Jezus aan de Gemeente ook beloofd dat zij met Hem zal regeren in het Vrederijk. Zo zullen Israël en de Gemeente hun plaats naast elkaar innemen om daarin hun Messias en Koning te dienen.
1.8.5. Koninkrijk van de Hemel Dit onderwerp sluit nauw aan bij onderwerp 'Het Nieuwe Verbond' in hoofdstuk 'Gods verbonden'.
Voorbereidingsfase - Johannes de Doper
Allereerst riep God de laatste oudtestamentische profeet, Johannes de Doper, om het volk Israël voor te bereiden op de komst van de Messias (Lucas 3:1-20). Hij verkondigde een boodschap van inkeer, waarmee hij het volk opriep om in hun hart een keuze te maken voor een levensstijl van gerechtigheid. Degenen die terug wilden keren tot God om met hart en ziel te gaan leven volgens de oorspronkelijke bedoeling van de wet van Mozes, lieten zich door Johannes onderdompelen in de Jordaan om daarmee de keuze van hun hart te bevestigen. De zelfingenomen joodse leiders verwierpen deze boodschap, want met hun dode, wettische godsdienstigheid waren ze niet ontvankelijk voor de levende woorden van God.
Opstartfase - Jezus' bediening op aarde
Kort daarna begon de bediening van Jezus. Ook Hij predikte de weg van bekering tot God en terugkeer naar het hart van Gods levenswet. Tegelijk introduceerde Jezus het Koninkrijk van de Hemel, dat een nieuwe verschijningvorm van Gods Koninkrijk op aarde zou zijn. Jezus leerde mensen over God en over de levensstijl van het nieuwe Koninkrijk. Al Jezus' onderwijs en de meeste van zijn gelijkenissen gaan over het hemelse Koninkrijk. De ongeveer drie jaar van zijn bediening benaderde Hij de mensen als volgt: 1. Jezus GING naar de mensen toe en vereenzelvigde zich met de mensen. 2. Jezus PREDIKTE het evangelie van het Koninkrijk. 3. Jezus GENAS mensen en deed andere wonderen. Ook trainde Jezus twaalf discipelen die Hij later als apostelen de wereld in zou zenden om hetzelfde te doen: gaan, prediken en genezen. De satan probeerde Jezus aan het begin van zijn publieke optreden te verleiden om zich onder zijn gezag te plaatsen. Toen dat niet lukte inspireerde hij de joodse leiders om Hem te doden. Jezus offerde zichzelf vrijwillig op om via zijn lijden en sterven alle mensen de gelegenheid te geven om door geloof in Hem ingelijfd te worden in het Koninkrijk van de Hemel. Daardoor worden ze aan de macht van de satan onttrokken. Na zijn opstanding en hemelvaart werd Jezus gekroond in de hemel als de allerhoogste Koning over het Koninkrijk van de Hemel onder het oppergezag van God de Vader.
Ontstaan van de Gemeente
Na zijn vertrek naar de hemel zond Jezus de Heilige Geest naar zijn volgelingen en daarmee is de wereldwijde Gemeente van Jezus ontstaan. Dat is de Kerk van alle eeuwen, die de Koning en het Koninkrijk zou vertegenwoordigen op de aarde. Het doel van de Gemeente is om alle volken bekend te
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 11 -
Herschepping 2.0
maken met het Koninkrijk en hen de gelegenheid te geven om door bekering en wedergeboorte toe te treden tot het Koninkrijk. Het Nieuwe Verbond is een term die de relatie tussen God en de nieuwtestamentische Gemeente aanduidt. Zie ook hoofdstuk ' Uitbreiding van Gods Koninkrijk'.
Koninkrijk van de Hemel - een geestelijk koninkrijk
Israël vormde een aards koninkrijk en de relatie tussen God en zijn volk was vooral een relatie tussen heerser en onderdanen. Het Koninkrijk van de Hemel is echter een geestelijk Koninkrijk. Gelovigen streven niet naar wereldse macht of invloed. Wel hebben ze de opdracht om zoveel mogelijk mensen te winnen voor het Koninkrijk. Jezus beschreef de relatie van de gelovigen met God als die van een kind met zijn vader (Matteüs 6:9; Johannes 20:17). Vanuit die persoonlijke relatie behoren gelovigen het koningschap van Jezus te erkennen op elk gebied van hun leven. In het Koninkrijk van God vervult de Heilige Geest een sleutelrol. Doordat Hij persoonlijk in de harten van alle wedergeboren gelovigen woont, zijn die in staat om God naar behoren te dienen en naar God wil te leven. Voor elke gelovige is geloof de sleutel om de kracht van Gods Geest in hem te activeren.
Toetreding tot het Koninkrijk
De burgers van het Koninkrijk van de Hemel zijn alle mensen die na bekering door wedergeboorte kinderen van God zijn geworden. God wil de ware nieuwtestamentische gelovigen klaarmaken om (samen met de ware oudtestamentische gelovigen) deel uit te maken van de Bruid (Hosea 2:18) om later met Jezus over de aarde te regeren in de toekomstige perioden van Gods Koninkrijk. Dit is het belangrijkste doel van de periode waarin we als gelovigen nu leven. De burgers van het Koninkrijk van de Hemel kunnen voortdurend op hulp uit de hemel rekenen, zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag. Geestelijke zegeningen zijn onbeperkt opvraagbaar (Efeziërs 1:3); aardse zegeningen alleen voor zover God deze noodzakelijk acht voor ons welzijn op korte of lange termijn.
Gewenste levenshoudingen
Welke eigenschappen van gelovigen scoren het hoogst binnen het Koninkrijk van de Hemel? De antwoorden op die vraag staan haaks op de succesfactoren van de wereldse mens. Laten we eens kijken naar de zogenaamde zaligsprekingen, de eerste woorden uit de bekende Bergrede van Jezus (Matteüs 6, geciteerd vanuit de TELOS1982 vertaling):
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 12 -
Herschepping 2.0
vers 3 4 5 6 7 8 9 1011
Bijbeltekst Gelukkig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen. Gelukkig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. Gelukkig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verkrijgen. Gelukkig de reinen van hart, want zij zullen God zien. Gelukkig de vredestichters, want zij zullen zonen van God worden genoemd. Gelukkig zij die worden vervolgd ter wille van de gerechtigheid, want van hen is het koninkrijk der hemelen. Gelukkig bent u wanneer zij u smaden en vervolgen en liegend allerlei kwaad van u spreken ter wille van Mij.
soort mensen die bedoeld zijn mensen die zich afhankelijk van God levenswet en in geloofsvragen en godsvertrouwen leven mensen die verdriet hebben van hun zonden en berouw tonen mensen die niet op hun rechten staan en hun wil niet aan anderen opdringen mensen die zich beijveren om het goede te doen mensen die omzien naar anderen en bereid zijn anderen te vergeven mensen die hun zonden belijden en de zonde haten mensen die bewijzen geestelijk volwassen mensen te zijn doordat ze vrede zoeken met anderen mensen die bereid zijn te lijden omwille van Jezus
Elke zin begint met het woord 'gelukkig'. In de oudere vertalingen lezen we 'zalig'. Het gaat om geluk van een hemelse kwaliteit, een geluk dat niet in aardse dingen te vinden is. Dat steeds terugkerende woord 'gelukkig' betekent ook dat het Koninkrijk van de Hemel een GOED koninkrijk is. God zoekt het allerhoogste geluk voor de mensen en maakt hen tegelijk duidelijk hoe ze dat hoogste gelukkig kunnen nastreven en ontvangen. Hoe meer gerechtigheid er van de mensen uit gaat, hoe meer geestelijke vruchten ze dragen, hoe gelukkiger ze zijn. Veel Bijbellezers hebben moeite met de zaligsprekingen uit de Bergrede. Zij vinden dat Jezus veel te hoge eisen stelt. Wie voldoet aan al deze eigenschappen? Inderdaad legt Jezus de lat heel hoog en Hij is in feite de enige die aan deze kenmerken voldoet. Maar het geheim van het Koninkrijk is juist dat Hij deze kwaliteiten wil ontwikkelen in de harten van gelovigen. Door de inwoning van de Heilige Geest kan een gelovige zich ontwikkelen in de RICHTING van het karakter van Jezus, uiteraard zonder Hem ooit geheel te zullen evenaren.
Levensstijl van het Koninkrijk
Binnen het Koninkrijk is vooral ook het volgende van belang: liefde in plaats van zelfzucht geven in plaats van nemen dienen in plaats van heersen nederigheid in plaats van trots echtheid in plaats van schone schijn vruchtdragen vanuit verbondenheid met Jezus, geen plichtmatige godsdienstigheid
Strijd door de eeuwen heen
Terwijl Israël door de eeuwen heen te maken had en heeft met fysieke strijd tegen de vijandige buurvolken en geloofsvervolging vanwege het feit dat zij tot Gods uitverkoren volk behoren, hebben christengelovigen te maken met geestelijke strijd en eveneens met geloofsvervolging. Het Koninkrijk van de Hemel is een geestelijk koninkrijk is en de volgelingen van Jezus hebben een geestelijke vijand, namelijk de satan die met zijn demonenleger voortdurend pogingen doet om Gods kinderen bij God vandaan te halen. Christengelovigen mogen andere mensen nooit als hun vijanden beschouwen. Bij de geestelijke strijd, die elke christen te voeren heeft, gaat het om: 1. verdedigingsstrijd: om weerstand te bieden tegen leugens en verleidingen van de satan, en om goed om te kunnen gaan met beproevingen
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 13 -
Herschepping 2.0
2.
aanvalsstrijd: om demonische machten te bestrijden en om het Koninkrijk uit te breiden Zie hiervoor hoofdstukken 'Geestelijke strijd' en 'Uitbreiding van Gods Koninkrijk'.
Jezus heeft zijn volgelingen verteld dat zij geloofsvervolgingen kunnen verwachten, die in hevigheid zullen toenemen naarmate het tijdstip van zijn wederkomst dichterbij komt. Zie hiervoor hoofdstukken 'Geloofsvervolging' en 'Wederkomst van Jezus'.
Toekomstverwachting
Het Koninkrijk van de Hemel is een tijdelijke verschijningvorm van Gods Koninkrijk. Na de wederkomst van Jezus is het geen verborgen koninkrijk meer, zoals nu het geval is, maar zal Jezus openlijk als Koning heersen over de gehele aarde, met Jeruzalem als residentie. Dat is het Messiaanse Vrederijk. Dan zal de Bruid van Jezus (bestaande uit ware gelovigen van alle eeuwen) met Jezus regeren over de overige volken die na het Laatste Oordeel de Nieuwe Aarde mogen bevolken.
Vergelijking Israël en Gemeente
Laten we enkele kenmerkende verschillen tussen Israël als theocratie en het Koninkrijk van de Hemel eens naast elkaar op een rijtje zetten: Concept voorbereidingsfase
opstartfase
Israël als theocratie God riep Abraham en openbaarde zich ook aan Isaak en Jakob. Jakob en zijn nakomelingen vestigden zich in Egypte en groeiden uit tot een talrijk volk. God riep Mozes en zond hem naar het volk Israël om te vertellen van Gods plannen met het volk.
ontstaan door bevrijding
God bevrijdde het volk Israël uit de slavernij van Egypte waardoor het een zelfstandig volk werd.
verschijningsvorm
Aards Koninkrijk, met het land Kanaän als thuisbasis en Jeruzalem als residentie. Aardse oorlogen met de omliggende volken. Israël wacht op de Messias en zal daarna met de Messias meeregeren over de aarde
strijd toekomstverwachting
Hoofdstuk 1.8. Gods Koninkrijk - 14 -
Koninkrijk van de Hemel Johannes de Doper bereidde de komst van Jezus voor. Hij riep op tot bekering en velen gaven gehoor aan zijn boodschap en lieten zich dopen. God zond Jezus naar de aarde om het volk Israël op een nieuwe manier over God te vertellen. Jezus introduceerde het Koninkrijk van de Hemel. Jezus stierf aan het kruis en stond op uit de dood. Door geloof in Jezus worden mensen bevrijd uit de macht van de satan. Geestelijk Koninkrijk, met de hemel als geestelijke thuisbasis en de wereld als tijdelijke verblijfplaats. Er is geestelijke strijd; de satan en zijn demonen zijn de vijanden. De Gemeente wacht op de wederkomst van Jezus; en zal daarna met Hem meeregeren over de aarde
Herschepping 2.0
1.9. Gods verbonden In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relatie tussen God en zijn volk gedurende de verschillende fasen van Gods Koninkrijk in de loop der geschiedenis. Omdat Gods Koninkrijk en Gods verbonden nauw met elkaar verweven zijn, lopen enkele onderwerpen parallel aan onderwerpen in het vorige hoofdstuk. 1.9.1. Verschillende verbonden 1.9.2. Verbond met Abraham 1.9.3. Het Oude Verbond 1.9.4. Het Nieuwe Verbond 1.9.5. Israël en Gemeente 1.9.6. Oudtestamentisch christendom
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 1 -
Herschepping 2.0
1.9.1. Verschillende verbonden Het Bijbelse concept 'verbond'
De term 'verbond' komt in de Bijbel voor als een concept dat de onderlinge verhoudingen beschrijft tussen God en de menen met wie Hij een relatie heeft. In een verbond regelen twee partijen hoe ze met elkaar omgaan en welke toezeggingen ze aan elkaar doen. Beide partijen menen er voordeel bij te hebben en beide partijen hebben verplichtingen tegenover elkaar. Het woord 'verbond' klinkt nogal zwaar en theologisch, maar laat je er niet door afschrikken. Als je bij 'verbond' denkt aan verbondenheid met God, dan komt het veel dichter bij. Een verbond tussen God en mensen (zoals het Oude en het Nieuwe Verbond) is een kader waarbinnen gelovigen hun relatie met God kunnen onderhouden, individueel of als groep gelovigen (bijvoorbeeld als kerkelijke kring of alle gelovigen wereldwijd). Een verbond is een contract van Gods kant met vaste afspraken waar God niet van af kan en wil wijken. Dat geeft zekerheid en duidelijkheid. Je weet bij God waar je aan toe bent en dat is erg belangrijk. In geen enkele andere godsdienst dan het jodendom en het christendom bestaat zoveel duidelijkheid.
Verschillende verbonden
In de Bijbel komen we verschillende verbonden tegen. In dit hoofdstuk beperken we ons tot de drie belangrijkste verbonden die God in de loop van de geschiedenis heeft gesloten met mensen: 1. Verbond met Abraham 2. Oud Verbond met Israël (Mozes) 3. Nieuw Verbond met de Gemeente (Jezus) Het Oude Verbond met het volk Israël is een nadere invulling van Gods eerder gesloten verbond met Abraham. Het Nieuwe Verbond met de Gemeente is geen voortzetting van het Oude Verbond met enige aanpassingen, maar een verbond volgens een geheel nieuw concept. De termen 'Oude en Nieuwe Testament' hebben natuurlijk alles te maken met het Oude en Nieuwe Verbond. Het nieuwtestamentische woord voor 'verbond' (het Griekse woord 'diatheke') is gekoppeld het begrip 'erfenis', en dat hangt weer samen met het begrip 'testament'. Dus op die manier horen de woorden 'verbond' en 'testament' dus bij elkaar. Het woord 'verbond' komt erg vaak voor in het Oude Testament en veel minder vaak in het Nieuwe Testament. Daar wordt het vooral gebruikt waar het gaat over het offer dat Jezus bracht als basis voor het Nieuwe Verbond en overal waar het Oude en Nieuwe Verbond met elkaar worden vergeleken. Jezus sprak bijna steeds in termen die te maken hadden met het Koninkrijk van de Hemel. De begrippen 'Gods Koninkrijk' en 'verbond' hangen heel sterk samen. Bij het Koninkrijk van God denken we vooral aan Gods heerschappij en de strijd tegen het vijandige rijk van de satan. Bij de verbonden denken we vooral aan de relaties tussen God en de mensen en tussen de mensen onderling.
Kenmerken van Gods verbonden
De verbonden die God met de mensen heeft gesloten zijn anders dan verbonden tussen twee mensen of groepen mensen. Hier volgen enkele kenmerken: 1. Elk verbond is eenzijdig afgesloten door God en niet door mensen of op initiatief van mensen. 2. Bij elk verbond was er een persoon die een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het verbond. 3. Elk verbond werd met een offerritueel bekrachtigd. 4. God is altijd trouw geweest aan zijn verbonden en heeft altijd voldaan aan de toezeggingen die Hij daarbij gedaan heeft. 5. Gods toezeggingen zijn altijd heel royaal, omvangrijker dan wat mensen aan kunnen. 6. Binnen een verbondsrelatie geeft God oneindig veel meer aan zijn mensen dan wat Hij van hen vraagt. God bewijst daarmee dat Hij een genadige God is.
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 2 -
Herschepping 2.0
7.
De mate waarin Gods toezeggingen worden gerealiseerd hangt af van de mate waarin mensen hun verbondsverplichtingen nakomen. 8. Als mensen Gods verbond schenden door ongehoorzaamheid, wordt de toestroom Gods beloofde zegeningen als het ware geblokkeerd totdat ze tot inkeer komen. In het ergste geval neemt God correctieve maatregelen (zoals onder het Oude Verbond: het toelaten van vijandelijkheden, voedselgebrek en ballingschap; onder het Nieuwe Verbond: blokkade van de zegenrijke invloed van de Heilige Geest en kwetsbaarheid tegenover invloeden van de satan). 9. Aan elk verbond zijn beloften gekoppeld voor de toekomst (zoals het beloofde land, de hemelse heerlijkheid). 10. Voor elk van Gods verbonden geldt dat ze een eeuwige looptijd hebben en dat de volle zegen van het verbond niet direct wordt uitgekeerd, maar nadat Jezus is teruggekeerd: op de Nieuwe Aarde.
1.9.2. Verbond met Abraham Uit de geschiedenissen van de aartsvaders Abraham, Isaak en Jakob (vanaf Genesis 12) blijkt dat God er in eerste instantie op uit was een persoonlijke vertrouwensband met hen te ontwikkelen. Zij bouwden altaren en brachten offers aan God om Hem daarmee te aanbidden en te bedanken voor zijn hulp en leiding.
Roeping en beloften voor Abraham
Toen Abraham nog in Ur was, riep God Hem om stamvader van zijn uitverkoren volk te worden. Dat was een keerpunt in de geschiedenis. Een en ander kunnen we lezen in de toespraak van Stefanus: "... Toen Abraham, de vader van ons volk, nog in Mesopotamië woonde, voordat hij zich in Charan vestigde, verscheen God in al zijn luister aan hem en zei: “Trek weg uit je land, verlaat je familie, en ga naar het land dat ik je zal wijzen." (Handelingen 7:2-3, NBV2010) Daarbij gaf God de volgende beloften aan Abraham, die voor het grootste deel pas in de toekomst vervuld zouden worden: "Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden." (Genesis 12:2-3, HSV2010) Toen Abraham uiteindelijk in het land van zijn bestemming was aangekomen, verscheen God voor de tweede keer aan Abraham om zijn eerder gedane beloften te onderstrepen: "Maar de H E ER verscheen aan Abram en zei: 'Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.' Toen bouwde Abram op die plaats een altaar voor de H E E R , die aan hem verschenen was." (Genesis 12:7, NBV2004)
Abraham gelooft in God
In de loop der jaren groeide de verbondenheid tussen God en Abraham. En onder Gods leiding en zorg ontwikkelde Abraham zich tot een man met diep geestelijk inzicht. Dat bleek uit het feit dat Hij de onzichtbare God vertrouwde op zijn woorden. "En Hij (=Abraham) geloofde in de H E RE , en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid." (Genesis 15:6, NBG1951) Juist door zijn geloof in God, dat hij bovenal bewees doordat hij bereid was om zijn enige zoon Isaak aan God te offeren (Genesis 22:1-19) hield Abraham zich aan het verbond dat God met hem gesloten had. God noemde hem zelfs zijn vriend (Jesaja 41:8) en dat mogen we gerust een erenaam noemen!
God sluit een verbond met Abraham
De officiële verbondssluiting vond op een later tijdstip plaats. God droeg Abraham op enkele offerdieren te slachten en in twee rijen laar te leggen:
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 3 -
Herschepping 2.0
"‘Haal een driejarige koe,’ zei de H E E R , ‘een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge gewone duif.’ Abram haalde al deze dieren, sneed ze middendoor en legde de twee helften van elk dier tegenover elkaar. Alleen de vogels sneed hij niet door." (Genesis 15:9-10, NBV2004) Het was in die tijd gebruikelijk dat een belangrijk verbond tussen twee partijen op deze manier werd gesloten: de vertegenwoordigers van die partijen liepen tussen de geslachte dieren door en spraken tegenover elkaar hun toezeggingen uit. Het idee daar achter was: als iemand zijn verbondsafspraken breekt, dan kost het zijn leven, net zoals die geslachte dieren. "Toen de zon ondergegaan was en het helemaal donker was geworden, was daar plotseling een oven waar rook uit kwam, en een brandende fakkel die tussen de dierhelften door ging. Die dag sloot de H E ER een verbond met Abram. ‘Dit land,’ zei hij, ‘geef ik aan jouw nakomelingen, van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat." (Genesis 15:16-17, NBV2004)
Het verbond met Abraham is een eeuwig verbond
In Genesis 17 kunnen we het volgende lezen over Gods verbond met Abraham en zijn nageslacht: "Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn" (Genesis 17:7-8, NBV2004) Het gaat duidelijk om een eeuwig verbond. De kern van de belofte is dat God zichzelf aan Abraham en zijn nageslacht verbond om speciaal HUN God te zijn. Een belangrijke belofte daarbij was dat Gods volk (Abrahams nageslacht) veilig en voorspoedig in hun eigen land Kanaän zouden wonen: "Hij denkt aan Zijn verbond voor eeuwig, aan de belofte die Hij gedaan heeft, tot in duizend generaties, aan het verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft, en Zijn eed aan Izak. Voor Jakob heeft Hij het vastgesteld als een verordening, voor Israël als een eeuwig verbond, door te zeggen: Ik zal u het land Kanaän geven, het gebied dat uw erfelijk bezit is." (Psalm 105:8-11, HSV2010) Dat verbond is nog steeds van kracht, ondanks het feit dat er later een Nieuw Verbond is ontstaan. Er staan immers nog onvervulde beloften in de Bijbel die ontegenzeggelijk betrekking hebben op Abrahams directe nakomelingen: het joodse volk.
Voorwaarden bij het verbond met Abraham
De enige voorwaarde die God aan Abraham stelde dat hij en zijn mannelijke nakomelingen besneden moesten worden als teken van de acceptatie van het verbond dat God met hen had gesloten: "Verder zei God tegen Abraham: En wat u betreft, u moet Mijn verbond in acht nemen, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door. Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden. U moet het vlees van uw voorhuid laten besnijden en dat zal een teken zijn van het verbond tussen Mij en u." (Genesis 17:9-11, HSV2010) Het is opmerkelijk dat Abraham geen verdere verplichtingen werd opgelegd, dus geen leefregels. Gods levenswet zou pas in de tijd van Mozes aan de orde komen. Wel blijkt uit de hele verdere geschiedenis van de aartsvaders dat zij besef hadden van wat goed en slecht gedrag was. Mogelijk had God daar toch wel een en ander over kenbaar gemaakt.
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 4 -
Herschepping 2.0
1.9.3. Het Oude Verbond Gods verbond met het volk Israël kan gezien worden als een verdere uitwerking van het verbond dat God met Abraham had gesloten. Dit verbond wordt meestal het Oude Verbond genoemd.
God sluit een verbond met Israël
Het nageslacht van Abraham werd erg talrijk en het werd een groot volk dat zich door omstandigheden in Egypte moest vestigen. Honderden jaren later werd het omvangrijke volk Israël op een spectaculaire manier verlost uit de slavernij in het land Egypte. "Ik ben de H E E R , jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid om je uit de slavernij te bevrijden. Ik heb het juk gebroken waaronder je gebukt ging, zodat je weer met opgeheven hoofd kunt rondlopen." (Leviticus 26:13, NBV2004) Na de uittocht uit Egypte bracht God door de hand van Mozes het volk Israël bij de berg Sinaï. "Jullie hebben gezien ... hoe Ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht." (Exodus 19:4, NBV2004) Het verbond tussen God en het volk Israël werd gesloten bij de wetgeving op de berg Sinaï. Israël is door God uitgekozen om zijn speciale volk te zijn als de vertegenwoordiging van Gods Koninkrijk op aarde. God wilde een sterke verbondenheid met het volk Israël, vanuit een diep verlangen om het volk een zo goed mogelijk leven te geven. Uit alle volken heeft God het volk Israël uitgekozen en apart gezet om een heilig volk te zijn, toegewijd aan hun God. "Ik ben de HER E , uw God, die u van de andere volken heb afgezonderd..." (Leviticus 20:24, NBG1951) "U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn..." (Exodus 19:6, HSV2010) "Heiligt u dan, en weest heilig, want Ik ben de H E RE , uw God." (Leviticus 20:7, NBG1951)
Gods toezeggingen onder het Oude Verbond
De beloften en zegeningen van God hebben onder het Oude Verbond vooral een aards karakter. Het beloofde land Kanaän was daarbij de belangrijkste belofte voor de Israëlieten. Deze belofte was al eerder aan Abraham gedaan, maar later aan Mozes bevestigd. "Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten." (Exodus 3:8, HSV2010) In het Oude Testament vinden we veel uitspraken van God waarin Hij zijn volk belooft te zegenen op allerlei gebied. Gods zegeningen hadden vooral een aards karakter: "Hij zal u liefhebben, u zegenen en u talrijk maken; Hij zal de vrucht van uw schoot zegenen en de vrucht van uw land, uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie, de dracht van uw koeien en de jongen van uw kleinvee, in het land dat Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven. Gezegend zult u zijn boven al de volken..." (Deuteronomium 7:13-14, HSV2010) Ook beloofde God het volk om hulp in geval van oorlog tegen vijandige volken en de Bijbel geeft daar veel voorbeelden van.
Gods levenswet - wet van Mozes
Bij de verbondssluiting (Exodus 19-20) lezen we hoe God de leefregels van het verbond aan zijn volk bekend maakte in termen van geboden, leefregels en inzettingen. God beloofde zijn volk omvangrijke zegeningen en bescherming; van het volk verwachtte Hij geloofsvertrouwen dat zich uitte in het
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 5 -
Herschepping 2.0
navolgen van zijn leefregels. Die leefregels lijken op het eerste gezicht op verplichtingen die de vrijheid van de mensen inperken. Bij nadere bestudering ontdekken we dat die leefregels juist het beste voorwaarden scheppen voor een gezonde, gelukkige, welvarende samenleving. Het navolgen van Gods leefregels resulteert altijd in zegeningen. Bij het niet navolgen van Gods leefregels trekt God zijn zegeningen terug. De geschiedenis van het volk Israël maakt overduidelijk wat de relatie is tussen gehoorzaamheid aan Gods levenswet en het welzijn van het volk. Meer hierover in onderwerp 'Wet van Mozes' in hoofdstuk 'Gods levenswet'.
Toetreding tot het Oude Verbond
Ieder die geboren wordt binnen het volk Israël behoort daardoor automatisch tot Gods volk. De verplichting van Gods volk is in eerste instantie dat de mannen besneden worden (Genesis 17:9-14). Door dit verbondsteken toe te passen op hun zoons bevestigden Israëlieten dat zij het verbond op Gods voorwaarden wilden onderhouden. Het was ook een symbool van afstand nemen van zondige verlangens. Daarnaast was het joodse gebruik van Bar Mitswa ontstaan. Daarbij verklaarden jongens dat zij geheel volgens Gods levenswet wilden leven en daarmee werden ze 'zonen van de wet', wat de betekenis is van Bar Mitswa. Dit lijkt in veel opzichten op het gebruik in veel kerkelijke kringen om openbare geloofsbelijdenis af te leggen. Op talloze plaatsen in het Oude Testament lezen we dat God zich met zijn volk heeft verbonden om 'van geslacht tot geslacht' hun God te zijn. Als zodanig worden joodse kinderen in Gods (Oude) verbond opgenomen vanaf hun geboorte.
Relatie met God onder het Oude Verbond
De relatie tussen God en het volk Israël is in de eerste plaats een relatie tussen God als Koning en de Israëlieten (later: de joden) als onderdanen. Het geloof van de Israëlieten was in de eerste plaats een COLLECTIEF geloof, hoewel veel van de leefregels uit de Wet van Mozes een persoonlijk karakter hadden die persoonlijke navolging vereisten. Bij het Oude Verbond denken we vaak aan het slaafs gehoorzamen aan de levenswet, terwijl we bij het Nieuwe Verbond denken aan het leven door het geloof. Toch was onder het Oude Verbond het geloof ook de sleutel tot de werkelijke verbondenheid met God. Er was immers geloof nodig om het nut in te zien van het onderhouden van Gods levenswet, terwijl er voortdurend de verleiding was om te leven zoals de andere volken. Alle mannelijke Israëlieten besneden behoorden te worden, maar niet alle Israëlieten waren 'besneden van hart' (Handelingen 7:51). Door het hele Oude Testament heen lezen we over mensen die God van harte dienden en mensen die er met de pet naar gooiden. Er waren altijd mensen die alleen maar de uiterlijke ceremoniën uitvoerden zonder dat hun hart er bij betrokken was. Het verschil tussen beide groepen Israëlieten was: geloof. Ondanks het aardse karakter van het Oude Verbond bood het wel degelijk openingen naar onvervalst geestelijk leven zoals we dat kennen onder het Nieuwe Verbond. Toch lijkt het er op dat slechts bij uitzondering mensen zover kwamen. In Hebreeen 11 zien we een hele lijst met GELOOFSgetuigen uit het Oude Testament. Ook zien we dat personen als Henoch, Mozes en David een geestelijke relatie met God onderhielden waar de meeste nieuwtestamentische gelovigen van vandaag niet aan kunnen tippen. Het Oude Verbond had open vensters naar de geestelijke wereld. Mensen die God echt zochten, ontdekten dat Hij meer was dan een Koning. Hij was ook een liefdevolle God die graag een persoonlijke band met mensen onderhield. Bij het onderhouden van het Oude Verbond hadden de offerdiensten en de priesterdiensten ook een belangrijke functie. Priesters komen uit de stam Levi; de hogepriester is Aäron en later zijn rechtstreekse afstammelingen. Meer hierover in onderwerp 'Oudtestamentische offers' in hoofdstuk 'Zegenende liefde'.
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 6 -
Herschepping 2.0
1.9.4. Het Nieuwe Verbond Dit onderwerp sluit nauw aan bij onderwerp 'Koninkrijk van de Hemel' in hoofdstuk 'Gods Koninkrijk'. De term 'verbond' komt honderden malen voor in het Oude Testament als een zeer belangrijk concept. In het Nieuwe Testament komt de term slechts enkele malen voor en vrijwel steeds wanneer het wordt vergeleken met het Oude Verbond. Jezus sprak zelf liever over het Koninkrijk van de Hemel. Dat ging dan over dezelfde dingen maar vanuit een ander gezichtspunt.
Nieuw Verbond voorzegd
Evenals het Oude Verbond is ook het Nieuwe Verbond in de eerste plaats bedoeld voor het volk Israël. Het werd eeuwen van tevoren al beloofd: "De dag zal komen - spreekt de H EE R - dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden ..." (Jeremia 31:31-32, NBV2004) God beloofde dat Hij na de Babylonische ballingschap weer verder zou gaan met zijn volk Israël en het NOOIT zou laten vallen: "Dit zegt de H E ER : Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan – spreekt de H E ER ." (Jeremia 31:37, NBV2004) God liet Jeremia ook weten dat het Nieuwe Verbond geheel anders van aard zou zijn dan het bestaande, Oude Verbond. "Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de H E E R : Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de H E E R kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de H E E R ..." (Jeremia 31:33-34, NBV2004) Achteraf weten we dat de profeet het had gehad over individuele wedergeboorte van gelovigen en over de inwoning van de Heilige Geest. Dat concept moet Jeremia wel erg vreemd in de oren hebben geklonken... Het Nieuwe Verbond is dus geen voortzetting van het Oude Verbond met een paar aanpassingen, geen soort update dus, maar het is een heel ander concept dan het Oude Verbond. Het woordgebruik voor 'nieuw verbond' in de Griekse grondtekst wijst ook in de richting van een gloednieuw verbond.
Nieuw Verbond ingesteld en in werking getreden
Het Nieuwe Verbond 'ontstond' aan het kruis toen Jezus stierf om op een totaal nieuwe manier een brug te slaan tussen God en de mensheid. Daardoor maakte Jezus het mogelijk dat mensen op individuele basis in verbinding met God konden komen door zijn Zoon Jezus. Voor zover we weten noemde Jezus alleen tijdens het laatste Pesachmaal met zijn discipelen het Nieuwe Verbond, namelijk bij de instelling van het Heilig Avondmaal: "... Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt" (Lucas 22:20, NBV2004) Voorafgaande aan het Pesachmaal werd een offerlam geslacht. Het was een vooruitwijzing naar het offer dat Jezus, het Lam van God, zou brengen door zijn leven te geven als een offer aan God de Vader om daarmee verzoening te bewerkstelligen tussen God en de mensheid. Met het oog daarop had Jezus eens gezegd:
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 7 -
Herschepping 2.0
"Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken." (Johannes 6:54, NBV2004) Bij de verbonden met Abraham en Israël werden offers gebracht; zo ook bij het Nieuwe Verbond. Alleen nu werd het allerhoogste, het ultieme offer gebracht, zodat daarna geen enkel ceremonieel offer meer gebracht hoefde te worden.
Geestelijke beloften en zegeningen
In tegenstelling tot het Oude Verbond, is het Nieuwe Verbond geestelijk van aard. Het Nieuwe Testament noemt het Oude Verbond een zwakke afschaduwing van het Nieuwe Verbond. "Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is Christus." (Kolossenzen 2:17, NBV2004) Evenals de geestelijke wereld van een hogere orde is dan de materiële wereld, zo is het Nieuwe Verbond van een hogere orde dan het Oude Verbond (Hebreeën 9-10). Jezus noemde Johannes de Doper de allergrootste profeet van het Oude Verbond, maar desondanks deed deze in zekere zin onder voor de geringste gelovige onder het Nieuwe Verbond: "... is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper, maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij." (Matteüs 11:11, NBG1951) God geeft onbeperkte geestelijke zegeningen aan zijn volk, maar aardse voorspoed en bescherming worden niet gegarandeerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het leven van de apostel Paulus.
Toetreding tot het Nieuwe Verbond
Het Oude Verbond was bestemd voor Israël als volk, het Nieuwe Verbond voor alle individuele gelovigen van de hele wereld. Terwijl fysieke geboorte als Israëliet de voorwaarde was om tot het Oude Verbond toe te treden, geeft geestelijke geboorte ofwel wedergeboorte de toegang tot het Nieuwe Verbond. De eerstgenoemde woorden uit de prediking van Jezus waren: "Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen" (Matteüs 4:17, HSV2010) De stap van bekering is nodig om toegang te krijgen tot het Koninkrijk van de Hemel. Jezus nam de tijd om Nicodemus uit te leggen dat geestelijke wedergeboorte noodzakelijk is om tot het Nieuwe Verbond van Gods Koninkrijk toe te treden. Bekering leidt tot wedergeboorte. "... Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien ... Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan." (Johannes 3:3-5, HSV2010) De doop wordt in de Bijbel het 'bad van de wedergeboorte' genoemd (Titus 3:5, NBG1951) en de wedergeboorte is gekoppeld aan geloofsovergave. Zo lezen we: "... Maar door het geloof in de macht van God, die ook Hem (=Jezus) heeft opgewekt uit de dood, bent u nu met Hem opgestaan en hebt u nieuw leven ontvangen (=wedergeboorte)." (Kolossenzen 2:12, HB2008) De waterdoop is een uiterlijk teken van de innerlijke levensvernieuwing die heeft plaatsgevonden. Geloof, bekering, wedergeboorte en doop horen bij elkaar. Gelovigen onder het Nieuwe Verbond zijn geroepen tot een reine en heilige levensstijl, evenals het volk Israël onder het Oude Verbond. "Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht." (1 Petrus 2:9, NBV2004)
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 8 -
Herschepping 2.0
De nieuwtestamentische wet
In antwoord op een vraag van een farizeeër gaf Jezus aan wat de kern van de oudtestamentische wet (de wet van Mozes) was: "... Gij zult de H E RE , uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten." (Matteüs 22:37-40, NBG1951) Jezus legde daarmee uit dat de liefde voor God en de medemensen de sleutelfactor is van de wet van Mozes. Het is de liefde die mensen motiveert tot gerechtigheid, ofwel om het goede te doen tegenover God en medemensen. De samenvatting van de wet van Mozes is tegelijk de grondwet van de nieuwtestamentische wet. Het wordt ook wel de wet van Jezus of de wet van liefde genoemd. De overeenkomsten tussen de oudtestamentische wet van Mozes en de nieuwtestamentische wet van Jezus zijn groter dan de verschillen. Beide hebben ze het doen van gerechtigheid als doel met liefde als motief. Onder het Nieuwe Verbond is er geheel nieuwe manier van omgaan met Gods levenswet vergeleken met het Oude Verbond. Niet langer: "vervul de wet en dan zul je leven", maar "ontvang het leven door de Heilige Geest zodat je kracht ontvangt om de wet te kunnen volbrengen." Nieuwtestamentische gelovigen hebben geleerd uit geloof te leven en uit genade, vooral niet vanuit de wet. Maar ze vergeten te gemakkelijk dat Jezus sterk de nadruk legt op het doen van gerechtigheid als uitvloeisel van hun nieuwe leven in verbondenheid met de Heilige Geest. Jezus is naar de aarde gekomen om een demo te geven van een levensstijl van gerechtigheid: "Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen." (Matteüs 5:17, WV1995) Jezus is naar de aarde gekomen om een begin te maken aan het herstel van gerechtigheid op aarde. Daarbij nam Hij het op voor armen en zwakken, genas Hij zieken en droeg Hij zijn volgelingen op om zijn voorbeeld te volgen met het doen van gerechtigheid als topprioriteit: "Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden." (Matteüs 6:33, NBV2004) Zie meer hierover in hoofdstuk 'Gods levenswet'.
Relatievorm
In het Nieuwe Testament beschrijft Jezus de relatie tussen God en de gelovigen vaak als een relatie tussen vader en kind. Denk maar aan het Onze Vader gebed. God is daardoor als het ware dichterbij gekomen en aan gelovigen wordt meer mondigheid toegekend (Jezus noemt zijn discipelen vrienden en broeders, Paulus noemt gelovigen medearbeiders met God en benadrukt hun positie als 'met Jezus in de hemelse gewesten'). Niettemin blijft Gods koningschap ook onder het Nieuwe Verbond onverkort gehandhaafd, maar dan in geestelijke zin. God is voor nieuwtestamentische gelovigen hun Vader geworden en Jezus is hun Heer en Meester. De verbondenheid met God vindt plaats via de Heilige Geest, die in elke wedergeborene woont. De Heilige Geest is DE belofte van God aan alle gelovigen (Handelingen 1:5,8; Handelingen 2:33,39) en zijn inwoning in het hart van de gelovigen is het belangrijkste verschil in geloofsbeleving vergeleken met het Oude Verbond. Onder het Nieuwe Verbond zijn er geen dierenoffers nodig zoals onder het Oude Verbond. Het ene offer van Jezus aan het kruis is de vervulling van alle oudtestamentische offers. Onder het Nieuwe verbond mogen gelovigen zich vereenzelvigen met de gekruisigde Jezus die zichzelf geofferd heeft. Maar van nieuwtestamentische gelovigen worden geestelijke offers verwacht:
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 9 -
Herschepping 2.0
"En nu, broeders en zusters, vermaan ik u bij Gods ontferming: Wijd uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, Hem welgevallig. Dat is de geestelijke eredienst die u past." (Romeinen 12:1, WV1995) Dat is een houding van liefdevolle toewijding aan God. Christengelovigen worden dus opgeroepen om ... zelf het 'offerdier' te zijn, net als Jezus... Zie ook onderwerp 'Relatie met God' in hoofdstuk 'Omgang met God'.
1.9.5. Israël en Gemeente Het volk Israël en de nieuwtestamentische Gemeente hebben allebei een plaats in God plan met de wereldgeschiedenis. Het Oude Verbond is immers nooit opgeheven. Daarom horen joden en christenen bij elkaar.
Vervangingstheologie
In veel traditionele kerken worden officieel de volgende uitgangspunten over het Oude en Nieuwe Verbond gehanteerd: 1. De nieuwtestamentische Gemeente van Jezus is in de plaats van Israël gekomen. 2. Het Oude Verbond heeft afgedaan en is vervangen door het Nieuwe Verbond. 3. Het Nieuwe Verbond is niet helemaal nieuw, maar bouwt voort op het Oude Verbond en vormt er één geheel mee. Enkele consequenties van deze opvattingen (met betrekking tot Israël en de Gemeente) zijn: 1. Er wordt geen plaats toegekend aan het huidige jodendom en de huidige staat Israël in Gods plan. 2. Als gevolg daarvan is ook binnen de christelijke kerken een voedingsbodem ontstaan voor antisemitische gedachten. Zo komen we bijvoorbeeld behoorlijk negatieve uitlatingen bij Maarten Luther over het joodse volk tegen. Gedurende vele eeuwen hebben christenen enorm veel bijgedragen aan het lijden van de joden. Ook vandaag zijn er kerkelijke kringen waar je een antiIsraël houding tegenkomt. 3. Veel profetieën uit het Oude Testament over Israël worden ten onrechte vergeestelijkt en op de nieuwtestamentische Gemeente van toepassing verklaard. Gelukkig worden deze opvattingen in de praktijk door steeds minder gelovigen uit deze kerkelijke kringen aangehouden. Vooral de wonderbaarlijke stichting van de staat Israël heeft tot de veranderde inzichten bijgedragen. Maar wat is ervoor in de plaats gekomen? Er heerst in deze kerkelijke kringen nog veel onduidelijkheid over: de huidige plaats van het volk Israël binnen het plan van God voor vandaag de houding die de Gemeente hoort in te nemen tegenover de joden en de staat Israël de toekomst voor het volk Israël, na de wederkomst van Jezus
Is het Oude Verbond opgeheven?
Heeft het Oude Verbond afgedaan? Welke plaats heeft het huidige jodendom en de staat Israël in Gods plannen voor nu en de toekomst? Dat zijn moeilijke vragen waarover verschillend gedacht wordt. God heeft het Oude Verbond een eeuwig verbond genoemd (Genesis 17:7). Het is niet Gods gewoonte om eenmaal gemaakte afspraken niet na te komen en nergens in de Bijbel lezen we dat God het Oude Verbond heeft opgeheven. Jezus heeft het Oude Verbond niet afgeschaft, maar vervuld. Dat wil zeggen: Hij heeft aan alle eisen van Gods levenswet voldaan. Het feit dat de natie Israël in 1948 is ontstaan tegen alle verdrukking in. Als het Oude Verbond was afgeschaft had God dit nooit bewerkstelligd (Romeinen 11:28-29). Wel lezen we in de Bijbel dat het Oude Verbond naast het Nieuwe Verbond verbleekt en daardoor als een verouderd (=niet meer up-to-date) verbond gezien kan worden (Hebreeën 8:13). Door het Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 10 -
Herschepping 2.0
scheuren van het voorhangsel (=tussengordijn) in de tempel bij het sterven van Jezus (Matteüs 27:51) en door de verwoesting van de tempel (70 na Chr.) is duidelijk geworden dat de oudtestamentische eredienst niet meer kon worden voortgezet zoals voorheen. Het offer van Jezus heeft de oudtestamentische offers overbodig gemaakt en God heeft ervoor gezorgd dat ze ook niet meer KONDEN worden gebracht. Toch heeft God de joden door de eeuwen heen als volk in stand gehouden, ondanks de ongekend felle vervolgingen. Dat is een opmerkelijk wonder. Ik geloof dan ook stellig dat God nog steeds een plaats voor Israël heeft in zijn grote wereldplan, ook al begrijp ik niet helemaal hoe alles precies in elkaar past. God heeft nog nooit een verbond verbroken, zelfs niet toen het volk Israël het vroeger zo bont gemaakt had dat alleen een periode van ballingschap hen nog kon redden. Dus geloof ik ook dat Gods genade er is voor de joden die uit onwetendheid Jezus afwijzen en afgewezen hebben. "God heeft zijn volk, dat hij al van tevoren uitgekozen heeft, niet verstoten " (Romeinen 11:2, NBV2004)
Gods plan met Israël en de Gemeente
De Bijbel bevat zoveel profetieën over Israël die nog vervuld moeten worden, dat je wel moet constateren dat Gods plan met de joden nog lang niet is afgewerkt. Hoe het ook zij: naast de christenen hebben we nog steeds het joodse volk en beide 'volken' zijn elk met dezelfde God verbonden door een eeuwig verbond. Israël (Gods volk onder het Oude Verbond) en de Gemeente van Jezus (Gods volk onder het Nieuwe Verbond) zijn elkaars spiegelbeeld. Eens, als Messias Jezus zal terugkomen. Dan zullen ook de beide volken van God verenigd worden en elkaar aanvullen tot één prachtig geheel, waarbij het aardse en het geestelijke voorgoed de juiste plaats zullen krijgen in mensenlevens! In deel 10 'Eindbestemming wordt dit nader uitgewerkt. Ondanks de grote verschillen in opvattingen tussen joden en christenen zijn we in geestelijke zin familie van elkaar. Al is het alleen maar doordat Jezus een jood was en nog steeds is. Messias Jezus is de verbindende schakel tussen het Oude en Nieuwe Verbond. We dienen dezelfde God en een groot deel van Gods Woord hebben we gemeenschappelijk. Het wel en wee van het joodse volk hoort ons als christenen dan ook ter harte te gaan. Ook kunnen we veel van hen leren als we ons verdiepen in joodse tradities en van de manier waarop gelovige joden hun leven inrichten. Ik geloof persoonlijk niet dat de Gemeente van Jezus in de plaats van het volk Israël is gekomen, maar dat wij als christenen naast hen geplaatst zijn om hen tot jaloezie te brengen (Romeinen 11:11-12) als zij zien wat God in onze levens en geloofsgemeenschappen doet. "...Door hun val (=oorspronkelijke afwijzing van Messias Jezus) is het heil (=redding) tot de heidenen (=niet-joodse gelovigen) gekomen, om hen tot naijver op te wekken." (Romeinen 11:12, NBG1951) Gelovigen uit de nieuwtestamentische Gemeente mogen zich echter niet boven Israël verheffen. Israël was het eerst uitverkoren volk en de Gemeente is er later bij gekomen, als een wilde olijftak die op een veredelde olijftak is geënt (vs.17-24). Israël en de Gemeente bestaan dus naast elkaar en God heeft met elk van beide volken van God een eigen plan.
Christenen horen achter de staat Israël te staan
Sinds 1948 is er weer sprake van Israël als natie. Het is een regelrecht wonder van God dat het joodse volk zoveel eeuwen van vervolging door christenen en niet-christenen heeft overleefd. Elk ander volk zou onder zulke omstandigheden zijn verdwenen. Als nieuwtestamentische gelovigen zijn wij nauw verwant met het huidige joodse volk en dus ook met de staat Israël, ook al hoeven we niet alles te waarderen wat daar plaatsvindt. Het geeft geen pas als kerken demonstratief het Palestijnse volk ondersteunen en tegelijk hun joodse broedervolk links laten liggen of de les willen lezen.
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 11 -
Herschepping 2.0
Ik geloof dat de permanente crisissituatie, waarin de staat Israël verkeert, een onderdeel is van de geestelijke strijd tussen God, die zijn plan met de wereld uitvoert, en de satan, die zijn best doet om Gods plannen tegen te houden. Helaas strijdt Israël vaak met de verkeerde wapens en vertrouwt Israël vaak meer op eigen kracht dan op die van God. Daarin lijken de joden verdacht veel op de christenen! Ondanks alles horen Israël en de Gemeente bij elkaar en nieuwtestamentische gelovigen doen er goed aan daadwerkelijk achter Israël te staan, bijvoorbeeld in gebed en praktische ondersteuning.
1.9.6. Oudtestamentisch christendom De vitaliteit van het christendom
Als we het Bijbelboek Handelingen lezen, valt het ons op hoe krachtig en vitaal de eerste christengemeente te Jeruzalem was. We weten allemaal waar die kracht vandaan kwam: het was de kracht van de Heilige Geest die in en door gelovigen heen werkte en op alle mogelijke manieren tot uiting kwam. De vitaliteit van de eerste christengemeenten staat in schril contrast met wat de meeste christenen in ons land in hun eigen kerkelijke kringen tegenkomen. Daarvan zijn allerlei oorzaken aan te wijzen. Natuurlijk heeft het heel veel te maken met de mate van toewijding. Welke prioriteit geven we aan de dingen van Gods Koninkrijk in een wereld waarin zo ontzettend veel leuke en ogenschijnlijk belangrijke dingen te beleven zijn?
Het Nieuwe Verbond is een geestelijk verbond
Maar een tweede heel belangrijke oorzaak is dat in onze kerkelijke kringen niet goed wordt begrepen hoe verschillend het Oude Verbond en het Nieuwe Verbond zijn. Het belangrijkste inhoudelijke verschil tussen het Oude en Nieuwe Verbond is dat het Oude Verbond een aards karakter heeft en het Nieuwe Verbond een geestelijk karakter. Een aards verbond met leefregels die je zelf moet volgen ligt veel dichter bij de oude menselijke natuur dan geestelijk leven vanuit de nieuwe natuur in verbondenheid met de Heilige Geest. Daarom hoeft het ons niet te verbazen dat christenen door alle eeuwen heen zijn teruggevallen op oudtestamentische manieren van denken en vermenging van oudtestamentische met nieuwtestamentische concepten. In dit onderwerp gaan we enkele voorbeelden uitwerken. Overal waar de Kerk verzwakt of in verval raakt, zie je een afname van de werking van Gods Geest en dat gaat ook vaak gepaard met toename van oudtestamentisch denken.
1. Geestvervuld leven of wetticisme
Veel van de gelovigen binnen de eerste christengemeente (en in ieder geval de leidinggevenden) waren op een duidelijke manier vervuld met de Heilige Geest (Handelingen 2:1-40; Handelingen 4:31; Handelingen 6:5; Handelingen 10:44-47; Handelingen 9:17). Dit kan niet gezegd worden van veel leidinggevenden in veel kerkelijke kringen van latere eeuwen en van vandaag. Waar de Heilige Geest krachtig kan werken in en door gelovigen, vervullen zij Gods levenswet vanuit de kracht van Gods Geest, zoals het hoort. Dan ontstaat een klimaat waar Gods liefde bloeit en waar mensen gezegend worden. Hoe minder de Heilige Geest kan werken in gelovigen, hoe meer zij vanuit eigen kracht proberen aan Gods levenswet te voldoen en dan vervallen ze onverbiddelijk in wetticisme en christelijke godsdienstigheid zonder kracht. Zie meer hierover in hoofdstuk 'Heilige Geest'.
2. Streeptheologie
In sommige kerkelijke kringen heerst de gedachte dat de bijzondere gaven van de Geest alleen bedoeld waren voor de beginfase van het christendom, om een impuls te geven aan de verspreiding van het evangelie. De Bijbel bevat geen enkele aanwijzing in die richting. Op die manier wordt het ontbreken van deze gaven in eigen kring als het ware gelegaliseerd en puur ongeloof wordt afgedekt Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 12 -
Herschepping 2.0
met een dogma. Maar ik zie het meer als een signaal van geestelijke armoede en eenzijdig Bijbels onderwijs. Zie meer hierover in onderwerp 'Omgaan met geestelijke gaven' in hoofdstuk 'Geestelijke gaven'.
3. Naar binnen of naar buiten gericht zijn
De mate waarin een kerkelijke kring missionair actief is hangt ook samen met de belangrijkste doelstelling van Gods volk onder het Oude en Nieuwe Verbond. Het volk Israël was geroepen om het beloofde land te veroveren en vervolgens in stand te houden. Maar de Kerk van Jezus is geroepen om de wereld in te gaan en alle volken tot volgelingen van Hem te maken. Kerkelijke kringen die er vrijwel uitsluitend op uit zijn om zichzelf in stand te houden en zich niet te bemoeien met de wereld om hen heen zijn daarmee erg weinig nieuwtestamentisch bezig!
4. Verbondsleer
In sommige kringen hangt men een verbondsleer aan die vooral bedoeld is om de kinderdoop theologisch te onderbouwen. Daarbij worden elementen uit het Oude Verbond overgezet naar het Nieuwe Verbond, waar ze niet thuishoren. De oudtestamentische besnijdenis van 8 dagen oude jongetjes zou dan de doop van pasgeboren kinderen rechtvaardigen. Het meest schadelijke van deze verbondsleer is niet zozeer de manier van dopen, maar dat die leer zorgt voor onduidelijkheid over het begrip 'wedergeboorte'. Als er bijvoorbeeld wordt gesteld dat pasgeboren kinderen vanwege het geloof van hun ouders kinderen van God zijn geworden (en dus wedergeboren) dan wordt de noodzaak van bekering en wedergeboorte niet nagestreefd. Dan blijven kerkleden geloven dat een verstandelijke geloofsovertuiging hen tot ware christenen maakt. Maar een geloofsovertuiging is namelijk heel iets naders dan een levend geloof dat tot bekering en wedergeboorte leidt. Zie meer hierover in onderwerpen: - 'Wat is wedergeboorte?' in hoofdstuk 'Wedergeboorte' - 'Verbondsdoop' in hoofdstuk 'Gemeente'
5. Psalmen en gezangen
Onder het Oude Verbond ligt bij de relatie tussen God en zijn volk vooral de nadruk op Gods Koningschap over het volk Israël. Onder het Nieuwe Verbond ligt de nadruk vooral op het Vaderschap van God over zijn kinderen: de wedergeboren gelovigen. In de oudtestamentische Psalmen komt het oudtestamentische Godsbeeld van God als Koning over zijn onderdanen sterk naar voren. Het hoeft ons dus niet te verbazen dat in kerkelijke kringen, waar uitsluitend of voornamelijk Psalmen gezongen worden, het oudtestamentische Godsbeeld sterk naar voren gebracht wordt. In kerkelijke kringen, waar geestelijke liederen worden gezongen met voornamelijk nieuwtestamentische concepten, komt het nieuwtestamentische Godsbeeld meer naar voren. Deze verschillen in liederenkeuze hangen ook weer samen met het benadrukken van Gods soevereiniteit of Gods liefde, met wetticisme of leven vanuit de verbondenheid met Gods Geest. Deze dingen hangen allemaal met elkaar samen. De liederenkeuze van kerkelijke kringen zegt vaak meer over hun geloofsopvattingen dan de op schrift gestelde geloofsopvattingen die er worden gehanteerd!
6. Omgaan met macht
Het Koninkrijk van de Hemel is nooit bedoeld als een machtcentrum op aarde, maar als een beweging ter voorbereiding van de wederkomst van Jezus. Evenals Jezus niet als heerser maar als dienaar op de aarde geleefd heeft, zo behoren christengelovigen dienstbaar aanwezig te zijn en het leven van Jezus na te volgen. Door de eeuwen heen hebben christenen vaak veel moeite gehad met het
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 13 -
Herschepping 2.0
concept van een geestelijk Koninkrijk. Zij willen nogal eens wereldlijke macht vermengen met geestelijke doelstellingen. Denk bijvoorbeeld aan: 1. de machtspositie die de rooms-katholieke kerk door de eeuwen heen heeft willen innemen 2. de dominante en soms zelfs manipulerende instelling die je nogal eens tegenkomt bij geestelijke leiders of kerkelijke vergaderingen 3. onnodig kostbare kerkgebouwen of kathedralen om daarmee de rijkdom, macht of invloed van de kerk te onderstrepen Overal waar christenen bezig zijn toch hun eigen koninkrijkjes te bouwen, worden brokken gemaakt. Daar ontstaan misstanden, die schadelijk zijn voor Gods Koninkrijk. Dat betekent dat het christendom naar zijn aard vrijwel altijd een minderheidspositie inneemt in de samenleving en er niet op uit is om mee te doen in het speelveld van de macht. De Kerk van Jezus is niet geroepen om in het hier en nu een soort christelijke theocratie te stichten, zoals dat voor het volk Israël gold in oudtestamentische tijden. Natuurlijk mogen individuele christenen zich best inzetten in de politiek en allerlei andere organisaties, graag zelfs. Pas na de wederkomst van Jezus zal de Gemeente ofwel de Kerk van Jezus een heersende rol hebben op de aarde.
7. Welvaartsevangelie
Het Oude Verbond heeft een aards karakter; de beloften en zegeningen van God hebben meestal ook een aards karakter: het land Kanaän, rijkdom, gezondheid, voorspoed en veiligheid. Het Nieuwe Verbond heeft echter een geestelijk karakter; de beloften en zegeningen van God hebben meestal ook een geestelijk karakter: geestelijke vrijheid, geestelijke zegeningen, een hemels vaderland. Paulus schrijft over de geestelijke zegeningen voor wedergeboren gelovigen: "Gezegend is de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelse regionen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen." (Efeziërs 1:3, WV1995) In de daarop volgende Bijbelverzen noemt Paulus enkele fundamentele geestelijke zegeningen, waar alle andere geestelijke zegeningen uit voortvloeien: de wedergeboorte en de bijbehorende inwoning van de Heilige Geest. Daardoor heb je als wedergeboren gelovige een regelrechte aansluiting op de bron van alle geestelijke zegeningen ontvangen. Uit die bronnen mag je dagelijks putten door het in geloof aan te nemen. In de Bijbel lezen we niet dat gelovigen hun aardse behoeften moeten negeren, maar ze mogen geen hoofdrol spelen. "Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in Christus Jezus." (Filippenzen 4:19, NBG1951) God voorziet in alle aardse behoeften, maar misschien niet zoals we het zelf zouden willen, maar voor zover God dat nodig vindt. Dat kan variëren van armoede tot overvloed. De apostel Paulus schreef hier over: "Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. Ik ben tegen alles bestand door hem die mij kracht geeft." (Filippenzen 4:12-13, NBV2004) In deze tijd zijn er steeds meer kerkelijke kringen (waaronder snel groeiende megakerken) waar een welvaartsevangelie wordt gebracht. Eerst een klein beetje welvaartsevangelie in de prediking, later steeds meer. Welvaartsevangelie is in het rijke Westen een populaire boodschap vooral voor randkerkelijken. Ook buitenkerkelijken willen daar nog wel voor open staan. Beloften van welvaart, succes, zonder al te veel gezeur over zonde of een reine, heilige levensstijl. Maar ga er maar eens mee naar een land waar armoede heerst... Het welvaartsevangelie suggereert dat de aardse zegeningen aan het volk Israël in diezelfde mate aan de nieuwtestamentische gelovigen zijn toegezegd. Daardoor komen gelovigen ongewild op een
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 14 -
Herschepping 2.0
oudtestamentisch spoor terecht. Als mensen uit deze kringen tegenslag meemaken in hun leven hebben ze echt een probleem. In veel gevallen raken ze dan teleurgesteld in de welvaartsprediking en zoeken ze een andere kerkelijke kring op waar een meer gebalanceerde visie is op de zegeningen die God heeft beloofd aan nieuwtestamentische gelovigen. En dat is dan helemaal geen slecht idee... Zie meer hierover in hoofdstuk 'Gelukkig leven'.
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 15 -
Herschepping 2.0
Hoofdstuk 1.9. Gods verbonden - 16 -