GODS LEIDING IN PERSOONLIJKE EVANGELISATIE JOHN PIPER We lezen Handelingen 8:26-40 'En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is. En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candace, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem; En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las den profeet Jesaja. En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg u bij dezen wagen. En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest? En hij zeide: Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht? En hij bad Filippus, dat hij zou opkomen, en bij hem zitten. En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen. En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders? En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus. En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. En hij gebood den wagen stil te houden; en zij daalden beiden af in het water, zo Filippus als de kamerling, en hij doopte hem. En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer; want hij reisde zijn weg met blijdschap. Maar Filippus werd gevonden, te Azote; en het land doorgaande, verkondigde hij het Evangelie in alle steden, totdat hij te Cesarea kwam.. '
Laten we samen bidden. Wat een merkwaardig verhaal, Vader. En mijn gebed als ik dit hoor is dat, in deze dienst tijdens de boodschap en daarna als mensen weggaan, de engel van de Heere zal bijstaan.Dat hij mensen hier en daar op een buitengewone wijze zal vertellen wat hun goddelijke benoeming is voor deze week met hun Ethiopische kamerling. Heere, verleen het ons dat we gevoelig zullen zijn voor de stem van de Heilige Geest. Geef dat we niet door deze Goddelijke voorbeschikkingen zullen worden overgeslagen, die aan ons als mogelijkheden worden aangeboden tijdens het luisteren. Ik bid U dat de evangelisatie van Minneapolis-Saint Paul1 met de buitenwijken en het bereiken van de onbereikten in de wereld enorme stappen zal nemen als uw kinderen groeien in hun vaardigheid om het werk van de Heilige Geest en de stem van de Heere te onderscheiden. Wilt U nu komen om Uw doel van deze tekst ons, in Bethlehem2, te leren. In Jezus’ Naam. Amen. Wat volgens mij duidelijk naar voren komt in deze tekst (ik hoop dat dat voor u ook het geval is) is dat een zeer onwaarschijnlijke kandidaat voor bekering, en al helemáál voor evangelisatie, wordt bereikt en wordt gered door een middel dat geheel tegen menselijke planning ingaat. Dit zou nooit gebeurd zijn wanneer Filippus alleen op de planning zou hebben vertrouwd die hij zelf kan maken, gebaseerd op de Schrift en het gebed. De kamerling zou niet door Gods Geest zijn aangeraakt en gebracht in het Koninkrijk, als de engel niet naar voren was gekomen en op de meest ongebruikelijke en opmerkelijke wijze tot Filippus zou hebben gesproken (vs 26): ‘Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, ...’ En Fillipus staat op en gaat naar deze plaats, zoals eenmaal Abraham, niet wetend waarom hij daarheen moest. En daar staat Fillipus bij de weg: ‘Wat nu Heere?’ En daar komt een wagen langs. En de Geest zegt in vers 29 (eerst was het een engel van God die tot Fillippus sprak en nu is het de Geest): ‘Ga toe, en voeg u bij dezen wagen’ Dat is alles. Niet waarvoor, niet wie dat is, niet waarom, niet wat hij zeggen moet. Er is een grote les te leren hier! Hoe vaak was u in een situatie waar u het Woord van God of een ‘por van God’ voelde duwen in een bepaalde richting waarbij u zei: ‘Maar wat moet ik daar dan gaan zeggen...?’ En er is geen antwoord op deze vraag...? ‘Waarom moet ik daar dan naar toe?’ Ik weet het niet.
1 2
De plaats waar deze preek wordt gehouden De naam van de kerk waar deze preek wordt gehouden
1
Filippus hier weet het ook niet. Hij weet alleen: ‘Ga naar de weg.’ En dan? ‘Ga naar die wagen.’ Goed, en nu? En dan heeft hij genoeg gehoord, want als hij binnen gehoorafstand van de wagen komt vallen de dingen als vanzelf op hun plaats voor Filippus. En wat is Gods planning uitstekend! Want als Filippus daar komt, hoort hij de profeet Jesaja luid en duidelijk voorgelezen worden. Filippus kan zijn oren niet geloven! Hij leest Jesaja hardop! In een wagen! Hij is niet eens een Jood! Hij heeft een donkere huid en komt uit Ethiopië! En hij leest Jesaja! En niet zomaar een stuk uit het boek Jesaja wat moeilijk te begrijpen is, maar hij leest Jesaja 53. Dat hoofdstuk is zo ongeveer het beste hoofdstuk om vandaaruit over Jezus te vertellen. En hij leest deze verzen: ‘Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; ‘ En nu zal Filippus ongetwijfeld een dankgebed opzenden: ‘Wat bent U een heerlijk God. Dat ik hier in het midden van de wildernis moet zijn. Dat er hier een wagen voor mij voorbijkomt, onderweg naar Ethiopië. Dat deze man Jesaja leest. Ja, dat deze man Jesaja 53 leest. Een heel goed hoofdstuk over Jezus. Wat bent U een heerlijk God!’ En dan zegt hij tegen de moorman: weet u wat u leest?’ En de man nodigt hem uit om op de wagen te komen. Hij mag hem tot Jezus leiden. Hij verklaart hem het goede nieuws uit Jesaja 53:6 ‘doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.’ Die van mij en die van u. Als u in Hem gelooft kunnen uw zonden u vergeven worden. Alles wat u mag doen is: vertrouw Hem en volg Hem in de doop. En dan stopt de wagen en er is daar water! En na de doop is het voorbij. Deze man gaat zijn weg met blijdschap en Filippus wordt door de Geest weggenomen naar een andere ontmoeting. Wat is de bedoeling van dit verhaal? Waarom denkt u dat dit in de Bijbel te vinden is? Waarom neemt God zulke gebeurtenissen als deze op? Waarom wordt dit verhaal inbegrepen in het geïnspireerde Woord van God, waarvan gezegd wordt:... ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.’ (2 Tim 3: 16 en 17) Mijn vraag is: wat is dan het goede werk waar dit woord ons voor toerust? Waar maakt dit verhaal ons klaar voor? Ik denk dat het antwoord is dat het ons toerust om te geloven en aan te nemen dat ‘uitzonderlijke leiding’ één van Gods manieren is om de wereld te evangeliseren. Ik zeg: ‘één van de manieren.’ Het is slechts één van de manieren van God om de wereld te evangeliseren door buitengewone leiding. De reden waarom ik zeg ‘één van de manieren’ is omdat we tijdens het lezen van het boek Handelingen duidelijk zien dat je niet noodzakelijkerwijs door een engel hoeft te worden verteld dat je evangeliseren moet. De apostelen evangeliseerden overal waar ze kwamen. Toen ze uit Jeruzalem verdreven werden, vertelden ze overal van Jezus. Alles wat je nodig hebt is liefde voor Jezus en liefde voor mensen en je kunt evangeliseren. Je hebt geen speciaal woord van een engel nodig om te kunnen evangeliseren, evenmin zoals je geen speciaal woord van een engel nodig hebt om níet te evangeliseren. Maar ik ben bang dat we in plaats hiervan misschien die andere fout maken, namelijk dat we denken alleen door zorgvuldige planning van evangelisatie-activiteiten de wereld kunnen evangeliseren. Dat we denken dat God, puur en alleen door menselijke planning die gebaseerd is op meditatie en gebed, de wereld het evangelie bekendmaakt. En alles wat ik denk dat deze tekst ons bekend wil maken is dat we bewust moeten zijn van en ontvankelijk zijn voor het feit dat er ook een ander stukje van de puzzel is. Namelijk dat God, hier en daar, zo nu en dan, naar Zijn welbehagen, op een uitzonderlijke manier Zijn kerk op aarde leidt. Dan zijn er doorbraken en opwekkingen in het geloof die nooit gebeurd zouden zijn als we puur en alleen op menselijke planning zouden hebben gebouwd. Ik ben niet tegen het plannen van evangelisatie (dat moet gedaan worden!), ik vecht niet tegen gehoorzaamheid aan de grote opdracht (dat moet gedaan worden!). Ik zeg dat deze tekst in de Heilige Schrift is geschreven om ons toe te rusten voor het goede werk van het horen van de stem van de Heere, ver boven onze eigen planningen. Filippus had in geen duizend jaar plaatsen in de Schrift kunnen vinden om hem voor te bereiden voor de ontmoeting met een moorman, tussen Jeruzalem en Gaza, die klaar is om Christus te ontvangen. Dat móest komen door de stem van een Engel van de Heere. De Schrift is volkomen voldoende in deze zaak doordat zij ons hier
2
beschermt tegen het denken dat onze planning de enige manier is waarop dingen gedaan worden in deze wereld. Zij maakt ons zodoende bewust voor de realiteit van Gods uitzonderlijke raad. Achttien keer in het Bijbelboek Handelingen (ik heb ze in een voetnoot staan en als u ze wilt hebben kunt u ze volgende week ophalen) hebben we zo’n uitzonderlijke leiding van God die ver boven datgene gaat waar we onszelf -op basis van Schrift en gebed- op kunnen bezinnen. En voor zover ik weet is er, waar dan ook in heel de Bijbel, geen gedeelte die deze uitzonderlijke leiding van God afschaft of onderuithaalt. Dat zegt: ‘deze leiding van God is niet geldig buiten het boek Handelingen’. Zo’n plaats is er simpelweg niet. Laat mij u een illustratie geven over een man die dit zag en dit met kracht bevestigde, namelijk Martin Lloyd Jones. Velen van jullie hebben gehoord dat deze Martin Lloyd Jones stierf in 1982∗. Tot 1968 preekte hij totaal 30 jaar in de Westminster Chapel in Londen. Hij was een van de meest bekende krachtige, Bijbelgebaseerde predikers in de 20ste eeuw. En hier is wat hij zei: ‘Here again is the most extraordinairy subject and indeed a very fascinating one! And from many angles a most glorious one! There is no question but that Gods people can look for and expect leadings, guidance, indications of what they are meant to do. There are many examples of this in Scripture and I take one at random. Do you remember the story in Acts 8:26? How Filip the evangelist was told by the Angel of the Lord: ‘Arise, go toward the south, unto the way that goes from Jerusalem to Gasa, which is a desert.’ Now, there are such leadings as that. If you read the story of the saints, Gods people throughout the centuries and especially the history of revivals, you will find that this is something which is perfectly clear and definite. Men have been told by the Holy Spirit to do something. They knew it was the Holy Spirit speaking to them and it transpired that it obviously was His leading. It seems clear to me that if we deny such a possibility we are again guilty of quenching the Spirit.’ ‘Hier opnieuw is een meest uitzonderlijk onderwerp en inderdaad heel fascinerend! En vanuit veel oogpunten schitterend! Het is geen vraag of Gods kinderen leiding, raad en aanwijzingen kunnen krijgen over wat zij behoren te doen. Er zijn veel van zulke voorbeelden in de Schrift. Herinnert u zich de geschiedenis in Handelingen 8:26? Waar Filippus de evangelist door de Engel van de Heere werd verteld: ‘Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is.’ Nu, er zijn zulke leidingen zoals deze. Als u de verhalen leest van de heiligen, Gods kinderen door de eeuwen heen, en speciaal de geschiedenissen van opwekkingen, dan zult u zien dat dit iets is dat zeer helder en duidelijk omschreven wordt. Mensen werden door de Heilige Geest verteld om iets te doen. Zij wisten dat het de Heilige Geest was die tegen hen sprak en het werd bekend dat het overduidelijk Zijn leiding was. Het komt mij duidelijk voor ogen dat we, als we deze mogelijkheid ontkennen, opnieuw schuldig zijn aan het uitblussen van de Geest.’ Nu, de reden waarom ik Martin Lloyd Jones koos als een advocaat hier, is vanwege zijn kijk op de Schrift. Hij schat de onfeilbaarheid en de genoegzaamheid van de Bijbel heel hoog. En ik weet dat diegenen onder ons voorwie de Bijbel dierbaar is, vaak ongemak ervaren als we Filippus hier als een voorbeeldmodel maken en daarmee suggereren dat we open moeten staan voor de stem van de Engel van de Heere. Of voor de Geest van de Heere die ons vertelt om ergens heen te gaan en tot iemand te spreken. In uw gedachten brengen we daarmee de waarde, genoegzaamheid en authoriteit van de Schrift in gevaar. Dan worden we zo enthousiast over de stem van de Geest dat we de ‘saaie’ ervaring van het lezen van een boek achterwege laten. Nou, daar zijn wij bezorgd over! En waarom was Martin Lloyd Jones, die een evenhoge gedachte over de Schrift heeft als iedereen in deze ruimte, die 30 jaar daaruit gepreekt heeft, die alles wat hij geloofde op de Schriften baseerde, daar niet bang voor? Of op zijn minst in ieder geval niet zó bang ervoor dat hij niet leerde om open te staan voor deze leidingen van God? Hier is de reden: de genoegzaamheid van de Schriften, Bijbels verstaan, betekent 2 dingen. Ten eerste dat de Schrift alle authentieke waarheden bevat voor ons om zalig te worden en geestelijk gevoed te worden en geestelijk te kunnen groeien. Ten tweede dat de Schrift ons alle authentieke waarheden geeft om ons in staat te stellen beslissingen te kunnen nemen wat goed is en wat niet. Dat is wat de genoegzaamheid van de Schrift betekent. Het betekent echter níet dat God vandaag de dag niet meer door de natuur spreekt. Kijk in Psalm 19:2 ‘De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.’
∗
Deze preek is in 1991 gehouden.
3
Het betekent niet dat God nu niet meer spreken kan door uw geweten. Rom 2:15 ‘Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende,...’ Het betekent niet dat God nu niet meer spreken kan door de stem van de engel, door de gave van de profetie, door woorden van wijsheid of door woorden van kennis. Dat betekent de genoegzaamheid van de Schriften niet. Wat betekent het dan wel? Het betekent dat al deze andere genoemde dingen naast de Schrift in zichzelf niet voldoende zijn tot onze zaligheid, levensleiding, heiligmaking en geestelijke voeding. Alleen de Schrift is compleet en genoegzaam in deze betekenis. De Schrift geeft ons de enige authentieve regel om al deze andere openbaringen van God te completeren, benaderen en gebruiken. Hoorde u dit? Laat het mij u opnieuw noemen. Alleen de Schrift geeft ons een complete, genoegzame en authentieke regel door welke alle andere openbaringsvormen van God kunnen worden aangevuld, ingeschat en gebruikt voor de opbouw van de Kerk. Zonder de Schriften zouden deze incompleet, misleidend en gevaarlijk zijn. Met de Schriften kunnen deze op hun juiste plaatsen vallen. Laat mij dat u illustreren door middel van een vergelijking met zeilen, waarvan ik niets anders weet dan alleen de basale simpele dingen die iedereen weet. Dus dit betekent mogelijk niets voor u, zeilers (of hoe je dan ook de mensen noemt die zeilen). Ik koop een boot en met deze boot komt ook een handboek. De voorkant van het boek zegt: ‘Alles wat u weten moet om succesvol te zeilen.’ Dus deze titel beweert dat deze handleiding genoegzaam is voor het zeilen. Begrijpt u het? De genoegzaamheid van het handboek om te kunnen zeilen. Dus hierin staat alles wat u weten moet over zeilen. En op bladzijde 6 staat: voordat u het zeil hijst, moet u weten welke richting de wind opblaast, zodat u de kabels en touwen in de goede positie kunt brengen om kapseizen of verwondingen te voorkomen (ik denk dat het u, als u het zomaar zondermeer omhoog hijst, van boord kan slaan ofzo). Nou, u gaat in de boot nadat u het handboek gelezen hebt. En vlak voordat u het zeil ophijst houdt u een kleine strook stof omhoog om te zien hoe de wind waait. De gast, die met u in de boot zit leest de titel van het handboek. Hij zegt: ‘Hé, het handboek hier zegt op de voorkant ‘Alles wat u moet weten om met succes te zeilen’. Waarom heb je dan dat ding in de lucht? Waarom kijk je niet in het boek om de zien waar de wind vandaan komt? Want het boek zegt dat alles wat je moet weten erin staat.’ Nou dit zou een fout zijn, of niet soms? En dat is waarom mensen vandaag de dag fouten maken als zij zeggen dat de genoegzaamheid van de Schrift betekent dat je je ‘antenne’ niet omhoog moet zetten in de wind van Gods Geest. De Bijbel maakt aanspraak op een enorme genoegzaamheid in zichzelf met de volgende woorden van 2 Tim 3:16 ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust...’ Dit is de plaats waar de leerstelling over de genoegzaamheid van de Schriften op gebaseerd wordt: kompleet en volmaakt toegerust. Dit betekent echter niet dat God niet door de natuur kan spreken, de Bijbel –die genoegzaam is voor alles wat we moeten weten- leert ons dat Hij dat wel doet. Het betekent ook niet dat God niet kan spreken door ons geweten, de Bijbel –die genoegzaam is voor alles wat we moeten weten- leert ons dat Hij dat wel doet. Deze tekst betekent ook niet dat Hij niet meer kan spreken door dromen, visioenen of buitengewone openbaringen. De Bijbel maakt, veel meer dan dit, simpelweg aanspraak op het feit dat zij alles bevat wat we moeten weten om elke andere manier van God om ons te benaderen te kompleteren, benaderen en op de juiste wijze te gebruiken. Opdat wij uiteindelijk mogen weten dat we op geen andere manier deze Godsopenbaringen mogen benaderen dan met de juiste criteria, ons door de Bijbel gegeven. Er was een kerk die een opmerkelijke leiding van God meemaakte onder haar leden. De gemeenteleden reageerden op deze leiding en verbazingwekkende dingen gebeurden daar in de evangelisatie, vergelijkbaar met wat Filippus hier meemaakt. Ik vroeg de predikant van die gemeente: ‘Is het zo dat uw leden, juist door deze gebeurtenissen, bij de Bijbel vandaan getrokken worden omdat ze naast deze opmerkelijke belevenissen het lezen van de Bijbel maar saai beginnen te vinden?’ Stelt u zich eens voor dat u een boodschap van God krijgt en uw reaktie hierop is de aanleiding die door God gebruikt wordt dat iemand anders zalig wordt! Deze predikant antwoordde: ‘Het is juist het tegengestelde. De mensen die het meest effectief en het meest begrijpend zijn in het volgen van Gods leiding in onze gemeente zijn hen die zich onderdompelen in Gods Woord, meer dan in enig ander ding. Dit is vanwege twee redenen: ten eerste onderscheiden zij het en ten tweede realiseren zich dat zij afhankelijk moeten zijn van de Schriften. Zij ontdekken dat hoe meer zij doorkneedt en doordrenkt zijn met Gods Woord, hoe
4
meer ze leren onderscheiden van de bewegingen van de Heilige Geest die dit Woord geïnspireerd heeft. En daarom leren zij hoofdstukken uit de Bijbel uit hun hoofd.’ Nu, het gaat niet altijd zo. Het kan gevaarlijk zijn. Het is een leerstelling vol gevaar die we vandaag behandelen: de buitengewone leiding van de Heilige Geest. Als er mensen gevonden worden die zich verwijderen van het bemediteren van de Schriften in hun zoektocht naar enerverende belevenissen, gevoelens, leidingen en stemmen, dan kunt u er zeker van zijn dat hun inschattingsvermogen met betrekking tot deze openbaringen onvoldoende is. Hun inzichten en antwoorden zijn daarom waarschijnlijk misleidend en moeten behandeld worden met voorzichtigheid. Het is een gevaarlijk ding, dit is de manier waarop sekten starten, nietwaar? Iemand krijgt een openbaring, verzamelt een paar mensen om zich heen die hierdoor gegrepen worden en voordat ze het weten vormen ze een nieuwe sekte of een occulte groep. Het is een leerstelling met gevaar, net zoals messen gevaarlijk zijn. Maar toch gooien we messen niet weg, ze zijn zo waardevol voor het klaarmaken van een maaltijd in de keuken! Mijn zoon Barnabas was gisteren een broodje kaas aan het klaarmaken met een groot keukenmes. Er lag een groot stuk gele kaas. Ik zat het te bekijken, hij weet hoe hij het moet doen. En terwijl hij bezig was vroeg ik: ‘Wat zou je doen met dat blok kaas als je geen mes had, Barnabas, hoe zou je dat broodje kaas maken?’ Geen idee hoe! Misschien moet je het dan afschrapen met je nagels en op je broodje leggen. Messen zijn waardevolle dingen. En we gooien ze niet weg vanwege het feit dat je er iemand mee vermoorden kunt (en dat gebeurt elke dag - net zoals er iedere keer sekten starten met een of andere aparte openbaring!). Snapt u wat ik bedoel? Alleen vanwege het feit dat iets kán misbruikt worden ten nadele van anderen hoeven we het nog niet weg te gooien. Nu, ik realiseer me dat ik nog heel ver heb te gaan voordat ik volmaakt gehoorzaam ben aan datgene wat ik reeds ken uit dit boek. Dus ik kan begrijpen waarom mijn geweten mij nu vertelt: ‘Waarom ben jij eigenlijk aan het praten over buitengewone Godsopenbaringen of leidingen? Je begrijpt nog niet eens alles wat er in het hele boek Handelingen staat.’ Toen ik gisteren hierover nadacht, trof het mij dat als ik mij erop toe zou leggen om alles van een Bijbelgedeelte te begrijpen voordat ik naar een ander deel ga, ik dan nooit bij een ander deel zou komen. Stel u zich voor dat u passages als Galaten 6 eerst zou moeten begrijpen voordat u, bijvoorbeeld, naar de Bergrede gaat in uw bestudering van Gods Woord; u zou dan nooit bij de Bergrede aankomen. Niemand van ons leeft op deze manier, dat moet ook niet. God vraagt niet van ons dat we Zijn leiding en Zijn werk categoriseren en zeggen: ‘Ik zorg eerst dat ik deze helemaal beheers, daarna ga ik naar een andere, daarna weer een.’ Dat is niet het leven met God. We moeten heel eenvoudig zeggen: ‘Heere, ik weet dat ik onvolmaakt ben, ik weet dat ik geestelijk groei en ik wil Uw Woord volmaakt gehoorzamen. Omdat U heeft gezegd: (1 Petr 1:16) ‘Zijt Heilig want Ik ben Heilig. ‘ Ik sta daarnaar, ik wil graag open zijn voor alles wat U heeft om uit te delen als leiding en zingeving voor het evangeliseren van de wereld om ons heen.’ God doet grote dingen vandaag de dag in de wereld. Hij doet buitengewone dingen vandaag de dag, net zoals Hij toen deed in het boek Handelingen. Laat ik daarom afsluiten met een aantal voorbeelden, het is eigenlijk één verhaal. De bron van ons verhaal -het is een verbazingwekkend verhaal- is het boek wat ik hier heb. ‘Catch the vision 2000’, dit jaar3 uitgegeven. U kunt dit verhaal controleren door Bill en Amy Sterns te bellen, zij werken vanuit het U.S. centrum. Hun telefoonnummer is in dit boek afgedrukt. De naam van de zendeling die ik ga aanhalen is eveneens afgedrukt. Dus u kunt alle informatie nagaan. Alles is in de afgelopen 6 jaar gebeurd, maar het had net zo goed recht vanuit het Bijbelboek Handelingen kunnen komen. In 1985 kwam Clarence Dunkin (daar is de naam die u zou kunnen nazoeken om het te controleren) aan in Afrika om daar als zendeling te gaan dienen onder een strikte Moslimgroep, de ‘Yao-mensen’ heten. Deze mensen leven voornamelijk in Tanzania, Mozambique en Malawi. Hij schikte zich in het dorp en na een korte tijd kwamen de dorpsleiders naar hem toe. Ze vroegen hem, hoe is uw naam? En hij zei: ‘Mijn naam is meneer Clarence.’ En zij zeiden: ‘Waarom bent u hier?’ Toen zei hij: ‘Ik ben gekomen om uw mensen te vertellen over Isa Al Masih4, Jezus de Messias.’ Nu, dat is misschien niet buitengewoon voor ons, maar dat is het wel. U zult straks zien waarom. Een aantal maanden later, wanneer zij realiseerden dat ze deze man konden vertrouwen, kwam de leider terug naar zijn huis. Hij zei tegen hem: ‘Weet u waarom wij u 3 4
Het jaar 1991 De Islamitische naam van de ‘Profeet Jezus’ zoals Hij in de Koran wordt genoemd.
5
toestonden om in ons dorp te wonen?’ En Clarence zei: ‘Daar heb ik nooit over gedacht.’ En toen vertelden ze: ‘Ongeveer 21 jaar gelden kwam er een oude Yao man naar ons dorp toe en hij riep een vergadering bij elkaar. Toen we zijn naam vroegen, 21 jaar geleden, vertelde hij dat hij meneer Clarence heette. Dit is niet eens een Afrikaanse naam! Toen we hem vroegen waarom hij kwam zei hij dat hij onze mensen over Isa Al Masih wilde vertellen. Dit waren ook uw woorden twee maanden geleden. Een en twintig jaar geleden heeft hij 4 mensen van ons dorp naar Jezus geleid. Toen hebben we hem uit ons dorp verjaagd, buiten ons dorp hebben we hem vermoord. De reden waarom we u lieten leven is omdat we bang waren.’ Dit was in 1985. Twee jaar geleden (1989) op 14 januari vindt er een noemenswaardig gevolg plaats op dit verhaal. Op die morgen komen 24 oudsten van het dorp naar het huis van Clarence. Ze hadden een grote groep mensen bij zich. Clarence vroeg hen om deze mensen weg te sturen zodat ze samen konden praten. Ze kwamen binnen; 23 oudsten zaten langs de muren, de hoofd-oudste zat in het midden. Hij zei: ‘We willen u een paar vragen stellen.’ Clarence zei: ‘Dat is goed, maar ik ga wel alleen vanuit de Bijbel jullie vragen beantwoorden, omdat ik wil dat u kunt zien dat ik geen antwoorden verzin.’ De eerste vraag was: ‘Waarom zeggen de christenen dat er 3 goden zijn?’5 Clarence antwoordde dat het antwoord is gegeven in Deuteronomium 6:4. Hij gaf iedereen een Bijbel in de stamtaal en vertelde hen welke bladzij ze konden opzoeken en hij las: ‘Hoor, Israel! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!’ Daarna vroeg hij hun aandacht voor Markus 12:29 waar Jezus Zelf dit woord beaamt door deze tekst aan te halen: ‘En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israel, de Heere, onze God, is een enig Heere.’ Deze ondervraging duurde de hele verdere dag, tot 17:00 uur ‘smiddags, toen stopten zij. Daarna zei de leider -zijn naam is Sjeikh Abu Bakar- : ‘Ik wil je over een week weer zien.’ En een week later komen ze bij elkaar. Abu vraagt: ‘Weet je waarom we kwamen afgelopen week?’ En hij antwoordde: ‘Ik neem aan dat jullie kwamen om vragen te stellen over het christelijk geloof.’ En hij zei: ’Nee, jou kerk is zo snel aan het groeien, daarom wisten we dat we je moesten vermoorden. Daarom hadden we drie dagen een vergadering voordat we naar je toekwamen. We hebben rituele handelingen in onze geestenwereld verricht en maakten zo ons plan klaar. Ons plan was dat jou mond met elke vraag die we zouden stellen meer en meer zou verstommen. Daarna zou je op de grond vallen en verlamd raken om vervolgens te sterven. Maar elke keer wanneer we je iets vroegen viel je mond niet stil. Je werd ook niet verlamd, je stond zelfs een aantal keren op en wandelde rond de kamer, terwijl je met de armen zwaaide. We wisten toen dat een grotere Geest hier aan het werk was dan onze geesten. En ik wil een christen worden.’ Clarence zei toen: ‘Is dat het hele verhaal?’ En hij zei: ‘Het gaat eigenlijk verder terug dan dat. Toen ik een tiener was waren we in ons dorp geen moslim en ook geen christen. Wij waren Atua-mensen. We hadden ons eigen geloof. Er was een heuvel achter ons dorp waar ik elke dag heenging om de bidden. En op een keer toen ik daar was scheen er plotseling een groot verblindend licht. Vanuit dat licht kwam een grote hand naar me toe, een open boek vasthoudend. En ik keek, ik zag letters op de bladzijde. En er was een stem die zei: ‘Lees!’ En ik zei dat ik niet kon lezen omdat ik nooit naar school geweest was. En de stem zei opnieuw: ‘Lees!’ En toen zag ik en las ik. Daarna rende ik terug naar het dorp en de mensen daar dachten dat ik gestorven zou zijn omdat ze een vuur op de heuvel gezien hadden. Ik vertelde ze toen dat ik kon lezen en ze lachten me uit: ‘Jij kan helemaal niet lezen, want je bent zelfs niet eens naar school geweest.’ Toen brachten ze een boek en ik las. De moslim leiders vergaderden en waren zo verbaasd dat ze mij eveneens tot een leider maakten en mij onderwezen in de Islam. Gedurende 15 jaar was ik de grootste verdediger van het moslim geloof tegen het christelijk geloof in de moslim gemeenschap toen ons dorp moslim werd.’ Toen was het even stil en hij zei: ‘Weet je nog wat de eerste vraag was vorige week?’ En hij zei: ‘Ja.’ ‘En je gaf ons een antwoord vanuit Deuteronomium 6:4,’ Bakar keek hem recht aan: ‘dit was dezelfde tekst die ik moest lezen van de stem die ik toen op de heuvel hoorde. Op dat moment wist ik dat jou God de ware God is.’ En Dunkin vroeg hem: ‘Waarom ging je door met vragen stellen?’ En hij zei: ‘Omdat ik wilde dat al deze moslimleiders zouden weten wat de christenen geloven. Ik wilde dat zij dat zouden horen van jou. Daarom deed ik de hele dag alsof ik ongelovig was. Zo kon ik meer en meer vragen stellen. En nu wil ik een christen worden.’
5
Veel moslims denken dit omdat we geloven in God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.
6
Nu, God is vandaag de dag over de hele wereld aan het werk in buitengewone doorbraken. En ik wil een ding heel duidelijk maken als we eindigen: de constante, doorzettende, trouwe gang van de christelijke bediening thuis en ver weg wordt door God gebruikt als gewone manier van genade om het lichaam van Christus (de kerk op aarde) te winnen en op te bouwen. Is dat duidelijk? Dat is de manier waarop wij zullen kunnen ‘overleven’, de manier die dient tot opbouw en ondersteuning van de Kerk. En waar ik voor pleit deze morgen is dat één van de redenen waarom de geïnspireerde Schriften ons vertellen van verhalen -zoals deze van Filippus die een stem hoort van een engel om naar een weg te gaan- ligt in het feit dat wij klaar moeten zijn, moeten willen en ontvankelijk moeten zijn voor deze buitengewone aanrakingen van de Heilige Geest in ons leven. Zodat we onszelf niet limiteren tot alleen datgene wat we mogen doen door aktiviteiten te plannen, maar dat we ook zullen zien wat we mogen doen door Gods buitengewone manier van besturing, als Hij ons leidt in deze opmerkelijke wegen. En mijn hoop, als we deze dienst afsluiten, is dat u erover na blijft denken, dat er straks met ons gebeds-team hier voorin de kerk6 iemand is die weet dat hij/zij wel eens aangeraakt is met de Heilige Geest. Velen van jullie hebben ongewone kloppingen op de deur van uw leven of ongewone aansporingen ontvangen in uw leven om bepaalde dingen te doen. Soms was u er verward van, soms wederstond u het en soms volgde u het met grote vreugde. En dat u dan vanmorgen gebed nodig hebt zodat u meer ontvankelijk en meer gevoelig zult worden voor de stem van Gods Geest. Zodat u meer onderscheidingsvermogen mag krijgen om te zien of het van God is, als Hij in ongewone momenten u naar een ‘moorman’ stuurt aan de andere kant van uw kantoor of aan de overkant van het dorp. Of als Hij u aandringt om een brief te schrijven of een telefoontje naar iemand te doen, dat u het dan niet zult ‘missen’ door er geen acht op te geven. Ik denk dat er hier mensen zijn die zo’n gebed nodig hebben omdat zij weten dat God wil dat zij zoiets doen. Maar u hebt het nodig dat u daar meer doordacht en meer volwassen mee om gaat, dat u beter op God wordt ‘afgestemd’. Laten we bidden. Vader, het is het verlangen van mijn hart dat ik trouw zal zijn in de gewone alledaagse christelijke bediening: prediken, onderwijzen, op bezoek gaan, raadgeven, trouwen, begraven, bidden, studeren, opwekken en inspireren. Maar Heere, U weet het verlangen van mijn hart en dat van vele anderen hier dat we trouw zijn net zoals Filippus getrouw was in het brengen van het evangelie. Maar er waren momenten in zijn leven dat U op een buitengewone manier, vanwege Uw souvereine en goede doel hiermee, hem liet merken van Uw trouw die U wilde zetten op iemand anders. Ik bidt u dat dit ons deel is hier in onze kerk en ook in onze dagelijkse bediening. Ik bidt U dit in de Naam van Jezus. En alle mensen zeggen: Amen.
Preek is in het Engels getiteld: The Leading of the Lord in Personal Evangelism Gehouden op: 26 mei 1991 door de Amerikaanse dr. John Piper
6
Het is een normale gewoonte in de Amerikaanse Baptisten kerken om na de dienst naar voren te komen en met mensen te bidden naar aanleiding van het gehoorde.
7