2011/16 Globalisering: gunstig of net niet? Opinie van de Vlaming in EU-context Myriam Vanweddingen D/2011/3241/269
Samenvatting In 2009 hebben bijna twee op de drie Vlamingen een algemene positieve perceptie over de globalisering. Als er verder gekeken wordt naar verschillende dimensies van dit fenomeen, dan lijkt de Vlaamse bevolking globalisering toch als een ambigu gegeven te ervaren. Men ziet zowel positieve als negatieve economische aspecten verbonden aan dit verschijnsel. De sociale impact van de globalisering wordt in het algemeen negatief aangevoeld; de culturele aspecten worden overwegend positief gewaardeerd. Met het oog op de verscheidene gevolgen van de globalisering roept een meerderheid op om gemeenschappelijke regels op internationaal niveau te hanteren om zo dit proces in goede banen te leiden. Circa drie op de vijf Vlamingen zijn van mening dat de Europese Unie bescherming biedt tegen de negatieve gevolgen van de globalisering en dat deze toelaat om beter te genieten van de positieve effecten.
Inleiding Er is ongetwijfeld al heel wat inkt gevloeid over het fenomeen van globalisering. Er bestaan talrijke opvattingen over, maar tot op heden is er geen echte consensus wat dit begrip betreft. Toch kunnen er in de literatuur enkele min of meer gemeenschappelijke kenmerken gevonden worden. Zo gaat globalisering bij de meeste auteurs minstens over een transnationaal proces (van sociale relaties en transacties) dat de klassieke politieke administratieve grenzen van de natiestaten doorbreekt (Pauwels, 2006). De ruimtelijke structuur van het globaliseringsproces bestaat uit netwerken en niet uit territoriaal afgebakende regio’s (Lee, 2003). Wat uit de vele definities niet altijd even duidelijk blijkt, is op welke dimensies deze ruimte van transnationale stromen betrekking heeft. Op basis van de literatuur blijken er toch zeker een drietal dimensies te zijn die nadrukkelijk op de voorgrond treden (Pauwels, 2006). In de eerste plaats is er een economische dimensie die onder meer gaat over de snelheid en intensiteit van productie, handel en financiële transacties tussen individuen en organisaties over de grenzen heen (groei in omvang en invloed van transnationale corporaties, nieuwe technologieën en nieuwe financiële technieken die leiden tot hogere intensiteit van kapitaalstromen, het groeiend belang van buitenlandse investeringen, de promotie van wereldhandel door opheffing van traditionele belemmeringen). Vervolgens is er ook een culturele dimensie met de uitwisseling van culturele activiteiten over de grenzen, de impact van nieuwe technologie zoals satelliettelevisie, telecommunicatie, de rol van internet in informatie-uitwisseling. Tot slot is er een politieke dimensie die gaat over de groei van intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, de invloed van wereldorganisaties (zoals bijvoorbeeld Verenigde Naties) op naties, het ontstaan van supranationale associaties (zoals bijvoorbeeld Europese Unie). Globalisering kan tot gevolg hebben dat de welvaart voor iedereen groeit, maar kan eveneens bepaalde problemen aan een snel tempo laten uitbreiden. Hierbij kan gedacht worden aan wereldwijde kwesties als de financieel-economische crisis, de onzekere 1
energievoorziening, de grensoverschrijdende misdaad en terrorisme, … Een sterkere Europese Unie (EU), die een volwaardige rol kan spelen in deze aangelegenheden, lijkt het beste antwoord te bieden op de vele uitdagingen die in een steeds meer geglobaliseerde wereld op ons afkomen. Ook de Vlaamse overheid is hiervan overtuigd en zal daarom een verdergaande Europese integratie blijven ondersteunen (Peeters, 2009). Hoe ervaart de Vlaamse bevolking het verschijnsel van de globalisering? Maakt het EUlidmaatschap van hun land hierbij een verschil? In voorliggend artikel wordt getracht hierover een tipje van de sluier op te lichten aan de hand van data uit Eurobarometerenquêtes uit de periode 2005-2010. Sinds 1973 houdt de Europese Commissie opiniepeilingen, de zogenaamde Eurobarometerenquêtes (EB), om op de hoogte te blijven van de meningen van de inwoners van de Europese Unie (Europese Commissie, 2001). In deze bevragingen wordt onder meer gekeken naar de tevredenheid van de Europeanen met het leven dat ze leiden, de verwachtingen die ze hebben en waar ze zich zorgen over maken. Deze surveys onderzoeken eveneens de publieke opinie over diverse onderwerpen zoals globalisering, ontwikkelingshulp, discriminatie, … Deze thema’s worden evenwel op onregelmatige basis bevraagd en ook de vraagstelling blijft niet dezelfde over de jaren. De Standaard Eurobarometer wordt twee keer per jaar uitgevoerd, telkens in de lente en de herfst, en bestrijkt de bevolking van de EU-lidstaten vanaf 15 jaar en ouder. Alle interviews worden face-to-face afgenomen bij de respondent thuis in zijn moedertaal. In alle landen is het steekproefdesign multi-stage en random. Voor elk land van de EU is er in principe één steekproefgebied, waarbij enkel Duitsland (Oost - West) en het Verenigd Koninkrijk (GrootBrittannië - Noord-Ierland) verdeeld zijn. In elk steekproefgebied is het doel 1.000 interviews te realiseren, uitgezonderd voor Noord-Ierland (300), Luxemburg, Cyprus en Malta (500). Er zijn enkele gewichten ter beschikking die gebruik maken van de populatiecijfers voor elk steekproefgebied. Het tijdstip waarop de data beschikbaar komen voor (secundaire) analyses is verschillend van module tot module. De eerste gegevens kunnen in principe een aantal maanden na het veldwerk verkregen worden. De overige cijfers zijn pas beschikbaar als het embargo opgeheven wordt1. In dit artikel wordt er gebruik gemaakt van gegevens uit verscheidene Eurobarometerenquêtes: lente 2005 (EB 63.4), lente 2007 (EB 67.2), herfst 2009 (EB 72.4) en lente 2010 (EB 73.4). Dit materiaal laat tevens toe om Vlaanderen, meer bepaald het Vlaamse Gewest (VL), in een EU-context te plaatsen en te vergelijken met de 27 lidstaten2 of een gemiddelde (EU27) ervan. Hier en daar kan ook vergeleken worden tussen meerdere jaren. Eerst wordt er nagegaan wat globalisering in het algemeen bij de bevolking oproept. Vervolgens wordt er gekeken naar wat de globalisering met zich meebrengt en dit op verscheidene vlakken. Tot slot wordt er gepolst naar de rol van de Europese Unie bij de globalisering. In een afsluitend stukje komen de belangrijkste conclusies nog eens naar voren.
1
2
Om te weten wanneer het embargo beëindigd wordt, kan men terecht op http://www.gesis.org/en/data_service/eurobarometer/order/embargo.htm. De 27 lidstaten van de Europese Unie (EU27) zijn: België (BE), Denemarken (DK), Duitsland (DE), Griekenland (EL), Spanje (ES), Frankrijk (FR), Ierland (IE), Italië (IT), Luxemburg (LU), Nederland (NL), Oostenrijk (AT), Portugal (PT), Finland (FI), Zweden (SE), Cyprus (CY), Tsjechië (CZ), Estland (EE), Hongarije (HU), Letland (LV), Litouwen (LT), Malta (MT), Polen (PL), Slowakije (SK), Slovenië (SI), Bulgarije (BG), Roemenië (RO) en het Verenigd Koninkrijk (UK).
2
1. Globalisering: eerste algemene positieve indruk In de lente van 2005 werd voor de eerste maal bij de respondenten gepeild naar hun perceptie over de globalisering. De reacties bij de Vlaamse bevolking bleken wat verdeeld: voor 53,3% is dit een positieve term en voor 46,7% een negatieve term. Ook in de herfst van 2009 werd aan de geënquêteerden gevraagd welk gevoel de term globalisering oproept bij hen. Haast twee derde van de Vlamingen gaf dan te kennen dat dit fenomeen hen een positieve indruk geeft; dit zijn er significant meer dan in 2005. Bij één op de drie heerst er een negatief beeld; dat zijn er beduidend minder dan vier jaar voordien. Globalisering roept in 2009 bij circa zes op de tien EU27-burgers een positief gevoel op. Tussen de lidstaten zijn er wel wat verschillen. In de meeste landen zijn diegenen die een positief beeld hebben van de globalisering in de meerderheid. In een minderheid van landen zoals Letland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije en Slovenië overheerst het negatief gevoel bij dit verschijnsel. Figuur 1 Gevoel dat globalisering oproept, herfst 2009, Europese vergelijking, in %* 90
80
70
60
%
50
40
30
20
10
0
DK
SE
MT
NL
EE
SK
IE
BG
RO
FI
LU
LT
VL
ES
PT
PL
DE EU27 BE
UK
IT
CZ
AT
CY
SI
LV
HU
FR
EL
Positief 85,0 83,7 76,8 75,2 72,7 67,6 67,4 67,1 66,7 65,4 64,3 64,1 64,0 63,9 63,9 61,9 61,8 58,7 58,2 57,0 55,9 54,9 51,9 50,7 47,0 45,7 44,4 43,0 40,4 Negatief 15,0 16,3 23,2 24,8 27,3 32,4 32,6 32,9 33,3 34,6 35,7 35,9 36,0 36,1 36,1 38,1 38,2 41,3 41,8 43,0 44,1 45,1 48,1 49,3 53,0 54,3 55,6 57,0 59,6
* De antwoordcategorieën 'heel positief’ en ‘eerder positief' werden samengenomen, evenals de categorieën ‘eerder negatief’ en ‘heel negatief’. De antwoordcategorie ‘weet niet’ werd als missing gecodeerd. Bron: Eurobarometer 72.4 Tevens blijkt dat er bij de bevolking in de lidstaten van de Europese Unie een positieve samenhang (r = 0,50 en p = 0,007) is tussen het gevoel dat de globalisering bij hen oproept en de mening dat het EU-lidmaatschap een goede/slechte zaak is. Europeanen die vinden dat hun land er een goede zaak aan doet om lid te zijn van de EU, hebben een positievere kijk op de globalisering. Omgekeerd hebben zij die denken dat hun land er geen goede zaak mee doet om deel uit maken van de EU, minder positieve gevoelens tegenover de globalisering.
3
Figuur 2 Correlatie* tussen het gevoel dat globalisering oproept en de mening dat EUlidmaatschap goed/slecht is, herfst 2009, gemiddelde scores** 2,0
DK
SE 1,8
Gevoel dat globalisering oproept, gemiddelde score
MT
NL
EE FI
LT PT
1,6
SK
BG VL DE
IE
RO LU
PL
UK AT
CZ
BE
IT
CY LV
1,4
SI
HU
FR
EL
1,2
1,0 1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
Mening dat EU-lidmaatschap goed/slecht is, gemiddelde score
* r = 0,50 en p = 0,007 ** Scores EU-lidmaatschap goed/slecht (1 = slecht, 2 = noch goed/slecht, 3 = goed) en gevoel globalisering (1 = negatief, 2 = positief) Bron: Eurobarometer 72.4
2. Globalisering: een fenomeen met verscheidene gezichten Zowel in de herfst 2009 als in de lente van 2010 konden de respondenten, aan de hand van verschillende stellingen, hun mening geven over diverse aspecten die met globalisering te maken hebben.
2.1.
Sociaaleconomische aspecten: wie heeft er baat bij?
Anno 2010 is de Vlaamse en Europese bevolking er zich van bewust dat er zowel positieve als negatieve economische aspecten met de globalisering verbonden zijn. De globalisering wordt door het merendeel als een kans op economische groei en het aantrekken van buitenlandse investeringen gezien. Het zouden vooral de grote ondernemingen en niet de burgers zijn die baat hebben bij de globalisering. Men meent ook dat de globalisering niet beschermt tegen prijsstijgingen. Nagenoeg de helft van de Vlamingen denkt dat de globalisering niet bijdraagt tot de ontwikkeling van de armste landen. In de EU ziet men dat gemiddeld anders: meer dan de helft van de Europeanen meent dat de globalisering wel bijdraagt tot de ontwikkeling van de armste landen. De sociale impact van de globalisering wordt eerder negatief ervaren. De Vlaming en de gemiddelde EU-inwoner zijn het hierover eens.
4
Tabel 1 Stellingen globalisering, Europese vergelijking, lente 2010, in %* Eens Niet eens
Vlaams Gewest 73,7 26,3
EU27 67,8 32,2
Eens Niet eens
67,3 32,7
72,4 27,6
De globalisering is alleen gunstig voor de grote bedrijven en niet voor de burgers
Eens Niet eens
66,0 34,0
73,2 26,8
De globalisering brengt meer buitenlandse investeringen naar België/land
Eens Niet eens
54,5 45,5
67,9 32,1
De globalisering draagt bij tot de ontwikkeling van de armste landen
Eens Niet eens
49,5 50,5
53,5 46,5
De globalisering is een kans voor economische groei De globalisering ongelijkheid
vergroot
de
sociale
De globalisering beschermt ons tegen Eens 35,5 32,0 prijsverhogingen Niet eens 64,5 68,0 * De antwoordcategorieën ‘helemaal mee eens’ en ‘eerder mee eens’ werden samengenomen, evenals de categorieën ‘eerder niet mee eens’ en ‘helemaal niet mee eens’. De antwoordmogelijkheid ‘weet niet’ werd gehercodeerd als missing. Bron: Eurobarometer 73.4
2.2.
Culturele aspecten: openheid voor andere culturen
De Vlamingen en de Europeanen schijnen overtuigd van de culturele voordelen van de globalisering in 2009. Globalisering wordt door een ruime meerderheid van de Vlaamse en Europese bevolking ervaren als een mogelijkheid om meer open te staan voor andere culturen, maar daar is eveneens een sterke minderheid die dit fenomeen als een bedreiging voor de eigen cultuur beschouwt. Daarnaast draagt de globalisering ook bij tot wereldvrede volgens de meerderheid. Tabel 2 Stellingen globalisering, Europese vergelijking, herfst 2009, in %* De globalisering maakt het de mensen mogelijk om meer open te staan voor andere culturen
Eens Niet eens
Vlaams Gewest 77,5 22,5
EU27 74,6 25,4
De globalisering draagt bij tot de vrede in de wereld
Eens Niet eens
60,7 39,3
57,2 42,8
De globalisering vormt een bedreiging voor de Eens 42,6 46,7 nationale cultuur Niet eens 57,4 53,3 * De antwoordcategorieën ‘helemaal mee eens’ en ‘eerder mee eens’ werden samengenomen, evenals de categorieën ‘eerder niet mee eens’ en ‘helemaal niet mee eens’. De antwoordmogelijkheid ‘weet niet’ werd gehercodeerd als missing. Bron: Eurobarometer 72.4
2.3.
Politiek aspect: vraag naar internationale benadering
Al bij al kan men stellen dat de Vlaming en de gemiddelde Europeaan de globalisering als een min of meer ambigu verschijnsel beschouwen. Men ziet zowel economische voor- als nadelen. De sociale impact van de globalisering wordt in het algemeen negatief ervaren; de culturele aspecten worden wel overwegend positief ingeschat. Deze resultaten liggen min of meer in lijn met eerder internationaal onderzoek (TNS Opinion and Social, 2008).
5
Figuur 3 Stelling ‘de globalisering vereist algemene regels op mondiaal niveau (worldwide governance)’, lente 2010, Europese vergelijking, in %* 100
90
80
70
%
60
50
40
30
20
10
0
DE
SK
SL
SE
CZ
VL
BE
FI
DK
ES
HU EU27 FR
LU
AT
IT
PL
LV
IE
NL
EL
LT
EE
CY
PT
RO
UK
BG
MT
Niet eens 12,4 9,7 11,9 13,4 14,9 16,4 18,9 17,8 20,3 8,6 20,4 15,6 17,0 19,0 24,1 15,4 12,7 17,2 13,5 28,1 30,4 11,3 22,9 14,6 19,8 12,1 19,2 11,6 6,8 Weet niet 6,1 Eens
9,9
8,1
7,9
8,4
7,3
6,7
9,4
7,1 19,1 10,7 16,0 15,0 13,3 8,7 18,1 21,9 19,4 23,6 9,8
8,2 28,1 16,7 26,8 22,0 30,0 22,9 33,5 41,3
81,5 80,3 80,0 78,7 76,7 76,3 74,4 72,8 72,6 72,3 69,0 68,4 68,0 67,7 67,2 66,6 65,4 63,3 62,9 62,1 61,4 60,6 60,4 58,6 58,1 57,9 57,9 54,9 51,9
* De antwoordcategorieën ‘helemaal mee eens’ en ‘eerder mee eens’ werden samengenomen, evenals de categorieën ‘eerder niet mee eens’ en ‘helemaal niet mee eens’ Bron: Eurobarometer 73.4 Een groot deel van de respondenten is in 2010 voorstander van een wereldwijde aanpak van de globalisering met op internationaal niveau afgesproken regels. In Vlaanderen is ruimschoots drie vierde van de bevolking vragende partij om gemeenschappelijke regels op het internationale niveau te hebben, om de gevolgen van de globalisering in goede banen te leiden. Globalisering kan tot gevolg hebben dat de welvaart voor iedereen stijgt, maar kan eveneens ontwrichtend werken. Eigenlijk is er een vrij grote Europese consensus over deze stelling: in al de lidstaten schaart minstens de helft van de bevolking zich erachter. Dat neemt niet weg dat er toch verschillen zijn tussen de landen. Zo vinden nagenoeg acht op de tien Slovenen, Slowaken en Zweden dat er zo’n regels moeten komen; in Bulgarije en Malta is dat de helft. In deze twee laatste landen zijn er wel opvallend veel respondenten die het eigenlijk niet weten.
3. Biedt de Europese Unie bescherming bij globalisering? In de lente van 2010 zijn ruimschoots zes op de tien Vlamingen van oordeel dat deel uitmaken van een groter geheel als de Europese Unie, bescherming biedt tegen de negatieve effecten van de globalisering en toelaat om beter de vruchten te plukken van de positieve effecten van dit fenomeen. Meer dan één op de drie Vlaamse inwoners deelt deze zienswijze niet. De mening van de Vlaamse bevolking is niet significant gewijzigd in vergelijking met 2007, toen de rol van de EU bij de globalisering ook bevraagd werd.
6
Figuur 4 Mening over uitspraken ‘de Europese Unie helpt de Europese burgers te beschermen tegen de negatieve effecten van globalisatie’ en ‘de Europese Unie stelt Europese burgers in staat om beter te profiteren van de positieve effecten van globalisatie’, Europese vergelijking, lente 2010, in % eens* 90
80
70
% eens
60
50
40
30
20
10
0 Profiteren positieve effecten
DK
MT
SE
PL
EE
IE
SK
LT
HU
UK
LU
NL
ES
BG
FI
VL
EU27 RO
IT
DE
CZ
BE
CY
PT
SL
AT
LV
FR
EL
81,7 81,1 80,0 73,8 73,0 72,7 72,2 72,0 67,2 65,2 64,6 64,6 64,0 63,8 63,5 62,5 59,5 59,2 56,0 55,9 55,1 55,0 52,3 51,3 49,7 49,2 49,0 47,6 42,8
Beschermen negatieve effecten 69,0 76,6 64,2 63,9 61,4 64,2 67,4 57,0 56,9 52,3 52,0 59,1 54,0 65,2 56,8 63,9 52,7 64,8 63,5 44,8 47,4 55,8 69,1 53,5 42,1 47,9 40,9 35,3 39,4
* De antwoordcategorieën ‘helemaal mee eens’ en ‘eerder mee eens’ werden samengenomen Bron: Eurobarometer 73.4 De gemiddelde Europese burger is, in vergelijking met de Vlaming, iets minder zeker van de positieve rol van de EU bij de globalisering. Ruim de helft voelt zich door de EU beschermd tegen de negatieve gevolgen van de globalisering. Ongeveer zes op de tien Europeanen vinden dat de EU hen toelaat om meer te genieten van de positieve effecten van dit verschijnsel. Tussen de diverse lidstaten onderling zijn er grote verschillen. Zo erkennen acht op de tien Denen, Maltezen en Zweden dat de Europese Unie ertoe bijdraagt om te genieten van de positieve effecten van de globalisering. Langs de andere kant van het spectrum zitten Frankrijk en Griekenland waar minder dan de helft van de bevolking het eens is met deze uitspraak. In een aantal landen zijn diegenen die niet akkoord gaan, in de meerderheid. Dit is het geval in Griekenland (57,2%), Frankrijk (52,4%), Letland (51%), Oostenrijk (50,8%) en Slovenië (50,3%). In dezelfde lidstaten samen met Tsjechië en Duitsland, is de groep die niet akkoord gaat met de opvatting dat de EU hen beschermt tegen de negatieve gevolgen van de globalisering, groter dan diegene met een ander standpunt.
7
Figuur 5 Correlatie* tussen de mening dat de Europese Unie Europese burgers in staat stelt om beter te profiteren van de positieve effecten van globalisatie en de mening dat EUlidmaatschap goed/slecht is, lente 2010, gemiddelde scores** 2,0
Genieten positieve effecten, gemiddelde score
1,8 MT
DK
SE
PL IE
FI
UK
1,6
CY LV
AT
NL
LU
VL
RO
IT
BE
SL
FR
1,4
DK
SK
ES
BG PT
CZ
EE
LT
HU
EL
1,2
1,0 1,4
1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
Mening dat EU-lidmaatschap goed/slecht is, gemiddelde score
* r = 0,49 en p = 0,008 ** Scores EU-lidmaatschap goed/slecht (1 = slecht, 2 = noch goed/slecht, 3 = goed) en EU laat toe beter te profiteren van de voordelen van globalisering (1 = niet eens, 2 = eens) Bron: Eurobarometer 73.4 Er is eveneens een positief verband (r = 0,42 en p = 0,02) tussen de mening dat het lidmaatschap van de EU een goede/slechte zaak is en de opinie dat de EU helpt te beschermen tegen de negatieve effecten van de globalisering. Respondenten die het een goede zaak vinden dat hun land deel uitmaakt van de Europese Unie, zijn meer geneigd de EU een beschermende rol toe te kennen met betrekking tot de negatieve gevolgen van de globalisering. Daarnaast is er ook een iets sterkere positieve samenhang (r = 0,49 en p = 0,008) tussen de opinie dat het EU-lidmaatschap een goede/slechte zaak is en de overtuiging dat de EU helpt met het profiteren van de goede aspecten van de globalisering. Personen die denken dat het een goede zaak is dat hun land lid is van de EU, zijn ook zekerder van de positieve rol van de EU bij het genieten van de voordelen van de globalisering.
Uitleiding Globalisering: een vloek of een zegen? De waarheid lijkt ergens tussenin te liggen. Het is een fenomeen met meerdere dimensies, met evenzeer bedreigingen als opportuniteiten. Wat roept de globalisering in eerste instantie op bij de Vlaming? Bij twee op de drie brengt dit verschijnsel een positief gevoel teweeg, bij één op de drie heerst er een negatieve indruk. Daarmee hebben de Vlamingen een iets rooskleurigere kijk op de globalisering dan de gemiddelde Europeaan. Aan de globalisering zijn er zowel positieve als negatieve economische aspecten verbonden. Zo ziet het merendeel de globalisering als een kans om de economische groei te stimuleren en de buitenlandse investeringen op te krikken. Voor een groot deel vormt de globalisering evenwel geen afdoend middel tegen inflatie en draagt het fenomeen ook niet altijd bij tot 8
de ontwikkeling van de armste landen. Het zijn vooral de grote ondernemingen en niet de burgers die er baat bij hebben. Globalisering maakt het mogelijk om meer open te staan voor andere culturen, maar niet altijd zonder gevaar voor de eigen cultuur. De wereldvrede vaart er wel bij volgens circa zes op de tien Vlamingen en Europeanen, maar niet de sociale gelijkheid. Met het oog op de verschillende gevolgen van de globalisering roept een meerderheid op om op wereldniveau gemeenschappelijke regels op te stellen om zo dit fenomeen binnen de perken te houden. Ongeveer drie vijfde van de Vlaamse bevolking is van oordeel dat de EU bescherming biedt tegen de negatieve gevolgen van de globalisering en dat dit transnationaal kader tevens toelaat om beter in te spelen op de positieve effecten van dit mondiale verschijnsel.
Literatuurlijst Lee, K. & Patel, P. (2003). Globalization and health, an introduction. London: Palgrave Macmillan. Pauwels, G. (2006). Culturele globalisering. APS noT@s 8. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Planning en Statistiek. Peeters, K. (2009). Beleidsnota Buitenlands Beleid, Internationaal Ondernemen en Ontwikkelingssamenwerking 2009-2014. Brussel: Vlaamse overheid. TNS Opinion and Social (2008). Standard Eurobarometer 69. 2. The Europeans and globalisation. Directorate-General for Communication.
9