Glasmonitor Cijfers en trends over de glasvezelsector in Nederland
FIBRE monitor Data and developments in the fibre optics sector in the Netherlands
2013
Glasmonitor Cijfers en trends over de glasvezelsector in Nederland
FIBRE monitor Data and developments in the fibre optics sector in the Netherlands
Voorwoord Glasvezel zal Nederland de komende jaren zichtbaar veranderen! Daar ben ik van overtuigd. Was er zo’n vier, vijf jaar geleden nog scepsis over het belang van deze nieuwe supersnelle digitale netwerken, nu spreken zelfs de grootste tegenstanders met enthousiasme over ‘fiber’. De enthousiaste ontvangst van de eerste Glasmonitor vorig jaar en de inhoud van deze tweede editie, tonen de groei van glasvezelnetwerken en -toepassingen. Dit jaarlijks rapport over de glasvezelsector in ons land vervult daarin een informatieve en ondersteunende rol. Het maakt cijfers en trends over de techniek, uitrol en financiering toegankelijk en inzichtelijk. Dat was wat ons vorig jaar voor ogen stond en wat dit jaar nog beter is gelukt. Glasmonitor 2013 Cijfers en trends over de glasvezelsector in Nederland
De Glasmonitor 2013 is een schoolvoorbeeld van de samenwerking van alle spelers in de glasketen; van aannemer tot gemeente, van operator tot dienstenaanbieder. Dat is mooi, want we zullen met elkaar de komende jaren gezamenlijk de ontwikkeling van glasvezel nog krachtiger vorm gaan geven.
Uitgegeven door het FttH Platform Nederland Mogelijk gemaakt door: BAM / Van den Berg Infrastructuren Genexis Infraconcepts Rabo Bouwfonds CIF ReasonNet/VCE Reggefiber Speer IT Stratix Consulting (zie ook pag. 80 e.v.) Onderzoek Redactie Vertaling Vormgeving Eindredactie
- - - - -
Veel gemeenten hebben een groot belang bij supersnel internet. Daarmee kan het vestigingsklimaat voor bedrijven en instellingen worden bevorderd; glasvezelinternet biedt extra mogelijkheden voor het bedrijfsleven en starters om nieuwe diensten en producten te ontwikkelen en ook de invoering van e-health wordt gestimuleerd. Gemeenten kunnen zich zo ontwikkelen tot een ‘Google Town’. Want dat is de trend: krachtige gemeenten die een toekomstvaste infrastructuur voor haar bewoners, jong én oud, uitrollen en daar samen met het bedrijfsleven de diensten ontwikkelen voor een energieke, innovatieve, veilige en gezonde leefomgeving.
Stratix Consulting David Yoshikawa Machielsen Vertalingen Shoot Communications Machiel de Rooij
FttH Platform Nederland Platform van alle partijen in de glasvezelwaardeketen (van aannemer tot dienstenaanbieder en lokale overheid). Het FttH Platform Nederland wil de acceptatie en het gebruik van glasvezel bij alle belanghebbende stakeholders vergroten. Dit moet leiden tot de concrete doelstelling dat Nederland in 2020 behoort tot de Top 3-glasvezel infrastructuren van de wereld. Stratix Consulting Stratix is al meer dan 20 jaar een hoogwaardig, multidisciplinair en onafhankelijk adviesbureau met een focus op elektronische communicatiediensten en -infrastructuren. De dienstverlening bestaat onder andere uit strategievorming en business development, technology consulting, advies op het gebied van regelgeving, en marktonderzoek en -analyse.
2
FttH Platform Nederland
Dat is een grote ambitie, maar door publiek-private samenwerking kan de doelstelling van het FttH Platform dichterbij worden gebracht: 80% van Nederland verglaasd in 2020! Willem Vermeend (voorzitter FttH Platform Nederland)
Glasmonitor 2013
3
Inhoud Voorwoord
3
Inhoud
4
1 Inleiding en verantwoording
6
2 FTTH in Nederland: feiten en cijfers 2.1 Dekking en penetratie 2.2 Analyse 2.2.1 Internationale benchmark 2.2.2 Beleidskader ICT en breedband 2.3 Maatschappelijke en economische belangen van glasvezel 2.3.1 Arbeidsmarkt
8 8 13 13 15 18 19
3 Diensten 3.1 Aanbieders en diensten 3.2 Toegangsvormen voor diensten over glasvezel 3.3 Evolutie van breedbanddiensten: Goodbye Diensten, Hello Apps and Content 3.4 Dienstenstimulering door de overheid
21 21 23 25
4 Techniek 4.1 Glasvezel in communicatienetwerken 4.2 Technische vergelijking van communicatienetwerken 4.3 Consumenten (FttH) vs. Zakelijk glas (FttO) 4.4 Opbouw van FttH netwerken 4.4.1 Netwerktopologie 4.4.2 Technologiekeuze 4.5 Technologische ontwikkelingen 4.6 Kwaliteit van glasvezelaansluitingen
30 30 31 33 36 36 37 39 42
5 Financiering en businessmodellen 5.1 Kostenopbouw FttH netwerken 5.2 Het 3-lagenmodel 5.2 FttH waardeketen en businessmodellen 5.3 Financieringsvormen 5.4 Glasvezel in het buitengebied
46 46 47 48 52 53
4
27
FttH Platform Nederland
6 Trends en vooruitzichten 6.1 Groeiprognose FttH 6.2 Trends en ontwikkelingen breedband 6.2.1 Cloud computing - veranderende rol datacenters 6.2.2 Groeiverloop internetverkeer 6.3 Visie en vooruitblik
57 57 58 58 59 63
7 FttH Platform Nederland 7.1 Missie en visie FttH Platform 7.1.1 Nut en de noodzaak van glasvezelnetwerken 7.1.2 Problemen en uitdagingen voor Nederland 7.1.3 Het grote economische belang van innovaties 7.1.4 Nederland moet hét internetland van de wereld worden 7.1.5 Maatregelen op weg naar de koppositie 7.1.6 Meer inzet van ICT en internet in de zorg (e-health) 7.1.7 Het groot (economische) belang van het onderwijs 7.1.8 De scope van het FttH Platform Nederland 7.2 Organisatie FttH Platform Nederland
66 66 66 66 67 68
Afkortingen en begrippen
76
Advertenties: • BAM / Van den Berg Infrastructuren • Genexis • Infraconcepts • Rabo Bouwfonds CIF • ReasonNet/VCE • Reggefiber • Speer IT
80 82 84 86 88 90 92
Fibre Optics Monitor (Engels)
Glasmonitor 2013
69 70 72 74 74
94 e.v.
5
1 Inleiding en verantwoording Voor u ligt de tweede editie van de Glasmonitor van het Fiber-to-the-Home (FttH) Platform Nederland. Deze monitor is geschreven om de cijfers en ontwikkelingen van de glasvezelsector in ons land inzichtelijk te maken voor iedereen die betrokken is bij of geïnteresseerd is in deze sector. Dat geldt zowel internationaal als binnen Nederland, waar regelmatig vraag is naar cijfers over de uitrol van de glasvezelinfrastructuur en de ontwikkeling van diensten in ons land. De Glasmonitor 2013 toont de cijfers en feiten over de uitrol en het gebruik van glasvezel in Nederland tot en met september 2012. De vraag naar bandbreedte (in up- en down richting) neemt nog steeds toe. In tegenstelling tot eerdere jaren komt glasvezel steeds vaker voor in de algemene statistieken. Toch is er nog veel te doen. Om in 2020 het merendeel van Nederland verglaasd te hebben, opereert het FttH Platform Nederland vanuit de oriëntatie op de toekomst. De huidige situatie waarin nog drie infrastructuren (coax, koper en glas) naast elkaar bestaan, is daarom slechts ten dele van belang. Veel meer richt het FttH Platform zich op de (nabije) toekomst, waarin burgers, bedrijfsleven en overheden hoge eisen zullen stellen aan de robuustheid en snelheid van vaste internetinfrastructuren en de daarmee samenhangende diensten. Afgelopen jaar – bij het samenstellen van de eerste Glasmonitor – was het bijeenbrengen van de juiste data nog complex. Dit jaar was het daarentegen eenvoudiger om alle gegevens te verzamelen. Daardoor kon er op sommige terreinen wat beter worden ingezoomd op de ontwikkelingen. Helaas blijven gegevens over de arbeidsmarkt lastig te vinden. Dat is slechts zeer beperkt gelukt. In Hoofdstuk 2.3.1 is daarom wel een globale indeling van de arbeidsmarkt opgenomen, maar zijn er dit jaar nog geen concrete getallen voorhanden. Ten opzichte van de vorige Glasmonitor zijn een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo is er in Hoofdstuk 3 een paragraaf opgenomen over de sterke opkomst van ‘Apps’, die de markt voor breedbanddiensten doet transformeren. Ook is een paragraaf opgenomen in Hoofdstuk 4 over de snelheid van glasvezel ten opzichte van andere infrastructuren. In Hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de financiering van buitengebieden: een discussie die steeds meer gaat spelen, nu er bijna in veertig
6
FttH Platform Nederland
procent van alle Nederlandse gemeenten glasvezel is uitgerold. Uiteraard zijn verder alle paragrafen van een update voorzien. Dat geldt niet alleen voor de cijfers in Hoofdstuk 2, 3 en 6, maar ook voor de meer inhoudelijk paragrafen over techniek, dienstenontwikkeling en financiering. Hoofdstuk 6 is, evenals in de eerste versie, van een meer visionair karakter. Deze Glasmonitor wordt afgesloten met een hoofdstuk dat de visie van het FttH Platform verwoordt. Ook is daar de contactinformatie van het bestuur en bureau te vinden. Nieuw is dit jaar ook de tweetaligheid. Naast de Nederlandse is nu ook een volledige Engelstalige versie opgenomen. Er is bewust gekozen voor één boekje met beide talen. Dit biedt de mogelijkheid binnen organisaties de Glasmonitor eenvoudig te kunnen delen, ongeacht de gebruikte taal. De gegevens zijn verzameld door het bureau van het Platform in samenwerking met analisten van Stratix Consulting. Net als vorig jaar hebben enkele participanten meegelezen om de samenhang en toon te toetsen en suggesties te doen voor aanvullingen. Uiteraard verschijnt het eindresultaat volledig onder verantwoordelijkheid van het Platform. Evenals vorig jaar zijn er acht bedrijven, die met hun steun deze eerste Glasmonitor mogelijk hebben gemaakt. Het FttH Platform is hen daarvoor zeer erkentelijk. Daarnaast past ook een dankwoord aan de participanten die data hebben aangeleverd en zij die hebben meegelezen in de conceptrondes. En last-butnot-least noem ik hier David Yoshikawa en René Wevers van Stratix Consulting, die met hun niet aflatende energie ook dit jaar er voor hebben gezorgd, dat de Glasmonitor 2013 binnen het strakke tijdschema is geproduceerd én inhoudelijk weer prima in elkaar steekt. Ik hoop dat de Glasmonitor 2013 u helpt bij het vergroten van uw kennis en inzicht in deze gezonde en toekomstgerichte sector. Machiel de Rooij (eindredactie) Amsterdam, november 2012
Glasmonitor 2013
7
2 FTTH in Nederland: feiten en cijfers
Het overgrote deel (ca. 85%) van alle glasvezelaansluitingen in Nederland behoort toe aan Reggefiber; een joint venture van investeringsmaatschappij Reggeborgh en KPN. Reggefiber is sinds 2005 actief en heeft de ambitie om zoveel mogelijk huishoudens
2.1 Dekking en penetratie Uitrol van glasvezel in Nederland inmiddels 1 miljoen aansluitingen gepasseerd Het aantal glasvezelaansluitingen in Nederland is het afgelopen jaar de grens van 1 miljoen gepasseerd. Waar Nederland eind 2006 nog slechts 133 duizend aansluitingen (homes passed) telde, is de verwachting dat dit aantal nog dit jaar zal doorgroeien richting de 1,5 miljoen aansluitingen. Dat komt neer op meer dan een vertienvoudiging van het aantal glasvezelaansluitingen over de afgelopen 6 jaar. Het gemiddelde groeitempo ligt daarmee op zo’n 228 duizend aansluitingen per jaar, maar de afgelopen jaren is dit tempo flink toegenomen. Voor heel 2011 bedroeg de groei ruim 300 duizend aansluitingen en naar schatting zal deze voor 2012 uitkomen op zo’n 400 duizend aansluitingen. 1.600.000
Aantal huishoudens
1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000
de
c/ 06 m rt /0 7 ju n/ 07 se p/ 07 de c/ 07 m rt /0 8 ju n/ 08 se p/ 08 de c/ 08 m rt /0 9 ju n/ 09 se p/ 09 de c/ 09 m rt /1 0 ju n/ 10 se p/ 10 de c/ 10 m rt /1 1 ju n/ 11 se p/ 11 de c/ 11 m rt /1 2 ju n/ 12 se p/ 12
0
dec-06
mrt-08
mrt-09
sep-09
mrt-10
sep-10
mrt-11
sep-11
mrt-12
sep-12
Homes passed
133.000
201.000
356.000
515.000
566.000
673.000
749.000
945.000
1.138.000
1.379.000
Homes subscribed
69.000
84.000
132.000
167.000
193.000
212.000
239.000
284.000
358.000
436.000
in Nederland aan te sluiten op het netwerk. Voor de uitrol van glasvezel hanteert Reggefiber over het algemeen een zogenoemde vraaggestuurde aanpak, waarbij een minimale deelname van 30% van de huishoudens in een bepaalde plaats noodzakelijk is om het financiële risico beheersbaar te houden. Deze aanpak van ‘vraagbundeling’ is uniek en succesvol gebleken. Momenteel (eind september 2012) is Reggefiber actief in 153 gemeenten in Nederland, waar het bedrijf reeds glasvezel heeft uitgerold of daar momenteel mee bezig is. Daarnaast is Reggefiber in nog eens 42 gemeenten gestart met vraagbundeling. Het Communication Infrastructure Fund van Rabo Bouwfonds (afgekort CIF) is een andere partij die actief is met de uitrol van glasvezel naar woningen in Nederlandse gemeenten. CIF heeft in het verleden de netwerken overgenomen van kabelaar CAI Westland om deze volledig te verglazen. Daarnaast heeft het de afgelopen jaren nog een aantal lokale kabelnetwerken overgenomen zoals de netwerken van Krimpen aan den IJssel, Borculo en de netwerken van de Stichting Kabeltelevisie Brabant Gelderland. Hierbij wordt naast de bestaande kabelaansluiting glasvezel uitgerold, ongeacht of hierover een dienst wordt afgenomen. Momenteel (eind september 2012) is CIF in 16 Nederlandse gemeenten actief met de uitrol van glasvezel. Verder werkt CIF samen met Cogas Kabel om het verzorgingsgebied van de kabelaar in OostNederland de komende jaren te verglazen.
Momenteel telt Nederland ruim 1,3 miljoen glasvezelaansluitingen ‘homes passed’. Dit zijn het potentieel aantal woningen die zonder veel inspanningen (direct) aangesloten kunnen worden op een glasvezelkabel (inclusief de woningen die al wel reeds aangesloten zijn op een glasvezelkabel). Daarmee wordt ruim 18% van alle Nederlandse huishoudens gedekt. Bijna 32% van alle gepasseerde huishoudens maakt ook daadwerkelijk actief gebruik van een verbinding, door het afnemen van één of meer diensten (homes subscribed). Het aantal glasvezelabonnees bedraagt daarmee momenteel 436 duizend. Vorig jaar waren dat er nog 284 duizend.
Daarnaast telt Nederland nog een dertigtal kleinschalige FttH projecten van partijen die actief zijn in de uitrol van glasvezel naar woningen, variërend in omvang van enkele tientallen tot enkele duizenden aangesloten huishoudens. Deze projecten reiken doorgaans niet verder dan een (buurt of wijk in een) gemeente of een appartementencomplex waar glasvezel is uitgerold. Enkele voorbeelden zijn het glasvezelnetwerk in de Burgemeesterswijk in Arnhem van Breedband Arnhem, het glasvezelproject van de gemeente Rotterdam in de wijken Nesselande en Lloydkwartier, en de verglazing van diverse appartementencomplexen in de Limburgse gemeente Beesel van het bedrijf ViaGlas. Het afgelopen jaar zijn daar de glasvezelprojecten BoekelNet en HSLnet in respectievelijk de gemeenten Boekel en Heeze-Leende bijgekomen. Onder de kleinschalige projecten vallen ook de verglazingsinspanningen
8
Glasmonitor 2013
Figuur 1: Groei passieve en actieve glasvezelaansluitingen in Nederland Bron: Reggefiber, CIF, Stratix Consulting
FttH Platform Nederland
9
van kleine onafhankelijk kabelaars. In de meeste gevallen gaat het daarbij om het direct aansluiten van nieuwbouwprojecten op glasvezel, of het experimenteren met glasvezel in pilotprojecten (veelal eveneens in nieuwbouwwijken). Daarnaast zijn er kabelaars die hebben aangekondigd dat zij hun huidige kabelnetwerk in de nabije toekomst volledig zullen verglazen. Zo kondigden het afgelopen jaar de kabelaars KT Waalre, SCAI Borculo, Rekam en CAI Hoogvonderen aan hun kabelnetwerk te gaan verglazen. Onderstaande Tabel 1 geeft een overzicht van de verglazingsactiviteiten van kleine kabelaars in Nederland weer. Tabel 1: Verglazingsactiviteiten kleine onafhankelijke kabelaars Bron: Stratix Consulting Footprint
FttH in pilot project(en)
CAI Albrandswaard ^
Albrandswaard
CAI Harderwijk "
Harderwijk
CAI Hendrik-Ido-Ambacht ^
Hendrik-Ido-Ambacht
CAI Hoogvonderen
Hoogvonderen (Roermond)
Cogas Kabel "
Oost Nederland
√
Delta
Zeeland
√
Kabel Televisie Waalre
Waalre
√
KabelMedia Brabant-Gelderland ^
Heumen, Oss, West Maas en Waal, Druten
√
Kabelnoord
Oost Friesland
√
Rekam
Midden Holland
SCAI Borculo ^
Borculo e.o.
Stichting Kabelnet Veendam
Veendam
FttH in nieuwbouw project(en)
Volledige verglazing
√
Ook opmerkelijk is dat de Randstad vooralsnog grotendeels verstoken blijft van glasvezel. De investeringen van marktpartijen vinden vooral plaats buiten de grote steden in gemeenten met een hechte sociale structuur, groeigemeenten en enkele Vinexwijken. Onderstaande grafiek toont de verdeling van het aantal gepasseerde huishoudens per provincie in Nederland.
√* √* √
√* √* √*
√* √
√*
√ √
√* √*
√
op glasvezel. Limburg schaarde zich vorig jaar ook nog tussen dat rijtje, maar daar wordt inmiddels in een aantal gemeenten glasvezel uitgerold.
√
√*
* aangekondigd of momenteel in aanleg ^ onlangs verkocht aan CIF " samenwerking met CIF
70%
Percentage Huishoudens
Kabelaar
Het valt op dat bij de uitrol van glasvezel onder volledig vrije marktwerking de sociaaleconomisch zwakkere provincies in Nederland vooralsnog achterblijven. In de provincies Groningen en Zeeland zijn er nagenoeg nog geen huishoudens aangesloten
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
FL
Homes passed 63,7%
OV
UT
GE
NB
FR
DR
ZH
NH
LI
GR
ZE
35,7%
32,5%
23,6%
18,8%
17,1%
14,6%
14,1%
14,0%
6,4%
1,2%
0,0%
Figuur 2: Glasvezeldekking per provincie Bron: Stratix Consulting
In ruim 40% van alle Nederlandse gemeenten ligt reeds glasvezel of wordt dat op dit moment aangelegd
Absoluut gezien vond de grootste groei van het aantal glasvezelaansluitingen afgelopen jaar plaats in de provincies Gelderland en Zuid-Holland. In beide provincies nam het aantal aansluitingen met bijna 100 duizend toe. Ook het totale dekkingspercentage (homes passed/totaal huishoudens) nam het sterkst toe in Gelderland (+11%).
Het aantal gemeenten waar momenteel glasvezel naar de woningen wordt uitgerold bedraagt 178. Ten opzichte van vorig jaar zijn er 38 nieuwe gemeenten bijgekomen. Daarbij variëren de glasvezelgemeenten van gemeenten die al bijna geheel voorzien zijn van een glasvezelnetwerk tot gemeenten die deels zijn verglaasd – bijvoorbeeld een nieuwbouwproject - of die nu nog in aanleg zijn. Overigens is het in de regel vaak zo dat gemeenten nooit geheel worden verglaasd, omdat de rurale gebieden niet of slechts gedeeltelijk worden meegenomen in de aanleg. Dit komt door de hoge (graaf)kosten die gepaard gaan met het aansluiten van woningen die ver buiten de kern van een gemeente liggen, waardoor de investeringen vaak niet rendabel zijn. Figuur 3 op de volgende pagina geeft een geografisch overzicht van de totale glasvezel footprint van Nederland op basis van het percentage homes passed in een gemeente. In deze figuur zijn alleen de gemeenten opgenomen waar daadwerkelijk glasvezel is
10
Glasmonitor 2013
Nog veel potentieel voor glasvezel in Zeeland en Groningen Kijkend naar de uitrol van glasvezel op provinciaal niveau valt op te merken dat de huidige dekking per provincie behoorlijk ver uiteenloopt. Ten opzichte van vorig jaar, is de hoogste glasvezeldekking nog steeds terug te vinden in de provincie Flevoland. In de provincies Overijssel en Utrecht is inmiddels meer dan een derde van alle huishoudens verglaasd.
FttH Platform Nederland
11
aangelegd, en niet de gemeenten waar initiatieven zijn genomen om glasvezel uit te gaan rollen.
voorjaar de economische en maatschappelijke noodzaak van een (open) glasvezelnetwerk voor de stad ter discussie gesteld binnen het gemeentebestuur. 2.2 Analyse 2.2.1 Internationale benchmark Nederland dreigt aansluiting te verliezen Internationaal gezien behoort Nederland wat breedbandpenetratie betreft tot de absolute wereldtop. Zo beschikten anno 2012 ruim 6,5 miljoen huishoudens1 in Nederland over een (actieve) breedbandaansluiting, wat betekent dat 87% van alle Nederlandse huishoudens gebruikmaakt van breedband(internet). Op het gebied van breedbandpenetratie staat Nederland steevast bovenin de ranglijsten van Eurostat 2 en de OESO3. Met circa 40 actieve breedbandverbindingen per 100 inwoners was Nederland de afgelopen jaren zelfs de absolute koploper. Echter op de OESO ranglijst is deze koppositie inmiddels verloren gegaan aan Zwitserland.
Figuur 3: Glasvezelactiviteiten in Nederlandse gemeenten Bron: Stratix Consulting
Glasvezel met name succesvol in kleine en middelgrote gemeenten Gelet op de uitrol van glasvezel naar gemeenten valt op te merken dat momenteel met name kleine en middelgrote gemeenten worden verglaasd. In de grote steden van Nederland is tot op heden nog in veel mindere mate glasvezel uitgerold. Dit komt onder meer doordat de aanpak om grootstedelijke gebieden te verglazen nog niet geoptimaliseerd is. Zo blijkt een vraaggestuurde uitrol minder effectief, doordat het moeilijker is voldoende draagvlak (lees voorinschrijvingen) voor het aanleggen van een glasvezelnetwerk te behalen onder inwoners van een grote gemeente. Ook de verglazing van gestapelde hoogbouw, het vinden van geschikte PoP-locaties en het openbreken van straten vraagt eveneens extra aandacht in (groot)stedelijke gebieden. Wel lijkt er ondertussen wat meer politieke druk te ontstaan vanuit enkele grote steden om de uitrol van glasvezel in stedelijk gebied te bevorderen. Zo heeft de gemeente Tilburg begin dit jaar de ambitie uitgesproken om alle huishoudens in Tilburg aan te sluiten op glasvezel en heeft daarvoor een open marktconsultatie uitgeschreven. In Maastricht heeft de lokale CDA dit
12
FttH Platform Nederland
Volgens Akamai4 heeft 83% van de internetaansluitingen in Nederland een (gemeten) snelheid van 4 Mbps of meer, waarmee Nederland wereldwijd voorop loopt samen met Zuid-Korea. Echter op gebied van supersnel internet wordt het beeld voor Nederland minder rooskleurig. Zo rapporteert Akamai dat 24% van de internetaansluitingen in Nederland een (gemeten) snelheid heeft van 10 Mbps of meer, wat wereldwijd een 5e plek betekent. Ook heeft volgens Eurostat slechts 2,1% van de internetaansluitingen in Nederland een (aangeboden) snelheid van 100 Mbps of meer, waarmee Nederland binnen Europa op een 7e plek is terug te vinden. Overigens is deze laatste statistiek, welke afkomstig is van de OPTA, hoogstwaarschijnlijk niet correct 5. Glasvezel lijkt hierin niet meegenomen, waardoor Nederland waarschijnlijk één plek te laag ingedeeld is. Desondanks verandert het beeld daardoor niet wezenlijk.
1 OPTA, Structurele marktmonitor Q4 2011 2 Eurostat, Digital Agenda Scoreboard 3 OESO, OECD broadband statistics (December 2011) 4 Akamai, State of the Internet Q1 2012 5 http://www.telecompaper.com/commentaar/
volgens-de-europese-statistieken-is-er-in-nederland-geen-glasvezel
Glasmonitor 2013
13
Eenzelfde beeld komt naar voren uit de wereldwijde ranglijst voor penetratie van (actieve) glasvezelaansluitingen, uitgebracht door de FttH Council (zie Figuur 4). Met een penetratie van nog geen 5% staat Nederland in deze ranglijst op de twintigste plaats. Opvallend hierbij is dat vooral in Oost-Europa het aantal glasvezelaansluitingen de afgelopen jaren stevig is gegroeid. 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Zuid-Korea VAE Hong Kong Japan Taiwan Litouwen Noorwegen Zweden Bulgarije Slovenië Letland Rusland VS Singapore Slowakije Denemarken Estland Portugal Hongarije Nederland China Maleisie Finland Oekraïne Tsjechië Frankrijk Turkije Italië Canada Roemenië EU-27
FTTB
FTTH
Figuur 4: Wereldwijde FttH ranking van percentage glasvezelabonnees naar huishoudens (december 2011) Bron: IDATE, FTTH Council Europe
Voor nagenoeg alle landen die voorop lopen in dekking en penetratie van glasvezel geldt dat de (centrale) overheid de uitrol actief stimuleert. In deze landen worden regelmatig significante publieke investeringen gedaan ter bevordering van de uitrol van glasvezelnetwerken. Denk hierbij aan het verschaffen van subsidies, belastingvoordelen en/of leningen aan uitrollende partijen. Dit staat in sterk contrast met Nederland, waar de overheid de uitrol nagenoeg volledig aan de markt overlaat. Naast de verstrekking van publieke investeringen gaat een aantal landen nog een stap verder, door de uitrol van (supersnel) breedband zelfs op te nemen als onderdeel van hun industriële beleid. Voorbeelden hiervan zijn Japan en Zuid-Korea, die de uitrol van (supersnel) breedband als een middel zien om hun concurrentiepositie op het gebied van telecommunicatietechnologie in de wereld te versterken.
Daarnaast heeft Nederland duidelijk last van de wet van de remmende voorsprong. In veel landen waar nog nauwelijks breedband infrastructuur aanwezig is, op basis van koper of coax, wordt direct overgegaan op glasvezel gebaseerd breedband. Door het gebrek aan concurrentie en regelgeving zijn er in dergelijke landen veel (kleine) marktpartijen die op eigen houtje starten met de uitrol van glasvezel. Daarnaast kan in veel (Oost-)Europese landen waarvoor dit geldt gebruik worden gemaakt van Europese fondsen die bestemd zijn om de zogenoemde digitale kloof te overbruggen. Deze fondsen zijn bedoeld om (dunbevolkte) gebieden, die onder normale marktomstandigheden onbediend zouden blijven, te voorzien van (supersnel) breedband internet. Nederland zal hiervoor niet snel in aanmerking komen gezien de demografische kenmerken en reeds sterk ontwikkelde breedbandinfrastructuur. Hoewel Nederland slecht scoort op gebied van landelijke dekking en penetratie van glasvezel is de bezettingsgraad van glasvezel wel relatief hoog. Met bezettingsgraad wordt de verhouding bedoeld tussen het aantal aangesloten huishoudens en het aantal actieve gebruikers. Voor Nederland geldt een bezettingsgraad van 30% ten opzichte van een gemiddelde bezettingsgraad van slechts 17,5% voor de EU-27. Hieruit kan geconcludeerd wordt dat het daadwerkelijke gebruik van glasvezel in Nederland aanzienlijk groter is dan in veel andere landen in Europa waar glasvezel is uitgerold. 2.2.2 Beleidskader ICT en breedband Nederland en Europa stimuleren de uitrol van nieuwe generatie netwerken Het ICT beleid van de Nederlandse overheid is vastgelegd in de Digitale Agenda 2011-20156 en richt zich op de bijdrage die ICT kan leveren aan de economische groei in Nederland. Op het gebied van breedband geeft het kabinet hierin aan hoe Nederland kan worden voorzien van een landelijk dekkende nieuwe genera-tie breedbandinfrastructuur, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan de buitengebieden. Dit sluit aan bij de Europese breedbandambities voor 20207, waarbij de volgende doelstellingen worden nagestreefd: 6 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ict/digitale-agenda-in-beeld 7 Bron: Digital Agenda for Europe, 2010-2020
14
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
15
1) Iedereen moet toegang hebben tot breedband met een snelheid van minimaal 30 Mbps 2) 5 0% van de huishoudens moet toegang hebben tot een aansluiting van minimaal 100 Mbps
Om deze doelstelling te bereiken heeft Eurocommissaris Kroes, belast met de portefeuille Digitale Agenda, het afgelopen jaar diverse maatregelen aangekondigd. Eén van die maatregelen betrof een aanbeveling die stelt hoe particuliere en overheidsinvesteringen in snelle en supersnelle breedbandnetwerken het best kunnen worden gestimuleerd. Daarnaast is de Commissie voornemens de richtsnoeren voor de toepassing van de staatsteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken te herzien. Reden van de nieuwe richtlijnen is om de bestaande regels te verduidelijken, te vereenvoudigen en beter te stroomlijnen met de doelstellingen van de Digitale Agenda van Europa. Daarnaast is de Commissie voornemens een aantal voorwaarden voor investeringen in breedbandnetwerken op het platteland versoepelen. Inmiddels is de conceptversie8 ter consultatie voorgelegd aan de markt. De Commissie verwacht eind 2012 met de definitieve richtlijnen te komen.
kredietfaciliteit gelanceerd voor de periode 2014-202010. Uit deze ‘project bonds’ moet 9,2 miljard euro worden gebruikt om breedband en digitale diensten te helpen ontwikkelen. 6,4 miljard daarvan is bestemd voor de aanleg van nieuwe breedbandinfrastructuur. Kroes hoopt dat het bedrijfsleven hier nog eens 100 miljard aan toevoegt. Daarnaast heeft Eurocommissaris Kroes aangekondigd dat de Europese Commissie de komende vijf jaar 300 miljoen euro beschikbaar stelt om het internet geschikt te maken voor de toekomst. In het kader van de huidige budgetperiode (2007-2014) zijn de mogelijkheden voor financiering vanuit de EU voor infrastructuurprojecten in Nederland zeer beperkt. Zo bestaan er een aantal structuurfondsen waar decentrale overheden een beroep op kunnen doen en kunnen bedrijven en overheidsinstellingen een krediet aanvragen bij de Europese Investeringsbank (EIB). Overigens geldt wel dat bij de inzet van subsidiegelden uit structuurfondsen voor de financiering van breedbandinfrastructuren, deze alleen mogen worden gebruikt als deze noodzakelijk is voor (de ontsluiting van) een specifiek innovatief project. Nederlands beleidskader en maatregelen
Verder wil Kroes de wholesale toegang tot kopernetwerken tegen het licht houden. Netwerkeigenaren zouden niet geneigd zijn om in glasvezel te investeren, omdat ze nog genoeg aan hun kopernetwerk kunnen verdienen. Het vermoeden bestaat dat de tarieven voor de huidige kopernetwerken dusdanig hoog zijn, dat deze een negatieve prikkel vormen voor de uitrol van zogenoemde Nieuwe Generatie Netwerken (NGN). Daartoe heeft Kroes in oktober van 2011 twee openbare raadplegingen gehouden, waarvan de resultaten afgelopen zomer zijn gepresenteerd in een beleidsnota9. Als gevolg hiervan en reactie hierop zal dit najaar een nieuw wetsvoorstel door de Eurocommissaris worden ingediend. Eén van de belangrijkste aanbevelingen in het wetsontwerp betreft een aanbeveling over non-discriminatie door het garanderen van gelijkwaardige toegang tot gevestigde netwerken door alternatieve aanbieders. Ten slotte heeft de Europese Commissie in oktober 2011 een
8 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/11/
Ondanks dat de Nederlandse overheid grote waarde hecht aan verdere uitrol en grotere benutting van de mogelijkheden van breedbandinfrastructuur, ziet zij hier in eerste instantie vooral een taak weggelegd voor marktpartijen. De Rijksoverheid is daarbij hoofdzakelijk regelgever en toezichthouder, die randvoorwaarden schept voor een efficiënt werkende markt die bedrijven stimuleert om in infrastructuur te investeren. Een kader van Europese regelgeving en beleidsregels geeft vorm aan de wetgeving in Nederland ten aanzien van de Next Generation Networks, waaronder ook glasvezelnetwerken zoals Fiber-to-the-Home vallen. De implementatie daarvan vindt plaats in de Nederlandse Telecommunicatiewet en de Mededingingswet. Het afgelopen jaar heeft het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een vernieuwde handreiking ‘Goed op weg met breedband’ uitgegeven, waarin beschreven staat welke rol decentrale overheden wel of niet zouden moeten spelen bij het stimuleren van de uitrol en/of het gebruik van (supersnel) breed-
709&format=HTML&aged= 0&language=EN&guiLanguage=en 9 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/12/
554&format=HTML&aged= 0&language=NL&guiLanguage=en%22
16
FttH Platform Nederland
10 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/11/
709&format=HTML&aged= 0&language=EN&guiLanguage=en
Glasmonitor 2013
17
band. Die rol kan bestaan uit regulator, facilitator of financier en wordt grotendeels bepaald door een viertal doelgebieden: 1) breedband voor huishoudens in stedelijk gebied of dorpskernen, 2) breedband voor huishoudens in ruraal gebied, 3) breedband voor bedrijven(terreinen), 4) maatschappelijke digitale diensten. Daarnaast zijn ook de regionale beleidsdoelstellingen en de beschikbaarheid van breedband bepalend bij het vaststellen van de optimale rol voor gemeentes en provincies. In aanvulling op de vernieuwde handreiking van de Rijksoverheid, start het FttH Platform Nederland dit najaar met het Glasvezel Awareness-programma voor gemeentes. In de praktijk blijken er bij gemeentes veel vragen te leven over glasvezel. Dit programma heeft tot doel gemeentes te helpen en te informeren over de aspecten rond de aanleg en het gebruik van glasvezelnetwerken. Daartoe zal een digitaal kennisplatform worden opgezet voor het ontsluiten van informatie en wordt er een serie regionale sessies georganiseerd voor bestuurders en raadsleden van een gemeente. Het Awareness-programma wordt in samenwerking met Stedenlink opgezet. 2.3 Maatschappelijke en economische belangen van glasvezel Glasvezel biedt tal van mogelijkheden, zowel op economisch als maatschappelijk vlak De Europese Commissie benadrukt het economische en maatschappelijke belang van breedband, wat tot uiting komt in het Europese breedbandbeleid. Eurocommissaris Kroes wil dat veel meer Europeanen toegang hebben tot supersnel internet. Onderzoek van de OECD onderschrijft het belang van supersnel breedband, waaronder glasvezel, en wijst op belangrijke spillover-effecten van de telecomsectoren naar de markten voor energie, mobiliteit, zorg en onderwijs11. Zo geeft de OECD aan dat breedbandnetwerken in toenemende mate beschouwd worden als een fundament voor economische en sociale ontwikkeling. Ze dienen als een communicatie- en transactieplatform voor de hele economie en kunnen de productiviteit in alle sectoren verbeteren. Moderne communicatienetwerken vormen een drijvende kracht achter innovatieve ecosystemen en ondersteunen economische groei. Breedband is volgens OECD een noodzakelijke investering
die complementair is aan investeringen in andere infrastructuren zoals gebouwen, wegen, transportsystemen, gezondheidszorg en elektriciteitsnetwerken. Het idee is dat breedband de mogelijkheid biedt om deze meer traditionele infrastructuren beter te benutten door ze te ‘verslimmen’, Ander onderzoek12, gezamenlijk uitgevoerd door Ericsson, Arthur D. Little en Chalmers University of Technology, toont aan dat zowel de beschikbaarheid als snelheid van breedband belangrijke aanjagers zijn voor de economische groei in een land. De onderzoeksresultaten tonen aan dat elke 10% meer breedbandpenetratie correspondeert met een BBP verhoging van 1%, terwijl een verdubbeling van de breedbandsnelheid correspondeert met een verhoging van het BBP met 0,3%. Deze economische groei wordt door de onderzoekers opgedeeld in een combinatie van directe, indirecte en geïnduceerde effecten. Directe en indirecte effecten van de investering zorgen voor een korte tot middellange termijn stimulans voor de economie. Het geïnduceerde effect is het meest duurzame effect en omvat onder meer het creëren van nieuwe diensten en bedrijvigheid. Voor Nederland, waar al een zeer hoge beschikbaarheid van breedband aanwezig is, zal een verhoging van het BBP met name moeten komen uit de verhoging van de breedbandsnelheid. In de nog onderbedeelde (veelal rurale) gebieden van Nederland zal het verhogen van de beschikbaarheid van (snel) breedband wel extra van belang kunnen zijn als aanjager van de lokale economie. 2.3.1 Arbeidsmarkt Ondanks de huidige periode van economische crisis wordt er in Nederland op het gebied van glasvezel stevig geïnvesteerd door private partijen. In de afgelopen jaren zijn er ruim 1 miljoen aansluitingen gerealiseerd, goed voor een investering van ruim 1 miljard euro. Daarnaast worden er op basis van het huidige uitroltempo rond de 400 duizend aansluitingen per jaar gerealiseerd, hetgeen inhoudt dat er op jaarbasis nog eens circa 400 miljoen euro wordt geïnvesteerd. Een investeringsbedrag dat bovendien elk jaar toeneemt. Deze investeringen brengen tevens een aanzienlijke werkgelegenheid met zich mee, grotendeels in een sector (bouw) die het momenteel relatief zwaar te verduren heeft. Met een aanlegtempo van 400 duizend aansluitingen per
11 Bron: OECD, Network Developments in Support of Innovation and User
Needs (2009)
18
12 http://www.ericsson.com/news/1550083
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
19
jaar hebben we het hier naar onze inschatting over zo’n 4.000 fulltime banen, die enkel en alleen gemoeid zijn met de aanleg van glasvezel. Dit betreft onder andere banen bij aannemers, leveranciers (passief/actief) en installatiebedrijven. Op basis van het huidige en voorziene groeitempo zal het naar verwachting nog zo’n 12 tot 20 jaar duren voordat 90% van alle 7,3 miljoen huishoudens in Nederland is verglaasd. Om deze groei in glasvezelaansluitingen de komende jaren te kunnen realiseren, zal de capaciteit bij aannemers flink dienen toe te nemen, waarvoor extra gekwalificeerd personeel aangetrokken of opgeleid dient te worden. Bovendien zullen hierdoor extra arbeidsplaatsen ontstaan, niet alleen bij de uitvoerende partijen op uitrolgebied. Figuur 5 geeft een overzicht van diverse partijen die (in)direct betrokken zijn bij de aanleg en exploitatie van glasvezelnetwerken.
Aantal service providers op open glasvezelnetten in Nederland blijft groeien Het merendeel van alle lokale glasvezelnetwerken (aansluitnetten) in Nederland zijn open netwerken. Zo stelt Reggefiber zijn lokale infrastructuur ter beschikking aan partijen die vervolgens zelf hun diensten rechtstreeks kunnen aanbieden aan service providers of eindgebruikers, of indirect via wholesale aan eindgebruikers. Ook andere partijen die glasvezel tot de woning aanleggen in Nederland, zoals CIF, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), Stichting Kabelnet Veendam (SKV), KT Waalre, BoekelNet en HSLnet hanteren een open infrastructuurmodel.
Operatie
- Opleidingsinstituten
- Adviesbureaus
- Investeerders
- Overheden
- (Software) ontwikkelaars
- Dienstaanbieders
- Apparatuurproducenten - Installatiebedrijven
- Networkoperators
- Aannemers
- Netwerkeigenaar
Figuur 5: O verzicht van partijen die betrokken zijn bij de aanleg en exploitatie van glasvezel
In de komende jaren zal in deze monitor worden getracht meer inzicht te verschaffen in de omvang en groei van het aantal arbeidsplaatsen in de sector. Dat is geen sinecure, omdat het onduidelijk is in hoeverre bepaalde functies geheel of gedeeltelijk aan de glasvezelsector zijn toe te schrijven. Nadere indicatieve informatie omtrent cijfermatige en percentuele verdeling tussen de genoemde partijen is beschikbaar bij het bureau van het FttH Platform Nederland en bij haar kennispartners.
Een open infrastructuurmodel heeft ertoe bijgedragen dat in de directe dienstverlening aan eindgebruikers, het aanbod in service providers aanzienlijk is toegenomen. Daar waar de consument vijf jaar geleden nog slechts de keuze had uit een beperkt aantal service providers op de netwerken van Reggefiber, is dit aantal de afgelopen jaren fors gegroeid. Zo traden het afgelopen jaar onder andere de service providers Scarlet, Telfort en Tele2 toe tot de netwerken van Reggefiber en kondigde Caiway aan in de toekomst ook actief te worden als dienstenaanbieder op deze netwerken. Figuur 6 geeft de groei weer van het gemiddeld aantal service providers in de glasvezelgemeenten van Reggefiber.
8,0
30
7,0
25
6,0 20
5,0 4,0
15
3,0
10
2,0
Totaal aantal ISPs
Productie (uitrol)
3.1 Aanbieders en diensten
Gemiddeld aantal ISPs
Ondersteuning
3 Diensten
5
1,0 0,0
0 2009Q1
2009Q3
2010Q1
2010Q3
2011Q1
2011Q3
2012Q1
2012Q3
Gemiddeld aantal ISPs per gemeente Totaal aantal ISPs op Reggefiber netwerk
Figuur 6: Groei (gemiddeld) aantal service providers per glasvezelgemeente (van Reggefiber) Bron: Stratix Consulting
20
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
21
Gigabit abonnement voor consument vanaf nu echt mogelijk Het dienstenaanbod van service providers op glasvezelnetwerken bestaat hoofdzakelijk uit internet, televisie en telefonie (ofwel triple-play). Kenmerkend voor internet over glasvezel is de zeer hoge symmetrische capaciteit, wat betekent dat de snelheid voor het ontvangen van data (downloaden) dezelfde is als de snelheid voor het versturen van data (uploaden). Dit is een groot verschil met andere breedbandinfrastructuren zoals kabel en DSL, waarbij gemiddeld lagere en bovendien niet-symmetrische snelheden worden aangeboden. Inmiddels zijn er al diverse glasvezel service providers in Nederland die (symmetrische) snelheden aanbieden tot 500 Mbps en inmiddels zijn er zelfs een aantal die snelheden bieden tot 1 Gbps (up en down). De televisiedienst die service providers aanbieden over glasvezel wordt hoofdzakelijk geleverd door Glashart Media13 en KPN Media. Deze partijen hebben een eigen televisieplatform ontwikkeld waarover analoge en/of interactieve radio- en televisiediensten kunnen worden geleverd. Daarnaast zijn er verscheidene kleinere partijen, waaronder CAIW, iphion TV en Multivisie TV die (interactieve) televisiediensten aanbieden over glasvezelnetwerken. Een ontwikkeling die het afgelopen jaar heeft doorgezet, is het (live) aanbieden van tv-zenders en programma’s op andere beeldschermen, zoals mobiele telefoons, tablets en computers. Telefonie over glasvezel maakt gebruik van IP-telefonie (ofwel Voice over IP) wat betekent dat het telefoongesprek (spraak) in datapakketjes over het netwerk wordt getransporteerd. Eindgebruikers kunnen hun huidige (analoge) telefoontoestellen of centrale aansluiten, maar ISDN toestellen of centrales werken niet via de glasvezel. De telefoniedienst van service providers wordt alleen aangeboden in combinatie met een internetabonnement.
diensten, zoals Dropbox, Microsoft SkyDrive, Apple iCloud of Google Drive, maar ook het delen van allerlei multimediale content via sociale media platforms. Ook diensten die een constante stabiliteit vragen, zoals streaming video- of communicatiediensten, zullen goed kunnen functioneren over glasvezel. Daarnaast worden er op beperkte schaal ook maatschappelijk diensten aangeboden over glasvezelnetwerken. Enkele voorbeelden zijn de Zorg op Afstand dienst van zorgaanbieder Zuidzorg op de glasvezelnetten van Reggefiber in Noord-Brabant en de digitale zorgdienst en domotica toepassingen over het glasvezelnetwerk in Bösdael14 in de Limburgse gemeente Beesel. 3.2 Toegangsvormen voor diensten over glasvezel Niet alle diensten zijn geschikt om via het publieke internet te worden aangeboden Naast service providers kunnen ook andere partijen hun diensten, veelal in de vorm van content en/of applicaties, via glasvezelnetwerken aanbieden aan de eindgebruiker. Daarvoor bestaan verschillende mogelijkheden, die afhangen van het soort dienst. Dit heeft onder meer te maken met de kwaliteitsgarantie van de verbinding - in vakjargon aangeduid als ‘quality of service’ (QoS) die nodig is om een bepaalde dienst constant en goedwerkend te kunnen leveren aan de eindgebruiker. Andere partijen hebben grofweg drie manieren waarop zij hun diensten voor eindgebruikers kunnen aanbieden:
• Diensten via het publieke internet, beter bekend als Over-The-Top diensten; • Diensten via een virtueel netwerk en aparte poort of interface op een glasvezelaansluiting, als het ware een dienst-specifieke rijstrook op het glasvezelnetwerk; • Diensten van anderen in het pakket van service providers.
Naast het (triple-play) dienstenaanbod van service providers, worden er ook tal van diensten (applicaties) rechtstreeks via het publieke internet aangeboden. Deze diensten worden veelal aangeduid als Over-The-Top (OTT) diensten of content. Met name diensten die veel bandbreedte (up en down) vereisen om goed te kunnen functioneren zijn zeer geschikt voor gebruik over glasvezelnetwerken. Goede voorbeelden hiervan zijn online opslag-
De eerste vorm van dienstverlening is mogelijk omdat de dienst ‘internettoegang’ steeds minder (technisch) beperkend is voor het leveren van diensten. Dit is met name het geval voor glasvezel omdat de internettoegang symmetrisch, breedbandig en constant van kwaliteit is. Met deze eigenschappen kan een partij een internetdienst aanbieden aan ieder huishouden dat beschikt
13 Inmiddels onderdeel van KPN (ITNS)
14 http://www.dezorggroep.nl/default.aspx?pid=11&itemid=6014136
22
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
23
Een derde manier voor partijen om hun diensten in de vorm van applicaties en/of content via het glasvezelnetwerk bij de eindgebruiker te krijgen, is via het verrijken van het dienstenaanbod van service providers. Dit kan bijvoorbeeld door het complementeren van een internettoegangsdienst met een online opslagdienst of een muziekstreaming dienst16. Een ander voorbeeld is de verrijking van de interactieve televisiedienst met nieuwe content of applicaties17.
15 http://www.amersfoortbreed.nl 16 KPN biedt momenteel de muziekdienst Spotify Premium bij bepaalde
(glasvezel)abonnementen 17 Bijvoorbeeld de interactieve TV-applicaties van De Telegraaf en Nu.nl
De markt voor breedbanddiensten transformeert door doorbraak van 'Apps' Het begrip 'dienstenlaag' treft men vaak aan in lagenmodellen over breedband en Fiber-to-the-Home boven de passieve infrastructuurlaag en actieve apparatuurlaag. Hiermee wordt in de regel gedoeld op de traditionele ‘triple play’ diensten: Internettoegang, Telefonie en Televisie. Deze benadering is gebaseerd op de traditionele breedbandmarkt over koper- en coaxnetten, waarbij zeer vaak sprake is van verticale integratie van de (triple-play) Retaildiensten met de breedband infrastructuur. Veel traditionele marktpartijen bieden geen toegang tot de infrastructuurlagen, in de vorm van Wholesale diensten.
Retaildiensten
Toegang via een virtueel netwerk betekent dat er een virtuele dienstverbinding wordt gelegd tussen een dienstenaanbieder en de eindgebruiker. Aan deze virtuele verbinding is een bepaalde quality of service toe te wijzen door de operator. Op deze manier is een minimaal kwaliteitsniveau aan de geleverde dienst toe te kennen. Dit is cruciaal bij diensten met een tijdkritisch karakter (zoals tweeweg spraakverbindingen), en diensten die hoge beschikbaarheid van de verbinding vereisen (zoals ouderen- en brandalarmering). Virtuele dienstverbindingen dienen in de praktijk geleverd te worden door wholesale aanbieders. In het project AmersfoortBreed15 wordt momenteel geëxperimenteerd met het gebruik van virtuele netwerken voor het aanbieden van nieuwe diensten over glasvezel.
3.3 Evolutie van breedbanddiensten: Goodbye Diensten, Hello Apps and Content
Wholesale diensten
over een internetaansluiting. Bijvoorbeeld content, die via een website te benaderen is (zoals YouTube, Picasa of Facebook), maar ook applicaties die de gebruiker eerst op zijn computer moet installeren (bijvoorbeeld Skype). Voordeel van dit type internetdiensten is de eenvoud waarmee de initiatiefnemer ze beschikbaar kan maken en kan aanbieden aan een grote gebruikersgroep. Een mogelijk nadeel is dat er geen garantie mogelijk is van een constante en correcte werking van de dienst, maar dat nadeel zal vanwege de technische eigenschappen van glasvezel beperkt zijn.
Televisie
Voorbeelden KPN, Ziggo, UPC, Delta, Caiway, Tele2, CanalDigitaal, Glashart Media
Telefonie
KPN, Ziggo, UPC, Zeelandnet, Caiway, Tele2, Online
Internettoegang
KPN, Ziggo, UPC, Zeelandnet, Caiway Tele2, Online
Actieve apparatuurlaag
Koper: KPN, Tele2, Online Coax: Ziggo, UPC, Zeelandnet, CAIW
Passieve infrastructuurlaag
Koper: KPN Coax: Ziggo, UPC, Delta, CIF, Cogas
Figuur 7: Klassieke opsplitsing dienstenlaag vaak afwezig door sterke bundeling in 'triple-play' Bron: Stratix Consulting
Tegenwoordig is het begrip dienstenlaag als aparte klasse passé. De dienstenlaag is een ‘containerbegrip’ geworden waarmee zeer veel diensten van sterk verschillende aard bij elkaar zijn gevoegd. De belangrijkste drijfveer hierin is de lang verwachte applicatiemarkt; middels online marktplaatsen worden softwareprogramma’s geleverd aan bezitters van smartphones, tablets en ook moderne TV-toestellen. Door deze ontwikkeling ontrafelt de verticale integratie van content, applicaties en netwerkdiensten. Het Over-The-Top leveren van diensten markeert daarbij de scheiding tussen enerzijds Content & Applicaties en anderzijds de netwerkdienst Internettoegang. [Zie Figuur 8]
binnen het digitale TV product van Glashart Media
24
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
25
Retaildiensten Wholesale diensten
Content Applicaties Netwerk Actieve apparatuurlaag Passieve infrastructuurlaag
Voorbeelden Nu.nl, GeenStijl, krantensites, YouTube, iphion, datingsites, Uitzending gemist, RTL gemist, Games Skype, WhatsApp, Twitter, Facebook, Elektronisch bankieren / iDEAL, DigiD Glas: KPN, Tele2, Solcon, Vodafone, XS4ALL
deze categorie vallen ook ondersteunende applicaties zoals bijvoorbeeld DigiD voor authenticatie, of betaalmechanismes als iDEAL. Naast diensten die zich specifiek richten op content of applicaties, zijn er ook OTT-diensten waarin content en applicatie zijn geïntegreerd, zoals bijvoorbeeld (multiplayer) Gaming.
Glas: KPN, Tele2, Solcon, CAIW
Wetgeving beweegt mee met de ontwikkelingen in de markt
Glas: Reggefiber, CIF
In mei 2012 is het wetsartikel over Netneutraliteit aangenomen, dat aan aanbieders van Retaildiensten een verbod oplegt om met gebruik van de door hen beheerste netwerkdiensten de kwaliteit te beïnvloeden van OTT-diensten (applicaties en content) die daarover worden geleverd. Daarmee wordt ook wettelijk de 'horizontalisatie' van de markt bevorderd: meer concurrentie in een functionele laag en minder concurrentie door verticale integratie van functionele lagen.
Figuur 8: N ieuwe toetreding OTT leidt tot verdere fragmentatie in de markt voor Retaildiensten Bron: Stratix Consulting
In de laag voor Retaildiensten ontstaan nu andere waardeketens. Er komen steeds meer leveranciers van Retaildiensten, die zich niet meer bezighouden met het realiseren van verbindingen naar gebruikers, maar zich specialiseren in Over-The-Top leveren van content- en applicatiediensten over de ‘traditionele’ netwerkdienst (breedband) ‘Internettoegang’. Bij klassieke triple-play dienstenlevering zijn de diensten nog sterk gebonden aan partijen die de aansluiting en het kabel- of DSL-modem leveren. OTT-dienstaanbieders onderscheiden zich van deze partijen door eventuele betaling te regelen via een eigen kanaal, onafhankelijk van de aanbieder van de aansluiting en/of netwerktoegangsdienst. Voorbeelden van partijen met een eigen afrekenkanaal zijn aanbieders van een online Apps-winkel (o.a. Apple App Store en Google Play), aanbieders van 'betaalwebsites' (o.a. datingsites, krantensites) en aanbieders van 'elektronisch bankieren en beurshandelplaatsen'.
Op dit moment wordt de nieuwe OTT-concurrentie van bijvoorbeeld aanbieders van VoIP-diensten of van TV-settopbox leverancier iphion nog niet aangemerkt als een afdoende druk op gevestigde aanbieders van kabel-TV of vaste telefonie. Maar zeker de sterke merkconcurrentie van Apple, Google, Microsoft en TVmakers als LG, Philips, Samsung en Sony, met al hun Apps- en Contentwinkels, zorgt voor een zware druk op de kabel- en telecombedrijven en een vraag waar de echte loyaliteit straks ligt: bij de TV-toestelfabrikant, of bij de ‘klassieke’ triple-play aanbieder? Dit leidt samen met Netneutraliteit tot andere marktafbakeningen. 3.4 Dienstenstimulering door de overheid Diverse provincies onderzoeken mogelijkheden rondom maatschappelijke diensten
Content vs. Applicatie Contentaanbieders richten zich primair op informatieverspreiding (programma’s), allocutie betaald met abonnementen, per item of via advertenties. Een goed voorbeeld is de elektronische boekenverkoop van Amazon.com, die na de introductie van hun e-book reader ‘Kindle’, hun fysieke boekenverkoop ver gepasseerd is. Applicatieaanbieders richten zich sterker op interactieve gegevensoverdracht (programmatuur). Ze zijn actief op het vlak van raadpleging (consultatie, verificatie), registratie en communicatie. In
26
FttH Platform Nederland
De overheid is voorstander van innovatieve diensten over supersnelle breedbandinfrastructuren en moedigt gemeenten en provincies aan om aanjager te zijn in de ontwikkeling hiervan. Hiervoor heeft de Nederlandse overheid in 2010 een menukaart18 laten samenstellen die de mogelijkheden voor het stimuleren van dienstontwikkeling door gemeenten en provincies stapsgewijs uiteenzet. 18 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/breedband/
documenten-en-publicaties
Glasmonitor 2013
27
De gemeente Amersfoort loopt hierin voorop met het project AmersfoortBreed. Met geld uit het Europees steunfonds voor Regionale Ontwikkeling investeert de gemeente Amersfoort fors in de ontwikkeling van innovatieve breedbanddiensten. Daarbij werkt de gemeente samen met diverse maatschappelijke partners aan de ontwikkeling van breedbanddiensten op het gebied van onderwijs, zorg, media, cultuur en sport voor de bevolking van Amersfoort en Leusden. Ook heeft de gemeente in 2011 een overeenkomst gesloten met Reggefiber om het glasvezelnetwerk voor onder meer bovengenoemde diensten te gebruiken. Maar er zijn nog diverse andere noemenswaardige ontwikkelingen op het gebied van dienstenstimulering door de overheid. De steden binnen de stedennetwerken G32 en G4, hebben in samenwerking met Platform 31 (Nicis) en Stedenlink een Digitale Steden Agenda (DSA) 2011-2015 samengesteld. De DSA richt zich onder meer op het benutten van het potentieel van maatschappelijke breedbanddiensten rondom de thema’s onderwijs, zorg, duurzaamheid, veiligheid en bedrijvigheid. Verder zijn er diverse provincies in Nederland die het initiatief hebben genomen om de ontwikkeling van maatschappelijke diensten actief te stimuleren of de mogelijkheden hiertoe (laten) onderzoeken. Zo is de provincie Gelderland in het voorjaar van 2012 gestart met vier pilotprojecten in Harderwijk, de Stadsregio ArnhemNijmegen, Bronckhorst-Berkelland en Buren. Met de pilots in Harderwijk en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen wil de provincie duidelijk krijgen hoe concrete diensten in een aantal maatschappelijk relevante sectoren, zoals zorg en onderwijs, kunnen worden ontwikkeld en aangeboden. De uitkomsten van de pilotprojecten worden dit najaar verwacht en op basis van de leerervaringen zal er een voorstel komen waarin beschreven staat hoe de provincie zo goed mogelijk kan stimuleren bij het realiseren van nieuwe maatschappelijke digitale diensten.
economie, energie en mobiliteit. In september 2012 is in de Statenvergadering van de Provincie Overijssel in positieve zin gesproken over de optimale wijze van financieren, initiëren, organiseren en beheren van breedbandige netwerken en -diensten in Overijssel. Afgelopen augustus (2012) is tijdens een commissievergadering van Provinciale Staten in Brabant de Startnotitie Digitale Agenda Brabant gepresenteerd, waarin een drietal interventiescenario’s wordt voorgesteld ter stimulering van de uitrol en benutting van hoogwaardig breedband. In de notitie wordt ook uitvoerig stilgestaan bij de kansen voor digitalisering op diverse maatschappelijke terreinen in Brabant. Zowel de provincie Overijssel als de provincie Noord-Brabant beraden zich momenteel op de exacte uitwerking van de plannen en de rol die zij als provincie zouden moeten en kunnen vervullen. In dat kader valt het interprovinciaal overleg dat door het Ministerie van EL&I is geïnitieerd om gemeenschappelijkheden en verschillen qua aanpak van het breedbanddossier door de verschillende provincies zeer toe te juichen. Momenteel nemen de provincies Noord-Brabant, Gelderland, Friesland en Overijssel hieraan deel. Een gezamenlijk optreden naar de Europese Commissie (CEF) en naar instanties als de Europese Investeringsbank (EIB) staat onder meer op de agenda, evenals de meest geschikte aanpak van de buitengebieden en dienstenontwikkeling. Verschillende marktpartijen worden uitgenodigd hieraan bij te dragen.
De Gedeputeerde Staten van de provincie Overijsel heeft in juni 2012 een statenvoorstel ingediend voor het nader uitwerken van de provinciale plannen in het kader van breedband. Onderdeel daarvan is het stimuleren van de ontwikkeling van diensten en het toepassen daarvan in verschillende maatschappelijke sectoren en in het bijzonder op het gebied van platteland en
28
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
29
4 Techniek
van glasvezelcommunicatie vaak ingezet voor het verglazen van studentencomplexen.
4.1 Glasvezel in communicatienetwerken Alle moderne communicatienetwerken bestaan voor een deel uit glasvezel
Fiber-to-the-Home (FttH) is een telecommunicatiesysteem waarbij de glasvezelverbinding daadwerkelijk reikt tot in de woning van de gebruiker.
Al geruime tijd wordt er in vrijwel alle soorten communicatienetwerken gebruikgemaakt van glasvezel. Doordat glasvezel ten opzichte van koper en coax een veel grotere transmissiecapaciteit heeft, nauwelijks signaalverlies kent en ongevoelig is voor storingen van buitenaf, is het uitermate geschikt voor de hoofdverbindingen (backbone) in communicatienetwerken. Daarnaast geldt tegenwoordig, door de dalende prijzen van optische apparatuur, dat daar waar verbindingen worden vervangen of nieuw aangelegd, een glasvezelverbinding vrijwel altijd de meest kostenefficiënte en toekomstvaste oplossing is. Als gevolg hiervan zien we dat een steeds groter deel van de netwerken voor telefonie, kabeltelevisie en zelfs mobiele telefonie bestaan uit glasvezelverbindingen. Fiber-to-the-X (FttX) is een term die binnen de telecomindustrie wordt gebruikt om de verschillende typen architecturen aan te duiden van (breedbandige) communicatienetwerken. Afhankelijk van welk deel van het aansluitnet voorzien is van glasvezel, worden verschillende netwerkarchitecturen onderscheiden.
Figuur 9 geeft een schematisch overzicht van de verschillende soorten communicatienetwerken en in hoeverre deze uit glasvezel bestaan.
Bij Fiber-to-the-Node (FttN) is er verglaasd tot aan een aggregatiepunt, typisch een nummercentrale, waarvandaan tot enkele duizenden gebruikers worden bediend. De gebruikers zijn met dit aggregatiepunt verbonden via coaxkabel of getwiste koperparen. Het bekendste voorbeeld van FttN is ADSL.
Figuur 9: Vergelijking van verschillende soorten communicatienetwerken
Bij Fiber-to-the-Curb (FttC) is er verglaasd tot aan een aggregatiepunt, typisch een straatkast of wijkcentrum, waarvandaan tot enkele honderden gebruikers worden bediend. De rest van de verbinding tot aan de gebruiker bestaat uit coaxkabel of getwiste koperparen. Bekende voorbeelden van FttC zijn VDSL en de Hybride-fiber-coax (HFC) netwerken die de kabelbedrijven exploiteren.
Glasvezel
Koper
FttN: ADSL
Backbone
koper < 7.000m
FttC: VDSL
Backbone
koper < 1.500m
Backbone
coax < 300m
HFC (Kabel)
FttB
FttH
Backbone
Backbone
4.2 Technische vergelijking van communicatienetwerken Glasvezel is de meest toekomstvaste technologie voor communicatienetwerken Het is mogelijk de verschillende netwerktypen in Nederland globaal te vergelijken. Tabel 2 geeft hiervan een overzicht. In de praktijk zijn variaties mogelijk met betrekking tot de gebruikte netwerkarchitectuur, de aangeboden diensten, de onderhoudsstaat van het netwerk en de gebruiksintensiteit waardoor een individuele kwaliteitsbeleving van een bepaalde aansluiting kan afwijken van het globale beeld.
Bij Fiber-to-the-Building (FttB) is er verglaasd tot aan een gebouw waar meerdere gebruikers wonen. De laatste afstand naar de gebruikers wordt dan (binnenpands) afgelegd met coaxkabel of getwiste aderparen. In Nederland wordt deze vorm
Vele factoren kunnen het succes van een netwerk beïnvloeden. Bij deze vergelijking is gekeken naar de volgende eigenschappen van de netwerken:
30
Glasmonitor 2013
FttH Platform Nederland
31
Bandbreedte: Maat voor snelheid en capaciteit die het netwerk kan leveren: de hoeveel data welke maximaal per seconde over het netwerk kan worden getransporteerd. In de vergelijking is er zowel gekeken naar de maximale bandbreedtes die momenteel op de Nederlandse markt worden aangeboden, als naar de maximale bandbreedtes die met het oog op de toekomst (theoretisch) worden ondersteund. Latency: Betreft de (minimale) vertraging van signalen op het netwerk, waarbij geldt dat lagere vertragingstijden betere netwerkprestaties tot gevolg hebben. Deze eigenschap wordt steeds belangrijker bij toepassingen als gaming, videotelefonie en videoconferencing. Symmetrie: Betreft de verhouding tussen de upstream en downstream capaciteit. Op het ogenblik zijn de meeste netwerken nog asymmetrisch, dat wil zeggen dat de aangeboden upstreamcapaciteit vaak (vele malen) lager is dan de aangeboden downstreamcapaciteit. Voor steeds meer diensten is de benodigde upstreamcapaciteit echter minstens zo belangrijk. Een voorbeeld hiervan is videoconferencing.
Tabel 2: Karakterisering van breedbandige communicatienetwerken Glasvezel
Coax
Koper
Mobiel
Huidige maximaal aangeboden downloadsnelheid (NL)
1 Gbit/s
120 Mbit/s
50 Mbit/s
28,8 Mbit/s
Indicatie maximaal haalbare bandbreedte
> 10 Gbit/s
1 Gbit/s
100 Mbit/s
100 Mbit/s
Minimale latency
1-2 ms
5-8 ms
10-15 ms
100-150 ms
Symmetrie
Goed mogelijk. Symmetrie is reeds gebruikelijk op glasvezelnetwerken
Mogelijk maar ten koste van downstream capaciteit
Mogelijk maar ten koste van downstream capaciteit
Mogelijk maar ten koste van de totale capaciteit
Overboeking aansluiting
Niet noodzakelijk
DOCSIS en segmentering leiden nu nog tot noodzaak van overboeking
Niet noodzakelijk, maar in de praktijk nog wel hoge overboekingen.
Afhankelijk van celgrootte, en aantal actieve sessies, etc.
Openheid voor dienstenaanbieders
Technisch mogelijk.
Technisch mogelijk
Technisch mogelijk.
Technisch mogelijk
Toegang tot fysieke laag gereguleerd19
Toegang niet gereguleerd
Toegang gereguleerd op verschillende lagen21.
In praktijk beperkt tot MVNO22 en roaming contracten
Mate van openheid in praktijk hangt af van gekozen architectuur en businessmodellen Toekomstvastheid
Overboeking aansluiting: De mate van overboeking geeft aan over hoeveel gebruikers de (maximum) capaciteit van een verbinding wordt gedeeld. Indien meerdere gebruikers tegelijk gebruikmaken van een (overboekte) verbinding ervaren zij dit in de beschikbare capaciteit. Bij af en toe een webpagina laden, is de maximumcapaciteit slechts af en toe nodig, maar steeds meer diensten vereisen een hoge transmissiecapaciteit die over langere perioden beschikbaar is. Openheid netwerk: Een belangrijke innovatiebevorderende factor is de openheid van het netwerk. Dit betreft voornamelijk in hoeverre verschillende dienstaanbieders en operators (zonder beperkingen) gebruik kunnen maken van het netwerk. Maar ook of er mogelijkheden bestaan voor gebruikers om zelf diensten aan te bieden en of het bijvoorbeeld mogelijk is om ‘virtuele’ netwerken op te zetten. Toekomstvastheid: De vraag naar bandbreedte neemt steeds sneller toe, zoals elders in dit document wordt geïllustreerd. Ondanks dat er met de huidige netwerken, met name coax, nog jaren vooruit kunnen is glasvezel (Fiber-to-the-Home, FttH) overduidelijk de meest toekomstvaste technologie, doordat het verreweg de meeste capaciteit biedt om ook een blijvend stijgende vraag tot in de verre toekomst te faciliteren. Als het netwerk ruim voldoende capaciteit biedt, is het bovendien eenvoudiger om een zeer divers dienstenaanbod te realiseren en om verschillende dienstaanbieders tegelijkertijd op het netwerk toe te laten.
32
FttH Platform Nederland
Zeer goed
In praktijk nu veelal geen toegang voor andere partijen
Redelijk
In praktijk nu open maar aantal dienstenaanbieders redelijk beperkt Beperkt
Snelle evolutie mogelijk, maar zal altijd achterlopen op bestaand glas.
19 lagen20 MVNO21
gereguleerd
4.3 Consumenten (FttH) vs. Zakelijk glas (FttO) Zakelijk glas wordt met name gekenmerkt door een hoge kwaliteit van de dienstverlening Er bestaat dikwijls onduidelijkheid over het verschil tussen glasvezelaansluitingen voor consumenten en zakelijke glasvezelaansluitingen. Met name het verschil in prijs roept vaak vraagtekens op, zeker nu er op glasvezelnetwerken voor particulieren (o.a. van Reggefiber) steeds vaker ook ‘(klein) zakelijke’ abonnementen worden geboden tegen een zeer scherpe prijs. Dit laatste betreft overigens nog steeds een consumentenaansluiting, waarover naast reguliere diensten zoals internet en telefonie, ook aanvullende diensten als online
19 Toegang tot het fysieke glasvezelnetwerk (d.m.v. ODF access) is
gereguleerd door OPTA 20 Regulering ten aanzien van de verplichting aan KPN om a) Ontbundelde
toegang op wholesale-niveau (ULL) te leveren aan derden en b) hoge en lage kwaliteit wholesale-breedbandtoegang (WBT) te leveren aan derden 21 Mobile Virtual Network Operator, heeft geen eigen netwerk maar levert
diensten over netwerk van andere mobiele operators.
Glasmonitor 2013
33
backup, camerabewaking en PIN over IP worden geleverd. Het verschil tussen een werkelijke zakelijke aansluiting en een consumentenaansluiting wordt niet zozeer gekenmerkt door de dienst die over de aansluiting wordt geleverd, maar door de kwaliteit die gepaard gaat met de dienstverlening. Garantieafspraken Zakelijke verbindingen gaan gepaard met bepaalde garantieafspraken ten aanzien van de geleverde dienstverlening, ook wel SLA (Service Level Agreement) genoemd. Hierbij krijgt de klant duidelijke kwaliteitsgaranties op bepaalde netwerkprestaties, zoals netwerkbeschikbaarheid, latency, jitter en packet loss, evenals garanties op responstijden en hersteltijden bij storingen. Indien er niet aan de garanties wordt voldaan kan de dienstverlener (proportioneel) aansprakelijk worden gesteld voor eventueel geleden schade. Meestal zijn hiervoor vaste compensatieregelingen opgenomen in de SLA.
transport technologieën (MPLS, SDH, DWDM), welke aanzienlijk meer betrouwbaarheid en mogelijkheden bieden dan traditioneel Ethernet. Naast het feit dat in het geval van zakelijk glas hierdoor de technische mogelijkheden groter zijn, is de dienstverlening op en rondom zakelijke verbindingen uitgebreider en hebben dienstverleners een professionele serviceorganisatie met accountmanagers. Een belangrijke onderscheidende dienst is de mogelijkheid om op laag-2 koppelingen (Ethernet VPN) tussen vestigingen en/of met datacenters te realiseren. Deze vorm van koppelen biedt meer mogelijkheden dan koppelingen over laag-3 (IP-VPN), welke ook aangeboden kunnen worden over consumenten verbindingen. Daarnaast kan ervoor gekozen worden om locaties redundant aan te sluiten, dat wil zeggen met twee glasvezelaansluitingen met een verschillende route naar de locatie. (Zie ook hoofdstuk 5.2.) Aansluitkosten en terugverdientijd
Overboeking Voor consumentenverbindingen geldt dat de capaciteit in de praktijk altijd wordt gedeeld door verscheidene gebruikers. Dit verschijnsel wordt ook wel overboeking genoemd en houdt in dat de (geadverteerde) up- en downloadsnelheid van de verbinding niet is gegarandeerd. De mate van overboeking wordt bepaald door de zogenoemde overboekingsfactor en ligt voor consumentenverbindingen meestal tussen de 20 en de 100. De consument kan de mate van overboeking voor zijn verbinding niet kiezen. Voor zakelijke verbindingen geldt dat deze keuze er wel is en dat de overboekingsfactor in de regel lager is dan 20. Bovendien is er ook de mogelijkheid is om te kiezen voor een verbinding zonder overboeking, waarbij de capaciteit dus is gegarandeerd. Netwerkarchitectuur en (professionele) dienstverlening Zakelijke glasvezelnetwerken en consumenten glasvezelnetwerken verschillen over het algemeen wezenlijk in architectuur en keuze van de (Ethernet) apparatuur. Voor consumenten netwerken wordt veelal gebruik gemaakt van traditionele op LAN-gebaseerde Ethernet producten, die relatief goedkoop zijn. Zakelijke glasverbindingen worden daarentegen meestal geleverd door middel van (kostbare) Ethernet producten op basis van geavanceerde
34
FttH Platform Nederland
Voor de aanleg van glasvezel naar consumenten (FttH) geldt dat er vaak grote hoeveelheden aansluitingen tegelijk worden gerealiseerd, waarbij bovendien de aan te sluiten objecten (woningen) op korte afstand van elkaar liggen. In het geval van zakelijk glasvezel wordt een aansluitingen nagenoeg altijd op aanvraag gerealiseerd en betreft dit vaak grote (graaf)afstanden. Hierdoor komt het dat de aansluitkosten een veelvoud zijn van de kosten voor een consumentenverbinding. Daarnaast geldt voor zakelijke verbindingen dat er vanwege hogere risico’s een aanzienlijk kortere terugverdientijd wordt gehanteerd door netwerkproviders. Waar er bij consumenten wordt gerekend met een terugverdientijd van 20-30 jaar is dat voor zakelijke verbindingen slechts 3-5 jaar. Voor een consumentenverbinding kan namelijk redelijkerwijs worden aangenomen dat op het betreffende adres de komende 30-40 jaar (potentiële) klanten woonachtig zullen zijn. In het geval van een bedrijfslocatie is dit allerminst zeker. Naast een veel grotere kans op leegstand, is in het geval van een bedrijfsverhuizing de kans kleiner dat een nieuw, wellicht ander type, bedrijf op dezelfde locatie dezelfde hoogwaardige bandbreedte en dienstverlening zal overnemen.
Glasmonitor 2013
35
Wel of geen zakelijk glas? Zoals hiervoor is uitgelegd zijn er wel degelijk significante verschilen tussen glasvezelaansluitingen voor consumenten en zakelijke glasvezelaansluitingen. Dit neemt niet weg dat in bepaalde gevallen een consumenten aansluiting geschikt kan zijn voor zakelijke toepassing, zoals in het geval van klein zakelijke gebruikers. Toenemende belangstelling voor ‘het nieuwe werken’ en het toenemende aantal kleinere bedrijfjes (SOHO en ZZP-ers) speelt hier ook een rol. Het is aan de bedrijven zelf om hierin een overweging te maken. Overigens geldt de duidelijk scheiding tussen consumenten- en zakelijke verbindingen niet voor het gebruik ervan. Grenzen tussen zakelijk en privé vervagen bij het gebruik van de moderne communicatiemiddelen. Persoonlijke mail wordt op het werk afgehandeld en vice versa. Met de huidige middelen is er eigenlijk geen noodzaak meer voor vaste werkplekken en vaste kantoortijden en wordt er steeds vaker vanuit huis gewerkt. Uit nationaal onderzoek ‘Het Nieuwe Werken’ van 2011 onder ruim 3400 Nederlanders blijkt dat grofweg de helft (54 procent) van de medewerkers bepaalt waar en wanneer ze willen werken. 4.4 Opbouw van FttH netwerken
Dit betekent dat elke gebruiker rechtstreeks vanuit het netwerk een eigen signaal krijgt aangeleverd, onafhankelijk van andere gebruikers. Bij Point-to-Multipoint is de verbinding vanaf het centrale aggregatiepunt naar de eindgebruikers gedeeld. Meerdere eindgebruikers krijgen hetzelfde digitale signaal aangeleverd (broadcast), waarna de apparatuur van een eindgebruiker het voor hem bedoelde signaal eruit filtert. Het is een gedeeld (‘shared’) medium, waardoor de datasnelheid per eindgebruiker altijd lager is dan de maximale capaciteit van de verbinding waarop de eindgebruikers zijn aangesloten. 4.4.2 Technologiekeuze Bij Fiber-to-the-Home aansluitnetten wordt er op het gebied van technologie onderscheid gemaakt tussen Actieve Optische Netwerken (AON) en Passieve Optische Netwerken (PON). Het meest fundamentele onderscheid hiertussen is, zoals de naam aangeeft, of voor de einddistributie van signalen (volledig) gebruik wordt gemaakt van actieve (ethernet) apparatuur, die (extern) elektrisch vermogen nodig heeft, of van passieve apparatuur waarbij geen elektrisch vermogen nodig is. In de regel zijn AON gebaseerd op een Point-to-Point topologie en PON’s op een Point-to-Multipoint topologie.
Actieve ster is meest toegepaste technologie in Nederland Een communicatienetwerk is typisch opgebouwd uit meerdere aansluitnetten, die zijn verbonden aan een achterliggend (backbone)netwerk. Onder het 'aansluitnet' wordt het gedeelte van het netwerk verstaan dat loopt van het aansluitpunt bij de eindgebruiker tot aan een centraal aggregatiepunt waar de koppeling met de backbone plaatsvindt. Het centrale aggregatiepunt wordt ook vaak aangeduid met termen als nummercentrale (DSL), wijkcentrum (kabel) of CityPoP (FttH/FttB). 4.4.1 Netwerktopologie De topologie beschrijft de plaats van de knooppunten in een netwerk en de onderlinge verbindingen. In de praktijk worden er voor FttH aansluitnetten twee verschillende topologievormen toegepast: Point-to-Point (PtP) en Point-to-Multipoint (PtMP). Bij Point-to-Point is er vanaf het centrale aggregatiepunt een gescheiden (logische) verbinding naar iedere eindgebruiker.
36
FttH Platform Nederland
In de praktijk bieden deze technologieën drie ontwerpmogelijkheden voor FttH aansluitnetwerken: home-run (AON), actieve ster (AON) en passieve ster (PON). In het geval van een home-run infrastructuur worden vanuit het centrale aggregatiepunt individuele vezel(paren) tot aan elke klantlocatie getrokken. Een voordeel van deze oplossing is dat vanuit één locatie voor iedere klant afzonderlijk de capaciteit en kwaliteit te beheersen is. Toekomstige opwaarderingen van de verbinding kan per klant of groep klanten zonder aanpassingen op andere locaties. Het aanleggen hiervan is echter duur vanwege de grote hoeveelheid aan individuele glasvezels. Een praktisch bezwaar is dat nabij en op de centrale locatie een grote hoeveelheid glasvezelkabels bijeenkomt wat qua fysieke ruimte onder de grond wel mogelijk moet zijn.
Glasmonitor 2013
37
1:n Glasvezel(paar) per woning
Backbone Centraal Aggregatiepunt
1:n
Backbone
Verdeelpunt (Laspunt)
1:n
Centraal Aggregatiepunt
Verdeelpunt (passieve splitter)
Figuur 10: Home-run netwerkinfrastructuur
Figuur 12: Passieve ster netwerkinfrastructuur
Bij een actieve ster infrastructuur zijn via een glasvezelring van een zeer hoge capaciteit (10 Gbit/s of meer) verschillende verdeelpunten (AreaPoP’s) verbonden met het centrale aggregatiepunt (CityPoP). Vanaf de AreaPoP’s zijn individuele vezel(paren) tot aan de klantlocatie getrokken. In de AreaPoP’s staat actieve (ethernet) apparatuur. Voordeel van deze oplossing is dat de capaciteit van de ringstructuur niet even hoog hoeft te zijn als de som der capaciteiten van de individuele vezel(paren). Veelal zijn de ringstructuren voorbereid op hogere bandbreedtes, waardoor in de toekomst de capaciteit van de gedeelde ring kan worden opgehoogd.
In Nederland is in het grootste deel van de FttH-aansluitnetwerken voor een actieve ster infrastructuur gekozen, dit betreft onder andere de netwerken van Reggefiber en CIF.
Ethernet transport (> 10 Gbps)
Backbone Centraal Aggregatiepunt
Verdeelpunt (Ethernet switch)
4.5 Technologische ontwikkelingen Innovatie realisatieproces versnelt uitrol van glasvezel Momenteel worden er jaarlijks zo’n 400 duizend woningen aangesloten op glasvezel. Verwacht wordt dat dit aantal in de toekomst zal groeien naar zo’n 500 duizend woningen per jaar. Om dit te bewerkstelligen, vinden er veel ontwikkelingen plaats die de realisatie van glasvezelnetwerken effectiever en efficiënter doen verlopen. Het optimaliseren van processen over de gehele keten van glasvezelaanleg - van ontwerp tot oplevering van een netwerk - speelt daarbij een belangrijke rol. Onderstaand diagram geeft een vereenvoudigde weergave van de verschillende fasen in de realisatie van glasvezelnetwerken.
Figuur 11: Actieve ster netwerkinfrastructuur
Bij een passieve ster infrastructuur worden er vanaf het centrale aggregatiepunt vezel(paren) getrokken die door passieve optische splitters worden verdeeld over meerdere klantlocaties. Typisch worden 16 tot 32 klantlocaties op 1 glasvezel(paar) aangesloten. De huishoudens die zijn aangesloten op dezelfde splitter ontvangen alle informatie die op dat segment wordt verzonden. Apparatuur op klantlocatie filtert de juiste informatie voor dat specifieke adres eruit. Een dergelijke oplossing biedt kostenvoordelen doordat minder glasvezels getrokken hoeven te worden en er geen actieve apparatuur geplaatst hoeft te worden.
Fase 0
FttH Platform Nederland
Fase 1
Design & engineering
Fase 2
Aanleg & installatie
Fase 3
Beheer & onderhoud
Figuur 13: Fasen in de realisatie van glasvezelnetwerken
Enkele voorbeelden van recente ontwikkelingen rondom procesoptimalisatie bij de realisatie van glasvezelnetwerken in Nederland zijn: Inventarisatie
38
Inventarisatie
• Software voor het ontwikkelen van betere FttX-kostenmodellen. Dergelijke software stelt partijen in staat om op basis van financiële, technische, geografische en socio-demografische
Glasmonitor 2013
39
parameters verschillende scenario’s te ontwikkelen rondom de kosten en opbrengsten van de realisatie van FttXnetwerken om zo sneller en gefundeerder tot een beslissing voor netwerkaanleg te komen.
Design en engineering
• Software voor intelligenter netwerkontwerp. Dergelijke software berekent zeer snel de optimale inrichting van FttH-netwerken (bijv. berekenen geul- en kabellengtes, optimalisatie netwerktopologie, datacapaciteitsberekeningen) en visualiseert dit in een GIS22 programma. Dit resulteert niet alleen in een kostenbesparing van het arbeidsproces van het netwerkprojectteam, maar zorgt er ook voor dat FttH-projecten sneller kunnen worden uitgerold. Er zijn verschillende partijen in Nederland die dergelijke software aanbieden, waaronder Speer IT, GeoStruct en Bentley, welke worden gebruikt door aannemers en ingenieursbureaus als Gebr. Vd Donk, Volker Wessels Telecom, Fiber4all en BAM/Van den Berg Infrastructuren.
Aanleg en installatie
• E xperimentele graaftechnieken waardoor kabels minder diep gelegd kunnen worden en waarmee het werktempo kan worden verhoogd. Normaal gaat de kabel zestig centimeter de grond in. De eerste veertig centimeter kan machinaal, maar de laatste twintig moet met de hand gebeuren, wat uiteraard arbeidsintensief is. De inzet van een borstelmachine is een voorbeeld van zo’n nieuwe graaftechniek, waarbij door middel van borstels een geul wordt geveegd van 20 centimeter diep en er geen graafwerk meer aan te pas hoeft te komen. Deze techniek vermindert het risico op graafschade en verhoogt het werktempo, omdat straten en stoepen sneller kunnen worden gedicht. Afgelopen juni (2012) heeft Reggefiber deze nieuwe graafmethode bij wijze van proef voor het eerst toegepast in de Gelderse plaatsen Didam, Loil en NieuwDijk.
22 Geo Informatie Systeem
40
• Nieuwe aanlegmethoden waarbij gebruik wordt gemaakt van rioolinfrastructuur om glasvezel tot in de woning aan te leggen. Deze aanleg kan in theorie grote kostenvoordelen bieden ten opzichte van de aanleg via aparte buizen. Het Nederlandse bedrijf Jelcer biedt deze techniek aan en afgelopen jaar heeft het bedrijf bij wijze van proefproject het pand van de Provinciale glasvezelcoöperatie Fryslân Ring in het Friese Luxwoude via het riool aangesloten op glasvezel. • Modulaire opgebouwde glasvezelgateways, welke bestaan uit 3 eenvoudig te koppelen onderdelen. Het eerste onderdeel vormt de fysieke koppeling met het glasvezelnetwerk, het tweede onderdeel verzorgt een digitale verbinding met het netwerk (onafhankelijk van de netwerk technologie) en het derde onderdeel betreft een module die de (aanbieder-afhankelijke) diensten voor de eindgebruiker verzorgt. Hierbij kan bijvoorbeeld gekozen worden uit gigabit routering, een snelle draadloze verbinding en USB 2.0/3.0 verbindingen. Deze laatste module kan door de gebruiker zelf worden geïnstalleerd, waardoor een minder installatiebezoeken noodzakelijk zijn. Deze nieuwe glasvezelgateway is afgelopen februari 2012 tijdens de FttH Conferentie in Munchen gelanceerd en inmiddels wordt de gateway door diverse Nederlandse FttH-operators gebruikt. • Inzet van tablet-pc’s voor het ‘live’ raadplegen en muteren van allerlei gegevens tijdens de diverse fasen van de aanleg en oplevering van een FttH-netwerk. Bijvoorbeeld het aanpassen van NAW23 gegevens van bewoners tijdens het schouwen van woningen, het afmelden van tuinboringen tijdens het ‘leggen’ van glasvezelkabels naar woningen en het doorgeven van zogenaamde ‘klantactivaties’ tijdens het activeren van diensten bij eindgebruikers. Het ‘live’ kunnen doorgeven van allerlei gegevens resulteert in een vermindering van administratieve/rapportage processen. Aannemersbedrijf Gebr. vd Donk maakt onder meer gebruik van de inzet van tablet-pc’s tijdens de bouw van FttH-netwerken en heeft zich samen met Speer IT ingespannen om deze procesverbetering te ontwikkelen.
23 NAW = persoons- en adresgegevens: Naam, Adres, Woonplaats
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
41
Hoogste snelheden worden behaald op glasvezel Op basis van de meetresultaten van iPing kon een verloop worden gegeven van de gemiddeld gemeten downloadsnelheden van de meest dominante typen (breedband)verbinding (Glasvezel, Kabel en xDSL) per maand. Dit verloop is zichtbaar in Figuur 14. Uit dit overzicht blijkt dat de gemiddelde downloadsnelheid op glasvezel duidelijk het hoogste is van alle typen breedband.
24 Geïnteresseerden kunnen de client downloaden en installeren via de
Nuria website (http://www.nuria.nl/)
42
Kabel
de c20 10
de c20 09
de c20 08
de c20 07
de c20 06
de c20 05
de c20 04
de c20 03
de c20 02
xDSL
Uit meer recente data van iPing blijkt echter dat de verschillen in downloadsnelheid, met name tussen glasvezel en kabel, minder nadrukkelijk zijn dan voorheen. Deze nieuwe gegevens zijn weergegeven in Figuur 15 en bevatten ook het onderscheid tussen ADSL en VDSL. Vanaf halverwege 2009 vertoont de kabel een aanzienlijke stijging in snelheid, welke te verklaren is door de introductie van DOCSIS 3.0 bij de grootste kabelaars (Ziggo en UPC) en verdere opwaardering van bestaande pakketten naar hogere snelheden. Deze ontwikkelingen zijn voor een aanzienlijk deel ingegeven als reactie op de opmars van glasvezel. Verder valt ook op dat VDSL als techniek zwaar teleurstelt en eigenlijk niets meer doet dan de belofte van ADSL jaren na dato alsnog waarmaken. 60 Mbps 50 Mbps
Glasvezel
40 Mbps 30 Mbps
Kabel
20 Mbps
VDSL
10 Mbps
ADSL
0 Mbps n20 0 p- 9 20 de 09 c2 m 009 rt20 ju 10 n2 se 010 p2 de 010 c20 m 10 rt20 ju 11 n2 se 011 p20 de 11 c2 m 011 rt20 ju 12 n2 se 012 p20 12
Er zijn steeds meer mogelijkheden om op basis van het internet statistische gegevens te verzamelen. In het kader van het onderzoeksprogramma ‘Impact ICT’ heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoek gedaan naar deze mogelijkheden voor ‘Internet als databron’. Onderdeel hiervan was het project ‘Infrastructuur en toegang breedband’ waarbij in samenwerking met iPing Research en Stratix Consulting inzicht is verkregen in (het meten van) de internetsnelheid bij een panel van deelnemers. Onderzoeksbureau iPing Research meet sinds 2001 de snelheid van voornamelijk particuliere internetaansluitingen met behulp van een door de deelnemers zelf geïnstalleerd softwareprogramma: de Nuria meetclient 24. Voor het onderzoek heeft iPing de meetresultaten voor de periode 2003-2010 ter beschikking gesteld.
Glasvezel
Figuur 14: Gemiddelde gemeten downloadsnelheid per maand per type verbinding (2003-2010) 25 Bron: iPing Research
ju
4.6 Kwaliteit van glasvezelaansluitingen
45 Mbps 40 Mbps 35 Mbps 30Mbps 25 Mbps 20Mbps 15Mbps 10Mbps 5 Mbps 0 Mbps
se
• Monitoring door systemen waarmee de status van glasvezelnetwerken real-time op afstand bewaakt kan worden. Dit zorgt er voor dat men eerder en beter weet waar zich mogelijke problemen gaan voordoen. • Workflow software waarmee de workflow van monteurs via barcodes, PDA’s, tracking en tracing van minuut tot minuut te plannen en te volgen is bij het oplossen van storingen. Het bedrijf Schuuring monitort door gebruikmaking van een webapplicatie zo de workflow van haar monteurs.
Gemeten downloadsnelheid
Aangeboden snelheid
Beheer en onderhoud
Figuur 15: Gemiddelde gemeten downloadsnelheid per maand per type verbinding (2009-2012) Bron: iPing Research
De nieuwe gegevens bevatten ook data over uploadsnelheid, een prestatie-indicator waarop glasvezel veruit het beste scoort. Op glasvezel wordt over het algemeen dezelfde upload- en downloadsnelheid geboden (symmetrisch), terwijl bij andere typen breedband de uploadsnelheid veelal een fractie is van de 25 CBS, iPing Research, Stratix Consulting, ‘Infrastructuur en toegang
breedband’ (2012)
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
43
downloadsnelheid (asymmetrisch). Dit heeft vaak te maken met technisch beperkingen aan de bandbreedte die geboden kan worden.
60 Mbps 50 Mbps
Glasvezel
40 Mbps
Kabel
30 Mbps
≥ 30 Mbps, < 100 Mbps
≥ 100 Mbps
ADSL
≥ 10 Mbps, < 30 Mbps
VDSL
10 Mbps
≥ 2 Mbps, < 10 Mbps
20 Mbps
Tabel 3: Prestatiepercentage voor type verbinding en snelheidscategorie per kwartaal26 Bron: iPing Research
< 2 Mbps
2010Q1
DSL kabel glasvezel
77% 121%
75% 79%
48% 71% 66%
65% 66%
53% 55%
2010Q2
DSL kabel glasvezel
73% 71%
70% 79%
48% 74% 69%
33% 66% 73%
39% 53%
DSL kabel glasvezel
71%
2010Q3
69% 84%
49% 76% 73%
37% 66% 68%
54% 60%
DSL kabel glasvezel
70%
2010Q4
68% 85%
50% 77% 69%
42% 67% 70%
55% 63%
0 Mbps
ju n2 se 009 p20 de 09 c2 m 009 rt20 ju 10 n2 se 010 p2 de 010 c20 m 10 rt20 ju 11 n2 se 011 p20 de 11 c2 m 011 rt20 ju 12 n2 se 012 p20 12
Gemeten downloadsnelheid
Dit beeld wordt bevestigd door de meetgegevens van iPing, zoals zichtbaar is in Figuur 16. De gemiddeld gemeten uploadsnelheden op glasvezel liggen over het algemeen tussen de 80% en 100% van de gemiddeld gemeten downloadsnelheden. Bij de overige breedbandtypen ligt deze verhouding rond de 10%.
Uit deze tabel blijkt dat DSL behoorlijk goed presteert op abonnementen tot 10 Mbps, maar daarboven aanzienlijk minder scoort. VDSL, zichtbaar in de categorie 30-100 Mbps, presteert aanzienlijk slechter dan de kabel en glasvezel. De kabel als toegangsnetwerk presteert goed in de categorieën tot 30 Mbps, maar in de hogere categorieën nemen de prestaties af en presteert glasvezel beter. Wat hierbij opvalt is dat in de hoogste categorie de prestaties over het geheel genomen het minst zijn. Dit heeft voor een groot deel te maken met privé apparatuur, die dergelijke snelheden niet ondersteunt. Met name draadloze netwerken vormen een beperking.
Figuur 16: Gemiddelde gemeten uploadsnelheid per maand per type verbinding (2009-2012) Bron: iPing Research
Glas maakt abonnementsbeloften het beste waar voor hogere snelheden Interessant aan de gegevens van iPing is dat naast de gemeten snelheid er ook structureel wordt bijgehouden wat de aangeboden (geadverteerde) snelheden zijn voor de verbindingen die gemeten worden. Hierdoor is het mogelijk om inzicht te krijgen in hoeverre de aangeboden snelheden worden waargemaakt. Tabel 3 geeft inzicht in het prestatiepercentage (verhouding tussen aangeboden en gemeten snelheid) voor de dominante typen breedbandverbindingen in Nederland, verdeeld over een vijftal snelheidscategorieën per kwartaal in 2010.
26 CBS, iPing Research, Stratix Consulting, ‘Infrastructuur en toegang
breedband’ (2012)
44
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
45
5 Financiering en businessmodellen
van een zo groot mogelijke bezettingsgraad. Reggefiber doet dit door aan te leggen in gebieden waar zij door vraagbundeling verzekerd is van een (initiële) bezettingsgraad, die over het algemeen 30 procent betreft. CIF tracht een zo hoog mogelijke
5.1 Kostenopbouw FttH netwerken De volledige verglazing van Nederland kost 7-10 miljard euro De aanleg van glasvezelnetwerken is relatief kostbaar, doordat deze in tegenstelling tot overige aansluitvormen uitgaat van een greenfield situatie, dat wil zeggen dat er geen bestaand netwerk is om op verder te bouwen. Voor de aanleg van FttH kan worden uitgaan van een initiële kapitaalinvestering (CAPEX) van ongeveer 1.025 tot 1.375 euro per aansluiting. Een indicatieve opbouw van deze aanlegkosten is weergegeven in Tabel 4. Aangezien arbeidskosten (civiele werkzaamheden) een zeer groot aandeel hebben in dit bedrag is het niet de verwachting dat deze kosten in de toekomst nog significant zullen dalen. Tabel 4: Indicatie van kostenopbouw kapitaalinvestering FttH Kostencategorie
Omschrijving
Kostenindicatie
Aanlegkosten
Civiele werkzaamheden en passieve infrastructuur
€ 775 - € 1.025
Netwerkapparatuur
Routing- en switchinginfrastructuur
€ 100 - € 150
Klantapparatuur
Grondplaat (FTU), modem (NTU) en montagekosten
€ 150 - € 200
Totaal
€ 1.025 - € 1.375
NB. Bij de bovenstaande kostenopbouw is van belang in acht te nemen dat de aanlegkosten een afschrijvingstermijn kennen van 20 tot 30 jaar, terwijl apparatuurskosten worden afgeschreven over een periode van 3 tot 5 jaar.
Uit bovenstaande aanlegkosten volgt dat verglazing van alle ruim 7 miljoen Nederlandse huishoudens in de ordegrootte van 7 tot 10 miljard euro vergt. Aangezien de Nederlandse overheid de uitrol van glasvezel nagenoeg volledig aan de markt over laat, zal de private sector deze miljardeninvestering moeten opbrengen. De afgelopen jaren heeft de FttH markt een groot aantal marktpartijen aangetrokken met bijbehorende verscheidenheid aan businessmodellen en financieringsvormen. Momenteel is Reggefiber de grootste investeerder in glasvezel (FttH) in Nederland. Voor de in Tabel 4 weergegeven kostenposten geldt dat deze van toepassing zijn voor elke aangesloten woning, ongeacht of de bewoner daadwerkelijk klant wordt. Hierdoor is de businesscase voor FttH sterk afhankelijk van de bezettingsgraad van het netwerk. Dit uit zich onder andere in de uitrolstrategieën van Reggefiber en CIF, die nadrukkelijk zijn gericht op het behalen
46
FttH Platform Nederland
bezettingsgraad te realiseren, door de markt vanuit de bestaande coax kabelnetwerken te benaderen. CIF zoekt voor haar FttH investeringen de samenwerking met kabelexploitanten of neemt kabelnetwerken over om vervolgens te starten met de aanleg van glasvezel. 5.2 Het 3-lagenmodel Rollen en marktspelers variëren over de verschillende functionele lagen in FttH Om de diverse businessmodellen van FttH in Nederland te begrijpen, is het van belang te beseffen dat een glasvezelnetwerk feitelijk bestaat uit drie verschillende 'functionele lagen' die men afzonderlijk van elkaar kan beschouwen. Dit zogenoemde 3-lagenmodel wordt beschreven in Tabel 5. Tabel 5: Beschrijving van het 3-lagenmodel Omschrijving van netwerkonderdelen
Typische rol
Voorbeelden van spelers
Laag 3: Dienstenlaag
De netwerkdiensten, applicaties en content, die over de actieve laag worden aangeboden, zoals internet, telefonie en televisie
Service provider
KPN, Lijbrandt, Tele2, Concepts, XMS, Tweak, Vodafone, Caiway, Solcon, XS4ALL etc.
Laag 2: Actieve laag
Actieve apparatuur die in de technische ruimten (PoP’s) is opgesteld, zoals (optische) switches en routers
Netwerk operator
KPN W&O, KPN ITNS Networks, CAIW, Solcon, Edutel, Tele2, aQuestora, GlasOperator
Laag 1: Passieve laag
Fysieke infrastructuur, zoals mantelbuizen, (onbelichte) glasvezelbekabeling en technische ruimten (PoP’s)
Netwerk eigenaar
Reggefiber, CIF
Binnen het 3-lagenmodel is tevens een onderscheid mogelijk tussen de toegangsvormen die worden aangeboden op de verschillende lagen. De partijen die actief zijn op de passieve laag (netwerkeigenaren) bieden in de regel fysieke27 toegang tot passieve infrastructuur die zij in bezit hebben. Dit betreft het recht om gebruik te maken van de technische ruimte en glasvezelbekabeling.
27 Deze dienst wordt het Optical Distribution Frame (ODF) toegang
genoemd
Glasmonitor 2013
47
Partijen op de actieve laag (operators) maken gebruik van deze fysieke toegang en plaatsen apparatuur om het netwerk actief te maken (te belichten). Deze partijen bieden op wholesale niveau virtuele toegang tot de eindgebruiker in de vorm van interconnectiediensten28 en transportdiensten29. Deze vorm van toegang wordt vaak wholesale breedbandtoegang genoemd. Ten slotte zijn er partijen op de dienstenlaag (service providers) die wholesale breedbandtoegang afnemen om hiermee vervolgens de eigen retaildiensten aan de eindgebruiker te bieden. Typisch betreft dit internettoegang, telefonie en televisie al dan niet gebundeld in een pakket. Daarnaast zijn er partijen die zich specialiseren in het Over-the-Top leveren van content- en applicatiediensten over de breedband internetverbinding (zie paragraaf 3.3). 5.3 FttH waardeketen en businessmodellen De businesscase op FttH verschilt sterk over de verschillende functionele lagen
Inversterings termijn
Type toegang (dienst/product)
Maandelijkse Tarieven*
Laag-3 Dienstaanbieders
< 1 jaar
Retail dienst
45 -
65
Laag-2 Actieve operator
3-5 jaar
Wholesale breedbanddienst
35 -
45
Laag-1 Passieve netwerk eigenaar
20-30 jaar
Netwerktoegang (ODF toegang)
12 -
15
*Uitgaande van een basis triple-play dienst
Figuur 17: Businessmodellen in de verschillende lagen.
De waardeketen voor FttH kan hierbij op verschillende wijzen worden ingericht. Iedere laag kent zijn eigen spelers, maar vaak zijn spelers op meerdere lagen actief. In dat laatste geval spreken we van partijen die verticaal zijn geïntegreerd. Strikt genomen zijn er vier mogelijkheden waarop de FttH waardeketen kan worden ingericht. Deze zijn schematisch weergegeven in Figuur 18 en worden hieronder toegelicht.
De businessmodellen binnen de verschillende lagen wijken sterk van elkaar af, vooral ten aanzien van de inversteringshorizon. De passieve infrastructuur ziet men over het algemeen als een vastgoedinvestering met een terugverdienperiode van 20 tot 30 jaar. Voor actieve apparatuur daarentegen, geldt een afschrijvingstermijn van 3 tot 5 jaar, een periode waarin de investering door de operator terugverdiend moet worden. Dienstenaanbieders doen in de regel zeer beperkt (klantgerichte) investeringen. Voor zover dit al gebeurt, is de terugverdienperiode zeer kort en zal deze in ieder geval niet langer zijn dan de (minimale) contractduur, die meestal één jaar bedraagt.
Bij volledige verticale integratie beheert één partij alle lagen van het netwerk. Zowel de passieve infrastructuur als de actieve apparatuur is in eigendom en beheer van deze partij. Bovendien biedt deze partij ook de diensten aan op het netwerk. Als een andere partij de markt wil betreden, zal deze een eigen infrastructuur moeten bouwen.
Figuur 17 is een schematische weergave van de investeringshorizon binnen de verschillende netwerklagen, alsmede de typische (toegangs)diensten die per laag worden aangeboden met een indicatie van het bijbehorende prijsniveau30.
Bij een gedeelde actieve laag is zowel de passieve infrastructuur als de actieve apparatuur in eigendom en beheer van één partij. Deze partij biedt (breedband)toegang op het netwerk aan dienstenaanbieders.
28 Een interconnectiedienst maakt verbinding met verschillende
(interconnectie) netwerken mogelijk, zoals het mondiale telefonienetwerk, het wereldwijde internet en televisienetwerken. 29 Transportdiensten maken het mogelijk om bijvoorbeeld data, televisie
en telefonie over het glasvezelnetwerk te transporteren.
Bij een gedeelde passieve laag, is de passieve infrastructuur in beheer van één partij. Deze partij biedt fysieke toegang tot het passieve netwerk aan operators die actieve apparatuur willen plaatsen en diensten willen aanbieden over het netwerk.
In het geval van volledige scheiding is elke netwerklaag in beheer van een andere partij. De eigenaar van de passieve infrastructuur biedt toegang aan één of meer operators die actieve apparatuur plaatsen en beheren. Deze operators bieden vervolgens (breedband)toegang aan dienstenaanbieders.
30 Tarieven zijn inclusief de tarieven van de onderliggende la(a)g(en)
48
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
49
Verticale integratie
Gedeelde passieve laag
Gedeelde actieve laag
Volledige scheiding
Diensten
Actieve Apparatuur Passieve Infrastructuur
Concurrentie op infrastructuur
Concurrentie op diensten
Figuur 18: Verschillende mogelijkheden voor inrichting van de FttH waardeketen
Openheid op verschillende functionele lagen zorgt voor diversiteit in de FttH waardeketen in Nederland In Nederland zijn er verschillende varianten op bovenstaande modellen van toepassing die veelal door elkaar heenlopen. Zoals eerder aangegeven, kan het merendeel van alle lokale glasvezelnetten (aansluitnetten) in Nederland worden beschouwd als open. Het netwerk van marktleider Reggefiber is door OPTA gereguleerd volgens ontbundelde toegang op de passieve laag (ODF toegang), waarbij een tariefplafond is vastgesteld. Dit betekent dat Reggefiber de lokale passieve infrastructuur ter beschikking stelt aan partijen die vervolgens zelf hun diensten kunnen aanbieden aan service providers en eindgebruikers. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen partijen die fysieke toegang afnemen (operators) en partijen die virtuele toegang afnemen (service providers) tot de glasvezelkabels naar de eindgebruikers. In de praktijk wordt nog beperkt gebruik gemaakt van de mogelijkheid door partijen om fysieke toegang af te nemen. Hierdoor wordt de actieve laag in de meeste gevallen verzorgd door KPN (Wholesale en ITNS Networks31), en is er binnen één verzorgingsgebied niet vaak meer dan één operator werkzaam. Andere operators die op (beperkte) schaal fysieke toegang afnemen op het Reggefiber netwerk zijn Solcon en GlasOperator.
Service providers kunnen van de operators wholesale breedband toegang afnemen om hun diensten op het netwerk aan te kunnen bieden. Van deze service providers zijn er diverse dochterondernemingen van KPN (XS4ALL, Telfort, Lijbrandt, Concepts, Edutel, XMS en KickXL32). Daarnaast zijn er nog andere service providers actief op het glasvezelnetwerk van Reggefiber, waaronder Vodafone, Tele2, Scarlet en Solcon. Ook andere partijen die glasvezel tot de woning aanleggen in Nederland hanteren een open infrastructuurmodel. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor CIF en diverse, kleinere partijen, zoals het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), BoekelNet, HSLnet en kabelaars zoals CAI Harderwijk, Stichting Kabelnet Veendam, KT Waalre en Cogas Kabel. Deze partijen hanteren allen een bepaalde mate van openheid op hun infrastructuur of zijn voornemens dat aan te bieden. De netwerken van CIF worden zo aangelegd dat er twee aparte glasvezels ter verhuur worden aangeboden. Volgens de huurovereenkomst die wordt afgesloten met CIF, is de huurder daarbij verplicht om het netwerk open te stellen voor meerdere gebruikers met een aanbod van ontbundelde toegang en wholesale breedbandtoegang op de gehuurde glasvezelinfrastructuur. Voorlopig maakt alleen Caiway33 hier gebruik van en acteert zowel als operator en als dienstverlener over de gehuurde glasvezel. Daarnaast maakt ook Rekam als dienstenaanbieder gebruik van de glasvezel van Caiway, door het afnemen van wholesale breedbandtoegang. De hiervoor beschreven situatie is schematisch weergegeven in Figuur 19. De conclusie is dat op het Reggefibernetwerk, alle beschreven inrichtingsvormen van de waardeketen in meer of mindere mate voorkomen. Het netwerk van CIF biedt (minimaal) dezelfde openheid als het netwerk van Reggefiber. De eerste voorbeelden hiervan zijn inmiddels zichtbaar.
32 Vorig jaar november 2011 heeft KPN aangekondigd de service
31 ITNS (Internet Televisie & Network Services) Networks is het voormalige
Reggefiber Wholesale. De verkoop van Reggefiber Wholesale, alsmede Lijbrandt, Glashart Media en de ISP Fabriek (onderdeel van Lijbrandt) door Reggefiber Group aan KPN is op 13 april 2012 goedgekeurd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
50
FttH Platform Nederland
providers Concepts, Edutel, XMS en KickXL te willen overnemen van de Reggeborgh groep. Na een eerste onderzoek heeft de NMa op 13 april 2012 geconcludeerd dat een vergunning is vereist voor voorgenomen overname, welke op 16 mei 2012 door KPN is aangevraagd. Deze vergunning is op 17 oktober 2012 door de NMa afgegeven. 33 Afgelopen jaar heeft KPN gepoogd Caiway over te nemen van
CIF, maar heeft daar in april van dit jaar toch van afgezien door de vergunningsaanvraag bij de NMa weer in te trekken.
Glasmonitor 2013
51
Diensten
Diverse dienstaanbieders
Actieve Apparatuur
Overig
(KPN) ITNS Networks
Passieve Infrastructuur
Reggefiber
KPN
KPN Wholesale
Caiway
Rekam
CAIW
CIF
Figuur 19: Inrichting waardeketen op de grootste glasvezelnetwerken in Nederland
5.4 Financieringsvormen Financiering voor FttH in Nederland voornamelijk opgebracht door private partijen Zoals eerder toegelicht, is de kapitaalinvestering voor de uitrol van FttH aanzienlijk. Hierdoor is de financiering van het (passieve) netwerk een zeer belangrijk onderdeel van de businesscase voor FttH. De financieringsvormen die in Nederland zijn toegepast, zijn grofweg onder te verdelen in vier categorieën:
• Publicly Owned De infrastructuur is eigendom van een (regionale) overheidsinstantie. De rol van operator en dienstenaanbieder(s) wordt door één of meer commerciële partijen vervuld. Voorbeeld: Glasvezel Rotterdam (Ontwikkelbedrijf Rotterdam). Zoals eerder is aangegeven, laten Nederlandse overheden tot op heden de uitrol van glasvezel voor het grootste deel over aan de markt. In de spaarzame gevallen dat een (regionale) overheid nadrukkelijk is betrokken, is dit vaak vanwege sociaaleconomische overwegingen en/of politieke doelstellingen. Logisch gevolg hiervan is dat het private ownership model veruit de meest voorkomende financieringsvorm is binnen Nederland. Bovendien blijken veel projecten die in eerste instantie gefinancierd worden volgens een ander model dan private ownership, in een later stadium vaak alsnog worden overgedragen aan een private partij. 5.5 Glasvezel in het buitengebied
• Private Ownership Een netwerkeigenaar is op basis van eigen kapitaal eigenaar van de infrastructuur. Dit kunnen zowel partijen zijn die vervolgens zelf ook acteren als operator en/of dienstenaanbieder op het netwerk (bijvoorbeeld: KPN, kabelaars) en partijen die het passieve netwerk doorverhuren aan één of meer commerciële partijen die daarover hun diensten aanbieden (bijvoorbeeld Reggefiber, CIF). • Public-Private Ownership Een (regionale) overheidsinstantie is samen met één of meer commerciële partijen eigenaar van de infrastructuur. De rol van operator en dienstenaanbieder(s) wordt door één of meer commerciële partijen vervuld. Voorbeeld: Glasvezelnet Amsterdam (GNA). • Customer Owned De infrastructuur is (mede)eigendom van de afnemers (bijvoorbeeld via een stichting of een coöperatie). De rol van operator en dienstenaanbieder(s) wordt door één of meer commerciële partijen vervuld. De investering kan onder andere geregeld worden volgens een zogenoemd ‘coöperatief model’. Voorbeeld: Stichting Kersentuin (Utrecht), Coöperatie OnsNet Nuenen, Coöperatie HSLnet (Heeze-Leende).
52
FttH Platform Nederland
Uiteenlopende belangen marktpartijen, gemeenten en provincies bij uitrol glasvezel Er wordt momenteel veel gediscussieerd over de verglazing van buitengebieden. Aanleiding hiervoor is dat marktpartijen in de gemeenten waar glasvezel wordt uitgerold, een deel van de woningen buiten de dorps- of stadskernen van een gemeente niet voorzien van een glasvezelaansluiting. Daarbij gaat het doorgaans om 5 tot 15% van het totaal aantal woningen in een gemeente. Dit leidt regelmatig tot discussies tussen marktpartijen en gemeentebesturen, omdat gemeenten graag willen dat glasvezel beschikbaar komt voor alle gemeentebewoners. Daarbij wordt dikwijls de maatschappelijke relevantie van de aanleg van glasvezel in het buitengebied benadrukt: bijvoorbeeld het tegengaan van een digitale tweedeling en het bevorderen van de leefbaarheid, bereikbaarheid en economische ontwikkeling van het platteland. De kern van het probleem wordt gevormd door de hogere investeringskosten die gemoeid zijn met het aansluiten van woningen die ver afliggen van een dorps- of stadskern, vanwege de relatief lange graafafstanden naar deze woningen. Op grond van de huidige investeringsmodellen van marktpartijen, worden deze gebieden momenteel als onrendabel beschouwd. Ter Glasmonitor 2013
53
indicatie: de gemiddelde kosten van een glasvezelaansluiting binnen de bebouwde kom (kern) van een gemeente bedragen om en nabij 1.000 euro, terwijl de aansluitkosten van woningen buiten de bebouwde kom (buitengebied) worden geschat op 3.000 tot 4.000 euro per aansluiting. Voor woningen die zeer geïsoleerd liggen, kunnen deze kosten nog aanzienlijk hoger uitvallen. Vooralsnog zijn de meeste marktpartijen niet bereid om zonder bijdrage van bewoners of overheid tot aanleg in de buitengebieden over te gaan. In het verleden heeft de overheid de hoge aanlegkosten van gas, riolering en kabel in de buitengebieden voor zijn rekening genomen. Nu is het aan de markt, overheid en de bewoners deze dure aanleg te financieren.
Ook Rabo Bouwfonds CIF denkt na over de ontwikkeling van alternatieve businessmodellen. Er wordt een model onderzocht waarbij investering in het buitengebied samengaat met samenwerking met een service provider. Daarbij treedt een service provider niet alleen op als netwerkhuurder maar ook als partner, waardoor onder andere nieuwe toepassingen en toepassingscombinaties en langere investeringstermijnen kunnen leiden tot interessantere business cases. In de gemeenten Heeze-Leende wordt op basis van een coöperatief model een glasvezelnetwerk aangelegd door de coöperatie HSLnet. Door middel van deze aanpak, waarbij de bewoners sterk betrokken zijn bij de totstandkoming van het netwerk, zal de coöperatie naast de kernen van de Heeze-Leende, ook de huishoudens in het buitengebieden van glasvezel voorzien.
Naast gemeenten is er ook vanuit diverse provincies aandacht voor de verglazing van het buitengebied. De provincies Friesland, Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant beraden zich momenteel over de mogelijke rol die zij zouden moeten en kunnen vervullen bij de realisatie van supersnelle breedbandinfrastructuren in hun provincie. Daarbij is er, net als bij gemeenten, vanuit een maatschappelijk oogpunt specifieke aandacht voor de (buiten) gebieden die vooralsnog verstoken blijven van een hoogwaardige breedbandverbinding.
Daarnaast wordt er vanuit provincies in samenwerking met marktpartijen gewerkt aan de ontwikkeling van alternatieve financieringsmodellen voor de verglazing van buitengebieden. In dat kader onderzoeken de provincies Overijsel en Noord-Brabant momenteel de mogelijkheden voor het oprichten van breedbandfondsen, het oprichten van coöperatieve exploitatie- en financieringsmodellen en/of het verschaffen van subsidies voor de financiering van supersnel breedband in het buitengebied.
Ontwikkeling van alternatieve financieringsvormen en businessmodellen
Europese richtlijnen maken het mogelijk dat provincies de aanleg in buitengebieden financieel steunen
Inmiddels werken marktpartijen, al dan niet in samenwerking met gemeenten of provincies, plannen uit om ook de buitengebieden in gemeenten van glasvezel te kunnen voorzien. Daarbij wordt gekeken hoe de aanlegkosten kunnen worden verlaagd door de inzet van nieuwe graaftechnieken, innovatieve aanlegmethoden en/of door het ontwikkelen van alternatieve financieringsvormen en businessmodellen. Voor zeer afgelegen aansluitingen wordt daarnaast nog gekeken naar mogelijke (tijdelijke) alternatieven zoals draadloze straalverbindingen.
Gemeenten en provincies kunnen op verschillende manieren een bijdrage leveren aan het stimuleren dan wel het realiseren van glasvezel in het buitengebied. Deze rollen kunnen zowel van regulerende, faciliterende of financierende aard zijn. In de vernieuwde handreiking ‘Goed op weg met breedband’ van de Rijksoverheid wordt nader ingegaan over de invulling van deze rollen. Ten aanzien van de mogelijkheden die gemeenten en provincies hebben om een financiële bijdrage te leveren aan de uitrol van glasvezel worden strikte richtlijnen vanuit Europa opgelegd. Overheidssteun is in het kader van gelijke concurrentievoorwaarden binnen de Europese markt meestal niet toegestaan. Er zijn echter uitzonderingen waarin overheidssteun wel mag en deze worden gedetailleerd uiteengezet in de richtlijnen (breedbandrichtsnoeren) die de Europese Commissie hiervoor heeft opgesteld.
Reggefiber werkt in diverse plaatsen in Nederland aan de ontwikkelingen van alternatieve financieringsmodellen voor de aanleg van glasvezel in het buitengebied. In het Twentse Lonneker bijvoorbeeld werkt het bedrijf in samenwerking met de Rabobank aan de ontwikkeling van een coöperatief (leen)model, waarbij een deel van de aanlegkosten wordt opgebracht door de inwoners.
54
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
55
Daarnaast zijn er voor overheden nog andere mogelijkheden om in overeenstemming met de staatssteunregels de aanleg van breedbandinfrastructuur te financieren, zoals de Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en het Market Economy Investor Principle (MEIP). Er is sprake van een DAEB als deze specifieke dienst niet op gewenste wijze door marktpartijen wordt aangeboden, en overheden specifieke verplichtingen opleggen aan de organisatie die de dienst aanbiedt en daarbij (eventueel) financieel bijspringen, om ervoor te zorgen dat deze dienst wel op de gewenste wijze wordt aangeboden. In het geval van MEIP participeren overheden onder normale marktconforme voorwaarden in een onderneming of project. In beide gevallen is er in principe geen sprake van staatssteun en hoeft er geen traject doorlopen te worden voor de goedkeuring van overheidssteun. Wel kan het zijn dat er een traject noodzakelijk is waarin juist moet worden aangetoond dat het hier daadwerkelijk om een anderszins onmogelijk te realiseren algemene dienst (DAEB) of een marktconforme overheidsparticipatie (MEIP) betreft. Een andere optie, die tot dusver onbelicht is gebleven in de discussies over alternatieve publieke financieringsvormen, is de Aanwijzing Universele Dienst. Daarbij kan de overheid een marktpartij aanwijzen als verlener van een Universele Dienst.
6 Trends en vooruitzichten 6.1 Groeiprognose FttH Groeiverwachting: 2,5 miljoen aansluitingen in 2015 Op basis van de aankondigingen van marktpartijen is het de verwachting dat het groeitempo van glasvezeluitrol de komende jaren zal toenemen. Nog dit jaar zal het totaal aantal aansluitingen (homes passed) doorgroeien richting de 1,5 miljoen, waarmee dan zo’n 20% van alle huishoudens in Nederland al voorzien is van glasvezel tot de voordeur. Met het doorzetten van de huidig trend en groeiverwachtingen in de markt zal het aantal aansluitingen de komende jaren toenemen naar bijna 2,5 miljoen aan het eind van 2014. Indien de groei daarboven uit zal stijgen tot een gemiddelde van 700.000 aansluitingen per jaar, zal het aantal aansluitingen uitkomen op 2,8 miljoen. Bij een stagnatie van de groei zal het aantal aansluitingen eind 2014 naar verwachting 2,3 miljoen bedragen. Met de verwachting dat de verhouding tussen daadwerkelijke glasvezelabonnees en het aantal glasvezelaansluitingen de komende jaren ten minste stabiel blijft en wellicht iets zal toenemen, zal dit percentage naar schatting uitkomen tussen de 30% en 35%. Onderstaande Figuur 20 toont de groeicurve van de huidige en toekomstige omvang van glasvezelaansluitingen in Nederland. 3.000.000
Aantal huishoudens
De Europese Commissie maakt onderscheid tussen 'witte', 'grijze' en 'zwarte' gebieden, naargelang van de mate waarin er reeds breedband voorhanden is. Publieke financiering van de uitrol van een breedbandnetwerk in witte gebieden (buitengebied), waar geen adequate infrastructuur voorhanden is, wordt over het algemeen niet als problematisch gezien. Staatssteun in (dichtbevolkte) gebieden waar reeds concurrerende breedbandinfrastructuren beschikbaar zijn (zwarte gebieden), is daarentegen verboden, terwijl een staatssteunproject in een grijs gebied onder bepaalde voorwaarden mogelijk is.
2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000
m
de c
-0 8 rt -0 ju 9 n09 se p0 de 9 c0 m 9 rt -1 ju 0 n1 se 0 p1 de 0 c1 m 0 rt -1 ju 1 nse 11 pde 11 c1 m 1 rt -1 ju 2 n1 se 2 p1 de 2 c1 m 2 rt -1 ju 3 n1 se 3 p1 de 3 c1 m 3 rt -1 ju 4 n1 se 4 p1 de 4 c14
0
Homes passed
Groeiverwachting
Marge
Figuur 20: Groeiontwikkelingen passieve glasvezelaansluitingen Bron: Stratix Consulting
Het ziet er naar uit dat na een periode waarin de groei enigszins leek af te zwakken, deze de komende jaren weer zal gaan
56
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
57
toenemen. Dit komt grotendeels door de extra inspanningen van Reggefiber met vraagbundelingstrajecten en door de aankondigingen van CIF en Cogas om grote delen van hun kabelnetwerk de komende jaren te verglazen.
6.2.2 Groeiverloop internetverkeer
6.2 Trends en ontwikkelingen breedband
6.2.1 Cloud computing - veranderende rol datacenters
De wijze waarop software (functionaliteit) gebruikt wordt door eindgebruikers verandert. Er is een trend zichtbaar waarin software in plaats van decentraal (op lokale computers), steeds vaker centraal, via een datacenter, wordt beheerd en afgeleverd. Eindgebruikers maken hierbij gebruik van een fractie van de capaciteit op het serverpark van een datacenter, in de vorm van zogenaamde virtuele machines. Dit wordt ook wel cloud computing genoemd. Te onderscheiden zijn:
• De publieke cloud: de eindgebruiker weet niet vanuit welke locatie de functionaliteit wordt geleverd en op welke locatie zijn data opgeslagen wordt. Grote aanbieders zijn: Amazon, Apple, Google, Microsoft. • De private cloud: de eindgebruiker weet exact van vanuit welke locatie de functionaliteit wordt geleverd en op welke locatie zijn data wordt opgeslagen. • De hybride cloud: een combinatie van publieke en private cloud.
De keuze voor aanbieder/locatie kan belangrijk zijn in verband met wetgeving, vertrouwelijkheid of algemeen belang. Zo is de keuze voor een Amerikaanse aanbieder van cloud diensten voor Europese klanten een risico, aangezien op grond van de Amerikaanse Patriot Act de gegevens van die klanten ook door de Amerikaanse overheid opgevraagd kunnen worden. Het belang van een snelle en stabiele verbinding tussen het datacenter en de eindgebruiker neemt met (private) cloud oplossingen toe. Ook het belang van een snel en betrouwbaar netwerk, zoals glasvezelnetwerken, neemt toe voor OTT oplossingen vanuit de publieke cloud.
58
FttH Platform Nederland
Datacenters handelen internetverkeer (IP-verkeer) af. Dat doen zij (in hoofdlijnen) op een viertal manieren:
• V ia transit: verkeer wordt afgehandeld over het netwerk van wholesale carriers. • Peering via een internetexchange (public peering): verkeer wordt afgehandeld door bij internetexchanges aangesloten partijen. Feitelijk wordt internetverkeer ‘geruild’. • Peering tussen datacenters onderling (private peering): internetverkeer wordt rechtstreeks afgehandeld op basis van afspraken tussen datacenters onderling. Ook hier vindt een ‘ruil’ plaats (zonder verrekening). • Private circuits: een datacenter neemt presence op een andere locatie met eigen netwerkapparatuur en verbindt deze twee locaties om zo verkeer af te handelen. Deze ‘tail’ is dan onderdeel van het eigen netwerk van het datacenter.
Op wereldwijde schaal is Nederland een zeer belangrijk internetknooppunt. De Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX), opgericht in 1997, behoort al jaren tot de top 3 van grootste internetexchanges ter wereld. Deze rol is ontstaan door de goede aansluiting van Nederland op de internationale (glasvezel)netwerken. Een excellent nationaalnetwerk zal deze rol alleen maar verder versterken. Net zoals in de ‘bricks & morter’ economie waar goede internationale verbindingen (lucht- en zeehavens) en een sterke infrastructuur (wegen, spoor) internationaal bedrijven aantrekt, gebeurt dat in de ‘nieuwe’ economie rond internetknooppunten en een sterke (glasvezel)netwerkinfrastructuur. Groei in dataverkeer blijft aanhouden, rol van mobiel verkeer beperkt Wereldwijd, maar zeker ook in Nederland is er sprake van een onverminderde groei in bandbreedte consumptie. Figuur 21 toont het volume aan dataverkeer dat de twee grootste Nederlandse Internet Exchanges passeert, wat een goede indicatie is voor het groeitempo van dataverkeer in Nederland. Op basis van deze gegevens ligt de samengestelde jaarlijkse groei (CAGR) van het dataverkeer in Nederland momenteel rond de 30%, wat betekent dat het dataverkeer elke drie jaar meer dan verdubbelt.
Glasmonitor 2013
59
Gemiddeld dataverkeer (TB/dag)
25.000
12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000
VoiP
15.000
Gaming Web & e-mail
10.000
Filesharing Internet video
5.000
12
11
20.000
20
10
20
20
08
09
20
20
06
07 20
05
20
20
03
04
20
20
01
02 20
00
20
99
20
19
98
0 19
Gemiddeld dataverkeer (TB/dag)
14.000
Figuur 21: Omvang van dataverkeer op grootste Nederlandse internet Exchanges (t/m aug 2012) Bron: AMS-IX, NL-IX
Hoewel mobiel dataverkeer bezig is aan een sterke opmars, is de bijdrage aan het totale dataverkeer beperkt. Zo was volgens de marktmonitor van OPTA34 het mobiele dataverbruik binnen Nederland 4,57 petabyte in het eerste kwartaal van 2012, terwijl het verkeer over de grootste Internet Exchanges over hetzelfde kwartaal in zijn totaliteit 1955 petabyte betrof, een factor 500 verschil. Ondanks dat mobiele apparaten en mobiel dataverkeer een steeds grotere rol spelen in de samenleving, is het onwaarschijnlijk dat mobiel dataverkeer een bepalende factor wordt in het totaal. Hierin wordt verderop in deze paragraaf dieper op ingegaan. Video is drijvende kracht achter de groei in dataverkeer Veel organisaties trachtten te voorspellen hoe het dataverkeer zich zal ontwikkelen. Een van de bekendste hiervan is Cisco dat jaarlijks een forecast35 uitbrengt van de groei en de trends van het wereldwijde IP-verkeer. Volgens Cisco zal het wereldwijde dataverkeer in 2016 vier maal zo groot zijn dan nu het geval is. Specifieker geldt dit ook voor het consumenten dataverkeer binnen Europa, zoals weergegeven in Figuur 22. Deze grote verkeersgroei en bijbehorende servicepenetratie worden veroorzaakt door diverse factoren, waarvan de belangrijkste hieronder worden toegelicht.
34 OPTA, Structure Marktmonitor, Openbare rapportage mobiel Q1 2012 35 Cisco, Cisco Visual Networking Index: Forecast and Methodology,
2011-2016
60
FttH Platform Nederland
16 20
15 20
14 20
13 20
20
20
11
NL-IX
12
0
AMS-IX
Figuur 22: V oorspelling van netwerkbedrijf Cisco voor de ontwikkeling van het vaste dataverkeer per maand per toepassingscategorie in Europa voor consumenten gebruik. Bron: Cisco
Sterke toename in video verkeer. Zonder twijfel de belangrijkste factor in de groei van dataverkeer is de sterke opkomst en potentie van digitale video. Volgens Cisco zal internet video, inclusief videocommunicatie, in 2016 55 procent van het totale verkeer beslaan, ten opzichte van 51 procent in 2011. Bovendien zullen alle vormen van (digitale) video tezamen in 2016 maar liefst 86 procent van het totale dataverkeer beslaan. Dit betreft naast internetvideo ook videobestanden die worden uitgewisseld door middel van (peer-topeer) filesharing, IP-TV en video on demand (VoD). Een belangrijke ontwikkeling die hierbij een rol zal spelen is de opkomst van steeds hogere kwaliteit video en TV, zoals 3D-TV en 4k videobeelden (vier maal de resolutie van HD-TV). Daarnaast is het van belang dat bepaalde videodiensten, zoals video communicatie, eindelijk aan blijken te slaan bij het grote publiek. Zo rapporteert Skype, op dit moment de meest populaire VoiP dienst, dat reeds 42 procent van de gemaakte ‘Skype minuten’ video calls betreffen. Om precies te zijn 300 miljoen video minuten per dag. Gebruik van meerdere apparaten. De opkomst van tablets, smartphones en andere 'slimme' apparaten en de toegenomen machinenaar-machine (M2M) communicatie vergroten ook de vraag naar breedband. Dergelijke apparaten worden niet alleen talrijker, maar worden ook steeds krachtiger waardoor ze in staat zijn om grotere hoeveelheden data te verwerken en genereren. Bovendien heeft de beschikbaarheid van deze apparaten ook een sterk effect op de manier waarop er wordt omgegaan met de ‘traditionele’ media. Zo bieden de nieuwe apparaten de mogelijkheid tot meer interactie bij bijvoorbeeld televisie kijken. Dit kan door contact te zoeken met zowel andere kijkers als programmamakers via social media als door gebruik te maken van applicaties (apps) die door programmamakers Glasmonitor 2013
61
worden aangeboden om het publiek te betrekken, het zogenaamde ‘second screen’. Een ander effect is dat apparaten worden gebruikt voor andere activiteiten die niet direct gerelateerd zijn aan het televisie kijken, dit heet multitasking. Uit recent onderzoek36 blijkt dat 35% van de respondenten aangaf al wel eens gebruik te maken van een ander apparaat tijdens TV kijken. Hiervoor bleek de tablet, welke reeds in 15 procent van de huiskamers te vinden is, het meest populaire object. Groei WiFi en offloaden van mobiel verkeer naar vasten netten. Cisco verwacht dat in 2016 meer dan 50 procent van het wereldwijde internetverkeer afkomstig zal zijn van WiFi netwerken. Dit zal niet in de laatste plaats zijn door verkeer dat afkomstig is van mobiele devices, zoals tablets en smartphones. Door de explosieve groei in mobiel dataverkeer hebben mobiele operators steeds vaker problemen om de belasting van hun netwerken onder controle te houden. Volgens recente onderzoeken37 38 zijn daarom veel mobiele operators nu bezig met het implementeren van WiFi-toepassingen om hun groeiende mobiele dataverkeer te kunnen offloaden. Naast WiFi kijken de operators ook naar kleine mobiele cellen (‘small cells’), zoals femtocellen, picocellen en microcellen, welke op vaste breedbandaansluitingen (van gebruikers) aangesloten kunnen worden. Toename aantal internetgebruikers en sneller breedband. Andere redenen dat dataverkeer blijft toenemen is simpelweg doordat het aantal internetgebruikers (wereldwijd) nog steeds flink toeneemt. Daarnaast wordt de capaciteit van verbindingen ook steeds groter. Dit laatste werkt natuurlijk twee kanten op; Enerzijds zorgt de beschikbaarheid van meer capaciteit ervoor dat er meer breedbandige diensten worden ontwikkeld en in gebruik worden genomen, waarmee de consumptie van bandbreedte toeneemt. Anderzijds zal de beschikbaarheid van nieuwe diensten en de bijbehorende vraag naar bandbreedte grotere eisen stellen aan de capaciteit van breedbandverbindingen. Deze ontwikkeling wordt hieronder toegelicht.
36 SKO / Informart Gfk, Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur 37 Ovum, Mobile Operator Survey about Wi-Fi Offload 38 Juniper Research, Mobile Data Offload & Onload - WiFi & Small Cell
Strategies 2012-2016
62
FttH Platform Nederland
Groeiend dataverkeer betekent ook groeiende noodzaak voor nieuwe infrastructuur De groei van dataverkeer heeft grote impact op de infrastructuren die dit dataverkeer moeten faciliteren. Indien deze groei blijft doorzetten volgens de huidige voorspellingen is het logische gevolg dat de capaciteit van een groot deel van de huidige aansluitnetwerken (koper, coax) op een bepaald moment niet meer toereikend zullen zijn. Hoewel het moeilijk te voorspellen is wanneer dit moment (binnen Nederland) plaats zal vinden, lijkt dit volgens huidige groeivoorspellingen dichterbij dan verwacht. Afhankelijk van de rek die nog zit in de capaciteit van de huidige netwerken en de daadwerkelijke groei in dataverkeer kan de tijd die dit zal duren variëren tussen enkele jaren en enkele tientallen jaren. In acht nemend dat een volledige verglazing van Nederland op het huidige uitroltempo nog minimaal 10 jaar in beslag zal nemen, zou dit betekenen dat er snel actie ondernomen moet worden. 6.3 Visie en vooruitblik Welkom in Fiber City Het is vandaag vrijdag 31 oktober 2020. Ik rij Randstad-Noord binnen via de A2. Een vriendelijke damesstem heet mij hartelijk welkom via mijn Google Phone, die natuurlijk draadloos gekoppeld is aan mijn interactieve car media system. Ze zegt dat mijn afspraak met de burgemeester volgens mijn agenda pas over een uur is. Dat klopt mijn vorige afspraak ging plotseling niet door. Of ik misschien nog even wil werken? Of liever naar een terras? Of de expositie in het museum wil bezoeken? Ik antwoord dat ik nog wat werk te doen heb. Ogenblikkelijk neemt mijn navigatiesysteem de communicatie weer over en dirigeert mij naar de dichtstbijzijnde flexkantoor. Daar aangekomen wordt mijn auto automatisch herkend zodat ik een parkeerplaatsje kan uitkiezen. Mijn smartphone dirigeert mij naar een prima werkplek, waar m’n lunch al klaar staat bij de receptie. Omdat mijn lunchafspraak is gecanceld, heeft mijn agenda die automatisch besteld. Terwijl ik een hap neem van de verse clubsandwich, leest mijn smartphone de openstaande e-mails voor. In alle privacy, want mijn oortjes heb ik uiteraard in. Daarna boek ik de drie oudergesprekken voor overGlasmonitor 2013
63
morgen op de basisschool via de schoolagenda. Achter mijn bureau krijg ik een melding dat m’n paspoort verlengd dient te worden. Ik log in en met mijn DigiD handel ik de formaliteiten af. Ach, Willem wil even in conference-call. Natuurlijk, dat kan. En meteen verschijnt hij als 3D hologram in beeld. Mijn gesprekspartner schuift virtueel een document mijn kant op. En als bij toverslag verschijnt het op het werkblad van mijn tafel. Ik blader er wat doorheen. De laatste pagina bevat een HD video in 3D van het nieuwe gameconcept waarvoor we samen investeerders zoeken. Het ziet er weer iets gelikter uit. Ik schuif het document naar mijn smartphone, waarmee ik het toevoeg aan mijn bestanden ‘in the cloud’. Mooi, we kunnen vooruit. Tijd om naar m’n afspraak te gaan. Het gemeentehuis is hier op loopafstand, dus kan ik mooi even een luchtje scheppen. Onderweg kom ik langs een parfumerie-etalage. Mijn smartphone geeft een melding dat hier iets verkrijgbaar is van het verlanglijstje van mijn vrouw. Mooi, ik tik het item aan. Selecteer welke cadeauverpakking ik wil. En meld dat ik het over een uurtje kom ophalen. Ah, het gemeentehuis. Ik word automatisch herkend en mijn smartphone wijst me de weg door het gebouw. Terwijl de burgemeester in de deuropening zijn hand uitsteekt, zie ik achter hem al mijn favoriete espresso dampen. We hadden deze afspraak ook virtueel kunnen houden, maar er gaat toch niets boven menselijk contact, tenminste als je de tijd hebt. Na de bespreking wandel ik weer langs het cosmeticafiliaal en pik het cadeau op dat keurig klaarstaat. Betalen doe ik met mijn telefoon. In de winkelstraat zie ik in mijn linkerooghoek opeens een LCD-scherm met een samenvatting van de mooiste doelpunten van gisterenavond. Die heb ik als fervent voetballiefhebber gemist door een privé afspraak. Mooie service van deze zaak om ze mij even te laten zien, al is het behoorlijk koud buiten. Ik blijf nog even kijken, totdat mijn smartphone meldt dat ik nu wel moet vertrekken om op tijd thuis te zijn. Maar doen, anders moet ik nóg een cadeautje meenemen. Ik loop de winkelstraat uit en terwijl ik me omdraai voor nog een laatste glimp van een mooi doelpunt, zie ik alweer een andere klant gebiologeerd naar het scherm kijken. Mwah, basketball voor hem. Niet mijn sport. Ik versnel mijn pas en zie dat mijn hybride auto net is gestart en het binnen behaaglijk warm is. Ik stap in en het vandaag in de Smartphone-markt aangeschafte album van Lady Gaga begint
64
FttH Platform Nederland
te spelen. Met een uitstekend humeur koerst mijn auto naar huis. Vlak voor huis meldt mijn interactieve car media system, dat mijn trainingsmaatje de squashbaan voor vanavond acht uur heeft geboekt. Dat doet me er gelijk aan denken dat ik vanavond bij thuiskomst nog even mijn digitale healthcheck kan doen: even de sensorband om m’n arm, in de scan blazen en mijn pupil voor de camera van mijn smartfone houden… Kan ik morgen een update versturen naar de huisarts. Ik glimlach: het controleren van mijn auto in de garage kost meer tijd! Hoe het leven in de stad er over een jaar of acht uit zal zien, is niet precies te voorspellen. Toch is ‘Fiber City’ niet ver weg meer. Het dagelijkse leven wordt steeds makkelijker door het gebruik van moderne communicatiemiddelen. Maar dat genereert wel grote hoeveelheden bits en bytes. Voor een betrouwbare doorvoer van al die data in de stad van de (nabije) toekomst is glasvezel onontbeerlijk. Niet alleen het netwerk, maar ook de diensten die worden aangeboden, zullen de komende jaren een sterke groei in omvang en kwaliteit doormaken. De mens wordt steeds mobieler en de afhankelijkheid van locatie gebonden informatie neemt af. Men wil overal altijd bereikbaar zijn, maar ook alle relevante informatie kunnen bereiken. De gemeenten die zich nu sterk maken voor een toekomstvaste infrastructuur met een hoogwaardig netwerk en innovatieve diensten voor burgers en bedrijven, zijn straks spekkoper. Zijn kunnen het verschil maken tussen economische groei of krimp. Dat geldt niet alleen voor de steden in de grotere agglomeraties van ons land. Ook kleine kernen en dunbevolkte gebieden kunnen met hoogwaardige diensten de leefbaarheid op peil houden. Daarom is het van groot belang dat gemeenten én aanbieders van glasvezelnetwerken en hoogwaardige diensten samenwerken in gezamenlijke projecten, zoals het Awareness-programma voor gemeenten39. Door samenwerking van bedrijfsleven en overheid wordt Nederland getransformeerd tot een toekomstvast kennisland.
39 Het FttH Platform en Stedenlink verzorgen samen het Awareness-
programma voor gemeenten, waarbij informatieve sessies, een website én gerichte ondersteuning vanuit de sector hand in hand gaan.
Glasmonitor 2013
65
7 FttH Platform Nederland 7.1 Missie en visie FttH Platform 7.1.1 Nut en de noodzaak van glasvezelnetwerken Met extra investeringen in glasvezelnetwerken en een optimaal gebruik van webtoepassingen in het bedrijfsleven en bij overheden kunnen de groei van onze economie en de werkgelegenheid gestimuleerd worden. Meer gebruik van glasvezelnetwerken, en dus supersnel internet, levert bovendien een bijdrage aan een beter leefklimaat. Bij het bedrijfsleven, overheden en andere instellingen kan met extra internettoepassingen het gebruik van het auto- en vliegverkeer worden verminderd; met slimme ICT/ internettoepassingen in bedrijfsgebouwen en woningen kunnen ook energiebesparingen worden gerealiseerd. Daardoor wordt de uitstoot van broeikassen, zoals CO2, teruggedrongen. Ons land heeft zowel extra groei nodig als maatregelen die ons leefmilieu verbeteren. Den Haag houdt zich met name bezig met bezuinigen op de overheidsuitgaven. Maar het is van groot belang dat er ook aandacht wordt besteed aan maatregelen waarmee de basis van onze economie wordt versterkt, waardoor onze internationale concurrentiekracht een impuls krijgt. Deze oppepper draagt niet alleen bij aan extra economische groei, maar maakt het ook makkelijker om tot gezonde overheidsfinanciën te komen. Het FttH Platform Nederland pleit voor een gezamenlijk project van overheid en bedrijfsleven (‘Nederland Supersnel Internetland’), dat daaraan een belangrijke bijdrage kan leveren. Daarbij gaat het om een pakket aan maatregelen die ertoe moeten leiden dat Nederland kan uitgroeien tot hét toonaangevende internetland van de wereld. Daardoor kunnen creatieve starters, bestaande bedrijven en ondernemers hun positie op internationale markten versterken. Nederland Supersnel Internetland levert ons land extra economische groei, werkgelegenheid en welvaart op, draagt bij aan een goed leefmilieu en een sterke (internationale) positie van het bedrijfsleven. Gezien de voorspellingen over economisch zwaar weer en de verwachte lage economische groei voor de komende jaren is dit hard nodig. 7.1.2 Problemen en uitdagingen voor Nederland Volgens nationale en internationale studies zal de Nederlandse economie in vergelijking met veel ander Europese landen de
66
FttH Platform Nederland
komende jaren lage groeicijfers laten zien. Hoewel er verschillend wordt gedacht over de (hoofd)oorzaken die daarbij een rol spelen, worden de kosten van de vergrijzing en de arbeidsmarkt, die door lange en dure ontslagprocedures te weinig flexibel zouden zijn, veelvuldig genoemd. Daarnaast kan de groei van onze economie ook afgeremd worden doordat onze woning-, bouw- en huurmarkt niet goed functioneert. Volgens nationale en internationale studies kan dit verbeterd worden door de huidige strakke huurregelgeving te versoepelen (liberaliseren) en de bestaande ruime hypothecaire fiscale aftrek te beperken. Bovendien heeft onze economie ook nog andere problemen die de groei belemmeren. Onze arbeidsproductiviteit ligt in vergelijking met veel andere landen laag. Nederland investeert ook onvoldoende overheidsmiddelen in onderwijs en onderzoek en wij hebben een gebrek aan innovaties. Dit is een verontrustende constatering, want alle economische studies die over ons land verschenen zijn wijzen juist uit dat kennis (onderwijs/onderzoek) en innovaties de motor moeten zijn van onze economie. Bovendien zijn ze essentieel voor de concurrentiekracht van Nederland op de wereldmarkt. Op de internationale ranglijst van de meest innovatieve landen is ons land gezakt. Daarnaast valt op dat we in vergelijking met onze buurlanden minder buitenlandse investeerders weten te trekken. Dat betekent op termijn minder werkgelegenheid. Hoewel Nederland internationaal nog steeds tot de meest welvarende landen van de wereld behoort, wijst de daling van ons land op belangrijke internationale ranglijstjes erop, dat we deze positie de komende jaren dreigen kwijt te raken. 7.1.3 Het grote economische belang van innovaties Los van de hierboven gesignaleerde problemen en uitdagingen voor ons land, wil het FttH Platform Nederland een verkenning van mogelijke maatregelen op het terrein van supersnel internet die bijdragen aan een versterking van de concurrentie- en innovatiekracht van Nederland. Dit is hard nodig, gezien de internationaal zwakke positie van ons land op dit vlak. Wereldwijd wordt innovatie beschouwd als de motor van de economie. Omdat de Nederlandse innovatiemotor niet goed draait, moeten we ons zorgen maken. Als Nederland innovatiever wil worden, wat een voorwaarde is voor onze toekomstige welvaart, dan moeten tenminste vijf problemen worden opgelost:
Glasmonitor 2013
67
• meer en beter ondernemerschap; • betere samenwerking tussen onderwijs- en onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven; • het inzetten van innovatieve ICT; • een sterkere nadruk op het succesvol wegzetten van innovaties in de markt; • het ontwikkelen van inspirerende toekomstvisies en gerelateerde businessmodellen.
Voor onze welvaart zijn we sterk afhankelijk van de prestaties van de export. Daarvoor is in ieder geval nodig; meer en beter ondernemerschap en voortdurende innovatie. Om geld te blijven verdienen op de wereldmarkt moeten bedrijven regelmatig met nieuwe producten en diensten komen. Dat doen we niet goed genoeg. Uit de zogenaamde EU Innovation Scoreboard blijkt dat ons bedrijfsleven achterblijft bij ander landen als Zweden, Finland, de VS en Zwitserland. De praktijk leert dat innovatie teamwork vereist. Daarbij gaat het om een adequate samenwerking tussen middelbaar onderwijs, universiteiten, onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven. In Nederland komt deze samenwerking onvoldoende van de grond. Daarnaast is er dringend behoefte aan meer technisch opgeleide werknemers en meer ondernemerschap.
alleen worden gerealiseerd als het Nederlandse bedrijfsleven meer in internet gaat investeren, gefaciliteerd door de overheid. Nederlandse bedrijfsleven onvoldoende actief op het net Volgens een studie van The Boston Consulting Group (BCG) bedroeg de economische waarde van de Nederlandse interneteconomie in 2009 circa 24 miljard euro, ongeveer 4,3 procent van het B.B.P.41. Geschat wordt dat het internet in Nederland goed is voor ongeveer 110.000 banen. Uit de studie blijkt ook dat de Nederlandse interneteconomie achter blijft bij bijvoorbeeld Engeland (7,2 procent BBP), Zweden (6,6 procent BBP) en Denemarken (5,8 procent BBP). Deze achterstand is vooral te wijten aan het Nederlandse bedrijfsleven. Ondernemers zijn in ons land in vergelijking met bedrijven in andere landen veel minder (online) actief op het internet. Het Nederlandse bedrijfsleven valt met een 11e plaats buiten de top 10 als het gaat om activiteiten op het web. Volgens BCG laten onze ondernemers daardoor kansen liggen; ‘ondanks de goed ontwikkelde infrastructuur zijn online inkoop, marketing en verkoop bij bedrijven relatief beperkt’. Volgens de onderzoekers kan de Nederlandse interneteconomie door een meer voortvarend en actiever internetbeleid, vooral bij bedrijven, een aandeel hebben van 6,8 procent BBP. 7.1.5 Maatregelen op weg naar de koppositie
7.1.4 Nederland moet hét internetland van de wereld worden Uit de internationale studie van de Boston Consulting Group blijkt dat Nederland wereld wijd op de vijfde plaats staat van de zogenoemde e-tensity index. Dit is een internationale graadmeter voor de mate waarin het internet een rol speelt in de economische ontwikkeling. Ook de internationale e-readiness-ranglijst40 op het terrein van ICT en internet waarop 70 landen staan, boekt Nederland in 2010 met een vijfde plaats een hoge score; in 2009 stond ons land zelfs op de derde plaats van deze zogenaamde Digital Economy Ranking. Bovendien behoort Nederland wereldwijd tot koploper bij de internetpenetratie van de sociale netwerksites LinkedIn en Twitter. Deze scores bieden voor ons land een stevige basis om met extra maatregelen uit te groeien tot hét internetland van de wereld. Met de nummer 1- positie op het terrein van het internet kunnen we in ons land extra groei, werkgelegenheid en welvaart realiseren. Deze toppositie kan
De belangrijkste maatregelen om de top te bereiken zijn WiFi in alle dorpen en steden, supersnel internet via glasvezelnetten voor woningen en bedrijven, de invoering van een verplicht vak internet in het onderwijs, een snelle digitalisering van onderwijs en opleidingen en meer werknemers met een technische opleiding. Daarnaast is het nodig dat we een goed internationaal (fiscaal) vestigingsklimaat voor internetbedrijven realiseren en dat we de invoering van e-health in de zorgsector versnellen. De overheid moet ook in eigen huis stevig aan de slag door, zoals we eerder hebben bepleit, zo veel mogelijk activiteiten via het internet te laten lopen (e-government ofwel de digitale overheid). Bovendien is het nodig dat het Nederlandse bedrijfsleven, dat nu bij het toepassen van internet achterloopt, wereldwijd voorop gaat lopen met een geïntegreerde bedrijfsinternetstrategie. Internationaal gezien behoren de bedrijven in Nederland op het vlak van ICT- en internetgebruik niet tot de kopgroep. In het
40 http://www.eiu.com/
41 BBP = Bruto binnenlands product
68
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
69
vaderlandse bedrijfsleven liggen er bovendien kansen voor een sterke internationale rol voor onze gaming-industrie. In Europa heeft deze industrie, die vooral uit kleine bedrijfjes bestaat (veelal minder dan 10 werknemers) de afgelopen jaren, vooral door startende gamebedrijven, onderzoek en opleidingen, een kansrijke positie opgebouwd42. Om Nederland Supersnel Internetland te realiseren moeten we ons land snel verglazen, dat geeft niet alleen onze economie een impuls maar leidt tot meer mogelijkheden voor innovaties in ons bedrijfsleven en nieuwe ondernemingen vooral op het terrein van e-health, veiligheid, onderwijs en opleidingen. Glasvezel heeft als belangrijkste voordeel dat de communicatie via licht verloopt. Daardoor kunnen zeer hoge snelheden worden gerealiseerd. Voorspeld wordt dat in 2020 met glasvezel een standaard snelheid van 1 gigabit per seconde (= 1024 Mbps) realiteit wordt. Ten opzichte van andere verbindingen heeft glasvezel het voordeel dat de snelheid niet alleen kan worden gebruikt om informatie te ontvangen, maar ook om te verzenden. Anders gezegd; downloaden gaat even snel als uploaden. 7.1.6 Meer inzet van ICT en internet in de zorg (e-health) In de Nederlandse politiek wordt de zorgsector vooral als een kostenpost gezien die de collectieve uitgaven en lastendruk verhoogd. Deze eenzijdige visie gaat voorbij aan de belangrijke economische waarde van de zorg. Die waarde heeft niet alleen betrekking op de bijdrage die deze sector levert aan de economische groei en innovaties, maar ook aan de werkgelegenheid. Zo is de zorgsector goed voor circa 13 procent van de werkgelegenheid in ons land. Vooral door een toenemende zorgvraag, onder meer door de vergrijzing en innovaties, zal het aandeel van de beroepsbevolking dat werkzaam is in de zorg het komende decennium sterk moeten toenemen. Bij ongewijzigd beleid in deze sector wordt jaarlijks een gemiddelde werkgelegenheidsgroei verwacht van ruim 3 procent; jaarlijks meer dan 30.000 extra banen. Zonder te willen afdoen aan de noodzaak van kostenbeheersing en meer doelmatigheid in de zorgsector is het gewenst dat in de Haagse politiek meer de nadruk wordt gelegd op het grote belang van de zorgsector voor de Nederlandse economie. We moeten ernaar streven het topzorgland van Europa te worden. Dit biedt ons land veel
voordelen. In de eerste plaats meer gezonde levensjaren voor de Nederlandse bevolking. Dat is niet alleen plezierig voor de mensen zelf, maar een gezondere beroepsbevolking is ook goed voor de groei van de economie, zo wijzen de internationale studies uit. Topzorg maakt het mogelijk van onze zorg een internationaal (export) product te maken. Nederland kan met topzorg wereldwijd (bepaalde) patiënten aantrekken en een vestigingsland worden voor gespecialiseerde medische (zorg)bedrijven. Dit biedt geweldige mogelijkheden voor een bijdrage aan de innovatieve groei van de Nederlandse economie. Zo zou er veel meer geïnvesteerd moeten worden in e-health; het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de gezondheidszorg. Voorbeelden zijn het videocontact met thuiszorgmedewerkers en telemonitoring van patiënten met chronische aandoeningen. Daarnaast zijn extra investeringen nodig in telemedicine; daarbij gaat het om een snelle en effectieve communicatie tussen zorgverleners via internet. Zorgverleners kunnen via het internet kennis, diagnoses, behandelplannen en foto’s uitwisselen. Telemedicine kan daardoor tot snellere diagnoses leiden en tot een verlaging van de kosten per patiënt. En voor een snelle medische diagnostiek moeten we Watson, de supercomputer van IBM met kunstmatige intelligentie, naar Nederland halen. Supersnel internet via glasvezelnetwerken kan een belangrijke bijdrage leveren aan de uitbouw van e-health en telemedicine. Topzorg werpt ook zijn vruchten af voor andere bedrijfssectoren en onderzoeksinstituten en stimuleert innovaties. Bovendien kan met een optimale inzet van het internet in de zorgsector ook de arbeidsproductiviteit worden verhoogd. In Europa is er sprake van een snelgroeiende e-healthmarkt, die volgens de Europese Commissie in 2020 zal toenemen tot 30 miljard euro. De Europese e-healthmarkt biedt ons land kansen. De Nederlandse zorgsector en ons bedrijfsleven moeten daarop proactief inspelen met innovatieve producten en toepassingen, waarmee het bijvoorbeeld mogelijk is om medische adviezen op afstand te geven en te monitoren. Voor de Nederlandse economie betekent dit meer hoogwaardige banen en groei.
42 Zie www.comscore.com
70
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
71
7.1.7 Het groot (economische) belang van het onderwijs Kwalitatief goed onderwijs is zowel maatschappelijk als economisch van groot belang. De maatschappelijke betekenis van onderwijs heeft vooral betrekking op de ruime mogelijkheden voor mensen om zich individueel te ontplooien en een grotere kans op werk en betere banen. Naarmate werknemers hoger opgeleid zijn, verdienen ze veelal een hoger inkomen. Daarnaast is onderwijs van grote betekenis voor de economische ontwikkeling van een land. Internationale studie wijzen uit dat landen met hoger opgeleide werknemers een hogere economische groei per hoofd van de bevolking hebben dan landen met een lager geschoolde beroepsbevolking. Naast de kwantiteit, de toename van het gemiddelde opleidingsniveau, heeft ook de (top)kwaliteit van onderwijs effect op de economische groei in een land. Landen die met een goede mix van meer kwantiteit en meer kwaliteit hun onderwijs verbeteren, kunnen daarmee een bijdrage leveren aan een verhoging van hun gemiddelde jaarlijkse economische groei. Uit onderzoeken blijkt dat deze extra groei op termijn kan oplopen tot 1 procentpunt. Op basis van andere berekeningswijzen wordt gesteld dat elke euro die extra aan onderwijs wordt uitgegeven uiteindelijk een rendement kan opleveren van rond de 10 procent. De afgelopen tien jaar heeft de explosieve groei van het internet een grote invloed gehad op de maatschappelijke en economische ontwikkeling in ons land. De verwachting bestaat dat deze invloed het komende decennium verder zal toenemen. Het valt op dat aan deze ontwikkeling in het Nederlandse onderwijs nog maar weinig aandacht wordt besteed. Mede met oog op het realiseren van Nederland Supersnel Internetland is het van groot belang dat leerlingen en studenten goed worden geschoold op het terrein van het internet. Wij vinden daarom dat in het onderwijspakket van ons onderwijs een verplicht vak internet moet worden opgenomen, dat op verschillende niveaus wordt onderwezen; we beginnen daarmee al in het basisonderwijs met een lespakket dat aansluit bij de kennis die de meeste leerlingen thuis al hebben op gedaan.
Het internet biedt ruime mogelijkheden om de klassieke boeken te vervangen door interactieve vormen van onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van e-books, cross-media-e-books en speciale onderwijsapps. Tablets, zoals de iPad, betekenen niet alleen een verruiming van de mogelijkheden voor interactief onderwijs, maar ook onderwijs dat meer rekening kan houden met de actualiteit en dat bovendien leerlingen en studenten meer aanspreekt en uitdaagt dan het ‘klassieke’ onderwijs. Het huidige onderwijs staat ver af van de dagelijkse realiteit van leerlingen/studenten en past niet bij het internettijdperk en de internetgeneratie. Bovendien is het onderwijsaanbod niet flexibel. Met het internet is het niet meer nodig lessen op een bepaalde locatie of bepaald tijdstip te volgen. Ditzelfde geldt voor docenten. Ze kunnen met behulp van internettoepassingen niet alleen op afstand interactief lesgeven, maar hun lessen/colleges ook opslaan, zodat ze op ieder willekeurig tijdstip door leerlingen/studenten kunnen worden gedownload. Met het oog op het realiseren van Nederland Supersnel Internetland is het nodig dat politiek Den Haag met een meerjarenplan komt voor snelle digitalisering van het Nederlandse onderwijs. De uitvoering van dit plan zal uitgevers van studieboeken en lesmateriaal en de ICT-sector aanjagen daaraan een bijdrage te gaan leveren. Bovendien geeft het een impuls tot het ontstaan van nieuwe bedrijven die op het digitale onderwijs met nieuwe diensten en producten zullen inspelen. De digitalisering van ons onderwijs levert niet alleen een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit, maar zet het Nederlandse onderwijs tegelijk met ‘iPad-scholen en iPad-universiteiten’ op de wereldkaart als toonaangevend in het internettijdperk. Deze prominente positie is goed voor onze economie, goed voor de werkgelegenheid en goed voor onze welvaart.
Nederlandse onderwijsinstellingen maken nog maar weinig gebruik van de vele voordelen die digitale vormen van doceren en leren met zich meebrengen. Veel opleidingen en studies werken in hoofdzaak nog met klassieke papieren boeken, waarvan de inhoud vaak verouderd is en die niet inspelen op actuele ontwikkelingen.
Met het pakket aan maatregelen dat wij hebben voorgesteld kan ons land opstomen naar de eerste plaats op de wereldranglijst van landen met supersnel internet. Die positie leidt tot een versterking van de internationale concurrentiekracht van Nederland, tot extra (groene) economische groei en werkgelegenheid, nieuwe bedrijven en innovaties. Met deze digitalisering nemen ook de kwaliteit van onze overheid, het onderwijs en die van onze gezondheidszorg toe. Bovendien leidt Nederland Internetland tot een vermindering van de uitstoot van CO2 en verbetert ons leefmilieu. Tot slot kan deze inzet een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van onze welvaart die steeds meer onder druk komt te staan.
72
Glasmonitor 2013
FttH Platform Nederland
73
7.1.8 De scope van het FttH Platform Nederland Het FttH Platform Nederland heeft zich sinds zijn ontstaan gepositioneerd rondom een nieuwe vaste glasvezelinfrastructuur voor de consumentenmarkt. De recente ontwikkelingen rondom het gebruik van bandbreedte en toepassingen laten echter ook convergentie zien tussen:
- Vaste- en mobiele infrastructuur - Zakelijk- en privégebruik - Infrastructuur en diensten
De scope van het Platform zal dan ook dienovereenkomstig worden verbreed. Dit betekent ook dat de positionering breder wordt en dat er meer sectoren geïnteresseerd zullen zijn tot toetreding. De doelstelling is uiteindelijk om Nederland te laten uitgroeien tot nummer 1 in de wereld. Dat betekent economische groei, extra werkgelegenheid, extra welvaart. Op de innovatielijst en de onderwijslijst is Nederland gezakt. Op de internationale 'brands' ranglijst van landen is Nederland ook weer gezakt. Nederland staat er nog steeds goed voor maar moet op dit terrein weer een 'brand' worden. Nederlands moet niet alleen de associatie oproepen aan een land met goede voetballers, maar belangrijker, van het beste internetland van de wereld. 7.2 Organisatie FttH Platform Nederland Stichting FttH Platform Nederland is opgericht in augustus 2009. Het FttH Platform richt zich op juridische, politieke en communicatieve activiteiten, die de aanleg en het gebruik van glasvezel in Nederland stimuleren en mogelijke knelpunten wegneemt. Deze activiteiten leiden tot de concrete doelstelling dat Nederland in 2020 behoort tot de Top 3-glasvezel infrastructuur van de wereld met een landelijk dekkingspercentage van 80%. Deelnemende bedrijven komen uit de infrastructuur, technologie, lagere overheid (gemeenten, provincies), onderzoek, media, woningbouw. Maar ook andere partijen die zich verbonden voelen met de doelstellingen van het Platform worden uitgenodigd te participeren. Het budget voor het FttH Platform Nederland wordt volledig uit de bijdragen van de participanten betaald.
Het bestuur is samengesteld uit bedrijven die in het Platform participeren. Via een jaarlijkse participantenbijeenkomst en via deelname aan werkgroepen en activiteiten geven zij gezamenlijk het beleid vorm. Het bestuur bestaat uit de volgende personen:
• Willem Vermeend – onafhankelijk voorzitter • Jan Davids (Reggefiber) – vice-voorzitter • Marco Vrijburg (PFC2) – Penningmeester • Karel Helsen (iBlox) – Secretaris • Edgar van Essen (R&M) • Luuk Pals (Genexis) • Marco de Rooij (BAM)
Het bestuur wordt ondersteund door een bureau o.l.v. Karel Helsen. Naast het bestuur is ook een Raad van Advies (RvA) ingesteld, onder leiding van oud-politicus en oud-burgemeester van Den Haag Wim Deetman. De RvA bestaat uit sleutelfiguren uit politiek, wetenschap en bedrijfsleven, die het Platform een warm hart toedragen en de doelstellingen onderschrijven. De Raad van Advies bestaat op dit moment uit:
• W. Deetman – voorzitter • E. Brinkman (voorzitter Bouwend Nederland) • B. Stomphorst (investeerder en mede-oprichter Sandd) • J. Doeleman (partner Houthoff) • J. Ploegmakers (voormalig lid Hoofddirectie KPN Telecom) • J. Buné (partner Deloitte Accountants, vice-voorzitter van de RvC van Deloitte Holding)
Meer informatie over het FttH Platform Nederland kunt u vinden op de website 43, de Facebook pagina44 of via Twitter45. Nadere informatie kunt u krijgen bij het bureau via
[email protected] Correspondentieadres: FttH Platform Nederland Dirk Tersteeglaan 2, 1411 MB Naarden
43 www.ftthplatform.nl 44 www.facebook.com/ftthnl 45 @ftthplatformnl
74
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
75
Afkortingen en begrippen Aansluitnet Het netwerk tussen de eindgebruiker en een koppelpunt met het backbone netwerk. Momenteel is dit nog vaak van koper, bij FttH gaat het erom dit deel van het netwerk te verglazen. ADSL Asymmetric Digital Subscriber Line. Een DSL standaard voor asymmetrische verbindingen over een twisted pair-koperdraad.
AON Actieve Optische Netwerken Backbone(netwerk) Netwerk dat het verkeer tussen meerdere (sub)netwerken transporteert. Bandbreedte De overdrachtscapaciteit van een communicatiekanaal, meestal uitgedrukt in het aantal bits per seconde. Breedband Er bestaat geen alom aanvaarde definitie van breedband. De voornaamste kenmerken zijn een hoge (symmetrische) snelheid/doorvoercapaciteit en een permanent actieve verbinding. Bovendien is de term breedband aan evolutie onderhevig. CAPEX Capital Expenditure. Kapitaalsinvestering Coax Een kabel voor het geleiden van hoogfrequente signalen, bestaande uit een kern (signaal geleider) en een mantel (bescherming tegen elektromagnetische verstoringen). Aanvankelijk gebruikt voor distributie van het TV-signaal, later ook voor digitale signalen (digitale TV, Internet, digitale telefonie). Conversie ratio Percentage van een aantal homes passed (binnen een bepaald gebied) dat ten minste één betaalde dienst afneemt over de glasvezel (homes subscribed). Niet te verwarren met penetratiegraad. DAEB Diensten Algemeen Economisch Belang. Dit zijn diensten van publiek belang die door ondernemingen worden verricht. Omdat de overheid er eisen aan stelt, zijn ze door de onderneming niet rendabel uit te voeren. (Decentrale) overheden mogen de extra kosten daarom compenseren. In dit geval is er geen sprake van staatssteun.
Downstreamcapaciteit Hoeveelheid bandbreedte die beschikbaar is voor het binnenhalen van gegevens, gezien vanuit de gebruiker. DSL Digital Subscriber line. Technologie om over de koperen telefoonlijn data te verzenden. O.a. ADSL (asymmetrisch) en SDSL (symmetrisch). DWDM Dense wavelength division multiplexing. De geconcentreerde vorm van WDM, een transmissietechniek waarbij lichtsignalen van verschillende frequenties (golflengten) op één glasvezel worden gecombineerd. De doorvoercapaciteit van een glasvezel verhoogt hierdoor aanzienlijk. Eurostat Statistisch bureau van de Europese Unie FttB Bij Fiber-to-the-Building (FttB) is er verglaasd tot aan een gebouw waar meerdere gebruikers wonen. FttC Bij Fiber-to-the-Curb (FttC) is er verglaasd tot aan een aggregatiepunt, typisch een straatkast of wijkcentrum, waarvandaan tot enkele honderden gebruikers worden bediend. FttH Bij Fiber-to-the-Home (FttH) is een telecommunicatiesysteem waarbij de glasvezelverbinding daadwerkelijk reikt tot in de woning van de gebruiker. FttH Platform Nederland Platform van alle partijen in de glasvezelwaardeketen (van aannemer tot dienstenaanbieder en lokale overheid). Het FttH Platform Nederland wil de acceptatie en het gebruik van glasvezel bij alle belanghebbende stakeholders vergroten. Dit moet leiden tot de concrete doelstelling dat Nederland in 2020 behoort tot de Top 3-glasvezel infrastructuren van de wereld met een landelijk dekkingspercentage van 80%. FttN Bij Fiber-to-the-Node (FttN) is er verglaasd tot aan een aggregatiepunt, typisch een nummercentrale, waarvandaan tot enkele duizenden gebruikers worden bediend. Gbps Gigabit per seconde
Dekking(s)(graad) Percentage van een aantal woningen (binnen een bepaald gebied) dat bestaat uit 'homes passed'. Niet te verwarren met penetratiegraad.
HDTV High-definition televisie. Standaard voor televisieuitzendingen waarbij een hogere beeldkwaliteit (resolutie) wordt geboden dan bij traditionele televisie-uitzendingen.
Domotica Samentrekking van Domus (huis) en informatica, telematica en robotica. Het betreft een combinatie van elektronische systemen die in huis worden geïnstalleerd om de kwaliteit van leven van de bewoner te verbeteren.
HFC Hybrid Fiber-Coaxial. Een netwerk waarbij zowel glasvezel als coax gebruikt wordt om breedbandverbindingen te realiseren.
76
Glasmonitor 2013
FttH Platform Nederland
77
Homes passed Potentieel aantal woningen dat zonder veel inspanningen (direct) aangesloten kan worden op een glasvezelkabel (inclusief de woningen die al wel reeds aangesloten zijn op een glasvezelkabel).
Penetratie(graad) Percentage van een aantal woningen (binnen een bepaald gebied) dat tenminste één betaalde dienst over glasvezel afneemt (homes subscribed). Niet te verwarren met dekking(s)(graad) of conversie ratio.
Homes subscribed Totaal aantal woningen dat is aangesloten op een glasvezelaansluiting en ten minste één dienst over deze verbinding afneemt op grond van een commercieel contract.
PON Passieve Optische Netwerken
IP Internet Protocol. Deel van het protocol dat voor Internet wordt gebruikt dat onder meer zorgt voor de identificatie en routering middels IP-adressen.
PoP-locatie Point-of-presence-locatie: Centrale locatie waar een netwerkoperator apparatuur kan plaatsen. PtMP Point-to-Multipoint PtP Point-to-Point
IPTV TV-kijken over het Internet Protocol. Voor iedere afgestemde TV dient een aparte (unicast) datastream te worden opgezet. Koper(netwerk) De ‘traditionele’ twee-aderige (twisted-pair) telefoniekabel. LAN Local Area Network. Een netwerk waarin twee of meer computers met elkaar zijn verbonden binnen een relatief klein gebied (meestal een gebouw), zodat communicatie mogelijk is en bestanden kunnen worden uitgewisseld.
QoS Quality of Service. Afspraken op een netwerk over zaken als geleverde snelheid en prioriteit van dienstverlening. SDH Synchronous Digital Hierarchy. Een transmissietechniek met een hoge betrouwbaarheid. Het is buitengewoon geschikt om signalen te combineren (multiplexen) en weer te scheiden (demultiplexen), en wordt daarom veel gebruikt door telecom operators. Symmetrie (Netwerk) symmetrie betreft de verhouding tussen de upstream en downstream capaciteit.
Latency Betreft de vertraging van signalen op het netwerk. TB Terabyte Mbps Megabit per seconde MEIP Market Economy Investor Principle. Wanneer de overheid inversteert onder omstandigheden die aanvaardbaar zijn voor een particuliere investeerder die handelt volgens de in een markteconomie normale gebruiken. In dit geval is er geen sprake van staatssteun. MPLS Multi-Protocol Label Switching. Een datatransport techniek, waarbij datapakketten worden gelabeld om deze efficiënt over een netwerk te routeren/switchen. MPLS ondersteunt meerdere protocollen waaronder Ethernet, IP, SDH/SONET en ATM.
Triple play Het leveren van toegang tot internet, televisie en telefonie in een gecombineerde abonnementsvorm. Upstreamcapaciteit Hoeveelheid bandbreedte die beschikbaar is voor het verzenden van gegevens, gezien vanuit de gebruiker. Virtuele machine Een virtuele machine is een softwarematige simulatie van de functies van een computer en bijbehorende apparatuur. Hierdoor is het mogelijk om middels een enkele computer(server) meerdere (virtuele) computers na te bootsen. VDSL Very-high-bitrate Digital Subscriber Line. VDSL is een van de opvolgers van ADSL, waarbij een veel hogere download- en uploadsnelheid mogelijk zijn.
NGN Next Generation Networks NMa Nederlandse Mededingingsauthoriteit
VLAN Virtual LAN, virtueel lokaal netwerk. ODF Optical Distribution Frame OECD Organisation for Economic Co-operation and Development Operator De exploitant van het netwerk (netwerk operator). OPTA Onafhankelijke post en telecommunicatie authoriteit.
VoIP Voice over IP. Geeft aan dat spraak (telefonie) over IP getransporteerd wordt. Wholesale carrier Een telecombedrijf dat diensten aanbiedt aan andere, vaak kleinere telecombedrijven, in plaats van rechtstreeks aan bedrijven en particulieren. Wholesale carriers hebben vaak uitgebreide fysieke netwerken in meerdere werelddelen.
PB Petabyte
78
FttH Platform Nederland
Glasmonitor 2013
79
Graafschade voorkomen is goedkoper dan herstellen Een grondroerder die zijn graafwerkzaamheden aanmeldt bij het Kadaster voldoet keurig aan zijn verplichtingen op grond van de WION. Maar wat als hij onverhoopt toch graafschade veroorzaakt aan kabels of leidingen? De gevolgen kunnen enorm zijn, zoals bedreiging van de veiligheid van mens en milieu en ongewenste onderbrekingen van diensten. Dit leidt tot directe en indirecte financiële schade. Het doel van de WION is duidelijk: met alle partijen in de graafketen graafschade voorkomen. Aan het woord is Jan Smit, manager Technical Services bij Van den Berg Infrastructuren: „Regelmatig lezen we in de pers over graafschades en de gevolgen daarvan. Denk aan een onderbroken treinenloop of verkeer dat stilstaat omdat rijstroken niet beschikbaar komen. Of nog ernstiger: gasexplosies, brand of vrijkomende giftige stoffen. Netbeheerders en grondroerders zien steeds meer in het gezegde 'voorkomen is beter dan genezen'. Hun reputatie staat steeds meer op het spel en daarmee ook het verkrijgen van werk of het behouden van klanten”. Slimme risicoanalyse Voor een vast bedrag per jaar helpt Geodan Van den Berg netbeheerders om graafschades te voorkomen. Hoe? Door op basis van slimme risicoanalyses toezicht te houden. Elke graafmelding wordt inhoudelijk beoordeeld. Deze analyse geeft antwoord op vragen als: hoe groot is de kans op graafschade? Wat is het risico voor het netwerk? Wat zijn eerdere ervaringen met de grondroerder? „Als de analyse daar aanleiding toe geeft, gaat er een waarschuwingsbrief de deur uit of benaderen wij de aannemer telefonisch. Afhankelijk van de uitkomst van dat gesprek wordt besloten of wij een toezichthouder sturen die controleert of de aannemer werkt volgens de WION”, zegt Jan.
Snelle rekensom En als er desondanks toch nog graafschade ontstaat? „Dan herstellen wij die geheel voor eigen risico. Vervolgens zullen wij proberen de kosten op de veroorzaker te verhalen”, aldus Jan, die benadrukt dat het voorkómen van graafschade het uitgangspunt is. „Uiteindelijk is de portemonnee van onze opdrachtgevers doorslaggevend. De rekensom is snel gemaakt. Tel alle graafschades in één jaar eens bij elkaar op en zet dat af tegen het vaste bedrag dat wij jaarlijks voor deze dienst rekenen. En dan neem ik de mogelijke contract- en reputatieschade van de netbeheerder niet mee. Toezichthouden klinkt misschien eenvoudig, maar is buitengewoon (kosten)effectief!”
Geodan van den Berg President Kennedylaan 1 1079 MB Amsterdam tel: +31 (0)20 - 5711 393 www.geodanvandenberg.nl
Genexis is a trendsetting European company dedicated to the development, manufacturing and marketing of home gateways for fiber-tothe-home networks. At Genexis we are convinced that we can make a difference in today’s world, by combining stateof-the-art technology with a mission to provide open access broadband networks based on fiber. With the Genexis CPEs (Customer Premises Equipment), our customers can revolutionise the cost-base of their networks and create reliable and future proof networks. Genexis’ solid technical knowledge and skills in fiber technology, Ethernet/IP and CATV networks, result in superior product performance. To meet and exceed our customers’ future expectations, Genexis participates in various innovative research programs. Genexis is based in Eindhoven, the Netherlands, the centre of one of Europe’s key high-tech regions and has offices in Sweden, Germany, Spain and the USA.
www.genexis.eu
Genexis BV Lodewijkstraat 1a 5652 AC Eindhoven The Netherlands
Fiber er to the Home, hett zit in onze vezels!
Infraconcepts Netherlands NV, opgericht in 1998, is dé distributeur van passieve glasvezel- en glasvezelgerelateerde concepten voor het realiseren van Telecom, CATV, Railinfra, Weg & Waterbouw, Fttx en diverse andere soorten optische communicatienetwerken.
van zo’n 25% in 2012 zijn wij een betrouwbare, ervaren en betrokken systeemleverancier op de Nederlandse FttHmarkt. Om te allen tijde de beste, onafhankelijke systeemoplossingen te kunnen bieden, werkt Infraconcepts exclusief samen met "world's leading technology companies".
Door de jaren heen is Infraconcepts geëvalueerd tot gecertificeerd systeemleverancier voor de FttH-markt met sterk onderscheidend vermogen op het gebied van innovatie, technische kennis en ondersteuning, projectervaring en logistieke oplossingen op maat. Met een marktaandeel
Infraconcepts zorgt voor een optimale vertaling van uw FttH vraagstuk en biedt de beste innovatieve oplossing onder de merknaam Microfocus®. Zo doen we dat al jaren, het zit in onze vezels! Bel ons voor meer info of kijk verder op onze website www.infraconcepts.com.
Infraconcepts Netherlands NV Takkebijsters 39, Breda Tel. (076) 750 28 00
[email protected]
CIF realiseert nieu we mogelijkheden CIF (Communication Infrastructure Fund) is een Nederlands investeringsfonds voor institutionele beleggers, waaronder de grote Nederlandse pensioenfondsen. CIF investeert met een lange termijn visie in communicatie-infrastructuur zoals vaste netwerken, zendmasten en datacenters. Het fonds wordt beheerd door Bouwfonds Real Estate Investment Management. CIF richt zich onder meer op de werving van lange termijn investeringen in (kabel)netwerken, zendmasten voor mobiele telefonie en aanverwante infrastructuur. Het doel is om deze infrastructuren voor lange periodes te verhuren aan kwalitatief hoogwaardige dienstenleveranciers. Door stabiele huurinkomsten en waardetoename van de verworven infrastructuur beoogt CIF haar beleggers een goed rendement te bieden met een bijbehorend laag en realistisch risico. Met deze benadering onderscheidt het fonds zich van overige spelers op de infrastructuurmarkt. Het CIF fonds kenmerkt zich als: neutrale aanbieder van telecom-infrastructuur voor meerdere dienstenleveranciers; niet verbonden aan een dienstenbedrijf; een fonds dat lange termijn rendementsdoelstellingen nastreeft; een partij die pensioengelden voor lange termijn aan infrastructuur verbindt; investeerder met focus op aanleg van netwerken in de gehele gemeente. Drie lagen model in de telecommarkt De markt van vaste en mobiele infrastructuur is opgebouwd uit drie lagen. Hierin bewegen zich verschillende spelers en partijen wat diverse business modellen oplevert. CIF heeft geconstateerd dat de noodzakelijke vernieuwing van fysieke infrastructuur in Nederland slechts langzaam van de grond komt. Door sterke concurrentie en traditionele, geïntegreerde business modellen in de telecommunicatiemarkt investeren bestaande marktpartijen te beperkt in de vernieuwing
van fysieke infrastructuur. CIF doorbreekt deze situatie door investeerders met een lange investeringshorizon aan deze infrastructuren te verbinden. Laag 1: passieve infrastructuur - netwerkeigenaren In deze laag speelt CIF een prominente rol. De netwerkeigenaar bouwt en beheert de netwerkinfrastructuur.
Laag 2: actieve infrastructuur - operators De tweede laag verbindt de eindgebruikers met de service provider. Operators zoals KPN, Delta, Ziggo en CAIW zijn actieve partijen in deze laag.
Laag 3: service providers Tot slot is er de derde laag waar de diensten over het netwerk worden geleverd, zoals internet, televisie, radio en telefonie.
CIF concentreert zich op de eerste laag van de infrastructuur en scheidt daarbij de passieve infrastructuur van het dienstenaanbod. CIF kan derhalve als neutrale - niet service provider gebonden - partij actief overgaan tot vervanging van de passieve infrastructuur. Door structureel te investeren in de passieve infrastructuur middels glasvezel kan CIF haar netwerk openstellen voor kwalitatief hoogstaande dienstenleveranciers. Zo garandeert CIF haar huurders een toekomstvaste infrastructuur waarop de meest moderne, interactieve diensten aangeboden kunnen worden.
VERBINDING MET DE CLOUD
Nederland biedt een van de meest geavanceerde Fiber To The Home (FTTH) infrastructuren ter wereld. Opwaardering naar de Glasvezel infrastructuur vindt plaats in heel Nederland en zorgt voor ongeevenaarde communicatiesnelheden. Deze supersnelheden, in combinatie met de toenemende vraag naar wendbare en flexibelere IT-systemen, bieden de ideale omstandigheid om tal van nieuwe toepassingen in de cloud te krijgen en zo aangesloten steden en gemeenschappen te bereiken. Het nieuwe werken is een exponent van deze ontwikkeling. De grens tussen privé en werk vervaagt door het toepassen van slimme technologie. De uitdaging is om visionairs, applicationproviders, businessleaders en consumenten meer diensten te gaan bieden die onderbouwd zijn met high security, superieure prestaties en een flexibele scale-up- en scale-downinfrastructuur, zonder afbreuk te doen aan risico en controle. Om aan deze eisen te voldoen, lijkt het logisch dat een best-in-class fibernetwerk aangevuld wordt met een best-in-class IT- infrastructuur. Serviceprovider ReasonNet onderschrijft, in het licht van de toegenomen belangstelling voor zowel Infrastructure-as-a-Service als Software-as-a-Service, het belang van het datacenter binnen een succesvolle cloudservice. De aanhoudende slechte economische omstandigheden vragen om innovatieve oplossingen die kosten besparen en flexibiliteit vergroten. Bedrij-
ven en Rijksoverheden die investeren in meer kosteneffectieve technologische innovatie ondersteunen economische weerbaarheid. ReasonNet biedt daarvoor een hoogwaardige IT-infrastructuuroplossing op basis van het ‘pay as you go’-principe. Verschillende componenten bij elkaar sprokkelen zou verhoogde inkoop- en technologie- inspanningen vergen en leiden tot een verhoogd risico en langere time-to-market. In plaats hiervan kiest ReasonNet ervoor samen te werken met VCE (VMware, Cisco en EMC) om zo zijn state-of-the-art datacenter uit te rusten met ’s werelds meest geavanceerde Converged Infrastructure Block, Vblock. Dit block is de basis voor ReasonNet White Label IaaS die R11 biedt. Vblock is een vooraf geïntegreerde, vooraf geconfigureerde en volledig geteste infrastructuur bestaande uit computers, netwerk, opslag, virtualisatie en managementtools van ’s werelds toonaangevende enablers van cloudsystemen – Cisco, EMC en VMware. Het product biedt een zeer veilige, multitenanted en flexibel systeem met een ongeëvenaarde snelheid van implementatie en is klaar voor cloud. Zijn prestaties en betrouwbaarheid doen hun werk, ook bij de meest veeleisende Service Level Agreements (SLA’s) Met de familie van Vblock-systemen is VCE in staat om aan de behoeften van individuele organisaties te voldoen met een kosteneffectieve oplossing die technologische innovatie steunt en tegelijkertijd timeto-market aanzienlijk vermindert. ReasonNet B.V. Gyroscoopweg 134 • 1042 AZ Amsterdam • 020-5060035
- advertorial -
Reggefiber is marktleider in het aanleggen van glasvezel in Nederland. Wij zijn een nuchter Twents bedrijf met een gedreven ambitie om zoveel mogelijk huishoudens aan te sluiten op het open glasvezelnetwerk. Daarmee ontsluiten wij voor iedereen een wereld aan nieuwe mogelijkheden, om te werken, te leren, te communiceren en te ontspannen. Wij zijn inmiddels in meer dan 175 gemeenten actief, waardoor al meer dan een miljoen huis-houdens gebruik kan maken van het toekomstvaste glasvezelnetwerk. En dat netwerk breidt zich elke dag verder uit.
Keuzevrijheid. Afgelopen jaren hebben wij het leveren van diensten op het glasvezelnetwerk kunnen perfectioneren door afspraken te maken met diverse marktspelers op het gebied van televisie, internet en telefonie. Al meer dan 25 serviceproviders bieden hun diensten aan op het glasvezelnetwerk van Reggefiber. Hierdoor hebben consumenten keuzevrijheid.
Glasvezel opent een wereld
aan nieuwe mogelijkheden.
- advertorial -
Powered by
Speer IT heeft in de applicaties Cocon, CoconTheWeb en Workon een complete ontwikkelstraat t.b.v. het aanleggen van FTTH netwerken geïmplementeerd. Onderstaand een overzicht van de belangrijkste functionaliteiten.
▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲
Digitaal voorschouwen (webbased) Ontwerpen van AP en DP gebieden Automatische DP indeling Automatisch DP ontwerpen genereren Plannen van taken t.b.v. de uitvoer Geautomatiseerd brieven/mail versturen (In bulk) digitaal opdrachten afmelden Digitaal schouwen waarbij o.a. de tuinboring direct in het ontwerp aangepast kan worden Vastleggen van NAW gegevens van bewoner, locatie FTU etc. Automatisch schouwformulieren versturen Managementrapportages genereren HAS opdrachten digitaal afmelden inclusief automatisch uploaden van meetgegevens en foto’s Automatisch geulontwerp aanpassen aan de hand van GPS gegevens Complete opleverdocumentatie richting de FTTH operator Automatisch schouwformulier versturen naar bewoners Genereren van export bestanden (lasschets, buiskoppelschema, geultekeningen etc.) Alles in 1 centrale database, alle gegevens steeds up-to-date in alle interfaces
in gebruik bij o.a.:
Cocon Helderheid in Glasvezelregistratie
Ook in het volledige FTTH bouwproces
Foreword
Fibre Optics Monitor 2013 Data and developments in the fibre optics sector in the Netherlands Published by FttH Platform Netherlands Made possible by: BAM / Van den Berg Infrastructuren Genexis Infraconcepts Rabo Bouwfonds CIF ReasonNet/VCE Reggefiber Speer IT Stratix Consulting
Research Editing Translation Graphic Design Final editing -
Stratix Consulting David Yoshikawa Machielsen Vertalingen Shoot Communications Machiel de Rooij
FttH Platform Netherlands Platform of all parties involved in the fibre optic value chain, from builder to service provider and local government. The purpose of FttH Platform Netherlands is to increase the acceptance and use of fibre optic with all stakeholders. Its specific objective is to see the Netherlands in the global top 3 fibre optic infrastructures, with 80% cover nationwide, in 2020.
Optical fibre will visibly change the Netherlands in coming years! Of that I am convinced. Where up to four, five years ago people were still sceptical about the importance of these new ultra fast digital networks, now even the biggest opponents have come round. The enthusiastic receipt of the first Fibre Optics Monitor last year, and the information contained in this second edition, clearly demonstrate the growth of optical fibre networks and applications. This annual report on the fibre optics sector in our country fulfils an informative and supportive role. It makes the data on and trends in technologies, roll out and funding accessible and transparent. That was what we had in mind last year and what we did even better this year! The Fibre Optics Monitor is the perfect example of collaboration between various players in the fibre optics chain, from contractor to municipality and from operator to service provider. Which is excellent, as we will be working together to promote an even stronger development of optical fibre over the next few years. Many municipalities have a great interest in ultra fast internet. It can help to improve conditions for the establishment of businesses and institutions. Optical fibre internet offers extra opportunities for businesses and start-up companies to develop new services and products. The introduction of eHealth is also stimulated. Municipalities can develop into ´Google Towns´. Because this is the trend: strong municipalities rolling out a future-proof infrastructure for their residents of all ages, working with industry to develop services for an energetic, innovative, safe and healthy living environment. This may be very ambitious, but public-private collaboration can help to achieve the aim of the FttH Platform: An optical fibre network covering 80% of the Netherlands in 2020!
Willem Vermeend (chairman FttH platform Nederland)
Stratix Consulting Stratix is a high-end, multidisciplinary and independent consulting agency with a focus on electronic communication services and infrastructures. Founded over 20 years ago, its services include strategy making, business development, technology consulting, market research, market analysis and advice on regulations.
94
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
95
Table of contents Foreword
95
Table of contents
96
1 Introduction and explanation
98
2 FTTH in the Netherlands: facts and figures 2.1 Cover and penetration 2.2 Analysis 2.2.1 International benchmark 2.2.2 ICT and broadband policy framework 2.3 The social and economic relevance of optical fibre 2.3.1 Jobs
100 100 105 105 107 109 110
3 Services 3.1 Providers and services 3.2 Optical fibre services access 3.3 The evolution of broadband services: Goodbye Services, Hello Apps and Content 3.4 Government incentives
112 112 114
4 Technology 4.1 Optical fibre in communications networks 4.2 Technical comparison of communications networks 4.3 Consumer (FttH) versus Business (FttO) optical fibre connections 4.4 Structure of FttH networks 4.4.1 Network topology 4.4.2 Choice of technology 4.5 Technological developments 4.6 Quality of optical fibre connections
120 120 121
5 Funding and business models 5.1 Cost structure FTTH networks 5.2 The 3-layer model 5.3 FttH value chain and business models 5.4 Types of funding 5.5 Optical fibre in the peripheral areas
135 135 136 137 140 142
96
115 118
122 126 126 127 129 131
FttH Platform Netherlands
6 Trends and look ahead 6.1 FttH growth forecast 6.2 Trends and developments in broadband 6.2.1 Cloud computing – the changing role of data centres 6.2.2 Growth of internet traffic 6.3 Vision and look ahead
146 146 147
7 FttH Platform Nederland 7.1 Mission and vision of FttH Platform Netherlands 7.1.1 Purpose and necessity of optical fibre networks 7.1.2 Problems and challenges for the Netherlands 7.1.3 The prominent economic importance of innovation 7.1.4 The Netherlands needs to become the leading internet country in the world 7.1.5 Measures for reaching pole position 7.1.6 More use of ICT and internet in the health care sector (e-health) 7.1.7 The enormous (economic) importance of education 7.1.8 The scope of FttH Platform Netherlands 7.2 FttH Platform Netherlands
154 154 154 154
Abbreviations and concepts
165
Fibre Optics Monitor 2013
147 147 151
155 156 157 158 160 162 162
97
1. Introduction and explanation This is the second Fibre Optics Monitor published by the Fibreto-the Home (FttH) Platform Nederland. The Monitor sets out data and developments in the fibre optics sector for all involved or interested. It addresses parties both within and outside the Netherlands, where there is frequent demand for information on the national roll out of the optical fibre infrastructure and the development of services. The Fibre Optics Monitor 2013 lists the data and facts about the roll out and the use of optical fibre in the Netherlands up to and including September 2012. Demand for broadband (up and down) is still growing. Optical fibre also increasingly features in general statistics, a clear break with previous years. But a lot remains to be done. To ensure that the optical fibre network has been rolled out to the majority of the Netherlands by 2020, the FttH Platform Netherlands has adopted a future-oriented approach. Less important is the current situation in which three infrastructures coexist (coax, copper and optical fibre). The FttH Platform is much more focused on the (near) future, when citizens, industry and governments will place great demands on the strength and speed of permanent internet infrastructures and the corresponding services. Last year, when the first Fibre Optics Monitor was published, it was difficult to put together the right data. This year proved a lot easier. It enabled us to zoom in on certain developments. Unfortunately, job market data remain scarce. An initial attempt to give a general indication of the number of jobs in the fibre optics sector has been given in Chapter 2. There have been some changes with respect to the previous Fibre Optics Monitor. For instance, a paragraph has been included in Chapter 3 about the emergence of ‘Apps’ which is transforming the market for broadband services. Also, Chapter 4 dedicates one paragraph to the speed of optical fibre compared with other infrastructures. Chapter 5 looks at the funding of rural areas. This is becoming a hot topic as optical fibre has been rolled out in almost 40 percent of all Dutch municipalities.
paragraphs describing technology, services development and funding. Chapter 6 has, just like the first edition of the Monitor, a more visionary character. This Monitor ends with a chapter that presents the vision of the FttH platform Nederland. There you also find the contac information of the board and the office. New this year is also the bilingualism. Besides the Dutch there is now also a full English version. We deliberately chose a booklet in both languages. This allows organizations easy to share the Monitor, whatever the used language. The data have been collated by the Platform agency in collaboration with analysts of Stratix Consulting. Like last year, some participants read the manuscript to test the cohesion and tone and to suggest any additions. It goes without saying that the end result is published entirely under the responsibility of the Platform. Like last year, this monitor would not have been possible without the support of eight companies who helped us. The FttH Platform is most grateful to them. We would also like to thank the participants who supplied the data and who read the draft versions. And last but not least I would like to thank David Yoshikawa and René Wevers of Stratix Consulting who have shown unfaltering support in making sure that the Fibre Optics Monitor 2013 was published on time, meeting its tight deadline, and that the information it contains is correct. I hope and trust that the Fibre Optics Monitor 2013 will help you increase your knowledge and insight in this healthy and future-oriented sector. Machiel de Rooij (editor) Amsterdam, November 2012
Obviously, all paragraphs have been updated. This applies not only to the data in Chapters 2, 3 and 6, but also to the
98
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
99
2. FTTH in the Netherlands: facts and figures
connections in the Netherlands belong to Reggefiber, which is a joint venture between the investment company Reggeborgh and KPN. Reggefiber has been active since 2005 and has the ambition to connect as many as possible of the households in the
2.1 Cover and penetration The roll out of optical fibre in the Netherlands has now exceeded one million connections Last year, the Netherlands exceeded one million fibre optic connections. At the end of 2006 the Netherlands only had 133,000 connections (homes passed), but this number is expected to grow to near 1.5 million connections by the end of this year. This is a tenfold increase in the number of fibre optic connections over the last six years. This puts the average rate of growth at approximately 228,000 connections per year, but this rate has actually increased strongly in recent years. The growth in 2011 was over 300,000 connections and the expected growth for 2012 will be approximately 400,000 connections. 1.600.000 1.400.000
Households
1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000
12
p/
2
12
/1
n/
The Communication Infrastructure Fund of Rabo Bouwfonds (CIF) is also actively rolling out optical fibre to homes in Dutch municipalities. CIF has taken over the networks of cable company CAI Westland with the intention of fully converting them to optical fibre. It acquired several more local cable networks since then, such as those of Krimpen aan den IJssel, Borculo and those of Stichting Kabeltelevisie Brabant Gelderland. Optical fibre is being rolled out in addition to the existing cable connection, regardless of whether any services are subscribed to over the new network. At present (september 2012) CIF is rolling out optical fibre in 16 Dutch municipalities. Furthermore CIF is collaborating with Cogas Kabel to install optical fibre in Cogas catchment area in the East Netherlands in the coming years.
Se
/1 1
ar
Ju
M
11
11
p/
ec
Se
D
0
/1 1
n/
Ju
/1
ar
ec
M
D
0
10
10
n/
p/
Se
9
/1
ar
Ju
09
/0
ec
M
D
9
09 n/
p/
Se
8
/0
Ju
08
/0
ar
ec
M
D
8
08
p/
Se
7
/0
n/
ar
Ju
07
/0
p/
ec
M
D
7
07 n/
Se
/0
/0
ar
ec
M
D
Ju
6
0
Netherlands to the network. Reggefiber generally uses a demanddriven approach to roll out optical fibre, which requires a minimum participation of 30% of the households in a given location to make the financial risk manageable. This unique 'demand bundling' approach has proved to be successful. Reggefiber is currently (September 2012) active in 153 municipalities in the Netherlands, where the company has either rolled out optical fibre or is in the process of doing so. Reggefiber has also started with demand bundling in another 42 municipalities.
dec-06
mrt-08
mrt-09
sep-09
mrt-10
sep-10
mrt-11
sep-11
mrt-12
sep-12
Homes passed
133.000
201.000
356.000
515.000
566.000
673.000
749.000
945.000
1.138.000
1.379.000
Homes subscribed
69.000
84.000
132.000
167.000
193.000
212.000
239.000
284.000
358.000
436.000
Figure 1: Growth of passive and active fibre optic connections in the Netherlands Source: Reggefiber, CIF, Stratix Consulting
The Netherlands currently has over 1.3 million 'homes passed' optical fibre connections. This is the potential number of homes that could be connected with very little effort directly to an optical fibre cable, plus the homes that have already been connected. This means that over 18% of all Dutch households are now covered. Almost 32% of all passed homes make active use of a connection by subscribing to one or more services (homes subscribed). The brings the current number of fibre optic subscribers to 436,000. Last year it was only 284,000.
A further 30 small scale FttH projects, varying in size from a few tens to several thousands of connected households, are being carried out in the Netherlands by parties involved in the roll out of optical fibre to households. These projects generally don't extend further than a block of apartments, a neighbourhood or a district within a municipality. Examples include the optical fibre network in the Burgemeesterswijk in Arnhem by Breedband Arnhem, the optical fibre project by the city of Rotterdam in the Nesselande and Lloydkwartier districts, and the conversion to optical fibre of several apartment blocks in the municipality of Beesel in Limburg by the company ViaGlas. This year, the number of optical fibre projects increased with the addition of BoekelNet in Boekel and HSLnet in Heeze-Leende.
The vast majority - approximately 85% - of all optical fibre
The scope of the small scale projects also includes the work carried out by small independent cable television companies to install
100
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
101
optical fibre. These generally involve connecting new construction projects directly to the optical fibre network or experiments with optical fibre in pilot projects, again often in new construction areas. Some cable companies have announced they will soon be converting all their current cable networks to optical fibre. Last year, this included KT Waalre, SCAI Borculo, Rekam and CAI Hoogvonderen. Table 1 below provides an overview of the fibre optic activity of the small cable companies in the Netherlands. Table 1: Fibre optic activity of small, independent cable companies Source: Stratix Consulting Footprint
CAI Albrandswaard ^
Albrandswaard
CAI Harderwijk "
Harderwijk
FttH in pilot project(s)
FttH in new housing project(s)
√
√*
CAI Hendrik-Ido-Ambacht ^
Hendrik-Ido-Ambacht Hoogvonderen (Roermond)
Cogas Kabel "
Eastern Netherlands
√
Delta
Zeeland
√
Kabel Televisie Waalre
Waalre
√
KabelMedia Brabant-Gelderland ^
Heumen, Oss, West Maas en Waal, Druten
√
√
Kabelnoord
Eastern Friesland
√
√
Rekam
Midden Holland Borculo e.o.
Stichting Kabelnet Veendam
Veendam
It is also remarkable that most of the Randstad conurbation has so far been deprived of optical fibre. The majority of investments by market operators are currently made outside of the large cities, in municipalities with a close social structure, in growth municipalities and in a few Vinex districts (Supplement to the Fourth Policy Document on Spatial Planning). The following graph shows the distribution of the number of homes passed per province in the Netherlands.
√*
CAI Hoogvonderen
SCAI Borculo ^
Complete rollout
being rolled out in several of its municipalities.
√
√*
√*
√
√*
√
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
FL
Homes passed 63,7%
OV
UT
GE
NB
FR
DR
ZH
NH
LI
GR
ZE
35,7%
32,5%
23,6%
18,8%
17,1%
14,6%
14,1%
14,0%
6,4%
1,2%
0,0%
√* √*
√
70%
√* √*
Percentage Households
Cable company
free market forces, the socio-economically weaker provinces in the Netherlands are lagging behind. Almost no households in Groningen and Zeeland are connected to optical fibre. Last year Limburg was also included in this list, but optical fibre is now
√*
Figure 2: Degree of cover per province Source: Stratix Consulting
* announced or current rollout ^ recently sold to CIF " cooperation with CIF
Over 40% of all Dutch municipalities already have optical fibre or are having it installed
Still plenty of potential for optical fibre in Zeeland and Groningen
Optical fibre is currently being rolled out to homes in 178 municipalities. A further 38 new municipalities have been added with respect to last year. The municipalities with optical fibre vary from those that are almost completely supplied with optical fibre networks, via municipalities with some optical fibre networks such as for a new construction project, to those that are still at the constructing stage. Quite often municipalities are not entirely converted to optical fibre, because rural areas are not or only partially included in the roll out. This is because, due to the high excavation costs associated with connecting households far outside the centre of the municipality, it is not cost-effective to make the investment.
Looking at the roll out of optical fibre at a provincial level, we can clearly see a widely divergent degree of cover per province. This year the highest optic fibre coverage remained in the province of Flevoland, where it was last year. In Overijssel and Utrecht over one third of all households have now switched to optical fibre. In absolute terms, the largest growth in the number of optical fibre connections took place last year in Gelderland and Zuid Holland. The number of connections increased in both provinces by almost 100,000. The total cover percentage (homes passed/ total number of households) also increased most strongly in Gelderland (+11%). It is striking that with the roll out of optical fibre under completely
Figure 3 on the next page shows a geographic overview of the total fibre optic footprint in the Netherlands on the basis of the percentage of homes passed in a municipality. This figure includes the municipalities in which optical fibre has actually been laid - not
102
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
103
the municipalities that only have initiatives to roll out optical fibre.
the local CDA party in Maastricht started a discussion within the city council on the economic and social need for an open optical fibre network for the city. 2.2 Analysis 2.2.1 International benchmark The Netherlands threatens to lag behind Internationally, the Netherlands has one of the highest broadband penetration rates. In 2012 over 6.5 million households in the Netherlands had an active broadband connection. In other words, 87% of all households1 in the Netherlands use broadband internet. The Netherlands has always topped the Eurostat 2 and OESO3 broadband penetration lists. With some 40 active broadband connections per 100 residents the Netherlands was even leader. However, on the OESO list the country has now had to give up its position to Switzerland.
Figure 3: Optical fibre activities in Dutch municipalities Source:Stratix Consulting
Optical fibre roll out primarily in small and medium municipalities One striking aspect of the current roll out of optical fibre in the municipalities is that it is primarily the small and medium sized municipalities that are being converted to optical fibre. So far optical fibre is being rolled out in the major cities to a much lesser degree. This is in part because the approach to converting large city areas to optical fibre has not yet been optimised. A demanddriven approach has proven to be less effective because it is more difficult to obtain sufficient support (read: pre-registration) among the residents of a large municipality for the construction of an optical fibre network. Converting high-rise buildings, finding suitable PoP locations and digging up the roads all require extra attention in large city areas. However, there does now seem to be more political pressure from some of the large cities to promote the roll out of optical fibre in city areas. Early this year, the municipality of Tilburg announced their ambition of connecting all the households in the Tilburg area to optical fibre networks and consequently invited an open market consultation on this issue. This spring,
104
FttH Platform Netherlands
According to Akamai4, 83% of all internet connections in the Netherlands have a (measured) speed of 4 Mbps or more, which makes the Netherlands world leader together with South Korea. But it doesn’t perform as well in the area of ultra fast internet. Akamai for instance reports that 24% of all internet connections in the Netherlands have a (measured) speed of 10 Mbps or more, which puts us in fifth place worldwide. Also, according to Eurostat, only 2.1% of all internet connections in the Netherlands have an offered speed of 100 Mbps or more, which ranks the Netherlands in Europe in seventh place. Note however, that these OPTA statistics are probably incorrect 5. Optical fibre does not seem to have been included. If it had been, the Netherlands would have been one place higher, but that would not materially change things. The same image emerges from the worldwide ranking for the penetration of active optical fibre connections, published by
1 OPTA, Structural Market Monitor Q4 2011 2 Eurostat, Digital Agenda Scoreboard 3 OESO, OECD broadband statistics (December 2011) 4 Akamai, State of the Internet Q1 2012 5 http://www.telecompaper.com/commentaar/volgens-de-europesestatistieken-is-er-in-nederland-geen-glasvezel
Fibre Optics Monitor 2013
105
the FttH Council (see Figure 4). With a penetration below 5% the Netherlands ranks twentieth on the list. Remarkable is the considerable growth of optical fibre connections in Eastern Europe over the past few years. 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
South-Korea UAE Hong Kong Japan Taiwan Lithuania Norway Sweden Bulgaria Slovenia Latvia Russia US Singapore Slowakia Denmark Estonia Portugal Hungary Netherlands China Malaysia Finland Ukraine Czech Republic France Turkey Italy Canada Romania
fibre networks. In addition, many of these eastern European countries can apply for European funds earmarked for bridging the so-called digital gap. These funds have been made available to provide fast and ultra fast broadband internet to thinly populated rural areas that would not normally be served in normal market circumstances. It is unlikely that the Netherlands can claim these funds in view of its demographic characteristics and its developed broadband infrastructure. Although the Netherlands scores poorly on cover and penetration, the capacity utilisation rate of optical fibre is relatively high. The capacity utilisation rate refers to the ratio between the number of connected households and the number of active users. The Netherlands has a capacity utilisation rate of 30%, as opposed to an average rate of just 17.5% for the EU-27. We may conclude that the actual use of optical fibre in the Netherlands is considerably greater than in many other European countries where optical fibre has been rolled out.
EU-27
FTTB
2.2.2 ICT and broadband policy framework
FTTH
Figure 4: Worldwide FttH ranking of percentage of optical fibre subscribers to households (December 2011) Source: IDATE, FTTH Council Europe
The Netherlands and Europe stimulate roll-out of Next Generation Networks
In virtually all countries with a high degree of cover and penetration of optical fibre networks, the national governments play an active role in stimulating the roll out. The governments of these countries regularly make significant investments to promote the roll out of optical fibre networks. Examples include subsidies, tax advantages and/or loans to parties providing the roll out. This is in stark contrast with the Netherlands, where the government leaves the roll out almost entirely to the market.
The Dutch government has laid down its ICT policy in the Digital Agenda 2011-20156 which focuses on the role of ICT in economic growth in the Netherlands. For broadband, the government sets out how the Netherlands can benefit from a nation-wide new generation of broadband infrastructure, with specific attention to the peripheral areas. This is in line with the European broadband ambitions for 20207, which include:
Besides public investments, some countries even go one step further by including the roll out of (ultra fast) broadband in their industrial policies. Examples are Japan and South Korea, who regard the roll out of (ultra fast) broadband as a way to solidify their leading roles in telecommunications technology globally. Also, the Netherlands is clearly hampered by its head start. Many countries that have virtually no copper or coax-based broadband infrastructure can switch directly to optical fibre broadband. Without competition and regulation, many (small) market parties in these countries take the initiative to start the roll out of optical
106
FttH Platform Netherlands
1) Access to broadband with a speed of 30 Mbps or more for everyone 2) Access to a connection of 100 Mbps or more for 50% of all households
In order to achieve these ambitions, EU Commissioner Kroes, responsible for the Digital Agenda portfolio, announced a number of measures last year. One of the measures regarded a recommendation about how to stimulate private and government 6 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ict/digitale-agenda-in-beeld 7 Source: Digital Agenda for Europe, 2010-2020
Fibre Optics Monitor 2013
107
investments in fast and ultra-fast broadband networks. The Commission also plans to review the guidelines for the application of government assistance for the fast roll-out of broadband networks. The new guidelines are intended to clarify, simplify and streamline existing rules based on the objectives of the European Digital Agenda. The Commission also plans to ease a number of conditions for investments in rural broadband networks. The draft version8 has already been put to the market for consultation. The Commission expects to publish the definitive guidelines at the end of 2012. Ms Kroes also plans to investigate wholesale access to copper networks. The still considerable returns on copper networks are said to make network owners reluctant to invest in optical fibre. The level of the current copper networks rates are suspected to impact negatively on the roll-out of the so-called New Generation Networks (NGN). The results of the two public consultation sessions which Ms Kroes had organized in October 2011 were presented in a policy memorandum9 this summer. In response, a new legislative proposal will be submitted by the this autumn. One of the key recommendations in the proposal is a recommendation regarding non-discrimination by guaranteeing equal access by alternative officers to the established networks. In October 2011 the European Commission launched a credit facility for 2014-202010. From these so-called project bonds 9.2 billion should be used for the development of broadband and digital services. 6.4 billion is earmarked for the construction of new broadband infrastructure. Ms Kroes is hoping that another 100 billion will come from industry. Ms Kroes also announced a 300 million euro scheme by the European Commission for the next five years to make the internet future-proof. In the current budget period (2007-2014) the options for financing infrastructure projects with EU funds are very limited. There are several Structural Funds that decentral governments can apply for, and businesses and government institutions can apply for a credit with the European Investment Bank (EIB). 8 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/550&format =HTML&aged= 0&language=EN&guiLanguage=en 9 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/12/554&format =HTML&aged= 0&language=NL&guiLanguage=en%22
Dutch policy and measures While the Dutch government recognizes the importance of the further roll-out and better use of the broadband infrastructure, it considers this first and foremost to be a task for the market parties themselves. It is above all a legislator and regulator, creating conditions for an efficient market that stimulates businesses to invest in infrastructure. A framework of European legislation and policy rules shapes legislation in the Netherlands with regard to the Next Generation Networks, which include optical fibre networks such as Fibre-to-the-Home. Its implementation is governed by the Dutch Telecommunications Act and the Competitive Trading Act. Last year, the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation published its updated ‘Making way with broadband’ guidelines, which set out which role decontrol governments should play in stimulating the roll-out and/or the use of (ultra-fast) broadband. This may be as regulator, facilitator or financer, which is largely determined by four target areas: 1) broadband for households in urban or village centres, 2) broadband for households in rural areas, 3) broadband for business and industrial estates, 4) social digital services. In addition, regional policy targets and availability of broadband are determining factors in establishing which role municipalities and provinces should take on. Following on from the updated government guidelines, FttH Platform Netherlands will launch its Fibre Optics Awareness programme for local councils this autumn. This programme will address the many questions about optical fibre local councils still have. It provides assistance and information about the various aspects involved in the construction and use of optical fibre networks. A digital knowledge platform will be created to share relevant information. Also, a series of regional sessions will be organised for municipal directors and councillors. The Awareness programme is set up in collaboration with Stedenlink. 2.3 The social and economic relevance of optical fibre Optical fibre presents many economic and social opportunities
10 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/11/709&format =HTML&aged= 0&language=EN&guiLanguage=en
The European Commission attaches great importance to the economic and social relevance of broadband, as laid down in the European broadband policy. EU Commissioner Kroes aims to
108
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
109
drastically increase accessibility to ultra fast internet for Europe’s residents. Studies by the OECD underwrite the importance of ultra fast broadband, including optical fibre, and points at the significant spill-over effects of the telecom sectors to the markets for energy, mobility, health care and education11. The OECD for instance indicates that broadband networks are increasingly considered fundamental to economic and social development. They serve as communication and transaction platforms for the economy as a whole and can improve productivity in all sectors. Modern communication networks are the driving force behind innovative ecosystems and support economic growth. According to the OECD, broadband is a necessary investment that complements investments in other, more traditional, infrastructures such as buildings, roads, transport systems, health care and electricity networks by offering opportunities for their smarter use.
12 http://www.ericsson.com/news/1550083
110
FttH Platform Netherlands
Production (rollout)
- Training institutes
11 Source : OECD, Network Developments in Support of Innovation and User Needs (2009)
- Consultancy firms
Despite the current period of economic crisis, private parties in
Support
- Investors
2.3.1 Jobs
On the basis of current and predicted growth rates it is expected to take approximately 12 to 20 years before 90% of all 7.3 million households in the Netherlands have been converted to optical fibre. To be able to realise this growth in optical fibre connections over the coming years, the capacity of the contractors will have to increase considerably, which means taking on and training additional qualified personnel. This will also create additional jobs, not solely with the parties involved in implementing the roll out. Figure 5 provides an overview of the different parties that are directly or indirectly involved in the construction and operation of optical fibre networks.
- Governments
Another study12 carried out by Ericsson, Arthur D. Little and the Chalmers University of Technology, shows that both the availability and the speed of broadband are key drivers in a country’s economic growth. The study results show that every 10% increase in broadband penetration corresponds to a 1% GNP increase, while a doubling of broadband speed corresponds to a 0.3% increase of the GNP. This economic growth is divided by researchers into a combination of direct, indirect and induced effects. Direct and indirect effects of the investment provide a short to mid-term incentive for the economy. The induced effect is the most sustained effect and comprises the creation of new services and business. For the Netherlands, which already boasts extensive broadband availability, GNP growth will have to come particularly from increasing broadband speed. In the areas in the Netherlands where coverage is poor - mostly rural areas - increasing the availability of (fast) broadband may prove to be a key driver of the local economy.
the Netherlands are investing heavily in fibre optics. Over one million connections have been realised in recent years through an investment of over one billion euros. At the current roll out rate approximately 400,000 connections are being realised each year, which means a further investment of approximately 400 million euros per year. The amount being invested is also increasing each year. These investments cause the creation of a considerable number of new jobs, primarily in the construction sector which is currently having a relatively hard time. A construction rate of 400,000 connections per year involves an estimated 4,000 full time jobs that are concerned solely with the installation of optical fibre. These jobs include contractors, passive and active suppliers and installation companies.
Operation
- (Software) developers
- Service providers
- Equipment vendors - Installation companies
- Network operators
- Contractors
- Network owners
Figure 5: O verview of the parties involved in the construction and operation of optical fibre
In the coming years the Fibre Optics Monitor will strive to acquire a greater understanding of the size and growth of the number of jobs in this sector. This is not an easy task as it is not clear to which extent a given function can be attributed entirely or partly to the fibre optics sector. Further indicative information regarding the numerical and percentage distribution between the specified parties is available from the offices of the FttH Platform Netherlands and their knowledge partners. Fibre Optics Monitor 2013
111
3. Services
Gigabit subscription for consumers a reality
3.1 Providers and services The number of service providers on open optical fibre networks in the Netherlands continues to grow The number of service providers on open optical fibre networks in the Netherlands continues to grow The majority of all local optical fibre networks (local loops) in the Netherlands are open networks. Reggefiber, for instance, makes its local infrastructure available to other parties so they can offer their services directly or indirectly to service providers and end users. Other firms constructing optical fibre connections to homes in the Netherlands, such as CIF, Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), Stichting Kabelnet Veendam (SKV), KT Waalre, BoelNet and HSLnet, also use the open infrastructure model. The open infrastructure model has considerably increased the number of parties that provide direct services to end users. Where five years ago consumers had a limited choice of service providers on the Reggefiber networks, this number has grown considerably since then. Scarlet, Telfort and Tele2, among others, all joined the Reggefiber networks, while Caiway has announced its pending launch as a service provider on these networks. Figure 6 shows the growth of the average number of service providers in the Reggefiber optical fibre municipalities. 30
7,0
25
6,0 20
5,0 4,0
15
3,0
10
2,0 5
1,0 0,0
Total number of ISPs
Average numer of ISPs
8,0
0 2009Q1
2009Q3
2010Q1
2010Q3
2011Q1
2011Q3
2012Q1
2012Q3
Average number of ISPs per municipality Total number of ISPs on Reggefiber network
Figure 6: Growth (average) number of service providers per optical fibre municipality (Reggefiber) Source: Stratix Consulting
Service providers mostly offer internet, television and telephone services on optical fibre networks (also known as triple play). Characteristic for optical fibre internet is its excellent symmetrical capacity, which means that users can receive (download) and send (upload) data with the same speed. This is a major difference with other broadband infrastructures such as cable and DSL, which generally offer lower, and, moreover, non-symmetrical speeds. A few optical fibre service providers in the Netherlands are already offering (symmetrical) speeds of up to 500 Mbps, with some even offering speeds of up to 1 Gbps (up and down). Glashart Media13 and KPN Media are the main television service providers via optical fibre. They have developed their own television platform to deliver analogue and/or interactive radio and television services. Various smaller parties, including CAIW, iphion TV and Multivisie TV, also offer (interactive) television services on optical fibre networks. In the past year the (live) offer of television stations and programmes on mobile telephone, tablet and computer screens, for instance, developed tremendously. Telephone on optical fibre uses IP telephony (or Voice over IP) which means that the call (voice) is transported across the network as data parcels. End users can connect their current (analogue) telephones or exchange, but ISDN appliances or exchanges are not compatible with optical fibre. The service providers’ telephony services are offered only in combination with an internet subscription. In addition to the triple-play services offered by service providers, numerous services (applications) are offered directly via the public internet. These services are often referred to as Over-The-Top (OTT) services or content. Services that require a great deal of broadband to function (up and down) are particularly suitable for use on optical fibre networks. Examples include online storage services, such as Dropbox, Microsoft SkyDrive, Apple iCloud and Google Drive, as well as sharing all sorts of multimedia content through social media platforms. Optical fibre is also suitable for services that require constant stability, such as streaming video or communication services.
13 Meanwhile part of KPN (ITNS)
112
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
113
Moreover, some social services are offered via the optical fibre networks. Examples are Zorg op Afstand (remote care) by care provider Zuidzorg which operates on the Reggefiber optical fibre networks in Noord-Brabant and the digital care service and domotics applications on the Bösdael14 optical fibre network in the Limburg municipality of Beesel.
Not all services are suitable for supply on the public internet
Access via a virtual network creates a virtual connection between a service provider and the end user. The operator can assign a certain quality of service to this virtual connection. A minimum quality level can thus be assigned to the service supplied. This is crucial in time-critical services, such as two-way voice connections, and services that require availability of connections, such as medical assistance and fire alarms. In practice, virtual service connections must be supplied by wholesale providers. The AmersfoortBreed project15 currently experiments with the use of virtual networks to provide new services over optical fibre.
Optical fibre networks are used by service providers as well as other parties offering their services, often content or applications, to end users. Depending on the type of service, there are a number of options. Determining factors in the supply to end users of constant and effective services include the guaranteed quality of the connection, known as the QoS or quality of service.
A third way for parties to provide their services - applications and/ or content - to end users via the optical fibre network, is by inclusion in the packages offered by service providers. For instance, online storage or music streaming services may be added to internet access services16. Alternatively, new content or applications may be added to interactive television services17.
These parties generally have three options for offering their services to end users:
3.3 The evolution of broadband services: Goodbye Services, Hello Apps and Content
Breakthrough of ’Apps‘ transforms broadband services market
3.2 Optical fibre services access
• V ia the public internet, also referred to as ‘Over The Top’ (OTT) services; • V ia a virtual network and separate portal or interface on a optical fibre connection, like a lane reserved for services on the optical fibre network motorway; • Through inclusion in a service provider’s package.
As internet access is hardly a technical restriction any more, services can now also be offered via the public internet. This is the case particularly for optical fibre, since internet access is symmetrical, broadband and of constant quality. These characteristics enable parties to offer internet services to all households with an internet connection. Take for instance content accessible via a website, such as YouTube, Picasa or Facebook, or applications that require installation on the user’s computer, such as Skype. On the plus side is the simplicity with which the initiator can make these internet services available and offer them to a large user group. On the downside we could mention the impossibility of guaranteeing the constant and proper operation of the service, but due to the technical qualities of optical fibre, this will hardly be a problem.
Breakthrough of ’Apps‘ transforms broadband services market In broadband and Fibre-to-the-Home layer models, the concept of ’services layer‘ is often situated above the passive infrastructure and the active equipment layers. It generally refers to the traditional ‘triple play’ services - internet access, telephony and television. It is based on the traditional copper and coax networks broadband market, usually with vertical integration of triple play and other retail services with broadband infrastructures. Many traditional market parties offer no wholesale services access to the infrastructure layers. See Figure 7.
15 http://www.amersfoortbreed.nl/ 16 K PN currently offers the Spotify Premium music service with certain (optical fibre) subscriptions.
14 http://www.dezorggroep.nl/default.aspx?pid=11&itemid= 6014136
17 Such as the interactive television applications of De Telegraaf and Nu.nl in the Glashart Media digital television product.
114
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
115
Retail services Wholesale services
Television
Examples KPN, Ziggo, UPC, Delta, Caiway, Tele2, CanalDigitaal, Glashart Media
Telephony
KPN, Ziggo, UPC, Zeelandnet, Caiway, Tele2, Online
Internet access
KPN, Ziggo, UPC, Zeelandnet, Caiway Tele2, Online
Active equipment layer
Copper: KPN, Tele2, Online Coax: Ziggo, UPC, Zeelandnet, CAIW
Passive equipment layer
Copper: KPN Coax: Ziggo, UPC, Delta, CIF, Cogas
Figure 7: C lassic division of services layer often lost in strong ‘triple play’ bundling. Source: Stratix Consulting
Wholesale services
Retail services
Only few separate service layers remain. The services layer has become a general term for a wide range of different services, mainly driven by the much anticipated applications market. Online market locations supply software to users of smartphones, tables and modern television units. This development unravels the vertical integration of content, applications and network services. The supply of Over-The-Top services marks the division between Content & Applications on the one hand and Internet Access network service on the other. See Figure 8.
Content Applications Netwerk
Examples Nu.nl, GeenStijl, krantensites, YouTube, iphion, datingsites, Uitzending gemist, RTL gemist, Games Skype, WhatsApp, Twitter, Facebook, Elektronisch bankieren / iDEAL, DigiD
so-called traditional ‘Internet access’ network service (broadband). For classic triple play services the services are very much dependent on the parties who supply the connection and the cable or DSL modem. OTT service suppliers are different by arranging payment through their own channels, independently of the provider of the connection and/or network access service. Parties with their own settlement channel include providers of online App stores (such as Apple App Store and Google Play), providers of ‘pay websites’ (including dating sites, newspaper sites) and providers of electronic banking and trading places. Content versus Application Content providers focus primarily on distributing information (programmes), allocution paid for through subscriptions, per item or through advertisements. Take for instance Amazon.com’s electronic book sales which proved a huge success following the introduction of its Kindle e-book reader and which outdid physical book sales in no time. Application providers focus more on interactive data transfer (programs). They operate in the field of consultation and verification, registration and communication. This category also comprises supporting applications such as DigiD for authentication, or payment methods like iDEAL. In addition to services that focus specifically on content or applications, there are OTT services that integrate both content and application, such as multiplayer Gaming.
Fibre: KPN, Tele2, Solcon, Vodafone, XS4ALL
Legislation moves with developments in the market
Active equipment layer
Fibre: KPN, Tele2, Solcon, CAIW
Passive equipment layer
Fibre: Reggefiber, CIF
Figure 8: New OTT access leads to further fragmentation in the market for Retail services Source: Stratix Consulting
Following the adoption in May 2012 of the bill on Network Neutrality, providers of retail services were banned from using the network services in their control to influence the quality of OTT services (applications and content). It also promoted the legal ’horizontalisation‘ of the market: more competition in a functional layer and less competition through vertical integration of functional layers.
Other value chains are emerging in the retail services layer. There is an increase in the number of retail services suppliers who no longer focus on realising connections to users, but specialise in the Over-The-Top supply of content and application services on the
The latest OTT competition from VoIP service providers, or from TV set top box supplier iphion, for instance, is not yet considered to be putting too much pressure on established providers of cable
116
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
117
television or landlines. But it is the strong brand competition of Apple, Google, Microsoft and television manufacturers like LG, Philips, Samsung and Sony, with their Apps and Content stores, that is putting great pressure on the cable and telecom businesses and that raises the question where the real loyalty will lie: with the manufacturer of the television sets or the ‘classic’ triple-play provider? Combined with Network Neutrality this is shifting market boundaries.
the various options. For instance, in the spring of 2012 the province of Gelderland launched four pilot projects in Harderwijk, the Arnhem-Nijmegen urban region, Bronckhorst-Berkelland and Buren. The pilots in Harderwijk and the Arnhem-Nijmegen urban region should demonstrate how specific services in a number of socially relevant sectors, such as health care and education, can be developed and supplied. The results of the pilot projects are expected this autumn and will serve as the basis for a proposal on how the province can stimulate new social digital services.
3.4 Government incentives Provinces explore options for social services The government promotes innovative services on ultra fast broadband infrastructures and encourages municipalities and provinces to drive development. In 2010 the Dutch government commissioned a menu map18 that set out the options for stimulating the step-by-step services development by municipalities and provinces. The Municipality of Amersfoort took the lead with the AmersfoortBreed project19. With support from the European Regional Development Fund, Amersfoort is investing heavily in the development of innovative broadband services. The Municipality works with various social partners to develop broadband services in education, health care, media, culture and sport for the people in Amerfoort and Leusden. In 2011 the Municipality signed an agreement with Reggefiber to use the optical fibre network for these and other services. And there are other notable developments in government stimulated services. The towns in the G32 and G4 city networks have put together a Digital Cities Agenda 2011-2015 (in Dutch abbreviated to DSA) in collaboration with Platform 31 (Nicis) and Stedenlink. The DSA focuses on the use of social broadband services for education, healthcare, sustainability, safety and industry, among other things. Other provinces in the Netherlands have taken the initiative to actively stimulate the development of social services or to explore
In June 2012 the Overijssel Provincial Executive submitted a proposal to further detail its plans for broadband. These include incentives for the development of services and their application in various social sectors, particularly in the field of rural areas and the economy, energy and mobility. In September 2012, the meeting of the Provincial Executive held a positive discussion on the best way to fund, initiate, organise and manage broadband networks and services in Overijssel. Last August (2012) the Digital Agenda Brabant Launch Memorandum was presented at a meeting of the Noord-Brabant Provincial Executive, proposing three intervention scenarios to prepare for the roll out and use of high-quality broadband. The Memorandum also looks in detail at the opportunities for digitisation in several social areas in Brabant. Both Overijssel and Noord-Brabant are currently considering how to work out the plans in practice and the role they could and should play. In view of this, the inter-provincial consultations initiated by the Ministry of Economics, Agriculture and Innovation (EL&I) to establish similarities and differences in how the provinces handle the broadband project is most welcome. Noord-Brabant, Gelderland, Friesland and Overijssel now participate in these meetings. On the agenda: joining forces in communicating with the European Commission (CEF) and organisations such as the European Investment Bank (EIB), finding the best way to deal with the peripheral areas, and services development. Several market parties are invited to contribute to the meetings.
18 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/breedband/documenten-enpublicaties 19 http://www.amersfoortbreed.nl
118
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
119
4 Technology
Fibre-to-the-Home (FttH) is a telecommunications system that provides an optical fibre connection right into the user’s home.
4.1 Optical fibre in communications networks All modern communications networks consist in part of optical fibre For some time now, optical fibre has been used in almost every type of communications network. Compared to copper or coax, optical fibre has a much higher transmission capacity with almost no signal loss and it is insensitive to outside interference. This makes it ideal for the primary connection (backbone) in communications networks. In addition, the falling prices of optical equipment means that nowadays, when connections need to be replaced or installed, an optical fibre connection is nearly always the most cost-efficient and future-proof solution. As a result of this, we see an ever increasing portion of the networks for telephony, cable television and even mobile telephony consisting of optical fibre connections. Fibre-to-the-X (FttX) is a term used within the telecommunications industry to indicate the different types of architecture in broadband communications networks. We can distinguish different types of network architecture, depending on which part of the local loop consists of optical fibre. Fibre-to-the-Node (FttN) means using optical fibre to an aggregation point, typically a local exchange, that serves several thousands of users. The users are connected to this aggregation point via coax cable or twisted-pair copper cable. The most familiar example of FttN is ADSL. Fibre-to-the-Curb (FttC) means using optical fibre to an aggregation point, typically a street or community cabinet, that serves several hundreds of users. The rest of the connection to the user consists of coax cable or twisted-pair copper cable. Familiar examples of FttC include VDSL and the Hybrid-Fibre-Coax (HFC) networks utilised by the cable television companies.
Figure 9 is a schematic overview of the different types of communications network and the extent to which they consist of optical fibre.
Fibre
Copper
FttN: ADSL
Backbone
copper < 7.000m
FttC: VDSL
Backbone
copper < 1.500m
Backbone
coax < 300m
HFC (Coax)
FttB
FttH
Backbone
Backbone
Figure 9: Overview of the different types of communications network
4.2 Technical comparison of communications networks Fibre optics is the most future-proof technology for communications networks It is possible to perform a general comparison of the different network types in the Netherlands. Table 2 provides an overview. In practice, variations are possible with respect to the network architecture used, the services provided, the state of the network maintenance and the intensity of use. All of these aspects may cause the individual perception of quality for a given connection to differ from the general perception.
Fibre-to-the-Building (FttB) means using optical fibre to a building that houses multiple users. Coax cable or twisted-pair cable is used for the final section to the user, inside the building. This form of optical fibre communication is often used in the Netherlands to install optical fibre to student complexes.
Many factors can affect the success of a network. This comparison will look at the following network properties:
120
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
Bandwidth: a measure of the speed and capacity the network can supply, namely the maximum amount of data that can be transported over the network per second. This comparison looks at both the maximum bandwidths currently being offered on the Dutch market
121
and the maximum bandwidths that could theoretically be supported in the future. Latency: the minimum signal delay on the network, whereby a shorter delay results in better network performance. This property becomes increasingly important with applications such as gaming, video telephony and video conferencing. Symmetry: the relationship between the upstream and downstream capacities. Currently most networks are asymmetric, which means the supplied upstream capacity is often many times lower than the supplied downstream capacity. However for an increasing number of services the required upstream capacity is at least as important. One example of this is video conferencing. Connection overbooking: the degree of overbooking indicates how many people have to share the maximum capacity of the connection. If multiple users use the overbooked connection at the same time, they will experience this in the available capacity. The maximum capacity will only occasionally be needed to load the occasional web page, but an increasing number of services require a high transmission capacity to be available for an extended period. Network openness: the openness of your network is an important factor for encouraging innovation. This mainly concerns the extent to which different service providers and operators can make unlimited use of the network, but also whether it is possible for users to offer services themselves and to set up such things as virtual networks. Future proof: the demand for bandwidth is increasing ever more rapidly, as illustrated elsewhere in this document. In spite of many years of use remaining in the current networks, especially in coax, Fibre-to-the-Home (FttH) is clearly the most future proof technology as it provides by far the most capacity to accommodate the constantly increasing demand well into the future. If a network has more than enough capacity, it is also easier to implement a very diverse range of services and allow multiple service providers onto the network at the same time.
Table 2: Characterisation of broadband communications networks Optical fibre
Coax
Copper
Mobile
Current maximum supplied download speed (NL)
1 Gbit/s
120 Mbit/s
50 Mbit/s
28,8 Mbit/s
Indication of the maximum achievable bandwidth
> 10 Gbit/s
1 Gbit/s
100 Mbit/s
100 Mbit/s
Minimum latency
1-2 ms
5-8 ms
10-15 ms
100-150 ms
Symmetry
Very possible. Symmetry is already standard in optical fibre networks
Possible but at the expense of downstream capacity
Possible but at the expense of downstream capacity
Possible but at the expense of the total capacity
Connection overbooking
Not necessarily
DOCSIS and segmenting currently still result in the need for overbooking
Not necessarily, but still high levels of overbooking in practice
Dependent on the cell size, number of active sessions, etc.
Openness for service providers
Technically possible.
Technically possible.
Technically possible.
Technically possible.
Access to the physical layer is regulated20
Access is not regulated.
Access regulated at different layers21
In practice limited to MVNO22 and roaming contracts
In practice, the degree of openness depends on the architecture and business models. Future proof
regulated
Very good
In practice, there is often no access for third parties
Fair
In practice, currently open but the number of services is limited
Limited
Rapid evolution possible, but will always lag behind existing optical fibre
20 layers21 MVNO22
4.3 Consumer (FttH) versus Business (FttO) optical fibre connections A business optical fibre connection is primarily characterised by the high quality of the service There is often a lack of clarity on the difference between consumer and business optical fibre connections. Price differences in particular raise a few questions now that highly competitive ‘small enterprise’ subscriptions are being offered increasingly often on consumer optical fibre networks (Reggefiber networks, for example). A small enterprise subscription is in fact a consumer connection but provides additional services, such as online backup, camera surveillance and PIN over IP, to complement the standard services such as internet and telephony. The difference 20 Access to the physical optical fibre network, using ODF access, is
currently regulated by OPTA. 21 Regulation with respect to the obligation of KPN a) to supply unbundled
access to third parties on a wholesale level (ULL) and b) to supply high and low quality wholesale broadband access to third parties. 22 Mobile Virtual Network Operator does not have its own network but
supplies services over the network of other mobile operators.
122
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
123
between a true business connection and a consumer connection is no longer characterised by the services supplied over the connection, but by the quality of these services. Guaranteed service A Service Level Agreement (SLA) can be concluded for the services provided on a business connection. Such an agreement provides the client with clear guarantees on the quality of certain network performances, such as network availability, latency, jitter and packet loss, as well as guarantees on response time and resolution time in the case of faults.
service providers having professional service organisations and account managers. An important distinguishing service is the ability to set up layer-2 connections (Ethernet VPN) between business establishments and/or data centres. This form of connection provides more possibilities than layer-3 (IP-VPN) connections, which can also be supplied over consumer connections. It is also possible to provide a redundant connection to a location, whereby two optical fibre connections take different routes to the location, which results in increased operational reliability. (See also Chapter 5.2.) Connection costs and payback period
If the guaranteed conditions are not met, the service provider can be made proportionately liable for any damages incurred. Generally, a fixed compensation scheme is included in the SLA. Overbooking In practice, consumer connections always share the capacity between several users. This phenomenon is also called overbooking and means the advertised upload and download speeds of the connection are not guaranteed. The degree of overbooking is determined by the overbooking factor and is generally between 20 and 100 for consumer connections. The consumer is not able to choose the degree of overbooking for their connection. However, this choice is available for business connections and the overbooking factor is normally less than 20. It is also possible to choose a connection with no overbooking, so the capacity is guaranteed. Network architecture and professional services In general, business and consumer optical fibre networks differ substantially in architecture and choice of Ethernet equipment. Consumer networks often use traditional LAN-based Ethernet products, which are relatively inexpensive. In contrast, business optical fibre connections are generally supplied using expensive Ethernet products that are based on advanced transport technologies (MPLS, SDH, DWDM) and are considerably more reliable than traditional Ethernet.
When optical fibre is installed for consumers (FttH) a large number of connections are often made at the same time to objects (houses) that are situated close together. Business optical fibre connections are almost always realised on demand and require excavations to be carried out over long distances. Consequently, these connection costs are many times those for a consumer connection. Network providers also apply considerably shorter payback periods to business connections, because of the higher risks involved. Whereas a payback period of 20 to 30 years is used for consumers, only 3 to 5 years is used for a business connection. This is because, in the case of a consumer connection, it is reasonable to assume that potential clients will live at the relevant address for the next 30 to 40 years. But this is certainly not the case for a business location. In addition to the much higher risk of the location becoming unoccupied, there is also a reduced chance that a new and perhaps different type of business that becomes established in this location will take on this high quality bandwidth and services. Consumer or business connection?
Business optical fibre networks therefore have more technical possibilities and the related service is more comprehensive, with
As explained above, there are significant differences between consumer and business optical fibre connections. Despite this, in certain cases a consumer connection can be suitable for business applications, as in the case of small enterprises. Growing interest in ‘the new way of working’ and an increasing number of small companies (SOHO and self-employed with no employees) plays an important role in this. It is up to the businesses themselves to decide what is appropriate for them.
124
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
125
The distinction between consumer and business connections is not so clear when it comes to their use. When modern means of communication are used, the boundaries between business and private matters are blurring. Personal mail is handled at work and vice versa. In fact, who needs regular workstations and working hours? People work from home increasingly often. Het Nieuwe Werken (the new way of working), a national study among over 3,400 working people in the Netherlands showed that roughly half of them (54%) decide for themselves where and when they want to work.
4.4.2 Choice of technology With FttH local loops, a technological distinction can be made between Active Optical Networks (AON) and Passive Optical Networks (PON). As the names suggest, the most fundamental difference between them is whether the final distribution of the signals is performed entirely by active Ethernet equipment (which requires an external power supply) or passive equipment (which does not require a power supply). In general, AON is based on a Point-to-Point topology and PON is based on a Point-to-Multipoint topology.
4.4 Structure of FttH networks In practice, these technologies provide three design possibilities for FttH local loops: home-run (AON), active star (AON) and passive star (PON).
Active star most used in the Netherlands A communications network is typically comprised of multiple local loops connected to the underlying backbone network. By ‘local loop’ we mean the part of the network from the user’s connection point to a central aggregation point where the connection to the backbone takes place. The central aggregation point is also indicated using terms such as local exchange (DSL), area node (cable) or City PoP (FttH/FttB). 4.4.1 Network topology The topology describes the location of the nodes in a network and their interconnections. In practice, two different types of topology are used for Fibre-to-the-Home (FttH) connections: Point-to-Point (PtP) and Point-to-Multipoint (PtMP). With Point-to-Point there is a separate logical connection to each user from the central aggregation point. Each user is therefore provided with a direct personal signal from the network, independent of other users.
In the case of a home-run infrastructure, individual fibre pairs are run from the central aggregation point to each client location. The benefit of this solution is that the capacity and quality can be managed from a single location for each individual client. Future upgrades to the connection are possible per client or group of clients without making modifications to other locations. However, the large number of individual optical fibres that need to be installed makes this an expensive option. A practical objection is that near and at this central location a large number of optical fibres come together, so there needs to be enough physical space below ground to accommodate this.
Optical fiber (pair) per home
Backbone Central Aggregation point
Distribution point (welding point)
Figure 10: Home-run network infrastructure
In the case of Point-to-Multipoint, the connection from the central aggregation point to the end users is shared. Multiple users are supplied with the same digital signal (broadcast) and the user’s equipment then filters out the signal that is intended for their location. This is a shared medium, where the data speed per user is always lower than the maximum capacity of the user’s connection.
126
FttH Platform Netherlands
With an active star infrastructure, different distribution points (Area PoPs) are connected to the central aggregation point (City PoP) using a very high capacity optical fibre ring (10Gbit/s or more). Individual fibre pairs are run from the Area PoPs to the client’s location. The Area PoPs contain active Ethernet equipment. The advantage of this solution is that the capacity of the ring structure does not have to be as high as the sum of the capacities of the individual fibre pairs. The ring structures are often prepared Fibre Optics Monitor 2013
127
for higher bandwidths, so the capacity of the shared ring can be increased in the future.
The following diagram provides a simplified view of the different stages involved in realising a optical fibre network.
Ethernet transport (> 10 Gbps)
Backbone
and efficiency of implementing optical fibre networks. The optimisation of processes throughout the entire installation chain - from network design to completion - plays an important role in this.
Distribution point (Ethernet switch)
Central Aggregation point
Figure 11: Active star network infrastructure
Phase 0
Phase 2
Construction & installation
Phase 3
Management & maintanance
Inventarisation
1:n 1:n
Design & engineering
Below are a few examples of recent developments related to optimising the processes involved in the realisation of optical fibre networks in the Netherlands:
1:n
Central Aggregation point
Phase 1
Figure 13: Stages in the realisation of an optical fibre network
With a passive star network, fibre pairs are run from the central aggregation point to passive optical splitters where they are divided to connect to multiple client locations. Typically 16 to 32 client locations will be connected to a single optical fibre pair. The households connected to a given splitter will each receive all the information sent to that segment. Equipment at the client’s location will filter out the correct information for their specific address. This type of solution has cost benefits because it involves fewer optical fibres and no active equipment.
Backbone
Inventarisation
Distribution point (passive splitter)
Design en engineering
Figure 12: Passive star network infrastructure
The Netherlands has chosen to use an active star infrastructure for most of the FttH network connections, including the Reggefiber and CIF networks. 4.5 Technological developments Innovation in the implementation process speeds up optical fibre roll out
• Software for the development of improved FttX cost models. This type of software enables parties to use financial, technical, geographic and socio-demographic parameters to develop different scenarios related to the costs and benefits of realising an FttX network, thereby enabling faster, well founded decisions to be made for building a network.
• Software for more intelligent network design. This type of software very quickly calculates the optimum structure of FttH networks (such as trench lengths, cable lengths, optimisation of the network topology and data capacity calculations) and visualises this in a GIS23 program. This results not only in cost savings in the work performed by the network project team, but also ensures that FttH projects can be rolled out more quickly. There are several parties in the Netherlands that provide this type of software, including Speer IT, GeoStruct and Bentley. Their software is used by contractors and engineering firms such as Gebr. Vd Donk, Volker Wessels Telecom, Fiber4all and BAM/Van den Berg Infrastructuren.
Currently about 400,000 houses are connected to optical fibre each year. In the future, we expect this number to grow to approximately 500,000 houses per year. To be able to realise this, many developments are taking place to improve the effectiveness
23 Geo Information System
128
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
129
Construction and installation
130
• E xperimental excavation techniques mean cables can be laid less deeply and the work rate can be increased. The cable is normally laid 60 cm under the ground. The first 40 cm can be done by machine but the last 20 cm must be done by hand, which of course is labour intensive. The use of a brushing machine is one example of a new excavation technique, whereby brushes are used to clear a trench 20 cm deep so that manual excavation work is no longer required. This reduces the risk of excavation damage and increases the work rate. Streets and pavements can be closed up more quickly. By way of experiment, Reggefiber first used this new excavation technique last June 2012, in Didam, Loil and Nieuw-Dijk in the province of Gelderland. • New construction methods whereby the sewer infrastructure is used to install optical fibre into the home. This method could theoretically yield large cost savings compared to installing separate pipes. The Dutch company Jelcer supplies this technology and last year, by way of a pilot project, the company connected the premises of the provincial optical fibre cooperative Fryslân Ring in Luxwoude, Friesland, via the sewer. • Modular-construction optical fibre gateways, consisting of three easily connected components. The first component forms the physical connection with the optical fibre network. The second component provides a digital connection with the network, independent of the network technology. The third component is a module that provides supplier-dependent services to the end user. Options include gigabit routing, a fast wireless connection and USB 2.0/3.0 connections. This last module can be installed by the user, so fewer installation visits will be required. This new optical fibre gateway was launched last February during the FttH Conference in Munich (2012) and is now being used by several Dutch FttH operators. • The use of tablet PCs for viewing and editing a wide range of data ‘live’ during the different stages involved in the construction and completion of an FttH network. This may include updating the name and address details of residents during house surveys, signing off drilling work in gardens when optical fibre cables are laid to the home and passing on ‘client activations’ when activating services at the end user’s location. Being able to pass on such a wide
FttH Platform Netherlands
range of information ‘live’ will reduce the administration and reporting processes. Construction company Gebr. vd Donk uses tablet PCs during the construction of FttH networks, working with Speer IT to develop this process improvement. Management and maintenance
• Monitoring by systems that can remotely monitor the status of optical fibre networks in real time. This means the locations of potential problems can be detected earlier and better. • Workflow Software that uses bar codes, PDAs and tracking and tracing to plan and follow the workflow of engineers from minute to minute during fault clearing work. The company Schuuring uses a web application to monitor the workflow of their engineers.
4.6 Quality of optical fibre connections There is an ever increasing number of ways to gather statistical data from the internet. Statistics Netherlands (CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek) has studied the possibilities of ‘Internet as a data source’ within the scope of the ‘Impact ICT’ research programme. The ‘Infrastructure and broadband access’ project was part of this research and in cooperation with iPing Research and Stratix Consulting they acquired an understanding of the measurement of the internet speed for a panel of participants. Since 2001, research bureau iPing Research has been measuring the speed of internet connections, primarily for private individuals, using a software program that participants install themselves, called Nuria meetclient 24. iPing made the 2003-2010 measurements available for use in this study. Optical fibre delivers the highest speed The iPing measurements showed the progress of the average measured download speeds of the most dominant types of broadband connection per month. This development can be seen in Figure 14. This overview clearly shows that the average download speed over optical fibre is by far the highest of all the types of broadband.
24 If you are interested you can download and install the client from the Nuria website (http://www.nuria.nl/)
Fibre Optics Monitor 2013
131
Fibre
60 Mbps 50 Mbps
Fibre
40 Mbps
Coax
30 Mbps 20 Mbps
VDSL
10 Mbps
ADSL
60 Mbps 50 Mbps
Fibre
40 Mbps 30 Mbps
Coax
20 Mbps
VDSL
10 Mbps
ADSL
0 Mbps
Ju n2 Se 009 p2 De 009 c2 M 009 ar -2 0 Ju 10 n2 Se 010 p2 De 010 c2 M 010 ar -2 0 Ju 11 n20 Se 11 p2 De 011 c20 M 1 ar 1 -2 0 Ju 12 n2 Se 012 p20 12
More recent iPing data, however, shows that the differences in download speed, especially between optical fibre and cable, are not as explicit as before. The latest data are shown in Figure 15 and also contain the difference between ADSL and VDSL. As from Mid 2009 cable shows a considerable increase in speed, which can be explained by the introduction of DOCSIS 3.0 at the largest cable companies (Ziggo and UPC) and further upgrading of existing packages to higher speeds. Of course, these developments are mostly a response to the advance of optical fibre. What we can also establish from this image is that VDSL as a technology is a serious disappointment. In fact it does no more than live up to the promises ADSL made years ago.
This is confirmed by the iPing measurements which are shown in Figure 16. The average measured upload speed over optical fibre is generally between 80-100% of the average measured download speed. For the other broadband types, this is around 10%.
Measured download speed
De c20 10
De c20 09
De c20 08
De c20 07
De c20 06
De c20 05
De c20 04
xDSL
Figure 14: Average measured download speed per month per type of connection (2003-2010) 25 Source: iPing Research
Figure 16: Average measured upload speed per month per type of connection (2009-2012) Source: iPing Research
Optical fibre best fulfils subscription promises for higher speeds An interesting aspect of the iPing data is that in addition to measuring the speed, a structural record was made of the advertised speeds for the connection being measured. This made it possible to determine the degree to which the advertised speeds were realised. Table 3 shows the performance percentage (relationship between advertised and measured speed) for the dominant types of broadband connection in the Netherlands (xDSL, cable and optical fibre), divided over five speed categories per quarter in 2010.
0 Mbps Ju n2 Se 009 p2 De 009 c2 M 009 ar -2 0 Ju 10 n2 Se 010 p2 De 010 c2 M 010 ar -2 0 Ju 11 n2 Se 011 p2 De 011 c20 M 1 ar 1 -2 0 Ju 12 n2 Se 012 p20 12
Measured download speed
speed (asymmetrical). This is often due to technical restrictions to the bandwidth that can be offered.
Coax
De c20 03
De c20 02
Offered speed
45 Mbps 40 Mbps 35 Mbps 30Mbps 25 Mbps 20Mbps 15Mbps 10Mbps 5 Mbps 0 Mbps
Figure 15: A verage measured download speed per month per type of connection (2009-2012) Source: iPing Research
The new information also contains data on upload speeds - a performance indicator which gives optical fibre the highest score by far. Optical fibre generally offers the same upload and download speed (symmetrical) while the upload speed offered by other types of broadband is usually a fraction of the download
This table shows that DSL performs well for subscriptions up to 10 Mbps, but considerably less well above this. VDSL, visible in the 30-100 Mbps category, performs considerably worse than cable and optical fibre. Cable performs well as an access network in the categories up to 30 Mbps, but the performance declines in the higher categories where optical fibre is clearly better. It is striking that generally speaking, the performances in the highest category are the lowest. This is largely due to private equipment which does not support such speeds. Wireless networks in particular are a limiting factor.
25 C BS, iPing Research, Stratix Consulting, ‘Infrastructure and broadband access’ (2012)
132
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
133
Table 3: Performance percentage for connection type and speed category per quarter 26. Bron: iPing Research
5 Funding and business models
< 2 Mbps
≥ 2 Mbps, < 10 Mbps
≥ 10 Mbps, < 30 Mbps
≥ 30 Mbps, < 100 Mbps
≥ 100 Mbps
5.1 Cost structure FTTH networks
2010Q1
xDSL Coax Fibre
77% 121%
75% 79%
48% 71% 66%
65% 66%
53% 55%
2010Q2
xDSL Coax Fibre
73% 71%
70% 79%
48% 74% 69%
33% 66% 73%
39% 53%
xDSL Coax Fibre
71%
2010Q3
69% 84%
49% 76% 73%
37% 66% 68%
54% 60%
xDSL Coax Fibre
70%
2010Q4
68% 85%
50% 77% 69%
42% 67% 70%
55% 63%
The complete the roll out of optical fibre in the Netherlands will cost 7 - 10 billion euros The construction of optical fibre networks is relatively expensive because, in contrast to other types of connection, it is based on a greenfield situation, which means there is no existing network on which to build. The construction of FttH is based on an initial capital expenditure (CAPEX) of approximately 1,025 to 1,375 euros per connection. Table 4 shows an indicative composition of the construction costs. As the labour costs (civil engineering work) are a very large part of this amount, we do not expect these costs to reduce significantly in the future. Table 4: Indication of the cost composition for FttH capital expenditure Cost category
Description
Cost indication
Construction costs
Civil engineering and passive infrastructure
€ 775 - € 1.025
Network equipment
Routing and switching infrastructure
€ 100 - € 150
Client equipment
Base plate (FTU), modem (NTU) and assembly
Total
€ 150 - € 200 € 1.025 - € 1.375
NB. with the above cost composition, it is important to consider that construction costs have a depreciation period of 20 to30 years, while the costs related to equipment are depreciated over a period of 3 to 5 years.
The above construction costs mean that it would cost from 7 to 10 billion euros to convert all of the more than 7 million Dutch households to optical fibre. As the Dutch government leaves the roll out of optical fibre almost entirely to the market, the private sector will have to pay for this multi billion euro investment. In recent years, the FttH market has attracted a large number of market partners with an associated diversity of business models and forms of funding. Reggefiber is currently the largest investor in fibre optics (FttH) in the Netherlands.
26 C BS, iPing Research, Stratix Consulting, ‘Infrastructure and broadband access’ (2012)
The costs shown in Table 4 are applicable to every connected house, irrespective of whether the resident actually becomes a client. The business case for FttH is therefore strongly dependent on the capacity utilisation rate of the network. This is reflected in the roll out strategies of Reggefiber and CIF, which focus emphatically on maximising the capacity utilisation rate. Reggefiber does this by installing optical fibre in areas where they are generally assured of an initial occupation rate of 30 percent
134
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
135
due to demand bundling. CIF strives to maximise the capacity utilisation rate by approaching the market from the secure basis of its existing coax cable networks. CIF seeks collaboration with cable companies for its FttH investments, or buys cable networks before starting to install optical fibre. 5.2 The 3-layer model Roles and market players vary across the different functional layers in FttH To understand the different business models for FttH in the Netherlands, it is important to realise that an optical fibre network actually consists of different functional layers that can be considered independently. This 3-layer model is described in Table 5. Table 5: Description of the 3-layer model Omschrijving van netwerkonderdelen
Typische rol
Voorbeelden van spelers
Layer 3: Services layer
Network services, applications and content offered over the active layer, such as Internet, telephony and television
Service provider
KPN, Lijbrandt, Tele2, Concepts, XMS, Tweak, Vodafone, Caiway, Solcon, XS4ALL etc.
Layer 2: Active layer
Active equipment placed in technical areas such as (optical) switches and routers
Network operator
KPN W&O, KPN ITNS Networks, CAIW, Solcon, Edutel, Tele2, aQuestora, GlasOperator
Layer 1: Passive layer
Physical infrastructure such as cable protection pipes, (unilluminated) optical fibre cables and technical areas
Network owner
Reggefiber, CIF
A distinction can also be drawn within the 3-layer model between the forms of access offered in the different layers. The parties active on the passive layer (network owners) generally offer physical27 access to the passive infrastructure they own. This involves the right to use the technical space and optical fibres. Parties on the active layer (operators) use this physical access to install equipment and make the network active (illuminate). These parties offer virtual access to the end user on a wholesale level in the form of interconnection services28 and transport services29. This form of access is often called wholesale broadband access.
Finally there are parties on the services layer (service providers) that purchase wholesale broadband access and use this to offer their own retail services to the end user. This typically involves internet access, telephony and television, either individually or bundled. There are also parties that specialise in supplying Overthe-Top content and application services over the broadband internet connection (see section 3.3). 5.3 FttH value chain and business models The FttH business case diverges considerably within the various functional layers The business models within the various layers diverge considerably, particularly where the investment horizon is concerned. The passive infrastructure is generally considered as a property investment, with a 20 - 30 year payback period. For active equipment however, the depreciation period is 3 to 5 years; a period over which the operator needs to earn back the investment. In general, service providers make considerably few (client oriented) investments. If it happens at all, the cost recovery period will be distinctly brief and will not exceed the (minimum) contract period; usually one year. Figure 17 is a schematic diagram of the investment horizon within the various network layers, indicating the typical (access) services offered per layer and the corresponding price level30.
Investment horizon
Access type (service/product)
Monthly tariffs*
Layer-3 Service provider
< 1 year
Retail service
45 -
65
Layer-2 Active operator
3-5 years
Wholesale broadband service
35 -
45
Layer-1 Passive network owner
20-30 years
Network access (ODF access)
12 -
15
*Based on a basic triple-play service package
27 This service is called Optical Distribution Frame (ODF) access.
Figure 17: Business models within the various layers
28 A n interconnection service makes it possible to connect to different networks (interconnection), such as the global telephone network, the worldwide internet and television networks. 29 Transport services make it possible to transport data, television and telephony over the optical fibre network.
30 The rates include the rates of the underlying layer(s)
136
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
137
The FttH value chain can be set up in a variety of ways. Each layer has its own players; however the players are often active in more than one layer. If this is the case, these players are referred to as being vertically integrated. Strictly speaking, there are four possibilities for organising the FttH value chain. These are indicated in Figure 18 and explained below.
Openness of the various functional layers ensures diversity within the FttH value chain in the Netherlands
If there is full vertical integration, then one party controls all layers of the network. Both the passive infrastructure and the active equipment are owned and managed by this party. This party also provides the services via the network. If a different party wishes to enter the market, it will be required to construct its own infrastructure.
Market leader Reggefiber’s network is regulated by OPTA in accordance with unbundled access to the passive layer (ODF access) and where a ceiling rate has been established. This means that Reggefiber makes the local passive infrastructure available to parties, which in turn are able to offer their facilities to service providers and end users. A distinction needs to be made here between parties purchasing physical access (operators) and parties purchasing virtual access (service providers) to the optical fibre cables for the benefit of the end user.
In a shared passive layer, the passive infrastructure is managed by one party. This party makes physical access available to the passive network to operators wishing to site active equipment and offer services via the network. In a shared active layer, both the passive infrastructure and the active equipment are owned and managed by one party. This party makes available (broadband) access to the network for service providers. In the case of complete separation, each network layer is managed by a different party. The owner of the passive infrastructure makes available access to one or more operators, who site and manage their active equipment. These operators will offer (broadband) access to service providers. Vertical integration
Shared passive layer
Shared active layer
Full separation
Services
Many variations to the above models exist in the Netherlands, often in mixed and blended forms. As indicated, the most of the optical fibre networks (local loops) are considered open.
In practice, the opportunity for parties to purchase physical access is still highly unusual. Due to this, in most instances the active layer remains the responsibility of KPN (Wholesale and ITNS Networks31), and there is usually no more than one operator active in each catchment area. Other operators which purchase physical access to the Reggefiber network on a defined (limited) scale include Solcon and GlasOperator. To offer their services on the network, service providers are able to purchase wholesale broadband from the operators. Several of these service providers are subsidiaries of KPN (XS4ALL, Telfort, Lijbrandt, Concepts, Edutel, XMS and KickXL32). There are other service providers active on Reggefiber’s optical fibre network, including Vodafone, Tele2, Scarlet and Solcon. Other parties which bring fibre to the home in the Netherlands make use of an open infrastructure model. This is the case with CIF for example and various other, smaller parties such as Ontwikkelings-
Active Network Equipment Passive Infrastructure
Competition in infrastructure
Competition in services
Figure 18: The various possibilities for setting out the FttH value chain
138
FttH Platform Netherlands
31 I TNS (Internet Televisie & Network Services) Networks was formerly Reggefiber Wholesale. The sale of Reggefiber Wholesale, and of Lijbrandt, Glashart Media and the ISP Fabriek (part of Lijbrandt) by the Reggefiber Group to KPN was approved on 13 April 2012 by the NMa. 32 L ast year, in November 2011, KPN announced its wish to acquire the service providers Concepts, Edutel, XMS and KickXL from Reggeborgh group. After initial research, the NMa concluded on 13 April 2012 that permission (a license) would be required for the intended takeover, which KPN applied for on 16 May 2012. This license was granted by the NMa on 17 October 2012.
Fibre Optics Monitor 2013
139
bedrijf Rotterdam (OBR), BoekelNet, HSLnet and cable companies such as CAI Harderwijk, Stichting Kabelnet Veendam, KT Waalre and Cogas Kabel. These parties only operate a certain degree of openness to their infrastructure or have the intention to offer this. The construction of the CIF networks makes two separate optical fibres available for leasing. In accordance with the leasing contract concluded with CIF, the hirer is obliged to open up the network to multiple users by offering unbundled access and wholesale broadband access to the optical fibre infrastructure. Currently, only Caiway33 uses this option, acting both as operator and service provider via the rented optical fibres. As a service provider, Rekam also makes use of the Caiway optical fibres by purchasing wholesale broadband access. The situation described above is set out below in Figure 19. It can be concluded that on the Reggefiber network, all arrangements of the value chain described do occur to a greater or lesser extent. The CIF network offers (minimally) the same openness as the Reggefiber network. The first examples of this are already available. Services
Active Equipment
Various service providers
Others
Passive Infrastructure
(KPN) ITNS Networks
Reggefiber
KPN
KPN Wholesale
Caiway
Rekam
CAIW
CIF
Figure 19: Value chain arrangement on the largest optical fibre networks in the Netherlands
5.4 Types of funding FttH in the Netherlands is financed mostly by private parties As explained previously, the capital investment required for rolling out FttH is considerable. This makes funding the (passive) network a vital component of FttH’s business case. There are four broad categories of financing utilised in the Netherlands:
• Private Ownership Based on private capital, the network owner will own the infrastructure. This may be a party that acts as operator and/or service provider on the network (for example: KPN, cable companies). On the other hand, it can also be a party that rents out the passive network to one or more commercial parties who will in turn offer their services via this network (for example: Reggefiber, CIF). • Public-Private Ownership A (regional) government body, together with one or more commercial parties, will own the infrastructure. The role of operator and service provider(s) is taken up by one or more commercial parties. Example: Glasvezelnet Amsterdam (GNA). • Customer Owned The infrastructure will be (co-)owned by the customers (for example via a foundation or cooperation). The role of operator and service provider(s) is taken by one or more commercial parties. Among other things, the investment can be put together in accordance with a so called ‘cooperative model’. Examples: Stichting Kersentuin (Utrecht), Coöperatie OnsNet Nuenen, Coöperatie HSLnet (Heeze-Leende). • Publicly Owned The infrastructure will be owned by a (regional) government body. The role of operator and service provider(s) is supplied by one or more commercial parties. Example: Glasvezel Rotterdam (Ontwikkelbedrijf Rotterdam). As indicated before, government at all levels in the Netherlands leaves the roll out of an optical fibre network chiefly to the market. In the few instances that a (regional) government is expressly involved, this is often due to socio-economic considerations and/ or political objectives. This logically results in the private ownership model being by far the largest type of financing used within the Netherlands in this sector. In addition, many projects which in the first instance are financed according to something other than a private ownership model, are often transferred to a private party in a later stage.
33 Over the past year, KPN has attempted to acquire Caiway from CIF, however this was abandoned in April this year and their application for permission to the NMa withdrawn.
140
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
141
5.5 Optical fibre in the peripheral areas
consequences of depriving the more remote regions of a high quality broadband connection.
The various interests of market parties, municipalities and provinces in the roll out of optical fibre Currently there is a lot of discussion about connecting the peripheral areas to the network. The reason is that market parties involved in the local council areas where optical fibre is being rolled out do not provide for connetions to homes sited outside the village or town centres. On average, this concerns between 5 and 15% of the total number of homes in any one local council area. This often leads to discussions between market parties and municipal authorities, as this conflicts with the municipalities’ aim of making optical fibre available to all residents. These discussions often emphasise the social significance of extending the optical fibre network to include the peripheral areas. This includes the enhancement of quality of life, accessibility and economic development of the countryside and the need to head off the advent of a digital social gap within society. At its core, the problem arises by the higher investment costs involved in completing the relatively lengthy trench work necessary to connect homes located 'too' remote from a village or town centre. Based on the investment models used by the market parties, these areas are currently considered to be an uneconomic proposition. Example: the average cost of an optical fibre connection in a built-up community area is about 1,000 euros, whilst connecting a home located in a peripheral (rural) area can be anything between 3,000 and 4,000 euros. For homes which are particularly isolated, these costs can be considerably higher. For the time being, most of the market parties involved are not prepared to bear the costs of these higher investments without compensation. In the past, the government has taken into account the high construction costs of gas, sewer and cable in the outer areas. Now it is up to the market, government and residents to finance these expensive construction. Besides municipalities the various provinces are also looking into connecting up the network in the peripheral areas. Friesland, Gelderland, Overijssel and Noord-Brabant are each currently considering what possible role they should or could play in realising an ultra fast broadband infrastructure for their own province. As with the municipalities, the provinces are particularly concerned about the (peripheral) areas and the knock-on social
142
FttH Platform Netherlands
Development of alternative types of financing and business models In the meantime, market parties are continuing to develop plans, with or without the involvement of the municipalities or provinces, to supply the peripheral areas with optical fibre. These plans investigate how the connection costs can be reduced by innovative digging techniques, different methods of connection and/or alternative types of financing and business models. In addition, for very isolated properties (temporary) alternatives are being considered, such as wireless satellite connections. In various locations in the Netherlands, Reggefiber is working on developing different financing models for connecting the peripheral areas to the optical fibre network. In Lonneker in the Twente region for example, the company is in consultation with Rabobank on the development of a cooperative (lending) model, where part of the connection costs will be raised by the residents. Rabo Bouwfonds CIF is also looking into developing alternative business models. One set up being considered is where the investment in peripheral areas would be delivered in cooperation with a service provider. This arrangement would see the service provider act as both a network hirer and as a partner, which means for example that new applications, application combinations and longer investment terms can lead to more interesting business cases. In the municipalities Heeze-Leende the optical fibre network built by the cooperative HSLnet is based on a cooperative mode. Through this approach, where the residents are heavily involved in the realisation of the network, the cooperation will also provide the households in the rural areas of optical fibre. The provinces are also hard at work cooperating with market parties to develop different financing models for connecting peripheral areas to the optical fibre network. In that context, the provinces Overijssel and Noord-Brabant investigate the possibilities for establishing broadband funds, the establishment of cooperative operating and financing models and/ or the provision of grants to finance superfast broadband in the countryside. Fibre Optics Monitor 2013
143
European directives allow provinces financial support for the roll out in peripheral areas Municipalities and provinces can contribute in various ways to the stimulation or the actual realisation of optical fibre connections to peripheral areas. These roles can have a regulatory, a facilitating or financing nature. The filling in of these roles is explored further in the revised guide ‘Goed op weg met breedband’ (‘Well on our way with broadband’) published by the national government.
does indeed concern a general service which would not otherwise be realised (SGEI) or a market based government involvement (MEIP). Another option, which to date has received little attention in the discussions regarding alternative types of public financing, is the ‘Aanwijzing Universele Dienst’ (designation of a general service). This would involve the government appointing a market party as the supplier of a General Service.
As for the opportunities to contribute financially to the roll out of optical fibre, municipalities and provinces are bound by strict European guidelines. In view of equal competition conditions, government support in many instances is not permitted by European regulation. However, exceptions to these rules do exist. These are described in the guidelines (broadband directives) drawn up by the European Committee on this matter. The European Committee makes a distinction between "white", "grey" and "black" areas, depending upon the level to which a broadband infrastructure is already available. In general, public financing for rolling out the broadband network in white areas (peripheral areas), where no suitable infrastructure is available, is not seen as a problem. On the other hand, government support in (densely populated) areas where a competitive broadband infrastructure is already available (black areas), is prohibited. A government supported project in a grey area would only be possible under certain conditions. Other possibilities for financing the broadband infrastructure are available to governments, which permit them to remain within the limitations of the regulatory framework regarding government support. These include the Service of General Economic Interest (SGEI) and the Market Economy Investor Principle (MEIP). SGEI applies when services offered by market parties are not made available in a specific manner. The government agencies involved will prescribe specific obligations to the organisation offering the services, whilst simultaneously supporting (possibly also financially) these services to ensure they are offered in the manner desired. MEIP involves government agencies participating directly in an enterprise or project under normal market conditions. With both scenarios, as in principle there is no government support, there is no requirement to follow the procedure for obtaining approval. However, there may be an obligation to provide evidence that this
144
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
145
6 Trends and look ahead
6.2 Trends and developments in broadband
6.1 FttH growth forecast
6.2.1 Cloud computing – the changing role of data centres
Growth expectation: 2.5 million connections in 2015
The use of software and software functionality by end users is changing. A trend is emerging where software is no longer managed and delivered decentrally (on local computers), but increasingly centrally, through a data centre. End users are using a fraction of the capacity on the server park of data centres, via so-called virtual machines. This process is referred to as cloud computing. It distinguishes the following clouds:
Based on announcements made by the market parties, the growth rate for fibre optic roll outs is expected to increase over the coming years. This year the total number of connections (homes passed) will grow towards 1.5 million, which means approximately 20% of all households in the Netherlands will be supplied with optical fibre to the front door. If the current trend and expectations of market growth continue, the number of connections will grow to almost 2.5 million by the end of 2014. If this growth is exceeded and reaches an average of 700.000 connections per year, the total number of connections will rise to 2.8 million. However if growth stagnates, the number of connections at the end of 2014 is expected to be 2.3 million. The relationship between the number of optical fibre subscribers and the number of optical fibre connections is expected to remain stable or increase slightly, which will result in an expected percentage of 30-35%. Figure 20 below shows the growth curve for the current and future number of optical fibre connections in the Netherlands. 3.000.000
• The public cloud: end users do not know which location supplies the functionality and which location records their data. Large providers are Amazon, Apple, Google, Microsoft. • The private cloud: end users know exactly which location supplies the functionality and which location stores their data • The hybrid cloud: a combination of the public and private cloud.
The choice of provider or location can be important for reasons of legislation, confidentiality or general interest. Choosing an American provider of cloud services presents a risk for European customers, for instance, as the American Patriot Act grants the American government access to customer data.
Households
2.500.000
As the role of private and other cloud solutions grows, so does the importance of a fast and stable connection between the data centre and the end user. Fast and reliable networks such as optical fibre networks are also becoming increasingly important for services like OTT solutions from the public cloud.
2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000
de cm 08 ar -0 ju 9 n0 se 9 p0 de 9 cm 09 ar -1 ju 0 n1 se 0 p1 de 0 cm 10 ar -1 ju 1 nse 11 pde 11 cm 11 ar -1 ju 2 n1 se 2 p1 de 2 cm 12 ar -1 ju 3 n1 se 3 p1 de 3 cm 13 ar -1 ju 4 n1 se 4 p1 de 4 c14
0
Homes passed
Growth forecast
Margin
Figure 20: The development of growth in passive optical fibre connections Source: Stratix Consulting
It appears that, after a period of slightly slower growth, it will start increasing again in the coming years. This is largely due to Reggefiber’s extra efforts in demand bundling and the intention announced by CIF and Cogas that they will be converting large parts of their cable network to optical fibre in the next years.
146
FttH Platform Netherlands
6.2.2 Growth of internet traffic Data centres handle internet traffic (IP traffic). Generally speaking they do this in four ways:
• V ia transit: traffic is handled over the wholesale carriers’ network. • Peering via an internet exchange (public peering): traffic is handled by parties connected to internet exchanges. Internet traffic is basically ‘traded’.
Fibre Optics Monitor 2013
147
• Peering between the data centres themselves (private peering): internet traffic is handled directly on the basis of arrangements between data centres. Again there is a ‘trade’ without settlement. • Private circuits: a data centre positions itself on a different location with its own network equipment and connects these two locations to handle traffic. This ‘tail’ is part of the data centre’s own network.
Worldwide the Netherlands is a key internet hub. The Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX), founded in 1997, has been in the top 3 of the world’s biggest internet exchanges for years thanks to the country’s connection to international (optical fibre) networks. An excellent national network will only help to enhance this role. ‘Bricks & mortar’ attract international business with solid international connections (airports, harbours) and a strong infrastructure (roads, rail), a development that will only be reinforced with the ‘new’ economy of internet hubs and a strong (optical fibre) network infrastructure. Growth in data traffic continues, but the role of mobile traffic is limited
Even though mobile data traffic is increasing strongly, its contribution to the total data traffic is limited. According to the OPTA market monitor34, mobile data traffic in the Netherlands was 4.57 petabytes for the first quarter of 2012, while the total traffic over the largest Internet Exchange for the same quarter was 1955 petabytes - a factor of 500 difference. Despite mobile devices and mobile data traffic playing an ever increasing role in society, it is improbable that mobile data traffic will become a determining factor in the sum total. This will be examined in more detail later in this section. Video is the driving force behind the growth in data traffic Many organisations try to predict how the volume of data traffic will develop. One of the best known organisations, Cisco, issues an annual forecast35 of the growth and trends in worldwide IP traffic. According to Cisco, the worldwide data traffic in 2016 will be four times the current level. This applies more specifically to consumer data traffic within Europe, as presented in Figure 22. This large growth in traffic and the associated service penetration are caused by a number of factors, the most important of which are explained below.
10.000 8.000 6.000 4.000 2.000
11
20 12
10
20
20
08 20
20 09
06
07 20
05
20
20
03
20 04
02
20
20 01
20
99
20 00
19 98
0
AMS-IX
Gaming Web & e-mail
10.000
Filesharing Internet video
5.000
16 20
15 20
14 20
13 20
12 20
11
0
Strong increase in video traffic. Without a doubt the most important factor in the growth of data traffic is the strong rise and potential of digital video. According to Cisco, internet video, including video communication, will account for 55 percent of the total traffic in
NL-IX
Figure 21: The volume of data traffic at the largest Dutch Internet Exchanges (up to Aug 2012) Source: AMS-IX, NL-IX
148
VoiP
15.000
Figure 22: P redictions made by the network company Cisco for the development of fixed data traffic per month per application category in Europe for consumer use. Source: Cisco
12.000
19
Gemiddeld dataverkeer (TB/dag)
14.000
20.000
20
There is undiminished growth in broadband consumption throughout the world, but especially in the Netherlands. Figure 21 presents the volume of data traffic that passes the two largest Dutch Internet Exchanges – an accurate indicator for the growth rate of data traffic in the Netherlands. This information shows that the compound annual growth rate (CAGR) of data traffic in the Netherlands is currently around 30%, which means data traffic more than doubles every three years.
Gemiddeld dataverkeer (TB/dag)
25.000
FttH Platform Netherlands
34 OPTA, Structure Marktmonitor, Public report mobile Q1 2012 35 Cisco, Cisco Visual Networking Index: Forecast and Methodology, 20112016
Fibre Optics Monitor 2013
149
2012, compared to 51 percent in 2011. Moreover, all the forms of digital video together will account for no less than 86 percent of the total data traffic in 2016. This involves internet video but also video files exchanged through peer-to-peer file sharing, IP-TV and video on demand (VoD). An important development that will play a role in this is the rise of ever higher quality video and TV such as 3D-TV and 4k video images, which are four times the resolution of HD TV. It is also important that certain video services, such as video communication, finally seem to be catching on to the general public. Skype, which is currently the most popular VoIP service, reports that 42 percent of the current ‘Skype minutes’ are already video calls. This is 300 million video minutes per day. Use of multiple devices. The rise of the tablet, smartphone and other ‘smart’ devices and growth in machine-to-machine (M2M) communication also increase demand for broadband. Such devices are not only more numerous but are becoming more powerful, and so are able to process and generate larger amounts of data. The availability of these devices also has a strong effect on how we deal with ‘traditional’ media. For example, the new devices provide additional ways of interacting with television. This can be by searching for contact with other viewers or programme makers via social media or by using applications (apps) provided by programme makers to involve the public - this is called the ‘second screen’. Another effect is that this device is used for multitasking other activities not directly related to watching television. Recent research36 has shown that 35% of the respondents stated they used another device while watching TV. The most popular device proved to be the tablet, which is already in 15 percent of homes. Growth of Wi-Fi and offloading mobile traffic to fixed networks. Cisco expects more than 50 percent of the worldwide internet traffic to originate from Wi-Fi networks in 2016. A significant portion of this traffic will be from mobile devices such as tablets and smartphones. The explosive growth in mobile data traffic has made it difficult for the mobile operators to keep control of the load on their networks. According to recent research37 38 many operators are therefore currently implementing Wi-Fi applications to be able to offload their
36 SKO / Informart Gfk, Moving Pictures: second screen and screen preference
growing mobile data traffic. In addition to Wi-Fi the operators are looking at ‘small cell’ mobile networks, such as femtocells, picocells and microcells, that can be connected to a user’s fixed broadband connection. Increasing number of internet users and faster broadband. Another reason why data traffic keeps increasing is simply that the number of internet users worldwide continues to increase considerably. The capacity of these connections is also continuing to increase. There are of course two sides to this increasing capacity. On the one hand the availability of more capacity means that more broadband services are developed and adopted, which increases the consumption of broadband. On the other hand the availability of new services and the associated demand for broadband places greater demands on the capacity of broadband connections. This development is explained in more detail below. Growing data traffic means a growing need for new infrastructure The growth in data traffic has a large impact on the infrastructures that have to facilitate this data traffic. According to the current predictions, if this growth rate continues the logical consequence is that at a certain point a large part of the current copper and coax local loops will no longer have sufficient capacity. Although it is difficult to predict when this time will come in the Netherlands, current growth prediction suggest it is closer than expected. Depending on the leeway still available in the capacity of the current networks and the actual growth in data traffic, the time this will take can vary from a few years to a few decades. Considering that a complete conversion to optical fibre in the Netherlands will take at least 10 years at the current rate of roll out, action needs to be taken quickly. 6.3 Vision and look ahead Welcome to Fibre City Today is Friday 31 October 2020. I am driving down the A2 into Randstad-Noord. Through my Google Phone which is connected wirelessly to the interactive car media system I hear a warm welcome by a friendly female voice.
38 Juniper Research, Mobile Data Offload & Onload - Wi-Fi & Small Cell Strategies 2012-2016
She says that according to my agenda I still have an hour until my next appointment with the mayor. That’s right, my earlier appointment was cancelled last minute. She asks if I want to work
150
Fibre Optics Monitor 2013
37 Ovum, Mobile Operator Survey about Wi-Fi Offload
FttH Platform Netherlands
151
a little? Or relax on a pavement cafe? Or visit the exhibition at the museum? I answer I have some work to do. Immediately my navigation system takes over and directs me to the nearest flex office. When I get there, my car is automatically registered so that I can choose a parking spot. My smartphone directs me to a great workplace, with lunch waiting at the reception desk. Since my lunch meeting was cancelled, my agenda put in an automatic order for lunch. While I bite into the fresh club sandwich, my smartphone reads my new emails to me. Privately, of course, I’ve got my earphones in. I then go to the primary school agenda to book three teacher-parent meetings for the day after tomorrow. I get a notification that my passport has nearly expired. I log in and use my DigiD to enter some formalities. Ah – there’s William for a conference call. Of course I’ll accept. And there he is, in 3D hologram. He pushes a document my way. And as if by magic, it appears on the worktop of my table. I browse through it. The last page contains an HD video in 3D of the new game concept we are hoping to find investors for. It looks even smarter than before. I slide the document to my smartphone, and add it to my files ‘in the cloud’. Great, we’ve got something to be getting on with. Time for my appointment. The municipality is but a walk away, and I am all for a breath of fresh air. On my way there, I walk past a perfume shop. My smartphone lets me know that there’s something here that’s on my wife’s wish list. Good, I click the item. Select the gift wrapping. And say that I will pick it up in an hour. Ah – the town hall. I am recognised electronically and my smartphone tells me where to go in the building. While the mayor welcomes me at the door, I see my favourite espresso steaming in the background. We could have done this meeting virtually, but nothing beats face-to-face contact, if you have the time that is. After the meeting I walk back past the cosmetics shop and pick up the present that is waiting for me. I use my phone to pay. Down the shopping street I spot from the corner of my left eye an LCD screen with a rerun of last night’s best goals. I’m a huge football fan but missed the match due to a private engagement. Great service of this shop to show them, even if it is rather cold outside. I stay to watch for a bit until my smartphone tells me that I need to leave if I want to get home on time. Best do as I am told or I’ll have to get another present!
152
FttH Platform Netherlands
I leave the shopping street and while I turn around for one more glimpse of a great goal, I see another customer with his eyes glued to the screen. Hm, basketball for him. Not my sport. I walk faster and see that my hybrid car has started up and that it is nice and warm inside. I get in and Lady Gaga’s album, which I bought today in the Smartphone store, starts to play. I am in great spirits as my car sets for home. Just before I get home my interactive car media system tells me that my training pal has booked the squash court for eight tonight. That reminds me that I can do my digital health check when I get home: just whip the sensor band around my arm, blow into the scan and hold my pupil in front of my smartphone camera. I will send the update to my GP in the morning. I smile: having my car checked takes longer! Of course, there’s no way of knowing exactly what city life will be like in eight years’ time. Yet ‘Fibre City’ is just around the corner. Daily life is getting easier all the time. But at the cost of a large number of bits and bytes. Optical fibre is essential for the reliable transport of data in the city of the (near) future. The size and quality of the network as well as the services on offer are set to show tremendous growth over the next few years. People are getting increasingly mobile and rely less and less on location-dependent information. They want to be available everywhere, and have access to all the information they need. Municipalities who invest in a future-proof infrastructure with a high-quality network and innovative services for citizens and businesses now, will reap the benefits later. They can make the difference between economic upturn and downturn. This will affect not just the cities in our country’s larger agglomerations. Smaller towns and rural areas, too, will be able to keep liveability standards high using quality services. This makes it important for both municipalities and suppliers of optical fibre networks and quality services to collaborate in joint projects like the Awareness programme for municipalities39. Collaboration between industry and the government will transform the Netherlands into a future-proof knowledge country.
39 The FttH Platform and Stedenlink provide a Awareness program for municipalities, with informative sessions, a website and targeted support from the industry.
Fibre Optics Monitor 2013
153
7 FttH Platform Nederland 7.1 Mission and vision of FttH Platform Netherlands 7.1.1 Purpose and necessity of optical fibre networks Extra investments in optical fibre networks and the optimum use of web applications for businesses and governments can stimulate both employment and growth in the economy. Increased use of optical fibre networks, and therefore of ultra fast internet, contributes towards a better quality of life in general. More internet applications can reduce car journeys and air travel for business, government and other institutions. Smart ICT/internet applications in buildings and homes can deliver energy savings and diminish the emission of greenhouse gasses, including CO2. The Netherlands needs both: more growth and measures to enhance living environments. The Dutch government in The Hague is primarily focused on cutting government expenditure; however it is also vital to introduce measures that reinforce the basis of the economy, in a bid to help stimulate international competitive strength and prowess. This stimulus will invariably contribute to additional economic growth, putting the ambition of healthy government finances well within reach. FttH Platform Netherlands is all for a joint project by the government and industry which could be called InterNetherlands (‘The Netherlands, an ultra fast internet country’) and which could supply a key contribution to such growth. It could take the form of a package of measures to herald in the Netherlands as the leading internet country in the world. This would kick start creative start-ups, existing companies and entrepreneurs into reinforcing their position in the international arena. InterNetherlands will stimulate additional growth, employment and prosperity for the country, whilst contributing to an improved living environment and delivering a stronger (international) positioning for business. With the forecast of economic stormy weather on the horizon, compounded by expectations of low growth over the next few years, this is certainly something which is highly desirable.
Although opinion diverges on the (principal) reasons for this, many commentators allude to both the aging population and a labour market which is perceived to be inflexible due to its protracted and expensive dismissal procedures. This is further stilted by a poorly functioning housing, construction and rental market. National and international research has indicated that this could be improved by relaxing (liberalising) the current tight rental regulations and by limiting the existing generous mortgage tax breaks. Further, the Dutch economy has other problems which limit growth. Productivity, for example, is lower when compared to many other countries. The government is not investing enough in education and research; the country lacks innovation. This is a disturbing conclusion, given that all the published economic research points towards knowledge (education/research) and innovation as being the primary drivers for the country’s economy. Knowledge and innovations are the key columns bolstering the Netherlands’ competitive edge on the world market. International rankings of the most innovative countries have witnessed a slide in the Netherlands’ position. Noticeable also is that when set against its neighbouring countries, the Netherlands would appear to be attracting less inward foreign investment. This will translate as less employment over the longer term. Despite the Netherlands still dining at the top table along with the other most prosperous countries in the world, sinking in international ranking means it may well risk losing this privileged position in the years to come. 7.1.3 The prominent economic importance of innovation Despite the problems described above and the challenges faced by the country, the FttH Platform would like to explore possibilities in the area of ultra fast internet which would make a positive material contribution towards reinforcing the country’s competitive and innovative strength. This could be considered as an absolute necessity given the weak position of the country in this field internationally.
7.1.2 Problems and challenges for the Netherlands According to national and international research, the Dutch economy, when compared to many other European countries, is expected to go through a period of low economic growth.
Worldwide, innovation is seen as the powerhouse for driving an economy forward. With the Dutch innovation engine spluttering, we all need to be concerned. If the Netherlands wishes to become more innovative, and there would appear to be little choice with
154
Fibre Optics Monitor 2013
FttH Platform Netherlands
155
the country’s future prosperity depending upon it, at least five issues need addressing:
• increased and improved entrepreneurship; • better collaboration between education and research institutions and business; • making use of innovative ICT; • a greater emphasis on successful delivery of innovations to the market; • the development of inspiring visions of the future and their related business models.
Prosperity for the Dutch depends heavily on the performance of their exports. From whichever angle you care to look at it, this requires an increase in and an improved approach to entrepreneurship and continuous innovation. To remain profitable in the world market going forward, enterprises must continue to feed the market with a constant stream of innovative products and services. Something the Dutch may be good at, but not quite good enough. The so called EU Innovation Scoreboard indicates that Dutch businesses are lagging behind those in other developed countries such as Sweden, Finland, the US and Switzerland. Experience teaches a clear lesson; innovation requires teamwork. This demands excellent cooperation between secondary education, the universities, research institutes and business. The sort of collaboration which still needs igniting in the Netherlands. The country requires more entrepreneurs and there is an urgent need for appropriately trained technical personnel. 7.1.4 The Netherlands needs to become the leading internet country in the world
Digital Economy Ranking. The Netherlands leads the world regarding the use of social networking sites such as LinkedIn and Twitter. Provided a number of additional measures are taken, these scorings offer the country a springboard from which to grow towards becoming the leading internet country of the world. A number one internet ranking can present the country with opportunities for realising additional growth, employment and prosperity. This top spot can only be achieved however if Dutch business, facilitated by the government, invests more in the internet. Insufficient activity of Dutch business on the net According to a study by the Boston Consulting Group (BCG), the value of the Dutch internet economy was valued at approximately 24 billion euros in 2009, almost 4.3 percent of the GNP41. It is estimated that the internet provides around 110,000 jobs countrywide. This research also reveals that the Dutch internet economy lags behind other countries, for example the UK (7.2 percent of GNP), Sweden (6.6 percent of GNP) and Denmark (5.8 percent of GNP). This dragging of feet can be placed at the door of Dutch business. The country’s entrepreneurs when compared to companies in other countries are much less active (online) on the internet. Dutch business ranks eleventh, so outside the top 10, when considering web related activities. BCG states that Dutch entrepreneurs are missing out on quite a few opportunities; ‘despite the well developed infrastructure and online purchasing, Dutch companies rely on relatively limited internet marketing and sales’. Researchers also point out that the Dutch internet economy could represent as much as 6.8 percent of GNP if a more dynamic and proactive internet policy was adopted in general and by companies in particular. 7.1.5 Measures for reaching pole position
International research by the Boston Consulting Group ranks the Netherlands number five on the so called worldwide e-tensity index. This is an international indicator throwing into sharp relief the level to which the internet plays a part in a country’s economic development. The international e-readiness40 ranking regarding ICT and the internet, which rates 70 countries, had the Netherlands pegged high in fifth place in 2010. Before that, in 2009, the country even managed third position in the so called
The key measures for reaching the top include: WiFi available in all villages and towns, ultra fast internet via optical fibre networks for homes and companies, the introduction of internet as an obligatory subject in education, fast digitisation of education and courses and more employees with a technical educational background. In addition, we need to establish an attractive international (fiscal) climate for internet companies and accelerate
40 http://www.eiu.com/
41 GNP = Gross National Product
156
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
157
the introduction of e-health in the health and care sector. As previously urged, the government also needs to do some hard work in putting its own household in order, by introducing and running as many activities as possible via the internet (e-government or the digital government). Dutch business, currently lagging in the application of the internet, also needs to take a worldwide lead via an integrated company internet strategy. Viewed from an international and ICT / internet use perspective, few Dutch companies are to be found jostling for the top rung. Excellent opportunities also exist internationally for the Dutch gaming industry to carve out its own niche. In Europe this industry, which is primarily a cottage industry (usually less than 10 employees), has built up a respectable position thanks mainly to start-up gaming companies, research and training42. To realise Inter Netherlands the optical fibre network needs to be rolled out as rapidly as possible. This will stimulate the economy, lead to new enterprises and further opportunities for innovation for business, particularly in view of e-health, safety, education and training. Optical fibre’s main advantage is that data is transferred by light, delivering extremely high speeds. By using optical fibre, it has been predicted that by 2020 a standard speed of 1 gigabit per second (= 1024 Mbps) should be achievable. When set against other connections, as well as the higher speeds, optical fibre has the added advantage of making the ultra fast speeds available to both sides of the transaction; for receiving and for sending data. Or to put it another way; uploading will be just as fast as downloading. 7.1.6 More use of ICT and internet in the health care sector (e-health) In Dutch politics, the health care sector is viewed primarily as a cost item which adds considerably to government spending and therefore to the tax and national insurance burden. A oneeyed vision, which fails to see the important economic value and potential inherent within the health care sector. This value concerns the employment it provides and the contribution the sector makes to economic growth and innovation. The health and care sector is responsible for approximately 13 percent of employment in the Netherlands.
42 See www.comscore.com
158
FttH Platform Netherlands
Due to innovations and an increasing demand for care, among other things in light of an aging population, the number of people working in the health and care sector is set to rise considerably. An unreformed sector will need an annual average increase in employees of more than 3 percent; that translates as in excess of 30,000 extra jobs every year. Without wanting to brush aside the necessity for cost management and more efficiency in the health and care sector, the government in The Hague would be well advised to place a stronger emphasis on the importance of the health and care sector for the Dutch economy. The Netherlands needs to endeavour to become Europe’s premier care country. This can offer numerous advantages. The obvious first one: many additional healthy years for the Dutch people. Not only is this a pleasant prospect for all of the Netherlands’ residents, but as international research points out, the economy and growth also benefit from a healthy working population. Premier care could pave the way to making Dutch care an international (export) product. By offering top care, the Netherlands could become an attractive worldwide destination for (certain) patients. This could also be complemented by the country evolving to become an equally attractive location to establish and run specialist medical (care) companies. This will offer excellent opportunities for contributing to the innovative growth of the Dutch economy. For instance, a great deal more should be invested in e-health; the use of information and communication technology (ICT) for the support or improvement of health and health care. Good examples are video contact with home care staff and tele-monitoring of patients with chronic conditions. In addition, extra investment is required in tele-medicine; this concerns fast and effective communication between carers via the internet. Carers can exchange knowledge, review diagnoses, treatment plans and photographs via the internet. Tele-medicine can facilitate a diagnosis faster, at the same time lowering the cost per patient. For fast medical diagnostics, the Netherlands should acquire Watson, IBM’s super computer with artificial intelligence. Ultra fast internet via optical fibre networks can supply an important contribution to the expansion of e-health and tele-medicine. Premier care will motivate innovation and benefit other business sectors and research institutes. Optimum use of the internet in health and care can also lead to increased productivity in the sector. Fibre Optics Monitor 2013
159
Europe is witnessing a rapidly expanding e-health market, which is set to expand to 30 billion euros according to the European Committee. The European e-health market offers some superb opportunities for the Netherlands. Both the Dutch health and care sector and Dutch business need to be proactive in how they approach this. Innovative products and applications should make it possible, for example, to monitor and give medical advice remotely. For the Dutch economy this will deliver more high quality jobs and growth. 7.1.7 The enormous (economic) importance of education Quality education is vital, both for the economy and for society in general. Education’s significance for society mainly engenders the wide array of possibilities for people to develop as individuals, to make the most of life’s opportunities and to earn a living in a constructive and socially beneficial manner. Better educated employees usually enjoy higher incomes. Education is also a key factor in the economic development of any country. International research clearly demonstrates that countries with a more highly educated workforce will constantly post higher economic growth per head of population than countries with a less well educated workforce. As well as the quantity of well educated employees and potential employees, any increase in the level and quality of (higher) education will also have a direct impact on the economic growth of a country. Any country that develops its education system to deliver a good mix of both quality and quantity can expect this to make a positive contribution towards its average annual economic growth figures. Research shows that this extra growth over time can increase the figures by as much as one percentage point. Based on other models, it has been calculated that every extra euro spent on education can yield approximately 10 percent. Over the past ten years, the exponential growth of the internet has exerted a considerable influence on the social and economic development of the Netherlands. It is expected that this influence is only set to increase in the next decade. Remarkable is that this phenomenon attracts such relatively little attention within the Dutch education system. With a view to the realisation of InterNetherlands, it is essential that students are fully educated on the potential and power of the internet. We firmly believe
160
FttH Platform Netherlands
therefore that the full educational package offered by Dutch educational institutions should reflect this to include the formal study of the internet as an obligatory subject. This needs to be taught at all levels, starting at primary school, and should encompass teaching strategies closely linked to the knowledge most pupils have already acquired at home. Dutch educational institutions are still only making limited use of the many advantages that digital forms of teaching and learning can present. Many schools and courses still use methods which rely on paper text books which often contain dated content and fail to address current developments. The internet offers endless possibilities for replacing paper text books with interactive forms of education material, including e-books, cross-media e-books and special education apps. Tablets, such as the iPad, mean a widening of the possibilities for interactive education and for the opportunity for education to focus on current affairs, for example. This has the added advantage of being more attractive and challenging for students than a ‘traditional’ educational approach. Education as it is currently served up is a far cry from the daily experience of most students and refuses to sit well with the internet era and the internet generation. Educational activities and courses in the Netherlands appear to run on rails made of cast iron, remaining particularly inflexible. By utilising the internet, it will no longer be necessary to run classes at any particular location or at a certain time. The same is true for the educators. With internet applications, teaching can be done remotely and classes/ courses saved to file, permitting students to download these at their convenience. With a view to the realisation of InterNetherlands, the politicos in The Hague need to provide a multi-year plan for the rapid digitisation of Dutch education. Executing the plan will stimulate both publishers of study books and teaching materials and the ICT sector to react with their own contribution. It will also provide impetus for new start-ups to enter the market for digital educational materials with new services and products. Digitising education will deliver a quality improvement, and put the Netherlands firmly on the map with ‘iPad schools and iPad universities’; with the country morphing in the process to become a leading light in the internet era. This prominent positioning will be good for employment, good for prosperity and good for the economy.
Fibre Optics Monitor 2013
161
With the package of measures we have proposed, the Netherlands can achieve the pole position in the world ranking of countries with ultra fast internet. This position will lead to reinforcing the Netherlands’ international competitive weight, to additional jobs, to (green) economic growth and to new companies and innovations. This digitisation will also improve the quality of government, education and health care. InterNetherlands will result in a reduction of CO2 emissions and an improved living environment. Finally, these efforts will prove effective in maintaining prosperity, something which has come under pressure in recent years. 7.1.8 The scope of FttH Platform Netherlands Since its establishment, FttH Platform Netherlands has been positioned to lend support to a new, permanent optical fibre infrastructure for the consumer market. Recent developments regarding bandwidth use and applications, however, have revealed convergence between:
• The fixed and mobile infrastructure • Business and private use • Infrastructure and services
ensure that by 2020 the Netherlands is in the world’s Top 3 optical fibre infrastructure with an 80% national cover. Businesses in the infrastructure, technology, research, media, and housing sectors as well as local authorities (municipalities, provinces) participate in the Platform. Other interested parties are welcome to participate. FttH Platform Netherlands is funded entirely by contributions from participants. The Foundation´s Board is comprised of the Platform´s participating companies. They shape its policy jointly in an annual participants’ meeting and through participation in working groups and activities. On the board are:
• Willem Vermeend – independent chairman • Jan Davids (Reggefiber) – vice chairman • Marco Vrijburg (PFC2) – Treasurer • Karel Helsen (iBlox) – Secretary • Edgar van Essen (R&M) • Luuk Pals (Genexis) • Marco de Rooij (BAM)
The Board is supported by an office supervised by Karel Helsen.
The scope of the Platform will be broadened accordingly. This means that the positioning will cast its net wider, with more sectors expected to show an interest in coming on board. Ultimately, the primary objective is for the Netherlands to become the world’s unquestionable number one whenever anyone mentions ‘the ultra fast internet country in the world’. This will mean more jobs and increased prosperity and economic growth. The Netherlands has slid back on the innovation and education rankings and has again been sinking on the internationalbranding-of-countries tables. The Netherlands is still not doing too badly, but needs to up its game and become a brand to be reckoned with.
In addition to the Board, an Advisory Board has been set up, chaired by Wim Deetman, former politician and former Mayor of The Hague. The Advisory Board consists of key figures from the world of politics, science and industry who support the Platform and underwrite its objectives. The Advisory Board currently consists of:
• W. Deetman – chairman • E. Brinkman (chairman Bouwend Netherlands) • B. Stomphorst (investor and co-founder Sandd) • J. Doeleman (partner Houthoff) • J. Ploegmakers (former member of the KPN Telecom main board) • J. Buné (partner Deloitte Accountants, vice chairman of the Supervisory Board of Deloitte Holding)
7.2 FttH Platform Netherlands FttH Platform Netherlands was founded in August 2009. The foundation focuses on legal, political and communicative efforts that stimulate the construction and use of optical fibre connections in the Netherlands and clear any remaining bottlenecks. It aims to
162
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
163
More information about FttH Platform Netherlands, please visit the website 43, Facebook44 or Twitter45. Alternatively, contact
[email protected] for more information.
Abbreviations and concepts ADSL Asymmetric Digital Subscriber Line. A DSL standard for asymmetric connections over a twisted-pair copper wire. AON Active Optical Networks.
Correspondentieadres: FttH Platform Nederland Dirk Tersteeglaan 2, 1411 MB Naarden
Backbone (network) Network that conveys traffic between multiple (sub)networks. Bandwidth The transmission capacity of a communication channel, usually expressed in the number of bits per second. Broadband There is no generally accepted definition of broadband. The primary characteristics are a high symmetrical speed or transmission capacity and a permanent active connection. The term broadband is currently still evolving. CAPEX Capital Expenditure. Coax A cable to transport high frequency signals, comprised of a core (signal conductor) and a sheath (protection against electromagnetic interference). Initially used for the distribution of TV signals, but later also used for digital signals such as digital TV, Internet and digital telephony. Conversie ratio Percentage of ‘homes passed’ within a particular area that subscribe to at least one paid service over optical fibre (homes subscribed). This should not be confused with degree of penetration. Copper (network) The ‘traditional’ twisted-pair telephone cable. DAEB Diensten van Algemeen Economisch Belang (SGEI: Services of General Economic Interest). These are services of public interest that are provided by businesses. As the government specifies conditions for these services, they cannot be carried out profitably by the company. Local and central government can therefore compensate these extra costs. This should not be considered as state funding. Degree of cover The percentage of houses within a particular area comprised of ‘homes passed’. This should not be confused with degree of penetration. Degree of penetration The percentage of homes within a particular area that subscribe to at least one paid service over optical fibre (homes subscribed). This must not be confused with the degree of penetration or the conversion ratio.
43 www.ftthplatform.nl 44 www.facebook.com/ftthnl 45 @ftthplatformnl
164
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
165
Domotics Contraction of Domus (house) and informatics, telematics and robotics. This is a combination of electronic systems installed in a house to improve the quality of the resident’s life. Downstream capacity The amount of bandwidth available for retrieving data, seen from the user’s point of view. DSL Digital Subscriber Line. Technology to transmit data over a copper telephone line. This includes ADSL (asymmetric) and SDSL (symmetric). DWDM Dense Wavelength Division Multiplexing. The concentrated form of WDM, a transmission method that combines light signals of various frequencies (wavelengths) onto a single optical fibre. This considerably increases the throughput capacity of an optical fibre. Eurostat Statistical Office of the European Union. FttB Fibre-to-the-Building (FttB) means supplying optical fibre to a building that houses multiple users. FttC Bij Fibre-to-the-Curb (FttC) is er verglaasd tot aan een aggregatiepunt, typisch een straatkast of wijkcentrum, waarvandaan tot enkele honderden gebruikers worden bediend. FttH Fibre-to-the-Curb (FttC) means supplying optical fibre to an aggregation point, typically a street or community cabinet, that serves up to several hundreds of users. FttH Platform Netherlands Platform of all parties involved in the fibre optic value chain, from builder to service provider and local government. The purpose of FttH Platform Netherlands is to increase the acceptance and use of fibre optic with all stakeholders. Its specific objective is to see the Netherlands in the global top 3 fibre optic infrastructures, with 80% cover nationwide, in 2020. FttN Fibre-to-the-Node (FttN) means using fibre optic to an aggregation point, typically a local exchange, that serves up to several thousands of users.
Homes passed Potential number of houses that, without a great deal of effort, can be connected directly to a fibre optic cable, including the houses that have already been connected to a fibre optic cable. Homes subscribed Total number of houses that are connected to a fibre optic connection and subscribe to at least one service over this connection on the basis of a commercial contract. IP Internet Protocol. The part of the protocol used for the Internet that provides such things as identification and routing via IP addresses. IPTV Protocol for watching TV over the Internet. A separate unicast data stream must be set up for each TV that is tuned in. LAN Local Area Network. A network that connects two or more computers within a relatively small area (usually a building) to enable communication and the exchange of files. Latency Relates to the delay of signals over the network. Local loop The network between an end user and a connection to the backbone network. Currently this is often implemented in copper. In the case of FttH this part of the network will be changed to optical fibre. Mbps Megabits per second. MEIP Market Economy Investor Principle. The government invests under conditions that are acceptable for a private investor using normal market economy practices to operate. This is therefore not a case of state funding. MPLS Multi-Protocol Label Switching. A data transport technique, labelling data packs for an efficient routing/switching over a network. MPLS supports protocols including Ethernet, IP, SDH/ SONET and ATM. NGN Next Generation Networks NMa Nederlandse Mededingings Autoriteit (Netherlands Competition Authority)
Gbps Gigabit per second. HDTV High definition television. A standard for television broadcasts that provides a better picture quality (higher resolution) than traditional television broadcasts.
ODF Optical Distribution Frame
HFC Hybrid Fibre-Coaxial. A network that uses both fibre optic and coax to implement broadband connections.
Operator The network operator.
OECD Organisation for Economic Co-operation and Development
OPTA Onafhankelijke post en telecommunicatie authoriteit (Independent Post and Telecommunications Authority).
166
FttH Platform Netherlands
Fibre Optics Monitor 2013
167
PB Petabyte PON Passive Optical Networks. PoP location Point-of-presence location: central location where a network operator can install equipment. PtMP Point-to-Multipoint PtP Point-to-Point QoS Quality of Service. Agreements related to a network regarding aspects such as the delivered speed and priority of services. SDH Synchronous Digital Hierarchy. A highly reliable transmission technique. Particularly suitable for combining signals (multiplexing) and separating them again (demultiplexing), and therefore often used by telecom operators. Symmetry The network symmetry is the relationship between the upstream and downstream capacities. TB Terabyte Triple play The provision of access to internet, television and telephony in a combined subscription. Upstream capacity The amount of bandwidth available for sending data, seen from the user’s point of view. Virtual machine A virtual machine is a software simulation of computer functions and associated equipment. This enables simulation of several (virtual) computers by means of a single computer (server). VDSL Very-high-bitrate Digital Subscriber Line. VDSL is a successor of ADSL that enables a much higher download and upload speed. VLAN Virtual LAN, virtual local network. VoIP Voice over IP. This indicates that telephony is transmitted over IP. Wholesale carrier A telecom company that offers services to other, often smaller telecom businesses, rather than businesses or private persons. Many wholesale carriers have extensive physical networks across the world.
168
FttH Platform Netherlands