24-05-2014 Samenzang Votum / zegengroet Openingslied Wet Kinderlied (kinderen naar de kring) Gebed om opening Gods Woord 1e Schriftlezing Lied na de 1e schriftlezing Tekst Preek (kinderen terug uit de kring) Amenlied na de Preek Openbare Belijdenis
Gezongen zegenbede
Sela "Onze hulp en onze verwachting" GKB 102a : 1 "Ja de trooster is gekomen" Conform NCC 9 GKB 160 "Groot is uw trouw"
Handelingen 2 : 1 - 4, 14 - 21 (Chris Horden) Opw.. 599 "Kom tot de Vader" Romeinen 8 : 1 - 4 (Annienke Mul)
Sela: "Jezus liefde voor mij" Voorlezen van de vragen (Lambert)
Persoonlijk jawoord, dan naar voren komen.
Handoplegging door GjO, en persoonlijke tekst meegeven. Psalm 134 : 3 Daarna vragen aan gemeente: GjO
Collecten Voorbeden Slotzang
eindigen met stil gebed en gezongen "Onze Vader" Opw. 436 Opw. 630: "Vader U bent goed"
Zegen
Opw. 710
Uitreiken belijdenisgeschenken
(Renske Leder)
Ik ben de HEER jullie God, die jullie heeft bevrijd 1. Jullie zullen geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 2. Jullie zullen voor jezelf geen beelden maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. Jullie zullen je daarvoor niet neerbuigen, en hen niet dienen. 3. Jullie zullen de Naam van de HEER, je God, niet misbruiken. 4. Gedenk de sabbatdag, dat je die heiligt. 5. Toon eerbied voor je vader en je moeder. 6. Jullie zullen niet doodslaan. 7. Jullie zullen niet echtbreken. 8. Jullie zullen niet stelen. 9. Jullie zullen geen vals getuigenis spreken. 1/6
10. Jullie zullen niet begeren. Je moet God liefhebben met heel je hart, ziel, verstand en kracht en je naaste als jezelf Pinksteren Vandaag vieren we het Pinksterfeest. Het feest van de nieuwe oogst, en het feest van Geest. En die beide dingen komen samen in het feit dat Maria Tine, Rafaela en Annienke belijdenis gaan afleggen van hun geloof. Gedreven door de Geest, zoals de jonge mensen waarover Joel spreekt. En die door Petrus in zijn preek worden aangehaald. Jullie spreken vanmorgen niet in allerlei vreemde talen, maar gewoon in het Nederlands. Maar toch is het een belijdenis, die alle grenzen overstijgt. En ook de grens tussen aarde en hemel. En je mag diep beseffen dat "ieder die de naam van de Heer aanroept gered zal worden." Gered worden. Ook in de bijbeltekst die jullie hebben uitgezocht wordt daar over gesproken. "De wet van de Geest die in Christus Jezus leven brengt, heeft u bevrijdt van de wet van de zonde en de dood." In Romeinen 8 : 1 - 4 wordt de kern van het Christelijk geloof in een paar regels samengevat. Het is een geweldige tekst. Maar hij is ook wel een beetje ingewikkeld, door het woordspel dat Paulus hier speelt. Paulus speelt met het woord "wet". Dat woord komt hier steeds terug, maar het heeft daarbij verschillende betekenissen. In vers 2 betekent het zoiets als "regime" of "regering". Daar staat dus ongeveer dit: We zijn bevrijd van het "regime van de zonde en de dood" want we zijn "in Christus" overgegaan naar een ander regime, namelijk dat van de Geest. We zijn als het ware ge-emigreerd naar een ander land en hebben met de wetten van ons oude land niets meer te maken. Die machthebbers met hun wetten kunnen ons niet meer veroordelen. In vers 3 staat opnieuw het woord "wet": "Waartoe de wet niet in staat was, ...dat heeft God tot stand gebracht." In dit geval betekent het woordje wet: "de wet van Mozes". Die Oud Testamentische wet schoot te kort, kennelijk, want er wordt gezegd dat hij "tot iets niet in staat was". En dat roept nieuwe vragen op: waar was die wet dan voor bedoeld, en wat is er misgegaan? Antwoord, die wet was bedoeld, om het contact met God weer mogelijk te maken. Het contact dat door de zondeval was verbroken. Dat contact heeft God, onder het Oude Verbond, willen herstellen door zijn wet te geven. Dat was een voorlopige maatregel, want God werkte daarnaast aan een definitieve oplossing. De wet van Mozes bestond voor een deel uit leefregels. God gaf zijn volk aan hoe ze zouden moeten leven om het goed te hebben met Hem en met elkaar. En de wet bestond voor een ander deel uit verzoeningsrituelen. 2/6
God wist van te voren dat het de mensen niet zou gaan lukken om de leefregels te houden, en daarom bood hij daarnaast een verzoeningsdienst aan. Wanneer je hebt gefaald, wanneer je hebt gezondigd, blijf niet bij de pakken neerzitten. Kom ook dan naar mij toe. Ik ben er niet op uit om je te straffen, maar ik neem je schuld weg. Het was een prachtige wet, ook al was het een voorlopig systeem. Veel gelovigen in het Oude Verbond hebben intens van die wet gehouden en hebben heel dicht bij God geleefd, met een helder zicht op Gods genade. Alle brandoffers waren hoopvol. Zoals dit offer in rook opgaat, zo doet God ook mijn schuld weg. God is liefdevol en genadig. En toch zegt Paulus van die wet, dat hij niet gedaan heeft wat hij zou moeten doen. Niet omdat het systeem op zich slecht was, maar omdat mensen er verkeerd mee omgingen. Die verkeerde omgang zat ongeveer zo in elkaar: de mensen concentreerden zich volledig op de leefregels. Ze zeiden bij zichzelf: als wij nu maar precies doen wat er in die regels staat, dan hebben we Gods genade niet meer nodig. Dan stellen we hem tevreden op eigen kracht, en hebben we recht op Gods zegen. En tot overmaat van ramp gingen ze de verzoeningsrituelen ook nog eens beschouwen als een prestatie, die je voor God zou moeten leveren. Offers werden -in die gedachtengang- geen teken dat God de schuld wilde wegnemen, maar een soort betaalmiddel. Ik heb mijn offers gebracht, en nu moet God niet meer zeuren. En daarmee was het hele systeem op z'n kop gezet. En het hielp dus niet meer. Het stond tussen God en zijn volk in, en de afstand werd alleen maar groter. En dat, zegt Paulus, wilde God niet laten gebeuren. En daarom is hij een compleet nieuw hoofdstuk begonnen. Hij heeft, in dit verziekte en levensgevaarlijke bestaan, zijn eigen Zoon gestuurd. Jezus kon, wat de mensen niet konden, namelijk helemaal leven zoals God het wil. Helemaal een zijn met God. En dan zijn we weer terug bij vers 1: wanneer jij één bent met Christus, wanneer jij je helemaal aan hem overgeeft, wanneer zijn Geest je van binnenuit vernieuwt, dan gebeurt datgene wat je op eigen kracht nooit zou lukken: de breuk met God wordt toch nog geheeld. Geen veroordeling meer, maar vrijspraak. Want alle stappen die Jezus zet, al zijn gehoorzaamheid al zijn vaderliefde, daar lift jij op mee, daar krijg je deel aan. Allen die de naam van de Heer aanroepen worden zo, door Hem, gered. Ik hoop dat het zo iets duidelijker wordt, deze moeilijke maar schitterende tekst. Ik heb geprobeerd het stap voor stap uit te leggen, maar het is nog wel een beetje theoretisch allemaal. Vandaar dat ik het ook wil uitleggen aan de hand van een voorbeeld, dat ons in deze tijd erg zou moeten aanspreken. Kom tot de vader Een grote groep mensen is op weg naar een nieuw vaderland. Eigenlijk is dat vreemd, want het land waaruit ze zijn weggevlucht was juist een heel goed land, met een goede koning. Toch hebben ze zich door een mensensmokkelaar laten overhalen om, op eigen kracht, naar een land te varen waar ze zelf de baas zullen zijn, en waar ze het nog beter dachten te krijgen.
3/6
Maar, dat is een grote mislukking geworden. Ze zijn de weg kwijtgeraakt en nu dobberen ze stuurloos en volkomen uitgeput, in een wrakke boot op een stormachtige zee. Terugkeren dan maar, naar het land waar ze vandaan komen? Sommige mensen zouden wel willen, maar ze hebben geen idee hoe ze er moeten komen. Anderen durven niet goed. Wat zou hun oude koning wel niet denken? Zou Hij ze nog wel willen ontvangen? Nog weer anderen willen helemaal niet omkeren. Ze hebben een vermogen betaald aan de mensensmokkelaar, en dus maar liever doorvaren op zijn schip. En zo hebben ze voortdurend ruzie, maar kansloos zijn ze allemaal. Dan komt er een groot schip langszij varen. Aan de vlag kun je zien waar het vandaan komt, Het komt uit hun oorspronkelijke vaderland. Zijn ze nu automatisch gered? Nee, want ze kunnen niet tegen de gladde wand van het grote schip omhoog klauteren. En waar zit de ingang? Gelukkig wordt er vanaf het schip een touwladder naar beneden gelaten. (De wet is een beetje vergelijkbaar met zo'n touwladder, hij is op zich goed, wijst de weg naar God, en wanneer je hem op eigen kracht helemaal zou beklimmen, kom je inderdaad bij God uit). Nu weten de bootvluchtelingen waar ze moeten zijn en hoe ze omhoog kunnen klimmen. Maar ze klimmen die touwladder niet op. Sommigen zijn te eigenwijs. Die zeggen: weet je, wanneer je die ladder opklimt, dan komen we niet meer uit in het prachtige land waar we naar toe wilden, in het land wat ons beloofd is door de mensensmokkelaar! Anderen hebben het inmiddels volkomen gehad met die mensensmokkelaar en willen heus wel naar boven klimmen, naar het schip uit hun vaderland, maar ze zijn te zwak geworden. Wanneer ze de ladder op proberen te klimmen moeten ze van pure vermoeidheid weer loslaten. Of ze klimmen een klein stukje, en laten zich toch weer overhalen door andere die zeggen: niet doen! Zonde van je geld! En zo dreigt, ondanks de goede touwladder, niemand te worden gered. Dan bedenkt kapitein van het reddende schip een nieuw en gevaarlijk reddingsplan. Hij zegt: iemand van onze eigen bemanning zal moeten afdalen, naar het wrakke schip van de bootvluchtelingen. Hij zal zelf een tijdje een bootvluchteling moeten worden, maar wel een die genoeg kracht heeft, en een compleet andere mentaliteit. Hij zal, als hij beneden is, niet onder invloed mogen komen van de mensensmokkelaar. Hij moet het van die kwade geest winnen, en mensen vervullen met een heel andere Geest. Even blijft het stil aan dek. Dan zegt de zoon van de kapitein: Stuur mij maar, ik doe het. Hij daalt de ladder af, en stapt aan boord van het wrakke schip. Hij vertelt aan alle die vluchtelingen dat ze nog steeds kunnen terugkeren, dat er redding is, ook al zijn ze door hun eigen schuld in de problemen gekomen. Hij zegt: volg mij, klamp je vast aan mij, en dan klim ik naar boven. Zolang je je stevig aan mij vasthoudt, kan je niets gebeuren. En toen kwam de eerste naar voren. Hij had in zijn hart het besluit genomen, om te breken met de smokkelaar. Hij was vervuld met een nieuwe hoop, en een nieuwe Geest, en hij zei tegen de zoon: "Ik geeft me over aan u." En de zoon klom, met de vluchteling op zijn rug, veilig naar boven. 4/6
En na deze eerste, volgden er meer. Ze vertrouwden niet langer op de mensensmokkelaar en niet op eigen kracht. Maar op de Zoon. En op die eerste dag werden al drieduizend mensen gered. Zo eindigt Handelingen 2 En het is een vervulling van ondermeer Jesaja 11, de tekst die door Evy van Schelt is uitgewerkt in het kunstwerk dat op deze belijdenis-zondag achter in de kerk te zien is. “Ik haal je nakomelingen uit het oosten terug, uit het westen breng ik jullie bijeen. Open je ogen, kijk om je heen: ze stromen in drommen naar je toe. Wie door de Heer bevrijd zijn, keren terug.” Amen Belijdenis
(Vragen worden gesteld door Lambert) Geliefde broers en zussen: Jullie staan hier voor God en zijn gemeente om je geloof te belijden. Ik verzoek jullie eerlijk te antwoorden op de volgende vragen. Geloof je in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, en in de heilige Geest, de Drie-enige God van je doop? Erken je dat je zondig en schuldig ter wereld bent gekomen en dat je van nature niet in staat bent om te doen wat goed is in Gods ogen en daarom blootstaat aan Gods toorn? Beken je dat je met gedachten, woorden en daden de geboden van de Heer vaak hebt overtreden? Heb je berouw over deze zonden ? Geloof je dat Jezus Christus jou als je Verlosser geschonken is en dat je door de kracht van de heilige Geest bij hem hoort? Geloof je dat God jou door Christus’ bloed al jouw zonden vergeeft? Gelooft je dat de schriften van het Oude en Nieuwe Testament het verlossende woord van God zijn, zoals de kerk dat ook openlijk in haar geloofsbelijdenis uitspreekt en zoals dat hier in de kerk wordt verkondigd? Zult je, zolang je leeft, bij deze belijdenis blijven en alles verwerpen wat tegen Gods woord ingaat? Aanvaard je de belofte en verplichting van Gods genadeverbond, waarvan de doop afbeelding en garantie is? Verlang je ernaar om God en je naaste lief te hebben, met de zonde te breken, je oude, zondige aard te doden en eerbiedig met de Heer te leven? Beloof je dienstbaar te zijn aan de gemeente, trouw met haar naar het woord te luisteren en het avondmaal te gebruiken? Zul jij je gewillig onderwerpen aan alle christelijke vermaningen? Wat is daarop jouw antwoord? .....
5/6
De jongeren worden een voor een bij hun eigen naam genoemd. Na hun ja-woord, komen ze naar voren en knielen. (handoplegging en zegen door GjO) Dan krijgen ze hun persoonlijke tekst mee, terwijl ik ze de hand opleg. Maria Tine: "Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die hij liefheeft, en ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God " Rafaela: "Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen,
ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij! Moet je door het water gaan – ik ben bij je; of door rivieren – je wordt niet meegesleurd. Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien. Want ik, de HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je redder. Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je. " Annienke: "Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan.
Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij, want u bent de God die mij redt, op u blijf ik hopen, elke dag weer. " Als ze allemaal hebben geantwoord, en weer op hun plaats staan, spreek ik de algemene zegenbede uit: Zegenbede God, de bron van alle genade, heeft jullie geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal jullie sterk en krachtig maken, zodat jullie staande zult blijven en niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe, voor eeuwig. Amen.
(En vervolgens spreek ik de gemeente aan:)
En nu vraag ik jullie te gaan staan als gemeente en met jullie ja-woord, deze jongeren op te nemen in je midden. Geliefde broeders en zusters, ontvang deze jongeren nu als belijdende leden met liefde in jullie midden. Weet je geroepen samen met hen op te trekken, hen te steunen, en samen met hen Christus uit de hemel te verwachten. Vier met hen het avondmaal. Deel de vreugde van Christus met hen. Want, "wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden". Broeders en zusters, zijn jullie hiertoe bereid? Wat is daarop jullie antwoord?
(Ja) Daarna zingt de gemeente staande Psalm 134 : 4
6/6