Naaktheden
giorgio agamben
Naaktheden Vertaling martijn buijs
sjibbolet µ amsterdam µ mmxi
Oorspronkelijke titel: Nudità, © Nottetempo srl, 2009, Rome
© 2 011 Nederlandse vertaling Martijn Buijs, p / a Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be produced without the written permission of the publisher.
Boekverzorging René van der Vooren, Amsterdam
isbn 978 94 9111 006 1 | nur 730
Inhoud Schepping en verlossing 7 Wat is het contemporaine? 21 K. 37 Over het nut en de nadelen van het leven te midden van schimmen 65 Over datgene wat wij niet doen kunnen 73 Identiteit zonder persoon 77 Naaktheid 91 Het verheerlijkte lichaam 145 Honger als een os — Overwegingen over de sabbat, het feest en de onwerkzaamheid 167 Het laatste hoofdstuk van de wereldgeschiedenis 183
Overzicht van de belangrijkste geraadpleegde werken 187 Verantwoording illustraties 191
5
Schepping en verlossing
1 Al vroeg verdwijnen de profeten uit de geschiede nis van het westen. Hoewel het jodendom niet te begrijpen is zonder de figuur van de nabi’ en hoe wel de profetische boeken in ieder opzicht de kern van de Bijbel vormen, wordt de profetie binnen het jodendom al vroeg omgrensd in werking en in tijd. Zo laat de rabbijnse traditie de profetie veelal be sluiten in een ideaal verleden dat ten einde komt met de eerste verwoesting van de Tempel in 587 voor Christus. ‘Na de dood van de laatste profeten Haggai, Zacharias en Maleachi’, leren de rabbijnen, ‘ is de heilige geest verdwenen uit Israël ; maar de he melse boodschappen komen via de bat qol (letterlijk de ‘dochter van de stem’, dat wil zeggen, de monde linge traditie van commentaar en interpretatie van de Torah). Ook het christendom erkent de essentië le functie van de profetie en begrijpt de verhouding tussen het Oude en het Nieuwe Testament in pro fetische termen. Maar voor zoverre de Messias ver schenen is op aarde en zijn belofte heeft ingelost heeft de profeet geen bestaansrecht meer; Paulus, Petrus en hun metgezellen presenteren zich als
7
schepping en verlossing apostelen (ofwel ‘gezondenen’) en nooit als profe ten. Daarom wordt degene die binnen de christelij ke traditie zich de naam profeet aanmeet, door de orthodoxen slechts met wantrouwen bezien. Ook hier geldt dat wie zich op een of andere manier wil verbinden aan de profetie, dit alleen kan doen door de Heilige Schrift te interpreteren — door haar op nieuwe wijze te lezen, of haar een verloren gegane, oorspronkelijke betekenis terug te geven. Zoals in het jodendom heeft ook in het christendom de her meneutiek de plaats ingenomen van de profetie ; profetie kan slechts in de vorm van interpretatie beoefend worden. Natuurlijk is daarmee de profeet nog niet geheel uit de westerse cultuur verdwenen. Onder verschil lende vermommingen zet hij discreet zijn werk voort, zelfs buiten het bereik van de hermeneutiek in strenge zin. Zo classificeerde Aby Warburg Niet zsche en Jacob Burckhardt als twee tegenoverge stelde types nabi’ — de eerste gekeerd naar de toe komst, de tweede naar het verleden. In zijn lezing aan het Collège de France van 1 februari 1984 on derscheidt Michel Foucault vier figuren van waar heidssprekers in de antieke wereld: de profeet, de wijze, de technicus en de parrhesiast. In de daar opvolgende lezing roept hij op om de nazaten van deze figuren na te speuren in de geschiedenis van de moderne filosofie. Toch blijft het in grote lijnen waar dat niemand vandaag de dag zich de positie van profeet aan zou meten.
8
schepping en verlossing
2 Het is bekend dat in de islam de profeet een waar mogelijk nog wezenlijker functie heeft. Niet alleen de Bijbelse profeten, nauw genomen, maar ook Abraham, Mozes en Jezus worden als profeet gede finieerd. Ook hier is Mohammed als profeet bij uit stek het ‘zegel der profeten’, degene die met zijn boek voorgoed de geschiedenis van de profetie af sluit (hoewel die geschiedenis ook hier in de vorm van commentaar en interpretatie van de Koran heimelijk verder gaat). Toch is het van betekenis dat figuur en functie van de profeet in de islamitische traditie onlosma kelijk verbonden zijn met een van de twee werken of handelingen die aan God worden toegeschre ven. Volgens deze leer zijn er in God twee verschil lende werken of gebruiken (sunan): het werk van de schepping en het werk van de verlossing (of van het Bevel). Tot het laatste worden de profeten ge rekend en zij fungeren als middelaars voor de es chatologische verlossing. Tot het eerste behoren de engelen die het werk van schepping vertegen woordigen (waarvan Iblis, de engel aan wie eerst de heerschappij toevertrouwd was en die weigerde Adam te aanbidden, het geheime teken is). ‘God’, schrijft Sˇahrastanı, ‘heeft twee werken of gebrui ken: de een is zijn schepping en de ander zijn Bevel. De profeten dienen als middelaars om het werk van het Bevel te bekrachtigen, en de engelen als
9
schepping en verlossing middelaars voor het werk van de schepping. En zo als het Bevel edeler is dan de schepping, zo is ook de middelaar van het Bevel [dat wil zeggen, de pro feet] edeler dan de middelaar van de schepping’. In de christelijke theologie worden de twee wer ken, die verenigd zijn in God, toegewezen aan ver schillende personen van de Drie-eenheid: de Vader en de Zoon, de almachtige schepper en de verlos ser waarin God zich leegmaakt van al zijn macht. Beslissend in de islamitische traditie is dat de ver lossing voorrang heeft boven de schepping, en dat datgene wat later lijkt in werkelijkheid eerder is. De verlossing is geen remedie voor de zondeval, maar dat wat de schepping eerst begrijpelijk maakt, en haar betekenis geeft. Daarom is in de islam het licht van de profeet het eerste van de zijnden ( zoals in de joodse traditie de naam van de Messias geschapen is voor de schepping van de wereld, en zoals in het christendom de Zoon, hoewel door de Vader ver wekt, van gelijke substantie en gelijke eeuwigheid is ). Niets drukt de voorrang van het werk van ver lossing boven schepping zo scherp uit als het feit dat het als noodzaak tot restitutie gepresenteerd wordt, nog voordat een onrecht begaan is. ‘ Toen God de engelen schiep,’ vertelt een hadith, ‘hieven zij hun hoofd ten hemel en vroegen : “Heer, met wie ben jij?” En hij antwoordde: “Ik ben met degene die slachtoffer is van een onrechtvaardigheid, zo lang zijn recht niet hersteld is.”’
10
schepping en verlossing
3 Geleerden hebben zich afgevraagd wat de beteke nis is van de twee werken van God, die samen in een enkel Koranvers opduiken (‘Hem behoren de schepping en het Bevel’, 7 : 54). Volgens sommigen zou het gaan om de interne tegenstrijdigheid die in monotheïstische godsdiensten een scheppende God en een verlossende God aan elkaar tegenover stelt (of in de gnostische en marcionitische versie, die de tegenstelling nog scherper maakt, een boos aardige demiurg als schepper van de wereld en een aan de wereld vreemde god als bron van heil en verlossing). Wat de oorsprong van de twee werken ook moge zijn, het is niet uitsluitend in de islam dat schepping en verlossing de twee polen vormen van het goddelijk handelen — en, als God de plaats is waarin de mens zijn meest kritische problemen doordenkt, dus ook van het menselijk handelen. Des te interessanter is de samenhang die tussen de twee werken bestaat: de twee zijn onderschei den van en contrasteren met elkaar en zijn toch on scheidbaar. Wie handelt en schept moet zijn schep ping ook redden en verlossen. Het volstaat niet te maken, men moet ook wat men geschapen heeft weten te redden. Zo gaat de plicht van de verlos sing vooraf aan die van de schepping, alsof het de enige rechtvaardiging voor maken en voortbren gen ware, dat men in staat is het gemaakte en het voortgebrachte te verlossen.
11
schepping en verlossing Waarlijk eigenaardig is de stille, ondoorgronde lijke vervlechting van beide werken in ieder men senleven, de allernauwste en toch gescheiden voort gang van het profetische woord en van het schep pingswoord, van de macht van de engel — die ons onophoudelijk laat voortbrengen en vooruit laat kijken — en van de macht van de profeet die net zo onvermoeibaar de voortgang van de schepping herneemt, te niet doet en tegenhoudt en, juist op deze wijze, de schepping vervolmaakt en verlost. Even eigenaardig is de tijd die hen bijeenhoudt, dit ritme waarin schepping voorafgaat aan verlossing maar eigenlijk erop volgt, en verlossing op schep ping volgt maar eigenlijk er aan voorafgaat.
4 In de islam en in het jodendom wordt het werk van verlossing — dat voorrang heeft boven het werk van de schepping — toevertrouwd aan een schep sel, de profeet of de messias ( in het christendom wordt dit duidelijk uit het feit dat de Zoon, hoe wel hij een substantie is met de Vader en ongescha pen, toch door hem is voortgebracht ). De reeds ge citeerde passage van Sˇahrastanı gaat als volgt ver der: ‘En dit mag wonderlijk genoemd worden: dat de spirituele wezens [ de engelen ], hoewel zij direct voortkomen uit het Bevel, middelaars van de schep ping zijn geworden, terwijl de lichamelijke schep selen [ de profeten ] middelaars zijn geworden van
12