RI.JKSUNIVERSITEIT GENT Academiejaar 1983-1984
GILBERT ROGIERS De Politieke Geschiedenis van Oostende 1976-1982 Oorspronkelijke titel: DE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 10 OKTOBER 1982 in Oostende.
. Het homerisch duel tussen Goekint en Laridon . Failliet van de KOO splitst de CVP: ACW tegen NCMV . Verdeelheid in de SP: jongsocialisten tegen de gevestigde SP . Diepe twisten binnen de VU oorzaak van zware nederlaag in 1982 . Na een SP-PVV-VU precoalitieakkoord, kwam een CVP-VUPVV precoalitieakkoord en op de valreep een CVP-PVV-coalitie.
Dit is een grondig herwerkte versie van een studie gemaakt in opdracht van Prof. Dr. H. Gaus. Faculteit van de Rechten Seminarie voor de Ontwikkeling van de Hedendaagse Binnenlandse en Buitenlandse Politiek Door Gilbert Rogiers, Enige Proef Pers- en Communicatiewetenschappen Copyright © Rogiers Gilbert
D/2012/Gilbert Rogiers, auteur en uitgever
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopieën, microfilm, download of op welke andere wijze dan ook, zonder vermelding van de auteur en zonder de vermelding van de titel van het werk.
ROGIERS G., De politiek geschiedenis van Oostende 1976-1982.
2 WOORD VOORAF Ik houd eraan Prof. Dr. H. Gaus (Gentse universiteit), uitdrukkelijk te bedanken voor zijn colleges. Hierin verwees hij voortdurend naar de grote krachtlijnen van ’s mensen geschiedenis, naar de motieven van ’s mensen handelen. De belangen- en de machtsstrijd tussen groepen en tussen personen zijn inderdaad even oud als de mensheid zelf. In dit licht is de strijd om de macht in de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober ’82 in Oostende natuurlijk een heel particuliere gebeurtenis, met een eigen lokale kleur. Machts- en belangenstrijd zijn zo inherent verbonden met het wezen van de mens, dat we het bestaan ervan noch negatief noch positief kunnen bestempelen. Het zijn feitelijke historische constanten. Wie hun bestaan wil ontkennen kan evengoed loochenen dat de aarde om de zon draait! Gilbert Rogiers, Oostende april 1984 NOOT BIJ DE UITGAVE IN 2012 Voltijds lesgevend als licentiaat wiskunde volgde ik in 1983-1984 de colleges voor het behalen van de licentie in Pers- en Communicatiewetenschappen aan de Gentse universiteit. Aan professor H. Gaus vroeg ik om een van zijn cursussen niet te moeten volgen, en in plaats daarvan een studie te schrijven over de politieke geschiedenis van Oostende tussen de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 en 1982. Hij ging hiermee akkoord. Wegens tijdsgebrek heb ik hem geen enkele maal geconsulteerd tijdens het schrijven van dit werk. De oorspronkelijke titel DE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 10 OKTOBER 1982 heb ik vervangen door DE POLITIEKE GESCHIEDENIS VAN OOSTENDE IN 1976-1982. Dit dekt beter de inhoud van deze studie. Enige bescheidenheid komt ten allen tijde van pas, maar Prof. Dr. Gaus beoordeelde in 1984 dit werk als uitzonderlijk goed. Hij raadde me zelfs aan het uit te geven. Dit heb ik toen niet gedaan, omdat er naar mijn oordeel te veel namen in stonden van personen die toen nog politiek actief waren. Ik had gepoogd dit werk zo objectief mogelijk te schrijven, alhoewel ikzelf lid was van het plaatselijk CVP-bureau!!! Dit was voor mij toen een delicate opdracht, maar niemand van het bureau had hiervan weet. Wel heb ik aan toenmalig CVP-voorzitter de h. Achiel Vandenabeele, met een smoes, de originelen van de twee precoalitieakkoorden en van het definitieve coalitieakkoord 1982 gevraagd. Ik kreeg de originelen probleemloos. Sedertdien heb ik in Oostende over dit werk met geen woord gerept. Politieke ambities heb ik nooit gehad, maar op mijn manier was ik achter de schermen een kwarteeuw zeer actief in de CVP. Ik organiseerde met zeer veel succes activiteiten niet alleen in café het Rozenhof, Spaarzaamheidstraat Oostende, maar, als lid van het arrondissementeel bureau, zelfs in Diksmuide, Ieper, Veurne, ... . Ik schreef ook verschillende politieke analyses gericht aan de nationale CVP-top. Een ervan Ofwel uitbreken ofwel uitdoven speelde zelfs een rol in de herbronning na de fameuze verkiezingsnederlaag in 1999. In al deze analyses was empathie het centrale begrip. Dit alles deed ik zeer graag, maar indien men erachter gekomen was dat ik op een neutrale manier over de CVP schreef, dan zou dat ongetwijfeld mijn 'politieke kop' gekost hebben al was ik al bij al maar een randfiguurtje. Gilbert Rogiers, Oostende 18 september 2012
3 Inhoud Woord vooraf
p.1
Noot bij de uitgave in 2012
p.1
Inleiding
p.4
H1. De gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976. 1.1 Begroting 1976: stedelijk onderwijs verantwoordelijk voor eerste stedelijk deficit. p. 6 1.2 Een wonderbare week, maar ook een keerpunt. p. 7 1.3 Uitslag gemeenteraadsverkiezingen oktober 1976 - coalitievorming - samenstelling schepencollege en bevoegdheidsverdeling - samenstelling raad OCMW. p. 8 H2. De periode 1976-1980: de laatste jaren van Jan Piers als burgemeester. 2.1 Jan Piers: burgemeester in de gouden jaren. 2.2 Het ontslag van burgemeester Jan Piers.
p. 11 p. 13
H3. De rivaliteit tussen burgemeester Goekint een eerste schepen Laridon. 3.1 3.2 3.3 3.4
Julien Goekint wordt burgemeester. De SEO-affaire : eerste kritiek op Julien Goekint. Eerste schepen Alfons Laridon zwaar aangevallen door de jong-socialisten. Verstandhouding CVP-SP brokkelt af. Groeiend tweespalt tussen Goekint en Laridon. 3.5 Verdeeldheid binnen de VU.
p. 16 p. 17 p 21 p. 23 p. 25
H4. De gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1982. 4.1 De partijprogramma's. 4.2 Lijsten - Lijsttrekkers - Traditioneel kiescliënteel van de partijen. 4.3 De kiesstrijd.
p. 27 p. 34 p. 39
H5. De verkiezingsuitslag oktober 1982 - De coalitievorming - Persreacties. 5.1 5.2 5.3 5.4
De verkiezingsuitslag. Analyse per partij. Gekozenen. De coalitievorming. Reacties van politici en van de pers. Taakverdeling in het schepencollege. De O.C.M.W.-raad.
H.6 Bijlagen.
p. 44 p. 47 p. 50 p. 53 p. 57
De nummering van de bijlagen oogt en is rommelig. De officiële kiesuitslagen hebben we tussengelast. Bijlage1 Toespraak van Jan Piers op de 21-julireceptie op het stadhuis naar aanleiding van zijn ontslag als burgemeester van Oostende. p. 57
4
Bijlage 2. Coalitieovereenkomst - Stadsbestuur Oostende Voordracht van de burgemeester.
p. 59 p. 61
Bijlage (blijkbaar 3) Bestuursakkoord Oostende Socialistische Partij, Partij voor Vrijheid en Vooruitgang, Volksunie. p.62
Officiële kiesuitslag van de S.P. en de C.V.P.
p.63
Officiële kiesuitslag van de VU en AGALEV.
p.64
Officiële kiesuitslag van de kandidaten van de P.V.V. en de K.P.B.
p.65
Officiële kiesuitslag van de kandidaten van R.A.D. en het V.B.
p.66
Bijlage 4 Lijst van de gemeenteraadsleden.
p.67
Bijlage 5. Tussen ondergetekenden, volmachtdragers van de CVP, de PVV en de VU van Oostende, wordt volgende overeenkomst afgesloten. [Deze tekst werd op zondag avond na de verkiezingen ter plaatse gewijzigd. De VU werd geschrapt. Het werd een CVP. - PVV coalitie.] p.68 Slotbedenkingen van de auteur.
p.73
5
INLEIDING Zoals bij alle verkiezingen is voor de betrokken partijen uiteindelijk alleen de ontstane machtsverdeling van belang. Over de uitslag zelf , met name de zetelverdeling, beslist natuurlijk de kiezer in een enkele uren. Maar de toestanden, de belangenstrijd en de publiek gekende tegenstellingen tussen personen, die het stemgedrag en de coalitievorming bepalen, hebben soms een lange voorgeschiedenis. Dat de vierentwintig jaar oude CVP-SP-coalitie op zondag 10 oktober ’82 om 22 u begraven werd en vervangen door een CVP-PVV-meerderheid, heeft oorzaken die soms jaren terug hun wortels hebben. Daarom behandelen we in hoofdstuk I de grote lijnen van de verkiezingen van 10 oktober ’76. De tussenperiode ’76-80, die het onderwerp is van hoofdstuk II, is gekenmerkt door de afgang van burgemeester Jan Piers en door de blitzcarrière van Julien Goekint die hem opvolgde. In de jaren zeventig groeide de zorg voor het milieu met de dag. De urbanisatiepolitiek, in de alternatieve pers geïdentificeerd met Jan Piers, werd ongenadig afgekraakt. In hoofdstuk III behandelen we de periode ’80-‘82. Vanaf het ogenblik dat Goekint burgemeester werd, groeide de naijver en de tweespalt tussen Goekint en Laridon zienderogen. Beiden zetten alles op alles om na de verkiezingen van oktober ’82 burgemeester te worden. Dat Goekint op een totaal andere manier het schepencollege leidde, was een barrel olie meer op het vuur. Inderdaad, onder Jan Piers was iedere schepen nagenoeg koning binnen zijn bevoegdheidsterritorium. Zo had de CVP het voor het zeggen in ongeveer alles dat met urbanisatie te maken had. De SP van haar kant, en dit is veelgezegd want eigenlijk gaat het om eerste schepen Alfons Laridon en om hem alleen, bouwde het zo machtige stedelijk onderwijs uit tot een echte partijburcht. Zowel Goekint als Laridon hadden in de periode ’80-82 met zware problemen te kampen. Oostende was twee alternatieve bladen rijk, en deze reageerden bitter op burgemeester Goekint. Men verweet hem in de zaak van de failliete corporatieve SEO andere belangen te dienen dan die van de arbeiders en de tewerkstelling. Ook de ACW-aanhang had grote moeite om de NCMV-er Goekint in deze zaak te volgen. Dit was nieuw, want Goekint stapte pas in ’76 in de politiek en had tot dan toe een politiek onbeschreven lei. Ook de kritiek op schepen van onderwijs en financiën Laridon zwol langzamerhand aan tot een brede stroom. En merkwaardig genoeg, deze kritiek klonk veruit het scherpst in eigen rangen vanwege de jongsocialisten. Deze laatsten die de stadskrant De Stoeten Ostendenoare als spreekbuis gebruikten, riepen om openheid en inspraak voor de basis en lanceerden zware aanvallen op hun partijgenoot Laridon. Hem verweten ze al te weinig belang te hechten aan bekwaamheid, ervaring en inspraak, en de kleur van de partijkaart als enig criterium te gebruiken bij dienstverlening en benoemingen.
6
Steeds luider klonk de eis, vooral vanwege de VU, om het kostelijk stedelijk technisch onderwijs, dat een regionale functie heeft, over te hevelen naar het Rijk. Maar schepen Laridon loste van geen vin, en de CVP zweeg als vermoord omwille van het coalitieakkoord van ‘76. Het behoud van het stedelijk onderwijs was namelijk de hoeksteen ervan. Ook de VU worstelde met scherpe interne verdeeldheid. Deze leidde tot de afscheuring van twee van haar voormannen van het eerste uur: fractieleider Nagels en gewezen volksvertegenwoordiger Vansteenkiste. Omdat al deze conflicten, vooral binnen de VU en in mindere mate ook binnen de SP, ongetwijfeld de nieuwe machtsverdeling beïnvloed hebben, zijn we er dieper op ingegaan. De programma’s, de lijsten en de kiesstrijd beschrijven we in hoofdstuk IV. In hoofdstuk V tenslotte handelen we over de verkiezingsuitslag, de coalitievorming en de reacties hierop. Eerst maken we werk van een grondige analyse van de uitslag die twee verassingen liet zien: een vooruitgang van twee zetels voor de CVP, en een terugval van de VU van acht op vier. Zeer veel aandacht hebben we geschonken aan de inhoud en het wedervaren van de drie opeenvolgende coalitieakkoorden. Twee ervan, het SP-PVV-VU- en het CVP-PVV-VUakkoord werden kort voor de verkiezingen gesloten, en dit van de ene dag op de andere. Het niet naleven van het eerste akkoord lokte achteraf bitsige reacties uit van de SP. De avond van de verkiezingen trok men de conclusies uit de stembusuitslag, en zo viel de VU uit de boot, en ontstond een CVP-PVV-coalitie. Het loonde meer dan de moeite om de inhoud van de opeenvolgende overeenkomsten te vergelijken. Als besluit van deze studie hebben we nog even alle oorzaken en krachten die tot de machtswisseling leidden, bekeken. Merkwaardig in deze studie is, en dat valt zelfs op in deze inleiding, dat de PVV t.e.m. hoofdstuk IV nergens in het stuk voorkomt, tenzij als een van de vele onopvallende partijen. Toch is ze er uiteindelijk in geslaagd om mee aan de macht te komen.
7
HOOFDSTUK 1 DE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 10 OKTOBER ‘1976 1.1 DE BEGROTING 1976: STEDELIJK ONDERWIJS VERANTWOORDELIJK VOOR EERSTE STEDELIJK DEFICIT. Na de verkiezingen van oktober 1958 slaagde de handige Jan Piers erin de PVV-SP-coalitie op te doeken, en te vervangen door een C.V.P.-S.P.-meerderheid, die (in ’76) al achttien jaren standhield. Het traditionele rechtse weekblad De Zeewacht had begin ’76 schoon genoeg van de roomsrode coalitie. Hoofdredacteur Jo Deensen wijdde zijn eerste editoriaal van ’76 aan het jaar van de verkiezingen: “Oostende was de vertrouwde gezichten na al die tijd kotsbeu.” 1 Veel meer nog dan op burgemeester Jan Piers (CVP) was deze krant uitgekeken op Alfons Laridon (SP), eerste schepen en schepen van onderwijs. Diezelfde Deensen liet in dit verkiezingsjaar niet na het beleid van Laridon voortdurend te bekritiseren. Hij drong ondermeer aan op de overheveling naar het Rijk van het voor de stadsfinanciën zo rampzalig dure stedelijk technisch onderwijs: “Vooral schepen Laridon heeft er blijkbaar zijn politiek hoofd aan verbonden. De eigenlijke reden is gemakkelijk te begrijpen: de stedelijke technische instituten zijn uitgegroeid tot ware mastodonten van personeelsbezetting en voor een socialistische schepen van onderwijs zijn dat zeer geschikte voedingsbodems voor het kweken van trouwe of noodgedwongen volgelingen-met-partijkaart. Het is trouwens geweten hoe de partijkaart in die technische scholen van de stad bepalend is voor aanvaarding of carrière.”2 Deensen had het eigenlijk niet op de BSP gemunt, maar wel op BSP-schepen Laridon. Maar hoe kon de CVP-SP-coalitie dan drie legislaturen standhouden? Heel eenvoudig, onder Jan Piers was iedere fractie, en in sommige gevallen de afzonderlijke schepen zelf, baas in de eigen sectoren. Zo was het stedelijk onderwijs met zijn vele vertakkingen, basisonderwijs, technisch secundair onderwijs, technisch hoger onderwijs, muziekconservatorium, kunstonderwijs en visserijschool, het territorium van schepen Laridon.3 Deze twee vaststellingen, de meeste schepenen volkomen baas in eigen huis en A. Laridon alleenheerser in het stedelijk onderwijs, zijn van het grootste belang omdat ze zwaar gewogen hebben op de coalitievorming in ’76 en ’82.
1
Jo Deensen in De Zeewacht, 2.01.1976/p. 1 Idem 3 Toenmalig schepen Roland Makelberge: “Dossiers betreffende het stedelijk onderwijs werden in het schepencollege nooit besproken. Ze werden gewoon naar Laridon toegeschoven.” 2
8 CVP-fractieleider Jef Vanlangenhove (ACW) drukte tijdens het begrotingsdebat van februari ’76 zijn grote tevredenheid uit over de coalitiepartner.4 Voor de liberalen had hij geen goed woord over. Wel verklaarde hij voorstander te zijn van de overheveling van het hoger technisch onderwijs naar het Rijk, omdat de financiële last te zwaar werd voor de stad. Hiermee ging Laridon akkoord: de procedure kon ingezet worden.5 Een week voor het begrotingsdebat hadden zowel de PVV als de VU zich voorstander verklaard van de overheveling van het hele stedelijk onderwijs naar het Rijk6. Het is duidelijk : het al dan niet overhevelen van het stedelijk onderwijs of van een deel ervan, was de achillespees van het komende nieuw coalitieakkoord. Waarom werd het probleem van de eventuele overheveling dan zo acuut? Uit de begroting 1976 bleek dat de stad Oostende voor de allereerste keer in de rode cijfers zat. Op de gewone begroting was er een tekort van 95,7 miljoen. En de onderwijsbegroting had op haar eentje een deficit van 109,6 miljoen! M.a.w. het stedelijk onderwijs was verantwoordelijk voor het jaartekort op de begroting 1976. En iedereen wist dat dit voor de volgende jaren ook zo zou blijven.
1.2 EEN WONDERBARE WEEK, MAAR OOK EEN KEERPUNT Het is hier natuurlijk niet de bedoeling een overzicht te geven van de realisaties 1970-1976. Maar in de laatste week van mei ’76 vond het stadsbestuur de tijd om de tot winkelstraat vernieuwde Kapellestraat7, het vernieuwde stationsplein8, de voltooide Mercatorjachthaven9, het afgewerkt stedelijk zwembad10 en de Permekegalerij 11 in te wijden. Alleen het laatste was een privé-initiatief. Op 4 juni feestte Oostende haar Lentenacht op de Wellingtonrenbaan12, en begin juli huldigde minister van Verkeer Chabert de verlengde startbaan, van 2 200 m tot 3 200 m, van de Oostendse luchthaven, in13. Maar het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. De periode van de grote werken was definitief voorbij, behalve … . Eind februari ’76 werd in de gemeenteraad de derde fase van de bouw van het Europacentrum goedgekeurd. Dit ”hoogste gebouw van de Atlantische kust”, zoals Piers het indertijd noemde, was een torenhoge stekelige doorn in het oog van al wie maar enigszins milieugevoelig was. Iedereen bekijkt het nu als de grootste mislukking uit de Piersperiode. De bouwwerken, uitgevoerd door bouwpromotor Van Biervliet, vingen aan in ’65 toen de milieubeweging nog in haar kinderschoenen stond. Men had er zelfs de schouwburg voor afgebroken, iets wat iedere Oostendenaar op vandaag als een groot miskleun aanziet14.
4
De Zeewacht, 27.02.1976/p. 12 5 De Zeewacht, 27.02.1976/p. 12 6 De Zeewacht 20.02.1976/p. 1 7 De Zeewacht, 4.06.1976/p. 18 8 Idem, p. 17 9 Idem, p. 17 10 Idem, p. 16 11 De Zeewacht, 4.06.1976/ p. 18 12 De Zeewacht, 4.06.1976/ p. 4 en p. 9 13 De Zeewacht, 9.07.1976/p. 18
9 In 1976 was de milieubeweging onmiskenbaar van de grond gekomen en men moest nog beginnen aan de derde en laatste fase. Omwille van de peperdure aankoopprijs door de stad betaald bij de onteigening, was er geen belangstelling voor appartementsbouw, noch voor een hotel, noch voor een grootwarenhuis. Van Biervliet was niet geïnteresseerd in de grond, het stadsbestuur zat ermee aan zijn been en er zat niets anders op dan parkinggarages te bouwen op vier verdiepingen.15 Twee jonge alternatieve maandbladen, Tijdingen, opgericht in 1974, en de stadskrant De Stoeten Ostendenoare, gesticht in augustus 1975, pakten burgemeester Piers en bouwpromotor Van Biervliet jarenlang genadeloos aan. Ze wezen voortdurend op de mogelijke verstrengeling van politieke en zakelijke belangen. Op de frontpagina van het allereerste nummer van De Stoeten Ostendenoare verscheen een spotprent van Piers en er zouden er nog vele volgen.16 Onder druk van milieugroepen en van vermelde twee alternatieve bladen moest men in het verkiezingsjaar 1976 heug en meug afzien van de geplande verdere verkaveling van een deel van het Bosje. Het tij was duidelijk aan het keren.
1.3 UITSLAG GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN OKTOBER 1976 COALITIEVORMING - SAMENSTELLING SCHEPENCOLLEGE EN BEVOEGDHEIDSVERDELING – SAMENSTELLING OCMW-RAAD 1.3.1 Verkiezingsuitslag Partij
%
+ of -
VU PVV CVP BSP BKP VFP
19,20 23,56 28,38 24,78 2,97 1,10
+3,40 % -0,27 -6;16 +1,58 +0,34 +1,10
zetels 8 10 12 11 0 0
+ of +3 +2 -+3 ---
De VFP is de Verenigde Feministische Partij. BKP staat voor Belgische Kommunistische Partij. BSP staat voor Belgische Socialistische Partij. Later werd de laatste naam gewijzigd in SP. Te vermelden is dat er door de fusies 8 zetels meer te ‘verdienen’ waren dan in ’70. De CVP leed dus een spectaculaire nederlaag. Van belang is ook dat, o.a. omdat het panacheren17 voor de eerste keer verboden was, het aantal voorkeursstemmen van CVP-lijsttrekker Piers gedaald 14
Toenmalig schepen G. Daniels: “Burgemeester Piers had de toezegging van minister van Cultuur Frans van Mechelen op zak om een cultureel centrum met een kleine toneelzaal en lokalen voor verenigingen te bouwen op de plaats waar nu het lunapark staat. De Culturele Raad gaf echter een negatief advies omdat ze de ligging niet opportuun vond. “ 15 De Stoeten Ostendenoare, nr. 7 maart 1976/p. 2 16 De Stoeten Ostendenoare, augustus ’75/p. 1 17 Panacheren is stemmen voor verschillende personen die op verschillende lijsten staan. Stemde iemand voor twee kandidaten op verschillende lijsten, dan kreeg elk een halve stem.
10 was van 6 048 naar 4 399. Laridon, tweede op de BSP-lijst na Raymond Miroir, zag zijn aantal voorkeurstemmen stijgen van 2 568 tot 3 778. In 1976 was Piers 56 jaar en Laridon 50 jaar, en rekening houdende met de afgang van de CVP in het algemeen en van Piers in het bijzonder, was Laridon duidelijk de coming man in de Oostendse politiek. BSP-lijsttrekker Miroir zou immers weldra ontslag nemen omwille van zijn dokterspraktijk in een OCMW-kliniek. Verkozenen : CVP: Jan Piers, Achiel Vandenabeele, Dries Claeys, Jan Felix, Karel Achtergaele, Fernand Bourgois, Clement Bil, Louis Vanhoorne, Roland Makelberge, Paul Vlaemynck, Julien Goekint en Jef Vanlangenhove BSP: Raymond Miroir, Alfons Laridon, Henri Dumarey, Gust Germonpré, André Gunst, Nicole Beschuyt-Walraevens, Robert Huyghe, Edwin Van Daele, René Bourgoignie, René Cogghe en Roger Struyve PVV: Raoul Bonnel, Jeanne Pauwelyn, Jean Vyvey, Maurice Quaeghebeur, Elza Vandenberghe, Gerard Nollet, Theo Dehaene, Edgard Maesschalck, Marcel Vanhalme en Marcel Friedrichs VU: Marc Vanhecke, Godelieve Depoorter, Emiel Vansteenkiste, Chris Lambert, Jaak Vandemeulebroucke, Jozef Nagels, Dries Demoen en Herman Ponette
1.3.2 Coalitievorming en reacties daarop Noch de BSP noch de PVV hadden in hun programma gerept over de overdracht van het stedelijk technisch onderwijs naar het Rijk. De VU daarentegen eiste onomwonden de overheveling van de secundaire technische afdeling naar het Rijk.Dit was voor haar een sine conditio qua non om in een coalitie te treden. Een tripartiete achtte ze niet wenselijk, vóór de verkiezingen althans. In de nacht na de verkiezingen tekenden de CVP en de BSP een wonderbaarlijk coalitieakkoord. De CVP die als grote verliezer amper één zetel meer behaalde dan de BSP, kreeg de burgemeester (Piers) en daarbij nog vijf van de acht schepenzetels. De BSP was tevreden met drie schepenzetels en het voorzitterschap van het OCMW. Hierbij werd A. Laridon schepen van onderwijs, en er was geen sprake van overheveling van ook maar enig deel van het stedelijk technisch onderwijs. Voor alle insiders was het duidelijk, het behoud van het stedelijk technisch onderwijs was de pasmunt die de CVP aan de BSP had betaald. De Zeewacht die vlak voor de verkiezingen in haar editoriaal voorzichtig tegen het voortbestaan van de CVP-BSP-coalitie pleitte, nam het na de bekendmaking van het coalitieakkoord op voor een tripartite: CVP-PVV-VU.18. De VU zag als grote overwinnaar in dat ze in feite tactisch onhandig tewerk gegaan was. Ze veranderde achteraf het geweer van schouder en stelde ook deze tripartiete voor. In feite deed ze een knieval voor de CVP met volgend voorstel: CVP: burgemeester, vier schepenen en het voorzitterschap van het OCMW, PVV: twee schepenzetels en de VU eveneens. 19
18 19
Jo Deensen in De Zeewacht, 15.10.76/p. 1 De Zeewacht, 15.10.76/p. 9
11 De CVP-top had veel moeite om de nieuwe coalitie aan haar achterban te verkopen. Het NCMV en de CVP-jongeren lagen duidelijk dwars. Heel wat lezersbrieven reageerden heftig tegen de CVP. Vermeldenswaardig zijn ook een paar uitspraken gedaan tijdens het begrotingsdebat einde februari 1977. De PVV-woordvoerder verklaarde ongevraagd en uitdrukkelijk, in de toekomst af te zien van elk aandringen om een deel van het stedelijk technisch onderwijs naar het Rijk over te hevelen. Schepen van onderwijs Laridon zei i.v.m. de coalitievorming, dat het stedelijk onderwijs de hoeksteen was van het BSP-beleid 20. Ondertussen was het deficit van het stedelijk onderwijs aangegroeid tot 118 miljoen. Grote projecten stonden niet meer op het getouw. De tijd van besparen en bezuinigen kondigde zich aan.
1.3.3 Samenstelling schepencollege en bevoegdheidsverdeling Jan Piers (CVP): burgemeester, algemeen beleid en coördinatie, politie en brandweer; Eerste schepen: Raymond Miroir (BSP): financiën, cultuur, personeelsbeleid (samen met R. Makelberge), volksgezondheid, thermaal instituut en beheer stadseigendommen; Jan Felix (CVP): toerisme en feesten, urbanisatie, grondbeleid, stadskernvernieuwing, verkeer, betwiste zaken, electriciteit, gas- en watervoorziening; Alfons Laridon (BSP): onderwijs, leefmilieu, ontwikkelingshulp, jeugd (samen met R. Makelberge), derde leeftijd (samen met L. Vanhoorne) en stedelijke werkhuizen; Louis Vanhoorne (CVP): burgerlijke stand, bevolking, militie, sociale zaken en gezinsvoorzorg, derde leeftijd en erediensten; Henri Dumarey (BSP): haven en economische ontwikkeling, vismijn, industriële vestigingen, promotie luchthaven; Roland Makelberge (CVP): sport, jeugd (samen met A. Laridon), personeelsbeleid (samen met R.Miroir), bouwtoelagen en brandveiligheid, en reinigingsdienst; Julien Goekint (CVP): openbare werken en openbare verlichting, riolering en wegendienst, handel en middenstand, markten en foren, stedelijk slachthuis en onderhoud stadsgebouwen; Karel Achtergaele (CVP): wijkcentra, landbouw en beplantingsdienst. Bij de CVP behoorden Vanhoorne, Makelberge en Achtergaele tot de ACW-strekking, en Piers, Felix en Goekint tot de NCMV-strekking.
I.3.4 Samenstelling van de OCMW-raad Hierbij laten we de de samenstelling van het OCMW aansluiten alhoewel deze raad pas in de maand maart samengesteld werd. CVP (4): Desender Godelieve, Decramer Albert, Hautekiet Achiel en Meseure Charles BSP (3): Gunst André, Vanhooren Roger en Lannoo Didier PVV (eerste drie jaar 4 leden, laatste drie jaar 3 leden): Mevr. Six-Vlaemynck, Degrave Henri, Brusseeel Julien en Debusschere Louis (*) VU (eerste drie jaar twee leden, laatste drie jaar drie leden): Tommeleyn Jef, Mevr. Annie Vanhoutte-Stuyck en Deblaere Georges (*) (*) Voor de laatste drie jaren afgesproken dat dus Vanblaere (VU) zou zetelen i.p.v. Debusschere (PVV)
20
De Zeewacht, 2.03.77/p. 9
12
HOOFDSTUK 2 DE PERIODE 1977-1980: DE LAATSTE JAREN VAN JAN PIERS ALS BURGEMEESTER 2.1 JAN PIERS: BURGEMEESTER IN DE GOUDEN JAREN 2.1.1 De figuur Jan Piers Advocaat Jan Piers, geboren in 1920, was een heel vriendelijk en joviaal man die voor iedereen van hoog tot laag, een goede dag en een kwinkslag over had. Sommigen die met hem samenwerkten, vonden hem daarentegen eerder … ondoorgrondelijk. Kwam hij een bomvolle zaal binnen, dan had iedereen hem gezien, en dit niet alleen omwille van zijn grote gestalte. Bovendien hadden velen de indruk dat Piers hen persoonlijk had herkend en gegroet. Weinigen konden een massa zo charmeren zoals Piers in zijn glorieperiode. Toch was hij absoluut de man niet die ’s avonds laat graag een babbeltje sloeg en een pintje dronk om zijn populariteit op te vijzelen. In tegendeel, hij verstond de kunst om een uur na zijn opgemerkte blijde intrede, zijn grote gestalte ten spijt, weer ongezien te verdwijnen. Zelfs toen hij de zestig naderde, had hij nog steeds hetzelfde studentikoze kwajongensgezicht. In een bomvolle zaal, bij zijn publiek, was de show voor hem nooit over. Dit zelfde publiek was hem jaren lang dankbaar en bedacht hem, toen men nog mocht panacheren, met een indrukwekkend pak voorkeurstemmen. Jan Piers was een diplomaat. Voor hem gingen bij de hogere overheid en bij de zakenlui alle deuren open. Zelf kon hij zich hardnekkig vastbijten in een project dat hij wilde realiseren. Eigenlijk was hij de geknipte man voor de zestiger jaren toen alles nog kon, alles nog betaalbaar was en er nog geen vervelende pottenkijkers waren. Hij was doctor in de rechten en gehuwd met mevr. Marguerite Sap, dochter van minister Sap. Daarmee stonden automatisch al een aantal deuren minstens op een kier. En hij schopte het ver: in 1976 was hij beheerder bij de BBL, SA Excelsior, Belgische Verzekering van de Middenstand NCMV, Kredietmaatschappij Eigen Haard, Hypothekaire Kredietbank Oostende, NV Eigen Haard, NV De Standaard, NV Heliosimp en bij NV Periodica.21 Op zichzelf is daar niets mis mee, maar het wekte argwaan bij de alternatieve pers. Tijdingen, schamper zoals altijd schreef reeds in ’76 wijzend naar Piers: “’k Zien Oostende zo geren, als ik er maar kan van profiteren.”22
21 22
Tijdingen, 3e jg 1976 nr. 6 p. 5 Tijdingen, 3e jg 1976 nr. 2 p. 1
13 In zijn bijna 34 jaar ononderbroken politieke loopbaan, van 1947 tot halfweg 1980, beleefde hij bijna alles wat er in de politiek te beleven is: 6 jaar gewoon gemeenteraadslid, 6 jaar schepen, bijna 22 jaar burgemeester, senator en staatssecretaris.
2.1.2 Toen kwam de kritiek op Jan Piers Tot daar dan de ene kant van de medaille die op het einde van de jaren zestig op haar keerzijde viel. Met de drang naar meer openheid en naar een leefbare stad op mensenmaat kwam stilaan de kritiek los. Het Europacentrum, een mastodont-appartementsgebouw op een boogscheut van het strand, werd een honderd meter hoge doorn in het oog van wat eerst maar een kleine minderheid was. Vanaf begin 1976 richtte De Stoeten Ostendenoare zijn zwaar geschut op Piers en op zijn vriend en bouwpromotor Van Biervliet. Men vermoedde dat, ten koste van de gemeenschap, politieke en zakelijke belangen hand in hand gingen. Het blad omschreef het Europacentrum als een “stedebouwkundige KING KONG”23. Op het moment dat het Bosje bedreigd werd, mengde zich ook Tijdingen in het debat: “Bosje door bewoning bedreigd”. Er bestonden namelijk plannen om in het gebied rond de Oude Watertoren appartementsgebouwen en een hotel op te trekken.24 Dankzij de actiegroep Red ons Bosje en de stimulans van beide alternatieve bladen begon de mentaliteit langzaam te keren. Nochtans verdedigde schepen Felix de plannen hardnekkig: “het kapitaliseren van het gebied kan Oostende niet aan zich laten voorbijgaan”.25 De plannen werden tegen de zin in van schepen Felix, uiteindelijk opgedoekt. Het probleem van de derde vleugel van het Europacomplex en van het IPan-complex. Contract is contract, en de mentaliteitsommezwaai ten spijt zou Van Biervliet nog aan het derde deel van het Europacentrum beginnen “Oostende is de hoogbouw beu” schreef De Stouten Ostendenare.26. Bovendien keken de pers en sommige gemeenteraadsleden scherper dan vroeger toe op iedere grote financiële transactie waarbij het stadsbestuur betrokken was. Contracten werden voortaan tot op de graat uitgepluisd. Op het gelijkvloers van het Europacentrum was er een enorme winkelruimte. Het stadsbestuur verwachtte een grote belangstelling vanwege potentiële kopers. In geval de bouwpromotor een aantal panden toch niet kwijt zou geraken, en zo geschiedde, dan moest de stad die zelf aankopen. De bouwpromotor liep terzake eigenlijk geen enkel risico, maar de stad wel. Op dergelijke zaken letten vroeger enkel de ingewijden, maar nu stond het in de krant. In 1982, dus twee jaar na het ontslag van Piers, bekeek De Stoeten Ostendenoare het als volgt: “Piers was de man van de golden sixties, toen er nog met de losse hand prestigeprojecten werden gepland, de bouwpromotors als milde weldoeners vrij mochten “opereren” en het monster Europacentrum werd opgetrokken onder het motto “de hoogste toren van de Atlantische kust” 27 23 24 25 26 27
De Stoeten Ostendenoare, maart 1976/p. 1 Tijdingen, jg 4 nr. 5 mei 1977/p. 17 Idem De Stoeten Ostendenoare nr. 8 april 1976/p. 1: “Oostende is Hoogbouw beu” De Stoeten Ostendenoare, sept. ‘82/ p. 10
14
Toen de zaak Van Coillie, gevestigd in het IPAN-complex, over de kop ging, was de BBL een van de schuldeisers. De stad Oostende kocht het complex met de bedoeling er de stedelijke werkhuizen in onder te brengen. Ze betaalde er 35 miljoen voor, een bedrag dat sommigen veel te hoog vonden. Achter deze transactie meenden sommigen de hand van Piers, beheerder van de BBL, te zien. Ter inlichting: sinds de aankoop staat het IPAN-complex nog altijd leeg. Lang na het ontslag van Piers rakelde De Zeewacht de IPAN-transactie nog eens op in een interview met hem. Piers motiveerde de aankoop toen als volgt: “De aankoop door de stad was een beslissing van het gehele schepencollege, dus ook van de coalitiepartner. Daarenboven werd de prijs van de aankoop niet door de ambtenaar van Oostende geschat, maar wel door een schattingscommissie van Brussel. Ook is de aankoop op dat moment een goede beslissing geweest. Wij konden onmogelijk voor dezelfde prijs een gelijksoortig gebouw zelf gebouwd hebben (…). De BBL was inderdaad een der schuldeisers van de failliete zaak Van Coillie, doch de bank had de centen van het IPAN-complex niet nodig. De groep Van Coillie had heel wat andere eigendommen waarmee de schulden aan de BBL vereffend werden”. 28 Sommigen beweren dat de aankoopakte door Piers verleden werd op het moment dat het faillissement nog niet uitgesproken was, iets wat wettelijk dan ook niet kon en niet mocht. In 1980 had Piers nog met een ander probleem te kampen. Notaris Lacourt legde, mede in naam van de orde van de notarissen, klacht neer bij het Hoog Comité van Toezicht. Wat was er in feite gebeurd? Volgens de wet wordt bij normale aan- en verkopen van onroerende goederen, de akte verleden door een beëdigd notaris. Bij sommige aan- en verkopen van bepaalde gemeenschapsgoederen zijn welbepaalde beëdigde ambtenaren daartoe ook bevoegd. Aangezien de wet nergens aan een burgemeester verbiedt om dit te doen, terwijl een van zijn ondergeschikten dit wel mocht en ook deed, heeft Piers, in naam van de stad, verschillende akten verleden bij transacties. Het ereloon heeft hij steeds in de stadskas gestort. Dit werd door niemand betwist. De vraag was wel of een burgemeester akten mocht verlijden steunende op het feit dat de wet het hem niet verbiedt. Tot op heden werd aan deze zaak geen gevolg gegeven29. Tussen Piers, die goede relaties had met het Hof, en Prins Karel, ontstond kort voor zijn ontslag een ernstig meningsverschil. Prins Karel had financiële problemen en had daarom graag zijn domein in Raversyde, of toch een groot deel ervan, verkocht aan privé-verkavelaars. Piers zette echter de onteigeningsprocedure voor openbaar nut in. Daardoor werd de verkoop door de Prins aan een privé-verkavelaar onmogelijk.30 2.2. HET ONTSLAG VAN BURGEMEESTER JAN PIERS
28
De Zeewacht, 9.07.’82/p. 5 De klacht bij het Hoger Comité van Toezicht van notaris A. Lacourt, ex-PVV-gemeenteraadslid en aartsrivaal van Jan Piers, werd zonder gevolg geklasseerd. Ook burgerlijk spande A. Lacourt een proces in voor de rechtbank van Eerste Aanleg, maar ook hier ging de burgervader vrij uit. 30 Later zorgden de staatssecretarissen Galle (BSP) en Akkermans (CVP) voor de aankoop door de Staat. 29
15 Geweten is dat Piers stilaan zijn elan verloor. Om welke redenen ook, na 34 jaar politieke activiteit werd hij het beu. Meer dan vroeger ging hij op vakantie aan de azuurkust. Ook op de vergaderingen van zijn partij was hij, naar men zegt, minder en minder te zien. Voor de CVP werd het burgemeesterschap voor de volgende legislatuur een probleem dat dringend een oplossing moest krijgen. Bleef Piers aan tot de verkiezingen van ’82, dan had de CVP geen nieuwe gelanceerde kandidaat-burgemeester. Nam Piers geen voortijdig ontslag dan moest, hij graag of niet, opnieuw lijsttrekker worden, en het burgemeesterambt nog enkele jaren uitoefenen. Velen verwachtten dat SP-schepen Alfons Laridon zich bij de verkiezingen van ’82 zou voorstellen als dé kandidaat-burgemeester. Om dit te voorkomen was er voor de CVP maar één oplossing: het ontslag van Piers. Tijdens de 21-juli-receptie ’80 was het zover. Piers kondigde zijn ontslag aan. Voor het grote publiek, wiens burgemeester hij bijna 22 jaar was, kwam dit als een complete verrassing. Mogelijks lag de oorzaak binnen het NCMV met een ongedurige Goekint als kandidaat burgemeester.31 We citeren een paar uittreksels uit zijn afscheidstoespraak. Zie Bijlage 1. “Scheiden doet lijden. Partir, c’est mourir un peu. Afscheid nemen van iets zo wonderbaars als het burgemeesterschap van Oostende kan niet anders dan pijn doen. Maar ook dat is leven. (…) Meine Sturm- und Drangperiode ist vorbei.” Tijdingen beoordeelde Piers als volgt: “Piers vertegenwoordigt te veel wat men algemeen onder ‘politieker’ verstaat: beloven, aanwezig zijn, show verkopen, doch weinig aarde aan de dijk brengen. En in crisistijd moet er aarde aan de dijk gebracht worden.”32 Met het heengaan van Piers sloot Oostende een hoofdstuk af uit zijn geschiedenis. Op 7.11.’80 volgde schepen Julien Goekint hem op als burgemeester van Oostende. CVP-gemeenteraadslid Gerard Daniels werd de nieuwe schepen. Van deze wisseling maken we gebruik om de verdeling van de bevoegdheden vanaf 1.12.’80 binnen het schepencollege te vermelden. . TAAKVERDELING ONDER IN HET SCHEPENCOLLEGE VANAF 1.12.’80 Burgemeester Julien Goekint: - Algemeen beleid en coördinatie - Politie (inclusief verkeer en parkeerplaatsen) - Brandweer (inclusief brandbeveiliging en reddingsdienst) - Personeelsbeleid (samen met eerste schepen Laridon) - Handel en Middenstand) - Bezetten openbare weg (inclusief markten en foren) Eerste schepen Alfons Laridon - Financiën (samen met schepen Nicole Bossuyt-Walravens) - Onderwijs - Cultuur - Stedelijke Werkhuizen 31
De toenmalige schepenen F. Bourgois en R. Makelberge menen dat de onmiddellijke aanleiding tot het ontslag van Piers binnen het NCMV lag. 32 Tijdingen,7e jg nr. 30 25 juli ‘80/p. 3
16 - Personeelsbeleid (samen met de heer Burgemeester) - Derde leeftijd (samen met schepen Bourgois) Schepen Jan Felix - Toerisme – Feesten - Urbanisatie – Grondbeleid – Stadshernieuwing - Geschillen - Elektriciteits-, Gas- en Watervoorziening Schepen Henri Dumarey - Havens en economische ontwikkeling - Vismijn - Industriële vestiging - Promotie Luchthaven Schepen Karel Achtergaele - Beplantingen - Landbouw - Wijkcentra Schepen Roland Makelberge - Sport - Reinigingsdienst - Hinderlijke inrichtingen - Jeugd (samen met schepen Beschuyt-Walraevens) Schepen Nicole Beschuyt-Walraevens - Thermaal Instituut - Volksgezondheid – Leefmilieu - Beheer stadseigendommen - Ontwikkelingshulp - Financiën (samen met eerste schepen Laridon) - Jeugd (samen met schepen Makelberge) Schepen Fernand Bourgois - Burgerlijke Stand – Bevolking – Militie - Sociale Zaken – Gezinszorg - Erediensten - Derde Leeftijd (samen met schepen Laridon) Schepen Gerard Daniels - Openbare Werken – Openbare Verlichting - Riolering – Wegen - Onderhoud Stadsgebouwen - Bouwvergunningen
17
HOOFDSTUK 3 DE RIVALITEIT TUSSEN BURGEMEESTER GOEKINT EN EERSTE SCHEPEN LARIDON 3.1. JULIEN GOEKINT BURGEMEESTER Julien Goekint werd geboren in 1929, en stelde zich op 47-jarige leeftijd voor de eerste keer kandidaat op de CVP-lijst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976. Hij stond op de tiende plaats, behaalde 1 002 voorkeurstemmen en werd meteen schepen van o.a. Openbare Werken en Middenstand. Hij bezit een industriële drukkerij, maar daarnaast kon hij een indrukwekkende lijst activiteiten in het verenigingsleven voorleggen, vooral in Middenstandskringen. Zo werd hij in ’76 ondervoorzitter van het NCMV gewest Oostende. Van katholieken huize en vader van een talrijk gezin, was hij tussen 1959 en 1976 bestuurslid of zelfs voorzitter van ouderverenigingen van vrije scholen. In zijn campagne stelde hij zich graag voor met zijn vrouw en zijn acht kinderen. Veel nadruk legde hij op zijn dynamisme en zijn doorzettingsvermogen. Als ex-para citeerde hij fier zijn motto “do or die”. Graag vermelde hij zijn prestaties als roeier. Hij nam zelfs deel aan de Europese roeikampioenschappen in Milaan in het nummer “vier met stuurman”. Dit alles leest men in zijn verkiezingsfolder van 1976. Verder staat hij bekend als een manager en een doordrijver die veel van zichzelf, maar ook van de anderen, eist, iets wat sommigen nogal eens door autoritair vertalen. De werkmethode van Piers, iedere schepen koning in zijn rijk, zinde hem niet. Ook dit gaf voedsel aan latere tweespalt met Laridon. Dikwijls maakte hij zijn beklag over de trein der traagheid waarmee dossiers klaarkomen, en over het feit dat genomen beslissingen maar half, en soms helemaal niet, uitgevoerd worden. De administratieve overheidsmolen maalt nu eenmaal veel trager dan die in het bedrijfsleven. Aan de politieke show tijdens de gemeenteraadszittingen, waar velen graag een nummertje opvoeren om de pers te bekoren, heeft hij een grondige hekel. Goekint is ook de man die erin slaagde de politieke invloed van het NCMV33 binnen de CVP sterk te laten toenemen. Tijdens de resterende twee jaar van de legislatuur, dus tot de verkiezingen van oktober 1982, bewoog hij zich zeer veel tussen de bevolking met wie hij graag een babbeltje slaat en, zonder te overdrijven, een pintje drinkt. Herhaaldelijk heeft hij gezegd burgemeester te willen zijn 33
Het NCMV betekent Nationaal Christelijk Middenstandsverbond. Later werd die naam gewijzigd en vervangen door UNIZO.
18 van heel Oostende en niet van één partij. Het speelse van Piers is hem vreemd, en de show ligt hem niet. Hij staat bekent als een harde werker die uitvoert wat hij beloofd heeft. Tenslotte is van Goekint bekend dat hij in zijn dienstbetoon nooit uitdrukkelijk vraagt naar de politieke kleur. Evenmin haalt hij achteraf een partijkaart uit zijn binnenzak.
3.2 DE SEO-AFFAIRE: EERSTE KRITIEK OP GOEKINT 3.2.1. De SEO eertijds een bloeiende bedrijf Op het moment dat Goekint burgemeester werd, was hij nog heel jong in de politiek: amper vier jaar. Een betwist figuur was hij nooit geweest, maar kort na zijn ambtsaanvaarding werd hij geconfronteerd met de SEO-affaire. Wittebroodsweken als burgemeester heeft hij nooit gehad. De SEO, of voluit de Société Economique Ostendaise en in de volksmond de KOO genoemd, en opgericht in 1888, was decennia lang een lokaal monument. Stichters waren een aantal ambtenaren die de aangesloten leden, eveneens ambtenaren, goedkoop aan voedingswaren, kolen e.d., wilden helpen. In de zestigerjaren was de SEO uitgegroeid tot een bloeiende onderneming met een tiental filialen, vele duizenden leden en een personeelsbestand van een negenhonderdtal werknemers. De KOO was een begrip in Oostende en een doorn in het oog van de middenstand. 3.2.2 Kleinhandel: aardverschuiving in de jaren zeventig De SEO-affaire zorgde voor een ware storm en hield Oostende maandenlang in de ban. Het is niet de bedoeling hier de hele historiek van de SEO-crisis uit de doeken te doen. Wel vinden we het nodig het essentiële weer te geven, want die crisis liep dwars door de CVP. Eerst een toelichting omtrent de achtergrond vooraleer we het over de echte historische gebeurtenissen hebben. Begin jaren zestig: de klant, de winkel om de hoek en de discount of het warenhuis Beeld je het begin van de zestiger jaren in. Stel je voor dat je een Oostendse thuismoeder bent. Je hebt boter, melk, hesp, afwasmiddelen, groenten, fruit en kousen nodig. En je man is werkzaam bij de post, het spoor, de tram, het onderwijs of op het stadhuis. Hierna veralgemenen we lichtjes door te zeggen dat je toen je twee mogelijkheden had. Ofwel ging je naar een buurtwinkel, ofwel deed je je inkopen in de KOO, eerst in de Romestraat op de eerste of tweede verdieping en daarna in de Amsterdamstraat voor het fruit en de groenten. In de KOO kon je bovendien in het voorjaar je bonnetjes uitwisselen. Je kreeg meestal tien procent en dat was graag meegenomen. Stel je een echtpaar voor eind de jaren zeventig dat dezelfde producten wilde aankopen. Dan had je een nieuwe keus. Een discount of een warenhuis, met een rijk assortiment uitsluitend op het gelijkvloers, was veel praktischer dan drie buurtwinkels en ook efficiënter dan de KOO. Gevolg, de kleinhandelswinkels verdwenen geleidelijk uit het stadsbeeld en ook de KOO boerde fel achteruit.
19 Eind jaren zeventig: de klant, de middenstand en het grootwarenhuis met parkeergelegenheid Denk je een echtpaar in, beiden werkend en over een wagen beschikkend. Omdat beiden werken is het efficiënt om in het weekend de grote boodschappen te doen. Naast vermelde producten wil het paar ook nog een pak water, een pak cola en een aantal flessen bier kopen. Het paar trekt de zaterdagnamiddag met de wagen naar een grootwarenhuis met parking en koopt daar alles ineens. Zo verdwenen de meeste kleine middenstanders. Ze deden beroep op organisaties zoals het NCMV om hun belangen te verdedigen. En zo kwamen ze bij het NCMV, bij Goekint en Vermeesch terecht, die stonden met hun rug tegen de muur. Instemmen met een hypermarkt langs de Torhoutsesteenweg kwam neer op het opdoeken van de belangenorganisatie het NCMV. De SEO en de syndicaten In de Romestraat en de Amsterdamstraat bevonden zich de twee grootste verkooppunten van de KOO. Geen van beide hadden parkeergelegenheid en beide gebruikten hun eerste verdieping als verkoopsruimte. Hun verkoopscijfers slonken met de dag, personeel werd afgedankt. Op de duur had de SEO nog een 250-tal werknemers in dienst. De syndicaten zochten koortsachtig naar een oplossing. Ter plaatse herbouwen met een bovengrondse parking, hield de sluiting in over twee jaar, dus werkloosheid. Bovendien was het bouwen van een bovengrondse parking in een dicht bewoonde stadsbuurt een probleem en ook beschikte SEO niet over het nodige kapitaal. En zelfstandig blijven én verhuizen naar de stadsrand en dit zonder een paar jaar te sluiten en de overblijvende werknemers naar de ‘dop’ te sturen, was onmogelijk, want SEO beschikte niet over het kapitaal om terzelfdertijd de bestaande zaak open te houden én aan de stadsrand een modern complex, dus gelijkvloers en met parking, op te trekken. De SEO en de syndicaten stonden ook met hun rug tegen de muur. De enige logische oplossing voor de SEO bestond erin extern kapitaal aan te trekken, aan de stadsrand een hypermarkt te bouwen en ondertussen het personeel naar de dop te sturen. Zo kwamen de SEO en de syndicaten op het idee om de GB, die later (mede-)uitbater van de hypermarkt kon worden, als kapitaalverschaffer te engageren. Conclusie: de KOO kon niet zelfstandig blijven bestaan. De middenstand gruwelde bij de gedachte aan een hypermarkt aan de stadsrand. Immers, dit betekende nog min nog meer de ondergang van de meeste kleinhandelszaken en ook van de KOO. Vanaf het begin van de jaren zeventig ging het dus snel bergafwaarts. Midden 1978 vatte De Stoeten Ostendenoare de problemen van de coöperatieve als volgt samen: “Ongelijke concurrentie met de supermarkten en discounts met hun agressieve verkoopstechniek, hun lagere personeelskosten, hun gecentraliseerde ‘moderne’ grote verkoopsoppervlakten, hun parkingfaciliteiten. Bij de SEO met zijn grotere arbeidsintensiteit, door andere verkoopstechnieken en zijn filialenstructuur, wegen de loonkosten zwaarder. De gebouwen zijn ook niet meer van de jongste, en laten niet toe alles op de begane grond te
20 brengen. De jongste jaren is de SEO dan ook een politiek gaan voeren van rationalisatie (…) de SEO trad eveneens in het computertijdperk, reductie van het gamma artikels, verkoop van eigendom, afdankingen.”34 3.2.3 In een notendop: de gebeurtenissen Centrale instanties en personen in deze affaire die heel Oostende beroerde, waren naast de vakbonden, Goekint, burgemeester en voorzitter van het NCMV, Dries Vermeesch, gemeenteraadslid, secretaris van het NCMV en tevens kabinetsattaché bij Paul Akkermans, staatssecretaris van o.a. Ruimtelijke Ordening Het stadsbestuur werd geconfronteerd met het voorstel van de vakbonden om een hypermarkt te bouwen langs de Torhoutsesteenweg op de gronden van de IPAN. Op 27.06.1980 hield Dries Vermeesch een interpellatie in de gemeenteraad, waarna de schepenen Dumarey en Laridon, beiden SP, de zitting verlieten. Hieruit bleek dat er een diepe kloof bestond in het schepencollege.35 De gemoederen van de middenstand geraakten danig verhit. Op woensdag 19 september 1980 hield de actiegroep HALT een korte bezetting van het IPAN-complex uit verzet tegen een verdere inplanting van grootwarenhuizen. Nog dezelfde avond betoogde de middenstand met een autokaravaan als protest tegen het plan van een grootwarenhuis aan de stadsrand.36 Zo blokletterde Tijdingen: “Hetze van de christelijke middenstand tegen SEO.”37 Omdat er kwam geen schot in de zaak en het failliet dreigde voor de SEO, deed afgevaardigde beheerder Rassaert begin december 1980 een ultieme poging om staatssecretaris Akkermans te overtuigen van een hypermarkt langs de Torhoutsesteenweg, maar hij stuitte op een njet.38 Daar zou men een grootwarenhuis optrekken in samenwerking met de keten GB.39 Dit laatste plan genoot de hardnekkige steun van de vakbonden. Dit plan ging niet door omdat de betrokken gronden volgens Akkermans, verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening, bestemd waren voor ambachten en niet voor winkelruimten.40 Tijdingen die het standpunt van de vakbonden vertolkte, wees er terecht op dat de betrokken ambachtelijke zone ‘vergeven’ was van winkels.41 De beheerraad was van plan om op 1 januari te stoppen met de exploitatie maar op aandringen van de vakbonden besliste SEO de sluiting met twee weken uit te stellen. Ondertussen hadden de vakbonden de tijd om beroep te doen op premier Martens, maar ook dit bracht geen soelaas.42 De Vlaamse regering stelde in extremis nog de bouw voor van een modern Shopping-center in het blok Romestraat, Amsterdamstraat en Gentstraat. Maar de hoofdleveranciers van SEO
34 35 36 37 38 39 40 41 42
De Stoeten Ostendenoare, nr. 9 juni 1978/p. 3 De Zeewacht, 4.07.1980/p. 577 De Zeewacht, 19.08.1980/p. 567 Tijdingen, jg 7 nr 36, 19.09.1980/p. 4 De Zeewacht, 12.12.1980/p. 1 Idem Tijdingen, jg 7 nr. 18, 12.12.1980/p. 3 en 12 Tijdingen, jg nr. 7, 17.10.’80/p. 1 De Zeewacht, 9.01.1981/p. 572
21 weigerden in dit geval verdere leveringen.43 Dit plan voorzag in de onteigening van dit blok om er vervolgens een verkoopcentrum op te richten. Naar het voorbeeld van de City in Brussel, zou men er een zogenaamd City2 neerplanten, met in de Romestraat plaats voor de SEO en haar werknemers. In afwachting van de realisatie zou, maar dan volgens burgemeester Goekint, het personeel ‘gesubsidieerd’ worden, maar van dit laatste heikele onderdeel van het plan wist Akkermans echter niets. Het personeel zou volgens de staatssecretaris tijdelijk werkloos worden.44 Achter de weigering zagen de vakbonden de hand van het NCMV dat uiteraard niet gediend was met een nieuw grootwarenhuis. Een petitie pro het reddingsplan leverde, behalve meer dan 12 000 handtekeningen, verder niets op.45 Op donderdag 16.01.1981 legde de SEO de boeken neer bij de Rechtbank van Koophandel in Oostende.46 Achteraf spanden de christelijke en de socialistische vakbonden zich in om de ontslagen werknemers in de mate van het mogelijke aan een nieuwe job te helpen. Maanden lang lanceerden Tijdingen en De Stoeten Ostendenoare bittere aanvallen op Goekint en Vermeesch. Eerstgenoemd blad was wel overdreven optimistisch toen het in haar eerste nummer van 1981 nog schreef: “… kiest men voor de bescherming van de consumenten, dan kiest men voor een coöperatieve. Als men een coöperatieve uitbouwt, schaadt men geen enkel belang. Ook deze niet van de ambachtelijke en commerciële middenstand (…) voor de SEO is er nog het concrete probleem van bedrijf in moeilijkheden. Het behoort tot de geplogenheden dat men in ons land bedrijven uit de moeilijkheden helpt. Het plan van de SEO is realistisch en heeft alle kansen op slagen.” 47 3.2.4 Invloed van de SEO-crisis op de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 Wat had de SEO crisis te maken met de komende gemeenteraadsverkiezingen? In potentie veel, want de aanslepende zaak SEO was een splijtzwam in de CVP, de standen ACW en NCMV stonden met getrokken en geslepen messen diametraal tegenover elkaar. Begrijpelijk dat sommige politieke partijen, de SP48 en de VU49, probeerden garen te spinnen uit de malaise binnen de CVP. Achteraf, bij de komende gemeenteraadsverkiezingen, werd de SEOaffaire overschaduwd door de titanenstrijd Goekint-Laridon. Maar, in ieder geval kreeg de reputatie van Goekint een flinke knauw in ACW-kringen.
3.3 EERSTE SCHEPEN LARIDON ZWAAR AANGEVALLEN DOOR DE JONG-SOCIALISTEN Alfons Laridon werd geboren te Oostende op 17.02.’26 als zoon van een kleine middenstander, een haarkapper nabij het Marie-José-plein. Hij bestempelt zijn vader als een echte liberaal met sociale bekommernissen, politiek niet geëngageerd, maar wel sterk geïnteresseerd. 43 44 45 46 47 48 49
De Zeewacht, 16.01.1982/p. 569 Tijdingen, jg 8 nr. 3, 16.01.1981, niet genummerde bijlage Tijdingen, 2.01.1981/p. 3 De Zeewacht, 16.01.1981/p. 1 Tijdingen, jg 8 nr 1, 2.01.’81/p. 2 Tijdingen, jg 8 nr. 6, 06.02.1981/p. 1 Tijdingen, nr. 35, 15.08.1980/p. 1
22 Hij doorliep het lager onderwijs in de stedelijk Albertschool en volgde secundair onderwijs in het atheneum in Oostende. Later werd hij licentiaat in de economische wetenschappen en geaggregeerde voor het secundair onderwijs. Aan de universiteit, de RUG, was hij actief lid van de socialistische studentenbond. Verder liet niets voorzien dat hij in de politiek zou belanden. Hij stond 18 jaar in het onderwijs, eerst als leraar, dan als instellingshoofd en tenslotte als inspecteur. Werkzaam zijnde in culturele en syndicale organisaties verzeilde hij toch in de politiek: in 1964 gemeenteraadslid, in 1970 schepen en in 1976 opnieuw schepen telkens van (o.a.) onderwijs. In ’76 stond hij tweede op de BSP-lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen na dokter Miroir die, wegens onverenigbaarheid met zijn taak in het OCMW-ziekenhuis, in maart ’77 ontslag nam als eerste schepen en schepen van financiën. Als schepen werd hij vervangen door Nicole Walraevens-Beschuyt. Van dan af was Laridon de onbetwiste nummer één in zijn partij. Ondertussen werd hij ook volksvertegenwoordiger voor het arrondissement OostendeVeurne-Diksmuide en, tot in 1983, lid van de schoolpactcommissie. Oostende voelde aan dat de zes jaar oudere Piers op retour was (ex-senator en ex-staatssecretaris), en dat Laridon de comingman was, die op 1 januari 1983 burgemeester kon worden. Laridon had zijn politieke carrière geleidelijk uitgebouwd. Met wat meeval kon een ministerportefeuille, liefst die van Onderwijs, er de bekroning van worden. In tegenstelling met nieuwkomer Goekint was Laridon al jarenlang het mikpunt van kritiek vanwege zijn politieke tegenstrevers, maar niet alleen van hen. Binnen zijn eigen partij groeide een doctrinaire tegenstelling met de jongsocialisten. We zetten de zaken even op een rijtje. De Oostendse begroting had in 1976 voor de eerste keer een jaartekort van niet minder dan 96 miljoen. Dit deficit nam jaarlijks toe en bedroeg in 1982 reeds 232 miljoen. In het begrotingsdebat 1982 zuchtte Laridon: “Vluchten kan ik niet meer, ik zou niet weten waar naartoe.” 50 Oostende had toen een gecumuleerd deficit van rond de 640 miljoen. Maar de VU meende dat hij al lang had moeten en kunnen vluchten. Tijdens de begrotingsdebatten tussen 1976 en 1982 lanceerde deze partij jaar op jaar zware aanvallen tegen Laridon, schepen van financiën en onderwijs. Inderdaad jaar na jaar vertoonde de onderwijsbegroting een deficit dat schommelde tussen de 100 en de 120 miljoen. Daarvan namen het stedelijk secundair technisch en het stedelijk hoger technisch samen omtrent de helft voor hun rekening. In die periode eiste VU-raadslid Vandemeulebroucke, in naam van zijn fractie, elk jaar, behalve in februari 1976 toen hij Europees parlementslid werd, de overheveling van het stedelijk technisch onderwijs naar het Rijk, omdat de financiële last ondraaglijk werd voor de stad. In het begrotingsdebat van februari 1977 sloeg Vandemeulebroucke de nagel op de kop: “Het onderwijsdeficit is dit jaar opgelopen tot 125 803 834 F (…) anderzijds blijft de VU meer dan ooit op haar standpunt dat een secundair onderwijs geen gemeentelijke taak is. (…) pleit de Volksunie voor de overheveling van SHTIO en STIMJO naar het Rijk. Enkele begrotingen terug heeft de h. Schepen van Onderwijs op een vraag naar overheveling eenvoudig weg geantwoord: “Ik wil geen politiek harakiri plegen.” Hij erkende hiermee expliciet dat het stedelijk onderwijs uitgegroeid is en zou moeten blijven als een partijpolitiek 50
De Zeewacht, 29.01.82/p. 1
23 bouwwerk dat dankbaar kon benut worden voor partijgebonden aanstellingen en benoemingen. En het blijft ook zo dat de CVP in heel het onderwijsbeleid door haar 18 jaar oud coalitiecontract monddood is en dat blijkbaar wil blijven.”.51 De CVP hield zich als coalitiepartner zeer gedeisd, want de stedelijke onderwijspolitiek, met Laridon als onbetwistbare baas, was de hoeksteen van het coalitieakkoord.52 De PVV hekelde, als oppositiepartij, het financieel beleid, maar was eerder voorzichtig i.v.m. de onderwijspolitiek. Ze wist zeer goed dat dit stedelijk onderwijs een teer punt zou zijn bij de coalitievorming in 1982. Als politieke tegenstrevers waren de PVV, de VU en de CVP gekant tegen de benoemingspolitiek van Laridon. Maar ook hier hield de CVP zich op de vlakte, althans naar buiten toe. Bij een kern strijdlustige jongsocialisten, die idealen als een open beleid en basisdemocratie hoog in hun banier voerden, had Laridon het lelijk verkorven. In oktober 1979 publiceerde De Stoeten Ostendenoare, spreekbuis van onder andere de jongsocialisten, een stripverhaal.53 Hoofdfiguur was een zekere A. Piston die, voorgesteld als Sinterklaas, kwistig jobs en ongeoorloofde voordelen uitdeelde aan al wie er om vroeg. Schepen A. Laridon, die meende zichzelf in A. Piston te herkennen, spande prompt een proces in wegens eerroof en eiste 50 000 frank schadevergoeding, evenals de publicatie van het vonnis op kosten van de verantwoordelijke uitgever in twee lokale bladen volgens zijn keuze. Begin juli 1982, dus vóór het begin van de kiescampagne, werd De Stoeten Ostendenoare veroordeeld tot 25 000 fr boete, en werd het vonnis in twee lokale bladen gepubliceerd.54 De jongsocialisten en sommige SP-kandidaten van de ‘tussengeneratie’ distantieerden zich van Laridon. Deze veroordeling lag natuurlijk zwaar op de maag van de redactie van de krant, en in het septembernummer kwam de repliek: “Wegens interne SP-escapades moet de man, die graag minister van onderwijs was geworden, zeker niet op bevordering rekenen. Hij werd trouwens geschrapt als SPvertegenwoordiger in de schoolpactcommissie en mag zijn ambities op nationaal vlak wel vergeten. Het laatste SP-congres zette hem ook uit het Nationaal Bureau. Zijn fanatieke antigodsdienstige uitspraken werden hem o.a. door de doorbraakgezinde Van Miert niet in dank afgenomen.”55 Het was voor velen een raadsel waarom de CVP zo mak toezag terwijl de strijdende atheïst Laridon het stedelijk onderwijs ombouwde tot zijn persoonlijke burcht.56 Wat de vete met de jongsocialisten betreft, die werd zo hevig dat ze, tijdens de zes dagen durende feesten op het Pauluspleintje, een spelletje hielden met de foto van Laridon, waarbij gevraagd werd geldstukken in zijn mond te gooien. En zeggen dat deze feesten plaats vonden in augustus 1982, nauwelijks twee maanden voor de verkiezingen. 51
Tijdingen, 1977 jg 4 nr. 3 p. 16 Toenmalig schepen R. Makelberge (mondeling): “Ik kwam eens tussen in het begrotingsdebat. Schepen Boudolf vroeg onmiddellijk de schorsing. Tijdens die pauze was Boudolf woedend. Hij zei dat ik moest zwijgen over het onderwijs of dat hij zou beginnen over de kerkfabrieken. Nadien riep Piers me bij zich en verwees naar de coalitieovereenkomst. In het vervolg heb ik gezwegen.” 53 De Stoeten Ostendenoare, okt. 79/p. 24-25 54 Zie bijv. Tips*, 16 sept. 82/ p. 12 55 De Stoeten Ostendenoare, sept. 82/ p. 11 56 Men zegt dat de SP dreigde drastisch te snoeien in de begroting van de kerkfabrieken en de bouw van de pastorieën van Zandvoorde, Raversyde en Sint-Jozef tegen te houden. 52
24
Vermelden we nog dat De Zeewacht jaren lang kritiek had op Laridon. Deze krant verantwoordde haar houding tegenover Laridon als volgt: “Wel omdat we bij die man een grenzeloze ambitie vermoeden die voor niets of niemand uit de weg gaat. En zo’n mensen zijn altijd gevaarlijk. Ook omdat we ons vaak ergerden aan de methodes waarop hij zijn macht en zijn politiek imago stoelt: het zwaaien met de partijkaart, het hardnekkig benoemen van rode vriendjes tegen beter recht in, het uitbouwen van een socialistische school van wat eigenlijk een neutrale school voor allen zou moeten zijn.57 In de gemeenteraadszitting van eind januari 1982 ging Laridon uiteindelijk overstag. Hij verklaarde zich bereid de discussie over de overheveling van het stedelijk technisch hoger onderwijs te openen, op voorwaarde dat het stedelijk onderwijs omgevormd werd tot een parastatale.58
3.4 VERSTANDHOUDING IN CVP-SP-COALITIE BROKKELT AF GROEIENDE TWEESPALT TUSSEN GOEKINT EN LARIDON Vanaf het ogenblik dat Goekint burgemeester werd, verslechtte de verstandhouding in de coalitie zienderogen. Niet verwonderlijk, want zowel Laridon als Goekint mikten op het burgemeesterschap na de verkiezingen van oktober 1982. Meningsverschillen, soms over kleine zaken, gaven aanleiding tot grote onenigheid. We vermelden er enkele. In de gemeenteraadszitting van einde februari 1982 geraakte de meerderheid het niet eens over de belasting op het huisvuil.59 Nog in dezelfde zitting was er een niet te overbruggen meningsverschil bij het bepalen van het inwonerspotentieel van de vrije bibliotheek Astrid. De CVP stelde 48 864 inwoners voorop en de SP 15 000. Het CVP voorstel hield een jaarlijkse betoelaging in van 3 miljoen, dit van de SP 1,2 miljoen. Een Salomonsvoorstel van de VU om technisch advies in te winnen bij de hogere overheid, werd aangenomen door alle partijen uitgezonderd de SP.60 De gemeenteraadszitting van 26 maart 1982 viel op een dag waarop het ABVV een vierentwintig uren staking hield (26.03.1982). De SP die solidair was met de stakers, daagde niet op. De zitting ging gewoon door.61 Tijdens de zitting van eind april 1982 waren de rollen omgekeerd. De modaliteiten van het verhuurcontract van de velodroom splitste de meerderheid op. Inhoudelijk ging het om een futiliteit. De terzake bevoegde schepen R. Makelberge stelde een concessie van de vervallen Velodroom voor aan W.S.C.: voor 9 jaar tegen 1 Fr/j. De oppositie vroeg samen met de SP een uitstel van het dossier omdat het onvolledig was. De CVP daarentegen beweerde dat alles vooraf besproken was en dat er een consensus was in de meerderheid. Na schorsing van de zitting werd gestemd over de verdaging. De oppositie aangevuld met de SP stemde pro verdaging, de CVP stemde tegen. Resultaat 25 pro verdaging en 12 tegen. De CVP verliet meteen de zitting.62 57 58 59 60 61 62
De Zeewacht, 17.12.76/ p. 8 De Zeewacht, 5.02.’82/p. 14 De Zeewacht, 5.03.82/ p. 16 De Zeewacht, 5.03.’82/p. 16 De Zeewacht, 2.04.82/p.42 De Zeewacht, 30.04.’82/p. 1
25
We geven de reacties van Goekint en van Laridon. Goekint: “De zaak van de velodroom werd vooraf besproken, en het schepencollege was het unaniem eens. Wanneer dan blijkt dat de coalitiepartner aanstuurt op een schorsing van de zitting, dan ondergraaft hij de geloofwaardigheid van de coalitie zelf. (…) Er is een onderscheid tussen de SP-partij en de SP-mandatarissen. (…) Trouwens, wanneer iemand van de coalitiepartners maar één bedoeling heeft en dat is de burgemeesterszetel te verwerven, welke middelen daartoe ook gebruikt worden, dan heeft dat zelfs niets meer met een hardere of zachtere lijn te maken, maar met de democratische regels die stukgetrapt worden, daarop reageer ik.” 63 Laridon: “Ik begrijp niet hoe verstandige mensen omwille van zo’n banaal feit de zaak om zeep kunnen helpen. Ik vermoed dat een aantal mensen op die manier in de kijker willen lopen. (…) Het is allemaal niet waar dat er geen onopgeloste vragen meer waren na de vergadering van het schepencollege (…). Wij zijn niet tegen de verhuring van de Velodroom, maar willen de zaak duidelijk zien. Dat is alles.”64 De Stoeten Ostendenoare vatte de stand van zaken als volgt samen: “Vooral sedert het vertrek van Piers is de verhouding CVP en SP beginnen verslechteren. De persoonlijkheden van een Goekint en een Laridon, beide nogal (?) autoritaire figuren, zijn er natuurlijk niet vreemd aan. Ongetwijfeld zit er meer achter. Na 25 jaar samengaan zijn beide partijen sterk uit elkaar gegroeid. Als er niet vlug een ommezwaai komt, hetgeen niet te verwachten valt, dan zit een herhaling van de coalitie er voor de komende zes jaar niet meer in.”65 Schrijven we nog dat CVP-fractieleider Achiel Vandenabeele zich einde januari ’82 bij de stemming over de begroting van het stedelijk onderwijs, onthouden had: “Ik wil natuurlijk niet tegenstemmen omdat ik de opvoeding van de Oostendse kinderen zou schaden. Maar ik weiger ja te zeggen omdat een aantal politiekers munt willen slaan uit dezelfde schoolkinderen … .”66 Tenslotte nog enkele vermeldenswaardige gebeurtenissen. Op 1 december 1981 werd de verbrandingsoven in gebruik genomen67 en op 17 december 1981 werd de Keignaert geklasseerd na aanslepende discussies met milieugroepen. De stad wou er oorspronkelijk een recreatieoever van maken. In 1982 werd het waterzuiveringsstation in werking gesteld68. Ook werd Oostende tijdens de gemeenteraadszitting van 25 juni 1982 met eenparigheid van stemmen tot kernvrije gemeente uitgeroepen.69
63
De Zeewacht, 30.04.82/ p. 1 Idem 65 De Stoeten Ostendenoare, mei 82/ p. 23 66 De Zeewacht, 5.02.’82/ p. 14 67 Tijdingen, jg 8 nr. 41, 4.12.1981/p. 40 68 Tijdingen, jg 9 nr. 25, 25.06.1982/p. 69 Tijdingen, jg 9 nr. 26, 02.07.1982/p. 9 64
26 Op de gemeenteraadszitting van einde februari 1982 werd nog een andere belangrijke beslissing getroffen. NV Sun Tennis Club, dochteronderneming van Sun International van ‘s lands grootste touroperator Rudolf Vanmoerkerke, kreeg er de toelating om op het stedelijk sportterrein De Schorre voor 50 miljoen privé-investeringen te doen. Deze NV zou er twee indoortennisvelden, een zevental openluchtvelden, de bijhorende sanitaire voorzieningen evenals een cafetaria realiseren. De stad zelf gaf de grond ter beschikking en zou 5 miljoen besteden aan infrastructuurwerken. Volgens het contract wordt de stad na 15 jaar eigenaar van het complex, terwijl de installatie gedurende 50 jaar verplicht in concessie moet gegeven worden aan NV Sun Tennis Club. De tijd van grote projecten gefinancierd door de stad was definitief voorbij. In plaats daarvan zocht het stadsbestuur de medewerking van het privé-kapitaal. Schepen Makelberge, verantwoordelijk voor de sport, en ook burgemeester Goekint , verdedigden met gloed de nieuwe formule. Harde kritiek was er evenwel op de langdurige concessie aan een vooraf bepaalde uitbater.
3.5 VERDEELDHEID BINNEN DE VU Binnen de VU heerste er jarenlang een tweestrijd tussen Emiel Vansteenkiste en Jaak Vandemeulebroucke. Vandemeulebroucke, licentiaat geschiedenis en oorspronkelijk leraar aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege te Oostende, maakte een politieke blitzcarriére. Geboren op 27 mei 1943, nam hij in oktober 1970 voor de eerste keer deel aan de gemeenteraadsverkiezingen en werd meteen verkozen. Bij de parlementsverkiezingen van 3 maart 1974 stond hij op de tweede plaats op de VU-Kamerlijst na lijsttrekker Emiel Vansteenkiste. Op dat ogenblik had de VU traditioneel één verkozene voor de Kamer in het arrondissement Oostende-Veurne-Diksmuide. Iedereen achtte Vandemeulebroucke kansloos, maar door het spel van de apparentering werd ook hij verkozen. Bij de volgende nationale verkiezingen in 1977 verloor hij zijn zetel. Sedertdien ontstond er een verklaarbare naijver tussen ex-volksvertegenwoordiger Vandemeulebroucke en volksvertegenwoordiger Vansteenkiste. Toen in juni 1971 de eerste Europese verkiezingen plaats grepen, was Maurits Coppieters VU-lijsttrekker en Vandemeulebroucke eerste opvolger. In februari 1981 nam Coppieters omwille van zijn leeftijd ontslag en Vandemeulebroucke volgde hem op. Schijnbaar was er geen voedingsbodem meer voor de rivaliteit Van Steenkiste-Vandemeulebroucke, maar er was meer. Terwijl Vansteenkiste bekend staat voor zijn rechtse ideeën, evolueerde zijn opponent duidelijk meer naar links. Later, na de verkiezingen, verduidelijkte Van Steenkiste zijn opvattingen in De Zeewacht: “Wanneer onze voorzitter [nvdr, Bert Ruysschaert] er dan nog eens in een interview verklaart dat de VU een centrum linkse partij is, dan zegt Vansteenkiste: Ola, Bibi . (…) Doch er is natuurlijk meer dan alleen maar de koers van de VU, de standpunten inzake abortus en kernraketten, er was ook dat mollenwerk binnen de eigen VU te Oostende.”70 M.a.w. er ontstond een ideologische tegenstelling binnen de VU. Bij de nationale verkiezingen van 8 november 1981 zag Vansteenkiste vrijwillig af van zijn kandidatuur. Meer 70
De Zeewacht, 29.10.’82/p. 14
27 zelfs, hij stapte uit de VU. De tegenstellingen in de schoot van de VU waren te groot geworden. Ook in de gemeenteraad zonderde hij zich af en verklaarde voortaan als onafhankelijk te zullen zetelen tot de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen. In januari 1982 voegde Nagels zich bij Van Steenkiste als onafhankelijke in de gemeenteraad.71 Fractieleider Jef Nagels was, naast Chris Lambert en Julien Desseyn, kandidaat voor het vrijgekomen kopmanschap. Desseyn die zich niet zelf kandidaat had gesteld, werd kopman op de voorlopige modellijst. Nagels aanvaardde de (kansloze) eerste plaats op de senaatslijst, maar kwam later op zijn beslissing terug. De arrondissementele VU-partijraad keurde het kopmanschap van Desseyn goed met 30 stemmen tegen 29 voor Nagels. Deze laatste was echter om beroepsredenen afwezig. Hij verbleef in Keulen toen hij het hoorde … donderen. Een week later werd mevrouw Nagels ‘kopman’ voor de senaat op de lijst van het Vlaams Blok!!!72 Op de eerste gemeenteraadszitting van 1982 verklaarde Nagels voortaan als onafhankelijke te zullen zetelen. Naast de ontgoocheling om de gemiste kans speelde ook een doctrinaire reden een rol bij zijn beslissing. Evenals Vansteenkiste ging hij al lang niet meer akkoord met de linkse koers van Vandemeulebroucke en van een aantal nationale VU-tenoren. Daarmee slonk de VU-fractie in de gemeenteraad van acht tot zes. Erger voor deze partij was dat het ontslag van Nagels aan de basis lag van een VB-lijst bij de verkiezingen van oktober 1982. Nagels werd lijsttrekker. Deze malaise binnen de VU heeft zwaar gewogen op haar resultaat in deze verkiezingen. Nu we het toch over de VU hebben, mogen we niet nalaten te zeggen dat Vandemeulebroucke zich in de loop der jaren een stevige reputatie opgebouwd had door zijn dossierkennis en zijn scherpe interpellaties in de gemeenteraad. Klassiek was zijn steeds weerkerende kritiek op de deficitaire onderwijsbegroting. Keer op keer eiste hij tijdens het begrotingsdebat de overheveling van het stedelijk technisch onderwijs naar het Rijk. Evenals Laridon (tot 1982) was Vandemeulebroucke lid van de Nationale Schoolpactcommissie.
71 72
Tijdingen, jg 9 nr. 4, 29.01.1982/p. 4 Al deze informatie hebben we toentertijd binnen de VU verzameld.
28
HOOFDSTUK 4 DE PARTIJPROGRAMMA’S - DE LIJSTEN - DE KIESSTRIJD 4.1 DE PARTIJPROGRAMMA’S EN DE PRECOALITIEAKKOORDEN 4.1.1 Vergelijking van de partijprogramma’s met precoalitieakkoorden De SP, de PVV en de VU sloten een voorakkoord op woensdag 6 oktober (Bijlage ongenummerd - gedateerd op 10 oktober - Zes pagina's - Programma afspraken - Verdeling schepenen - Voordracht Alfons Laridon als burgemeester -). Alhoewel dit voorakkoord, volgens onze mening, na ernstig onderhandelen gesloten werd, was het maar een eendagsvlieg. Daags nadien op donderdag 7 oktober werd het verbroken, vervangen door een voorakkoord tussen de CVP, de PVV en de VU. Bijlage 5, gedateerd op 10 oktober, Vier pagina's, wat geschrapt werd, behoort tot dit akkoord en wat bijgevoegd werd niet. Papier is gewillig en op zondagavond 10 oktober, dus op de avond van de verkiezingen, sloten CVP en PVV een definitief coalitieakkoord. Hierbij werd het voorakkoord van donderdag 7 oktober dus verbroken, echter niet gescheurd, maar aangepast aan de nieuwe situatie met twee coalitiepartijen, de CVP en de PVV i.p.v. drie. Bijlage 5 - gedateerd op 10 oktober - vier pagina's, wat geschrapt werd behoort niet tot dit akkoord, wat bijgevoegd werd wel. . Na het eerste precoalitieakkoord hebben we de verkiezingsresultaten geplaatst. Hierna vergelijken we de partijprogramma’s met het voorakkoord van woensdag 6 oktober, omdat dit voorakkoord een standpunt bevat van elke partij t.o.v. elk van de grootste kernpunten van de Oostendse gemeentepolitiek. In dit acht punten tellend akkoord wordt uiteraard over een hele reeks programmapunten niet gerept. Daarom hebben we in het schema op de volgende pagina, de eerste zeven punten aangevuld met ongeveer dertig andere die sommige of mogelijks alle partijen belangrijk achtten. Hierbij gebruikten we de kiesfolders. Punt 8 “ de neutraliteit van het stedelijk onderwijs”, lieten we buiten beschouwing, omdat we het al te vaag vonden. Verklaring bij het schema Ingeval partij X expliciet verklaart achter programmapunt y te staan, dan hebben we een x (kruisje) ingevuld in de kolom van X. Koos partij X niet expliciet voor y, dan hebben we een o (nul) ingevuld. Het is best mogelijk dat partij X wel achter y stond, maar dat ze dit nergens expliciet aan de kiezer kond maakte. In dit geval betekent dit dat X geen standpunt geeft. De doorsnee kiezer is geen helderziende en is niet verplicht zijn hersens te pijnigen om aan de weet te komen wat in de achterhoofden van de programmamakers sluimert. Zo is er bij ons weten en dit na veel navraag, nergens een programma van RAD verschenen. Onze enige inspiratiebronnen bij het invullen van het schema waren hier een summier verslag van de persconferentie van RAD in De Zeewacht, een paar telefoongesprekken met de lijsttrekker en ook met de lokale voorzitter.
29 Bij de SP hadden we een ander probleem. De Jongsocialisten verdedigden in hun aparte folder enkele progressieve punten die de officiële SP onvermeld liet. In dit geval noteerden we een o bij de SP, omdat de officiële SP geen standpunt terzake kenbaar maakte, aangevuld met een asterisk (*), waarmee we bedoelen dat de Jongsocialisten zich als pro voorstelden. Dus: o: partij X geeft geen standpunt; X: partij X verklaart dat ze pro is; o*: de officiële SP geeft geen standpunt, maar de Jongsocialisten zijn pro.
1. Doorlichting administratie 2. Stedelijk structuurplan 3. Tewerkstelling belangrijk 4. Milieuvoorwaarden bij bedrijfsvestiging 5. Promotie toerisme 6. Filosofische niet-discriminatie 7. Overheveling sec. technisch onderw. 8. Hulp bij administratie en problemen 73 9. Meer informatie aan burger 10 Meer inspraak vanwege burger 11. Depolitisering benoemingen 12. Rechtstreeks verkozen wijkraden 13. Herwaardering gemeenteraad 14. Stadshernieuwing 15. Spelen en groen 16. Veilig verkeer 17. Veiligheid algemeen 18. Meerjarenplanning voor projecten 19. Beroep op financiële hulp overheid 74 20. Hogere vermogensbelasting 21. Hogere bedrijfsbelasting 22. Gezinsvriendelijke belastingen 23. Verdere uitbouw stedelijk onderwijs 24. Stimuleren handel en nijverheid 25. Aantrekken nieuwe bedrijven 26. Promotie luchthaven 27. Kleinschalige econ. Bedrijven 28. Promotie haven 29. Uitbouw kinderopvang 30. Integratie bejaarden 31. Integratie mindervaliden 32. Stimuleren soc. Huisvesting 33. Steun sociaal privé-initiatief 34. Verdere uitbouw sociale diensten 35. Herwaardering ontwikkelingshulp 36. Vrede en internationale veiligheid
73
SP CVP x x o* x x x x x o* o o o* o* o* o* o* x x x o o* x o o o x o x x o x x x o o* o x o* o*
o x x o x x x x o o x x x x o o o o x o x x x o x x x x x x o x o
VU x x x x x x x x x x x x o x x x o x o o o o o x x x o x o x x x o o x x
AGALEV PVV KPB RAD o o o o x x o x x x x o o o x o x x x x o x x x x x o o x x o o o o o x o o x x x o o x x
o x o o x o x o o o x x x x x o o o o o x x x o x x x x x o o o o
o o o o x x x x x x x x x x o x o o o o o o x x x x x x x o x o x
o o o o o x x x o o o o o x o o o o o o x o o o o o o o o o o o o
De officiële SP stond wel achter inspraak in het cultuurbeleid, maar vermelde dit niet in haar kiesfolder. Stadsbibliotheek Oostende, Ostendiana – Kaft SP Eén Jongsocialist stelde in een eigen folder voor om de vermogensbelasting te verhogen (Dirk Vandepitte). 74
VB x o o o x o x x x o x o o x x x x o o o o x o o o o o o o o x o o o o o
30
Na de verkiezingen gaf Yves Miroir, zowat de ideoloog van de jongsocialisten, in een interview de visie van de jongsocialisten weer. “Het socialistisch voorstel [Yves Miroir bedoelt het voorstel van de jongsocialisten] wenst het geld te halen waar het zich bevindt. Men kan met het nationaliseren van de banken, verzekeringsmaatschappijen en andere winstgevende bedrijven, gemakkelijk kapitaal verzamelen nodig om de economie opnieuw te stimuleren. Voor dit voorstel is men in België nog niet rijp.”75 Hierna geven een bespreking van de afzonderlijke partijprogramma’s. We leggen de nadruk op de vermelde zeven punten en beperken ons verder tot de grote lijnen. Geen enkele partij sprak reserves uit tegenover een andere m.b.t. de latere coalitievorming. 4.1.1 SP-programma76 Het SP-programma stond dus achter de punten 1, 3, 4, en 5 van het eerste precoalitieakkoord gesloten tussen de SP, de PVV en de VU. Er was dus geen sprake van filosofische nietdiscriminatie, noch van een overheveling van het stedelijk secundair onderwijs, noch van de opmaak van een stedelijk structuurplan. De SP schonk zeer veel aandacht aan het stedelijk onderwijs en zijn verdere uitbouw, aan het jeugd- en cultuurbeleid, en daarna pas aan het sociaal beleid. Omdat de Demey-sluis te smal is en daardoor een verdere ontwikkeling van de haven afremt, stelde de SP daarvoor oplossingen voor: ofwel deze sluis verwijderen en de achterhaven uitbouwen tot een getijde-haven, ofwel een nieuwe zeesluis bouwen op het einde van het kanaal Brugge-Oostende. Van belang is dat de jongsocialisten een eigen folder uitgaven met duidelijk meer doctrinaire klemtonen.77 Te onthouden is hun pleidooi voor meer openheid, meer inspraak en een grotere actieve deelneming aan het bestuur vanwege de burger. Ook verzetten ze zich uitdrukkelijk tegen de politisering van de benoemingen en tegen elke filosofische discriminatie. De noodzaak van planning vooraleer grote projecten op te zetten, werd sterk benadrukt. Aan politiek zelfbeheer en aan een open beleid tilden de jongsocialisten heel zwaar: “De beste vorm van verdeling van macht ligt besloten in het principe van zelfbeheer. Zelfbeheer moet dus niet alleen in de onderneming toegepast worden, maar ook op politiek terrein. Dit noemen we politiek zelfbestuur. Aldus moet in een socialistische democratische gemeente, iedereen een zo rechtstreeks mogelijke toegang hebben tot de besluitvorming over de problemen die hem aanbelangen.”78 Verder herinneren de jongsocialisten nog aan de SEO-affaire. Van deze zaak wordt in de nochtans lijvige officiële SP-folder geen gewag gemaakt. Om eventuele coalitiegesprekken niet te hinderen?
75 76 77 78
De Zeewacht, 19.11.’82/p. 20 SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft SP Idem, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft SP – Folder jongsocialisten Idem, p. 1
31 Grote duurdere projecten voorgesteld door de SP waren: - bouwen van een installatie voor het ontginnen van zeewater; - bouwen bij het H. Serruys-ziekenhuis van een nieuw technisch complex omvattende: ziekenhuisapotheek, consultatieruimte, operatiekwartier, dienst voor sterilisatie en dienst voor intensieve zorgen. Dat koken geld kost wisten de SP-verantwoordelijken ook. Om de stadsfinanciën te saneren en tevens hun programma te realiseren, stelde ze bijkomende inspanningen van de hogere overheid voor: - een grotere tussenkomst van het Gemeentefonds voor steden met een centrumfunctie zoals Oostende; - 50 % tussenkomsten in de ziekenhuistekorten; - tenlasteneming van het bestaansminimum; - tijdige uitbetaling van subsidies, om hoge rentelasten te vermijden. Dit programma is, zoals te verwachten, het meest uitgewerkt in de sectoren waarin haar schepenen bevoegdheid hadden. Globaal gezien had de SP een helder en sterk gedetailleerd programma, dat echter heel duur zou uitvallen. 4.1.3 CVP-programma79 Het CVP-programma bevatte de punten de punten 1, 2, 3, 5 en 6 van het voorakkoord van woensdag 6 oktober. Merkwaardig is wel dat deze partij de overheveling van het stedelijk technisch secundair onderwijs niet voorstelde. Wel staken in het programma enkele stevige grendels met name: vrije toegankelijkheid voor leerlingen van elke overtuiging, waarborgen voor een strikte maar actieve neutraliteit, een statuut voor de leerkrachten en een pluralistisch samengestelde raad van het stedelijk onderwijs. Verder zou de CVP ijveren voor ‘beheersing van de financiële lasten van het stedelijk onderwijs’. Hoe dit moest gebeuren werd er echter niet bij gezegd. In het begin van haar folder vermeldt de CVP de vier pijlers van haar programma: voorrang van de mens boven de structuren, het belang van het gezin, bevorderen van de tewerkstelling en een grotere inbreng van de bewoners. Daarnaast valt het sociale luik op. Met haar pleidooi voor steun aan het sociaal privé-initiatief staat de CVP alleen. Verder heeft ze het over de wegen om een grotere tewerkstelling te realiseren: door het stimuleren van het toerisme, de haven en de luchthaven. Evenals de SP geeft de CVP haar oplossing voor de te smalle Demey-sluis, namelijk het bouwen van een nieuwe zeesluis. Andere dure projecten staan niet op haar verlanglijst. 4.1.4 VU-programma80 De VU ging akkoord met alle punten van het voorakkoord van woensdag 6 oktober. De meeste nadruk kreeg de financiële sanering met o.a. de overheveling van het stedelijk secundair technisch onderwijs naar het Rijk. Maar verder pleitte de VU ook voor een open
79 80
SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft CVP SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft VU
32 bestuur met meer informatie aan en inspraak van de burger. Voor wat dit laatste betreft loopt het VU-programma nagenoeg parallel met dit van de jongsocialisten, de KP en AGALEV. In tegenstelling met deze drie partijen insisteerde de VU op toeristische promotie, het stimuleren van de KMO’s en op het aantrekken van nieuwe bedrijven om de werkgelegenheid te bevorderen. Herhaaldelijk benadrukte de VU de noodzaak van bedachtzaamheid en meerjarenplanning vooraleer over grote projecten te beslissen. Ze wees ook systematisch op de geleidelijke afbrokkeling van de verstandhouding binnen de CVP-SP-coalitie, en op de fouten die de meerderheid, volgens haar, in het verleden gemaakt had: de bouw van het Europacentrum, de aankoop van het IPAN-complex en de aanpak van de SEO-affaire. Op de vraag naar de overheveling van het stedelijk technisch secundair onderwijs en op het insisteren op milieuvoorwaarden bij het oprichten van nieuwe bedrijven, na, liepen het VUen het CVP-programma parallel voor wat de zeven grote punten betreft. 4.1.5 AGALEV-programma81 Zoals in het schema aangestipt stond AGALEV achter de punten 2, 3 en 6 van het voorakkoord van woensdag 6 oktober: het opstellen van een stedelijk structuurplan, de inzet voor meer werkgelegenheid en achter het streven naar filosofische niet-discriminatie. Grotere werkgelegenheid moet er volgens AGALEV komen door een veelheid van kleinschalige projecten en niet door grootschalige bedrijven “die over het algemeen meer kwaad dan goed doen”. Toeristische promotie ziet deze partij veeleer in de aantrekkingskracht van een leefbare stad dan door barnum reclame. Verder is AGALEV uitgesproken voorstander van het terugdringen van het verkeer, en van het openbaar vervoer door tariefverlaging. Opvallend is dat AGALEV nergens allusie maakt op de barslechte financiële situatie van de stadskas. Deze partij tilde zwaar aan basisdemocratie, inspraak en een breed overleg tussen overheid en burgers. Daarnaast dacht ze aan een leefbare stad voor de kinderen, de jeugd, de bejaarden en de mindervaliden. Grote internationale problemen zoals ontwikkelingshulp en vrede en veiligheid werden uitdrukkelijk aangesneden. AGALEV had een duidelijk en samenhangend programma, maar de vraag of de beweging zich als partij moest manifesteren, was binnenskamers een twistpunt. 4.1.6 PVV-programma82 Al bij al was het PVV-programma zeer vaag. De PVV vermelde expliciet de punten 2 en 3 van het voorakkoord van woensdag 6 oktober: het opstellen van een stedelijk structuurplan en de zorg voor de promotie van het toerisme. Maar de uitweiding over de werkgelegenheid (punt 3) was zeer mager, al hebben we dit in het schema toch aangestipt. Omtrent de overheveling van het stedelijk secundair technisch onderwijs sprak de PVV in voorwaardelijke zin: als rationalisatie ontoereikend is, dan kan gedacht worden aan overheveling naar het Rijk. 81 82
SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen – Kaft AGALEV SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen – Kaft PVV
33 De PVV-slogan luidde: vechten voor een reine, veilige en leefbare stad met gezonde financiën. Op de concrete manier om de stedelijke financiën te saneren werd niet nader ingegaan. Grote PVV-topics waren nog: stimuleren van handel en nijverheid, verminderen van sommige belastingen, versterken van de inspraak, aanleg van veilige fietspaden en toegankelijk maken van openbare gebouwen voor mindervaliden. I.v.m. grote projecten wees de PVV op de behoefte aan een polyvalent jeugdcentrum en aan een volwaardig ontmoetingscentrum met een toneelzaal waar zeker zeshonderd personen een plaatsje kunnen vinden. 4.1.7 KPB-programma83 Van de zeven punten van het voorakkoord van woensdag 6 oktober hebben we bij de KPB enkel de zorg om de werkgelegenheid teruggevonden (punt 3). Net als de jongsocialisten tilt deze partij het zwaarst aan de herwaardering van de functie van gemeenteraadlid en aan een bredere informatie voor een grotere inspraak van de burger. Volgens de KPB moet er regelmatig een georganiseerd contact bestaan tussen enerzijds de leden van de gemeenteraad en anderzijds de bevolking. Van belang is dan ook een grotere bevoegdheid van de wijkraden. De leden daarvan dienen rechtstreeks verkozen te worden i.p.v. aangeduid door de partijen. Zoals verwacht wijst de KPB op het feit dat vrede en veiligheid ons allen, en dus ook de gemeente, aangaan. 4.1.8 RAD-programma84 Het heeft ons veel voetstappen gekost om aan de weet te komen wie de mensen van RADOostende waren, en hoe hun programma er nu eigenlijk uitzag. Wanneer men, zoals het met ons het geval was, meer dan twintig jaar in een stad woont, werkt en enigszins actief is in het sociale leven, dan kent men normaal minstens twee personen van iedere lijst. De kandidaten op de RAD-lijst waren voor ons stuk voor stuk nobele onbekenden. Uiteindelijk kwamen we een paar losse details op het spoor, waarover hierna verslag. Lijstrekker Henri Barbary was een gepensioneerd politiecommissaris, die bij de vorige verkiezingen op de SP-lijst stond. Omdat hij verhuisd was en zo heel wat papier in de prullenmand gegooid had, verwees hij ons naar de stedelijke voorzitter Jean Van Gorp. Bij deze laatste, die ons vriendelijk te woord stond, vernamen we enkele summiere gegevens. Een integrale tekst van het programma is nergens verschenen. Belangrijkste punten waren volgens voorzitter Van Gorp: “1° de stad Oostende die diep in de schulden zit, kan deze vereffenen door het nutteloze deel van haar patrimonium te verkopen. Achteraf is hopelijk zelfs een belastingsvermindering mogelijk.
83 84
SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft KPB SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft RAD
34 2° politieke cumul dient radicaal verboden. Ze maakt efficiënt beheer onmogelijk omdat men maar één zaak kan goed doen. Bovendien sluimert in de cumul een mogelijkheid tot machtsmisbruik.” Naast de verklaringen van voorzitter Jean Van Gorp was het verslag van de lijstvoorstelling ook een bron van informatie.85 In extremis ontdekten we dat RAD staat voor Respect Arbeid Democratie 4.1.9 VB-programma86 Het VB achtte het als jonge partij en nieuwkomer in de Oostendse politiek, noodzakelijk haar bestaan te verantwoorden: Hierbij trok ze van leer tegen de VU: “De oude kaders werden vervangen door mensen die pasten in het pragmatisme, lees electoralisme, dat voortaan de hoofdnorm werd. De managers van de VU verstonden de kunst om de gaten op de kiesmarkt te vullen, en gehoor te verlenen aan contesterende minderheidsstandpunten van “nieuwlinks”. Zo ontstond er een reële kloof tussen kaders (leiders) en kiezers.”87 In haar bus-aan-bus folder somt het VB ook enkele zaken op die eigenlijk meer programmapunten zijn voor de nationale politiek: gastarbeiders zijn maar geholpen met werk in eigen streek en op ethisch vlak: abortus is immoreel. Het VB stond achter de overheveling van het technisch secundair onderwijs naar het Rijk (punt 7), en achter een doorgedreven promotie voor het toerisme (punt 5). Aan de CVP verweet het VB haar laks toezien terwijl het stedelijk onderwijs tot een socialistisch bolwerk uitgroeide. Het VB pleitte verder voor de oprichting van een administratieve ombudsdienst en van een gemeentelijke milieudienst, voor vernieuwbouw, voor het zetten van de tering naar de nering, voor een gezinsvriendelijk beleid, voor veiligheid in het algemeen en voor verkeersveiligheid in het bijzonder. Over de werkgelegenheid repte het VB met geen woord.
4.2 Lijsten - Lijsttrekkers - Traditioneel kiescliënteel 4.2.1 Enkele statistische gegevens In deze paragraaf geven we eerst enkele statistische vaststellingen zoals: aantal vrouwen en mannen, gemiddelde leeftijd per klasse van tien jaar evenals de spreiding van de beroepen. Politiek gezien is het beroep de belangrijkste van bovenstaande factoren. Maar nog veel belangrijker is het vermogen. Anders gezegd, de vermelding van het beroep zoals dit op de identiteitskaart staat, is een vlag die in sommige gevallen bijlange de lading niet dekt. Weinig zeggend zijn ook de categorieën ‘gepensioneerd’ en ‘zonder beroep’. Iedereen, straatarm of steenrijk, hoopt de zogenaamde ‘pensioengerechtigde’ leeftijd te bereiken. Onder ‘zonder beroep’ hebben we o.a. de huisvrouwen thuisgebracht. Van geen enkele van de 240 kandidaten weten we of hij of zij werkloos was. 85 86 87
De Zeewacht, 1.10.82/ p. 22 SBO, Ostendiana - Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft VB Idem, Kiesfolder VB, p. 1
35
In onderstaand schema hebben we de volledige lijsten, SP ,CVP , VU , PVV en VB, vooraan geplaatst. Omwille van het klein aantal kandidaten, is het bij de onvolledige lijsten soms moeilijker om conclusies te trekken. Van de RAD-lijst hebben we maar 20 van de 22 kandidaten kunnen identificeren. Een hele prestatie als men bedenkt dat de voorzitter himself zich zes kandidaten van zijn tweeëntwintig koppige lijst helemaal niet meer herinnerde! En over een paar andere had hij twijfels. Vermeldenswaard: over alle lijsten heen is het hoge aantal ambtenaren en bedienden: precies de helft! Tabel 1: geslacht en leeftijd Per lijst hebben we de aantallen vrouwen en mannen in percenten uitgedrukt. We merken ook op dat AGALEV, KPB en RAD een onvolledige lijst indienden met respectievelijk 7, 16 en 22 kandidaten. Bij RAD konden we één man en één vrouw niet met zekerheid identificeren, omdat de naam telkens meer dan één keer voor kwam op de kiezerslijsten. Bijgevolg is hun leeftijd onbekend en bij de berekening van gemiddelde leeftijden per geslacht hebben we ons beperkt tot de 20 andere kandidaten van RAD. Tabel 1: geslacht en leeftijd Lijst
Vrouwen Percentage 15,4 SP 17,9 CVP 28,2 VU 12,8 PVV 25,6 VB AGALEV 57,1 43,8 KPB 45,5 RAD
Vrouwen Gemidd.leeftijd 45 47 37 37 40 40 46 40 (op 9)
Mannen Percent. 84,6 82,1 71,8 87,2 74,4 42,9 56,2 54,5
Mannen Gem. leeft. 45 44 46 46 36 33 47 47 (op 11)
Alle kand. Aantal 39 39 39 39 39 7 16 22
Alle kand. Gem. leeft. 45 45 44 45 37 37 47 44 (op 20)
Tabel 2: beroep ‘Zakenlui’ SP CVP VU PVV VB AGAL KPB RAD
0 1 0 4 0 0 0 1
Vrije beroepen 3 3 2 8 1 0 0 1
Middenst. 3 5 8 5 2 2 0 2
Ambten bedienden 22 22 20 19 17 3 11 5
Andere werknemers 6 2 5 2 13 0 0 4
Geen beroep 4 4 2 1 3 2 3 5
Gepension. 1 1 1 0 3 0 3 2
Van de categorie ‘Zakenlui’ kunnen we geen definitie geven, tenzij dat het een restklasse is.
36
Tabel 3: spreiding leeftijd 21-29 5 SP 4 CVP 5 VU 7 PVV 15 VB AGALEV 1 1 KPB 3 RAD
30-39 8 11 12 8 11 3 3 7
40-49 10 11 12 10 5 3 5 3
50-59 13 9 7 8 4 0 4 3
60-69 3 4 2 6 3 0 3 3
70-79 0 0 1 0 1 0 0 1
In volgend punt 4.2.2 geven we naast enkele opvallende zaken in vorige drie tabellen ook nog een aantal bijzonderheden over de partijen: situering traditionele kiezers, beschrijving van de lijstrekker voor zover we dit nog niet deden. 4.2.2 Vaststellingen uit de tabellen – Bijzonderheden per lijst 4.2.2.1 Vaststellingen uit de tabellen 1. Grootste aantal vrouwen: VU, VB evenals AGALEV (amper 7 kandidaten) 2. Jongste lijst: VB evenals AGALEV (amper 7 kandidaten) 3. Bij SP, CVP, VU en PVV is de gemiddelde leeftijd 44 à 45 jaar. 4. ‘Ambtenaren én bedienden’: op elke lijst de talrijkste categorie 5. Categorie ‘Andere werknemers’: grootste aantal bij het VB 6. ‘Zakenlui’ + ‘Vrije beroepen’: grootste aantal bij de PVV 7. Grootste aantal middenstanders: bij de VU 4.2.2.1 Andere bijzonderheden omtrent lijsten en personen SP Op bijgaande tabellen verschilt de SP in feite weinig van de CVP. Wel telt de SP vier ‘andere werknemers’ meer en een paar middenstanders minder dan de CVP. Over lijsttrekker A. Laridon hebben we uitvoerig uitgeweid in 3.3 p.21. De traditionele SP kiezers zijn natuurlijk het meest terug te vinden bij de werknemers en bij de gepensioneerde werknemers. De stadsrand met inzonderheid de wijken Zandvoorde,Vuurtoren evenals het Westerkwartier, zijn van oudsher SP-bolwerken. Hiermee bedoelen we dat het percentage van de socialistische aanhang daar duidelijk boven het stedelijk gemiddelde uitsteekt. Een ander SP-bolwerk is het personeel van het stedelijk onderwijs. CVP Over lijsttrekker J. Goekint hadden we het in 3.1 op p.16. Meer dan de SP recruteert de CVP zowat in alle standen. Bij de ‘Vrije beroepen’ en bij ‘Zakenlui’ moet ze de duimen leggen voor de PVV.
37
Stene, vroeger een landelijke wijk, maar nu met veel nieuwbouw in haar rand, was een CVPterritorium. Trouwens de belangrijkste CVP-kandidaten woonden daar: drie schepenen, de burgemeester en ook nog het provincieraadslid Emilienne Vercruysse-Haghebaert. Vooral door de sterkte van het ACW is het kiespotentieel van deze partij over heel de stad verspreid. Het personeel van het vrij onderwijs deelt ze met de VU. VU De VU heeft het grootste aantal vrouwelijke kandidaten, namelijk vijf. Opvallend is wel dat op deze lijst acht middenstanders staan, wat zelfs drie meer is dan bij de PVV en de CVP. Over het politieke curriculum van J. Vandemeulebroucke hadden we het in 3.5 p. 25. De wijken Mariakerke en Raversyde leveren naar verhouding meer VU-kiezers dan het overige deel van de stad. Verder rekruteert deze partij vooral bij ambtenaren en bedienden. Haar impact op de jeugd is, in tegenstelling met de zeventiger jaren, duidelijk verminderd. Toen zag de CVP met lede ogen hoe de invloed van de VU bij het personeel van het vrij onderwijs, en bij leerlingen en studenten, met de dag groeide. PVV Niet minder dan vier ‘zakenlui’ kandideren op de PVV-lijst. Het aantal echte middenstanders beperkt zich tot vijf. Politici zoals Goekint, Laridon en Vandemeulebroucke halen regelmatig de krantenkoppen. PVV-lijsttrekker Raoul Bonnel daarentegen staat weinig in de schijnwerpers. Men beschrijft hem als een gemoedelijk man die zijn populariteit niet zoekt in het doorknippen van zoveel mogelijk linten. R. Bonnel, geboren in 1918, werd onderwijzer en gaf les in een stedelijke basisschool. Daar was hij actief in de liberale vakbond. In oktober ’58 was hij voor de eerste keer PVV-kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen. Hij werd meteen verkozen. In’63 werd hij fractieleider van de PVV in de gemeenteraad. Net als de VU heeft de PVV traditioneel één kamerzetel in het arrondissement Oostende-VeurneDiksmuide. Sedert de nationale verkiezingen van ’70 is dit Raoul Bonnel. Toen Bonnel in ’76 nog maar eens lijsttrekker was voor de Kamer, werd deze beslissing sterk aangevochten door een aantal ‘rasechte liberalen’, waaronder de hoofdredacteur en eigenaar van het plaatselijk weekblad Nieuwsblad van de Kust. Die namen het niet dat een syndicalist de PVV-lijst aanvoerde. Sedert ’70 zetelt Bonnel onafgebroken in de Kamer waarvan hij in ‘78 secretaris werd. In ’79 werd hij ondervoorzitter van de Raad van Europa en later ook nog ondervoorzitter van de WEU (West-Europese Unie).88 Alles samen is dit een lange lijst voor iemand die zich, zijn voortreffelijk sociaal dienstbetoon buiten beschouwing gelaten, onopvallend beweegt in het stadsleven.
88
Al deze gegevens kregen we van de h. R. Bonnel zelf.
38 In PVV-kringen staat hij bekend als een rustig en klaarziend raadgever die, als ex-lid van het nationaal PVV-bureau, ook in de nationale top van zijn partij zijn zeg heeft. Het PVV-lokaal de Liberty en het college waar ik les geef staan schouder aan schouder, op een steenworp van het stadhuis. Zo konden we de h. Bonnel dikwijls gadeslaan wanneer hij de Liberty in of uit liep. Hij is klein van gestalte, voorzien van een buikje en draagt meestal een donker, grijs of blauw, pak. Met zijn geruite pet, die hij alleen ’s winters draagt, heeft hij veel van een bookmaker die net van de plank komt, zoals kenners van de paardensport het zeggen. Door zijn stevige bril kijken twee schalkse ogen. De warmte die hij bij een persoonlijk contact uitstraalt dooit op slag het ijs. De bookmaker verdwijnt en een schrandere gezellige man staat u te woord. Hij is de man die zijn partij, op een voor de buitenwereld bijna onzichtbare manier, in de coalitie zal loodsen. De PVV-kiezers zijn vooral in het stadscentrum te vinden, bij de vrije beroepen en de middenstand. Mevr. Pauwelyn, tweede op de lijst en bovendien Europees parlementslid, wordt gewaardeerd voor haar sterk georganiseerd dienstbetoon, maar minder voor haar dossierkennis. Met haar groot pak voorkeurstemmen zorgt ze voor een zekere impact van de PVV in de stadsrand. VB Verwonderlijk is dat het VB erin slaagde in een relatief korte tijd een volledige lijst aan de kiezer voor te stellen. Kijken we alleen naar het beroep van de kandidaten, dan zien we tot onze verbazing dat het toch rechtse VB zich met dertien ‘Andere werknemers’ linkser opstelt dan de VU. Lijsttrekker Jef Nagels, geboren in ’21 en export-directeur van een Oostends bedrijf, was vanaf den beginne een voortrekker van de Oostendse VU. Op 1 januari ’71 werd hij VUraadslid en fractieleider. Over de omstandigheden die leiden tot zijn ontslag bij de VU hadden we het in 3.5 p.26. Arrondissementeel kwam het VB voor de eerste keer op bij de nationale verkiezingen van november ’81. Als rechtse scheurlijst van de VU is het te verwachten dat vooral haar rechterflank de moederpartij zal aanvreten. Lijsttrekker Jef Nagels, geboren in ’21 en export-directeur van een Oostends bedrijf, was vanaf den beginne een voortrekker van de Oostendse VU. Op 1 januari ’71 werd hij VUraadslid en fractieleider. Over de omstandigheden die leiden tot zijn ontslag bij de VU hadden we het in 3.5 p.26.89 Arrondissementeel kwam het VB voor de eerste keer op bij de nationale verkiezingen van november ’81. Als rechtse scheurlijst van de VU is het te verwachten dat het VB vooral de rechterflank van de moederpartij zal aanvreten.. AGALEV90 AGALEV was toen in Oostende helemaal niet gestructureerd als partij. Vijf van de zeven kandidaten, vier vrouwen en één man, zijn afkomstig van de Verenigde Feministische Partij die in1976 een heel bescheiden resultaat behaalde. 89 90
De bijzonderheden omtrent Jef Nagels vernamen we links en rechts binnen de VU. SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft AGALEV aangevuld met persoonlijk speurwerk
39 Spreken over een traditioneel kiezerspubliek heeft hier uiteraard geen zin. Men kan enkel vermoeden dat AGALEV, rekening houdend met de nationale trend, eerder jonge kiezers zal aanspreken. Lijsttrekker Marc Janssens, geboren in ’45, was een belangrijk redactielid van het alternatieve blad Tijdingen. Politieke ambities had hij niet. Hij werd aangezocht als lijsttrekker omdat hij bekend was voor zijn belangstelling voor de lokale milieuproblemen, voor het vraagstuk van vrede en veiligheid en voor de jeugd. Tot voor een paar jaar voor de verkiezingen was hij voorzitter van het AKJO, het Aktiecomité voor de jeugd van Oostende. KPB91 De KPB stelde zestien kandidaten voor, waaronder zeven vrouwen. Elf onder hen waren bedienden of ambtenaren. De KPB heeft zich nog nooit in de gunst van de Oostendse kiezer mogen verheugen alhoewel ze, alle verhoudingen in acht genomen, zeer actief is. Het aantal stemmen van de KPB in het verleden, was te gering om deze of gene wijk als pro-KPB te kunnen bestempelen. Rekening houdend met de nationale (en internationale) trend zal deze partij meest rekruteren bij de werknemers. Lijsttrekker André Hoernaert, geboren in ’56 en licentiaat Germaanse talen, is leraar aan het atheneum van Oostende. Hij is bedrijvig in de ACOD en in de vredesbeweging. RAD92 Bij het bespreken van de partijprogramma’s zijn we reeds nader ingegaan op de geringe politieke betekenis van RAD in Oostende. Omdat veel van de kandidaten zoals men in Oostende zegt ‘aangespoeld’ zijn, is deze lijst de minst doorgrondelijke. We schreven hoger al dat lijstrekker Henri Barbary een gepensioneerd politiecommissaris is die de vorige keer zijn kans waagde op de SP-lijst, zonder succes evenwel. Voorzitter Jean Van Gorp is afkomstig van Schaarbeek en heeft zich in extremis, namelijk op 30 juni ’82, in Oostende laten domiciliëren. Aan zijn tongval is te merken dat het Frans eigenlijk zijn moedertaal is. We vermoeden dat hij sedert jaar en dag een ‘pied à terre’ ofte tweede verblijf heeft in Oostende. Als beroep heeft hij journalist opgegeven. Meer weten we niet. Van de twintig door ons geïdentificeerde kandidaten hebben zich in ’81 zes en in ’82 twee in Oostende gedomicilieerd. Twee van de kandidaten bleven voor ons nobele onbekenden. In Oostende blijken niet minder dan zes Jan Dewulfs’ en ook zes Simonne Vermeire’s te wonen! We hebben de zaak overgemaakt aan Sherlock Holmes! Interessant is nog dat het trefpunt van RAD te situeren was nabij de Zeedijk, in de cafés Equus en Prince Rose. Beide cafés bevinden zich op het gelijkvloers van een groot residentieel appartementsgebouw op honderd meter van de Zeedijk. Deze uitvoerige uitweiding over de lijst RAD is helemaal niet in verhouding met haar politieke betekenis. Na de gemeenteraadsverkiezingen was RAD politiek niet meer actief, dixit Van Gorp. Maar we vonden een zeker genoegen in het speurwerk bij extreem rechts. 91 92
SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft KPB SBO, Ostendiana – Gemeenteraadsverkiezingen 1982 – Kaft RAD aangevuld met persoonlijk speurwerk.
40
4.3 DE KIESSTRIJD 4.3.1 Perscommentaren vóór de verkiezingen Het weekblad Tijdingen gaf geen enkel verslag van de persconferenties waarop de partijen hun programma voorstelden. Kiespubliciteit nam deze krant niet op, behalve in het laatste nummer dat vóór de verkiezingen verscheen. Hierin werd reclame voor Laridon opgenomen.93 Verder gaf Tijdingen geen enkele prognose. Deze krant haakte zelfs niet in op coalitiegeruchten. Het enige Oostendse maandblad, De Stoeten Ostendenoare, gaf ook geen verslag van persconferenties en nam geen publiciteit op, maar schreef in zijn septembernummer uitvoerig over de verkiezingen. Deze krant zat enigszins in de problemen omdat een van haar belangrijkste medewerkers, de jongsocialist Dirk Vandepitte op de SP-lijst stond, terwijl veel van haar lezers tot de KPB of tot AGALEV behoren. Het hemdje is nader dan het rokje en De Stoeten Ostendenoare schopte vernoemde twee partijtjes behoorlijk tegen de schenen. We citeren: “De KPB is de traditioneel kansloze partij” en “AGALEV wil meeprofiteren van de nationale en internationale groene trend.”94 Deze twee zinsneden lokten achteraf scherpe reacties uit in lezersbrieven. Ook Laridon werd, zonder hem te noemen, gehekeld: “Een aantal SP-jongeren neemt het op tegen de praktijken van de grote manitoe; en ook zij lijken over een zekere basis te beschikken.”95 In hetzelfde nummer bekritiseerde het blad ook de ‘grote’ SP:”De socialisten? Die lieten Piers begaan, op voorwaarde dat ze zelf de vrije hand kregen in de “eigen” sectoren: het stedelijk onderwijs bijvoorbeeld … .”96 De CVP kreeg het uiteraard het hardst te verduren. In tegenstelling met wat in ’76 gebeurde hield De Zeewacht zich deze keer neutraal. Wel volgde deze krant de geruchten i.v.m. de coalitievorming: “Zowel SP, PVV als VU zouden bereid zijn een hoop fundamentele principes aan de kant te schuiven in ruil voor de opknoping van de CVP (…) Wellicht één van de vele geruchten die momenteel worden rondgestuurd, doch zegt men in de buurt van de partijlokalen: geen rook zonder vuur. Doch anderzijds zeggen, zowel PVV als VU dat er vóór de verkiezingen niet onderhandeld wordt.”97 De Zeewacht had dus lucht gekregen van de onderhandelingen tussen SP, PVV en VU. Hierover verder meer. 4.3.2 De kiescampagne Tijdens elke kiescampagne vullen stapels folders onze brievenbussen en staan hele bladzijden vol met lachende, veel belovende gezichten. Grote affiches domineren het straatbeeld, en de kleine snuisterijen zou men in je zak en desnoods in je mond steken. Hiervan een overzicht geven is onbegonnen werk. We beperken ons bijgevolg tot de grote, meest opvallende lijnen. 93 94 95 96 97
Tijdingen, 8.10.’82/p. 35 De Stoeten Ostendenoare, sept. ‘82/p. 12 Idem De Stoeten Ostendenoare, sept.’82/p. 10 De Zeewacht, 27.08.’82/p. 13
41
De PVV gaf het startschot begin juli en eiste nog min nog meer de burgemeesterssjerp:”Voor de PVV is de eventuele koalitievorming met om het even welke koalitiepartner mogelijk op voorwaarde echter dat zij de burgemeesterszetel krijgt. “ Anders stappen wij niet in het bootje.” ”98 ¨Piers antwoordde prompt in een lang interview in het volgend nummer van De Zeewacht: “Goekint wordt burgemeester, dat is zeker."99 Eind augustus blokletterde De Zeewacht: “Zorgen SP, PVV en VU voor komplot tegen CVP?” En verder in het artikel: “ De laatste weken wordt in heel wat milieus gefluisterd over het grote komplot. Zowel SP, PVV als VU zouden akkoord zijn een hoop fundamentele principes aan de kant te schuiven in ruil voor de opknoping van de CVP.”100 In de eerste week van september begon ook de CVP met haar campagne: een foto van haar volledige ploeg.101 De week nadien toonde de SP haar 39 lachende gezichten.102 Ook A. Laridon vertolkte zijn standpunten: “Wel sloot Fons Laridon geen enkele koalitiepartner uit. Wel stelde hij dat de SP op geen enkele manier iets wil veranderen aan de optie inzake het stedelijk onderwijs. Wat dus een koalitie met de PVV bijvoorbeeld toch zwaar zou bemoeilijken.” Vooral Goekint, nog meer dan Laridon, heeft een grote campagne gevoerd, in de lokale pers, met affiches en met folders. Goekint, zelf eigenaar van een industriële drukkerij, verspreidde vierkleurige affiches met als slogan: “Ik hou van Oostende, jij toch ook? Burgemeester Goekint kopman van de CVP.” De CVP maakte stelselmatig publiciteit voor de hele ploeg. Drie weken na elkaar verscheen in, Tips en De Streekkrant een volledige bladzijde met korte artikels. Daarnaast zette deze partij haar programma nog eens uiteen in een bus-aan-bus folder. Laridon ging een week na Goekint van start in elk van de drie vermelde bladen, telkens een volle bladzijde gewijd aan zijn realisaties, zijn contacten met de vele Oostendse verenigingen en zijn standpunten. De SP maakte slechts de laatste week publiciteit voor de hele ploeg. Laridon uitgezonderd, maakten de SP-kandidaten in doorsnee minder publiciteit dan die van de CVP. Laridon vatte zijn beloften als volgt samen: “Voor een Oostende waar het goed is om te wonen. Voor een vooruitstrevende sociale politiek. (…) Samen met U wil ik een Oostende waar alles gesmeerd loopt, netjes en ordelijk, en waar de uitgave van elke frank, zoals bij U thuis, gewikt en gewogen wordt. (…) bekwaam, gewetensvol en sociaal, wellicht met Uw steun UW BURGEMEESTER.”103
98
De Zeewacht, 2.07.’82/p. 1 De Zeewacht, 9.07.’82/p.1 100 De Zeewacht, 27.08.’82/p.13 101 De Zeewacht, 3.09.’82/p. 73 102 De Zeewacht, 10.09.’82/p. 6 103 Zie bijv. Tips**, 23.09.’82/p. 17 99
42 Eigenlijk haalde de PVV het eerst de frontpagina’s van de lokale bladen. Begin juli verklaarde haar woordvoerder Marcel Friedrichs dat de PVV in geen enkele coalitie zou stappen tenzij een PVV-er burgemeester werd! Tevens verscheen een foto met een twintigtal kandidaten. De PVV gaf de indruk zo goed als klaar te zijn met de samenstelling van haar lijst. In feite was dit een partijtje bluf, want de volledige lijst was pas begin september klaar. Verschillende PVV-kandidaten voerden een grote campagne, waaronder nieuwkomer architect Jan Christiaens en advocaat Robert Volckaert. Buiten de publiciteit van de individuele kandidaten verscheen er weinig in de pers over de PVV als groep. Wel verstuurde men twee bus-aan-bus folders. De PVV noemde het Europacentrum en de IPAN-aankoop grote mislukkingen waarvoor ze de CVP-SP-coalitie verantwoordelijk stelde. Kopman Raoul Bonnel voerde geen grote publiciteit. Bonnel die Goekint’s slogan natuurlijk ook gelezen had, reageerde gevat op diens liefdesverklaring voor Oostende: “Ook ik hou van de stad Oostende, maar dan van een veilige stad, een nette stad die zuinig en goed beheerd wordt.”104 Bij de VU maakte lijsttrekker Vandemeulebroucke meestal samen met Lambert reclame. Drie keren legde de VU als partij beslag op een volle bladzijde in Tips en De Streekkrant. In tegenstelling met Laridon en de CVP, maakten de VU, de PVV en het VB hun programma alleen bekend m.b.v. gratis folders en niet langs de pers. Zoals alle andere partijen gaf de VU ook een persconferentie bij de start van haar campagne. Bij de VU is geen enkel spoor van reactie op Goekint’s liefdesverklaring te bespeuren. Haar slogans waren: “De VU de moeite waard” en “Oostende verdient beter”. In haar bus-aan-bus folders en op haar affiches wees ze op het uiteenvallen van de CVP-SP-coalitie. Ook rakelde de VU, in tegenstelling met de SP en de PVV, de SEO-affaire op. Als oppositiepartij noemde ze het Europacentrum, de IPAN, en de aanpak van de Thermen en het Achturenhuis, miskleunen van formaat. Het VB, de KPB en RAD maakten uiterst weinig reclame in de lokale pers. In een speciale krant die gratis bedeeld werd zette het VB haar standpunten uiteen. De kandidaten van vermelde drie partijen maakten weinig individuele publiciteit. AGALEV gaf een bus-aan-bus folder uit waarin de nationale visie op het gemeentelijk beleid duidelijk geformuleerd werd. Verder maakten de individuele kandidaten helemaal geen publiciteit. Bovenstaand overzicht heeft natuurlijk zijn belang, maar ze gaat voorbij aan het essentiële: het duel tussen Goekint en Laridon. 4.3.3 Het duel Goekint-Laridon - Goekint’s brief in Tips Ondertussen werd het met de dag duidelijker, Goekint en Laridon vochten een bitter gevecht uit waarbij uiteindelijk één van beiden een k.o. te wachten stond. Goekint nog meer dan Laridon voerde een zeer goed georganiseerde, en dus dure, campagne: in de pers, met affiches, met folders en kleine kaarten, met persoonlijke brieven en op reusachtige publiciteitsborden die tot ’s avonds laat rond de stad toerden.
104
Zie bijv.het reclameblad Tips**, 23.09.’82/p. 21
43 De Zeewacht die zich neutraal hield, maar al jaren tegen Laridon gekant was, publiceerde op 8 oktober, dus twee dagen voor de verkiezingen, een interview met de twee tenoren. Laridon: “Indien ik in het CVP-bestuur had gezeten, dan was Goekint nooit burgemeester geworden.”105 En Goekint: “Er is geen verdeeldheid tussen de CVP en de SP. Ik stel enkel vast dat Fons Laridon zijn partij verdeeld heeft.”106 De foto’s van de twee rivalen stonden broederlijk op de frontpagina. Wat in het laatste nummer van het reclameweekblad Tips onmiddellijk voor de verkiezingen verscheen, was veel belangrijker en heeft naar de mening van velen de uitslag grondig beïnvloed. Ter inlichting, het was geweten dat Tips-baas Norbert Haeck en Goekint goede vrienden waren langs het NCMV om. Drie dagen vóór de verkiezingen verscheen op de eerste pagina van Tips107 en in grote letters, een persoonlijke brief van Goekint gericht aan alle Oostendenaars. Hierin wees Goekint op de belangrijke keuze tussen wat hij noemde vrijheid en openheid enerzijds, en dwang en kortzichtigheid anderzijds. Het belang van die brief is groot genoeg om hem hieronder in extenso over te nemen. “OOSTENDENAARS, LET OP UW ZAAK!!! Amper een paar dagen scheiden ons van 10 oktober … Nog slechts achttien jaren scheiden ons van het jaar 2000 … . Dat wil zeggen dat wie in 1982 geboren wordt, in het jaar 2000 voor de eerste keer mag kiezen. Zondag a.s. beslist gij over deze ganse generatie. Of het er een zal worden die opgroeit in vrijheid en openheid, dan wel of deze generatie zal gebukt gaan onder de dwang van de kortzichtigheid. Wij weten immers allemaal dat de verkiezing van 10 oktober zich toespitst op de keuze tussen Goekint en Laridon. Laridon kan zelfs niet de uitslag afwachten. Nu reeds schrijft hij: “met uw stem uw burgemeester”. Vandaag wil ik duidelijke taal spreken tot alle Oostendenaars, om het even tot welke politieke partij hij of zij behoort. Slechts op één manier zijt gij zeker dat deze ramp niet zal gebeuren: door op 10 oktober aan Burgemeester Goekint uw voorkeurstem te geven. Dit is de enige manier om niet te moeten vrezen dat gij Laridon mee aan de macht brengt. Een sterke CVP-uitslag schept immers andere en betere mogelijkheden. Dit wilde ik u duidelijk zeggen, beste kiezers. Opdat u met kennis van zaken uw stem zoudt uitbrengen. Opdat Oostende het bestuur zou krijgen dat het verdient: met als doel onze stad leefbaar te houden voor mensen van om ’t even welke opinie. In verdraagzaamheid en respekt voor eenieders opvatting. Aarzel dus niet: weet wat u te doen staat! Stem voor een nieuwe koers! 105 106 107
De Zeewacht, 8.10.’82/p. 1 Idem Tips, 7.10.'82./p. 1
44 Stem Goekint op kop van de CVP-lijst nr 10. Dank u! Door uw stem bouwt gij mee aan de toekomst! Julien Goekint Uw Burgemeester
45
HOOFDSTUK 5 VERKIEZINGSUITSLAG 1982 - COALITIEVORMING PERSREACTIES 5.1 VERKIEZINGSUITSLAG - ANALYSE PER PARTIJ VERKOZENEN 5.1.1 Verkiezingsuitslag van 10 oktober 1982 - Gekozenen De volledige stembusuitslag en de naam van de gekozenen vindt men in de Bijlagen. Hieronder volgen de voorkeurstemmen van de schepenen, van de toekomstige schepenen, van de lijsttrekkers van de vier grootste partijen en van enkele markante figuren. We geven zo mogelijk een vergelijking met 1976.
CVP Goekint Makelberge Felix Bourgois Daniels Achtergaele Vermeesch SP Laridon Dumarey Beschuyt-Walraevens PVV Bonnel Pauweleyn Christiaens Quaghebeur Vyvey VU Vandemeulebroucke Lambert Van Hecke VB Nagels
1982
1976
+/-
6 264 2 088 683 4 464 1 786 1 301 1 155
1 002 1 074 1 117 1 348 805 1 674 890
+5 262 +1 014 - 434 +3 116 + 981 - 363 + 265
4 516 3 778 + 738 2 567 2 263 + 304 1 927 467 +1 480 1 747 2 383 - 636 4 176 3 788 + 388 932 1 033 725 + 298 1 006 1 176 2 186 -1 010 1 364 2 278 - 194 1 043 1 773 - 730 238 1 017 - 779
Hier moeten we zeker het groot aantal naamstemmen van Fernand Bourgois en van mevr. Pauweleyn onderstrepen. Mevr. Pauweleyn werd in PVV-kringen geroemd om haar sociaal dienstbetoon. De naam Bourgois kwam tot hiertoe, tenzij bij de vermelding van de schepenen, nergens in het stuk voor. Nog meer dan Goekint en Laridon investeerde Bourgois veel energie in een aanwezigheidspolitiek. Hij staat bekend voor zijn alomtegenwoordigheid. Anderzijds besteedde hij nagenoeg geen geld aan zijn campagne!
46 5.1.2 Analyse van de uitslag per partij . SP CVP VU 12081 14206 5348
AGA PVV KPB 1853 10373 744
RAD 621
VB 710
26,28
30,91
11,63
4,03
22,57
1,62
1,35
1,54
-Procent. verschil met ‘76 -Zetels ’82 dus op 39
+1,50
+2,53
-7,57
/
-0,99
-1,29
/
/
11
14
4
0
10
0
0
0
-Verschil met ‘76 (in ’76 waren er 41 z.)
0
+2
-4
0
0
0
0
0
-Zetels ’82 omgerekend op 41
12
14
4
1
10
0
0
0
356
277
219
-Totaal aantal stemmen lijst X % in ‘82 -Procent
Nummer laatste zetels
37-ste 38-ste 36-ste
-Aantal volledige 108 lijststemmen op lijst X
2267
1489
1506
1266
-% van het totaal aantal stemmen op lijst X
18,77
10,48
28,16
68,32 14,27
45,99 44,61 30,85
-Verschil met ’76 (%) -Aantal onvolledige 109 lijsstemmen op lijst X
-4,60 9814
-1,97 +11,78 12717 3842
/ 587
-5,79 418
-% van het totaal aant. stemmen op lijst X
81,14
89,52
31,68 85,73
-Verschil met ’76 (%) -Tot. aant. naamstemm. op lijst X.
+4,60 +1,97 -11,78 19565 34492 11755
71,84
39-ste
/ 998
1480
+2,03 8893
-2,03 +5,79 18228 780
501
884
301
142
467
48
-Gemiddeld aantal naamstemmen op lijst X per stembrief
1,99
2,71
3,05
1,70
2,04
1,86
109
/ 491
54,01 55,39 69,15
-Gemiddeld aantal naamstemmen per kandidaat op lijst X
108
/ 344
/ 709
/ 1984
32
50
2,06
4,04
Volledige lijstemmen: ofwel alleen op de kop gestemd en naast geen enkele enkel naam ofwel naast alle namen gestemd van eenzelfde lijst en al of niet op de kop ervan Onvolledige lijststemmen: andere dan volledige lijsstemmen
47 De CVP was de grote winnaar: 14 zetels op 39 tegenover 12 zetels op 41 in 1976, dit dank zij een procentuele winst van 2,53%. Dit is opmerkelijk wanneer men rekening houdt met het debacle van deze partij in de nationale verkiezingen van november 1981. Grote oorzaak was ongetwijfeld het duel Goekint-Laridon dat onbetwistbaar in het voordeel van eerstgenoemde uitviel. Goekint behaalde 6 264 voorkeurstemmen tegenover 4 516 voor Laridon. Vergeleken met 1976, toen Goekint 1 002 en Laridon 3 778 noteerden, had Goekint haasje over gespeeld. Niet minder dan 44% van de CVP-kiezers had voor Goekint gestemd. De SP ging 1,50% vooruit, maar behaalde evenveel zetels als in 1976, namelijk 11. Van de SP-kiezers bedachten 37% Laridon met een naamstem. Het aantal zuivere lijststemmen was bij de SP met 4,60 % gedaald. De SP-kiezer stemde meer dan in 1976 op de kandidaten zelf. De SP behaalde een goed resultaat, maar het heeft niet mogen baten bij de coalitievorming. Succes voor de jongsocialisten waarvan drie nieuwkomers een zetel binnenrijfden: Yves Miroir, Dirk Vandepitte en Jean Vandecasteele. Spijts een achteruitgang met 0,99%, van 23,56% naar 22,57%, behield de PVV toch haar 10 zetels. Veel meer dan lijsttrekker Bonnel was mevr. Jeanne Pauwelyn de stemmentrekker met 4 176 voorkeurstemmen of 40% van de PVV-kiezers. Voor de VU was het een ware ramp. Ze viel terug van 19, 20% op 11,63%, verloor vier zetels en hield er nog vier over. Het heengaan van twee van haar tenoren, namelijk exvolksvertegenwoordiger E. Vansteenkiste en VU-voorman van het eerste uur Jef Nagels, was zeker een van de oorzaken. Telt men de percentages van het VB en de VU samen, dan vindt men nog een verlies van 6,03 %. Ongetwijfeld heeft de tweestrijd Goekint-Laridon een aantal rechtse VU-kiezers ertoe aangezet voor Goekint te kiezen. Bovendien was de tegenstelling tussen links en rechts binnen de VU helemaal niet gladgestreken. Ook steigerden een aantal potentiële VU-kiezers wanneer de pers gewag maakte van een SP-PVV-VU-coalitie. Voor lijsttrekker Vandemeulebroucke was het ook een persoonlijke nederlaag. Zijn aantal voorkeurstemmen was nagenoeg gehalveerd: van 2 186 in 1976 naar 1 176 in 1982. Niet minder dan 28,16% van de VU-kiezers stemden op de kop, wat 11,78% meer is dan de vorige keer. Een aantal traditionele VU-kiezers was duidelijk niet akkoord met de koers van lijsttrekker Vandemeulebroucke. AGALEV had uiterst weinig publiciteit gemaakt en dacht blijkbaar dat goede wijn geen krans behoeft. Met 4,03% had deze partij welgeteld 33 stemmen te weinig om een zetel te behalen. Al bij al is 4,03% een goed resultaat wanneer men bedenkt dat er op de lijst maar zeven, meestal onbekende, kandidaten stonden. Niet minder dan 68% van de AGALEV-kiezers stemde op de kop. De KPB viel terug van 2,87% op 1,68%. Mogelijks is het succes van de jongsocialisten ten dele te verklaren doordat een aantal potentiële KPB-kiezers voor de jongsocialisten kozen.
48 RAD en VB, alhoewel deze laatste met een volledige lijst aantrad, waren mislukkingen met respectievelijk 1,35% en 1,54%. Merkwaardig is het aantal zuivere lijststemmen bij de vier partijen die geen enkele zetel behaalden: AGALEV 68 %, KPB 46 %, RAD 45 % en VB 31%.
5.2 DE COALITIEVORMING 5.2.1 Het voorakkoord van woensdag 6 oktober tussen SP, PVV en VU Alle Oostendenaars hadden met spanning uitgekeken naar het resultaat van de verkiezingen. Een resultaat dat normaal de eerste aanwijzingen moest geven i.v.m. de erop volgende coalitievorming. Maar ze droomden! Vooreerst een en ander over het akkoord van woensdag 6 oktober. Omdat de PVV, beducht voor een overheersende positie van de CVP, aanstuurde op een tripartiete, wat de CVP niet wenste, vlotten de onderhandelingen met de CVP niet. Daarna zocht de PVV contact met de SP en de VU. Op woensdag 6 oktober werd zonder de CVP het eerste precoalitieakkoord getekend. Dit voorakkoord van woensdag 6 oktober werd gedateerd op zondag 10 oktober. Dit bom aan de gekozenen die zouden komen tekenen, de indruk te geven dat het coalitieakkoord maar getekend was door de volmachtsdragers op 10 oktober 1982.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
SP VU PVV Akk. woensd. x x o x o* x x x x x x x x x o x x x x x o x o x o x o x
1. Doorlichting stedelijke administratie met oog op besparing en efficiëntie 2. Opstellen stedelijk structuurplan als vertrekpunt van urbanisatiebeleid 3. Tewerkstelling is prioritaire zorg 4. Milieuvoorwaarden bij in concessie geven van industriegronden 5. Ruime aandacht aan promotie toerisme en feestelijkheden 6. Filosofische niet-discriminatie in jeugd-, cultuur- en sportbeleid 7. Na oprichting Inrichtende Macht Rijksonderwijs: werkgroep overheveling stedelijk secundair onderwijs. Voor de volledige inhoud van dit eerste voorakkoord verwijzen we naar de bijlagen. Zoals hoger betekent een x naast bijvoorbeeld punt 1 dat de betrokken partij dit punt in haar programma vermeld had. Uit de laatste kolom leiden we af dat de drie partijen zich op woensdag 6 oktober akkoord verklaarden met bovenstaande zeven punten. Verdeling mandaten in het schepencollege en voorzitter OCMW.
49 SP VU PVV Burgem. Laridon Schepenen 3 2 3 Vz SP-er OCMW Het is duidelijk dat deze punten niet met dezelfde woorden in de partijprogramma's stonden. Bij de onderhandelingen werd aan de redactie geschaafd. Dit voorakkoord bevat bovendien nog een ander punt dat in geen enkel partijprogramma van de ondertekenaars geformuleerd werd zoals hierna, namelijk: 8. De neutraliteit van het stedelijk onderwijs zal niet in vraag gesteld worden. ‘Neutraliteit’ op zichzelf, zoals dit hier uitgedrukt wordt, was, rekening houdend met de realiteit, een nietszeggende term. Om die reden namen we dit niet op in voorgaand schema. Er werd een gedetailleerd bestuursakkoord ondertekend dat de invloed van de SP in het stedelijk onderwijs beperkte, en waarin vooral de grote opties van de VU terug te vinden zijn. Al bij al was dit een zeer evenwichtig akkoord dat rekening hield met de bevoegdheden van die de SP op dat ogenblik bezat, met de grote programmapunten van de VU en met de traditionele stokpaardjes van de PVV. 5.2.2 Het voorakkoord van donderdag 7 oktober tussen de CVP, de PVV en de VU
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
CVP PVV VU Akk. dond. x o x x x x x x x x x x o o x x x x x x x o x x (zie ook hierna) x o x x (idem)
CVP PVV VU Akk. donderdag Burgem. Goekint Schepenen 3 of 2 (zie hierna) 3 of 4 2 x Vz. OCMW PVV-er x De tijd vliegt snel, gebruik hem wel. Op donderdag 7 oktober tekenden de PVV en de VU een nieuw voorakkoord ditmaal met de CVP, die nu wel instemde met een tripartiete. De integrale tekst hiervan is te lezen in bijlage 5. We vergelijken het voorakkoord van donderdag met dit van woensdag. De punten 1 t.e.m. 7 betreffen opnieuw wat we hoger de kernproblemen van Oostende genoemd hebben. Over deze zeven punten bestond er, net zoals op woensdag, ook op donderdag een akkoord. De punten 6 en 7 werden echter voorzien van belangrijke aanvullingen. Daarnaast zijn er nog aanvullingen die we belangrijk genoeg vinden om ze afzonderlijk te vermelden: zie verder de punten 9 en 10. 6. Het punt van de filosofische non-discriminatie werd nauwkeurig omschreven. Dit tere punt werd nu in afwezigheid van Laridon explicieter aangesneden. “Een streven naar pluralisme
50 en verdraagzaamheid zal het beleid kenmerken”. “Inzake aanwervings- en bevorderingscriteria van het personeel zullen objectieve maatstaven gelden (vergelijkend examen, …) ….” Het programma van de PVV maakte hiervan geen gewag. We hebben zware vermoedens dat de PVV principieel wel achter dit punt stond, maar dat ze, om tactische redenen, erover zweeg in haar kiesplatform. Trouwens de PVV zweeg over verschillende delicate punten in haar programma. Na vierentwintig jaar oppositie wilde deze partij absoluut in de meerderheid. 7. Dit akkoord was ook duidelijker i.v.m. de overheveling naar het Rijk van delen van het stedelijk onderwijs “Het stedelijk secundair en hoger onderwijs zal aan de onafhankelijke inrichtende macht van het Rijksonderwijs worden overgedragen van zodra deze overheidsinstelling wordt opgericht”. Van de werkgroep die de overdracht moest voorbereiden en die de zaak op de lange baan kon schuiven, is geen sprake meer. Blijkbaar hadden de PVV en de VU daags voordien, bij het vorig akkoord met de SP, toen water in hun wijn gedaan. Dit keer was het zuivere wijn. Alhoewel de PVV ook hier in haar programma geen standpunt ingenomen had tenzij in een zeer voorwaardelijke zin. Opvallend is dat ook tot de overheveling van het stedelijk hoger onderwijs besloten wordt. Voor alle zekerheid voegde men er nog aan toe: “in afwachting van deze operatie zal een objectieve personeelsreglementering voor aanwerving en promotie tot stand komen". 8. De passage over de noodzaak van de neutraliteit van het stedelijk technisch onderwijs werd geschrapt. Na de overheveling was dit overbodig. 9. “Een sociale politiek waarin de mens des te meer aandacht krijgt naarmate hijzelf minder kansen heeft.” Dit punt komt uit het CVP-programma zoals het in haar bus-aan-bus folder verscheen. “Een sociaal beleid moet gericht zijn op het welzijn van allen, doch met een bijzonder aandacht voor de kansarme groepen.”110 In de andere programma’s stond dit nergens zo expliciet. 10. De buitengewone uitgaven zullen gebeuren volgens een gecoördineerde meerjarenplanning. Dit stond duidelijk te lezen in het PVV- en het VU-programma, niet in dit van de CVP. Zeer opvallend is dat Goekint absoluut burgemeester wilde blijven. In het geval dat de CVP en de PVV evenveel zetels zouden behalen en zelfs als de PVV meer stemmen haalde dan de CVP, dan nog bleef Goekint burgemeester. 5.2.3 Het definitief coalitieakkoord van zondag 10 oktober tussen de CVP en de PVV Naar men ons heeft verteld, werd de VU op zondag 10 oktober ’s avonds nog gebeld om voorgaand akkoord met de CVP en de VU te ondertekenen in het bureel van de burgemeester. Maar, naarmate de minuten wegtikten en de stemmen waren geteld, ontstond er een nieuw feit. Door de onverwacht grote vooruitgang van de CVP beschikten de PVV en de
110
SBO, Ostendiana - Gemeenteraadsverkiezingen 1982 - Kaft CVP
51 CVP samen over een comfortabele meerderheid: 24 zetels op 39 - 14 CVP en 10 PVV -. Voor de VU daarentegen was de uitslag een ware ramp: ze viel terug van 8 zetels op vier. Op de bijeenkomst om 22 u stelde de PVV aan de CVP een akkoord tussen de PVV en de CVP voor. CVP-voorzitter Achiel Vandenabeele wilde, naar hij achteraf aan ons verklaarde, de verantwoordelijkheid voor het verbreken van het bestaande akkoord met de VU niet op zich nemen. Het waren volgens hem de onderhandelaars van de PVV die de VU verwittigden.111 De CVP die vanaf den beginne achter een coalitie met twee partijen had gestaan, stemde graag in met het PVV-voorstel. Het tweede voorakkoord diende als kladje voor het definitieve coalitieakkoord van zondagavond 10 oktober (Bijlage 5). Alle schrappingen en toevoegingen die men erop ziet, werden pas op zondagavond 10 oktober aangebracht en zijn een gevolg van de eliminatie van de VU. Een vergelijking van het akkoord van donderdag met dit definitief akkoord is vlug gemaakt. Het volstaat in het akkoord van de donderdag alles te schrappen wat naar de VU verwijst. Met twee partijen was de verkaveling van de mandaten trouwens eenvoudiger: zowel PVV als CVP kregen vier schepenzetels. De bevoegdheden werden zoals in het vorig akkoord met de VU, in zestien pakketten verdeeld. De PVV mocht eerst twee pakketten kiezen (waartoe het onderwijs verplicht behoorde), daarna de CVP twee pakketten, enz .Zestien is deelbaar door twee en met zijn tweeën werd het allemaal veel eenvoudiger! De eigenlijke verdeling gebeurde natuurlijk veel later. Officieel was het doek gevallen, maar na de opvoering van het stuk was er bij de SP en de VU veel bitterheid. Ondertekenden dit akkoord, namens: de CVP: Vandenabeele Achiel, Goekint Julien de PVV: Bonnel Raoul, Degraeve André 5.2.3 Zetelverdeling De kiezer zorgde voor een aardverschuiving: CVP: 14 zetels, SP: 10, PVV: 10, VU: 4 en VB 1 zetel.
5.3 REACTIES VAN POLITICI EN VAN DE PERS De reacties op de uitslag en op de coalitievorming zijn niet te scheiden. Hierna hebben we het over de (pre)-coalitieakkoorden die veel, heel veel zeezand deden opwaaien. 5.3.1 Reactie van de SP De ontgoocheling bij de SP en zeker bij A. Laridon, was uitermate groot na de verbreking van het SP-PVV-VU-akkoord. Laridon in De Zeewacht: “De zondagmorgen eindigde een discussie met Bonnel veelbetekenend: “ We nemen onze vrijheid terug”. De zondagnamiddag was niemand nog bereikbaar voor ons. Ook de CVP stuurde ons wandelen. (…) Toen de coalitie PVV-CVP duidelijk was geworden, wist ik hoe 111
Mondelinge verklaring door de h. A. Vandenabeele zelf
52 laat het was, hoe men onze partij had misbruikt. Dergelijke zaken, het niet naleven van een coalitieovereenkomst, noem ik hoogverraad. Een aanslag op het politiek fatsoen. Nooit heb ik in mijn leven zoiets gedaan. Ik zal dat dan ook nooit doen.”112 In zowel Tips, De Streekkrant als De Zeewacht plaatste de SP een volledige bladzijde gewijd aan het SP-PVV-VU-coalitieakkoord en aan de verbreking ervan. De akkoorden zelf werden integraal afgedrukt en gecommentarieerd, en dit onder de titel ” Schandelijke verloochening van handtekening door PVV en VU.”113 Benadrukt werd: “Ondergetekenden verklaren op hun eer dit contract stipt te zullen eerbiedigen en onder geen enkele voorwaarde noch omstandigheid hun handtekening te verloochenen.”114 Tijdens de eerste zitting van de nieuwe gemeenteraad spuwde A. Laridon nog eens zijn gal uit. Tot Bonnel: “Ik hoop dat uw handtekening die u op al uw dossiers en contracten zult moeten zetten, meer betrouwbaar zal zijn.”115 En tot de VU: “Ik heb gedacht met eerlijke mensen te doen te hebben. Het grote VU-verlies is te wijten aan de titanenstrijd Laridon-Goekint, waarbij Vandemeulebroucke en Lambert van de ene tripartiete naar de andere overstapten, maar uiteindelijk als stoute jongens uit het stadhuis weggestuurd werden.”116 5.3.2 Reactie van de CVP Goekint in De Zeewacht: “Het kamp van Laridon was verdeeld. (…) Het was mogelijk met de SP-mensen maar niet met Laridon, een man die zichzelf uitgeschakeld heeft binnen zijn partij. (…) Lang heeft de VU niet aan tafel gezeten. Het was ook niet nodig , want de 14 zetels die de CVP behaalde en de 10 zetels van de PVV betekenden een ruime meerderheid. Het zou trouwens ook moeilijk zijn aan de kiezers uit te leggen om een gehalveerde partij te bedenken met twee schepenzetels. (…) Bij het coalitieakkoord is het belangrijk dat PVV en CVP akkoord gaan om de schepenen niet op een eilandje te plaatsen.”117 5.3.3 Reactie van de PVV Bonnel in De Zeewacht: “Die coalitieakkoorden konden we niet naleven. Ze werden maanden geleden opgesteld, pas later zijn we gaan beseffen dat het niet kon met de SP. Niemand kan een stevige coalitie vormen met een ploeg die totaal verdeeld is. Laridon is het slachtoffer van zichzelf geworden.”118 5.3.4 Reactie van de VU Vandemeulebroucke voor de televisie (BRT): 112 113 114 115 116 117 118
De Zeewacht, 15.10.’82/p. 65 Idem Idem Zie bijv. De Streekkrant, 21.10.’82/p. 14 Tips*, 13.10.82/p. 4 Idem De Zeewacht, 15.10.82/p. 63 Idem
53 “Oostende heeft gekozen tussen Christus en Barabbas, en de VU is daarvan het slachtoffer geworden.” Vandemeulebroucke in De Zeewacht: “De VU-onderhandelaars ( …) kregen van hun Politiek Comité uit te zien naar de mogelijkheid om in Oostende een bestuursmeerderheid te vormen zonder exclusieven tegenover een of andere partij, en dit binnen het kader van de volgende vier punten waaronder geen enkele voorwaarde van afgeweken mocht worden: 1° financiële sanering, 2° nieuw urbanisatiebeleid, 3° overheveling van het stedelijk secundair onderwijs, 4° actieve verdraagzaamheid en niet-discriminatie inzake sport-, jeugd- en cultuurbeleid. Bovendien eiste de VU twee schepenzetels op, want één schepen zou te geïsoleerd zijn. (…) Op de grote dag van de verkiezingen, zondag 10 oktober om 14 u 30, bevestigt de heer Bonnel dat, wat de uitslag van de verkiezingen ook weze, hij aandringt op een driepartijen–coalitie en dit om geen meerderheidspositie in het schepencollege te hebben. Enkele uren later wordt het bestuursakkoord CVP-PVV-VU ondertekend. Doch, om 22 u – vermoedelijk ten gevolge van de onverwachte verkiezingsuitslagen – trekken CVP en VU het ondertekend bestuursakkoord met de VU in.”119 En Marc Van Hecke in een spontane reactie: “We zijn gesneuveld door het anti-Laridoneffect. (…) De VU ging ten onder in de strijd Goekint-Laridon.”120 5.3.5 Reactie van de jongsocialisten: Yves Miroir in De Zeewacht: “Het is een feit dat reeds jarenlang een zekere kritiek bestaat op bepaalde toestanden in de Oostendse socialistische partij. Thans heeft de kritiek een zodanige vorm aangenomen dat het voor een partijleider moeilijk wordt om deze zonder gezichtsverlies te verantwoorden. (…) Ik denk dat wij SP-jongeren andere opvattingen hebben over de maatschappij. Een aantal partijleden zijn hun parlementslidmaatschap en hun schepenambt zodanig gewoon, dat ze deze situatie als vanzelfsprekend gaan beschouwen. Zij doen dan ook alles, en dit meestal op een heel individualistische wijze om hun positie te beschermen. Het huidig sociaal dienstbetoon is daar een sprekend voorbeeld van. Heel wat voorrechten en diensten worden ten onrechte verleend. (…) Politici verzorgen hun eigen belangen en de ideologie verzwakt.”121 5.3.6 Reactie van De Stouten Ostendenoare “Hoe dan ook: er is een verjonging in de gemeenteraad en een aantal nieuwkomers lijken ernstiger. De kandidaten die bij de VU overblijven en de nieuwkomers bij de SP beloven een harde oppositie. Dit kan positief zijn.”122 Tot daar de belangrijkste reacties in de pers. De teerlingen waren geworpen en het spel was gespeeld. Gekozen nieuwelingen
119 120 121 122
De Zeewacht, 22.10.’82/p. 63 De Zeewacht, 15.10.’82/p. 8 De Zeewacht, 19.11.’82/p. 20 De Stoeten Ostendenoare, nov.+dec.-nummer ‘82/p. 14
54 CVP: Johan Vandenabeele, Kamiel Doierickx, Oscar Vermote, Gustaaf Cattoor en Hilde Bultiauw SP: Dirk Vandepitte, Yves Miroir, Jean Vandecasteele (allen jonge socialisten) PVV: Jan Christiaens, Paul Van Laer, Marc Quatacker en Johan Kerkhof
5.4 TAAKVERDELING IN SCHEPENCOLLEGE - OCMW-RAAD 5.4.1 Taakverdeling onder de leden van het schepencollege De taakverdeling in het schepencollege leverde geen grote moeilijkheden meer op. We publiceren ze hierna zonder verdere commentaar. Burgemeester: Julien Goekint (CVP) - Algemeen beleid en coördinatie - Personeelsbeleid - Veiligheidsdiensten: - Politie (inclusief verkeer en openbaar vervoer) - Brandweer (inclusief brandbeveiliging) - Reddingsdiensten - Bezetten openbare weg (inclusief markten en foren) Eerste schepen: Raoul Bonnel (PVV) - Financiën - Onderwijs - Elektriciteits-, Gas- en Watervoorziening Schepen Roland Makelberge (CVP) - Cultuur - Havenbeleid (inclusief Vismijn) - Promotie Luchthaven - Economische expansie en industriële vestigingen Schepen Jeanne-M. Decaesstecker-Pauwelyn (PVV) - Bevolking - Burgerlijke stand - Militie Schepen Fernand Bourgois (CVP) - Openbare Werken – Openbare Verlichting – Energiecel - Wegen – Riolering - Sociale Zaken – Gezinszorg – 3e Leeftijd – Ontwikkelingshulp - Erediensten Schepen Maurice Quaghebeur (PVV) - Beheer Stadseigendommen (verhuring en concessies) - Onderhoud Stadsgebouwen – Stedelijke Werkhuizen - Reinigheidsdienst - Geschillen Schepen Gerard Daniels (CVP) - Groenvoorziening
55 - Sport - Jeugd Schepen Jan Christiaens (PVV) - Urbanisatie – Grondbeleid – Stadshernieuwing - Bouwvergunningen - Thermaal Instituut - Volksgezondheid – Leefmilieu – Hinderlijke Inrichtingen Schepen Dries Vermeesch (CVP) - Toerisme – Feesten - Handel – Middenstand - Landbouw - Wijkcentra We geven toch één opmerking. De bevoegdheidsverdeling in 1976 bij de vorige coalitie getuigde van bij de start van een diep geworteld wantrouwen. Toen keek in vijf gevallen een medeschepen over de schouder van de schepen die ‘hoofdverantwoordelijke’ was voor een bepaald item. Niets daarvan nu. 5.4.2 Samenstelling OCMW-raad Houdt men rekening met de burgemeester, dan was stand in het schepencollege 5 voor de CVP tegen 4 voor de PVV. In vergelijking met de 14 tegen 10 stand in de volledige gemeenteraad was de verhouding in het schepencollege eigenlijk in het voordeel van de PVV. Maar het enige alternatief in het college was een ongezonde 6 tegen 3 stand, zoals tijdens de vorige legislatuur. In de OCMW-raad kreeg de CVP dan ook een compensatie. De PVV kreeg 3 leden waaronder de voorzitter en de CVP 5 leden. Leden OCMW-raad CVP PVV Desender Lieve Degrave Henri (vz) Hautekiet Achiel Bonnel Nicole Vantoyen Roger Decloedt Jozef Goethals Jacques Peirsegael Bert
SP Gunst André Vanhooren Roger Tulpin Eddy Van Maele Germaine
VU Tommelein Jozef
H.6 BIJLAGEN. BIJLAGE 1. De toespraak van Jan Piers op de 21-juli-receptie op het stadhuis naar aanleiding van zijn ontslag als burgemeester en als gemeenteraadslid van Oostende. p. 56 BIJLAGE 2. Coalitieovereenkomst van woensdag 6 oktober - Stadsbestuur Oostende. p. 58 De uitslag van de verkiezingen
p.
56
SLOTBEDENKINGEN Eenmaal de ontknoping van de verkiezingen bekend, moeten we er ons voor hoeden de afloop ervan als een voorspelbaar en onafwendbaar feit te beschouwen. Dat er uiteindelijk een CVPPVV-coalitie op de been kwam, heeft twee oorzaken die we duidelijk moeten onderscheiden. Enerzijds was er de erfenis van de geschiedenis, m.a.w. van al wat de laatste jaren en maanden gebeurde. Daarin liggen heel wat aanwijzingen verscholen, die een coalitie waartoe én CVP én SP zouden behoren als zeer onwaarschijnlijk doen voorkomen. Het wantrouwen tussen beide fracties was groot, getuige daarvan de nieuwe de taakverdeling in het schepencollege die inging op 1.12.’80. Bij Jeugd, Personeelsbeleid en Derde Leeftijd kreeg de ‘bevoegde’ schepen telkens een pottenkijker van de andere partij die ‘medebevoegd’ was. Tengevolge van dit groot – en groeiend wantrouwen – tussen SP en CVP, kon de PVV in feite haar partner in de nieuwe coalitie kiezen. Ze was dan ook niet beducht voor een partnerruil!!! Anderzijds, en dit is democratisch maar goed ook, is de stembusuitslag van groot belang. In geval van een nipte CVP-PVV-meerderheid zou men de VU ongetwijfeld niet wandelen gezonden hebben. Bekijken we eerst de feiten en vooral de conflicten die de verkiezingen voorafgingen. Het was normaal dat Alfons Laridon al jaren hoopte op de burgemeesterssjerp. Bovendien bestond er, afgezien van een reeks conflicten waarover we het verder hebben, een reële kans dat zijn droom werkelijkheid zou worden. Op het moment van het ontslag van Piers was Laridon de feitelijke nummer één in de Oostendse politiek, vermits Goekint het nog moest waarmaken. Naar onze mening streefde Laridon te nadrukkelijk het burgemeesterschap na. Alle politici zijn strebers, maar naar buiten toe moet een goede politieker de schijn van een zekere nonchalance, een zekere sportiviteit, kunnen bewaren. Laridon duldde nagenoeg geen participatie van de jongsocialisten, iets wat uiteindelijk, na een conflict dat zelfs breder en dieper lag dan uit deze studie blijkt, leidde tot een open conflict voor heel het Oostendse forum. Het is politiek normaal dat de CVP dit ruim heeft uitgebuit in haar voordeel. Van haar kant heeft de SP de SEO-affaire die duidelijk in het nadeel van Goekint lag, al is het geheugen van de kiezer nauwelijks langer dan een konijnenstaart, niet uitgespeeld. Hieruit blijkt dat de SP een nieuwe coalitie met de CVP niet wilde uitsluiten.
57
Voor de CVP-aanhang was een heruitgave van de vorige coalitie absoluut onaanvaardbaar. Velen hadden het akkoord van ’76 nog niet verteerd. Maar ook de PVV en de VU waren niet bereid in een coalitie te stappen indien elke schepen opnieuw als een absolute vorst in eigen rijk zou heersen. Tweeëntwintig jaar had Piers deze methode gehanteerd, maar nu was ze onhoudbaar geworden. De uitwassen waren te groot, ze waren alom bekend, en bovendien was de tijdsgeest grondig veranderd. Men wilde meer inspraak. Een groot deel van politiek bewust Oostende, met de jongsocialisten op kop, was de te verregaande partij- en vriendjespolitiek van Laridon hartsgrondig beu. Politici zijn geen heiligen, de doorsnee burger trouwens ook niet, maar moeten tenminste in het openbaar de schijn kunnen redden! Om alle misverstanden te vermijden, voegen we er onmiddellijk aan toe dat dit verwijt wel degelijk de persoon Laridon betreft, en niet de SP als partij. Binnen zijn eigen partij werd hij met de dag een meer en meer betwist figuur. Wat de rivaliteit Goekint-Laridon betreft, tot op zekere hoogte was ze de normaalste zaak van de wereld. Beiden zijn ambitieus en beiden wilden het burgemeesterschap. Bovendien konden ze elkaar ook als mens niet luchten. Daarbij kwam nog dat een verhouding van zes tegen drie in het college de tegenstelling aanwakkerde. Dit werkte frustrerend op Laridon. Eigenlijk had hij hiermee nooit mogen instemmen bij het sluiten van bestuursakkoord ’76, toen de verhouding van het aantal zetels twaalf tegen elf was. Maar het was de prijs die hij bereid was te betalen voor zijn absoluut meesterschap in het machtige stedelijk onderwijs. Julien Goekint was een totaal ander figuur dan zijn voorganger Piers. Hij wilde het schepencollege en hele bestuursapparaat runnen als een manager. Daardoor nam het conflict met een aan andere methoden gewoon geraakte Laridon, en ipso facto met de SP, snel uiterst scherpe vormen aan. Doordat Goekint het als burgemeester in nauwelijks twee jaar waar maakte, groeide de rivaliteit zienderogen. Precies omdat de methodes van Laridon algemeen bekend waren had Goekint’s brief in Tips, een veel gelezen gratis blad, zo’n grote weerklank en zo’n effect op het tellen van de bolletjes. Ongetwijfeld ligt deze brief aan de basis van de onverwachte vooruitgang van de CVP: van 12 zetels op 41 naar 14 op 39. Dit had niemand verwacht. Zo komen we bij de VU. Een dergelijke afgang, van 8 zetels naar 4, was regelrecht in contradictie met de nationale trend. De oorzaken zijn dan ook in de VU zelf te zoeken. Innerlijke verdeeldheid, de spanningen tussen links en rechts , leidde tot het vertrek van twee van haar verdienstelijkste figuren: E. Vansteenkiste en J. Nagels. Bovendien is de technisch en politiek zeer competente Vandemeulebroucke eigenlijk helemaal geen volkse figuur, iets wat in de gemeentepolitiek tot op zekere hoogte noodzakelijk is. Bij een 24 op 39 voor de CVP en de PVV samen, werd de VU overbodig als partner en viel ze uit de boot. Een meerderheid van 28 zetels op 39, kon zelfs problemen scheppen voor de stabiliteit in de coalitie.
58 Daarmee zijn we eindelijk bij de PVV beland. Deze partij wilde absoluut in de coalitie. Om niemand voor het hoofd te stoten, stelde ze zich zeer vaag aan de kiezer voor . De PVV was ook betrokken bij elk van de drie bestuursakkoorden. Ze had een duidelijke voorkeur voor de CVP als partner, maar achtte na vierentwintig jaar oppositie, een deelname in de meerderheid nog veel belangrijker. Wel was ze beducht voor een coalitie met de CVP in geval van een zes tegen drie verhouding in het schepencollege. Door de verrassend grote VU-nederlaag en de spectaculaire CVP-winst, was het voor haar een koud kunstje om met de CVP scheep te gaan. Daarmee werd de droom van de PVV werkelijkheid. Op het burgemeesterschap had ze eigenlijk nooit gerekend. Dit bewijzen de drie coalitieakkoorden. Dat de CVP lang aarzelde bij de gedachte aan een tripartiete had twee oorzaken. Vooreerst bestaat er bij de Oostendse CVP een zekere afkeer voor de VU die historisch zowat haar schoondochter is. En ten tweede de CVP had een teveel aan kandidaat-schepenen, want ze bezat vijf schepenen in de bestaande coalitie. Bij een meerderheid met drie partijen moest ze er zeker twee laten vallen. Nog een woordje over de geschiedenis van de twee precoalitieakkoorden. Democratisch (deontologisch) gezien is het sluiten van bestuursovereenkomsten vóór de verkiezingen in geen geval verantwoord. Maar het gebeurt veel! Men mag redelijkerwijze verwachten dat dergelijke akkoorden nageleefd worden op voorwaarde dat de stembusuitslag als politiek feit, niet ver afwijkt van de verwachtingen die ingecalculeerd werden bij het sluiten van het voorakkoord. Zo gezien is het verbreken van het SP-PVV-VU-akkoord en dit na amper één etmaal, op zijn zachtst gezegd hoogst ongebruikelijk. Dat het tweede akkoord geen stand hield, is eerder normaal. Een derde partner, wie het ook weze, was overbodig en zelfs nadelig. Het wel naleven ware tegen de wil van de kiezer geweest en dan moet men geen verkiezingen houden. Anders gezegd, waren er geen precoalitieakkoorden geweest, dan had niemand na kennisname van de uitslag ooit over een tripartiete gesproken. Inhoudelijk handelt elk van de drie akkoorden over de grote knelpunten van de Oostendse gemeentepolitiek. Prioritaire punten waren telkens de filosofische niet-discriminatie en de eventuele overdracht naar het Rijk van het stedelijk technisch onderwijs. Of de CVP-PVVcoalitie deze overheveling zo snel mogelijk gerealiseerd wilde zien, is een andere zaak. We weten het niet. In ieder geval zijn politieke partijen geen liefdadigheidsinstellingen. We zouden dan ook eerder vermoeden dat deze meerderheid de wat zij ‘een rode burcht’ noemt, eerst wilde … herschilderen. Al bij al heeft de PVV, vanuit haar standpunt bekeken, tactisch zeer goed gemanoeuvreerd. Of de onderhandelaars van de PVV ooit geloofd hebben in een coalitie met (o.a.) de SP, blijft een open vraag. Deze studie biedt hierop geen antwoord. Zelf zijn we geneigd hierop ontkennend te antwoorden. Mogelijks was het de bedoeling om hiermee de CVP onder druk te zetten. Dit zou dan verklaren waarom het SP-PVV-VU akkoord daags na het afsluiten verbroken werd. De CVP was dan wel verplicht in te stemmen met een 5 tegen 4 i.p.v. een 6 tegen 3 verhouding in het college. Gilbert Rogiers Mei 1984
59
H.6 BIJLAGEN. BIJLAGE 1. De toespraak van Jan Piers op de 21-juli-receptie op het stadhuis naar aanleiding van zijn ontslag als burgemeester en als gemeenteraadslid van Oostende. p. 56 BIJLAGE 2. Coalitieovereenkomst van woensdag 6 oktober - Stadsbestuur Oostende. p. 58 De uitslag van de verkiezingen
p.
60
SLOTBEDENKINGEN Eenmaal de ontknoping van de verkiezingen bekend, moeten we er ons voor hoeden de afloop ervan als een voorspelbaar en onafwendbaar feit te beschouwen. Dat er uiteindelijk een CVPPVV-coalitie op de been kwam, heeft twee oorzaken die we duidelijk moeten onderscheiden. Enerzijds was er de erfenis van de geschiedenis, m.a.w. van al wat de laatste jaren en maanden gebeurde. Daarin liggen heel wat aanwijzingen verscholen, die een coalitie waartoe én CVP én SP zouden behoren als zeer onwaarschijnlijk doen voorkomen. Het wantrouwen tussen beide fracties was groot, getuige daarvan de nieuwe de taakverdeling in het schepencollege die inging op 1.12.’80. Bij Jeugd, Personeelsbeleid en Derde Leeftijd kreeg de ‘bevoegde’ schepen telkens een pottenkijker van de andere partij die ‘medebevoegd’ was. Tengevolge van dit groot – en groeiend wantrouwen – tussen SP en CVP, kon de PVV in feite haar partner in de nieuwe coalitie kiezen. Ze was dan ook niet beducht voor een partnerruil!!! Anderzijds, en dit is democratisch maar goed ook, is de stembusuitslag van groot belang. In geval van een nipte CVP-PVV-meerderheid zou men de VU ongetwijfeld niet wandelen gezonden hebben. Bekijken we eerst de feiten en vooral de conflicten die de verkiezingen voorafgingen. Het was normaal dat Alfons Laridon al jaren hoopte op de burgemeestersscherp. Bovendien bestond er, afgezien van een reeks conflicten waarover we het verder hebben, een reële kans dat zijn droom werkelijkheid zou worden. Op het moment van het ontslag van Piers was Laridon de feitelijke nummer één in de Oostendse politiek, vermis Goekint het nog moest waarmaken. Naar onze mening streefde Laridon te nadrukkelijk het burgemeesterschap na. Alle politici zijn strebers, maar naar buiten toe moet een goede politieker de schijn van een zekere nonchalance, een zekere sportiviteit, kunnen bewaren. Laridon duldde nagenoeg geen participatie van de jongsocialisten, iets wat uiteindelijk, na een conflict dat zelfs breder en dieper lag dan uit deze studie blijkt, leidde tot een open conflict voor heel het Oostendse forum. Het is politiek normaal dat de CVP dit ruim heeft uitgebuit in haar voordeel. Van haar kant heeft de SP de SEO-affaire die duidelijk in het nadeel van Goekint lag, al is het geheugen van de kiezer nauwelijks langer dan een konijnenstaart, niet uitgespeeld. Hieruit blijkt dat de SP een nieuwe coalitie met de CVP niet wilde uitsluiten. Voor de CVP-aanhang was een heruitgave van de vorige coalitie absoluut onaanvaardbaar. Velen hadden het akkoord van ’76 nog niet verteerd. Maar ook de PVV en de VU waren niet
61 bereid in een coalitie te stappen indien elke schepen opnieuw als een absolute vorst in eigen rijk zou heersen. Tweeëntwintig jaar had Piers deze methode gehanteerd, maar nu was ze onhoudbaar geworden. De uitwassen waren te groot, ze waren alom bekend, en bovendien was de tijdsgeest grondig veranderd. Men wilde meer inspraak. Een groot deel van politiek bewust Oostende, met de jongsocialisten op kop, was de te verregaande partij- en vriendjespolitiek van Laridon hartsgrondig beu. Politici zijn geen heiligen, de doorsnee burger trouwens ook niet, maar moeten tenminste in het openbaar de schijn kunnen redden! Om alle misverstanden te vermijden, voegen we er onmiddellijk aan toe dat dit verwijt wel degelijk de persoon Laridon betreft, en niet de SP als partij. Binnen eigen partij werd hij met de dag een meer en meer betwist figuur. Wat de rivaliteit Goekint-Laridon betreft , tot op zekere hoogte was ze de normaalste zaak van de wereld. Beiden zijn ambitieus en beiden wilden het burgemeesterschap. Bovendien konden ze elkaar ook als mens niet luchten. Daarbij kwam nog dat een verhouding van zes tegen drie in het college de tegenstelling aanwakkerde. Dit werkte frustrerend op Laridon. Eigenlijk had hij hiermee nooit mogen instemmen bij het sluiten van bestuursakkoord in ’76, toen de verhouding van het aantal zetels twaalf tegen elf was. Maar het was de prijs die hij bereid was te betalen voor zijn absoluut meesterschap in het machtige stedelijk onderwijs. Julien Goekint was een totaal ander figuur dan zijn voorganger Piers. Hij wilde het schepencollege en hele bestuursapparaat runnen als een manager. Daardoor nam het conflict met een aan andere methoden gewoon geraakte Laridon, en ipso facto met de SP, snel uiterst scherpe vormen aan. Dat Goekint het als burgemeester in nauwelijks twee jaar waar maakte, maakte de rivaliteit nog erger. Precies omdat de methodes van Laridon algemeen bekend waren had Goekint’s brief in Tips, een veel gelezen gratisblad, zo’n grote weerklank en zo’n effect op het tellen van de bolletjes. Ongetwijfeld ligt deze brief aan de basis van de onverwachte vooruitgang van de CVP: van 12 zetels op 41 naar 14 op 39. Dit had niemand verwacht. Zo komen we bij de VU. Een dergelijke afgang, van 8 zetels naar 4, was regelrecht in contradictie met de nationale trend. De oorzaken zijn dan ook in de VU zelf te zoeken. Innerlijke verdeeldheid, de spanningen tussen links en rechts , leidde tot het vertrek van twee van haar verdienstelijkste figuren: E. Vansteenkiste en J. Nagels. Bovendien is de technisch en politiek zeer competente Vandemeulebroucke eigenlij helemeel geen volkse figuur, iets wat in de gemeentepolitiek tot op zekere hoogte noodzakelijk is. Bij een 24 op 39 voor de CVP en de PVV samen, werd de VU overbodig als partner en viel ze uit de boot. Een meerderheid van 28 zetels op 39, kon zelfs problemen scheppen voor de stabiliteit in de coalitie. Daarmee zijn we eindelijk bij de PVV beland. Deze partij wilde absoluut in de coalitie. Om niemand voor het hoofd te stoten, stelde ze een zeer vaag aan de kiezer voor . Ze was ook betrokken bij elk van de drie bestuursakkoorden. Ze had een duidelijke voorkeur voor de CVP als partner, maar achtte na vierentwintig jaar oppositie, een deelname in de meerderheid nog
62 veel belangrijker. Wel was ze beducht voor een coalitie met de CVP in geval van een zes tegen drie verhouding in het schepencollege. Door de verrassend grote VU-nederlaag en de spectaculaire CVP-winst, was het voor haar een koud kunstje om met de CVP scheep te gaan. Daarmee werd de droom van de PVV werkelijkheid. Op het burgemeesterschap had ze eigenlijk nooit gerekend. Dit bewijzen de drie coalitieakkoorden. Dat de CVP lang aarzelde bij de gedachte aan een tripartiete had twee oorzaken. Vooreerst bestaat er bij de Oostendse CVP een zekere afkeer voor de VU die historisch zowat haar schoondochter is. En ten tweede, deze partij had een teveel aan kandidaat-schepenen, want ze bezat vijf schepenen in de bestaande coalitie. Bij een meerderheid met drie partijen moest ze er zeker twee laten vallen. Nog een woordje over de geschiedenis van de twee precoalitieakkoorden. Democratisch (deontologisch) gezien is het van bestuursovereenkomsten vóór de verkiezingen in geen geval verantwoord. Maar het gebeurt veel! Men mag redelijkerwijze verwachten dat dergelijke akkoorden nageleefd worden op voorwaarde dat de stembusuitslag als politiek feit, niet veer afwijkt van de verwachtingen die ingecalculeerd werden bij het sluiten van het akkoord. Zo gezien is het verbreken van het SP-PVV-VU-akkoord en dit na amper één etmaal, op zijn zachtst gezegd hoogst ongebruikelijk. Dat het tweede akkoord geen stand hield, is eerder normaal. Een derde partner, wie het ook weze, was overbodig en zelfs nadelig. Het wel naleven ware tegen de wil van de kiezer geweest en dan moet men geen verkiezingen houden. Anders gezegd, waren er geen precoalitieakkoorden geweest, dan had niemand na kennisname van de uitslag ooit over een tripartiete gesproken. Inhoudelijk handelt elk van de drie akkoorden over de grote knelpunten van de Oostendse gemeentepolitiek. Prioritaire punten waren telkens de filosofische niet-discriminatie en de eventuele overdracht naar het Rijk van het stedelijk technisch onderwijs. Of de CVP-PVVcoalitie deze overheveling zo snel mogelijk gerealiseerd wil zien, is een andere zaak. We weten het niet. In ieder geval zijn politieke partijen geen liefdadigheidsinstellingen. We zouden dan ook eerder vermoeden dat deze meerderheid de wat zij ‘een rode burcht’ noemt, eerst wil … herschilderen. Al bij al heeft de PVV, vanuit haar standpunt bekeken, tactisch zeer goed gemanoeuvreerd. Of de onderhandelaars van de PVV ooit geloofd hebben in een coalitie met (o.a.) de SP, blijft een open vraag. Deze studie biedt hierop geen antwoord. Zelf zijn we geneigd hierop ontkennend te antwoorden. Mogelijks was het de bedoeling om hiermee de CVP onder druk te zetten. Dit zou dan verklaren waarom het SP-PVV-VU akkoord daags na het afsluiten verbroken werd. De CVP was dan wel verplicht in te stemmen met een 5 tegen 4 i.p.v. een 6 tegen 3 verhouding in het college. Dit is een plausibele verklaring. Of ze juist is, weten we echter niet.