Bijlage
Gids voor aanvragers
Dienstgebonden document geldig in:
Auteur: Joris Beck Evaluator(s): Sandra Van Spitaels
AZ KLINA
Goedgekeurd door: Valérie Duwel
Versie: 32 Totaal # bladzijden: 22
Datum van toepassing: 20/5/2014
GIDS VOOR AANVRAGERS VAN PATHOLOGISH-ANATOMISCH ONDERZOEK Inleiding De kwaliteitsdoelstellingen van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA zijn algemeen als volgt omschreven: •
• • •
tijdig correcte laboratoriumresultaten verstrekken, expertise verlenen, adviezen en consulten formuleren en zo helpen bij de diagnose en behandeling; een klinisch relevant en kosteneffectief gebruik van diagnostische mogelijkheden bevorderen; een actieve bijdrage leveren in patiëntgebonden en toegepast wetenschappelijk onderzoek.
Om deze doelstellingen te realiseren wordt door het laboratorium gradueel een kwaliteitssysteem ingevoerd dat wil voldoen aan de geregistreerde Belgische norm voor medische laboratoria, ISO 15189:2007. De invloed van de pre-analytische fase, alle gebeurtenissen die zich afspelen vóór de uitvoering van de histologische of cytologische analyse (zoals afname, bewaring en transport van patiëntstalen), op de kwaliteit van het laboratoriumonderzoek is zeer groot. De kwaliteit van stalen is onderhevig aan fysische factoren zoals temperatuur, uitdroging en druk of tractie uitgeoefend op het weefsel. Een slechte kwaliteit van stalen kan de pathologisch-anatomische beoordeling bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Het is bijgevolg van cruciaal belang dat stalen op een correcte manier worden afgenomen, bewaard en getransporteerd. Deze laboratoriumgids bevat informatie voor voorschrijvende huisartsen en geneesheer-specialisten die gebruik maken van de diensten van het laboratorium. Het doel van de gids is de aanvrager te helpen bij het correct aanvragen van pathologieonderzoek door richtlijnen te geven over het invullen van het aanvraagformulier en over de bewaar- en transportcondities van stalen die voor onderzoek aangeboden worden teneinde de preanalytische fase zo goed mogelijk te beheersen.
Zoekfunctie Specifieke informatie in deze gids kan u snel vinden via de inhoudsopgave of via de sneltoetscombinatie “Ctrl + F” een zoekterm (bv. ‘vriescoupe’) in te geven en het document te doorzoeken.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 1/22
Inhoudsopgave
Inleiding Zoekfunctie 1. Algemene gegevens 1.1. Contactgegevens 1.2. Openingsuren 1.3. Artsen 2. Overzicht activiteiten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie 2.1. Histopathologische onderzoeken 2.2. Cytopathologische onderzoeken 2.3. Klinische autopsies 3. Richtlijnen voor interne aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
1 1 3 3 3 3 4 4 4 4 5
3.1. Aanvraag 5 3.1.1. Beschikbare aanvraagformulieren 5 3.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van een aanvraagformulier 5 3.1.3. Aandachtspunten met betrekking tot aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 6 3.2. Behandeling en transport van stalen 8 3.2.1. Monsteridentificatie 8 3.2.2. Monsters voor histopathologisch onderzoek: algemene informatie 8 3.2.3. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per analyse 9 3.2.4. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per weefseltype 11 3.2.5. Monsters voor cytopathologisch onderzoek 15 3.2.6. Aanvaardingscriteria 17 3.2.7. Bevoorrading 18 3.3. Aanleveren van stalen 18 3.3.1. Binnen de openingsuren 18 3.3.2. Buiten de openingsuren 18 3.4. Doorlooptijden (tijd tussen de ontvangst van het staal en beschikbaarheid van gevalideerde analyseresultaten voor de aanvrager) 18 3.4.1. Histologie 18 3.4.2. Screening cervixcytologie 19 3.4.3. Algemene cytologie 19 3.4.4. Autopsies 19 3.4.5. Opmerkingen 19 3.5.1. Onderzoek in onderaanneming: doorsturen staal door het laboratorium 19 3.5.2. Onderzoek in onderaanneming: rechtstreeks doorsturen van staal door aanvrager 20 3.5.3 Onderzoek in uitbesteding 21 3.6. Rapportering en distributie van verslagen 21 4. Opmerkingen, suggesties en vragen
21
5. Bijlagen
21
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 2/22
1. Algemene gegevens 1.1. Contactgegevens Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie (gelijkvloerse verdieping, naast het laboratorium klinische biologie) Augustijnslei 100 2930 Brasschaat Tel. 03/650.50.33 Fax 03/298.10.53 E-mail
[email protected] De gids voor aanvragers van pathologisch-anatomisch onderzoek en de bijlagen, zoals aanvraagformulieren, zijn te raadplegen op: •
het AZ KLINA portaal: medisch -> pathologische anatomieInfoland portaal
•
het internet: www.azklina.be > ‘patiënten’ -> ‘medische diensten’ -> ‘Pathologische Anatomie’.
1.2. Openingsuren Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA is op werkdagen open en bereikbaar tussen 7u30-17u30. Indien na de openingsuren permanentie is gewenst, dient dit tijdig gemeld te worden. Voor dringende zaken is er, buiten de normale openingsuren, steeds een patholoog bereikbaar telefonisch thuis of via GSM via de spoedgevallendienst van het ziekenhuis: 03/650.50.45.
1.3. Artsen Dr. Valérie Duwel (diensthoofd) Tel. 03/650.50.33 Dect 6353 Dr. Thomas Gevaert Tel. 03/650.50.33 Dect 6351 Dr. Joris Beck Tel. 03/650.50.33 Dect 6357
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 3/22
2. Overzicht activiteiten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie Het laboratorium bepaalt de wijze waarop, de methode en de apparatuur waarmee het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de allernieuwste procedures en gangbare standaarden. Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA verricht volgende onderzoeken ten behoeve van huisartsen en geneesheer-specialisten:
2.1. Histopathologische onderzoeken • • • •
Histopathologisch onderzoek op paraffinecoupes Histopathologisch onderzoek op vriescoupes Histochemisch onderzoek op paraffinecoupes Immuunhistochemisch onderzoek op paraffinecoupes
2.2. Cytopathologische onderzoeken • • •
Screeningscytologie van cervico-vaginaal materiaal met dunnelaagtechniek FNAC (fijne-naald-aspiratiecytologie): onderzoek van fijne-naald-aspiratiemateriaal Lichaamsvochten
2.3. Klinische autopsies • •
Volwassene Foetus en neonaat
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 4/22
3. Richtlijnen voor interne aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 3.1. Aanvraag Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA voorziet in verschillende standaard aanvraagformulieren voor de verschillende onderzoeken. Om fouten (door te weinig informatie) en eventuele vertragingen te vermijden, moeten deze formulieren worden gebruikt. De verschillende aanvraagformulieren zijn te verkrijgen via het economaat (zie bestelnummers hieronder vermeld).
3.1.1. Beschikbare aanvraagformulieren •
Histopathologisch en cytopathologisch onderzoek (bestelnummer SAP 36)
•
Histopathologisch en cytopathologisch onderzoek van borstbiopsies (bestelnummer SAP 14531) Voor pathologisch-anatomisch onderzoek van borstbiopsies moet het aangepaste aanvraagformulier worden gebruikt. Hierop staat een tekening van de linker en de rechter borst waarop de plaats van de biopsie kan aangeduid worden.
•
Cervicovaginaal cytopathologisch onderzoek (bestelnummer SAP 9579) Voor cervicovaginaal cytopathologisch onderzoek is er een aangepast aanvraagformulier met de keuze tussen ‘screening’ en ‘opvolging’ en met de mogelijkheid de patiënte te laten instemmen met betaling van de kosten indien niet aan de RIZIV-terugbetalingsvoorwaarden wordt voldaan.
3.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van een aanvraagformulier Elk staal dat op het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA aangeboden wordt voor onderzoek dient vergezeld te zijn van een juist en volledig ingevulde aanvraag waarbij de patiëntgegevens op het staal overeenkomen met deze op de aanvraag. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op meer dan één staal (‘deelstalen’), aangeleverd in verschillende recipiënten, moet de aanvrager de gegevens vermelden voor elk staal, gebruik makend van een unieke nummering die overeenkomt met deze op de recipiënten (‘deelnummering’). Een mondelinge aanvraag voor pathologieonderzoek kan niet aanvaard worden, hoogstens als verwittiging ter kennis genomen worden. Bij elke mondelinge aanvraag wordt gevraagd om een schriftelijk aanvraagformulier in te vullen en samen met het staal te bezorgen. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvragende arts om het aanvraagformulier correct en volledig in te vullen volgens de richtlijnen beschreven in deze gids voor aanvragers. Volgende gegevens op de aanvraag vermelden: Administratieve gegevens met betrekking tot patiënt en voorschrijver: •
• •
identificatie van de patiënt: naam, voornaam, geslacht, geboortedatum, adres, mutualiteitgegevens (liefst sticker van ZH of mutualiteit) identificatie van de voorschrijver: naam, voornaam, adres, RIZIV nummer, datum voorschrift, handtekening eventuele vermelding kopie verslag aan collega’s
Administratieve gegevens met betrekking tot het staal: •
datum en uur afname
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 5/22
•
• • •
•
fixatiegegevens: datum en uur van fixatie indien biopten door aanvrager gefixeerd worden of aankruisen ‘vers’ voor biopten die dadelijk na afname ongefixeerd ingestuurd worden aard van het te onderzoeken materiaal (bv. cervix, rectum, huid, bronchusaspiraat, …) anatomische lokalisatie (plaats in het orgaan, links-rechts vermelding bij pare organen, ...) klinische inlichtingen (specifiek vraagstelling, type onderzoek gewenst (histologie, cytologie, immuunhistochemie, …), infectie, anamnestische informatie, historische diagnoses, ...) eventueel peroperatief onderzoek aanduiden indien gewenst: macroscopisch of microscopisch onderzoek, indicatie, telefoonnummer OK of arts voor doorgeven resultaat
Vetgedrukte gegevens is de voorschrijver wettelijk verplicht mee te delen krachtens het KB van 5 december 2011 en krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Niet conformiteiten worden per aanvrager geregistreerd in het laboratorium. Niet conforme aanvraagformulieren worden naar de aanvrager teruggestuurd ter vervollediging van de ontbrekende verplichte administratieve gegevens. Indien deze gegevens ontbreken wordt de aanvraag niet of met vertraging behandeld. Bij herhaling kan beslist worden tot het niet-uitvoeren van het onderzoek.
3.1.3. Aandachtspunten met betrekking tot aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 3.1.3.1. Foutieve identificatie: Aanvragen kunnen door het laboratorium geweigerd worden indien ze onvoldoende of onjuiste gegevens bevatten om een resultaat te bekomen dat voldoet aan de geldende kwaliteitscriteria. Het laboratorium brengt in dit geval de aanvrager onmiddellijk op de hoogte. Bij foutieve identificatie van een patiëntstaal zal een medewerker van het laboratorium aan de aanvrager vragen om het staal of het deelstaal ondubbelzinnig ter plekke, in het laboratorium te identificeren. De aanvrager kan eventueel op eigen verantwoordelijkheid verplegend personeel of medewerkers van het operatiekwartier aanstellen om deze identificatie uit te voeren. 3.1.3.2. Verwarring van lateraliteit bij pare organen: Bij biopsies van pare organen moet ‘links’ of ‘rechts’ vermeld worden op het aanvraagformulier. Bij borstpunctie, tumorectomie, brede excisie of mastectomie van beide borsten bij eenzelfde patiënt dient een afzonderlijk aanvraagformulier voor elke zijde te worden gebruikt om verwarring te voorkomen. 3.1.3.3. Dringende onderzoeken: Het aanvraagformulier voorziet geen apart aankruisvakje voor ‘dringende’ onderzoeken aangezien in het huidige pathologieaanbod dringend histologisch of cytologisch onderzoek, waarvoor de normale doorlooptijden niet voldoen, zeer zeldzaam is. Indien de aanvrager op medische gronden voor bepaalde stalen een snellere behandeling wenst dan de standaarddoorlooptijden hieronder vermeld in §3.4, dan wordt na overleg van de aanvrager met de dienstdoende patholoog-anatoom beslist welke voorkeursbehandeling wordt gegeven aan het staal. Deze beslissing wordt door de dienstdoende patholoog-anatoom genoteerd bovenaan het aanvraagformulier. Zeker in levensbedreigende situaties waarbij een zo kort mogelijk interval vereist is voor het resultaat van cytologisch of histologisch onderzoek, gebeurt het overleg tussen de aanvrager en de dienstdoende patholooganatoom liefst vóór de afname van het staal zodat de patholoog-anatoom instructies kan geven voor de bewaring, transport en doorwerking van het staal. 3.1.3.4. Besmettingsgevaar (infectie & straling) en/of gevaar voor prikaccident: Potentieel besmettingsgevaar (bv. HIV, hepatitis, …) moet door de aanvrager duidelijk vermeld worden op het aanvraagformulier. Op de verpakking van stalen met besmettingsgevaar moet een sticker ‘besmettelijk’ gekleefd Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 6/22
worden. Op de verpakking van stalen met oriëntatienaalden moet een sticker ‘naalden’ gekleefd worden. Bij bestralingsgevaar (bv. prostaatresectie na eerdere brachytherapie) moet vóór doorsturing naar het laboratorium de dienst nucleaire geneeskunde worden geraadpleegd door de aanvrager en moet dit gevaar duidelijk vermeld worden op het aanvraagformulier. Op de verpakking van stalen met bestralingsgevaar moet een sticker met het symbool van radioactiviteit gekleefd worden (uitzondering: voor sentinelklieren volstaat verpakking in een dubbel recipiënt zonder sticker). 3.1.3.5. Farmacodiagnostische immuunhistochemische testen en genetische testen: - aanvragen: oestrogeenreceptor (ER), progesteronereceptor (PR), c-erb-B2 (HER2/neu): aankruisbaar op aanvraagformulier borstbiopsies (bestelnummer SAP 14531) overige testen (bv. immuunhistochemische analyse C-KIT of EGFR, mutatie-analyse EGFR, KRAS, BRAF, ALK): specifiek vermelden bij klinische inlichtingen - bij-aanvragen op reeds ontvangen staal: vul een nieuw algemeen aanvraagformulier histopathologisch en cytopathologisch onderzoek (bestelnummer SAP 36) in met identificatie van patiënt, van staal (aan de hand van labonummer xxBxxxx) en voorschrijver, vermeld gewenste test en bezorg dit aanvraagformulier aan het laboratorium 3.1.3.6. Autopsie •
Autopsie volwassene: 1) De aanvragende arts vraagt schriftelijke toestemming tot autopsie aan de familie. Gebruik hiervoor het formulier ‘toestemming tot autopsie’ (bevoorrading door het laboratorium). 2) Noteer op het aanvraagformulier: •
Tijdstip overlijden
•
Tijdstip ophaling van het lichaam door de begrafenisondernemer
•
Besmettingsrisico
•
Klinische inlichtingen
3) Aanvraagformulier en schriftelijke toestemming van de familie: aan het laboratorium bezorgen. 4) Het lichaam van de overledene: zonder verwijl naar het mortuarium laten brengen zodat de autopsie gepland kan worden in samenspraak met het mortuariumpersoneel.
•
Autopsie foetus, neonatus of minderjarige: 1) De aanvragende arts vraagt schriftelijke toestemming tot autopsie aan de beide ouders. Gebruik hiervoor het formulier ‘toestemming tot autopsie’ (bevoorrading door het laboratorium). 2) Noteer op het aanvraagformulier: •
Tijdstip overlijden
•
Tijdstip ophaling van het lichaam door de begrafenisondernemer. Vroeggeboorten van minder dan 24 weken moeten wettelijk niet begraven worden. Wanneer de familie toch een begrafenis wenst, moet dit aan de patholoog-anatoom meegedeeld worden zodat de lichaamsresten terug naar het mortuarium kunnen gebracht worden.
•
Besmettingsrisico
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 7/22
•
Klinische inlichtingen
3) Aanvraagformulier en schriftelijke toestemming van de beide ouders: aan het laboratorium bezorgen. 4) Het lichaam van de overledene: zonder verwijl naar het mortuarium laten brengen zodat de autopsie gepland kan worden in samenspraak met het mortuariumpersoneel. 5) Stuur in geval van foetale autopsie ook de placenta in voor histopathologisch onderzoek.
3.2. Behandeling en transport van stalen 3.2.1. Monsteridentificatie Vermeld de patiëntgegevens op het recipiënt (liefst ziekenhuis sticker of sticker van mutualiteit) met ook eventuele deelnummering indien er meer dan één recipiënt per patiënt is (in overeenstemming met de deelnummering op het aanvraagformulier). 3.2.2. Monsters voor histopathologisch onderzoek: algemene informatie Biopten, chirurgische resectiestukken en vochten worden na afname in een gesloten recipiënt getransporteerd. Recipiënten van verschillende grootte en gevuld met verschillende fixatieven zijn verkrijgbaar in het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA of kunnen besteld worden via het economaat. Eén-literflessen met 10 % neutraal gebufferde formol zijn eveneens verkrijgbaar in het laboratorium (voor bevoorrading zie §3.2.7). Alle weefsels (o.a. biopten, resectiestukken, ...) voor routine histologisch onderzoek moeten na afname gefixeerd worden in 10 % neutraal gebufferde formol. Uitzonderingen hierop staan uitgewerkt vermeld onder §3.2.3 en §3.2.4. Voor volgende onderzoeken is ‘vers’ niet-gefixeerd weefsel nodig: • • •
•
• •
Peroperatief vriescoupe-onderzoek (zie §3.2.3.1) Resectiestuk in kader van Procare studie. Klinisch vermoeden van hematologische maligniteit (bijv. lymfoom): sampling voor flow-cytometrisch onderzoek. Huidbiopten met vermoeden van blaarvormende ziekte/vasculitis/systeemziekte: sampling voor immuunfluorescentie-onderzoek. Colorectale biopten met vraag naar Hirschprung Alle biopten die door de patholoog-anatoom geheel of gedeeltelijk ingevroren dienen te worden (bijv. in het kader van een klinische studie (zie §3.2.3.6) of voor een weefselbank) of die vers doorgestuurd dienen te worden naar andere laboratoria (bijv. labo klinische biologie voor flow-cytometrisch onderzoek)
De ongefixeerde stalen die hierboven worden opgesomd moeten onmiddellijk naar het laboratorium worden getransporteerd. Het is niet aangewezen om een biopt op kompres (gaas), foam of andere dragers in te sturen: bij verwijdering van het weefsel van deze dragers treedt vaak fragmentatie op. Bewaring van gefixeerd weefsel kan op kamertemperatuur, maar mag ook in de koelkast (4°C). De bewaartemperatuur van glutaaraldehyde is echter verplicht op 4°C. Om de beoordeling van het staal te optimaliseren, zijn de tijd tussen afname en fixatie (“tijd tot fixatie”) en de fixatieduur zelf heel belangrijk. De tijd tussen afname en fixatie van het staal moet zo kort mogelijk gehouden worden en moet gekend zijn. Gelieve dan ook de datum en het uur van de start van fixatie in te vullen op het aanvraagformulier. 3.2.2.1. Specifieke richtlijnen voor het operatiekwartier:
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 8/22
Binnen openingsuren: Resectiestukken uit het operatiekwartier die vers moeten ontvangen worden, dienen onmiddellijk naar het laboratorium voor pathologische anatomie te worden gebracht (vriescoupes, TME in kader van Procare studie, …). Resectiestukken uit het operatiekwartier waarvoor deze verplichting niet geldt, mogen naar keuze onmiddellijk vers gebracht worden, hetzij onmiddellijk gefixeerd worden in 10 % neutraal gebufferde formol en in afwachting van transport in de spoelruimte van het operatiekwartier bewaard. Voor de fixatie van grote resectiestukken moet een voldoende volume 10 % neutraal gebufferde formol gebruikt worden, zodat de resectiestukken volledig ondergedompeld zijn. De aanvraagformulieren worden hetzij in een plastic zakje samen met de overeenstemmende recipiënten gebracht, hetzij in een plastic zakje aan de overeenstemmende recipiënten gekleefd. Alle resectiestukken worden door een logistieke medewerker van het laboratorium opgehaald van maandag tot vrijdag om: 8u45, 10u00, 11u30, 13u00, 15u00, 16u00 Buiten openingsuren: Alle resectiestukken moeten gefixeerd worden in 10 % neutraal gebufferde formol en tijdelijk bewaard in het operatiekwartier.. 3.2.2.2. Specifieke richtlijnen voor de dienst medische beeldvorming: Binnen openingsuren: Punctiebiopten en punctiecytologies dienen onmiddellijk naar het laboratorium voor pathologische anatomie te worden gebracht. Buiten openingsuren: Punctiebiopten en punctiecytologies dienen gefixeerd op de dienst medische beeldvorming zelf bewaard te worden, in afwachting van transport de volgende werkdag. Zij mogen niet naar het laboratorium voor klinische biologie worden gebracht. 3.2.2.3. Specifieke richtlijnen voor de polikliniek: Binnen openingsuren: Biopten en punctiecytologies worden in afwachting van transport gefixeerd bewaard in de spoelruimte van de polikliniek. Deze worden door een logistieke medewerker van het laboratorium opgehaald van maandag tot vrijdag om: 8u45, 10u00, 11u30, 13u00, 15u00, 16u00 Buiten openingsuren: Biopten en punctiecytologies kunnen hetzij gefixeerd bewaard worden in de spoelruimte van de polikliniek in afwachting van transport, hetzij gefixeerd gebracht worden naar het laboratorium voor klinische biologie waar zij in afwachting van verder transport bewaard worden in de koelkast. 3.2.3. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per analyse 3.2.3.1. Biopten voor vriescoupe-onderzoek Hoe weefsel insturen: •
Weefsel ongefixeerd insturen: droog (indien groter dan 1 mm³) of op licht fysiologisch bevochtigd cottonoïd sponsje (indien kleiner dan 1 mm³).
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 9/22
•
•
•
Wanneer er verschillende fragmenten tegelijk verstuurd worden, duidelijk de lokalisaties van de verschillende stalen vermelden en voor welke stalen vriescoupe-onderzoek wordt aangevraagd. Vergeet niet het telefoonnummer van het operatiekwartier of de aanvragende arts op de aanvraag te noteren. Vermeld steeds de specifieke vraagstelling (diagnosestelling, evalueren uitgebreidheid of snijranden, beoordelen van representativiteit van het gepreleveerde weefsel, ...)
Indicaties: • •
• • •
Geen preoperatieve diagnose: de intra-operatieve diagnose kan de aard van de ingreep beïnvloeden. Peroperatieve bepaling van de uitgebreidheid van een ziekteproces waardoor de aard van de ingreep beïnvloed kan worden. Peroperatieve weefselidentificatie (bijv. bijschildklierweefsel of niet?) Beoordeling van snijranden. Beoordeling van de representativiteit van biopsiemateriaal.
Contra-indicaties: • • • •
Niet zichtbare of niet palpabele laesies. Te kleine laesies waarbij vriescoupe-onderzoek tot te veel weefselverlies aanleiding geeft. Verkalkte weefsels. Weefsel rijk aan vetweefsel.
Bij twijfel, bespreek de indicatiestelling met de patholoog van dienst. Het is nuttig om een voorzien vriescoupe-onderzoek enkele dagen op voorhand te melden aan het secretariaat of aan een patholoog-anatoom. Vriescoupe-onderzoek tijdens de openingsuren van het laboratorium: Geplande vriescoupes vóór 9u00 dienen een dag op voorhand telefonisch aangekondigd te worden. Het volledig ingevuld aanvraagformulier met indicatiestelling, vraagstelling en nuttige klinische gegevens wordt samen met het weefsel aan het laboratorium bezorgd. Vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren van het laboratorium: Ingrepen waarbij een vriescoupe-onderzoek wordt verwacht, dienen gepland te worden binnen de openingsuren van het laboratorium. Na de openingsuren is er geen ondersteunend personeel meer aanwezig en moet de patholoog-anatoom dit onderzoek alleen afhandelen. Dit kan leiden tot een verlengde wachttijd. Wanneer een vriescoupe-onderzoek toch verwacht wordt buiten de openingsuren van het laboratorium moet dit met de pathologen-anatomen minstens een dag op voorhand worden afgesproken. Wanneer door omstandigheden een binnen de normale uren geplande vriescoupe naar een later uur wordt verschoven, moet de patholoog-anatoom hiervan zo vlug mogelijk, en steeds voor sluitingstijd, verwittigd worden. Wanneer het geplande vriescoupe-onderzoek afgelast wordt, moet de patholoog-anatoom hiervan ook op de hoogte gebracht worden. Voor een onverwacht vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren, zie §1.2. Na aankomst in het labo wordt de vriescoupeprocedure gestart die gemiddeld 15 minuten (macroscopie, invriezen, snijden, kleuren, microscopie) per fragment duurt. De wachttijd kan gevoelig oplopen wanneer verschillende vriescoupes moeten gedaan worden (bv. snijranden van een groot huidresectiestuk). Het resultaat wordt zo snel mogelijk telefonisch doorgegeven aan, bij voorkeur, de aanvragende arts. Gelieve dan ook het opgegeven telefoontoestel vrij te houden. Bij het telefonisch doorgeven van een resultaat via het OK-personeel wordt aan dit personeelslid gevraagd het resultaat hoorbaar voor de patholoog-anatoom te herhalen om fouten te vermijden. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 10/22
3.2.3.2. Biopten voor immuunfluorescentie Transport naar het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie dient onmiddellijk te gebeuren. Vermits het meestal gaat om kleine biopten moet dit transport gebeuren in fysiologische vloeistof om uitdroging te vermijden. 3.2.3.3. Biopten voor flow-cytometrie Het weefsel moet onmiddellijk en droog opgestuurd worden. Kleine biopten kunnen ook in fysiologische vloeistof opgestuurd worden om uitdroging te vermijden. De patholoog-anatoom neemt de prelevementen noodzakelijk voor diagnose en selecteert een deel van het weefsel voor flow-cytometrisch onderzoek. Dat weefsel wordt onmiddellijk door een medewerker van het laboratorium voor pathologische anatomie naar het laboratorium klinische biologie gebracht. Een aanvraag flow-cytometrie (roze aanvraag) van het laboratorium klinische biologie moet ingevuld en getekend bijgevoegd worden. 3.2.3.4. Biopten voor elektronenmicroscopie Biopten afgenomen voor elektronenmicroscopisch onderzoek worden gefixeerd in glutaaraldehyde (voor bevoorrading recipiënten: zie §3.2.7, fixatief 1 week op voorhand bestellen, want niet standaard in voorraad). Bewaring verplicht op 4°C (koelkast). De biopten mogen niet groter zijn dan 1x1x1mm. Dit onderzoek wordt in onderaanneming uitgevoerd. 3.2.3.5. Biopten voor microbiologisch onderzoek Deze biopten moeten rechtstreeks naar het laboratorium Klinische Biologie worden verstuurd. Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA beschikt niet over een steriele omgeving/instrumenten/recipiënten om een correcte verwerking van deze biopten uit te voeren. Kijk voor de relevante procedures in de labogids van het laboratorium klinische biologie. 3.2.3.5. Biopten voor metaaldosage (ijzer, koper) Het weefsel moet onmiddellijk en droog opgestuurd worden naar het laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA.
3.2.4. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per weefseltype Arteria temporalisbiopten •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Beenmergbiopten •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Blaas- en urethrabiopten •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Borstpunctiecilinders
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 11/22
•
•
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Gebruik het speciale aanvraagformulier voor onderzoek van borstbiopsies en duidt de lateraliteit/kwadrant in de borstklier ook aan op de tekening op dit formulier. Vermeld zeker de starttijd van fixatie.
Borstresecties voor borstcarcinoom (tumorectomies of mastectomies) met gechronometreerd transport 1) Oriënteer het specimen: a. tumorectomie: draad van 3 cm lengte op 3 u, draad van 6 cm op 6 u, draad van 9 cm op 9 u b. recoupe: 1 draad aan tumorzijde c. mastectomie: 1 draad craniaal 2) Transporteer specimen met borstcarcinoom droog en ongefixeerd volgens de ziekenhuisprocedure “transport vers staal met tijdsregistratie naar labo pathologie” (beschikbaar in Infoland). Bronchus- en perifere longbiopten •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Colorectale (endoscopische) biopten •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Colorectale biopten met vraag naar Hirschprung •
Onmiddellijk droog ongefixeerd transporteren naar het laboratorium.
Cornea-, conjunctiva-, sclera- en ooglidbiopten • •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Peroperatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk en droog ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. Let op: evaluatie van snijranden bij zeer kleine biopten van ooglid is onbetrouwbaar en leidt tot verlies van weefsel voor definitief onderzoek van paraffine-ingebed weefsel. Duidelijke oriëntatie is vereist (tekening!).
Ductus deferensbiopten •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Gynaecologisch curettageweefsel •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Gynaecologische biopten vulva, vagina, cervix, endometrium •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Hoofd- en halsregiobiopten (mondmucosa, (naso)pharynx, maxilla, mandibula) •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Huidbiopten (punch-) • •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Immuunfluorescentie-onderzoek: o Onmiddellijk droog en ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. o Indicaties: blaarvormende pathologieën (pemphigus vulgaris, epidermolysis bullosa, bulleus pemphigoïd, dermatitis herpetiformis, …), lupus. Voor deze indicaties verdient het aanbeveling 2 biopsies te nemen (één biopt wordt gefixeerd in 10 % neutraal gebufferde formol, het ander biopt wordt gefixeerd in transportmedium voor immuunfluorescentieonderzoek in onderaanneming).
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 12/22
•
Let op: bij blaarziekten dient de bioptname voor immuunfluorescentie te gebeuren in normale perilesionele huid (enkele mm tot max. 1 cm van de rand van de blaar of erytheem), bij overige indicaties in de lesionele huid.. Flow-cytometrie: o Onmiddellijk droog en ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. o Indicaties: verdenking op lymfoom.
Huid- en subcutisbiopten met vraag naar amyloïdose •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Huidresectiestukken • •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Intra-operatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk en droog ongefixeerd transport Let op: duidelijke oriëntatie vereist (1 hechtingsdraad op door u aangegeven uur is voldoende), liefst met inbegrip van tekening. Let op: bij kleine resectiestukken (< 1cm) is de beoordeling van snijranden moeilijk.
Levercilinders •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Levercilinders met vraag naar ijzerdosage (hemochromatose) of koperdosage (ziekte van Wilson) •
Histopathologisch onderzoek + metaaldosage: 2 cilinders van minimum 1,5 cm lengte afnemen. Onmiddellijk, droog en ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. Vermeld op aanvraagformulier volgende waarden bij vraag naar hemochromatose: serumijzer, ferritine, transferrine.
Lipmucosa met vraag naar z. van Sjögren •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Lymfeklieren (m.i.v. mediastinale lymfeklieren) • • •
• •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Bij vermoeden lymfoom: zie §3.2.3.43 i.v.m. richtlijnen voor staalafname voor flow-cytometrie Bij vermoeden van infectieuze pathologie en nood aan microbiologisch onderzoek: in het operatiekwartier moet op steriele wijze een deel van de lymfeknoop worden genomen en opgestuurd naar het laboratorium Klinische Biologie. Steriele verwerking is niet mogelijk in het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie. Peroperatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk droog niet-gefixeerd insturen Peroperatief onderzoek van schildwachtlymfeklieren (borstcarcinoom): zie “schildwachtlymfeklieren” infra.
Maagbiopten (endoscopisch) •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Miskraamweefsel •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Neurochirurgische biopten (hypofyse, hersenweefsel, ruggenmerg, discus) • •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Peroperatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk droog, niet-gefixeerd insturen.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 13/22
Niercilinders • •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Voor onderzoek in het kader van glomerulopathie (EM, IF): zie §3.5 Onderzoek in onderaanneming – Laboratorium Pathologische Anatomie UZ Leuven
NKO-biopten: sinus-, neusbiopten • •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Elektronenmicroscopisch onderzoek: zie §3.2.3.7
Orthopedische biopten: synovium, gewrichtskapsel, peesweefsel •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Placenta •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Cytogenetisch onderzoek: onderzoek van niet-gefixeerde placenta wordt in onderaanneming uitbesteed, het transport wordt geregeld door de materniteit zonder tussenkomst van het laboratorium voor pathologische anatomie.
Prostaatcilinders •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur.
Rectosigmoïd ikv Procare protocol •
Histopathologisch onderzoek: rectosigmoïd onmiddellijk droog, niet-gefixeerd insturen. Neem contact op met de patholoog van wacht indien het specimen niet binnen de openingsuren van het laboratorium kan ingestuurd worden.
Schildwachtlymfeklieren (sentinels) borstcarcinoom De lymfeknopen worden dadelijk na afname vers (droog) en niet gefixeerd in een dubbel recipiënt (ter bescherming tegen beperkte radio-activiteit), naar het laboratorium gebracht door een OK medewerker. Een volledig ingevuld aanvraagformulier met indicatiestelling, vraagstelling en nuttige klinische gegevens wordt samen met het weefsel aan het laboratorium bezorgd. Op de aanvraag wordt het telefoonnummer vermeld waar de aanvragende arts bereikt kan worden. Gelieve het opgegeven telefoontoestel vrij te houden. Het antwoord wordt na gemiddeld 15 minuten telefonisch meegedeeld. De wachttijd kan gevoelig oplopen indien multipele lymfeknopen als ‘schildwachtlymfeknoop’ ingestuurd worden. Daarom wordt aangeraden om enkel de lymfeknopen die duidelijk tracer capteren als ‘schildwachtlymfeknoop’ in te sturen. Gemiddeld zijn er 1 tot 2 schildwachtlymfeknopen per patiënt. Schildwachtlymfeklieren (sentinels) melanoom •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur.
Skeletspierweefsel ikv spierziekte • • •
Laboratorium minimum 1 week op voorhand verwittigen voor bevoorrading glutaaraldehyde Afname-instructies zie www.bornbunge.be Het transport wordt geregeld door het laboratorium.
Slokdarmbiopten (endoscopisch) •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 14/22
Testisweefsel •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur.
Testisbiopten in het kader van fertiliteitsonderzoek •
Histopathologisch onderzoek: onmiddellijk droog, ongefixeeerd insturen.
Tonsillen, uvula •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur.
TUR blaas, prostaat •
Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur.
3.2.5. Monsters voor cytopathologisch onderzoek 3.2.5.1. FNAC (fijne-naald-aspiratiecytologie) • •
• •
• •
Optimale verwerking bij FNAC: Verkregen punctiemateriaal niet uitstrijken, maar uitspuiten in een recipiënt met fixatief (voor bevoorrading: zie §3.2.7). Na het uitspuiten van het punctiemateriaal in het fixatief de spuit losmaken van de naald. Fixatief opzuigen in de spuit (het beste is om aan het vloeistofoppervlak op te zuigen zodat ook lucht wordt meegezogen; de cellen aan de wand laten hierdoor beter los). Spuit terug op naald zetten en fixatief uitspuiten in recipiënt met fixatief. Deze laatste twee stappen minimaal 2 maal herhalen.
Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft. Al het verkregen celmateriaal is zo voor cytologisch onderzoek te gebruiken: in het laboratorium kunnen hierna een monolayerpreparaat en eventueel ook een celblok worden vervaardigd waarop indien nodig alle histochemische- en immuunhistochemische technieken (zoals voor biopsiemateriaal) kunnen worden toegepast. 3.2.5.2. Lichaamsvochten Vochten in monsterpotjes brengen en indien mogelijk dadelijk naar het laboratorium pathologische anatomie brengen. Monsters in afwachting van transport in de koelkast bewaren of fixeren door toevoegen van een gelijke hoeveelheid CytoRich red of CytoRich blue fixatief. Bij kleine hoeveelheden lichaamsvocht (enkele centiliters of minder) is het altijd beter om fixatief toe te voegen. Minimale hoeveelheden lichaamsvocht die niet kunnen opgevangen worden in een recipiënt (b.v. tepelverlies) worden door de aanvrager op een draagglaasje uitgestreken; dit uitstrijkpreparaat dient onmiddellijk gefixeerd te worden met Cytospray of door onderdompeling in ethanol 70%. Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft. 3.2.5.3. Specifieke richtlijnen per type vocht Ascitesvocht •
•
Groter volume (maximaal 500 ml insturen a.u.b.) ongefixeerd transporteren naar laboratorium, anders bewaring op 4°C. Wordt opgehaald met de andere stalen door de logistiek medewerkster. Bij klein volume: fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur
Bronchiaal lavagevocht (BAL) en bronchusaspiraat Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 15/22
•
Liefst vers transporteren naar het laboratorium, anders tijdelijk vers bewaren op 4°C of fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’ met bewaring op kamertemperatuur.
Bronchusbrushing (bronchusborsteling) •
Fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur
Cerebrospinaal vocht (liquor cerebrospinalis – lumbaal vocht) •
Zo snel mogelijk vers, bij voorkeur ijsgekoeld, naar het laboratorium transporteren.
Cervico-vaginaal (vulvair/peri-anaal) materiaal met dunnelaagtechniek (cervixuitstrijkje - PAP smear) Voor de celcollectie is een gesteelde Cervex-Brush© en recipiënt met bewaarvloeistof (BD Surepath© Preservative Fluid) beschikbaar (voor bevoorrading: zie §3.2.7). Bewaar dit afnamemateriaal steeds op kamertemperatuur (15°C-30°C). •
• • • •
Controleer de vervaldatum van het afnamemateriaal en gebruik nooit een potje met overschreden vervaldatum. Breng op het recipiënt een sticker met patiëntgegevens aan. Graag de sticker met patiëntgegevens niet over houdbaarheidsdatum en lotnummer van het potje kleven. Breng speculum in zonder glijmiddel (eventueel bevochtigen met water of fysiologisch serum). Verwijder grote hoeveelheden endocervicaal slijm met een tampon of een spuitje. Breng de Cervex-brush© met de witte borstelharen tot in het endocervicale kanaal. Roteer de Cervex-brush© onder zachte druk 5 keer in wijzerzin.
•
Duw de witte kop van de blauwe steel los in het recipiënt met bewaarvloeistof (BD Surepath© Preservative Fluid).
•
Sluit het recipient goed af met het schroefdeksel. Schudden is niet nodig. Verstuur het recipiënt samen met een ingevuld aanvraagformulier naar het laboratorium voor pathologische anatomie. Het staal blijft gedurende 4 weken stabiel op kamertemperatuur (15°C-30°C) en gedurende 6 maand in de koelkast (2°C-10°C).
•
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 16/22
De bekomen celsuspensie laat toe om nog aanvullende moleculaire onderzoeken (HPV detectie) uit te voeren. Bij afwijkende cervixcytologie kan het celmateriaal worden doorgestuurd voor HPV detectie naar het laboratorium voor klinische biologie. Cystevocht •
•
Groter volume (maximaal 500 ml insturen aub) zo snel mogelijk vers transporteren naar laboratorium, anders bewaren op 4°C Bij klein volume: fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur
Pleuravocht •
•
Maximaal 60 ml vocht in een Janet spuit zo snel mogelijk vers transporteren naar het laboratorium . Anders bewaring op 4°C. Bij klein volume: fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur
Schildkliercytologie •
Fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur. Geen gedroogde uitstrijkjes maken.
Sputum •
Vers , ongefixeerd naar het laboratorium transporteren
Bij voorkeur ochtendsputum (= nuchter). Hierdoor vermijdt men contaminatie met voedselresten. Indien ochtendsputum niet voorhanden is, doet men er goed aan eerst de mond te spoelen. Het sputum moet zoveel mogelijk afkomstig zijn van de bronchi. Dit wil zeggen dat men moet vermijden dat de patiënt zijn sputum ophaalt uit de neusholte of diepe keelholte. Het sputum wordt liefst op een drietal opeenvolgende dagen onderzocht. Tepelvocht • • • •
Opvangen in het midden van een draagglaasje Leg hierop een tweede draagglaasje. Niet drukken! Trek voorzichtig het ene draagglaasje naar links, het andere naar rechts zonder druk uit te oefenen. Fixeer beide draagglaasjes in een recipiënt met alcohol 70 %, bewaren op kamertemperatuur.
Urine •
Fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich blue’ of alcohol 70 %, bewaren op kamertemperatuur
3.2.6. Aanvaardingscriteria Het laboratoriummanagement heeft aanvaardings-/rejectiecriteria opgesteld die gelden bij ontvangst van stalen in de laboratoria. Sommige van deze criteria leiden tot het niet analyseren van het staal, andere tot uitgestelde analyse, eventueel met vermelding van een ‘disclaimer’ in het besluit van het PA-verslag. Er wordt steeds een poging ondernomen om de aanvrager te contacteren om zo aan de aanvaardingscriteria te voldoen. Bij niet verwerken van het staal wordt de aanvrager vanzelfsprekend op de hoogte gebracht. Geen verdere verwerking van het ingestuurde staal: • •
Monster voor cervicovaginale cytologie voor dunnelaagtechniek ingestuurd in formol Problemen met de identificatie van de aanvraagformulieren/recipiënten waardoor geen ondubbelzinnige toewijzing van staal aan patiënt mogelijk is, zelfs niet na contact met de aanvrager
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 17/22
• • •
• • • •
Bij onvoldoende kwaliteit van het staal voor betrouwbare analyse Aanvraag met verschillende stalen zonder correcte nummering van de deelstalen op aanvraag of recipiënten Bij een aanvraagformulier gehecht aan het staalrecipiënt of bij een aanvraagformulier in één zakje samen met het recipiënt echter zonder patiëntidentificatie op het recipiënt Verkeerde fixatie-status Biopten voor peroperatief onderzoek (vriescoupe, depcytologie) ingestuurd in fixatief Punctiecytologie ingestuurd in formol Biopten die niet onmiddellijk naar het laboratorium werden gebracht hoewel de aangevraagde analyse dit vereist
3.2.7. Bevoorrading Volgende recipiënten kunnen verkregen worden in het laboratorium of kunnen besteld worden via het magazijn (bewaring op kamertemperatuur): • • • •
• • • • • • • • • •
Lege staalafnamepotjes 60 ml: magazijn (bestelnummer SAP 1291) of evt. via laboratorium Monsterpotjes 60 ml gevuld met 30 ml formol: verdeling enkel via het laboratorium Monsterpotjes 60 ml gevuld met 30 ml 70% ethanol: verdeling enkel via het laboratorium Monsterpotjes gevuld met glutaaraldehyde: verdeling enkel via het laboratorium: bestelling 1 week op voorhand, want niet standaard voorradig. Brush + Surepath liquid-based pap test potje: verdeling enkel via het laboratorium Eén-literfles gevuld met 10 % neutraal gebufferde formol: enkel via laboratorium Halveliterfles gevuld met 10 % neutraal gebufferde formol: enkel via laboratorium Eén-literfles gevuld met CytoRich rRed: enkel via laboratorium Leeg recipiënt 120 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12133) Leeg recipiënt 250 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12134) Leeg recipiënt 1000 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12135) Leeg recipiënt 3000 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12138) Leeg recipiënt 5000 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12139) Cytospray of coplin jar met ethanol 70%: enkel via laboratorium
3.3. Aanleveren van stalen 3.3.1. Binnen de openingsuren Bij het aanleveren van stalen binnen de openingsuren van het laboratorium wordt gevraagd steeds te wachten tot één van onze medewerkers het staal in ontvangst komt nemen. Op deze manier kunnen eventuele problemen onmiddellijk worden opgelost. 3.3.2. Buiten de openingsuren Buiten de openingsuren worden de stalen in principe op de dienst van afname bewaard: zie §3.2.2.. Er is echter ook een mogelijkheid om stalen buiten de openingsuren af te geven op de receptie van het labo klinische biologie waar deze stalen in de koelkast bewaard worden. Deze laatste mogelijkheid geldt niet voor stalen van de dienst medische beeldvorming. Voor vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren: zie §3.2.3.1. 3.4. Doorlooptijden (tijd tussen de ontvangst van het staal en beschikbaarheid van gevalideerde analyseresultaten voor de aanvrager) Doelstelling: 95% van de stalen haalt de vooropgestelde doorlooptijd. 3.4.1. Histologie •
Biopten: 3 werkdagen.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 18/22
•
Chirurgische resectiestukken: 5 werkdagen.
Indien er ook immuunhistochemisch onderzoek verricht wordt, zal het definitieve resultaat ten vroegste 1 werkdag later beschikbaar zijn. Biopten die eerst moeten ontkalkt worden, kunnen pas na enkele dagen tot weken verwerkt worden
3.4.2. Screening cervixcytologie Er wordt gestreefd naar 10 werkdagen. 3.4.3. Algemene cytologie • •
Punctiecytologie: 3 werkdagen. Vochten: 3 werkdagen..
Indien er ook immuuncytochemisch onderzoek verricht wordt, zal het definitieve resultaat ten vroegste 1 werkdag later beschikbaar zijn. 3.4.4. Autopsies Er wordt gestreefd naar 10 werkdagen. Er wordt gestreefd naar een afwerktijd van 3 maanden bij obducties met hersenonderzoek, daar de hersenen een langere fixatietijd nodig hebben. 3.4.5. Opmerkingen De standaarddoorlooptijden die hierboven zijn vermeld kunnen verlengd worden ten gevolge van verschillende factoren: •
• •
•
•
•
Bij diagnostische moeilijkheden of aanvullend onderzoek zal de definitieve uitslag tenminste 1 dag vertraagd worden. Bij uur van ontvangst na 16u30 kan de doorlooptijd verlengen met 1 dag Specifieke aard van het staal: colorectale resectiestukken (vooral indien de PROCARE-procedure wordt gevolgd) worden vaak 48 uren of langer gefixeerd alvorens verwerking tot paraffineblokken en –coupes. Bij tijdelijk overaanbod van aangevraagde onderzoeken: 1 tot enkele dagen verlenging van de standaard doorlooptijden Wanneer biopsiemateriaal moet worden doorgestuurd naar een consulent, moet men rekening houden met een tijdsinterval van 2-3 weken. Bij onderzoek in onderaanneming verlengt de doorlooptijd meestal ook met 1 tot 2 weken.
3.5. Onderaanneming en uitbesteding 3.5.1. Onderzoek in onderaanneming: doorsturen staal door het laboratorium Voor een aantal technieken die in het laboratorium niet kunnen verricht worden, wordt met externe centra samengewerkt. Het laboratorium beschikt over een standaardprocedure voor dit onderzoek in onderaanneming, beschreven in het kwaliteitshandboek.
ALK* en EGFR* analyse bij longtumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA. Antwoordtijd: +/- 5-7 werkdagen. BRAF* analyse bij huidtumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA. Antwoordtijd: +/- 5-10 werkdagen. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 19/22
C-KIT/PDGFRA* mutatieanalyse bij GIST: CME, UZ Leuven. Antwoordtijd: +/- 15 werkdagen. 1p/19q* FISH onderzoek bij hersentumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, UZ Gent. Antwoordtijd: +/- 15 werkdagen. HER2* SISH analyse bij borst- of maagtumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA. Antwoordtijd: +/- 5 werkdagen. HPV PCR detectie en typering bij cervicovaginale cytologie: Laboratorium voor Klinische Biologie, AZ KLINA. Antwoordtijd: +/- 5 werkdagen. Immuunhistochemische micro-instabilliteitsanalyse* bij colorectale tumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA. Antwoordtijd: 5 +/- werkdagen. KRAS* analyse bij colorectale tumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA. Antwoordtijd: 5-7 +/- werkdagen. Metaaldosage bij leverbiopten: Cliniques Universitaires Saint-Luc. Antwoordtijd: +/- 20-25 werkdagen. NRAS* analyse bij colorectale tumoren: CME, UZ Leuven. Antwoordtijd: +/- 15-20 werkdagen. Skeletspier- of zenuwbiopten bij vermoeden van resp. myopathie of neuropathie: Instituut Born-Bunge. Antwoordtijd: +/- 10 werkdagen (lichtmicroscopisch onderzoek), 3-6 maanden (elektronemicroscopisch onderzoek).30-40 werkdagen.
(*) Enkel op formolgefixeerd, paraffine-ingebed weefsel.
3.5.2. Onderzoek in onderaanneming: rechtstreeks doorsturen van staal door aanvrager Functionele nierpathologie: Bij nierbiopten met vermoeden van functionele nierpathologie (met nood aan EM, IF) dienen de nierbiopten rechtstreeks te worden verstuurd naar de dienst Pathologische Anatomie van het UZ Leuven. Aanvragen, staalafname en –transport gebeuren uitsluitend volgens de richtlijnen die op het internet beschikbaar zijn (http://www.uzleuven.be/pathologische-ontleedkunde/nierbiopsies). Genetische analyse van gynaecologisch curettageweefsel, miskraamweefsel, foetaal weefsel: Neem contact op met de dienst Genetica van het UZA. Trilhaaronderzoek: Bij neusbiopten met vermoeden van ciliaire dyskinesie dienen de biopten gefixeerd in glutaaraldehyde rechtstreeks te worden verstuurd naar UZ Leuven. Glutaaraldehyde kan bevoorraad worden door het laboratorium voor Pathologische Anatomie, AZ KLINA (minimum 1 week op voorhand bestellen).
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 20/22
3.5.3 Onderzoek in uitbesteding De uitbesteding van laboratoriumeigen testen vindt in principe niet plaats tenzij als gevolg van een tijdelijke storing of overbelasting van apparatuur. Bij diagnostische moeilijkheden kan de patholoog beslissen om het biopt voor advies door te sturen naar een consulent. Afhankelijk van de vraagstelling wordt, mogelijk in overleg met de aanvrager, beslist welke consulent het meest geschikt is om advies te geven.
3.6. Rapportering en distributie van verslagen Het resultaat van elk onderzoek uitgevoerd in het laboratorium wordt gerapporteerd door de patholooganatoom in een elektronisch verslag, en voor externe aanvragen mogelijk ook een schriftelijk verslag, dat, in de mate van het mogelijke, de vraagstelling van de clinicus tracht te beantwoorden. Indien een aanvragende arts ook een kopie aan een huisarts of andere arts wil laten versturen, dient hij de huisarts of andere arts duidelijk te vermelden op het aanvraagformulier. Distributie van verslagen kan ook gebeuren via Medibridge: telefoneer voor de installatie van Medibridge naar de dienst ICT (telefooncentrale van het ziekenhuis: 03/650.50.50). Enkel door de patholoog-anatoom gevalideerde verslagen zijn beschikbaar in het ziekenhuisbreed elektronisch patiëntendossier. Door de snelle verwerking van stalen en verslagen wordt het telefonisch opvragen van resultaten beperkt. Resultaten kunnen telefonisch worden doorgebeld in de volgende situaties: •
•
• •
Bij peroperatief onderzoek (vriescoupe, cytologisch preparaat, macroscopische beoordeling): bij voorkeur aan de chirurg. Bij een onverwacht resultaat met nadelige invloed voor de patiënt indien niet onmiddellijk gemeld: aan aanvragendebehandelende arts (bij afwezigheid arts van wacht).. Op schriftelijk verzoek op het aanvraagformulier: aan de aanvragende arts. Op telefonisch verzoek van aanvragende/behandelende arts.
Er worden geen resultaten telefonisch meegedeeld aan de patiënt zelf. Vaak gaat het om een “slechtnieuwsmelding” die niet zonder potentiële psychische schade via de telefoon kan gebeuren. Om deze reden worden patiënten doorverwezen naar de behandelende arts. Aan de behandelende artsen wordt dan ook gevraagd om de patiënten niet te stimuleren om een resultaat telefonisch op te vragen en de patiënten hierover zo nodig in te lichten. Indien de aanvragende arts schriftelijk toestemming geeft om een resultaat over te maken aan de patiënt, kan het verslag onder gesloten omslag worden opgestuurd naar de patiënt.
4. Opmerkingen, suggesties en vragen Het laboratorium streeft ernaar de inhoud van deze gids accuraat en actueel te houden. In geval van opmerkingen, suggesties of vragen staan wij steeds tot uw beschikking (zie contactgegevens in §1).
5. Bijlagen Aanvraagformulier voor histologisch en cytologisch onderzoek Aanvraagformulier voor histologisch onderzoek borst Aanvraagformulier voor cervicovaginaal onderzoek
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 21/22
Aanvraagformulier voor autopsie volwassene Aanvraagformulier voor autopsie foetus, neonaat of minderjarige
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Gids voor aanvragers versie 3 – Onbeheerde kopie
Pagina 22/22