Gezondheidseffecten door chloor in Delfzijl op 5 januari 2004
GGD Groningen postbus 584 9700 AN Groningen
maart 2004 M.Eggens, toxicoloog F.Duijm, medisch milieukundige J.Broer, arts-epidemioloog F.Greven, toxicoloog E.Spijkers, epidemioloog
GGD Groningen
pagina 1
GGD Groningen
pagina 2
Inhoudsopgave
Samenvatting ......................................................................................................................................... 4 Inleiding.................................................................................................................................................. 5 Studieontwerp........................................................................................................................................ 6 Resultaten............................................................................................................................................... 9 Beschouwing ........................................................................................................................................ 15 Conclusies............................................................................................................................................. 20 Aanbevelingen...................................................................................................................................... 21 Literatuur............................................................................................................................................. 22 Dankwoord........................................................................................................................................... 22 Bijlage 1: Toxicologische informatie CHLOOR ............................................................................... 23 Bijlage 2: vragenlijst ......................................................................................................................... 27
GGD Groningen
pagina 3
Samenvatting Op maandag 5 januari stroomde 2200 liter vloeibaar chloor uit een leiding bij Akzo Nobel te Delfzijl. Dit vormde ca.1 miljoen liter chloorgas. Het gas dreef met de lichte wind door het centrum van Delfzijl en trok via Delfzijl-Noord richting Holwierde. Het gemeentebestuur van Delfzijl wilde snel na het incident een onderzoek naar de toedracht van het incident en de manier waarop er is gereageerd. Daarnaast is de GGD Groningen gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar de gezondheidseffecten van de chloorwolk en de factoren die daar invloed op hadden. De GGD heeft voor het gezondheidsonderzoek 600 inwoners van de gemeente Delfzijl gevraagd een vragenlijst in te vullen. Bijna de helft van deze personen heeft de vragenlijst ingevuld en teruggestuurd. Van de personen die een vragenlijst hebben ingevuld, heeft één op de vier mensen chloor geroken en daarvan had weer bijna de helft van de mensen lichte tot matige klachten in de vorm van hoofdpijn, hoesten, oog-, neus- en keelklachten. Niet al deze klachten zijn toe te schrijven aan chloorblootstelling. Van alle personen die de vragenlijst hebben ingevuld, had ongeveer 9% klachten die aan chloor zijn toe te schrijven. In de enquête zijn voornamelijk lichte tot matige klachten gemeld. Drie gevallen met tijdelijke ernstige klachten zijn bekend. Dit waren mensen die al luchtwegaandoeningen hadden of mensen die zich relatief dicht bij de bron bevonden. Door artsen zijn geen blijvende effecten en dodelijke slachtoffers geconstateerd. Het is niet te verwachten dat bij de bevolking van Delfzijl zich later nog ernstige gezondheidsklachten zullen voordoen. Het aantal personen met gezondheidsklachten als gevolg van een chloorontsnapping hangt voor een deel af van het weer en de hoogteverschillen tussen bron en woonwijken. Daarnaast is het van belang waar mensen zich op dat moment bevinden. Verblijf binnenshuis biedt een betere bescherming tegen kortdurende chloorincidenten dan verblijf buitenshuis. Omdat chloor een relatief zwaar gas is, is het ook van belang op welke verdieping men zich bevindt. Voor het opstellen van rampenbestrijdingsplannen worden rekenmodellen gebruikt om in te schatten hoeveel slachtoffers er zijn te verwachten bij een incident met gevaarlijke stoffen. Betreffende het gebruik en beoordeling van deze rekenmodellen is de landelijke expertise in ontwikkeling. De resultaten van het gezondheidskundig onderzoek in Delfzijl zullen worden gebruikt bij de landelijke discussie hierover. Het is wenselijk om de inwoners van Delfzijl gericht te informeren over de mogelijke gevolgen van het inademen van chloor en de te nemen maatregelen. Daarnaast is het om milieugezondheidskundige redenen aan te bevelen om inwoners van Delfzijl snel te waarschuwen in het geval van een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
GGD Groningen
pagina 4
Inleiding Op maandagmiddag 5 januari 2004 stroomde om 14.40 uur gedurende 15 minuten 2200 liter vloeibaar chloor uit een installatie bij Akzo Nobel te Delfzijl. Deze hoeveelheid was binnen 30 minuten verdampt en vormde een wolk van ongeveer 1 miljoen liter chloorgas. Het incident gebeurde in de open lucht. Door medewerkers van Akzo Nobel zijn waterkanonnen ingezet om de concentratie van de gaswolk te reduceren door middel van werveling. Het chloorgas is met de wind langzaam naar het noordwesten gewaaid. De weersomstandigheden waren die middag ongunstig. Er was weinig wind en een gesloten wolkendek. Het was daarom te verwachten dat de chloorwolk tamelijk weinig verdund zou worden. De luchtvochtigheid was zo hoog dat de lucht nevelig was. Met een zwakke zuidoosten wind verplaatste de chloorwolk zich met een snelheid van 2 à 3 m/s (= ca. 9 km/uur) door het centrum van Delfzijl en via Delfzijl-Noord naar Holwierde en verder. Op meer dan 6 kilometer van de bron is de vrij scherp begrensde chloorwolk door iemand gesignaleerd als een soort laaghangende rookpluim. Akzo Nobel heeft geen meetopstellingen aan de noordwest kant van het terrein. Door de brandweer zijn bij het centrum van Delfzijl wel metingen gedaan. De chloorconcentraties waren toen al niet meer meetbaar. De bevolking is niet actief gewaarschuwd met behulp van sirenes of geluidswagens. Wel is via RTV-Noord aangeraden om naar binnen te gaan en ramen en deuren te sluiten. In het grootste deel van het betreffende gebied is ’s avonds huis aan huis een informatieve brief over de chloorontsnapping verspreid. Het gemeentebestuur van Delfzijl vroeg na het incident om een onderzoek naar de procedurele kant van de rampenbestrijding. Om een compleet beeld van het incident en de gevolgen daarvan te verkrijgen, werd besloten om daarnaast een gezondheidskundig onderzoek naar de effecten bij de bevolking van Delfzijl te laten verrichten. Tevens was het de bedoeling om na te gaan welke factoren invloed op deze gezondheidseffecten hebben gehad. De gemeente Delfzijl heeft de GGD Groningen gevraagd om dit onderzoek op korte termijn uit te voeren. Het gezondheidskundig onderzoek beoogt een antwoord te geven op de volgende vragen: 1. welk deel van de bevolking heeft geur of prikkeling als gevolg van de wolk chloorgas waargenomen; 2. welk deel van de bevolking heeft gezondheidsklachten door de wolk chloorgas ervaren; 3. hoe hebben mensen gereageerd op de waarneming van geur of gezondheidsklachten; 4. hoe is het geografisch verloop van hinder door chloorgas en de bijbehorende klachten; 5. zijn er ernstige gezondheidseffecten opgetreden; 6. welke factoren kunnen invloed hebben gehad op het aantal gezondheidseffecten.
GGD Groningen
pagina 5
Studieontwerp Op grond van de locatie van de bron en windrichting is de verwachting dat de chloorwolk over een deel van de gemeente Delfzijl is gewaaid. Figuur 1 geeft weer welke postcodegebieden in de gemeente Delfzijl benedenwinds van de bron liggen. Op basis daarvan is een studiegebied afgebakend bestaande uit een aantal 4-cijferige postcodes. Figuur 1: Weergave van het onderzoeksgebied met de postcodes. De groene pijl geeft de windrichting aan op maandag 5 januari 2004.
Tabel 1 geeft het aantal inwoners en het aangeschreven aantal personen per postcodegebied. Verder is het studiegebied verdeeld in twee deelgebieden: dichtbij en veraf. Het deelgebied dichtbij ligt onder de wind binnen een straal van 5 kilometer van de bron en bestaat uit Farmsum en industriegebied (9936), Delfzijl-centrum (9934), en Delfzijl-noord (9933). Het deelgebied veraf bestaat uit Holwierde (9905) onder de wind op 6,5 km. Ook zijn de postcodegebieden 9932 en 9931, op respectievelijk 3,6 en 4,0 km van de bron, in het deelgebied veraf meegenomen. In deze postcodegebieden wonen maar weinig inwoners binnen de baan van de chloorwolk. Deze postcodegebieden zijn tezamen dan ook op te vatten als de rand van het beïnvloedingsgebied van de wolk. In het deelgebied veraf gaat de belangstelling vooral uit naar welk percentage van de respondenten de gaswolk bewust heeft geroken. In deze gebieden zijn minder klachten te verwachten. Het onderzoek bestond uit drie onderdelen. 1. Er is telefonisch contact gezocht met huisartsen en de afdeling spoedeisende hulp van het Delfzicht Ziekenhuis in Delfzijl. 2. Via de ARBO-dienst van Akzo Nobel is informatie verkregen over de gezondheid van opvarenden van een zeeschip. Dit schip lag op het moment van het incident aan de steiger bij Akzo Nobel en binnen de baan van de chloorwolk. 3. Een vragenlijst is aan 600 inwoners van Delfzijl gestuurd. Op basis van onder andere een gepubliceerd onderzoek naar de effecten van een chloorwolk in Hengelo in 1976 is door medewerkers van de stafsectie van de GGD Groningen een korte vragenlijst
GGD Groningen
pagina 6
samengesteld. Het concept van de vragenlijst is voorgelegd aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Schriftelijke vragenlijst Voor de schriftelijke enquête is aangenomen dat ongeveer 50% van de aan te schrijven personen zich op het moment van blootstelling op het woonadres of in het blootgestelde gebied bevond. Gezien het onderwerp van het onderzoek werd verwacht dat de bereidheid tot medewerking hoog zou zijn en dat 70% van de aanwezige personen de vragenlijst zou invullen. Er is dus gerekend op een bruikbare respons van 35%. Voor de steekproef zijn per postcodegebied 100 personen uit het gemeentelijk bevolkingsregister door de computer willekeurig gekozen. Het percentage benaderde personen per postcodegebied verschilt daardoor. Tabel 1: Samenstelling steekproef per postcodegebied Postcode 9936 9934 9933 sub-totaal 9932 9931 9905 sub-totaal Totaal
Afstand tot bron hemelsbreed dichtbij (1,5 km) dichtbij (2,3 km) dichtbij (3,0 km) dichtbij veraf (3,6 km) buiten windrichting veraf (4,0 km) rand gebied veraf (6,5 km) binnen windrichting veraf
Bevolking 16 jaar en ouder 1680 4600 5185 11465 3620 1520 985 6125 17590
steekproef (n) 100 100 100 300 100 100 100 300 600
steekproef (%) 6% 2% 2% 3% 3% 7% 10% 5% 3%
Methode Alleen inwoners van 16 jaar en ouder zijn benaderd omdat zij de vragenlijst serieus kunnen invullen en géén toestemming van ouders nodig hebben. De vragenlijst is met een begeleidende brief en retourenveloppe op maandag 11 januari 2004 verzonden aan 600 personen in de gemeente Delfzijl. Deze personen zijn willekeurig door de computer gekozen uit het bevolkingsbestand van de gemeente Delfzijl. Vijf dagen na het versturen van de vragenlijst is aan alle gekozen personen een herinneringsbrief verzonden. Op 30 januari 2004 is begonnen met het verwerken van de vragenlijsten. Hoewel mensen persoonlijk zijn aangeschreven, bevatten de vragenlijsten geen persoonsgegevens en de gezondheidsgegevens zijn daarom anoniem verwerkt. Verder is 8 dagen na het vrijkomen van de gaswolk telefonisch contact gezocht met de huisartsen en de spoedopvang van het Delfzicht Ziekenhuis. Het doel van deze actie was om een beeld te krijgen van de hoeveelheid inwoners van Delfzijl met ernstige klachten door het chloor waarvoor zij een arts hebben moeten raadplegen. Deelname Van de 600 verstuurde vragenlijsten zijn er 278 ingevuld teruggestuurd met postcodecijfers, waaruit valt op te maken waar de persoon zich bevond tijdens het incident. Dat is 46% van het totaal en deze groep wordt verder respondenten genoemd. 21 vragenlijsten (3%) waren van mensen die tijdens het incident niet in Delfzijl aanwezig waren. Verder stuurden 45 personen (8%) een lege vragenlijst terug en van 256 personen (43%) werd geen reactie ontvangen. Figuur 2 geeft een overzicht van de respons per leeftijd en geslacht. Tabel 2 geeft weer hoeveel personen per postcodegebied een vragenlijst hebben teruggestuurd.
GGD Groningen
pagina 7
Figuur 2: deelname naar leeftijd en geslacht (%) 46
42
52
57
52
46 36
16-34 jr
35-49 jr
50-64 jaar
65 en ouder
man
vrouw
Totaal
Tabel 2: deelname naar postcodegebied. De getallen zijn niet gecorrigeerd voor aanwezigheid in studiegebied. Postcode 9936 9934 9933 sub-totaal 9932 9931 9905 sub-totaal T otaal
A fstand tot bron hem elsbreed dichtbij (1,5 km ) dichtbij (2,3 km ) dichtbij (3,0 km ) dichtbij veraf (3,6 km ) buiten w indrichting veraf (4,0 km rand gebied) veraf (6,5 km ) binnen w indrichting veraf
uitgenodigd 100 100 100 300 100 100 100 300 600
deelnam e 47 49 48 144 40 41 53 134 278
respons 47% 49% 48% 48% 40% 41% 53% 45% 46%
Locatie waar respondenten zich bevonden binnen het studiegebied In de enquête is gevraagd waar men zich bevond op maandag 5 januari 2004 tussen 14.30 en 17.00 uur. Deze periode van 2½ uur noemen wij het tijdvenster van blootstelling. Vervolgens is gevraagd of men thuis was. Als men niet thuis was werd gevraagd om de postcode in te vullen waar men zich op dat moment bevond. Tachtig procent van de respondenten (n=214) was thuis in het tijdvenster van blootstelling. Personen die niet thuis waren, konden zich binnen het studiegebied bevinden of daarbuiten. Dit werd beoordeeld aan de hand van de opgegeven postcode. Personen die zich buiten het studiegebied bevonden, zijn niet meegenomen in de verdere analyses. Hierdoor vielen 20 respondenten af. Sommige respondenten die niet thuis waren, bevonden zich op een andere locatie binnen het studiegebied. In tabel 3 is aangegeven waar de respondenten zich bevonden tijdens het tijdvenster van blootstelling. Tabel 3: aantal respondenten aanwezig in het studiegebied tijdens het tijdvenster van blootstelling Postcode Afstand tot bron hemelsbreed Aantal Percentage 9936 dichtbij (1,5 km) 55 22% 9934 dichtbij (2,3 km) 55 22% 9933 dichtbij (3,0 km) 43 17% sub-totaal dichtbij 153 59% 9932 veraf (3,6 km) buiten windrichting) 33 13% 9931 veraf (4,0 km) rand van gebied 31 12% 9905 veraf (6,5 km) binnen windrichting 41 16% sub-totaal veraf 105 41% Totaal 258 100%
GGD Groningen
pagina 8
Resultaten Meldingen van huisartsen Door huisartsen en de spoedopvang van het Delfzicht Ziekenhuis in Delfzijl werden geen patiënten gemeld die vanwege klachten gerelateerd aan de blootstelling aan de gaswolk een arts hebben geraadpleegd. Gezondheidsklachten aan boord van een schip ARBO-artsen van Akzo Nobel meldden dat er 17 opvarenden van een schip kort zijn blootgesteld aan chloor. Deze bemanning heeft snel beschutting gezocht binnen het schip. 16 bemanningsleden hadden lichte tot matige gezondheidsklachten van tijdelijke aard. Eén opvarende had ernstiger gezondheidsklachten nadat hij langer was blootgesteld dan de anderen. Ook deze klachten waren binnen een dag verdwenen. Waarneming van geur of prikkeling van slijmvliezen Van alle respondenten heeft 24% een geur of prikkeling van keel, neus of ogen waargenomen, 75% heeft niets gemerkt en 1% vulde ‘weet niet’ in. In figuur 3 is aangegeven hoeveel respondenten iets gemerkt hebben per postcodegebied. In deelgebied ‘dichtbij’ heeft 29% van de respondenten iets waargenomen en in deelgebied ‘veraf’ was dat 16%. De hoogste score komt uit Delfzijl-Noord (9933); daar heeft een derde van de respondenten geur of prikkeling van de slijmvliezen waargenomen.
27
25
35
9934
9933
88
81
73
71
16
24 totaal
67
72
veraf
74
9936
Figuur 3: geur of prikkeling aan keel, neus of ogen waargenomen naar locatie (%)
80
75
weet niet nee
9
16
23
9932 buiten windrichting
9931 (rand)
9905 binnen windrichting
dichtbij
ja 29
Bij de waarneming stond de geur op de voorgrond en in veel mindere mate de prikkeling van slijmvliezen. In figuur 4 zijn de geur en de prikkeling uitgesplitst. 22% van het totaal aantal respondenten heeft geur geroken en 2% heeft geur en prikkeling van de slijmvliezen waargenomen (bovenste deel van het staafje). Prikkeling trad niet op zonder geurwaarneming.
GGD Groningen
pagina 9
Figuur 4: geur of prikkeling waargenomen naar locatie (%) prikkeling keel, neus, oog geur 0 2
9905 binnen windrichting
27
2 14
22 totaal
18
2
veraf
14
dichtbij
0 9
9931 (rand)
2
5
9932 buiten windrichting
24
35
9933
24
9934
1
9936
3
Van de respondenten die een geur waargenomen hebben, gaf 60% aan dat het naar chloor rook en 40% dacht aan een andere geur. De antwoorden op de vraag hoe lang men de geur kon ruiken, zijn achteraf ingedeeld per kwartier. In de gebieden ‘dichtbij’ en ‘veraf’ hebben de meeste personen aangegeven respectievelijk 60 en 15 minuten lang geur te hebben geroken. In het onderzoeksgebied als geheel hebben de meeste personen 30 minuten lang iets geroken. In tabel 4 is per postcodegebied de tijdsduur gegeven hoe lang de meeste respondenten iets hebben geroken of gemerkt. Tabel 4: aantal minuten dat de geur door de meeste personen werd waargenomen per locatie (mediaan) Postcode Afstand tot bron Aantal personen Duur van de geur en prikkeling in hemelsbreed minuten 9936 dichtbij (1,5 km) 11 60 9934 dichtbij (2,3 km) 13 30 9933 dichtbij (3,0 km) 15 90 subdichtbij 39 60 totaal 9932 veraf (3,6 km) buiten 3 25 9931 veraf (4,0 km) rand 3 15 9905 veraf (6,5 km) binnen 4 15 subveraf 10 15 totaal Totaal 49 30 De meeste respondenten (92%) hebben opgegeven dat ze zich binnenshuis bevonden gedurende een deel van het tijdvenster van blootstelling. Van alle respondenten heeft 43% aangegeven een gedeelte van het tijdvenster buitenshuis te zijn geweest. 8% gaf aan dat ze zich alleen buitenshuis bevonden tijdens het tijdvenster. In figuur 5 is weergegeven hoeveel respondenten geur heeft waargenomen en waar ze zich op dat moment bevonden, binnenshuis, buitenshuis of voor een gedeelte van het tijdvenster binnen of buiten.
GGD Groningen
pagina 10
Zoals verwacht hebben personen die buiten zijn geweest vaker iets geroken dan personen die de hele tijd binnen zijn geweest. Dit was onafhankelijk of de personen in het dichtbij- of in het veraf-gebied aanwezig waren. Figuur 5: geur of prikkeling waargenomen naar locatie (%)
33
47
11
alleen binnen
binnen en buiten
alleen buiten
Handelswijze na waarneming van geur Tabel 5 geeft het aantal respondenten weer die beschermende handelingen heeft uitgevoerd als reactie op de geur. 76% van de respondenten die iets hebben geroken voerde één of meer van onderstaande handelingen uit. Zestig procent van de respondenten die een geur hebben gemerkt, deed echter de ramen en/of ventilatieroosters niet dicht en 78% maakte géén gebruik van RTV-Noord. In het gebied dichtbij voerden respondenten die een geur hebben waargenomen vaker één of meer beschermende handelingen uit dan respondenten in het gebied veraf. Tabel 5: handelswijze van respondenten die een geur hebben waargenomen Handelswijze Dichtbij (n=41) Veraf (n=14) Totaal (n=55) aantal kolom% aantal kolom% aantal kolom% Naar binnen gegaan 22 54% 4 29% 26 47% Ramen, deuren of luchtroosters 22 54% 0 22 40% dichtgedaan RTV Noord aangezet 12 29% 0 12 22% Klachtenlijn gebeld 1 7% 0 1 2% Anders 7 17% 6 43% 13 24% Géén van bovenstaande 8 20% 5 36% 13 24% handelingen Eén of meer van bovenstaande 33 80% 9 64% 42 76% handelingen Gezondheidsklachten Een deel van de respondenten (14%) heeft de meerkeuzevraag over klachten geheel overgeslagen. In tabel 6 staat weergegeven of er klachten en, zo ja, welke werden ervaren door de respondenten die deze vraag wel hebben beantwoord. Hierbij zijn de percentages uitgesplitst tussen respondenten die wel of niet geur hebben waargenomen. Bijna de helft van de respondenten die een geur hebben waargenomen, had één of meer klachten. Van diegenen die geen geur hebben waargenomen, was dit maar 7%. De klachten die zijn gemeld door personen die een geur hebben waargenomen zijn: hoofdpijn (27%), hoesten (22%), oogklachten (18%), neusklachten (18%) en keelklachten (18%). Zoals verwacht is huidirritatie door geen van de respondenten aangegeven. Naar locatie (dichtbij of veraf) is het aantal en percentage klachten niet duidelijk verschillend.
GGD Groningen
pagina 11
Tabel 6: ervaren klachten naar wel of geen waarneming van geur (%) Wel geur Géén geur waargenomen waargenomen (n=51) (n=167) aantal kolom% aantal kolom% Géén klachten 27 54% 156 93% Eén of meer klachten 24 46% 11 7% 1 klacht 7 14% 5 3% 2-3 klachten 8 16% 5 3% 4 of meer klachten 9 18% 1 1% Hoofdpijn 14 27% 6 4% Hoesten 11 22% 4 2% Neusklachten 9 18% 3 2% Oogklachten 9 18% 2 1% Keelklachten 9 18% 0 Benauwdheid, kortademig, 6 12% 3 2% astma Misselijkheid 8 16% 1 1% Huidirritatie 0 0 Andere klachten 3 6% 2 1%
Totaal (n=218) aantal 183 35 12 13 10 20 15 12 11 9 9
kolom% 84% 16% 6% 6% 4% 9% 7% 6% 5% 4% 4%
9 0 5
4% 2%
Respondenten ouder dan 65 jaar hadden minder gezondheidsklachten dan de 25-65-jarigen, terwijl deze weer minder klachten hadden dan de jongste groep respondenten. Dit is weergegeven in tabel 7. Opvallend is dat slechts 1 van de 50 respondenten van 65 jaar en ouder een klacht meldde. Omdat het om relatief kleine aantallen per leeftijdscategorie gaat, is in de tabel geen onderscheid gemaakt naar type klachten. Vrouwen hebben iets vaker één of meer klachten gemeld dan mannen (20% versus 11%). Tabel 7: ervaren klachten per leeftijdsgroep(%) 16-24 jaar (n=29) 25-64 jaar (n=141) aantal kolom% aantal kolom% Géén klachten 20 69% 115 82% Eén of meer 9 31% 26 18% klachten 1 klacht 3 10% 9 6% 2-3 klachten 3 10% 10 7% 4 of meer 3 10% 7 5% klachten
65 jaar en ouder Totaal (n=220) (n=50) aantal kolom% aantal kolom% 49 98% 184 84% 1 2% 36 16% 1 0 0
2% 0% 0%
13 13 10
6% 6% 5%
In tabel 8 zijn de ervaren klachten weergegeven naar aanwezigheid binnen of buiten. Personen die zich steeds binnen bevonden leken minder klachten te hebben dan personen die in het tijdvenster of een deel daarvan buiten zijn geweest. Het verschil is echter niet significant.
GGD Groningen
pagina 12
Tabel 8: ervaren klachten naar aanwezigheid binnen- en/of buitenshuis (%) Alleen binnen geweest Zowel binnen als buiten Alleen buiten geweest (n=107) geweest (n=77) (n=17) aantal kolom% aantal kolom% aantal kolom% Géén klachten 94 88% 62 81% 13 76% Eén of meer 13 12% 15 19% 4 24% klachten Daarbij dient opgemerkt te worden dat niet alle respondenten uit de groep, die zowel binnen als buiten is geweest, buiten waren tijdens de relatief korte periode dat de gaswolk voorbij is gedreven. Dit heeft te maken met het gekozen tijdvenster in relatie tot de passagetijd van de wolk. Het percentage klachten onder personen die tijdelijk buiten waren op het moment dat de wolk voorbij kwam, ligt vermoedelijk hoger dan de 19% die in tabel 8 is weergegeven. Duur van de klachten In tabel 9 is de duur van de ervaren klachten weergegeven voor personen die een geur hebben waargenomen. De klachten over hoofdpijn (3 uur), benauwdheid (2 uur) hielden het langst aan. De keel-, neusklachten, hoesten en misselijkheid duurden ongeveer één uur en de oogklachten duurden een half uur. Er is een verschil tussen de duur en de gemiddelde duur van de klachten. De duur geeft de tijd weer welke de meeste respondenten hebben ingevuld als de periode waarin de klachten werden waargenomen. De gemiddelde duur is het rekenkundig gemiddelde van de duur zolang respondenten geur hebben gemerkt. Wanneer één respondent de geur erg lang heeft geroken, kan dat een grote invloed hebben op de gemiddelde duur maar niet op de mediane duur. In de kolommen aan de rechterzijde staat aangegeven in welke mate men last had van de ervaren klachten. De weergegeven aantallen zijn soms groter dan het aantal in de eerste kolom omdat sommige respondenten wel een mate van ernst maar niet een duur hebben ingevuld op de vragenlijst. Matige last werd het meest ingevuld gevolgd door lichte last. Alleen bij klachten van de lagere luchtwegen (benauwdheid, kortademig, astma) werd vaker ernstige last gerapporteerd. De ernstige klachten die het vaakst voorkwamen zijn dezelfde als de klachten die het langst duurden. Tabel 9: duur en ernst van de klachten van personen die geur hebben waargenomen. Aantal duur Gemiddelde duur In welke mate had u last van deze klachten? Type klacht (minuten) licht matig ernstig Oogklachten 10 30 5 uur en 22 minuten 3 6 Hoofdpijn 9 180 15 uur 3 5 3 Neusklachten 7 60 50 minuten 3 5 1 Keelklachten 6 60 1 uur en 16 minuten 2 6 1 Hoesten 5 60 1 uur en 28 minuten 3 4 2 Benauwdheid, 5 120 2 uur en 8 minuten 1 2 3 kortademig, astma Misselijkheid 6 66 5 uur en 40 minuten 4 1 1 Eén van de respondenten met COPD-CARA heeft een arts geraadpleegd en medicatie voorgeschreven gekregen vanwege keelklachten, hoesten, benauwdheid en hoofdpijn. Daarnaast hebben 6 respondenten zelf een geneesmiddel geslikt vanwege een of meer van de
GGD Groningen
pagina 13
volgende klachten: hoofdpijn (6x), misselijk (4x), hoesten (3x), keelklachten (2x), benauwdkortademig-astma (2x) en oogklachten (1x). De vragenlijst omvatte de vraag of bij de respondent in de voorafgaande 12 maanden een of meer van een lijst van ziekten of aandoeningen door een arts is vastgesteld. Respondenten met één van de vastgestelde ziekten rapporteerden vaker gezondheidsklachten door de chloorwolk dan respondenten zonder chronische ziekten. Dit verschil is niet statistisch significant. Van de twaalf personen waarbij een arts een chronische longziekte (COPD-CARA) had vastgesteld, meldden vier personen klachten in het tijdvenster van blootstelling. De vergelijking met personen waarbij geen COPD-CARA is vastgesteld is ook door de kleine aantallen niet statistisch significant. Tabel 10: ervaren klachten bij personen met en zonder chronische ziekte (%) Geen chronische ziekte Wel een chronische ziekte Aantal kolom% aantal kolom% Geen klachten 152 86% 32 74% Eén of meer klachten 25 14% 11 26% Totaal 177 43
GGD Groningen
pagina 14
Beschouwing Er is gekozen om te werken met een enquêteformulier en niet om mensen persoonlijk te interviewen. Dit heeft het voordeel dat in korte tijd meer personen bereikt kunnen worden tegen lagere kosten. De vragenlijst is een week na het vrijkomen van de chloorwolk verstuurd. Door de snelle verwerking is het herinneringsprobleem voorkomen dat ontstaat wanneer mensen lang na een incident worden benaderd. Reeds na één week is een herinneringsbrief verstuurd. Na twee weken is begonnen met verwerking van de resultaten en na vijf weken werd het verzamelen van vragenlijsten gesloten. Dit leverde in het totaal een bruikbare respons op van 49%, waarvan 3% van respondenten die op 5 januari 2004 niet in Delfzijl was. Het percentage is te vergelijken met respons op vergelijkbaar onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). De resultaten van het gezondheidskundig onderzoek naar aanleiding van het chloorincident zijn dus goed te vergelijken met ander soortgelijk onderzoek. Het is te verwachten dat personen die iets hebben geroken of klachten hebben gehad eerder geneigd zijn om de vragenlijst in te vullen dan personen die niets hebben gemerkt. De mogelijkheid bestaat dat daardoor het percentage klachten hoger uitvalt dan werkelijk het geval is geweest. De indruk bestaat dat dit in het gezondheidsonderzoek weinig van invloed is geweest. In reactie op de herinneringsbrief hebben namelijk veel mensen een nieuwe vragenlijst gevraagd om alsnog in te vullen. De motivatie was dat de eerste vragenlijst was weggegooid omdat men niets van het chloor heeft gemerkt. Geen van de respondenten heeft ingevuld huidirritatie te hebben ondervonden. Huidirritatie is geen bekende reactie op blootstelling aan chloorgas. De formulieren zijn blijkbaar waarheidsgetrouw ingevuld. Waarneming van de gaswolk De meeste respondenten bevonden zich het grootste deel van de betreffende maandagmiddag in januari binnenshuis. Dit zal invloed hebben gehad op het totaal aantal respondenten dat een geur heeft waargenomen. Dit wordt ook gevonden in de resultaten van dit onderzoek. Er is een duidelijk verschil gevonden tussen het aantal respondenten dat geur heeft ervaren die de gehele tijd binnenshuis is geweest in vergelijking met personen die het gehele tijdvenster buitenshuis verbleven. Van de respondenten binnenshuis heeft 11% een geur waargenomen terwijl bijna de helft van de personen die gedurende het vastgestelde tijdvenster de gehele tijd buiten zijn geweest dat heeft opgemerkt. Dit komt overeen met de te verwachten bescherming door verblijf binnenshuis bij een kortdurende passage van een gaswolk. Dichtbij een bron die gedurende 15 - 30 minuten chloor afgeeft, is te verwachten dat de blootstelling niet veel langer duurt dan een half uur. Binnen de contour van de chloorwolk roken veel respondenten de geur langer dan een half uur, wat hoger is dan te verwachten zou zijn uitgaande van de passagetijd van de chloorwolk zelf. Daarvoor zijn twee verklaringen aan te geven. - In de baan van de chloorwolk bevonden zich veel obstakels die de verplaatsing van een gedeelte van de wolk vertraagd hebben. - Na de passage van de chloorwolk daalde de concentratie binnenshuis door geringe ventilatie langzamer dan buitenshuis waardoor binnen het chloor langer ruikbaar was.
GGD Groningen
pagina 15
Gezondheidsklachten Van de respondenten die een geur hebben waargenomen, heeft 46% (n = 24) één of meer gezondheidsklachten ervaren. Van respondenten die geen geur hebben waargenomen gaf 7% (n = 11) aan gezondheidsklachten te hebben. Deze 7% had klachten die niet gerelateerd konden worden aan chloorblootstelling. 7% van het totaal aantal mensen dat geur heeft geroken komt neer op ongeveer 4 personen. Na correctie blijven er dan minimaal 20 personen over die één of meer klachten hebben gehad die konden worden toegeschreven aan chloorblootstelling; dit is 9% van de in totaal 218 respondenten die de vraag over de klachten hebben ingevuld. Door vrouwen zijn meer klachten gemeld dan door mannen. Dit past in het algemene beeld dat vrouwen vaker klachten melden in bijvoorbeeld algemene gezondheidsenquêtes. Des te jonger de respondenten waren, des te meer klachten er werden gerapporteerd. Vier mogelijke verklaringen komen daarvoor in aanmerking: (I) jongeren hebben een betere zintuigfunctie; (II) jongeren met klachten hebben een lagere responsdrempel; ouderen zijn langer gewend aan geurblootstelling en maken zich daar minder druk om; (III) er zijn meer jongeren buitenshuis geweest op het moment van het incident; (IV) jongeren zijn vaker actief en hebben daardoor een intensievere ademhaling. De gegevens uit de enquête bieden geen grond voor een keuze uit deze verklaringen. Van de personen die gedurende het tijdvenster buiten zijn geweest, heeft 24% klachten vermeld, tegen 12% van degenen die niet buiten zijn geweest. Dit verschil is echter niet statistisch significant. Dit wordt veroorzaakt door het geringe aantal mensen dat gedurende het gehele tijdvenster buiten is geweest. De procentuele aantallen mensen met klachten tussen de groepen ‘alleen binnen’, ‘binnen en buiten’ en ‘alleen buiten’ stijgen zoals te verwachten in die volgorde. Als we deze bevinding combineren met die gepubliceerd door Verberk en Knipschild in 1976, dan bevestigt het de verwachte bescherming van het verblijf in een woning tegen kortdurende passage van een gaswolk. Onder de respondenten bevonden zich 12 personen die in het voorafgaande jaar COPDCARA hadden. Een derde van deze personen heeft één of meer klachten ervaren. Dit is ongeveer twee keer zoveel als de respondenten zonder chronische ziekte. Het verschil is statistisch niet significant mede doordat het aantal personen in deze categorie erg klein was. Een deel van de klachten kan het gevolg zijn van de chronische ziekte, ook zonder chloorblootstelling. Zoals ook is beschreven in het onderzoek van Verberk en Knipschild in 1976, lijken ook tijdens dit onderzoek personen met een bekende chronische longaandoening gevoeliger te zijn voor de effecten van chloor dan gezonde personen. De ernstigste klachten deden zich alleen voor bij deze groep mensen. In onze schriftelijke enquête onder inwoners van Delfzijl gaf één persoon aan een arts te hebben geraadpleegd. De arts werd bezocht vanwege verergerde luchtwegklachten tijdens de blootstelling. Deze persoon is COPD-CARA-patiënt en heeft aanvullende medicatie voorgeschreven gekregen. Een tweede geval betreft een spontane melding van een kinderdagverblijf aan de GGD Groningen over de klachten van een kind die begonnen tijdens de blootstelling aan chloor en daarna enige tijd voortduurden. Ook dit kind had eerder al longklachten die wezen op astma.
GGD Groningen
pagina 16
Tijdens de telefonische enquête onder huisartsen en de afdeling spoedeisende hulp van het Delfzicht Ziekenhuis werden geen patiënten gemeld met ernstige gezondheidsklachten die waren gerelateerd aan de chloorblootstelling. Dit past bij het feit dat geen van de hulpverleners een vraag over de effecten van chloor heeft gesteld aan het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). Hieruit mag worden afgeleid dat onder de inwoners van Delfzijl zich geen blijvende of fatale effecten hebben voorgedaan. De bemanning van een schip dat aan de steiger lag in de baan van de chloorwolk is ter bescherming snel naar binnen gegaan. De blootstelling heeft daarom bij deze mensen kort geduurd. De klachten zijn daardoor bij de meeste bemanningsleden licht tot matig gebleven. Eén persoon had ernstiger klachten maar was iets langer blootgesteld. Deze gezondheidsklachten traden op ondanks de korte blootstelling. Dit is toe te schrijven aan de hoge concentraties dicht bij de bron. Bij deze concentraties zijn effecten niet alleen te verwachten bij personen met gevoelige luchtwegen. De waargenomen effecten stemmen overeen met de effecten van chloor die elders beschreven zijn (zie bijlage 1). Chloor is niet kankerverwekkend. Gezien deze informatie is niet te verwachten dat zich op termijn alsnog ernstige effecten als gevolg van dit chloorincident zullen manifesteren. Reactie van de bevolking op de gaswolk 76% van de respondenten heeft één of meer acties ondernomen om de klachten te verminderen. Opvallend is dat dichtbij meer respondenten maatregelen namen dan veraf. Dit wijst erop dat veel mensen wel maatregelen nemen, maar pas als de waargenomen concentratie hoger is en de klachten erger worden. Het blijkt dat meer dan de helft van de respondenten de bij een risicosituatie geadviseerde handelingen niet uit zichzelf uitvoert: 53% ging niet naar binnen, 60% deed de ramen of ventilatieroosters niet dicht en 78% heeft RTV-Noord niet aangezet. Maar een groot deel van de respondenten zal al binnen zijn geweest met gesloten ramen en roosters en de radio aan. Het is daarom moeilijk aan te geven hoeveel mensen de handelingen hebben uitgevoerd in reactie op het ruiken van chloor. Het geografisch verloop In het algemeen kan verwacht worden dat de concentratie van de chloorwolk het hoogst is dichtbij de bron. Daarom is te verwachten dat in het centrum van Delfzijl (9934) en DelfzijlNoord (9933) meer respondenten het chloor moeten hebben geroken dan in Holwierde (9905). Van de respondenten in Delfzijl-Centrum heeft 25% een geur geroken. Het is te verwachten dat in Delfzijl-Centrum het hoogste percentage waarneming van geur is voorgevallen. Dit is niet het geval want in Delfzijl-Noord heeft 35% van de respondenten aangegeven een geur te hebben geroken. In het meest veraf gelegen deel van het onderzoeksgebied, Holwierde met postcode 9905, werd door 23% van de respondenten een geur waargenomen. Dit is bijna even hoog als dat in de veel dichterbij gelegen postcodegebieden. Het verwachte concentratieverloop wordt dus niet teruggevonden in het verloop van het percentage respondenten dat iets van de chloor heeft gemerkt. Dit valt te verklaren doordat de chloorwolk slechts over een gedeelte van de postcodegebieden is gewaaid. Dit gedeelte is niet voor ieder postcodegebied gelijk. Het is denkbaar dat in postcodegebied 9934 het hoogste
GGD Groningen
pagina 17
percentage buiten de baan van de chloorwolk woont. Hierdoor kunnen de resultaten tussen postcodegebieden niet goed met elkaar worden vergeleken. De postcodegebieden (9931 en 9932) die grenzen aan het beïnvloede gebied hebben duidelijk lagere percentages van respondenten die iets hebben gemerkt van de chloorontsnapping. Dit past bij een sterke gradiënt dwars op de windrichting waarbij de concentratie sterk afneemt met de afstand van de as van de gaswolk. Postcodegebied 9936 (Farmsum) ligt het dichtst bij, maar ten westen van de bron en dus buiten de verwachte baan van de wolk. Van de respondenten daar heeft 27% een geur waargenomen. Dit is net zoveel als Delfzijl-centrum (9934) dat wel in de baan van de wolk ligt. Dit suggereert dat de chloorwolk nabij de bron tamelijk breed is geweest. Nog een aanwijzing hiervoor is dat het chloor geroken is bij de brandweerkazerne aan de Hogelandsterweg in Delfzijl. Chloor is een relatief zwaar gas en zal vrij laag bij de grond blijven. Vermoedelijk is de chloorwolk daardoor enigszins dwars op de wind verspreid. Zo zal de weg en de verdunning van de wolk erg afhangen van obstakels in het landschap. Mogelijk hebben de dijken rond de haven van Delfzijl de verplaatsing van de wolk beïnvloed. De baan en de concentratie van de wolk kunnen ook beïnvloed zijn doordat de wind niet steeds precies uit het zuidoosten kwam. Dit geldt ook voor het inzetten van mechanische hulpmiddelen bij de bron door medewerkers van Akzo Nobel. Vergelijking met gegevens van een gezondheidskundig onderzoek in Hengelo in 1976 De resultaten zijn vergeleken met onderzoek naar een chloorwolk van Akzo-Hengelo in 1976 door Verberk en Knipschild. Het ging toen om een lekkage van ruim 3000 tot 3500 liter vloeibaar chloor in 6 à 7 minuten in een juni-nacht met een zwakke wind. Er waren weinig of geen mensen langdurig op straat. Van degenen die chloor hebben geroken, had 17 – 27% gezondheidsklachten. Bij de personen met gevoelige luchtwegen was dit 30 – 36%. Een aantal personen meldde enkele dagen klachten gehad te hebben of naar de dokter te zijn geweest. Ook waren er meldingen van ernstige effecten bij huisdieren Verder is in Hengelo schade gemeld aan wasgoed dat buiten hing en aan planten buiten en binnen. Het incident in Delfzijl vertoont overeenkomsten met dat in Hengelo. Er zijn echter een paar verschillen: - In Hengelo is ongeveer twee keer zo veel chloor vrijgekomen als in Delfzijl. - Het incident in Hengelo vond ’s nachts in juni plaats. In Delfzijl gebeurde het op een middag in januari. - Het gebied dat gezondheidskundig is onderzocht lag in Hengelo minder dan 3 km van de bron. In Delfzijl woonden mensen in de windrichting minimaal 3 km van de bron vandaan. De schade aan beplanting is in Delfzijl niet waargenomen. Alleen zeer dicht bij de bron was sprake van tijdelijk verdord gras. Er zijn geen meldingen van klachten bij (huis)dieren binnengekomen. Dit kan natuurlijk komen omdat er in de vragenlijst die aan de inwoners van Delfzijl is gestuurd niet expliciet naar is gevraagd. Ditzelfde geldt voor schade aan textiel. In Hengelo zijn gezondheidsklachten gemeld door 17-27% van de mensen die iets hebben geroken. Dit is minder dan de 46% klachten die gevonden werden in het onderzoek van Delfzijl. Zelfs als rekening wordt gehouden met de 7% respondenten die gezondheidsklachten hadden maar niets hebben geroken. Het aantal klachten in Delfzijl bij blootgestelde respondenten is dus hoger dan dat in Hengelo. Dit is opmerkelijk omdat de bronsterkte in Hengelo groter was en omdat de ondervraagde inwoners dichter bij de bron woonden. Hiervoor zijn een aantal verklaringen mogelijk.
GGD Groningen
pagina 18
-
In Hengelo zijn ondervraagden persoonlijk aan huis bezocht met een vragenlijst. De methode waarvoor in Delfzijl is gekozen kan een licht verhoogde respons hebben opgeleverd van mensen die klachten hebben gehad. - Volgens Verberk en Knipschild zijn er in Hengelo relatief weinig mensen blootgesteld. De motivatie hiervoor was, dat het merendeel van de mensen zich tijdens het incident binnenshuis bevond en voor een groot deel in de slaapkamer op de eerste verdieping. Omdat chloor relatief zwaar is zal de concentratie op de eerste verdieping lager zijn geweest dan op de begane grond. Het incident in Delfzijl gebeurde overdag waardoor zich meer mensen op dat moment op grondniveau en /of buiten bevonden. De afstand tot de bron en het reliëf van het landschap kunnen eraan bijgedragen hebben dat de wolk ook hogere woonlagen heeft bereikt. Vanwege de afstand tot de bron en de ontsnappingsduur van het chloor was de passagetijd in Hengelo korter dan in Delfzijl. Daardoor zal het verschil in concentratie binnenshuis en buitenshuis in Hengelo groter zijn geweest dan in Delfzijl. Dit geldt echter alleen voor huizen waar de ramen gesloten waren. Het gebruik van rekenmodellen Voor het opstellen van rampenbestrijdingsplannen worden rekenmodellen gebruikt om in te schatten hoeveel slachtoffers zijn te verwachten bij een incident met gevaarlijke stoffen. Deze modellen zijn vereenvoudigingen van de werkelijkheid en werken met criteria als windrichting, hoeveelheid vrijgekomen stof ed. Deze modellen kunnen echter niet met specifieke plaatselijke omstandigheden zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van een dijk of de plaats van een haven omgaan. Daarnaast zijn de berekeningen van deze modellen bij lage windsnelheden zoals op 5 januari in Delfzijl onbetrouwbaar. Deze tekortkomingen zorgen ervoor dat de voorspellende waarde van deze modellen wat betreft het aantal slachtoffers niet altijd correct is. Dit kan zowel een overschatting als een onderschatting opleveren. Om dit in de toekomst te verbeteren, is het van belang dat landelijk een discussie wordt gevoerd teneinde de modellen ten behoeve van rampenbestrijdingsplannen verder te verbeteren. De gegevens van het gezondheidskundig onderzoek dat onder de inwoners van Delfzijl is uitgevoerd, kunnen hier een belangrijke bijdrage leveren.
GGD Groningen
pagina 19
Conclusies Vraag 1: welk deel van de bevolking heeft geur of prikkeling als gevolg van de wolk chloorgas waargenomen? 22% van alle respondenten heeft een geur waargenomen. 2% heeft geur geroken en prikkeling van de slijmvliezen van keel, neus of ogen gevoeld. Van alle respondenten die de gehele periode buiten waren, heeft 47% geur waargenomen, tegenover 11% van de respondenten die niet buiten zijn geweest. Vraag 2: welk deel van de bevolking heeft gezondheidsklachten door de wolk chloorgas ervaren? Van de respondenten die een geur hebben waargenomen, heeft 46% (n = 24) één of meer gezondheidsklachten ervaren. Van respondenten die geen geur hebben waargenomen gaf 7% (n = 11) aan gezondheidsklachten te hebben. Van alle respondenten die de gehele periode buiten waren, heeft 24% klachten gehad, tegenover 12% van de respondenten die niet buiten zijn geweest. Ongeveer 9% van alle respondenten heeft één of meer gezondheidsklachten gehad die aan chloorblootstelling zijn toe te schrijven. In de meeste gevallen ging het om gecombineerde klachten van hoofdpijn, hoesten, oog-, neus- en keelklachten. De klachten waren tijdelijk. Vraag 3: hoe hebben mensen gereageerd op de waarneming van geur of gezondheidsklachten? 76% van de respondenten die geur hebben geroken hebben daar één of meer acties op ondernomen. 80% van de mensen die dichtbij de bron wonen hebben één of meer handelingen uitgevoerd tegenover 64% van mensen die veraf wonen. Vraag 4: hoe is het geografisch verloop van hinder door chloorgas en de bijbehorende klachten? In het dichtbij gelegen gebied heeft 29% een geur waargenomen vergeleken met 16% in het gebied veraf. Dwars op de windrichting was het verloop nog duidelijker aanwezig. De gradiënt was in de windrichting echter niet duidelijk. Vraag 5: zijn er ernstige gezondheidseffecten opgetreden? Drie gevallen met tijdelijke ernstige klachten zijn bekend. Dit waren mensen die al luchtwegaandoeningen hadden of mensen die zich relatief dicht bij de bron bevonden. Er zijn geen aanwijzingen voor blijvende of fatale gezondheidsschade. Het is niet te verwachten dat zich later alsnog ernstige effecten zullen manifesteren. Vraag 6: welke factoren kunnen invloed hebben gehad op het aantal gezondheidseffecten? Factoren die invloed hebben op het aantal gezondheidseffecten zijn voornamelijk de concentratie van het chloor in de lucht en de duur van de blootstelling. In het geval van Delfzijl is de concentratie voornamelijk beïnvloed door de hoeveelheid chloor die is vrijgekomen en de verbreding van de chloorwolk bij de bron. De duur van de blootstelling is voornamelijk bepaald door de tijd waarbinnen het chloor bij Akzo-Nobel is ontsnapt en door het feit dat mensen binnenshuis of buitenshuis waren of naar binnen gingen op het moment dat de chloorwolk passeerde.
GGD Groningen
pagina 20
Aanbevelingen Op de beschikbare informatie zijn de volgende aanbevelingen te baseren. a. Om gezondheidskundige redenen is het aan te bevelen om de bevolking zo snel mogelijk na een incident te waarschuwen, zodat snel beschermingsmaatregelen genomen kunnen worden. b. Het is raadzaam de bevolking los van incidenten te informeren over de mogelijke gevolgen van het inademen van chloor en de te nemen maatregelen. c. Uiteraard verdient het aanbeveling om in de toekomst de kans op chloorlekkage verder te verkleinen. d. Het gebruik van modellen voor het berekenen van het aantal slachtoffers ten behoeve van rampenbestrijdingsplannen moet verder worden uitgewerkt.
GGD Groningen
pagina 21
Literatuur M. Verberk en P. Knipschild. Effecten van chloor bij een bevolking. Tijdschrift voor sociale Geneeskunde. Jaargang 54, 1976. Pagina’s 677-682.
Dankwoord De volgende GGD-medewerkers hebben meegewerkt aan het totstandkomen van dit rapport: M. Eggens, J. Broer, F. Duijm, F. Greven en E. Spijkers Het commentaar van het RIVM heeft bijgedragen aan de kwaliteit van het onderzoek en de rapportage.
GGD Groningen
pagina 22
Bijlage 1: Toxicologische informatie CHLOOR Ref:
GGD Groningen, Kenniscentrum MG, FG20040305
Chloor (chlorine/ dichlorine); CAS-nr: 7782-50-5; VN-nr: 1017 Komt vaak voor als chloorgas of -damp. Onder druk of bij lage temperatuur ook als vloeistof. 1.
Fysisch chemische eigenschappen
De structuurformule van chloor is Cl2. Het molecuulgewicht is 70,9. Het is een geelgroen gas met een stekende geur. Het gas is zwaarder dan lucht. Een voor de gezondheid schadelijke concentratie in de lucht kan bij vrijkomen van dit gas zeer snel bereikt worden. 2.
Kinetiek/ biotransformatie/ toxiciteit
De stof wordt opgenomen in het lichaam door inademing van gas. In contact met vocht van slijmvliezen en huid ontstaat zoutzuur (HCl), dat mogelijk verder wordt geabsorbeerd. Als de stof in contact komt met water ontstaat zoutzuur en onderchlorig- of hypochlorigzuur (HClO). HClO wordt verder afgebroken tot HCl en O2. Het optreden van toxische effecten ten gevolge van chloorgas is afhankelijk van de concentratie in de lucht en de duur van de blootstelling (zie tabel op volgende pagina). 3.
Klinisch beeld
Inhalatie van chloorgas veroorzaakt een type I inhalatoire intoxicatie. Hierbij worden de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen aangetast door een directe reactie met het chloorgas. Dientengevolge zijn de effecten vrijwel direct na expositie in hun volle omvang te beoordelen. De mate waarin de oogslijmvliezen zijn aangedaan is een goede indicatie voor de mate van blootstelling aan de luchtwegen en longen!! Zonder oogirritatie zal inhalatoire blootstelling wel meevallen. Herhaalde, langdurige blootstelling kan aandoeningen aan de longen veroorzaken. Lokale effecten: ♦
Inhalatie
De belangrijkste verschijnselen bij inademing van chloorgas zijn:
− − − − − − − ♦
Irritatie van het slijmvlies van neus en luchtwegen, prikkelhoest, productieve hoest, pijn achter het borstbeen, versnelde ademhaling, kortademigheid, bronchospasmen, pneumonitis, glottis-,larynx- en longoedeem, hemoptoe. Ogen
De belangrijkste verschijnselen na blootstelling van de ogen aan chloorgas zijn:
− − − − −
Irritatie, conjunctivitis, tranenvloed, blefarospasmen, corneabeschadiging, visusdaling,
GGD Groningen
pagina 23
− ♦
risico van glaucoom door afvloedbelemmering van kamervocht door beschadiging van voorste oogkamer en hier gelegen structuren. Huid
Na contact van de huid met chloorgas zijn de meest opvallende verschijnselen:
− − − −
roodheid, pijn, blaarvorming, necrose (eerste-, tweede- en derdegraads chemische dermatitis).
Systemische effecten: Na inhalatie kunnen hyperchloremie en hyperchloremische acidose ontstaan. Langetermijn effecten: Lange termijn effecten treden slechts op als er ook acute effecten zijn, dus indien zich na blootstelling geen symptomen voordoen, zijn er geen lange termijn effecten te verwachten. Effecten bij een bepaalde expositiegraad .ppm .mg/m3 0.2-3.5 0.6-10.5 Reukdrempel (er kan tolerantie ontstaan) 0.2 0.6 Irritatie neus, ogen en keel 1 3 Branderige conjunctivae, droge keel, hoesten en bemoeilijkte ademhaling 1.3 3,9 Na 30 minuten kortademigheid en hoofdpijn 1-3 3-9 Verdraagbaar gedurende circa 1 uur; milde irritatie slijmvliezen 3-6 9-18 Branderige ogen, blepharospasmen, rode ogen, traanvorming, bij voortdurende blootstelling kan de gevoeligheid verminderen en kunnen symptomen verdwijnen. 5-15 15-45 (Matige)irritatie van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn 30 90 Onmiddellijk hoesten, pijn op de borst, dyspnoe, braken 40-60 120-180 Toxische pneomonitis, longoedeem 430 1290 Binnen circa 30 minuten letaal 1000 3000 Binnen zeer korte tijd letaal 1 ppm = 3 mg/ m3 1 mg/ m3 = 0.33 ppm Gezondheidskundige richtwaarden/ (grens)advieswaarden .ppm Voorlichtingswaarde (VWR gedurende 60 minuten) 0.7 Alarmeringsgrenswaarde (AGW gedurende 60 minuten) 3.3 Levensbedreigende waarde (LBW gedurende 60 minuten) 16.7 ERPG-1* 1 ERPG-2 3 ERPG-3 20 MAC-C 1 • ERPG: Emergency Response Planning Guidelines (American Industrial Hygiene Association) 4.
.mg/m3 2 10 50 3 9 60 3
Therapie
De therapiemogelijkheden die hier zijn aangegeven hebben betrekking op datgene wat in het veld uitgevoerd kan en moet worden na blootstelling aan chloorgas.
Inhalatie
Voor het medisch beleid is het belangrijk dat de symptomatologie en daarmee de ernst van de intoxicatie al bij het eerste onderzoek van de patiënt na de blootstelling duidelijk is.
GGD Groningen
pagina 24
Bij type I intoxicatie blijft een plotselinge verslechtering van de klinische toestand na een betrekkelijk symptoomarm interval uit. Behandeling bestaat uit:
− − − −
opheffen van de blootstelling, slachtoffers in een comfortabele houding laten rusten om zuurstofgebruik te minimaliseren, het toedienen van bronchospasmolytica (xanthinederivaten, β2-sympathicometica of een parasympathicolyticum als ipratropium) en zo nodig zuurstof en beademing.
Klachten ¾
−
Geen klachten Geen behandeling.
¾
Geringe klachten (lichte irritatie ogen, neus en keel)
− −
Opheffen van de blootsteling.
−
Mensen eigen medicatie laten gebruiken.
¾
Matige klachten (rode, tranende ogen, hoesten, pijn achter het borstbeen bij doorzuchten)
− −
Ogen spoelen met fysiologisch zoutoplossing of leidingwater.
Geen behandeling tenzij op grond van preëxistente aandoeningen (astma, COPD, cardiale aandoeningen) anders wordt besloten.
Lichamelijk onderzoek om de ernst van de irritatie van de slijmvliezen en eventuele ademhalingsproblemen c.q. spasmen van de luchtwegen vast te stellen.
−
Eventueel behandeling door arts.
¾
Ernstige klachten (forse irritatie ogen, kortademigheid piepende ademhaling, ophoesten bloed; cyanose)
− − −
Slachtoffers uit besmette omgeving halen, waarbij inspanning door de patiënt dient te worden vermeden omdat hierdoor de zuurstofbehoefte toeneemt. Direct behandelen met zuurstof Opname in ziekenhuis voor behandeling en bewaking van de vitale functies, m.n. ademhaling.
¾
Aanvullende instructie voor ambulanceverpleegkundigen en/ of eerste hulpartsen
− −
zuurstoftoediening via neuskatheter of Venturimasker: 4 l/min of mondneuskapje met 40% O2
−
β2-sympathicomimetica subcutaan, bijvoorbeeld 1 ampul terbutaline 0,5 mg/ml. Bij matig ernstige klachten kan het medicament ook als aërosol worden toegediend. Bij ernstige slijmvliesoedeem en hevige bronchospasmen dringende aërosolen meestal niet diep genoeg in de luchtwegen door om effectief werkzaam te kunnen zijn.
Theofylline (in ampul à 200 mg) wordt intraveneus toegediend in een oplaaddosis van 4,5 mg/kg in 100 ml glucose 5% in 15 minuten (voor personen die normaliter geen theofylline gebruiken), gevolgd door een onderhoudsdosis van 0,4 – 0,7 mg/kg/uur. 9 Voor kinderen en rokers is de onderhoudsdosis 0,7 mg/kg/uur. 9 Voor personen ouder dan 40 jaar is de onderhoudsdosis 0,5 mg/kg/uur. 9 Bij personen met lever- en/of hartfalen bedraagt de onderhoudsdosis 0,3 mg/kg/uur N.B.
− − −
200 mg theofylline ≈ 240 mg aminofylline Bij levensbedreigende glottisoedeem: spoedconiotomie overwegen Effect van toediening van corticosteroïden is twijfelachtig
GGD Groningen
pagina 25
− − −
Ogen onmiddellijk langdurig (minimaal 15 minuten) spoelen met stromend water; indien contactlenzen dan deze eerst verwijderen. Een oogarts consulteren indien na het spoelen sprake is van aanhoudende pijn, tranenvloed, oedeem, fotofobie of visusstoornissen
−
tijdens evt. vervoer naar de oogarts blijven spoelen
Huid
− − −
onmiddellijk langdurig (30 minuten) spoelen met stromend water, vervolgens besmette kleren uittrekken en daarna weer spoelen. Arts raadplegen en zonodig naar het ziekenhuis vervoeren
Ingestie
− −
Voor ingestie, geldt dat braken niet moet worden opgewekt.
Nacontrole:
− −
Een slachtoffer dient 24 tot 48 uur onder controle gehouden te worden i.v.m. late complicaties
5.
Referenties
De eerste hulpregel “de patiënt veel water laten drinken” doet geen opgang meer, aangezien bij inname van te grote volumina braken door maagdilatatie kan ontstaan. Na inname van corrosieve verbindingen verdient het aanbeveling kinderen circa 150 ml en volwassen circa 250 ml water te laten drinken.
Eventuele complicaties kunnen zijn: 9 Longoedeem 9 Bronchiale hyperreactiviteit 9 Bacteriële pneumonie 9 Metabole acidose 9 Pneumomediastinum
Ellenhorn, M.J. and Barceloux 1997 (2 ed.). Medical Toxicology: Diagnosis and Treatment of Human Poisoning. Elsevier, New York Clayton, G.D., and F.E.Clayton 1981 (3rd ed.) Patty’s industrial Hygiene and Toxicology. WileyInterscience, New York Chemiekaarten 2002 (17 ed.) ten Hagen & Stam, Den Haag, 2001 Meulenbelt, J., Vries de, I en Joore J.C.A., 1996 Behandeling van acute vergiftigingen, Bohn Stafleu van Loghum, Houten/Diegem True, B.L. and Dreisbach, R.H.,2002 (13th ed.) Dreisbach’s Handbook of Poisoning, The Parthenon Publishing Group, London Behandel Protocollen Acute Intoxicaties Industriële Chemicaliën, 1993, Stichting Europoort/ Botlek Belangen, Schiedam.
GGD Groningen
pagina 26
Bijlage 2: vragenlijst Vragenlijst over de mogelijke blootstelling van gaswolk AKZO te Delfzijl Op maandag 5 januari 2004 ontsnapte een gaswolk bij de AKZO Delfzijl. Deze wolk is tussen half 3 en vijf uur ’s middags over een deel van Delfzijl gedreven. De GGD wil graag weten of u iets gemerkt heeft van deze gaswolk. Daarom vragen wij u deze vragenlijst in te vullen. Dit duurt ongeveer 15 minuten. Het is de bedoeling dat deze vragenlijst wordt ingevuld door diegene aan wie deze vragenlijst is gericht. Wij zijn geïnteresseerd in uw persoonlijke ervaring; er bestaan geen ‘goede’ of ‘foute’ antwoorden.. Het gaat erom dat u uw eigen antwoorden geeft en niet overlegt met anderen. We verzoeken u om alle vragen te beantwoorden. In het geval dat u vragen kunt overslaan wordt dit ter plaatse aangegeven. Alle gegevens worden anoniem verwerkt. Uw privacy is geheel gewaarborgd. De meeste vragen kunt u beantwoorden door met blauwe of zwarte pen een kruisje te zetten in het hokje bij het antwoord dat voor u van toepassing is. Als u zich heeft vergist en het verkeerde hokje hebt aangekruist, maak dan wél het hokje met het juiste antwoord helemaal zwart. Dus: :Æ:n
Steeds per vraag één antwoord aankruisen, tenzij anders is aangegeven. 1
Wat is uw leeftijd?
… jaar
2
Wat is uw geslacht?
man
3
Wat zijn de vier cijfers van de postcode van uw woonadres? .. .. .. ..
4
Waar bevond u zich op maandag 4 januari tussen 14.30 en 17.00 uur? (meerdere antwoorden kunnen worden aangekruist) thuis (d.w.z. op het adres waar deze brief is bezorgd) elders: van __.__ uur tot __.__ uur op het volgende adres: straat: ……………………………… postcodecijfers … … … … gemeente ………..
5
Waar bevond u zich op maandag 4 januari tussen 14.30 en 17.00 uur? (meerdere antwoorden kunnen worden aangekruist) binnen gedurende ongeveer .. uur .. minuten buiten gedurende ongeveer .. uur .. minuten
a b
vrouw
6
Heeft u maandag 4 januari tussen 14.30 en 17.00 uur een geur of een prikkeling van ogen, neus of keel waargenomen? ja (naar vraag 7) nee (ga naar vraag 11) weet ik niet meer (naar vraag 7)
7
Kon u een geur ruiken? ja, het rook naar ……………………………………… nee
8
Hoe lang heeft u deze geur kunnen ruiken? ….uur … minuten
9
Wat dacht u op dát moment dat de bron van deze geur was? ……………………………………
10
Wat heeft u gedaan naar aanleiding van de geur? (meerdere antwoorden mogelijk) ja nee naar binnen gegaan ramen, deuren en/of luchtroosters dichtgedaan radio Noord en/of TV Noord aangezet Klachtenlijn gebeld anders……………..
a b c d e 11 a b c d e f g h
Heeft u toen 1 of meer van de onderstaande klachten gehad? nee weet niet ja Æ Oogklachten Æ Neusklachten Æ Keelklachten Æ Hoesten Æ Benauwdheid, kortademig, astma Æ Misselijkheid Æ Hoofdpijn Æ Huidirritatie
GGD Groningen
namelijk: (graag uw klacht benoemen) …………………………………. …………………………………. …………………………………. …………………………………. …………………………………. …………………………………. …………………………………. ………………………………….
pagina 27
i
Æ …………………………………. andere klachten Indien u géén klachten heeft gehad op maandag 4 januari kunt u door naar vraag 14
12
Hoe lang duurden deze klachten?
a b c d e f g h i
Oogklachten Neusklachten Keelklachten Hoesten Benauwdheid, kortademig, astma Misselijkheid Hoofdpijn Huidirritatie andere klachten ……………
13 a b c
Heeft u vanwege de gezondheidsklachten extra medicijnen geslikt? een arts geraadpleegd? Medicijnen voorgeschreven gekregen door een arts?
14
Wat vindt u over het algemeen genomen van uw gezondheid? uitstekend erg goed goed
15
uur .. .. .. .. .. .. .. .. ..
minuten .. .. .. .. .. .. .. .. ..
In welke mate had u last van deze klachten? geen licht matig klachten ja
ernstig
nee redelijk
Heeft u de volgende ziekten of aandoeningen gehad in de afgelopen 12 maanden? nee ja, niet door arts vastgesteld Beroerte, hersenbloeding/herseninfarct, TIA Hartinfarct, andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris) Hoge bloeddruk Astma, chronische bronchitis, longemfyseem, CARA of COPD Chronisch eczeem Andere langdurige ziekte of aandoening, namelijk ………… …………. ………… …………..
slecht
ja, wel door arts vastgesteld
16 a
Waren er op maandag 4 januari tussen 14.30 en 17.00 uur ook nog andere personen aanwezig op dit postadres? nee
b
ja namelijk Æ beschrijf hieronder om wie het ging Die andere persoon: geslacht?
geur geroken?
klachten gehad?
woont op dit adres
nee
nee
17
elders; vul postcode in .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
leeftijd __ __ jaar __ __ jaar __ __ jaar __ __ jaar __ __ jaar __ __ jaar
M
V
ja
ja
weet niet
Heeft u nog aanvullende opmerkingen? ………. …………… ……………. ……………. ……………….. ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………….
GGD Groningen
pagina 28