SPORTIEF DELFZIJL IN 2020 VAN KWANTITEIT NAAR KWALITEIT
Drs. Gerrit Lieffering Afstudeerscriptie Masteropleiding Sportmanagement Sport Management Institute, Groningen
2
SPORTIEF DELFZIJL IN 2020 VAN KWANTITEIT NAAR KWALITEIT
Gemeente Delfzijl (schaal 1:100.000)
3
Voor Jan Wolthof
Motto 1: The times they are a-changin‟ (Bob Dylan, 1964)
Motto 2: “De wijsheid van de massa bepaalt.” (Marie Jean Antoine Nicolas Caritat, Marquis de Condorcet, 1785) 4
VOORWOORD Huizen, scholen, winkels, fabrieken, bedrijven, postkantoren en zelfs het UWV. In de regio Eemsdelta lijken anno 2010 diverse terreinen geconfronteerd te worden met de gevolgen van de bevolkingskrimp. Op de vraag of hij wellicht een leuk onderwerp voor mijn scriptie had, kreeg ik van mijn docent, professor Ruud Koning, de tip om als inwoner van deze regio onderzoek te doen naar de gevolgen van de krimp op het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen. Ik bedank Ruud voor het aanreiken van het onderwerp. Na een lange en wonderlijke reis door de wereld van de krimpnota‟s was het uiteindelijk de toespraak van professor Ernst Strijker, gehouden op 21 oktober 2010 op de Noordelijke Krimpbeurs, die mij deed inzien dat het helemaal niet zeker was dat de structureel afnemende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl (voornamelijk) werd veroorzaakt door de structurele bevolkingskrimp. Als de krimp al de oorzaak was, dan was dit volgens Strijker waarschijnlijk slechts voor een klein deel. Na gesprekken met drs. Hans Sijtsma, mijn begeleider namens de gemeente Delfzijl, kwam ik eindelijk tot de vraagstelling voor mijn onderzoek. Ik dank Hans voor de inspirerende gesprekken die we hebben gevoerd. Diverse mensen hebben middels een interview of een validatie een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze scriptie. Ik dank alle experts hiervoor. Ook een woord van dank ben ik verschuldigd aan mijn docenten dr. Adri Broeke, dr. Ron van Zonneveld en drs. Philip Wagner. Adri, bedankt voor je leerzame colleges en je kritische bijdragen. Ron, bedankt voor je methodologische bijdragen en de „opfriscursus‟ Nederlands, die ik vijfentwintig jaar na het behalen van mijn doctoraal Nederlandse Taal- en Letterkunde, van je mocht ontvangen. Philip bedankt voor de inspiratie, de boeiende colleges en je talent om (moeilijke) problemen terug te brengen tot een eenvoudig model. Als programmamanager van onze prachtige Executive MBA Professioneel Sportmanagement wil ik Antje Diertens bedanken voor alle goede zorgen. Lieve Ester, Emiel en Julian. Het feit dat deze scriptie keurig binnen de gestelde tijd gereed is gekomen, is mede dank zij jullie. Jullie hebben veel familietijd afgestaan, mij gestimuleerd, gemotiveerd en voorzien van feedback. Aan de nachtelijke uren achter de computer komt nu een eind en ik ben weer beschikbaar om tijd aan jullie te besteden. Terwijl ik het voorwoord schrijf, lees ik in het Dagblad van het Noorden van 22 april 2011 dat de door de gemeente Delfzijl beoogde sloop van het gymlokaal in Meedhuizen van de baan is. De gemeenteraad heeft besloten dat het bouwvallige gebouw op 1 juni wordt overgedragen aan de Vereniging Dorpsbelangen in Meedhuizen. “De wijsheid van de massa bepaalt.” Daarmee wordt een deel van de beschreven scenario‟s door de werkelijkheid ingehaald. De tijd zal uitwijzen of de ontwikkelingen in Meedhuizen de basis vormen voor een „gezond aanbod‟ van de gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl. Ik hoop het van harte, want na bijna een half jaar onderzoek, heb ik iets met deze gemeente en haar inwoners opgebouwd. Ik hoop dat de sportvoorzieningen er in 2020 zo voorstaan, als ik zelf zou wensen. Gerrit Lieffering Uithuizen April 2011 5
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord ......................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1 INLEIDING ................................................................................................ 9 1.1 Aanleiding ................................................................................................................. 9 1.1.1 Van landelijk naar provinciaal ....................................................................... 9 1.1.2 Van provinciaal naar regionaal .................................................................... 10 1.1.3 Van regionaal naar gemeente Delfzijl ......................................................... 12 1.2 Onderwerp ............................................................................................................... 13 1.3 Doelstelling ............................................................................................................. 14 1.4 Vraagstelling ............................................................................................................ 14 1.5 Relevantie ................................................................................................................ 15 1.5.1 Wetenschappelijke relevantie ...................................................................... 15 1.5.2 Maatschappelijke relevantie ........................................................................ 15 1.6 Leeswijzer ............................................................................................................... 15 Hoofdstuk 2 METHODOLOGIE .................................................................................. 17 2.1 Inleiding .................................................................................................................. 17 2.2 Analysefase ............................................................................................................. 17 2.2.1 Analyse domein ........................................................................................... 17 2.2.2 DESTEP-analyse ......................................................................................... 17 2.2.3 Interviews .................................................................................................... 17 2.3 Creatiefase ............................................................................................................... 17 2.3.1 Scenariomethode ......................................................................................... 17 2.3.2 Impact en Onzekerheidsanalyse .................................................................. 18 2.3.3 Scenario‟s .................................................................................................... 18 2.3.4 Validatie scenario‟s ..................................................................................... 19 2.4 Conceptueel model .................................................................................................. 19 Hoofdstuk 3 ANALYSEFASE ....................................................................................... 21 3.0 Inleiding .................................................................................................................. 21 3.1 Feiten en cijfers van de sportvoorzieningen van de gemeente Delfzijl ................... 21 3.1.0 Inleiding ...................................................................................................... 21 3.1.1 De sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl .......................................... 21 3.1.2 Voorzieningen buitensporten ...................................................................... 22 3.1.3 Voorzieningen binnensporten ..................................................................... 24 3.1.4. Kengetallen en draagvlakcijfers ................................................................. 25 3.1.5 Vergelijkbare gemeenten ............................................................................. 25 3.1.6 Staat van binnen- en buitensportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl .... 26 3.1.7 Daling aantal verenigingssporters ............................................................... 26 3.1.8 Sportontwikkeling ....................................................................................... 26 3.2 Demografie .............................................................................................................. 29 3.2.1 Bevolkingsontwikkeling gemeente Delfzijl ................................................ 29 3.2.2 Bevolkingsprognoses gemeente Delfzijl ..................................................... 30 3.2.3 Ontgroening en vergrijzing ......................................................................... 30 3.3 Economie ................................................................................................................. 31 3.4 Sociaal-cultureel ...................................................................................................... 34 3.5 Technologisch ......................................................................................................... 36 3.6 Ecologisch ............................................................................................................... 37 6
3.7 Politiek .................................................................................................................... 38 3.8 Impact en Onzekerheidsanalyse .............................................................................. 39 3.9 Kernonzekerheden en randvoorwaarden ................................................................. 41 3.9.1 De twee kernonzekerheden ......................................................................... 41 3.9.2 De randvoorwaarden ................................................................................... 41 3.10 Model rondom gemeentelijke sportvoorzieningen ................................................ 41 Hoofdstuk 4 CREATIEFASE ........................................................................................ 43 4.0 Inleiding .................................................................................................................. 43 4.1 Van kernonzekerheden naar assenstelsel scenario-ontwikkeling ............................ 43 4.2 Scenario 1: The old fashioned way .......................................................................... 44 4.3 Scenario 2: Got to give it up .................................................................................... 48 4.4 Scenario 3: New kid in town .................................................................................... 52 4.5 Scenario 4: Let‟s work together .............................................................................. 56 4.6 Belangrijkste kenmerken van de scenario‟s ............................................................ 60 4.7 Een aantal cijfers van de scenario‟s ........................................................................ 61 4.8 Validatie van de scenario‟s ..................................................................................... 62 4.8.0 Inleiding ...................................................................................................... 62 4.8.1 Antwoorden en conclusies .......................................................................... 62 4.8.2 De keuze van de validerende experts .......................................................... 62 Hoofdstuk 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ............................................... 63 5.1 Conclusies ............................................................................................................... 63 5.2 Nieuwe kennis ......................................................................................................... 63 5.3 Maatschappelijke relevantie .................................................................................... 63 5.4 Rol professioneel sportmanagement ....................................................................... 64 5.5 Aanbevelingen ......................................................................................................... 64 5.6 Reflectie op het onderzoek ...................................................................................... 65 Samenvatting .................................................................................................................... 67 BRONNEN ...................................................................................................................... 71 Beleidsdocumenten ....................................................................................................... 71 Literatuur ....................................................................................................................... 72 Geraadpleegde websites ................................................................................................ 75 BIJLAGEN ..................................................................................................................... 77 Bijlage 1: Interviews ..................................................................................................... 77 Bijlage 2: Begeleidende mail bij validatie van de vier scenario‟s ................................ 88 Bijlage 3: Uitwerking validatie ..................................................................................... 89
7
8
HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Aanleiding In de nazomer van 2010 stuur ik een mailtje naar mijn SMI-docent Ruud Koning, professor sporteconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen, met de vraag of hij wellicht een onderwerp voor mijn scriptie heeft. De volgende dag heb ik al een reactie terug. Volgens de heer Koning is er nog geen onderzoek gedaan naar wat in delen van de provincie Groningen de effecten zijn van de bevolkingskrimp op het aanbod van de sportvoorzieningen. Als inwoner van de zogenaamde Eemsdelta, één van de drie krimpgebieden in de provincie Groningen, ben ik meteen enthousiast over dit onderwerp. Vol overgave duik ik in de wondere wereld van de krimp. In de literatuur en beleidsnota‟s ga ik op zoek naar informatie over de gevolgen van krimp op het aanbod van sportvoorzieningen. 1.1.1 Van landelijk naar provinciaal Lange tijd werd krimp in de gemeentelijke wereld gezien als een soort spook. Inmiddels zorgt de structurele bevolkingsdaling niet meer voor angst, maar is het „werkelijkheid‟ geworden. Voor de regio‟s Oost-Groningen, Eemsdelta, gemeente De Marne, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg is de krimp op dit moment al harde realiteit. De komende jaren zal de krimp zich langzaam maar zeker over heel Nederland gaan uitbreiden. Volgens cijfers die het Rijk hanteert krimpt rond 2040 de helft van alle gemeenten (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2009). Het in opdracht van de ministeries van VROM en V&W geschreven onderzoek Structurele Bevolkingsdaling (Derks, 2006) zorgt ervoor dat krimp voor het eerst landelijk onder de aandacht wordt gebracht. Het agendavormende rapport vraagt aandacht voor krimp, de gevolgen die dit met zich meebrengt en de reacties van gemeentelijke bestuurders. Het rapport leidt tot een korte golf van aandacht voor krimp in het nieuws, op de radio en op tv. Bevolkingsdaling begint in deze periode langzaam een groeimarkt te worden voor onderzoek. Kort na de publicatie van hun onderzoek richten de auteurs Wim Derks, Leo Klinkers en Peter Hovens in 2006 het Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid op. Met een Digitaal Basisboek Bevolkingsdaling beschikt het KcBB over een website (www.bevolkingsdaling.nl) waarop diverse „krimpvragen‟ een antwoord te vinden is. Aansluitend op Structurele Bevolkingsdaling verschijnt in opdracht van het Ruimtelijk Planbureau het onderzoek Krimp en ruimte: bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen (Van Dam, 2006). In dit rapport wordt geconcludeerd dat krimp verschillende ruimtelijke gevolgen heeft en dat gemeentelijke beleidsmakers daar (nog) te weinig op anticiperen. In 2009 zet minister Van der Laan van WWI het onderwerp bij het kabinet op de agenda. Er verschijnt een kabinetsstandpunt betreffende krimp (Rob/Rfv, 2009). Daarin is een aantal bestuurlijke en financiële adviezen opgenomen. Gemeenten krijgen andermaal het advies om niet langer te „groeidenken‟, maar de krimp te „accepteren‟ en de daaruit voortvloeiende problematiek door middel van „krimpdenken‟ zelf op te pakken. Volgens het kabinet vraagt de krimp om een „bovengemeentelijke regie‟ en is er „een belangrijke rol weggelegd voor de provincie‟. Gemeenten worden geadviseerd om tijdig te beginnen met gericht beleid, omdat „bevolkingsdaling tal van kansen biedt‟. Het kabinet zegt toe om samen met VNG en IPO te komen tot een „interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling dat nieuwe kansen biedt‟. Hierna pakken diverse woningcorporaties, provincies, regio‟s en gemeenten de krimp op. Namens de ministeries van WWI en BZK verschijnt er van de hand van het „Topteam Krimp‟ een onderzoeksrapport over de krimpsituatie in de provincie Groningen (Dijkstal, 2009). In het rapport wordt een analyse gemaakt van de knelpunten en kansen van krimp. Daarnaast 9
wordt op hoofdlijnen een aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd op het terrein van de volgende thema‟s: wonen; onderwijs; economie, arbeidsmarkt en mobiliteit; zorg en welzijn; bestuurlijke samenwerking; financiën (Dijkstal 2009, p.36-44). Het „Topteam‟ adviseert de provincie om te komen tot een “Provinciaal Actieplan Krimp” (Dijkstal 2009, p.39) en het adviseert de gemeenten in de Eemsdelta en de provincie Groningen om voor de ontwikkeling en uitvoering van het woon- en leefbaarheidsplan, zoals afgesproken in het Pact Regio Eemsdelta, een adequate samenwerkingsvorm op te richten, om daadwerkelijk te komen tot een woon- en leefbaarheidsplan en de uitvoering daarvan.” (Dijkstal 2009, p.39). Over (de effecten van krimp op) het aanbod van provinciale, regionale of gemeentelijke sportvoorzieningen wordt in de rapportage van het Topteam niet gesproken. Bij het thema zorg en welzijn staat de volgende conclusie: “Krimpgerelateerde knelpunten op de terreinen van zorg en welzijn zijn nog onvoldoende integraal geïnventariseerd. De vragen welke voorzieningen nodig zijn, op welk schaalniveau en op welke termijn - gegeven de demografische ontwikkelingen - dienen snel van een antwoord te worden voorzien.” (Dijkstal 2009, p.38). Kort hierop komt de Raad voor Landelijk Gebied tot de conclusie dat er naast de diverse bedreigingen voor de krimpgebieden op het platteland ook kansen zijn. Om deze te kunnen verzilveren zijn volgens RLG het in stand houden van de plattelandseconomie en de leefbaarheid van vitaal belang (Raad voor Landelijk Gebied, 2009).
Afbeelding 1: Krimp is zo gek nog niet – cartoon Ton de Vries ©
In de tweejaarlijkse Rapportage Sport besteed het Sociaal Cultureel Planbureau in de editie van eind 2010 voor het eerst aandacht aan het fenomeen krimp in relatie tot (het aanbod van) sportaccommodaties (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010). In het hoofdstuk over ruimte en accommodaties voor sport wordt erkend dat krimp en andere demografische veranderingen van invloed zijn op het aanbod van de (gemeentelijke) sportvoorzieningen (Sociaal en Cultureel Planbureau 2010, p.215). Op landelijk niveau staat het fenomeen krimp voor het eerst in het regeerakkoord 2010-2014. 1.1.2 Van provinciaal naar regionaal Op advies van het landelijk „Topteam Krimp‟ komt de provincie Groningen met een provinciaal actieplan Kijk op Krimp (Provincie Groningen, 2010). In het plan staat hoe de 10
provincie met haar drie krimpregio‟s op zoek is naar „een positief toekomstperspectief‟, waarin krimp niet wordt gezien als een bedreiging, maar als een kans. De doelstelling is om in de drie krimpregio‟s „de leefbaarheid‟ hoog te houden met voldoende voorzieningen. Na overleg met gemeentebesturen, bedrijven en maatschappelijke organisaties is gekozen voor een „actieve benadering‟. Concreet bestaat het provinciale plan uit een aantal acties, dat onder verdeeld is in zes categorieën: 1. Communicatie en bewustwording; 2. Regionale Woon- en Leefbaarheidplannen; 3. Experimenten; 4. Strategische samenwerking; 5. Kennis- en visieontwikkeling; 6. Sociaal- economische vitalisering (Provincie Groningen 2010, p.17-27). Ook in het provinciale actieplan Kijk op Krimp wordt niets concreets vermeld over (de effecten van krimp op) het aanbod van regionale of gemeentelijke sportvoorzieningen. In „de categorie van wonen en leefbaarheid‟ wordt het volgende gemeld: “Opstellen van Regionale Woon- en Leefbaarheidsplannen als basis voor een integrale strategie, uitgewerkt in praktische programma‟s en projecten voor de gebieden waar sprake is van krimp. Het streven is om drie regionale bestuursakkoorden te sluiten tussen de provincie Groningen, de drie regio‟s, het Rijk en mogelijke andere participanten, met concrete afspraken over de uitvoering en inzet van middelen.” (Provincie Groningen, 2010, p.18). De plannen voor wonen en leefbaarheid in de regio Eemsdelta hebben volgens het actieplan een bijzondere status: “De aanpak van de planningsmethodiek binnen het Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta heeft een zodanig innovatief karakter dat deze aanpak richting het Rijk wordt opgevoerd als experiment.” (Provincie Groningen, 2010, p. 20).
Afbeelding 2: Samenwerken aan krimp – cartoon Ton de Vries ©
Voor het krimpgebied Eemsdelta in het bijzonder hebben de provincie Groningen en de vier betreffende gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum (DEAL) in september 2009 het zogenaamde Pact regio Eemsdelta afgesloten. In een samenvatting wordt het pact als volgt geformuleerd: “In dit Pact maken de gemeenten Appingedam, Delfzijl, Eemsmond en Loppersum en de provincie Groningen afspraken met elkaar over het nieuwe beleid wonen en voorzieningen voor de regio Eemsdelta. Doelstelling van het beleid is om de leefkwaliteit van de regio op een hoog niveau te houden, zowel op het platteland als in de kleine en grote kernen. De gemeenten, de provincie, woningbouwcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen en onderwijspartijen gaan op basis van het Pact samen aan de slag met 11
een woon- en leefbaarheidsplan, dat uitvoering geeft aan dit beleid.” (Provincie Groningen 2009, p.3). Aan de basis van het Pact regio Eemsdelta ligt een onderzoek naar wonen en voorzieningen in de regio Eemsdelta (Companen, 2009). Het adviesbureau Companen heeft in de Eemsdelta een enquête gehouden waarin bewoners hun waardering uiten over de regio, woonwensen en het gebruik van voorzieningen. Op basis van de uitkomsten willen de onderzoekers komen tot nieuw beleid voor wonen en voorzieningen in de regio Eemsdelta. In het onderzoek worden vier scenario‟s uitgewerkt: 1. Het woonwensscenario; 2. Het beleidsscenario; 3. Het concentratiescenario; 4. Het spreidingsscenario (Companen 2009, p.5). In de scenario‟s wordt uitgebreid ingegaan op het aspect wonen. In grote lijnen worden daar de effecten voor de voorzieningen op het terrein van onderwijs, winkelaanbod, zorg en cultuur aan gekoppeld. Ook in het Onderzoek wonen en voorzieningen regio Eemsdelta van Companen wordt niets concreets vermeld over (de effecten op) het aanbod van regionale of gemeentelijke sportvoorzieningen. In de provincie Groningen zijn in de regio‟s Oost-Groningen en De Marne begin 2011 nog geen resultaten van onderzoeken bekend die gaan over (de effecten op) het aanbod van regionale of gemeentelijke sportvoorzieningen. Met als uitgangspunt Het routepad (Provincie Zeeland, 2010) wordt in Zeeuws-Vlaanderen gewerkt aan een inventarisatie van alle sportaccommodaties. Dit moet in 2011 resulteren in een „Masterplan Voorzieningen in Zeeuws-Vlaanderen‟. Net als in Zeeland zit men in het krimpgebied Zuid-Limburg ook in de inventarisatiefase. Een achttal gemeenten heeft zich hier in 1999 verenigd in het samenwerkingsverband „Parkstad Limburg‟. Deze „stadsregio‟ behartigt onder andere de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het terrein van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, bouwen, economische ontwikkeling, werkgelegenheid, welzijn, onderwijs, cultuur en sport en zorg. Samen met het Huis voor de Sport Limburg wordt er in de regio Zuid-Limburg een inventarisatie gemaakt van alle sportaccommodaties. 1.1.3 Van regionaal naar gemeente Delfzijl Hoe bewust zijn de gemeenten in de Eemsdelta bezig met (de gevolgen van krimp op) het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in relatie tot structurele bevolkingsdaling? Als reactie op het Pact regio Eemsdelta zijn er, onder het motto „bewustwording en samenwerking‟ op diverse terreinen zogenaamde DEAL-samenwerkingen tot stand gekomen. Op het terrein van sport en sportvoorzieningen wordt wel ambtelijk overlegd, maar ligt er bestuurlijk geen concreet besluit. Van bijvoorbeeld een (aanzet tot een) gezamenlijke „sportnota‟ is geen sprake. In de laatste sportnota‟s van de gemeenten Appingedam 2001-2005 (Appingedam, 2001), Loppersum 2001-2005 (Loppersum, 2001) en Eemsmond 2008-2011 (Eemsmond, 2008) wordt geen aandacht besteed aan (de effecten op) (het aanbod van) de gemeentelijke sportvoorzieningen in relatie tot het fenomeen krimp. In de sportnota van Delfzijl (Gemeente Delfzijl, 2008) wordt als enige wel aandacht besteed aan sportvoorzieningen in relatie tot krimp. In de nota staat de volgende ambitie geformuleerd: “Wij streven naar een sportvoorzieningenniveau dat aansluit bij enerzijds de behoefte van de inwoners van Delfzijl en anderzijds rekening houdt met bevolkingsafname en de daarmee samengaande afnemende inkomsten van de gemeente.” (Gemeente Delfzijl 2008, p.24). Aan de krimp en andere demografische ontwikkelingen als „ontgroening‟ en „vergrijzing‟ wordt in de nota de volgende conclusie gekoppeld: “Nu de bevolking krimpt, brokkelt gaandeweg ook het draagvlak van de bestaande voorzieningenstructuur af.” (Gemeente Delfzijl 2008, pg. 11). 12
In de notitie Krimpen en groeien in Delfzijl wordt hier op voort geborduurd: “Sportievelingen komen in Delfzijl goed aan hun trekken. In nagenoeg elk dorp is een sportaccommodatie, vaak in combinatie met een tennisbaan. Sporten en het meedoen aan het verenigingsleven dat er mee verbonden is, leveren belangrijke bijdragen aan de gezondheid van individu en (dorps)gemeenschap. De bijdragen die de verenigingen betalen zijn in Delfzijl laag. Sportaccommodaties zijn ons dus veel waard. Maar de vraag dringt zich op: hoeveel? Nu al hebben we meer accommodaties dan de landelijke normen voorschrijven. Als we kritisch kijken naar hoe ze er bij staan, dan zien we dat de technische staat niet al te best is. Ook hier moeten we kiezen: veel van matige kwaliteit, of goed, maar dan minder.” (Gemeente Delfzijl 2009, p.19). Door de dalende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen vraagt de gemeenteraad van Delfzijl in 2003 een onderzoek in te stellen naar een mogelijke herschikking van een deel van de sportvoorzieningen. In 2004 presenteert adviesbureau Oranjewoud een onderzoek. Op basis van de al jaren structureel dalende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen komt het bureau met een aantal voorstellen voor herschikking van de buitensportvoorzieningen (Oranjewoud, 2004). Geen van de vijf voorgestelde modellen (Gemeente Delfzijl 2008, pg. 47-48) wordt uitgevoerd. Begin 2011 ontvangt de gemeente Delfzijl een inventarisatie van alle voorzieningen in de gemeente (Grontmij, 2010). Ten aanzien van de sportvoorzieningen komt Grontmij voor de gemeente Delfzijl tot de voorlopige conclusie: “Het huidige sportaanbod is veel ruimer dan de huidige vraag.” (Grontmij 2010, p.33). Ook Grontmij trekt in haar rapport geen conclusies als het gaat om de effecten van de krimp op het aanbod van de sportaccommodaties. 1.2 Onderwerp Na mijn reis door de wondere wereld van de krimp concludeer ik dat ik in de beschikbare literatuur geen of onvoldoende informatie vind die (expliciet) ingaat op de gevolgen van krimp op het aanbod van (gemeentelijke) sportvoorzieningen. Ik zie zelf en in de literatuur geen causaal verband tussen de krimp in de gemeente Delfzijl en het feit dat de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen ten opzichte van het aanbod structureel daalt in deze gemeente. Ik kan „vanuit de krimp‟ bijvoorbeeld niet verklaren dat in 2009 de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl met meer dan 3% is gedaald, terwijl er in datzelfde jaar sprake is van minder dan 1% krimp en de sportdeelname in Nederland meer dan 1% groeide. Ook in de Rapportage Sport 2010 wordt de conclusie getrokken dat een afnemende vraag naar (gemeentelijke) sportvoorzieningen in krimpgebieden niet (alleen) veroorzaakt wordt door demografische ontwikkelingen: “Er spelen echter nog meer factoren mee, zoals bezuinigingen op het publieke sportaanbod, multifunctioneel gebruik van accommodaties, technologische ontwikkelingen, indoorisation, de toenemende aandacht voor een beweegvriendelijke leefomgeving, brede scholen en speel- en sportvoorzieningen in de wijk. De uitdaging voor het lokale en regionale sportbeleid is dus om de lokale demografische ontwikkelingen in kaart te brengen en tegelijkertijd de invloed in te schatten van andere, mogelijk zwaarwegender, factoren.” (Sociaal en Cultureel Planbureau 2010, p.215). Deze zienswijze werd op de Noordelijke Krimpbeurs van 21 oktober 2010 versterkt door Dirk Strijker, professor culturele geografie aan de RUG: “Het draagvlak voor voorzieningen neemt af. Het verdwijnen van voorzieningen wordt niet primair door krimp veroorzaakt, maar door individualisering, welvaartsstijging en schaalvergroting. Krimp versterkt het proces wel. Dit is 13
voor de meeste mensen geen probleem. Nieuw-vestigers laten zich doorgaans niet leiden door het aanbod aan voorzieningen. Mensen worden wel zenuwachtig als voorzieningen verdwijnen. Maar dat heeft er meer mee te maken dat mensen niet van veranderingen houden. Voor mensen die niet mobiel zijn kan het verdwijnen van lokale voorzieningen wel een probleem zijn. Leefbaarheid bestaat niet (alleen) uit voldoende voorzieningen, het gaat juist ook om activiteiten. Als dorpshuizen verdwijnen krijg je echt een ander soort samenleving.” (Provincie Groningen en Drenthe, 2010). Na mijn afgebroken „krimpreis‟ heb ik een aantal gesprekken gevoerd met bestuurders en beleidsmedewerkers van de gemeente Delfzijl. Centraal in deze gesprekken stond „het grote en al jaren slepende probleem‟ van de structureel afnemende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. De grote mate van „leegstand‟ van de gemeentelijke sportvoorzieningen kost de gemeente Delfzijl veel geld en werd bestempeld als „financieel en maatschappelijk onverantwoord‟. Prognoses geven aan dat de „overcapaciteit aan aanbod‟ zal blijven stijgen. Om voor deze sportvoorzieningen toch te komen tot „Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen‟, moet er in navolging van bijvoorbeeld het woningbeleid en het onderwijs een „herschikking‟ komen, die „een betere balans‟ brengt in het aanbod van en de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl. Ik kreeg het letterlijke verzoek om een aantal scenario‟s voor de gewenste herschikking te presenteren. De scenario‟s moeten een (belangrijke) bijdrage opleveren voor de politieke keuzes die de gemeente Delfzijl ten aanzien van het aanbod van gemeentelijke sportvoorzieningen gaat maken. Naar aanleiding van het voorgaande kies ik voor het onderwerp van de (structureel groeiende) overcapaciteit (te veel aanbod/te weinig vraag) aan gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Met het bestuderen van de trends en ontwikkelingen probeer ik een aantal scenario‟s te ontwikkelen dat kan bijdragen aan een herschikking van deze gemeentelijke sportvoorzieningen. 1.3 Doelstelling Door middel van mijn onderzoek wil ik inzicht en kennis verwerven in de trends en ontwikkelingen ten aanzien van het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Mijn doelstelling is om ten aanzien van de herschikking van de overcapaciteit aan gemeentelijke sportvoorzieningen een aantal scenario‟s aan te bieden aan de gemeente Delfzijl. Deze toekomstscenario‟s voor het zichtjaar 2020 kunnen wellicht een bijdrage leveren aan de politieke keuzes. Het uitgangspunt hierbij is dat met behulp van een aantal scenario‟s de onzekere toekomst van de gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl beter kunnen worden begrepen en hierop voorbereidingen getroffen kunnen worden. De ontstane scenario‟s (concepten) kunnen mogelijk omgezet worden in strategie (acties). 1.4 Vraagstelling Over welke sportvoorzieningen moet de gemeente Delfzijl in 2020 beschikken om de vraag en het aanbod op dat moment en in de toekomst goed op elkaar afgestemd te laten zijn? Met het schetsen van een viertal scenario‟s in het jaar 2020 hoop en verwacht ik een bijdrage te kunnen leveren aan de herschikking van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Ik kom dan ook tot de volgende vraagstelling: Welke bijdrage kan scenario-ontwikkeling leveren aan de herschikking van overcapaciteit aan gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl?
14
Deze hoofdvraag denk ik met behulp van de volgende subvragen te kunnen beantwoorden: a) Wat is anno 2010 het aanbod van en de vraag naar sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl? b) Wat zijn in Nederland in het domein van de vraag naar en het aanbod van gemeentelijke sportvoorzieningen de trends en ontwikkelingen? c) Wat zijn in de context van de vraag naar en aanbod van gemeentelijke sportvoorzieningen de ontwikkelingen op de volgende kennisterreinen: demografie, economie, sociaal-cultureel, technologie, ecologie en politiek-juridisch (de zogenaamde DESTEP-methode)? 1.5 Relevantie Al sinds 1980 heeft de gemeente Delfzijl te maken met krimp. In de periode 1980-2010 was het daarmee percentueel de nummer één van Nederland. De prognoses geven aan dat Delfzijl percentueel tot en met 2040 deze „status‟ zal behouden. Net als Delfzijl zullen veel gemeenten in Nederland de komende decennia te maken krijgen met een structureel verminderende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. De met dit onderzoek verkregen inzichten kunnen wellicht door een of meerdere stakeholders, die in Nederland te maken hebben of te maken krijgen met een verminderende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen, worden gebruikt. 1.5.1. Wetenschappelijke relevantie Dit ontwerponderzoek kan gezien worden als een wetenschappelijke aanvulling en verrijking, omdat er voor de eerste keer wordt stilgestaan bij het ontwikkelen van toekomstscenario‟s in een gemeente die structureel wordt geconfronteerd met een dalende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. Prognoses geven aan dat de komende decennia meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten geconfronteerd zal worden met een structurele daling van de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen, een ontwikkeling die anno 2010/2011 al in de gemeente Delfzijl gaande is. Dit onderzoek kan wellicht als basis dienen voor gemeenten die voor dezelfde problematiek komen te staan. 1.5.2. Maatschappelijke relevantie Het onderzoek biedt voor gemeenten die geconfronteerd zijn of worden met een structureel dalende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen aanknopingspunten voor de vormgeving van huidig en toekomstig beleid. Ook voor andere partijen en terreinen die te maken hebben met de gevolgen van een structureel dalende vraag naar (gemeentelijke) sportvoorzieningen kan dit onderzoek inzicht bieden in de vaak moeilijk te doorgronden processen van beleidsverandering. Het onderzoek kan ook fungeren als een stimulans voor verandering van het beleid op het terrein van de gemeentelijke sportvoorzieningen binnen en tussen de vier gemeenten van het Pact Eemsdelta. 1.6 Leeswijzer In het tweede hoofdstuk wordt de door mij voor dit onderzoek gebruikte Scenariomethode belicht. In hoofdstuk drie staat de analysefase beschreven. Hierin worden alle trends en ontwikkelingen op het terrein van de gemeentelijke sportvoorzieningen in kaart gebracht. De gevonden trends en ontwikkelingen worden op impact en onzekerheid geanalyseerd. Dit levert uiteindelijk de twee kernonzekerheden op, die de basis vormen voor de scenario‟s. In hoofdstuk vier worden de scenario‟s uitgewerkt. Na opsomming van een aantal cijfers en belangrijke kenmerken van de vier scenario‟s, volgt de validatie van de scenario‟s. In het vijfde en laatste hoofdstuk staan de conclusies en aanbevelingen en een korte reflectie op mijn onderzoek.
15
16
HOOFDSTUK 2: METHODOLOGIE 2.1 Inleiding Aan de methodologische opzet wordt in dit onderzoek veel belang gehecht. Deze moet de gedegenheid en objectiviteit waarborgen waarmee de scenario‟s tot stand komen. Een brede oriëntatie op methoden, technieken en benaderingen ligt hieraan ten grondslag. Naast literatuuronderzoek is advies ingewonnen van deskundigen. Welke trends en ontwikkelingen zijn de komende tien jaar van belang voor het aanbod van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl? Besluiten over het toekomstige aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen moeten vanzelfsprekend berusten op grondig inzicht daarin. Dat de vraag naar de gemeentelijke sportvoorzieningen structureel daalt, vormt temeer een reden voor een grondige analyse van zowel het domein van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl als de omgeving hiervan. Het onderzoek bestaat uit twee delen: de analysefase en de creatiefase. 2.2 Analysefase 2.2.1 Analyse domein In deze fase wordt door literatuuronderzoek en interviews een beeld geschetst van de trends en ontwikkelingen op het terrein van het aanbod van gemeentelijke sportvoorzieningen die al gaande zijn en de ontwikkelingen die op ons afkomen. Op basis van inventarisatie en analyse worden trends, ontwikkelingen, zekerheden en randvoorwaarden in kaart gebracht. Een goede inventarisatie en analyse vormen de basis voor de te ontwikkelen scenario‟s. Zowel het domein (van de gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl) zelf als de context worden bestudeerd. 2.2.2 DESTEP-analyse Naast de inventarisatie van de trends en ontwikkelingen van het domein „op microniveau‟ maak ik gebruik van het DESTEP-model voor de bestudering van de context „op macroniveau‟ (www.zakelijk.infonu.nl/marketing/65375marketing-destep-analyse.html). Met deze methode worden de demografische-, economische, sociaal-culturele-, technologische-, ecologische- en politiek-juridische ontwikkelingen geanalyseerd. Afbeelding 3: DESTEP-analyse 2.2.3 Interviews Om een nog beter beeld te krijgen van het aanbod van en de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl, wordt naast literatuuronderzoek een tiental interviews afgenomen. Omdat de invalshoek van de interviews steeds anders is, heb ik gekozen voor „open interviews‟ (Moerman, 2010). Bij alle interviews formuleer ik vooraf een doelstelling. Voor meer kennis en een betere beeldvorming probeer ik aspecten als visie, wensen, kansen, knelpunten, beleid en mogelijkheden te achterhalen.
2.3 Creatiefase 2.3.1 Scenariomethode Door de succesvolle toepassing van Shell (Shell, 2003), die de methode al decennia lang als een belangrijk onderdeel van haar bedrijfsvoering gebruikt, en in een later stadium door 17
bijvoorbeeld de Design Academy (www.designacademy.nl), heeft de scenariomethode zich ontwikkeld tot een veelgebruikt instrument om visie en strategie te ontwikkelen voor de langere termijn. Het resultaat van de methode is een stelsel van twee assen met daarin vier kwadranten. Elk kwadrant correspondeert met een scenario. Het vaststellen van de vier begrippen op de assen is een belangrijke stap binnen de scenariomethode. Dit gebeurt in dit onderzoek met de Impact en Onzekerheidsanalyse. Op elke as staat een onderwerp met aan weerskanten een extreme waarde. Op deze wijze ontstaan vier unieke scenario‟s. Elk scenario beschrijft een verhaal met een mogelijk toekomstbeeld en benoemt daarin zwaarwegende gebeurtenissen, de belangrijkste betrokkenen en hun motieven en de omgeving waarin het scenario zich afspeelt (Shell, 2003). In de samenvatting van hun Handboek scenarioplanning staan Mario van Rijn en René van der Burgt stil bij de waarde van deze methode: “Scenarioplanning is een methode waar inzicht in mogelijke toekomsten vertaald kunnen worden naar robuuste strategische keuzes. Het is een manier van denken geworden die niet meer weg te denken is in moderne organisaties.” (Van Rijn, 2010). Op de website van het ministerie van BZK wordt aangegeven dat er veel misverstanden zijn als het gaat om wat scenario‟s zijn: “Scenario‟s zijn géén voorspelling van de toekomst en ook géén visies op de gewenste toekomst. Scenario‟s zijn indringende, zeer waarschijnlijke verhalen over mogelijke toekomsten.” (www.beleidsimpuls.nl/recensie_scenario.php). De scenariomethode is geen exacte wetenschap. De stappen en methodes zijn echter wel dusdanig controleerbaar en verifieerbaar dat de methode wetenschappelijk cachet heeft gekregen. Het gebruik van de methode om toekomstige bedrijfsstrategieën te ontwikkelen heeft zich al veertig jaar voor Shell bewezen. De nieuwste scenario‟s tot 2050 zijn zojuist gereedgekomen (Shell, 2008). 2.3.2 Impact en Onzekerheidsanalyse De beschreven ontwikkelingen uit de analysefase worden met behulp van een Impact en Onzekerheidsanalyse „gewogen‟ op basis van impact en onzekerheid. Dit resulteert in een Impact en Onzekerheiddiagram. In dit diagram staat op de horizontale as de mate van impact. Des te verder een ontwikkeling naar rechts staat, des te groter de impact. Op de verticale as staat de mate van onwaarschijnlijkheid van een ontwikkeling. Des te hoger deze staat, des te onwaarschijnlijker deze is. Vervolgens worden de ontwikkelingen in dit diagram, die het meest relevant en het meest onzeker zijn, de zogenaamde „rechter bovenhoek‟, geclusterd. De clustering resulteert uiteindelijk in een tweetal kernonzekerheden. Deze leveren de grootste en meest wezenlijke variatie op. De richting waarin deze kernonzekerheden zich de komende tijd ontwikkelen, bepaalt in hoge mate het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Zij zijn beide van grote invloed. Beide kernonzekerheden hebben geen betrekking op elkaar en zijn dan ook onafhankelijk van elkaar. De combinaties van de beide kernonzekerheden leveren om die reden dan ook sterk uiteenlopende scenario‟s op. De twee kernonzekerheden vormen het assenstelsel waarbinnen de scenario‟s ontwikkeld worden (Nekkers 2006, Van Rijn 2010). Ook de zogenaamde „rechter benedenhoek‟ is belangrijk voor het schrijven van de scenario‟s. In dit deel van het diagram staan de randvoorwaarden. Dit zijn de ontwikkelingen met een hoge impact en een hoge mate van waarschijnlijkheid. Deze randvoorwaarden zijn „zekere trends en ontwikkelingen‟ en dienen in alle scenario‟s te worden beschreven.
18
2.3.3 Scenario’s Scenario‟s ontwerpen is een creatief proces. Verbeeldingskracht is cruciaal bij het creëren van scenario‟s, want verbeelding maakt het mogelijk om situaties te schetsen die zich in de toekomst voor zouden kunnen doen in de wereld. Uiteindelijk is het natuurlijk aan de lezer om te beoordelen of de scenario‟s er in slagen om de verbeelding met de realiteit te verbinden. In een situatie waarin (beleids)beslissingen genomen moeten worden in een toekomst die onzeker is en een werkelijkheid die te complex is om precieze voorspellingen te doen, kan een organisatie toekomstscenario‟s ontwikkelen. Scenario‟s zijn multidisciplinaire instrumenten voor het ontwikkelen van visie en strategie. “De kracht van de scenariomethode is dat de mensen binnen de organisatie los komen van de „waan van de dag‟. Door het ontwikkelen en bespreken van uitdagende toekomstbeelden wordt de verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie aangesproken - niet alleen van medewerkers, maar ook van stakeholders en andere betrokkenen. Door „terug te redeneren‟ vanuit de toekomst naar het heden worden kansen, keuzemogelijkheden en daarmee verbonden dilemma‟s scherper. Het wordt mogelijk een „robuuste‟ (toekomstvaste) strategie te ontwikkelen.” (www.wikipedia.nl). 2.3.4 Validatie scenario’s Een belangrijk onderdeel van het creatieproces is het valideren van de scenario‟s door „domeinexperts‟. Daarbij wordt naar een aantal aspecten gekeken. Is dit scenario een toekomstbeeld dat zou kunnen ontstaan? Zijn de scenario‟s consistent? Er mag bijvoorbeeld geen sprake zijn van een sterke hiërarchie in een democratisch scenario. Bevatten buurscenario‟s overeenkomsten die op grond van hun plaats in het assenstelsel verwacht mogen worden? Kortom: zijn de scenario‟s valide? Bij voorkeur worden de scenario‟s één voor één voorgelegd (www.shell.com/scenarios). 2.4 Conceptueel model Beleidsmakers
Sportaanbod
Gemeente Delfzijl
Politiek
Sportvoorzieningen 2010
Sportvraag
DESTEP-analyse
Trends
Scenariomethode
Ontwikkelingen
Vier scenario‟s zichtjaar 2020 Politiek
Beleidsmakers Sportvoorzieningen 2020
Afbeelding 4: Conceptueel model scenario‟s sportvoorzieningen gemeente Delfzijl
19
20
HOOFDSTUK 3: ANALYSEFASE 3.0 Inleiding Binnen het domein van de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl werk ik de problematiek van vraag en aanbod („feiten en cijfers‟) uit. Buiten het domein breng ik met behulp van de DESTEP-analyse (Muilwijk, 2010) de context het aanbod van en de vraag naar (gemeentelijke) sportvoorzieningen in kaart. Daarbij worden de volgende kennisgebieden uitgewerkt: demografie, economie, sociaal-cultureel, technologie, ecologie en politiekjuridisch. Naast literatuuronderzoek is een tiental „open interviews‟ afgenomen (Moerman, 2010). Ik probeer hiermee visie, ontwikkelingen, wensen, mogelijkheden, kansen, beleving, motieven en dilemma‟s „binnen en buiten het domein‟ te achterhalen. Ik heb de volgende experts geïnterviewd (zie bijlage 1 voor de uitwerking van de interviews): 1. 1. Hoeke Jan Nicoali – voorzitter voetbalvereniging Eems Boys in Delfzijl; 2. Bert Brondsema – voorzitter tennisvereniging Delfzijl; 3. Erik Baas – manager clubondersteuning KNVB District Noord; 4. Wim Derks – demograaf KcBB en hoogleraar economie universiteit Tilburg; 5. Klaas Kooistra – voorzitter Stichting dorpsbelangen Spijk; 6. Jan Wierenga – voorzitter Vereniging dorpsbelangen Meedhuizen; 7. Edo Gabes – directeur VelopA Omniplay, ontwikkelaar sport- en speeltoestellen; 8. Hiwe Groenewolt – stedenbouwkundige gemeente Delfzijl; 9. Marcel Nuninga – ontwerper/planner sport- en speeltoestellen gemeente Delfzijl; 10. Jan Wolthof – wethouder sport, onderwijs en cultuur gemeente Delfzijl. De interviews, die dienen als aanvulling en ondersteuning op het literatuuronderzoek, zijn afgenomen binnen het domein van vraag en aanbod van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl (nummer 1, 2 en 3) en daarbuiten op de kennisterreinen demografie (4), economie (4), sociaalcultureel (1, 2, 5 en 6), technologie (7), ecologie/planologie ( 8 en 9) en politiek-juridisch (10).
Afbeelding 5: Open interview
De in dit hoofdstuk gevonden ontwikkelingen heb ik, daar waar nodig rekening houdende met de situatie in de gemeente Delfzijl, „vertaald‟ naar voorspellingen voor 2020 in de gemeente Delfzijl. Ik ben mij ervan bewust dat de „vertaalde ontwikkelingen‟ (vaak) de vorm hebben van een stelling. 3.1 Feiten en cijfers van de sportvoorzieningen van de gemeente Delfzijl 3.1.0 Inleiding Sinds de in 1980 begonnen krimp is ten opzichte van het aanbod de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl steeds kleiner geworden. Prognoses laten zien dat de vraag de komende decennia zal blijven dalen. In de wetenschap dat een gemeente niet verplicht is om sportvoorzieningen aan te bieden, sta ik stil bij de huidige situatie. Daarbij staat het volgende centraal: Wat is de vraag, wat is het aanbod en wat is de staat van het aanbod als we kijken naar de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl? 3.1.1 De sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl In opdracht van de gemeente Delfzijl verscheen eind 2010 een rapport, waarin alle gemeentelijke voorzieningen in kaart zijn gebracht (Grontmij, 2010). In dit rapport is een apart hoofdstuk opgenomen met feiten en cijfers over de vraag en het aanbod van de 21
sportvoorzieningen (Grontmij 2010, pg. 26-34). Het rapport toont het huidige aanbod, de huidige behoefte en de toekomstige behoefte aan sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. In het rapport wordt een onderverdeling gemaakt van de situatie in „Noord‟ (ex-gemeente Bierum), „Centrum‟ (oude gemeente Delfzijl) en „Zuid‟ (ex-gemeente Termunten). 3.1.2 Voorzieningen buitensporten Uit de inventarisatie van Grontmij kunnen onderstaande conclusies worden getrokken. De gemeente Delfzijl beschikt ten aanzien van de buitenporten voetbal, korfbal en rugby eind 2010 over een aanbod van 18 wedstrijdvelden en 9,5 trainingsvelden. De huidige behoefte van de tien voetbalverenigingen, een korfbalvereniging en een rugbyvereniging is 13 wedstrijd- en 7,5 trainingsvelden. Op basis van de sportontwikkeling- en bevolkingsprognoses wordt door Grontmij voor 2020 een behoefte van 10 wedstrijdvelden en 6 trainingsvelden voorspeld. In 2030 is de bevolking nog verder gedaald, maar blijft de behoefte „door afrondingen‟ hetzelfde als in 2020 (Grontmij 2010, pg. 31).
Behoefte sportvelden
Leegstand
75 %
25 %
Afbeelding 6: Behoefte buitensportvoorzieningen gemeente Delfzijl in 2010
Behoefte sportvelden
Leegstand
58 %
42 %
Afbeelding 7: Behoefte buitensportvoorzieningen gemeente Delfzijl in 2020 en 2030
In de afbeeldingen 8 en 9 wordt „de behoefte‟ aan sportvelden uitgedrukt in 2010, 2020 en 2030. In werkelijkheid wordt niet „de echte behoefte‟ weergegeven, maar „een afgeronde behoefte‟. Een kleine voetbalvereniging met bijvoorbeeld een behoefte aan 0,1 wedstrijdveld en 0,1 oefenveld wordt door „afronding‟ respectievelijk op 1,0 wedstrijdveld en 1,0 oefenveld genormeerd. Door diverse afrondingen naar boven is de daadwerkelijke bezettingsgraad voor wedstrijdvelden, de zogenaamde KNVB speeltijdnorm, veel lager: 9.08. Voor oefenvelden is deze: 5.00. De daadwerkelijke bezetting van wedstrijd- en oefenvelden is dus ongeveer 14. Op basis van de gegevens en prognoses van de Grontmij (Grontmij 2010, pg. 26-27) ziet de bezettingsgraad („de echte behoefte‟) van de sportvelden er in 2010 als volgt uit: Bezettingsgraad sportvelden
Leegstand
51 %
49 %
Afbeelding 8: Bezettingsgraad buitensportvoorzieningen gemeente Delfzijl 2010
Op basis van de prognoses van Grontmij is ten opzichte van 2010 de totale bezettingsgraad van de sportvelden in 2020 met 26% gedaald (Grontmij 2010, pg. 31). De daadwerkelijke bezetting van wedstrijd- en oefenvelden zal dan ongeveer 10.4 sportvelden zijn. Bezettingsgraad sportvelden
Leegstand
38 %
62 %
Afbeelding 9: Prognose bezettingsgraad buitensportvoorzieningen gemeente Delfzijl 2020
22
Op basis van de prognoses van Grontmij is ten opzichte van 2010 de totale bezettingsgraad van de sportvelden in 2030 met 52% gedaald (Grontmij 2010, pg. 31). De daadwerkelijke bezetting van wedstrijd- en oefenvelden zal dan ongeveer 6.7 sportvelden zijn.
Bezettingsgraad sportvelden 24 %
Leegstand 76 %
Afbeelding 10: Prognose bezettingsgraad buitensportvoorzieningen gemeente Delfzijl 2030
Afbeelding 11: Van voetbalvelden naar visvijvers – cartoon Ton de Vries ©
1. De vraag in de gemeente Delfzijl naar wedstrijd- en trainingsvelden voor de buitensporten zal in 2020 sterk gedaald zijn. Het enige kunstgrasveld in de gemeente Delfzijl is eigendom van de hockeyclub Eemsmond. Ondanks de structurele bevolkingsdaling is het ledenaantal van de club in 2008, 2009 en 2010 gegroeid. Op basis van de prognoses is er, net als in 2010, in zowel 2020 als 2030 behoefte aan één kunstgrasveld (Grontmij 2010, pg. 32). 2. De vraag naar kunstgrasvelden voor de buitensport hockey zal in de gemeente Delfzijl, met het huidige aanbod van één veld, in 2020 dezelfde zijn. In de gemeente Delfzijl zijn vijf tennisparken met in totaal 17 tennisbanen, waarvan 5 met verlichting. Uitgaande van een totaal aantal van bijna 640 leden en de door de KNLTB vastgestelde norm van 60 leden per onverlichte en 90 leden per verlichte baan, is de vraag anno 2010 in de gemeente Delfzijl 8 tennisbanen. De verwachting van Grontmij is dat in 2020 het ledenaantal gedaald zal zijn tot 470 en de behoefte 5 à 6 banen zal zijn (Grontmij 2010, pg. 31-32). In deze context dient opgemerkt te worden dat zowel de 6 banen in Delfzijl als de 2 banen in Holwierde privaat bezit zijn. 23
3. Uitgaande van het huidige aanbod van 17 en de huidige vraag naar 8 tennisbanen zal de vraag in 2020 gedaald zijn naar 5 à 6 tennisbanen. Net als Haren, Groningen, Veendam en Stadskanaal beschikt Delfzijl in de provincie Groningen over een kunststofatletiekbaan. De atletiekvereniging AV Fivelstreek heeft als doelstelling om een sterke functie te gaan vervullen in de regio Noord-Oost Groningen. Delfzijl beschikt „buiten‟ nog over een motorcircuit, negen natuurijsbanen, een zeil- en roeivoorziening, een tweetal jeu de boulesvoorzieningen en een wielersportvoorziening. 3.1.3 Voorzieningen binnensporten Eind 2010 beschikt de gemeente Delfzijl met 11 gymzalen, 2 sportzalen en 2 sporthallen over 21 „zaaldelen‟ (Grontmij 2010, pg. 30) als het gaat om het aanbod voor de binnensporten en het bewegingsonderwijs. De gemiddelde bezettingsgraad van de gymlokalen (11 zaaldelen) is ongeveer 50%. De gemiddelde bezettingsgraad van de sportzalen (4 zaaldelen) is bijna 39%. De gemiddelde bezettingsgraad van de sporthallen (6 zaaldelen) is 35%. Dit betekent dat de gemiddelde bezettingsgraad van een zaaldeel anno 2010 in de gemeente Delfzijl 41% is. Voor wat betreft de bezettingsgraad van de gymlokalen zit de gemeente Delfzijl met 50% binnen het landelijke gemiddelde, dat ligt tussen 29% en 54%. De 39% bezettingraad van de sportzalen ligt ver onder het landelijk gemiddelde, dat tussen 60% en 75% zit. Ook de sporthallen zitten met een bezettingsgraad van 35% ver onder het landelijk gemiddelde, dat zich bevind tussen 70% en 85%. Gymlokaal De Garven in Delfzijl met 94% en gymlokaal De Borg in Farmsum met 74% hebben de hoogste bezettinggraad. Het gymlokaal in Godlinze met 6% en sportzaal Weerland in Wagenborgen met 12,5% scoren qua bezetting het laagst. Met 53% (van 41% bezettingsgraad) wordt het grootste deel van de binnensportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl ingevuld door de sportverenigingen. Het basisonderwijs (BO) heeft een invulling van 33% van het bezette gedeelte en het voortgezet onderwijs (VO) 14%.
VO
BO
Sportverenigingen
Leegstand
6%
14%
21%
59%
Afbeelding 12: Bezettingsgraad binnensportvoorzieningen gemeente Delfzijl 2010
In het rapport wordt de verwachting uitgesproken dat de vraag naar binnensportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl zal blijven dalen (Grontmij 2010, pg. 33). In 2020 zal de vraag vanuit het BO, het VO en de sportverenigingen volgens Grontmij respectievelijk dalen met 42%, 33% en 26%. Dit zou betekenen dat uitgaande van handhaving van de huidige 21 zaaldelen de gemiddelde bezettinggraad van een zaaldeel in de gemeente Delfzijl daalt van 41% naar 28%.
VO
BO
Sportverenigingen
Leegstand
4%
8% %
16%
72%
Afbeelding 13:Verwachte bezettingsgraad binnensportvoorzieningen gemeente Delfzijl 2020
4. Uitgaande van het huidige aantal van 21 zaaldelen, die in 2010 gemiddeld met 41% bezet zijn, zal de gemiddelde bezettingsgraad van de zaaldelen in 2020 dalen naar 28%.
24
3.1.4. Kengetallen en draagvlakcijfers In het Handboek Sportaccommodaties (NOC*NSF, 2010) staan de „draagvlakcijfers‟ voor sportvoorzieningen vermeld. Het gaat daarbij om landelijke gemiddelden. Het handboek geeft bijvoorbeeld aan dat op basis van het huidige inwonerstal van 26.600 de gemeente Delfzijl zou mogen beschikken over negen gymlokalen (1 op 3000) en twee sporthallen (1:10.000 à 12.500). Het Handboek vermeld dat voor plattelandskernen een sporthal mogelijk is voor 1:2000 à 3000 inwoners. Op basis van het Handboek zou, er van uitgaande dat een gymlokaal één zaaldeel is en een sporthal drie zaaldelen heeft, de gemeente Delfzijl over vijftien zaaldelen mogen beschikken. In de huidige situatie zouden er dus zes gymlokalen (zaaldelen) teveel zijn. Op basis van de bevolkingsontwikkeling zouden er in 2020 acht gymlokalen (zaaldelen) teveel zijn. Rekening houdend met de vermelding dat in een plattelandskern een sporthal mogelijk is bij 3000 inwoners, zou in 2020 de binnensport in de gemeente Delfzijl kunnen volstaan met vijf sporthallen. 3.1.5 Vergelijkbare gemeenten Hoe moeten we het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl zien in verhouding tot andere vergelijkbare gemeenten? Ik heb de gemeente Delfzijl, die op 1 januari 2011 volgens het CBS 26.600 inwoners heeft, globaal vergeleken met de gemeenten Nunspeet en Dalfsen, die qua inwoners en oppervlakte overeenkomen. Gemeente Delfzijl
Gemeente Nunspeet
Gemeente Dalfsen
26.600
26.728
27.010
121 km2
128 km2
164 km2
Gymlokalen
11
3
3
Sportzalen
2
1
0
Sporthallen
2
2
2
MFA (met 1 sportzaal)
0
1
1
MFA (met 2 sporthallen)
0
0
1
Zaaldelen binnensport
21
13
17
Sportparken
10
4
4
Sportvelden gras
28
12
18
Kunstgrasvelden
1
5
5
Voetbalverenigingen
10
4
6
Tennisparken
5
4
4
Fitnesscentra/sportschool
3
2
2
Aantal inwoners Oppervlakte (land)
Afbeelding 14: Vergelijking gemeentelijke sportvoorzieningen Delfzijl, Nunspeet en Dalfsen 2010-2011
In vergelijking met de gemeenten Nunspeet en Dalfsen is het aantal gymlokalen, sportparken, sportvelden gras en voetbalverenigingen in de gemeente Delfzijl opvallend hoog. Daarentegen is het aantal kunstgrasvelden in Delfzijl heel laag. Zowel Dalfsen als Nunspeet beschikt over een multifunctionele accommodatie (MFA), waarin sport een belangrijke rol vervult. 25
3.1.6 Staat van de binnen- en buitensportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl Als de renovatiedata van een paar zalen buiten beschouwing wordt gelaten hebben de 11 gymzalen in de gemeente Delfzijl als gemiddeld „geboortejaar‟ 1970 en zijn ze dus ruim 40 jaar oud. De sportzalen zijn gemiddeld 26 jaar en de sporthallen gemiddeld 33 jaar oud. De 15 overdekte sportvoorzieningen, waarvan een groot deel in matige staat van onderhoud verkeert, zijn gemiddeld ruim 36 jaar oud. De sportvelden liggen er gemiddeld „redelijk‟ bij. In de nota Krimpen en groeien in Delfzijl worden de gemeentelijk sportvoorzieningen in Delfzijl als volgt omschreven: “Als we kritisch kijken naar hoe ze er bij staan, dan zien we dat de technische staat niet al te best is.” (Gemeente Delfzijl 2009, pg. 19). 5. Uitgaande van de huidige 15 overdekte sportvoorzieningen zullen de gymlokalen, sportzalen en sporthallen in de gemeente Delfzijl in 2020 gemiddeld ruim 46 jaar oud zijn. Na de sluiting van zwembad Aquariom is begin 2010 op de gemeentegrens van Delfzijl en Appingedam Dubbelslag geopend. Het nieuwe overdekte zwembad is van de gemeenten Delfzijl en Appingedam samen. 3.1.7 Daling aantal verenigingssporters In de rapportage komt Grontmij tot de conclusie dat, uitgaande van het aantal mensen dat in 2010 lid is van een sportvereniging in de gemeente Delfzijl, het aantal verenigingssporters in 2020 met 26% is gedaald. Hierdoor zal in 2020 de vraag naar sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl afnemen (Grontmij 2010, p. 32). In het onderzoek wordt het geldbedrag dat de gemeente Delfzijl per inwoner aan sport uitgeeft, gekoppeld aan vergelijkbare gemeenten. De uitgaven zijn de laatste jaren steeds gestegen en zitten (ruim) boven het landelijk gemiddelde. 6. Het aantal sporters in de gemeente Delfzijl dat in 2010-2011 lid is van een sportvereniging is in 2020 met 26% gedaald. 3.1.8 Sportontwikkeling Als het gaat om de vraag en het aanbod van (gemeentelijke) sportvoorzieningen zijn er diverse ontwikkelingen. Al decennia lang vertoont de sportdeelname van de Nederlandse bevolking een stijgende lijn (SCP 2010, pg. 58). In de eerste plaats is dit het gevolg van het beleid, waarin sport steeds vaker gezien wordt gezien als middel (om bijvoorbeeld overgewicht te verminderen of sociale cohesie te bevorderen) dan als doel op zich (Ministerie van VWS, 2007). Ten tweede is de vraag naar het type sportaanbod veranderd. Terwijl steeds meer mensen aan sport doen, is de competitieve sport dalende. Nadat in 2003 het aantal sporters dat lid was van een sportvereniging voor het eerst lager was dan de „niet gebonden sporters‟, heeft deze trend zich doorgezet (SCP, 2008). Er zijn de laatste jaren tal van nieuwe sporten ontstaan waarbij andere motieven, zoals fitheid en lenigheid (fitness) of het aansluiten bij een bepaalde lifestyle (skaten of surfen) belangrijk zijn. Door de verbreding van „het nieuwe sportaanbod‟ lijkt sport voor meer mensen aantrekkelijk geworden (Wheaton 2005). Ten derde is sport voor meer mensen een normatief gedrag geworden. Ook een beperking mag geen belemmering meer zijn om te gaan sporten (Van Lindert, 2008). 7. In 2020 is het aantal sporters dat geen lid is van een sportvereniging aanzienlijk groter dan het aantal sporters dat wel lid is van een sportvereniging. 8. Door verbreding van nieuw sportaanbod en nieuwe sportvoorzieningen zijn in 2020 in de gemeente Delfzijl verhoudingsgewijs meer inwoners gaan sporten en bewegen. 26
9. Door een goed aansluitend sportaanbod en dito sportvoorzieningen doet in 2020 in de gemeente Delfzijl een relatief hoog aantal inwoners met een beperking aan sport en bewegen. De Nederlandse samenleving vergrijst. De verwachting dat dit feit leidt tot een afnemende sportdeelname is echter niet juist. Ondanks de vergrijzing blijft de sportdeelname nagenoeg gelijk (SCP 2010, pg. 64). Om inactieve ouderen aan het sporten en bewegen te krijgen, zullen ze actief en persoonlijk benaderd moeten worden (De Jong, 2004). Ten aanzien van deze benadering ontbreekt het sportverenigingen en beheerders van gemeentelijke sportvoorzieningen vaak aan wil en kunde (Van ‟t Verlaat, 2010). Fitnesscentra en andere commerciële aanbieders bewijzen dat een actieve benadering van de markt succesvol kan zijn. 10. Door middel van een actieve benadering werken in 2020 in de gemeente Delfzijl beheerders van gemeentelijke sportvoorzieningen, sportverenigingen, sportbonden en commerciële sportaanbieders samen om de sportdeelname te vergroten. De sport is zich meer en meer aan het ontwikkelen om marktgericht te denken. Om de gewenste groei in sportdeelname te kunnen realiseren zijn vooral kwalitatief aantrekkelijke sportvoorzieningen van groot belang (SCP 2010, pg. 247). Vooral ouderen hechten veel waarde aan kwalitatief goede (vriendelijk personeel, advies, netheid) en aantrekkelijke sportvoorzieningen (SCP 2010, pg. 17). Van nagenoeg alle sportbonden sluiten de meerjarenbeleidsplannen aan bij het Olympisch Plan 2028, dat de ambitie heeft om in 2016 heel Nederland naar „Olympisch niveau‟ te brengen. 11. Om de sportdeelname te bevorderen en te verhogen beschikt de gemeente Delfzijl in 2020 over kwalitatief goede en aantrekkelijke sportvoorzieningen. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) gaat over voldoende bewegen. Iemand beweegt voldoende als hij of zij minimaal vijf dagen in de week 30 minuten (60 minuten voor jongeren tot 18 jaar) matig intensief beweegt. De NNGB wordt ook wel de „beweegnorm‟ genoemd. De „fitnorm‟ betekent dat iemand drie keer per week minstens 20 minuten zwaar intensief beweegt (website rijksoverheid.nl). De beweegnorm en de fitnorm zijn onderdeel van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB), een initiatief van het Afbeelding 15: Beweegnorm ministerie van VWS. De combinorm wordt bepaald door de mensen die voldoen aan de beweegnorm en/of de fitnorm. Ook wordt vaak de term sportnorm gehanteerd. In Nederland wordt de term sportnorm (www.mulierinstituut.nl/monitoring/rso/watisrso) gekoppeld aan de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO), die stelt dat als iemand op jaarbasis „slechts‟ twaalf keer sport hij voldoet aan de sportnorm. In Nederland, door onder andere professor Harm Kuipers van de Universiteit van Maastricht, wordt ook met regelmaat de Belgische variant van sportnorm gehanteerd. Met driemaal per week minimaal een half uur intensief sporten lijkt deze veel op de Nederlandse fitnorm (www.d24.be). In de Rapportage Sport 2010 wordt door de onderzoekers van het SCP en het Mulier Instituut voorgesteld om de huidige sportnorm te verhogen van 12 naar 40 weken (SCP 2010, pg. 248). 27
Een positieve ontwikkeling in de sportdeelname is dat recente generaties meer aan sport doen dan eerdere. De verwachting is dan ook dat algehele sportdeelname door deze „vervanging‟ verder zal stijgen. De in de laatste tien jaar sterk toegenomen sportdeelname door de jonge ouderen in de leeftijd 45-65 jaar is hiervan een goed voorbeeld. Naast sport als doel, worden gezond leven, gezond blijven en vermaak steeds belangrijkere redenen om sport te beoefenen. In de periode 2003-2007 is in Nederland de sportdeelname gemiddeld met één procentpunt per jaar gestegen, namelijk van 61% naar 65%. Als deze groei zich evenredig blijft ontwikkelen, is het in het Olympisch Plan 2028 genoemde streefcijfer van 75% in 2016 haalbaar (Olympisch Vuur 2009, pg. 12; SCP 2010, pg. 246). 12. In 2020 is de sportdeelname van de inwoners van de gemeente Delfzijl gestegen naar 75% of hoger. In verschillende onderzoeken is vastgesteld hoe belangrijk het is om te wonen in een omgeving waar je kunt sporten, spelen en bewegen (Kamphuis 2008, De Vries 2009). Tegen de achtergrond van „de oude trapveldjes van vroeger‟ zijn er de laatste jaren veel nieuwe ontwikkelingen op gang gekomen, zoals Cruijff Courts, Krajicek Playgrounds en Marc Lammers Plazas (www.yalp.nl). De achterliggende gedachte van deze nieuwe (multifunctionele) voorzieningen op het grensgebied van sport en spel is dat er meer wordt gedaan aan sport, spel en bewegen als de voorzieningen dichtbij, dan wel goed bereikbaar zijn (SCP 2010, pg. 118). 13. Binnen het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl nemen de multifunctionele sportvoorzieningen in 2020 een belangrijke plaats in. Omdat er in de gemeente Delfzijl een ontwikkeling gaande is om de kleine dorpsscholen op te laten gaan in brede scholen, wordt de vraag naar ruimte in gymlokalen steeds kleiner. Al in 2001 stelde de Vereniging Sport en Gemeenten de vraag: “Is het oude vertrouwde gymlokaal nog wel van deze tijd?” (www.sportengemeenten.nl). Het hieruit volgende onderzoek concludeert dat door een toenemende dynamiek van de lessen lichamelijke opvoeding, het niet aansluiten bij de huidige vraag van het verenigingsleven, te krappe bergingen, slecht onderhoud, het gebrek aan multifunctioneel gebruik en een daaruit voortvloeiende slechte exploitatie, het verouderde en „monofunctionele‟ gymlokaal ongeschikt is geworden voor de 21e eeuw, waarin multifunctionaliteit het sleutelwoord is (Van der Poel, 2002). 14. Binnen het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl zijn de gymlokalen in 2020 (bijna) allemaal verdwenen en worden niet meer gebouwd. De ontwikkeling dat wedstrijdsport afneemt, zal zich de komende decennia doorzetten. Door de toenemende individualisering willen steeds minder mensen zich binden aan vaste tijden en regels. De recreatieve sport zal meer en meer in betekenis toenemen. De verwachting dat sporten de gezondheid bevordert en de behoefte aan sociaal contact toeneemt, worden in de toekomst nog belangrijker. Wie nu naar de sportmarkt kijkt, ziet dat het aandeel van de traditionele wedstrijdsport krimpt en dat „het sportief bewegen‟ steeds populairder wordt. Niet de intrinsieke waarde van het sportproduct is belangrijk, maar de symbolische waarde. Het sportproduct moet aansluiten bij „de beleving van sportief bewegen‟. Deze beleving is de sleutel voor „vernieuwing in de sport‟. Zo zal fitness blijven groeien, omdat deze sport nieuwe vormen zal blijven introduceren (Van der Poel, 2007). De opkomst van sportieve vakanties is in overeenstemming met het feit dat „avonturensport, en dan vooral in de natuur, zich in de toekomst zal gaan uitbreiden. Een aantal voorbeelden 28
van deze „extreme sports‟ of „adrenaline sports‟ of „actiesporten‟ zijn: BMX fietscross, dirt, hiken, raften, mountainbiken, skaten, snowboarden, klimmen, free running, windsurfen, kitesurfen en in mindere mate duatlon, triatlon en wielrennen (Standeven, 1999). 15. In 2020 is in de gemeente Delfzijl verhoudingsgewijs het aantal sporters dat in de buitenlucht sport sterk gegroeid ten opzichte van het aantal sporters dat binnen sport. 16. In 2020 is in de gemeente Delfzijl het aantal gemeentelijke sportvoorzieningen buiten sterk gegroeid in verhouding tot het aantal sportvoorzieningen binnen. 17. In de gemeente Delfzijl vervult het aanbod voor diverse avonturensporten binnen de (gemeentelijke) sportvoorzieningen in 2020 een belangrijke rol. 3.2 Demografie 3.2.1 Bevolkingsontwikkeling gemeente Delfzijl Door een gemeentelijke herindeling werden in 1990 de gemeenten Delfzijl, Bierum en Termunten samengevoegd tot de gemeente Delfzijl. Uit aangeleverde informatie van de afdeling Bevolking van de gemeente Delfzijl blijkt dat „de oude gemeente Delfzijl‟ in 1980 met 26.663 haar piek qua inwoners bereikte. Het jaar 1980 laat met bijna 36.000 ook het hoogste aantal inwoners zien, als de gemeenten Delfzijl, Bierum (bijna 4.750) en Termunten (bijna 4.500) bij elkaar opgeteld worden. In de periode 1980-1990 krimpt vooral „het oude Delfzijl‟ structureel tot 23.000 inwoners. Mede hierdoor staat de teller in 1990, na de herindeling tot de nieuwe gemeente Delfzijl, op bijna 32.000 inwoners: een daling van 11,1%. In de periode 1990-2000 zet de krimp zich verder door en wonen er eind 2000 in de gemeente Delfzijl bijna 29.000 mensen: een daling van 9,4%. Door de structurele vermindering van de bevolking staat de teller eind 2010 op 26.642 inwoners: een daling van 8,1%. Dit betekent dat in de periode 1980-2010 de bevolking in de gemeente Delfzijl met 26% is gekrompen. Volgens de cijfers van het CBS is de bevolking van de gemeente Delfzijl de afgelopen decennia percentueel het meest gedaald. 36.000 33.000 30.000 27.000 24.000 21.000 18.000 15.000
1 9 8 0
1 9 9 0
12.000 9.000
2 0 0 0
2 0 1 0
6.000 3000 Afbeelding 16: Bevolkingsontwikkeling gemeente Delfzijl 1980-2010
29
3.2.2 Bevolkingsprognoses gemeente Delfzijl Over de bevolkingskrimp van de gemeente Delfzijl bestaan verschillende prognoses. Zo voorspelt het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2009) dat in de gemeente Delfzijl in 2020 nog 23.900 inwoners wonen, dat dit aantal in 2030 nog 21.407 en in 2040 nog 19.299 is. In tegenstelling tot het CBS (www.cbs.nl) zijn de prognoses van het bureau ABF Research, welke gehanteerd worden door de provincie Groningen (Provincie Groningen 2010, pg. 7) en de gemeente Delfzijl (Grontmij 2010, pg. 14) een stuk somberder. Is het verschil tussen de prognose van ABF en CBS in 2020 nog 12%, in 2030 is dit al opgelopen tot bijna 36% en in 2040 is er sprake van meer dan 40%. Volgens de verwachting van het CBS zal het bevolkingsaantal in de gemeente Delfzijl ten opzichte van 2010 tot 2040 nog ruim 27% krimpen, terwijl ABF voor dezelfde periode een structurele krimp van 50% voorspelt. De prognoses van zowel het CBS als ABF geven aan dat Delfzijl ook in de toekomst percentueel de gemeente is met de grootste bevolkingsdaling. 36.000
36.000
33.000
33.000
30.000
30.000
27.000
27.000
24.000
24.000
21.000 18.000 15.000 12.000 9.000 6.000
2 0 1 0
2 0 2 0
21.000
2 0 3 0
18.000 15.000
2 0 4 0
12.000 9.000
2 0 1 0
2 0 2 0
6.000
2 0 3 0
3.000
3.000 Afbeelding 17: CBS bevolkingsprognose gemeente Delfzijl
2 0 4 0
Afbeelding 18: ABF/Primos bevolkingsprognose gemeente Delfzijl
18. Uitgaande van een gelijkblijvende behoefte van de gemiddelde sporter zal door de krimp in de gemeente Delfzijl de vraag naar sportvoorzieningen in 2020 sterk minder zijn. 3.2.3 Ontgroening en vergrijzing Naast krimp, wordt de gemeente Delfzijl in de toekomst ook geconfronteerd met een zich doorzettende „ontgroening‟ (minder jongeren van 0-19 jaar) en „vergrijzing‟ (meer senioren van 65 jaar en ouder). Het feit dat de samenleving in de gemeente Delfzijl vergrijst (Grontmij 2010, pg. 14) kan tot de verwachting leiden dat de sportdeelname afneemt. Dit blijkt echter niet het geval. In Nederland blijft de deelname Figuur 19: Vergrijzing aan sport nagenoeg gelijk, omdat er een sterke toenemende sportdeelname van „grijs‟ is (SCP, 2010, pg. 64). Omdat er in Delfzijl sprake is van een sterke mate van vergrijzing, zal de sportdeelname in de gemeente Delfzijl, bijvoorbeeld door de beweging „Fit for Life‟ (www.fitforlifenederland.nl), stijgen. 19. De toenemende ontgroening en de toenemende vergrijzing in de gemeente Delfzijl zorgen in 2020 verhoudingsgewijs voor een grotere vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. 30
Voor sportdeelname is en blijft leeftijd een belangrijke factor. Kinderen in de leeftijd 6-12 jaar doen het meest aan sport en blijven dit in de toekomst doen. In de leeftijd 12-18 jaar neemt de sportdeelname sterk af, terwijl voor volwassenen van 18-65 jaar dit min of meer constant zal blijven. De sportdeelname van ouderen van 65 jaar en ouder zal relatief blijven toenemen. Sportdeelname van personen tussen twintig en dertig jaar zal dalen en er zullen meer dertigers en vijftigers aan sport doen. Veel meer ouderen in de leeftijd van 65 en ouder doen tegenwoordig aan sport. Verwacht wordt dat sporten die nog op een hoge leeftijd beoefend kunnen worden, zoals wandelen, fietsen en zwemmen, zullen blijven groeien (SCP 2010, pg. 64). 20. Ten opzichte van 2010 doet de leeftijdsgroep 65+ in de gemeente Delfzijl in 2020 verhoudingsgewijs meer aan sport en bewegen. 21. Door de toenemende sportdeelname van ouderen zal in de gemeente Delfzijl in 2020 de vraag naar sportvoorzieningen voor sporten als zwemmen, fietsen en lopen in verhouding groot zijn.
Afbeelding 20: Geen vergrijzing meer – cartoon Ton de Vries ©
Terwijl onder volwassenen het aandeel leden van sportverenigingen na 1991 geleidelijk afneemt, blijft dit de laatste twee decennia onder de jeugdigen min of meer stabiel. Opvallend is dat een relatief groot deel van de seniorengroep van 65 jaar en ouder lid is van een sportvereniging. Deze ontwikkeling zal zich doorzetten (SCP 2010, pg. 109). 22. Ten opzichte van 2010 zijn in de gemeente Delfzijl in 2020 verhoudingsgewijs meer mensen in de leeftijdsgroep 65+ lid van een sportvereniging. 3.3 Economie Op de website van de technisch wetenschappelijke attachés van het ministerie van Economische Zaken (www.twanetwerk.nl) staat: “De sportmarkt is een groeiende markt.” Door de toename in intensiteit van sportbeoefening en de toename van het aantal sporters 31
(ouderen, fitness, health) is de verwachting dat de sportmarkt zal blijven groeien. De meest recente cijfers uit 2008 geven aan dat er op jaarbasis in Nederland € 9,4 miljard aan sport wordt uitgegeven. Daarvan wordt 68% door de sporters zelf uitgegeven, 8% door sponsoren en 24% door overheden. De economische betekenis van sport bedraagt 0,85% van het Bruto Binnenlands Product (SCP 2010, pg. 219). De ontwikkeling dat Nederlanders steeds meer geld aan sport besteden, zal zich voortzetten. Uitgaven aan sportdeelname gaan voor bijna de helft naar contributie en lessen, en voor de rest naar huur van sportaccommodaties, sportartikelen, kleding, schoeisel en consumpties in de kantine (SCP 2010, pg. 229). 23. Verhoudingsgewijs zijn in de gemeente Delfzijl in 2020 de economische activiteiten in de sportmarkt sterk gegroeid. Bezuinigingen en de economische crisis in het algemeen en krimp in het bijzonder zijn voor de gemeente Delfzijl drie factoren die minder geld in de gemeentekas brengen. Hierdoor moet er op allerlei terreinen worden bezuinigd. Ook de sportvoorzieningen moeten door deze „driedubbele reden‟ rekening houden met verminderde financiële mogelijkheden. Er zal vanuit gemeenten beter gekeken moeten worden naar het rendement van sport en (gemeentelijke) sportvoorzieningen (SCP 2010, pg. 219-231) 24. Met het oog op de financiën wordt er in 2020 in de gemeente Delfzijl kritisch gekeken naar het rendement van sport en (gemeentelijke) sportvoorzieningen. Veel gemeentes verwachten dat de economische recessie invloed zal hebben op het sportbeleid. In tegenstelling tot andere sectoren is de verwachting dat er in beperkte mate (uitstel of afstel nieuwe sportvoorzieningen, minder onderhoud en renovatie van bestaande sportvoorzieningen, extra verhoging huurprijzen, etc.) bezuinigd gaat worden op de gemeentelijke sportvoorzieningen (Hoekman 2010, SCP 2010, pg. 219). 25. Door aspecten als minder onderhoud, minder renovatie en afbraak is in 2020 in de gemeente Delfzijl een (aanzienlijk) deel van de oude gemeentelijke sportvoorzieningen verdwenen. Uit het onderzoek De economische betekenis van sport in Nederland (Ministerie van VWS, 2008) blijkt dat sport steeds belangrijker wordt in de Nederlandse economie. De ontwikkeling dat Nederland steeds meer een dienstverlenende economie wordt, zal zich doorzetten. Door een toenemende sportdeelname zullen er in de toekomst meer mensen in de sport werkzaam zijn. Vooral de vergrijzing biedt kansen. De welvarende senioren vormen een interessante doelgroep om nieuw sportaanbod voor te ontwikkelen. 26. Door het ontwikkelen van nieuwe diensten en producten zijn verhoudingsgewijs in de gemeente Delfzijl in 2020 meer mensen werkzaam in de sportsector. Anno 2011 zijn er veel mensen werkzaam in traditionele sporten als voetbal, tennis en gymnastiek. Mede door de vergrijzing en andere ontwikkelingen zullen sporten als fietsen, wielrennen, zwemmen wandelen, snelwandelen en zwemmen in de toekomst gaan groeien. Deze ontwikkeling vraagt om een gespecialiseerd sportkader (SCP 2010, pg. 63-64). 32
27. Sportverenigingen en (nieuwe) sportaanbieders houden in 2020 in de gemeente Delfzijl rekening met de wensen van de inwoners. 28. Om te kunnen voldoen aan de veranderende vraag naar sport beschikt de gemeente Delfzijl in 2020 verhoudingsgewijs over een meer gespecialiseerd sportkader. In Werken met krimp, bouwstenen voor een aanpak van krimp voorspelt econoom en demograaf professor Wim Derks dat, ondanks de vergrijzing en krimp, de groei van de materiële welvaart in de toekomst zal stijgen. Tot nu is elke economische crisis tijdelijk geweest. Als gevolg van de stijging van de productie per persoon zal de economie in de toekomst weer gaan groeien (Derks 2009, pg. 6). 29. Door de groei van de materiële welvaart zal in de gemeente Delfzijl in 2020 verhoudingsgewijs een grotere vraag naar sportaanbod zijn. Ondanks de groei van sportdeelname groeit in Nederland het aantal sportvoorzieningen niet mee. Sommige voorzieningen, bijvoorbeeld tennis, lopen zelfs terug. Groei zit vooral in de speelpleinen en vrije trapveldjes voor de jeugd, zoals de Cruijff Courts en de Krajicek Playgrounds. Daarnaast zullen de commerciële sportvoorzieningen (maneges, sportscholen en fitnesscentra) in de toekomst blijven doorgroeien. Door middel van allerlei PPS-constructies zal de exploitatie van gemeentelijke sportvoorzieningen meer worden uitbesteed aan private partijen. (SCP 2008, pg.176-188). 30. In 2020 is in de gemeente Delfzijl het aantal speelpleinen en de zogenaamde vrije trapveldjes voor de jeugd sterk gegroeid. 31. In 2020 zijn in de gemeente Delfzijl de commerciële sportorganisaties gegroeid. 32. In 2020 wordt in de gemeente Delfzijl in verhouding het sportaanbod meer aangeboden door private/commerciële sportaanbieders. Met nieuwe opleidingen en een groeiend aantal studenten zitten de sportopleidingen, op zowel mbo, hbo als universiteit de laatste jaren duidelijk in de lift. Door de opkomst van het opleiden van professionele sportmanagers krijgen sportvoorzieningen steeds beter management. Een minpunt blijft de vaak geringe omvang van functies in de sport. De ingezette ontwikkeling van het koppelen van uren op meerdere scholen of het koppelen van uren bij zowel een school als sportvereniging (combinatiefunctionaris) biedt goede mogelijkheden voor de toekomst (SCP 2008, pg. 295-314). 33. Door een koppeling van uren op scholen of bij sportverenigingen vervullen in 2020 in de gemeente Delfzijl verhoudingsgewijs meer mensen een fulltimebetrekking in de sportsector.
34. In 2020 worden in de gemeente Delfzijl verhoudingsgewijs meer sportvoorzieningen geleid door goed opgeleide professionele sportmanagers. 33
3.4 Sociaal-cultureel Sport is naast doel steeds meer een middel geworden om een maatschappelijk doel na te streven. Sport is niet alleen voor de lol. De verwevenheid aan maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen wordt steeds groter, zoals het terugdringen van overgewicht, het aanleren van normen en waarden, de integratie van nieuwkomers en het tegengaan van het uitsluiten van bepaalden bevolkingsgroepen. Of je er nu als sporter, vrijwilliger of toeschouwer bij betrokken bent, sport is een sociale activiteit waarbij mensen samen komen. Sport is belangrijk, want het verbetert de „sociale kwaliteit‟ van de omgeving, het versterkt de samenhang tussen mensen en het vergroot de leefbaarheid in gemeenten. Bij sportactiviteiten ontwikkelen mensen sociale vaardigheden en bouwen ze sociale netwerken op, maatschappelijke integratie wordt bevorderd en het kan isolement voorkomen. Aan sport worden diverse meerwaarden gekoppeld zoals samenwerking, omgaan met winst en verlies, sociale bindingen aangaan en zelfidentificatie. De positieve functie van sport wordt als zeer nuttig gezien in onze hedendaagse samenleving waarin, onder druk van toenemende individualisering, de sociale cohesie onder druk staat. De ontwikkeling van individualisering van de maatschappij is ook terug te vinden in de sportdeelname. Terwijl bij de jeugd en de jongvolwassenen de sociale setting van de sportvereniging nog een belangrijke rol speelt, gaan vooral volwassenen en ouderen vaker „informeel sporten‟. Belemmeringen als te duur, te tijdrovend en een te hoog niveau spelen daarbij een belangrijke rol. Oudere sporters vinden in informele groepjes de mogelijkheid om met mensen van een vergelijkbaar niveau dicht bij huis te sporten (SCP 2010, pg. 17). Ondanks de individualisering wil de sporter deel (blijven) uitmaken van grotere sociale verbanden, maar dan met minder regels en verplichtingen dan bij een sportvereniging. Door deze manier van individueel beleven wordt de sport door de sporter steeds meer beleefd als klant. Naast de individualisering is in de Nederlandse vrijetijdsbesteding de ontwikkeling van „versnippering‟ te herkennen. In een soort van „zappcultuur‟ worden steeds vaker en meer verschillende (sport)activiteiten beoefend, die allemaal op zich minder tijd inbeslagnemen. 35. Door een verdere individualisering van de maatschappij is in 2020 het aantal niet-gebonden sporters in de gemeente Delfzijl gegroeid ten opzichte van het aantal sporters dat lid is van een sportvereniging. De toenemende individualisering, het meer werken en „het nieuwe werken‟ (Bakas 2009) zullen in de sportsector tot minder vrijwilligers leiden (SCP 2010, pg. 69-84). Ook de ontwikkeling om te streven naar een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen heeft invloed op het werk van de vrijwilligers in de sportsector. De doelstelling om zowel de participatie op de arbeidsmarkt als de maatschappelijke participatie toe te laten nemen, zijn in strijd met elkaar (Cloïn, 2010). Sportverenigingen zijn hierdoor genoodzaakt om beter te gaan samenwerken met andere sportverenigingen of andere voorzieningen. Door bijvoorbeeld een gezamenlijke horeca, administratie of onderhoud van voorzieningen kunnen vrijwilligers „multifunctioneel‟ worden ingezet. De sportverenigingen zullen ook meer gaan samenwerken met bijvoorbeeld Afbeelding 21: Individualisering culturele voorzieningen als het buurthuis en de 34
bibliotheek of met de naschoolse kinderopvang met sportactiviteiten. Voor commerciële sportaanbieders speelt het vrijwilligerswerk veel minder dan voor sportverenigingen. 36. In de gemeente Delfzijl profiteren in 2020 de sportsector en andere welzijnssectoren van de „multifunctionele inzet‟ van sportvrijwilligers. Op het snijvlak van buurtwerk, onderwijs en sport hebben, mede dankzij de BOS-impulsen, de afgelopen jaren meerdere projecten gelopen. De beperkte omvang en het ad-hockarakter van het school- en sportaanbod hebben er echter voor gezorgd dat deze samenwerking weinig heeft bijgedragen aan het creëren van nieuw sportaanbod voor bijvoorbeeld inactieven. Samenwerkende partijen als scholen en sportverenigingen zien vaak nauwelijks het nut van deze vorm van samenwerking in of ervaren teveel drempels (geen vrijwilligers, geen tijd) bij de uitvoering (SCP 2010, pg. 121; SCP 2008, pg. 305-310). In zijn onderzoek Verschillen in sportdeelname komt Koen Breedveld tot de conclusie dat volwassen niet-sporters naast gezondheidsredenen en leeftijd als hoofdredenen noemen “geen tijd voor (over) hebben” en “sport niet belangrijk genoeg vinden”. Bij de jeugd is de oorzaak van niet-sporten volgens Breedveld meestal gelegen in de houding van de ouders. Als de ouders zelf niet sporten, worden de kinderen niet gestimuleerd om dit wel te doen. Om deze groepen niet-sporters tot sportief gedrag te verleiden is een andere aanpak nodig dan de huidige werkwijze van sportaanbod (Breedveld 2006, pg. 309-313). 37. Ten opzichte van 2010 zijn er in de gemeente Delfzijl in 2020 verhoudingsgewijs minder inactieve mensen die niet aan het sporten en bewegen zijn te krijgen. Uit een onderzoek dat Natascha Snel van TNS NIPO uitvoerde in opdracht van Jantje Beton kwam naar voren dat 60% van de kinderen best minder wil computeren en tv kijken, als de kwaliteit van de sport- en speelplekken verbeterd wordt. De huidige plekken met de standaard sport- en speeltoestellen worden door 75% van de kinderen bestempeld als „ouderwets en saai‟. De meeste kinderen spelen bij voorkeur op het schoolplein, een grasveld of in de natuur (Snel, 2011). Bijna 25 jaar geleden kwam uit onderzoek al naar voren dat volwassenen teveel de toon bepaalden voor de jeugdsport en dat er in de benadering en het aanbod te weinig rekening werd gehouden met de wensen van de jeugdige sporters zelf (Koolen 1986). In Sport moet nu trendy en met risico zijn kwam Hans Slender al in 2005 tot de conclusie dat de sportdeelname in de toekomst voor een belangrijk deel bepaald zou gaan worden door „trendy en risicovolle‟ sporten (Slender 2005, pg. 6-9). Speelplezier, spanning, avontuur en lichamelijk effect, zijn de belangrijkste factoren voor jeugd om te gaan sporten (Elling 2007). Al decennia lang bieden gemeenten via het buurtwerk sportactiviteiten aan. Jeugd en ouderen die zich niet voelen aangetrokken tot de traditionele sportverenigingen zijn bij deze activiteiten de belangrijkste groepen. De komst van sport- en speelplekken in de openbare ruimte (Cruijff Courts, Krajicek Playgrounds en trapveldjes) en een daaraan gekoppeld aanbod van sport- en beweegactiviteiten, heeft voor een stormachtige groei van „sportactiviteiten in de wijk‟ gezorgd (Breedveld, 2009; SCP 2010, pg. 181). Het inzetten van betaalde sportmedewerkers kan de sportdeelname doen toenemen (SCP 2010, pg. 244). 38. Goede voorzieningen en een goed gecoördineerd aanbod van activiteiten zorgt in 2020 in de gemeente Delfzijl voor een hoge sportdeelname in de dorpen en de wijken.
35
De openingszin van de website van Voedingscentrum Nederland is: “In Nederland is overgewicht aan het uitgroeien tot een ware epidemie.” (www.voedingscentrum.nl/nl/etengezondheid/gewicht/overgewicht/cijfers.aspx). In Nederlands leidt 45% van de bevolking aan overgewicht, waarvan meer dan een kwart aan ernstig overgewicht. Met 11,8% is sinds 1980 in Nederland de zwaarlijvigheid bijna verdubbeld (www.gezondheidsnet.nl). Voor de toekomst worden obesitas en overgewicht gezien als een groot probleem. Begin 2011 ging in Nederland het project Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) van start. JOGG wil het overgewicht bij de jeugd terugdringen. In de gemeente Delfzijl is in februari 2011 het actieplan Delfzijl Gezond Vooruit van start gegaan. 39. Mede door een gericht aanbod van sport- en beweegactiviteiten zijn er in 2020 in de gemeente Delfzijl verhoudingsgewijs minder inwoners met overgewicht. 3.5 Technologisch De trendwatchers voor innovatie en technologie van het Ministerie van EZ staan in Innovative Technologies in sport (Ministerie van Economische Zaken 2007, pg. 3) uitvoerig stil bij de technologische ontwikkelingen in de sport. Deze worden onderverdeeld in zes aspecten: kleding en schoeisel; attributen; accommodaties; drank en voeding; instrumenten en systemen voor training; sportstimulatie (www.twanetwerk.nl/upl_documents/twaSpecialnr5_Sport.pdf). De innovatieve ontwikkelingen vinden meestal via de topsport hun weg naar de markt van breedtesport, spel en bewegen. Gericht op de vraag en het aanbod van sport zijn er diverse technologische ontwikkelingen gaande, bijvoorbeeld: de op de aloude trapmuurtjes geënte interactieve balmuur „Sutu‟ (www.sutuwall.com), playcourts van kunstgras in samenwerking met Cruyff Foundations (www.cruyff-foundation.org) en de KNVB, schaatsen op een kunststofijsbaan Afbeelding 22: Sport of spel? (www.art-ice.nl) en ontwikkelingen voor (her)inrichting van sporthallen (www.nijha.nl, www.schelde.nl, www.jansssen&fritsen.nl), sport-, speel- en beweegpleinen (www.yalp; www.omniplay), de nauw bij games als Wii, Playstation en Xbox aansluitende interactieve Marc Lammers Plazas (www.marclammers.nl). Mede door deze ontwikkelingen groeien de terreinen van sport en spel steeds dichter naar elkaar toe (Breedveld, 2009). 40. Door voortdurend goed in te spelen op de technologische ontwikkelingen ligt de sportdeelname van alle bevolkingsgroepen in de gemeente Delfzijl in 2020 ver boven het landelijk gemiddelde. Kijkend naar de ondersteuning van mensen die sporten zijn er ook tal van ontwikkelingen. Het gaat daarbij vooral om meetsystemen voor sporters (www.novay.nl) en trainers (www.tno.nl) en voedingsmiddelen (www.dsm.com). Tegen de achtergrond dat mensen meer ongebonden gaan sporten zijn bijvoorbeeld „Time Points‟ (www.mychampionship.com) en „MyLaps‟ (www.mylaps.com) sportfaciliteiten die hier goed op aansluiten. 41. Door een steeds beter wordende technologie en een goede begeleiding zijn in 2020 voor steeds meer inwoners in de gemeente Delfzijl de sportmogelijkheden in de vrije natuur toegankelijker.
36
Op het terrein van sportstimulatie zijn bijvoorbeeld de volgende ontwikkelingen gaande: de interactieve rekenmachine „Sona‟ (www.sonaplay.com), de interactieve praatpaal „Audionetic‟ (www.audionetics.nl), het interactieve „SmartUs‟ (www.smartus.com), het interactieve „Pebbles‟(www.pebbles.nl), de op oude trimbaan geënte „Standing Strong‟ circuittraining in de buitenlucht (www.yalp.nl/overige/outdoor-fitness/video-standing-strong) en het aan het free running gelieerde Parkour (www.yalp.nl/overige/parkour). Een groot deel van de technologische ontwikkelingen is gekoppeld aan de in sportdeelname steeds meer afhakende jongerengroep 12-18 jaar, de groeiende groep van senioren (www.yalp.nl/overige/senioren) en de groeiende groep van sportende gehandicapten. De ontwikkeling dat het (digitale) sportaanbod zich steeds meer verplaatst naar de buitenlucht, zal zich doorzetten. Om de sportdeelname te bevorderen zal de ontwikkeling om aan (nieuwe) sportvoorzieningen begeleiders te koppelen, blijven groeien (SCP 2010, pg. 118). 42. Door de (technologische) ontwikkeling van sport- en spelmogelijkheden is in de gemeente Delfzijl in 2020 „de oude overgang‟ tussen sport en spel vervaagd. 3.6 Ecologisch Het laatste decennium wordt sport internationaal steeds meer vanuit een ecologisch perspectief benaderd. De Europese sportzender Eurosport (www.eurosport.com) besteedt veel aandacht aan de zogenaamde „green issues‟ in de wereld van de sportevenementen. Sportgerelateerde organisaties staan steeds meer stil bij milieuvraagstukken als CO2-uitstoot, recycling, duurzaamheid en hergebruik van energie. Deze onderwerpen krijgen steeds meer impact op het sportbeleid. Zo stonden de Olympische Winterspelen in Vancouver 2010 bol van de „ecologische initiatieven‟. De laatste jaren wordt er weer veel aandacht besteed aan het Nederlandse (cultuur)landschap. Politici, stedenbouwkundigen, planologen en zelfs architecten hebben de ecologie omarmd. Ook het brede publiek heeft meer oog gekregen voor het Hollandse landschap van dijken, polders en sloten (Vrolijk, 2008). Op nationaal niveau is het ruimtelijke beleid tot 2020 vastgelegd in de Vijfde Nota Ruimte. Het belangrijkste doel in de nota van de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) is om op „een duurzame en efficiënte wijze‟ ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Daarbij moet de leefbaarheid worden gewaarborgd dan wel worden vergroot en de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd (Ministerie VROM, 2006). In de Vijfde Nota Ruimte zijn ook de Nota Mobiliteit en de Agenda Vitaal Platteland (op hoofdlijnen) uitgewerkt. Op het terrein van het gemeentelijke sportaanbod zijn er het afgelopen decennium op „een ecologisch verantwoorde manier‟ sportvoorzieningen in het natuurlandschap ontstaan. Milieuen natuurorganisaties staan steeds meer open om sportvoorzieningen te integreren in de natuur. Een voorbeeld hiervan zijn de golfbanen in natuurgebieden (‟t Hooft, 2009, p. 30-32). De vraag naar bepaalde sportvoorzieningen verandert voortdurend. De behoefte aan ruimte en accommodaties voor sport en verwante activiteiten is afhankelijk van de groei of krimp van de onderscheiden activiteiten (Van der Poel 2001). 43. In 2020 is er in de gemeente Delfzijl een goede samenwerking tussen gemeente, natuurorganisaties, ontwikkelaars en sportvoorzieningen.
37
De ontwikkeling dat sporters steeds meer afstand nemen van sporten in sporthallen en op sportparken zorgt ervoor dat er steeds meer vraag komt naar sportvoorzieningen in „het groene landschap‟. Deze ontwikkeling van het sporten in de natuur vraagt om een nieuwe „ecologisch verantwoorde inpassing van sportvoorzieningen‟ (SCP 2010, pg. 63-64). De (bouw)ontwikkeling om op een duurzame, energiezuinige, milieuvriendelijke, compacte en multifunctionele manier te ondernemen, zal zich ook gaan doorzetten in de realisatie van (nieuwe) sportvoorzieningen. Het multifunctionele gebruik biedt de mogelijkheid om het sport- en bewegingsaanbod te vergroten. Door activiteiten die synergie met elkaar hebben bij elkaar te brengen, kunnen meerdere sociale en economische doelen worden gerealiseerd (functiestapeling). De sportvoorzieningen zullen in de toekomst steeds meer opgaan „in het groen‟ en er zal sprake zijn van „groen beheer‟ van deze voorzieningen. 44. Een aanzienlijk deel van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl is in 2020 geïntegreerd in de (groene) natuur, duurzaam, energiezuinig, milieuvriendelijk, compact en multifunctioneel. In de Vijfde Nota Ruimte zijn ook de Nota Mobiliteit en de Agenda Vitaal Platteland (op hoofdlijnen) uitgewerkt. Voor een „vitaal platteland‟ is mobiliteit van groot belang. In het provinciale Actieplan „Kijk op Krimp‟ wordt uitvoerig stilgestaan bij de mobiliteit in relatie tot het verdwijnen van voorzieningen in de Groninger krimpgebieden. In het Actieplan wordt het volgende geconcludeerd: “De afname van voorzieningen in een gebied heeft bovendien als direct gevolg dat mensen vaker en verder moeten reizen.” (Provincie Groningen 2010, pg. 12). Voornamelijk voor de jeugd en de ouderen zonder rijbewijs of auto, die wonen in de dorpen, is een goede mobiliteit van groot belang. In haar actieplan Krimpen en groeien in Delfzijl geeft de gemeente Delfzijl aan op het terrein van de mobiliteit te zullen anticiperen op ontwikkelingen als krimp en vergrijzing: “We ontwikkelen nieuwe-openbaar-vervoer concepten, afgestemd op de mobiliteitsvraag” (Gemeente Delfzijl 2009, pg. 35). 45. Het grootste deel van de inwoners van de gemeente Delfzijl maakt voor het reizen naar de sportvoorzieningen gebruik van het goed georganiseerde openbare vervoer. In de Sportrapportage 2010 hebben Remco Hoekman, Frans Knol en Hugo van der Poel onderzoek gedaan naar reistijd voor sportbeoefening. De rol die de reisafstand speelt tot de sportvoorzieningen speelt slechts een beperkte rol. Sociale binding en het niveau van de sportvoorziening spelen een veel belangrijker rol dan de reisafstand. De ontwikkeling is dat mensen steeds meer bereid zijn om langer te reizen naar hun sportvoorziening (Hoekman 2010b; SCP 2010, pg. 205-208). Hoe hoger „de kwaliteit‟ van de sportvoorziening, des te langer zijn mensen bereid om te reizen. Golfers hebben bijvoorbeeld wel een uur reistijd over om naar een golfbaan te reizen (‟t Hooft 2008: pg. 24). 46. Inwoners van de gemeente Delfzijl zijn in 2020 bereid om lang(er) te reizen naar kwalitatief hoogwaardige sportvoorzieningen. 3.7 Politiek Onder invloed van het Olympisch Plan 2028 gaan rijk en provincies investeren in sport. Zo heeft de provincie Noord-Brabant eind 2010 een bedrag van € 40 miljoen beschikbaar gesteld. Het doel is om diverse regionale sportvoorzieningen te versterken, zodat Brabant bijdraagt 38
aan „de nationale ambitie‟ om in 2016 een sportklimaat op Olympisch niveau te hebben (www.brabant.nl). In de provincie Groningen wordt hard gewerkt aan het Olympisch Plan Groningen (www.sport8.nl). 47. Door provinciale investeringen in het kader van het Olympisch Plan Groningen zijn in 2020 de sportvoorzieningen en het sportklimaat in de gemeente Delfzijl versterkt. Net als het Rijk (Ministerie BZK 2009) wil de provincie Groningen (Provincie Groningen 2010) in de gemeente Delfzijl „krimpen met kwaliteit‟. De doelstelling is om in de dorpen zoveel mogelijk voorzieningen te behouden. In Krimpen en groeien in Delfzijl geeft de gemeente Delfzijl echter aan dat net als „te klein‟ bij de lagere scholen in het onderwijs, ook in de sport aspecten als „te kleine sportvraag‟ en „te kleine sportverenigingen‟ niet werkt: “Sportaccommodaties zijn ons wat waard. Maar de vraag dringt zich op: hoeveel? Als we kritisch kijken naar hoe ze erbij staan, dan zien we dat de technische staat niet al te best is. Ook hier moeten we kiezen: veel van matige kwaliteit, of goed, maar dan minder.” (Gemeente Delfzijl 2009, pg. 19). 48. In 2020 bestaat het sportaanbod in de gemeente Delfzijl voor een groot deel uit kwalitatief hoogwaardige sportvoorzieningen. Het Olympisch Plan 2028 heeft als ambitie dat er meer geld voor sport en beweging gaat komen. Een van de doelen is om de sportparticipatie te verhogen. Onder de noemer „meer tijd, geld en aandacht voor sport en sportvoorzieningen‟ hebben in Nederland nagenoeg alle niveaus aangegeven mee te willen gaan in de ambities van Olympisch Plan. De gemeente Delfzijl heeft veel over voor de sport. Per hoofd van de bevolking besteedt de gemeente Delfzijl gemiddeld ver boven het landelijk gemiddelde (Grontmij 2010, pg. 33). 49. In 2020 besteedt de gemeente Delfzijl per hoofd van de bevolking aan sportvoorzieningen en sportstimulering ruim meer dan het landelijke gemiddelde. 50. De bijdrage voor sportverenigingen en niet-gebonden sporters om te kunnen sporten is in 2020 in de gemeente Delfzijl heel laag. In het Pact regio Eemsdelta (provincie Groningen 2009) wordt ten aanzien van het behoud van voorzieningen in de dorpen benadrukt dat deze zoveel mogelijk een regionale functie moeten krijgen. In de sportnota 2008-2012 werd de “samenwerking in de regio” (Gemeente Delfzijl 2008, pg. 6) ook al benadrukt. 51. In 2020 vervullen in de gemeente Delfzijl het zwembad, de atletiekbaan, de golfbaan in Losdorp, alsmede een aantal nieuwe sportvoorzieningen een duidelijke regionale functie. 3.8 Impact- en Onzekerheidanalyse De 51 gevonden ontwikkelingen en trends zijn „gewogen‟ en geplaatst in een Impact- en Onzekerheiddiagram. De „weging‟ van de ontwikkelingen en trends is onder leiding van voormalig Shell-medewerker en scenariokenner drs. Reinier Treur uitgevoerd. In afbeelding 23 zijn alle ontwikkelingen en trends beknopt omschreven. De drie teamleden hebben met een cijfer tussen nul en tien alle ontwikkelingen beoordeeld op impact en onzekerheid. Van deze drie beoordelingen is het gemiddelde berekend. Het eindresultaat van deze beoordelingen is terug te vinden in diagram 24. 39
DOMEIN 27. Wensen inwoners belangrijk voor sportaanbieders 1. Dalende vraag naar sportvelden 28. Gespecialiseerd sportkader voor nieuw sportaanbod 2. Vraag kunstgras hockey stabiel 29. Vraag sportaanbod groter door materiële welvaart 3. Dalende vraag tennisbanen 30. Veel speelpleinen en vrije trapveldjes voor de jeugd 4. Dalende vraag binnensportvoorzieningen 31. Sterke groei commerciële sportorganisaties 5. Oude binnensportvoorzieningen gedateerd 32. Groter sportaanbod commerciële sportorganisaties 6. Leden sportverenigingen sterk gedaald 33. Meer fulltimebanen in sportsector door urenkoppeling 7. Meer ongebonden dan gebonden sporters 34. Professionele sportmanagers leiden sportvoorzieningen 8. Meer sportdeelname door nieuw sportaanbod SOCIAAL-CULTUREEL 9. Inwoners met beperking sporten meer 35. Toename niet-gebonden sporters door individualisering 10. Door actieve benadering hogere sportdeelname 36. Multifunctionele inzet van sportvrijwilligers 11. Kwaliteit voorzieningen bevordert sportdeelname 37. Meer inactieve mensen gaan sporten 12. Sportdeelname gemeente Delfzijl 75% 38. Hoge sportdeelname in dorpen en wijken 13. Multifunctionele sportvoorzieningen belangrijk 39. Minder overgewicht door sport- en beweegactiviteiten 14. Geen gymlokalen in gemeente Delfzijl TECHNOLOGIE 15. Sterke groei sporten in de buitenlucht 40. Grotere sportdeelname door technische ontwikkelingen 16. Veel nieuwe buitensportvoorzieningen 41. Technologie verbetert sportmogelijkheden vrije natuur 17. Avonturensporten belangrijk in sportaanbod 42. Oude overgang sport en spel vervaagt door technologie DEMOGRAFIE ECOLOGIE 18. Minder vraag gemeentelijke sportvoorzieningen 43. Goede samenwerking sport- en natuurorganisaties 19. Grotere sportvraag door vergrijzing 44. Groot deel sportvoorzieningen worden „groen beheerd‟ 20. Senioren sporten en bewegen meer 45. Goed openbaar vervoer naar sportvoorzieningen 21. Groei sporten als zwemmen, fietsen en wandelen 46. Langer reizen naar kwalitatieve sportvoorzieningen 22. Groter aandeel senioren lid van sportverenigingen POLITIEK-JURIDISCH ECONOMIE 47. Investeringen in sportvoorzieningen en sportklimaat 23. Groei economische activiteiten in de sportmarkt 48. Groot deel sportvoorzieningen kwalitatief hoogwaardig 24. Beter rendement gemeentelijke sportvoorzieningen 49. Hoge besteding aan sport per hoofd van de bevolking 25. Groot deel oude sportvoorzieningen verdwenen 50. Lage sportbijdrage inwoners om te kunnen sporten 26. Meer mensen werkzaam in de sportsector 51. Diverse sportvoorzieningen vervullen regionale functie Afbeelding 23: Beknopte omschrijving gevonden ontwikkelingen en trends
43
Hoge onzekerheid
51 49
30
35
33
Lage onzekerheid
21
12
39
16
25
28
9
27
22
32
8
15
Lage impact
19
31
7
37
3
2
34
6
4
24
29
5
26
46
18
20
38
13
47
14
48
42
36
10
11 23
40 41
17
50
44
45
1 1 Hoge impact
Afbeelding 24: Rangschikking van ontwikkelingen en trends op impact en onzekerheid
40
3.9 Kernonzekerheden en randvoorwaarden 3.9.1 De twee kernonzekerheden Na het uitvoeren van de Impact- en Onzekerheidanalyse kwamen de drie teamleden na clustering van de rechter bovenhoek van diagram 26 tot de volgende twee kernonzekerheden: De twee kernonzekerheden: * Vorm van invulling van de sportvoorzieningen (zowel geografisch als organisatorisch). Een cluster van de ontwikkelingen 14, 25, 36, 38, 43, 44, 45, 46, 47. * Het aanbod van de sportvoorzieningen (zowel inhoudelijk als kwalitatief). Een cluster van de ontwikkelingen 10, 11, 12, 13, 16, 17, 26, 30, 39, 40, 41, 42, 48. De extremen van de eerste kernonzekerheid zijn: blijft de huidige invulling van decentralisatie van de sportvoorzieningen gehandhaafd of gaat deze over in een sterke mate van centralisatie? Bij de tweede kernonzekerheid zijn de extremen; handhaving van het huidige traditionele aanbod van gemeentelijke sportvoorzieningen of een keuze voor een aanzienlijke kwalitatieve innovatie? De tien interviews uit de analysefase sluiten volledig aan bij de gevonden kernonzekerheden. In een aantal interviews (2, 6, 7 en 9) wordt veel waarde gehecht aan decentralisatie, terwijl in een aantal andere interviews (3, 4, 5, 8 en 10) juist wordt gekozen voor aspecten als centralisatie, fusie en samenwerking. Ook „de strijd‟ tussen traditioneel (interviews 2 en 6) en innovatie (interviews 7 en 8) is duidelijk te herkennen. In één interview (10) is min of meer sprake van een zoektocht naar een goede balans tussen alle extremen. 3.9.2 De randvoorwaarden Na clustering van de rechter benedenhoek hebben de teamleden een aantal randvoorwaarden geformuleerd. Deze „zekere ontwikkelingen‟ dienen in alle scenario‟s te worden omschreven. De randvoorwaarden: * Dalende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. Een cluster van de ontwikkelingen 1, 3, 4. * Daling leden sportverenigingen. Een cluster van de ontwikkelingen 6, 7. * Meer sportdeelname. Een cluster van de ontwikkelingen 8, 9, 15, 19, 37. * Meer commerciële sportaanbieders met professioneel sportkader. Een cluster van de ontwikkelingen 28, 31, 32, 34. 3.10 Model rondom gemeentelijke sportvoorzieningen In zijn boek Professioneel Sportmanagement Vernieuwen gaat Adri Broeke in op het „organisatielandschap‟ dat zich heeft geformeerd rondom sportdeelname en de daaraan gekoppelde sportvoorzieningen. De auteur presenteert een model van Policy Research Corporation dat de organisaties in beeld brengt die met en rondom sport waarde creëren (Broeke 2010, pg. 13). Tijdens mijn onderzoek naar vraag en aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen heb ik geprobeerd om de actoren en factoren die rondom (gemeentelijke) 41
sportvoorzieningen een rol spelen, in kaart te brengen. Onderstaand „model‟ heeft mij bewust gemaakt van de complexiteit rondom (gemeentelijke) sportvoorzieningen. Rondom de (gemeentelijke) sportvoorzieningen heb ik naast „DESTEP‟ de (gemeentelijke) beleidsmakers (zie conceptueel model in hoofdstuk 2.4) en de sportontwikkeling als actor en factor in „de eerste schil‟ toegevoegd. Vanuit „de tweede schil‟ wordt onder andere, achter de factor sociaal-cultureel, de gecompliceerde wereld achter het fenomeen „sport als middel‟ voor het (mede) oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken in beeld gebracht. NOC*NSF Sportevenementen
Private sportaanbieders Sportstimulering
Ongebonden sporters
Sportbonden
Topsport
Overheid
Bevolking
Sportbeleid
Financiën
Beleidsmakers
Sportontwikkeling
Politiek
Ontgroening Krimp
Duurzaamheid
Demografie
SPORTVOORZIENINGEN
Ecologie
Milieu
Vergrijzing
Economie
Energiezuinig
Technologie
Sociaal-cultureel
Bedrijfsleven Vraag en aanbod
Topsport Ouderenwerk Buurtwerk
Onderwijs
Jongerenwerk
Sportservice Gezondheidszorg Cultuur
Sportverenigingen
Kinderopvang/BSO
Afbeelding 25: Model van actoren en factoren rondom (gemeentelijke) sportvoorzieningen
42
Wetenschap
HOOFDSTUK 4: DE CREATIEFASE 4.0 Inleiding In 4.1 zet ik de kernonzekerheden met hun extremen om in een assenstelsel. De naamgeving van de vier scenario‟s is geïnspireerd op muziek uit de jaren ‟70. In 4.2 werk ik op basis van de extremen en de randvoorwaarden de scenario‟s uit. In 4.3 beschrijf ik kort de belangrijkste kenmerken van de vier scenario‟s. In 4.4 geef ik een opsomming van een aantal cijfers van de scenario‟s en in 4.5 ga ik in op de validatie. 4.1. Van kernonzekerheden naar assenstelsel scenario-ontwikkeling Traditioneel The Old fashioned way
Got to give it up
Decentraal
Centraal New kid in town
Let’s work together
Innovatief Afbeelding 26: Omschrijving van de vier scenario‟s
The old fashion way – Charles Aznavour (1973) = (www.youtube.com/watch?v=L7qyMBDDjvU) Got to give it up – Marvin Gay (1977) = (www.youtube.com/watch?v=mdEjIjG4-Ts) New kid in town – Eagles (1976) = (www.123video.nl/playvideos.asp?MovieID=422109) Let‟s work together – Canned Heat (1970) = (www.123video.nl/playvideos.asp?MovieID=428460)
43
4.2 Scenario 1: The old fashioned way Twee jaar voor de samensmelting met Appingedam, Eemsmond en Loppersum is Delfzijl in 2020 nog altijd een zelfstandige gemeente. Mede door de door velen bekritiseerde houding van de gemeente Eemsmond is Eemsdelta in 2022 de achtste en laatste nieuwe gemeente in de provincie Groningen. De krimp is aanzienlijk minder dan in 2010 werd voorspeld. Terwijl de vergrijzing zich heeft doorgezet, is de ontgroening gestagneerd. Veel jongeren keren na hun opleiding of studie terug. Het feit dat de gemeente Delfzijl er economisch gezien goed voor staat, speelt een belangrijke rol. Dankzij een hausse aan investeringen zijn de ontwikkelingen in de haven en de Eemsdelta de afgelopen tien jaar snel gegaan. Op sociaal-maatschappelijk en cultureel gebied is er weinig veranderd. Zowel in de kern Delfzijl als in de dorpen zijn de meeste voorzieningen in stand gehouden. De technologische vooruitgang is voornamelijk goed merkbaar op het gebied van de werkgelegenheid. Met speerpunten als duurzaamheid en energie speelt de gemeente Delfzijl op ecologisch terrein een vooraanstaande rol. Na een roerige periode bevindt de lokale politiek zich sinds een paar jaar in rustig vaarwater. Op sportief terrein is de aanpak rond de beoogde afbraak van het gymlokaal in Meedhuizen in 2010 mede bepalend geweest voor de huidige sportvoorzieningen en het sportbeleid in 2020. In de jaren na de „Meedhuizer opstand‟ stuitte de politiek voortdurend op grote weerstand uit de dorpen als de sportvoorzieningen in de dorpen op de agenda stonden. De door de gemeente Delfzijl gewenste herschikking, samenwerking en centralisatie zorgden voor veel protesten en emoties. Vanuit de dorpen werd gewezen naar het door het Rijk en door de provincie voorgestelde beleid voor krimpgebieden, waarin stond dat het zoveel mogelijk behouden van de lokale (sport)voorzieningen bepalend was voor de leefbaarheid in de dorpen. Zelfs de ontwikkeling van de brede scholen in de gemeente Delfzijl bracht de inwoners van de dorpen niet op andere gedachten. Na de realisatie van de drie brede scholen in Delfzijl Noord, Centrum en Zuid zorgde het afbreken van de verouderde en afgeschreven gymlokalen in Delfzijl voor weinig problemen. Het bewegingsonderwijs van de scholen en een groot deel van de sportverenigingen vonden allen onderdak in de aan de brede scholen gekoppelde nieuwe Combinatiefunctionaris Anneke de Vries (links) en alle dames sporthallen. van de seniorengymclub CGVB in het gymlokaal in Bierum.
Toen na veel weerstand de bouw van de twee laatste brede scholen in Spijk en Wagenborgen een feit was, richtten de dorpen hun pijlen op „hun sportvoorzieningen‟. Ondanks de oplevering in 2018 van de brede school en de daaraan gekoppelde sporthal in Spijk zijn de gymlokalen in Holwierde, Bierum en Godlinze nog altijd in gebruik. De „Zuidelijken‟ hebben net als de „Noordelijken‟ lang en hard gestreden voor „hun sportvoorzieningen‟. Ondanks het feit dat de brede school en de sporthal in Wagenborgen vorig jaar hun deuren openden, wordt er nog altijd gesport in het gymlokaal in Termunterzijl, de sporthal in Woldendorp en de sportzaal in Wagenborgen. Ondanks de komst van de vijf brede scholen met hun moderne sporthallen, wordt de binnensport in de meeste dorpen voor een groot deel nog op „de oude vertrouwde manier‟ gedaan. 44
Net als voor de binnensportaccommodaties is er ook veel en hard gestreden voor het behoud van de sport- en tennisparken. Net als in 2010 beschikt de gemeente Delfzijl nog altijd over tien voetbalverenigingen en tien voetbalparken. De laatste vitaliteitmeting van de KNVB gaf eind 2019 aan dat geen enkele voetbalvereniging in de gemeente Delfzijl kon bogen op de kwalificatie vitaal. Met driemaal „zwak‟ en zevenmaal „zeer zwak‟ staat de voetbalsport er in de gemeente Delfzijl niet best voor. De helft van de verenigingen beschikt over geen enkel jeugdteam, terwijl drie clubs nog slechts met één seniorenteam in competitieverband spelen. Omdat er verenigingen zijn die met slechts één team beschikken over zowel een wedstrijd- als een oefenveld, is er sprake van een enorme overcapaciteit aan aanbod van sportvelden. Ondanks talloze gesprekken over fusies en samenwerking zijn deze niet ontstaan. Aan de ruim tien jaar geleden gestarte samenwerking tussen de jeugd van Oosterhoek en Farmsum en die van Holwierde en Godlinze is snel een eind gekomen. De tien voetbalclubs hebben zich met oneliners als „leefbaarheid‟, „eigen identiteit‟, en „sociale cohesie‟ min of meer op „hun eigen sportparken‟ ingegraven.
Op het trainingsveld in Meedhuizen wordt slechts eenmaal per week getraind door het enige seniorenteam van Meedhuizen.
Ondanks de vele ontwikkelingen hebben de sporten hockey, rugby en korfbal hun positie weten vast te houden. Ook de activiteiten op de atletiekbaan in het centrum van Delfzijl, de golfbaan in Losdorp en de negen natuurijsbanen zijn in tien jaar tijd vrijwel niet veranderd. Net als bij de sportvelden en de binnensportvoorzieningen is er bij het tennisaanbod sprake van een grote overcapaciteit. Pogingen van de gemeente om alle tennisparken te privatiseren
45
en/of te centraliseren zijn niet gelukt, waardoor de gemeente nog altijd eigenaar is van de tennisparken in Spijk, Wagenborgen en Woldendorp. Uit recente bezettingscijfers blijkt dat het tennisaanbod in de gemeente Delfzijl driemaal zo groot is als de vraag. De gemeente is ook eigenaar van een overdekt zwembad, twee jeu de boules parken, een motorcrossbaan, twee watersport accommodaties en een jachthaven. Van de verwachte opkomst van de commerciële sportaanbieders is weinig terechtgekomen. De private aanbieders van sport zijn beperkt: een bowlingcentrum, een schietbaan, twee maneges, twee fitnesscentra en een fitness- en racketcentrum. Net als tien jaar geleden is de gemeente Delfzijl eigenaar van ruwweg negentig procent van de sportvoorzieningen.
De bezetting van de vier tennisbanen op het tennispark in Spijk is gedaald naar minder dan 30%.
Als belangrijkste regisseur ondersteunt en stimuleert de gemeente het sportaanbod in Delfzijl. Al jarenlang voert het Huis voor de Sport een groot deel van het gemeentelijk sportbeleid uit. De beoogde doelstellingen van sportdeelname, beweegnorm en fitnorm zijn echter niet gehaald. Uit recent onderzoek blijkt dat de combinatiefunctionarissen van het Huis voor de Sport onvoldoende anticiperen op de vraag, te traditioneel denken en te weinig innovatief zijn, onvoldoende bijdragen aan talentontwikkeling, onvoldoende in staat zijn een goede wisselwerking tussen sport, bewegen, jeugd, onderwijs, buurt en wijk te leggen, te weinig resultaat boeken bij het inactieve deel van de bevolking en dat de sportverenigingen aangeven vooral baat te hebben bij specialisten in plaats van generalisten. De individualisering heeft gezorgd voor een groot aantal „ongebonden sporters‟. Dit is ten koste gegaan van het ledenaantal van de georganiseerde sportverenigingen. Lange tijd heeft de gemeente haar aandacht hoofdzakelijk gericht op het faciliteren en ondersteunen van de sportverenigingen. Deze keuze zorgde ervoor dat er voor de ongebonden sporters niet of nauwelijks nieuwe sportvoorzieningen kwamen. Weliswaar is met de komst van veel sportende senioren het overdekte zwembad een groot succes, maar bijvoorbeeld goede 46
wandel- en fietsroutes voor de snel groeiende sporten wandelen en fietsen zijn in de gemeente Delfzijl niet gerealiseerd. Door te kiezen voor de traditie van voetbal, tennis en gymnastiek zijn de „nieuwe sporten‟ niet of nauwelijks van de grond gekomen. Vanuit de hoeken van de ongebonden sporters wordt al jarenlang geklaagd. Verzoeken om bijvoorbeeld een Cruijff Court, een BMX-baan of een skeelerbaan konden vanwege „onvoldoende financiële middelen‟ niet worden gehonoreerd. Uit onderzoek is gebleken dat private partijen niet met sportinnovaties instappen in „het traditionele sportbolwerk‟. Met de keuze om voor „de leefbaarheid in de dorpen‟ te kiezen is de sport in 2020 in de gemeente Delfzijl traditioneel en voornamelijk lokaal gericht. Met uitzondering van het zwembad, de atletiekbaan en de golfbaan is er nauwelijks sprake van grensoverstijgende sportvoorzieningen. De vijf moderne sporthallen bij de brede scholen staan in schril contrast met de rest van de gemeentelijke sportvoorzieningen: veel, oud en De gemeente is eigenaar van de twee jeu de boules van een matige kwaliteit. Was er banen in Delfzijl en Woldendorp ten aanzien van het aanbod en de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in 2010 nog sprake van een verhouding van ongeveer twee staat op een, in 2020 heeft het „sportconservatisme‟ ertoe geleid dat deze verhouding is opgelopen naar drie staat op een. Hoe zal de nieuwe gemeente Eemsdelta dit oppakken?
47
4.3 Scenario 2: Got to give it up Terwijl de Nederlandse provincies zich onder leiding van Friesland in 2020 blijven verzetten tegen schaalvergroting, is de gemeentelijke herindeling in de provincie Groningen rond. Met ingang van 2022 gaan de gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum op in de nieuwe gemeente Eemsdelta. Als achtste en laatste sluit de gemeente Westerkwartier een jaar later de rij. In de gemeente Delfzijl heeft de krimp zich weliswaar doorgezet, maar de prognoses uit 2010 bleken veel te pessimistisch. Ook de voorspelling van sterke ontgroening is niet uit gekomen. Door deze ontwikkelingen is ook de vergrijzing minder groot dan werd voorspeld. Een groot deel van de jongeren keert na het afronden van een opleiding terug. Het aantrekkelijke woonklimaat en de goede economische vooruitzichten zijn de belangrijkste redenen hiervoor. Economisch staat de gemeente Delfzijl er in 2020 prima voor. Als derde haven van Nederland is Delfzijl sterk gegroeid en ook de positieve ontwikkelingen in de Eemsdelta hebben voor extra economische groei gezorgd. Sociaal-maatschappelijk en cultureel is er veel veranderd. Onder invloed van krimp en bezuinigingen zijn veel voorzieningen verdwenen of opgegaan in grotere voorzieningen. Op de arbeidsmarkt is de technologische ontwikkeling goed merkbaar. De centralisatie van diverse voorzieningen heeft goed uitgepakt voor de ecologie van de gemeente Delfzijl. Zowel het woningenbeleid („Groen voor Rood‟) als het voorzieningsbeleid wordt gekenmerkt door duurzaamheid, energiezuinig en „meer groen‟. De gemeentelijke politiek heeft, ondanks veel oppositie uit de dorpen, tien jaar lang een harde strijd gevoerd om op diverse terreinen de voorzieningen te centraliseren. Met „het zwaard Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen‟ in de hand is „de overcapaciteit‟ aan voorzieningen weggewerkt.
Onder het motto „Beter voor Meer‟ werd in Meedhuizen het gymlokaal als eerste gesloopt.
Met het besluit om ondanks hevige protesten het oude gymlokaal in Meedhuizen af te breken, maakte de gemeente Delfzijl in 2011 een „keihard statement‟. Investeren in het afgeschreven gebouw werd als „maatschappelijk onverantwoord‟ bestempeld. De verwachting dat de naast het gymlokaal gelegen basisschool over een aantal jaren zou opgaan in een brede school, sterkte deze beslissing.
Gesteund door het succesvolle woningbeleid van „minder naar betere huizen‟ en het ingezette beleid voor het basisonderwijs van „veel kleine naar minder brede, maar goede scholen‟ is de gemeente Delfzijl in 2011 onder het motto „Beter voor Meer‟ begonnen aan herschikking van haar sportvoorzieningen. Alle gymlokalen in de gemeente Delfzijl zijn verdwenen. Het bewegingsonderwijs en de binnensporten maken gebruik van de nieuwe sporthallen van de brede scholen. De sportzaal in Wagenborgen en de sporthal in Woldendorp worden nog gebruikt, maar zullen op korte termijn ook worden gesloten. Na oplevering in 2011 van de eerste brede school in Delfzijl Noord volgden in het Centrum en in Delfzijl Zuid de tweede en derde. Het bewegingsonderwijs en de sportverenigingen konden verkassen naar de aan de brede scholen gekoppelde nieuwe sporthallen. Als gevolg hiervan werden alle gymlokalen in de kern Delfzijl afgebroken. Net als in Meedhuizen stuitten de plannen om de gymlokalen in de andere dorpen af te breken op veel verzet. De gemeente toonde aan dat vanwege de grote mate van leegstand, ouderdom, afschrijving, achterstallig onderhoud en de komst van de nieuwe sporthallen bij de brede scholen het maatschappelijk onverantwoord was om de 48
gymlokalen niet af te breken. Nadat de vierde en vijfde brede school in Wagenborgen en Spijk werden opgeleverd, werden de resterende gymlokalen in de dorpen afgebroken. Door de concentratie van de voorzieningen voor binnensport is er een aantal fusies ontstaan.
De senioren gymclubs van Spijk, Bierum, Losdorp en Godlinze zijn gefuseerd en sporten sinds 2019 samen in de sporthal van de brede school in Spijk.
In de gemeente Delfzijl zijn nog vijf sportparken en eveneens nog vijf voetbalverenigingen. Na gesprekken tussen de KNVB, de gemeente Delfzijl en de voetbalclubs Godlinze en Holwierde werd in de zomer van 2013 de fusie tussen de voetbalclubs Godlinze en Holwierde een feit. Daarmee kwam het sportpark van Godlinze te vervallen. Pogingen om ook Poolster uit Spijk bij de fusie te betrekken, waren niet succesvol. In 2016 mislukte ook een tweede poging hiertoe. Afgelopen voorjaar voerden Poolster en de Godlinze Holwierde Combinatie opnieuw fusiebesprekingen. Dit keer met succes. In navolging van de jeugd, die al sinds 2018 onder de naam GHPC samen speelt, is het de verwachting dat in 2022 de lang verwachte fusie tussen GHC en Poolster tot stand gaat komen. In de kern Delfzijl verhuisden de voetbalclubs Oosterhoek en Farmsum, net als de korfbalclub Roda‟70, in 2012 naar sportpark Uitwierde. De sportparken Tuikwerd 1 en 2 kwamen hiermee te vervallen. Terwijl de senioren onder eigen clubnaam bleven spelen, ging de jeugd onder de naam FONC (Farmsum, Oosterhoek, Neptunia Combinatie) verder. Een jarenlange goede samenwerking vormde in 2017 voor de drie zondagverenigingen de basis voor de fusie tot VV Delfzijl. Op sportpark Centrum speelt de stabiele zaterdagclub Eems Boys. In het zuiden van de gemeente werd in 2015 de fusieclub Woldendorp Wagenborgen Meedhuizen Combinatie opgericht. WWMC ging spelen in Wagenborgen, waarna de sportparken in Woldendorp en Meedhuizen werden gesloten. De vijf sportparken beschikken 49
in totaal over elf wedstrijdvelden, vijf trainingsvelden en één kunstgrasveld. De entourage op en rond de vijf sportparken werd sterk verbeterd.
WWMC had in het seizoen 2019-2020 een maximale bezetting van de wedstrijd- en trainingsvelden.
In de gemeente Delfzijl zijn nog drie tennisparken, waarvan twee geprivatiseerd. Vanwege een sterk teruglopende belangstelling heeft de gemeente Delfzijl in 2014 het tennispark in Spijk gesloten. Het overgrote deel van de tennisclub Oldencate heeft zich vervolgens aangesloten bij tennisclub Holwierde. Ook het tennispark in Woldendorp werd in 2015 door gebrek aan draagvlak door de gemeente gesloten. Veel leden van tennisclub Woldendorp werden lid van tennisclub Watec in Wagenborgen. Met steun van de gemeente zijn de resterende tennisparken gemoderniseerd. Op dit moment voert de gemeente gesprekken met het bestuur van Watec om ook het laatste gemeentelijke tennispark te privatiseren. De beide jeu de boules parken, de atletiekbaan en de motorcrossbaan zijn geprivatiseerd en de plannen om ook de watersportvoorzieningen te privatiseren, zijn in een ver gevorderd stadium. De gemeente is en blijft wel eigenaar van de jachthaven en het overdekte zwembad. De commerciële sportaanbieders zijn dezelfde als tien jaar geleden: drie fitnesscentra, een racketcentrum, een bowlingcentrum, een schietbaan en een twee maneges. De gemeente ondersteunt en stimuleert het sportaanbod. Een groot deel van het programma wordt uitgevoerd door de combinatiefunctionarissen van het Huis voor de Sport. Door de centralisatie van de sportvoorzieningen kan er een stuk effectiever worden gewerkt. De deelname uit de dorpen waar de sportvoorzieningen zijn verdwenen, blijft echter sterk achter. De samenwerking tussen sport, onderwijs en sportverenigingen is voldoende. De verbinding tussen wijk, buurt, senioren, ongebonden sporters en inactieven is niet goed. Het verdwijnen van sportvoorzieningen heeft in meerdere dorpen geleid tot „een gat‟ in de sportdeelname. 50
Met vijf moderne sporthallen voor het bewegingsonderwijs en de binnensporten, vijf kwalitatief verbeterde sportparken en een drietal gemoderniseerde tennisparken staat de gemeente Delfzijl er goed voor. Er is een goede balans tussen de vraag naar en het aanbod van sportvoorzieningen. Door een aantal fusies en samenwerkingsverbanden worden de gemeentelijke sportvoorzieningen op een maatschappelijk verantwoorde wijze gefaciliteerd. Op de sportvoorzieningen zelf wordt goed samengewerkt, maar tussen de verschillende sportvoorzieningen is hier nauwelijks sprake van. Met Het ontbreekt de „ongebonden mountainbikers‟ uit Delfzijl aan uitzondering van het voldoende geschikte voorzieningen. zwembad, de atletiekbaan en de golfbaan zijn de (gemeentelijke) sportvoorzieningen niet grensoverstijgend. Samen met het private fitness bepalen de traditionele sporten voetbal, tennis en gymnastiek voornamelijk de sfeer van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Van nieuw sportaanbod en het goed anticiperen op de ongebonden sporters is niet of nauwelijks sprake.
Afbeelding 27: Laat de gemeente Delfzijl zelf bepalen wat gesloopt moet worden – cartoon Ton de Vries ©
51
4.4 Scenario 3: New kid in town In 2020 is Delfzijl nog altijd een zelfstandige gemeente. Nadat de provincies zich met succes bij het Rijk hadden verzet tegen een herschikking van de twaalf provincies, kwamen ook diverse gemeenten in de provincie Groningen in verweer tegen de beoogde gemeentelijke herschikkingen. De plannen om te komen tot één gemeente Eemsdelta lijken, mede door de weigerachtige houding van de gemeente Eemsmond, definitief niet door te gaan. De al jaren goedlopende intergemeentelijk samenwerking met Loppersum en Appingedam zal worden voortgezet. Op economisch terrein staat de gemeente Delfzijl er uitstekend voor. Naast de Eemsdelta is er de laatste jaren veel geïnvesteerd in de havengebied. Mede door deze ontwikkelingen is het werkloosheidscijfer heel laag. De jarenlange krimp is min of meer een halt toegeroepen. Een groot deel van de inwoners is „grijs‟, maar de jarenlange ontgroening is gestopt. Door de goede economische vooruitzichten keert een groot aantal jongeren na hun opleiding of studie terug naar Delfzijl. Op sociaal en cultureel terrein staat de gemeente er redelijk goed voor. De belangrijkste „vernieuwing‟ is de komst van de vijf brede scholen in het basisonderwijs. In de dorpen zijn nog volop voorzieningen aanwezig. De technologische vooruitgang is naast een aantal nieuwe voorzieningen vooral goed zichtbaar in de economie. In ecologisch opzicht is Delfzijl, naast de duurzame manier van het bouwen van woningen, een van de belangrijkste spelers op de productiemarkt van groene energie. De politiek, die veel tijd en energie heeft gestoken in de gemeentelijk herindeling, kan na lange tijd zich weer volledig richten op haar eigen gemeente. Op sportief terrein is de in 2011 gewenste centralisatie en herschikking van de gemeentelijke sportvoorzieningen in 2020 in Delfzijl niet of nauwelijks gerealiseerd. In tegenstelling tot het basisonderwijs, dat met de komst van vijf brede scholen de gewenste concentratie wel wist te realiseren, vielen de politieke sportplannen niet in goede aarde. De sportverenigingen en de belangenverenigingen in de dorpen bundelden hun krachten. Gesteund door de adviezen uit de vele beleidsplannen en onderzoeken van Rijk en provincie Groningen werd de lokale politiek onder druk gezet. Vooral de stelling dat het behouden van de (sport)voorzieningen van groot belang zou zijn voor de leefbaarheid in de dorpen, werd gekoesterd. Zo werd er gewezen op het feit dat tegen deze achtergrond veel landelijke subsidies waren verstrekt. Het sluiten en concentreren van de sportvoorzieningen zou hier volledig mee in strijd zijn. Het aanwenden van de verstrekte subsidies voor concentratie werd bestempeld als oneigenlijk gebruik. De politiek in de gemeente Delfzijl bleek gevoelig voor deze argumentatie en koos uiteindelijk voor „de leefbaarheid in de dorpen‟. Ondanks de vele protesten werd in Meedhuizen in 2011 het In Meedhuizen begon de sportinnovatie. Naast „De Oude gymlokaal afgebroken. Kort School‟ligt sinds 2012 het sport-, spel- en beweegplein. hierop besloot de politiek om op „de lege plek naast de school‟ een sport- spel- en beweegplein te plaatsen. Daarmee werd een voorstel van de school en dorpsbelangen gehonoreerd. De hoge buskosten voor het bewegingsonderwijs naar de sportzaal in Wagenborgen, de tijdsbesparing voor de school en het ontbreken van een goede 52
sport- en spelplek voor de jeugd van Meedhuizen bleken prima argumenten. Vanwege de innovatieve sportuitdagingen maakt naast de jeugd van vier tot twaalf de oudere jeugd tot achttien jaar veel gebruik van het plein. Tot 2018, toen de basisschool opging in de Brede School Wagenborgen, speelden nagenoeg alle bewegingslessen van de openbare basisschool zich af op „het sportplein‟. Ondanks het sluiten van de basisschool blijft het sport-, spel- en beweegplein voor alle jeugd van Meedhuizen een belangrijke ontmoetingsplek. Het toevoegen van nieuwe innovaties, zoals digitale toepassingen in de buitenruimte, speelt daarbij een belangrijke rol. Sinds drie jaar heeft de plaatselijke voetbalclub Meedhuizen geen jeugdteams meer. Diverse besprekingen met Wagenborger Boys en WEO om te fuseren of samen te werken hebben geen resultaat opgeleverd. Omdat er nog slechts een seniorenteam traint en in de competitie speelt, is er sprake van een grote overcapaciteit van 90% op het sportpark. Ook op het sportpark Burgemeester Van Kampen in Wagenborgen is er sprake van een grote overcapaciteit. Met twee senioren- en twee jeugdteams is de bezetting door Wagenborger Boys minder dan 40%. Op het private tennispark aan De Elzen, de thuishaven van TV Watec, ligt de bezetting net boven de 30%. De bezettingsgraad van de nieuwe sporthal van de brede school is, mede dankzij de naschoolse activiteiten van het Huis voor de Sport, met 70% voldoende. Mede hierdoor is de leegstand van sportzaal De Vennen opgelopen tot 90%. De opkomst van „de ongebonden sporter‟ heeft in Wagenborgen geleid tot een loopgroep, een fietsgroep, een skeelergroep en een aantal wandelgroepen. Het private fitnesscentrum heeft geprofiteerd van de individualisering en de toename van het aantal ongebonden sporters en kan jaarlijks een kleine groei noteren. De plaatselijke ijsvereniging IJSW is in Woldendorp de grootste aanbieder van sport. Door de komst van de nieuwe 400-meter skeelerbaan worden er samen met de BSO en het Huis voor de Sport wekelijks diverse sportactiviteiten georganiseerd. Voor zowel de leden van de vereniging als de ongebonden sporters is de drukbezochte skeelerbaan een belangrijke ontmoetingsplek. De bezetting van het tennispark met 25%, het jeu de boules park met 15% en het sportpark met 30% staan in groot contrast met de De IJs- en Skeelervereniging Woldendorp is sinds 2014 de skeelerbaan. De voetbalvereniging beheerder van de ijsbaan en de 400-meter skeelerbaan. WEO beschikt nog slechts over één seniorenteam en twee jeugdteams. Mede door de sluiting van de basisschool is de bezetting van sporthal De Vennen gedaald tot 11%. De inwoners van Borgsweer, Termunten en Termunterzijl zijn voor wat betreft de binnensport aangewezen op het in 1993 gerenoveerde gymlokaal in Termunterzijl. Na het in 2018 opgaan van OBS De Munte in de Brede School Wagenborgen is de bezetting van het gymlokaal naar 13% gedaald. Met uitzondering van de speeltuin is er voor de jeugd geen plek om te sporten, spelen of bewegen. De door het Huis voor de Sport georganiseerde activiteiten worden desondanks heel slecht bezocht. De „ongebonden sporter‟ in de drie dorpen richt zich op golf, wandelen, hardlopen, fietsen, wielrennen, mountainbiken, zwemmen, watersport en skeeleren. 53
Door de komst van de drie brede scholen Noord, Centrum en Zuid in Delfzijl zijn na de afbraak van de Olympiahal in de kern Delfzijl/Farmsum ook sportzaal De Ringen en de vijf gymlokalen afgebroken. De drie aan de brede scholen gekoppelde nieuwe sporthallen hebben gemiddeld een bezettingsgraad van bijna 75%. In „het zuiden‟ van Delfzijl hebben zowel Tuikwerd 1 als Tuikwerd 2 te maken met een overcapaciteit van respectievelijk 80% en 90%. De voetbalverenigingen Farmsum en Oosterhoek, de vaste bespelers van de sportparken, hebben geen jeugdteams en hebben respectievelijk twee teams en één team. Op het terrein van de ijsbaan aan het Tuikwerderrak speelt korfbalclub RODA‟70 met zes competitieteams. Op De Borgshof in Farmsum, op de plaats waar voorheen de twee basisscholen en het gymlokaal stonden, zijn in 2019 sport-, spel- en beweegvoorzieningen geplaatst. Opvallend onderdeel is het Mark Lammers Plaza. Op „het sportplein‟ worden door het Huis voor de Sport voor zowel jong als oud sportactiviteiten aangeboden. Het plein in Farmsum heeft een grote aantrekkingskracht op de jeugd tot achttien jaar uit geheel Delfzijl. In het hart van Delfzijl vervult sportpark Centrum een sleutelrol. Eems Boys is met jeugdteams in alle leeftijdsklassen een stabiele Het Mark Lammers Plaza aan De Borgshof maakt deel uit voetbalvereniging. De bezetting van het sport-, spel- en beweegplein in Farmsum. van de sportvelden, waar een grasveld is vervangen door een kunstgrasveld, is bijna 80%. De atletiekvereniging heeft bijna tweehonderd leden, maar de bezetting van de atletiekbaan is matig. Ook de bezetting van het private tennispark aan de Burgemeester Boeremalaan is met ruim 40% laag. In „het noorden‟ van Delfzijl op sportpark Uitwierde spelen voetbalvereniging Neptunia, hockeyclub Eemsmond en rugbyclub Phoenix. Door het fikse ledenverlies van de voetbalclub is de totale bezettingsgraad van het park gedaald tot minder dan 50%. Diverse pogingen om de korfballers van RODA‟70 en de voetbalverenigingen Farmsum en Oosterhoek te verhuizen naar Uitwierde zijn op niets uitgelopen. Ook pogingen om de vier voetbalclubs uit de kern Delfzijl/Farmsum samen te laten werken, hadden geen succes. De gemeente Delfzijl is in de kern Delfzijl/Farmsum ook eigenaar van het zeer matig bezette jeu de boules park, de motorcrossbaan, de jachthaven, een aantal watersportvoorzieningen en het overdekte zwembad. De individualisering en de ontwikkeling van de ongebonden sporter hebben voor een maximale bezetting van het zwembad gezorgd. In de private fitnesscentra in Farmsum en Delfzijl mogen naast fitness zowel de verdedigingssporten als de racketsporten zich verheugen in een groeiende belangstelling. Op het sportpark Katmis in Holwierde beschikt de plaatselijke voetbalvereniging naast twee senioren- over drie jeugdteams. De bezettingsgraad van het wedstrijd- en oefenveld van de zaterdag vijfdeklasser schommelt rond de 40%. Nadat de openbare basisschool Hiliglo is opgegaan in de Brede School Spijk is de bezettingsgraad van het gymlokaal aan de Pastorielaan gedaald naar 15%. Ook met een gebruik van 30% is het aanbod op het private tennispark aan de Krewerderweg zeer ruim. 54
In Bierum is na de sluiting van de basisschool de bezetting van het gymlokaal aan de Hereweg gedaald tot 10%. Een deel van de sportverenigingen is verhuisd naar de sporthal bij de brede school in Spijk. Voor de jongste jeugd zijn er mogelijkheden om in de vernieuwde speeltuin te spelen. Voor de oudere jeugd zijn er geen sport- en spelvoorzieningen. Na de komst van de sporthal bij de brede school is in Spijk het gymlokaal afgebroken. Op deze plek aan de Willem de Merodelaan is een Omnistadium verrezen. In deze multifunctionele sportvoorziening wordt een deel van de bewegingslessen van de brede school gegeven. Het Huis voor de Sport biedt in „De Kooi‟ voor jeugd en senioren met regelmaat programma‟s aan. Op de jeugd tot en met achttien jaar heeft de goed bezette innovatieve sportvoorziening een grote aantrekkingskracht. Door de daling bij de voetbalclub Poolster naar twee senioren- en drie jeugdteams is de bezetting van de sportvelden gedaald naar 30%. Op het aangrenzende tennispark is het percentage ruim 25%.
Op het sportpark Oldencate in Spijk is op de oude plek van het gymlokaal een Omnistadium gebouwd.
Omdat in Godlinze het enige seniorenelftal van de plaatselijke voetbalclub al vijf jaar de enige vaste bespeler van het sportpark aan de Provincialeweg is, is er sprake van een overcapaciteit in aanbod van 90%. Door diverse innovaties heeft Knoll‟ntoen aan de Stelterweg haar regionale positie weten te versterken. Vooral voor de basisschooljeugd is de grote speeltuin een aantrekkelijke plek om te spelen en te bewegen. In het naburige Losdorp heeft de private golfbaan zich langzaam maar zeker ontwikkeld tot een goed bezochte regionale sportvoorziening. De gemeente is voor ongeveer 90% eigenaar van de sportvoorzieningen. Terwijl de nieuwe sportvoorzieningen zich mogen verheugen in een goede bezetting, is er op de sportparken, op de tennisparken en in de gymlokalen sprake van een enorme overcapaciteit. De keuze om te kiezen voor „de leefbaarheid in de dorpen‟ en het ontbreken van een goede mobiliteit heeft er toe geleid dat de dorpen qua sportbeleving „als eilandjes‟ grotendeels op zichzelf gericht zijn. De individualisering en het ongebonden sporten hebben voor „een leegloop‟ bij de sportverenigingen en -voorzieningen gezorgd. Mede hierdoor zijn veel inwoners individueel of in ongebonden groepjes gaan zwemmen, fietsen of wandelen. Pogingen om te fuseren, over de dorpsgrenzen te gaan samenwerken of centraliseren hebben vrijwel niets opgeleverd. Het aan het Huis voor de Sport uitbestede deel van sportstimulering levert niet de gewenste resultaten op. Vooral in de dorpen laat de belangstelling te wensen over. De sportparticipatie, de beweegnorm en de fitnorm worden bij lange na niet gehaald. Ook het doel om sport als bindmiddel te gebruiken voor wijk, buurt, jeugd en ouderen wordt niet gehaald. Het grootste probleem is echter de verontrustende overcapaciteit van de „traditionele sportvoorzieningen‟.
55
4.5 Scenario 4: Let’s work together Dinsdagochtend 21 april 2020, klokslag zeven uur. Lijn 5 staat klaar voor vertrek om de „zuidelijke route met de klok mee‟ te rijden. De 48-jarige René de Vries uit Woldendorp stuurt zijn hybride DVM-bus uit de remise aan de Farmsumerpoort en vijf minuten later stappen op de Hogelandsterweg drie vrouwen en een heer in. Het sportieve seniorenviertal is op weg naar de MFA in Wagenborgen, om mee te doen aan het sportproject Vroege Vogels. Bij de halte aan de Warvenweg betreden vijf senioren met skeelers opgewekt de bus. Naast drie vroege vogels bestijgen in Borgsweer vier kinderen van de brede school, drie leerlingen van het Fivelcollege, twee skeelerdames en een medewerker van sportservice Eemsdelta de treden van de bus van de Delfzijlster Vervoers Maatschappij. De volgende halte is in Termunterzijl aan de Antoni Verburghwijk. Op de plek waar vroeger basisschool De Munte en het gymlokaal stonden, staat nu een Omnistadium te schitteren in de ochtendzon. Bij de multifunctionele sportplek, die heel populair is bij de lokale en regionale jeugd tot en met achttien jaar, checken een leraar, een conciërge, een zestal basisschoolkinderen, een handvol tieners en drie in trainingspak gehulde senioren in met hun DVM-jaarkaart. Vier werkende volwassenen, een paar senioren, een tiental naar school gaande kinderen en een groepje sportieve huisvrouwen zorgen ervoor dat de bus na de halte in Termunten vol is. Op de hoek Gorterweg/Garrelsweg stappen in Woldendorp twaalf skeeleraars uit en lopen naar het clubgebouw van IJSV De Vennen. Na het sluiten van het sport- en het tennispark ging met de aankoop van de sporthal, de komst van de 400-meter skeelerbaan met „time-points‟ en de buitenfitness een wens in vervulling. De zeer snel groeiende private IJs- en Skeeler Vereniging heeft ruim zeshonderd leden en vervult een belangrijke De 400-meter skeelerbaan met Time Point in Woldendorp functie in de regio. Met de entree van vijftien kinderen, zes senioren en vier werkende volwassenen vertrekt de bomvolle bus richting Wagenborgen. Op de Familie Bronsweg passeert de bus eerst een groep fietsende senioren en daarna lijn 6, die „de zuidelijke route tegen de klok in rijdt‟. Bij de tot private permanente turnhal omgebouwde sportzaal aan de Kokslaan stapt de voor sportservice Eemsdelta werkende turnleraar uit, om de turnlessen van die dag voor te bereiden. Om tien voor acht stroomt, met uitzondering van de middelbare scholieren, aan de Hoofdweg lijn 5 bijna leeg. De kinderen en twee leraren gaan naar de Brede School Wagenborgen, terwijl de rest naar de Multi Functionele Accommodatie loopt. Met onder andere een sporthal, een sport-, spel- en beweegplein, sportservice, een sportloket, een bibliotheek, een toneelzaal van Stichting IVAK, een BSO, kinderopvang, een kunstatelier, fysiotherapie, gezondheidszorg, een buurt-, jeugd- en ouderenwerk en woningen voor senioren is het duurzame en energiezuinige MFA het kloppende hart in het zuiden van de gemeente Delfzijl. Na het instappen van vijftien nieuwe middelbare scholieren, een handvol volwassen en een paar senioren rijdt de bus op weg naar Meedhuizen langs het sportpark aan de Hoofdweg, waar de fusieclub Wagenborgen Woldendorp Meedhuizen Combinatie sinds 2017 de hoofdbespeler is. Op het park van WWMC is een grasveld vervangen door kunstgras. De twee tennissers die aan De Elzen bij het „tennispark Watec‟ uitstappen, zijn deze ochtend de eersten. Nadat in Meedhuizen een tweetal de bus verlaat, stappen een aantal volwassenen, twee senioren en ruim twintig kinderen in. Op het Cruijff Court aan de Hoofdstraat 21 is het een drukte van belang. Onder 56
leiding van sportservice Eemsdelta hebben groep vijf en zes van de Brede School Zuid een sportochtend. Door het sluiten van het sportpark, de basisschool en het gymlokaal zijn de activiteiten op het court zowel voor Meedhuizen als de regio belangrijk geworden. In de gemeente zijn alle gymlokalen afgebroken. Het is bijna twintig over acht als aan de Hallehuis een aantal leraren en leerlingen van de Brede School Zuid uitstappen. Op het naast de school gelegen sport-, spel- en beweegplein is het een en al beweging. Vijf minuten later stappen aan De Sikkel de leraren en leerlingen voor het Fivelcollege uit. Een deel van de volwassenen dat uitstapt, loopt naar het fitnesscentrum. Met vijftien nieuwe gasten vervolgt lijn 5 haar weg. Het is half negen als De Vries zijn bus voor de tweede keer deze ochtend laat stoppen aan de Hogelandsterweg. Dinsdagmiddag 21 april 2020, 12.10 uur. In de kantine bladert de 36-jarige Klaas de Boer door de koppen van de regiopagina van het Dagblad van het Noorden: „Groeiende economie stopt krimp in gemeente Delfzijl‟, „Gemeentelijke herindeling in Eemsdelta in de ijskast‟, „Delfzijl zet intergemeentelijke samenwerking voort‟, „Dorpen geven leefbaarheid hoge waardering‟, „Technologische ontwikkeling bevorderend voor sportdeelname‟, „Opnieuw uitbreiding voor zeebad‟. De DVM-chauffeur uit Farmsum is lid van de sterk gegroeide wandelsportvereniging Spirit en golft zoveel mogelijk elk weekend met een vaste groep uit het dorp. Hij pakt de sleutels van lijn 3 en vertrekt om precies 12.14 uur. Bij de eerste halte bij het fitness- en vechtsportcentrum aan de Steenweg stappen vier oudere heren en twee dames in. Op en rond het grote Yalp speel- en beweegplein aan de Borgshof, waar voorheen het oude gymlokaal stond, wordt tussen de middag volop gesport. Vier oudere tieners stappen in. Bij de tussenstop aan het Vlotterspad wordt hier een kwartet zichtbaar vermoeide watersporters aan toegevoegd. Op deze mooie dag wordt er volop gekanood, geroeid en gezeild. Rijdend op De Zwet denkt De Boer terug aan de verhuizing van de voetbalclubs Farmsum en Oosterhoek en de sluiting van de beide sportparken Tuikwerd. Bij het zwembad De Dubbelslag checken een handvol senioren en drie moeders van middelbare leeftijd in. Er zijn vergevorderde plannen om het zwembad uit te breiden tot „een vier seizoenen zwembad‟. Een klas met twintig scholieren havo-5 is samen met een leraar op weg naar het sportpark Uitwierde voor een les „buiten fitness‟. De bij de halte aan de Hallehuis instappende klas van de Brede School Zuid gaat tennissen en heeft sportpark Centrum als einddoel. Met de komst van twee pannakooien, twee sutuwalls, Time Points op de atletiekbaan en het stadsparcours, een kunstgrasveld, 60+ voetbal bij Eems Boys, de private bokshal De Ringen en een Marc Lammers Plaza vervult het sportpark in het centrum een belangrijke regionale rol. Zo is de atletiekvereniging bijvoorbeeld gegroeid naar meer dan zevenhonderd leden. Via de halte aan de Weg naar de Dam stopt de bus bij het Delfzicht ziekenhuis aan de Jachtlaan. Een oudere dame met haar linkerarm in het gips stapt samen met haar zoon in. Vanaf de Barklaan gaat groep acht van de Brede School Centrum, samen met een tweetal instructeurs van sportservice Eemsdelta, Klimmuur Rox op sportpark Uitwierde voor een klimles naar Uitwierde. Aan de Prins Bernardlaan stappen de leerlingen van de Brede School Zuid uit. Met de entree van groep acht van de Brede School Noord, die een dubbele les atletiek hebben gevolgd, loopt de bus weer goed vol. Bij de halte aan de Ossenweg stappen bij de manege Biesum twee amazones in. Met het uitstappen van twee klassen aan de Wierdeweg loopt lijn 3 aardig leeg. Omdat ook lijn 4 net arriveert met een aantal klassen en 57
een senioren wandelgroep even pauzeert is het om 12.53 uur een drukte van belang op het fraaie sportpark Uitwierde. Met de komst van een extra kunstgrasveld, de korfbalclub, twee voetbalclubs, een Krajicek Court, Free Running, Rox, twee pannakooien en twee sutuwalls is Uitwierde voor de jeugd tot en met achttien jaar uitgegroeid naar een sportpark met regionale uitstraling. Bij de „overstap‟ op de splitsing van de Nansumerweg en Hogelandsterweg stappen twee volwassenen met als eindbestemming Spijk uit. Aan de andere kant van de weg staan acht mensen te wachten op Lijn 7 of Lijn 8, die respectievelijk „met de klok mee‟ en „tegen de klok in‟ een route door de gehele gemeente Delfzijl rijden. Lijn 3 rijdt door naar het Skagerak. Met een badmintonracket in de hand stappen bij het fitness- en racketcentrum vier oudere dames en twee heren in. Een echtpaar met twee kleine kinderen stapt in om te gaan winkelen in het centrum, terwijl een viertal senioren op weg is naar De Molenberg. Aan de Noordersingel stappen de meeste mensen uit. In de binnenstad van Delfzijl, waar een tekort aan winkelpanden is, is het druk. Twee gespierde jongemannen en twee gezette dames stappen in om te gaan fitnessen, drie oudere dames zijn op weg naar de toneelmiddag in het MFA in Wagenborgen. Op de valreep stapt een opvallend geklede senior in. Hij gaat eveneens naar het MFA, waar hij in het atelier zijn wekelijkse schilderles heeft. Op de Hogelandsterweg stappen de toneeldames en de kunstschilder over in bus 6. Om precies 13.15 uur stopt lijn 3 bij de halte aan de Steenweg. Dinsdagmiddag 21 april 2020, 14.59 uur. Met aan boord vier BMX-ers met opgevouwen crossfietsen, een golfend echtpaar, twee tennissers, een oudere man met een nieuwe heup op weg naar de „revalidatiefysio‟ en vier mensen uit Bierum voor een winkelbezoek in Delfzijl, laat de 52-jarige Bert Boers uit Bierum Lijn 2 voor de vierde maal deze dag stoppen bij de aan het MFA gekoppelde Brede School Spijk. Twintig meter verderop arriveert ook Lijn 1 keurig op tijd. Terwijl ouders wachten, speelt een tiental peuters op het sport-, spel- en beweegplein. Net als op de vier andere brede scholen vervullen de SSB-pleinen een belangrijke rol voor de jeugd tot en met twaalf jaar, maar ook op de oudere jeugd heeft het plein met de technische snufjes een grote aantrekkingskracht. Samen met andere partijen worden na schooltijd met regelmaat programma‟s verzorgd door sportservice Eemsdelta. Op de pleinen gaan sport en spel vloeiend in elkaar over. De ontwikkeling van de SSB-pleinen heeft er voor gezorgd dat er op alle brede scholen in meerdere takken van sport schoolsportverenigingen zijn ontstaan. De vijf brede scholen zijn alle in het bezit van het landelijke certificaat „Sport Actieve School‟. Op oude plaats waar het gymlokaal en het tennispark stonden, is een Het sport-, spel- en beweegplein bij de Brede School in Spijk. duurzaam en energiezuinig MFA gebouwd, met daaraan gekoppeld de Brede School Spijk. Naast de sporthal zijn in het MFA een bibliotheek, een kunsthal, een kunstuitleen, een expositieruimte, een kinderopvang, een BSO, sportservice, een sportloket, een geluidsdichte oefenruimte voor muziekgroepen, het buurt-, jeugd- en ouderenwerk, een centrum voor ergotherapie, fysiotherapie en revalidatie en woningen voor senioren gevestigd. Op het naastgelegen sportpark Oldencate is een grasveld vervangen door kunstgras en is een buitenfitness aan het park toegevoegd. Een groot deel van de kinderen 58
verdeeld zich over Lijn 1 en Lijn 2. Met twee leraren en tien kinderen gaat de bus via de Spijkster Oudedijk richting Godlinze. Bij de afslag Korenhornsterweg zijn de schitterende dirtbaan en de „Olympische‟ BMX-baan van Godlinze, gelegen op de voormalige voetbalvelden, al te zien. Bij de halte aan de Provinciale weg is het een drukte van belang. De BMX Race- en de BMX Freestylebaan zijn voor niet-leden geopend tot 18.00 uur. Via een PPS is de plaatselijke WTV De Blauwe Trein beheerder van het park. Door de opkomst van de actiesporten BMX en dirt is de „Wieler Toer Vereniging‟ in een paar jaar uitgegroeid naar een regionaal sterke club met vijfhonderd leden. Over een maand organiseert De Blauwe Trein het kampioenschap van Nederland. Een paar minuten later verlaat een deel van de kinderen de bus als deze stopt bij de Knoll‟ntoen. Door de modernisering en een uitbreiding is de „speeltuin‟ ook aantrekkelijk geworden voor de oudere jeugd. Vanuit de regio worden hier veelvuldig „sportieve feestjes‟ georganiseerd. Tussen de instappers zit een aantal golfers en skaters. Bij de golfbaan aan de Schafferweg in Losdorp stappen de golfers uit. Samen met een aantal golfers stapt na een middag golfen ook klas havo-4 van het Fivelcollege in. Vlak voor Holwierde stappen bij de kruising van de Hogelandsterweg en de Bierumerweg de meeste mensen uit. Een paar minuten later kunnen ze overstappen in Lijn 7 of 8, die hen richting centrum of het zuiden vervoert. Bij de halte van het sportpark aan de Hoofdweg stappen de skaters uit. Door een uitbreiding is het skatepark in Holwierde uitgegroeid tot één van de mooiste van Nederland en geschikt voor beginners en gevorderden. In de regio is het park onder de middelbare scholieren heel populair. Op de sportvelden van het sportpark speelt GHC, de voetbalvereniging die in 2013 ontstond na een fusie tussen Godlinze en Holwierde. Er zijn vergaande plannen tussen GHC en Poolster om met ingang van 2022 onder de naam GHPC in het sportpark in Spijk te gaan spelen. Met een aantal moegestreden skaters aan boord stopt de bus een kleine minuut later bij het „tennispark Krewerderweg‟. Na de fusie met de TC Oldencate beschikt Holwierde nog over het enige tennispark in het noordelijke deel van de gemeente. Nadat tennissers zijn uitgestapt en anderen ingestapt, Het ultramoderne skatepark in Holwierde. rijdt de bus richting Bierum. Bij de „overstap‟ Hogelandsterweg/Bierumerweg loopt Lijn 2 leeg. Boers denkt aan de uitkomsten van een onderzoek, die hij zondag in de Eemsbode las. Ondanks de doorzettende individualisering werd door de inwoners van de gemeente Delfzijl de leefbaarheid en de sociale cohesie hoog gewaardeerd. Daarbij werden als belangrijkste factoren genoemd: de groeiende economie, Delfzijl als belangrijke leverancier van groene energie, het snelle internet, de uitstekende oplossing van de mobiliteit, herschikking van de sportvoorzieningen en de politieke SOS-keuze om alle plaatsen van een spelvoorziening, een ontmoetingsplek en een sportvoorziening te voorzien. Opvallend was dat Meedhuizen, Woldendorp en Godlinze, de drie dorpen die zich het felst tegen de herschikking van de sportvoorzieningen hadden verzet, de hoogste waardering gaven. Op de Hereweg in Bierum stopt Lijn 2 pal voor de ijsbaan, die net als alle ijsbanen in de gemeente sinds een aantal jaren is geprivatiseerd. Een groep kinderen vermaakt zich in het overdekte Kinderparadijs, dat na uitbreiding en aanpassing van de Watumhal is ontstaan. Een groepje tennissers, een paar „buiten fitnessers‟, twee skaters, twee BMX-ers en een oude dame met een geleend schilderij stappen in. Om 15.45 uur laat Boers Lijn 2 voor de vijfde maal stilstaan bij de MFA in Spijk. 59
4.6 Belangrijkste kenmerken van de scenario’s Traditioneel The Old fashioned way
Got to give it up
1. Veel kleine oude sportvoorzieningen 2. Kwaliteit sportvoorzieningen matig 3. Aanbod gemeente/PPS/privaat: 90-5-5 4. Veel kleine sportverenigingen 5. Gemeente regisseur sportstimulering 6. Geen ontwikkeling nieuwe sporten 7. Geen samenwerking sport/bedrijfsleven 8. Klein aandeel commercieel sportaanbod 9. Voorzieningen ongebonden sporters –/– 10. Voldoende sportaanbod brede scholen 11. Zwakke overgang spel naar sport 12. Geen samenwerking sportverenigingen 13. Samenwerking sport en onderwijs +/+ 14. Geen samenwerking sport/kunst/cultuur 15. Spel Ontmoetingsplek Sport: voldoende 16. Matige samenwerking sport/buurt/wijk 17. Lage samenwerking sport/jeugd/ouderen 18. Aantal FTE‟s in sportsector laag 19. Lage beweegnorm en fitnorm 20. Duurzaamheid/energiezuinig: zeer laag Decentraal
1. Grote en kleine oude sportvoorzieningen 2. Kwaliteit sportvoorzieningen voldoende 3. Aanbod gemeente/PPS/privaat: 90-5-5 4. Kleine en aantal grote sportverengingen 5. Gemeente regisseur sportstimulering 6. Geen ontwikkeling nieuwe sporten 7. Geen samenwerking sport/bedrijfsleven 8. Klein aandeel commercieel sportaanbod 9. Voorzieningen ongebonden sporters –/– 10. Voldoende sportaanbod brede scholen 11. Zwakke overgang spel naar sport 12. Goede samenwerking sportverenigingen 13. Samenwerking sport en onderwijs +/+ 14. Geen samenwerking sport/kunst/cultuur 15. Spel Ontmoetingsplek Sport: matig 16. Matige samenwerking sport/buurt/wijk 17. Lage samenwerking sport/jeugd/ouderen 18. Aantal FTE‟s in sportsector gemiddeld 19. Gemiddelde beweegnorm en fitnorm 20. Duurzaamheid/energiezuinig: laag Centraal
The new kid in town
Let’s work together
1. Oude en nieuwe sportvoorzieningen 1. Geïntegreerde sportvoorzieningen 2. Kwaliteit sportvoorzieningen gemiddeld 2. Kwaliteit sportvoorzieningen hoog 3. Aanbod gemeente/PPS/privaat: 90-5-5 3. Aanbod gemeente/PPS/privaat: 50-30-20 4. Veel kleine sportverenigingen 4. Kleine en veel grote sportverengingen 5. Gemeente regisseur sportstimulering 5. Gemeente deelregisseur sportstimulering 6. Ontwikkeling aantal nieuwe sporten 6. Grote ontwikkeling nieuwe sporten 7. Geen samenwerking sport/bedrijfsleven 7. Prima samenwerking sport/bedrijfsleven 8. Klein aandeel commercieel sportaanbod 8. Groot aandeel commercieel sportaanbod 9. Voorzieningen ongebonden sporters +/– 9. Voorzieningen ongebonden sporters +/+ 10. Voldoende sportaanbod brede scholen 10. Groot sportaanbod brede scholen 11. Moeizame overgang spel naar sport 11. Soepele overgang spel naar sport 12. Geen samenwerking sportverenigingen 12. Prima samenwerking sportverenigingen 13. Samenwerking sport en onderwijs +/+ 13. Samenwerking sport en onderwijs +/+ 14. Geen samenwerking sport/kunst/cultuur 14. Samenwerking sport, kunst en cultuur 15. Spel Ontmoetingsplek Sport: voldoende 15. Spel Ontmoetingsplek Sport: zeer goed 16. Matige samenwerking sport/buurt/wijk 16. Prima samenwerking sport/buurt/wijk 17. Lage samenwerking sport/jeugd/ouderen 17. Hoge samenwerking sport/jeugd/ouderen 18. Aantal FTE‟s in sportsector laag 18. Aantal FTE‟s in sportsector hoog 19. Lage beweegnorm en fitnorm 19. Hoge beweegnorm en fitnorm 20. Duurzaamheid/energiezuinig: laag 20. Duurzaamheid/energiezuinig: hoog Innovatief 60
4.7 Een aantal cijfers van de scenario’s Traditioneel Sportconservatisme
Sportconcentratie
1. Sportparken: 10 2. Sportvelden gras: 28 3. Kunstgrasvelden: 1 4. Gymlokalen: 6 à 7 5. Sportzalen: 2 6. Sporthallen: 6 7. Tennisparken: 5 (2 privaat) 8. Fitnesscentra: 3 (alle privaat) 9. Buitenfitness: 0 10. Multi Functionele Accommodaties: 0 11. Zwembad: 1 (overdekt) 12. IJsbanen: 10 (alle gemeente) 13. Sport-, spel- en beweegplein: 0 14. Nieuwe sportvoorzieningen: 0 15. Sport- en speelplekken (4-12 jaar): 30 16. Sport- en speelplekken (12-18 jaar): 10 17. Kleine (0-100) sportverenigingen: 75 18. Middelgrote (100-200) verenigingen: 21 19. Grote (200+) verenigingen: 4 20. Sportverenigingen opgericht na 2011: 3 Decentraal
1. Sportparken: 5 (na 2022: 4) 2. Sportvelden gras: 18 (na 2022: 16) 3. Kunstgrasvelden: 1 4. Gymlokalen: 0 5. Sportzalen: 2 (na 2022: 0) 6. Sporthallen: 6 (na 2022: 5) 7. Tennisparken: 3 (2 privaat) 8. Fitnesscentra: 3 (alle privaat) 9. Buitenfitness: 0 10. Multi Functionele Accommodaties: 0 11. Zwembad: 1 (overdekt) 12. IJsbanen: 10 (alle gemeente) 13. Sport-, spel- en beweegplein: 0 14. Nieuwe sportvoorzieningen: 0 15. Sport- en speelplekken (4-12 jaar): 24 16. Sport- en speelplekken (12-18 jaar): 8 17. Kleine (0-100) sportverenigingen: 44 18. Middelgrote (100-200) verenigingen: 26 19. Grote (200+) verenigingen: 10 20. Sportverenigingen opgericht na 2011: 3 Centraal
Sportvernieuwing
Sportintegratie
1. Sportparken: 10 1. Sportparken: 5 (na 2022: 4) 2. Sportvelden gras: 27 2. Sportvelden gras: 12 (na 2022: 10) 3. Kunstgrasvelden: 2 3. Kunstgrasvelden: 5 4. Gymlokalen: 4 4. Gymlokalen: 0 5. Sportzalen: 2 5. Sportzalen: 2 (private bokshal + turnhal) 6. Sporthallen: 6 6. Sporthallen: 6 (1 privaat) 7. Tennisparken: 5 (2 privaat) 7. Tennisparken: 3 (alle privaat) 8. Fitnesscentra: 3 (alle privaat) 8. Fitnesscentra: 3 (alle privaat) 9. Buitenfitness: 1 9. Buitenfitness: 3 10. Multi Functionele Accommodaties: 0 10. Multi Functionele Accommodaties: 2 11. Zwembad: 1 (overdekt) 11. Zwembad: 1 (na 2022: 4-seizoenenbad) 12. IJsbanen: 10 (alle gemeente) 12. IJsbanen: 10 (alle privaat) 13. Sport-, spel- en beweegplein: 2 13. Sport-, spel- en beweegplein: 5 14. Nieuwe sportvoorzieningen: 8 14. Nieuwe sportvoorzieningen: 14 15. Sport- en speelplekken (4-12 jaar): 30 15. Sport- en speelplekken (4-12 jaar): 36 16. Sport- en speelplekken (12-18 jaar): 12 16. Sport- en speelplekken (12-18 jaar): 24 17. Kleine (0-100) sportverenigingen: 78 17. Kleine (0-100) sportverenigingen: 41 18. Middelgrote (100-200) verenigingen: 18 18. Middelgrote (100-200) verenigingen: 26 19. Grote (200+) verenigingen: 4 19. Grote (200+) verenigingen: 13 20. Sportverenigingen opgericht na 2011: 7 20. Sportverenigingen opgericht na 2011: 19 Innovatief 61
4.8 Validatie van de scenario’s 4.8.0 Inleiding Met toestemming heb ik de scenario‟s, met een begeleidende mail (zie bijlage 2), aan een tiental domeinexperts voorgelegd. De antwoorden en conclusies van de validatie zijn in 4.8.1 uitgewerkt. Voor een nadere uitwerking van de uitkomsten van de validatie, zie bijlage 3. De keuze van de valideurs voor een bepaald scenario wordt in 4.8.2 beschreven. 4.8.1 Antwoorden en conclusies validatie De tien validerende domeinexperts hebben eerst een schriftelijke reactie gegeven. Op basis hiervan heb ik ze vervolgens persoonlijk gesproken. De reacties heb ik als volgt samengevat. 1. Alle scenario‟s zijn valide. Ze geven een goed beeld van hoe de sportvoorzieningen in 2020 in de gemeente Delfzijl georganiseerd zouden kunnen zijn. 2. Met behulp van deze scenario‟s kan de gemeente Delfzijl zinvol over de toekomst van het aanbod van haar sportvoorzieningen nadenken. 3. Door de vier geschetste scenario‟s kan er effectief nagedacht worden over de toekomst van de gemeentelijke sportaccommodaties in Delfzijl. 4. De scenario‟s zijn zeer geloofwaardig. 5. Met veel verbeeldingskracht zijn er vier scenario‟s gecreëerd die situaties schetsen die zich in de toekomst voor kunnen doen in de wereld van de sportaccommodaties in de gemeente Delfzijl. 6. Op basis van deze vier scenario‟s moeten beleidsmakers nu in staat zijn om strategisch belangrijke beslissingen te nemen over de herschikking van de gemeentelijke sportaccommodaties in Delfzijl. 7. De scenario‟s bieden verschillende toekomstperspectieven waartegen de beleidsmakers hun beslissingen en de langetermijneffecten daarvan kunnen afzetten. 8. In de scenario‟s worden de huidige feiten en de toekomstige trends en ontwikkelingen gebundeld tot consistente toekomstbeelden. 9. Deze geloofwaardige scenario‟s dwingen de bestuurders en beleidsmakers in Delfzijl om alle mogelijke gevolgen van hun beslissingen onder ogen te zien. 10. Deze realistische scenario‟s vormen een waardevol hulpmiddel als het gaat om strategievorming over de toekomstige sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. 11. De scenario‟s leveren een belangrijke bijdrage voor de politieke keuzes die de gemeente Delfzijl ten aanzien van het aanbod van haar gemeentelijke sportaccommodaties moet maken. 12. Met behulp van deze scenario‟s kan de onzekere toekomst in Delfzijl van de sportvoorzieningen beter worden begrepen en kunnen hiervoor maatregelen worden getroffen. De ontstane scenario‟s kunnen goed omgezet worden in een strategie. 13. De realiteit en de verbeelding zijn in de scenario‟s goed met elkaar verbonden. 14. Door het ontwikkelen en bespreken van deze scenario‟s worden de verbeeldingskracht, de fantasie en de intuïtie aangesproken. 15. Door „terug te redeneren‟ vanuit de toekomst van de scenario‟s naar het heden, worden kansen, keuzemogelijkheden en daarmee verbonden dilemma‟s scherper. Hierdoor wordt het mogelijk om een (toekomstvaste) strategie te ontwikkelen. 4.8.2 De keuze van de validerende experts Zes van de tien domeinexperts (validaties Nicolai, Meins, Kooistra, Brockmöller, Van Omme en Nuninga) maken een keuze voor scenario vier. Een expert (validatie Van Dijken) ziet een combinatie van drie en vier als zijn gewenste beeld voor de toekomst. Drie van de tien experts (validatie Sijtsma, Boer en Oldengarm) hebben geen keuze aangegeven. 62
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 5.1 Conclusies De drie in 1.4 gestelde subvragen zijn in hoofdstuk 3 alle beantwoord. Op de onderzoekvraag „Welke bijdrage kan scenario-ontwikkeling leveren aan de herschikking van overcapaciteit aan gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl?‟ komen, na clustering van de reacties van de tien validerende experts (4.8.1), drie antwoorden/conclusies naar voren: 1) Deze scenario‟s zijn uitstekende instrumenten om zinvol en effectief over de toekomst van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl na te denken. 2) Deze scenario‟s zijn een prima en waardevol hulpmiddel voor strategievorming als het gaat om de toekomst van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. 3) Deze realistische scenario‟s helpen de ontwikkelingen van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl in de toekomst vorm te geven. Met bovenstaande antwoorden en conclusies is de onderzoeksvraag beantwoord. Conclusie 1 is gebaseerd op de in 4.8.1 geformuleerde reacties 2, 3, 9, 10 en 15. Conclusie 2 is gebaseerd op de reacties 6, 7, 10, 11, 12 en 15. Conclusie 3 is gebaseerd op de reacties 1, 4, 5, 8 en 13. De scenario‟s leveren voor de toekomst van de sportvoorzieningen in Delfzijl een bijdrage tot: 1) conceptueel denken; 2) strategievorming; 3) vormgeving van de ontwikkeling van de sportvoorzieningen. 5.2 Nieuwe kennis Het voor de eerste maal toepassen van de Scenariomethode op de toekomst van gemeentelijke sportvoorzieningen in het algemeen en in een krimpgemeente als Delfzijl in het bijzonder, heeft de nodige nieuwe kennis opgeleverd. Om met scenario‟s geloofwaardige mogelijkheden voor de toekomst te schetsen is het van groot belang dat in de analysefase alle ontwikkelingen en trends goed in kaart worden gebracht. Validatie van de scenario‟s door een aantal experts verhoogt de geloofwaardigheid van de gepresenteerde toekomstmogelijkheden. 5.3 Maatschappelijke relevantie De conclusie van dit onderzoek is dat scenario‟s een bijdrage kunnen leveren aan conceptueel denken, strategievorming en vormgeving van de ontwikkelingen van de sportvoorzieningen. Mits alle trends en ontwikkelingen goed in kaart worden gebracht, de twee kernonzekerheden na analyse worden gevonden en de randvoorwaarden (de zekere ontwikkelingen) in alle scenario‟s worden beschreven, lijkt de Scenariomethode mij een goed instrument voor elke gemeente in Nederland om een toekomstbeeld van de (gemeentelijke) sportvoorzieningen te schetsen. Ik ben van mening dat het huidige (sport)onderzoek in Nederland op het terrein van de (gemeentelijke) sportvoorzieningen in hoofdzaak is gebaseerd om het verzamelen van feiten en cijfers ten aanzien van de vraag en het aanbod. Zelden of nooit worden alle ontwikkelingen en trends in beeld gebracht. Een grondige analyse op basis van impact en onzekerheid van alle trends en ontwikkelingen ontbreekt hierdoor. Doorgaans wordt de kennis van feiten en (bezetting)cijfers „in hokjes geplaatst‟, maar daar wordt weinig aan toegevoegd. Vaak worden op basis van slechts één of hooguit een paar ontwikkelingen conclusies getrokken. Met regelmaat wordt er zelfs onderzoek gepresenteerd op basis van een aanname, in plaats van kennis. Zo leunt het onderzoek van Grontmij naar de (sport)accommodaties in de gemeente Delfzijl volledig op de aanname dat krimp leidt tot minder draagvlak voor sportvoorzieningen (Grontmij 2010, pg. 5). Zonder enige vorm van (wetenschappelijke) bewijs wordt „deze mening‟ als kennis gepresenteerd. Het zou in de gemeente Delfzijl bijvoorbeeld best mogelijk 63
kunnen zijn dat, ondanks de structurele daling van de vraag naar de huidige gemeentelijke sportvoorzieningen en ondanks de krimp, de vraag naar sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl (structureel) juist groeit. Alleen al het feit dat de sportdeelname in Nederland in de periode 2000-2010 met een hoger percentage is gestegen, dan het krimppercentage in de gemeente Delfzijl in dezelfde periode, zou te denken moeten geven. Met het oog op de toekomst van de (gemeentelijke) sportvoorzieningen wordt tot nu toe in onderzoeken niet gewerkt met het presenteren van uitgewerkte scenario‟s. In sommige onderzoeken wordt op hoofdlijnen wel een aantal scenario‟s benoemd (Grontmij 2010, pg. 63-66), zonder dat deze volledig worden uitgewerkt. Wellicht zijn de noodzakelijke creatieve stappen voor veel onderzoekers te „lastig‟ en/of „onnatuurlijk‟. De Scenariomethode, zoals in dit onderzoek toegepast, lijkt mij voor alle gemeenten in Nederland een uitstekend innovatief instrument om ten aanzien van de (gemeentelijke) sportvoorzieningen mogelijke toekomstsituaties te schetsen. Vanuit de beschreven scenario‟s kan er conceptueel worden gedacht. Op basis hiervan kan een strategie worden gevormd, die als basis dient voor het „lastige proces van implementatie‟.
Scenario‟s
Conceptueel denken
Strategievorming
Vormgeving van implementatie
Afbeelding 28: Vanuit scenario‟s naar de vormgeving van implementatie van gemeentelijke sportvoorzieningen.
Tot nu toe is in (sport)onderzoek naar de ontwikkeling van gemeentelijke sportvoorzieningen niet gewerkt met de Scenariomethode. Om dit wel succesvol te kunnen doen adviseer ik om nader onderzoek te doen naar wat we moeten conditioneren om op het terrein van de ontwikkeling van gemeentelijke sportvoorzieningen te kunnen werken met deze methode. 5.4 Rol professioneel sportmanagement Hoe passen de bevindingen en de uitkomsten van dit onderzoek in de ontwikkelingen op het terrein van professioneel sportmanagement? In navolging van Adri Broeke in zijn studie Professioneel sportmanagement vernieuwen constateer ik dat de (gemeentelijke) sportwereld, waarin de opkomende kenniseconomie en de verzakelijking van de sportvoorzieningen een steeds grotere rol gaan spelen, vraagt om nieuwe professionaliteit. Met hun kennis en kunde kunnen de professioneel opgeleide sportmanagers als een „design-thinker‟ vormgeven aan de toekomst van het (gemeentelijke) sportlandschap. De professionele sportmanager kan met zijn innovatiekracht „het verschil maken‟ door op zowel kortetermijn (exploitatie) als langetermijn (exploratie) voor diverse stakeholders waarde te creëren (Broeke, 2010). 5.5 Aanbevelingen Wat kan de gemeente Delfzijl met de uitkomsten van dit onderzoek? Allereerst zou ik de gemeente adviseren „in hoofdlijnen‟ te kiezen voor een van de vier scenario‟s. Wil de gemeente het beleid van decentralisatie en traditionele sportvoorzieningen voortzetten, dan zal het moeten kiezen voor het eerste scenario. De voordelen van dit scenario zijn geen of weinig reistijd voor de sporters en er zijn weinig aanpassingen aan de sportvoorzieningen nodig. Nadelen zijn de matige staat van de sportvoorzieningen, de hoge kosten voor de huidige „leegstand‟ en de verwachting dat de leegstand nog verder zal groeien. De kernvragen hier lijken: Hoe zwaar weegt de „instandhoudingopgave‟ van de aanwezige sportvoorzieningen, die door de gemeente zelf zijn gecreëerd? en Voorzien de gemeentelijke inkomsten in „leegstand‟? Van belang bij dit scenario zijn de volgende indicatiecijfers: Een (leegstaand) gymlokaal kost op jaarbasis € 35.000 (Grontmij 2010, pg. 63), terwijl in de gemeente Delfzijl 64
een (leegstaand) sportveld op jaarbasis ongeveer € 23.000 kost (Grontmij 2010, pg. 63). Gezien het grote percentage aan leegstand lijkt een keuze voor dit scenario maatschappelijk onverantwoord. De toekomst van dit scenario is min of meer gelijk aan het heden en het verleden. Een keuze voor het tweede scenario, waarin de traditionele sportvoorzieningen sterk gecentraliseerd worden, lijkt maatschappelijk wel verantwoord. Naast het financiële aspect is ook de efficiëntie en de te verwachten samenwerking, van de diverse partijen die een rol spelen rondom het sportaanbod, een voordeel. Nadeel van dit scenario is dat „opgelegde samenwerking‟ in de wereld van de sportverenigingen heel gevoelig ligt, de problematiek van de mobiliteit en het niet anticiperen op nieuw sportaanbod. In het derde scenario blijven de sportvoorzieningen gedecentraliseerd en wordt een deel van het traditionele vervangen door innovaties. De voordelen van dit derde scenario zijn weinig of geen reistijd voor de sporters en het inspelen op innovaties. De nadelen zijn de relatief hoge kosten van decentralisatie en het feit dat sportvoorzieningen „monofunctioneel‟ zijn. In het vierde scenario gaan centralisatie en innovatie hand in hand. Het nadeel van dit scenario is dat het (overigens beperkte) probleem van mobiliteit opgelost moet worden. Voordelen zijn het krijgen van vitale sportverenigingen, multifunctioneel gebruik van de sportvoorzieningen, het goed aansluiten bij de „nieuwe sportvraag‟, een nauwe samenwerking van alle partijen die rondom het sportaanbod een rol spelen en het vergroten van het regionale karakter van de voorzieningen. Ik adviseer de gemeente Delfzijl om te kiezen voor het vierde scenario. De validerende experts adviseren ook dit scenario. Het vierde scenario ligt volgens mij ook het dichtst in de buurt van de visie en de doelstellingen van de huidige sportnota van de gemeente Delfzijl. Na de keuze van het scenario adviseer ik de gemeente Delfzijl om, in samenwerking met de stakeholders, zoals de sportverenigingen, de sportbonden, de commerciële sportaanbieders, de ongebonden sporters en de dorpsverenigingen, dit scenario in detail uit te werken. Alle stakeholders kunnen hun zienswijzen en wensen inbrengen. Omdat ik van mening ben dat de inwoners van dorpen en wijken zelf het beste weten waar ze behoefte aan hebben, zou ik de gemeente Delfzijl adviseren om te overwegen om binnen het scenario alle dorpen en wijken „naar rato een eigen sportbudget‟ te geven. De gemeente Delfzijl zal haar visie om te kiezen voor een scenario goed moeten communiceren. Daarna zal ze durf moeten tonen om deze visie uit te voeren en goed moeten omgaan met de kritiek. 5.6 Reflectie op het onderzoek In het begin is er voor mij veel tijd „verloren‟ gegaan met de keuze van het onderwerp. Mede door de beweringen in de vele krimpnota‟s ging ik er lange tijd vanuit dat er in de gemeente Delfzijl een causaal verband bestond tussen de demografische ontwikkelingen en de (dalende) vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. Het gegeven dat in bijvoorbeeld de periode 2000-2010 het landelijke groeipercentage sportdeelname groter was dan het krimppercentage in de gemeente Delfzijl in dezelfde periode, gaf mij het inzicht dat niet de demografische ontwikkeling de belangrijkste oorzaak in de gemeente Delfzijl kon zijn voor de structureel afnemende vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. Er moesten andere oorzaken zijn, die wellicht door de demografische ontwikkelingen versterkt werden. Tijdens mijn onderzoek ben ik „in de wereld van de krimp‟ op diverse niet bewezen en soms zelfs onjuiste beweringen en aannames gestuit, zoals: „Krimp betekent minder draagvlak voor sportvoorzieningen‟ (Grontmij, 2010; Provincie Groningen, 2009; Gemeente Delfzijl 2008), „Vergrijzing leidt tot minder sportdeelname‟ (Grontmij, 2010, Gemeente Delfzijl 2009); „De voorzieningen bepalen de leefbaarheid in een dorp.‟ (Grontmij, 2010; Provincie Groningen, 2009); “Een school is voor de leefbaarheid van een dorp van levensbelang.” (Minkes, 2011).
65
Het voor de eerste maal toepassen van de Scenariomethode op de toekomst van gemeentelijke sportvoorzieningen is goed verlopen. De keuze van de vraagstelling, het in kaart brengen van de ontwikkelingen, de aansluitende open interviews, de Impact- en Onzekerheidanalyse, het vinden van de twee kernonzekerheden en het beschrijven van de vier scenario‟s vormen voor mij een mooi proces. De toepassing van de methode is door het expertteam onder leiding van de heer drs. Reinier Treur beoordeeld en als zorgvuldig, systematisch, verifieerbaar en betrouwbaar vastgesteld. Het eindresultaat, de vier beschreven scenario‟s, is door de tien domeinexperts goed ontvangen. Mijn vooraf vastgestelde wens dat het onderzoek ook maatschappelijk relevant moest zijn, heeft mij niet in de weg gestaan. Het schrijven van scenario‟s is een creatief proces, welke is als leuk en lastig heb ervaren.
66
Samenvatting In hoofdstuk 1 komt mijn zoektocht naar een onderwerp in de complexe wereld van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl uitgebreid aan de orde. In eerste instantie was ik van plan om onderzoek te doen naar de gevolgen van de krimp op het aanbod en de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Na onder andere een zoektocht in „de wonderlijke wereld van de krimpnota‟s‟ heb ik dit onderwerp laten vallen. Na het voeren van gesprekken met een paar beleidsmedewerkers en met de wethouder sportzaken heb ik uiteindelijk gekozen voor „het probleem‟ van overcapaciteit aan sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. Vanuit zowel de bestuurlijke als de beleidsmatige hoek kreeg ik het verzoek om tegen de achtergrond van deze structurele daling van de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen een aantal toekomstscenario‟s te presenteren. In dit onderzoek staat de volgende vraagstelling centraal: Welke bijdrage kan scenario-ontwikkeling leveren aan de herschikking van overcapaciteit aan gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl? Eind 2010 presenteerde de gemeente Delfzijl het rapport Maatschappelijke accommodaties in een veranderd perspectief (Grontmij 2010). Hierin wordt onder andere een uitgebreide inventarisatie van het aanbod en de vraag naar de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl beschreven. Uit het rapport kan geconcludeerd worden dat er sprake is van „een zeer ruim aanbod‟ (Grontmij 2010, pg. 33) in vergelijking met de vraag. De kosten van de hoge „leegstand‟ van bijvoorbeeld sporthallen, gymzalen, sportvelden en tennisparken komen voor rekening van de gemeente Delfzijl. Ruwweg kan gesteld worden dat het aanbod van gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente tweemaal zo groot is als de vraag. Het rapport stelt dat door aanhoudende krimp, ontgroening en vergrijzing de overcapaciteit aan gemeentelijke sportvoorzieningen in de toekomst nog groter zal gaan worden. Het rapport van Grontmij levert een bijdrage aan de vraag hoe de gemeente Delfzijl in de toekomst met haar vastgoed in het algemeen en haar sportvoorzieningen in het bijzonder wil omgaan. Naast de vraag hoe om te gaan met het vastgoed, gaat het ook om de exploitatie en het beheer van de sportvoorzieningen. Moet de gemeente Delfzijl kiezen voor voortzetting van de huidige koers, efficiënter gebruik, centraliseren, clusteren, uitbreiden, privatiseren, PPS, herschikken, inrichten, herbestemmen, verminderen, vernieuwen of multifunctioneel gebruik? Of moet ze wellicht kiezen voor een combinatie? In het rapport wordt één keuze voorgesteld, namelijk herstructurering van de (sport)voorzieningen, met letterlijk nadruk op „verminderen‟. De concentratie wordt geadviseerd in het stedelijk gebied Delfzijl/Farmsum en in de drie zogenaamde centrum-plus dorpen Spijk, Holwierde en Wagenborgen (Grontmij 2010, p. 6). De keuze voor verminderen en concentratie lijkt voornamelijk gebaseerd op demografische prognoses. Zo concludeert het rapport dat een krimp van 26% in 2020 zal leiden tot 26% minder vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen en dat een krimp van 52% in 2030 zal leiden tot 52% minder vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen (Grontmij 2010, pg. 31-32). Hiermee wordt de suggestie gewekt dat er een één-op-één-relatie bestaat tussen de ontwikkeling van krimp en de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen. Een onderzoek naar bijvoorbeeld alle trends en ontwikkelingen op het terrein van aanbod van en vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen en de context daarvan ontbreekt in het rapport. Het advies van verminderen en concentratie lijkt stevig te botsen met de adviezen die in de „krimpnota‟s‟ van het Rijk, de provincie Groningen, de regio Eemsdelta en de gemeente Delfzijl worden gegeven. Om „de leefbaarheid in de dorpen‟ te garanderen wordt in deze nota‟s geadviseerd om zoveel mogelijk voorzieningen te behouden. 67
In de meest recente sportnota 2008-2012 (Gemeente Delfzijl 2008) geeft de gemeente Delfzijl op hoofdlijnen aan welke richting ze met haar sportbeleid wil opgaan. Naast facilitator en realisator is de gemeente eigenaar en beheerder van de sportvoorzieningen, regisseur en controleur van de sportstimulering, subsidieverstrekker en controleur van de uitvoering van het sportbeleid. De gemeente Delfzijl wil dat „andere marktpartijen‟ een deel van de „rollen‟ vorm gaan geven. De gemeente heeft de ambitie om op termijn niet de rol van „speler‟, maar de rol van „regisseur‟ te spelen, die verantwoordelijke is voor een goed sportklimaat. Het kader waarbinnen ze haar sportbeleid vorm wil geven is er een waar de sport niet een doel op zich is, maar meer een middel om Afbeelding 29: Gemeente als regisseur positief bij te dragen aan het oplossen van sociaalmaatschappelijke problemen. Zo wil de gemeente de sportdeelname van jongeren en kwetsbare groepen vergroten, de sportdeelname in het algemeen stimuleren, de scholen en de sportverenigingen met elkaar verbinden op het terrein van sport en bewegen, regionaal gaan samenwerken, het multifunctionele gebruik van sportvoorzieningen en de samenwerking tussen sportverenigingen bevorderen, de kwaliteit en diversiteit van het sportaanbod continueren, de leefbaarheid optimaliseren en de participatie van de burgers bevorderen. Om al deze doelen te kunnen realiseren spreekt de gemeente in de sportnota de wens uit om het sportbeleid te herijken (Gemeente Delfzijl 2008, pg. 4). Tegen de achtergrond van de demografische ontwikkelingen, de bezuinigingen en de trends en ontwikkelingen in de sport zijn de centrale vragen voor de gemeente Delfzijl of er voldoende legitimatie is voor het inzetten van publieke middelen in de sport en waar het geld het beste ingezet kan worden. Bij de besteding van de gemeenschapsgelden staat voorop dat dit zo effectief en efficiënt mogelijk moet gebeuren. De financiële ruimte van de gemeente blijft zeer beperkt. Kan de gemeente in navolging van haar succesvolle aanpak van de leegstand op de woningenmarkt ook „Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen‟ als het gaat om „de leegstand‟ in en op de gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl? Door de vele facetten die een rol spelen is een gemeentelijk sportbeleid doorgaans een complexe zaak. Door de demografische ontwikkelingen en de bezuinigingen wordt de complexiteit in de gemeente Delfzijl nog extra vergroot. Hoe zien tegen deze achtergrond de sportvoorzieningen er over bijvoorbeeld tien jaar uit in de gemeente Delfzijl? De vraag is over welke sportvoorzieningen de gemeente Delfzijl in 2020 moet beschikken, zodat de vraag en het aanbod op dat moment en in de toekomst goed op elkaar zijn afgestemd. Voor Delfzijl is het belangrijk om haar aanbod van sportvoorzieningen zo te herstructureren dat deze in de toekomst kan rekenen op een brede politieke en maatschappelijke steun. De politiek zal daarbij keuzes moeten maken. Welke sportvoorzieningen willen we overeind houden, aan welke eisen moeten deze voldoen en zijn deze eisen (financieel) haalbaar? Welk (nieuw) sportaanbod vragen de inwoners van de gemeente Delfzijl die leven in een tijd waarin aspecten als digitaal en interactief steeds belangrijker worden? Wat betekenen de keuzes voor de bereikbaarheid naar de sportvoorzieningen? Wat wil de gemeente Delfzijl gaan doen met de sportambities uit het Olympisch Plan 2028? Zit Delfzijl met de sportstimulering op de goede weg? Wat zijn de doelstellingen hierbij en op basis van welke gegevens worden deze nagestreefd? Wat zijn de effecten? Wat is bijvoorbeeld de beweegnorm, de fitnorm, de combinorm, de sportnorm, het percentage inactieven of het percentage obesitas van de bewoners in de gemeente Delfzijl? Moet de gemeente Delfzijl dit niet eerst allemaal meten en weten, voordat er keuzes worden gemaakt voor sportstimulering? 68
In hoofdstuk 2 ga ik in op de methodologie van mijn onderzoek. De stappen van de door mij gekozen scenario-ontwikkeling worden besproken. Het onderzoek valt uiteen in twee fases: de analysefase en de creatiefase. In hoofdstuk 3 wordt de eerste fase uitgewerkt. De trends en de ontwikkelingen van het aanbod van en de vraag naar de gemeentelijke sportvoorzieningen (= het domein) worden in kaart gebracht. Met behulp van de DESTEP-methode worden vervolgens ook de ontwikkelingen van de context in kaart gebracht. Daarbij worden de volgende kennisgebieden bestudeerd: demografische, economische, sociaal-culturele, technologische, ecologische en politiek-juridische. Naast literatuuronderzoek heb ik een tiental open interviews met experts in verschillende kennisgebieden afgenomen. Met deze ondersteunende interviews probeer ik „binnen en buiten het domein‟ visies, wensen, kansen en mogelijkheden te achterhalen. De ruim vijftig gevonden ontwikkelingen en trends worden vervolgens met behulp van een Impact- en Onzekerheidanalyse gewogen en geplaatst in een diagram. Uit de ontwikkelingen met een hoge impact en een hoge mate van onzekerheid ontstaan na clustering twee zogenaamde kernonzekerheden, die de komende decennia bepalend lijken te zijn voor de toekomst van het aanbod van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl. In de eerste plaats gaat het om centraliseren of decentraliseren. Gaat de gemeente Delfzijl door met de huidige opzet van decentralisatie of worden de gemeentelijke sportvoorzieningen gecentraliseerd? Wegen het financiële voordeel en de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen van het centraliseren op tegen „het verlies van de leefbaarheid‟ in de dorpen? Wat weegt sterker: de huidige vorm van decentralisatie of centralisatie? Deze vraag is van grote betekenis als het gaat om het aanbod van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl in de toekomst. In de tweede plaats gaat het om traditioneel of innovatief. Blijft de gemeente Delfzijl faciliteren in sportvoorzieningen voor de traditionele sporten of gaat de gemeente (ook) faciliteren in nieuwe innovatieve sporten? Ook deze vraag is van grote betekenis voor het toekomstige aanbod van sportvoorzieningen in de Delfzijl. Deze twee kernonzekerheden vormden de basis voor de vier kwadranten en uiteindelijk voor de vier scenario‟s. In hoofdstuk 4 worden de scenario‟s uitgewerkt. In het eerste scenario „The Old fashioned way‟ wordt een mogelijke wereld van de gemeente Delfzijl in het zichtjaar 2020 beschreven, waarin de sportvoorzieningen gedecentraliseerd en traditioneel zijn. In het tweede scenario „Got to give it up‟ wordt beschreven hoe de sportvoorzieningen traditioneel en gecentraliseerd zijn. In het derde scenario „New kid in town‟ is er binnen de gedecentraliseerde gemeentelijke sportvoorzieningen sprake van innovatie. In het vierde en laatste scenario zijn de gemeentelijke sportvoorzieningen voor een groot deel Afbeelding 30: The new kid in town gecentraliseerd en voor een groot deel innovatief. De vier scenario‟s zijn gevalideerd door een tiental experts, vijf van binnen de gemeentelijke organisatie in Delfzijl en vijf daarbuiten. De experts oordelen dat de scenario‟s valide zijn en dat deze een bijdrage moeten kunnen leveren tot het vormen van een visie, strategie, beleidsontwikkeling en de uiteindelijke politieke keuze voor herschikking van de overcapaciteit van sportvoorzieningen in Delfzijl. Om (succesvol) een richting te kunnen kiezen zijn er volgens de experts in ieder geval argumenten aangeboden voor: 1) conceptueel denken; 2) strategievorming; 3) vormgeving. In het vijfde en laatste hoofdstuk ga ik terug naar mijn vraagstelling. Met de conclusies en bevindingen van de validerende experts is de vraagstelling van mijn onderzoek beantwoord. Mijn advies aan de gemeente Delfzijl is om te kiezen voor „Let‟s work together‟, het vierde scenario waarin de sportvoorzieningen voor een groot deel gecentraliseerd en innovatief zijn. 69
70
BRONNEN Beleidsdocumenten: Companen (2009). Onderzoek wonen en voorzieningen regio Eemsdelta. Scenario‟s voor wonen en voorzieningen. Effecten van keuzes in beeld. Arnhem: Companen. Dam, F. van, C. de Groot en F. Verwest (2006). Krimp en ruimte: bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen. Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/Ruimtelijk Planbureau. Derks,W., P. Hovens en L. Klinkers (2006). Structurele Bevolkingsdaling. Een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers. Den Haag: Raad voor Verkeer en Waterstaat/VROMRaad. Dijkstal, H.F. en J.H. Mans (2009). Krimp als structureel probleem. Rapportage Topteam Krimp voor Groningen. Amersfoort: ministeries BZK/WWI. Gemeente Appingedam (1999). Sportnota Gemeente Appingedam 2000-2005. Appingedam: Gemeente Appingedam. Gemeente Delfzijl (2008). Kadernota Sport & Bewegen 2008-2012. Samen meedoen in en voor Delfzijl. Delfzijl: Gemeente Delfzijl. Gemeente Delfzijl (2009). Krimpen en groeien in Delfzijl. Veranderingen in de bevolking gevolgen, strategie, actieprogramma. Delfzijl: Gemeente Delfzijl. Gemeente Eemsmond (2008). Eemsmond in sportief perspectief 2008-2011. Uithuizen: Gemeente Eemsmond. Gemeente Loppersum (1999). Sportnota 2000-2005. Een toekomstvisie op de sport in de gemeente Loppersum. Loppersum: Gemeente Loppersum. Grontmij (2010). Maatschappelijke accommodaties in een veranderd perspectief. Inventarisatie en perspectief maatschappelijke accommodaties in Delfzijl. Houten: Grontmij. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) & Interprovinciaal Overleg (IPO) (2009). Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling „Krimpen met kwaliteit‟. Den Haag: Ministeries BZK/WWI/VROM, VNG, IPO. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2006). Vijfde Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling, deel 4. Den Haag: Ministerie van VROM. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2007). De kracht van sport. Den Haag: Ministerie van VWS. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2008). De economische betekenis van sport in Nederland. Den Haag: Ministerie van VWS. Provincie Groningen (2009). Pact regio Eemsdelta. Regionaal beleid “woningen en voorzieningen”. Groningen: Gemeente Appingedam, Delfzijl, Eemsmond en Loppersum en de provincie Groningen. 71
Provincie Groningen (2010). Kijk op Krimp. Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling 20112013. Groningen: Provincie Groningen. Provincie Zeeland (2010). Het routepad. Plan van aanpak voor de gevolgen van de demografische veranderingen in Zeeland 2010-2012. Middelburg: Provincie Zeeland. Raad voor het Landelijk Gebied. (2009). Kansen voor een krimpend platteland. Utrecht: Raad voor het Landelijk Gebied. Rob/Rfv (2009). Kabinetsstandpunt ROB/RFV-advies Bevolkingsdaling. Gevolgen voor bestuur en financiën. Den Haag: Raad voor het openbaar bestuur en Raad voor de financiële verhoudingen. Literatuur: Bakas, A. & Martijn van der Woude (2009). De Toekomst van Werk. Utrecht: PiCompany. Breedveld, K. (2006). Verschillen in sportdeelname. In: Rapportage Sport 2006, pg. 299-321. SCP/Mulier. Breedveld, K., Romijn, D., Cevaal, A. (2009) Scoren op het Cruyff Court, winnen in de wijk. Een studie naar het gebruik en de effecten van moderne trapveldjes. ‟s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Broeke, A. (2010). Professioneel Sportmanagement Vernieuwen. Delft: Eburon. Centraal Bureau voor de Statistiek (2009), Kerncijfers van de bevolkingsprognose 2006– 2050. Den Haag: CBS. Cloïn, M., M. Schols en A. van den Broek (2010). Tijd op orde. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Derks, W. (2009). Werken met krimp, bouwstenen voor een aanpak van krimp. In: Werken met krimp, bouwstenen voor een aanpak van krimp. Woerden: Stichting Groene Hart. Elling, A. (2007). Het voordeel van thuis spelen. Sociale betekenissen en in- en uitsluitingmechanismen in sportloopbanen. Nieuwegein: Arko Sports Media / W.J.H. Mulier Instituut. Hoekman, R. (2010). Recessiepeiling gemeenten 2010; Doorwerking economische recessie op gemeentelijk sportbudget. ‟s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Hoekman, R. (2010b). Sportdeelname en afstand. In: M. van den Heuvel, R. Hoekman en H. van der Poel (red.), Sport in de stad. ‟s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. ‟t Hooft, I. (2008). Golf 2028. Markontwikkeling door serviceconcepten. Nederlands golf in goede banen. Emmen: Hooftzaken. Jong J. de, K. Leibrand, M. Stevens, M. de Greef en K. Lemmink (2004). Effecten van het Galm bewegingsprogramma op de mate van lichamelijke activiteit en andere 72
leefstijlkenmerken, fitheid, ervaren gezondheid en dagelijks functioneren van sedentaire senioren. Groningen: Centrum voor Bewegingswetenschappen Rijksuniversiteit Groningen. Kamphuis, C. en R. van den Dool (2008). Sportdeelname. In: K. Breedveld, C. Kamphuis en A. Tiessen-Raaphorst (red.), Rapportage sport 2008 (p. 74-101). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Koolen, R. (1986). De kloof tussen jongerencultuur en het georganiseerd sporten. In: Spel en sport, nr. 6, p. 2-7. Lindert, C. van, M. de Jong en R. van den Dool (2008). (On)beperkt sportief; monitor sportdeelname van mensen met een handicap 2008. ‟s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Ministerie van Economische Zaken (2007). Innovative Technologies in sport. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken. Minkes, D. (2011). Loppersum opnieuw beginnen. In: Dagblad van het Noorden 7 april 2011. Moerman, G. A. (2010). Probing Behaviour in Open Interviews: A Field Experiment on the Effects of Probing Tactics on Quality and Content of the Received Information. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. Muilwijk, E.A. (2010). Handleiding Marketingplan. Tilburg: Intemarketing. Nekkers, J. (2006), Wijzer in de toekomst, werken met toekomstscenario‟s. Amsterdam: Business Contact. NOC*NSF (2010). Handboek Sportaccommodaties. Nieuwegein: Arko Sports Media. Olympisch Vuur (2009), Olympisch Plan 2028. Arnhem: Olympisch Vuur. Poel, H. van der (2001). Bewegingsruimte. Verkenning van de relatie sport en ruimte. Haarlem: De Vrieseborch. Poel, P. van der (2002). De gymaccommodatie. Gebruik, waardering en toekomst. Oosterbeek: Vereniging Sport en Gemeenten. Poel, H. van der (2007). Verbeter de regie op sportvoorzieningen, Sport & Strategie, jg. 1, nr. 1, p. 7. Provincies Groningen en Drenthe (2010). Noordelijke Krimpbeurs 21 oktober 2010. Groningen: Provincie Groningen. Rijn, M. van & René van der Burgt (2010). Handboek scenarioplanning. Een strategisch instrument voor het managen van onzekerheid. Amsterdam: Kluwer. Shell (2003). Scenarios: An Explorer‟s Guide. Den Haag: Shell International BV. Shell (2008). Shell energyscenarios tot 2050. Den Haag: Shell International BV.
73
Slender, H. (2005), Sport moet nu trendy en met risico zijn, in: Sport facilities, jrg. 9 nr. 5, oktober 2005, p. 6-9. Snel, N. (2011). Buitenspelen. Kwaliteit van de speelomgeving in de eigen buurt. Rijswijk: TNS NIPO. Sociaal en Cultureel Planbureau (2008). Rapportage sport 2008. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Sociaal en Cultureel Planbureau (2010). Sport: een leven lang. Rapportage sport 2010. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut. Standeven, J. en P. de Knop (1999). Sport Tourism. Champaign: Human Kinetics. Verlaat, M. van ‟t (2010). Marktgerichte sportbonden: een paradox? Onderzoek naar de achtergronden en gevolgen van de toepassing van een marktbenadering door Nederlandse sportbonden. Oisterwijk: Uitgeverij Boxpress. Vries, S. de (2009). Activity-friendly neigborhoods for children: measurement of physical activity and environmental correlates. Amsterdam: Vrije Universiteit Vrolijk, D. (2008). Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening: Landschap. Den Haag: Nirov. Wheaton, B. (2005). Understanding lifestyle sports: consumption, identity and difference. Londen, New York: Routledge, Taylor & Francis Group.
74
Geraadpleegde websites: www.cbs.nl www.rijksoverheid.nl/bevolkingsdaling www.provinciegroningen.nl www.provincielimburg.nl www.rob-rfv.nl www.beleidsimpuls.nl www.zeeland.nl www.brabant.nl www.delfzijl.nl www.gemeentesluis.nl www.huisvoordesportgroningen.nl www.vng.nl www.sportengemeenten.nl www.parkstadlimburg.nl www.rijksoverheid.nl www.minvws.nl www.scp.nl www.scp.nl/publicaties bij rapportage sport 2010 www.knvb.nl www.noc-nsf.nl www.mulierinstituut.nl www.nisb.nl www.fitforlifenederland.nl www.tno.nl www.nicis.nl www.yalp.nl www.nijha.nl www.hetkenniscentrum.nl www.kei-centrum.nl www.tno.nl www.ivto.nl www.velopa-omniplay.com www.adrenalinesports.net www.leraar24.nl/video/2303 www.hooftzaken.nl www.shell.nl www.shell.com/scenarios www.intemarketing.nl/marketing-analyses/destep www.twanetwerk.nl www. scoutwiki.org/hiken www.voedingscentrum.nl www.zakelijk.infonu.nl www.designacademy.nl www.gezondheidsnet.nl www.voedingscentrum.nl www.d24.be www.twanetwerk.nl/upl_documents/twaSpecialnr5_Sport.pdf www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/NKB2010_web.pdf, p. 20 75
76
Bijlage 1: Interviews Interviews als onderdeel van de analysefase en inventarisatiefase: 1. Hoeke Jan Nicolai – voorzitter voetbalvereniging Eems Boys – Delfzijl Visie, beleid en wensen grootste voetbalvereniging in de gemeente Delfzijl 18 januari 2011 2. Bert Brondsema – voorzitter tennisclub Delfzijl – Delfzijl Visie, beleid en wensen van de grootste tennisvereniging in de gemeente Delfzijl 20 januari 2011 3. Erik Baas – Beleidscoördinator Club Ondersteuning KNVB District Noord – Heerenveen Visie, beleid en doelstelling KNVB 17 januari 2011 4.Wim Derks - Demograaf KcBB en hoogleraar econometrie aan de Universiteit van Tilburg Visie economische en demografische ontwikkelingen op sportvoorzieningen in krimpgebied 14 januari 2011 5. Klaas Kooistra – voorzitter Stichting dorpsbelangen Spijk – Spijk Visie,beleid, wensen en rol Noordelijke dorpen, mobiliteit, leefbaarheid en sociale cohesie 20 januari 2011 6.Voorzitter Jan Wierenga – voorzitter Vereniging dorpsbelangen Meedhuizen – Meedhuizen Visie, rol en wensen Zuidelijke dorpen, mobiliteit, leefbaarheid, sociale cohesie en politiek 19 januari 2011 7. Edo Gabes – directeur Velopa/Omniplay – Leiderdorp Visie, beleid, kansen ten aanzien van de technologische ontwikkelingen in het sportaanbod 26 januari 2011 8.Hiwe Groenewolt – stedenbouwkundige gemeente Delfzijl – Delfzijl Visie op krimpprocessen, concentraties, ecologie, planologie in relatie tot sportvoorzieningen 3 februari 2011 9. Marcel Nuninga – planner sport- en speeltoestellen gemeente Delfzijl – Delfzijl Visie, beleid, kansen, bedreigingen ten aanzien van planning van sport- en spelvoorzieningen 10 februari 2011 10. Jan Wolthof – wethouder Sport, Onderwijs en Cultuur gemeente Delfzijl – Delfzijl Visie en beleid ten aanzien van voorzieningen en accommodatiebeleid op het terrein van sport 4 februari 2011
77
1. Hoeke Jan Nicolai – Voorzitter voetbalvereniging Eems Boys Delfzijl Datum: 18 januari 2011 Plaats: Sportpark Centrum – Delfzijl Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie van de grootste voetbalvereniging van de gemeente Delfzijl ten aanzien van het huidige en toekomstige sportvoorzieningenbeleid van de gemeente. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------------------------Algemeen Eems Boys begrijpt de problematiek van de gemeentelijke sportvoorzieningen. De gemeente krijgt structureel minder inwoners en verhoudingsgewijs vertrekken er veel jeugdige mensen. De vraag naar sportvoorzieningen is de laatste jaren sterk afgenomen en zal verder afnemen. Een afname van de vraag betekent dat de gemeente kan (en moet) verminderen. Een deel van de voorzieningen zal dus moeten verdwijnen. Dus minder van hetzelfde. Visie Eems Boys Eems Boys is één van de weinige sportverenigingen in de gemeente Delfzijl die geprivatiseerd is. Ondanks de krimp groeit de vereniging. Daarentegen heeft een aantal voetbalverenigingen in de gemeente Delfzijl het heel moeilijk. Sommige, zoals Oosterhoek en Farmsum staan er (heel) slecht voor. Wat dat betreft wordt het tijd dat er beslissingen worden genomen. Wat Eems Boys betreft, wordt er een keuze gemaakt om het veldvoetbal in Delfzijl op één plaats te centraliseren. De voorkeur van Eems Boys gaat daarbij uit naar haar huidige sportpark Centrum. Ook een keuze voor een andere centrale locatie, maar dan wel met goede voorzieningen, is voor Eems Boys goed bespreekbaar. Op het gekozen sportpark zouden dan alle voetbalverenigingen uit Delfzijl moeten gaan spelen. De locatie zou dan „opgewaardeerd‟ moeten worden met een aantal nieuwe voorzieningen. Bij Eems Boys en de andere voetbalverenigingen uit Delfzijl staat een tweetal kunstgrasvelden hoog op het verlanglijstje. Naast de voetbalclubs zouden verenigingen uit bijvoorbeeld het korfbal, het hockey, het rugby en de atletiek gebruik kunnen maken van de kunstgrasvelden. Eems Boys heeft een voorkeur voor een sportpark in het centrum van Delfzijl en ziet minder in het idee om te kiezen voor een sportpark aan de rand van Delfzijl. Visie op beleid gemeente Delfzijl Eems Boys vind de rol van de gemeente Delfzijl als het gaat om de herstructurering van de sportvoorzieningen te passief. Sportverenigingen worden uitgenodigd om mee te denken, maar „het krimpprobleem‟ is domweg te groot voor de sportverenigingen. De meeste verenigingen zijn „bang voor de pijn van veranderingen‟, durven „hun identiteit‟ niet los te laten en komen daarom niet met mogelijke oplossingen. De politiek is hypocriet en denkt alleen op korte, in plaats van op lange termijn. Om tot veranderingen te komen zal de gemeente een meer actieve en sturende rol moeten vervullen en moeten doorpakken: „van en-en-beleid, naar of-of-beleid‟. Visie op samenwerking/fusies De voetbalclubs uit Delfzijl waren afgelopen seizoen dicht bij een samenwerking van de jeugd. Uiteindelijk haakte Eems Boys af. Dit had een prima basis kunnen zijn voor de clubs om in de toekomst te fuseren naar één sterke club. Een gemiste kans. Een actievere rol van de gemeente had wellicht een ander resultaat opgeleverd. Visie op pact Eemsdelta Door de krimp is er landelijk en provinciaal beleid die ten aanzien van de voorzieningen de gemeente Delfzijl min of meer oplegt om nauw samen te werken met de gemeenten Appingedam, Eemsmond en Loppersum. Met uitzondering van het overdekte zwembad heeft deze DEAL-constructie ten aanzien van het aanbod van de sportvoorzieningen nog weinig tastbaars opgeleverd. De sport van Delfzijl en Appingedam clusteren nabij het zwembad is fantasie. Delfzijl heeft een groot probleem van overcapaciteit aan aanbod en daar moet in gesneden worden. In relatie tot de krimp is inmiddels wel een aantal prima resultaten behaald. De terreinen wonen en onderwijs zijn daar voorbeelden van. Door de aanpak in de vorm van de brede scholen zijn er inmiddels zeven kleine schooltjes in de gemeente gesloten. Dit levert de gemeente financieel gezien een enorme besparing op. Visie op gymlokalen De aanpak en multifunctionaliteit van de brede scholen zou ook prima kunnen werken voor het aanbod van de sportvoorzieningen. Gymlokalen, die niet meer aan een school verbonden zijn, kunnen gesloten en afgebroken worden. Op dit moment wordt er bewegingsonderwijs gegeven in gymlokalen, terwijl er ruimte in sporthallen beschikbaar is. Omdat het aanbod van een gymlokaal niet aansluit bij de vraag van het overgrote deel van de sportverenigingen, worden de gymlokalen door deze heel weinig gebruikt. Om te overwinteren hebben Eems Boys en de andere voetbalclubs meer behoefte aan sporthalruimte, want zowel senioren als de oudere jeugd kunnen niet uit de voeten in een gymlokaal. Voor het „vasthouden‟ van de leden is een „goede overwintering‟ voor een voetbalclub van groot belang. Omdat een sporthal zowel aansluit bij de vraag van sportverenigingen als bij het bewegingsonderwijs, moeten we daar waar mogelijk de (oude) gymlokalen vervangen door sporthallen. Bij veel brede scholen wordt tegenwoordig niet meer gekozen voor een gymlokaal, maar voor een sporthal.
78
2. Bert Brondsema – voorzitter tennisclub Delfzijl – Delfzijl Datum: 18 januari 2011 Plaats: Clubgebouw TC Delfzijl op sportpark Centrum – Delfzijl Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie, het beleid en de wensen van de grootste tennisvereniging van de gemeente Delfzijl ten aanzien van het huidige en toekomstige sportvoorzieningenbeleid van de gemeente. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------Algemeen De private tennisclub Delfzijl zit net als de voetbalvereniging Eems Boys en de Atletiek Vereniging Fivelstreek op sportpark Centrum. Met 300 leden op zes tennisbanen is TC Delfzijl een stabiele vereniging. Visie Al jaren geleden toen de eerste gevolgen van de krimp in de gemeente Delfzijl op sportgebied zichtbaar werden, heeft de tennisclub hierop geanticipeerd. Vanwege een daling van het ledenaantal werd een aantal jaren geleden het aantal banen van zeven teruggebracht naar zes, werden er twee zogenaamde winterbanen aangelegd, werd het park kwalitatief sterk verbeterd, werd de samenwerking gezocht met de naaste buren De Fivelstreek en Eems Boys en werd een nauwe jeugdsamenwerking aangegaan met de tennisclub Appingedam. Met deze acties hoopt en verwacht de tennisclub zich te hebben gewapend voor de onzekere sporttoekomst. Houding gemeente Delfzijl De club heeft al lang geleden de structurele daling van de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen bij de gemeente Delfzijl op de agenda gezet. De club is van mening dat de bestuurders en beleidsmakers daar niet of nauwelijks iets mee hebben gedaan. De gemeente staat er financieel niet sterk voor, maar is veel te passief als het aankomt op het aanpakken van de grote mate van leegstand in de gemeentelijke sportvoorzieningen. Er is veel te veel aanbod en de kwaliteit van de sportvoorzieningen is heel matig. Een aantal tennisverenigingen in de dorpen Spijk, Holwierde, Wagenborgen en Woldendorp heeft het heel moeilijk. Die clubs hebben alle veel leden verloren de laatste jaren. Het wordt de hoogste tijd dat de gemeente Delfzijl overgaat tot actie met betrekking tot haar huidige sportvoorzieningen. Er worden ten onrechte oude voorzieningen in stand gehouden en aan de behoefte aan nieuwe sportvoorzieningen wordt weinig tot niets gedaan. Actief beleid Door allerlei ontwikkelingen is de aanwas van jeugdleden en vrijwilligers de laatste jaren afgenomen. Met een actief beleid richt de club zich op senioren en vooral op de werving van nieuwe jeugdleden. Samen met het Huis voor de Sport proberen we via de scholen om de niet-sportende jeugd naar onze club toe te halen. Het idee is goed, het enthousiasme van de medewerkers van het Huis voor de Sport is goed, maar in de uitvoering wordt niet het gewenste resultaat behaald. Door een gebrek aan tenniskennis en –vaardigheden bij het Huis voor de Sport zijn de resultaten van al deze inspanning heel teleurstellend. Dat is heel jammer, want de kosten zijn hoog, maar het effect is zeer gering. Met echte tennisleraren, bijvoorbeeld van onze eigen tennisvereniging, zouden de resultaten vast en zeker beter zijn. Het is gewoon heel specialistisch werk, dat niet goed uitgevoerd kan worden door generalisten. Alle inspanningen ten spijt heeft dit ons geen structurele ledenwinst opgeleverd en al helemaal niet van de niet-sportende jeugd. Voor de ontwikkeling van de tennissport in Delfzijl kunnen de dure subsidies beter rechtstreeks naar de verenigingen gaan. In Delfzijl denken meerdere verenigingen er zo over. Spreiding Als tennisclub Delfzijl zijn wij er niet voor om in de gemeente Delfzijl alle tennis te centreren. We zijn zelfs voor zoveel mogelijk spreiding. Liever twee parken met twee tennisbanen, dan één park met vier banen. Voor de toekomst hopen we dat er zowel in de noordelijke als de zuidelijke dorpen minimaal één tennispark zal blijven bestaan. De tennisclubs zomaar bij elkaar schuiven is te gemakkelijk. Wellicht dat op termijn de parken in Spijk en Holwierde en die van Wagenborgen en Woldendorp samen moeten gaan. Als de parken kwalitatief goed zijn, kunnen de leden veel beter worden „vastgehouden‟. Slim samenwerken Als private tennisclub zijn we steeds aan het kijken waar we kunnen plussen. Welke punten zijn sterk en kunnen we nog verbeteren. We zijn constant bezig met de kwaliteit van het park. Hierover hebben we contact met de tennisclub in Appingedam. Ondanks de eerste teleurstelling blijven we ons richten op het werven van nieuwe jeugd. Nu de krimp zich laat voelen, moeten we ons nog actiever gaan opstellen. Waar groei vroeger zo logisch leek, moeten we nu er alles aan doen om de bestaande leden vast te houden. Als private tennisclub hebben we voornamelijk te maken met onze eigen leden. Toch zou de gemeente wel meer dienstbaar aan onze vereniging mogen zijn. Als club gaan we steeds meer „slim samenwerken‟. Zo delen we bijvoorbeeld de parkeerplaatsen en hebben we met Eems Boys en De Fivelstreek samen een defibrillator aangeschaft.
79
3. Erik Baas – Beleidscoördinator Club Ondersteuning KNVB District Noord Datum: 18 januari 2011 Plaats: Kantoor KNVB District Noord – Heerenveen Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de ondersteuning die de grootste Nederlandse sportbond geeft aan voetbalverenigingen in de krimpgebieden in het algemeen en in de gemeente Delfzijl in het bijzonder. Daarnaast was het doel om trends en ontwikkelingen te benoemen die de KNVB in het krimpgebied gemeente Delfzijl heeft waargenomen. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------Algemeen De KNVB signaleert diverse problemen bij de voetbalverenigingen in het krimpgebied gemeente Delfzijl. Het ledenaantal van de meeste verenigingen laat al jaren een structurele daling zien. Veel verenigingen hebben geen jeugdteam in bepaalde leeftijdscategorieën en beschikken bovendien over te weinig kader. Vaak is er ook sprake van financiële problemen. Houding voetbalverenigingen gemeente Delfzijl De meeste voetbalverenigingen zijn zich bewust van hun moeilijke situatie. Veel verenigingen praten over samenwerken of fuseren met andere verenigingen. Desondanks komt samenwerking of fusie niet of nauwelijks van de grond. „Geblokkeerd door sentimenten en emoties‟ nemen veel verenigingen een afwachtende houding aan. Het lijkt erop dat niemand als eerste een stap in de richting van fusie of samenwerking wil nemen. Ook de vaak passieve houding van de gemeente zorgt er mede voor dat de voetbalverenigingen „geen echte noodzaak voelen‟ om met andere verenigingen te gaan fuseren of samenwerken. Houding gemeente Delfzijl Al jarenlang worden voetbalverenigingen door de gemeente gefaciliteerd. De voetbalvereniging is meestal de grootste sportvereniging en speelt een belangrijke rol als het gaat om „de leefbaarheid‟ en „sociale cohesie‟ in kleine dorpen. Natuurlijk zijn deze aspecten belangrijk, maar als de politiek hier te hardnekkig aan vasthoudt, is dit ook tegelijk het gevaar. Om te overleven lijkt voor veel voetbalverengingen een min of meer „noodzakelijke samenwerking of fusie‟ belangrijker. De problematiek is vaak al jaren bekend, desondanks worden er te weinig acties ondernomen. Er is een soort van patstelling. Door deze houding is er al een voetbalvereniging in de gemeente Delfzijl opgeheven en een aantal staat er heel slecht voor. Dit was wellicht niet nodig geweest als er goed met de veranderende omstandigheden was omgegaan. Houding KNVB De KNVB adviseert en inventariseert. De KNVB is er van overtuigd dat er in de krimpgebieden sprake is van „een gevaarlijke situatie‟ bij diverse voetbalverenigingen. Als er niet snel iets gaat gebeuren zullen diverse voetbalclubs in de krimgebieden verdwijnen. We signaleren de problemen, maar we kunnen gewoon te weinig doen. Door de schijnbaar passieve houding van de gemeentelijke politiek en de afwachtende houding van de voetbalverenigingen, is de KNVB ook min of meer gedwongen tot passiviteit. De KNVB heeft een aantal mensen beschikbaar voor ondersteuning van clubbesturen in de krimpgebieden. Zowel door de gemeenten als de clubs wordt hier te weinig gebruik van gemaakt. Pas als er bereidheid is om samen te werken of te fuseren kan de KNVB adviseren. Als KNVB zijn we niet in staat om „een duw te geven‟. Doelstelling KNVB De KNVB streeft door middel van fusies en samenwerking in de krimpgebieden naar „sterke verenigingen‟. Samenwerking met andere voetbalclubs is soms niet eens noodzakelijk. Door samenwerking met andere sportverenigingen of andere welzijnsvoorzieningen (gezamenlijk bestuur, kader, administratie, horeca, inkoop, etc.) kunnen „zwakke voetbalverengingen‟ ook weer „sterk‟ worden. De KNVB geeft hierover heel graag advies aan clubs én aan gemeenten. Ontwikkelingen Veel veldvoetbalclubs hebben het moeilijk om hun leden te binden. Een goede „overwintering‟ kan hierin bijdragen. Veel clubs kunnen in de winterperiode onvoldoende ruimte in sporthallen krijgen. De vaak wel beschikbare gymlokalen zijn niet geschikt. De KNVB hoopt en verwacht dat de politiek op korte termijn keuzes gaat maken en in veel situaties „een duw in de goede richting‟ gaat geven, zodat de noodzakelijke stappen richting fusie, samenwerken en clusteren gemaakt kunnen worden. Beter één sterke club, dan twee zwakken en vier kleintjes maken één grote.
80
4.Wim Derks – Directeur en demograaf KcBB en hoogleraar econometrie Universiteit Maastricht Datum: 18 januari 2011 Plaats: Kantoor KcBB – Geleen Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie vanuit de kennisgebieden demografie en economie op het aanbod van sportvoorzieningen in een krimpgebied. Daarnaast was het doel om trends en ontwikkelingen te benoemen. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------Algemeen Krimp heeft gevolgen op diverse terreinen. In het algemeen is er al veelvuldig stilgestaan bij de gevolgen van krimp op voorzieningen. Op het terrein van de sportvoorzieningen in het bijzonder is er nog niet of nauwelijks iets opgepakt. Puur uit economisch standpunt bekeken worden diverse (sport)voorzieningen ten onrechte niet gesloten of samengevoegd. Behoud (sport)voorzieningen Allerlei ontwikkelingen zorgen er voor dat het draagvlak van veel gemeentelijke sportvoorzieningen minder wordt. In krimpgebieden wordt dit proces nog eens extra versterkt door de demografische ontwikkelingen. Voor diverse sportvoorzieningen, bijvoorbeeld door een matige bezetting, kan de conclusie getrokken worden dat het maatschappelijk niet langer verantwoord is om deze overeind te houden. Dit betekent dat in krimpgebieden niet in alle kernen alle sportvoorzieningen kunnen blijven bestaan. In krimpgebieden is dit meestal een heel gevoelig punt. Leefbaarheid Gevoelsmatig zijn bewoners van mening dat bij het verdwijnen van (sport)voorzieningen de leefbaarheid wordt aangetast. Uit diverse onderzoeken is echter gebleken dat het verdwijnen van (sport)voorzieningen niet of nauwelijks van invloed is op de leefbaarheid. De woonomgeving, de afstand tot de werkplek en de activiteiten blijken de belangrijkste factoren voor leefbaarheid te zijn. Het blijven wonen of komen wonen in een krimpregio wordt niet of nauwelijks bepaald door de aanwezigheid van (sport)voorzieningen. In een tijd van flexwerken of „het nieuwe werken‟ is het ontbreken van snel internet bijvoorbeeld wel zo‟n belangrijk aspect die kan bepalen. Voorzieningen en activiteiten De veelgehoorde bewering dat (sport)voorzieningen heel belangrijk zijn voor de leefbaarheid in de dorpen, is onzin. Het gaat om de activiteiten in een dorp. Het hebben van voorzieningen zegt weinig als op deze voorzieningen niet of nauwelijks activiteiten worden gehouden. Er wordt veel teveel waarde toegekend aan bijvoorbeeld een sportvoorziening die bijvoorbeeld slechts voor twintig procent bezetting heeft en dus voor tachtig procent leegstand kent. Het sluiten of afbreken of samenvoegen van een sportvoorziening heeft veel minder invloed op de leefbaarheid in een dorp dan bijvoorbeeld het sluiten van het dorpshuis. Bewustwording Als er in een bepaalde kern een bepaalde (sport)voorzieningen dreigt te verdwijnen geeft dit weerstand. De inwoners willen vaak „koste wat kost‟ de voorziening overeind houden. Heel belangrijk is dat de inwoners „bewust worden gemaakt‟ van de problematiek. Bestuurders en beleidsmakers gaan vaak in de communicatie in de fout, door „van bovenaf‟ het probleem (en al vaak voorzien van de oplossing) neer te leggen. Bestuurders moeten er aandacht aan besteden dat het niet „hun probleem‟ is, maar een gezamenlijk probleem van bestuurders en inwoners. Inwoners moeten bijvoorbeeld zelf inzien dat het maatschappelijk onverantwoord is om een bepaalde (sport)voorziening nog langer overeind te houden. Voor dit bewustwordingsproces is het verstandig om gebruik te maken van een onafhankelijk deskundige. Pas als de bewustwording van „een gezamenlijk probleem‟ er is, kan er gewerkt worden aan oplossingen. Het proces is dus minstens zo belangrijk als de inhoud. Bevolking betrekken Na het proces van bewustwording moeten bestuurders en beleidsmakers de bevolking betrekken bij het bedenken van oplossingen. Het is belangrijk om bewoners vanaf het eerste begin bij het proces te betrekken om te komen tot een nieuw (sport)voorzieningenbeleid. Het resultaat zou bij voorkeur moeten zijn dat het kwaliteitsniveau van de sportvoorzieningen stijgt. In combinatie met het goed organiseren van de bereikbaarheid en mobiliteit moet het creëren van draagvlak onder de bevolking mogelijk zijn. Sporters zijn meer en meer bereid om te reizen naar kwalitatief goede voorzieningen. Ook jongeren zijn best bereid om hiervoor te fietsen. Warme sanering Als de problemen ten aanzien van het aanbod van gemeentelijke (sport)voorzieningen vroeg worden opgepakt, goed worden gecommuniceerd en er bewustwording bij de inwoners is, dan is de kans groot dat er in plaats van een koude sprake is van een warme sanering.
81
5. Klaas Kooistra – voorzitter Stichting dorpsbelangen Spijk – Spijk Datum: 18 januari 2011 Plaats: Kantine voetbalvereniging Poolster – Spijk Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie, het beleid, de wensen en de rol die de stichting heeft ten aanzien van de sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl in het algemeen en in het bijzonder in het noordelijke gedeelte van de gemeente Delfzijl . --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Algemeen De stichting zet zich in voor de leefbaarheid van Spijk. De voorzieningen in het algemeen en de sportvoorzieningen in het bijzonder spelen voor de leefbaarheid een belangrijke rol. Huidige stand van zaken in Spijk Op het gebied van sportvoorzieningen heeft Spijk weinig te klagen. Het sportpark, het tennispark en het gymlokaal staan in een straal van 100 meter bij elkaar en vervullen een belangrijke sociale rol. Met vier senioren- en negen jeugdteams gaat het goed met de voetbalclub Poolster. Het gymlokaal, met onder andere de lokale gymclub, de gymclub 55+, recreatief volleybal en in de winter de voetbalclub is goed bezet. Op het tennispark met vier banen (een erfenis uit de tijd van de gemeente Bierum) is sprake van overcapaciteit. Met het huidige ledenbestand volstaan 2 banen. Huidige stand van zaken in ‘Noord’ De dorpen Spijk, Bierum, Losdorp en Godlinze liggen in de kop van Noord binnen een straal van drie kilometer dicht bij elkaar. Een paar kilometer zuidelijker (van Spijk naar Holwierde is ruim 5 kilometer) liggen Krewerd, Holwierde en Nansum. Van deze zeven dorpen in Noord is Spijk het kerndorp met de meeste inwoners en de meeste voorzieningen. Als enige sportvoorziening is er in Bierum een gymlokaal. In Losdorp is er alleen een golfbaan. In Godlinze staat een gymlokaal en is er een sportpark met twee velden. De voetbalclub kan slechts één seniorenteam op de been brengen. De jeugd zit in een samenwerkingsverband met Holwierde, een club die net als Godlinze kampt met fors ledenverlies. Holwierde heeft naast het sportpark een tennispark en een gymlokaal. Gevaar Doodbloeden van voetbalclub Godlinze is een groot gevaar. Op papier is nog een tweede team, maar dat heeft nu al grote bezettingsproblemen. Dus eigenlijk is er nog maar één seniorenteam. Over een paar jaar is er wellicht één seniorenteam en dan is het waarschijnlijk over en sluiten. Omdat er geen A-junioren zijn, ontbreekt de directe aansluiting naar de senioren. Een mogelijke toekomst in ‘Noord’ Om te overleven zullen de voetbalverenigingen Holwierde en vooral Godlinze snel iets moeten doen. Omdat Spijk van de zeven dorpen in Noord het kerndorp is, lijkt een samenvoeging van alle sportvoorzieningen op en rond het sportpark „Oldencate‟ in Spijk een prima oplossing. De voetbalclubs Godlinze en Holwierde gaan dan fuseren met Poolster. Conform de KNVB-norm kan het park van Poolster volstaan met de uitbreiding van één (kunstgras) veld (een fusie op dit moment geeft met 9 senioren- en 15 jeugd- in totaal 24 teams) . Daardoor kunnen de sportparken van Godlinze en Holwierde worden gesloten. Ook het tennispark van Holwierde kan sluiten en aansluiten bij Spijk, waardoor de vier banen in Spijk gehandhaafd kunnen worden. Het gymlokaal in Spijk wordt vervangen door een multifunctionele sporthal (voorzien van een moderne horeca), waarin de scholen van Godlinze, Bierum, Holwierde en tweemaal Spijk hun bewegingsonderwijs kunnen verzorgen. Verder kunnen de huidige sportgebruikers van de gymlokalen van Bierum, Spijk, Godlinze en Holwierde ook hier terecht. De gymlokalen in Holwierde, Bierum en Godlinze kunnen dan worden afgestoten. Kortom: één multifunctionele sporthal met drie zaaldelen vervangt vier gymlokalen. Hierdoor ontstaat een concentratie van sportvoorzieningen in het Noorden van de gemeente Delfzijl, die kwalitatief een geweldige impuls (multifunctionele sporthal waarin naast sport- ook andere activiteiten mogelijk zijn en een kunstgrasveld) oplevert. Op het park kunnen nieuwe sportvoorzieningen als een skatebaan of een jeu de boulesbaan toegevoegd worden. Geloofwaardigheid gemeente Delfzijl Voor de geloofwaardigheid naar de dorpen zal de gemeente Delfzijl eerst de problematiek met zwakke voetbalclubs als Farmsum en Oosterhoek moeten oplossen. En welke kant gaat het in het centrum op? Komt Neptunia naar sportpark Centrum (het beleidsadvies voor krimpgemeenten is om zo dicht mogelijk in het centrum te zitten met de sportvoorzieningen) of gaan Eems Boys en de atletiekbaan naar Uitwierde (meer ruimte, minder kapitaalvernietiging dan vice versa)?
82
6. Jan Wierenga – voorzitter Vereniging dorpsbelangen Meedhuizen – Meedhuizen Datum: 20 januari 2011 Plaats: Dorpsherberg Lanting – Meedhuizen Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie en de wensen van de vereniging dorpsbelangen Meedhuizen ten aanzien van het huidige en toekomstige sportvoorzieningenbeleid van de gemeente. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Algemeen De vereniging zet zich in voor de leefbaarheid van Meedhuizen. De (sport)voorzieningen spelen voor de leefbaarheid van Meedhuizen een belangrijke rol. De vereniging heeft een belangrijke rol gespeeld bij het protest tegen de sloop van het gymlokaal en de doorstart van het plaatselijke café. Visie op beleid gemeente Delfzijl Voor Dorpsbelangen en veel inwoners van Meedhuizen heeft het college van de gemeente Delfzijl haar geloofwaardigheid totaal verloren. In 2010 heeft het college uitvoerig gesproken met de dorpen. Er zijn door het college verwachtingen gewekt ten aanzien van de leefbaarheid in de dorpen. Er zou zorgvuldig omgegaan worden met de voorzieningen in de dorpen. Er is beloofd dat er overleg gepleegd zou worden als het zou gaan om het behoud van deze voorzieningen. Zonder enige vorm van overleg besluit het college om het gymlokaal van Meedhuizen na de zomer van 2010 te slopen. De bewegingslessen van de kinderen van de lagere school worden verplaatst naar Wagenborgen. Een massaal protest van ruim tweehonderd inwoners zorgt er voor dat de door het college afgegeven sloopvergunning door de gemeenteraad wordt uitgesteld. De actie van het college is extra bijzonder als in acht wordt genomen dat begin 2010 de ouderen in Meedhuizen een brief van de gemeente ontvangen, waarin ze worden op geroepen om te gaan sporten en bewegen. Als reden voor de onverwachte sloop geeft de gemeente Delfzijl aan dat het gymlokaal is „afgekeurd‟. Als de inwoners van Meedhuizen inzage vragen in „het keuringsrapport‟ en de naam van de keurende instantie, kan de gemeente dit niet geven. Door deze gang van zaken voelen de inwoners van Meedhuizen zich niet serieus genomen. Er zal heel wat moeten gebeuren als dit college het vertrouwen weer wil terugwinnen. Visie bewoners op het gymlokaal Door het structureel niet uitvoeren van onderhoud heeft de gemeente zelf gezorgd voor de slechte staat van het gymlokaal. De gemeente wist al jaren van dit achterstallig onderhoud, maar deed er niets aan. De inwoners van Meedhuizen laten door Draaijer & Partners zelf een gedegen rapport opmaken. Het onderzoeksbureau komt tot de conclusie dat het gymlokaal na een opknapbeurt van € 50.000 weer jaren meekan. Volgens de gemeente is er echter een bedrag van € 150.000 nodig om het gebouw veilig te maken en dat vindt ze te veel. Uit het onderzoek blijkt verder dat het busvervoer van de kinderen naar Wagenborgen op jaarbasis zeker € 16.000 zal gaan kosten. Voorzieningen onder druk Mocht het gymlokaal toch worden gesloopt, dan is dat een enorme aanslag op de sport en het verenigingsleven in Meedhuizen. Een veel gehoorde opmerking van de vaste gebruikers van het gymlokaal is dat als men verder van huis moet, het sporten niet meer hoeft. Van Meedhuizen naar Wagenborgen is ruim vijf kilometer en naar Delfzijl ruim acht kilometer. Voor veel mensen zijn deze afstanden een probleem. De laatste jaren zijn er diverse voorzieningen uit Meedhuizen verdwenen. Ook het plaatselijke café Lanting, de thuishaven voor diverse verenigingen, bleek niet in staat om financieel te overleven. Inmiddels heeft een in het leven geroepen stichting, onder de naam Dorpsherberg Lanting, in januari 2011 een doorstart gemaakt. Visie op de toekomst Zowel de vereniging dorpsbelangen als de inwoners van Meedhuizen beseffen dat de demografische ontwikkelingen in de gemeente Delfzijl van invloed zullen zijn op de (sport)voorzieningen. Een eventuele clustering van (sport)voorzieningen in bijvoorbeeld Wagenborgen is, mits je de mobiliteit goed regelt, voor de inwoners van Meedhuizen goed bespreekbaar. Als het college dat bijvoorbeeld wil, moet ze dat wel met de dorpen bespreken. Geef als college aan wat je wilt doen en hoe je het wilt doen. Zorg er in ieder geval voor dat er sprake is van „een zuiver proces‟. Pas als dat gebeurt, ben je als gemeente in staat om acceptatie voor je plannen te krijgen. Zoals het college nu te werk gaat, krijg je allemaal onnodige conflicten en confrontaties. Samenwerken met Tjuchem De wens van de vereniging dorpsbelangen Meedhuizen is dat de leefbaarheid en sociale cohesie in het dorp gehandhaafd blijft. Het behoud van een aantal (sport)voorzieningen speelt daarin een cruciale rol. De inwoners zelf hebben hier veel voor over. Het massale protest tegen de sloop van het gymlokaal en de doorstart van het plaatselijke café vormen hiervan het bewijs. Inmiddels heeft Meedhuizen contact gelegd met het naburige Tjuchem in de gemeente Slochteren, om te onderzoeken of en hoe de beide dorpen kunnen samenwerken.
83
7. Edo Gabes – directeur VelopA-Omniplay Datum: 26 januari 2011 Plaats: Kantoor VelopA-Omniplay – Leiderdorp Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie, het beleid en de kansen van de technologische ontwikkelingen in het gemeentelijke sportaanbod. Daarnaast was het doel om trends en ontwikkelingen te benoemen. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------Algemeen Sport is van groot belang voor de lichamelijke en sociale ontwikkeling van de jeugd. Als ontwikkelaar van sporten speeltoestellen willen wij als VelopA-Omniplay hier continu aan bijdragen. Technologie en innovatie zijn voor ons daarbij belangrijke factoren. Met sportelementen in de openbare ruimte maken wij sport toegankelijk voor iedereen. Sporten wordt op deze manier laagdrempelig en van jong tot oud en van arm tot rijk is dit een manier om elkaar te ontmoeten. Op het terrein van sport- en speeltoestellen heeft VelopA-Omniplay ruim vijfentwintig jaar ervaring en is markleider in de Benelux. Multifunctionele sportplek Er is een ontwikkeling gaande die er voor zorgt dat sporters meer en meer individueel en ongebonden gaan sporten. Teamsporten verliezen terrein en sporten als buitenfitness, skaten, skeeleren en BMX zijn sterk in opkomst. Ook is er een ontwikkeling gaande dat het sporten terugkeert in de wijk. Een derde ontwikkeling is de opkomst van de zogenaamde multifunctionele sportplekken. In tegenstelling tot de Cruyff Courts (voetbal), de Krajicek Playgrounds (tennis) en de Marc Lammers Plazas (hockey), die zich voornamelijk op één sport richten, is de vraag naar sportplekken waarop meerdere sporten mogelijk zijn, sterk aan het groeien. Om het hele jaar te kunnen spelen is er ook een ontwikkeling gaande van overkapping (o.a. Shell) van de Playgrounds. Deze ontwikkeling lijkt ideaal voor het bewegingsonderwijs. In plaats van binnen kan er buiten worden gesport. Eigen sportstadion Met het ontwerpen van het multifunctionele Omnistadium heeft VelopA-Omniplay op deze ontwikkeling ingespeeld. Naast voetbal kan er in „het eigen sportstadion‟ ook basketbal, volleybal, handbal, hockey, tennis, badminton en panna worden gespeeld. Het Omnistadium is een prachtig voorbeeld van hoe technologie en innovatie in de sport elkaar kunnen aanvullen. Het stadion heeft talloze voordelen. De technologie heeft er voor gezorgd dat het stadion geluidsarm is, er kunnen meerdere sporten op één locatie worden gespeeld, het is geschikt voor grote groepen jongeren, er kan prima toezicht op worden gehouden, het is een ideale plaats voor diverse vormen van sportstimulering en het is vandalismebestendig. Omdat er voor de jeugd de mogelijkheid bestaat om zelf het ontwerp mee te bepalen, sluit het stadion goed aan bij de belevingswereld van de jeugd. De ontwikkeling van „sport terug in de wijk‟ heeft de toekomst. Sporten dicht bij de natuur Er is een sterke ontwikkeling gaande dat sporters afhaken op de traditionele sportvoorzieningen en gaan sporten in de (vrije) natuur. De technologie en de innovatie gaan ook hier hand in hand. Naast de groei van individuele sporten als skaten, skeeleren en BMX maakt het fitness in de buitenlucht een explosieve groei door. In navolging van landen als China en Spanje worden in een natuurlijke omgeving fitnesstoestellen geplaatst. Met haar fraaie Hags Gym toestellen is VelopA-Omniplay een van de grootste spelers in deze snel groeiende markt. Net als in de fitnesscentra kan er getraind worden op kracht, fitness, cardio en coördinatie. De apparatuur is ontwikkeld in samenwerking met fitnesstrainers en fysiotherapeuten. Ieder toestel biedt drie trainingsfuncties en is geschikt voor mensen van verschillende leeftijden en met verschillende trainingswensen. De krachtinspanning van de sporter wordt automatisch afgestemd op het lichaamsgewicht. Elektronica Ook in de wereld van de atletiek zijn er diverse innovatieve en technologische ontwikkelingen gaande. De komst van de zogenaamde trackmaster (een elektronische haas), een GPS-systeem en TimePoints zijn hiervan goede voorbeelden. De digitale tijdwaarneming TimePoints kan naast de atletiekbaan ook geplaatst worden op een veldcircuit of op een skeelerbaan. In het basisonderwijs is er een ontwikkeling gaande dat in de nabijheid van de school sport- en speelpleinen worden aangelegd. De doelstelling is om de sportdeelname te stimuleren. Dit gebeurt onder andere met interactieve ontwikkelingen als Sona, Audionetic, SmartUs en Pebbles. Free running Een combinatie van sporten in de buitenlucht, innovatie en technologie is free running. Deze nieuwe vorm van sportaanbod wordt in het onderwijs op de voet gevolgd. De verwachting is dat deze extreme sport binnen afzienbare tijd zal worden ingepast binnen het lichamelijke onderwijs op de scholen. Free running kan ook binnen uitstekend worden gedaan.
84
8. Hiwe Groenewolt – stedenbouwkundige gemeente Delfzijl – Delfzijl Datum: 3 februari 2011 Plaats: Gemeentehuis Delfzijl – Delfzijl Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de planologie en natuurontwikkeling in Nederland en met name de raakvlakken van deze thema‟s met de gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------Algemeen Planologisch is Delfzijl min of meer opgedeeld in de stedelijke kern Delfzijl, de noordelijke dorpen van de voormalige gemeente Bierum en de zuidelijke dorpen van de voormalige gemeente Termunten. Vooral tussen „noord‟ en „zuid‟ is er sinds de samensmelting van 1990 nog altijd sprake van „een kloof‟. In de jaren ‟70 zijn er met behulp van allerlei rijksgelden veel dorpshuizen en sportvoorzieningen gebouwd. Hierdoor is er vanuit het verleden een soort verwenning ontstaan als het gaat om sportvoorzieningen. Veranderende bevolking Lange tijd waren in de noordelijke en zuidelijke dorpen in de gemeente Delfzijl de inwoners en de voorzieningen voor het grootste deel gekoppeld aan de landbouw. Anno 2011 bestaat een groot deel van de bevolking uit mensen die rustig of goedkoop willen wonen. Bij de oude bewoners leeft bijvoorbeeld nog heel sterk de gedachte dat een dorp een basisschool moet hebben. Voor „de nieuwe bevolking‟ is het ontbreken van een basisschool of een gymlokaal geen bezwaar. In een tijd waarin iedereen bijna een auto heeft, is rijden naar een bepaalde voorziening nauwelijks een probleem. Gemeente Delfzijl verwend In Nederland in het algemeen en in het bijzonder in de gemeente Delfzijl zijn we heel erg verwend als het gaat om de aanwezigheid van een basisschool en sportvoorzieningen. In landen als Frankrijk, Noorwegen en Canada is het heel normaal dat kinderen een uur of langer rijden om bij school of een sportvoorziening te komen. Het systeem met schoolbussen en kwalitatief hoogwaardige scholen en sportvoorzieningen werkt in bijvoorbeeld Denemarken perfect. Wat dat betreft kunnen we nog heel veel leren van landen die, net als ons platteland, altijd al dun bevolkt waren. Dichter bij de natuur Door toedoen van de Olympische gedachte is de professionalisering in de sport doorgeslagen. Tegenwoordig lijkt alles, zelfs een gewoon speelveldje in de openbare ruimte, te moeten voldoen aan normen. Ik juich de ontwikkeling dat we weer „dichter bij de natuur‟ en in de buitenlucht gaan sporten van harte toe. Duwtje in de rug geven In de gemeente Delfzijl staan we door de grote mate van leegstand van veel sportvoorzieningen voor een opdracht. Het is maatschappelijk en financieel onverantwoord om alle voorzieningen overeind te houden. Durven we te slopen, te clusteren en te centraliseren? Ik ben van mening dat het asociaal is om dit niet te doen. Door de krimp ligt het allemaal nog eens extra gevoelig. Aan de andere kant is de krimp juist een uitgelezen kans om eindelijk eens goed door te pakken. Het is de allerhoogste tijd voor een grondige reorganisatie van onze sportvoorzieningen. Ik ben van mening dat we een externe kracht nodig hebben om de vinger op de zere plek te leggen. De gemeente Delfzijl heeft een duwtje in de rug nodig. Het is asociaal om het duwtje niet te geven. Zelfbeschikkingsrecht We moeten van de gedachte af dat we voor alle dorpen sportvoorzieningen willen hebben. Ook zonder sportvoorzieningen redden de dorpjes zich wel. Vaak komen sportverenigingen pas in actie als de gemeente de geldkraan dichtdraait. Als iets echt belangrijk is, kan er in heel veel gevallen geprivatiseerd worden. Zo niet, dan was het waarschijnlijk niet belangrijk genoeg. Wat mij betreft gaan we met de sportvoorzieningen en andere voorzieningen in de dorpen naar een soort van zelfbeschikkingsrecht. Kies je als dorp voor de extreme rust, een mooi dorpshuis of kies je ervoor om een sportdorp te zijn? Wat is dan belangrijk en hoe gaan we dat doen? Goede mobiliteit Organiseer voor de dorpen die niet voor sportvoorzieningen kiezen een goede mobiliteit. Als mensen echt er iets voor over hebben om een bepaalde sport te doen, hebben ze daar best een stuk reistijd naar een sportvoorziening voor over. Hoe hoger de kwaliteit, des te hoger de bereidheid om te reizen. In diverse ons omringende landen is het succes hiervan al aangetoond. Inhoud en proces Naast de inhoud van de reorganisatie is het proces daar naartoe wellicht nog belangrijker. Naast de hardware van het maken van modellen, zullen we nadrukkelijk aandacht moeten besteden aan de software van het proces.
85
9. Marcel Nuninga – planner sport- en speeltoestellen gemeente Delfzijl – Delfzijl Datum: 10 februari 2011 Locatie: Kantoor Afdeling Gemeentewerken Hogelandsterweg – Delfzijl Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de visie en het beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de sport- en speeltoestellen in de gemeente Delfzijl. Daarnaast was het doel om trends en ontwikkelingen te benoemen. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------Algemeen Ten aanzien van de sport- en speeltoestellen staat de gemeente Delfzijl er in de leeftijdscategorieën 0-6 en 6-12 jaar goed voor. Alle dorpen beschikken over een speeltuin. Daarnaast zijn er diverse openbare speelplekken en zogenaamde trapveldjes. In vergelijking met de jongste categorieën zijn de voorzieningen voor de groep 12-18 jaar duidelijk minder. Binnen de gemeente Delfzijl werken we samen met onderwijs, buurtwerk, cultuur en sport. Actieve speeltuinverenigingen In de dorpen zijn de speeltuinverenigingen heel actief. Op dit moment zit de gemeente Delfzijl midden in een „vernieuwingsslag‟. In een aantal speeltuinen zijn de oude toestellen vervangen door nieuwe. De speeltuin in Farmsum wordt op dit moment gerenoveerd, terwijl de rest de komende jaren zal worden aangepast. Door de grote mate van zelfwerkzaamheid is de wisselwerking tussen speeltuinverenigingen en de gemeente Delfzijl prima. De gemeente vervult daarbij de rol van subsidieverstrekker en controleert de speeltuinen op onder andere veiligheid, onderhoud en hygiëne. Openbare sport- en speelplekken Naast de speeltuinen beschikt de gemeente Delfzijl over ongeveer zeventig speelplekken. Een aantal van deze plekken is voorzien van een basketbalpaal, een tafeltennistafel, een schommel of voetbaldoelen. Het overgrote deel van deze speelplekken is geschikt voor de jeugd tot twaalf jaar. Voor de jeugd van 12-18 jaar zijn er naast een aantal trapveldjes een paar specifieke voorzieningen. Bij het sportpark in Holwierde is een skatebaan en een pannaveld. Ook in Delfzijl Noord is een skatebaan. In „Zuid‟ zijn in Fivelzicht/Tuikwerd twee pannavelden. Voor de rest zijn er buiten de trapveldjes geen sportvoorzieningen voor de oudste jeugd. Veel sportwensen Zowel vanuit de kern Delfzijl/Farmsum als vanuit de dorpen zijn er diverse wensen voor nieuwe sport- en speelvoorzieningen. Vooral de jeugd van 12-18 jaar heeft duidelijk behoefte aan sportplekken in de openbare ruimte. Op het wensenlijstje staat onder andere een Cruyff Court, een Krajicek Playground, een BMX-baan en nog meer pannavelden. Vanuit Woldendorp ligt er de wens voor een skatebaan en een 400-meter skeelerbaan op de locatie van de huidige ijsbaan. In het algemeen is de wens uitgesproken voor een aantal vernieuwende sportvoorzieningen voor de jeugd van 12-18 jaar. Aandacht 12-18 jarigen Door het ontbreken van voldoende sportvoorzieningen voor de jeugd van 12-18 jaar ontbreekt het in de gemeente Delfzijl aan een ideale doorstroming naar de sportverenigingen. Een aantal courts en Playgrounds zou deze overgang ongetwijfeld versterken. Ook de ontwikkeling dat veel jeugdigen in de leeftijd van 12-18 jaar afhaken bij sportverenigingen, zou door de komst van een aantal nieuwe sportvoorzieningen opgevangen kunnen worden. Op dit moment wordt vanuit de gemeente Delfzijl de focus gericht op de jeugd tot 12 jaar en op de seniorengroep 55+. Extra aandacht voor de groep van 12-18 jaar, die in de sportdeelname bekendstaat als „een moeilijke groep‟, zou terecht zijn. Opkomst nieuwe sporten In de gemeente Delfzijl is er nog nauwelijks sprake van innovatieve sporten. We zullen moeten inspelen op de ontwikkelingen die op ons af komen. De sportverenigingen raken structureel veel leden kwijt. Door de individualisering en het ongebonden willen sporten, gaat er een andere sportcultuur in de gemeente Delfzijl ontstaan. Overal ontstaan er onder volwassenen loop- en wandelgroepen en fiets- en wielerclubjes. Onder de oudere jeugd in de groep 12-18 jaar zie je een sterke groei van wielrennen, skaten, skeeleren en andere individuele (extreme) sporten. Ik ben van mening dat we als gemeente Delfzijl snel op deze ontwikkelingen moeten inspelen. We hebben al te lang gewacht, maar we mogen de boot absoluut niet missen. Nieuw sportaanbod In de gemeente Delfzijl is bij een deel van de huidige sportvoorzieningen sprake van een structurele en groeiende „leegstand‟. Voor een groot deel van dit traditionele sportaanbod van de gemeente is er onvoldoende draagvlak. Ik ben van mening dat we een groot deel van het traditionele kunnen vervangen door nieuw sportaanbod.
86
10. Jan Wolthof – wethouder Sport, Onderwijs en Cultuur gemeente Delfzijl – Delfzijl Datum: 10 februari 2011 Locatie: Gemeentehuis Delfzijl – Delfzijl Doelstelling van het interview was inzicht verkrijgen in de politieke visie en het beleid van het college van B&W ten aanzien van voorzieningen en accommodatiebeleid op het terrein van sport in de gemeente Delfzijl ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Algemeen Begin 2011 heeft de gemeente Delfzijl haar accommodatienota verstuurd naar alle sportverenigingen. In deze nota maken we duidelijk dat het college onder invloed van de bezuinigingen, de economische terugval en de demografische ontwikkelingen het aanbod van de gemeentelijke sportvoorzieningen in overeenstemming wil brengen met de financiële randvoorwaarden van de gemeente. Concentratie met maatwerk Al jarenlang wordt de vraag naar gemeentelijke sportvoorzieningen in de gemeente Delfzijl kleiner. De structurele krimp en de ontgroening spelen daarbij een belangrijke rol. Minder inwoners betekent ook minder inkomsten voor de gemeente Delfzijl. Door het afnemende aantal inwoners neemt het draagvlak voor onze huidige sportvoorzieningen steeds verder af. Door deze ontwikkeling is er bij een groot deel van de gemeentelijke sportaccommodaties sprake van overcapaciteit. Aan deze toenemende overcapaciteit aan aanbod moeten we iets gaan doen. Het is niet langer financieel en maatschappelijk verantwoord om de huidige situatie in stand te houden. We zullen door middel van vernieuwende oplossingen onze gemeentelijke sportvoorzieningen anders moeten organiseren. We zullen moeten gaan werken aan concentratie en centralisatie van onze sportaccommodaties. Dit zal een concentratie „met maatwerk‟ moeten worden. Goede kwaliteit In een drietal informatieavonden voor de noordelijke dorpen, de zuidelijke dorpen en het centrum zullen we onze visie van de noodzaak van verandering onder de aandacht brengen. Als college kiezen we voor kwaliteit. We willen van de huidige situatie van veel sportaccommodaties van matige kwaliteit naar een situatie met minder sportaccommodaties met een hoge kwaliteit. Op dit moment leeft in onze gemeente heel sterk het standpunt dat voor de leefbaarheid in de dorpen het in stand houden van de sportvoorzieningen heel belangrijk is. Ik ben van mening dat de leefbaarheid van de dorpen meer is dan het wel of niet overeind houden van een bepaalde sportvoorziening. Alle partijen betrekken We willen de ontwikkelingen van de sportvoorzieningen nadrukkelijk afstemmen met alle betrokken partijen. Het door ons beoogde veranderingsproces is zeer ingrijpend. Het is dan ook wenselijk om de sportverenigingen, de wijkverengingen, de dorpsverenigingen en de burgers te betrekken bij de beleidsvorming. Voorzieningen die slecht functioneren moeten we afstoten, terwijl voorzieningen die goed functioneren moeten worden versterkt. Stedelijke kern en woondorpen-plus In de kern Delfzijl zie ik een belangrijke rol voor sportpark „Centrum‟. Met de aanleg van bijvoorbeeld een kunstgrasveld zou deze goed functionerende sportvoorziening kunnen worden versterkt. Ook de goede wijze waarop de sport in een dorp als Holwierde functioneert, geeft aanleiding om dit te versterken en te verbeteren. Naast een zekere concentratie van sportvoorzieningen in het stedelijk gebied, kiezen we voor concentratie van de sportvoorzieningen in de zogenaamde woondorpen-plus: Spijk, Wagenborgen en Holwierde. Samenwerking met Appingedam Op dit moment werken we in het Pact Eemsdelta op ambtelijk niveau samen Appingedam, Eemsmond en Loppersum. Vooral met Appingedam werken we nauw samen. Het nieuwe zwembad is een mooi voorbeeld van samenwerking op het terrein van de sportvoorzieningen. Het tussen Appingedam en Delfzijl gelegen zwembad is eigendom van beide gemeenten. In navolging van het zwembad is het goed mogelijk dat in de toekomst in het grensgebied een groot deel van de sportvoorzieningen van Delfzijl en Appingedam worden geclusterd. Moeilijke veranderingsopgave Ten aanzien van de gemeentelijke sportvoorzieningen staat Delfzijl voor een moeilijke opgave. Door de huidige overcapaciteit aan aanbod en de aanhoudende krimp, zal de overcapaciteit verder toenemen. Door de afnemende financiën zal het steeds moeilijker worden om de huidige gemeentelijke sportvoorzieningen in stand te houden. We zullen rekening moeten houden met de wetenschap dat inwoners zich sterk hechten aan sportvoorzieningen die dichtbij zijn. Het college streeft ten aanzien van de gemeentelijke sportvoorzieningen naar een situatie die enerzijds goed aansluit bij de behoefte van de inwoners en anderzijds rekening houdt met de krimp en de daarmee samenhangende afname van de gemeentelijke financiën.
87
Bijlage 2: Begeleidende mail bij validatie van de vier scenario’s Naar aanleiding van ons telefonisch contact, stuur ik u voor beoordeling de vier scenario‟s toe. In de analysefase heb ik de trends en ontwikkelingen van het aanbod van en de vraag naar de gemeentelijke sportvoorzieningen in Delfzijl in kaart gebracht. Uiteindelijk kwamen hier twee kernonzekerheden uit: 1) blijft het aanbod van de sportvoorzieningen decentraal, zoals het nu is of gaat deze worden gecentraliseerd?; 2) blijft het sportaanbod traditioneel of wordt het sportaanbod vernieuwd? Op basis van de beide kernonzekerheden decentraal/centraal en traditioneel/innovatief wordt het assenstelsel van de scenario‟s gevormd. Traditioneel The Old fashioned way
Got to give it up
Decentraal
Centraal The new kid in town
Let’s work together
Innovatief 1) Zijn de vier scenario‟s wat u betreft valide? Geven ze een mogelijk beeld van hoe de gemeentelijke sportvoorzieningen in 2020 in de gemeente Delfzijl er voor kunnen staan? 2) Zitten er in de scenario‟s geen tegenstrijdigheden? Bijvoorbeeld dat in een „decentraal scenario‟ een groot deel van de gemeentelijke sportvoorzieningen wordt gecentraliseerd. 3) Kunt u aangeven naar welk scenario (van 1 t/m 4) uw voorkeur uitgaat en waarom? 4) Toelichting, opmerkingen en/of aanvullingen. 88
Bijlage 3: Lijst van valideurs en uitwerking van de validatie Lijst van valideurs: 1. Harry Boer beleidsmedewerker sportzaken gemeente Delfzijl 2. Petra Brockmöller gebiedsregisseur gemeente Delfzijl 3. Henk van Dijken opbouwwerker Stichting Welzijn & Dienstverlening Delfzijl 4. Klaas Kooistra voorzitter Stichting dorpsbelangen Spijk 5. Derk Mein voorzitter IJsvereniging Woldendorp 6. Hoeke Jan Nicolai voorzitter voetbalvereniging Eems Boys – Delfzijl 7. Marcel Nuninga ontwerper/planner sport- en speeltoestellen gemeente Delfzijl 8. Egbert Oldengarm beleidsmedewerker sportzaken gemeente Delfzijl 9. Johan van Omme bestuurslid Vereniging Groninger Dorpen, projectleider bij woningcorporatie Acantus 10. Hans Sijtsma senior beleidsadviseur sportzaken gemeente Delfzijl
89
Uitwerking validatie: Alle valideurs zijn van mening dat de vier scenario‟s valide zijn. De waarderingen voor de creatieve beschrijvingen lopen uiteen van „goed, herkenbaar, veel lof, op leuke wijze geformuleerd en heel beeldend omschreven‟ (validatie Nuninga), via „te abstract, geen concrete opbouw‟ (validatie Sijtsma) tot „moeilijk leesbaar en te weinig structuur‟ (validaties Boer en Oldengarm). Een groot deel van de valideurs is van mening dat bestuurders en beleidsmakers (validaties Nuninga, Kooistra, Nicolai, Van Omme, Van Dijken, Brockmöller en Mein) in de gemeente Delfzijl met deze scenario‟s zinvol en/of effectief over de toekomst van het aanbod van haar sportvoorzieningen kan nadenken. Zeven van de tien experts vinden de scenario‟s geloofwaardig (validaties Kooistra, Nicolai en Van Dijken), dan wel met verbeeldingskracht gecreëerd (validaties Brockmöller, Nuninga, Mein en Van Omme). Een aantal valideurs is van mening dat de beleidsmakers van de gemeente Delfzijl met behulp van de scenario‟s in staat moeten zijn om de belangrijke strategische beslissingen te kunnen nemen (validaties Nuninga, Kooistra, Mein en Van Dijken) en de effecten daarvan op lange termijn (validaties Brockmöller, Van Omme en Nicolai) kunnen inschatten. In de scenario‟s worden de huidige feiten en de toekomstige ontwikkelingen tot consistente beelden in de toekomst gebundeld (validaties Kooistra, Nicolai, Van Dijken). De scenario‟s zijn geloofwaardig en dwingen daardoor bestuurders en beleidsmakers om alle mogelijke gevolgen van beslissingen te zien (validatie Brockmöller, Nuninga, Van Omme en Nicolai). De scenario‟s zijn realistisch en daardoor een waardevol middel voor strategievorming (validaties Kooistra, Nicolai en Mein). De scenario‟s kunnen voor de politiek, die keuzes moet maken over het toekomstige aanbod van gemeentelijke sportaccommodaties, een belangrijke bijdrage leveren (validatie Kooistra, Nicolai en Van Dijken). De maatregelen die de gemeente Delfzijl ten aanzien van haar sportvoorzieningen moet nemen, kan met hulp van de scenario‟s (in ieder geval) beter worden begrepen (validatie Nuninga, Mein en Nicolai). De realiteit en de verbeelding zijn in de scenario‟s heel goed met elkaar verbonden (validatie Nuninga): “Het is voor iemand die Delfzijl kent een zeer herkenbaar verhaal en zeer goed voor te stellen.” Als de scenario‟s goed worden besproken zal de verbeeldingskracht, de fantasie en de intuïtie worden aangesproken. Van daaruit kunnen de scenario‟s verder worden ontwikkeld (validatie Kooistra, Nicolai en Mein). Door vanuit de toekomst van de scenario‟s terug te redeneren worden kansen, keuzemogelijkheden en dilemma‟s scherper. Hierdoor wordt het goed mogelijk een strategie te ontwikkelen die voor de toekomst vaststaat (validatie Nicolai, Van Omme en Kooistra). Twee experts (validaties Boer en Oldengarm) merken op dat ze zich, gezien hun huidige positieve ervaringen, niet kunnen vinden in de zienswijze zoals die in het eerste scenario wordt weergegeven op het functioneren van (de combinatiefunctionarissen van) het Huis voor de Sport. Een drietal valideurs geeft aan in de scenario‟s conclusies en aanbevelingen te missen (validaties Sijtsma, Oldegarm en Boer). 90