Gezondheid en inzetbaarheid: trends en cijfers Glastuinbouw 2013
Leiden, september 2014
Dit is een uitgave van Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (Stigas) Postbus 32 2300 AA Leiden Telefoon (071) 568 90 00 Email:
[email protected]
Inhoudsopgave
1. 1.1 1.2 1.3 2 2.1 2.2 2.3 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3:
Inleiding……………………………………………………………………………………….. Ziekteverzuim……………………………………………………………………………….... Ontwikkeling van het verzuim in de loop der jaren……………………………………...... Verzuim en leeftijd…………………………………………………………………………… Ontwikkeling verzuim (-klachten) gedurende de jaren .……………………………......... Preventief medisch Onderzoek (PMO)…………………………………………………….. Deelnemergegevens………………………………………………………………………… Arbeidsomstandigheden…………………………………………………………………….. Gezondheid…………………………………………………………………………………… De WerkVermogensMonitor……….……………………………………………………….. Uitslag werkvermogen…..…………………………………………………………………… Productiviteit…………………………….…………………………..………………………… Items van de WerkVermogensMonitor…..…………………………………………………. Leefstijl en gezondheid..……………………………………………………………………... Conclusies en aanbevelingen………………………………………….……………………. Toelichting WerkVermogensMonitor...……………………………………………………... Berekeningswijze verzuimcijfers…………………..………………………………………... Aanvullende tabellen……………………………...………………………………………….
1 1 1 2 4 6 6 6 8 9 9 10 10 11 12 13 15 16
Inleiding In deze rapportage wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van een aantal factoren die bepalend zijn voor de gezondheid en inzetbaarheid van werknemers in de Glastuinbouw. Doel van deze rapportage is aangrijpingspunten te vinden voor preventieactiviteiten in de sector. Daarvoor heeft Stigas de gegevens die verkregen worden uit ziekteverzuim, het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) en de ® WerkVermogensMonitor (WVM) nader geanalyseerd (bijlage 1 bevat een toelichting op de WVM). Aan het eind van deze rapportage worden conclusies en aanbevelingen gegeven. 1. Ziekteverzuim De verzuimcijfers zijn berekend exclusief vangnetgevallen. Het betreft hier gegevens die verkregen zijn uit de verzuimbegeleiding voor bij SAZAS aangesloten werkgevers, die in samenwerking met ArboVitale wordt uitgevoerd. De berekeningswijze vindt u in bijlage 2 van deze rapportage. In bijlage 3 vindt u aanvullende tabellen. Meer dan de helft van de ziekmeldingen bestond uit kortdurende verzuimgevallen die binnen twee weken hersteld waren . De gemiddelde verzuimduur over het eerste en tweede ziektejaar bedroeg 54,4 dagen. Naast verzuimgevallen door ziekte waren er ook bedrijfsongevallen in 2013. Er deden zich 16 nieuwe bedrijfsongevallen voor en daarnaast waren er 4 nog lopende verzuimgevallen als gevolg van bedrijfsongevallen in voorgaande jaren. 1.1 Ontwikkeling van het verzuim in de loop der jaren In 2013 bedroeg het totale verzuim over het eerste plus tweede ziektejaar 3,6%. Over het eerste ziektejaar was dat 2,9% en over het tweede ziektejaar 0,7%. Figuur 1: Trend ziekteverzuim Glastuinbouw 2009-2013*)
*) Nederland: Bron: CBS Jaarenquête Ziekteverzuim en voor 2013 ArboNed op basis van verzuim 1 miljoen werknemers
De meldingsfrequentie blijft onder de 0.3, het niveau van 2009. De kengetallen van de Glastuinbouw verschillen in 2013 niet veel van die van Agrarisch en groen totaal.
1
Figuur 2: Trend meldingsfrequentie Glastuinbouw 2009-2013
De verzuimduur van de eerstejaars ziektegevallen is vanaf 2011 gedaald, 28,7 dagen versus 27,1 dagen). Figuur 3: Trend gemiddelde eerstejaars ziekteduur Glastuinbouw 2009-2013
Geconcludeerd kan worden dat het ziekteverzuim zich gunstig ontwikkelt. 1.2 Verzuim en leeftijd Figuur 4 geeft de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand weer in 2013 van alle Agrarisch en groenbedrijven samen en van die van de Glastuinbouwbedrijven.
2
Figuur 4: Leeftijdsopbouw Glastuinbouw en de Agrarische en groene sectoren 2013
*) Het betreft de gemiddelde personeelsomgang in 2013, berekeningswijze zie bijlage 1. **) De leeftijdverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
Het gemiddeld personeelsbestand van de Glastuinbouwbedrijven in 2013 bestaat voor circa 40% uit oudere werknemers (46-55 jaar en 56 jaar en ouder). Het hoogste eerstejaars ziekteverzuimpercentage is zoals gebruikelijk, te vinden in de leeftijdscategorie vanaf 56 jaar en ouder. Figuur 5: Trend eerstejaars verzuimpercentage Glastuinbouw per leeftijdscategorie 2009-2013
*) De leeftijdsverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
Ook voor het tweedejaars ziekteverzuimpercentage geldt bij de Glastuinbouw: hoe ouder hoe hoger. In verband met de noodzaak om langer door te werken en een eventuele vergrijzing, wordt aandacht voor vitaliteit en leeftijdsbewust personeelsbeleid steeds belangrijker.
De jongste leeftijdscategorie werknemers heeft de laagste meldingsfrequentie. De meldingsfrequentie van de oudste leeftijdsgroep is het sterkst toegenomen.
3
Figuur 6: Trend meldingsfrequentie Glastuinbouw per leeftijdscategorie 2009-2013
De gemiddelde eerstejaars ziekteduur van oudste leeftijdsgroep vertoont een duidelijke daling. Figuur 7: Gemiddelde eerstejaars ziekteduur*) naar leeftijd**) in 2009-2013
*) Berekend op basis van de afgeronde eerstejaars verzuimgevallen **) De leeftijdsverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode
Stigas nodigt de oudere werknemer standaard uit voor het spreekuur van de bedrijfsarts, ook al lijkt het verzuim weinig voor te stellen. Dit om tijdig preventie te kunnen inzetten als dat nodig is. 1.3 Ontwikkeling verzuim (-klachten) gedurende de jaren Langdurig verzuim komt bij de bedrijfsarts terecht en deze stelt een diagnose. Kort verzuim wordt doorgaans begeleid door de re-integratiemedewerker en dan volgt er geen diagnose. Het aandeel van de ‘overige klachten van het bewegingsapparaat’ in het eerstejaars verzuimpercentage is in elk jaar het grootst, in 2013 is het 0,87%. De psychische klachten staan op de tweede plaats (0,40%), gevolgd door de rugklachten (0,28%). De rugklachten en de psychische klachten vertonen vanaf 2011 een daling.
4
Figuur 8: Samenstelling eerstejaars ziekteverzuim Glastuinbouw 2013 naar diagnose. De verschillende diagnoses bij elkaar opgeteld vormen het verzuimpercentage.
De groep ‘overige klachten van het bewegingsapparaat’ maakt elk jaar het grootste deel uit van de tweedejaars ziektedagen (32% in 2013), gevolgd door de rugklachten (21% in 2013) en de psychische klachten (13% in 2013). Deze belangrijke diagnosegroepen vertonen een dalende lijn. Figuur 9: Trend eerstejaars verzuimpercentage Glastuinbouw van de belangrijkste klachtgroepen in 2009-2013.
5
2. PMO 133 werknemers uit de glastuinbouw hebben gebruik gemaakt van het Preventief Medisch Onderzoek in de jaren 2009-2013. Hun scores op de PMO-vragen zijn vergeleken met die van 717 werknemers uit andere agrarische deelsectoren. Wanneer de groep Glastuinbouwwerknemers significant afwijkt van de referentiegroep, is dit (m.u.v. de tabel ‘de deelnemers en hun werk’) weergegeven in vet en door kleur: groen is een gunstige afwijking en rood ongunstig. 2.1 Deelnemergegevens Tabel 1: De deelnemers en hun werk Glastuinbouw (n=133)
Referentiegroep excl. Glastuinbouw (n=717)
45 jaar
43,8 jaar
14,5 jaar
14,4 jaar
78% 22%
83,5% 16,5%
Medewerkers met een parttime functie
26,5%
19%
Medewerkers/deelnemers die voornamelijk lichamelijke arbeid verrichten
70,5%
55,4%
Medewerkers/deelnemers die voornamelijk administratief werk verrichten
27,3%
36%
Gemiddelde leeftijd deelnemers Gemiddeld aantal jaar in huidige functie Percentage mannen Percentage vrouwen
De samenstelling van de deelnemers uit de Glastuinbouw is vergelijkbaar met de rest van de sector. Minder deelnemers uit de glastuinbouw verrichten administratief werk. 2.2 Arbeidsomstandigheden Figuur 10 en 11: Arbeidsomstandigheden die in de Glastuinbouw meer of minder vaak voorkomen dan in de referentiegroep Meer last van: Langdurig s taan Langdurig lopen Glastuinbouw
Warmte
Referentiegroep
Temperatuurwisselingen Licht en/of verlichting 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Percentage
6
Minder last van: Langdurig zittend werk Lawaai Glastuinbouw
Trillingen of schokken
Referentiegroep
Stank Rook Gas
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Percentage
Medewerkers in de Glastuinbouw moeten vaker dan in andere sectoren langdurig staan en lopen. Door het klimaat in de kas hebben zij vaker hinder van temperatuurwisselingen, warmte en de verlichting. Zij hebben minder last van langdurig zitten, lawaai, trillingen en stank, rook en gas. Tabel 2: Mening van medewerkers over de regelmogelijkheden en werkdruk Glastuinbouw (n=133)
Referentiegroep excl. Glastuinbouw (n=717)
Bij problemen is contact met de chef mogelijk
91,7%
89,7%
Overlegsituaties om problemen te bespreken
85%
94,8%
Invloed op manier waarop werk wordt uitgevoerd
85,7%
94,1%
Heeft problemen met de werkdruk
12,8%
9,7%
Moet te veel werk uitvoeren
15%
61,5%
Heeft problemen met het werktempo
3%
4,5%
In de Glastuinbouw hebben werknemers minder overlegsituaties om problemen te bespreken en ervaren zij minder invloed op de manier waarop het werk kan worden uitgevoerd dan medewerkers in andere sectoren. Dit komt overeen met de in de WVM ervaren lage mate van zelfstandigheid. Tabel 3: Mening van medewerkers over leiding en collega’s Glastuinbouw (n=133)
Referentiegroep excl. Glastuinbouw (n=717)
Werkt onder goede dagelijkse leiding
83,5%
79,7%
Leiding heeft goed beeld van medewerker in hun werk
85,7%
83,9%
Leiding houdt voldoende rekening met wat medewerkers zeggen
84,2%
86%
Ergert zich vaak aan anderen op het werk
30,8%
22,1%
Vindt de sfeer op het werk goed
84,2%
92,4%
Werknemers in de Glastuinbouw ergeren zich vaker aan hun collega’s en vinden de sfeer op het werk dan ook minder goed. Over het algemeen zijn medewerkers uit de Glastuinbouw wat minder positief over hun werk dan collega’s uit andere sectoren.
7
Tabel 4: Hoe bevalt het werk de medewerkers in het algemeen? Glastuinbouw (n=133)
Referentiegroep excl. Glastuinbouw (n=717)
65,2%
79,2%
Redelijk
28%
17,9%
Matig
6,1%
2,6%
Niet goed
0,8%
0,3%
Goed
Uit vragen over werkinhoud en –organisatie zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen ten opzichte van andere agrarische en groene sectoren. 2.3 Gezondheid Tabel 5: Percentage medewerkers Glastuinbouw met klachten aan rug of ledematen vergeleken met de referentiegroep Glastuinbouw (n=133) en Referentiegroep excl. glastuinbouw (n=717)
In de laatste 12 maanden Klacht duurt > 1 maand Ziekmelding tot gevolg Klacht op dit moment * p<0.05
nek
schouder
rug
elleboog
Pols/hand
knie
Enkel/voet
31,6%
33,1%
39,1%
20,3%
11,3%
16,5%
15,8%
16,5%
20,3%
24,1%
14,3%
9%
10,5%
11,3%
1,5%
4,5%
4,5%
0,8%
0,8%
1,5%
1,5%
18,8%
21,8%
27,1%
13,5%
9,8%
13,5%
9,8%
In tabel 5 is het percentage medewerkers met klachten aan rug en ledematen weergegeven. Wanneer De Glastuinbouw ongunstig afstak bij overige sectoren, is het percentage rood gemaakt. In de Glastuinbouw komen meer schouderklachten voor. Deze klachten kunnen worden veroorzaakt door eenzijdige belasting of een verkeerde werkhouding. Van de Glastuinbouwers heeft in de 12 maanden voorafgaand aan de vragenlijst 69,2% klachten gehad aan rug of ledematen. Op het moment van de vragenlijst was dat nog 50,4%. Dit leidde bij 9% tot een ziekmelding. Dit is vergelijkbaar met de referentiegroep. In vergelijking tot werknemers in andere bedrijfstakken hebben Glastuinbouwers meer luchtwegklachten. Het gaat om piepen op de borst, astma en neusklachten. Ook verergeren de klachten vaker tijdens het werk. Bekend is de allergie voor pollen afkomstig van paprikabloemen en van aardbeien. Studies hierover zijn gepubliceerd en aanbevelingen zijn gedaan.
8
Tabel 6: Percentage medewerkers met klachten aan de luchtwegen Glastuinbouw (n=133)
Referentiegroep excl. Glastuinbouw (n=717)
Vrijwel dagelijks hoesten (gedurende 3 maanden)
8,3%
6,4%
Dagelijks slijm ophoesten (gedurende 3 maanden)
5,3%
2,9%
Afgelopen 2 jaar vaker last van piepen op de borst
11,3%
5,9%
Aanvallen van benauwdheid (astma)
11,3%
4,5%
Neus (verstopping, loopneus of niezen)
30,8%
20,1%
Minimaal 1 klacht
38,3%
26,9%
Klachten verergeren tijdens werk*
29,4%
13,5%
* p<0.05 **Dit percentage is berekend over de personen die minimaal 1 klacht hadden.
In het PMO is verder aandacht besteed aan overige aspecten van gezondheid, zoals gehoorklachten, huidklachten en overige gezondheidsklachten. Hieruit zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen ten opzichte van andere agrarische en groene sectoren. ®
3. De WerkVermogensMonitor
218 medewerkers Glastuinbouw deelgenomen aan de WerkVermogensMonitor (WVM). Er wordt op verschillende niveaus (werkvermogen, BMI, zelfstandigheid in het werk en dergelijke) een vergelijking gemaakt met Nederlandse bedrijven. Bij de onderdelen waar sprake is van vergelijking met de benchmark betekent een groene score dat deze score beter is dan van de bedrijven waarmee is vergeleken (de benchmark). Een gele score betekent een score in overeenstemming met de benchmark en een rode score betekent een score minder dan de benchmark. 3.1 Uitslag werkvermogen Dit item geeft op individueel niveau inzicht in het risico om uit te vallen. Medewerkers met een rood of oranje score hebben een verhoogd risico op langdurige uitval in de komende jaren. Voor een ‘rode’ score is aangetoond dat het risico op langdurige uitval in de komende twee jaar 80% bedraagt. Zoals in onderstaande figuur te zien is, is dit voor 18% van de Glastuinbouwers het geval. Figuur 12: Scores werkvermogen Glastuinbouw
9
3.2 Productiviteit In onderstaande tabel is de gemiddelde productiviteit van de respondenten van de Glastuinbouw per categorie werkvermogen weergegeven. Er is een verband tussen de productiviteit en het werkvermogen aangetoond. Een verhoging van het werkvermogen zal een vergroting van de productiviteit opleveren. Tabel 8: Productiviteit per WAIscore van Glastuinbouw Werkvermogen
Productiviteit
Uitstekend
92,7%
Goed
89,4%
Matig
86,6%
Slecht
72,5%
Conclusie: Medewerkers met een matig of slecht werkvermogen laten een lagere productiviteit zien dan medewerkers met een goed of uitstekend werkvermogen. 3.3 Items van de WerkVermogensMonitor De WerkVermogensMonitor bevat een aantal items waarop de deelnemer een score behaalt. In onderstaande tabel is de gemiddelde score per item van de Glastuinbouw vergeleken met die van de benchmark. Zelfstandigheid is een aandachtspunten voor deze sector. Hierin werd minder gunstig gescoord dan in de benchmark. De werkdruk werd juist gunstiger beoordeeld. Voor alle items van de WerkVermogensMonitor is een correlatie aangetoond met het werkvermogen. Tabel 9: Scores op de verschillende items van de WerkVermogensMonitor van de Glastuinbouw Scores WerkZelfstandigAfwisseWerkdruk Fysieke vermogen heid ling belasting Glastuinbouw (n=218)
41,1
Ongunstig Gemiddeld Gunstig * * * * er is een correlatie tussen het betreffende item en de score werkvermogen
Gemiddeld *
Productiviteit Gemiddeld *
In figuur 13 is de spreiding weergegeven per item: het percentage deelnemers dat gunstig, gemiddeld of ongunstig scoorde. Dit maakt samen met tabel 9 inzichtelijk waar de prioriteiten voor de sector liggen.
10
Figuur 13. Spreiding van de resultaten van de WerkVermogensMonitor in de glastuinbouw
Sectorbreed ligt de hoogste prioriteit bij het item zelfstandigheid in de functie; hierop is ongunstig gescoord en er is een verband met het werkvermogen. Daarna volgen fysieke belasting en afwisseling in het werk. Een inhoudelijke beschrijving van de verschillende items vindt u in bijlage 1. Hier vindt u tevens de bijbehorende vragen uit de vragenlijst. 3.4 Leefstijl en gezondheid De Glastuinbouwers scoren op alle leefstijlitems gemiddeld. Tabel 10: Score op leefstijlitems in de Glastuinbouw Leefstijl
Percentage
Relatieve score
Fruit of vruchtensap meer dan 5 dagen/per week
79,4%
Gemiddeld
Groenten meer dan 5 keer per week
86,7%
Gemiddeld
Alcohol
70,6%
Gemiddeld
Meer dan 10 glazen alcohol per week
16,1%
Gemiddeld
Roken
20,2%
Gemiddeld
Meer dan 20 sigaretten per dag
2,3%
Gemiddeld
Minimaal 30 minuten per dag bewegen of sporten
67,4%
Gemiddeld
Voldoende slaap
85,3%
Gemiddeld
Aandacht voor een gezonde leefstijl is in elke sector van belang.
11
4. Conclusies en aanbevelingen Werknemers in de glastuinbouw die hebben meegedaan aan de WerkVermogensMonitor hebben minder gunstig gescoord op ‘zelfstandigheid in de functie’ dan in de referentiegroep. Er is een verband aangetoond met het werkvermogen. Meer zelfstandigheid bij het uitvoeren van de taken zou kunnen betekenen dat de werknemer zich prettiger voelt en dat de productiviteit ook zou kunnen stijgen, volgens de deelnemers. De werknemers in de glastuinbouw geven aan dat het werk fysiek belastend is door het langdurig staan en lopen. Dit blijkt zowel uit het PMO als uit de werkvermogensmonitor. Dit is een aandachtspunt voor deze sector. Verbetering van de fysieke belasting zal leiden tot een beter werkvermogen en tot een lager ziekteverzuim. De werkdruk werd gunstig beoordeeld. In verband met de noodzaak om langer door te werken en een eventuele vergrijzing, wordt aandacht voor vitaliteit en leeftijdsbewust personeelsbeleid steeds belangrijker. De oudste leeftijdscategorie werknemers heeft een verzuimpercentage dat schommelt tussen de vijf en zes procent. Terwijl dat voor de sector glastuinbouw rond de drie procent ligt. Stigas heeft het beleid opgepakt om alle werknemers uit de oudste leeftijdscategorie die zich ziek melden, uit te nodigen op het spreekuur bij de bedrijfsarts. Doel is vroegtijdig signalen op te vangen van dreigend langdurig verzuim. Klachten aan het bewegingsapparaat is jaarlijks de belangrijkste oorzaak van ziekteverzuim. Het nemen van ergonomische maatregelen, afwisseling van werkzaamheden, stimuleren van gezonde leefstijl zijn belangrijke preventie maatregelen. Werknemers uit de Glastuinbouw ergeren zich vaker aan hun collega’s en vinden de sfeer op het werk dan ook minder goed. Over het algemeen zijn medewerkers uit de glastuinbouw wat minder positief over hun werk dan collega’s uit andere agrarische en groene sectoren. In vergelijking tot werknemers in andere bedrijfstakken hebben glastuinbouwers meer luchtwegklachten. Het gaat om piepen op de borst, astma en neusklachten. Ook verergeren de klachten vaker tijdens het werk. Bekend is de allergie voor pollen afkomstig van de bloemen van de paprikaplant en van de aardbeienplant. Studies hierover zijn gepubliceerd en aanbevelingen zijn gedaan.
12
®
Bijlage 1 Toelichting WerkVermogensMonitor
De WerkVermogensMonitor is ontwikkeld door PreventNed in samenwerking met de Erasmusuniversiteit. PreventNed voert voor Stigas de WerkvermogensMonitor uit. Items die in de WerkvermogensMonitor worden onderscheiden: Het werkvermogen: Dit item geeft op individueel niveau inzicht in het uitvalsrisico. De score betreft het gemiddeld werkvermogen en geeft inzicht in de gezondheid en inzetbaarheid van de onderzochte groep. Het werkvermogen wordt berekend door een aantal uitkomsten van vragen bij elkaar op te tellen, namelijk: - Het huidige werkvermogen vergeleken met het beste werkvermogen (0-10 punten) - Werkvermogen in relatie tot de eisen van het werk (2-10 punten) - Aantal huidige aandoeningen (1-7 punten) - Inschatting beperking werkuitoefening door aandoeningen (1-6 punten) - Ziekteverzuim gedurende de afgelopen 12 maanden (1-5 punten) - Eigen prognose werkvermogen over 2 jaar (1,4,7 punten) - Vitaliteit (1-4 punten). - Ook de kenmerken van het werk worden in aanmerking genomen. Score Werkvermogen: min. 7, max. 49 De WVM is een screeninginstrument en geen diagnostisch instrument. Het geeft aan waar de problemen zich voordoen maar niet waardoor ze worden veroorzaakt.
Tabel 11: Betekenis scores werkvermogen Werkvermogen Betekenis De medewerker ervaart geen problemen. Hoewel er altijd uitval kan plaatsvinden Goed/uitstekend wordt dat op dit moment in ieder geval niet als zodanig door de medewerker ervaren. De medewerker heeft een matig werkvermogen. Er zijn diverse ervaren knelpunten die de medewerker het idee geven het werk minder goed aan te Matig kunnen. Deze punten kunnen voor de medewerker op termijn een reden vormen om uit te vallen. De medewerker heeft een laag werkvermogen. Het is voor deze medewerker Slecht noodzakelijk om vervolgonderzoek te doen om de dreigende uitval te voorkomen. Medewerkers met een slechte (rood) of matige (oranje) score hebben een verhoogd risico op langdurige uitval in de komende jaren. Voor een ‘rode’ score is aangetoond dat het risico op langdurige uitval in de komende twee jaar 80% bedraagt.
Zelfstandigheid in het werk: Geeft aan in hoeverre medewerkers de mogelijkheid ervaren zelfstandig in hun werk te kunnen functioneren. Zelfstandigheid is opgebouwd uit de volgende vragen: Heeft u invloed op de planning van uw werkzaamheden? Heeft u invloed op het werktempo? Kunt u zelf bepalen hoe u uw werk uitvoert? Kunt u uw werk onderbreken als u dat nodig vindt? Kunt u meebeslissen over het tijdstip waarop iets af moet zijn?
Toelichting: Beperkt ervaren zelfstandigheid heeft doorgaans een relatie met klachten aan de armen, nek en schouders, ook wel RSI of KANS genoemd. Verder is bekend dat een grotere zelfstandigheid een positieve invloed heeft op werkstress. Daarnaast werkt zelfstandigheid prestatieverhogend. Een te grote zelfstandigheden echter, waarbij taken, verantwoordelijkheden of (gewenste) resultaten onduidelijk zijn, leidt tot onzekerheid en werkstress.
13
Afwisseling in het werk: Hiermee wordt de ervaren mate van afwisseling in het werk van de medewerkers aangegeven. Afwisseling is opgebouwd uit de volgende vragen: Is voor uw werk creativiteit vereist ? Is uw werk gevarieerd? Doet uw werk voldoende beroep op al uw vaardigheden en capaciteiten?
Werktempo en werkhoeveelheid (Werkdruk): Met dit item wordt inzicht gegeven in de ervaren werkdruk van de medewerkers, in relatie tot de inrichting van hun functie. Werktempo en werkhoeveelheid is opgebouwd uit de volgende vragen: Heeft u teveel werk te doen? Moet u extra hard werken om iets af te krijgen? Werkt u onder tijdsdruk? Heeft u problemen met het werktempo? Heeft u problemen met de werkdruk?
Fysieke belasting: Hiermee wordt aangegeven in hoeverre men de omstandigheden op het werk als lichamelijk belastend ervaart. Fysieke belasting is opgebouwd uit de volgende aspecten: Langdurig werken achter een beeldscherm Lasten (meer dan 5 kg) tillen of dragen Lasten (meer dan 25 kg) tillen of dragen Kracht zetten met de armen of handen Vaak (meerdere keren per uur) buigen en/of draaien met het bovenlichaam In ongemakkelijke houding werken Langdurig in dezelfde houding werken Vele malen per minuut dezelfde beweging maken met de armen en/of de handen
Productiviteit: Hiermee wordt de mate van productiviteit (hoeveelheid werk) aangegeven van het moment van de enquête ten opzichte van een normale werkdag. Benchmark Het werkvermogen van de respondent-werknemers wordt vergeleken met een grote landelijke referentiegroep of benchmark. Er wordt op verschillende niveaus (werkvermogen, BMI, zelfstandigheid in het werk en dergelijke) een vergelijking gemaakt met Nederlandse bedrijven. Bij de onderdelen waar sprake is van vergelijking met de benchmark betekent een gunstige (groene) score dat deze score beter is dan van de bedrijven waarmee is vergeleken (de benchmark). Een gemiddelde (gele) score betekent een score overeenkomstig met de benchmark en een ongunstige (rode) score betekent een score minder dan de benchmark.
14
Bijlage 2: Berekeningswijze verzuimcijfers
Berekeningswijze verzuimcijfers: Het ziekteverzuimpercentage wordt als volgt berekend: Het totaal aantal verzuimde kalenderdagen in de verslagperiode gedeeld door het aantal beschikbare kalenderdagen in de verslagperiode (op basis van het aantal werknemers) x 100. De meldingsfrequentie per jaar wordt berekend door het aantal ziekmeldingen in het verslagjaar te delen door het gemiddeld aantal werknemers in het verslagjaar en dit getal vervolgens te vermenigvuldigen met: het totaal aantal dagen per jaar gedeeld door het totaal aantal dagen in de verslagperiode. (het gemiddeld aantal werknemers wordt berekend door het totaal aantal beschikbare kalenderdagen van alle werknemers samen in de verslagperiode te delen door het aantal dagen in de verslagperiode) De gemiddelde verzuimduur wordt berekend door het totaal aantal afgeronde ziektedagen te delen door het totaal aantal in de verslagperiode beëindigde ziektegevallen. (De afgeronde ziektedagen zijn het totaal aantal verzuimde kalenderdagen per beëindigd ziektegeval).
Definitie Vangnetgevallen (recht op ziekengeld of een uitkering via de Wet Arbeid en Zorg) In de volgende situaties bestaat recht op ziekengeld of een uitkering via de Wet Arbeid en Zorg: 1. Bij ziekte als gevolg van zwangerschap of bevalling a. tijdens het reguliere bevallingsverlof (16 weken rond de bevalling); b. als de ziekte tijdens de zwangerschap voor het reguliere bevallingsverlof een direct gevolg is van de zwangerschap; c. als de ziekte na het reguliere bevallingsverlof een direct gevolg is van de zwangerschap of bevalling. 2. Herintredersregeling (artikel 29B Ziektewet) Als een werknemer direct voorafgaand aan een dienstbetrekking als arbeidsgehandicapte wordt aangemerkt, bestaat bij ziekte in een periode van vijf jaar na indiensttreding recht op ziekengeld. 1. Bij ziekte in verband met orgaandonatie.
Samenstelling deelsector Glastuinbouw (SBI-codes): 1124, 1125, 1129, 1141, 1142.
15
Bijlage 3: Aanvullende tabellen
Tabel 1: Kengetallen*) ziekteverzuim Glastuinbouw in 2009-2013* Glastuinbouw
Eerstejaars ziekteverzuimpercentage Tweedejaars ziekteverzuimpercentage Meldingsfrequentie Eerstejaars gemiddelde ziekteduur Tweedejaars gemiddelde ziekteduur
2009
2010
2011
2012
2013
3,10%
3,20%
3,40%
3,10%
2,90%
0,60%
0,70%
0,70%
0,80%
0,70%
0,3
0,27
0,26
0,26
0,28
28,5
29,7
34,1
32,1
28,7
625,7
620,5
628,2
650,2
641
Totaal Agrarisch en Groen 2013 2,9% 0,6% 0,29 27,1 628,1
*) Exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof. Berekeningswijze: zie bijlage 2
Tabel 2: Eerstejaars verzuimpercentage naar leeftijd in 2009-2013*)
Agrarisch en groen
Glastuinbouw Leeftijd t/m 25 jaar 26 – 35 jaar 36 – 45 jaar 46 – 55 jaar 56 jaar en ouder
2009 0,7% 2,8% 3,8% 4,2% 5,4%
2010 1,1% 2,7% 3,3% 4,7% 4,8%
2011 0,6% 3,1% 3,4% 4,7% 6,0%
2012 0,8% 2,3% 2,9% 4,9% 4,9%
2013 0,9% 2,0% 2,3% 4,3% 5,3%
totaal 2013 1,2% 2,2% 3,1% 3,9% 5,1%
2013 0,14 0,29 0,29 0,33 0,35
SAZAS totaal 2013 0,17 0,30 0,32 0,33 0,37
2013 0,0% 0,4% 0,6% 1,1% 1,8%
SAZAS totaal 2013 0,1% 0,3% 0,6% 1,0% 1,6%
*) De leeftijdverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
Tabel 3: Meldingsfrequentie naar leeftijd in 2009-2013*) Glastuinbouw Leeftijd t/m 25 jaar 26 – 35 jaar 36 – 45 jaar 46 – 55 jaar 56 jaar en ouder
2009 0,15 0,38 0,39 0,36 0,29
2010 0,14 0,31 0,30 0,33 0,30
2011 0,10 0,31 0,32 0,32 0,27
2012 0,12 0,28 0,30 0,32 0,26
*) De leeftijdverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
Tabel 4: Tweedejaars verzuimpercentage naar leeftijd in 2009-2013*) Glastuinbouw Leeftijd t/m 25 jaar 26 – 35 jaar 36 – 45 jaar 46 – 55 jaar 56 jaar en ouder
2009 0,0% 0,5% 0,5% 1,1% 1,2%
2010 0,0% 0,5% 0,7% 1,3% 1,3%
2011 0,1% 0,3% 0,6% 1,1% 1,5%
2012 0,1% 0,5% 0,5% 1,2% 2,3%
*) De leeftijdverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
16
Tabel 5: Gemiddelde eerstejaars ziekteduur naar leeftijd in 2009-2013*)
Agrarisch en groen
Glastuinbouw Leeftijd t/m 25 jaar 26 – 35 jaar 36 – 45 jaar 46 – 55 jaar 56 jaar en ouder
2009 18,9 19,4 30,7 29,3 48,4
2010 18,9 24,8 28,9 35,8 37,1
2011 24,4 26,2 28,2 38,8 53,8
2012 22,6 22,8 28,1 38,8 44,5
2013 23,4 23,9 22,6 36,7 30,8
totaal 2013 21,9 22,0 27,2 31,7 31,9
*) Berekend op basis van de afgeronde eerstejaars verzuimgevallen **) De leeftijdsverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
Tabel 6: Gemiddelde tweedejaars ziekteduur naar leeftijd in 2009-2013*)
Agrarisch en groen
Glastuinbouw Leeftijd t/m 25 jaar 26 – 35 jaar 36 – 45 jaar 46 – 55 jaar 56 jaar en ouder
2009 728,0 486,9 610,5 667,2 633,9
2010 370,0 623,5 665,2 665,3 554,5
2011 686,0 524,3 597,5 656,6 648,5
2012 728,0 645,6 648,2 652,7 647,4
2013 0,0 616,8 590,6 644,6 661,0
totaal 2013 526,3 611,7 608,6 644,2 644,4
*) Berekend op basis van de afgeronde tweedejaars verzuimgevallen **) De leeftijdsverdeling is gebaseerd op de leeftijd aan het eind van de verslagperiode.
Tabel 7: Samenstelling eerstejaars verzuimpercentage naar diagnose in 2009-2013 Glastuinbouw Diagnoses 2009 2010 2011 Overige klachten bewegingsapparaat 1,05% 1,02% 0,91% 0,22% 0,23% 0,52% Rugklachten Psychisch 0,36% 0,32% 0,47% Overige diagnoses 0,43% 0,38% 0,25% Hartvaatstelsel 0,13% 0,12% 0,15% Zenuwstelsel 0,09% 0,06% 0,13% Spijsvertering 0,14% 0,12% 0,12% 0,17% 0,13% 0,12% Urinewegen Luchtwegen 0,13% 0,11% 0,06% Geen diagnose 0,38% 0,65% 0,68% Totaal 3,10% 3,15% 3,39%
2012 0,93% 0,40% 0,44% 0,29% 0,14% 0,10% 0,11% 0,10% 0,05% 0,55% 3,11%
2013 0,87% 0,28% 0,40% 0,23% 0,11% 0,10% 0,13% 0,18% 0,04% 0,55% 2,89%
Tabel 8: Samenstelling tweedejaars verzuimpercentage naar diagnose in 2009-2013 Glastuinbouw Diagnoses 2009 2010 2011 2012 Overige klachten bewegingsapparaat 0,17% 0,19% 0,20% 0,25% Rugklachten 0,09% 0,10% 0,08% 0,18% Psychisch 0,09% 0,07% 0,10% 0,17% Overige diagnoses 0,04% 0,11% 0,16% 0,07% Hartvaatstelsel 0,02% 0,03% 0,03% 0,06% 0,04% 0,04% 0,03% 0,06% Zenuwstelsel Spijsvertering 0,04% 0,03% 0,03% 0,05% Urinewegen 0,07% 0,07% 0,04% 0,01% Luchtwegen 0,02% 0,06% 0,02% 0,00% Totaal 0,59% 0,70% 0,70% 0,85%
2013 0,24% 0,16% 0,10% 0,07% 0,05% 0,05% 0,03% 0,03% 0,02% 0,75%
17