2009
OOM Onderwijsinformatie Cijfers en trends 2009
Onderwijs
OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2008/2009
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Inhoudsopgave
Onderwijsinformatie cijfers en trends 2008/2009
3
Leeswijzer
5
Samenvatting OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2008/2009
6
1 Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo 1.1 Ontwikkelingen aantallen leerlingen in de beroepskolom 1.2 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen vmbo 1.3 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen mbo 1.4 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen hbo
2 Onderwijs ontwikkelingen in de metaalbewerking 2.1 Instroom bbl-leerlingen in de metaalbewerking 2.2 OOM bedrijven en opleiden van leerlingen 2.3 Opleidingsvariant bbl: on-the-job/off-the-job/scholingspool 2.4 Ontwikkelingen aantallen andere leerwerktrajecten, MKB route (mbo en hbo) en stages
2
9
9 11 13 19
21 22 24 26
27
3 Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking
28
3.1 Totaal aanvragen regelingen (bedrijven en werknemers, aantal scholingsdagen) 3.2 Gevolgde cursussen naar aantallen 3.3 Gevolgde cursussen naar budget
29 30 32
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Onderwijsinformatie cijfers en trends 2008/2009 In deze rapportage worden de resultaten van de OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2008/2009 besproken. Hierin brengt OOM de ontwikkelingen in het metaal technische beroepsonderwijs in beeld. De monitor bekijkt drie ontwikkelingen: Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo. Ontwikkelingen van het onderwijs in de metaalbewerking. Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking.
Afbakening onderzoek metaaltechnisch beroepsonderwijs Dit rapport richt zich met name op metaaltechnische opleidingen in het beroepsonderwijs. In dit onderzoek is een afbakening gemaakt van de relevante opleidingen voor de metaalbewerking in het vmbo, mbo en hbo. 1 vmbo: binnen het vmbo kunnen er twee richtingen worden onderscheiden die voor de metaalbewerking van belang zijn: Metaaltechniek en Metalektro. 2 mbo: voor het mbo zijn de metaaltechnische opleidingen in veertien clusters opgedeeld. Deze clustering overgenomen van kenniscentrum Kenteq. Een tweede toegepaste clustering binnen dit onderzoek is de indeling in niveaus: niveau 1 Assistent, niveau 2 Basisberoepsbeoefenaar, niveau 3 Vakfunctionaris, niveau 4 Middenkaderfunctionaris (bol)/Specialistenopleiding (bbl). 3 hbo: in het hbo bestaan er 50 technische opleidingen. Voor de metaalbewerkingbranche zijn de volgende zes opleidingen van belang: a aviation; b engineering, design & innovation. c luchtvaarttechnologie; d technische bedrijfskunde; e scheepsbouwkunde; f werktuigbouwkunde/business engineering.
3
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
OOM regelingen In dit rapport wordt verwezen naar de volgende OOM regelingen: LeerWerkbijdrage. De LeerWerkbijdrage (LWB) is bedoeld als een financiële tegemoetkoming voor bedrijven ten aanzien van de kosten van opleiden van leerlingen voor een beroeps opleiding op niveau 1 tot en met 5. Met deze bijdrage wil OOM bedrijven stimuleren om leerlingen op te leiden en (toekomstige) werknemers een goede start van hun loopbaan in de branche bieden. De LeerWerkbijdrage kent 3 varianten: −− BBL on-the-job De regeling is gericht op leerlingen van alle niveaus. De leerling werkt vier dagen per week bij het leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. −− BBL off-the-job De regeling is gericht op leerlingen van niveau 1 en 2 die speciale begeleiding nodig hebben. De leerling werkt gemiddeld twee dagen per week bij het leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. Daarnaast volgt de leerling gemiddeld twee dagen per week een praktijkopleiding bij een regionale praktijkschool. −− BBL scholingspool Een leerling die een bbl-opleiding via de scholingspool volgt, wordt opgeleid door een samenwerkingsverband van OOM-bedrijven. De regeling is gericht op leerlingen van alle niveaus. De leerling werkt gemiddeld drie dagen per week bij het leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. Daarnaast volgt de leerling gemiddeld één dag per week een praktijkopleiding bij een regionale praktijkschool. Persoonlijke TrainingsToelage. De Persoonlijke TrainingsToelage (PTT) is een persoonlijk leerbudget gericht op de werknemer. Het leerbudget is bedoeld voor scholing en andere ontwikkelings-activiteiten. Een aanvraag wordt gedaan via een POP aanvraagformulier, waarin werknemer en werkgever de gezamenlijke afspraken vastleggen. Met de Persoonlijke TrainingsToelage wil het bestuur van OOM de dialoog over leren tussen werkgever en werknemer stimuleren en de werknemer motiveren om ook de eigen verantwoordelijkheid voor de loopbaan op te pakken.
Bronbestanden Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende bronbestanden: Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie van Kenteq. OOM subsidiebestanden 2008 (Deze gegevens zijn op 1 september 2009 vastgesteld. CFI bestanden 2008/2009. Bestanden van de hbo-raad. Bestanden van het CBS.
4
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Leeswijzer In het eerste hoofdstuk worden de ontwikkelingen in de beroepskolom geschetst. De ontwikkelingen in de metaaltechnische opleidingen worden afgezet tegen andere technische opleidingen. Achtereenvolgens worden de details van de metaaltechnische opleidingen (leeraantallen en gediplomeerden) in het vmbo, mbo en hbo besproken. In hoofdstuk 2 en 3 wordt op basis van de subsidiebestanden van OOM het gebruik van OOM bedrijven en werknemers van de diverse bijscholingsregelingen, leerwerk regelingen en stagevergoedingen geanalyseerd. Er is gekeken naar het gebruik van de regelingen over de periode 2006 tot 2008. Hoofdstuk 2 gaat in op het gebruik van de OOM leerwerkregelingen: on-the-job, off-the-job en scholingspool. Het gebruik van deze regelingen wordt vergeleken met de ontwikkelingen in het metaaltechnisch beroepsonderwijs. Daarnaast wordt het gebruik van de stagevergoedingen voor vmbo, mbo en hbo leerlingen geanalyseerd. In hoofdstuk 3 worden de bijscholingsactiviteiten van bedrijven en werknemers in kaart gebracht. Geanalyseerd wordt welk deel van de bedrijven zich bezighoudt met bijscholen, hoeveel werknemers bijscholing volgen en hoeveel bijscholingsdagen hierbij worden ingezet. Tot slot wordt ook bekeken welk type cursussen wordt gevolgd en welke trends op het gebied van bijscholen eventueel zichtbaar zijn.
5
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Samenvatting OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2008/2009 In opdracht van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaalbewerking (OOM) heeft CINOP de OOM Onderwijsinformatie 2008/2009 uitgevoerd. Het doel van deze monitor is inzicht te geven in de stand van zaken en ontwikkelingen in de beroepskolom (vmbo, mbo, hbo), het onderwijs in de metaalbewerking en bijscholing van medewerkers in de metaalbewerking. Gegevens uit het rapport zijn ontleend aan het Arbeidsmarktonderzoek van Kenteq, bestanden van cfi, cbs, hbo-raad en OOM subsidiebestanden van bijscholing en LeerWerkbijdragen met de peildatum 1 september 2009. Aangezien nog niet alle aanvragen voor LeerWerkbijdragen van 2008 zijn ingestuurd en/of verwerkt, ligt het eindresultaat voor 2008 nog niet vast. De gegevens uit 2008 zijn onder voorbehoud. Tenslotte is de PTT, de regeling om bijscholing te stimuleren, in 2009 tijdelijk stopgezet. De aantallen cursussen, bedrijven en werknemers zijn daarom niet vergelijkbaar met voorgaande jaren. Relatieve vergelijkingen met andere jaren kunnen wel worden gemaakt.
Landelijke ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo Aantal metaaltechnische vmbo- en mbo-leerlingen daalt Het aantal leerlingen in een metaaltechnische beroepsopleiding (vmbo, mbo en hbo) daalt met 2,6%. De overige technische opleidingen, die de laatste jaren zijn gegroeid qua leerlingaantallen, blijven in 2008/2009 stabiel. De daling in de metaaltechnische beroepsopleidingen wordt veroorzaakt door zowel een daling in het metaaltechnisch vmbo-onderwijs (-5%) als in het mbo-onderwijs (-5%). Voor een deel is de daling van het metaaltechnisch vmbo-onderwijs gerelateerd aan de daling van het vmbo-onderwijs in het algemeen (-2%). Een tweede mogelijke verklaring voor deze daling is de toename van de gemengde technische opleidingen. De daling in metaaltechnisch mbo-onderwijs wordt veroorzaakt door een daling bij de assistentopleiding (niveau 1) en de middenkaderopleiding (niveau 4). Beide opleidingen “verliezen” leerlingen aan breed vormende technische opleiding zoals aka (Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent ,niveau 1) en wei (werktuigbouwkunde, elektrotechniek en installatietechniek, niveau 4), die leerlingen aantrekken. De trend naar meer brancheoverstijgende opleidingen op niveau 1 en 4 zet verder door. Verschuiving van bol- naar bbl-leerlingen Het totaal aantal metaaltechnische bol-leerlingen daalt met 24%. Daarentegen stijgt het aantal bbl-leerlingen met 9%. Er is duidelijk sprake van een verschuiving van bol-opleidingen richting bbl-opleidingen. Door de verbeterde arbeidskansen in 2008 in de metaalbewerking kiezen mogelijk meer leerlingen om in dienst te gaan bij een leerbedrijf in plaats van een voltijd opleiding te volgen. De economische crisis heeft de sector pas later in 2008 getroffen. In schooljaar 2009/2010 zouden mogelijk de effecten van de crisis op de instroom van bbl-leerlingen te zien zijn. Mogelijk neemt dan het aantal bol-leerlingen weer toe. Het is aan te bevelen om volgend jaar tussentijds in samenspraak met Kenteq de leerlingenontwikkeling bol en bbl opnieuw te bekijken.
6
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Onderwijsontwikkelingen in de metaalbewerking Stijgende lijn OOM bedrijven die leerlingen opleiden In 2008 zijn er op dit moment (peildatum 1 september) 1.222 bedrijven die een of meer leerlingen opleiden. Het aantal bedrijven met een leerling in opleiding is gestegen van 1.106 bedrijven in 2006 tot 1.291 bedrijven in 2007. Dit betekent een stijging van 14%. In 2007 leidt 10% van de bedrijven in de metaalbewerking één of meer leerlingen op. De verwachting is dat in 2008 de stijgende lijn van 2006-2007 wordt doorgezet. Grote bedrijven met meer dan 15 werknemers starten naar verhouding vaker met het opleiden van bbl-leerlingen dan kleine bedrijven. Het aandeel grote bedrijven die leerlingen opleidingen neemt met 3% toe naar 64% in 2008. Het opleiden van leerlingen wordt in toenemende mate een zaak van grote bedrijven. Stijgende lijn leerlingen In 2008 zijn er op dit moment (peildatum 1 september) 1961 leerlingen met een opleiding begonnen. Het aantal leerlingen is gestegen van 1.637 in 2006 tot 2.079 leerlingen in 2007. Dit betekent een stijging van 27%. De verwachting is dat in 2008 de stijgende lijn van 2006-2007 wordt doorgezet. Stijging instroom op alle niveaus, ook niveau 3 stijgt licht De instroom op niveau 3 stagneerde in 2007. Maar op 1 september 2009 ligt het aantal instromers op niveau 3 in het schooljaar 2008/2009 al 8% hoger dan het jaar daarvoor. De ervaring leert dat het aantal aanvragen voor 2008/2009 nog verder zal stijgen. In 2007 zijn er 29% meer leerlingen op niveau 1, 34% meer leerlingen op niveau 2 en maar liefst 132% (van 47 naar 109 leerlingen) meer leerlingen op niveau 4 ingestroomd. Opvallend is dat de landelijke trend laat zien dat de ontwikkeling van branche overstijgende opleidingen bij de metaaltechnische opleidingen tot grote dalingen leidt op niveau 1 en 4. Vooralsnog ondervinden de OOM bedrijven hiervan geen nadelige gevolgen en blijft de instroom van leerlingen op deze niveaus stijgen. Stijging scholingspool-leerlingen De scholingspool kent in 2007 een start van 70 leerlingen (4%). In 2008 zijn er reeds 116 leerlingen (6%) met de opleiding begonnen. Bijlage 1 geeft een overzicht van de instroom van leerlingen bij de verschillende scholingspools. De grootste groep leerlingen wordt volgens de on-the-job-variant opgeleid (77%). Het aandeel on-the-job-leerlingen is ten opzichte van een jaar eerder met 1% gedaald. 17% van de leerlingen wordt off-the-job opgeleid, dit aandeel is stabiel gebleven. Sinds de start van de Scholingspool is het aandeel on-the-job-leerlingen gedaald. Een deel van de leerlingen en bedrijven die voorheen kozen voor de on-the-job-variant kiezen nu voor de scholingspool. In de scholingspool variant is er meer ondersteuning voor het bedrijf en de leerling door een praktijkcentrum. Het aandeel off-the-job- leerlingen is stabiel gebleven. Dit duidt erop dat deze opleiding voorziet een behoefte van een bepaald deel van de bedrijven/ leerlingen. Stijgende lijn vmbo en mbo stagiaires hbo stages In 2008/2009 is voor bijna 1900 mbo-stagiairs subsidie aangevraagd door een OOM-bedrijf. Er is op dit moment sprake van een beperkte stijging. De stagiaire mbo cijfers van 2008/2009 zullen naar verwachting nog verder oplopen. Het totaal aantal stagiaires is de laatste jaren met 300 tot 400 leerlingen gegroeid. Opvallend is dat het aantal vmbo (+39%) en hbo stagiaires (+23%) in 2008/2009 sterk zijn gestegen.
7
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking Bijscholing in metaalbewerking zit in de lift Steeds meer bedrijven bieden werknemers de mogelijkheid om een cursus/training te volgen. In 2008 zijn er ten opzichte van 2007 de volgende ontwikkelingen: 10 % minder cursusdeelnames; 2% meer werknemers die een cursus volgden; 5% meer bedrijven die bijscholingssubsidie hebben aangevraagd. Het aantal cursusdeelnames is -10% gedaald. Een verklarende factor voor de hoge aantallen cursusdeelnames in 2007 is dat er in de toenmalige regeling geen limiet was voor het aantal cursussen per werknemer. Behalve een kwantitatieve ontwikkeling is het ook opvallend dat er een aantal kwalitatieve verschuivingen zijn. Opvallend grote stijgingen zijn te zien bij cursussen voor Kwaliteit (+81%) en Talen (+35%). Cursussen die zijn afgenomen zijn Communicatie (-55%), managementcursussen (-32%) en Persoonlijke Ontwikkeling (-70%). Behalve managementcursussen (6% in 2008) zijn dit opleidingen die een klein aandeel van het totaal aantal cursussen vertegenwoordigen. Het aandeel logistieke cursussen is zowel in 2008 als in 2009 gestegen (2%) . In 2008 en 2009 is het aandeel Veiligheid, milieu en Arbo is weer toegenomen tot 26%. Opvallend is verder dat het aandeel technische metaalopleidingen zijn gedaald. Voorbeelden hiervan zijn Techniek (-10%), Lassen (-10%) en Verspaning (-10%). De verhouding tussen de overige verschillende soorten cursussen ten opzichte van het totaal is nagenoeg gelijk gebleven. Opvallend is dat tijdens de PTT het grootste deel van het scholingsbudget niet meer Veiligheid, milieu en arbo is. 12 Procent van de scholingsgelden gaat naar cursussen in deze scholingscategorie. Verder is opvallend dat meer geld omgaat in de scholings categorieën Automatisering (+1%), Lassen (+2%), Elektrotechniek (+1%) en CAD (+1%).
8
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
1 Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo en hbo: • Het aantal leerlingen in een metaaltechnische beroepsopleiding (vmbo, mbo en hbo) daalt met 2,6%. De ontwikkeling van de overige technische opleidingen is stabiel te opzichte van vorig jaar. Deze daling wordt veroorzaakt door een daling in het metaaltechnisch vmbo-onderwijs (-5%) en mbo-onderwijs (-5%). In het hbo-onderwijs stijgen de leerlingenaantallen licht met ongeveer 2%. • Voor een deel is de daling van het vmbo onderwijs gerelateerd aan de daling van het vmbo onderwijs in het algemeen (-3%). Een tweede mogelijke verklaring voor deze daling zou de toename van de gemengde technische opleidingen kunnen zijn. • Voor metaaltechnische mbo opleidingen op zowel niveau 1 als niveau 4 geldt dat de ‘oude’ branchespecifieke opleidingen worden afgebouwd en vervangen door brancheoverstijgende opleidingen. De metaaltechnische opleidingen niveau 1 en 4 hebben te maken met een terugloop van leerlingen van respectievelijk -20% en -23%. • De metaaltechnische mbo opleidingen op niveau 2 en 3 kennen een opgaande trend. De stijging van de laatste jaren op niveau 3 zet met 6 % verder door. • Het totaal aantal metaaltechnische bol-leerlingen daalt met 24%. Daarentegen stijgt het aantal bbl-leerlingen met 9%. Er is sprake van een verschuiving van bol opleidingen richting bbl opleidingen. Een mogelijke verklaring voor de groei van de bbl-opleidingen en de daling van de bol-opleidingen is de groei van de werkgelegenheid in onder andere de metaalbewerking in 2008. Door de verbeterde arbeidskansen kiezen mogelijk meer leerlingen om in dienst te gaan bij een leerbedrijf in plaats van een voltijd opleiding te volgen. De economische crisis heeft de sector pas laat in 2008 getroffen. Volgende jaar zouden mogelijk de effecten van de crisis op de instroom van bbl-leerlingen te zien zijn. Mogelijk neemt dan het aantal bol-leerlingen weer toe. • Er zijn geen grote veranderingen waar te nemen binnen de metaaltechnische hbo opleidingen. Het aantal mensen dat een metaaltechnische hbo-opleiding volgt is stabiel (+2%). De dalende trend van het aantal gediplomeerden van metaaltechnische hbo-opleidingen zet door met een daling van 6% in 2007.
1.1
ntwikkelingen aantallen leerlingen O in de beroepskolom
In het schooljaar 2008/2009 volgen ruim 32.863 leerlingen een metaaltechnische opleiding in het vmbo, mbo of hbo. Dit komt overeen met 3 % van het totaal aantal leerlingen in het beroepsonderwijs.
9
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Tabel 1
Aantal leerlingen metaaltechnisch vmbo/mbo/hbo ten opzichte van het overige beroepsonderwijs 2008/2009
2008/2009
%
32.863
3%
Overige technische opleidingen
222.664
20%
Niet-technisch beroepsonderwijs
877.902
77%
1.133.429
100%
Metaaltechnische opleidingen
Beroepsonderwijs totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010.
Het aantal leerlingen dat een metaaltechnische opleiding volgde daalde het vorig jaar met ongeveer 4,1%. Dit jaar (2007/2008) is de daling 2,6%. De daling is dus minder sterk dan vorig jaar, maar nog steeds substantieel. De leerlingenaantallen voor de overige technische opleidingen en de niet-technische opleidingen zijn in 2008/2009 licht gestegen, respectievelijk 0,3% en 1,8% gestegen. De leerlingenaantallen van de metaaltechnische opleidingen vertonen een dalendetrend. Dit komt niet overeen met de ontwikkeling van de overige technische opleidingen, die de laatste jaren meer leerlingen hebben getrokken. Daarentegen is verschil minder groot dan voorgaande jaren. De ontwikkeling van de leerlingenaantallen binnen het totale beroepsonderwijs is ook duidelijk positief (1,3%).
Tabel 2
Ontwikkeling leerlingaantallen metaaltechnisch vmbo/mbo/hbo t.o.v. het overig beroepsonderwijs 2006-2009
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008- 2008/2009
35.173
33.744
32.863
-2,6%
Overige technische opleidingen
193.816
221.994
222.664
0,3%
Niet-technisch beroepsonderwijs
850.837
862.601
877.902
1,8%
Metaaltechnische opleidingen
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010.
De daling van het aantal leerlingen in het metaaltechnisch beroepsonderwijs is een combinatie van een daling van het aantal leerlingen in het vmbo (-5%) en een daling van het aantal leerlingen in het metaaltechnisch beroepsonderwijs in het mbo (-5%). Ook de overige technische opleidingen in het vmbo (-3%) en mbo (0%) stagneren. In het hbo is zowel het aantal studenten dat een metaaltechnische opleiding licht gestegen (2%). Ook binnen de overige opleidingen valt een lichte stijging te noteren (3%). 10
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Tabel 3
Ontwikkelingen leerlingenaantallen metaaltechnische opleidingen, overige technische opleidingen en niet-technische opleidingen 2006-2009
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008- 2008/2009
Metaaltechnische opleidingen
10.628
8.814
8.338
-5%
Overige technische opleidingen
29.791
28.651
27.796
-3%
182.948
179.824
176.095
-2%
12.914
13.180
12.503
-5%
Overige technische opleidingen
118.035
146.574
146.575
0%
Niet-technische opleidingen
358.821
366.919
378.289
3%
Metaaltechnische opleidingen
11.631
11.750
12.022
2%
Overige technische opleidingen
45.990
46.769
48.293
3%
309.068
315.858
323.518
2%
Beroepskolom
vmbo (leerjaar 3 + 4)
Niet-technische opleidingen mbo Metaaltechnische opleidingen
hbo
Niet-technische opleidingen
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010.
11
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
1.2 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen vmbo Er zijn in het vmbo twee opleidingsrichtingen die tot het metaaltechnisch beroeps onderwijs gerekend kunnen worden. Het zijn de richtingen metaaltechniek en metalektro. Onderstaande tabel beschrijft de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen in leerjaar 3 en 4 van deze twee opleidingen.
Tabel 4
Leerlingenaantallen metaaltechnische opleidingen vmbo 2006-2009
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008 - 2008/2009
Metaaltechniek
6.290
5.249
4.987*
-5%
Metalektro
4.338
3.565
3.351*
-6%
10.628
8.814
8.338*
-5%
Totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010 *Onder voorbehoud
De laatste jaren groeiden de twee opleidingen wat betreft leerlingenaantallen naar elkaar toe. Dit jaar kampen beide opleidingen met aanzienlijke terugloop van leerlingaantallen. Totaal is de terugloop van metaaltechnische leerlingen 5 %. De daling is voor een deel te verklaren uit de daling van het totaal aantal leerlingen in het vmbo (2%). Een tweede mogelijke oorzaak van de daling is de verschuiving van specifieke opleidingen naar meer algemene opleidingen binnen het vmbo. Uit tabel 5 wordt duidelijk dat vmbo breed er een ontwikkeling naar gemengde leerwegen waar te nemen is. In 2008/2009 steeg het aantal leerlingen in de gemengde leerwegen1 met 3%.
Tabel 5
Ontwikkeling vmbo-leerlingen landelijk 2006-2009
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008 -2008/2009
vmbo/lwoo gemengde leerweg 3/4
23.070
23.820
24.618
3%
vmbo/lwoo kaderberoepsger 3/4
60.380
58.920
57.987
-2%
vmbo/lwoo basisberoeps som 3/4
59.360
55.460
52.020
-6%
vmbo/lwoo theoretische leerweg
80.557
79.089
77.604
-2%
223.367
217.289
212.229
-2%
Totaal
CBS statline, november 2009
1 Een gemengde leerweg is een combinatie van theoretisch (algemeen) en praktisch (beroepsgericht) onderwijs. Leerlingen doen examen in vijf
12
algemene vakken en een beroepsgericht vak. De gemengde leerweg is qua niveau gelijk aan de theoretische leerweg.
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
1.3 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen mbo De ontwikkelingen in mbo-onderwijs zijn stabiel in 2008/2009 als het gaat om leerlingaantallen. Er zijn 1% meer leerlingen mbo breed. Voor de sector techniek is er daling van 2% op te tekenen en specifiek voor de OOM relevante metaaltechnische opleidingen is de daling 5%.
Tabel 6
Ontwikkeling mbo-leerlingen 2006-2009
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008 -2008/2009
Mbo totaal
489.770
505.597
514.594
2%
Mbo techniek
130.949
138.678
136.305
-2%
12.914
13.180
12.503
-5%
633.633
657.455
663.402
1%
Mbo metaal Totaal
CBS statline, november 2009 en Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010
13
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Opleidingsniveaus metaaltechnisch mbo Er bestaan vier verschillende opleidingsniveaus in het mbo. Onderstaande tabel beschrijft de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen binnen deze vier niveaus in het metaaltechnisch mbo.
Tabel 7
Leerlingenaantal metaaltechnisch mbo naar niveau 2006-2009
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008 -2008/2009
843
832
6.69
-20%
Niveau 2 Basisberoepsopleiding
5.236
5.632
5.990
6%
Niveau 3 Vakopleiding
1.964
2.268
2.404
6%
Niveau 4 Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
4.871
4.448
3.440
-23%
Totaal
12914
13.180
12.503
-5%
Niveau 1 Assistent opleiding
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010
Het aantal leerlingen dat een metaaltechnische opleiding volgt op niveau 1 is gedaald met 20% en voor niveau 4 is de daling zelfs 23%. Voor niveau 1 is dit verklaren doordat de ´oude´ branchespecifieke assistentenopleidingen worden afgebouwd en vervangen door een brancheoverstijgende opleiding op niveau 1: aka (Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent). Dezelfde trend is zichtbaar op niveau 4, de overstijgende opleidingen zijn een combinatie tussen werktuigbouwkunde, elektrotechniek en installatietechniek (wei). De leerlingen in deze brancheoverstijgende opleidingen vormen ondanks deze verbreding een potentiële doelgroep voor de metaalbewerking. De opleidingen op niveau 2 en 3 kennen een opgaande trend. De stijging van de laatste jaren op niveau 2 en 3 zet met 6% verder door.
14
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Bol/bbl metaaltechnisch mbo De volgende tabel splitst de ontwikkeling van leerlingenaantallen uit naar niveau en leerweg (bol/bbl).
Tabel 8
Aantal leerlingen binnen metaaltechnisch mbo naar bol/bbl en niveau 2007-2009 bol Opleidingsniveau
bbl
2007/2008
2008/2009
Verschil
2007/2008
2008/2009
Verschil
201
156
-22%
632
513
-19%
1.237
973
-21%
4.396
5.017
14%
307
249
-19%
1.961
2.155
10%
4 Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
3.972
2.961
-25%
475
479
1%
Totaal
5.716
4.339
-24%
7.464
8.164
9%
1 Assistent opleiding 2 Basisberoepsopleiding 3 Vakopleiding
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010
Bol Het totaal aantal metaaltechnische bol-leerlingen daalt met 24%. Bij alle niveaus van opleiding zijn er aanzienlijke dalingen. Het aantal bol-leerlingen dat de middenkaderopleiding volgt is met 25% gedaald. Daarnaast zijn er ook sterke dalingen in de assistentenopleiding (-22%), basisberoepsopleiding (-21%) en de vakopleiding (-19%). Bbl Binnen de bbl-leerweg is voor alle opleidingen, behalve de assistentenopleiding, een sterke groei waar te nemen. Voor de totale groep bbl-leerlingen is de groei 9%. De assistentenopleiding daalt met 19%. Dit is te wijten aan de verhoogde instroom bij de AKA opleidingen. De opleidingen op niveau 2, 3 doen het goed wat de ontwikkeling van leerlingenaantallen betreft (+14% en +10%). De middenkaderopleiding groeit met 1%. Een mogelijke verklaring voor de groei van de bbl-opleidingen en de daling van de bol-opleidingen is de groei van de werkgelegenheid in onder andere de metaal bewerking in 2008. Door de verbeterde arbeidskansen kiezen mogelijk meer leerlingen om in dienst te gaan bij een leerbedrijf in plaats van een voltijd opleiding te volgen. De economische crisis heeft de sector pas laat in 2008 getroffen. In het rapport van volgend jaar zouden hiervan mogelijk de effecten op de instroom van bbl-leerlingen te zien zijn. Een ander relevant gegeven om de ontwikkeling van de BOL is te volgen is de 2 maandelijkse peiling van stageplaatsen door Kenteq.
15
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Aandeel bol en bbl naar niveau Onderstaande tabel gaat in op de verhouding van het aantal bol-leerlingen en bbl-leerlingen per niveau.
Tabel 9
Verhouding bol/bbl naar opleidingsniveau 2007-2009 Opleidingsniveau
2007/2008
2008/2009
% bol
%bbl
% bol
%bbl
1 Assistent opleiding
24%
76%
23%
77%
2 Basisberoepsopleiding
22%
78%
16%
84%
3 Vakopleiding
14%
86%
10%
90%
4 Middenkaderopleiding/
89%
11%
86%
14%
43%
57%
35%
65%
Specialistenopleiding Totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010
65% van de leerlingen volgt een bbl-opleiding. Voor de niveau 2 en 3 opleidingen is het accent nog meer naar de bbl verschoven, respectievelijk 84% en 90% van de leerlingen volgt een bbl-opleiding. Voor de niveau 4 opleidingen is de verdeling bol/bbl ongeveer stabiel. In de vakopleiding volgt 89% van de leerlingen de bbl-variant. Bij de middenkader opleidingen zitten 86% van de leerlingen in de bol-variant. De niveau 4 opleidingen zijn meer gericht op doorgroeien naar hbo opleidingen.
16
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Gediplomeerden mbo De onderstaande tabel toont de ontwikkeling van het aantal gediplomeerden van metaaltechnische mbo-opleidingen per niveau.
Tabel 10
Gediplomeerden metaaltechnisch mbo naar niveau 2006-2009
2006/007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007-2008
383
423
342
-19%
1.642
1724
1799
4%
594
714
751
5%
4. Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
1.385
1264
1429
13%
Totaal
4.004
4125
4321
5%
1. Assistent opleiding 2. Basisberoepsopleiding 3. Vakopleiding
CBS statline, november 2009
Het aantal gediplomeerden in het metaaltechnisch mbo is gestegen met 5%. De niveau 4 opleidingen kennen een stijging van het aantal gediplomeerden (13%). Gezien de daling van de instroom op dit niveau is de komende jaren een terugval van het aantal gediplomeerden te verwachten. Daarnaast vertaalt de stijging in de aantallen leerlingen in de vakopleiding (niveau 3) van de laatste jaren in meer gediplomeerden (+5%). De daling van het aantal gediplomeerden op niveau 1 laat zich verklaren door een verminderde instroom van de laatste jaren (zie tabel 7).
Opleidingsclustering mbo Op dit moment bestaan er iets meer dan 120 metaaltechnische opleidingen in het mbo. In dit onderzoek zijn deze opleidingen geclusterd volgens veertien opleidingsrichtingen. Constructiewerker. Fijnmechanische techniek. Lassen. Machinebouw mechatronica. Middenkaderopleiding/werktuigbouwkunde. Metaalbewerker Mobiele werktuigen. Monteur service en onderhoud. Operator. Pijpenbewerker. Plaatwerken. Verspanen. Vliegtuigen. Werkvoorbereider/tekenaar.
17
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Onderstaande tabel geeft aan hoeveel leerlingen er in elke opleidingsrichting zitten in de laatste twee jaar.
Tabel 11
Leerlingenaantallen van opleidingsrichtingen van metaaltechnische mbo-opleidingen 2007-2009 2007/2008
2008/2009
Naam cluster
Aantal
%
Aantal
%
Middenkaderopleiding / werktuigbouwkunde
3.442
27%
2.950
22%
Lassen
2.468
19%
2.000
16%
Monteur service & onderhoud
1.163
9%
1.067
9%
nvt
nvt
1.005
8%
1.301
10%
993
8%
691
5%
965
8%
1.144
9%
942
8%
829
6%
855
7%
1.051
8%
844
7%
Plaatwerken
785
6%
625
5%
Fijnmechanische techniek
448
3%
599
5%
Operator
210
2%
398
3%
Pijpenbewerker
116
1%
111
1%
21
0%
16
0%
13.178
100%
12.503
100%
Metaalbewerker Constructiewerker Machinebouw mechatronica Vliegtuigen Mobiele werktuigen Verspanen
Werkvoorbereider/tekenaar Totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2009/2010
De twee grootste opleidingsrichtingen zijn de middenkaderopleiding/werktuigbouwkunde en lassen. Deze twee clusters bevatten ongeveer 33% van alle metaaltechnischemboleerlingen. Opvallend is dat de middenkaderopleiding/werktuigbouwkunde te maken heeft met een terugloop van leerlingen. Dit is voornamelijk te wijten aan de terugloop in de bol 4 opleidingen. Zoals echter eerder is aangegeven gaan steeds meer niveau 4 leerlingen een zogenaamde wei-opleiding volgen. De meeste opleidingen zijn gegroeid ten opzichte van vorig jaar. De opleidingen Lassen, Verspanen en plaatwerken kennen een daling in 2008/2009. De oorzaak is een verschuiving van leerlingen naar nieuwe opleidingen gericht op algemeen metaalbewerker. Deze opleidingen waren er niet in 2007/2008, maar hebben 1005 leerlingen in 2008/2009.
18
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
1.4 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen hbo Opleidingsrichtingen hbo Tabel 12 gaat in op de ontwikkelingen van het aantal studenten binnen het metaaltechnisch hbo.
Tabel 12 Ontwikkeling aantallen studenten binnen metaaltechnisch hbo naar opleidingsrichting 2006-2009
Verschil 2007/20082008/2009
Verschil 2007/20082008/2009
2006/2007 Aantal
2007/2008 Aantal
2008/2009 Aantal
Aviation
557
648
722
74
11%
Engineering, design & innovation
335
386
488
102
26%
Luchtvaarttechnologie
446
431
440
9
2%
Scheepsbouwkunde
148
185
174
-11
-6%
Technische bedrijfskunde
4.633
4.678
4.735
57
1%
Werktuigbouwkunde / business engineering
5.512
5.422
5.463
41
1%
11.631
11.750
12.022
272
2%
Totaal metaaltechnisch hbo
Bron: hbo-raad november 2009.
Het aantal studenten dat een metaaltechnische hbo-opleiding volgt is stabiel (+2%). Voor de twee grootste opleidingen (werktuigbouwkunde/business engineering en technische bedrijfskunde) geldt dat het aantal studenten redelijk stabiel is. Het aantal studenten bij de opleiding scheepsbouwkunde is in 2008/2009 met 6% gedaald. De opleiding luchtvaarttechnologie is licht gestegen (+3%). Tenslotte kennen de opleidingen aviation (+11%), maar ook engineering, design & innovation (+26%) een stijgende lijn. Engineering, design & innovation is een brede technische opleiding waarin techniek en ontwerpen in het licht staan van maatschappelijke behoeftes. Deze brede toepassingen van techniek vormen kennelijk een aantrekkelijk perspectief voor studenten.
19
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Gediplomeerden hbo Tabel 13 beschrijft de ontwikkeling in het aantal gediplomeerden van de metaal technische hbo-opleidingen.
Tabel 13 Gediplomeerden metaaltechnisch hbo naar opleidingsrichting 2005-2007
Verschil 20062007
Verschil 20062007
2005
2006
2007
Aviation
46
65
64
-1
-2%
Engineering, design & innovation
33
46
38
-8
-17%
Luchtvaarttechnologie
74
81
56
-25
-31%
Scheepsbouwkunde
50
23
39
16
70%
993
970
944
-26
-3%
Werktuigbouwkunde / business engineering
1028
1002
921
-81
-8%
Totaal
2.224
2.187
2062
-125
-6%
Technische bedrijfskunde
Bron: HBO-raad november 2009
De dalende trend van het aantal gediplomeerden van metaaltechnische hbo-opleidingen zet door met een daling van 6% in 2007. De kleine opleiding Scheepsbouwkunde had in 2006 te maken met forse terugloop in gediplomeerden. In 2007 herstelt het aantal gediplomeerden echter weer. De grote opleidingen Technische bedrijfskunde en Werktuigbouwkunde / business engineering kennen een daling van respectievelijk 3% (-26) en 8% (-81).
20
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
2 Onderwijs ontwikkelingen in de metaalbewerking BBL-leerlingen in de metaalbewerking: • In 2007 is er een stijgende lijn voor het aantal bedrijven die bbl-leerlingen opleiden (+13%) ten opzichte van 2006. De verwachting is dat het aantal van 2008 nog zal stijgen. In dit geval zal in 2008 de stijgende lijn waarschijnlijk worden doorgezet. • In 2007 is het aantal bbl-leerlingen met 27% gestegen naar ruim 2000 instromers. De verwachting is dat het aantal van 2008 nog zal stijgen. In dit geval zal in 2008 de stijgende lijn waarschijnlijk worden doorgezet. • De instroom op niveau 3 is in 2007 gestagneerd. In 2008 is er echter weer sprake van een stijging van het aantal leerlingen op niveau 3. De stijging van niveau 3 komt overeen met de toename van het aantal metaaltechnische bbl-opleidingen (zie paragraaf 1.3). • De instroom aantallen op niveau 1,2 en 4 nemen sterk toe. Met name voor niveau 4 is een sterke stijging van het aantal leerlingen waar te nemen. Voor de middenkaderopleiding is sprake van meer dan een verdubbeling van het aantal leerlingen (van 47 naar 109 leerlingen). • De scholingspool kent in 2007 een start van 70 leerlingen (4%). In 2008 zijn er reeds 116 (6%) leerlingen met de opleiding begonnen. De grootste groep leerlingen wordt volgens de on-the-job-variant opgeleid (77%). Het aandeel on-the-job-leerlingen is ten opzichte van een jaar eerder met 1% gedaald. 17% van de leerlingen wordt off-the-job opgeleid, dit aandeel is stabiel gebleven. • In 2008/2009 is voor bijna 1900 mbo-stagiairs subsidie aangevraagd door een OOM-bedrijf. Er is op dit moment sprake van een beperkte stijging. De stagiaire mbo cijfers van 2008/2009 zullen naar verwachting nog verder oplopen. Het totaal aantal stagiaires is de laatste jaren met 300 tot 400 leerlingen gegroeid. Opvallend is dat het aantal vmbo (+39%) en hbo stagiairs (+23%) in 2008/2009 sterk zijn gestegen.
21
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
2.1
Instroom bbl-leerlingen in de metaalbewerking
In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de instroom van leerlingen bij OOM aangesloten bedrijven. Bedrijven in de branche die een bbl-leerling opleiden kunnen hiervoor een bijdrage van OOM ontvangen. In 2008 biedt OOM naast de bestaande leerwerksubsidies voor de on-the-job-leerlingen en the off-the job-leer lingen een derde subsidie variant aan: de scholingspool. Zie paragraaf OOM regelingen op pagina 1 voor meer informatie. Daarnaast kunnen bedrijven een bijdrage van OOM ontvangen voor: bol-stagiairs uit het mbo; hbo-stagiairs; leerlingen uit het mbo en hbo die de MKB-route volgen; leerlingen uit het mbo en hbo die een deeltijdopleiding volgen; leerlingen die een avondopleiding volgen op het mbo/hbo; vmbo-leerlingen uit het 3e en 4e leerjaar die een leerwerktraject volgen of bezig zijn met een snuffelstage.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal leerlingen dat de afgelopen jaren is gestart met een bbl-opleiding in de branche en waarvoor bij OOM subsidie is aangevraagd.
Tabel 14
Instroom BBL-leerlingen 2004-2007
bbl-leerlingen
2005
2006
1.311
1.637
2007
2.079
Verschil 2006-2007
2008
+27 %
1.961
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009..
In 2008 zijn er 1.961 nieuwe leerlingen de branche ingestroomd. Ten opzichte van 2007 zijn dit ongeveer 100 leerlingen minder. Het aantal instromers in 2008 zal naar verwachting verder oplopen. In 2007 zijn er ten opzichte van 2006 27% meer leerlingen ingestroomd. De stijgende lijn van 2005-2006 zet in 2007 verder door. Van de instromers is 98% man. Na een aantal jaren waarin het aantal vrouwen die met een bbl-opleiding in de branche zijn begonnen daalde, is er in 2007 een stijging waar te nemen (van 16 naar 25 vrouwen).
22
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Bbl-leerlingen naar opleidingsniveau Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal bbl-leerlingen dat de afgelopen jaren is ingestroomd naar niveau.
Tabel 15
Uitgesplitst naar opleidingniveau 2005-2008
2005
2006
2007
Verschil 2006/2007
2008
1. Assistent opleiding
115
129
167
29%
105
2. Basisberoepsopleiding
825
1.031
1.383
34%
1.253
3. Vakopleiding
355
367
369
1%
399
36
47
109
132%
92
63
51
1.637
2.079
4. Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding Onbekend Totaal
1.331
112 27%
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
In 2007 is de instroom van het aantal leerlingen op alle niveaus toegenomen. Voor niveau 4 is deze toename zeer groot (+132%). In absolute aantallen leerlingen gaat het om een stijging van 47 naar 109 leerlingen. Ondanks deze stijging is het opvallend dat alle niveaus sterk groeien behalve de instroom op niveau 3. In 2008 stijgt het aantal instromers op niveau 3 verder door. Gezien de verwachting dat er nog steeds aanvragen voor schooljaar 2008/2009 binnenkomen is de ontwikkeling op niveau 3 weer positief.
23
1961
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
2.2
OOM bedrijven en opleiden van leerlingen
De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal bedrijven dat een aanvraag heeft ingediend voor bbl-leerlingen in de afgelopen drie jaar en hoe dit aantal zich verhoudt tot het aantal bedrijven in de branche.
Tabel 16 Aantal bedrijven dat een aanvraag voor bbl heeft gedaan 2006-2008
2006
2007
Verschil 2005/2006
2008
Bedrijven met bbl-aanvragen
1.106
1.291
14%
1.222
Aandeel van het totaal aantal bedrijven in de branche
9,0%
10%
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
In 2008 hebben 1.222 bedrijven subsidie voor bbl-leerlingen aangevraagd bij OOM. De verwachting is dat dit aantal nog zal stijgen. Tussen 2006 en 2007 heeft een stijging plaatsgevonden van het aantal bedrijven met leerlingen in opleiding (+14%). Bij ongeveer 9% van alle bedrijven in de branche is in 2008 een bbl-leerling gestart met de opleiding. De verwachting is dat het aantal bedrijven met 1 of meerdere leerlingen verder zal stijgen. Het aandeel bedrijven blijft vergelijkbaar met 2007 (ongeveer 10%).
24
9%
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Kenmerken van bedrijven met bbl-instroom Onderstaande tabel biedt een overzicht van het aantal leerbedrijven dat een bbl-aanvraag heeft ingediend naar grootteklasse. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen grote bedrijven (>15 werknemers) en kleine bedrijven (<16 werknemers).
Tabel 17
Uitgesplitst naar bedrijfsgrootte 2005-2007 Bblaanvragen 2006
Totale branche 2006
bblaanvragen 2007
Totale branche 2007
bblaanvragen 2008
Totale branche 2008
Totaal aantal bedrijven
1.106
11.972
1.291
12.729
1.222
13.042
Aantal grote bedrijven (>15 werknemers)
580
2.814
696
3.310
700
3.130
52%
24%
54%
26%
57%
24%
Aandeel grote bedrijven
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
Er zijn meer grote dan kleine leerbedrijven die subsidie hebben aangevraagd voor bbl-leerlingen in 2008 (57%). In de branche is slechts een kwart van de bedrijven een groot bedrijf. Grote bedrijven starten naar verhouding dus veel vaker met het opleiden van bbl-leerlingen dan kleine bedrijven.
25
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
2.3 Opleidingsvariant bbl: on-the-job/off-the-job/scholingspool Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal on-the-job en off-the-job bbltrajecten sinds 2005. In de metaalbewerking wordt 77% van de leerlingen on-the-job opgeleid. Dit aandeel daalt sinds de invoering van de scholingspool. De scholingspool is een nieuwe regeling die in 2007 van kracht is gegaan. De scholingspool maakt in 2008 6% uit van het totale leerlingenbestand. Er is een stijging van 73 leerlingen in 2007 naar 116 in 2008. De off-the-job-leerlingen vormen een constant aandeel van 17%.
Tabel 18
Opleidingsvorm (dit jaar aangevuld met scholingspool) 2004-2007 Opleidingsvorm
2005
2006
2007
2008
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
On-the-Job
1.054
79%
1.337
82%
1.647
79%
1.513
77%
Off-the-Job
279
21%
300
18%
359
17%
332
17%
73
4%
116
6%
2.079
100%
1.961
100%
Scholingspool Totaal
1.333
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
26
100%
1.637
100%
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
2.4 Ontwikkelingen aantallen andere leerwerktrajecten, MKB route (mbo en hbo) en stages Naast de beroepspraktijkvorming van de bbl zijn er in de branche leerlingen die stage lopen of een leerwerktraject volgen. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de mate waarin de OOM-bedrijven subsidie hebben aangevraagd voor deze verschillende opleidingsvormen.
Tabel 19
Ontwikkeling leerlingaantallen stages vmbo, mbo en hbo 2005-2009
2005/2006
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008 en 2008/2009
Leerwerktraject vmbo
36
22
38
53
39%
vmbo
16
80
408
567
39%
mbo
1548
1788
1873
1894
1%
hbo
336
297
330
407
23%
1936
2187
2649
2921
10%
Totaal
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
In 2008/2009 is voor bijna 1900 mbo-stagiairs subsidie aangevraagd door een OOMbedrijf. Er is op dit moment sprake van een beperkte stijging. De stagiaire mbo cijfers van 2008/2009 zullen naar verwachting nog verder oplopen. Het totaal aantal stagiairs is de laatste jaren met 300 tot 400 leerlingen gegroeid. Opvallend is dat het aantal vmbo (+39%) en hbo stagiairs (+23%) in 2008/2009 sterk zijn gestegen.
27
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
3 Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking Bijscholing in de metaalbewerking: • In 2008 is een stijging van zowel het aantal scholende bedrijven (+5%) als het aantal werknemers (+2%) die een cursus gevolgd hebben. • Het aantal cursussen in 2008 is met 10% gedaald. Een verklarende factor voor de hoge aantallen cursusdeelnames in 2007 is dat er in de toenmalige regeling geen limiet was voor het aantal cursussen per werknemer. • Het aantal cursussen is ten opzichte van vorig jaar afgenomen (-10%). Het aandeel Veiligheid, milieu en Arbo is gestegen naar 26% en daarmee weer het grootste cluster. Het aandeel logistieke cursussen is verder gestegen van 14% in 2007 naar 16% in 2008. • Opvallend is dat tijdens de PTT het grootste deel van het scholingbudget niet meer Veiligheid, milieu en arbo is. 12% van de scholingsgelden gaat naar cursussen in deze scholingscategorie. In 2007 was dit 15%. Verder is opvallend dat er meer geld omgaat in de scholingscategorieën Automati sering (+1%), Lassen (+2%), Elektrotechniek (+1%) en CAD (+1%).
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bijscholing die binnen OOM bedrijven plaatsvindt. Bijscholing is een belangrijk instrument om de kennis en vaardigheden van het personeel in de metaalsector up-to-date te houden en te vergroten. Bijscholing is vanaf 1 januari 2008 geregeld via de Persoonlijke Trainingstoelage waarmee werknemers een aanvraag in kunnen dienen na overleg met hun werkgever. Werknemers kunnen meerdere opnames van de Persoonlijke Trainingstoelage opnemen (1500 euro voor een periode van 2 jaar). In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op het gebruik van de PTT in 2009. Zoals eerder vermeld is de PTT in 2009 voortijdig stopgezet. De aantallen cursussen, bedrijven en werknemers zijn daarom niet vergelijkbaar met voorgaande jaren. Relatieve vergelijk ingen zoals in paragraaf 3.2 kunnen wel worden gemaakt. De gegevens in dit hoofdstuk zijn ontleend aan de administratie van OOM. Alleen cursussen waar OOM subsidie voor heeft toegekend zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Dedaadwerkelijke omvang van de bijscholing in de metaalbewerking is dus waarschijnlijk groter dan hier wordt gepresenteerd. Het hoofdstuk begint met een overzicht van de ontwikkelingen in de bijscholing bijbedrijven in de branche. Vervolgens wordt nader ingegaan op de gevolgde cursussen.
28
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
3.1 Totaal aanvragen regelingen (bedrijven en werknemers, aantal scholingsdagen) Tabel 20
Bijscholingsaanvragen, bedrijven, werknemers en cursussen 2005-2009
2006
2007
3.107
3.963
4.463
4.700
5%
2.827
Aantal werknemers
16.064
22.145
28.916
29.393
2%
12.550
Aantal cursussen
24.100
31.768
44.369
40.075
-10%
15.042
Aantal bedrijven
2008
Verschil 2007-2008
2005
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
In 2008 hebben 4.700 bedrijven een aanvraag voor bijscholingssubsidie bij OOM ingediend. Van het totaal aantal bedrijven in de branche heeft 36% bijscholingssubsidie aangevraagd (totaal aantal bedrijven van 13.042). Het aantal bedrijven dat bijscholingssubsidie heeft aangevraagd in 2008 is met 5% gestegen ten opzichte van 2007. Het aantal bijgeschoolde werknemers is met een 2% gestegen en het aantal gevolgde cursussen is afgenomen met 10%. In 2007 zijn veel cursisten geregistreerd. Een verklarende factor voor de hoge aantallen cursisten in 2007 is dat er in de toenmalige regeling geen limiet was voor het aantal cursussen per werknemer.
29
2009
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
3.2
Gevolgde cursussen naar aantallen
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal gevolgde cursussen per cluster.
Tabel 21
Soort bijscholing 2007/2008/2009
Soort bijscholing
2007
Verschil 2007-2008
2008
2009
Aantal
%
Aantal
%
%
Aantal
%
10.630
23%
10.854
26%
2%
4.084
26%
Logistiek
6.470
14%
6.679
16%
3%
2.807
18%
Techniek
5.546
12%
5.009
12%
-10%
1.807
12%
Automatisering
6.008
13%
5.009
12%
-17%
1.941
12%
Managementcursussen
3.697
8%
2.505
6%
-32%
814
5%
Lassen
2.311
5%
2.087
5%
-10%
669
4%
CAD, tekenen en meten
2.311
5%
2.087
5%
-10%
704
4%
924
2%
1.252
3%
35%
470
3%
1.849
4%
835
2%
-55%
466
3%
Verspaning
924
2%
835
2%
-10%
227
1%
Kwaliteit
462
1%
835
2%
81%
194
1%
Montage/onderhoud/ reparatie
462
1%
417
1%
-10%
157
1%
Inkoop/verkoop
462
1%
417
1%
-10%
151
1%
1.387
3%
417
1%
-70%
128
1%
Kunststof
462
1%
417
1%
-10%
105
1%
Plaatwerk
462
1%
417
1%
-10%
99
1%
Verfverwerking
0
0%
0
0%
0%
23
0%
Bouw
0
0%
0
0%
0%
0
0%
Totaal
44.369
-10%
15.042
Veiligheid, milieu en arbo
Talen Communicatie
Persoonlijke ontwikkeling
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
30
40.075
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
Vergelijking 2007-2008 Het aantal cursussen is in 2008 ten opzichte van 2007 met 10% afgenomen. Opvallend grote stijgingen zijn te zien bij cursussen voor Kwaliteit (+81%) en Talen (+35%). Cursussen die zijn afgenomen zijn Communicatie (-55%), managementcursussen (-32%) en Persoonlijke Ontwikkeling (-70%). Het aandeel logistieke cursussen is gestegen (2%) en het aandeel Veiligheid, milieu en Arbo is weer toegenomen tot 26%. Opvallend is verder dat het aandeel technische metaalopleidingen zijn gedaald. Voorbeelden hiervan zijn Techniek (-10%), Lassen (-10%) en Verspaning (-10%). De verhouding tussen de overige verschillende soorten cursussen ten opzichte van het totaal is nagenoeg gelijk gebleven. Vergelijking 2008-2009 De belangrijkste relatieve verschuiving is het aandeel logistieke cursussen in 2009. In 2008 is 16% van de cursussen gericht op dit thema en in 2009 18%. De stijging is met name toe te schrijven aan de cursus Rijbewijs E achter B. Deze was niet subsidiabel in 2007 en is in 2008 871 keer aangevraagd. Dit is 14% van het totaal aantal logistieke cursussen. In 2009 is deze cursus 417 keer aangevraagd. Dit is 15% van het totaal aantal logistieke cursussen.
31
OOM Onderwijsinformatie 2008/2009
3.3
Gevolgde cursussen naar budget
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van aandeel van het subsidiebudget van de gevolgde cursussen.
Tabel 22
Soort bijscholing 2007/2008/2009 Soort bijscholing
% budget 2007
% budget 2008/2009
Automatisering
14%
15%
Veiligheid, milieu en arbo
15%
12%
Lassen
9%
11%
Logistiek
9%
9%
Managementcursussen
9%
9%
Elektrotechniek
4%
5%
CAD
4%
5%
Administratief/commercieel
3%
5%
Talen
3%
3%
Verspaning
4%
3%
Landbouwmechanisatie
3%
2%
Communicatie
4%
2%
Algemene techniek
1%
2%
Kwaliteit
2%
2%
In deze analyse wordt gekeken in hoeverre er financiële veranderingen zijn in de verdeling van uitgaven naar scholingscategorieën. Opvallend is dat tijdens de PTT het grootste deel van het scholingsbudget niet meer Veiligheid, milieu en arbo is. 12% van de scholingsgelden gaat naar cursussen in deze scholingscategorie. Verder is opvallend dat er meer geld omgaat in de scholingscategorieën Automatisering (+1%), Lassen (+2%), Elektrotechniek (+1%) en CAD (+1%). De verklaring hiervoor is dat relatief dure cursussen zoals Lassen (gemiddeld € 1380 per aanvraag), meer dan in de periode voor de PTT worden vergoed. Relatief goedkope cursussen zoals Veiligheid, milieu en arbo (gemiddeld € 250 per aanvraag) werden in het verleden al grotendeels vergoed.
32
opleiding ontwikkeling metaalbewerking
OOM Postbus 15 2390 AA Hazerswoude-dorp Telefoon: 0172 521 500 Fax: 0172 521 577 E-mail:
[email protected] Web: www.oom.nl