2015 Gevaar in de bodem!
Afstudeer onderzoek F. Öksüztepe EFO 4
Gevaar in de bodem!
Deurningen juni 2015 Openbaarrapport
Auteur (student)
Instelling
F. Öksüztepe, 305947
ACMAA Group B.V. t’ Haarboer 6 7561 BL Deurningen Tel: 074-2455040
Saxion Hogescholen Forensisch Onderzoek Academie Life science, Engineering & Design Begeleider: Mvr. G. Reijerink
Begeleider: Mw. E. Kingma Functie: Eerste analist laboratorium
Inhoud Samenvatting .......................................................................................................................................... 1 Definities en gebruikte begrippen .......................................................................................................... 2 1 Inleiding................................................................................................................................................ 3 2 Literatuuronderzoek ............................................................................................................................ 5 Wat is asbest? ..................................................................................................................................... 5 Asbest producten ................................................................................................................................ 6 Onderzoeken....................................................................................................................................... 6 3 Materialen ............................................................................................................................................ 8 Methoden ............................................................................................................................................... 9 Onderzoeksopzet ................................................................................................................................ 9 Locaties ............................................................................................................................................. 10 Methode monstername .................................................................................................................... 10 Methode monsterbewerking ............................................................................................................ 12 Methode monsteranalyse ................................................................................................................. 12 Methode berekening ........................................................................................................................ 13 4 Resultaten .......................................................................................................................................... 14 5 Discussie ............................................................................................................................................. 15 6 Conclusie ............................................................................................................................................ 17 7 Aanbevelingen ................................................................................................................................... 18 8 literatuurlijst ...................................................................................................................................... 19 Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 20 Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 28 Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 29 Bijlage 4 ................................................................................................................................................. 33 Bijlage 5 ................................................................................................................................................. 34 Bijlage 6 ................................................................................................................................................. 35 Bijlage 7 ................................................................................................................................................. 38 Bijlage 8 ................................................................................................................................................. 41 Bijlage 9 ................................................................................................................................................. 47
Samenvatting Asbest is een mineraal dat gevormd is in de natuur. Het is ingedeeld in twee soorten: amfibool en serpentijn. Asbest is een gevaarlijke stof, omdat asbestvezels kanker bevorderend zijn en daarnaast voor asbestziektes, zoals asbestose kunnen zorgen [1]. Daardoor werd het gebruik van asbest verboden in 1993. Asbest is vroeger verwerkt in allerlei soorten materialen, zoals golfplaten. Deze golfplaten zijn bijna overal in de wereld gebruikt waaronder ook in Nederland. Dit gebruik is voornamelijk in de agrarische sector. Deze asbestdaken zijn over het algemeen matig tot ernstig verweerd doordat deze minimaal 20 jaar oud zijn [2]. Deze daken hebben over het algemeen geen waterafvoer. Het regen water valt dus direct vanaf het asbestdak op de bodem eronder. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of deze verweerde daken voor bodemverontreiniging zorgen. De probleemstelling is dan ook: 'Komt bodemverontreiniging tot stand onder verweerde asbestdaken?' Om dit te onderzoeken zijn er op 25 locaties in Overijssel bodemmonsters genomen. Bij het nemen van deze monsters werden er op deze locaties gaten gegraven van 40 cm lang, 30 cm breed en 30 cm diep. Deze monsters zijn vervolgens op het laboratorium van ACMAA onderzocht of deze asbest bevatten. Hieruit kon worden geconcludeerd dat van de 25 locaties er 12 zijn verontreinigd met asbest. Dus bij 48% procent van de locaties wordt de 100 mg/kg. ds grens overschreden. Uit de resultaten van dit onderzoek is aan te bevelen om de bodem onder verweerde asbestdaken als asbestgevaarlijk aan te merken. Waardoor er bij een asbestinventarisatie de mogelijkheid bestaat om bodemonderzoek als advies aan te bevelen. Dan kan er worden onderzocht of de bodem on het dak gesaneerd dient te worden.
1
Definities en gebruikte begrippen Maaiveld
Asbest verdachte bodem.
Bodemmonster
Verzamelde bodemmonster van het maaiveld.
Locatie
De locatie waar het asbestdak staat.
Monsterlocatie
De locatie waar het monster is genomen onder het dak.
Goot lijn
De lijn onder het dak waar het regenwater valt ook wel afwateringszone genoemd.
Stoof
Waar de monsters droog worden gestoofd tot dat het vocht uit het monster is verdampt.
Zeven
De stap die na het stoven komt waarbij de monsters worden gezeefd met verschillende fracties, zodat er alleen kleine deeltjes overblijven.
Fractie
De grootte van de zeef fracties en de grootte van monsterdeeltjes na het zeven.
Toplaag
De eerste 10 cm van het gegraven monster uit de monsterlocatie
Sanering
Het schoonmaken van de bodem
Afkortingen SEM: Scanning Electron Microscope NEN: NEderlandse Normalisatie instituut mg/kg.ds: milligram per kilogram droge stof Loc: locatie Mon: monsterlocatie N.a. : niet aantoonbaar Hg: hechtgebonden T/m: tot en met
2
1 Inleiding Asbest werd vroeger verwerkt in allerlei producten. Het materiaal is sterk, bestand tegen hoge temperaturen, goedkoop en gemakkelijk te verwerken. Het lijkt erop dat asbest een ideaal materiaal is met perfecte eigenschappen. Helaas blijkt dit in de praktijk niet zo te zijn. Asbestvezels zijn gevaarlijk, omdat ze kanker bevorderend zijn en asbestziektes, zoals asbestose, kunnen veroorzaken [1]. Het gevaar zit in het inademen van de vezels. Asbest in hechtgebonden toestand is vrijwel niet schadelijk voor de gezondheid. Pas wanneer deze asbestvezels loskomen van de producten waarin ze verwerkt zijn, ontstaat er gevaar voor de gezondheid. Dit kan gebeuren doordat asbest producten verweren, breken of worden bewerkt. Daarnaast is er ook niet hechtgebonden asbest dit type asbest is gevaarlijk dan hechtgebonden asbest, omdat de vezels gemakkelijker vrijkomen door verwering of bewerking [3]. Situatieschets Het bedrijf ACMAA houdt zich bezig met de analyse van asbest houdende materialen. In het laboratorium wordt onderzocht of asbestverdachte materialen daadwerkelijk asbest bevatten. Asbest houdende materialen zoals golfplaten kunnen naarmate ze ouder worden, gaan verweren. Wanneer deze platen verweren, kunnen de vezels die in het materiaal zitten loskomen. Als deze vezels loskomen, kunnen ze vervolgens worden geëmitteerd naar het milieu door wind of regenwater. Doordat asbestdaken ernstig aan het verweren zijn, heeft de overheid besloten dat voor 2024 alle asbest golfplaten verwijderd moeten worden. Momenteel wordt er na het verwijderen van een verweerde asbestdak geen bodemonderzoek verricht. Dit wordt niet gedaan, omdat het niet bekend is of bodemverontreiniging in relatie staat met verweerde asbestdaken. ACMAA wil dit onderzocht hebben, omdat er volgens het bedrijf een redelijke mogelijkheid is dat bodemverontreiniging aanwezig kan zijn onder verweerde asbestdaken. Dit vermoeden wordt tevens ondersteunt door de onderzoeken van TNO en Geofox Lexmond. In deze onderzoeken is vastgesteld dat asbestvezels van verweerde daken worden geëmitteerd [4] [5]. Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is om aan te tonen of er een relatie is tussen verweerde asbestdaken en bodemverontreiniging nabij deze daken. Als er aangetoond kan worden dat er een relatie is tussen deze twee dan zou ACMAA een nieuwe tak kunnen toevoegen aan het asbest inventarisatiepakket. Daarnaast kan er bij de overheid aangekaart worden dat er een nieuwe norm moet komen voor het verwijderen van verweerde asbestdaken.
3
Probleemstelling De probleemstelling van dit onderzoek is; 'Komt bodemverontreiniging tot stand onder verweerde asbestdaken?' Deelvragen De voor dit onderzoek opgestelde deelvragen zijn als volgt; • • •
Is de verontreiniging van de bodem afhankelijk van de asbest soort (chrysotiel of crocidoliet) waarvan het dak vervaardigd is? Wordt de gestelde norm van 100 mg/kg. ds overschreden in de bodem? Heeft de hoeveelheid vegetatie of verwering van het dak invloed op de bodemverontreiniging?
Om de probleemstelling en deelvragen te beantwoorden zal in eerste instantie een literatuurstudie worden verricht. Vervolgens wordt het praktische deel van het onderzoek uitgevoerd. Hierbij zullen er op diverse locaties bodemmonsters worden genomen onder verweerde asbestdaken. De bodemmonster zullen geanalyseerd worden om de probleemstelling en deelvragen te beantwoorden. Afbakening onderzoek Er wordt niet onderzocht hoe de asbestvezels in de bodem terecht komen en of weersomstandigheden invloed hebben op het verweren van de asbestdaken. Daarnaast wordt er niet onderzocht of de bodemverontreinigingen gezondheidsrisico’s kunnen opleveren voor mensen of dieren. Eveneens worden er alleen bodemmonsters direct onder het dak genomen. Er wordt dus tot een afstand van 30cm vanaf de afwateringszone onderzocht. Leeswijzer De opbouw van dit rapport is als volgt; in het tweede hoofdstuk, literatuuronderzoek, wordt kort toegelicht welk literatuur voor het onderzoek is geraadpleegd. Daarna worden in hoofdstuk drie de materialen en methoden beschreven. In het vierde hoofdstuk, resultaten, wordt ruwe data beschreven die uit experimenten is verkregen. Vervolgens wordt in het vijfde hoofdstuk, discussie, een kritische terugkoppeling gemaakt op de resultaten. Hoofdstuk zes bevat de conclusie van dit onderzoek. Tot slot worden de aanbevelingen weergegeven in hoofdstuk zeven.
4
2 Literatuuronderzoek Dit afstudeeronderzoek is gestart met een vooronderzoek naar asbest. In dit vooronderzoek is er onderzocht wat asbest is en welke asbestsoorten er zijn. Vervolgens is er een literatuuronderzoek verricht om te bestuderen of er informatie beschikbaar is over het onderwerp van de afstudeeropdracht.
Wat is asbest? Asbest is een mineraal dat gevormd is in de natuur. Dit mineraal bestaat uit zes verschillende soorten, namelijk: chrysotiel (witte asbest), crocidoliet (blauwe asbest), amosiet (bruine asbest), anthophylliet (gele asbest), tremoliet (grijze asbest) en actinoliet (groene asbest). In Nederland is er voornamelijk chrysotiel, crocidoliet en amosiet toegepast waarvan 90% chrysotiel het meest is gebruikt [6]. Deze zes verschillende soorten zijn weer te verdelen in twee asbest typen: serpentijn (Zie Figuur 1 en Figuur 2). Chrysotiel is serpentijn en de overige asbest soorten zijn amfibool. Serpentijn asbest heeft een wollig structuur en amfibool een stekelig structuur. Hierdoor breekt en splijt het gemakkelijker dan serpentijn. Door dit breken is amfibool asbest gevaarlijker, omdat deze gemakkelijker in het milieu terecht kan komen [3].
Figuur 1 Serpentijn chrysotiel
Figuur 2 Amfibool tremoliet
5
Asbest producten Verwerkte asbest komt voor in twee productsoorten, namelijk; hechtgebonden en niet hechtgebonden. Bij hechtgebonden producten zitten de asbestvezels verankerd in het product, zoals bij asbestcement. Een voorbeeld hiervan zijn asbestgolfplaten. De asbestvezels zijn verankerd, omdat er een bindmiddel is toegevoegd. Niet hechtgebonden asbest zit meestal in zachte materialen, zoals isolatie materiaal. Bij dit type asbest komen de vezels gemakkelijker los van het product, omdat ze nauwelijks verankerd zijn in het materiaal door een bindmiddel. Niet hechtgebonden producten zijn gevaarlijker, omdat ze sneller verweren dan hechtgebonden producten. Daarnaast is het asbest gehalte in niet hechtgebonden producten hoger. Afhankelijk van het product varieert dit tussen de 75% á 100% asbest [3].
Onderzoeken Bij het uitvoeren van het literatuuronderzoek is in eerste instantie een interview gehouden met dhr Golbach de directeur van ACMAA. In dit interview kwam naar voren dat het momenteel nog niet bekend is of verweerde asbestdaken in relatie staan met bodemverontreiniging [7]. Volgens het bedrijf was het ook niet bekend of er onderzoeken waren verricht op dit gebied. Dhr Golbach heeft wel een vermoeden dat er ook andere bedrijven zijn die zich zullen gaan verdiepen in dit onderwerp. Na het literatuuronderzoek zijn er rapporten gevonden die concluderen dat, asbestdaken asbestvezels kunnen emitteren naarmate ze verweren. Daarnaast zijn er onderzoeken die bevestigen dat bodemverontreiniging door asbest tot stand komt. TNO onderzoek Na verder literatuuronderzoek is er een rapport gevonden van toegepast natuurschappelijk onderzoek (TNO) welke bij kan dragen aan dit onderzoek. Dit onderzoek werd door TNO uitgevoerd in 2007 om te bestuderen of verweerde asbestdaken vezels kunnen emitteren. Er is niet onderzocht of verweerde asbestdaken bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Wel kwam er in dit onderzoek resultaten naar voren die bodemverontreiniging door verweerde asbestdaken plausibel maken. Uit de resultaten van TNO blijkt dat verweerde asbestdaken asbestvezels kunnen emitteren en dat deze vezels voornamelijk door regenwater worden uitgespoeld. Dit gebeurt doordat de asbestdaken verweren omdat ze bloot worden gesteld aan sterke temperatuurswisselingen. Door deze sterke wisselingen krimpt en zet het materiaal uit. Hierdoor kunnen er scheuren ontstaan in het asbestdak waardoor de vezels dan los komen en emitteren naar de bodem of lucht. Door TNO wordt geconcludeerd dat er in de dakgoten een hoge concentratie aan asbestvezels zijn gevonden. Deze vezels zaten in het slib dat zich ophoopt in de dakgoten. Daarnaast wordt er geconcludeerd dat de verwering van asbestdaken goed te zien is als deze ouder zijn dan 15 jaar. Ook wordt geconcludeerd dat de emissie door regenwater groter is dan de emissie via lucht [5]. Behalve van het onderzoek van TNO, zijn er nog drie rapporten gevonden waar informatie uit kan worden gehaald voor dit onderzoek.
6
Onderzoek Jan Boon Loon- en verhuurbedrijf Jan Boon heeft in 2007 een bodemonderzoek verricht. Aanleiding voor dit onderzoek was om de resultaten uit een eerder onderzoek op de desbetreffende locatie te toetsen. De conclusie van dit onderzoek was dat de bodem nabij de werkplaats sterk was verontreinigd met asbest. De verontreiniging kon direct worden gerelateerd aan het sterk verweerde asbestdak nabij de werkplaats. Er is niet onderzocht hoe het asbest in de bodem is terecht gekomen [8]. Onderzoek PJ Milieu BV PJ Milieu BV heeft in 2009 een onderzoek verricht op een locatie om te achterhalen of de bodem verontreinigd is met asbest. Dit onderzoek werd uitgevoerd in verband met een verbouwing op het perceel. Uit dit onderzoek kwam het volgende naar voren: de bodem bij het kippenschuur is verontreinigd en er is een asbest gehalte van 497 mg/kg. ds aanwezig in de bodem. De verontreiniging werd direct gerelateerd aan het sterk verweerde asbestdak van de kippenschuur. Er is niet onderzocht hoe het asbest in de bodem is terecht gekomen [9]. Onderzoek Geofox-Lexmond & Eelerwoude Dit onderzoek “Erosie van asbestdaken” is uitgevoerd door twee onafhankelijke adviesbureaus, namelijk; Geofox-Lexmond en Eelerwoude. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de bodem onder verweerde asbestdaken zonder water afvoer verontreinigd is. Het water dat direct van het dak op de bodem terecht kwam zorgde voor de bodemverontreiniging onder het verweerde dak. Er is tot één meter vanaf het dakrand tot een diepte van 10 cm asbest gevonden op de bemonsterde locaties. In totaal zijn er 20 locaties bemonsterd waarvan tien locaties in Overijssel en tien in Gelderland. De conclusie van dit onderzoek was dat 45% van de locaties zijn verontreinigd door respirabele vezels en asbest stukken [4]. Voor zover bekend is dit het enige onderzoek dat direct concludeert dat er een relatie is tussen bodemverontreiniging nabij verweerde asbestdaken. Er bestaat dus de mogelijkheid dat asbestdaken asbestvezels kunnen emitteren naar de bodem, doordat deze vezels uitgespoeld worden door regenwater. Wanneer er dan geen dakgoot is wat bij de meeste agrarische locaties het geval is, komt het regenwater op de bodem terecht. Dit betekent dan dat de bodem wordt verontreinigd door het regenwater dat asbest bevat.
7
3 Materialen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Schep Fotocamera (iphone 5s) Meetlint Meetwiel Emmers 12 liter Markeerstift (edding) Checklist werkplan Regenpak Witte overal (bodyplus) Wegwerphandschoenen (romed) Afspoelbare laarzen Afspoelbare- of wegwerpoveralls (bodyplus) Half gelaatmasker (scott) Plakband Zakken met opschrift asbest is gevaarlijk Stoof (venticell) Zeef Stereo Microscoop Zeiss Stemi 2000c Metalen bakken Weegschaal (XS 32000L) Polarisatiemicroscoop (Zeiss Axiolab)
8
Methoden Voordat een onderzoek uitgevoerd kan worden is het belangrijk dat er methoden vooraf worden vastgesteld die gebruikt zullen worden tijdens het onderzoek. Om deze methoden vast te stellen werd er in eerste instantie een literatuurstudie verricht. Aan de hand hiervan bleek welke theorieën of methoden er gebruikt diende te worden. In dit onderzoek is voornamelijk de methode NEN 5707 gebruikt. De NEN 5707 beschrijft de monsterneming en analyse van asbest in grond. Deze norm is opgesteld om de bodem te toetsen op asbestverdachte materialen of objecten. In sommige gevallen is hiervan afgeweken, bij afwijking hiervan wordt dit aangegeven bij de methode. Aan de hand van de literatuurstudie is er een werkplan opgesteld waarin is beschreven hoe het bodemonderzoek plaats vindt. Dit werkplan is opgenomen in bijlage 3.
Onderzoeksopzet Op de afbeelding hieronder (Figuur 3) is een zijaanzicht weergegeven van de onderzoeksopzet. Op deze afbeelding is te zien waar de monsterlocatie zich bevindt onder het dak en hoe de monsterlocatie is verdeeld in drie lagen [7].
Figuur 3 Zijaanzicht monsterneming
9
Op de afbeelding hieronder (Figuur 4) is een bovenaanzicht weergegeven van de monsterlocatie. Hier is de gootlijn te zien samen met de afmeting [7].
Figuur 4 Bovenaanzicht monsterlocatie
Locaties Voordat er een start kon worden gemaakt aan dit onderzoek, was het nodig om locaties te zoeken waar bodemmonsters genomen konden worden. Deze locaties zijn verzorgd door ACMAA in totaal zijn er 25 locaties in Overijssel bemonsterd. Het onderzoek bestaat uit vier stappen. Voor elke stap is er een methode toegepast. De methoden zullen hieronder worden weergegeven.
Methode monstername Momenteel zijn er geen normen voor het nemen van bodemmonsters onder verweerde asbestdaken. Deze zijn er nog niet, omdat het nog niet bekend is of bodemverontreiniging optreed onder deze daken, wel is er de NEN 5707. Voor de monsterneming is deels deze norm gebruikt. Er is afgeweken in de afmeting van de monsterlocatie. In de NEN 5707 wordt er aanbevolen om minimaal een gat van 30 cm lang, 30 cm breed en 50 cm diep te graven [10]. In dit onderzoek zijn de lengte en diepte aangepast. Voor de diepte is 30 cm genomen en voor de breedte 40 cm, omdat er wordt verwacht dat asbestvezels niet dieper in de grond zullen zitten. Tevens is hiervoor gekozen om het onderzoek voor de deadline af te kunnen ronden. Er is vastgesteld dat een gat met de afmeting 30 cm x 40 cm x 30 cm ongeveer drie emmers van 12 liter kan vullen die door ACMAA standaard wordt gebruikt (zie bijlage 9 voor berekening). Als er meer dan drie emmers worden verzameld per monsterlocatie dan zou dit ervoor zorgen dat er teveel monsters zijn die onderzocht moeten worden. Afgezien van de afmeting is er vastgesteld om maximaal twee monsterlocaties per locatie te bemonsteren (uitgezonderd locatie 4). Wanneer door omstandigheden op het maaiveld wordt afgeweken van de afmeting bij de monsterlocatie, dan zal dit bij het hoofdstuk resultaten in de tabellen apart worden vermeld.
10
Voor de monsterneming zijn een aantal eisen gesteld waaraan de locaties moeten voldoen. •
• • •
De locatie moet niet toegankelijk zijn voor iedereen, maar wel bereikbaar. Er moet weinig activiteit zijn op het maaiveld, het moet er dus zodanig zijn dat er frequent geen dieren of mensen lopen. De locatie moet het liefst onaangetast zijn. Het mag niet zo zijn dat het maaiveld recent is geploegd of dat er oogst op groeit. De daken mogen geen hemelwater afvoer hebben. Het water moet direct van het dak op de bodem terecht komen. De onderzochte daken moeten daadwerkelijk asbest bevatten.
Over de leeftijd van de daken zijn geen eisen gesteld omdat over het algemeen alle asbestdaken in Nederland aan het verweren of verweerd zijn. Dit heeft te maken met het asbest verbod van 1993. Hierdoor zijn alle asbestdaken in Nederland minimaal 20 jaar oud [5]. De monsterlocaties worden onder het dak steekproefsgewijs uitgekozen. Er wordt niet bewust een locatie gekozen waar vantevoren een vermoeden is van bodemverontreiniging. Hier is voor gekozen om de integriteit van het onderzoek te waarborgen. Hieronder zal kort worden toegelicht hoe bodemmonsters worden genomen. Bij aankomst op een locatie wordt er eerst een situatieschets gemaakt. Er wordt samen met een asbest deskundige van ACMAA gekeken naar de verwering van het dak. Dit wordt dan gekwalificeerd als: Ernstig verweerd, matigverweerd of licht verweerd. Vervolgens wordt er bestudeerd of rondom het dak het maaiveld goed bereikbaar is. Daarna wordt er onderzocht waar het regenwater valt. Dit is te zien door de gootlijn onder het verweerde dak. Deze lijn is meestal goed zichtbaar, omdat het regenwater op één plek valt. Zie hiervoor de foto in bijlage 4. Vervolgens wordt er bestudeerd of er vegetatie aanwezig is op het dak, zoals mos. Wanneer er veel mos aanwezig is, zou het kunnen zijn dat de asbestvezels worden opgevangen door het mos. Dit kan er dan voor zorgen dat de asbestdeeltjes waarschijnlijk minder worden uitgespoeld naar de bodem. Als er bepaald is waar de bodemmonsters genomen worden, wordt dit deel gemarkeerd en gemeten. Na het meten worden er foto’s gemaakt van de monsterlocatie. Vervolgens wordt er met een schop gegraven tot een diepte die gewenst is en worden de monsters verzameld in 12 liter emmers met deksel (zie bijlage 5 voor schep met diepte aanduiding). Iedere emmer is voorzien van een unieke barcode. Na het verzamelen van het bodemmonster wordt de barcode genoteerd samen met de locatienaam en afmeting van de monsterlocatie [7].
11
Methode monsterbewerking Nadat de bodemmonsters zijn verzameld, moeten deze worden bewerkt. Monsterbewerking gaat in vier stappen, namelijk: wegen, drogen, zeven en de zeeffracties verassen. Eerst wordt het natte bodemmonster gewogen. Dit wordt gedaan in metalen bakken. Deze bak wordt eerst leeg gewogen en daarna wordt het bodemmonster er in overgebracht en worden deze samen gewogen. Beide gewichten worden op de emmer genoteerd, samen met de code van de metalenbak. Nadat deze gewogen is, worden de bakken in de stoof geplaatst. Hier wordt het bodemmonster in een metalenbak minimaal 16 uur gedroogd bij 105 graden Celsius. De monsters worden na het drogen opnieuw gewogen. Na de weging worden deze gezeefd met zes verschillende maaswijdte, namelijk: 16 mm, 8 mm, 4 mm, 2 mm, 1 mm en 0,5 mm. De zeeffracties 16 mm tot en met 0.5 mm kunnen indien nodig ook na het drogen worden verast gedurende 6 uur bij 430 graden Celsius. Dit wordt niet vaak gedaan en is alleen nodig als er veel plantaardig materiaal aanwezig is in de fracties. Het verassen zorgt er namelijk voor dat alle vegetatie verbrandt tot as. Het asbest verbrandt niet omdat deze bestand is tegen hoge temperaturen tussen de 1200 en 1500 graden Celsius [11]. De monsters kunnen dan makkelijker onderzocht worden op het lab omdat er geen stukken vegetatie meer aanwezig zijn in het monster, zoals takjes of bladeren [12]. Bij fracties groter dan 16 mm, 8 mm en 4 mm worden de asbestverdachte deeltjes met de hand of pincet uit het bodemmonster gehaald. Deze worden dan in een plastic zakje bewaard en worden vervolgens op het lab onderzocht. Van de fractie > 2 mm wordt alles in een plastic zakje bewaard en onderzocht op het lab. Bij de fracties > 1 mm > 0,5 mm en < 0,5 mm worden er deelmonsters van genomen. Een deel van de bodemmonsters wordt ook onder de SEM (scanning electron microscope) onderzocht. Om een bodemmonster onder de SEM te onderzoeken moet hier eerst een deel monster van worden gemaakt. Dit gebeurdt voordat het monster wordt gezeefd. Uit de gehele gestoofde monster worden er op aselecte plaatsen deelmonsters verzameld. Dit deelmonster wordt dan vervolgens gezeefd en verast. Na deze handeling wordt het monster klaar gemaakt, zodat deze onder de SEM bestudeerd kan worden [12].
Methode monsteranalyse Nadat de monsters zijn gewogen en gezeefd zijn ze klaar om op het lab geanalyseerd te worden. De monsters worden overgebracht in een plastic bakje en worden vervolgens onder een stereomicroscoop bekeken. De fractie >2 mm moet minimaal 0.65x worden vergroot wanneer deze bekeken wordt. De fractie >1 mm moet minimaal 1x worden vergroot en de fractie 0,5 mm moet minimaal 1.6x worden vergroot. Tijdens de analyse met de stereomicroscoop worden de asbest verdachte deeltjes eruit gehaald. De deeltjes <0,5 mm worden geteld onder de microscoop. Deze worden er niet uitgehaald omdat ze te klein zijn voor de pincet. De asbest verdachte deeltjes van de overige fracties worden vervolgens bestudeerd onder een polarisatiemicroscoop. Bij deze stap wordt er bevestigd of de verdachte deeltjes daadwerkelijk asbest bevatten. Onder een polarisatiemicroscoop is asbest te herkennen omdat deze een dubbelbrekingsindex heeft. Een asbestverdacht vezel wordt op een preparaat geplaats waarop vervolgens een vloeistof op wordt gedruppeld. Vervolgens wordt deze onder de polarisatiemicroscoop geplaats. Wanneer het preparaat dan wordt gedraaid onder de microscoop veranderd deze van kleur. Het veranderen van de kleur geeft dan aan, om welke soort asbest het gaat. Iedere asbestsoort heeft een andere brekingsindex waarbij de kleuren waarneembaar zijn. Als er onder een polarisatiemicroscoop niet 12
kan worden bevestigd of het monster asbest bevat, dan wordt deze in de SEM onderzocht. Er wordt dan een preparaat gemaakt waarna de asbestverdachte vezel In de SEM kan worden bestudeerd. Zo kan er dan alsnog worden vastgesteld uit welke elementen het monster bestaat.
Methode berekening Wanneer een bodemmonster meer dan 50 deeltjes bevat moet het percentage van de deelfractie uitgerekend worden welke daadwerkelijk is afgezocht [12]. Het gehalte aan asbest van de onderzochte grondmonster per asbestsoort ‘i’ (chrysotiel, amosiet, crocidoliet) wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende berekening. Bij deze berekening worden alle asbestdeeltje >16 mm tot en met <0,5 mm meegenomen. Afgezien van de berekening hieronder wordt er ook een 95% betrouwbaarheidsinterval gebruikt om het gewicht van asbest te bepalen. Het gewicht wordt dus aangegeven met een zekerheid van 95% [10]. Cf,i = ∑(Mk x %k,i/100) x Ft / Fo x Ma -1 Waarbij Cf,I
is het gehalte aan asbest van asbestsoort ‘i’ in zeeffractie ‘f’ in mg/kg. ds
Mk
Is de massa verzamelde asbesthoudende deeltjes van het type k, in mg
%k,I
Is het percentage aan asbest van het asbestsoort ‘i’ in de asbesthoudende deeltjes van het type k, in %
Ft
Is de totale massa van de fractie, in g
Fo
Is de massa van het onderzochte deel van de fractie, in g
Ma
Is de massa van het gedroogde analysemonster grond, in kg
Aan de hand van de bovenstaande formule wordt er uitgerekend hoeveel mg/kg asbest er aanwezig is in de bodem. Hieruit kan dan worden geconcludeerd of het nodig is om de bodem te saneren. De gestelde norm is momenteel 100 mg/kg.ds (gewogen) [13]. Als deze wordt overschreden dan is de bodem verontreinigd en dient deze gesaneerd te worden. De 100 mg/kg. ds mag bestaan uit verschillende soorten asbest waarbij de norm voor amfibool asbest strenger is. Deze wordt namelijk vermenigvuldigd met een factor 10. Als er dus bijvoorbeeld 11 mg/kg. ds crocidoliet aanwezig is dan wordt de 100 mg/kg. ds grens overschreden met 10 mg/kg. ds (11*10 = 110 mg/kg. ds).
13
4 Resultaten De hoofdvraag in dit onderzoek was om te achterhalen of bodemverontreiniging tot stand komt onder verweerde asbestdaken. Om de hoofd- en deelvragen te beantwoorden zijn er bodemmonsters verzameld op 25 locaties met verweerde asbestdaken. De bodemmonsters zijn vervolgens onderzocht op het lab van ACMAA. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in de tabellen. Deze tabellen zijn te vinden in de bijlagen 1 en 2. In deze tabellen wordt er per locatie aangegeven hoeveel asbest er in de bodem is aangetroffen. De totale waarden in het rood overschrijden of bevinden zich op de 100 mg/kg. ds (gewogen) grens. De afkorting n.a in de tabellen staat voor niet aantoonbaar. In de tabellen 1 tot en met 25 zijn alle asbeststukken groter dan 0,5 mm opgenomen. Tabel 26 is een vergelijking tabel tussen totale waarden met en zonder grote asbest stukken (> 16 mm). Hieronder worden ook de resultaten kort beschreven. Omdat er in totaal 25 experimenten zijn uitgevoerd worden alleen de drie meest verontreinigde locaties besproken. Hier is voor gekozen om herhaling te voorkomen, omdat alle experimenten in grote lijnen hetzelfde zijn. Tevens is in het hoofdstuk materialen & methoden opgenomen op welke wijze de experimenten zijn uitgevoerd. Locatie 2,4 en 7 zijn de meest verontreinigde locaties in dit onderzoek. Alle drie de locaties bevatten minstens 1500 mg/kg.ds asbest. Deze drie locaties hebben het volgende met elkaar gemeen, namelijk dat bij alle drie de locaties het asbestdak ernstig is verweerd en dat deze daken minimaal 30 jaar oud zijn. Deze resultaten worden verder besproken in de hoofdstuk discussie.
14
5 Discussie In de begin fase van de afstudeerperiode waren er nog geen onderzoeken gepubliceerd die direct in verband stonden met dit onderzoek. In een later stadia tijdens de literatuurstudie werd het onderzoeksrapport Geofox Lexmond & Eelerwoude “Erosie van asbestdaken” gepubliceerd. Dit rapport is voor zover bekend het enige onderzoek waarin is vastgesteld dat de bodem onder verweerde asbestdaken vervuild is met asbest. De resultaten van het rapport ‘’Erosie van asbestdaken’’ bevestigen dus de hypothese die aan het begin van dit onderzoek was opgesteld, namelijk dat de bodem onder verweerde asbestdaken vervuild is met asbest. In het onderzoek ‘’Erosie van asbestdaken’’ werd er gegraven tot een diepte van 30 cm. Asbest werd aangetroffen tot een diepte van 10 cm. In dit afstudeeronderzoek werd er ook gegraven tot een diepte van 30 cm maar werd er asbest aangetroffen tot een diepte van 30 cm. Waarom er in het onderzoek van Geofox asbest maar tot 10 cm diep is aangetroffen kon niet worden achterhaald. In tabel 26 bijlage 2 wordt de verontreiniging met en zonder > 16 mm asbeststukken weergegeven. In deze tabel is te zien dat 50% van de monsterlocaties is verontreinigd als de grote asbeststukken (> 16 mm) worden meegeteld. Wanneer deze niet worden meegenomen zakt dit percentage naar 36%. De grote asbeststukken spelen dus een belangrijke rol bij de verontreiniging. Het zijn voornamelijk de grote asbeststukken die ervoor zorgen dat de gestelde norm ernstig wordt overschreden. Dit komt doordat deze grote asbeststukken veel asbestvezels bevatten. Er kan niet direct worden aangetoond hoe deze grote stukken in de bodem terecht komen. Wel wordt er verwacht dat slechte weersomstandigheden zoals hagel, sneeuw en langdurige regen ervoor zorgen dat de asbestdaken verweren, waardoor er asbeststukken van het dak loskomen en vervolgens in de bodem terecht komen [5]. Deze grote asbeststukken zijn aangetroffen op alle dieptes tot 30 cm. Het is mogelijk dat wanneer de grote stukken op het maaiveld liggen deze vervolgens de grond in kunnen zakken doordat de bodem zacht wordt door regen. In dit onderzoek is niet onderzocht hoe het asbest mogelijk in de bodem terecht is gekomen. Maar uit het onderzoek van TNO kan er wel worden aangenomen dat het asbest waarschijnlijk wordt uitgespoeld met regenwater [5]. Uit dit afstudeeronderzoek kon er worden geconcludeerd dat de bodemverontreiniging voornamelijk wordt veroorzaakt door de conditie van het asbestdak. Wanneer de asbestdaken ernstig tot matig verweerd zijn, is de kans groter dat de bodem meer vervuild is in vergelijking met daken die nog in goede conditie zijn. In totaal waren er in dit onderzoek 4 van de 25 daken ernstig verweerd. Dit waren tevens de locaties die het sterkst vervuild waren. (Zie bijlage 6 voor voorbeelden over verwering)(zie bijlage 8 voor lijst met locatiegegevens) Uit de experimenten bleek dat de vegetatie op het asbestdak geen rol speelt voor de bodemverontreiniging. Zowel asbestdaken met veel en weinig vegetatie emitteren asbest naar de nabije bodem. (Zie bijlage 7 voor voorbeelden vegetatie). De verontreiniging van de bodem is niet afhankelijk van de asbestsoort. In dit onderzoek werd er in de bodem voornamelijk chrysoliet en crocidoliet en een enkele keer amosiet aangetroffen. Over het 15
algemeen was het een mix van chrysoliet en crocidoliet. Zodra het asbestdak begint te verweren laten de asbestvezels los, ongeacht of dit serpentijn of amfibool is. In totaal zijn er in dit onderzoek 25 locaties onderzocht. Hiervan bleek na analyse dat 80% van de locaties meer dan 10 mg/kg. ds asbest bevat. Volgens de NEN 5897 zou er op deze locaties een vervolg onderzoek moeten worden uitgevoerd [14]. Bij 48% van de locaties wordt de gestelde norm van 100 mg/kg. ds overschrijden. Deze locaties zijn dus ernstig verontreinigd. Het percentage van verontreinigde locaties komt ongeveer overheen met 48% uit dit onderzoek tegen 45% van Geofox. Het deel zonder de grote asbeststukken komt ook ongeveer overheen met het resultaat van Geofox met 40% uit dit onderzoek tegen 45% van Geofox. De overeenkomsten van het onderzoek tonen aan dat er ongeveer 40% á 50% kans is dat de bodem onder verweerde asbestdaken is vervuild met asbest.
16
6 Conclusie Dit onderzoek bestaat uit twee onderdelen: een literatuurstudie en experimenten voor het toetsen van deze studie. De hoofdvraag binnen dit onderzoek luidt: “Komt bodemverontreiniging tot stand onder verweerde asbestdaken?”. Uit de literatuurstudie bleek dat bodemverontreiniging onder verweerde asbestdaken mogelijk is. Het onderzoek van TNO en Geofox bevestigen dus theoretisch deze hypothese. Na het uitvoeren van experimenten was het mogelijk om eerst de deelvragen en vervolgens de hoofdvraag te beantwoorden. De deelvragen worden hieronder weergegeven. •
Is de verontreiniging van de bodem afhankelijk van het asbestsoort? (chrysotiel of crocidoliet)
De bodemverontreiniging is niet afhankelijk van het asbestsoort. De verontreiniging wordt veroorzaakt door zowel serpentijn asbest als amfibool asbest. •
Wordt de gestelde norm overschreden?
Na het uitvoeren van de experimenten kan er worden geconcludeerd dat bij 48% van de locaties de bodem is verontreinigd, hier wordt de gestelde norm dus overschreden. Het percentage van dit onderzoek komt overeen met de resultaten van Geofox. Er kan dus worden geconcludeerd dat ongeveer tussen de 40% á 50% de bodem onder asbestdaken zonder waterafvoer is vervuild met asbest. •
Heeft de vegetatie of verwering van het dak invloed op de verontreiniging?
Uit de experimenten bleek dat de verwering van het dak het meest invloed had op de verontreiniging van de bodem. Daken die ernstig tot matig waren verweerde zorgden voor de verontreiniging van de bodem. Daken die licht verweerd waren zorgden voor weinig tot geen vervuiling van de bodem. De vegetatie op het dak heeft weinig tot geen invloed op de verontreiniging, omdat zowel daken met weinig als veel vegetatie asbest emitteren naar de bodem. ‘Komt bodemverontreiniging tot stand onder verweerde asbestdaken’ Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat verweerde asbestdaken daadwerkelijk zorgen voor verontreiniging van de nabije bodem.
17
7 Aanbevelingen Naar aanleiding van de resultaten in dit onderzoek zijn de volgende punten aan te bevelen voor eventueel vervolgonderzoek of als aanvulling op dit onderzoek. Daarnaast wordt er ook advies gegeven wat er met dit onderzoek gedaan kan worden. Bij het uitvoeren van asbestinventarisaties zou er advies kunnen worden gegeven voor bodemonderzoek of de bodem zou als asbestverdacht kunnen worden aangemerkt. De inventariseerde zou bijvoorbeeld kunnen kijken naar de conditie van het dak en op basis daarvan een conclusie kunnen trekken of een bodemonderzoek nodig is. In dit onderzoek is er niet onderzocht of de verontreiniging van de bodem met asbest gezondheidsrisico’s kan opleveren. Dit zou in een vervolg onderzoek onderzocht kunnen worden om te beoordelen of dit het geval is. Aan de hand daarvan zou de norm voor asbest in de bodem aangepast kunnen worden. Uit dit onderzoek bleek namelijk ook dat de vegetatie op het dak weinig tot geen invloed had op de bodemverontreiniging. Het is aan te bevelen om dit apart te onderzoeken. Door bijvoorbeeld het mos op asbestdaken te onderzoeken of deze asbest bevatten. Als het mos asbest bevat dan zou dit kunnen betekenen dat asbestdeeltjes worden opgevangen door het mos op de daken. Zo kan er dan als nog een conclusie worden getrokken of vegetatie op een asbestdak asbest bevat. Tot slot zou er een vervolg onderzoek verricht kunnen worden naar de omvang van de verontreiniging. Ik dit onderzoek werd de verontreiniging geconstateerd in de nabije bodem. Door de omvang van de vervuiling te onderzoeken is het mogelijk om een beter beeld te krijgen over de saneringsgebied. Zo zou er dan kunnen worden bepaald wat wel en niet gesaneerd hoeft te worden.
18
8 literatuurlijst Boeken/Rapporten/Websites [1] Asbest slachtoffers vereniging Nederland http://www.asbestslachtoffer.nl/asbestziekten/vormen-van-asbestziekten (datum geraadpleegd 2503-15) [2] Rijksoverheid Asbestverbod http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asbest/asbestbeleid (datum geraadpleegd 07-04-2015) [3] Website asbestfeiten search B.V. URL: http://www.asbestfeiten.nl/wat-is-asbest.html (datum geraadpleegd 18-03-2015) [4] Rapport Geofox Lexmond & Eelerwoude “Erosie van asbestdaken” (auteur Geofox Lexmond) (Oldenzaal 2014) [5] Rapport TNO “Oriënterend onderzoek naar de verspreiding van asbestvezels in het” (auteur TNO) (Arnhem 2007) [6] Website Rijkswaterstaat URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/hinder-gezondheid/asbest0/asbest/ (datum geraadpleegd 25-02-2015) [7] Interview directeur Dhr Golbach (datum 09-02-2015) [8] Rapport Jan Boon B.V. “verkennend en aanvullend bodemonderzoek” (auteur Jan Boon B.V.) (Jisp 2007) [9] Rapport PJ milieu “Nader onderzoek asbest in grond en saneringsplan” (auteur PJ milieu) (Vulpen 2009) [10] Boek NEN 5707 Bodem – inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond (datum mei 2003) [11] Website URL: http://ces.iisc.ernet.in/energy/HC270799/HDL/ENV/enven/begin3.htm#Contents “Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (GTZ) GmbH” (datum geraadpleegd 25-032015” [12] Analyse voorschriften ACMAA” (auteur ACMAA) (Deurningen 2014) [13] Website Kenniscentrum infomill URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/hindergezondheid/asbest-0/situatiegericht-0/bodem-puingranulaat/ (datum geraadpleegd 16-03-2015) [14] Rapport verkennend asbestonderzoek (auteur Terra milieu Veghel)
19
Bijlage 1 Tabel 1 Locatie 1 monsterlocatie 1
Locatie 1 Diepte cm
0-10
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds) HG serpentijn (mg/kg. ds)
monsterlocatie 2
10-20
20-30
0-10
10-20
7.8
21
2.9
2.5
0.1
4.4
4.5
n.a
3.8
n.a
n.a
350
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
12.3
21
6.7
2.5
0.1
354.4
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
40
357
monsterlocatie 1
monsterlocatie 2
20-30
Tabel 2 Locatie 2 Locatie 2 Diepte cm
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
140
62
32
11
1.4
7.7
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
300
77
10
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
680
310
160
220
140
39
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
850
220
31
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
820
1522
489
272
141.4
46.7
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
2831
460.1
monsterlocatie 1
monsterlocatie 2
Tabel 3 Locatie 3 Locatie 3 Diepte cm
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
0.6
n.a
n.a
n.a
n.a
1.1
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
150
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
0.6
n.a
n.a
n.a
n.a
151.1
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
0.6
151.1
20
Op locatie vier kon er niet dieper worden gegraven dan 10 cm omdat er bestrating aanwezig was op een diepte van 10 cm. Bij monsterlocatie 1 kon er maar tot 2 cm diep worden gegraven door dezelfde reden. Hierdoor zijn de monsterlocaties bij locatie vier 30 cm lang 70 cm breed en 2 cm of 10 cm diep. Tabel 4 Locatie 4 Locatie 4
monloc 1 monloc 2
monloc 2 monloc 3
monloc 3
monloc 4
monloc 4
Diepte cm
0-2
0-5
5-10
0-5
5-10
0-5
5-10
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
1.6
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
380
n.a
550
420
n.a
n.a
23
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
43
150
n.a
n.a
21
59
HG amfibool (mg/kg. ds)
480
n.a
n.a
1200
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
860
43
700
1620
n.a
22.6
82
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
860
743
1620
104.6
Tabel 5 Locatie 5 monsterlocatie 1
Locatie 5
monsterlocatie 2
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
0.8
7.2
1.2
9.3
2.5
7
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
0.9
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
0.8
7.2
1.2
9.3
3.4
7
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
9.2
19.7
Tabel 6 Locatie 6 Locatie 6
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
n.a
21
Tabel 7 Locatie 7 monsterlocatie 1
Locatie 7
monsterlocatie 2
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
3.2
7.5
0.2
2.6
HG serpentijn (mg/kg. ds)
510
1000
170
74
150
400
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
230
160
63
550
190
52
HG amfibool (mg/kg. ds)
1400
2900
68
210
410
430
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
2140
4060
304.2
841.5
750.2
884.6
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
6504.2
2476.3
monsterlocatie 1
monsterlocatie 2
Tabel 8 Locatie 8 Locatie 8 Diepte cm
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
14
2.4
5.5
7.9
12
17
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
950
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
14
2.4
5.5
7.9
12
967
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
21.9
986.9
Tabel 9 locatie 9 Locatie 9 Diepte cm
monsterlocatie 1 0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
26
17
14
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
43
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
26
17
57
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
100
22
Tabel 10 Locatie 10 monsterlocatie 1
Locatie 10 Diepte cm
monsterlocatie 2
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
54
20
n.a
22
6.5
1.5
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
0.2
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
54
20
n.a
22
6.7
1.5
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
74
30.2
Tabel 11 Locatie 11 Locatie 11
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
0.7
n.a
0.4
HG serpentijn (mg/kg. ds)
0.2
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
0.9
n.a
0.4
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
1.3
Tabel 12 Locatie 12 Locatie 12
monsterlocatie 2
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
110
14
21
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
110
14
21
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
145
23
Tabel 13 Locatie 13 Locatie 13
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
3.6
2.2
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
3.6
2.2
n.a
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
5.8
Tabel 14 Locatie 14 Locatie 14
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
6.7
1.0
3.0
3
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
9.7
1
3
HG serpentijn (mg/kg. ds)
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
13.7
Tabel 15 Locatie 15 Locatie 15
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
2.6
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
120
110
44
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
120
112.6
44
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
276.6
Tabel 16 Locatie 16 Locatie 16
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
0.7
1.8
5.8
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
0.7
1.8
5.8
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
8.3
24
Tabel 17 Locatie 17 Locatie 17
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
110
21
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
490
160
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
410
140
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
110
921
300
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
1331
Tabel 18 Locatie 18 Locatie 18
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
n.a
Tabel 19 Locatie 19 Locatie 19
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
6.4
n.a
0.8
HG serpentijn (mg/kg. ds)
39
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
3.6
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
49
n.a
0.8
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
49.8
Tabel 20 Locatie 20 Locatie 20 Diepte cm
monsterlocatie 1 0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
84
5.8
n.a
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
84
5.8
0
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
89.8
25
Tabel 21 Locatie 21 Locatie 21
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
7.3
3.1
1.2
HG serpentijn (mg/kg. ds)
8.4
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
61
14
6
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
76.7
17.1
7.2
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
101
Tabel 22 Locatie 22 Locatie 22
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
7.5
6.5
5.1
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
33
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
7.5
39.5
5.1
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
52.1
Tabel 23 Locatie 23 Locatie 23
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
17
9.2
0.6
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
3.4
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
17
12.6
0.6
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
30.2
Tabel 24 Locatie 24 monsterlocatie 1
Locatie 24
monsterlocatie 2
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
9.2
1.7
1.9
4.8
7.5
10
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
290
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
46
35
9.5
88
38
50
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
55.2
36.7
11.4
92.8
335.5
60
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
103.3
488.3
26
Tabel 25 Locatie 25 Locatie 25
monsterlocatie 1
Diepte cm
0-10
10-20
20-30
Niet hg serpentijn (mg/kg. ds)
4.5
7.7
1
HG serpentijn (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Niet hg amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
HG amfibool (mg/kg. ds)
n.a
n.a
n.a
Totaal per diepte (mg/kg. ds)
4.5
7.7
1
Totaal per mon loc (mg/kg. ds)
13.2
27
Bijlage 2 Tabel 26 verschil met en zonder >16mm
In de tabel 26 zijn de totalen weergegeven met en zonder grote asbeststukken (> 16 mm). In het linker deel is 0,5 mm tot en met 16 mm opgenomen en in de rechterdeel 0.5 mm tot en met groter dan 16 mm.
Locatie 1 (M1) mg/kg. ds Locatie 1 (M2) mg/kg. ds Locatie 2 (M1) mg/kg. ds Locatie 2 (M2) mg/kg. ds Locatie 3 (M1) mg/kg. ds Locatie 3 (M2) mg/kg. ds Locatie 4 (M1) mg/kg. ds Locatie 4 (M2) mg/kg. ds Locatie 4 (M3) mg/kg. ds Locatie 4 (M4) mg/kg. ds Locatie 5 (M1) mg/kg. ds Locatie 5 (M2) mg/kg. ds Locatie 6 (M1) mg/kg. ds Locatie 7 (M1) mg/kg. ds Locatie 7 (M2) mg/kg. ds Locatie 8 (M1) mg/kg. ds Locatie 8 (M2) mg/kg. ds Locatie 9 (M1) mg/kg. ds Locatie 10 (M1) mg/kg. ds Locatie 10 (M2) mg/kg. ds Locatie 11 (M1) mg/kg. ds Locatie 12 (M1) mg/kg. ds Locatie 13 (M1) mg/kg. ds Locatie 14 (M1) mg/kg. ds Locatie 15 (M1) mg/kg. ds Locatie 16 (M1) mg/kg. ds Locatie 17 (M1) mg/kg. ds Locatie 18 (M1) mg/kg. ds Locatie 19 (M1) mg/kg. ds Locatie 20 (M1) mg/kg. ds Locatie 21 (M1) mg/kg. ds Locatie 22 (M1) mg/kg. ds Locatie 23 (M1) mg/kg. ds Locatie 24 (M1) mg/kg. ds Locatie 24 (M2) mg/kg. ds Locatie 25 (M1) mg/kg. ds Aantal locaties > 100 mg/kg. ds Aantal locaties > 10 mg/kg. ds Procent > 100 mg/kg. ds locaties Procent > 100 mg/kg. ds monsterlocaties
0.5 mm t/m 16 mm 40 7 1817 460.1 0.6 151.1 25.31 192 n.a 92 9.2 19.7 n.a 788.4 815 21.9 61.72 100 74 30.2 n.a 145 5.8 13.7 276.6 8.3 574.89 n.a 49.8 89.8 101.2 51.7 30.6 104 198.33 13.2 10 20 40% 36%
0.5 mm t/m > 16 mm 40 357 2831 460.1 0.6 151.1 860 743 1620 104.6 9.2 19.7 n.a 6504.2 1726.1 21.9 974.9 100 74 30.2 n.a 145 5.8 13.7 276.6 8.3 1331 n.a 49.8 89.8 101.2 51.7 30.6 104 488.3 13.2 12 20 48% 50%
28
Bijlage 3
Werkplan afstudeeronderzoek ACMAA Meenemen voor de visuele inspectie en monsterafname Schep, tuinschepje, fotocamera, grove pincetten, schouwbak, hark (afstand tussen de tanden maximaal 2cm), meetlint, meetwiel, grove zeef, emmers met inhoud van minimaal 10 liter(emmer hier is 12 liter), stift, checklist werkplan. (regenpak en laarzen) denk ook aan knie pads. Veiligheidsartikelen: Afspoelbare- of wegwerpoveralls, afspoelbare laarzen, of wegwerpoverschoenen, veiligheidshandschoenen, P3 overdrukmasker met filter(indien nodig), half gelaatsmasker, plakband en zakken met opschrift “voorzichtig kan asbest bevatten”. Situatieschets Probeer een situatieschets te maken bij aankomst op het maaiveld (dit kan evt. op de meegeleverde checklist worden uitgevoerd). Probeer te kijken of de monsterlocatie gemakkelijk te bereiken is en of er bomen of planten groeien op het maaiveld. Stel vast of het maaiveld wel of niet is aangetast doordat er mensen komen. Vervolgens moet er worden gekeken of het dak ernstig, matig of licht verweerd is. Dit wordt samen met de asbest inventariseerder gedaan. (let op als de bodem droog dat er een masker wordt gedragen zodat er evt. geen asbest wordt ingeademt die vrij kan komen bij de monsterneming). Daarnaast wordt de vegetatie op het dak geïnspecteerd en wordt dit genoteerd op het werkplan. Taak 1 Maak een tekening van de locatie waar er gegraven dient te worden. Schijf evt. ook de kompasrichting van het dak op. Taak 2 Markeer het gedeelde waar er gegraven zal worden. Meet de breedte en lengte op van de monsterlocatie. De lengte zou 30 cm en de breedte zou 40 cm moeten zijn. Taak 3 Vervolgens moet er worden gegraven. Zorg ervoor dat de lagen niet dieper zijn dan 10 cm anders past de laag niet meer in de emmer. In totaal worden er drie lagen uitgegraven uit
29
één monsterlocatie. De afmeting van het gegraven monsterlocatie is dan in totaal 40cm x 30cm x 30cm. Taak 4 Nadat de lagen in de emmers zijn verzameld moet er foto’s worden gemaakt van de monsterlocatie en het dak. Taak 5 Nadat de foto’s zijn gemaakt kan het gat weer dicht worden gegooid.
Checklist werkplan Naam: Datum: Tijd: Temperatuur: Overige weersinformatie:
Inspecteer het maaiveld bij aankomst. Zijn beiden kanten van het schuur waar regenwater van valt goed te bereiken JA - NEE (doorhalen wat niet van toepassing is) Hoe erg is het dat verweerd? O O O O
Ernstig Matig Weinig Anders………………………………………………………………………………………
Hoe vochtig is het grond ongeveer? O O O O O
Droog Droog vochtig Vochtig Nat Anders……………………………………………………………………………………….
Voor welk doeleinde wordt het schuur gebruikt? ………………………………………………………………………………………………………………….
30
Wat is het leeftijd van het dak ongeveer? .......................................................................................................................................
Beschrijf de vegetatie op het dak en op het maaiveld? En eventueel andere objecten die aanwezig zijn? …………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………. Wat is ongeveer het lengte van het verweerde dak? ………………………………………………………………………………………………………………………………… Situatie schets van het dak wat valt op? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… Hoeveel gaten worden er gegraven? O O O O
1 2 3 Meer dan 3. Aantal…………………………………………..
Monster registratie Hoeveel 0-10 cm lagen worden er meegenomen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. Hoeveel 10-20cm lagen worden er meegenomen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hoeveel 20-30 cm lagen worden er meegenomen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… Extra informatie ………………………………………………………………………………………………………………………………………….
31
Barcodes ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. .............................................................................................................................................. ………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Tekening/plattegrond
32
Bijlage 4 Op deze foto is de gootlijn onder het dak te zien. Let op de inzakking van de aarde in een lijn dat is waar het regen direct vanaf het dak op de bodem terecht komt.
33
Bijlage 5 Op deze foto is de schep te zien die in het onderzoek is gebruikt. De aanduiding 5 en 10 staan voor cm.
34
Bijlage 6 Op deze foto is een asbestdak te zien die ernstig is verweerd. Het verflaag op het dak is op sommige plaatsen eraf gegaan. Daarnaast is bij de schroef een witte vlek te zien bij deze schroef is het bindmiddel van het dak verweerd.
35
Bijlage 6 Op deze foto is een asbestdak te zien die matig is verweerd. Let op het rand van het dak waar een deel van afgebroken is. De verflaag op deze dak is nog aanwezig maar er zitten wel kleine barsten in het dak.
36
Bijlage 6 Op deze foto is een dak te zien die licht verweerd is. Het verflaag zit er nog op en er zitten bijna geen barsten in het dak. De oranje stip op de muur geeft de monsterlocatie aan.
37
Bijlage 7 Op deze foto is een dak te zien waar zich veel vegetatie op bevindt. De gehele dak is bedekt met mos.
38
Bijlage 7 Op deze foto is een dak te zien met matig vegetatie. Er is op bepaalde plekken mos aanwezig ongeveer één derde van het dak is bedekt met mos.
39
Bijlage 7 Op deze foto is een dak waarop bijna geen vegetatie aanwezig is.
40
Bijlage 8 Hieronder worden de locatie gegevens weergegeven. De tabellen met rode titels zijn de verontreinigde locaties. De groene titels geven aan dat een locatie onder de 100 mg/kg. ds norm zit. Gegevens locatie 1 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 20 á 25 jaar Weinig tot matig voornamelijk mos en takken Monsterlocatie 1 en 2 Zuid Matig verweerd Veel recent bomen geplant langs de goot lijn Opslag voor voertuigen Twee
Gegevens locatie 2 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar Matig voornamelijk mos Monsterlocatie 1 zuidoost, monsterlocatie 2 noordoost Ernstig verweerd Bomen dicht bij de goot lijn Opslag voor voertuigen Twee
Gegevens locatie 3 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 30 á 35 jaar veel voornamelijk mos Zuidwest Matig verweerd Geen Opslag voor voertuigen Twee
41
Gegevens locatie 4 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 30 á 35 jaar matig voornamelijk mos Zuidwest Matig tot ernstig verweerd Bomen dicht bij de goot lijn. Opslag voor voertuigen en koeien stal Vier
Gegevens locatie 5 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 35 á 40 jaar Veel voornamelijk mos en takken Noord Matig verweerd Veel stond vol met bomen. Opslag voor voertuigen Twee
Gegevens locatie 6 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 40 á 45 jaar Veel voornamelijk mos Oost Matig verweerd Geen Kippenschuur Eén
Gegevens locatie 7 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 50 á 55 jaar Matig voornamelijk mos Zuidwest Ernstig verweerd Bomen langs de druppelzone Opslag voor hooi en voertuigen Twee
42
Gegevens locatie 8 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 35 á 40 jaar Veel voornamelijk mos Monsterlocatie 1 Noord west – Monsterlocatie 2 zuidoost Matig verweerd Gras Koeienstal Twee
Gegevens locatie 9 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 35 á 40 jaar Weinig vegetatie (mos) Noord west Matig verweerd Gras Koeienstal Eén
Gegevens locatie 10 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar Weinig vegetatie (mos) Zuid west licht verweerd Gras Koeienstal Twee
Gegevens locatie 11 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 30 á 35 jaar Veel vegetatie (mos) Zuid Matig verweerd Gras/bomen Algemene opslag schuur Eén
43
Gegevens locatie 12 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 30 á 35 jaar Matig vegetatie (mos) en takken West Matig verweerd Gras Opslag schuur Eén
Gegevens locatie 13 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 30 á 35 jaar Matig vegetatie (mos) en takken Zuid Matig verweerd Gras Opslag voor voertuigen Eén
Gegevens locatie 14 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar Weinig vegetatie (mos) Zuid Licht verweerd Gras Opslag schuur Eén
Gegevens locatie 15 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 35 á 40 jaar Weinig vegetatie (mos) Zuid Matig verweerd Gras Oude kippenschuur Eén
44
Gegevens locatie 16 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar Weinig vegetatie (mos) West Licht verweerd Bomen Opslag voertuigen/ kleine koeienstal Eén
Gegevens locatie 17 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) veel vegetatie (mos) Noord oost matig verweerd Bomen Opslag voertuigen Eén
Gegevens locatie 18 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) Veel vegetatie (mos) Zuidwest Licht verweerd Geen Opslag voertuigen Eén
Gegevens locatie 19 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) veel vegetatie (mos) Zuidwest matig verweerd Bomen/struiken koeienstal Eén
45
Gegevens locatie 20 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) weinig vegetatie (mos) Noordoost Licht verweerd Geen (greppel) Stal Eén
Gegevens locatie 21 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) matig vegetatie (mos) Noordoost ernstig verweerd Geen er lagen buizen Kippenhok Eén
Gegevens locatie 22 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) Weinig vegetatie (mos) Zuidoost matig verweerd geen Opslag voertuigen Eén
Gegevens locatie 23 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) veel vegetatie (mos) takken Zuidoost licht verweerd Bomen Opslag voertuigen Eén
46
Gegevens locatie 24 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Ongeveer 50 jaar Weinig vegetatie (mos) Zuidwest (noordoost) matig verweerd Geen (tuintje) Opslag voertuigen Twee
Gegevens locatie 25 Onderwerp Leeftijd van het dak Vegetatie op het dak Compass richting van het dak Verwering van het dak Vegetatie op het maaiveld Soort schuur Aantal monsterlocaties
Omschrijving Tussen 25 á 30 jaar (onbekend) Weinig vegetatie (mos) Zuidoost Licht verweerd gras Opslag voertuigen Eén
Bijlage 9 Berekening inhoud van drie emmers van 12 liter. L x B x H = inhoud 40 x 30 x 30 = 36000/1000 = 36 liter 36 liter is precies genoeg voor drie emmer van 12 liter.
47