GETALLEN BEGRIJPEN “Meteen daarna stapte hij met zijn leerlingen in de boot en voer naar het gebied van Dalmanuta. Daar kwamen de Farizeeën op hem af, en ze begonnen met hem te discussiëren. Om hem op de proef te stellen, verlangden ze van hem een teken uit de hemel. Jezus slaakte een diepe zucht en zei: ‘Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!’ Hij liet hen staan waar ze stonden, stapte weer in de boot en voer naar de overkant. De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. Hij waarschuwde hen: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de Farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’ Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden. Toen hij dit merkte, zei hij: ‘Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?’ ‘Twaalf, ‘antwoordden ze. ‘En toen ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?’ ‘Zeven, ‘antwoordden ze. Toen zei hij: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’ (Marcus 8:10-21) Bij dit gedeelte kunnen we de volgende vraag stellen: „De discipelen begrijpen het niet, ze hebben geen inzicht en ze zijn hardleers. Ze hebben het niet gezien en niet gehoord. Er is dus kennelijk iets uitgelegd wat ze niet begrepen hebben, ze hadden het moeten zien, maar het is niet opgevallen, ze hadden het moeten horen, maar ze hebben niet goed geluisterd. Wat? Waar slaat dit op? Nu gaat Jezus het nog een keer uitleggen met twee vragen waarop de antwoorden 12 en 7 zijn. En dan de verbaasde vraag van Jezus: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’ Wat hadden ze moeten begrijpen toen ze 12 en 7 hadden geantwoord?” De aanleiding De Farizeeën en de Sadduceeën (zegt Mattheus 16:1) hadden zich verenigd om met elkaar de Heer te verzoeken. Normaal waren deze twee groepen juist elkaars tegenpolen. De Farizeeën waren orthodoxe gelovigen. Ze
hielden zich trouw aan de wet van God en waren zuiver in de leer. De Sadduceeën waren liberale Joden. Hun aanhang behoorde vooral ook tot de priesters en de geestelijke adel. Zij vormden eigenlijk meer een politieke partij dan een religieuze beweging. Uit Handelingen 23:8 blijkt dat de Sadduceeën, die alleen de vijf boeken van Mozes aanvaardden, niet in de opstanding van de doden geloofden, ook niet in geesten en engelen. In hun kritiek op de Here Jezus hadden deze twee tegengestelde groepen echter elkaar gevonden. De Farizeeën ‘gingen uit’ zo heet het letterlijk vanuit het Grieks vertaald (Marcus 8:11). Ze waren er speciaal op uitgetrokken om de Here Jezus te ontmoeten en te verzoeken. Welke motieven hadden deze mensen? Alleen slechte, of waren zij mogelijk bezorgd dat Jezus de mensen een onjuiste leer bracht? Ze hebben zelfs eens gedacht dat Hij van de duivel bezeten was. Ze stelden Hem ook een keer gelijk met Samaritanen. De Farizeeën konden niet zien dat Jezus echt door God gezonden was. Daarom vragen zij Hem om een teken vanuit de hemel, van God, opdat God Zelf zal bewijzen dat Jezus door God gezonden is. Ze vragen om een teken als bij Elia op de Karmel, toen er vuur uit de hemel kwam en het offer van Elia aanstak (1 Koningen 18:36-39). Ze vragen een teken uit de hemel (Marcus 8:11). Een ‘teken uit de hemel’ is een uitdrukking die vaker door de rabbijnen gebruikt werd. Het woord ‘hemel’ betekent eigenlijk: ‘God’. Ze willen dat God Zelf bewijst dat Jezus Zijn knecht is, ja dat Hij geen valse maar een betrouwbare profeet van God is (vgl. Deuteronomium 18:17). Jezus ketste de bal terug en zei hen, dat zij wel door te kijken naar de lucht het weer konden voorspellen, maar dat zij de tekenen der tijden niet konden verstaan. Dat betekent, dat zij het handelen van God door middel van Zijn Zoon niet konden begrijpen. Jezus zuchtte na hun vraag (Marcus 8:12). Jezus werd moe en verdrietig van hun vraag. Het stelde Hem teleur dat, na alle tekenen die Hij gedaan had, deze mensen nog steeds Zijn Goddelijke autoriteit niet konden erkennen. Uit het diepst van Zijn hart slaakte Hij een diepe zucht.
Ze krijgen: teken van Jona. Jezus kan geen ander teken geven dan het teken van Jona. Welk teken is dit? Dat is de dood en de opstanding van Jona na drie dagen uit de vis. De eigenlijke geschiedenis De discipelen zijn vergeten voldoende broden mee te nemen als ze over het meer naar de overzijde varen. Ze hebben slechts één brood bij zich. Ze gaan echter naar het gebied waar juist de heidenen wonen. Kunnen ze hier kosjer brood kopen? Ze maken er blijkbaar een probleem van hoe ze aan brood moeten komen, terwijl ze al twee keer een wonderbaarlijke spijziging meegemaakt hebben. Op dit moment zijn de discipelen hun geloof in Jezus kwijt. Hun geloof diende gefundeerd te zijn op twee grote tekenen van de Heer: twee keer een wonderbare spijziging. Ze verwachtten echter blijkbaar geen derde wonderbare spijziging. Nu verwijt de Heer hun gebrek aan geloof en vertrouwen in Hem. Hij was lichamelijk bij hen en kon toch voor hen zorgen? Jezus’ waarschuwing „Pas op voor de zuurdesem van de Farizeeën en de Sadduceeën” (Marcus 8:12). Terwijl de discipelen bezig houden met aardse, materiële zaken (brood), waarschuwde de Heer hen voor verkeerde geestelijke leringen. Zuurdesem = chametz. Meestal wordt zuurdesem in de rabbijnse literatuur gebruikt als teken van zonde of kwaad. Het wordt ook gebruikt als verwijzing naar de ‘jetzer hara’ (zoals dit in het Hebreeuws heet, dat is: de neiging tot het kwade, de neiging om juist het verkeerde te doen i.p.v. het goede.) Dit is precies wat rabbi Paulus later schreef: „Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.” (Romeinen 7:19-21) Zie ook 1 Corinthe 5:6-8 en Galaten 5:9. Alleen in Mattheus 13:33 wordt zuurdesem in positieve betekenis gebruikt.
Zoals zuurdesem het te bakken brood doordringt (net zoals gist dit bij ons doet) en het hele brood laat rijzen, zo kan de extra leer van deze mensen je hele denken en handelen doordringen. Het denken van de Farizeeën kon ook gemakkelijk door de discipelen overgenomen worden, waarna ook zij op een onjuiste wijze zouden gaan denken en doen. Zuurdesem kan ook vat krijgen op christenen. We geven een voorbeeld: Rabbijn dayan (rechter) R. Evers laat in het NIW nr. 38 van 2011 nog eens een waarschuwend geluid horen, dat mensen die geen Joden zijn niet de Joodse wijze moeten overnemen, omdat dat ook diefstal is. In zijn artikel wordt speciaal gewezen op het houden van de sabbat zoals bijvoorbeeld een aantal christenen wil doen. In dit verband kan ook gewezen worden op het houden van de feesten die God aan Israël gegeven heeft. Er is ook een grote groep christenen die meent dat zij ook deze feesten moeten houden. Dit wordt door Joden als diefstal gezien. Er zijn christenen die net als orthodoxe Joden geen varkensvlees willen eten en ook geen schaaldieren. Toch zijn het vaak deze mensen die zich als Joden willen gedragen die de andere christenen beschuldigen dat zij zogenaamd ‘onbijbels’ bezig zijn... Ja, soms zelfs beschuldigen zij christenen dat zij antisemieten zijn en dat zij de vervangingstheologie aanhangen, omdat zij de Joodse feesten niet houden en zich ook niet aan andere Joodse wetten houden. Deze christenen vergeten dat God al deze wetten alleen aan het Joodse volk opgelegd heeft. Niet-Joden moeten leven volgens de geboden die God aan Noach gaf. Noach mocht van alle dieren eten en hield de latere Joodse feesten niet. Jacobus, de leider van de eerste Gemeente in Jeruzalem liet ook weten aan welke geboden christenen-uit-de-heidenen zich dienden te houden: „Daarom ben ik van mening dat we de heidenen die zich tot God bekeren geen al te zware lasten moeten opleggen, maar dat we hun moeten schrijven dat ze zich dienen te onthouden van wat door de afgodendienst bezoedeld is, van ontucht, van vlees waar nog bloed in zit en van het bloed zelf.” (Handelingen 15:19,20) Terwijl de Heilige Geest aan Jacobus duidelijk maakte aan welke geboden deze christenen-uit-de-heidenen zich dienden te houden en dat deze heiden-christenen geen extra lasten opgelegd moesten worden, gaan verschillende christelijke leiders deze mensen eigen wetten opleggen. Ze denken, dat ze hen Bijbelse wetten opleggen. Ze zijn echter bezig deze mensen hun eigen wetten op te leggen. Jacobus zegt: dat moeten we juist niet doen!
Denk hierbij aan Mattheus 23 „Daarna richtte Jezus zich tot de menigte en tot zijn leerlingen en zei: ‘De schriftgeleerden en de Farizeeën hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen en handel daarnaar; maar handel niet naar hun daden, want ze doen zelf niet wat ze jullie voorhouden. Ze bundelen alle voorschriften tot een zware last en leggen die de mensen op de schouders, terwijl ze zelf geen vinger uitsteken om die te verlichten.” (Mattheus 23:1-4) „De stoel van Mozes” is een Hebreeuwse uitdrukking die het volgende betekent: de Farizeeën en de Schriftgeleerden zagen erop toe dat in de synagoge overeenkomstig de wet van Mozes gesproken werd. Deze mensen zaten hierbij op een speciale stoel in de synagoge, die ook ‘stoel van Mozes’ genoemd werd. Terwijl de mensen in de synagoge met hun gezicht naar de bima, de ‘preekstoel’ zaten, zaten de mensen op de ‘stoel van Mozes’ juist met hun gezicht naar de mensen en met hun rug in de richting van de tempel in Jeruzalem. De uitdrukking ‘zitten op de stoel van Mozes’ komt overeen met het volgende uit de leer van de rabbijnen: „Elk Sanhedrin van drie leden in Israël is als de raad van oudsten van Mozes”. De leer (het onderwijs) van de Farizeeën was goed. Hun levenswandel deugde echter niet. Ze hadden een bepaalde vroomheid, die niet op de Bijbel gefundeerd was. Hun uitleg van de Bijbel was goed. Hun zogenaamde vroomheid was overdreven en onbijbels. Ze waren doof en blind in hun levenswandel voor wat God echt wilde. Jezus herinnerde hen aan de wonderlijke broodvermenigvuldigingen. Hij herinnerde Zijn discipelen aan wat zij toen zelf gezien hadden. Jezus’ verwijt aan de discipelen Ze zijn kleingelovigen (Marcus 8:11 en 17-21). Waarom? De discipelen leken wel volgelingen van de Farizeeën. Ook zij leken wel doof en blind voor de werkelijke waarheid van God. Soms kunnen christenen dat ook zijn.
Jezus’ teken voor de discipelen: 12 en 7. Wat betekent dat? De discipelen wisten precies het antwoord op Jezus’ vraag: 12 en 7. Maar wat bedoelde hun Meester daarmee? Wat wilde de Heer hen met deze cryptische woorden duidelijk maken? Je moet een Jood zijn om deze cryptische omschrijving te kunnen begrijpen. We gaan daarom naast de Joden staan en luisteren naar de wijze waarop zij met deze getallen omgaan. Getallen hebben in de Bijbel en dus ook in het Joodse leven een zeer grote betekenis. Dat is ook het geval met de getallen 7 en 12. Het getal 7 Het getal 7 verwijst de Joden naar de zevende dag van de scheppingsdagen: de rustdag, de sabbat, de speciale dag van God. Het getal 7 verwijst de Joden ook naar de zevende letter van het Hebreeuwse alfabet: de zayin. Deze letter is het symbool van de Geest van God. Deze letter herinnert aan de geestelijke waarden die het doel waren van de schepping. Alles werd wel in zes dagen geschapen, maar het werk van God was pas voltooid toen Hij op de zevende dag gerust had. Die zevende dag verwijst echter weer naar de zevende periode van 1000 jaar waarin - volgens de Talmoed - het Messiaanse vrederijk op aarde zal zijn. In die zevende periode van 1000 jaar zullen er echter weer zeven bijzondere ‘herders’ op aarde zijn. Na de aankondiging van de komst (geboorte) van de Messias in Bethlehem (Micha 5:1-3) deelt de profeet het volgende mee: „ Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, en hij brengt vrede. Wanneer Assyrië ons land binnenvalt en zijn voet in onze paleizen zet, zullen wij zeven herders doen opstaan, ja, acht vorsten uit mensen gekozen.” (Micha 5:4,5) De rabbijnen zien deze zeven herders als het ware als een menorah, een kandelaar: 3 herders aan de ene kant, 3 herders aan de andere kant, 1 bijzondere herder in het midden. In het midden zien zij David als de
vertegenwoordiger van het Messiaanse Koningschap, dus eigenlijke de komende Messias Zelf. De drie herders rechts van hem zien zij als Adam, Seth en Methusalem. De drie herders links van hem zien zij als Abraham, Jacob en Mozes. (Talmoed Succah 52b). Nu lijkt het alsof zij beginnen met (van links naar rechts): Abraham en niet met Adam. Dit komt omdat de Joodse schrijfwijze van rechts naar links gaat, terwijl wij van links naar rechts gaan. Hun beschrijving van de kandelaar begint dus ook met Adam. Er gingen telkens 7 paar reine dieren in de ark. De regen kwam pas na 7 dagen. De duif van Noach bleef 7 dagen weg. De meeste Bijbelse feesten duren 7 dagen. Het verzoenende bloed in tabernakel en tempel werd 7 keer gesprenkeld. Jacob diende Laban twee keer 7 jaar (Genesis 29:18-30). De melaatse ging 7 dagen in quarantaine (Leviticus 13:26,31,54). Mirjam was 7 dagen buiten de legerplaats gesloten (Numeri 12:15). Elk 7e jaar was een bijzonder jaar: het jaar van de vrijlating van de slaven. Naäman moest zich 7 keer onderdompelen in de Jordaan (2 Koningen 5:10,14). Het kind dat uit de dood werd opgewekt niesde 7 keer (2 Koningen 4:35). Farao droomde van 7 vette koeien en van 7 magere koeien (Genesis 41:1-4), van 7 vette aren en van 7 magere aren. Er kwamen 7 jaren voorspoed en 7 jaren hongersnood. De grote verdrukking zal 7 jaar duren (Daniël 9:25). „Die zeven lampen zijn de ogen van de HEER, die over de hele aarde rondgaan.” (Zacharia 4:10) Zij zijn het symbool van Gods alwetendheid en alomtegenwoordigheid. Bruiloften duurden als regel 7 dagen. De eerste periode van rouw duurde ook 7 dagen. Ook in het Nieuwe Testament is het getal 7 erg belangrijk. De Here Jezus deed 7 uitspraken vanaf het kruis. De vrucht van de Heilige Geest bestaat uit 7 delen (Galaten 5:22). „Genade zij u en vrede van hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon.” (Openbaring 4:10) Er zijn 7 gemeenten in het boek Openbaring. Er zijn 7 gouden kandelaren. Er zijn 7 sterren. Er zijn 7 Geesten van God. Er zijn 7 zegels. Het Lam
heeft 7 hoornen en 7 ogen. Er zijn 7 engelen. Er zijn 7 bazuinen en 7 donderslagen. Er zijn 7 oordelen, 7 koningen en 7 bergen, enz. Het getal 7 is een bijzonder getal dat verwijst naar het werk van God. Zo zijn de 7 manden met brokken een verwijzing dat in het wonder van de broden, God aan het werk was door de Here Jezus. Dit getal 7 is een teken. Het zijn echter niet de Farizeeën die dit weten. Alleen de discipelen kennen het aantal manden. Maar ze zien het en het zegt hen niets. Ze blijken ziende blind te zijn. Het getal 7 is het getal dat wijst vanaf de zevende scheppingsdag in Genesis 1 naar het zevende duizendtal: het Messiaanse vrederijk. Dat is het rijk waarin vrede en voorspoed zullen zijn, geen honger, geen ziekte en geen armoede. Het is het rijk waarin Jezus als Messias-Koning zal regeren. Daarnaar wijst het getal 7 nu in de woorden van de Here Jezus. Zo is het ook met het getal 12. Het getal 12 Het getal 12 verwijst naar de letter Lamed in het Hebreeuwse alfabet. Het is de letter die spreekt van onderwijs en van een doel. „En de zonen van Jakob waren twaalf.” (Genesis 35:22) „Deze stenen nu, met de namen der zonen van Israel, waren twaalf, met hun namen, met zegelgravering; ieder met zijn naam, naar de twaalf stammen.” (Exodus 39:14) Leviticus 24:5 Gij zult ook meelbloem nemen, en twaalf koeken daarvan bakken; van twee tienden zal een koek zijn. 1 Koningen 7:25 Zij stond op twaalf runderen; drie ziende naar het noorden, en drie ziende naar het westen, en drie ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het oosten; en de zee was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren inwaarts. 1 Koningen 7:44 Daartoe de enige zee; en de twaalf runderen onder die zee. 1 Koningen 10:20 En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide zijden, desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest. Er waren 12 stammen van Israël en 12 discipelen. Het hemels Jeruzalem heeft 12 poorten (Openbaring).
Het getal 12 dat de discipelen noemen moet hen erop wijzen, dat Jezus niet alleen Messias zal zijn voor de 2 stammen (de Joden), maar voor alle 12 stammen. Hij zal de verloren 10 stammen terugbrengen naar hun eigen land en over allen Koning zijn. Dan gaat de profetie over de terugkeer van de verloren 10 stammen in vervulling en zullen de 2 en de 10 weer een eenheid vormen. Dat moet dit getal de discipelen leren. 7 en 12 Het was opmerkelijk dat het aantal gevulde manden de ene keer precies 7 was en de andere keer precies 12. Twee keer een bijzonder Bijbels getal dat spreekt van het handelen van God. De Farizeeën wilden een teken uit de hemel. De discipelen kregen een teken uit de hemel: het aantal manden. Helaas, ze zagen niet wat God gedaan had. Ze zochten mogelijk met de Farizeeën naar iets spectaculairs. God zond hen iets heel dichtbij. Wij moeten leren letten op de tekenen die God Zelf ons geeft. Tekenen uit Zijn Woord. Wij moeten oppassen dat we niet zelf allerlei zogenaamde bewijzen verzinnen. Ons geloof is niet gebouwd op wat wij meemaken, maar op wat in de Bijbel geschreven is. Ons geloof is niet verankerd in onze ervaringen, maar in het volbrachte offer door de Here Jezus en in het duidelijke Woord van God, de Bijbel. Daarbij laten we ons niet heen en weer slingeren door allerlei ‘wind van leer’ zoals de Bijbel dit zo mooi noemt, maar staan wij nuchter in het geloof, ziende op Jezus alleen. „En Hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus.” (Ephese 4:11-15) NBG :14 „Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt.”
Helaas zijn er veel vrome mensen die menen dat zij met hun zuurdesem, net als de Farizeeën, de gelovigen moeten beïnvloeden. Iedere keer opnieuw komen er mensen met nieuwe ideeën. Iedere keer moet de Heer op een nieuwe manier gediend worden. Iedere keer hebben nieuwe mensen zogenaamd ‘het licht’ gezien en proberen zij anderen mee te nemen op het pad dat zij zijn gaan bewandelen. Altijd weer proberen zij anderen te beïnvloeden en net zo te laten denken als zij doen. Zij proberen hun ideeën over de Here Jezus, de Heilige Geest, de geestesgaven, Israël, het profetisch woord, enz. aan anderen op te dringen. Laat u niet beïnvloeden door wat allerlei mensen beweren. Houd u vast aan het betrouwbare Woord van God. Blijf zien op de Here Jezus en blijf Hem trouw volgen.