GESTOLEN GENERATIES DE GROTE AUSTRALISCHE STILTE OF VOLBRACHTE VERZOENING?
Elise Fennis (6285074) Masterscriptie Geschiedenis Holocaust en Genocide Studies Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen Juni 2012
I
Masterscriptie Gestolen Generaties: de grote Australische stilte of volbrachte verzoening?
Student Elise Fennis (6285074) Oude Vest 33A 2312 XR Leiden +31620972111
[email protected]
Begeleider Dr. N.D. Adler Prof. dr. J.Th.M. Houwink ten Cate Universiteit Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Master Holocaust en Genocide Studies
Datum 1 juni 2012
II
INHOUDSOPGAVE
0. SAMENVATTING............................................................................................... V 1. INLEIDING ........................................................................................................... 1 1.1
Voorwoord ...................................................................................................................... 1
1.2
Onderzoeksvragen ......................................................................................................... 4
1.3
Kort literatuuroverzicht ................................................................................................ 5
1.4
Boeken en artikelen ............................................................................................................ 5 Opmerkingen bij de literatuur ............................................................................................. 7 Data en methode ........................................................................................................... 8 Internet en statistieken ........................................................................................................ 8 Methode ............................................................................................................................. 9
2. DE AUSTRALISCHE VERWIJDERINGPOLITIEK ....................................... 11 2.1
Kolonisatie .................................................................................................................... 11
2.2
Bescherming en segregatie.......................................................................................... 13
2.3
Assimilatie en integratie .............................................................................................. 18
3. DE OMVANG VAN DE GESTOLEN GENERATIES ..................................... 27 4. “BROKEN CIRCLES”: GEVOLGEN VOOR DE GESTOLEN GENERATIES IN AUSTRALIE ............................................................................ 34 4.1
Groeiende interesse voor de gevolgen voor de Gestolen Generaties .................. 34
4.2
De levensomstandigheden van de Gestolen Generaties ........................................ 35
4.3
Opgroeien in Aboriginal instellingen ........................................................................ 40
4.4
Emotionele mishandeling ........................................................................................... 42
4.5
Mishandeling en seksueel misbruik ........................................................................... 45
4.6
Het verliezen van de Aboriginal identiteit ................................................................ 50
4.7
Effecten op diverse generaties ................................................................................... 53
III
5. ‘UNFINISHED BUSINESS’, HET AUSTRALISCHE VERZOENINGPROCES ........................................................................................ 58 5.1
De politiek van verzoening in Australië ................................................................... 58
5.2
De morele verzoening ................................................................................................. 68
5.3
‘Storytelling’ en herinnering ............................................................................................... 68 ‘Peoples movements’ in Australië ...................................................................................... 70 Een formeel nationaal pardon ........................................................................................... 73 De praktische verzoening ........................................................................................... 83 Culturele herstelbetalingen en de educatie van niet-inheemse Australiërs .............................. 84 Link-up en het herenigen van Aboriginals met familie en gemeenschap ............................... 87 Financiële compensatie voor Aboriginals ............................................................................ 90
6. CONCLUSIE ....................................................................................................... 95 6.1
Conclusie....................................................................................................................... 95
6.2
Reflectie......................................................................................................................... 98
6.3
Discussie ....................................................................................................................... 99
7. BIBLIOGRAFIE ................................................................................................ 102 7.1
Literatuur .................................................................................................................... 102
7.2
Artikelen...................................................................................................................... 103
7.3
Websites ...................................................................................................................... 105
IV
SAMENVATTING
Tussen het einde van de achttiende eeuw en eind twintigste eeuw zijn generaties Aboriginal kinderen door de Australische regering weggenomen bij hun familie en gemeenschap. Zij worden de Gestolen Generaties van Australië genoemd. Het gedwongen wegnemen van Aboriginal kinderen startte vanaf het moment dat de eerste Europeanen voet aan wal zetten in Australië. De wreedheid van de Australische verwijderingpolitiek heeft diepe en nog altijd voortdurende effecten op zeker vijf Aboriginal generaties. Door verschillende bronnen te analyseren zal in deze scriptie een beeld geschetst worden van de verscheidene pogingen tot verzoening tussen de inheemseen niet inheemse bevolking en de processen van ‘transitional justice’ in Australië. Zo kan vastgesteld worden of er sprake is van verzoening dan wel een grote Australische stilte.
Sleutelwoorden Aboriginals, Australië, wegnemen van kinderen, Gestolen Generaties, ‘transitional justice’, verzoening.
V
1. INLEIDING
“The past is not dead and gone, it is not even the past.” William Faulkner1
1.1 Voorwoord
Op 26 januari 1972 plaatsten vier jonge Aboriginal activisten uit Sydney een strandparasol recht tegenover het parlementsgebouw in de Australische hoofdstad Canberra: de Aboriginal Tent Embassy. Onder leiding van Aboriginal Michael Anderson, startte hun protest op de jaarlijkse Australia Day. Op deze nationale Australische feestdag herdenkt het land de dag waarop het Britse koningshuis het Australische continent opeiste. Voor Aboriginals is deze dag bekend als Invasion Day, de dag waarop hun land werd ingenomen door blanken. De Tent Embassy moest de ontevredenheid van Aboriginals in heel Australië symboliseren.2 Michael Anderson, Billie Craigie, Bert Williams en Tony Coorey voor de eerste Aboriginal Embassy.3
In 2010 reisde ik voor enkele maanden door Australië. De Tent Embassy staat nog altijd op haar plek.. Het is nu een ijsco hutje, beschilderd in de 1
A., Haebich, Broken circles: fragmenting indigenous families, 1800-2000 (2000) 563 en A.D., Moses, Genocide and settler society, Frontier Violence and Stolen Indigenous Children in Australian History (New York 2004) 9. 2 J. Flood, The original Australians. Story of the Aboriginal people (Crows Nest Australia 2006) 256 en R. Wilson, M. Dodson, Bringing them Home: Report of the National Inquiry into the Separation of Aboriginal and Torres Strait Islander Children from Their Families (Sydney 1997) 240. 3 National museum Australia, ‘Collaborating for Indigenous Rights 1957-1973’, internet, (http://www.indigenousrights.net.au/document.asp?iID=796).
1
kleuren van de Aboriginal vlag zwart staat symbool voor de Aboriginals, de gele cirkel voor de zon, van leven en vrijheid en rood voor de aarde. Deze vlag werd voor het eerst gebruikt op National Aboriginal and Islander Day in juli 1971 in Adelaide en werd een sterk symbool van eenwording van de Aboriginalidentiteit toen hij in 1972 voor het eerst werd gehesen aan de Tent Embassy. De verschillen tussen de inheemse en niet-inheemse bevolking werden zo sterk gevisualiseerd met aan de ene kant het enorme en mooie parlementsgebouw en aan de andere kant het kleine beschilderde ijscomanhutje.4 Een ander feit wat mij op viel toon ik aan de hand van de woorden van auteur, Bill Bryson. Nadat hij maanden rond had getrokken door Australië stelde hij: What is perhaps oddest to the outsider is that Aborigines just aren’t there. You don’t see them performing on TV; you don’t find them assisting you in shops. You would expect to see them sometimes – working in a bank, delivering mail, writing parking tickets, fixing a telephone line, participating in some productive capacity in the normal workaday world. I never have, not once.5
Van het dagelijks leven in Australië lijken Aboriginals geen deel uit te maken. Ongelijkheid, ontevredenheid en verschillen tussen de inheemse en niet-inheemse bevolking lijken zo nog een dagelijks kwaad. Ook tijdens de viering van de afgelopen Australia Day op 26 januari 2012 werd deze ontevredenheid nog zichtbaar. Minister-president Gillard en oppositieleider Abbott werden tijdens een medaille ceremonie in The Lobby Restaurant in Canberra omsingeld door ongeveer vijftig boze protestanten. Dit gebeurde nadat hen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst bij de Tent Embassy Aboriginals ter ore was gekomen via een radio uitzending van de Herald Sun dat Abbott de veertig jaar oude symbolische Embassy wilde afbreken. Toen de menigte hoorde dat Abbott zich vlakbij in het restaurant bevond, trokken zij hier samen naartoe en sloegen op de ruiten van het gebouw terwijl zij “Shame” en “Racist” riepen. Toen zowel Gillard als Abbott geëvacueerd werden door de federale politie struikelde Gillard en het voorval werd voorpagina nieuws in het hele land.6 Oprichter van de Embassy, Michael Anderson, vond Abbott’s opmerkingen respectloos. “He said the
4
Flood, The original Australians, 240. Ibidem, 218. 6 Canberra Times, ‘Protesters Vow to make Govt talk’, internet, 28-01-2012 (http://www.canberratimes.com.au/multimedia/34599/450158/40-years-of-the-the-tentembassy.aspx?Start=20&page=1). 5
2
Aboriginal Embassy had to go, we heard it on a radio broadcast. We thought, no way, so we circled around the building.”7 Volgens Abbott is de gebeurtenis niet representatief voor de gevoelens onder de gehele Aboriginal bevolking in Australië. Het protest zou daarom niets zeggen over de voortgang van de Australische verzoening. Daarbij stelde Abbott dat zijn uitspraak vertekend was. Hij zou gezegd hebben dat de inheemse inwoners van Australië trots konden zijn op de veranderingen in de afgelopen jaren. Op deze vooruitgang moest Australië verder bouwen. In een persconferentie na de protesten stelt hij: “I think what I said was a perfectly appropriate respectful sensitive comment about where we are today compared to where we were 40 years ago on this issue”. Volgens Aboriginal activiste Shaw, blijft hiermee de boodschap van de activisten genegeerd. “They came at us with guns. Today they come at us with policies. This country had 200 years to get it right ... Do you think anybody is listening to us?” En ook Michael Anderson stelde ontevreden: “We now assert sovereignty over Australia, as Aboriginal people, as the original first nations people of this country. And we will take whatever measures that are necessary to make that issue and make the Government talk to us. And we will locate solutions”.8 Onderdeel van deze ontevredenheid is het misnoegen betreffende de Gestolen Generaties. De gevolgen van de honderdvijftig jaar durende verwijderingpolitiek van de Australische regering zijn groot, duren nog altijd voort en zijn veel voorkomend. Zoals William Faulkner in 1951 stelde, met het oog op alle onrust in het zuiden van de Verenigde Staten: “The past is not dead and gone, it is not even the past”. In deze scriptie zal een breed beeld geschetst worden van deze Australische verwijderingpolitiek en de gevolgen voor Aboriginal bevolking. Door de geschiedenis naast het gevolgde verzoeningbeleid te leggen, wordt duidelijk of er voldoende in Australië is gedaan aan ‘transitional justice’. Daarnaast zal ook zichtbaar worden wat zowel de inheemse als de niet-inheemse Australische bevolking vindt van de genomen maatregelen. Het is van waarde om de genomen maatregelen te onderzoeken in het licht van de geschiedenis van de Gestolen Generaties en naar de gevolgen te kijken van het Sydney Morning Herald, ‘Australia Day Shame’, internet, 26-01-2012 (http://www.smh.com.au/national/australiaday-shame-20120126-1qjt1.html). 8 Ibidem en The Australian, ‘Julia Gillard adviser, Tony Hodges, quits over riot role’, internet, 18-01-2012 (http://www.theaustralian.com.au/national-affairs/julia-gillard-adviser-tony-hodges-quits-over-riot-role/storyfn59niix-1226255811329). 7
3
Australische verzoening proces omdat het zeer recente geschiedenis is en daarom nog weinig onderzocht. Ik zal hiermee een bijdrage leveren aan de verschillende visies op het verzoeningproces in Australië. Wanneer de genomen maatregelen naast de geschiedenis worden gelegd en daarbij de genomen maatregelen naast de tevreden- of ontevredenheid van Australiërs en Aboriginals hierover kan er gekeken worden of er sprake kan zijn van daadwerkelijke verzoening binnen Australië.
1.2 Onderzoeksvragen “De Gestolen Generaties” refereert aan de duizenden Aboriginal kinderen die in Australië gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw bij hun familie en gemeenschap werden weggehaald. Slachtoffers waren de kinderen die gedwongen werden meegenomen, maar ook hun families, gemeenschappen, kinderen en kleinkinderen. Het wegnemen van Aboriginals eindigde officieel in 1970, maar trok voornamelijk later de aandacht met betrekking tot het proces van ‘transitional justice’.9 In de recente wetenschappelijke literatuur is veel onderzoek gedaan naar de Australische verwijderingpolitiek. In deze scriptie zullen verzoeningsprocessen centraal staan, om te bekijken welke maatregelen er zijn genomen om de gevolgen van het beleid op te lossen. Deze scriptie is gebaseerd op bestaande wetenschappelijk literatuur en onderzoek over de Gestolen Generaties en Verzoening en levert tevens een nieuwe bijdrage aan het onderzoek naar het Australische ‘transitional justice’ proces, omdat het een gedetailleerde beschrijving geeft van de belangrijkste verzoeningprocessen en hoe deze zijn ontvangen in Australië. Dit is een onderbelicht onderwerp in de literatuur. De vraag die centraal staat in deze masterscriptie is:
In hoeverre hebben de processen van ‘transitional justice’ het verleden van de Gestolen Generaties in de negentiende en twintigste eeuw in Australië geheeld? Om deze vraag naar tevredenheid te kunnen beantwoorden zullen verschillende deelvragen aan bod komen. Het onderzoek is tweedelig van aard. Allereerst bestaat het uit
9
R., Wilson, M., Dodson, Bringing them home (Sydney 1997).
4
een theoretisch kader en daarnaast uit empirisch onderzoek. Het theoretisch kader bestaat uit een meervoudige casestudy waarbij de volgende deelvragen zijn geformuleerd: 1) Wat waren de verschillende fases van de Australische verwijderingpolitiek en wie waren hierbij betrokken? 2) Hoe zag het leven eruit van de Aboriginal kinderen nadat zij waren weggenomen bij familie en gemeenschap? 3) Wat waren de gevolgen voor Gestolen Generatie kinderen? 4) Hoe leven Gestolen Generatie kinderen nu in de Australische samenleving? Bij het empirisch onderzoek zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1) Welke verschillende ‘transitional justice’- en verzoeningspogingen met het oog op de Gestolen Generaties zijn gedaan? 2) Hoe zijn de Australische verzoeningsprocessen ontvangen door niet-inheemse Australiërs? 3) Hoe zijn de Australische verzoeningsprocessen ontvangen door Aboriginals?
1.3 Kort literatuuroverzicht
Boeken en artikelen De literatuur kan verdeeld worden in vijfverschillende categorieën. De eerste categorie omvat literatuur en artikelen over de verwijderingpolitiek van de Britse regering, zoals bijvoorbeeld het boek An Indelible Stain: The question of genocide in Australia’s history van Henry Reynolds over het verloop van het beleid van de regering en de vraag of deze bedoeld was om het Aboriginal ras uit te roeien. En Genocide and settler society, Frontier Violence and Stolen Indigenous Children in Australian History van Dirk Moses waarbij het gehele koloniale tijdperk in Australië wordt beschreven. Beide boeken geven een goed overzicht van het Australische koloniale tijdperk en het ontstaan van de verwijderingpolitiek. Een tweede categorie is de literatuur over de verschillende gevolgen voor Aboriginals van het gescheiden opgroeien van hun familie, gemeenschap en cultuur. Zo is
5
gebruik gemaakt van Aboriginal Suicide is Different: Aboriginal Youth Suicide in New South Wales, the Australian Capital Territory and New Zealand: Towards a Model of Explanation and Alleviation van Colin Tatz. Tatz beschrijft hier zijn onderzoek naar het opvallend hoge aantal zelfmoorden onder Aboriginals. Dit verklaart hij aan de hand van voorbeelden betreffende sociale- en economische inheemse achterstand. Daarnaast is gebruik gemaakt van de getuigenissen van Gestolen Generatie Aboriginals uit The Stolen children their stories van Carmen Bird, het Bringing Them Home rapport en In the Best Interest of the Child?. Deze laatste twee werken zullen straks verder besproken worden. En een derde categorie is de wetenschappelijke literatuur over het proces van verzoening en ‘transitional justice’ binnen Australië. Hierbij is voornamelijk gebruik gemaakt van wetenschappelijke artikelen als Practising reconciliation? The politics of reconciliation in the Australian Parliament, 1991-2000 van Angela Pratt, Damien Short’s Reconciliation and Colonial Power: Indigenous Rights in Australia en Genocide in Australia: By Accident or Design? van Colin Tatz waarin zowel de morele- als praktische kant van het Australische verzoeningproces belicht worden en het opkomen van de ‘transitional justice’ periode. Als laatste moet het Bringing Them Home Report: National Inquiry into the Separation of Aboriginal and Torres Strait Islander Children from Their Families van de Australian Human Rights and Equal Opportunity Commission (HREOC) uit 1997 worden genoemd. Het onderzoek werd op 11 mei 1995 in opdracht van Michael Lavarch, procureur-generaal van Australië, opgedragen aan de HREOC. Zij moest een overzicht schetsen van de wetten, praktijken en beleid die resulteerden in de Australische verwijderingpolitiek. Daarnaast onderzocht de commissie de gevolgen voor de Gestolen Generaties en de huidige behoeften van slachtoffers wat betreft herstelbetalingen. Het onderzoek werd aangestuurd door Ronald Wilson, de voorzitter van de commissie, en Mick Dodson, de Aboriginal and Torres Strait Islander Social Justice commissaris. Twaalf inheemse medecommissarissen ondersteunden lokaal het onderzoek bij het ondervragen van Aboriginals en hielpen mee aan de totstandkoming van het rapport en haar aanbevelingen. Hiernaast werd er een adviesraad aangesteld bestaande uit zeventien inheemse Australiërs. Het rapport bevat veel getuigenissen van Aboriginal slachtoffers, zendelingen en personeel van weeshuizen. En daarnaast bevat het verscheidene officiële documenten van regeringsofficials en betrokkenen bij het wegnemen van Aboriginal kinderen. Meer dan zevenhonderd interviews werden verspreid over Australie afgenomen tussen december 1995 en oktober 6
1996. Vijfhonderd van de geïnterviewden waren Aboriginals. Een belangrijke conclusie van het rapport was dat er genocide had plaatsgevonden in Australië en alleen de vierenvijftig aanbevelingen die geopperd worden in het rapport zouden de weg kunnen openen naar complete verzoening. Het rapport is hiermee een van de meest omvangrijke onderzoeken geweest naar de Gestolen Generaties.10 En het onderzoek van Link-Up en Tikka Jan Wilson In the Best Interest of the Child? Stolen children: Aboriginal pain/White shame brengt een zelfde toevoeging op het onderzoek. Beide werken waren zeer vooruitstrevend voor hun tijd toen nog geen groots onderzoek was verricht naar de Gestolen Generaties. Ze behandelen alle bovenstaande categorieën, waarmee ze een gedetailleerd beeld schetsen van de Gestolen Generaties van Australië.
Opmerkingen bij de literatuur De achtergrond — politieke oriëntatie en het inheems of niet-inheems zijn — van de auteurs is belangrijk om rekening mee te houden. Hoewel een auteur objectief zou moeten zijn, kan de politieke oriëntatie en achtergrond invloed hebben op zijn of haar werk. Een Aboriginal zou bijvoorbeeld een andere interpretatie hebben van de verwijderingpolitiek van de regering dan een niet-inheemse Australiër. Ook de politieke kleur kan van invloed zijn op interpretatie van gevolgen voor Gestolen Generatie Aboriginals en mogelijke oplossingen voor de slachtoffers. Hierom heb ik bij elke auteur gekeken naar achtergrond informatie. Over het algemeen merkte ik hiervan weinig in de literatuur, geen correlatie. Enkele werken sprongen er echter uit qua interpretatie, zoals The Original Australians: Story of the Aboriginal People van Josephine Flood. Als één van de weinigen beschreef zij dat Aboriginal ouders hun kinderen vaak vrijwillig afstonden aan blanken, omdat zij hen een betere toekomst gunden. Ook zouden de kinderen gezegend zijn en verschillende voordelen nuttigen. Zo stelt zij dat alleen sommige weggenomen kinderen het gemaakt hebben in Australië: Part-Aboriginal children removed from their families suffered emotional trauma but did learn to read and write, whereas those in the camps remained illiterate. Almost all today’s national Aboriginal leaders are people of mixed descent, and
10
Wilson, Bringing them Home, 2-5 en Flood, The original Australians, 226-227.
7
either they or their parents were educated in an Anglo-Australian institution away from their families.11
Een ander voorbeeld is In the Best Interest of the Child? Stolen children: Aboriginal pain/White shame. Het boek is geschreven door Link-Up in samenwerking met Aboriginals. Emoties van Gestolen Generatie slachtoffers worden uitgebreid beschreven. Bepaalde stellingen komen veelvuldig voor in het boek: Aboriginal kinderen zouden niet gered hoeven worden door blanken en er was zeker geen sprak van verwaarlozing. Ook hier kan sprake zijn van vertekeningen. Maar in de meeste boeken kunnen dezelfde interpretaties gevonden worden los van de achtergrond en politieke oriëntatie. In dit onderzoek wordt weinig tot geen gebruik gemaakt van primaire bronnen. Enkele rapporten en regeringsstukken zullen geanalyseerd worden, maar primaire Aboriginal bronnen blijven onderbelicht. Dit komt omdat Aboriginals geen schrift kenden met de komst van de Britse kolonisten en gedurende het koloniale tijdperk. Aboriginals beschikken over de oudste levende cultuur ter wereld. Zonder geschreven taal vertrouwden de Aboriginals op mondelinge overdracht om hun cultuur in stand te houden. Hun geschiedenis, legendes en mythes werden bewaard in verhalen en gezangen. Alle plaatsen waar ooit een gebeurtenis plaats vond werden aangeduid met een naam en eigen spiritueel verhaal, een dergelijke plek werd een “Story place” genoemd. Deze “Story places” waren aanknopingspunten in liederen waarmee stammen duizenden kilometers konden afleggen door het land zonder te verdwalen. Daarbij komt dat Australië bestaat uit enkele honderden Aboriginal stammen met elk een eigen dialect. Deze mondelinge overdracht maakte het onmogelijk gebruik te maken van primaire bronnen.12
1.4 Data en methode
Internet en statistieken Om een duidelijk overzicht te geven van het proces van ‘transitional justice’ in Australië heb ik allereerst gebruik gemaakt van verschillende officiële Australische websites. Ik heb een selectie gemaakt van de meest vooraanstaande organisaties in van
11 12
Flood, The original Australians, 229. Ibidem, 133-136 en 140-143.
8
zowel inheemse als niet-inheemse Australiërs. Het gaat hier bijvoorbeeld om organisaties als van het National Sorry Day Committee, Reconciliation Australia en Creative spirts. Ook heb ik bijvoorbeeld in de National Archives of Australia algemene informatie gevonden. Daarnaast ben ik via antropoloog Jon Altman — Altman is onderzoeker bij het Centre for Aboriginal Economic Policy Research (CAEPR), Research School of Social Sciences en de Australian National University en een van zijn specialismen is de Indigenous public policy — in het bezit gekomen van enkele zeer recente en uitgebreide onderzoeken op het gebied van inheemse sociale- en economische omstandigheden. Een gebruikt onderzoek is bijvoorbeeld dat van het Australian Bureau of Statistics: “The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples”. Ook wees hij mij op verschillende opiniepeilingen zoals die van Newspoll.
Methode Op de websites van de verschillende verzoeningorganisaties heb ik allereerst de politieke achtergrond in acht genomen van de organisatie. Er zou namelijk een verschil kunnen bestaan tussen organisaties van Aboriginals en niet-inheemse Australiërs. Dit heb ik gedaan door mij in te lezen op de websites, contact op te nemen met de redactie van de websites en navraag te doen bij deskundigen als Jon Altman en Ad Borsboom op het gebied van Australië en de Gestolen Generaties. Nadat ik stukken had gelezen betreffende verschillende verzoeningpogingen, heb ik alle informatie die van toepassing is op mijn centrale onderzoeksvraag. Vanuit dit overzicht heb ik de
bestaande informatie en
eventuele meningen naast de wetenschappelijk literatuur en artikelen gelegd.
1.5 Opbouw scriptie In de eerste drie delen — het theoretisch kader— zal een duidelijke achtergrond geschetst worden van de Gestolen Generaties die nodig zal zijn om allereerst de gevolgen en daarnaast het verzoeningproces en de reacties hierop beter te begrijpen. In het eerste hoofdstuk zal een overzicht gegeven worden van de nationale achtergrond en gedachten achter de Australische verwijderingpolitiek. De verschillende beleidsvormen van de
9
negentiende en twintigste eeuw zullen toegelicht worden. In het tweede hoofdstuk zal gediscussieerd worden over welke getallen we kunnen vertrouwen wanneer het gaat om de Gestolen Generaties. In het derde hoofdstuk worden de vele en nog altijd voordurende gevolgen uiteen gezet van de verwijderingpolitiek, die niet alleen gelden voor de weggenomen kinderen maar ook voor Aboriginal families, gemeenschappen en latere generaties. Het volgende deel — het empirisch kader — laat het ontstaan zien en de ontwikkeling van de Australische verzoeningpolitiek. Vragen die geanalyseerd worden zijn: Welke soorten verzoeningspogingen zijn in Australië ondernomen? Hoe werden deze pogingen ontvangen bij de Australische inheemse en niet-inheemse bevolking? Recente onderzoeken en krantenopinies zullen besproken worden om een duidelijk beeld te schetsen van hoe het proces van ‘transitional justice’ is ontvangen. Hierbij wordt een duidelijk onderscheid gemaakt van praktische- en morele verzoening. Als laatste volgt een conclusie waarin de meest essentiële gevonden resultaten op de onderzoeksvraag worden weergegeven evenals antwoorden op de bijbehorende deelvragen. Vervolgens reflecteer ik op enkele beschouwelijke- en discussiepunten. Ook zal ik het eindresultaat analyseren en hoe dat correct geïnterpreteerd moeten worden. Deze reflecties zullen resulteren in enkele aanbevelingen geven voor toekomstig onderzoek en het verzoeningproces op zich.
10
2. DE AUSTRALISCHE VERWIJDERINGPOLITIEK
“The native must be helped in spite of himself! (…) The end in view will justify the means employed.” A.O. Neville 1944.13
2.1
Kolonisatie Vanaf het eerste moment dat de Britten voet aan wal zetten in 1788 in Australië
werden inheemse kinderen onder dwang weggenomen bij hun Aboriginal families en gemeenschappen. Eind achttiende eeuw werden de relaties tussen Aboriginals en Europeanen getekend door gevechten over landrechten, voedsel- en waterbronnen. Het extreme geweld ging gepaard met een snelle expansie van de Europese kolonisten. Hoewel de kolonisten verantwoordelijk waren voor de eerste uitgifte van meel, suiker, thee en andere exotische goederen, waren zij ook degenen die Aboriginals met geweld van hun land verdreven en in aanraking brachten met exotische ziektes.14 De relatief kleine Aboriginal populatie en het feit dat slechts bepaalde gebieden en klimaten geschikt werden geacht voor bewoning voor Europeanen, maakte de inheemse bevolking van Australië kwetsbaar voor de Europese bezetter. Hoewel er sprake was van lokaal verzet tegen de inval ontbrak het de Aboriginals aan taalkundige overeenkomsten. Waar historici het aantal inheemse inwoners in 1788 nog op 750.000 schatten, is dit aantal in 1840 teruggebracht naar 40.000 door de invloed van Europese expansie.15 Daarnaast was het kidnappen van inheemse vrouwen en kinderen voor economische en seksuele doeleinden een veel voorkomend kwaad. In 1883 meldde de Queenslander krant: “The Aboriginal inhabitants are treated exactly in the same way as the wild beasts or birds the settlers may find there ... Their goods are taken, their children forcibly stolen, their women carried away, entirely at the caprice of the white men”.16
13
H. Reynolds, An indelible Stain? The question of genocide in Australia’s history (Victoria 2001) 163-164. Wilson, Bringing them Home, 62. 15 E., Johnston, M.D.R., Hinton, Indigenous Australians and the Law (Abingdon 2008) 84 en 85. 16 Wilson, Bringing them Home, 22. 14
11
Aboriginal kinderen werden door de koloniale elite, zoals gouverneurs, magistraten en geestelijken, weggenomen. Maar ook armere kolonisten namen kinderen weg bij hun familie en gebruikten hen als goedkope werkkrachten. Zo werden de kinderen ingezet om dieren, voedsel en water op te sporen, of te helpen bij het navigeren door het land. Dit waren technieken die de Aboriginal kinderen al vroeg leerden van hun ouders. The greatest advantage of Young Aboriginal servants was that they came cheap and were never paid beyond the provision of variable quantities of food and clothing. As result any European on or near the frontier, quite regardless of their own circumstances, could acquire and maintain a personal servant.17
Naast het wegnemen van de kinderen voor eigen gebruik zijn er in de koloniale periode ook voorbeelden van kinderen die doorverkocht werden, omdat ze veel geld opbrachten. De plaatselijke politie in Noord Queensland waarschuwde de regering zelfs dat “stealing gins and children from the blacks, was a matter of frequent occurrence”.18 Het inzetten van Aboriginal kinderen als werkkrachten werd gerechtvaardigd door ambtenaren en parlementsleden. Waar zij officieel de activiteiten van kolonisten afkeurden, grepen zij niet in. Wanneer zichtbaar werd dat de pogingen van kolonisten om de Aboriginal kinderen beschaving bij te brengen mislukten – Aboriginals keerden namelijk vaak terug naar hun stam om te trouwen – ging de regering bovendien deel uit maken van het proces. Zij propageerden de idee dat Aboriginal kinderen beter af waren bij niet-inheemse Australiërs ontstond in de late jaren 1700 en heeft de besluitvorming voor nagenoeg twee eeuwen beïnvloed.19 In 1814 werd daarom door gouverneur Macquarie de eerste school voor Aboriginal kinderen opgezet: The Native Institution in Parramatta. Aboriginal kinderen werden hier bekend gemaakt met de Europese gebruiken. De school werd eerst goed ontvangen bij Aboriginals, tot bekend werd dat het als doel had de kinderen te distantiëren van hun familie en gemeenschap. Aboriginal ouders keerden zich fel tegen de school en hielpen in sommige gevallen zelfs hun kinderen ontsnappen. In zeven jaar tijd werden in totaal maar zevenendertig kinderen naar de school gebracht en de Native
17
Ibidem, 22. Reynolds, An indelible Stain?, 161. 19 Wilson, Bringing them Home, 62 en Link-Up (NSW), T.J., Wilson, In the Best Interest of the Child? Stolen children: Aboriginal pain/White shame (Canberra 1997) 49. 18
12
Institution moest hierom in 1820 sluiten. Dergelijke andere pogingen tot civilisatie van missionarissen mislukten ook.20 Vanaf het begin van de koloniale periode is de Europese overheid een onvoorspelbare en onbetrouwbare kracht geweest in de levens van Aboriginals. In het proces van het verwijderen van Aboriginal kinderen uit hun omgeving is een duidelijke continuïteit met de koloniale periode en de latere Gestolen Generaties zichtbaar. Wat eerst ad hoc was werd tussen 1905 en 1970, gebureaucratiseerd en gedomineerd door de regering, hoewel de verwijderingpraktijken ook voor en na deze periode plaatsvonden. Het uitvoerende deel verschoof van individuen – hoewel dit niet volledig verdween – naar politie en ambtenaren. Voor de officiële politiek van de Australische regering betreffende de verwijdering van Aboriginal kinderen in 1970 werd beëindigd, ging de politiek door drie omvangrijke fases: bescherming en segregatie, assimilatie en integratie.21
2.2 Bescherming en segregatie Kidnapping of boys and girls is another serious evil ... Boys and girls are frequently taken from their parents and their tribes, and removed far off whence they have no chance of returning; left helpless at the mercy of those who possessed them, white people responsible to no one and under no supervision by any proper authority ... Stringent legislation is required to prevent a continuance of abuses concerning the women and children.22
Zo melde het regeringsrapport in 1896, dat zich richtte op de behoefte de Aboriginals te beschermen. Niet alleen voor Aboriginal vrouwen en kinderen bleek bescherming cruciaal. De gehele Aboriginal populatie in Australië nam af. Waar er in 1788 ongeveer 500.000 tot 700.000 Aboriginals in Australië leefden, waren dit er begin twintigste eeuw nog maar 30.000 tot 80.000. Om Aboriginals te beschermen tegen de uitbuitingen, alcohol, ziektes en geweld in de gekoloniseerde gebieden stelde de Australische regering het zogenoemde ‘protectoraat systeem’ in. Het principe van het systeem was Aboriginals volledig te isoleren van de blanke samenleving in speciale reservaten onder leiding van Europees onderdrukkende regimes met discriminerende verordeningen. Men hoopte dat
20
Wilson, Bringing them Home, 22 en 33. Ibidem, 22-27. 22 Ibidem, 62. 21
13
de inheemse bevolking op deze gereserveerde grond zelfvoorzienend zou worden en dus een onafhankelijke landbouwsamenleving zou creëren naar Europees model, waardoor ze een ander expansie gebied met rust zouden laten. Daarnaast sloot het systeem ook aan bij de wens van kolonisten om Aboriginals te zien verdwijnen van hun vruchtbare land en dorpen, weg van hun niet-inheemse samenleving.23 Tegen het midden van de negentiende eeuw bleek dit systeem echter niet te werken. Aboriginals lijdend aan uitdroging, voedseltekort en ziektes waren van hun land weggejaagd naar de rand van de niet-inheemse nederzetting. Het sterfteaantal in Aboriginal reservaten, maar ook hierbuiten, lag hoog door ziektes als de mazelen, tuberculose en andere infecties. Zeker negentig procent van alle sterfgevallen kwam door deze nieuwe Europese ziektes. Op enkele uitzonderingen na, zoals het Benedictine Mission in West Australië en de Lutheran Mission of Hermannsburg in het Noordelijk Territorium, verdwenen de 211 opgerichte onafhankelijke reservaten in Australië al na enkele jaren. Kolonisten waren er nu van overtuigd dat de Aboriginals in heel Australië zouden uitsterven. De eerste tekenen van verval werden zichtbaar vanaf 1820.24 In de Sydney Herald stond in 1838 dat “any attempt to civilise the Aboriginals was futile. They would and must become extinct”. Soort gelijke berichten verschenen in The Moreton Bay Free Press in januari 1858: “Your race is doomed. (…) The extinction had been sealed since Cook and the history over the world proclaimed it. It was simply the result of ‘knowledge over ignorance – light over darkness – civilization over barbarism – the intellectual over the animal”.25 Niemand zag de kolonisatie zelf meer als factor van afname van de Aboriginal populatie. Deze verandering in ideeën was te danken aan Darwins werken The Origin of the Species (1859) en The descent of Man (1871). Zijn theorieën werden nu ook toegepast op Aboriginals. Hun lot lag vast in de harde ijzeren wet van evolutie.26 Veel kolonisten geloofden dat het Aboriginal ras niet meer gered konden worden, maar ook zij die het als hun morele plicht zagen om de Aboriginals te helpen. Zo schreef dominee W. Horton naar verschillende Aboriginal reservaten:
23
Ibidem, 23 en Moses, Genocide and settler society, 7 en C., Tatz, Genocide in Australia: By Accident or Design? Indigenous Human Rights and History Vol1(1) (Melbourne 2011) 29. 24 Wilson, Bringing them Home, 23 en Flood, The original Australians, 202. 25 Reynolds, An indelible Stain?, 142. 26 Ibidem, 139-144.
14
Justice itself demands that we, who have taken possession of their native soil, and driven them from its most fertile districts, should now extend to them our fostering care to preserve them from extinction, and to impart to them the blessings of civilisation and religion.27
Daar waar reservaten bedoeld waren om voor Aboriginals een zelfvoorzienende samenleving op te bouwen, waren ze nu niets meer dan een door Europese ambtenaren, priesters en politie geregeerd gebied. In de reservaten waren weliswaar voedsel, medische hulp, scholen en kerken aanwezig, maar Aboriginals mochten het gebied niet verlaten zonder toestemming. Bescherming veranderde in opsluiting en het christendom zou Aboriginals een permanente verandering van onbegrensde vrijheid en spiritualiteit naar een christelijke beschaving brengen.28 Centraal in de taak om Aboriginals civilisatie en christendom bij te brengen stond de poging volledige controle te hebben over Aboriginal kinderen en zowel fysieke als emotionele banden met hun cultuur en familie te breken. Het volgende hoofdstuk zal verder in gaan op deze praktijken die afbreuk deden aan de Aboriginaliteit van de kinderen. Men ondervond dat scholing alleen niet tot het juiste resultaat leidde en daarom oppert in 1845 een geestelijke in New South Wales de idee om Aboriginal kinderen op jonge leeftijd weg te halen bij hun ouders en stam. Het initiatief tot dit project lag al in de vroege kolonisatie jaren. De raszuivere Aboriginals zouden uitsterven. De meeste van hen waren volwassen en volgens de kolonisten was het niet meer mogelijk hen te civiliseren. In tegenstelling tot hun ouders waren de Aboriginal kinderen nog wel te veranderen en daarmee te ‘redden’. In de assimilatie periode zal het woord ‘redden’ een dubbele betekenis aannemen, want destructieve ideeën gaan een rol spelen. Begin negentiende eeuw speelt dit echter nog geen rol en ziet men het als een juiste christelijke daad om in elk geval Aboriginal kinderen te redden van het lot dat hun ouders te wachten staat: uitsterven. Als de kinderen gescheiden van hun ouders en cultuur zouden opgroeien konden zij uiteindelijk versmelten met de blanke samenleving. Om dit te bewerkstelligen riep de regering in 1883 de Aboriginal Protection Board, later de Aboriginal Welfare Board in het leven. De Aboriginal Protection Board kreeg speciaal aangewezen inheemse reservaten
27 28
Ibidem, 156. Flood, The original Australians, 203 en 135-136.
15
toegewezen waar binnen zij, of een special aangestelde ‘hoofd beschermer’, de leiding had over het welvaren van de Aboriginals.29 Op dit moment had de Board echter nog niet de wettelijke macht om de Aboriginal kinderen weg te nemen bij hun ouders. Het weghalen van de kinderen riep dan ook veel verzet op onder inheemse ouders. Om het verzet tegen te gaan nam de Board de Aborigines Protection Act van 1905 aan. Met deze wet was het voor de Board toegestaan adoptie toe te kennen aan niet-inheemse gezinnen, en daarmee het wegnemen van kinderen waar zij dit nodig achtten. De doeleinden werden ingesloten in de institutionele cultuur van de Aboriginal Protection Board en andere welzijnsorganisaties, zowel publiek als privaat. Het beleid van de Board wordt in haar jaarlijks rapport onder de titel ‘Proposed Home for Orphan and Neglected Children’ als volgt beschreven: The Board recognise that the only chance these children have is to be taken away from their present environment and properly trained… before being apprenticed out, and once having left the aborigines’ reserves they should never be allowed to return to them permanently.30
In 1912 stelde de Board in het jaarlijks rapport dat zij de volledige voogdij over Aboriginal kinderen wilden hebben. In dit rapport stond: The Act does not give the Board either the power to train or effectively bind them [in apprenticeship] without consent… Unless some prompt measures are taken, the children who are now growing up, will in a few years, be in the same position as their parents. Of these children, a number who are half-castes, quadroons and octoroons, are increasing with alarming rapidity. To allow these children themselves and a positive menace to the State… Past experience has shown that the children cannot be properly trained under their present environments, and it is essential that they should be removed at an as early age as possible to ensure success. 31
In november 1915 werd daarom het amendement door het Legislative Assembly geïntroduceerd. Hiermee breidde de Board haar macht uit naar in loco parentis over Aboriginal kinderen vanaf de geboorte en passeerde hiermee volledig de rechten van Aboriginal ouders over hun kinderen. De vicepresident van het hoofdbestuur, F.H. Flowers stelde: 29
Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 35 en Wilson, Bringing them Home, 23. Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 52. 31 Ibidem, 56. 30
16
What we are trying to do in the bill is to place the Board in the position of parent to the children… At the present time the law is that the state can take control of neglected children, but under the law these children cannot legally be called neglected children, though, at the same time, the parental influence is of such a nature that they practically are neglected. What the Board are asking for is that they should be placed in the position of practically being parents to these children, so that from the evil influences of the camp, and apprenticed out or adopted, as is thought fit. 32
De Board had zo geen toestemming meer nodig van de ouders van het Aboriginal kind wanneer zij het hen af wilden nemen. Zodra zij vonden dat het kind ‘verwaarloosd’ werd, konden zij zonder toestemming van de Aboriginal ouders het kind wegnemen. Flowers geeft heel duidelijk aan dat deze kinderen niet op onwettige wijze verwaarloosd worden, maar dat de verwaarlozing simpelweg zit in het feit dat ze opgroeien in een Aboriginal samenleving. Met het amendement van 1915 was de basis van de scheidingswet politiek in gang gezet. Tussen 1916 en 1928 werden in New South Wales al ongeveer achthonderd Aboriginal kinderen weggenomen bij hun ouders door de Board. En hiernaast nog tientallen kinderen door andere kinderbeschermingsorganisaties. Met het amendement van 1936 kwam elk Aboriginal kind vanaf twaalf jaar in Australië onder controle van de Board. Met onderzoek van het Bringing Them Home rapport is aangetoond dat de meeste kinderen tussen de leeftijd nul en één (22,4%), twee en vijf (26,1%) of vijf en tien (23,2%) jaar werden weggenomen.33 Voor het amendement van 1936 ging het enkel om de kinderen die in de reservaten leefden. Zij die onafhankelijk van de Board leefden waren niet blootgesteld aan haar autoriteit, hoewel met omwegen al vaak pogingen waren gedaan. Nu was het mogelijk om Aboriginal kinderen die waar dan ook in Australië leefden, ook tegen hun wil in, te plaatsen in een instelling.34
32
Ibidem, 57. Wilson, Bringing them Home, 159. 34 Ibidem, 67-72 en F.W.M., Simpson, Report of the Royal Commissioner, appointed to Investigate Report and Advise upon matters in relation to the condition and treatment of Aborigines (Perth 1935)19-20. 33
17
2.3 Assimilatie en integratie In de negentiende eeuw nam de Aboriginal populatie steeds verder af zoals voorspeld werd door demografen. In veel regio’s stierven de raszuivere Aboriginals uit. Tussen de jaren 1920 en 1930 veranderde deze situatie. Overleving van het ras en demografisch herstel bleek toch mogelijk. Hoewel het aantal raszuivere Aboriginals bleef afnemen steeg het aantal Aboriginals met gemengd bloed. Door vaak voorkomende seksuele relaties tussen Europeanen en Aboriginal vrouwen was een nieuw ras ontstaan, zogenaamde halfbloed Aboriginals. Zo waren er in West Australië in 1935 al bijna vier duizend halfbloed Aboriginals in Australië, terwijl dit er in 1905 maar 900 waren. In het Noordelijk Territorium bedroeg het aantal 13,6 procent van de niet-inheemse samenleving en in Alice Springs zelfs 57,0 procent. De beschermers zagen deze ontwikkeling als een groot probleem, wat er voor zorgde dat de aard van de verwijderingpolitiek hatelijker werd en haar praktijken destructiever.35 In 1899 waarschuwde hoofd beschermer van West Australië, H. Prinsep, het parlement in zijn jaarlijks rapport: The intercourse between the races is leading to a considerable increase of halfcastes. Many of them find their way into the missions, but a far greater number are probably reared in native camps, without any sort of education, except a vicious one. Each half caste, so brought up, is a menace to future moral safety of the community.36
Voornamelijk in Queensland, het Noordelijk Territorium en West Australië was een grote stijging van het aantal halfbloed Aboriginals zichtbaar. Deze groei ging gepaard met een periode van angst omtrent de betekenis van huidskleur en vooral om hoe deze toename zich in de komende jaren zou gaan ontwikkelen. Machthebbende gingen zich over het probleem buigen en richten zich op het ‘uitkweken’, zoals zij dit nodig achtten, van de donkere Aboriginal kleur. 37 In april 1937 werd de eerste Commonwealth-State Native Welfare Conference in Canberra gehouden. Op deze conferentie bespraken de hoofdbeschermers en Boards van alle 35 Simpson, Investigate Report and Advise upon matters in relation to the condition and treatment of Aborigines, 3 en T., Austin, Cecil Cook, “Scientific Thought and 'Half Castes' in the Northern Territories 1927-1939”, Aboriginal History, 14-1 (1990) 108 en Moses, Genocide and settler society, 7-8. 36 Moses, Genocide and settler society, 220. 37 Reynolds, An indelible stain?, 149.
18
aanwezige staten – enkel Tasmanië was niet aanwezig – hoe het de Aboriginals in hun regio verging en hoe de verschillende staten een gemeenschappelijk aanpak dienden na te komen wat betreft Aboriginals. In het debat omtrent het “half-caste problem” stonden drie regeringsambtenaren centraal: J.W. Bleakley uit Queensland, Dr. Cecil Cook uit het Noordelijk Territorium en A.O. Neville uit West Australië. Hoewel staten al wel beïnvloed waren door elkaars optreden, was dit de eerste keer dat de zaak op nationaal niveau besproken werd.38 Iedereen was het eens dat de raszuivere Aboriginals gedoemd waren uit te sterven. Geen enkel beleid zou daar nog verandering in kunnen brengen. Een belangrijker probleem was dat van de Aboriginals met gemengd bloed. Men was bang dat zij uiteindelijk de blanke populatie voorbij zouden groeien. Cecil Cook spreekt op de conferentie zijn angst uit over de stijgende halfbloedpopulatie: “With the rising to maturity of the existing half-caste population and its continued increase at the present rate, it would appear to be a matter of only a few decades before the half-castes equal or exceed in number the white population…” Om dit tegen te gaan stelde A.O. Neville, Native Administrator van West Australië, voor dat er door de regering stappen ondernomen moesten worden.39 Hij stelde aanwezigen in Canberra de vraag: “Are we going to have a population of 1,000,000 blacks in the Commonwealth, or are we going to merge them into our white community and eventually forget that there ever were any aborigines in Australia?”40 Na een lang debat stemde men voor het assimilatiebeleid voorgesteld door Neville. Onder de titel ‘Destiny of the Race’ stelde de Gemenebest regering: “This conference believes that the destiny of the natives of Aboriginal origin, but not of the full-blood, lies in their ultimate absorption by the people of the Commonwealth and it therefore recommends that all efforts be directed to that end”.41 Men geloofde dat het mogelijk was de donkere raszuivere Aboriginal kleur uit het ras te fokken en de halfbloed Aboriginals te laten opgaan in de blanke samenleving. “Eliminate the full blood and eventually the race will become white”, beweerde Neville.42 De idee van biologische manipulatie werd extreem gevonden en daarom geen officiële politiek van de federale regering. Toch 38
Wilson, Bringing them Home, 26 en Link-Up, In the Best Interest of the Child, 73. Reynolds, An indelible stain?, 150. 40 L.F., Johnston, Aboriginal Welfare, Initial Conference of Commonwealth and State Aboriginal Authorities (Canberra 1937) 3 en Moses, Genocide and settler society, 219. 41 Johnston, Aboriginal Welfare, 21. 42 Reynolds, An indelible stain?, 152. 39
19
vormden de verschillende staten in de praktijk een gemeenschappelijk beleid dat gericht was op de assimilatie van de inheemse halfbloed bevolking onder oogluikend toezicht van de regering. Waar assimilatie eerst een passief proces was van het sturen van inheemse mensen richting de niet-inheemse samenleving en het hun weigeren van hulp, werd het nu een intensief proces van constante gedwongen controle van het leven van Aboriginals.43 Het doel van het assimilatiebeleid was om de Aboriginal populatie te elimineren en bestond uit drie onderdelen. Ten eerste moesten raszuivere Aboriginal in reservaten worden gehouden alwaar zij uiteindelijk zouden uitsterven. Ten tweede moesten Aboriginal halfbloed kinderen weggehaald worden bij hun families en opgroeien in de blanke samenleving. Door de kinderen op zesjarige leeftijd in blanke instellingen te plaatsen en volledig te laten breken met hun Aboriginal identiteit, zouden zij uiteindelijk kunnen opgaan in de blanke samenleving. Met de juiste educatie zouden de halfbloed kinderen ongeveer op hetzelfde opleidingsniveau als blanke kinderen kunnen komen en in de blanke samenleving al werkende hun bijdrage te leveren. Hoofdbeschermer van West Australië vond: The half-caste is intellectually above the aborigine, and it is the duty of the State that they be given a chance to lead a better and purer life than their mothers. I would not hesitate for one moment to separate any half-caste from its Aboriginal mother, no matter how frantic her momentary grief might be at the time. They soon forget their offspring.44
Hoe lichter de huidskleur van het kind, hoe makkelijker het zou zijn om zich te mengen in de Europese beschaving. Vanaf dit moment werd de scheiding tussen raszuiver en halfbloed Aboriginals duidelijk zichtbaar in de Australische beleidsvorming. De raszuivere Aboriginals zouden zoals eerder genoemd uitsterven en halfbloed, quarterone en één achtste Aboriginals zouden uiteindelijk opgaan in de blanke samenleving. Deze lichtere Aboriginal kinderen werden daarom in non-Aboriginal ‘assimilatiehuizen’ geplaatst – zoals residentiële scholen, welzijnsinstellingen en nederzettingen voor een opleiding en om te werken. Gezegd moet worden dat het hier niet om echte scholing ging, maar om
43
Ibidem, 152, Johnston, Aboriginal Welfare, 21-22 en Wilson, Bringing them home, 27. C., Tatz, “Genocide in Australia: By Accident or Design?”, Indigenous Human Rights and History Vol1(1) (Melbourne 2011)37-38. 44
20
een training tot dienstmeisje of veedrijver.45 Ten derde was een belangrijk element van het assimilatiebeleid een verdere stijging van het aantal halfbloed Aboriginals tegen gaan. Dit gebeurde door gemengde huwelijken te verbieden en seksueel contact tussen halfbloed Aboriginals met blanke Australiërs aan te moedigen. Ook werd ieder contact met raszuivere Aboriginals ontmoedigd. Hierdoor werden statistisch gezien vooral Aboriginal meisjes slachtoffer van het nieuwe beleid. Het weghalen van jonge Aboriginal vrouwen maakte het verder voortplanten met Aboriginals onmogelijk. Zo werd met opzet getracht de Aboriginals te doen uitsterven. Op de Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide in december 1948 werd ook het gedwongen verplaatsen van kinderen van een groep naar een andere groep als onderdeel van genocide vastgesteld. Om deze reden wordt vaak gesteld dat de Gestolen Generaties slachtoffer waren van een vorm van genocide is. Of er daadwerkelijk sprake was van genocide in Australië is een zeer interessante, maar andere discussie waarover ik niet verder zal uitweiden.46 Overigens speelden naast de angst voor geslachtsgemeenschap in Aboriginal reservaten, de groeiende financiële tekorten ook een rol bij de duidelijke voorkeur bij het wegnemen van meisjes. De regering kon steeds minder kinderen onderbrengen in zendingsposten en deze insteek scheelde in de kosten.47 Ook in de assimilatieperiode bleef de Board een vooraanstaande rol spelen in de verwijderingpolitiek. Wel waren er twee grote veranderingen ten opzichte van voorgaande jaren. Allereerst werd er nu nauw samengewerkt met de politie bij het verwijderen van kinderen. Zij fungeerde als de ‘beschermer’ op lokaal niveau en schakelde hoofdbeschermers in wanneer halfbloed Aboriginal kinderen in hun regio waren gespot.48 Een Aboriginal vrouw uit West Australië verteld later aan wetenschappers van het Bringing Them Home rapport, dat zij iedere dag in angst had geleefd vanwege het feit dat politie hen zou kunnen komen weghalen. Every morning our people would crush charcoal and mix that with animal fat and smother that all over us, so that when the police came they could only see black children in the distance. We were told always to be alert and, if white
45 Link-Up, In the Best Interest of the Child, 32-36 en Austin, “Scientific Thought and 'Half Castes' in the Northern Territories 1927-1939”, 104-105. 46 Link-Up, In the Best Interest of the Child, 32 en J., Semelin, Purify and Destroy, The political Uses of Massacre and Genocide (London 2007) 317. 47 Moses, Genocide and settler society, 225-232 en Tatz, “Genocide in Australia”, 39. 48 Moses, Genocide and settler society, 232.
21
people came, to run into the bush or run and stand behind the trees as stiff as a poker, or else hide behind logs or run into culverts and hide.49
Daarnaast ontvingen regeringsinstellingen en reservaten die inheemse kinderen weghaalden vanaf 1941 financiële ondersteuning door middel van de uitbreiding van de financiële ondersteuning van Aboriginal kinderen door de gemenebest. De gelden werden uitgekeerd aan de kinderen in plaats van aan hun ouders.50 De Board ging vanaf 1943 met regelmaat Aboriginal kinderen plaatsen bij niet-Aboriginal families. Dit kwam doordat het aantal kinderen steeg, zoals al eerder vermeld, en daarnaast door het tekort aan financiële middelen en institutionele ruimtes. Volgens de Board was het voordeel hiervan dat het kind in een pleeggezin volledig afgesloten was van de Aboriginal samenleving en hierdoor goed op zou gaan in de blanke samenleving. “Homes are sought for these children.” Krant advertentie waar met een ‘X’ de adoptievoorkeur werd aangegeven.51
Het
plaatsten
van
kinderen
in
pleeggezinnen gebeurde voornamelijk met zeer jonge kinderen en de minst raszuivere Aboriginal kinderen. In deze gezinnen werd de Aboriginal identiteit van het kind vaak ontkend of werd er met minachting over de Aboriginal cultuur gesproken. In 1943 werd meteen gebruik gemaakt van deze ‘Boarded-out’ mogelijkheid. Regelmatig verschenen er ‘advertenties’ in de Australische kranten waarin Aboriginal kinderen te koop werden aangeboden. Zo verscheen onderstaande foto in de jaren dertig in een Darwinse krant. Uit het onderschrift — “I like the little girl in centre of group, but if taken by anyone else, any of the others would do, as long as they are strong” — wordt duidelijk hoe gemakkelijk en gevoelloos niet-inheemse Australiërs dachten over het opnemen van een Aboriginal kind in hun gezin. Zolang het kind gezond was en dus taken 49
Wilson, Bringing them Home, 21. Wilson, Bringing them Home, 27 en Moses, Genocide and settler society, 232. 51 Wilson, Bringing them Home, 78. 50
22
kon verrichten in en rond het huis was het goedgekeurd. In de afbeelding is een kruis zichtbaar op het kind waar de voorkeur naar uit ging alsof het om een voorwerp gaat. Vaak werd wel de voorkeur uitgegeven aan een zo blank mogelijk Aboriginal kind. In New South Wales werden in datzelfde jaar al honderd kinderen in pleeggezinnen geplaatst. Hierna breidde zich dit verder uit met ongeveer vijftien kinderen per jaar. In 1968 werden van de ongeveer driehonderd Aboriginal kinderen onder de hoede van de New South Wales Board tweehonderd kinderen in pleeggezinnen geplaatst.52 Na de Tweede Wereldoorlog was het huidige assimilatiebeleid toe aan een verandering. Het intellectuele klimaat had in de jaren veertig drastische veranderingen doorgemaakt. De Holocaust en de politiek van het Derde Rijk hadden de validiteit van de vooroorlogse rassenwetenschap en sociologie volledig ondermijnd. Eugenetica werd nu direct geassocieerd met de miljoenen doden van de oorlog en afgekeurd. Ideeën als die van Neville en Cook waren daarom na de oorlog plots misplaatst en uit de tijd.53 Commonwealth minister for Territories Paul Hasluck belegde in 1951 een Native Conference om een nieuw beleidsplan te vormen. Haslucks ideeën over assimilatie vormden de basis van de nieuwe assimilatiepolitiek. Hoewel veel niet-inheemse Australiërs bleven dromen van een blank Australië, werd afgestapt van de gedachte dat Aboriginals zouden uitsterven als uitgangspunt voor het regeringsbeleid. Het nieuwe beleid zou daarom gelden voor alle Aboriginals in plaats van enkel halfbloed Aboriginals. “In the course of time, it is expected that all persons of Aboriginal blood or mixed blood in Australia will live like other white Australians”, aldus Hasluck. Alle Aboriginals zouden dezelfde rechten en privileges krijgen als blanke Australiërs en dezelfde gebruiken en overtuigingen naleven. Hierom zouden Aboriginals zélf willen integreren in de blanke samenleving en afstand nemen van hun eigen cultuur. Hen hiertoe
dwingen was niet meer nodig.
Hiervoor was extra hulp en scholing voor Aboriginal families nodig. Het aantal kinderen dat weggenomen werd steeg en in praktijk hadden de integratieplannen daarmee veel weg van het assimilatiebeleid van de jaren dertig. Hasluck stelde op de conferentie dat: ”In two generations there should be no half-caste problem”. Hoewel de aanpak van Hasluck verschilde met die van A.O. Neville, keken beiden uit naar een Australië zonder Aboriginals of op zijn minst zonder herkenbare Aboriginal samenleving. De 52 53
Link-Up, In the Best Interest of the Child, 88-89. Reynolds, An indelible stain, 165-166.
23
achterliggende gedachte toont overeenkomsten, maar er is uiteraard een groot verschil tussen enerzijds de poging een ras compleet weg te ‘fokken’ en anderzijds een ras volledig te willen laten opgaan in de blanke samenleving.54 Vanaf 1950 ging Hasluck zich richten op een ander probleem namelijk dat van de dreiging van het hergroeperen van Aboriginals binnen de blanke samenleving. In een toespraak tot het parlement legt hij uit dat: …a tendency towards the growth of race consciousness among the Aboriginal people themselves, particularly among those who have advanced a little in the world, who have had a European type of schooling, who have got European occupations, and who are still not accepted. They are drawing into racial groups.55
Deze heropleving van de Aboriginal cultuur bemoeilijkte volgens Hasluck volledige assimilatie en zou leiden tot wederzijdse intolerantie en uiteindelijk de verwording van de Aboriginal gemeenschap tot een geïsoleerde groep buitenstaanders. Ook merkte Hasluck op dat voor halfbloed Aboriginals gold dat hun Aboriginal achtergrond bleef trekken. Zo vond seksueel contact in negentig procent van de gevallen plaats met Aboriginals in plaats van met blanke Australiërs. Dit bleef voor een stijging van half bloed Aboriginals zorgen.56 In de vroege jaren 1960 werd duidelijk dat het ondanks de gedwongen aard van de Australische assimilatiepolitiek, niet lukte om de Aboriginals volledig te doen opgaan in de blanke samenleving. Zowel de discriminatie door blanke Australiërs als het weigeren door Aboriginals hun levensstijl en cultuur op te geven, stonden assimilatie in de weg. Op de Native Welfare Conference van 1965 werd daarom een element van keuze toegevoegd aan de definitie assimilatie. “The policy of assimilation seeks that all persons of Aboriginals descent will choose to attain a similar manner of living to that of other Australians and live as members of a single community.”57 Het referendum over de grondwet in 1967 zorgde ervoor dat de Gemenebestregering vanaf dit moment een gedeelde wetgevende macht over Aboriginal zaken kreeg. Voorheen lag deze macht enkel bij de verschillende staten. De Federal Office
54
Flood, The original Australians, 224 en Reynolds, An indelible stain, 165. Reynolds, An indelible stain, 170. 56 C. Thomas, “From ‘Australia Aborigines’ to ‘white Australians’”, Australian Aboriginal Studies(1), 29-31. 57 Wilson, Bringing them Home, 28-29. 55
24
of Aboriginal Affairs werd opgericht en schonken de staten geld voor Aboriginal welzijnsprogramma’s. ‘Assimilation’ was discarded as the key term of Aboriginal policy in favour of ‘integration’, though precisely what this signified was somewhat unclear… Although these were significant changes, they continued to operate through the established structures and organizations of Aboriginal policy, rather than in any way directly challenging them.58
Een beleid van integratie verving het assimilatiebeleid van de afgelopen jaren, maar weinig leek te veranderen. Pas na de verkiezingen in 1972 leek een verandering zicht af te tekenen. Tijdens deze verkiezingen deed de linkse regering onder Whitlam, beloftes met betrekking tot Aboriginal zelfbeschikkingsrecht. Aboriginals konden vanaf nu een financiering ontvangen voor de hoge kosten tijdens het aanvechten van het weghalen van Aboriginal kinderen. Dit leidde tot een directe afname van het aantal verwijderingen. Een schrijven in 1976 gericht aan de eerste Australian Conference on Adoption zorgde voor een groeiende aandacht onder maatschappelijk werkers betreffende de verwijderingpolitiek van Aboriginal kinderen. Deze praktijken waren volgens hen in conflict met het beleid van zelfbeschikkingsrecht en daarbij slecht voor de kinderen. For the Aboriginal child growing up in a racist society, what is most needed is a supportive environment where a child can identify as an Aboriginal and get emotional support from other blacks. The supportive environment that blacks provide cannot be assessed by whites and is not quantifiable or laid down in terms of neat identifiable criteria.59
Dit inheems activisme en de groeiende oplettendheid van maatschappelijkwerkers met betrekking tot de wijze waarop Sociale Zaken namens de regering de inheemse bevolking discrimineerde dwingt tot een herziening van de verwijderingpolitiek in de jaren tachtig. Ideeën betreffende de verwijderingpolitiek veranderden en zo kwam de periode van assimilatie tegen het einde van de jaren zestig aan een einde. Hoewel de officiële politiek van de Australische regering betreffende de verwijdering van Aboriginal kinderen in 1970 werd beëindigd, werden er tot eind jaren tachtig onofficieel nog kinderen weggenomen
58 59
Ibidem. Wilson, Bringing them Home, 30.
25
door niet regeringsinstanties. De Aboriginal Protection Board verdween, maar het verdriet en verlies als gevolg van de verwijderingpolitiek is groot onder de Aboriginal bevolking.60
60
Flood, The original Australians, 201.
26
3. DE OMVANG VAN DE GESTOLEN GENERATIES
Tot aan de jaren 1980 was er nauwelijks publieke aandacht voor de Gestolen Generaties. Pas in de negentiger jaren werd er voor het eerst onderzoek gedaan naar het aantal slachtoffers van het jarenlange Australische verwijderingbeleid. Het exacte aantal gestolen kinderen is echter ondanks het vele onderzoek onbekend en wisselt binnen een brede marge. Er zijn er die spreken van enkele duizenden weggenomen kinderen, maar ook die spreken van 100.000 slachtoffers. Voor dit grote verschil en de onduidelijkheid betreffende de aantallen, zijn verschillenden redenen aan te wijzen.61 Allereerst bestaan er geen documenten van kinderen die voor 1909 gestolen zijn. Er zijn eenvoudig geen systematisch bijgehouden documenten van Aboriginal kinderen die naar non-Aboriginal instituties waren gestuurd van voor deze tijd. Pas onder het toeziend oog van de Aboriginal Protection Board in 1910 ging men deze informatie vastleggen. Echter de meeste documenten zijn niet compleet. Gehele bestanden zijn op mysterieuze wijze verdwenen, zoals de adoptiedocumenten tot 1950 van de New South Wales Welfare Department. Hiervan denken historici dat private- en religieuze organisaties opzettelijk documenten hebben vernietigd toen het politieke milieu veranderde.62 Een volgende reden waarom het aantal weggenomen kinderen moeilijk is vast te stellen heeft te maken met de adoptie van Aboriginal kinderen, iets dat vanaf het begin jaren veertig vaak voor kwam. Adoptiegegevens zijn enkel beschikbaar voor directe betrokkenen en daarmee onbereikbaar voor onderzoekers. Hoeveel Aboriginal kinderen er geadopteerd zijn tijdens het verwijderingbeleid in Australië is daarmee onduidelijk. Daarnaast zorgde de Board ervoor – zoals eerder genoemd in hoofdstuk één – dat lichte Aboriginal kinderen als blank werden geregistreerd. Dit deed men omdat ‘blanke’ kinderen eerder geadopteerd werden dan Aboriginal kinderen door niet-inheemse Australiërs. De pleegouders werden niet op de hoogte gesteld van de eigenlijke Aboriginal identiteit van het kind en zo ‘verdwenen’ er als het ware Aboriginal kinderen. Tussen de late jaren 1940 en 1950 was er zelfs een officiële afspraak tussen de Board en het Child 61
Link-up, In the Best Interest of the Child?, 29 en Wilson, Bringing them Home, 30. Link-up, In the Best Interest of the Child?, 29 en P., Read, The Stolen Generations, The Removal of Aboriginal children in New South Wales 1883 to 1969 (Surry Hills 2006) 10. 62
27
Welfare and Social Department dat Aboriginal kinderen met minder Aboriginal bloed werden overgedragen aan dit ministerie en geregistreerd zouden worden als niet-Aboriginal. Onderzoek van professor Heather Goodall toont aan dat in 1917 zeker twee van de drie Aboriginal kinderen ontbraken in de officiële administratie. In een interview van het Bringing Them Home rapport
met een maatschappelijk werker voor adoptiezaken die
werkzaam was tussen 1956 en 1963 in Sydney wordt duidelijk hoe eenvoudig deze identiteit van Aboriginal kinderen werd afgenomen.63 At the time the most ‘desirable babies to adopt were Anglo-Saxon, so some children who were Aboriginal and very fair skinned were ‘passed’ as White. I remember one particular girl who came from northwest NSW [New South Wales]. I made no reference [to Aboriginality] on the social history at all…and the baby got approved for adoption. (…) In my opinion it didn’t matter. My main anxiety was to ensure that they didn’t exclude this child from adoption by virtue of having a touch of Aboriginality.64
Het kwam ook voor dat de pleegouders wel op de hoogte waren van de Aboriginal identiteit van het adoptiekind, maar dat zij het kind hier niet van op de hoogte brachten of het kind zelfs niet vertelden dat het geadopteerd was. Dit als blank kind opgaan in de documenten maakt het moeilijk Aboriginal kinderen te traceren. Daarbij werden adopties pas vanaf de jaren zestig begeleid door de Child Welfare and Social Welfare Department. Voor deze tijd waren er door de Board al een groot aantal kinderen onofficieel ter adoptie aangeboden aan individuen of kerkelijke organisaties. Ook werden kinderen onofficieel ter adoptie aangeboden door ziekenhuis personeel en advocaten. Om hoeveel kinderen dit gaat is niet bekend.65 Vervolgens moet de grote verscheidenheid van regeringsinstanties en andere organisaties genoemd worden. Deze gedeelde verantwoordelijkheid van non-Board regeringsinstanties en non-governmental organistations (NGO’s) betekent dat de informatie over een bepaald kind of bepaalde familie ook bij veel verschillende instanties en instellingen kan liggen. Daarbij wisselden Aboriginal kinderen tijdens de jaren dat zij
63
Link-up, In the Best Interest of the Child?, 30. Link-up, In the Best Interest of the Child?, 123-124. 65 Read, The Stolen Generations, 10. 64
28
onder toezicht van de Board leefden regelmatig tussen deze verschillende instanties en tussen instelling of pleeggezin. Hiermee zijn veel documenten verloren geraakt.66 Ondanks de vele problemen voor onderzoekers die het aantal gestolen Aboriginal kinderen proberen vast te leggen, is er wel degelijk onderzoek verricht. Het meest genoemde aantal komt van het Bringing them Home rapport uit 1997 van de HREOC. Het rapport stelt dat er tussen de één op drie en één op tien inheemse kinderen is weggenomen bij hun ouders tussen 1910 en 1970. Dit zou neerkomen op “at least 100,000” Aboriginal kinderen die bij hun ouders zijn weggehaald. Het rapport is gebaseerd op getuigenissen van 535 Aboriginals ouder dan 25 jaar die in hun kinderjaren slachtoffer zijn geworden van gedwongen verwijdering. Hiernaast werd ook gebruik gemaakt van enkele duizenden verklaringen in schrift over verwijdering, mishandeling en aanhoudende trauma’s. Verschillende statistieken komen in het rapport aan bod zoals een enquête uit 1994 door het Australian Bureau of Statistics (ABS). Hiervoor waren 15.700 Aboriginals ondervraagd en tien procent claimde weggenomen te zijn bij hun ouders. Het Bringing Them Home rapport stelt echter dat deze cijfers niet volledig zijn en veel hoger liggen. Niet alle gestolen kinderen zouden al over hun ervaringen kunnen praten en daarbij zouden er al slachtoffers overleden zijn of niet op de hoogte zijn van hun Aboriginal identiteit.67 Een andere bekende onderzoeker op dit gebied is socioloog en journalist Robert Manne. Manne stelt dat er tussen de 20.000 tot 25.000 kinderen weggenomen zijn bij hun ouders tussen 1910 en 1970. Dit berust hij op statistieken van The Australian Bureau of Statistics Report 1994. Per staat stelt hij vast hoe groot het percentage weggenomen Aboriginals is. Niet duidelijk wordt hoeveel kinderen er per periode zijn weggenomen. Dit is lastig vast te stellen omdat de totale Aboriginal populatie over de jaren sterk wisselde.68 Ook historicus Peter Read heeft gepoogd het aantal gestolen Aboriginal kinderen vast te leggen. Hij onderzocht officiële documenten uit New South Wales tussen 1883 en 1996 en schatte daar het aantal gestolen kinderen op 5625. In een overzicht geeft Read per periode aan om hoeveel kinderen het gaat. Hierbij valt op dat tussen 1916 tot 1938 in totaal 1600 kinderen weggenomen zijn bij hun ouders. Dit is te verklaren omdat de Board haar macht in deze jaren uitbreidde naar loco parentis en steeg het aantal kinderen dat 66
Link-up, In the Best Interest of the Child?, 38. Read, The Stolen Generations, 141-142. 68 Flood, The original Australians, 232 en R., Manne, The Stolen Generations, A documentary collection (Melbourne 2006) 2-5. 67
29
onder toezicht van de Board kwam te staan. Daarnaast is het aantal kinderen dat in pleeggezinnen geplaatst werd groot.
Aantal gestolen kinderen in NSW tussen 1883 en 1969.69
In heel Australië zouden ongeveer 50.000 Aboriginal kinderen zijn weggenomen bij hun ouders, aldus Read. Deze 50.000 baseert Read op zijn onderzoek in New South Wales, maar zegt feitelijk weinig over de overige Australische staten. Beleidsplannen van de staten liepen niet altijd gelijk en verschilden soms per staat. Daarbij geeft Read in zijn onderzoek aan dat sommige documenten niet compleet waren of in zijn geheel ontbraken.70 Met het openbaar maken van de resultaten van het Bringing Them Home rapport was het grote publiek verbijsterd. Dit leidde tot het ontstaan van een kleine maar welbespraakte groep ontkenners. Allereerst waren het bureaucraten van de federale regering die bij wijze van concessie aan de Senate Healing Inquiry van 2000, de zaak van de Gestolen Generaties bagatelliseerden. John Herron, toen minister van Aboriginal Affairs, verdedigde hun mening, en argumenteerde dat zeker 70 tot 90 procent van de Aboriginals niet zou zijn weggenomen tijdens de verwijderingpolitiek. Dat het hier zou gaan om een hele generatie bestreed hij dan ook. Hierna volgde er meer kritiek op het Bringing them
69 70
Link-up, In the Best Interest of the Child?, 31. Wilson, Bringing Them Home, 30 en Tatz, “Genocide in Australia”, 38.
30
Home rapport door politici, historici en journalisten als Christopher Pearson en Andrew Bolt. Zo ontkende oud premier van Tasmanië, Ray Groom dat er ook maar één Aboriginal kind was gestolen op het eiland. Hiermee was hij één van de grootste ontkenners van de vroege jaren negentig.71 Een van de meest bekende ontkenners is historicus – en tevens hoofdredacteur van Australisch meest ontkennend tijdschrift Quadrant – Keith Windschuttle. Hij stelt dat in totaal 2.600 kinderen zijn weggenomen bij hun ouders tussen 1910 en 1970. Het overgrote deel hiervan zou gaan om jonge Aboriginals die opgeleid werden tot een beroep. Dat dit ging om onbetaald werk en gebeurde tegen de wil in van Aboriginal ouders, noemt Windschuttle niet. In zijn werk The White Australia Policy, The Stolen Generations 1881-2008, stelt hij dat veel Australische historici het aantal gestolen kinderen vervalsen. De meeste kinderen zouden zijn weggenomen met toestemming van de ouders. Ook Josephine Flood sluit zich hierbij aan. Aboriginal ouders gaven volgens beiden kinderen weg aan missionarissen om ze zo te redden van verhongering en de dood. “The desert could not sustain many people, so when Aboriginal women discovered that missionaries would look after children, they would wait on the side of the road for the mail truck to come along, to hand the kids over to the mail driver”, aldus Flood. Dat hier maar enkele voorbeelden van te vinden zijn, die volgens andere onderzoekers afwijkend en misleidend zijn, maakt volgens deze auteurs geen verschil. Het zou enkel gaan om een gehypte mythe. “The Bringing Them Home document revealed just how well and truly the quality media has been taken for a ride”, aldus Windschuttle. 72 De meest recente data betreffende het wegnemen van Aboriginal kinderen door regering en Sociale Zaken zijn vast gelegd in het Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples uit 2008. Hier worden de resultaten gepresenteerd van het National Aboriginal and Torres Strait Islander Social Survey (NATSISS) wat in 2008 werd gehouden in heel Australië. Acht procent van de Aboriginals van boven de vijftien jaar gaf aan dat ze als kind gedwongen waren weggenomen bij hun familie. Dit gaat om een totaal van 26.900 Aboriginals en komt overeen met het aantal dat in 2002 uit hetzelfde onderzoek kwam. Het aantal slachtoffers in hogere leeftijdscategorieën lag hoger. Zo is
71
Tatz, “Genocide in Australia”, 45-48 en J., Host, J., Milroy, “The Stolen Generations: John Herron and the Politics of Denial”, Studies in Western Australian History 22 (2001) 143. 72 Tatz, “Genocide in Australia”, 41 en 45 en Flood, The Original Australians, 227.
31
zeker twaalf procent van de Aboriginal slachtoffers ouder dan 45 jaar en zeven procent tussen 15 en 44 jaar oud.
73
Aantal weggenomen Aboriginals bij hun familie en gemeenschap.74
Deze cijfers laten ons echter niet zien in welke periodes het aantal verwijderingen hoger lag dan in andere periodes. Of het aantal verwijderingen per staat. Daarnaast blijft het ook hier lastig iets te stellen over het totale aantal gestolen Aboriginals, met het oog op de sterk wisselende Aboriginal populatie tijdens de periodes van verwijdering. Peter Read stelt na zijn onderzoek in 1996: When at length I reached the end of those 700 files, I at last understood that the red herrings of missionary zeal, malnutrition, parental neglect, the best interest of the child and the standards of the day, concealed a violent and premeditated attack not only on Aboriginal family structure but also on the very basis of Aboriginality itself. 75
Duidelijk wordt dat onderzoek betreffende het aantal Gestolen Generatie kinderen niet leidt tot een eenduidig antwoord. En eigenlijk tot geen antwoord. De literatuur spreekt enkel van ´meer´, ´minder´, ´veel´ en ´enkele´ kinderen per periode en locatie en bronnen zijn er niet of incompleet. Misschien is het aantal ook wel niet belangrijk en gaat het enkel om de gevolgen zoals Read noemt ervan voor de slachtoffers en de intentie van de praktijken. De gevolgen voor de Gestolen Generatie kinderen zijn groot. En de intentie, 73 Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples (Canberra 2008) 7.1. 74 Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples, 7.2. 75 F., Murphy, “Archives of Sorrow: An Exploration of Australia’s Stolen Generations and their Journey into the Past”, History and Anthropology 22-4 (2011) 484.
32
voornamelijk in de assimilatieperiode, is duidelijk. Aboriginals moesten uitsterven en Australië moest ´blank´ worden.
33
4. “BROKEN CIRCLES”: GEVOLGEN VOOR DE GESTOLEN GENERATIES IN AUSTRALIE
“It’s like a hole in your heart that can never heal.” Gestolen Aboriginal kind76
4.1 Groeiende interesse voor de gevolgen voor de Gestolen Generaties Officieel werd het Australische beleid omtrent het wegnemen van Aboriginal kinderen in 1970 beëindigd. Ongeveer twintig jaar later bereikte de Gestolen Generaties de media, wanneer in 1989 Aboriginal James Savage –oorspronkelijke naam Russell Moore – in het Amerikaanse Florida tot levenslang veroordeeld werd wegens moord en verkrachting. In 1963 werd Moore, met vijf weken oud weggenomen bij zijn moeder. Het echtpaar Savage neemt de adoptie op zich en het gezin verhuist naar Amerika. Savage werd in het Europese gezin vaker gestraft dan de blanke kinderen en groeide op in eenzaamheid en angst voor zijn adoptievader. Tijdens zijn rechtszaak werden zijn identiteitsproblemen, asociaal gedrag, drugsverslaving en misdaden gezien als gevolgen van zijn jeugd als gestolen kind. Psychiatrisch onderzoek toonde aan dat Moore emotioneel aanzienlijk beschadigd was en een persoonlijkheidsstoornis had die verergerd was door drugs en alcohol misbruik. Door de jaren heen groeide Moore met tegenzin uit tot een gevierde representant van de Gestolen Generaties in Australië.77 Russell Moore met zijn adoptiegezin.78
76
Wilson, Bringing them Home, 154. Ibidem, 411 en B., Lagan, ‘Bring me home: Killer’s plea’, internet, 29-11-2010 (http://www.smh.com.au/world/bring-mehome-killers-plea-20101128-18cfa.html) 78 Lagan, ‘Bring me home: Killer’s plea’, internet. 77
34
Tot de jaren negentig, waren Aboriginal problemen taboe. De angst om negatieve stereotypen te promoten en hierdoor racistisch te worden genoemd weerhield mensen ervan te publiceren over het alcohol- en drugsgebruik en de zogenaamde wetteloosheid van de inheemse bevolking. Tijdens de jaren negentig veranderde dit. De Royal Commission into Aboriginal Deaths in Custody (RCIADIC) toonde in 1991 een rapport met aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek van de commissie naar het hoge aantal Aboriginals in hechtenis tussen 1980 en 1989. Dit aantal lag twee tot drie keer hoger dan bij nietinheemse Australiërs. Zo zou 37% van de gevallen overlijden aan de gevolgen van alcohol en drugs. En 34% pleegde zelfmoord. Opvallend was dat het onderzoek aantoonde dat het aantal zelfmoorden buiten hechtenis nog hoger lag. Van deze gevallen was zeker 43% deel van de Gestolen Generaties.79 Een verband bleek tussen de dode Aboriginals en het op jonge leeftijd weggenomen zijn door de Welfare Board. De nationale enquête Bringing Them Home werd opgezet en haar rapport werd in 1997 gepubliceerd. Hiermee kwamen de ervaringen
maar
ook
de
gevolgen
voor
Aboriginals
van
de
Australische
verwijderingpolitiek aan het licht. Hoewel de kinderen volgens het beleid “for their own good” werden weggenomen bij familie en gemeenschap, heeft de verwijderingpolitiek geleid tot veel negatieve gevolgen op de lange termijn. Met het einde van de bescherming-, segregatie-, assimilatieen integratieperiode kwam daarmee geen einde aan de problemen van Aboriginals. De “Welfare”, om de Aboriginal term te gebruiken, zit onuitwisbaar verankerd in de Aboriginal psyche. Er zijn veel verschillende gevolgen, maar voor vrijwel alle gestolen Aboriginal kinderen zijn de effecten talrijk. Ze laten intense wonden achter en zijn nog altijd zichtbaar.80
4.2 De levensomstandigheden van de Gestolen Generaties Het hoge aantal zelfmoorden onder de weggenomen Aboriginals zoals bleek uit onderzoek van de RCIADIC is verbonden met negatieve sociale factoren die enkel geldend zijn voor de Gestolen Generaties. Het gedwongen wegnemen van de kinderen 79
Flood, The original Australians, 256. D., Short, Reconciliation and Colonial Power: Indigenous Rights in Australia (2008) 96 en C., Tatz, Aboriginal Suicide is Different: Aboriginal Youth Suicide in New South Wales, the Australian Capital Territory and New Zealand: Towards a Model of Explanation and Alleviation (Sydney 1999) 29. 80
35
kan gezien worden als de belangrijkste oorzaak van onderstaande nog altijd aanwezige problemen.81 In 2008 is er door het National Aboriginal and Torres Strait Islander Social Survey (NATSISS) onderzoek gedaan naar de gezondheid en het welzijn van Aboriginals. Dit onderzoek kwam overeen met eerder gevonden resultaten door het Aboriginal Legal Service eind jaren tachtig. Volwassenen Aboriginals van 40 jaar en ouder die zelf van hun familie gescheiden waren geweest hadden meer kans op slechtere gezondheidsscores en 46% beoordeelde in 2008 de eigen gezondheid als redelijk of slecht vergeleken met 36% bij hen die nooit weggehaald waren geweest. Ook kampten zij vaker met langdurige gezondheidproblemen, namelijk 78% van de ondervraagden, in vergelijking met 66% van de Aboriginals die niet weggenomen zijn als kind. Bij de niet-inheemse bevolking gaat het voornamelijk om stoornissen van korte duur in tegenstelling tot bij de Gestolen Generaties.82 Allereerst ligt de levensverwachting van gestolen Aboriginals lager dan dat van andere
Aboriginals
en
de
niet-inheemse
bevolking.
Voor
mannen
ligt
de
levensverwachting tussen de 53 jaar in het Noordelijk Territorium en 58 jaar in West Australië. In bijvoorbeeld Narooma, ligt de Koorie leeftijd van Aboriginal mannen maar op 45 jaar. Veel voorkomende doodsoorzaken zijn obesitas, hartkwalen en diabetes. Naast deze hart- en vaatziektes zijn de doodsoorzaken onder Aboriginals ook van niet natuurlijke aard. Hieronder verstaat men onder andere zelfmoord naar aanleiding van bijvoorbeeld psychische problemen, maar ook alcohol en drugsgebruik.83 Het NATSISS toonde aan dat gestolen Aboriginals meer last hebben van zeer hoge psychische problemen, als paniekaanvallen en depressies. Dit gaat namelijk om 41% vergeleken met 30% bij Aboriginals die niet weggenomen zijn als kind.84 Een Aboriginal vrouw die op één jarige leeftijd werd weggenomen in de jaren zestig vertelt hierover: I now understand why I find it so very hard to leave my home, to find a job, to be a part of what is out there. I have panic attacks when I have to go anywhere I don’t know well and feel safe. Fear consumes me at times and I have to plan my life carefully so that I can lead as ‘normal’ an existence as possible. I blame 81
Tatz, Aboriginal Suicide is Different, 10. Wilson, Bringing them Home, 170 en Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples, 7.2. 83 Tatz, Aboriginal Suicide is Different, 12. 84 Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples, 7.2. 82
36
welfare for this. What I needed to do was to be with my family and my mother, but that opportunity was denied me.85
Gezondheidsaspecten van Gestolen Generatie slachtoffers.86
Naast psychische problemen zijn belangrijke oorzaken voor de slechte gezondheid van de Gestolen Generaties dagelijks roken en overmatig alcohol- en drugsgebruik. Getraumatiseerde slachtoffers van het verwijderingbeleid gebruiken meer verdovende middelen dan andere Aboriginals of de niet-inheemse bevolking. Een Aboriginal vrouw die in de jaren veertig als baby werd weggenomen naar een instelling in Colebrook vertelt over de gevolgen van haar seksuele mishandeling: I’ve had this all inside me for years and years and years. I’ve been sexually abused, harassed, and then finally raped, y’know, and I’ve never had anyone to talk to about it…nobody, no father, no mother, no-one. We had no-one to guide us. I felt so isolated, alienated. And I just had no-one. That’s why I hit the booze. None of that family bonding, nurturing – nothing. We had nothing.87
Resultaten van het NATSISS onderzoek laten zien dat gestolen Aboriginals van veertig jaar en ouder twee keer zoveel drugs en alcohol nuttigen dan Aboriginals die niet zijn weggenomen. Tussen de leeftijd van 15 en 39 jaar liggen de cijfers lager, maar ook hier is er een groot verschil tussen de Gestolen Generatie slachtoffers en andere Aboriginals 85
Wilson, Bringing them Home, 171. Australian Bureau of Statistics, National Aboriginal and Torres Strait Islander Social Survey 2008 (Canberra 2009). 87 Wilson, Bringing them Home, 161. 86
37
zichtbaar. Alcohol helpt Aboriginals hun traumatische ervaringen en verdriet te vergeten. Zo ook bij een slachtoffer uit Victoria: “If they hadn’t used alcohol they probably would committed suicide. You can’t be here to carry that sort of pain and depression. We’re incapable of staying alive with that sort of feeling, and alcohol was a sort of first aid”.88 Ook op sociaal-economisch gebied, als scholing, werk en inkomen, ervaren gestolen Aboriginals de nadelen. Aboriginals tussen de 15 en 39 jaar en opgegroeid in een instelling of pleeggezin hebben een half zo grote kans om 12 jaar scholing af te maken vergeleken met hen die nooit zijn weggehaald (15% vergeleken met 30%). Naast een lagere educatie beschikken weggenomen Aboriginals ook over een lager inkomen. Daarbij zijn zij vaker werkloos dan Aboriginals die niet werden weggenomen. En het aantal werkloze Aboriginals (22%) ligt velen malen hoger dan het nationale percentage (8,1%).89
National Aboriginal and Torres Strait Islander Social Survey 2008.90
88
Ibidem, 172 en Tatz, Aboriginal Suicide is Different, 90. Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples, 7.3 en Tatz, Aboriginal Suicide is Different, 13 en 98. 90 Australian Bureau of Statistics, National Aboriginal and Torres Strait Islander Social Survey 2008. 89
38
Als laatste worden Aboriginals proportioneel gezien het vaakst gearresteerd, opgesloten en veroordeeld in Australië. Het RCIADIC stelt dat Aboriginals negenentwintig keer zoveel in hechtenis zaten dan niet-inheemse mensen. En daarbij komen gestolen Aboriginals drie keer zo vaak in contact met de politie in vergelijking met andere Aboriginals.91 Dit hoge crimineel gedrag onder deze groep heeft alles te maken te hebben met een vervreemding van de blanke cultuur en een gebrek van de Aboriginal identiteit of cultuur waaraan de verwijderingpolitiek ten grondslag ligt. Een Aboriginal man die op twee jarige leeftijd was weggenomen bij zijn familie vertelt over het in aanraking komen met de criminaliteit. I reckon all my troubles started when I was living in them homes. That’s when I first started stealing because you wasn’t allowed to have anything and if I wanted something the only way I could get it is get it off someone else, get me brother or sister to buy it or just take it. We were sort of denied everything we wanted, just got what we was given and just be satisfied with that. I felt second-rate. I didn’t feel like I got the love I was supposed to get; like a kid’s supposed to get at that age, because they’re more vulnerable at that age. They just follow people that seem to look more after them. That’s why I got in with the wrong crowd, I suppose. They seemed to care more.92
Het sociale- en fysieke milieu van alle inheemse Australiërs blijft onacceptabel. De effecten van het verwijderingbeleid worden op vele wijzen zichtbaar en laten hun sporen na in relaties, geestelijke en lichamelijke gezondheid, gezinsstructuur, opvoedkundige vaardigheden en sociaal en crimineel gedrag. De ervaringen als kind, zoals het leven in instellingen, emotionele, fysieke en seksuele mishandeling en het verliezen van de Aboriginal identiteit, maakt dat de Gestolen Generaties meer kans heeft op emotionele problemen en dat leidt tot intense en duidelijk waarneembare praktische problemen op sociaal en emotioneel gebied.93
91 Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples, 7.3 en Tatz, Aboriginal Suicide is Different, 13. 92 Wilson, Bringing them Home, 166. 93 Ibidem, 167 en R.M., Armstrong, M.B. van der Weyden, “Telling you our story: how apology and action relate to health and social problems in Aboriginal and Torres Strait Islander communities”, Medical Journal of Australia Vol. 183-9 (2005) 479.
39
4.3 Opgroeien in Aboriginal instellingen “And for them to say she [mother] neglected us! I was neglected when I was in this government joint down here”, vertelt een Aboriginal vrouw aan de Bringing Them Home commissie die in 1950 op negen jarige leeftijd was weggenomen bij haar ouders.94 De leefomstandigheden in de instellingen waar Aboriginal kinderen verbleven waren vaak slecht en nietsontziend. En zoals eerder genoemd kwam vrijwel ieder Aboriginal kind, voor enkele weken tot enkele jaren, in een instelling terecht. Ook kinderen die geadopteerd werden of intern moesten om te werken als bijvoorbeeld huishoudster leefden eerst in een instelling. Uit onderzoek van de Aboriginal Legal Service is gebleken dat zeker 85% van de ondervraagden in West Australië in ieder geval voor een bepaalde tijd in een instelling heeft gezeten tijdens de periode dat ze gescheiden van familie waren.95 De leefomstandigheden in instellingen en weeshuizen waren vaak erbarmelijk. Naast emotionele en fysieke mishandeling – die in onderstaande paragrafen verder beschreven zullen worden – waren de kinderen er bijvoorbeeld slecht gekleed en kregen weinig en slecht eten. Per staat waren er wel verschillen in de uitgaven zichtbaar. Zo gaf West Australië bijvoorbeeld in 1936 opmerkelijk minder geld uit aan Aboriginal Affairs dan andere staten. Maar in alle staten werd er zeker de helft minder geïnvesteerd in Aboriginal instellingen dan in de minst gesubsidieerde blanke instellingen. De middelen waren er niet om deze situatie te verbeteren. Er was dan ook geen enkele vooruitgang zichtbaar in de leefomstandigheden van de kinderen.96 In 1920 beschreef hoofdbeschermer A.O. Neville de leefomstandigheden in de Moore River Settlement: Here ‘economy’ had taken the form of ignoring maintenance and any improvement of buildings, reducing to a minimum the diet of ‘inmates’ and doing away with the use of cutlery – the children in the compounds being forced to eat with their hands. (…) Even toys, such as plasicine, were removed from the classroom.97
Ook de slechte kleding herinneren de kinderen zich. Ze kregen enkel goede kleren te dragen wanneer er bezoek kwam van de Board. Een Aboriginal die tijdens zijn jeugd in het beruchte Kinchela Boys Home verbleef vertelt: “Every six months you were dressed up. 94
Wilson, Bringing them Home, 137. Ibidem, 161. 96 Ibidem, 164-165. 97 Ibidem, 137. 95
40
Oh mate! You were done up beautiful –White shirt. the welfare used to come up to check the home out – every six months”.98
Kinchela Boys Home tijdens een Board bezoek in 1940.99
In de instellingen kregen de Aboriginal kinderen weinig tot geen educatie. Daarnaast was deze scholing van weinig waarde. Een Aboriginal man vertelt over de scholing in Cherbourg in de jaren veertig. I didn’t have much schooling. Now, thinking about it, we were told from the outset that we had to go to the mission because we had to go to school, but then when we got in there we weren’t forced to go to school or anything.100
De scholing die ze werd aangeboden was er doorgaans op gericht om bij verlaten van de school het niveau bereikt te hebben van een tien jarige in het gewone schoolsysteem. De nadruk lag op huishoudkunde en handwerk, zodat de kinderen werden opgeleid om arbeiders te worden voor de overheden of op de missies of als goedkope krachten elders. Al werkende in de instellingen leerden de kinderen deze vaardigheden voor baantjes als huishoudelijk personeel en landarbeiders. De ‘scholing’ op de instellingen was dus van korte duur en de kinderen werden op zeer jonge leeftijd aan het werk gezet, zoals een Aboriginal vrouw uit New South Wales.
98
Ibidem, 146. Australian Government, Sorry Day and the Stolen Generation, internet, 22-10-2009, (http://australia.gov.au/aboutaustralia/australian-story/sorry-day-stolen-generations ) 100 Ibidem, 148. 99
41
I was the best in the class, I came first in all the subjects. I was 15 when I got into 2nd year and I wanted to continue school, but I wasn’t allowed to, because they didn’t think I had the brains, so I was taken out of school and that’s when I was sent out to farms just to do housework. 101
Door de slechte scholing hebben de weggenomen Aboriginal kinderen een leer achterstand vergeleken met andere kinderen en het overgrote deel is ongeletterd.102
4.4 Emotionele mishandeling
Het wegnemen bij familie en gemeenschap bracht voor de Aboriginal kinderen veel emotionele gevolgen met zich mee. Allereerst konden de kinderen nooit gehecht raken aan een omgeving, en nog belangrijker niet aan mensen. Uit het Bringing Them Home onderzoek bleek dat vrijwel alle weggenomen Aboriginal kinderen opgroeiden in verscheidene instellingen of pleeggezinnen. Het overgrote deel van de kinderen heeft bij verschillende pleeggezinnen gewoond, of wisselde tussen instellingen en werkplekken of pleeggezinnen.
Enkel
een
kwart
van
de
ondervraagden
heeft
de
gehele
verwijderingperiode doorgebracht in één instelling. En slechts 14% bij één en hetzelfde Europese pleeggezin.103 Naast het feit dat de kinderen nooit lang op één en dezelfde plek verbleven groeiden zij op met de verhalen dat familieleden overleden waren of dat zij waren afgestaan door familie en dus niet geliefd waren. “In other words, you don’t belong to anybody and nobody belongs to you so sink or swim”, stelt een gestolen Aboriginal kind uit West Australië.104 Deze emotionele afstand tot hun familie werd vergroot door het inprenten van de idee dat “zwarte” mensen slecht waren. Ze zouden inferieur zijn aan Europeanen zijn en werden afgeschilderd als dom, vies en gevaarlijk. I was there for 16 years and I was brainwashed every day of the week. You never go near Blacks. Your people don’t want you anyway. They’re just dirty. They don’t want anything to do with you… We were playing in the schoolyard and this old black man came to the fence. I could hear him singing out to me and my 101
Ibidem. Ibidem, 164 en Tatz, Aboriginal Suicide is Different, 92. 103 Ibidem, 132. 104 Ibidem, 134. 102
42
sister. I said to my sister, ‘Don’t go. There’s a black man’. It was two years ago I found out that was my grandfather. (…) I don’t know when I ever stopped being frightened of Aboriginal people. I don’t know when I even realised I was Aboriginal.105
Verteld een Aboriginal vrouw die in de jaren veertig in een van de beruchtste instellingen leefde: Cootamundra Girl’s Home. De Aboriginal kinderen herkenden familie niet, maar wilden vaak ook niets te maken hebben met familie, omdat zij ‘zwart’ waren. Zij werden bang gemaakt voor hun eigen mensen en cultuur. Zo probeerde de Board te voorkomen dat de kinderen terug wilden naar hun familie. Naast het creëren van deze emotionele afstand tussen de kinderen en hun ouders werd verder contact ook tegen gegaan. Zo werd bezoek verboden en brieven, cadeautjes en kleding werden onderschept. Op deze manier werden de kinderen volledig geïsoleerd en gescheiden van hun Aboriginal achtergrond. Deze praktijken tref je ook nu nog altijd aan wanneer de beheerders van de archieven weigeren ons te helpen bij het lokaliseren van onze ouders.106 I remember when I learnt to write letters, I wrote to my mother furiously pleading with her to come and take us off that [Palm] island. I wrote to her for years, I got no reply then I realised that she was never coming for us; that she didn’t want us. That’s when I began to hate her. Now I doubt if any of my letters ever got off that island or that any letters she wrote me ever stood a chance of receiving them.107
Kinderen werden niet alleen weggenomen van hun ouders, ook broers en zussen werden vaak van elkaar gescheiden om een volledige afscheiding van familie te bewerkstellingen. Het ‘split the litter’ werd dit genoemd. Veel Aboriginals herinneren zich dit als zeer pijnlijk, het laatst bekende in hun leven wordt hen afgenomen. “One thing that really, really sticks in my mind is being put into this cold bed with starchy sheets and having to sleep on my own and looking down the room and just seeing rows of beds and not knowing where my brothers and sisters were”, vertelt een Gestolen Generatie slachtoffer.108
105
Ibidem, 184. Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 40 en C., Bird, The Stolen Children their Stories (Sydney 1998)12. 107 Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 44. 108 Bird, The Stolen Children their Stories, 120. 106
43
Een andere vorm van emotionele mishandeling kwam tot uiting in racisme. Ook in adoptiegezinnen vond racisme plaats. Over het algemeen verliepen dingen voor de kinderen in blanke families redelijk goed. Vanaf hun tienerjaren ontstonden vaak pas de eerste problemen. De kinderen merkten op dat zij anders waren, ook al waren zij vrij blanke Aboriginal kinderen. Vaak omdat op straat opmerkingen werden gemaakt, zoals uit onderstaand voorbeeld blijkt. We were constantly told that we didn’t have families and that we were white children. It wasn’t until we went across the road to school that we were called the names of ‘darkies’ and ‘niggers’ and those sorts of names. So when we were at school we were niggers and when we were home we were white kids.109
Hoe donkerder het Aboriginal kind van huidskleur was hoe meer het te kampen kreeg met racisme bleek uit onderzoek van psycholoog Juliet Harper en Helen Bonnano in 1985. Volwassenen maakten racistische opmerkingen, maar de kinderen werden voornamelijk gediscrimineerd door andere kinderen. Ze werden dagelijks uitgescholden voor “Abo”. En opmerkingen als “Flat face and wog eyes” of “You got dirty skin” werden op school vaak gebruikt. Kinderen konden hier vaak niet over praten met adoptie ouders.110 As I grew up, I began to notice that I was darker. My adoption father was often sticking up for me when my adoption brothers would come home and tease me about my colour. They were learning words like, boong, coon, abo. I’d ask her why I was dark. She would tell me it was because I kept playing with Aboriginal kids at school. ‘If you keep playing with aborigines, you’ll end up turning into one’. I started to hate what I was turning into. I started to hate my own people.111
In de gezinnen waar kinderen werkten werden zij vaak niet geaccepteerd. Zo sliepen de kinderen hier vaak ’s nachts in een afgesloten ruimte, zodat ze niet weg konden lopen. Maar ook zodat ze niet bij het gezin waren.112 Een Aboriginal die werkte als bediende in een gezin vertelt: You were always the Aboriginal servant. I wasn’t allowed to walk through the house to get to my room at the back of the house; I always had to use the back entrance. My meals had to be taken separately on the back veranda. I was never
109
Wilson, Bringing them Home, 151. Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 152. 111 Bird, The Stolen Children their Stories, 73. 112 Wilson, Bringing them Home, 136. 110
44
allowed to forget where I came from or how untrained I was, both domestically and educationally.113
Deze op verschillende vlakken emotionele isolatie, werd door veel Aboriginals genoemd als pijnlijke ervaring. Ze voelden zich alleen, verdrietig en verloren en hierop werd door de ‘verzorgers’ vaak niet of niet goed gereageerd. Vaak noemen slachtoffers dat ze voorheen zindelijk waren en door alle onrust weer onzindelijk werden. Verzorgers reageerden hier boos op en de kinderen werden gestraft. Ook op latere leeftijd is het wegnemen van kinderen, verbonden met een verscheidenheid aan psychische aandoeningen wanneer deze kinderen volwassen zijn. Onderzoek van Australian Association of Infant Mental Health toonde aan dat het vroege verlies of aanhoudende scheiding van een moeder voordat een kind elf jaar oud is kan leiden tot depressie, keuze van verkeerde partner en problemen bij het opvoeden van eigen kinderen. Deze onderbreking van de liefdevolle band leidt in sommige gevallen ook tot antisociaal gedrag, gewelddadigheid, depressie en zelfmoord. Het kind heeft geen ouderlijke genegenheid, liefdevolle verbintenis kunnen vormen, terwijl deze band tussen ouder en kind een basis is voor toekomstige relaties met eigen kinderen en andere en ook voor fysieke, sociale en psychologische ontwikkeling.114 Een Aboriginal die in 1970 op achtjarige leeftijd werd weggenomen: “There’s still a lot of unresolved issues within me. One of the biggest ones is I cannot really love anyone no more. I’m sick of being hurt. Every time I used to get close to anyone they were just taken away from me”.115
4.5 Mishandeling en seksueel misbruik Naast emotionele mishandeling werden Aboriginal kinderen ook fysiek mishandeld en seksueel misbruikt. Veel kinderen in kindertehuizen en pleeggezinnen hebben te maken gehad met de wreedheden van mishandelingen. In onderzoek van het West Australia Aboriginal Legal Service waar zeker vijfhonderd Gestolen Generatie Aboriginals aan deelnamen, gaf 62,1% aan fysiek te zijn mishandeld. De fysieke mishandeling van 113 S., Robinson, “‘We do not want one who is to old’: Aboriginal child domestic Servants in late 19th and early 20th century Queensland”, Aboriginal History 27 ( Canberra 2003) 174. 114 Wilson, Bringing them Home, 158-160 en Robinson, “We do not want one who is to old”, 173. 115 Wilson, Bringing them Home, 161.
45
kinderen kwam vaker voor in instellingen (62,8%) dan in pleeggezinnen (33,8%). Zeker 13,3% van de onderzochten geeft aan seksueel te zijn misbruikt. Hiervan woonden 14,5% in pleeggezinnen en 10,9% in instellingen. De kinderen hadden niemand om naartoe te gaan en wanneer zij het wel durfden te vertellen werden ze niet geloofd.116 Mishandeling ging vaak om de kleinste ‘misstappen’ als spreken in hun verboden eigen Aboriginal taal, niet naar de kerk gaan of in bed plassen. Een Aboriginal man vertelt hierover: I remember the beatings and hidings [they] gave us and what I saw. I remember if you played up, especially on a Sunday, you got the cane. You play chasing, you had to drop your pants, lie across the bed and get 3-5 whacks. If you pissed the bed – another 3-5. I remember seeing, when I was about 7 or 9 – I think it was I’m get pulled by the hair and her arm twisted behind her back and hit the face.117
Een Aboriginal die vanaf zijn tiende opgegroeid is in het Kinchela Boy’s Home, vertelt over het “sent up the line” waar meerdere Aboriginals over vertellen die opgroeiden in de jongens instelling. If we answered an attendant back we were ‘sent up the line’. Now I don’t know if you can imagine, 79 boys punching the hell out of you –just knuckling you. Even your brother, your cousin. They had to – if they didn’t do it, they were sent up the line. When the boys had broken ribs or broken noses – they’d have to pick you up and carry you right through to the last bloke. Now that didn’t happen once – that happened every day.118
Er zijn wel degelijk voorbeelden van beheerders van instellingen die aangesproken werden op hun slechte behandeling van “inmates”. In 1935 stelt de Aborigines Protection Board in New South Wales voor de manager van het Kinchela Boy’s Home vast: Strongly advise the manager to give up taking intoxicating liquor entirely particularly when in the company of the boys. To inform him that on no account must he tie a boy up to a fence or tree, or anything else of that nature, to inflict punishment on hum, that such instruments as lengths of hosepipe or a stock whip must not be used in chastising a boy, that no dietary punishments shall be inflicted on an inmate in the Home.119
116
Ibidem, 168 en Robinson, “We do not want one who is to old”, 173. Wilson, Bringing them Home, 139. 118 Ibidem, 145. 119 Ibidem, 140. 117
46
Daarnaast waren deze vormen van mishandeling ook bekend bij de Hoofdbeschermers van de desbetreffende instellingen. Zo schrijft A.O. Neville in zijn boek uit 1947 over Moore River Settlement: A Manager I did appoint, an ex- Missionary, and a good man too, I had to dismiss for chaining girls to table legs… Indeed, it was found necessary to provide by regulation for the abolition of ‘degrading’ and injurious punishments and the practice of holding inmates up to ridicule, such as dressing them in old sacks or shaving girls’ heads.120
Het feit dat deze mishandelingen vastgesteld werden door hoofdbeschermers en zelfs in een rapport voor de Board stonden, toont aan dat het gaat om een veelvoorkomend kwaad wat niet onopgemerkt aan de Board voorbij ging.
Er werd echter nooit
ingegrepen. Hiernaast waren Aboriginal kinderen kwetsbaar voor seksueel misbruik. Zowel jongens als meisjes werden seksueel misbruikt door de priesters en zusters in de instellingen, op de plekken waar zij werkten zoals de meisjes als bediendes, of in pleeggezinnen. Een Aboriginal man uit New South Wales die op driejarige leeftijd werd weggenomen bij zijn ouders vertelt over zijn angsten toen zijn pleegvader hem seksueel misbruikte. I remember once having a bath with my clothes on ‘cause I was too scared to take them off. I was scared of the dark ‘cause my foster father would often come at night. I was scared to go to the outside toilet as he would often stop me on the way back from the toilet. So I would often wet the bed ‘cause I didn’t want to get out of bed. I was scared to tell anyone cause I once attempted to tell the local Priest at the Catholic church and he told me to say ten Hail Mary’s for telling lies. So I thought this was how ‘normal’ non-Aboriginal families were.121
Onderstaande tabel laat het aantal kinderen zien die bij de Bringing Them Home commissie hebben verklaard seksueel te zijn misbruikt. Volgens de commissie liggen deze cijfers nog hoger, omdat veel Aboriginals niet over deze ervaring kunnen of durven te vertellen. Zij konden er als kind ook met niemand over praten, omdat ze niet geloofd werden. Een Aboriginal vrouw die seksueel misbruikt werd zegt: “I was the liar. So I’ve never talked about it to anyone”. Aboriginal meisjes werden vaker slachtoffer van seksuele
120 121
Ibidem. Ibidem, 141.
47
mishandeling in vergelijking met Aboriginal jongens. Eén op de tien jongens geeft aan te zijn misbruikt tegen één op de drie meisjes.122
Aantal seksueel misbruikte Gestolen Generatie kinderen. 123 Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw werd seksueel misbruik van de kinderen bekend bij de Board en verschillende Hoofdbeschermers. “The black girl is not adequately protected when she leaves the settlement and goes out to work amongst white”, schrijft dominee J. McCormack, van Murgon settlement aan de Board in 1922.124 En zo stelt de Board van New South Wales in 1940: “It has been known for years that these unfortunate people are exploited. Girls of 12, 14 and 15 years of age have been hired out to stations and have become pregnant”. Ook Neville ziet dat verschillende Aboriginal kinderen geplaatst zijn in gevaarlijke omgevingen. Een kind werd echter nooit uit deze omgeving weggehaald en ook andere maatregelen werden nooit getroffen. De kinderen zouden liegen of werden “sexual maniacs” genoemd.125 Dit negeren of ontkennen van het misbruik herinneren slachtoffers zich goed. De kinderen konden hier met niemand over praten. Wanneer ze het vertelden aan missionarissen werden zij niet geloofd en zelfs gestraft in de meeste gevallen. Een Aboriginal vrouw vertelt over wanneer ze hulp zocht nadat ze misbruikt was. She washed my mouth out with soap and boxed my ears and told me that awful things would happen to me if I told any other of the kids. I was scared and wanted to die. (…) The next time the put me in a cottage by myself away from everyone so I couldn’t talk to the other girls. They constantly told me that I was bad and a disgrace. They showed me no comfort which I desperately needed.126 122
Ibidem, 140 en Bird, The Stolen Children their Stories, 39. Wilson, Bringing them Home, 141. 124 Robinson, “We do not want one who is to old”, 176. 125 Wilson, Bringing them Home, 142. 126 Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 39. 123
48
Uit onderzoek is gebleken dat één derde van de kinderen die zelf slachtoffer zijn geweest van fysieke mishandeling nu met eigen kinderen problemen hebben met opvoeding, of zelf hun kinderen mishandelen. Daarnaast is één derde gevoelig om in tijden van sociale stress tot mishandelen over te gaan. Slechts één derde is niet extra gevoelig voor gewelddadig gedrag.
127
Daarnaast hebben de slachtoffers meer kans om
nogmaals in een dergelijke situatie te komen op latere leeftijd. Een Aboriginal vrouw groeide op in Victorian Koori Home en legt uit waarom je als slachtoffer zo kwetsbaar bent. Some have stayed in abusive relationships simply because of this sort of learned helplessness: you learn that you’ve got no control over your life because big authorities have said, ‘You’re going to this institution and you’re going to live this very regimented life’. You’re not able to use your own judgment or initiative. You can’t protest.128
Ook seksueel misbruik brengt grote gevolgen met zich mee. Slachtoffers zijn verward omtrent hun seksuele geaardheid en seksuele normen of ontwikkelden een afkeur van seks of intimiteit. Zo vertelt een Aboriginal vrouw over haar ervaringen in Garden Point waar zij heen werd gestuurd toen ze net twee maanden oud was. “Missionaries could touch us when they felt like it. That is why when I grew up that I automatically thought when a man wanted sex that I had to give it to him, because that’s what, y’know. Sometimes I had sex not for pleasure, but just to please the man.”129 Omdat de kinderen niet geloofd werden en soms zelfs de schuld kregen, hebben zee en schuldgevoel en lag zelfbeeld ontwikkeld. Ook vaak voorkomend zijn posttraumatische stressstoornissen, angsten en depressies.130 Naast psychologische schade van seksueel misbruik, kregen kinderen ook te maken met zwangerschappen en SOA’s. Deze kinderen werden dan net als zijzelf weggenomen en in een andere instelling of gezin geplaatst. Het terugvinden van deze kinderen is moeilijk, omdat ook hier geen documenten van zijn bijgehouden. De geschiedenis herhaalt zichzelf en verhalen zijn hartverscheurend.131
127
Wilson, Bringing them Home, 168. Ibidem, 165. 129 Bird, The Stolen Children their Stories, 40-41 en Robinson, “We do not want one who is to old”, 167. 130 Wilson, Bringing them Home, 168. 131 Bird, The Stolen Children their Stories 40-41 en Robinson, “We do not want one who is to old”, 176. 128
49
My daughter was born [in 1962]. I was so happy, I had a beautiful baby girl of my own who I could love and cherish and have with me always. But my dreams were soon crushed: the basterds took her from me and said she would be fostered out until I was old enough to look after her. My baby was taken away from me just as I was from my mother. (…) Later they said there was no record of me ever giving birth or of my daughter.132
4.6 Het verliezen van de Aboriginal identiteit Een Aboriginal vrouw uit New South Wales werd weggenomen bij haar ouders toen ze acht jaar oud was. Ze groeide op in Cootamundra Girl’s Home en vertelt de Bringing Them Home commissie over het verliezen van haar identiteit. Iets waar ieder Aboriginal kind naast het verliezen van hun ouders en gemeenschap mee te maken kreeg. When they went to mix in white society, they found they were not accepted because they were Aboriginal. When they went and mixed with Aborigines, some found they couldn’t identify either, because they had too much white ways in them. So that they were neither black nor white. The were simply a lost generation of children.133
De Australische verwijderingpolitiek richtte zich opvallend op deze totale afscheiding van Aboriginals. Zoals eerder genoemd bestond haar politiek uit twee fases. Allereerst moest de Aboriginal identiteit afgenomen worden door middel van het verbieden van contact met andere Aboriginals en de Aboriginal achtergrond te denigreren. Daarnaast moest het kind geassimileerd worden in de blanke samenleving. Aboriginal kinderen moesten volgens de hoofdbeschermers beschermd worden tegen de gebruiken en gewoontes van Aboriginals. Deze totale afscheiding kwam dan ook tot uiting in het verliezen van hun Aboriginal cultuur, taal en identiteit, met de hoop dat de traditionele Aboriginal cultuur langzaam zou uitsterven. Kinderen werden hierdoor zowel fysiek als psychisch weggenomen uit hun Aboriginal gemeenschap.134 Om deze totale afscheiding te bewerkstellingen werd de Aboriginaliteit genegeerd en ontkend. De dagelijkse aanvallen op hun Aboriginal achtergrond waar de kinderen aan blootgesteld werden dwong hen te assimileren naar Europees model. Al eerder werd 132
Bird, The Stolen Children their Stories, 31. Armstrong, “Telling you our story: how apology and action relate to health and social problems in Aboriginal and Torres Strait Islander communities”, 479. 134 Wilson, Bringing them Home, 175. 133
50
genoemd dat dit vaak het geval was in adoptiegezinnen, maar ook in instellingen werd de kinderen ingeprent dat ze blank waren. Enkel tijdens straffen werd er nog onderscheid gemaakt zoals een Aboriginal uit Victoria vertelt: “I got told my Aboriginality when I got whipped and they’d say, ‘You Abo, you nigger’. That was the only time I got told my Aboriginality”.135 Hiernaast werd er ook negatief gesproken over de familie en achtergrond van de kinderen. Aldus een Aboriginal vrouw die in 1970 in een pleeggezin werd geplaatst in NSW. We were told our mother was an alcoholic and that she was a prostitute and she didn’t care about us. They [ foster family] used to warn us that when we got older we’d have to watch it because we’d turn into sluts and alcoholics, so we had to be very careful. If you were white you didn’t have that dirtiness in you… It was in our breed, in us to be like that.136
Aboriginal kinderen werd verteld dat Aboriginals en hun cultuur inferieur waren aan dat van Europeanen. De kinderen moesten leven naar Europese standaard, wat bijvoorbeeld inhield dat zij Europese kleding droegen, Engels spraken en naar de kerk gingen. Om hen van de inheemse levensovertuigingen af te helpen leefden de kinderen, voornamelijk in instellingen, een strikt christelijk leven. De kinderen werden verplicht drie maal daags naar de kerk te gaan: voor het ontbijt, voor de lunch en na school. Culture was really lost there, too. Because religion was drummed into us, y’know, when, we’d be out there and we’d have knuckle up and that, we were that religious we’d kneel down in prayer. We had to pray every time you swear or anything, you’d go down on your hands and knees. They pumped that religion into us.137
Ook mochten Aboriginal kinderen niet hun eigen talen spreken. Voornamelijk pleeg- en adoptiegezinnen stelden deze regel in en ook instellingen.138 Een Aboriginal vrouw uit Zuid Australië legt uit dat zij niet hun eigen taal mochten spreken onderling. “Y’know, I van remember we used to just talk lingo. [In the Home] they used to tell us not to talk that language, that it’s devil’s language. And they’d wash our mouths with soap. So it sorta wiped out all our language that we knew.”139 135
Ibidem, 154. Ibidem, 136. 137 Bird, The Stolen Children their Stories, 103. 138 Ibidem, 167 en Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 39. 139 Wilson, Bringing them Home, 133. 136
51
Het afnemen van de Aboriginal cultuur en taal bij Aboriginal kinderen heeft veel consequenties voor het op latere leeftijd participeren in de Aboriginal samenleving. Allereerst heeft het hen de traditionele omgangsgebruiken en taal onthouden, wat onder andere communicatie met familie of binnen Aboriginal organisaties moeilijk maakt.140 I couldn’t communicate with my family because I had no way of communicating with them any longer. They’re like my family, they’re closer than any family I’ve got and I can’t even talk to them. Once that language was taken away, we lost a part of that very soul. It meant our culture was gone, everything that was dear to us was gone.141
Een ander belangrijk cultureel gevolg waar teruggekeerde Aboriginals mee te maken krijgen betreft het ontkennen van hun Aboriginal herkomst in relatie tot het behoren tot Aboriginal groeperingen of met het ontvangen van zaken en diensten waar ze recht op hadden, maar voornamelijk met het deelnemen aan vergaderingen over grondeigendom en het recht op grondbezit. In alle staten hebben Gestolen Generatie Aboriginals problemen met het bewijzen van hun Aboriginaliteit, waarmee hun rechten op Aboriginal origine erkend zouden worden. Dit komt doordat de kinderen niet opgegroeid zijn met de Aboriginal cultuur en daarmee is de connectie afwezig die vereist wordt door de meeste wetgevingen voor de aanspraak op landbezit. We can’t even claim for that, because we’re not living on it. But that’s not our fault. The Government took us off our land, so how can we get land rights? (…) I’m not a living member out here on this mission. And this is the way that a lot of the Aboriginals living on this mission see me – as a blow-in, a blow-through. As an Aboriginal I don’t have any rights out here.142
Zo werd hen met het wegnemen bij hun ouders en gemeenschap ook bepaalde wettige rechten ontzegd die zij later nodig hadden. Een voltallige zitting van de federale rechtbank beschouwde het als een analoge situatie in 1995 en concludeerde dat een …native title can be enjoyed only by members of an identifiable community who are entitled to enjoy the land under the traditionally based laws and customs, as currently acknowledged and observed, of that community. (…) The only persons entitled to claim native title are those who can show biological descent from the
140
Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 199. Bird, The Stolen Children their Stories, 103. 142 Wilson, Bringing them Home, 179. 141
52
indigenous people entitled to enjoy the land under the laws and customs of their own clan or group. 143
Het vaststellen van deze biologische afkomst is voor de Gestolen Generatie kinderen moeilijk, omdat officiële geboortedocumenten ontbreken die nodig zijn bij het opsporen van familieleden en de gemeenschap. Als een persoon wel weer is opgenomen in zijn of haar gemeenschap dan mag deze deelnemen in een claim die door de gemeenschap is ingediend, omdat een claim nooit door één persoon ingediend wordt, maar door een groep.144 Ook hier ondervinden gestolen Aboriginals problemen, omdat een Aboriginal enkel weer onderdeel kan worden van zijn of haar traditionele familie en stam wanneer zij geaccepteerd zijn als onderdeel van de gemeenschap. Hiervoor bestaan traditionele wetten en gewoontes en omdat gestolen kinderen niet voor langere tijd hebben deelgenomen aan de traditionele en culturele activiteiten van de gemeenschap gebeurt het vaak dat zij niet erkend worden als onderdeel van de gemeenschap. Het is voor weggenomen Aboriginals dus moeilijk om aan de criteria te voldoen van een Aboriginal. Dit leidt tot problemen omtrent het behoren tot de Aboriginal gemeenschap, het recht op meedoen aan besluitvorming en de authenticiteit van hun Aboriginaliteit. Gevoelens van verlies worden weer aangewakkerd zodra de Gestolen Generaties geconfronteerd worden met wat ze hebben moeten missen vanaf het moment dat ze zijn weggenomen bij familie en gemeenschap.145
4.7 Effecten op diverse generaties Het gedwongen wegnemen van Aboriginal kinderen had niet alleen gevolgen voor de Gestolen Generaties zelf, maar ook voor achtergebleven ouders, broers, zussen en de gemeenschap had het verlies negatieve effecten. En daarnaast laten de volgende gegevens de tot op de dag van vandaag voortdurende impact, die een neerwaartse spiraal veroorzaakt waaraan het moeilijk is te ontsnappen.146 Omdat het wegnemen van Aboriginal kinderen veel voor kwam en de overheid daarbij dreigde met het afnemen van kinderen, leefden veel Aboriginals tientallen jaren in 143
Ibidem, 175. Ibidem, 178. 145 Ibidem, 179. 146 Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 167. 144
53
angst. Om te voorkomen dat hun kinderen werden weggenomen, trokken sommige families weg van hun gemeenschap en waren continu op de vlucht. Of Aboriginals verborgen hun identiteit om zo hun familie te beschermen, zoals zichtbaar wordt in onderstaand voorbeeld.147 We weren’t allowed to say that we were Aboriginal, and we weren’t allowed to mix with the Aboriginal people in the country town where we lived. I found out that the woman who lived across the street when were growing up was my Aunty. But all those years growing up I hadn’t known.148
Naast de angst voor het verwijderingbeleid van de regering, werden familie- en groepsbanden ook opgebroken door het daadwerkelijk wegnemen van kinderen. De ouderlijke rol werd hiermee ondermijnd, maar ook de rol van de gemeenschap bij deze opvoeding. Families bij Aboriginals zijn anders opgebouwd dan de moderne familie zoals wij die kennen. Aboriginals kennen een uitgebreide familie van delen en verzorgen, waarbij de gehele gemeenschap met elkaar verbonden is. Familieleden die niet direct tot het gezin behoren, hebben een zorgtaak en ontwikkelen emotionele banden met kinderen die opgroeien. Als de kinderen werden weggehaald verloren meer personen dan alleen de biologische ouders hun taak.149 Daarbij is de gemeenschap van Aboriginals spiritueel met elkaar verbonden. Wanneer je een stamboom bekijkt zie je dat iedereen daarin geboren is binnen een spirituele erfenis. Als een persoon ontbreekt uit deze familie zien Aboriginals dit als een “broken cirle”. Het verlies van grote aantallen kinderen heeft dus een invloed gehad op de doelmatigheid en morele gesteldheid van inheemse gemeenschappen.150 Onderzoek van onder andere de Third Australian Conference on Adoption in 1980 en psychiater Ernest Hunter in de late jaren tachtig, toont aan dat het gedwongen wegnemen van kinderen gezien kan worden als een levenscrisis voor de ouders. Na het trauma treedt een periode van shock, kwaadheid en depressie op. Daarbij komt dat zij zich vaak schuldig en nietswaardig voelen, omdat zij voor hun gevoel hun kinderen niet hebben kunnen beschermen. I remember my Aunty, it was her daughter that got taken. She used to carry these letters around with her. They were reference letters from the white fellas in town. 147
Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 167. Wilson, Bringing them Home, 189. 149 Ibidem, 187. 150 Ibidem, 188. 148
54
Those letters said she was a good, respectable women… She judged herself and she felt the community judged her for letting the welfare get her child. She carried those letters with her, folded up, as proof, until the day she died.151
Inheemse mannen bleken de relatie met hun families en gemeenschappen na het kwijtraken van zijn kinderen vaak kwijt te raken door bijvoorbeeld aan de drank raken, in contact komen met politie of vroegtijdig te overlijden. Hun reactie op dit gemis zorgde voor een afstand met hun gemeenschap. Deze afwezigheid van het vaderlijke rolmodel heeft ook directe gevolgen voor de kinderen, waaronder de ontwikkeling van hun mannelijke identiteit.152 De effecten van de Australische assimilatie politiek zijn ook zichtbaar in verdere generaties inheemse families. Naast het gegeven dat Gestolen Generatie Aboriginals gevoeliger
zijn
voor
ongeplande
zwangerschappen,
hebben
ze
ook
vaker
ouderschapproblemen. Zelf zijn ze opgegroeid zonder ouders en liefhebbende omgeving. Beide zijn nodig om zelf goede ouders te kunnen worden. Een Aboriginal uit Zuid Australië vertelt over haar opvoedproblemen. There’s things in my life that I haven’t dealt with and I’ve passed them on to my children. Gone to pieces. Anxiety attacks. I’ve passed this on to my kids. I know for a fact if you go and knock at their door they run and hide. (…) I have passed that on to my kids because I haven’t dealt with it. How do you deal with it? How do you sit down and go through all those years of abuse?153
Het overdragen van eigen problemen op kinderen wordt ook bevestigd door onderzoek. Kinderen van Gestolen Generatie slachtoffers die last hebben van depressie vertonen volgens het HREOC rapport over geestesziektes meer symptomen van depressie en fysieke aandoeningen dan kinderen van Aboriginal ouders die als kind niet zijn weggenomen. Daarbij toont onderzoek van het Aboriginal Legal Service in 1972 aan dat een groot deel van de kinderen van Gestolen Generatie Aboriginals ‘probleemkinderen’ zijn. Ze zouden problemen hebben op school en met discipline. Zeker één vierde deel van de jongens tussen de vijf en veertien jaar hebben aanzienlijke gedragsproblemen. En bij de meisjes gaat het om één derde deel. Aboriginal ouders hebben zelf strenge discipline gekend, maar geen ervaring met opvoeden. Ze groeiden op binnen een model van discipline dat steunde op lichamelijke tuchtiging, iets wat onacceptabel is in de traditionele 151
Ibidem, 185. Ibidem, 188-189. 153 Ibidem, 192-193. 152
55
opvoedkunde. Er lijkt een disciplinevacuüm te zijn ontstaan toen hun eigen methoden verloren gingen en ze deze Europese methoden verwierpen.154 Kinderen van de Gestolen Generaties belanden vandaag de dag vaak in kinderopvanghuizen. Onderzoek van het Aboriginal Legal Service toont aan dat dit bij hun zeker dertien keer vaker gebeurt bij dan in niet-inheemse gezinnen. In de meeste gevallen worden deze kinderen geplaatst in een gezinsstructuur zoals pleegzorg of verzorging door een familielid. Het nationale aantal uit huis geplaatste Aboriginal kinderen blijft jaarlijks gestaag toenemen. Tussen 1996 en 2006 steeg het aantal zelfs met 82,0 procent. Waarbij een opvallend en schokkend gegeven is dat hoewel Aboriginal kinderen enkel 3,0 procent van de kinderpopulatie uitmaken in Australië, zij zeker 26,0 procent vormen van alle kinderen in jeugdzorg binnen Australië.155 Dit is voornamelijk omdat de kinderen verwaarloosd of mishandeld worden en komt omdat het opgroeien in instellingen en adoptiegezinnen heeft geleid tot een scheiding in kennis met betrekking tot de ontwikkeling van kinderen en cultureel toepasselijke ouderschapkunde.156 De ouders zijn eerder ongeduldig, slecht georganiseerd en totaal gedemoraliseerd. Ze zijn niet in staat hun kinderen te geven wat zij als kind gemist hebben. Het West Australia Department of Family and Community Services stelt dat: “the fact that there has been no history there of family caring, nurturing, and because there has been a fair degree of in some cases institutionalisation upbringing, people don’t have the social and emotional skills to cope. The child has been deprived of its role models”.157 Toch zijn er ook die wel, ondanks alle pijn, een goed functionerende familie hebben en deze bijeen weten te houden. Een slachtoffer van de verwijderingpolitiek uit New South Wales stelt: I feel I have been totally denied of a childhood, but I could never repeat the cycle that happens to so many Aboriginal children that have been removed. It happened to my eldest brother: he had his five children removed. My other brother suffers from alcoholism.158
Zo is ook het ouderschap sterk beïnvloed door de ervaringen van de Gestolen Generaties. Ervaringen in de instellingen, emotionele of fysieke mishandeling, seksueel misbruik en
154
Ibidem, 188, 196-198. Altman, Coercive reconciliation, Stabilise, Normalise, Exit Aboriginal Australia, 93. 156 Armstrong, “Telling you our story”, 479. 157 Ibidem en Wilson, Bringing them Home, 196. 158 Wilson, Bringing them Home, 194. 155
56
het verlies van een eigen identiteit – elke ervaring heeft haar impact. Begin jaren negentig stelt de Sydney Aboriginall Mental Health Unit: This tragic experience, across several generations, has resulted in incalculable trauma, depression and major mental health problems for Aboriginal People. Careful history taking during the assessment of most individuals [ie clients] and families identifies separation by one means or another – initially the systematic forced removal of children and now the continuing removal by Community Services or the magistracy for detention of children… This process has been tantamount to a continuing cultural and spiritual genocide both as an individual and a community experience and we believe that it has been the single most significant factor in emotional and mental health problems which in turn have impacted on physical health.159
Hoge sterftecijfers en de grote aantallen delinquenten onder Aboriginals zijn extra stressfactoren voor Aboriginalgezinnen. Deze kunnen leiden tot disintegratie die zichtbaar wordt in geweldsgevallen en verwaarlozing binnen de gezinnen. Aboriginal kinderen zouden hiermee kunnen blijven hangen in een voortdurend proces van scheidingen. De gevolgen van de verwijderingpolitiek is voor Aboriginals nog steeds voelbaar. En ook zullen zij nog lang voelbaar blijven.160
159 160
Ibidem, 171. Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 42.
57
5. ‘UNFINISHED BUSINESS’, HET AUSTRALISCHE VERZOENINGPROCES
All their words and all their kindness Can never fill the pain. ‘Can I ever trust the people That I believed in, once again?’ They stole from me a lifetime, My Heritage. My Home. My Family. My Identity. My spirit all alone. Pauline McLeod – 1989161
5.1 De politiek van verzoening in Australië Op 5 juni 1991 nam tijdens de Labor regering onder Paul Keating het Huis van Afgevaardigden unaniem de Council for Aboriginal Reconciliation Act aan. Het was een ingreep van Robert Tickner, toen minister van Aboriginal Affairs (1990-1996) aan het begin van zijn ambtstermijn.162 Deze wet omschreef een tienjarenplan voor Australische verzoening tussen inheemse en niet-inheemse Australiërs, die eind 2000 volbracht zou moeten zijn, vlak voor de honderdste verjaardag van de gemenebest van Australië in 2001. De Council for Aboriginal Reconciliation Act riep ook de Council for Aboriginal Reconciliation (CAR) in het leven, een lichaam om het verzoeningproces in Australië te promoten en leiden. Met deze wet werd het verzoeningproces in Australië ingeluid en verzoening werd al snel een belangrijk onderwerp binnen de Australische politiek. Nog niet eerder was er algemene overeenstemming geweest in het parlement over het raamwerk waarbinnen de inheemse beleidsontwikkeling plaatsvindt. Maar door het rapport van de Royal Commission into Aboriginal Deaths in Custody dat in mei 1991 was verschenen zag de regering in dat er veranderingen moesten komen. Schokkende cijfers werden naar voren gebracht door de commissie over de levensomstandigheden van Aboriginals en de relatie tussen inheemse en niet-inheemse Australiërs na twee eeuwen 161 162
Wilson, Bringing them Home, xvi. Tatz, “Genocide in Australia”, 78.
58
van Britse overheersing. De commissie, maar ook de Australische regering erkende nu het belang van een verzoeningproces waarmee de relaties tussen inheemse en niet inheemse Australiërs verbeterd dienden te worden. Verzoening is een algemeen gebruikt concept in de grote debatten in Indigenous Affairs die de afgelopen tien jaar hebben plaatsgevonden: zoals die over ‘native title’ en soevereinitiet, problemen als geweld en drugsgebruik, de uitkeringsafhankelijkheid binnen inheemse gemeenschappen en ook de Gestolen Generaties. De verzoeningswet van de regering in 1991 gaf het begin aan van een nieuw tijdperk van beleidsvorming ten opzichte van het heikele onderwerp: inheemse Australiërs.163 Het Australische verzoeningproces betreffende de Gestolen Generaties kan grofweg in drie categorieën worden verdeeld, waarbij voornamelijk de tweede periode tekenend is geweest voor dit Australische ‘transitional justice’ proces. Het eerste deel is de periode tussen 1991 en 1996 van de Keating regering (Labor). Het tweede deel is de periode tussen 1996 en 2007 onder de Howard regering (Liberal). En de laatste periode is van 2007 tot heden onder de Rudd- (Labor) en Gillard regering (Labor).164 De eerste periode van het verzoeningproces startte met de agenda van het Council for Aboriginal Reconciliation. Deze agenda was omlijst met termen uit het principe van sociale gerechtigheid en benadrukte de relatie tussen rechten van Australische inwoners en de specifieke inheemse rechten. Alle parlementariërs waren het met elkaar eens dat verzoening draaide om het verbeteren van de relatie tussen inheemse en niet-inheemse Australiërs. Maar voor hoe deze relaties verbeterd dienden te worden had men geen eenduidige oplossing. Er werd gesteld dat verzoening te maken had met het overwinnen van racisme jegens Aboriginals. Een betere bewustwording en acceptatie van inheemse geschiedenis en cultuur zou noodzakelijk zijn voor volledige verzoening.
Anderen
vonden dat het te maken had met het overwinnen van sociale en economische achtergesteldheid van Aboriginals. En weer anderen koppelden het verbeteren van de relatie tussen inheemse en niet-inheemse Australiërs aan specifieke inheemse rechten. Ook betreffende de Gestolen Generaties twijfelde men sterk over de juiste aanpak binnen het proces van verzoening. Zo dachten parlementariërs dat enkel een officieel excuus de 163 A., Pratt, “Practising reconciliation? The politics of reconciliation in the Australian Parliament, 1991-2000”, 2003 Australian Parliamentary Fellow (2005)12 en 39 en A., Gunstone, The formal Australian reconciliation process: 1991-2000 (Canberra 2005) 2. 164 Pratt, “Practising reconciliation?”, 152.
59
relatie nog kon redden, terwijl anderen hier juist fel op tegen waren. Verzoening bracht zo verschillende en soms tegenovergestelde benaderingen met zich mee. En daarmee bleef de eerste periode van verzoening voornamelijk hangen in de discussie- en ideeënfase.165 Wel werden er eerste stappen gezet naar belangrijke morele verzoening. Volgens het CAR diende het Australische volk voorgelicht te worden over het ‘transitional justice’ proces waarvan zij de ontwerpers waren. De commissie ontwikkelde gevarieerde en voor iedereen toegankelijke hulpmiddelen waarmee het Australische publiek geschoold diende te worden. Deze hulpmiddelen waren bijvoorbeeld het Study Circles project, waarbij burgers samen kwamen om te leren over bijvoorbeeld elkaars geschiedenis en gewoontes. Verder zorgden zij voor onder andere brochures, rapporten, televisie- en radioreclames en informatie in tijdschriften en kranten om zo de Australische bevolking te informeren. De commissie ging op lokaal niveau educatie- en discussie ondernemingen opzetten. Zij wilden Australië in 2001 kunnen zien als “an united Australia which respects this land of ours; values the Aboriginal and Torres Strait Islander heritage; and provides justice and equity for all”.166 Op 2 Maart 1996 ging de Liberal-National coalitie onder leiding van ministerpresident John Howard regeren. Hiermee breekt de tweede periode van het Australische verzoeningproces aan. Deze wisseling van regering bracht een aanzienlijke verandering teweeg in beleidvorming omtrent Indigenous Affairs en daarmee het verzoeningproces. Inheemse rechten stonden niet langer centraal. Hoewel de politieke debatten over de Gestolen Generaties nog wel laten zien dat deze rechten wel degelijk de onderliggende motor bleven van de inheemse ontevredenheid wordt de heersende gedachte binnen de regering dat verzoening niet door erkenning van deze inheemse rechten (‘specific rights’) tot stand zou komen, maar door het verbeteren van de sociale- en economische achterstand van de Aboriginal bevolking. Deze aanpak van verzoening brengen werd ‘praktische verzoening’ genoemd. Howard ging zich richten op de inheemse gezondheid, huisvesting, educatie en werkgelegenheid. Deze praktische verzoening, vormde het centrale thema in het Indigenous Affairs beleid van de coalitie tijdens de tweede helft van de Australische verzoening. 167
165
Ibidem, 163. Short, Reconciliation and Colonial Power, 109 en 110. 167 Pratt, “Practising reconciliation?”, 112, 152 en 162. 166
60
Hoewel iedereen het erover eens was dat de sociale- en economische achterstand van Aboriginals verholpen moest worden, was er toch ook kritiek op het praktische verzoeningbeleid van Howard. Zo stelde William Jonas, voormalig Aboriginal and Torres Strait Islander Social Justice commissielid dat praktische verzoening de inheemse achterstand los ziet van haar historische context. En daarnaast zou het zelfs trekjes van assimilatie hebben. Hiermee bedoelde hij dat de praktische verzoening sociale- en economische achterstand benaderde zonder naar de historische factoren te kijken die hier aan ten grondslag liggen. De regering zou Aboriginals nog steeds proberen aan te passen naar ‘mainstream Austaralian society’.168 Pas vanaf 1997 kwam de Gestolen Generaties centraal te staan in het verzoeningbeleid van Howard, met het uitbrengen van het onderzoek naar de Gestolen Generaties in het Bringing Them Home rapport door de HREOC. Het onderzoek werd al onder de Keating regering in 1995 gestart, maar het uiteindelijke rapport werd in mei 1997 ontvangen door de conservatieve coalitie onder John Howard op de Councils National Reconciliation Convention. Direct veroorzaakte het rapport grote koppen in de media en schaarde zich een grote menigte sympathisanten achter het plan. Het werd het meest verkochte regeringsstuk in de geschiedenis. Ook in de volgende maanden schreven kranten veel over de Gestolen Generaties. Onderzoek van de AIATSIS toonde aan dat tachtig procent van de artikelen verschenen in de pers positief waren over de vindingen van het rapport. Een politieke commentator schreef dat: “No inquiry in recent Australian history had a more overwhelming reception nor, at least in the short term, a more culturally transforming impact”.169 Hoewel er enkele voorbeelden zijn van mensen die zich publiekelijk uitspraken tegen de Australische verwijderingpolitiek, hielden de meeste Australiërs zich stil. Deze grote Australische stilte werd jaren lang niet verbroken. Het feit dat er niet wordt gesproken over de maatregelen en hun effecten in de verzoeningswetgeving toont deze stilte aan. Het was pas met het Bringing Them Home dat hier verandering in kwam. De Gestolen Generaties wordt onder Aboriginals gezien als
168
Ibidem, 166. Ibidem, 113, R., Kennedy, “The affective work of Stolen Generation Testimony: From the Archives to the Classroom”, Biography Vol. 27 (2004) 54 en B., Attwood, “Unsettling pasts: reconciliation and history in settler Australia”, Postcolonial Studies Vol. 8, No. 3 (2005) 251 en 252. 169
61
één van de meest belangrijke gebeurtenissen in hun leven en met het verschijnen van het rapport werd het onafscheidelijk van het begrip ‘verzoening’170 Naast de geschiedenis van de Gestolen Generaties en de nog altijd voortdurende effecten bij slachtoffers bracht de commissie in het rapport vierenvijftig aanbevelingen naar voren die, wanneer deze zorgvuldig worden nageleefd, voor een volledige verzoening in 2017 tussen de inheemse en niet-inheemse inwoners van Australië zouden zorgen. Deze verzameling aanbevelingen zijn tot op de dag van vandaag niet uitgevoerd. Dat terwijl Aboriginals volledig achter het rapport staan en geloven pas volledige verzoening te hebben bereikt wanneer alle aanbevelingen van de HREOC zijn uitgevoerd.171 De belangrijkste doelstellingen binnen het verzoeningproces voor de Gestolen Generaties betreffen volgens het Bringing Them Home rapport het maken van herstelbetalingen als gevolg van de erkenning van de mensenrechtenschendingen jegens Aboriginals. Deze moesten volgens de commissie
gemaakt worden voor alle slachtoffers van de
verwijderingpolitiek, zowel individuen als familieleden, gemeenschap en nakomelingen van de Gestolen Generaties. Deze herstelbetalingen bestaan uit vijf categorieën: 1) Ten eerste de erkenning en officiële excuses van het Australische parlement, de politie, kerken en niet-regering instanties die betrokken waren bij de Australische verwijderingpolitiek op welke manier dan ook. 2) Ten
tweede
garantie
bieden
dat
er
nooit
meer
dergelijke
mensenrechtenschendingen plaatsvinden in Australië. Hierbij stelt het rapport dat herinnering van het verleden een belangrijke rol speelt. Voorbeelden om deze herinnering in stand te houden is het instellen van een ‘National Sorry Day’, waarop Australië de geschiedenis van de Gestolen Generaties en de gevolgen worden herdacht. Daarnaast beveelt het rapport onder andere educatiecentra aan, het noemen
van
straten
naar
Aboriginals
en
Aboriginal
cultuur,
herdenkingsbijeenkomsten en herdenkingsmonumenten. 3) Ten derde restitutie maatregelen. Hieronder verstaat het rapport het opzetten van centra voor therapie, taal en geschiedenis 170
Short, Reconciliation and Colonial Power, 87, 98-99 en M., Nobles, The Politics of Official Apologies (Cambridge 2008) 34 en 35. 171 Armstrong, “Telling you our story”, 479 en Altman, Coercive reconciliation, Stabilise, Normalise, Exit Aboriginal Australia, 86-88 en Pratt, “Practising reconciliation?”, 116.
62
4) Ten vierde maatregelen voor rehabilitatie. Voor slachtoffers zouden programma’s voor geestelijke gezondheid en opvoedkundige hulp opgezet moeten worden. 5) En als laatste geeft het rapport als aanbeveling het betalen van financiële compensatie aan Gestolen Generatie slachtoffers. Deze gelden zouden betaald moeten worden voor de pijn en het verlies die niet in natura kunnen worden vergoed. zoals bijvoorbeeld het verlies van ‘native title’ rechten, verlies van vrijheid en verlies van familie. Slachtoffers kunnen hier aanspraak op maken.172 Ondanks de niet te benijden positie die de Howard regering innam — Howard had geweigerd mee te helpen aan het onderzoek over de verwijderingpolitiek van de gemenebest en weigerde ook een betrekkelijk bescheiden verzoek om extra gelden— nam het wegnemen van Aboriginal kinderen, al snel een centrale positie binnen het Australisch politiek debat en het verzoeningproces in. Naast positieve reacties op het Bringing Them Home rapport waren er ook veel negatieve commentaren. Zo schreef McGuinness, redacteur van Quadrant en columnist bij de Sydney Morning Herald in 1999 een artikel met de titel: “Poor Fella My Stolen Generation”. Hierin stelde hij dat getuigen van het rapport leden aan “collective hysteria” of het “false memory syndrome”. Volgens McGuinness was het nooit onderdeel geweest van de Australische politiek Aboriginals uit te fokken. Dat hier bewijzen van zijn laat hij voor het gemak aan zich voorbij gaan en die noemt hij niet. Kritiek als deze bereikte een groot deel van de Australische bevolking met als gevolg dat er juist geen erkenning kwam van de schadelijke gevolgen van de verwijderingpolitiek. Daarnaast werd het Bringing Them Home onderzoek en het feit dat zij concludeerden dat er genocide had plaatsgevonden nu fel bestreden in discussies. Eerder, in 1997 bedacht Geoffrey Blainey — historicus, journalist en voorzitter van een groot aantal verschillende raden en comités — de term “Black Armband of History”. Ook Howard refereerde vaak aan deze term in politieke debatten. Met een “Black Armband of History” werd bedoeld dat de Australische geschiedenis vanaf 1788 grotendeels werd beschreven op een wijze die de minpunten de pluspunten liet overtreffen zodat er niet veel meer overbleef dan een armzalig verhaal over imperialisme, uitbuiting, racisme en andere vormen van discriminatie.173 172 173
Short, Reconciliation and Colonial Power, 98 en Wilson, Bringing them Home, 253,254. Short, Reconciliation and Colonial Power, 104.
63
Eind 1997 gaf de minister-president de formele reactie op het Bringing Them Home rapport met een speech op de Reconciliation Convention. Deze speech laat voor het eerst een duidelijke scheiding zien tussen het verzoeningbeleid van minister-president Keating en Howard waar Howard zich volledig met zijn eerste doelstelling wilde richten op het verbeteren van de leefomstandigheden van Aboriginals. En deze verbeteringen wilde hij sturen van bovenaf. De praktische verzoening werd zichtbaar in de bezuinigen van de Howard regering op ‘indigneous-specific programs’ bestuurd door de Aboriginal and Torres Strait Islander Commission (ATSIC) — ATSIC is een organisatie van de Australische regering die de Aboriginals formeel betrok bij de regeringsprocessen die hun leven beïnvloedden — met ongeveer 11,0 procent. Daarnaast stelde de regering een speciale inspecteur aan om de verantwoording te onderzoeken van onder ATSIC vallende organisaties.174 Daarnaast werd er wel drieënzestig miljoen Australische dollar vrijgegeven voor inheemse mensen die slachtoffer zijn geworden van de verwijderingpolitiek en hen zo te helpen bij het mogelijk maken van gezinsherenigingen, bij het geld vrijmaken voor inheemse therapieën en ouderschapscursussen en bovendien geld voor programma’s ter ondersteuning van taal en cultuur. Hierover zal straks verder worden ingegaan bij de bespreking van de praktische verzoening. Hiernaast gaf Howard aan geen officieel pardon te maken namens de gehele natie, maar hierover zal verder worden ingegaan bij de morele verzoening. 175 Naast het verbeteren van leefomstandigheden was Howards tweede doelstelling een realistische erkenning van de gemeenschappelijke geschiedenis en van vroegere onrechtvaardigheden. En als derde doelstelling wilde hij een nationale eenheid creëren waarbij wederzijdse acceptatie en van het belang van samenwerking centraal stonden. Een officieel pardon en speciale plaatsen voor Aboriginal afgevaardigden binnen het parlement zouden bijvoorbeeld juist zorgen voor een verdere verdeling tussen de Australische bevolking en hier was Howard dan ook op tegen.176 Hoewel meer op de achtergrond, benadrukken de tweede en derde doelstelling naast de praktische doelstellingen van de Howard regering ook een meer morele benadering van het verzoeningproces. Verzoening had volgens Howard grotendeels te maken met een verandering in ‘houding’. Het succes van verzoening zou dan ook in “the attitudes and 174
Ibidem, 112. Pratt, “Practising reconciliation?”, 116. 176 Ibidem, 116. 175
64
the openness of Australian individuals” liggen. Waar de Howard regering zich met haar praktische verzoening afzette tegen symbolische verzoening, wordt met de wil tot nationale eenheid toch een selectieve poging tot symboliek zichtbaar in regeringstaal betreffende inheemse zaken. Voor praktische verzoening was de idee van nationale eenheid een uitgesproken symbolische onderneming en tegenstrijdig met de idee van Howard dat verzoening voornamelijk van praktische aard dient te zijn waarbij de regering verantwoordelijk is voor de sociale en economische achterstand van Aboriginals.177 Ook het verzoeningbeleid van de regeringen leidde tot reacties onder de nietinheemse bevolking. Howard weigerde een officieel pardon in naam van de Gemenebestregering te maken, met als gevolg dat de discussie over een officieel pardon de volgende jaren een centraal punt werd in de debatten over het Bringing Them Home rapport. Het weigeren van de regering een formeel excuus aan te bieden namens de gehele natie en daarnaast het vertraagde proces van herstel zijn beiden beleidvorming waar de meerderheid van de bevolking, na het uitbrengen van het Bringing Them Home rapport, achter stond. Toch heeft deze mislukte poging om adequaat te handelen ook bij een groot deel van de Australische bevolking gezorgd voor persoonlijke schaamte. Voornamelijk intelligentsia maakten gebruik van memoires om hun gevoelens van vervreemding op papier te zetten. De idee dat het verleden van de Gestolen Generaties ook deel uit maakt van het niet-inheemse verleden groeide hiermee.178 Op 27 mei 2000 presenteerde het CAR twee documenten – Corroboree 2000: Towards Reconciliation en een Roadmap for Reconciliation – aan de Australische bevolking. Het magistraat had tien jaar gewerkt aan verzoening in Australië en zij waren teleurgesteld geen complete verzoening te kunnen hebben gerealiseerd.179 Ook de Aboriginal gemeenschap was teleurgesteld wat resulteerde in veel commentaar op het document. Allereerst werden in het document niet alle voor Aboriginals belangrijke problemen behandeld. Zij misten onderwerpen als soevereiniteit, ‘native title’ en de Gestolen Generaties. Daarnaast waren behaalde doelen niet tot stand gekomen met inbreng van landelijke raadplegingen met Aboriginals op lokaal niveau, maar alleen met prominente Aboriginals en bredere gemeenschappen. Hoewel het een stap in de juiste richting was, 177
Ibidem, 151-155. G., Whitlock, “Active Remembrance: Testimony, Memoir and the Work of Reconciliation”, Rethinking Settler Colonialism: History and Memory in Australia, Canada, New Zealand and South Africa (Manchester 2006) 25. 179 Host, “The Stolen Generations”, 166. 178
65
had het document meer effect kunnen hebben wanneer het effectiever de grote bezorgdheid had weergegeven van de inheemse mensen. Daarbij bleef het net als bij het Bringing Them Home rapport enkel bij aanbevelingen en was het aan de regering wat zij hiermee wilden doen. De Howard regering bleek weinig met het document te doen, vooral wat betreft de hoofdthema’s. Zo stelde zij in de Declaration Towards Reconciliation dat het respecteren en erkennen van het vasthouden aan gewoonterecht, overtuigingen en tradities erg belangrijk was. Daarnaast speelde volgens hen de wil tot zelfbeschikking een belangrijke rol voor Aboriginals. Ook noemde de commissie in haar rapport dat hoewel de problemen ook aangepakt dienden te worden, ook een formele resolutie ontworpen moest worden middels een overeenkomst of een verdrag. En daarnaast toonde het rapport het belang van promoting the recognition of indigenous specific rights as part of the ongoing process of reconciliation. Uiteindelijk besloot CAR in 1998 het document symbolisch te overhandigen aan de natie.180 In mei 2005 gaf de minister-president aan dat zijn standpunt iets was veranderd. In een speech tegen de National Reconciliation Planning Workshop in Canberra stelde Howard dat hij klaar was “to meet the indigenous people of this country more than half way”. Hij wilde het land bij elkaar brengen door zowel praktische als symbolische aspecten van verzoening toe te passen. Hoewel het leek alsof Howard niet langer een onbuigzame positie innam waar het verzoening en inheemse zaken betrof, is het belangrijk op te merken dat hij niet uit de toon viel bij eerdere herhalingen in de discussies over praktische verzoening. Praktische en symbolische aspecten van verzoening werden nog steeds als conceptueel verschillend beschouwd. Deze combinatie van politiek heeft hij gevoerd tot Labor minister-president Rudd het in 2007 van hem overnam en in 2008 het lang verwachte officiële pardon maakte, maar het verzoeningproces eigenlijk op dezelfde manier voortzette.181 Zoals bleek uit het voorgaande hoofdstuk hebben de verschillende ‘transitional justice’ benaderingen nog niet het gewenste effect op de leefomstandigheden van Aboriginals gebracht. Onderzoek in 2003 toonde aan dat, ondanks het praktische verzoeningbeleid van drie opeenvolgende Howard regeringen, er geen statistische
180
Gunstone, The formal Australian reconciliation process, 3, Short, Reconciliation and Colonial Power, 141-142 en Pratt, “Practising reconciliation?”, 159. 181 Pratt, “Practising reconciliation?”, 160.
66
bewijzen waren dat deze aanpak tot een betere situatie onder de inheemse bevolking heeft geleid. Gary Banks, voorzitter van de Productivity Commision stelde in 2003: It is distressingly apparent that many years of policy effort have not delivered desired outcomes; indeed in some important respects the circumstances of Indigenous people appear to have deteriorated or regressed. Worse than that, outcomes in the strategic areas identified as critical to overcoming disadvantage in the long term remain well short of what is needed.182
Het aantal Aboriginals dat na de middelbare school nog meer diploma’s haalt. is zelfs gedaald in Australië. En waar de levensverwachting van niet-inheemse Australiërs tussen 1996 en 2001 steeg van 75 naar 76 jaar, beef de levensverwachting van Aboriginals 57. De verschillen werden hiermee dus zelfs groter in de periode 1996-2001. Ook bijvoorbeeld het ‘petrol sniffing’, een veelvoorkomend drugsgebruik onder Aboriginals, wat in 2005 op de politieke agenda stond, maar waarvan het gebruik enkel toenam. Dit voorbeeld toont aan dat de Aboriginals nog steeds te lijden hebben van veel grote problemen Ook recente onderzoeken tonen hierin geen vooruitgang.183 Na het begin van het verzoeningproces in 1991 in Australië zijn er verschillende commissies, en andere organisaties in het leven geroepen om onderzoek te doen naar de nodige beleidsvormen tot een Australië waarin volbrachte verzoening is. De één kwam nog met meer aanbevelingen voor de regering dan de ander en allemaal hadden ze hun eigen ideeën bij verzoening. Programma’s als die van het CAR haalden hun doelstellingen niet en andere programma’s als die van het HREOC lopen nog steeds. De rapporten en aanbevelingen ter bevordering van de Australische verzoening stapelen zich op. Toch kan er niet gezegd worden dat er in de afgelopen jaren niets is volbracht en niets is bereikt. Welke aanbevelingen zijn in werking gesteld en welke vormen van ‘transitional justice’ zijn zichtbaar in Australië? Daarom zullen nu – naast de verschillende praktische en morele verzoeningprocessen – de reacties van de inheemse en niet-inheemse Australiërs op het ‘transitional justice’ proces centraal staan.184
182
Ibidem, 157. Pratt, “Practising reconciliation?”, 166. 184 Tatz, “Genocide in Australia”, 78 en Altman, Coercive reconciliation, Stabilise, Normalise, exit Aboriginal Australia, 89. 183
67
5.2 De morele verzoening Onder morele verzoening worden de symbolische processen binnen het Australische ‘transitional justice’ proces bedoeld. De drie belangrijkste categorieën binnen deze morele verzoening zijn: ‘Storytelling’ en herinnering, Australische ‘Peoples movements’ en het langverwachte officieel nationaal pardon van de federale regering. Hoe verliepen deze processen en hoe waren de reacties van zowel inheemse als nietinheemse Australiërs?
‘Storytelling’ en herinnering Eind jaren negentig, vlak na het uitbrengen van het Bringing Them Home rapport, groeide het aantal getuigenissen van Aboriginals sterk en die brachten zo de geschiedenis en effecten van de Gestolen Generaties in kaart. Hun getuigenissen werden gehoord en erkend door de dominante cultuur maar wel met afwijkend resultaat. Aan de ene kant werden de gebeurtenissen in twijfel getrokken. Men wist niet of de getuigenissen wel betrouwbaar waren aangezien ze buiten de rechtbank waren afgelegd en zonder wederhoor. Deze getuigenissen leidden direct tot reacties onder de niet-inheemse bevolking. “Black testimony triggers white memoir, that is which reflects actively on history and responsibility , on race and reconciliation”, stelt historica Gillian Whitlock. En zo volgden de memoires van blanke Australiërs elkaar in hoog tempo op als reactie op de Aboriginal getuigenissen. Zij gaven meestal zeer subjectieve beschouwingen over hoe het kolonialisme van de blanke immigranten de niet inheemse Australiërs benoemt als zijnde medewerkend aan de politiek van assimilatie en onteigening. Memoires worden zo een platform voor getuigenissen en erkenning.185 Commentatoren hebben beweerd dat herinnering belangrijk is voor slachtoffers, maar daarnaast ook voor de samenleving als een geheel. Historica Yael Danieli, kenner op het gebied van historisch trauma stelde in 1992 dat: Commemorations can fill the vacuum with creative responses and may help heal the rupture not only internally but also the rupture the victimization created between the survivors and their society. It is a shared context, shared mourning,
185
Whitlock, “Active Remembrance Testimony, Memoir and the Work of Reconciliation”, 27 en 37.
68
shared memory. The memory is preserved; the nation has transformed it into part of its consciousness. The nation shares the horrible pain.186
Daarnaast werkt het voor individuen maar ook voor de gehele inheemse gemeenschap therapeutisch om je verhaal te kunnen doen en gehoord te worden. HREOC Commissielid Ronald Wilson omschrijft het proces van ‘storytelling’ als een begin van een individueel of collectief genezingsproces:187 Reparation can only begin when there is an understanding that comes through listening, followed by an acknowledgement of the shameful deeds of the past and a genuine expression of regret. Reparation can then be followed through with practical measures designed to facilitate reunion…[and] the provision of appropriate compensation and finally to a fresh approach to current laws, practices and policies dealing with the welfare of Indigenous children.188
Daarbij is het ook een manier om het verleden te blijven herinneren. De verhalen over de Australische verwijderingpolitiek zijn vanaf nu niet meer enkel bekend bij specialisten van de Aboriginal geschiedenis, maar gingen deel uit maken van de heersende kennis en het debat over nationale geschiedenissen en correct burgerschap. Het trauma en de rouw van de Aboriginals vormen een gereconstrueerde nationale identiteit. Om deze redenen is het achterhalen van het verleden voor slachtoffers van mensenrechten schendingen een zeer belangrijk onderdeel van herstel. Voor hen is het vaak een eerste voorwaarde voor gerechtigheid en de eerste stap richting genezing van de wonden.189 Om bovenstaande redenen had een van de aanbevelingen van het Bringing Them Home rapport te maken met het herinneren van het verleden van de Gestolen Generaties. Volgens het rapport diende de regering een vanuit de overheid gefinancierd onderzoek in te stellen naar de verhalen van de Gestolen Generatie slachtoffers. Hoewel de Howard regering hieraan meewerkte, werden er twee aanpassingen gemaakt. Ten eerste stond John Herron, minister van Aboriginal Affairs erop dat het archief niet enkel het perspectief van Aboriginals op de verwijderingpolitiek liet zien, maar ook dat van blanke Australiërs die betrokken waren bij het wegnemen van de kinderen. Ook de rol van politie, de zorg, missionarissen en adoptieouders werden in beeld gebracht en het archief laat zo een beeld zien van de Aboriginal slachtoffers, maar ook van hen die de kinderen hebben 186
Wilson, Bringing them Home, 254. G., Whitlock, “In the Second Person Narrative Transactions in Stolen Generation Testimony”, Biography 24, 1 (Winter 2001) 205-206. 188 Whitlock, “Active Remembrance Testimony”, 33. 189 Whitlock, “Active Remembrance”, 35 en Wilson, Bringing them Home, 247. 187
69
weggenomen. Ten tweede werd de opdracht om een nationaal archief aan te leggen met de verzameling getuigenissen gegeven aan de National Library of Australia in plaats van aan een inheemse organisatie zoals werd aanbevolen in het rapport.190
‘Peoples movements’ in Australië In 1991 stelde het CAR dat verzoening niet mogelijk was zonder steun van de gehele Australische bevolking: We call on all Australians not to stand on the sidelines but to demonstrate a commitment to reconciliation by becoming personally involved in reconciliation activities in their neighbourhood, their communities, and their workplace. This will ensure that Australians can walk together beyond the centenary of Federation into the next millennium towards the vision of a united Australia.191
Al eerder is genoemd dat het CAR, om deze actieve houding van de bevolking te bewerkstellingen, vanaf 1991 gevarieerde en voor iedereen toegankelijke hulpmiddelen ontwikkelde om zo de gehele Australische bevolking te scholen. Daarnaast ontwikkelde zij het Australians for Reconciliation programma dat de Australisch gemeenschap om adviezen vroeg en aanspoorde deel te nemen aan het proces van verzoening. Nationale Aboriginal aanvoerder en voorzitter of the Council for Aboriginal Reconciliation, Patrick Dodson’s riep het Australische volk op tot een “People’s Movement for Reconciliation” tijdens de Australian Reconciliation Convention in 1997 met zijn zogenoemde “Call to the Nation”. Dit zorgde voor een sterke stijging van de betrokkenheid van de Australische gemeenschap bij het verzoeningproces. Zo steeg bijvoorbeeld tussen juli 1997 en juni 1998 het aantal lokale ‘Australians for Reocnciliation’ groepen van twintig naar meer dan tweehonderdzestig groepen verspreid over heel Australië. Deze verzoeninggroepen werden opgericht binnen kerken, scholen, werkplekken en lokale overheden. Ook het aantal aanvragen bij de commissie om informatie te verstrekken over hoe men kon deelnemen aan het verzoeningproces nam sterk toe.192 En zijn drie bekende voorbeelden van deze ‘People’s movement’ in Australië. Allereerst kan de in 1997 verschenen ‘Sea of hands’ genoemd worden. Op 12 oktober 190
Kennedy, “The affective work of Stolen Generation Testimony”, 55 Short, Reconciliation and Colonial Power, 114. 192 Ibidem en Gunstone, The formal Australian reconciliation process, 2. 191
70
werden voor het parlementsgebouw in Canberra 70.000 gekleurde plastic handen met elk een handtekeningen in de grond gezet. De handen vertegenwoordigen alle tienduizenden mensen die de organisatie voor ‘Reconciliation and Rights’ steunt. De zes verschillende kleuren staan symbool voor de kleuren van de Aboriginal vlag, rood, zwart en geel, en de Torres Strait Islanders vlag, blauw, groen en wit. Het was een symbolische manier om de ontevredenheid over de net aangestelde Howard regering te uiten en diens praktische verzoening. Ook op lokaal niveau verschenen deze zeeën van handen, om te laten zien dat men achter de inheemse bevolking van Australië stond. Men hoopte zo de niet inheemse bevolking aan te sporen om de inheemse gemeenschappen te erkennen en te helpen aan de bouw van nieuwe relaties gebaseerd op wederzijds begrip en respect. Later kwamen er meer van dit soort protesten en heden ten dage zijn er al meer dan twee miljoen handen neergezet. Ook in andere landen doken de handen op, zoals in Londen in 2000 toen John Howard een bezoek bracht aan de stad.193 De ‘Sea of hands’ voor het Australische parlementsgebouw als protest.194
Het derde voorbeeld dat gegeven kan worden is het instellen van een ‘National Sorry Day’ in Australië om het leed van Aboriginals sinds de kolonisatie te herdenken. Het Bringing Them Home rapport noemde deze vorm van als belangrijk onderdeel van herinnering. Door oud premier Malcolm Fraser, vooraanstaande inheemse woordvoerder Lowitja O’Donaghue en andere Gestolen Generatie slachtoffers werd het National Sorry Day Committee (NSDC) gevormd. En precies één jaar na het verschijnen van het rapport, op 26 mei 1998, werd de eerste ‘National Sorry Day’ gehouden. Zeker een miljoen Australiërs namen deel aan marsen, herdenkingsdiensten, overlevingsfeesten en bijeenkomsten om de Gestolen Generaties te eren. Een ander initiatief wat tijdens deze nationale dag van herdenking door de NSDC werd opgezet was het tekenen van ‘Sorry 193
Short, Reconciliation and Colonial Power, 115 en ANTAR Victoria, ‘Sea of hands’, internet, 23-06-2012 (http://www.antarvictoria.org.au/pages/the-sea-of-hands.php). 194 ANTAR Victoria, ‘Sea of hands’, internet, 23-06-2012.
71
Books’. Duizenden niet inheemse Australiërs schreven boodschappen en handtekeningen in deze boeken. De ‘Sorry Books’ werden door hen aangeboden aan de Aboriginals om zo hun steun en sympathie te betuigen voor het onrecht dat de Gestolen Generaties, hun families en gemeenschappen was aangedaan. In totaal bestaan er nu ongeveer honderd van deze originele boeken, die bewaard worden in de nationale bibliotheek van Australië. In 1999 werd de naam ‘National Sorry Day’ veranderd in ‘Journey of Healing’ om het zo minder pijnlijk voor Gestolen Generaties te maken, maar waarschijnlijker is het om aan te nemen dat de Howard regering de boodschap beter verteerbaar wilde maken voor andere Australiërs die wellicht vonden zij geen excuus hoefden te maken voor iets waar zij persoonlijk niet verantwoordelijk voor zijn te houden. Deze nationale herdenkingsdag wordt nog altijd jaarlijks gehouden.195 Het laatste voorbeeld van de Australische ‘People’s movement is de ‘Peoples Walk for Reconciliation’ in 2000 direct na de presentatie van de documenten Corroboree 2000 en de Roadmap for Reconciliation door de coalitie regering op 28 mei 2000. Tijdens de beroemde mars liepen ongeveer 250.000 Australiërs in stilte over de Sydney Harbour Bridge om zo hun steun te tonen voor verzoening tussen inheemse en niet-inheemse Australiërs. Vierenvijftig Gestolen Generatie Aboriginals liepen met een Aboriginals vlag voorop om zo de vierenvijftig aanbevelingen van het Bringing Them Home rapport te symboliseren die nog niet volbracht waren. Daarnaast was op deze dag het mandaat van het CAR verstreken. Verzoening bleef voornamelijk een zaak van individuen en burgerorganisaties in plaats van een regeringinitiatief.196 Hiernaast leek het uitblijven van het officieel pardon voor de Gestolen Generaties vanuit de regering de voornaaste reden van het protest. Het meest memorabele moment tijdens de mars was toen er door burgers het woord ‘sorry’ in de lucht werd geschreven. Dit riep hevige emoties op bij aanwezige Aboriginals. De Gestolen Generatie slachtoffers zeiden emotioneel te zijn geweest vanwege het overweldigend aantal mensen dat meeliep in de mars. Maar hoewel er veel Australiërs meeliepen in de mars over de Sydney Harbour Bridge is het onduidelijk waarom mensen precies meeliepen. Aboriginals deelden namens de Aboriginals for Native Title and Reconciliation (ANTAR) badges uit waar “Australia needs a Treaty” opstond, maar deze werden niet veel gedragen door niet-inheemse aanwezigen. 195
Short, Reconciliation and Colonial Power, 116. Ibidem, 117, J., Cockayne, “More Than Sorry: Constructing a Legal Architecture for Pratical Reconciliation” (Sydney 2001) 577-579.
196
72
Zij liepen enkel mee om steun te betuigen, al wordt uit onderzoek niet duidelijk waarin. Het lijkt daarom dat de bedoelingen van Aboriginals en niet-inheemse Australiërs tijdens de mars niet overeenkomen.
Grass-roots initiatief: “Sorry” geschreven in de lucht tijdens de Reconciliation March, mei 2000.197
Een
formeel
nationaal
pardon Een officieel pardon was de eerste aanbeveling van het Bringing Them Home rapport. Hiermee
werd
een
pardon
bedoeld namens een regeringsafgevaardigde namens de gehele natie voor het onrecht dat de Gestolen Generaties was aangedaan. Niet alleen de vraag wie het excuus maakt is van belang, ook de inhoud van het excuus en de aandacht daarin voor het gevoerde beleid en de racistische veronderstellingen, zijn onderwerp van discussie. Een dergelijk pardon is een zeer controversiële gebeurtenis. Er bestaat geen overeenkomst over wat een officieel politiek pardon betekent. Is het van enige betekenis? Wanneer dient een dergelijk excuus te worden gemaakt? Kan je excuus maken voor gebeurtenissen die ver in het verleden liggen? En welke relatie heeft een pardon met andere herstelrecht?198 De International Law Commission van de Verenigde Naties stelt dat een pardon een belangrijk middel is om genoegdoening mee te schenken in gevallen waar recht, in de vorm van teruggave of compensatie niet mogelijk is. Een excuus speelt zo dus op moreel gebied een belangrijke rol. Het is een vorm van erkenning van de misdaden in het verleden, van de krachten die leidden tot de gebeurtenissen en van de impact die het heeft op slachtoffers. Hoewel excuses zich allereerst focussen op het verleden spreekt een excuus ook een zekere verwachting uit voor de toekomst.199 197 M.,
Davies, ‘‘Sorry’ apology to Stolen Generation’, internet, (http://www.creativespirits.info/Aboriginalculture/politics/stolen-generations-sorry-apology.html). 198 J., Thompson, “Apology, justice and respect: a critical defence of political apology”, The Age of Apology: Facing Up to the Past (Adelaide 2005) 31-32. 199 Thompson, “Apology, justice and respect”, 31-32.
73
De eerste publieke erkenning van de misdaden betreffende de Gestolen Generaties werd al in 1992 geuit door minister-president Paul Keating, een jaar na het begin van de Australische verzoening. Tijdens het uitroepen van het jaar 1992 als het jaar van de Inheemse Volken in Sydney erkende Keating dat de verwijderingpolitiek van de Australische regering, in het bijzonder tijdens de naoorlogse periode, een serieuze fout was geweest It begins I think, with the act of recognition. Recognition that it was we who did the dispossessing. We took the traditional lands and smashed the traditional way of life. We brought the diseases. The alcohol. We committed the murders. We took the children from their mothers. We practised discrimination and exclusion. It was our ignorance and our prejudice.200
Het was een krachtige en voor die tijd vernieuwende speech. Toch ging het hier nog niet om een formeel excuus van de regering. Ondanks het feit dat de speech door de ministerpresident van Australië werd gegeven, maakte het enkel zijn persoonlijke, en hooguit de mening van de Laborpartij zichtbaar en niet van de gehele federale regering.201 Waar de regering dus geen excuus maakte voor het verleden, erkenden wel vrijwel alle betrokken katholieke kerken al eerder de verwoestende gevolgen van de verwijderingpolitiek voor Aboriginals. Maar belangrijker is dat zij hiernaast ook hun eigen rol in het proces erkenden en hier excuses voor maakten. Op 18 juli 1996 overhandigden vertegenwoordigers van drie nationale Rooms-katholieke groeperingen een verklaring aan het HREOC waarin stond: On behalf of our constituent national groups we sincerely and deeply regret any involvement Church agencies had in any injustices that have been visited upon Aboriginal and Torres Strait Islander families. It is apparent with hindsight that some Church agencies, along with other non-government organisations, played a role in the implementation of government policies and legislation which led to the separation of many children from their families and communities. (…)We Pallottines freely admit and regret our mistakes in this area. Our attitudes were in some ways typical of the prevailing mindset of the general population. We apologise for any role which any of our group, however well meaning, might have played in such activities.202
200
Thompson, “Apology, justice and respect”, 39. Thompson, “Apology, justice and respect”, 39. 202 Wilson, Bringing them Home, 250. 201
74
Hierna volgen andere kerken met het maken van excuses. En ook de National Assembly of the Uniting Church nam de volgende resolutie aan in september 1996. That Standing Committee, on behalf of the Uniting Church in Australia, acknowledge to the Aboriginal community: …the trauma and on-going harm caused to individuals, families, the Aboriginal community as a whole and the entire Australian community by the practice of separating Aboriginal children from their parents and raising them in institutions, foster homes or adoptive homes. (…) that the church thought it was acting in a loving way by providing them with homes, but was blind to the racist assumptions that underlay the policy and practice. (…) that fact that although it was the intention and policy of the church to provide children who had been separated from their parents with a loving, secure environment in which they were encouraged to develop their gifts and graces, and although faithful women and men who worked in the institutions often provided such an atmosphere, there were also times when the reality contradicted the intention and foal, and where children even met violence and abuse at the hands of some of the very staff whom they should have been able to trust.203
Wel wijzen zij er allemaal op dat zij handelden met de juiste bedoelingen. Direct na de publicatie van het Bringing Them Home rapport in april 1997 maakten ook staten, politie afdelingen en missiegenootschappenen excuses. Staten betuigden spijt en boden verontschuldigingen aan voor de slechte behandeling van Aboriginals in het algemeen en een enkele keer voor de specifieke gewelddadige verwijdering van Aboriginal.204 Bob Car, premier van New South Wales (1995-2005) maakte in het New South Wales Parliament in juni 1997 namens de staat excuses “for the systematic separation of generations of Aboriginal children from their parents, families and communities”.205 Een slachtoffer van de verwijderingpolitiek dat opgroeide in Cootamundra Girls Training Home zei hierover: They can’t give me back my mother, my lost childhood, the feeling that I was loved. No amount of money could give me back that and I don’t want it. But when Bob Carr gave his apology it was a removal of all my mother’s guilt. The secret she bore alone. It was so important to me as her daughter that her hurt be removed. The apology set her free.206
203
Wilson, Bringing them Home, 252. Tatz, “Genocide in Australia”, 53. 205 F., Nicoll, “Reconciliation in and out of Perspective: White Knowing, Seeing, Curating and Being at Home in and against Indigenous Sovereignty”, Whitening Race: Essays in Social and Cultural Criticism (Canberra 2005) 17. 206 Nicoll, “Reconciliation in and out of Perspective”, 28. 204
75
Vlak voor het excuus van Carr stelde Zuid-Australië in mei spijt te hebben van “The mistakes of the past” en “the forces seperation of some Aboriginal children”. En ook de regering van Queensland erkende gemaakte fouten: The extent of government control over the lives of the indigenous people of the State that occurred in the past, and the associated high degree of government and institutional interference with indigenous family life, have had wide-ranging and often tragic impacts on Aboriginal and Torres Strait Islander people in Queensland over successive generations.207
Binnen de staten erkenden ook politie-eenheden hun misdaden. Zo bood de politie commissaris van New South Wales in mei 1998 zijn excuus aan Aboriginals aan namens zijn gehele politieapparaat. Ook de Australian Association of Social Workers bood excuses aan. De vereniging erkent dat maatschappelijk werkers betrokken waren bij de gedwongen scheiding van Aboriginals. Met uitzondering van het Noordelijk Territorium, maakten alle staten hun excuus. In 1998 debatteerde het Northern Territory Legislative Assembly over een motie waarin een uithaal te lezen stond naar de andere parlementen die voor ‘lege excuses’ hadden gekozen. De regering van het territorium zou niet hebben deelgenomen aan het wegnemen van kinderen. Daarbij vonden zij dat excuses en compensatie zaken zijn voor besprekingen op gemenebest niveau. Ook bij de federale regering bleef een officieel pardon uit. 208 Direct na het uitbrengen van het Bringing Them Home rapport werd het rapport het meest verkochte regeringstuk uit de geschiedenis. Ondanks de eerder genoemde kritiek op het rapport en de aanbevelingen, klonken er ook positieve reacties. Zo stemden vrijwel alle kranten in met één van de belangrijkste aanbevelingen van het rapport: het belang van een
officieel
pardon
van
de
Australische
federale
regering
waarin
zij
de
verantwoordelijkheid erkennen voor de wetten, het beleid en de praktijken betreffende de Gestolen Generaties. Ook kerken, politie en veel niet-regering instanties zouden hun deelname aan het beleid moeten toegeven.209 Eind 1997 gaf minister-president Howard de formele reactie op het Bringing Them Home rapport op de Australian Reconciliation Convention in mei te Melbourne. Deze speech
207
Wilson, Bringing them Home, 249. Ibidem, 253 en Tatz, “Genocide in Australia”, 54. 209 Short, Reconciliation and Colonial Power, 99 en Wilson, Bringing them Home, 249. 208
76
liet voor het eerst een duidelijke scheiding zien tussen het verzoeningbeleid van Keating en Howard. Waar Keating samen met het CAR een start maakte met de educatie van Australië over de Gestolen Generaties om zo gezamenlijk te werken aan de Australische verzoening, stapte Howard over naar een beleid van ‘praktische verzoening’, die zich voornamelijk ging richten op verbetering van de inheemse gezondheid, huisvesting, educatie, en werkgelegenheid. Deze praktische benadering, vormde het centrale thema in het Indigenous Affairs beleid van de coalitie gedurende de tweede helft van de eeuw van Australische verzoening. Aangaande de Gestolen Generaties stelde Howard: I fell deep sorrow for those of my fellow Australians who suffered injustices under the practices of past generations towards indigenous people. But we must not join those who would portray Australia’s history since 1788 as little more than a disgraceful record of imperialism, exploitation and racism.(…) Australians of this generation should not be required to accept guilt and blame for past actions and policies over which they had no control.210
De regering gaf hiermee al in het begin van haar regeringsperiode aan geen formeel pardon te willen maken. Howard betoogde dat de coalitie bereid was met overtuiging aan het verzoeningproces te werken, maar dat zij daarbij niet de gevaren van verzoening uit het oog wilde verliezen. Onder deze gevaren verstond de regering dat het verzoeningsproces uitsluitend een gevoel van nationale schuld en schaamte als uitgangspunt zou hebben en het toekennen van een hogere waarde aan symbolische gebaren en beloftes dan aan de praktische behoeften van inheemse mensen.211 Het weigeren van de Howard regering om een formeel nationaal pardon te maken werd een van de belangrijkste discussiepunten binnen het Australische proces van verzoening. Terwijl Howard tijdens de Reconciliation Convention wel persoonlijk excuses had gemaakt voor het leed van de Gestolen Generaties — hij zei in 1999 : ”I have deep and sincere regret that indigenous Australians suffered injustices under the practices of past generations”212 — stelde hij toen ook dat een formeel nationaal pardon niet geschikt was. De heersende opvatting in de jaren negentig —tot in de vroege jaren van de volgende eeuw — was dat de huidige generatie niet verantwoordelijk was voor wat hun voorouders aan mogelijke schade hadden aangericht. Daarnaast was de coalitie regering
210
Pratt, “Practising reconciliation?”,117. Ibidem, 116. 212 Short, Reconciliation and Colonial Power, 124. 211
77
ervan overtuigd dat wanneer zij als natie excuus zouden maken, dit de weg open zou stellen voor hoge financiële compensatie claims schadevergoedingsclaims van de inheemse bevolking.213 Ook het merendeel van de bevolking kon zich vinden in deze stelling. Zij voelden zich niet schuldig en konden zich dan ook niet vinden in een excuus. In 1999 toonde een nieuwsenquête van de Council of Aboriginal Reconciliation aan dat 57,0 procent tegen een excuus was. En ook in 2000 bleek dat de niet-inheemse bevolking van Australië achter verzoening stond, maar niet achter een formeel excuus of herstelbetalingen.214 En er zijn ook voorbeelden van slachtoffers van de verwijderingpolitiek die vonden dat een excuus geen vereiste was. Aboriginal Sue Gordon werd op vier jarige leeftijd weggenomen bij haar ouders en zegt hierover: “I personally don’t want an apology. My mother was the one who should’ve got the apology. It’s symbolic, whereas child abuse is happening every single day. That needs to be resolved”. Gordon verwijst hier naar het belang van praktische verzoening. Een excuus betekent niets volgens haar, wanneer de leefomstandigheden van Aboriginals niet verbeteren. Een geheel andere reden dus dan niet-inheemse Australiërs hebben voor het niet belangrijk vinden een excuus te maken. Deze praktische verzoening zal later in dit hoofdstuk behandeld worden. En daarnaast ook hoe ze werden ontvangen binnen Australië.215 Ook Aboriginal aanvoerder Patrick Dodson is van mening dat een excuus alleen betekenis heeft wanneer de regering in de Australische grondwet de rechten kan garanderen van de inheemse bevolking. Volgens Dodson is een excuus enkel symbolisch en om niet-inheemse Australiërs zich beter te laten voelen over het verleden. Voor Aboriginals zelfs zou het niets toevoegen en verbeteren.216 Echter,
andere
regeringspartijen
vonden
dit
een
zwakte
binnen
het
verzoeningbeleid van de coalitie en bleven strijden voor een formeel nationaal excuus. Leider van de democratische partij, Cheryl Kernot, stelde: “We must apologise. It is absolutely crucial. Its cost nothing; it means so much”. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat een symbolisch excuus wel degelijk praktische consequenties met zich meedraagt zoals bijvoorbeeld de vele emotionele claims die vaak volgen na een 213
Tatz, “Genocide in Australia”, 55-55. Nobles, The Politics of Official Apologies, 22-24. 215 Flood, The original Australians, 249en 259 en Altman, Coercive reconciliation, Stabilise, Normalise, Exit Aboriginal Australia, 303. 216 Thompson, “Apology, justice and respect”, 31 en 32. 214
78
officieel pardon. Ook oppositieleider Kim Beazley, diende in mei 1998 een motie in bij het huis van afgevaardigden waarin zij haar eigen verontschuldigingen aanbood voor fouten gemaakt in het verleden. Zij geloofde dat dit de eerste stap naar effectieve verzoening zou zijn. Ook senator John Faulkner, oppositieleider in de Senaat, stelde net als het Bringing Them Home rapport dat een officieel pardon fundamenteel is voor het helingsproces van de slachtoffers van de verwijderingpolitiek. Hij zei: Great numbers of indigenous Australians and many health and education professionals tell us that progress must start with healing and that an apology – an expression of regret – from authorities that have represented oppression and pain is central to that healing. Why in name of good government, if not in name of humanity, should this government deny them such a simple, symbolic gesture?217
De Australische Labor partij won de verkiezingen in November 2007 na een lange regeringperiode van de Howard coalitie. Volgend op deze verkiezingen kondigde minister-president Kevin Rudd aan dat een formeel en betekenisvol excuus gemaakt zou worden aan de Gestolen Generaties op woensdag 13 februari 2007. “The intention is to build this bridge of respect between Indigenous and non-Indigenous Australia”, aldus Rudd. In januari 2008 startte minister van Indigenous Affairs, Jenny Macklin, direct met vergaderingen met inheemse groeperingen zoals de National Sorry Day Committee and en de Stolen Generations Alliance, om zo samen te bespreken wat het excuus moest bevatten.218 Today we honour the indigenous peoples of this land, the oldest continuing cultures in human history. We reflect on their past mistreatment. The time has now come for the nation to turn a new page in Australia's history by righting the wrongs of the past and so moving forward with confidence to the future. We reflect in particular on the mistreatment of those who were Stolen Generations this blemished chapter in our nation's history.219
Bovenstaande is de tekst waarmee Rudd op 13 februari 2008 namens de gehele Australische bevolking het langverwachte excuus startte voor alle misdaden jegens de inheemse bevolking, hun talen en cultuur in het verleden waaronder die tegen de Gestolen Generaties. Some of the wording is general but there are specific references to
217
Pratt, “Practising reconciliation?”, 123. M.A., Murphy, “Memory, Apology and Reconciliation”, APSA (Boston 2008) 9. 219 Australian Government , ‘Apology to Australia’s Indigenous peoples’, internet, 13-02-2008 (http://australia.gov.au/about-australia/our-country/our-people/apology-to-australias-indigenous-peoples). 218
79
the children. Dit was een historisch moment en een dramatische breuk met de Howard tijdperk. De Sydney Morning Herald schrijft diezelfde dag op de voorpagina: Many thousands more assembled on a lawn in front of Parliament House to watch the apology on a big screen. As Mr Rudd delivered the first of three sorry’s, loud applause and cheering rang out. Aboriginal flags and Australian flags coloured the air and, as Mr Rudd closed his address, the crowd rose to their feet in applause. It was a standing ovation. Many were crying, most were smiling and others just quietly said "Yes".220
Het pardon in 2008 sprak over de Gestolen Generaties, maar niet van een financiële compensatie voor slachtoffers. Door Aboriginals niet te beloven compensatie te betalen, benadrukte het excuus de aanzienlijke hoeveelheid werk die nog moet worden verricht op het gebied van het historisch onrecht dat de inheemse bevolking van Australië is aangedaan. Tegelijkertijd werpt het pardon weer brandende vragen op over de relatie tussen de Britse koloniale geschiedenis en de hedendaagse sociaal-economische inheemse nadelen, met de positie van Aboriginals die niet werden weggenomen inbegrepen.221 Minister president Rudd sprak tot de Gestolen Generaties: We apologise for the laws and policies of successive Parliaments and governments that have inflicted profound grief, suffering and loss on these our fellow Australians. We apologise especially for the removal of Aboriginal and Torres Strait Islander children from their families, their communities and their country. For the pain, suffering and hurt of these Stolen Generations, their descendants and for their families left behind, we say sorry. To the mothers and the fathers, the brothers and the sisters, for the breaking up of families and communities, we say sorry. And for the indignity and degradation thus inflicted on a proud people and a proud culture, we say sorry.222
Rudd erkende hiermee dat het belangrijkste doel van de verwijderingpolitiek, geworteld lag in ideeën over de superioriteit van het blanke ras en hun cultuur en het doel alle sporen van het zwarte ras uit te wissen. Het pardon werd met applaus ontvangen in het parlement en in heel Australië. Alle kranten schreven over het pardon van ministerpresident Rudd. Titels als: “Finally their voices are heard”, “Sorry speech was magnificent”, “Sorry” en “Sorry at Last” verschenen op de voorpagina’s van bijvoorbeeld de Sydney Morning Herald (New South Wales), Canberra Times (New South Wales), The 220 Y., Narushima “Sorry speech was magnificant”, internet, 13-02-2008 (http://www.smh.com.au/news/national/public-gathers-at-parliamenthouse/2008/02/13/1202760342110.html ). 221 Murphy, “Memory, Apology and Reconciliation”, 9 en 10 en Johnston, Indigenous Australians and the Law, 81. 222 C., Tatz, “Genocide in Australia:”, 54.
80
Adviser (Zuid Australië) en de Herald Sun (Victoria).223 Maar ondanks het plechtige, gulle en volledige karakter van Rudd’s excuus, bleef men twijfels uiten over de waarde en het belang ervan voor de bijdrage aan de uitgebreidere agenda voor de verzoening in Australië.224 Verschillende onderzoeken — zoals de “Apology Poll” van Newspoll in 2000 en 2008 en ook de “Deliberative Poll”van de Issues Deliberation Australia (IDA) in 2001 — tonen aan dat er in Australië na het Bringing Them Home rapport een brede steun bestond voor het brengen van verzoening tussen de inheemse en niet-inheemse inwoners van Australië. Maar wanneer deze verzoening in verband wordt gebracht met specifieke gerechtelijke onderwerpen zoals specifieke inheemse rechten, zoals financiële compensatie en ‘native title’ lijkt er van deze support maar weinig over te blijven. En daarmee brengen deze uitkomsten een groot probleem aan het licht voor het Australische verzoeningproces. Toen Newspoll niet-inheemse Australiërs vroeg naar het belang van een officieel pardon, gaf 40,0 procent aan voor en 57,0 procent tegen een excuus van de regering namens de Australische samenleving te zijn. Deze 57,0 procent vond voornamelijk dat de huidige Australische geen excuus zou moeten maken voor wat er in het verleden gebeurd is. Daarnaast vond bijna 8 op de 10 mensen dat men moest stoppen met het praten over hoe Aboriginals in het verleden behandeld zijn. Australië moest zich richten op de toekomst.225 Ook de “Deliberative Poll” van het IDA bracht in kaart hoe de niet-inheemse Australiërs precies dachten over verzoening, relaties tussen inheemse en niet-inheemse Australiërs en strategieën voor the toekomst. Het onderzoek liet net als dat van Newspoll zien dat de meerderheid even als de Howard regering tegen een excuus was. Australië wil het hoofdstuk van de Gestolen Generaties afsluiten. Maar naast de mening van nietinheemse Australiërs heeft het IDA ook tweehonderdvierendertig Aboriginals ondervraagd. De IDA concludeerde dat: “The results were virtually unanimous across Australia, across indigenous language groups, across ages an education levels. The message from indigenous Australians is loud and clear”. Geheel in strijd met het praktische verzoeningbeleid van de Howard regering, werden symbolische gebaren door 223 Creative Spirits, ‘’Sorry Apology to Stolen Generation’, internet, (http://www.creativespirits.info/Aboriginalculture/politics/stolen-generations-sorry-apology.html). 224 Murphy, “Memory, Apology and Reconciliation”, 9. 225 Short, Reconciliation and Colonial Power, 118 en 119.
81
Aboriginals algemeen beschouwd als het fundament voor voortdurende verzoening. Aboriginals willen graag een combinatie van symbolische gebaren en praktische veranderingen. Onder symbolische gebaren verstonden zij allereerst erkenning van in het onrecht. Zeker 84,0 procent vond deze erkenning dat Australië bezet was zonder de instemming van de bestaande inheemse bevolking belangrijk. En 93,0 procent wil ook de erkenning dat inheemse mensen de traditionele eigenaar zijn van het Australische land en de Australische zeeën. Hiernaast vond 94,0 procent van de ondervraagden officieel pardon voor de Gestolen Generaties belangrijk.226 Het blijft lastig vast te stellen wat de daadwerkelijke impact is geweest van het formele excuus van de Rudd regering. Volgens de Aboriginal & Torres Strait Islander Healing Foundation zijn er onderzoeken in aantocht, maar zij verwachten dat het nog lang zal duren voor hier uitslagen van zijn. Hoewel het lastig is vast te stellen wat de precieze impact is van een officieel pardon op het algemene proces van nationale verzoening, zijn er wel verschillende argumenten voor te geven dat de impact zowel positief als aanzienlijk kan zijn. Allereerst door de slachtoffers van onrecht te erkennen, kan een officieel excuus helpen het diepe en blijvende gevoel van verdriet en verbitterdheid te verlichten onder overlevenden en hun gezinnen, terwijl een weigering om een excuus te maken gemakkelijk woede en verachting kan opwekken en zo kan bijdragen aan een blijvend gevoel van vervreemding onder de slachtoffergroep. Daarnaast kan een symbolische breuk met het verleden een gevoel van wederzijds respect en vertrouwen genereren onder voormalige tegenstanders en wellicht niet de wil om te vergeven maar dan toch tenminste de wil om vooruitgang te boeken in een meer samenwerkende en verbeterende relatie. Excuses kunnen ook helpen om publieke steun te kweken voor de aanzienlijke omvang van de verzoening inclusief landrechten, politieke autonomie, maatregelen om de kloof te dichten in sociaal economische zekerheid en welbevinden en herstelbetalingen. Het excuus is zo onderdeel van het creëren van een openbaar rapport en een openbare herinnering aan voorbij onrecht. Wel blijft het zoals bijvoorbeeld Dodson en Gordon aangaven belangrijk om meer te doen dan enkel deze morele verzoening.227
226 227
Short, Reconciliation and Colonial Power, 147. Murphy, “Memory, Apology and Reconciliation”, 13.
82
5.3 De praktische verzoening Naast morele verzoening gaf het Bringing Them Home rapport ook aan dat de regering stappen moest zetten naar praktische verzoening. In bovenstaande beschouwing zijn de belangrijkste morele verzoeningpogingen behandeld en deze komen, hoewel soms laat in werking gesteld, overeen met de aanbevelingen van het rapport. Aangegeven is dat alleen symbolische gebaren niet een volbrachte verzoening zal opleveren voor de Gestolen Generaties. Het is zeer belangrijk, maar er zullen ook praktische stappen ondernomen moeten worden in het Australische ‘transitional justice’ proces. Deze opvatting ontstond al tijdens de verkiezingcampagne in 1983. Toen stelde Labor leader Bob Hawke dat de inheemse bevolking “experience the worst health, housing, employment, education, and the greatest poverty and despair”. Ook Aboriginal Affairs minister Clyde Holding gaf in een speech aan dat Australië behoefte had aan “a planned, coordinated and phased attack on each aspect of Aboriginal disadvantage”. Vanaf 1996, met de komst van de Howard regering, startte ook de zogenoemde praktische verzoeningsperiode van Australië waar het idee centraal stond dat het verbeteren van inheemse sociale- en economische achterstand prioriteit had naast symboliek. Howard stelde: I do not hold the view that symbolism is irrelevant in public life, although it is fair to say that the passage of this motion, in whatever form, by this Parliament will not of itself improve the health or the education standards or necessarily lift the horizons of Aboriginal Australians. Anybody who imagines that resolutions and symbolism are a substitute for effective working policies in this or, indeed, any other area is deluding himself.228
De Gestolen Generaties behoorden tot het verleden volgens Howard en zouden niet geholpen zijn bij speciale inheemse rechten, zoals compensatie. Dit zou enkel de deur open stellen naar meer compensatie eisen.229 Alle nadelige gevolgen van de gebeurtenissen in het verleden, die hedendaags aanhoudend merkbaar zijn, zouden verholpen moeten worden door bijvoorbeeld het ondersteunen van familieherenigingorganisaties en scholing
228 229
Pratt, “Practising reconciliation?”, 143. Ibidem, 142.
83
van Aboriginal sociaal werkers. De belangrijkste praktische verzoeningspogingen zullen hieronder behandeld worden.230
Culturele herstelbetalingen en de educatie van niet-inheemse Australiërs Het opkomen van een cultuur van ‘Storytelling’ werd al eerder genoemd als onderdeel van de morele verzoening. Deze getuigenissen hebben mede geleid tot het in stand houden van de herinnering van de Gestolen Generaties. Volgens de Verenigde Naties is dit van belang wanneer een land herhaling van dergelijke mensenrechten schendingen in de toekomst wil voorkomen. Ook praktische stappen zijn ondernomen om deze herinnering in stand te houden.231 Volgens veel Aboriginals begint deze praktische verzoening met het scholen van de niet-inheemse bevolking van Australië. Australië moet kennis hebben van de verwijderingpolitiek en het leed van de Gestolen Generaties. Een Aboriginal stelt hierover: “We cannot begin our grieving and healing process until it is acknowledged that we have something to grieve about and to heal from. This is the first step”. Deze educatie is een eerste poging tot praktische verzoening.232 De eerste scholing gebeurde via het ‘grass-roots’ netwerk ‘Australians for Reconciliation’(AFR) vanaf december 1993. Middels dit netwerk, waarbij onder andere lokale raadgevende lichamen, kerken en individuen waren aangesloten, werden mensen aangemoedigd praktische en concrete stappen te ondernemen om relaties binnen de samenleving tussen inheemse en niet-inheemse mensen te verbeteren. Zo werkten zij aan het uitbannen van mythes en vooroordelen, spoorden zij scholen aan de volledige Aboriginal geschiedenis te scholen en werkten zij samen met lokale autoriteiten om lokale verzoening te volbrengen.233 Door de regering werden in iedere staat coördinatoren aangesteld om regionale scholingsprogramma’s te starten. Het aantal verzoeningsgroepen en zogenoemde ‘Learning circles’ groeide binnen Australië.234 Een andere aanbeveling van het rapport had te maken met de culturele herstelbetalingen aan slachtoffers. De Aboriginal Legal Rights Movement (ALRM) gaf de 230
Cockayne, “More Than Sorry”, 4. Wilson, Bringing them Home, 254 en 255 en Short, Reconciliation and Colonial Power, 109 en 110. 232 Link-Up, In the Best Interest of the Child?, vii. 233 Short, Reconciliation and Colonial Power, 112. 234 Ibidem, 111. 231
84
regering als aanbeveling om centra te creëren voor Aboriginals waar zij de Aboriginal cultuur, taal en identiteit opnieuw konden leren door middel van bijvoorbeeld kunst, theater en media. Het ALRM stelde: “Cultural and language education centres, meeting centres and land acquisition are the kind of reparations and facilities that community opinion indicates may be appropriate as recompense for past suffering and dislocation”.235 In hoofdstuk drie, “’Broken Circles”: Gevolgen voor de Gestolen Generaties in Australië”, werd beschreven hoe Aboriginal kinderen hun taal en cultuur moesten opgeven. Het verliezen van de Aboriginal taal en cultuur is verbonden aan het verlies van de volledige Aboriginaliteit. Het omvat verhalen, liederen, legendes, gedichten en de volledige Aboriginal geschiedenis. Hierdoor ontbreekt er bij de Gestolen Generaties een vorm van cultureel- en spiritueel begrip. Vanaf 1992 ontving de ATSIC subsidie om het Aboriginal and Torres Strait Islander Language Identification Program (ATSILIP) op te zetten. Dit programma bestond uit regionale taalcentra, waar Aboriginals weer hun eigen stamtalen konden leren spreken. In de loop der jaren heeft dit programma zich verder uitgebreid tot enkele honderden centra verspreid door heel Australië. Hier worden nu naast de Aboriginal taal ook de Aboriginal cultuur en geschiedenis geschoold. De Federation of Aboriginal and Torres Strait Islander Languages en het Community Language Team zijn voorbeelden van deze centra.236 Het National Indigenous Survey rapport uit 2005 van het AIATISIS toont dat zeker 90,0 procent van de Aboriginals aangeeft tevreden te zijn met het bestaan van dergelijke Aboriginal centra. Zij stellen fel tegen het ‘English only’ principe van Australië te zijn. Ook is door deze programma’s het besef gegroeid dat Aboriginal talen aan het verdwijnen zijn bij de niet-inheemse Australische bevolking. Een groot bezwaar is wel dat in vergelijking met Engelse scholingprogramma’s voor Aboriginals deze Aboriginal programma’s maar gering gesubsidieerd worden door de regering. Dit is in tegenspraak met de aanbevelingen van verschillende onderzoeken.237 Naast het scholen van niet-inheemse Australiërs en het herleren van de Aboriginal taal en cultuur bij slachtoffers, stelde het Bringing Them Home rapport ook dat professionele geestelijke gezondheidswerkers, die met Aboriginals werken, een speciale training moeten krijgen over de geschiedenis en effecten van de verwijderingpolitiek. Alle effecten van de verwijderingpolitiek moeten hierbij in acht genomen worden zoals 235
Wilson, Bringing them Home, 258. Ibidem, 259 en 260. 237 AIATSIS/FATSIL, National Indigenous Language Report 2005, (Canberra 2005)19,20 en 35. 236
85
bijvoorbeeld het ontbreken van de juiste ouderlijke vaardigheden, de impact van de politiek op de lichamelijke gezondheid en gedragsproblemen.238 Uit een enquête van het Bringing Them Home rapport en het in 1995 verschenen Ways Forward: National Consultancy Report on Aboriginal and Torres Strait Islander Mental Health, van Peter Swan en Beverely Raphael bleek dat de meeste psychologen onbekend waren met de systematische politiek van verwijdering. Zij voldeden dus niet aan de therapeutische vereisten die van belang waren voor de Gestolen Generaties. Hierdoor waren zij zich onbewust van de effecten op de lange termijn en daarmee de onderliggende oorzaak van problemen.239 Een slachtoffer van de verwijderingpolitiek vertelt: I sought counselling to try and help me overcome a lot of the feelings I carry with me from my childhood, but it doesn’t seem to really help. The counselling I received has not been from people that know much about Aboriginal culture or what we went through at the mission.240
Zonder deze kennis zouden geestelijke gezondheidswerkers niet in staat zijn cultureel gericht diensten te leveren. Aboriginals werd regelmatig een verkeerd etiket opgeplakt als geestesziekten. De gemenebest regering heeft om bovenstaande redenen de subsidiëring van inheemse medische gezondheidsorganisaties op zich genomen. De regering stelt hierover in 1996: The Policy aims to bring mental health services closer to where Aboriginal and Torres Strait Islander people live; to ensure that Aboriginal and Torres Strait Islander people are employed in specialist mental health services and in primary health care services to address the two areas of need in mental health; to ensure that cultural awareness training is provided to mental health services staff by Aboriginal and Torres Strait Islander people; and that cultural awareness training is included in curricula of relevant tertiary education courses.241
Problemen als de veelvoorkomende zelfmoorden onder Gestolen Generatie slachtoffers en depressies, zouden hiermee voorkomen moeten worden.242
238
Wilson, Bringing them Home, 346. Ibidem, 226, 227 en 255. 240 Ibidem, 344. 241 Ibidem, 338. 242 Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 201 en 202. 239
86
Link-up en het herenigen van Aboriginals met familie en gemeenschap Ook wat betreft het herenigen van Gestolen Generatie Aboriginals met familie en gemeenschap heeft het lang geduurd voor de Australische regering slachtoffers hier bij ging begeleiden. Eerst waren het inheemse individuen die zich gingen inspannen om families te lokaliseren en te herenigen. Deze pogingen begonnen voor sommigen al snel na het moment van separatie. Met het opkomen van kennis van de Gestolen Generaties onder de Australische bevolking ontstonden ook de zogenoemde ‘grassroots’ organisaties. Dit zijn organisaties gericht op Australische verzoening opgezet door burgers in plaats van georganiseerd vanuit de overheid. Deze organisaties werden opgezet door Aboriginal individuen en groepen en hielpen Aboriginals bij het opsporen van familieleden omdat zij zagen dat hier een grote vraag naar was. Verschillende organisaties functioneerden zonder enige subsidie te ontvangen van de regering. Zo hielp bijvoorbeeld Karu, de Link-Up van het Noordelijke Territorium, Aboriginals zonder enkele subsidiering tussen 1985 en 1989. Zij draaiden volledig op vrijwilligers.243 Link-Up is een Aboriginals corporatie die in deze periode van het ‘transitional justice’ ontstond. In 1980 werd de organisatie in New South Wales opgericht door Coral Edwards and Peter Read en hierna heeft Link-Up zich uitgebreid tot afdelingen verspreid over heel Australië. Zowel Coral Edwards als Peter Read probeerden de geschiedenis van Aboriginals in New South Wales vast te leggen. Coral Edwards werkte aan de film “It’s a Long Way Home” voor het Institute for Aboriginal and Torres Strait Islander Studies (IATSIS) over haar ervaring in het Cootamundra Girl’s Home. Tijdens de productie van de film was het voor het eerst dat weggenomen kinderen met elkaar praatten over hun ervaringen. Hiervoor werd er ook wel over gesproken maar met een zekere schaamte, alsof zij of hun ouders zelf fout waren geweest. Met de film werd duidelijk dat het wegnemen van Aboriginal kinderen om een opgezet en systematisch beleid jegens Aboriginals ging. Hiermee wordt ook weer duidelijk hoe belangrijk getuigenissen van slachtoffers zijn en daarmee het herinneren van het verleden. Peter Read interviewde verschillende oudere Aboriginals voor zijn materscriptie onderzoek over de Wirandjuri stam van centraal New South Wales. Sommige vertelden hem over hoe hun kinderen van hen werden afgenomen. Toen eind jaren zeventig steeds meer documenten van de Aborigines Welfare Board openbaar
243
Wilson, Bringing them Home, 310 en 311.
87
werden gemaakt, herkende Read dossiers van Wirandjuri Aboriginals. Hij probeerde hen te ondersteunen bij de zoektocht naar verloren familieleden. Toen Edwards in 1980 met Read in contact kwam, vroeg ook zij hem te helpen met het opsporen van haar familie. Hierna richtten zij samen Link-Up op, een organisatie die Aboriginals helpt bij het opsporen van familieleden die zij kwijt zijn geraakt ten tijde van de verwijderingpolitiek. Tussen 1980 en 1994 herenigde Link-Up meer dan 1000 Aboriginals met hun familie en gemeenschap.244 Het weer terugkeren van weggenomen Aboriginals naar huis is een complex proces en nog steeds gaande in Australië. Daarom zorgt Link-Up voor psychische begeleiding tijdens de zoektocht naar familie voor zowel het weggenomen kind als voor families en gemeenschappen waarbij het kind werd weggenomen. Zo wordt er samen gekeken naar wenselijke culturele gedragingen tijdens de ontmoeting voor het weggenomen kind. Aboriginals geven aan veel aan deze hulp te hebben. “I still can’t talk to my mother and that’s because of what happened to me. If I’d had counselling earlier on in that area I’d be right. Counselling today would help a bit but not as much as it would back then”, vertelt een gestolen Aboriginal uit Tasmanië die het zonder deze therapie heeft moeten stellen. Daarnaast wordt de familie en gemeenschap ingelicht over de verwijderingpolitiek, het leven in bijvoorbeeld instellingen en de gevolgen voor het slachtoffer. Naast deze complexheid van het terugkeren is dit volgens Link-Up ook een zeer belangrijk onderdeel van het herstelproces. Aboriginals gaan zo op zoek naar hun identiteit die hen als kind werd afgenomen.245 Het opsporen van de Aboriginal of familie begint met het achterhalen van informatie over de geboortedatum van ouders, de familienaam, de geboorteplaats van het weggenomen kind of de naam van instellingen waar de Aboriginal is opgegroeid. Hierbij is het inzien van regerings- en niet-regeringsdocumenten van groot belang. Zoals in hoofdstuk twee, ‘De omvang van de Gestolen Generaties’, is aangegeven dat dit achterhalen van documenten erg moeilijk is. Daarom eindigde voor een groot aantal cliënten de zoektocht hier. Wanneer er wel documenten verstrekt worden, helpt Link-up bij het onderzoeken van de informatie.246
244
Ibidem, 310 en Link-Up, In the Best Interest of the Child?, vii. Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 185 en 257 246 Ibidem, 186 en 187. 245
88
Het belang van een organisatie die slachtoffers van de Gestolen Generaties helpt bij het herenigen met familie en gemeenschap werd pas veel later erkend door de federale regering. Pas met het aanstellen van het CAR ging ook de regering zich inlaten met deze herenigingen van de Gestolen Generaties. Het financieren van herenigingorganisaties was een eerste maatregel. Direct werd er voor bestaande organisaties 1,9 miljoen Australische dollar vrijgemaakt voor de jaren 1991 en 1992. Deze subsidie werd beheerd door de Aboriginal and Torres Strait Islander Commission (ATSIC). Een gegeven waar veel Aboriginals niet achter staan, omdat zij zo geen echte inspraak zeggen te hebben in de besteding. Onbekend is hoeveel er jaarlijks nog geschonken wordt aan de organisaties om de herenigingen te financieren, maar er zijn nog altijd betalingen vanuit de regering.247 De tweede maatregel die de Australische regering heeft genomen betreffende de herenigingen van Aboriginals is het instellen van het Freedom of Information (FoI) in 2000 in alle Australische staten, met uitzondering van het Noordelijk territorium. Hiermee kreeg iedere inwoner van Australië het recht om altijd toegang te hebben tot persoonlijk informatie bij de regering. Eerst was ook dit lastig voor de Gestolen Generaties, omdat zij vaak niet precies weten waarnaar zij op zoek zijn. Om deze reden heeft de regering het FoI versoepeld door een speciale en minder formele procedure in te stellen voor de Gestolen Generaties. Daarbij worden Aboriginals bijgestaan in hun onderzoek en is het geheel gratis. Een nadeel blijft dat het onderzoek veel tijd in beslag neemt. Daarnaast vallen betrokken niet-regering organisaties en kerken niet onder het FoI. Het is daarmee niet verplicht voor hen documenten openbaar te maken terwijl het soms de enige informatie bevat van een slachtoffer.248 Hoewel het Bringing Them Home rapport de regering had aanbevolen een organisatie op te zetten die slachtoffers van verwijderingpolitiek ondersteunt bij het zoeken en herenigen bij families, hebben hierbij enkel inheemse organisaties een grote rol gespeeld. Hiernaast heeft de regering nog geen gehoor gegeven aan de aanbeveling van het rapport en Link-Up om een centraal archief aan te leggen waar alle documenten bewaard worden van de weggenomen kinderen of om deze documenten van nietregering organisaties ook openbaar te maken. Aboriginals spreken de angst uit dat deze nooit nageleefd zullen worden. Wel heeft de regering het dus makkelijker gemaakt 247 248
Wilson, Bringing them Home, 274. Ibidem, 286 en 355.
89
documenten op te vragen middels de Freedom of Information Act 1992 en het FoI. Deze makkelijkere toegang tot documenten heeft een enorme impact op de Gestolen Generaties. De betere toegang tot documenten zet een proces op gang van herenigingen met de Aboriginal familie, gemeenschap, identiteit en culturele erfenis.249
Financiële compensatie voor Aboriginals De International Law Commission van de Verenigde Naties stelt dat financiële compensatie een belangrijk onderdeel is van het verzoeningproces en verstrekt moet worden ter compensatie van elke vorm van schade als gevolg van mensenrechten schendingen. Hieronder verstaan zij fysieke- of geestelijke schade, verkeken kansen, materiële schade en gederfde inkomsten, reputatieschade of aangetaste waardigheid en kosten voor experts en advocaten.250 Het Bringing Them Home rapport kreeg direct na het verschijnen in 1997 positieve maar ook negatieve reacties vanuit de Australische gemeenschap. Zoals eerder genoemd stemden vrijwel alle kranten in met één van de belangrijkste aanbevelingen van het rapport, namelijk het belang van een officieel pardon van de federale regering. Echter wat betreft de financiële compensatie van Gestolen Generatie slachtoffers reageerden zij minder enthousiast. Eenzelfde advies tot compensatie in Link-Up’s ‘In the Best Interest of the Child’ werd ook sterk bekritiseerd. Beiden benoemen juist het belang van deze compensatie. Het kan verzoening brengen voor verlies waarbij het onmogelijk is slachtoffers in natura te vergoeden.251 Zowel in het Bringing Them Home rapport als in het rapport van Link-Up werd het advies gegeven aan de regering om een centrale commissie met specialisten aan te stellen om te vonnissen over compensatie voor slachtoffers van de verwijderingpolitiek. Dit centrale lichaam was van belang omdat het indienen van claims bij rechtbanken bleek te kampen met een oneerlijk rechtssysteem. Ook steunden het Bringing Them Home rapport en Link-Up de oprichting van een National Compensation Fund waar mensen die waren getroffen zich konden aanmelden voor financiële compensatie. Zowel individuen als 249
Ibidem, 215 en 312 en Link-Up, In the Best Interest of the Child?, 215-220. Wilson, Bringing them Home, 261. 251 Short, Reconciliation and Colonial Power, 99. 250
90
Aboriginal gemeenschappen moesten aanspraak kunnen maken op deze compensatie, wanneer
zij
konden
aantonen
slachtoffer
te
zijn
van
de
Australische
verwijderingpolitiek.252 De Australische regering heeft deze aanbevelingen tot op de dag van vandaag nog niet ingewilligd en leggen deze taak bij de verschillende staten. Na het weigeren van zowel minister-president Howard als Rudd, beginnen verschillende Aboriginals rechtszaken tegen de regering. Hoewel er dus geen rechtstreekse financiële compensatie betaald is aan slachtoffers zijn er wel voorbeelden van Aboriginals die door middel van een rechtszaak aanspraak op een claim proberen te maken. Een van de eerste Aboriginals die dit probeerde was Zelling J. in 1982. Hij ontving 10,000 Australische dollar van de staat, omdat hij claimde door een verwonding aan zijn hoofd, ontstaan tijdens zijn jeugd in een instelling, niet meer deel kon nemen aan traditionele ceremonies van zijn Aboriginal gemeenschap. Een andere Aboriginal ontving datzelfde jaar 20,000 Australische dollar, omdat hij als gevolg van de verwijderingpolitiek niet geïnitieerd had kunnen worden in zijn gemeenschap en daarom status had verloren en niet meer kon meedoen aan ceremonies of aanspraak maken op ‘native title rights’.253 In augustus 2007 verscheen nog in de krant The Age een artikel genaamd “Victoria faces Stolen Generation lawsuit”. Enkele weken hiervoor was de claim van Bruce Trevorrow goedgekeurd in Zuid Australië waarmee hij 525.000 Australische dollar kreeg toegekend. Ook zeer recent zijn dergelijke claims ingediend door Gestolen Generatie slachtoffers. Zo schreef de krant Herald Sun in januari 2008 “Stolen Generation lawsuits could top compensation bid”. Toenmalige voorzitster van de Stolen Generation Alliance, Christine King stelde dat de strijd voor financiële compensatie voortgezet zal worden ondanks het weigeren van de regering: That’s the Government’s policy but that doesn’t stop the Stolen Generation from taking other avenues of redress, because this is a human rights issue and a social issue. Everyone else has a right, when there’s been a human rights violation, to go to the courts for compensation. But it seems that when it comes to Aboriginal people, it’s ‘No, it shouldn’t happen’.254
Ook in 2008 stelde, minister van Indigenous Aboriginal Affairs Jenny Macklin: “We won’t be creating a compensation fund. What we will be doing is putting the funding into health 252
Wilson, Bringing them Home, 266 en 267. Ibidem, 262. 254 C. Crawford, “Stolen Generation lawsuits could top compensation bid” , internet, 08-01-2008 (http://www.heraldsun.com.au/news/more-news/lawsuits-could-top-compo-bid/story-e6frf7kx-1111115267771). 253
91
and education services”.255 Hierom worden er nog jaarlijks tientallen financiële compensatie claims ingediend in Australië.256 De stellinginname in de federale regering omtrent deze vorm van compensatie sloot aan bij de publieke opinie van eind jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw. Uit een opiniepeiling van Newspoll gehouden in 2000 onder de niet-inheemse Australische bevolking bleek dat 41,0 procent van de Australiërs de inheemse bevolking beschouwde als een achterstandsgroepering. Dit hoewel zij van mening waren dat Aboriginals wel degelijk beschikten over dezelfde rechten en kansen. Hiernaast vond 60,0 procent dat hoewel de leefomstandigheden van Aboriginals slechter zijn dan die van niet-inheemse Australiërs, zij zeker geen achterstandsgroepering waren want Aboriginals ontvingen een zogenoemde “special treatment” van de regering. Zo is bijvoorbeeld het onderwijs en de gezondheidszorg voor inheemse Australiërs geheel gratis. Het onderzoek toonde aan dat niet-inheemse Australiërs daarom vinden dat er geen sprake is van sociale- en economische gelijkheid in Australië.257 Zeker acht van de tien Australiërs vindt dat Aboriginals meer financieel onafhankelijk dienen te worden. De meerderheid van de ondervraagden waren eerder geneigd te stellen dat Aboriginals het zichzelf moeten verwijten als ze achterstanden zouden hebben opgelopen, in plaats van dit te wijten aan slechte behandeling in het verleden. Zij zouden zelf geen moeite doen om zichzelf te helpen. Ook uit het onderzoek van Saulwick and Associates uit 2000 blijkt dit gevoel dat Aboriginals van de staat profiteren. Een ondervraagde stelde tijdens het onderzoek: “They get special money. They are treated, even if they are drunk in a park, better than non-Aborigines are treated’. De onderzoekers stelden dat deze uitkomsten te maken hadden met: …the fact that the premise ‘past injustice cause of disadvantage’, is a very complex one. As noted in the qualitative research report, ‘there is little understanding of the possible psychological or social effects on a people of the undermining of their culture by a dominant culture. Perhaps the most appropriate way to view the finding is that either because of the complexity of the premise, or other attitudes, a majority of Australians do not believe there is a link between current disadvantage and the past.258 255 Wilson,
Bringing them Home, 252. P. Debelle, “Victoria faces Stolen Generation lawsuit” , internet, 03-08-2007 (http://www.theage.com.au/news/national/victoria-faces-stolen-generationlawsuit/2007/08/02/1185648061422.html). 257 Short, Reconciliation and Colonial Power, 118 en Flood, The original Australians, 249. 258 Ibidem, 119. 256
92
Uit onderzoek van de Deliberative Poll uit 2000 bleek dat Australiërs die van te voren goed geïnformeerd werden over de verwijderingpolitiek en de verschillende gevolgen voor slachtoffers een andere stelling innamen tijdens de enquête. De dertienhonderd ondervraagden werd een enquête voorgelegd zowel voor als na de uitgebreide informatie verstrekking. Enkele vragen betreffende belangrijke centrale onderwerpen
binnen
het
Australische
verzoeningproces
werden
na
de
informatieverstrekking anders beantwoord. Zo vond 60,0 procent van de ondervraagden na de extra informatie over de Gestolen Generaties verzoening een belangrijke taak binnen Australië, tegenover 31,0 procent hiervoor. De idee dat inheemse Australiërs achtergesteld waren ten opzichte van andere Australiërs steeg van 52,0 naar 80,0 procent. Ook steeg het aantal voorstanders van een formeel nationaal pardon sterk, namelijk van 46,0 naar 86,0 procent. Hiernaast erkenden niet-inheemse Australiërs nu ook dat Aboriginals de oorspronkelijke bewoners waren van Australië en daarmee van het land en de wateren die doormiddel van een wreed politiek beleid was afgenomen.259 Toch bleven enkele meningen met betrekking tot belangrijke verzoeningthema’s, ondanks de informatieverstrekking onveranderd. Dit was het geval bij de toewijzing van speciale zetels in het Parlement voor Aboriginals, het aannemen van speciale landrechten en ook het verstrekken van financiële compensatie voor de Gestolen Generaties. Dit had voornamelijk te maken met het feit dat niet-inheemse Australiërs geen verband zien tussen het verleden van het Brits kolonialisme en de Australische verwijderingpolitiek en de fysieke, emotionele, financiële en culturele armoede van de Gestolen Generaties als resultaat van de verwijdering. Het verzoeningproces lijkt dus geen vooruitgang te hebben geboekt wat betreft het scholing van de gehele gemeenschap met betrekking tot het onderwerp ‘De Gestolen Generaties’, terwijl dit een belangrijke positie innam binnen de verzoeningprogramma’s van de Australische regering. Toch tonen de vindingen van de Deliberative Poll ook aan wat er bereikt kan worden met weloverwogen informatie, dus wellicht ligt hier nog een taak weg voor de regering.260 Het niet betalen van financiële compensatie neemt een grote plaats in binnen de idee van het verzoeningproces als ‘unfinished business’. Net als bij andere centrale
259 260
Ibidem, 124-126. Ibidem, 127-128.
93
aanbevelingen aan de regering vinden Aboriginals dat er weinig gedaan wordt met deze specifieke verzoeningseisen. Volgens hen dient de Australische regering niet zoals het CAR dit stelde uit te gaan van ‘all Australians’ bij het proces van verzoening, maar enkel van de slachtoffers. Wanneer er niet samen met hen aan verzoening wordt gewerkt in Australië zal er voor Aboriginals geen sprake zijn van volbrachte verzoening. Volgens Patrick Dodson vinden veel Aboriginals vooralsnog dat “practical reconciliation means practically nothing!”.261
261
Ibidem, 145 en 150-152.
94
6. CONCLUSIE
6.1 Conclusie In deze masterscriptie stonden de Gestolen Generaties van Australië centraal. Vragen als: Wat is er met de Aboriginal kinderen gebeurd? Wat waren de gevolgen voor de Gestolen Generatie kinderen, hun familie en de gemeenschap? En hoe zag het verzoeningproces er in Australië uit? Passeerden de revue. In deze conclusie geef ik antwoord op de centrale vraag van dit onderzoek: “In hoeverre hebben de processen
van ‘transitional justice’ het verleden van de Gestolen Generaties in de negentiende en twintigste eeuw in Australië geheeld?”
door de deelvragen te
beantwoorden die genoemd zijn in de inleiding (Wat waren de verschillende fases van de Australische verwijderingpolitiek en wie waren hierbij betrokken?; Wat gebeurde er met de Aboriginal kinderen nadat zij waren weggenomen bij familie en gemeenschap?; Wat waren de gevolgen voor Gestolen Generatie kinderen?; Hoe leven Gestolen Generatie kinderen nu in de Australische samenleving?; Welke verschillende ‘transitional justice’- en verzoeningspogingen met het oog op de Gestolen Generaties zijn gedaan?; Hoe zijn de Australische verzoeningsprocessen ontvangen door niet-inheemse Australiërs?; Hoe zijn de Australische verzoeningsprocessen ontvangen door Aboriginals?). In het eerste hoofdstuk (De Australische verwijderingpolitiek) wordt het ontstaan en verloop van de verwijderingpolitiek beschreven. Begin negentiende eeuw startte de Australische regering met haar verwijderingpolitiek waarbij Aboriginal kinderen gedwongen werden weggenomen bij hun ouders, familie en gemeenschap. Hoewel de inheemse beleidvorming eerst nog zeer gedecentraliseerd was, resulteerde deze relatief lokaal georganiseerde politiek in de loop van de negentiende eeuw tot een politiek waarbij elke staat over een wet beschikte die het wegnemen van inheemse kinderen voorschreef. De kinderen werden gestolen, door bedrog afgenomen, onder dwang weggenomen en geplaatst in verschillende locaties zoals religieuze instellingen, weeshuizen en onder pleegouderschap van blanke gezinnen. Hoewel het exacte aantal weggenomen kinderen onbekend is, schatten historici dat tussen 1910 en 1970 het aantal tussen de één op de tien en één op de drie Aboriginal
95
kinderen ligt. Het tweede hoofdstuk (De omvang van de Gestolen Generaties) gaat in op de wetenschappelijke discussie rondom het geschatte aantal slachtoffers. Historici als Keith Windschuttle en Josephine Flood schetsen een tegenstrijdig beeld van de meest gangbare visie op de Gestolen Generaties. Zij zagen het als een “left-wing myth”, maar lijken hier weinig tot geen argumenten voor te kunnen leveren die stand kunnen houden. Hierdoor blijft in Australië het idee hardnekkig bestaan dat vrijwel elk Aboriginal gezin gedurende het beleid van gedwongen wegnemen, direct of indirect in aanraking is gekomen met de verwijderingpolitiek. Maar enkele gezinnen wisten aan de politiek te ontkomen. Raszuivere Aboriginals werden gezien als inferieur en zouden uiteindelijk uitsterven. Zij werden daarom gesegregeerd van de Australische samenleving voor zowel hun eigen bescherming, aldus de blanke Australiërs, als voor de bescherming van het zuivere blanke ras. Van halfbloed Aboriginals zouden de genen verbeterd zijn omdat zij vermengd waren met Europese genen. Hierdoor werden zij als een soort ‘verbeterde’ Aboriginals gezien die door assimilatie met blanke Australiërs zouden kunnen opgaan in de blanke samenleving. Als onderdeel van dit assimilatiebeleid werden Aboriginal kinderen gedwongen weggenomen. Zoals de eerste Commonwealth Native Welfare Conference concludeerde in 1937: “The destiny of the natives of Aboriginal origin, but not of the full blood, lies in their ultimate absorption by the people of the Commonwealth, and it therefore recommends that all efforts be directed to that end”. De Aboriginal kinderen die voorbereid werden op totale assimilatie in de blanke Australische samenleving raakten tijdens hun kinderjaren volledig gescheiden van hun familie, gemeenschap en cultuur. De Australische verwijderingpolitiek richtte zich opvallend op deze totale afscheiding van Aboriginals, waarmee zij de traditionele Aboriginal cultuur en gemeenschap hoopten te doen uitsterven. Het feit dat een kind inheems was, was genoeg voor de regering om het kind te beschouwen als verwaarloosd en daarom weg te nemen. De autoriteiten waren niet onbekend met de gevolgen voor de kinderen en het leed dat het beleid op de inheemse families en gemeenschappen had. Zij zagen het echter als een goed bedoelde daad die de inheemse kinderen zou leiden naar een hogere levensstandaard. Dergelijke ‘offers’ dienden voor dit hogere doel gebracht te worden. Pas in de jaren zeventig werd de aftakeling van de verwijderingpolitiek zichtbaar, met de steeds vaker voorkomende roep van Aboriginals om gelijke rechten, sociale- en economische gelijkheid en zelfbeschikkingsrecht. 96
Toch blijven de herinneringen en gevolgen van deze politiek ingrijpend voor de inheemse bevolking van Australië. In het derde hoofdstuk (“Broken circles”: Gevolgen voor de Gestolen Generaties in Australië) wordt allereerst een overzicht gegeven van de huidige sociale- en economische achterstand van Gestolen Generatie slachtoffers. Zo bleek uit onderzoek van het NATSISS naar de gezondheid en welzijn van Aboriginals dat Aboriginals die als kind zijn weggenomen bij hun ouders meer kans hebben op een slechtere gezondheid. Zij kampen bijvoorbeeld vaak met grote psychische problemen, roken meer en hebben vaker alcohol- en drugsproblemen. Ook op sociaal-economisch gebied hebben de Gestolen Generaties een achterstand. Zo beschikken zij over een lagere educatie vergeleken met andere inheemse Australiërs. Daarbij zijn ze vaker werkloos en ligt het gemiddelde inkomen lager. Als laatste toonde het onderzoek aan dat de gestolen Aboriginals drie keer zo vaak in contact komen met de politie dan andere Aboriginals. Al deze gevolgen zijn verbonden met hun ervaringen als kind tijdens de verwijderingpolitiek. Het volledig gescheiden worden van familie en gemeenschap en daarbij van de Aboriginal cultuur resulteerde in verlies van hun Aboriginaliteit. De kinderen moesten Europese kleding dragen, Engels spreken en naar de kerk gaan. Het volledig breken met de Aboriginal cultuur en gemeenschap leidde tot moeizame terugkering naar familie. Slachtoffers van de Gestolen Generaties noemen ook de slechte leefomstandigheden in de instellingen. Australische autoriteiten schoten tekort in het voorzien van goede zorg, onderdak en educatie. Daarnaast kwam het vaak voor dat kinderen fysiek- en/of seksueelmishandeld werden. Opmerkelijk is dat bovengenoemd misbruik en ook de mishandelingen bekend waren bij de Australische Hoofbeschermers en tevens bij de federale regering. Voorbeelden van ingrijpen zijn er niet. Bovenstaande gevolgen blijken ook op latere generaties effect te hebben. Door de veel voorkomende psychische- en gezondheidsproblemen vinden slachtoffers het moeilijk om eigen kinderen op te voeden. Deze kinderen komen hierdoor zelf in de problemen met als gevolg dat zij uit huis worden geplaatst. Het aantal in jeugdzorg geplaatste Aboriginals neemt jaarlijks nog gestaag toe. De geschiedenis herhaalt zich op deze manier. In het licht van deze problemen groeide de interesse voor de Gestolen Generaties en de idee dat Australië en voornamelijk de inheemse bevolking gebaat zou zijn bij een centraal gereguleerd verzoeningproces.
97
Het laatste hoofdstuk (‘Unfinished business’, Het Australische verzoeningproces) laat zien dat er vanaf de start van de Australische verzoeningperiode in 1991 veel is gedaan betreffende verzoeningpogingen gericht op de Gestolen Generaties. Met het aan het licht komen van de schokkende cijfers van de Royal Commission into Aboriginal Deaths in Custody in mei 1991 zag de regering dat het tijd was voor drastische veranderingen. Binnen de verzoeningperiode in Australië wordt onderscheid gemaakt tussen de morele en meer symbolische- verzoening en de praktische verzoening. Er is veel discussie over welke verzoeningbenadering de juiste is voor Australië. Waar vaak een voorkeur wordt uitgesproken voor één van de benaderingen, zien anderen deze diversiteit juist als de kracht van het Australische ‘transitional justice’ proces. De periode van verzoening heeft ondanks de nog steeds opmerkelijke sociale- en economische achterstand, wel degelijk resultaten opgeleverd. Allereerst moet genoemd worden dat er nu een groter bewustzijn is zowel bij de federale regering als bij de Australische bevolking, betreffende de gevolgen voor de Gestolen Generaties. Dit bewustzijn ontstond door groots opgezette educatie programma’s en bracht de opkomst van ‘grass-roots’ organisaties en ‘People’s movements’ met zich mee. Daarnaast zijn verschillende verzoeningpogingen genoemd als het maken van het formeel nationaal pardon, het toegankelijker maken van Aboriginal archieven, gratis onderwijs en gezondheidszorg en ondersteuning door organisaties als Link-Up bij de terugkeer van gestolen Aboriginals naar hun familie. Er is echter aangetoond dat deze verzoeningpogingen geen effect hebben gehad op de leefomstandigheden van Gestolen Generatie slachtoffers. En misschien nog belangrijker, de verzoeningspogingen lijken niet geheel gesteund te worden door de niet-inheemse bevolking van Australië. De vraag blijft hierom of er gesproken kan worden van een volbrachte Australische verzoening.
6.2 Reflectie Met de start van mijn onderzoek naar het verzoeningproces betreffende de Gestolen Generaties, verwachtte ik vrijwel geen verzoeningpogingen aan te treffen, gezien de nog steeds aanwezige ontevredenheid onder de Aboriginal bevolking. Het Aboriginal Tent Embassy bestaat nog altijd en Aboriginals lijken geen deel uit te maken van het
98
Australisch dagelijks leven. Uit mijn onderzoek bleek toch veel te zijn gedaan om in het reine te komen met het verleden van de Gestolen Generaties. Daarnaast verwachtte ik veel primaire bronnen en hierbinnen reacties op het ‘transitional justice’ proces te vinden van zowel Aboriginals als niet-inheemse Australiërs. Met het vorderen van mijn onderzoek werd echter duidelijk dat op verschillende vlakken de bronnen gering waren of simpelweg niet (meer) bestonden. Ten eerste ligt dit in het feit dat Aboriginals geen schrift kenden tot de komst van de Britten en gedurende het koloniale tijdperk. Zij maakten enkel gebruik van tekeningen en gezangen waardoor ik geen beschikking had over primaire Aboriginal bronnen. Ten tweede bleken officiële documenten van de verwijderingpolitiek vaak niet bewaard zijn gebleven en moeilijk toegankelijk zijn. En ten derde zijn veel onderzoeken betreffende de Gestolen Generaties nog in volle gang of moeten nog opgezet worden. Zo moeten onderzoeken naar de impact van het formeel nationaal pardon nog gestart worden. Het ontbrak mij regelmatig aan bronnen, waardoor ik genoodzaakt was veel gebruik te maken van secundaire wetenschappelijk literatuur. Een volgend probleem waar ik met mijn onderzoek op stuitte, is dat de Gestolen Generaties vrijwel niet losgezien kunnen worden van de andere onderwerpen binnen het Aboriginal verzoeningproces, zoals ‘native title’. Hoewel ik binnen dit onderzoek niet de ruimte had hier op in te gaan, bleken de disciplines dusdanig met elkaar verbonden, waardoor het moeilijk was de zaken gescheiden te houden. Ik heb gepoogd een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van het verleden, de omvang en gevolgen van de Gestolen Generaties door gebruik te maken van belangrijke wetenschappelijke literatuur en representatief onderzoek. Ik realiseer mij echter dat het onmogelijk is met mijn onderzoek een volledig beeld te schetsen van het Australische ‘transitional justice’ proces. Wanneer de resultaten in een groter geheel geplaatst zullen worden, zullen er mogelijk nieuwe en interessante interpretaties gevonden worden.
6.3 Discussie Wat kan er nu geconcludeerd worden over het proces van ‘transitional justice’ in Australië met het oog op de Gestolen Generaties, wanneer we kijken naar de verschillende verzoeningpogingen? Kan er in Australië gesproken worden van volbrachte
99
verzoening? Of moeten we spreken van een grote Australische stilte omtrent de Gestolen Generaties? Vanaf de oprichting van het CAR kan gesteld worden dat er een einde kwam aan de grote Australische stilte. In 1991 luidden zij het Australische verzoeningproces in. En waar eerst alleen intelligentsia en parlementariërs zich bekommerden over de Gestolen Generaties werden ook gewone Australiërs na het verschijnen van het Bringing Them Home rapport in 1997 bekend met het Britse koloniale verleden. Maar betekent dit ook dat men kan spreken van volbrachte verzoening? Allereerst kan gesteld worden dat het verzoeningproces niet haar doelen heeft bereikt. De verschillende onvolbrachte aanbevelingen van bijvoorbeeld het CAR en het Bringing Them Home rapport laten zien dat het verzoeningproces te wensen over laat. Er zijn wel degelijk praktische pogingen ondernomen, zoals de educatie van Australiërs over de Gestolen Generaties en de effecten van de verwijderingpolitiek en het financieren van hereniging organisaties als Link-Up. Maar kijkende naar de centrale kenmerken van praktische verzoening — namelijk een verbetering in de gezondheid, huisvesting, educatie en werkgelegenheid van Aboriginals — zijn er zeer beperkte tot geen resultaten geboekt. Daarbij lijken Aboriginals nog steeds weinig inbreng te hebben in het proces van verzoening en in hoe het hiervoor vrijgemaakte geld besteed moet worden. Dit maakt hen onzeker over hun toekomst. Ook is aangetoond dat hoewel de meeste morele verzoeningpogingen lang op zich lieten wachten zoals de ‘National Sorry Day’, en het officieel nationaal pardon, de voornaamste aanbevelingen verschenen in het Bringing Them Home rapport, wel degelijk zijn volbracht. Vooral het officieel pardon was een belangrijke concretisering binnen het proces van de morele verzoening. Terwijl deze prestaties geëerd worden, is met mijn onderzoek ook aangetoond dat er nog een lange weg te gaan is. Want hoewel het lijkt alsof er sprake is van een wijdverspreide sympathie voor de Gestolen Generaties door het opkomen ‘grass-roots’ bewegingen en ‘People’s movement’, blijkt de daadwerkelijke steun van niet-inheemse Australiërs een grote deceptie. Daarnaast geven Aboriginals aan meer en beter betrokken te willen worden bij het proces van verzoening. Nu worden Aboriginals nog vaak niet om hun standpunten gevraagd, of er wordt voor hun gevoel weinig met hun bijdrage gedaan. Zo strijden zij al jaren lang voor financiële compensatie, maar de regering zegt dit te willen betalen door middel van subsidiering van bijvoorbeeld
100
de zorg. Hierin rust een grote ontevredenheid onder Aboriginals en wantrouwen jegens de Australische verzoening die enkel aansluit bij niet-inheemse belangen. De hedendaagse ontevredenheid lijkt, uitgaande van de bronnen, niet enkel te liggen in het leed van de Gestolen Generaties, maar eerder in het leed van de gehele inheemse bevolking vanaf de komst van de Europeanen. De grote sociale- en economische achterstand van Aboriginals is onder andere veroorzaakt door de Australische verwijderingpolitiek, maar ook Aboriginals die niet in aanraking zijn gekomen met dit beleid kampen met deze problemen. Ik ben mij ervan bewust dat er dus veel meer speelt binnen het Australische ‘Transtitional Justice proces’, waarvan de Gestolen Generaties maar een klein onderdeel uitmaken. Dit zou een geheel nieuw onderzoek kunnen opleveren over bijvoorbeeld inheemse rechten als zelfbeschikking, ‘native title’ en een eigen Aboriginal Verdrag. Hoewel mijn onderzoek dus geen volledig beeld kan geven van het Australische verzoeningproces, laat het wel degelijk het deel zien van de Gestolen Generaties binnen dit proces. Daarbij moet men ergens beginnen, maar de Australische regering kan niet om het feit dat heen er veel meer speelt en dat de leefomstandigheden en ontevredenheid met de huidige aanpak niet lijkt te verbeteren. Het feit dat er binnen Australië dus nog geen sprake is van volbrachte verzoening en het land aan het begin van haar verzoeningproces staat, toont aan dat er in de toekomst nog veel onderzoek nodig zal zijn naar het verloop van het ‘transitional justice’ proces en de Gestolen Generaties. Zoals Faulkner stelde: “The past is not dead and gone, it is not even the past”.
101
7. BIBLIOGRAFIE
7.1 Literatuur
Altman, J., Hinkson, M., Coercive reconciliation, Stabilise, Normalise, Exit Aboriginal Australia (North Carlton 2007). AIATSIS/ FATSIL, National Indigenous Language Report 2005 (Canberra 2005). Australian Bureau of Statistics, The Health and Welfare of Australia's Aboriginal and Torres Strait Islander Peoples (Canberra 2008). Australian Bureau of Statistics, National Aboriginal and Torres Strait Islander Social Survey 2008 (Canberra 2008). Flood, J., The original Australians. Story of the Aboriginal People (Crows Nest Australia 2006). Haebich, A., Broken circles: Fragmenting Indigenous Families, 1800-2000 (2000). Johnston, E., Hinton, M.R.D., Indigenous Australians and the Law (Abingdon 2008). Johnston, L.F., Aboriginal Welfare, Initial Conference of Commonwealth and State Aboriginal Authorities (Canberra 1937). Link-Up (NSW), Wilson, T.J., In the Best Interest of the Child? Stolen Children: Aboriginal Pain/White Shame (Canberra 1997). Manne, R., The Stolen Generations, A documentary collection (Melbourne 2006).
102
Moses, A.D., Genocide and settler society, Frontier Violence and Stolen Indigenous Children in Australian History (New York 2004). Nobles, M., The Politics of Official Apologies (Cambridge 2008). Reynolds, H., An Indelible Stain, The Question of Genocide in Australia’s History (Victoria 2001). Read, P., The Stolen Generations, The Removal of Aboriginal children in New South Wales 1883 to 1969 (Surry Hills 2006). Short, D., Reconciliation and Colonial Power: Indigenous Rights in Australia (2008). Simpson, F.W.M., Report of the Royal Commissioner, Appointed to Investigate, Report, and Advise upon Matters in Relation to the Condition and Treatment of Aborigines (Perth 1935). Wilson, R., Dodson, M., Bringing them Home: Report of the National Inquiry into the Separation of Aboriginal and Torres Strait Islander Children from Their Families (Sydney 1997).
7.2 Artikelen
Armstrong, R.M, Van der Weyden, M.B., “Telling you our story: how apology and action relate to health and social problems in Aboriginal and Torres Strait Islander communities”, MJA Vol.183-9 (2005) 479-481. Attwood, B., “Unsettling pasts: reconciliation and history in settler Australia”, Postcolonial Studies Vol. 8, No. 3 (2005) 243-259. Austin, T., “Cecil Cook, Scientific Thought and 'Half Castes' in the Northern Territories 1927-1939”, Aboriginal History, 14-1 (1990) 104-122.
103
Cockayne, J., “More Than Sorry: Constructing a Legal Architecture for Pratical Reconciliation” (Sydney 2001) 577-596. Gunstone, A., The formal Australian reconciliation process: 1991-2000 (Canberra 2005) 1-13. Haebich, A., “’Between knowing and not knowing’: Public Knowledge of the Stolen Generations”, Aboriginal History, 25 (Canberra 2001)70-90. Host, J., Milroy, J., “The Stolen Generations: John Herron and the Politics of Denial”, Studies in Western Australian History 22 (2001) 141-167. Kennedy, R., “The Affective Work of Stolen Generations Testimony: From the Archives to the Classroom”, Biography Vol. 27 (2004) 48-77. Nicoll, F., “Reconciliation in and out of Perspective: White Knowing, Seeing, Curating and Being at Home in and against Indigenous Sovereignty”, Whitening Race: Essays in Social and Cultural Criticism (Canberra 2005) 17-31. Murphy, M.A., “Memory, Apology and Reconciliation”, APSA (Boston 2008)1-14. Murphy, F., “Archives of sorrow: An exploration of Australia’s Stolen Generations and their journey into the past”, History and Anthropology 22-4 (2011) 481-495. Pratt, A., “Practising Reconciliation? The Politics of Reconciliation in the Australian Parliament, 1991-2000”, 2003 Australian Parliamentary Fellow (2005). O’Connor, P., “Reparation for Australia’s Removed Aboriginal Children , Defining the Wrong”, Third World Legal Studies 219(Monash 2003). Read, P., “Reconciliation, Trauma and the Native Born”, Humanities Research, vol 4, no 1(2002) 29-35.
104
Robinson, S., “‘We do not want one who is to old’: Aboriginal child domestic Servants in late 19th and early 20th century Queensland”, Aboriginal History 27 ( Canberra 2003) 162182. Tatz, C., “Genocide in Australia: By Accident or Design?”, Indigenous Human Rights and History Vol1(1) (Melbourne 2011). Thomas, C., “From ‘Australian Aborigines’ to ‘White Australians’”, Australian Aboriginal Studies(1), 21-35. Thompson, J., “Apology, justice and respect: a critical defence of political apology”, The Age of Apology: Facing Up to the Past (Adelaide 2005)31-41. Whitlock, G., “In the Second Person Narrative Transactions in Stolen Generation Testimony”, Biography 24, 1 (Winter 2001) 197-214. Whitlock, G., “Active Remembrance Testimony, Memoir and the Work of Reconciliation”, Rethinking Settler Colonialism: History and Memory in Australia, Canada, New Zealand and South Africa (Manchester 2006)24-44.
7.3 Websites ANTAR Victoria, “Sea of hands”, op www.antarvictoria.org.au, geraadpleegd op 23 juni 2012. Australian
Government,
“Apology
to
Australia’s
Indigenous
people”,
op
www.australia.gov.au, geraadpleegd op 18 mei 2012. Canberra Times, “Protesters Vow to make Govt talk”, op www.canberratimes.com.au, geraadpleegd op 28 januari 2012.
105
Crawford, C., “Stolen Generation lawsuits could top compensation bid”, op http://www.heraldsun.com.au, geraadpleegd op 29 mei 2012. Creative Spirits, “Sorry Apology to Stolen Generation”, op www.creativespirits.info, geraadpleegd op 10 mei 2012. Davies, M., ‘‘Sorry’ apology to Stolen Generation”, op www.creativespirits.info, geraadpleegd op 23 juni 2012 . Debelle, P., “Victoria faces Stolen Generation lawsuit”, op http://www.theage.com.au, geraadpleegd op 29 mei 2012. Lagan, B., “Bring me home: Killer’s plea”, op www.smh.com.au, geraadpleegd op 7 april 2012. National museum Australia, “Collaborating for Indigenous Rights 1957-1973”, op www.indigenousrights.net.au, geraadpleegd op 13 januari 2012. Newspoll , “Apology Poll 2008”, op www.newspoll.com.au, geraadpleegd op 30 mei 2012 2012. Shanahan, D., Franklin, M., “Julia Gillard adviser, Tony Hodges, quits over riot role”, op www.theaustralian.com.au, geraadpleegd op 27 januari 2012. Wright, J., Harrison, D., Welch, D., “Australia Day Shame”, op www.smh.com.au, geraadpleegd op 27 januari 2012. Narushima, Y., “Sorry speech was magnificant”, www.smh.com.au, geraadpleegd op 30 mei 2012.
106