GESCHIEDENIS VAN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK Door: Niko Baatenburg de Jong De vader van de schrijver was de bedenker en oprichter van de bibliotheek op ’t Hoofd. Die ene boekenkast in het Evangelisatielokaal was de voorloper van de huidige Openbare Bibliotheek. Hoe de ontwikkeling van één boekenkast tot een complete nieuwbouw met twee verdiepingen in zijn werk ging leest u in deze bijdrage. Het is net na de Tweede Wereldoorlog als ik als een van de babyboomers, in 1948, word geboren. Mijn geboortehuis stond aan de Matthijs van Heelstraat. Dat was, anders dan de beschrijving in de boeken van Maarten van Buuren (een klasgenoot en vriendje van de lagere school) doet vermoeden, een straat op het hoofd waar veel hardwerkende mensen een thuis vonden. Een klein stukje van dat huis verwijderd, in de Adriaan van Heelstraat, was het ‘Zaaltje’. Officieel was de naam Evangelisatielokaal. Dit lokaal bevond zich tussen de President Steinstraat, waar op de hoek bakkerij Jol was gevestigd, en de Generaal de Wetstraat. De hoofdingang, met twee dubbele deuren en die maar zelden werd gebruikt, bevond zich aan de Generaal de Wetstraat. De andere ingang, en dus de meest gebruikte, bevond zich aan de Adriaan van Heelstraat. Het gebouw was eigendom van de Gereformeerde Kerk.
Adriaan van Heelstraat. Links, met de grijze onderpui, het Evangelisatiegebouw.
28
Het lokaal was een ruimte die in twee delen was op te splitsen door middel van klap-schuifdeuren. De eerste opzet was het lokaal te gebruiken voor diverse evangelisatieactiviteiten. Zo waren daar de jeugdclubs voor jongens en meisjes, die altijd begonnen met een stichtelijk woord en afsloten met knutsel- of spelactiviteiten. Ook de dames- en mannenclubs vonden hier een onderdak, evenals de zondagsschool. Het was later ook mogelijk om de ruimte te huren voor bruiloften en partijen. Bibliotheek in het Evangelisatielokaal, 1950 Daar in die ruimte ontstond ook een bibliotheek. De oorsprong is waarschijnlijk te vinden vóór de Tweede Wereldoorlog. Rond het jaar 1948 werd mijn vader, Cornelis Baatenburg de Jong, aangesteld als beheerder van dit lokaal. Hij trof daar een kast aan met een hoeveelheid in slechte staat verkerende boeken. Dit was het bestand van de Evangelisatie Bibliotheek. Hoe vóór die tijd de uitlening gebeurde en aan wie, is helaas niet bekend. In het jaar 1950 heeft mijn vader voorgesteld het beheer van de bibliotheek op zich te nemen. Korte tijd later is een nieuwe start gemaakt met de Evangelisatie Bibliotheek. De uitleningen vonden plaats op zaterdagmiddag van twee tot vijf. Een voor die tijd logisch tijdstip, want op zaterdagmorgen werd over het algemeen nog gewoon gewerkt. En op de vrije zondag had men de tijd om een boek te lezen en de dag in gepaste rust door te brengen. Samen met een aantal andere vrijwilligers heeft mijn vader er de schouders onder gezet om een en ander tot een succes te maken. De eerste vrijwilligers waren Cor Prins, Henk van Aalst en Pauw ’t Hart. Stuk voor stuk hardwerkende mensen die hun brood met de handen moesten verdienen. Zoals Pauw ’t Hart, de grafdelver, door ons genoemd ‘de doodgraver’ en inderdaad … de vader van Maarten ’t Hart. Het ging hier niet om een groepje intellectuelen dat de literatuur onder de aandacht van het volk wilde brengen, maar
Cornelis en Niko Baatenburg de Jong in 1961. (zie ook de foto op pagina 33)
29
om mensen die ervan hielden om een goed boek te lezen en dit genoegen graag met anderen wilden delen. Inschrijven aan de keukentafel Vanaf de start kwam de groei redelijk snel op gang. Al snel kwamen er een tweetal kasten bij, een kast voor de kinderboeken en een voor de jeugdboeken. Niet erg veel later moest er alweer uitbreiding komen voor de meisjesromans. Alle boeken werden keurig gekaft met het misschien nog wel bekende bruine kaftpapier en daarna voorzien van een nummer. Deze nummers waren vastgelegd in een kaartsysteem. Ik zie bij ons thuis nog de stapels boeken staan die van een nieuwe kaft voorzien moesten worden. Ons hele gezin werd zo betrokken bij het werk voor de bieb. Dat kaften en inschrijven gebeurde bij ons thuis aan de eettafel. Moeder heeft menigmaal de zucht geslaakt: ‘Kunnen we misschien ook nog even eten?’. De boekenschat bleef groeien, net als het aantal uitleningen. Lang niet elk boek kon en mocht in de collectie worden opgenomen. De boeken moesten toch tenminste op een christelijke leest geschoeid zijn. Het was uiteindelijk wel een bibliotheek van de evangelisatie. Ondanks de selectie vooraf w aren er toch altijd lezers voor wie bepaalde zinnen of woorden niet passend waren. Menig boek kwam dan ook voorzien van de nodige doorhalingen terug.
De Boekhandel, tevens bibliotheek, van Fortuin aan de Markt in 1949.
30
Duizenden boeken opnieuw kaften Als kind mochten we bij de uitlening meehelpen als we de boeken op nummer weg konden zetten. Het was zaak om de boeken in de juiste kast en op de juiste plaats te zetten. Er kwam een moment dat alle boeken (inmiddels een paar duizend) opnieuw gekaft moesten worden met het toen verschenen kaftplastic, niet te verwarren met het latere plakplastic. Toen dat zijn intrede deed, werd de hele collectie opnieuw van een nieuwe jas voorzien. Er waren in die jaren drie boekhandels gevestigd in Maassluis, allemaal op de Markt. Naast het politiebureau was Boekhandel Bergema, op de hoek van de Dr. Kuyperkade was Boekhandel Van Wieren en tegenover deze twee, aan de andere zijde van de Markt, de Boekhandel van Fortuin. De keuze voor een winkelier, in dit geval de eigenaar van een boekhandel, was in die tijd vaak afhankelijk van de kerk waarvan men lid was. Voor de boeken voor de bibliotheek viel de keus op de gereformeerde Van Wieren. Boekhandel Fortuin had in die tijd zijn eigen bibliotheek, dus deze viel als concurrent van de Evangelisatie Bibliotheek natuurlijk af. In een later stadium werd ervoor gekozen om de inkoop van de boeken te verdelen over de drie winkels. Vier bibliotheken in Maassluis Naast de twee al genoemde bibliotheken bestonden er nog twee: de bibliotheek van de Nutsspaarbank en de bibliotheek van de roomse kerk. De bibliotheek van de Nutsspaarbank was in de beginperiode de grootste van de vier. Lange tijd was er sprake van een zekere concurrentie. Van de toen aanwezige bibliotheken was er eigenlijk maar één waar echt groei inzat: onder de bezielende leiding van mijn vader groeide de bibliotheek uit zijn voegen. Uit heel Maassluis en zelfs daarbuiten kwamen de lezers. Er was in die tijd nog geen sprake van leden en abonnementen. Men betaalde keurig voor elk boek dat men meenam. De bibliotheek was op zaterdagmiddag een gezellig ontmoetingspunt. Als ik terugdenk aan wat voor werk mijn vader heeft verzet, begrijp ik nauwelijks dat het mogelijk was. De uren die hij naast zijn gewone baan heeft besteed aan de aanschaf, de uitleen en het onderhoud van de boeken, zijn enorm. Regelmatig ging hij met een stapel boeken die vakkundig herstel nodig hadden op de fiets naar Boekbinderij Blijleven in Vlaardingen. Ook haalde hij boeken terug bij mensen die waren vergeten hun geleende boeken terug te brengen. En daarnaast was er nog tijd voor het ouderlingschap van de Gereformeerde Kerk. Lezen zonder geloofsovertuiging Er kwam een moment dat er iets moest gebeuren. De ruimte was te klein geworden om nog te kunnen delen met de andere activiteiten in het Evangelisatielokaal. Er was geen ruimte om nog meer kasten te plaatsen. Ook werd 31
Openingsbijeenkomst in het Zeemanshuis van de zelfstandige bibliotheek in 1961.
in die tijd duidelijk dat de vlag ‘Evangelisatie Bibliotheek’ de lading niet meer dekte. De bieb stond goed aangeschreven bij heel veel mensen in Maassluis. Er bestond behoefte aan een bibliotheek zonder drempels. Het wel of niet aanhangen van een geloofsovertuiging mocht geen belemmering zijn om de bibliotheek te bezoeken. Er moest gezocht worden naar een oplossing. Na overleg kwam men tot de conclusie dat er een zelfstandige bibliotheek moest komen, weliswaar met een christelijke grondslag. Er werd een bestuur gevormd bestaande uit: Ds. Mak (gereformeerd), Ds. Meyer (hervormd), mevrouw Van Dijck (burgemeestersvrouw), Van der End (drukkerij), C. Baatenburg de Jong en waarschijnlijk nog een of twee personen. Bibliotheek Hoogstraat 13, 1961 Een van de eerste besluiten was om op zoek te gaan naar een eigen pand, dat niet gedeeld behoefde te worden en dat meer centraal in Maassluis zou liggen. Dit pand werd gevonden aan de Hoogstraat: de voormalige kapperszaak van kapper Dijkhuizen, gelegen naast het Gemeenlandshuis. Het pand werd gehuurd van W illem Oranje, de toenmalige organist van 32
De bibliotheek in de Hoogstraat.
de Groote Kerk, die boven de winkel woonde. Met de huur van dit pand ontstond de mogelijkheid van twee aparte afdelingen: een voor de volwassenen en een voor de jeugd, elk met een eigen ingang. De ingang voor de jeugd kon aan de Stadhuiskade komen. Deze ingang is echter nooit in gebruik genomen. De inpandige trap bleef in gebruik als toegang tot de jeugdafdeling.
v.l.n.r. ds. Meyer, mevr. Van Dijck, ds. Mak, burgemeester Van Dijck, Cornelis Baatenburg de Jong en Niko Baatenburg de Jong.
Bij een nieuwe bibliotheek moest ook een nieuwe naam komen. Duidelijk moest in de naam de oorsprong en achtergrond van de bibliotheek te herkennen zijn. Zo ontstond de nieuwe naam ‘Christelijke Openbare Bibliotheek’. Dus een christelijke bibliotheek, maar dan wel voor iedereen. In het najaar van 1961 was het dan zover dat de bibliotheek geopend werd door Burgemeester Van Dijck. Het aanbod aan boeken nam steeds meer toe, net als het aantal lezers. De lezers werden met de invoering van een abonnementensysteem voor taan leden. De registratie van de leden en abonnementen en daarmee ook de vastlegging van de uitleningen begon steeds meer aandacht te vragen. Ook de openingstijden werden uitgebreid. Kortom, de belasting voor de vrijwilligers werd steeds groter.
Officiële opening van de bibliotheek Hoogstraat 13 door burgemeester Van Dijck in 1961.
33
Ook de behoefte aan een goede catalogus nam steeds meer toe. Naast een catalogus in kaartsysteem, die voor een ieder ter inzage was, kwam uiteindelijk ook een gedrukte versie in boekvorm, die voor eenieder verkrijgbaar was. Elk jaar werd een nieuwe uitgave van de catalogus uitgegeven. Door de toenemende drukte werd duidelijk dat er een grote behoefte was aan een vaste beroepskracht. De uiteindelijke invulling zou echter nog een aantal jaren op zich laten wachten. Het was ook duidelijk dat het pand aan de Hoogstraat door de groei van het aantal boeken en lezers op den duur niet voldoende ruimte zou bieden. Ook de plaats aan de Hoogstraat werd door de groei van het aantal lezers en daarmee de groei van het aantal vervoermiddelen langzaam een probleem. De Hoogstraat was toen nog een druk bereden weg met heel smalle trottoirs, dus waar liet je dan een groot aantal fietsen? Voor auto’s was al helemaal geen plaats. Bibliotheek aan de Haven, 1967 Het was dus van belang om een gebouw met voldoende ruimte te vinden, liefst op een aantrekkelijke plaats, goed bereikbaar en met voldoende ruimte voor het plaatsen van de diverse vervoermiddelen. Dit gebouw werd uiteindelijk in 1967 gevonden aan de Haven 27, het voormalige kantoor van Dirkzwager. De toenmalige gebruiker, de Volks Krediet Bank, ging het gebouw verlaten. Hiermee kwam er een mooie grote ruimte ter beschikking. Op de begane grond konden we de afdeling voor de volwassenen huisvesten. Op de eerste verdieping (bereikbaar via de achteringang)
De voormalige houten noodkerk Ichthus deed dienst als Het Poldergebouw aan de Rozenlaan en bood onderdak aan de bibliotheek.
34
was voldoende ruimte voor de jeugdafdeling en ook was er een goede ruimte voor een leeshoek met kasten voor naslagwerken. Vanaf dit moment kwam de professionalisering op gang. Via de Bibliotheekcentrale in Dordrecht ging de eerste gediplomeerde assistente in het gebouw aan de Haven aan het werk. Zij was verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Voor mijn vader zat het werk er toen op. Graag was hij als beroepskracht doorgegaan. Helaas beschikte hij niet over de benodigde papieren, al zijn ervaring en inzet was niet voldoende. Met bloedend hart nam hij afscheid van wat al die jaren zijn grootste hobby was geweest. Wat hij achterliet was een mooie bibliotheek die heel veel Maassluizers tot tevredenheid stemde. Na een aantal jaren heb ik als laatste van vijf leden van de familie Baatenburg de Jong ‘de Bieb’ vaarwel gezegd. Bibliotheek aan de Rozenlaan en de Uiverlaan Vanaf de Haven is de bibliotheek op 1 februari 1971 verkast naar een tijdelijk gebouw aan de Rozenlaan. Daar was het gebouw van de Ichthuskerk neergezet, een houten ‘noodkerk’ die overbodig was geworden toen kerkgebouw De Ark in gebruik was genomen. Toen het gebouw voor de bibliotheek naast zalencentrum Koningshof g ereed was opende de Openbare Bibliotheek op 17 mei 1975 haar deuren aan de Uiverlaan 18. Van half 1999 tot december 2000 betrok de bibliotheek een
Bibliotheek aan de Uiverlaan (1975-1999).
35
Huidige bibliotheek aan de Uiverlaan.
tijdelijke huisvesting aan de Ibisstraat in een oud schoolgebouw. In die tijd werd aan de Uiverlaan de bibliotheek op dezelfde plek opnieuw gebouwd. Op 1 december 2000 opende de bibliotheek in het nieuwe gebouw aan de Uiverlaan 18. De naamgeving veranderde voor de derde maal. De naam Christelijke Openbare Bibliotheek was, net als de Evangelisatie Bibliotheek, hiermee geschiedenis. Bronnen De foto’s uit 1961 zijn gemaakt door Foto Teunissen uit Maassluis. Van de redactie Zoals de heer Baatenburg de Jong terecht veronderstelt waren er ook voor WO II enkele bibliotheken in Maassluis. Een krantenbericht in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 1908 vermeldt dat de bibliotheek van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zijn deuren opent op zaterdag 17 oktober 1908 in school B aan de Zuidvliet. Ook bestond er voor WO II al een bibliotheek in de Adriaan van Heelstraat. 36