Gerhard Gruber piano Harold Lloyd ‘Speedy’
do 23 okt 2014 Blauwe zaal Grote podia 20 uur 21.30 uur er is geen pauze
inleiding 19.15 uur Piet Van Bockstal in gesprek met Gerhard Gruber Blauwe foyer
Improvisatie! Gerhard Gruber piano improvisatie op de stille film ’Speedy‘ van Harold Lloyd (1928) do 23 okt 2014 Gabriela Montero piano Schumann, Brahms en improvisaties op thema’s aangereikt door het publiek do 13 nov 2014 Ernst Reijseger cello cello solo improvisaties op beelden van een schilderij van Jerry Zeniuk za 24 jan 2015 Thierry Escaich & Peter Van de Velde & David Cassan orgel improvisatie ‘battle‘ op koraalmelodieën ism. de Kathedraal za 25 apr 2015 | O.L.- Vrouwekathedraal Antwerpen
teksten programmaboekje Piet Van Bockstal, Chloë Herteleer coördinatie programmaboekje deSingel
3
Gelieve uw GSM uit te schakelen. De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze.
Gerhard Gruber piano Harold Lloyd 'Speedy', 1928
Reageer en win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Grand café deSingel open alle dagen 9 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Bij onze concerten worden occasioneel cd’s te koop aangeboden door La Boite à Musique Coudenberg 74 | Brussel +32 (0)2 513 09 65 www.classicalmusic.be Met bijzondere dank aan Jacek Bielat voor het stemmen en het onderhoud van de concertvleugels van deSingel Piano's Jacek & Svetlo Land Van Waaslaan 150 | Gent +32 (0)9 227 77 37 | www.jspiano.be
4
© 2011 The Harold Lloyd Trust
5
Stille filmmuziek door Piet Van Bockstal “Net als romans zijn films voor mij, soms zelfs in de eerste plaats, een vorm van kennisoverdracht,een manier om in de wereld door te dringen. In die zin is het bekijken van een film niet wezenlijk anders dan het maken van een journalistieke reportage. Hooguit dat een film de observator een passievere houding toestaat en dat zijn aanwezigheid geen invloed heeft op wat hij bekijkt. De film verandert niet, of de toeschouwer er nu is of niet.” (Uit Arnon Grunberg over film ‘Buster Keaton lacht nooit’) Neen, het was zeker niet met de stille film in het achterhoofd dat Grunberg dit citaat neerpende in zijn meeslepende en messcherpe essays, gebundeld in ‘Buster Keaton lacht nooit.’ Stille films hadden alles behalve dialoog om de actie op het doek te onderlijnen en de klank was niet in de filmspoel geprint. Buiten het geluid van de filmprojector was er klank vanuit de zaal vanwege het publiek. En dat publiek leefde mee, had wel degelijk een invloed op de uiteindelijke totaalervaring maar vroeg ook meer. Het verhaal kon je aanvankelijk volgen door een in-house verteller of explicateur die tijdens de beelden vertelde wat er effectief gezegd werd en daarbij evengoed zorgde voor begeleidende geluiden: slingerde in de film bijvoorbeeld iemand een motor aan, dan gebruikte hij een ratel en viel er iets op de grond, dan sloeg de explicateur een klappende stok op tafel. De steeds toenemende lengte van de films maakte dit gebruik snel onmogelijk. Een nieuwe fase werden de beruchte pancartes die in alle stille films opdoken (zelfs als grafisch of decoratief element) om het verhaal narratief te ondersteunen. Film was een nieuwe vorm van entertainment dat door een razend enthousiast publiek erg gesmaakt werd en smeekte om muzikale ondersteuning. Meer nog: de inbreng van muziek was van vitaal belang om de beelden te vermenselijken, het geraas van de projector te overstemmen en continuïteit tussen de scènes te verzorgen. Dit gebeurde al in 1895 bij de gebroeders Lumière in Parijs. Van in het begin werd muziek erkend als iets essentieels dat bijdroeg aan de atmosfeer en het publiek emotionele cues gaf. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zelfs op de filmset soms musici aanwezig waren om tijdens dat filmen de nodige impulsen te geven.
6
Aanvankelijk beperkte zich alles tot een pianist maar vanaf 1915 ongeveer konden cinema-theaters in grotere steden het zich permitteren om immense theaterorgels in huis te halen: deze hadden de bedoeling het gat op te vullen tussen de muzikale effecten gecreëerd door een piano of een groot volwaardig symfonisch ensemble. Zo’n theaterorgel (denken we bijvoorbeeld aan de Mighty Wurlitzer) beschikte over een breed amalgaam aan effecten en kon in beperkte mate een orkest imiteren maar genereerde eveneens percussie-geluiden zoals een basdrum en cymbalen of galopperende paarden en rollende donder. Er waren drie mogelijkheden voor muzikale begeleiding in de vroege jaren ‘20: ofwel improviseerde de musicus van dienst gedurende de ganse film. Een tweede mogelijkheid waren compilaties van bestaande muziekjes uit het klassieke of theaterrepertorium en de derde en zeer populaire invulling was een uitvinding uit de jaren ‘20: de Photoplay. Daarbij kreeg je een partituur (of je stelde die als pianist zelf samen) waarbij een cue-sheet bij de film inbegrepen was : dat waren meestal lange pagina’s met gedetailleerde notities welke effecten en sfeerveranderingen in de gaten moesten gehouden worden en waar dan ook op gereageerd diende te worden. Deze muzikale houvasten werkten echter niet exclusief: begenadigde filmbegeleiders permitteerden het zich om heel wat effecten te verwerken in de photoplayscore. De overlevering leert ons dat Joseph Carl Breil de eerste was die een volledige originele score ontwierp voor ‘The Birth of a Nation’ in 1915. Maar lang daarvoor had zelfs Camille Saint-Saëns reeds een volledige soundtrack geschreven voor ‘The Assassination of the Duke of Guise’. De jaren ‘20 vormden onmiskenbaar het hoogtepunt van de stille film en waren door het vele werk voor talloze musici (vooral in de States) de belangrijkste vorm van inkomsten. Eind jaren ‘20 kwam de ‘talkie’ en dat betekende eveneens het einde van de gouden jaren voor de ‘filmbegeleiders’. Weinig filmscores uit die vroege jaren zijn ons overgeleverd, meer nog: in de jaren ‘60 en ‘70 groeide er eerder een hype in de ‘ernstige’cinema dat stille films moesten bekeken worden in volstrekte stilte als een puur visueel medium, niet verstoord door allerlei muziekjes. Vele reprints van films uit die jaren ‘60 en ‘70 hadden ook zeer gebrekkige muzikale tracks op de spoel staan waardoor het geloof dat de muziek uit de jaren ‘20 echt banaal was, nog toenam. Het is pas veel recenter dat de interesse in stille films begeleid
7
door een kwaliteitsvolle score, weer toenam: het ging hierbij dan evengoed over herwerkingen van scores uit de jaren ‘20, cue sheets of meer nog, nieuwe composities, speciaal voor de film gecomponeerd. Abel Gances ‘Napoléon’ vervulde hierbij zeker een pioniersrol en misschien meer nog de restauratie van ‘Metropolis’, Fritz Langs klassieker, met een muzikale score van Giorgio Moroder. Dat deze partituur songs bevatte van Freddie Mercury, Pat Benatar en zelfs Jon Anderson van de symfo-rockgroep Yes maakte de controverse nog groter maar effende evengoed het pad voor meer van dit…
in Coney Island uit de film gehaald omdat ze zo ouderwets overkomen. Naar verluidt werd er echter 150.000 dollar aan gespendeerd en zou het dus wel heel onredelijk zijn om aan onze vraag te voldoen. Neem je ganse familie maar mee.”
Dit brengt ons naadloos bij de film van deze avond: ‘ Speedy’ van Harold Lloyd uit 1928. Harold Clayton Lloyd behoorde samen met Charlie Chaplin en Buster Keaton tot de populairste filmkomieken uit het tijdperk van de stomme film. Hij ontwikkelde een aantal stereotiepe personages die zeer populair werden en in verschillende films ten tonele gevoerd werden: ik denk daarbij aan het ‘Lonesome Luke’ karakter, een soort imitatie van Charlie Chaplin en later ook ‘The Glasses Character’, een naamloze brildragende jongeman die ingezet werd voor ernstiger acteerwerk. Lloyd groeide in de jaren twintig uit tot een van de succesvolste filmacteurs en zelfs de bestbetaalde acteur van zijn tijd. Dat hij daarbij al zijn stunts zelf deed, maakte hem bijzonder populair (toch liep dat niet altijd goed af: getuige een accident bij de opname van ‘Haunted Spooks’ uit 1920 waarbij hij zijn rechterduim en -wijsvinger verloor en zijn hand gedeeltelijk verlamd werd). Zijn laatste stille film was ‘Speedy’ uit 1928: het is heel relevant om de (nog steeds actuele?) kritiek op de film te lezen uit ‘The National Guide to Motion Pictures’, verschenen vlak na de officiële release: “Harold Lloyd had een jaar nodig om deze film te maken maar die tijd werd wel besteed. Het is een schokkende ribbenplakker. Lloyd kan dan wel traag en voorzichtig werken aan zijn films maar ontgoochelen doet hij nooit. Zoals in al zijn komedies is de verhaallijn het minst interessant. Maar de hypersnelle grappen, de wilde stunts en de actie onder hoogspanning maakt het uw geld meer dan waard. (…) Ann Christy werd gekozen uit duizend Hollywoodiaanse kandidates omwille van haar mooi lang haar. Ze is weemoedig en sluw maar heeft weinig kans om dramatisch uit de verf te komen aangezien ze constant in de schaduw van Harold Lloyd moet spelen. Een wedstrijd om de lelijkste hond in Hollywood te vinden, resulteerde in een onbeschrijfbaar ploertje dat maar nipt de eerste plaats moet afstaan aan Lloyd als komisch element. Zo zie je maar: schoonheid is niet alles en een beetje hersenen bezitten kan helpen, zelfs bij een pup. Het verhaal komt een beetje traag op gang en we hadden graag de scènes
8
9
“Ik wil de piano laten spreken” Pianist Gerhard Gruber geeft de stille film een stem en opent de reeks Improvisatie! door Chloë Herteleer De Oostenrijkse stillefilmpianist Gerhard Gruber opent vanavond de reeks ‘Improvisatie!’ in de Singel. Gerhard Gruber werd ons getipt door niemand minder dan Till Fellner, concertpianist én notoir filmliefhebber. In zijn vrije tijd is Fellner vaak te vinden in het Weense Filmmuseum, waar Gruber regelmatig stille films begeleidt. Gruber is een van de zeldzame gevallen die van live-improvisaties op stille films zijn specialiteit maakte en daarmee de wereld rondtrekt. Al meer dan 450 stille films blies hij nieuw leven in. Wat dreef hem ertoe zijn leven aan de stille film te geven en hoe verhoudt zijn muziek zich tot de films die hij begeleidt? Gruber vertelt honderduit: “Ik stam niet uit een muzikale familie. In de buurt waar ik opgroeide, stond een klooster en daar vond ik een oude vleugel in een bergruimte. Daar ontdekte ik op eigen houtje de muziek. Ik probeerde vanalles uit. Ik denk dat ik was voorbestemd om te improviseren. Het meeste heb ik van mijn oren geleerd. Aan de jazzafdeling van de Musikhochschule van Graz heb ik me verder verdiept in harmonieleer en ensemblespel. Wat later, toen ik al ver in de twintig was, heb ik ook nog een klassieke opleiding gevolgd en urenlang per dag intensief gestudeerd. Omdat de klassieke pianotechniek onbetwistbaar doeltreffend is. Bij het begeleiden van stomme films merkte ik dat de muzikale fantasie alleen maar kan toenemen naarmate je meer technische mogelijkheden hebt.” Waar kreeg u de microbe voor de stille film te pakken? “De liefde voor de stille film begon toen ik als kind op internaat zat in de jaren ’60. Dat was geen pretje. We werden erg in onze vrijheid beknot. Om een voorbeeld te geven: de muziek van de Beatles was er verboden. Op zolder stonden er enkele piano’s en toen ik daar in mijn vrije uren liedjes van de Beatles ging spelen, moest ik dat heel stil en stiekem doen. In het weekend mochten we af en toe naar oude films kijken en dat gevoel van innerlijk protest dat men als jonge mens heeft, herkende ik bij Buster Keaton, Charlie Chaplin en Laurel & Hardy. Ik voelde me met hen verbonden. Deze komieken raakten altijd
10
© 2011 The Harold Lloyd Trust
11
in allerlei rampscenario’s verzeild, maar op het einde waren ze door hun intelligentie en weerbarstigheid toch de morele winnaars. Dat waren grote voorbeelden voor mij. Die films boden mij een venster op innerlijke vrijheid.” En hoe kwam u er dan toe stille films te gaan begeleiden? “Ik ben ermee begonnen in 1988, eerder toevallig. In Linz werd een oude filmprojector uit 1896 gevonden en gerestaureerd. De pas gerestaureerde projector werd feestelijk ingewijd met enkele films van Charlie Chaplin. Een vriend van mij zou de films op piano begeleiden, maar hij kon niet en hij vroeg mij om in te springen. Dat was een waanzinnig spannende belevenis en liefde op het eerste gezicht. Ik ben het sindsdien 26 jaar lang met onverminderde vreugde blijven doen. Het lag ook een beetje in de lijn van waar ik toen mee bezig was. Ik werkte voor verschillende theaters als pianist en componist. Daar vond ik het steeds belangrijk dat de muziek een eigen betekenis had en niet enkel diende om stiltes op te vullen. Ik wou met mijn muziek de tekst binnensluipen.” Zoals u ook met uw improvisaties de stille films wil binnensluipen? “Ja, het verschil is natuurlijk dat het in die films volledig stil is en er geen gesproken tekst is, maar het komt ook neer op interpretatie. Het is mijn muzikale antwoord op wat ik zie. Maar het is meer dan dat. De muziek is tevens een bemiddelaar tussen film en publiek. Ik richt mijn aandacht dus niet alleen op de film, maar ook op het publiek. Er is een constante uitwisseling met het publiek. Wanneer ik aanvoel dat er meer spanning of actie nodig is, dan probeer ik die met de muziek op te drijven. Daarom is improvisatie zo’n efficiënt middel: omdat ik elke seconde de muziek een andere richting kan geven.” Hoe verhouden zich uw improvisaties tot de filmbeelden? Gaan muziek en film een gelijkwaardige dialoog aan met elkaar? “De film staat boven de muziek. Om de eenvoudige reden dat de film er eerst was en uit diep respect voor de film. Ik wil in de eerste plaats dat het publiek kan zien hoe goed die films van pakweg honderd jaar geleden zijn gemaakt. Mijn werk is ondersteunend en dat betekent dat ik mij moet onderschikken aan de film. Wanneer muziek te luid is bijvoorbeeld, kan ze de film kapotmaken. Men mag de film niet misbruiken om te tonen wat men zelf kan. Ik merk wel dat ik het anders doe dan veel van mijn collega’s die ik van opnamen ken. De meesten maken er een pianoconcerto van met filmbegeleiding. Dat wil ik niet.
12
© 2011 The Harold Lloyd Trust
13
Ik spreek meer. Ik wil de piano laten spreken. Soms komen mensen achteraf naar me toe en zeggen dat ze het gevoel hadden dat de acteurs in de film spreken, terwijl het louter pianomuziek is. “ U lijkt een eigen eclectische muziektaal te hebben ontwikkeld die u toelaat om op stille films uiterst adequaat te reageren. Zonder daarbij de sfeer van de vroegere stillefilmpianisten te willen evoceren? “Inderdaad, ik wil me niet tot één stijl beperken. Wat ik speel is een totaalsom van invloeden uit de hele muziekgeschiedenis. Door te putten uit zowel jazz als klassiek, heb ik meer uitdrukkingsmogelijkheden. Het interesseert me niet de typische begeleidingsmuziek uit die tijd te gaan imiteren. Tenslotte liggen er toch bijna honderd jaar tussen. Sinds 1910-20 is onze perceptie van film totaal veranderd. Het tempo van die oude films lag veel lager. Ook in de hele muziekgeschiedenis die ertussen ligt, is er zoveel gebeurd dat ik vind dat het leugenachtig overkomt om dat allemaal te negeren en je tot de muziek uit die tijd te beperken. Soms citeer ik wel muziek van toen, maar het is altijd vermengd met vele andere invloeden. Het gaat me er niet om vanuit een nostalgisch gevoel die vroege filmperiode op te roepen. Ik wil uit de verbinding van levende muziek met de ‘levende’ beelden iets nieuws doen ontstaan.”
deSingel zal u uw fantasie botvieren op ‘Speedy’, de laatste stille film van filmkomiek Harold Lloyd. Een van uw lievelingen? “Absoluut! Ik vind het belangrijk dat men Harold Lloyd niet vergeet. Hij heeft zijn films dramaturgisch zeer goed opgebouwd. Neem nu ‘Speedy’. Alleen al hoe hij de hond introduceert, aanvankelijk als Lloyds tegenstander, om uiteindelijk als held gevierd te worden wanneer de laatste paardentram van de ondergang wordt gered. Hilarisch! Uniek is ook dat ‘Speedy’ volledig op locatie is gedraaid in New York. De film biedt een schat aan beeldmateriaal van ‘the Big Apple’ in de jaren 1920.”
Maakt u wel eens gebruik van ‘Leitmotive’ die terugkeren bij eenzelfde personage of situatie? “Dat vermijd ik liever. Dat zou een vooraf uitgedacht muzikaal scenario impliceren. Ik wil mijn muziek genereren vanuit het beleven en niet een of ander voorgefabriceerd schema volgen. Het gaat om wat er op het moment gebeurt. Er moet elektriciteit in de lucht hangen. Vijf seconden voor de film begint, heb ik nog geen idee wat ik zal spelen, ik begin gewoon. Zeer belangrijk is het goed inademen. En dan begin ik. Het is een beetje zoals skiën: eens je vertrokken bent, kan je niet meer stilstaan. Je probeert enkel dat te begrijpen wat er op dat moment gebeurt. Dat vind ik zeer belangrijk: op het moment zelf te leven en ontvankelijk te zijn voor alle prikkels die binnenkomen. Ik vind dat zelfs een basisvoorwaarde voor een intensief leven in het algemeen. Dat is vandaag de dag vaak een probleem, neem nu bijvoorbeeld de reclame die je constant vertelt wie je bent of wat je moet doen. Dat is eigenlijk de boodschap van mijn muziek: ik pleit voor het leven, het moment, het plotse, het onverwachte, dat wat men nog niet weten kan.” U voelt zich zeer goed in uw element in komische films. In
14
15
Gerhard Gruber Componist-pianist Gerhard Gruber werd in 1951 geboren te Aigen, Oostenrijk. In 1969 stichtte hij met Joe en Sigi Drobar en Willi Trasner de popgroep JIE Omega. Tussen 1971 en 1974 ging hij naar de Musikhochschule in Graz, waar hij les volgde op de jazzafdeling. Daarna werd hij pianoleraar, tot 1987. Deze periode was hij ook actief als begeleider bij verschillende jazzgroepen, waaronder Pentameter, Sus4 en Neumond. In 1983 begon Gruber een carrière als componist en muzikant voor theater. Hij werkte onder andere voor het Theater in Josefstadt, Justus Neumann, Theater der Jugend, Volkstheater Wien, Theater Phönix Linz, Waldviertler Hoftheater, Theater an der Winkelwiese Zürich etc. Sinds 1988 is Gruber ook begeleider van stomme films. Hij begeleidde reeds films in NCPA Mumbai, het
16
Harold Lloyd Aero Theatre Los Angeles, op het LA Jewish Film Festival in 2012, de Viennale tussen 1999 en 2003 en opnieuw in 2012, de Diagonale in Graz, het Leokino Innsbruck, in het Filmmuseum München, op het Filmfestival Motovun in 2007, het Filmfestival Pisek in Tsjechië, het Filmfestival Uherske Hradiste in 2009, om er maar een aantal te noemen. Sinds 2000 schrijft Gruber filmmuziek voor Intervox München. Hij schreef inmiddels muziek voor films als ‘Die Stadt ohne Juden’, ‘Cafe Elektric’ en ‘Speckbacher’. In 2006 ontving Gruber de Nestroypreis en in 2008 de Bühnenkunstpreis des Landes Oberösterreich. www.filmmusik.at deSingeldebuut
Harold Lloyd (1893-1971) werd geboren in Burchard, Nebraska. Zijn acteerdebuut maakte hij in een filmpje van vier seconden als een indiaan in ‘The Old Monk’s Tale’. Daarna verhuisde hij naar Los Angeles om zijn droomcarrière te verwezenlijken. Hij werkte eerst bij Universal, waar hij Hal Roach leerde kennen, die later de films van Laurel en Hardy zou producen. Wanneer Roach een eigen bedrijf oprichtte, volgde Lloyd. Initieel speelde hij personages die meestal nogal leken op Charlie Chaplin, maar wanneer hij zijn filmpersonage meer op zichzelf ging baseren en zijn eigen alledaagse kleren droeg, werd hij pas echt succesvol. Het ontstaan van dit ‘boy-next-door’-personage viel samen met het ontstaan van de romantische komedie. Wanneer Lloyd in 1919 poseerde voor een foto, werd het bomrekwisiet dat hij in de handen moest houden per ongeluk vervangen door een echte bom. Hierbij verloor Lloyd het grootste deel van zijn rechterhand en een tijdlang zijn zicht. Wanneer zijn wonden genezen waren, ging hij opnieuw aan de slag, dit met een handschoen om zijn handicap te verbergen. Lloyd deed al zijn stunts zelf, ook in zijn meest succesvolle langspeler ‘Safety Last’. Na het succes van deze film werd Lloyd tot ‘koning van de daredevil comedy’ gekroond. Met hits als ‘The Freshman’, ‘The Kid Brother’ en ‘Speedy’ was hij twee jaar op rij nummer één in de box office. Lloyd was een innovator in de filmbranche. Hij was één van de eerste regisseurs die zijn films eerst toonde aan een testpubliek, waarna delen opnieuw werden opgenomen en gemonteerd alvorens ze opnieuw aan een testpubliek te vertonen. In 1947 maakte Lloyd zijn laatste film, ‘The Sin of Harold Diddlebock’, geschreven en geregisseerd door Preston Sturges en geproduceerd door Howard Hughes. In totaal maakte hij
zo’n 200 films en werd hij meermaals gehuldigd. Hij heeft twee sterren op de Hollywood ‘Walk of Fame’ en ontving een Academy Award als ‘Master Comedian and Good Citizen’ en werd in 1928 door ‘Variety’ uitgeroepen als bestbetaalde filmacteur. Vandaag de dag worden Lloyds films herontdekt, zoals de man zelf zei: “Laughter is the Universal language. It establishes a common identity among people – regardless of other differences. It is the sweetest sound in the whole world.”
17
Binnenkort in deSingel
Hermes Ensemble olv. Koen Kessels La Belgique Martyre Charles Tutelier stille film, 1919 Hanne Deneire muziek, 2014 ism. Cinematek
do 6 nov 2014 | 20 uur | Theaterstudio € 18 (basis) | € 14 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar) gratis inleiding Kevin Voets in gesprek met Hanne Deneire 19.15 uur | Blauwe foyer
architectuur dans theater muziek
t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid
www.desingel.be f deSingelArtCity
mediasponsors