‘Een ijzersterk boek dat fantastische en unieke informatie bevat. Fascinerende beschrijving van de mens achter Serge Bakker. De opzet is ook heel mooi met de afwisseling in perspectief en tijd van de hoofdstukken.’ – gerben van der marel, co-auteur van de bekroonde bestseller De vastgoedfraude
‘Leestip: vannacht in vliegtuig naar Denver Gold Conference boek Een van de jongens in één ruk uitgelezen. Topschrijver, die Cees van Lotringen. Vond het sterker dan De prooi. Wat een financieel-economische pageturner.’ – willem middelkoop, voormalig journalist, schrijver en oprichter van Commodity Discovery Fund, op Twitter
‘Een pageturner, het nieuwe boek van Cees van Lotringen over de megafraude in de top van het Nederlandse bankwezen. Het is een prachtig verhaal over vertrouwen en hebzucht, dat leest als een roman.’ – quinty danko, hoofdredacteur van Management Scope
‘Van Lotringen geeft een haarfijne, angstaanjagende beschrijving van het leven achter de tralies en hoe een goed gekapte, geaffecteerd Nederlands sprekende man zich daar staande probeert te houden.’ – philip de witt wijnen in nrc Handelsblad
‘Het verhaal over de veranderende mores in de deregulerende “BV Nederland” is fascinerend, en even leerzaam als actueel.’ – wilco dekker in de Volkskrant
‘Het is een cliché, maar dit is een pageturner, dit is een zware aanrader.’ – paul van liempt, bnr-presentator, journalist en schrijver
‘Een fascinerend relaas over een bankier die, bijna argeloos, van de bovenwereld in de onderwereld terecht komt.’ – jeroen smit, hoogleraar journalistiek en auteur van de bestseller De prooi
‘Een aanbeveling voor mijn studenten, het is een boek waar ik graag aandacht voor vraag. We need stories. Maar voor de lezer geldt: lees ze dan ook.’ – Prof. mr. b.c.m. waaijer, bijzonder hoogleraar […] aan de UvA.
Cees van Lotringen
‘Een prachtig boek. Met rode oren twee keer gelezen. Wat mij erg heeft getroffen, is hoe je in dit soort situaties zou acteren. Daar heb ik over nagedacht. Dat de grens tussen wat wél en niet kan/mag zo klein is.’ – dirk-jan de bruijn, de Veranderdokter
‘Messcherp, meeslepend, zonder franje. In een avond uitgelezen. Veel acteurs uit De prooi wederom op het toneel. Kijkje in de keuken, achter de schermen van abn amro, de fiscus, de rechtszaal, de gevangenis tussen het gajes. Een waarschuwing. Ongeluk zit verscholen in een klein moment van onachtzaamheid, teveel zelfvertrouwen, zelfoverschatting, gevoel van “wie maakt me wat”, onaantastbaarheid.’ – gregor vincent, bankier en auteur van Bonus Time
een van de jongens Verleiding en fraude in de top van abn amro
‘Dit is wel een verhaal zeg. Ik heb het met rode oortjes gelezen. Hoe is het mogelijk!’ – tijs van den brink, co-presentator van Knevel & Van den Brink
2013 Prometheus Amsterdam
Inleiding
Eerste druk 2012 Zesde druk 2013 © 2012 Cees van Lotringen Omslagontwerp Robbie Smits Omslagillustratie csa Images/b&w Icon Collection Foto auteur Mark Kohn Zetwerk Mat-Zet bv, Soest www.uitgeverijprometheus.nl www.eenvandejongens.net isbn 978 90 446 2128 0
Wat beweegt iemand die alles heeft om dat in de waagschaal te stellen door zich iets toe te eigenen waarvan hij weet dat dat hem niet toekomt? Dat is de bijna Bijbelse fascinatie die mij ertoe heeft aangezet om eind 2007 kennis te maken met Serge Bakker, een voorkomende, hoogopgeleide man, die behoorde tot het old boys network. Bakker was iemand die van jongs af aan beschikte over de bravoure die veel Gooienaren eigen is. Geboren aan de goede kant van het leven, heeft Bakker ook lang de overtuiging gehad dat dat ook altijd zo zou blijven. De voortekenen waren daar ook naar: hij maakte een snelle carrière, die hem in 1987 als concerndirecteur Fiscale Zaken naar de Amro Bank bracht. Toen deze bank met de abn fuseerde tot de abn Amro, liet hij zich in 1992 verleiden tot het eten van de verboden vrucht. Het waren slechts vijf onschuldige woorden, die hem over de grens tussen goed en kwaad deden stappen: ‘Wij denken ook aan jou.’ Bakker reageerde daar niet meteen op, in verwarring om de grote verleiding die van die woorden uitging. ‘Wij denken ook aan jou’ – het waren woorden van empathie die hij naar eigen zeggen bij de gefuseerde abn Amro maar zelden te horen kreeg. Het voelde als een warme deken, waarin hij zich even wilde koesteren. Bakker dacht de consequentie van die woorden later nog te kunnen rechtzetten, maar dat ‘later’ kwam er niet. Zo groeide ‘de kleine zonde’ uit tot een ernstig fiscaal delict. Zeven jaar later scheidden de wegen van abn Amro en Bakker. Het
5
onderzoek van de fiscus escaleerde tot een inval van de fiod bij vele natuurlijke en een aantal rechtspersonen, zonder dat daar naar buiten toe ruchtbaarheid aan werd gegeven. Na talloze verhoren en beslaglegging volgde in het najaar van 2003 de strafrechtelijke vervolging. Vanaf dat moment kwam hij in een tergend lang durend traject van strafvervolging, veroordeling en maatschappelijke excommunicatie terecht. Bakker werd ontweken en gebrandmerkt door zijn relaties, kennissen, vrienden. Hij verloor zijn huwelijk, zijn huis, zijn vermogen, zijn eergevoel. Wie zich laat verleiden tot het eten van de verboden vrucht en strafrechtelijk wordt vervolgd, kan in het elitekorps van de bv Nederland op weinig clementie meer rekenen. ‘Levenslang’, luidt het maatschappelijke vonnis. Ik heb geen oordeel over Bakker. Daar is de rechter voor. Ik veroordeel hem ook niet. Dat hebben zijn omgeving en zijn voormalige werkgever al gedaan. Ik kende Bakker voorheen niet. Ik wilde van hem horen, begrijpen en leren wat hem ertoe heeft gebracht te doen wat hij heeft gedaan. Mijn overtuiging is dat het leven vaak in een split second een andere loop kan krijgen. Het kan de man zijn die aanbelt met de vraag of hij even gebruik mag maken van het toilet, zoals J.M. Coetzee in de roman In ongenade zo meesterlijk heeft beschreven. Het is dat ene moment van ontbrekende waakzaamheid, van morele zwakte, van verleiding die niet weerstaan wordt, waardoor alles in een stroomversnelling kan raken en mensen de regie over hun eigen leven verliezen. Ieder mens wordt dagelijks blootgesteld aan verleidingen – groot of klein, onschuldig of ernstig. Verleidingen horen bij het leven. Ze goed inschatten is een kwestie van intuïtie, van ervaring en soms ook van dom geluk. Er zijn meer mensen die een diefstal plegen of verwikkeld raken in een zaak van fiscale fraude, zoals Bakker. Vaak komen ze daar ongestraft mee weg. Maar soms lopen ze door een samenloop van omstandigheden tegen de lamp. En als dat het geval is, zeker voor witteboordencriminelen, dan zijn de psychologische, maatschappelijke en strafrechtelijke gevolgen veelal ongemeen hard. Verleiding is van alle tijden, maar in de jaren negentig van de vorige eeuw was die verleiding verhoudingsgewijs groot. Het proces van deregulering en marktwerking zorgde voor ondernemerszin en dynamiek. Het zorgde voor een zeer snelle groei van de economie. Het
ging gepaard met een proces van individualisering en zelfverwezenlijking en het culmineerde in onvervalst hedonisme en hebzucht. Psycholoog en filosoof Erich Fromm schreef ooit dat je de keuze hebt om het leven te vervoegen tot het hebben of het zijn. In de jaren negentig van de vorige eeuw ging het voor velen om ‘hebben’. Persoonlijke rijkdom werd een doel. Daarmee kon je je onderscheiden. In dat opzicht zijn de jaren negentig zeer verleidelijke jaren geweest – zéér gevaarlijke jaren ook. Want geld is een gevaarlijke raadgever. Het maakt de wolf in de mens wakker. Alleen de allersterksten, de allerslimsten, de allerhandigsten en de minst scrupuleuzen bleven in die jaren overeind. Bakker had van alles een beetje, maar waarschijnlijk van niets genoeg.
6
7
Proloog
‘Kijk, daar heb je de man van vijfenvijftig miljoen,’ zegt Charles Zwolsman, terwijl Bakker in de gevangenis van Nieuwegein naast hem in de kappersstoel gaat zitten. Zwolsman houdt het maandblad Quote boven zijn hoofd. ‘We staan er allebei in,’ zegt hij. Zwolsman staat erin vanwege zijn leven als drugsbaron, Bakker als een veroordeelde witteboordencrimineel, die voor tientallen miljoenen de fiscus zou hebben opgelicht en nu een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uitzit. Dat Bakker in Quote wordt genoemd, maakt dat Zwolsman hem voor vol aanziet. Zwolsman is een paar jaar jonger dan de drieënzestigjarige Bakker. Hij is een zware jongen. Bakker herkent hem gemakkelijk van de foto’s uit de kranten, maar hij heeft de afgelopen dagen gedaan alsof hij niet wist wie hij was. Charles Zwolsman is geboren in Oostzaan en moest trouwen toen hij een meisje zwanger had gemaakt. Zijn familie kocht een bloemenstalletje voor hem en binnen enkele jaren had hij een groothandel in bloemen, Zwolbloem op de bloemenveiling van Aalsmeer. Toen het bedrijf in 1984 failliet ging, stapte hij in de drugshandel. Daar was hij mee in aanraking gekomen op het racecircuit van Zandvoort. Er ontstond een bende, tot zestig man groot, die hasj uit Marokko in koelvrachtwagens naar Nederland smokkelde. Een deel daarvan werd getransporteerd naar Engeland. Zwolsman zou wel honderdzestigduizend kilo hebben gesmokkeld. In 1988 werd hij daarvoor opgepakt en zou zijn organisatie hebben blijven leiden vanuit de gevangenis. Daarbij zou hij het ongehoorde aantal van 14.300 telefoontjes hebben gepleegd. Hij
9
kwam vrij, maar is vervolgens weer opgepakt. Dit keer op verdenking van hennepteelt in kwekerijen in Nederland en om hasjsmokkel naar Engeland, Ierland, Spanje, Luxemburg, Frankrijk en België. Daarbij zouden grote geldbedragen zijn witgewassen. Zwolsman en Bakker hebben elkaar leren kennen bij de computercursus. Bakker doet daaraan mee omdat hij een digibeet is en vindt dat het nu – in de herfstdagen van zijn leven – echt tijd wordt om te leren omgaan met een computer. Zwolsman gebruikt zijn tijd en de computer om brieven te schrijven aan advocaten. E-mails versturen vanuit de gevangenis is onmogelijk, zodat hij de brieven uitprint en in een gesloten enveloppe verstuurt aan de raadsman. Twee dagen na het bezoek aan de kapper zitten Zwolsman en Bakker weer naast elkaar. Dit keer in een discussiegroep die het Humanistisch Verbond de gevangenen aanbiedt. De discussie staat onder leiding van twee aantrekkelijke jonge vrouwen. Zij proberen het gesprek aan de gang te houden over een door de gedetineerden voorgesteld onderwerp. Er zitten negen mannen in de kring bij elkaar. Zwolsman en Bakker zijn degenen die het gemakkelijkst praten over hun leven. Maar tijdens de discussie wordt al snel duidelijk dat Zwolsman minder strijdvaardig is dan de buitenwereld denkt. Waar hij vooral grote moeite mee heeft is dat zijn bezoek voortdurend wordt verhoord, gefouilleerd en afgeluisterd. Hij vindt dat justitie hem treitert en alle middelen gebruikt om hem het leven zuur te maken. Zwolsman zegt dat hij liever zijn gevangenisstraf in Spanje uitzit dan in Nederland. In de loop van de tijd krijgt Bakker sympathie voor hem. Zwolsman is geen opschepper. Bovendien zegt hij dingen die hem vol tussen de ogen raken. ‘In de gevangenis is geen leven, alleen een bestaan,’ zegt Zwolsman. Bakker kan zijn woorden na zijn maandenlange gevangenisstraf onderschrijven. Als je geen nuttige tijdbesteding hebt of niet in staat bent tot mediteren, dan word je hier volgens hem compleet gek – beter gezegd: gek gemaakt. Als er vlak voor Sinterklaas weer een discussiebijeenkomst onder leiding van de twee vrouwen plaatsvindt, krijgen de deelnemers een chocoladeletter en een kleine zakagenda voor het jaar 2011. Opnieuw deelt Zwolsman een rake opmerking uit. Over de zinloosheid van het gevangenisbestaan: ‘Liever rechtop sterven dan op je knieën leven.’
Als Bakker is overgeplaatst van Nieuwegein naar een halfopen inrichting, leest hij begin 2011 het bericht dat Charles Zwolsman is overleden in de cel. Over de doodsoorzaak worden geen mededelingen gedaan. Hij had al geen leven, maar nu ook geen bestaan meer.
10
11
1 Getallen en cijfers
De een leeft tussen en vooral ook van de woorden. De ander leeft voor de getallen en de cijfers. Oud-minister en wetenschapper Ronald Plasterk heeft dat verschil ooit eens kernachtig geformuleerd: ‘Alfa’s schrijven de geschiedenis, maar bèta’s maken de geschiedenis.’ Dat geldt ook voor deze geschiedenis, de geschiedenis van Bakker. Hij is weliswaar een man van de woorden, hij schrijft alles met de pen, maar hij kan ook snel uit de voeten met getallen en cijfers. Ze vallen bij hem als puzzelstukken moeiteloos op hun plaats. Toen hij toelatingsexamen moest doen om op een middelbare school toegelaten te worden, haalde hij een tien. Bakker droomt, denkt en ademt getallen en cijfers. Het is zijn natuurlijke habitat. Van jongs af aan heeft hij er lol in om schattingen te maken. Hij heeft een bijna dwangmatige neiging om alles om hem heen in te schatten. Als hij een kamer binnenkomt, vult hij deze in zijn hoofd meteen met bedden om de afmetingen te kunnen bepalen. Wat voor kamers geldt, geldt ook voor de diameter van de koepelkerk, de lengte van de boot, de inhoud van het zwembad. Hoeveel liter water gaat erin, vraagt hij zijn kinderen. Het zwembad is zes bij twaalf meter en anderhalve meter diep, houdt hij ze voor. Zijn kinderen, toen nog op de lagere school, komen er niet uit. Geen idee waar ze moeten beginnen. ‘Oké,’ zegt Bakker, ‘we nemen een literpak melk. Hoeveel kunnen er worden gestapeld in het zwembad?’ Waarom pakken melk? Omdat een kind zich bij honderdduizend liter water niks kan voorstellen. Dan geeft hij zijn kinderen een moeilijkere opdracht. ‘Nu spoelen we de filters schoon, dan moet er acht centi-
13
meter water uit, en vervolgens moet die er weer bij. Dat bijvullen doen we met onze eigen waterbron, tweeënveertig meter diep in het waterwingebied waar ons huis ligt. Hoeveel pakken melk zijn dat?’ Bakker legt ze en passant uit dat als je de eigen waterbron gebruikt het zwembad in een halfuur is bijgevuld. Als je dat met de tuinslang doet, ben je voor die acht centimeter vier uur kwijt. De snelheid waarmee hij getallen en cijfers samenhang geeft, maakt al vroeg duidelijk welke kant zijn leven op zal gaan. Aanvankelijk wil hij architect worden, een ambitie die hij deelt met zijn vader maar die hij net zomin als hij ten uitvoer zal brengen. Als hij gearriveerd is en hoge posten in het bedrijfsleven en bij de bank bekleedt, geeft zijn rekenkundig vermogen hem een natuurlijk gezag. Hij steekt er rivalen en zakenpartners de loef mee af. Terwijl de anderen naar hun rekenmachientje grijpen om een berekening te maken, heeft Bakker het antwoord al gegeven. De volgende keer laat de ander het wel uit zijn hoofd om een calculator tevoorschijn te halen. Zo verwerft Bakker het initiatief. Als hij jaren later betrokken raakt bij een filterproject voor de sigarettenindustrie en onderhandelingen voert met Philip Morris en bat, rekent hij kinderlijk eenvoudig de marktpotentie voor. ‘Stel er zijn zes miljard mensen op de aarde. Daarvan rookt eenderde. Ga uit van driehonderd dagen, tien sigaretten per dag. Dan kom je uit op een wereldwijde consumptie van zesduizend miljard sigaretten per jaar, ofwel 300 miljard pakjes. Stel nu dat dat superfilter twee dollarcent per pakje extra winst oplevert en Philip Morris 17 procent van de wereldmarkt in handen heeft, dan zou dat één miljard dollar extra winst opleveren. Dit rekenvoorbeeld past letterlijk op de achterkant van een sigarendoosje,’ zegt Bakker met een glimlach.
De topman van een bank bezoekt Bakker in de gevangenis van Nieuwegein. Het tweetal kent elkaar uit de jeugdjaren in het Gooi. De bankier heeft Bakker in de afgelopen jaren in aanloop naar zijn cel-
straf niet in de steek gelaten. Telkens heeft hij geprobeerd hem te steunen en een hart onder de riem te steken. Want Bakker was panisch van angst voor de beroving van zijn vrijheid en voor de opsluiting in een door geweld en domheid overheerste gevangenis. De bankier zoekt zijn jeugdvriend nu op. Hij is nerveus. Nog nooit is de bankier in een penitentiaire inrichting geweest. Bovendien denkt hij aan de bank waarvan hij de topman is. Hij wil niet dat de gedachte postvat dat hij iets met de fraudezaak rond Bakker te maken heeft. Daarom heeft de bankier zijn gevangenisbezoek gemeld bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank, met de toelichting dat Bakker een jeugdvriend van hem is. Het is najaar 2010 als de bankier zijn auto de parkeerplaats van de gevangenis in Nieuwegein oprijdt. Als de man de autosleutels uit het contact heeft gehaald, blijft hij even achter het stuur zitten. Hij moet even resetten, want hij beseft dat hij zijn vriend gaat zien in een gedaante en in een omgeving die beslist niet bij hem horen. De bankier krijgt flashbacks van hun gezamenlijke jeugd. Ze hebben samen gehockeyd, biertjes gedronken bij Het Bonte Paard in Laren en als dolzinnige hengsten achter de meiden aan gerend. Met Bakker heeft hij de gelukkige, onbezorgde jaren van een Gooise jeugd gedeeld. Bakker was een geestige, initiatiefrijke knaap, die op de Olympus van het Nederlandse bedrijfsleven verstrikt is geraakt in een fraudezaak die rond de eeuwwisseling als een fragmentatiebom is uiteengespat. Sindsdien lijkt er maar geen einde te komen aan de nachtmerrie die zijn leven is geworden. De bankier trekt zijn lange, wollen jas aan en beent naar de ingang van de gevangenis. Hij moet een stalen trap op en komt uit in een doodse, betegelde ruimte. Hij meldt zich bij een bewaker, die achter kogelvrij glas zit. De bankier, die naar zijn uiterlijk te oordelen ook een advocaat van Bakker zou kunnen zijn, valt op dit tijdstip danig uit de toon. Alle andere bezoekers zijn vrouwen en allemaal zijn ze van buitenlandse afkomst. Veel geföhnd haar, zware oogschaduw, bijna allemaal lopen ze op stilettohakken. Een enkeling in een strakke spijkerbroek, maar de meesten in een al even strakke rok. Veel wulps vlees, vindt de bankier. Een vrouw heeft een kettinkje om haar enkel. Dat doet de bankier denken aan de enkelband waar zijn jeugdvriend na pakweg anderhalf jaar mee de straat op mag.
14
15
2
Gevangenisbezoek
‘Ik kom voor meneer Bakker,’ zegt de bankier en hij legt zijn paspoort in de schuiflade. De bewaker werpt er een geroutineerde blik op. Dan komt het identiteitsbewijs retour. Er is een geel papiertje op geplakt met ‘dhr Bakker’. De bankier loopt naar de wand met de kluisjes. Hij maakt zijn zakken leeg en laat de muntstukken, het horloge, de portefeuille, de autosleutels, de mobiele telefoon en de koppelriem in een kluis achter. Dan loopt hij achter de vrouwen aan door het detectiepoortje. Hij moet zijn schoenen uitdoen en zijn colbert afgeven. De vrouwen zien er zonder die hoge hakken een stuk minder wulps uit. Als zij weer op hun hakken staan, klikklakken ze over de overdekte loopbrug, die over de metershoge gevangenismuur leidt. Aan het einde van de loopbrug is een zware stalen deur. Daarachter bevindt zich een wachtruimte waar twee bewakers in een met gewapend glas afgeschermd hokje zitten. De deur van dat hokje staat nonchalant open. De bezoekers leveren hun paspoort in. De buitenlandse vrouwen gaan op de ene rij stoelen zitten, de bankier op de andere rij. Sommige dames gaan even naar het toilet, terwijl een niet-geüniformeerde man door een deur binnenkomt met een trolley met zo’n tien kartonnen zakken met kleding. De man geeft een papier aan de bewakers. De bankier zal later van Bakker horen dat de gevangenen weliswaar hun eigen kleding mogen dragen, maar dat ze zich na het bezoek moeten uitkleden en zich in hun mond, hun oksels, onder hun ballen en in hun anus moeten laten kijken. Het geeft elk bezoek een bittere bijsmaak. Als de man met de kartonnen zakken door een andere deur is verdwenen, ziet de bankier door het ronde raam van een van de stalen deuren dat de bezoekzaal volloopt. Hij mag naar binnen. De gedetineerden zijn bijna allemaal mannen van in de twintig. Het zijn zonder uitzondering buitenlanders: een Antilliaan, een Marokkaan, enkele Oost-Europeanen. In twee hoeken zit op een verhoging een oplettende bewaker. De lange houten tafels zijn over de lengte gescheiden door een houten rand. Je kunt niets ongemerkt doorgeven zonder dat een van de bewakers dat ziet. Als Bakker binnenkomt, treedt een dissonant binnen. Iemand die hier noch qua fysionomie noch qua kleding thuishoort. De bankier schrikt. Ziet hij er nu goed of slecht uit? Bakker is magerder geworden, zijn haar lijkt wat grijzer, maar toch stralen zijn ogen vanachter de gouden brillenglazen meer
innerlijke rust uit dan in aanloop naar de celstraf. De gejaagdheid van de maanden vóór zijn gevangenisstraf is hij kwijt. Hij begroet de bankier vriendelijk, maar toch enigszins onderkoeld. De vrouwen en de mannen kussen elkaar. Sommigen van hen doen dat uitgebreid, anderen zijn – zoals Bakker – eerder beschroomd. Als Bakker en de bankier zijn gaan zitten, zegt hij: ‘Tja, daar zit ik dan.’ ‘Hoe gaat het?’ vraagt de bankier. Bakker steekt van wal. Hij is onophoudelijk aan het woord. De bankier vergeeft hem dat, want Bakker zegt omgeven te zijn door idioten. ‘Ik kan hier met niemand praten. Ze hebben de diepgang van een soepbord en het geweten van een diepvriesgarnaal.’ Bakker vertelt over de onwrikbare regelmaat van het gevangenisleven. Kwart voor acht ’s ochtends gaat de celdeur open en kwart voor vijf moeten de gedetineerden er weer in. De dag bestaat uit werken in een soort van sociale werkplaats en luchten op het binnenterrein. Met dat werken kun je wat centen verdienen en daar kun je weer fruit, zoals bananen, en groente van kopen. ‘Daar bestaat een levendige ruilhandel in,’ zegt Bakker. Hij vertelt dat in de ruimte waar we zitten afluistermicrofoons zijn geïnstalleerd en dat in de halve, cirkelvormige spiegelglazen aan het plafond camera’s zijn verstopt. ‘De eerste week was een hel. Je kan niemand vertrouwen en je weet niet hoe de hazen lopen.’ Als Bakker in de intake bij de medische dienst zit, spreekt een psychopaat die in diezelfde wachtruimte zit hem aan: “Jij bent zeker een kinderverkrachter, hè? Ik maak je koud.”’ Een man met de leeftijd en het gedistingeerde hoofd van Bakker valt hier onmiddellijk op. ‘Meneer Bakker? Die hoort hier niet thuis,’ heeft een gevangenisbewaker al tegen de bezoekende forensische arts gezegd. ‘In deze gevangenis is alleen maar schorem, tuig. Dat is Bakker niet,’ voegde hij eraan toe. Bakker is in Nieuwegein de verpersoonlijking van het anders-zijn. Hij praat in zinnen met een kop en een staart. Hij drinkt zijn koffie met kleine slokjes en hij eet met vork én mes. Bakker is die eerste dagen kapot van wat de psychopaat tegen hem heeft gezegd en waar zijn medegevangenen hem van verdenken. Het krenkt hem diep: hij een pedofiel en een kinderverkrachter! Bakker praat er met de dokter over, een rustige man die goed luistert en zich
16
17
gemakkelijk weet te verplaatsen in zijn treurige lot. Bakker zegt bang te zijn voor de psychopaat die hem heeft bedreigd. De arts probeert Bakker gerust te stellen: ‘Maak je geen zorgen. Hij is binnenkort weg.’ Op zijn afdeling weten ze al na een dag dat hij voor belastingfraude zit, een delict dat onder de gedetineerden juist indruk maakt. Als de bankier weer buiten staat, voelt hij zich een beetje groggy. Dit is duidelijk niet het speelterrein waar hij kan excelleren. Dit is niet alleen voor Bakker maar ook voor hem onbekend terrein. Voor witte boorden betekent gevangenisstraf niet alleen ontneming van vrijheid, voor witte boorden als Bakker is opsluiting erger. Het is net alsof je van de ene op de andere dag in de dierentuin in een kooi met hyena’s bent beland. Ze slapen nog, maar je weet dat er een moment komt dat ze wakker worden, dat ze ruiken dat je niet een van hen bent. Eerst zijn ze nog behoedzaam. Ze beginnen je te observeren. Eerst daagt de een en dan daagt de ander je uit. Op dat moment heb je al je sociale intelligentie en ervaring nodig om te voorkomen dat de hele roedel zich op je stort. Die gedachte belast de bankier als hij zijn auto van de parkeerplaats afdraait en zijn jeugdvriend achterlaat in de gevangenis van Nieuwegein.
Bakker groeit op in het Gooi. Zijn vader is een man van de oude stempel: streng maar rechtvaardig. Hij komt uit een gezin van acht kinderen: zeven daarvan hebben het gymnasium doorlopen, één heeft hbs-b gedaan. De vader van dit gezin is oprichter van het verzekeringsbedrijf De Nijmegen, dat is overgenomen door De Utrecht. Het zijn bedrijven die ten grondslag liggen aan wat uiteindelijk verzekeraar Amev wordt. De zoon die als enige van de kinderen hbs heeft gedaan zal er lid worden van de hoofddirectie. Ook de andere kinderen zijn hoogvliegers. Zo behaalt Bakker senior zowel het diploma gymnasium alfa als bèta. Hij is een uitmuntend jurist, strak in de leer en dito georganiseerd. Bakker senior klimt op tot lid van de hoofddirectie van c&a. Daarover spreekt hij thuis vrijwel
nooit. Niet alleen omdat hij een behoedzame man is, maar ook omdat dat nu eenmaal de bedrijfscultuur is bij de Brenninkmeijers. Bakker senior is verantwoordelijk voor de vennootschappelijke structuur van de onderneming, alsmede de zeggenschapsstructuur. Waar beursgenoteerde bedrijven in nv-vorm niet ontkomen aan inzage in de bedrijfsvoering en aan medezeggenschap, weet c&a zich te onttrekken aan de nieuwsgierigheid van de pers en van de concurrentie. De commanditaire vennootschap concentreert de zeggenschap en de vermogenstitels bij de familieleden die deel uitmaken van de hoofddirectie. De koude kant en zij die niet in het hoogste echelon worden opgenomen, krijgen andere vermogenstitels. Dit vereist een diepgaande kennis en creativiteit van wat mogelijk is binnen het personen- en familierecht. Bakker senior kan gezien worden als een van de architecten van wat deze familieonderneming zo sterk heeft gemaakt en haar voortbestaan tot op de dag van vandaag waarborgt. Veel plezier beleeft Bakker junior in de jaren vijftig aan de fietstochten met zijn vader en zijn oudere broer. In tien dagen wordt Nederland doorkruist en overnacht het drietal in herbergen met biljart. De rest van het jaar is het anders. Bakker senior komt laat van het werk en daardoor wordt er ook altijd laat gegeten. Moeder is dochter van een beeldend kunstenaar en kunstschilder, een leerling van Jan Toorop. Haar opvoeding met kunst, cultuur en klassieke muziek, in combinatie met de Franse origine van haar voorouders, bepalen haar levensstijl. Weinig tijdbesef, een tikkeltje bohemien, maar altijd vrolijk zijn haar meest opvallende karaktereigenschappen. Boodschappen worden altijd op de valreep gedaan en koken is niet haar passie. Voor de kinderen is dat niet gezellig. Maar moeder verandert niet. Het zit gewoon niet in haar genen. Vader mort daar ook wel eens over, maar accepteert het en draagt haar op handen. Hun werelden zijn totaal verschillend, maar het is een goed, gezegend huwelijk. Als er iets te vieren valt dan gebeurt dat vooral buitenshuis, zodat vrienden en familie toch met enige regelmaat ontvangen kunnen worden. Vader heeft een ongekend plichtsbesef. Dat heeft hij overgehouden aan zijn verblijf op het Canisius College, de katholieke kostschool van de orde der jezuïeten in Nijmegen die ook politici als Ruud Lubbers en Hans van Mierlo hebben doorlopen. Dat plichtsbesef is een voor-
18
19
3 Ouderlijk huis
beeld voor zijn zoon. In zijn jonge jaren gaat Bakker gebukt onder de gereserveerdheid van zijn vader. Hij had meer met hem willen delen. Maar vader is altijd aan het werk. Hij houdt zijn kinderen vooral van een afstand in het oog. De schoolprestaties zijn een belangrijke graadmeter. De rapporten worden bestudeerd en als het nodig is wordt een reprimande of een straf uitgedeeld, precies zoals hij dat van zijn kostschoolperiode gewend was. Maar voor de rest ontbreekt vader in deze jonge jaren veelal in het leven van zijn zoon. Nooit komt hij naar zijn tennis- of hockeywedstrijden kijken. Bakker junior praat er nog altijd met lichte teleurstelling over, maar tegelijkertijd respecteert hij zijn vader zeer. Het ouderlijk huis voelt daardoor zo leeg aan. Want met zijn oudere broer, die zich interesseert voor techniek en jazzmuziek en wegloopt met Fidel Castro, heeft hij nooit echt contact. Wel met zijn jongere zus, maar dat maakt het huis er nog niet leuker op. Moeder wil niet verhuizen, maar vader is regelmatig op stap met een makelaar om een huis in het lommerrijke ’t Spiegel te zoeken, de wijk in Bussum die met zijn oude in het begin van de eeuw gebouwde huizen gezellig aandoet. Maar steeds heeft moeder een argument om niet te verhuizen. Het beoogde huis is te klein of het heeft geen tuin op het zuiden, of de sfeer in de woning bevalt niet. Uiteindelijk wordt het ouderlijk huis van top tot teen verbouwd. Zo blijven de ouders decennialang in hetzelfde huis wonen – tot aan hun beider dood toe. Zijn moeder is gul en attent. Zij hangt uren aan de telefoon om vrienden met verjaardagen en school- en sportprestaties van de kinderen te feliciteren. Met het sinterklaasfeest heeft zij tientallen pakjes, allemaal met gedicht, klaarliggen om rond te brengen bij vrienden. Vader en zoon kennen het jaarlijkse parcours: aanbellen, hard weglopen en naar het volgende adres. De kinderen Bakker krijgen ook hun deel, al is het wat later op de avond en soms ook wat bescheidener dan gehoopt. ‘Mijn ouders waren ontzettend bang dat we verwend en daardoor verpest zouden worden,’ zegt Bakker. Zo cijfert ook zijn vader zichzelf weg. Elke goede doelenstichting kan bij hem terecht en ook minder bedeelde familieleden kunnen dankzij hem goedkoop wonen. De grootvader is daarbij zijn voorbeeld. Na de dood van zijn vrouw verkocht hij zijn levensverzekeringsbedrijf en emigreerde naar Rome om na twee jaar studie tot priester te worden gewijd. Aansluitend
werd Kameroen zijn woonplaats, waar hij tussen de melaatsen een dorp bouwde, een school, een ziekenhuis en een kerk. Als geheim kamerheer van zijne heiligheid de Paus overleed Monseigneur Bakker na elf tropenjaren tussen de minst bedeelden ter wereld. Voor Bakker is de jezuïtische eenvoud en stilte van het ouderlijke huis reden om er zo weinig te zijn als hij maar kan. Want bij de anderen is het gezelliger. Hij brengt lange dagen door bij de vrienden bij wie het thuis altijd bruist en zindert, bij wie altijd aanloop is en het bier altijd koud staat. Hij geniet van de levendige, onbekommerde gesprekken en de geborgenheid die hij daar vindt. En dan doet hij zichzelf een plechtige belofte: als ik volwassen ben en mijn eigen gezin heb gesticht, dan komt er een huis waar mijn kinderen een plezierige, warme jeugd hebben. Zij krijgen een huis dat een thuis is.
20
21
4 Cordon sanitaire Het verblijf in de p.i. van Nieuwegein is voor Bakker puur overleven – vijf maanden lang. De gevangenis is een smeltkroes van grote en kleine criminelen. De een heeft een moord op zijn geweten, de ander heeft in drugs gehandeld, een kraak gezet of een geweldsdelict gepleegd. Sommigen zitten lang, anderen verblijven er kort. Een enkeling heeft een economisch delict begaan, zoals Bakker. Vaak is dat een faux pas in een verder smetteloze loopbaan. Want bij de rijken is een misdaad zelden een doel, hooguit een middel. De andere gedetineerden zijn veelal opgegroeid in gebroken gezinnen, vader aan de drugs of de drank of langdurig werkloos. Criminaliteit is er de gemakkelijkste en soms zelfs de enige uitweg uit de misère. Buitenlanders zijn procentueel in de meerderheid. Daardoor is er sprake van een culturele jungle. Wat de een als een compliment beschouwt, vat de ander op als een belediging. Het ergste zijn de draaideurcriminelen. Die zijn volstrekt onberekenbaar, omdat het ze allemaal niks uitmaakt, zegt Bakker. De ene keer zitten ze voor een inbraak, dan weer voor drugshandel of omdat ze bij een roofoverval iemand met een ijzeren staaf op het hoofd hebben geslagen. Draai-
deurcriminelen komen en gaan. Een verblijf in de gevangenis lijkt ze ook nauwelijks te deren. Het behoort tot de routine van hun leven. Met die wetenschap nemen ze na de uitgezeten straf ook afscheid van de bewakers. ‘Tot snel,’ roepen ze hen uitdagend na. Bakker van zijn kant denkt maar aan één ding in de p.i. van Nieuwegein: hoe overleef ik deze hel op aarde? Hij is continu op zijn hoede. Hij praat mee, maar zegt niks. Vrij snel weet Bakker de aanvankelijke onzekerheid van zich af te schudden of hij wel geaccepteerd wordt. Te danken is dat aan enkele medegevangenen met wie hij snel een klik heeft. Een van hen is een man die onbedoeld een moord heeft gepleegd. Jan heeft een Italiaan die hem afperste wat al te krachtig de keel dichtgedrukt. Jan onderschatte zijn kracht, dat heeft hij zijn hele leven al gedaan. Met diezelfde kracht tilde hij als kind al de auto’s en de motorblokken op in de garage van zijn vader. Nu betaalt hij de rekening voor dat powerliften. Zes jaar moet hij brommen. De gedachte daaraan maakt hem ziek van woede en frustratie. Toch is Jan geen dommekracht. Integendeel. Hij is ingenieur. ‘Een wandelende Wikipedia,’ zegt Bakker over hem. Tijdens het luchten op de binnenplaats loopt het tweetal rondjes. Moe worden ze niet van elkaars gezelschap – in deze poel van geringe interesse en oppervlakkige kennis. Jan legt Bakker met scheikundige onderbouwing uit wat nanotechnologie precies is. En Bakker vertelt hem van zijn kant over fiscale constructies. Twee bètamannen op een luchtplaats. Ook schaken ze met elkaar. De ingenieur en de fiscalist houden elkaar bij hun overwinningen en nederlagen in evenwicht. Als Bakker hem een keer voorstelt te voetballen of te tennissen, weigert Jan mee te doen. ‘Daar ben ik niet geschikt voor,’ bromt hij. Na drie maanden vertelt Jan dat hij een zelfmoordpoging heeft gedaan. Aan de binnenzijde van zijn onderarmen zijn verwondingen zichtbaar. Hij heeft op de werkplaats een scherp gekarteld voorwerp meegenomen en daarmee geprobeerd zijn polsen open te snijden. Het gaf wel veel bloed, maar niet de gewenste dood. Als Bakker enkele maanden later wordt overgeplaatst en ze elkaar brieven gaan schrijven, is Jan niet meer dan een schim van zichzelf. Bakker hoort van andere overgeplaatste gevangenen dat hij, sinds zijn vertrek, nauwelijks contact meer zoekt met andere gedetineerden. Behalve met Jan trekt Bakker ook op met een Surinamer die gewel-
dig kan koken en met een gespierde Amerikaan. Met dat drietal aan zijn zijde wordt Bakker niet meer lastiggevallen. Eén keer dreigt het echter mis te gaan. Bakker zit dankzij een brandbrief van een bevriende forensische arts alleen in een cel. Dat is in het oorspronkelijke vrouwengedeelte van de gevangenis en daar geniet hij als oudere, niet-vluchtgevaarlijke gedetineerde enkele privileges. Hij heeft een eigen kamer, met een douche en een wc. De deur van zijn cel gaat om kwart voor acht als een van de eerste open. Daardoor kan hij snel naar boven, naar de telefooncel, om zijn vriendin te bellen, of zijn kinderen. Maar als hij de telefoon aan zijn oor heeft, wordt er op het raam getikt en nog een keer. Er staat een gedrongen Egyptenaar met een verwilderde kop tegen het glas te briesen. Hij sommeert Bakker op te hangen. Als hij echter wat al te nonchalant blijft bellen, tikt de man nog een keer op het glas. Vrijwel onmiddellijk opent hij de deur en trekt hem aan zijn shirt de cel uit. Al struikelend valt Bakker voorover op de betonnen vloer. Dan, in een split second, komen twee in de rij wachtende Surinamers op Bakker en de aanvaller af. Ze pakken hem bij zijn benen en werpen hem over de balustrade. Daar hangt hij aan vier gespierde armen, ver boven de grond. De Egyptenaar, die rood aanloopt en kermt als een speenvarken, belooft dat hij Bakker nooit maar dan ook nooit meer lastig zal vallen.
22
23
5 Geld verdienen Als Bakker een jaar of tien is, begint geld verdienen een levensdoel voor hem te worden. Vanachter zijn moeders rokken vraagt hij leveranciers die aan huis komen of hij klusjes voor ze mag doen. De kruidenier en de bloemist laten hem, na enige aarzeling en na de instemming van zijn moeder, nabestellingen rondbrengen. Ook de apotheker maakt van de diensten van de ondernemende knaap gebruik, net als twee ooms die in het Gooi praktiserend huisarts zijn. Hij brengt op de fiets de rekeningen rond. De pakketjes gaan in de grote tas op de bagagedrager. Bakker kent de weg en trapt zo hard als hij kan door de straten van Bussum.
‘Dag mevrouw, ik kom het recept brengen van de dokter. Alstublieft.’ Hij overhandigt het. Zo’n keurig opgevoede en vooral ook ondernemende jongen krijgt gemakkelijk een fooi toegestopt. Met de opbrengst spaart hij voor rails of soms voor een Fallerhuisje voor bij zijn elektrische trein. Een doos met tennisballen van Dunlop mag hij er ook graag voor kopen. Als hij ouder wordt, koopt hij van zijn klussengeld een zelfbouwpakket voor een Philips-kristalontvanger. Die biedt hem toegang tot een voor hem onbekende wereld. ’s Nachts pakt hij de koptelefoon en zet Radio Luxemburg op – ‘the station of your stars!’ Hij luistert naar de iconen van die tijd, Elvis Presley, Cliff Richard, The Shadows. Hij wast en stofzuigt de auto van zijn vader en rijdt met instemming van zijn moeder op dertienjarige leeftijd al rondjes door de buurt. Later, als hij een jaar of zestien is, vult hij vakken bij Albert Heijn in Laren of obert hij in restaurant Rust Wat in Blaricum. Vandaar fietst hij naar Het Bonte Paard aan de Brink in Laren. Hier komen middelbare scholieren uit alle windstreken van het Gooi naartoe. Met een biertje in zijn hand traint hij er zijn sociale vermogens. De jonge, onbezorgde Bakker is getapt. Vrienden en vriendinnen verkeren graag in zijn omgeving en op feestjes en partijen is hij gewild. Het Gooise leven is zo rijk en zo intens verrukkelijk dat hij dreigt te stranden in de vierde klas van de hbs. Bakker kan zich niet tot de schoolopgaven en de examens zetten. Hij blijft niet één maar twee keer zitten. Met behulp van huiswerkbegeleiding sleept hij zich er uiteindelijk doorheen. Maar hij moet wel van hbs-b naar hbs-a. Dat steekt zijn vader, die de bètarichting hoger aanslaat dan alfa. Hij ergert zich aan de motivatie van zijn zoon. Hij vindt hem een losbol, maar de jongen geniet met volle teugen van het leven. Bakker junior weet dan al hoe uniek dit stukje Nederland is, waar de families uit dezelfde sociale strada komen, waar je hei en bossen en water hebt en waar je je ophoudt in oneindig veel mooie huizen met hele mooie dochters. Zijn vader heeft dan veel van zijn geloof in hem verloren. Een handelsman, dat is wat hij in zijn zoon ziet.
24
6 Geaccepteerd Als Bakker zijn angst heeft overwonnen, maar vooral als hij zich in zijn lot heeft geschikt, begint zijn acceptatie. Medegevangenen komen tot de ontdekking dat hij een hoogopgeleid iemand is en over veel en diepgaande kennis beschikt. ‘Ik wil graag overgeplaatst worden naar een gevangenis in Roemenië. Kunt u mij helpen?’ vraagt een Roemeense gedetineerde. Bakker, die goedhartig van karakter is, schrijft een brief aan de gevangenisdirecteur. Zo komt van het een het ander. Hij geeft juridisch advies, schrijft brieven aan officiële instanties, neemt zitting in een werkgroep die met de gevangenisdirectie praat over procedures en behandelingen. Hij belt met een vroegere medewerker, een tolk met wie hij bij shv heeft gewerkt. Zij gaat in op zijn verzoek om Roemenen telefonisch te helpen bij de opstelling van verzoekschriften. Zo wordt Bakker een vraagbaak voor de medegedetineerden in zijn blok. Als hij op een ochtend terugkomt van het luchten, hangt er een plakkaat op de deur van zijn cel: ‘Bakker, voor al uw moeilijke vragen.’ Hij moet zich vermannen om de tranen die in zijn ooghoeken prikken niet de vrije loop te laten. Voor het eerst in meer dan tien jaar van strafrechtelijke procedures en sociale uitsluiting voelt hij zich weer gewaardeerd. Door boeven, dat wel, maar toch. Hij is weer iemand! Maar Bakker vestigt zijn naam pas echt als hij door de pastor wordt benaderd met het verzoek de preek bij de zondagsdienst voor zijn rekening te nemen. Als Bakker de kansel beklimt, denkt hij aan zijn grootvader, die priester was. ‘Beste mensen, ik wil het hier vandaag graag hebben over nederigheid. Leze Lucas.’ Bakker geeft een vrije interpretatie van het Nieuwe Testament. ‘De Tempel van God was in die tijd een plaats waar gelovigen uit vrije wil samenkwamen. Dit in tegenstelling tot de gevangenis, waar niemand uit vrije wil is. De Tempel van God was echter bedoeld voor alle soorten mensen, dus niet alleen de rijken en de bevoorrechten, maar ook voor de zwervers, de bedelaars en de zondaars.’ ‘De functie van de kerk,’ vervolgt Bakker, ‘is nu niet anders dan vroeger. Neem bijvoorbeeld de Buurkerk, hier in Utrecht, waar via de achteruitgang het vee werd toegelaten om in de winter warmte te vin-
25
den.’ Hij kiest zijn woorden trefzeker en wint langzaam maar zeker de aandacht van zijn gehoor. Dat is allerminst vanzelfsprekend, want de meeste gedetineerden komen hier niet voor de preek, maar voor de hasjhandel. De kerkdienst is de enige mogelijkheid voor gedetineerden van verschillende afdelingen om elkaar te treffen en opiaten uit te wisselen. Na afloop wordt er namelijk niet gefouilleerd. Onder de galmende stem van Bakker valt de goederenhandel stil. De gevangenen luisteren naar wat hij daar boven op de kansel te zeggen heeft. Hij voert in zijn preek Nelson Mandela op die hij met Jezus vergelijkt, omdat hij nooit klaagde. ‘Ondanks het kruis dat Mandela moest dragen heeft hij zich nooit laten gijzelen door wrok en ook nooit wraak willen nemen. Hij predikte saamhorigheid om de onderdrukking in zijn land te overwinnen.’ Bakker krijgt er de zwarte gedetineerden mee op het puntje van hun stoel. Ze staan op en geven hem een langdurig applaus. Hij steekt zijn handen nog eens bedarend op. ‘Weten jullie: in de Nieuwe Kerk in Amsterdam is een vrouwe Justitia die geen weegschaal heeft. Want God heeft geen weegschaal nodig en hij die zonder zonden is, werpe de eerste steen.’ Later zal Bakker nog een tweede preek geven en ook deze gaat erin als Gods woord in een ouderling. Zijn adviezen en zijn preken geven hem iets onaantastbaars, zo voelt hij dat. Bakker geniet ervan, maar hij voelt zich ook bezwaard bij dat gevoel, want het zijn wel slechteriken en mannen zonder berouw die hem weer een basis van zelfvertrouwen geven.
Als Bakker na twee jaar oponthoud in 1968 van de middelbare school komt, wacht hem de dienstplicht. Doordat hij te oud is kan hij geen beroep meer doen op uitstel. Hij moet het vaderland bijna twee jaar dienen. Aanvankelijk start hij met een officiersopleiding, maar deze moet hij door sportblessures en slechte ogen afbreken. Het alternatief is een ‘burgerbaan’: werken voor de dominee of biertjes tappen in de officiersmess. Bakker, die al behoorlijk wat horeca-ervaring heeft op-
gedaan, kiest voor het laatste en wordt geplaatst in een kleine kazerne in de lommerrijke wijk Trompenberg in Hilversum, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de troepen van de Wehrmacht waren ondergebracht. De wijk werd indertijd door de Duitsers tot ‘Sperrgebiet’ verklaard. Er kwamen verdedigingswerken en een tankwal rond de gehele gemeente. De aanwezigheid van de Duitsers was in 1944 voor de geallieerden aanleiding om Trompenberg te bombarderen. De kleine villa herbergt de officiersmess, maar onder de grond bevindt zich een labyrint van gangen, kamers en deuren. Hier is het communicatiecentrum gevestigd voor vluchten in navo-verband. Bakker speelt in die werkzaamheden geen rol. Hij hoeft alleen maar de elf cent kostende biertjes te tappen of koffie te schenken, afhankelijk van het uur van de dag. De ene keer heeft hij vroege dienst en is hij na de lunch vrij, de andere keer heeft hij late dienst en slaapt hij zijn roes uit. Dat slapen doet hij regelmatig in de kamer naast de officiersmess, waar hij uren doorbrengt in afwachting van officieren die hun dorst komen lessen. Nu zijn pubertijd voorbij is en hij vastbesloten is iets van zijn leven te maken, gebruikt hij de beschikbare tijd om zijn kennis van wiskunde en Latijn op te vijzelen. Hij weet dan al dat hij rechten wil studeren aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam en dat die studie ook veel aan economie gerelateerde vakken bevat waarvoor wiskunde nodig zal zijn. De kazerne in Trompenberg is voor Bakker een luilekkerland. Hij verblijft op een paar kilometer rijden van zijn ouders, waar hij slaapt wanneer het hem belieft. Of hij legt zich soms te rusten in de logeerkamer waarover hij in de kazerne beschikt. Van die kamer maakt hij veelvuldig gebruik. Bakker heeft namelijk een meisje het hof gemaakt, dat om haar wulpse schoonheid al een zekere bekendheid geniet in het Gooi. Ze is pas zestien lentes jong, maar het is 1969 en de verlokkingen van de seksuele revolutie hebben ook haar in haar greep gekregen. Bakker ziet Eveline voor het eerst bij een feestje, waar zij pronkt met haar welgevormde rondingen. Hij is dan twintig, rijdt in een Volvo Amazone en heeft niet veel aandacht en complimentjes nodig om haar te veroveren. Van de tennisbaan gaan de autotochtjes naar stille plekken in het Gooi om vurig en ongeremd te vrijen. Ze doen dat op de hei of in de nabijgelegen bossen. Ze bedrijven de liefde in het ouderlijk huis als de ouders er niet zijn. Ze doen het onder de
26
27
7 Soldaat op wacht
douche, op de achterbank van de auto en om zes uur ’s ochtends op de kazerne, voordat Eveline op de fiets naar school gaat. Op een ochtend als Bakker even bij de familie langskomt en de dochter al naar school blijkt te zijn, zegt haar moeder bij het koffiedrinken: ‘Weet je, Eveline is geschapen voor de seks.’ Daarop floept Bakker er onverwacht snel uit: ‘Ja mevrouw.’ Zij fronst haar wenkbrauwen, maar gaat er niet nader op in. Ze houdt haar mond. Ze weet dat hij nu weet dat zij het weet. Pas later wordt hem duidelijk dat de aantrekkingskracht die hij op Eveline uitoefent ook de moeder treft. De dochter ziet in hem een knaap die haar kan leren wat zij nog niet weet of heeft ervaren en de moeder ziet in hem een jonge man die heeft en ervaart wat zij in de relatie met haar partner heeft verloren. Bakker zwicht echter niet voor haar avances. In hemelsnaam, houdt hij zichzelf ’s avonds in bed voor, geen Mrs. Robinson-taferelen in Trompenberg.
Bakker licht in Nieuwegein de tegels van de onderwereld. Een nieuwe ervaring is dat voor hem. Tot het strafrechtelijke vonnis was geveld en hij niet meer aan zijn gevangenisstraf kon ontkomen, had hij praktisch nooit over criminelen nagedacht of ze ontmoet. Hij had in zijn leven wel veel handige jongens leren kennen en die konden ook heel gevaarlijk zijn, zo had hij nu door schade en schande geleerd. Echte boeven, met een hoge concentratie aan criminele energie, die kende hij niet. Maar nu, in Nieuwegein, stuit hij op dat soort mensen. Er zijn enkele grote vissen bij, zoals Zwolsman, die een hele organisatie hebben opgezet. Maar de meesten zijn gelukzoekers. Dat zijn de mensen die denken met één kraak voorgoed vrijgesteld te kunnen worden van het dagelijkse sleuren en trekken aan een baan die je net niet deed verzuipen in de schulden. De gedetineerden van Nieuwegein kunnen kortaangebonden zijn. Er hoeft maar één strovuur te zijn en de hele boel staat in de fik. De meesten houden elkaar daarom op afstand. Ze schuifelen met een
verstolen blik langs elkaar heen. Als ze de ander beter kunnen inschatten, durven ze grappen te maken. Maar velen houden het liefst hun pokerface op, zoals Arie. De tweeënzestigjarige vrachtwagenchauffeur is honderdvijfentwintig kilo zwaar. Hij haalt zijn schouders op als Bakker hem vraagt wat hij hier doet. ‘Ach, dat is een lang verhaal.’ Hij wil wel kwijt dat hij zes jaar moet zitten. Een deel daarvan heeft hij al achter zich gelaten. In 2012 komt hij vrij. Arie gaat voor zijn cel zitten als een campinggast voor zijn tent. Hij heeft een kleedje op de grond gelegd en een tafeltje naar buiten gebracht waar zijn mok koffie op staat. Hij zit een beetje voorover. Daarbij schommelt zijn buik tussen zijn benen – benen waarvan Bakker denkt dat daar straks, als hij bij het sluitstuk van zijn straf is aanbeland, de elektronische enkelband niet omheen kan. Van Arie zal Bakker pas veel later, in de halfopen inrichting van Overloon, te horen krijgen waarvoor hij zit. Dan heeft hij het ijs met Johan veel sneller weten te breken. Johan draagt brillenglazen die zo dik zijn als borrelglaasjes. Hij heeft een guitige, open kop. Hij heeft de preek van Bakker gehoord en is onder de indruk. Johan, die beweert dat hij banketbakker is, loopt met Bakker mee de kerk uit en zegt: ‘Ik heb een mooie appeltaart voor je gebakken. Dat heb jij verdiend.’ Ze lopen samen de keuken in. Het speeksel loopt Bakker door de mond als hij de taart ruikt. Een week later, wederom op zondag, staan ze samen in de keuken. Johan zegt dat hij Bakker zal leren taarten te maken. Hij draagt hem op de roomboter, een pak bakmeel en de eieren in een kom te doen en te klutsen. Dan vraagt Bakker aan Johan of banketbakker zijn echte vak is. ‘Tja, wat zal ik zeggen. Ik doe het zo vaak ik kan.’ ‘En wat doe je dan de rest van de dag?’ ‘Ik handel in auto’s.’ ‘Ben je garagehouder?’ ‘Niet echt, ik kloon auto’s.’ Dan vertelt Johan hoe ze dat doen. Het is heel simpel, zegt hij. De kloon is vaak een oorspronkelijk gestolen auto of een autowrak uit een ander land, dat als twee druppels water lijkt op de donorauto. Die donorauto staat dan bijvoorbeeld te koop. Er wordt een proefrit mee gemaakt om snel de kilometerstand en het chassisnummer op te schrijven en het onderhoudsboekje te kopiëren. De kloon wordt vervolgens voorzien van dezelfde kilometerstand en het chassisnummer.
28
29
8 Klonen
De kentekenbewijzen en -platen worden nagemaakt. Vervolgens wordt de gekloonde auto met stevige winst verkocht. ‘Ja, de koper van die auto is de klos, dat is waar. Hij zal de auto vaak moeten inleveren, maar hij kan ook de pech hebben dat hij extra moet betalen als de verzekeraar een schadevergoeding heeft betaald aan de oorspronkelijke eigenaar van de gestolen auto.’ Maar, zegt Johan, we helpen ook wel eens mensen die een gekloonde auto hebben gekocht. ‘Want ook daar kun je geld aan verdienen!’ zegt hij en schatert. Hij vertelt het voorval van een kennis die een Porsche 911 had gekocht. ‘Toen we die auto op de brug zetten, bleek dat het een echte miskoop was. Maar met een paar aanpassingen en goed papierwerk wisten we de auto tot concoursstaat op te waarderen. Zo konden we ook de verzekerde waarde stevig opkrikken,’ zegt Johan met een grijns die verraadt dat hij een onverbeterlijke oplichter is. Hij vertelt hoe het ongeluk in kaart werd gezet om de verzekerde waarde op te strijken. Daarvoor moest de kennis op zondagochtend zogenaamd een ritje maken langs de Lek bij Beusichem. De dag ervoor was een proefrit gemaakt en had de kennis geleerd dat het bochtige weggetje gevaarlijk was. Wie zich maar even liet afleiden door de weelderige flora en fauna reed zo de weg af, het water in, vertelt Johan. Maar omdat dat te opvallend zou zijn, werd een lichte aanrijding in scène gezet. De kennis zou de tegenligger licht schampen, zodat verklaard kon worden waarom hij met zijn auto in het water was beland. Zo geschiedde. De kennis reed over het bochtige weggetje, zijn hart bonkte in zijn keel en toen, bij de afgesproken bocht waar het water zeer nabij was, kwam hij een gekloonde Mercedes tegemoet. De kennis stuurde wat naar links, precies zoals afgesproken was. De auto’s ketsten even tegen elkaar en toen stuurde de kennis de Porsche met een ferme ruk naar rechts. De auto ging van het asfalt af en hobbelde over de berm naar de waterkant. Daar, met de neus boven het water, kwam de Porsche tot stilstand. De kennis stapte uit en keek naar de twee mannen in de Mercedes die ook waren uitgestapt en op het hoger gelegen asfalt stonden. ‘En nu?’ vroeg de kennis. Johan, die in zijn wagen achter de twee mannen in de Mercedes aan was gereden, zei: ‘Gooi hem in het water.’ De twee breedgeschouderde mannen – leren jas, kaalgeschoren koppen – liepen op de kennis toe, pakten hem onder de oksels en jo-
nasten hem als een zak aardappelen zo het water in. Toen de verbouwereerde man weer bovenkwam, gaf Johan hem een hand en trok hem op het droge. ‘Zo, en nu bellen we de politie en doe jij je verhaal.’ Johan en de andere man stapten in hun auto en reden weg. ‘Het komt goed. Het komt altijd goed.’
30
31
9
Student
Zijn studie rechten doet Bakker in Rotterdam, aan de Erasmus Universiteit. Hoewel hij de stad niet echt kent, kiest hij er met zijn volle verstand voor. ‘Rotterdam verdient het, Den Haag verdeelt het en Amsterdam geeft het uit,’ zegt hij. Het is 1970. De hippietijd is in volle gang. Maar Bakker, al tweeëntwintig jaar, kiest voor het voorportaal van het establishment: het Rotterdamsche Studenten Corps, waar een generatie eerder bijvoorbeeld Onno Ruding rector van is geweest. In het jaar dat hij aankomt is er enige moed voor nodig om lid te worden. Want de wind waait in een andere richting: corpslid zijn lijkt passé. Een beetje student drenkt zich in seks, drugs en rock-’n-roll. Maar Bakker niet, die weet al wat anderen pas later zullen ontdekken: de pendule van de geschiedenis loopt altijd op enig moment weer terug. Bakker heeft geluk: met het kaalscheren is het dat jaar gedaan. Dat is voor het eerst in de bijna zestigjarige geschiedenis van de vereniging. Maar ontgroend wordt hij nog wel. Dat vindt hij vervelend, omdat hij wordt afgeblaft en opgejaagd door jongens die jonger zijn dan hij en die bovendien veel minder hebben meegemaakt. Maar Bakker vermant zich. Hij laat zich koeioneren. Als hem wordt opgedragen te kikkeren, dan gaat hij kikkeren. En als dan na een lange uitputtende periode de ontgroening voorbij is, sluiten Bakker en de jongens met wie hij in deze eerste weken in Rotterdam is opgetrokken een verbond voor het leven. Het wordt de jaarclub le Tin Tin, de Franse benaming voor Kuifje, van wie jaarclubgenoot Piet Hein een groot fan is. De inauguratie van le Tin Tin is een waar spektakel. In de sociëteit wordt het stripverhaal ‘Raket naar de maan’ werkelijkheid. Een grote raket, van papier-maché met de jaarclubvoorzitter erin, staat met
knallend vuurwerk te trillen, terwijl er buitenaardse muziek klinkt. Buiten aan de vlaggenmast richt een twee meter lange met helium gevulde condoom met le Tin Tin erop geschilderd zich naar de hemel. De meeste jaarclubgenoten wonen in huizen van het Corps in Rotterdam-Kralingen. Maar Bakker weet door als eerste te reageren op een advertentie een huis te huren in het centrum van Rotterdam, dicht bij ‘Bierhandel De Pijp’. Dit beroemde etablissement was in de oorlogsjaren het onderduikadres voor het Rotterdamsche Studenten Corps en zat iedere avond vol. De huisgenoten dopen het huis aan de Josephstraat tot ‘The Happy Few’ en dat is het ook. Want iedereen heeft een ruim bemeten kamer en op zolder is een bar met een heuse tap. De jaarclubleden zien er goed uit, zijn goedgebekt en vol ambitie. Zonder uitzondering verwachten ze van zichzelf dat ze de wereld gaan bestormen en aan hun zegekar zullen binden. Het is de belofte van de adolescent. Het is de belofte die op die leeftijd ook door niemand in twijfel wordt getrokken. De leden van le Tin Tin rekenen op een gezegend leven, en de meesten krijgen dat ook. Bakker neemt de rol van penningmeester op zich. Want hij is altijd goed met centen geweest. Ook privé weet hij met geld om te gaan. Al vanaf zijn achttiende rijdt hij in een zelf verdiende auto en als zijn jaarclubgenoten even krap bij kas zitten, kunnen ze bij bankier Bakker terecht om tijdelijke leemtes op te vullen. Het corpsleven is niet gemengd in Rotterdam. De stad heeft bovendien relatief weinig vrouwelijke studenten, die zitten vooral in Amsterdam en Leiden.Maar daar, in het barretje op de zolderverdieping van The Happy Few, brengen ze ook veel levendige avonden met studentes door. De jaarclubleden zijn stuk voor stuk van goeden huize, maar verheven boven het volk voelen zij zich niet. Zij willen deel van de stad, van de gemeenschap zijn. Bij de intocht van Sinterklaas zijn de Pieten afkomstig van de vereniging. Bakker en zijn jaarclubgenoten laten zich zwart schminken en fêteren de kinderen op snoepgoed. Het studentenleven van Bakker lijkt soms wel een golfbad – zoveel beleeft hij. Hij tennist, zwemt, skiet en doet aan paardrijden. Zo veel activiteit verlangt dat hij ook geld bijverdient. Dat doet hij bij de Maatschappij voor Biologische Producten van Lou Hoffman, een man op leeftijd, maar zeer vitaal. Het bedrijf verkoopt supermeel voor croissants en schimmelwerende emulsie voor bakkerijen. Het meel is op-
geslagen in de Rotterdamse haven. Bakker moet de zakken controleren. Als er ergens een scheur in zit, moet hij het meel met de hand overscheppen – een klus waar hij soms wel uren mee bezig is. Eén keer verliest Bakker bij dat werk zijn zegelring van achttienhonderd gulden. ’s Nachts ontdekt hij het. Hij keert terug naar de loods om tot het ochtendgloren de meel te zeven, totdat hij bij het krieken van de dag de ring vindt. Lou Hoffman heeft een zwak voor hem. Hij neemt de jonge knaap mee naar het Concours Hippique in Rotterdam. Daar komen ook de havenbaronnen, van wie de meesten in Kralingen wonen. Bakker grijpt deze kans met beide handen aan. Zo krijgt hij werk bij Amfas Levensverzekeringen. Een van de directieleden van Amfas, Van Hellenberg Hubar, heeft een zoon die veel bijles nodig heeft. De eerste maand komt zoon Michael bij Bakker op diens studentenkamer. Twee keer per week, maar dan stelt hij voor hem te ontvangen op het kantoor van Lou Hoffman. Die vindt dat goed, net als Van Hellenberg Hubar, en zo krijgt Bakker een lucratief motortje aan de praat: hij verdient per uur tien gulden netto voor zijn kantoorwerk en vijftien gulden voor de bijles. Daarmee verdient hij zo veel geld bij elkaar dat hij het in de kroeg niet op krijgt en zich dus vrijwel alles kan veroorloven. Ondertussen vergeet hij het hogere doel niet uit het oog: hij wil slagen en de trots zijn van zijn vader. Dat kost hem niet veel moeite, want de rechtenstudie heeft hem vrijwel onmiddellijk te pakken. Dat is vooral ook te danken aan de wijze waarop in Rotterdam gedoceerd wordt. Vanaf het begin wordt de studenten geleerd hoe ze in de praktijk met het wetboek moeten werken. Door het accent op casuïstiek leert Bakker oplossingsgericht te denken. In de vijf jaar dat hij aan de Erasmus Universiteit studeert, volgt hij zowel handelsrecht als bedrijfseconomische colleges. Hij volgt zowel handelsrecht als bedrijfseconomische vakken. Naast verplichte vakken als civiel recht, staatsrecht, strafrecht en burgerlijk procesrecht doet hij er openbare financiën, micro- en macro-economie, statistiek, maar ook keuzevakken als zeerecht, mededingingsrecht, internationaal privaatrecht en belastingrecht. Daarnaast volgt hij keuzevakken zoals methodologie, psychologie en sociologie. Soms wordt het hem ook wel eens te veel, of raakt hij verveeld. Zo staakt hij na enkele weken de keuzevakken Ruslandkunde en automatische informatieverwerking.
32
33
Naarmate de studie vordert, worden de cijfers hoger: de propedeuse rondt hij af met een voldoende, het kandidaats en het doctoraal met ruimere cijfers, omdat de scripties die hij tijdens zijn studie schrijft hoog worden gewaardeerd. Als hij in de zomer van 1975 afstudeert, staan werkgevers voor hem in de rij. Want Bakker heeft voor de drie scripties veel contact gehad met banken en bedrijfsleven. Zo heeft hij uitgebreid onderzoek gedaan naar de toepassing van nieuwe wetgeving in de praktijk. Via zijn jaarlijkse stage bij Pierson, Heldring & Pierson in Amsterdam heeft hij toegang gekregen tot vele multinationals, waaronder Shell en Unilever, om de Wet Jaarrekening en de Wet op de Ondernemingsraden te toetsen. Op de universiteit ondersteunde professor Hans Beckman deze onderzoeken voor een van zijn boeken. Een baan als bedrijfsjurist bij een bank ligt voor de hand, maar Bakker besluit anders. Hij gaat een postdoctorale opleiding belastingrecht in Leiden doen. Als hij dat aan zijn vader meedeelt, verschijnt er een glimlach op diens mond.
Tijdens het luchten loopt Bakker op met een medegedetineerde, die net als hij voor witteboordencriminaliteit is veroordeeld. De man – laten we hem Peter noemen – heeft nu een half jaar gezeten en omdat hij zich voorbeeldig heeft gedragen, heeft de gevangenisdirectie hem een gunst verleend. Hij mocht zijn echtgenote gedurende een uur privé ontvangen in een speciaal daarvoor beschikbare ruimte. Peter was verguld, maar hij voelde zich er ook ietwat ongemakkelijk bij. Je ten overstaan van andere gedetineerden met een vrouw terugtrekken in wat de bzt-peeskamer wordt genoemd, vraagt om het overwinnen van enige schroom. Peter vertelt Bakker, die waarschijnlijk vóór de termijn van zes maanden weg is uit Nieuwegein en niet in aanmerking komt voor deze gunst, in geuren en kleuren hoe die ervaring is geweest. Peter vertelt: ‘Ik besprak het tijdens het bezoekuur met mijn echtgenote. Zij hield haar mond achter haar hand terwijl ze moest proes-
ten van het lachen. Ze zei dat ze na al die tijd verlangde naar intimiteit met me, maar of de bzt-peeskamer daar de geschikte plek voor is, betwijfelde ze.’ ‘Wat is dat dan voor een ruimte?’ vroeg zijn echtgenote. ‘Ja, dat weet ik ook niet. Ik denk dat er een bed staat, met schone lakens en misschien zijn er bloemetjesgordijntjes opgehangen,’ antwoordde Peter die er al pratende ook de lol van in begon te zien. ‘En worden we daar dan met de camera bespied door de gevangenisbewakers?’ vroeg zij. ‘Nee joh! Het is helemaal privé. Daar kun je van op aan. We moeten alleen binnen een uur wel klaar zijn, want dan wordt er op de deur geklopt,’ antwoordde Peter. ‘Een uur, dat moet wel lukken,’ zei ze. Ze lachten er samen ingehouden en met opgetrokken schouders om. Het was lang geleden dat Peter zoveel schik en leedvermaak om zijn eigen lot heeft gehad. Bij het volgende bezoekuur was het zover. Peter had de directie verzocht of hij de twee bezoekuren waar hij per week recht op heeft in één keer mocht opsouperen. ‘Om te zorgen dat zij op haar gemak is,’ had hij er verontschuldigend bij gezegd. De gevangenisdirectie ging akkoord. De vriendin werd na een uitvoerige fouillering toegelaten tot de bezoekersruimte. Zij en Peter verwelkomden elkaar als twee bakvissen op hun eerste date. Gegiechel, opwinding en het besef dat ze iets gaan doen dat vrijwel niemand ze in hun omgeving ooit zou kunnen navertellen. Peter nam de tijd. Hij stelde haar op het gemak, maakte haar complimenten en vertelde anekdotes die haar aan het lachen maakten. ‘Zit je me het hof te maken?’ vroeg ze schalks. ’Helemaal niet. Hoe zou ik dat in mijn positie kunnen?’ Het gevangenispersoneel en de gedetineerden smoesden over de twee tortelduifjes in de hoek van de bezoekersruimte. ‘Dat kon ik duidelijk zien,’ vertelt Peter aan Bakker. De bzt-peeskamer sprak tot de verbeelding. Toen het eerste uur van het bezoek voorbij was en de vriendin zelfs begon uit te kijken naar de privacy van de peeskamer, kwam een cipier op het tweetal toegelopen. ‘Uw kamer is klaar.’ De man moest ook een beetje lachen om de hovaardige wijze waarop hij Peter verzocht mee te komen, maar ook hij voelde zich er verantwoordelijk voor dat Peter en zijn echtgenote het naar hun zin zouden heb-
34
35
10 Sex behind bars
ben in het gestolen uur in de bzt-peeskamer. Peter liet zijn vriendin voorgaan. Ze liepen langs gedetineerden en hun bezoekers. De een gaf een vette knipoog, de ander stak zijn duim op. Een beetje opgelaten voelden Peter en zijn vriendin zich wel, maar het was vooral adrenaline dat door hun beider lichamen gierde. Wat een avontuur! denkt Bakker als Peter het verhaal aan hem vertelt. De bzt-peeskamer ligt vlak achter de bezoekersruimte. De cipier opende de stalen deur van de cel alsof hij de deur opende naar de Windsor Suite van het Parijse Ritz Hotel. Hij knikte en zei: ‘Over een uur zal ik op de deur kloppen.’ Een snaakse opmerking brandde de man op zijn lippen, maar hij sprak deze niet uit. ‘Toen we in de deuropening stonden, zagen we een kamer met een groot bed en schone lakens. Op een tafel lagen fris ruikende handdoeken. Toen de deur achter ons in het slot viel, had ik het gevoel dat ik met haar opsteeg in een wolk van vrijheid,’ zegt Peter. Bakker knikt. Hij begrijpt precies wat deze geluksvogel bedoelt. Kort daarna vertelt Bakker dit verhaal aan Achmed. Deze medegedetineerde gaat in de gevangenis trouwen met Fatima, van wie Bakker een foto te zien krijgt. Zij draagt een klassieke bruidsjurk, met een lange sleep en in de zoom genaaide parels. De richtlijnen van de penitentiaire inrichting bepalen dat een huwelijksplechtigheid toegestaan moet worden als een gedetineerde daarom vraagt. Het verzoek van Achmed om een huwelijksnacht met haar in de cel te mogen doorbrengen wijst de gevangenisdirectie af. De kersverse echtgenoten mogen wel, net zoals Peter, een uur zonder toezicht samen zijn in de bztpeeskamer. Ter voorbereiding op de beëdiging wordt de kleding van de bruidegom binnengebracht via bad. Dat is de benaming voor de afdeling die herinnert aan de tijd dat iedere gedetineerde die binnenkwam eerst in bad werd gestopt om te ontluizen. Nu is bad de sluis waar personen en goederen, zonder enige beperking, gecontroleerd worden. Een personeelslid voelt aan de parels waarmee de jurk en de zoom versierd zijn. ‘Plastic,’ zegt hij tegen zijn collega. ‘Parels voor de zwijnen,’ antwoordt de ander. Verstand van parels hebben ze niet, maar onder een grote lamp zien ze wel dat het nepparels zijn. Als de bruidsjurk de keuring heeft
doorstaan gaat deze in een open, papieren zak naar de cel van Achmed. Hij maakt zich voor de inzegening klaar door een zwart glimmend pak aan te trekken. De broek lijkt wat aan de grote kant. In de schoenen ontbreken helaas de veters. Als hij zich aankleedt, kijkt hij steeds even naar de foto van Fatima. De trouwjurk is naar een andere ruimte gebracht, waar zij zich ter voorbereiding op de inzegening kan verkleden en opfrissen. Als Achmed in de ruimte komt waar een ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk zal voltrekken, in het bijzijn van de pastor als ceremoniemeester, zijn er pakweg vijftien familieleden aanwezig. Achmed begroet hen en gaat op de eerste rij zitten, twee bewakers nemen achter hem plaats. Dan zwaait de deur van de ruimte open. Daar verschijnt Fatima. Ze ziet eruit als een hoofdpersoon uit Duizend-en-een-nacht. Het lange glanzende haar kronkelt in een vlecht langs haar hals. Als Fatima plaatsneemt op een van de twee stoelen die vooraan staan, helpt de ambtenaar van de burgerlijke stand haar om haar sleep over de achterkant van de stoel te draperen. De ceremonie gaat snel en mist de intimiteit die je bij een dergelijke gebeurtenis wenst. Het jawoord klinkt twee keer. Fatima spreekt het met een schorre, overslaande stem uit. De zoenen die volgen hebben iets van afscheidszoenen. Vertedering en lichte melancholie tekenen de gezichten van de familieleden. De felicitaties zijn hartelijk en gemeend, maar niemand raakt het gevoel kwijt dat trouwen in de gevangenis iets treurigs heeft. Dan komt het afdelingshoofd binnen. Achter hem aan loopt een bewaker met een karretje, waarop een bruidstaart staat, met voorgesneden stukken. Er zijn plastic bordjes en plastic vorken en er is koffie. Na een halfuur neemt het gezelschap afscheid van het bruidspaar, dat hand in hand de bewaker volgt naar de ruimte waar zij zich mogen terugtrekken. De cipier geeft Achmed de tas met de gewone kleren van Fatima en twee handdoeken. Hij sluit de deur af. Dan, na een uur, gaat de deur open. Fatima verschijnt in een spijkerbroek met een witte blouse. Ze heeft een hoofddoek op. Weg is het Duizend-en-een-nacht-gevoel. Fatima huilt, niet om haar ontmaagding, maar om het afscheid dat zo snel en bruut komt. De trouwjurk die ze heeft achtergelaten wordt door een bewaker overgebracht naar de cel van Achmed. Hij hangt de jurk als een relikwie aan een haakje.
36
37
Hij ruikt haar lichaamsgeur en de Chanel no. 5 waarmee ze haar hals besprenkeld had. Achmed drukt zijn neus in de met parels afgezette zoom van de jurk en inhaleert diep. Achmed lijkt in trance te zijn als hij de parels in zijn bezwete, warme handen neemt. Dan ontdekt hij dat die parels hasjbolletjes zijn. Het is Fatima’s bruidscadeau aan hem. Achmed huilt van geluk en van liefde voor haar. Er zijn zo veel parels in de zoom, dat hij in één lange roes naar het einde van zijn celstraf glijdt, en naar het weerzien met Fatima: zijn Duizend-en-een-nacht-vrouw.
11 Studeren in Leiden De opleiding belastingrecht in Leiden is voor Bakker een hele ommezwaai na zijn rechtenstudie in Rotterdam, die hij heeft ervaren als een opstijging naar een hoger intellectueel en academisch bewustzijn. Rotterdam heeft hem gevormd, in elk opzicht. Niet alleen om de studie en de contacten die hij er heeft opgedaan, maar ook om de ondernemingszin die hij er heeft ervaren. De Rotterdamse mentaliteit van ‘geen woorden maar daden’, die in 1970 heeft geresulteerd in de verovering door Feyenoord van de Europacup en de Wereldcup, heeft zich genesteld in de poriën van Bakker. De volgende stap in het parcours dat hij heeft uitgestippeld vraagt om opoffering. Want de studie in Leiden haalt het niet bij wat hij in Rotterdam aan uitdagend intellectueel discours heeft ervaren. Hij mist de prikkelende colleges van professor Louk Hulsman, de hoogleraar strafrecht en criminologie die zijn tijd ver vooruit is. Hij hield tijdens colleges vast aan de stelling dat gevangenisstraffen delinquenten criminaliseren en stigmatiseren en dat het juist recidivisme bevordert. Hij bepleit vormen van civiel herstelrecht en hecht veel waarde aan resocialisatie en reclassering. Bakker kon zich als student in Rotterdam al geweldig boos maken over die opvatting. Hij vond dat Hulsman slappe hap predikte. Hij was juist voorstander van doelgericht straffen voor als zeer zwaar gekwalificeerde geweldsdelicten en vindt dat in uitzonderingsgevallen
38
de doodstraf niet uitgesloten moet zijn. Maar amper weg uit Rotterdam mist hij de man al. Maar nog meer mist hij de briljante colleges van professor Harry ter Heide. In een van zijn eerste colleges beloofde Ter Heide zijn studenten dat als zij in Rotterdam de zware propedeuse met goed gevolg zouden afsluiten zij beter zouden functioneren dan een slecht afgestuurde jurist uit Leiden. Ter Heide kon het weten want hij was er repetitor geweest. De opleiding van Bakker wordt betaald door het ministerie van Financiën en als buitengewoon ambtenaar verdient hij een normaal salaris, zonder dat de verplichting op hem drukt om bij alle colleges aanwezig te zijn. Ook na het behalen van het diploma staat het hem vrij een baan in het bedrijfsleven te aanvaarden. Maar de werkelijkheid is anders. Hij voelt dat haarfijn aan. Als hij de fiscus weigert te dienen, zullen ze hem dat tot in lengte van dagen nadragen. De docenten, die overwegend een linkse politieke voorkeur hebben en volgens wie maatschappijen en economieën het meest gediend zijn bij een sterke overheid, zijn ervan overtuigd dat Bakker meteen voor het belastingadvies gaat. Hij gaat er niet op in. In deze fase van zijn studie wil hij niet vastlopen op de mogelijke antipathie van zijn docenten. Bakker heeft zijn eigen agenda: hij zal er drie jaar voor uittrekken om te ontdekken hoe de belastingdienst werkt en denkt en dan zal hij overstappen naar het terrein van het belastingadvies, waar hij ten minste twee keer zoveel kan verdienen. In oktober van dat jaar trouwt hij met de dochter van een Shellmanager, die hij in september 1972 tijdens een hockeytoernooi in Wassenaar heeft ontmoet. Daar stond zij achter de bar toen hij een krat bier bestelde. Hij gaf haar er twintig gulden voor en kreeg een briefje van vijfentwintig terug. Toen hij haar daar met een glimlach op wees, kleurden haar wangen rood. Zij zat nog op de middelbare school, maar viel als een blok voor deze zelfverzekerde student. Als Bakker zijn opleiding in Leiden begint en het jawoord gegeven is, betrekken ze een flat in Capelle aan den IJssel.
39
12
Drugs
In de gevangenis draait bijna alles om drugs. Veel gedetineerden zijn veroordeeld voor drugsgerelateerde delicten. Eenmaal in de lik draait het weer om drugs. Want vrijwel iedereen gebruikt verdovende middelen om de periode van vrijheidsberoving door te komen. Dat mag niet, maar het gebeurt wel. Zo worden er regelmatig, van buitenaf, tennisballen op de luchtplaats gegooid – gevuld met pillen of hasj. Ook hebben vriendinnen van gevangenen soms drugs of drugsballetjes in de mond, die ze bij het zoenen aan de partner overdragen. De vindingrijkheid om de drugs binnen de gevangenismuren te krijgen is indrukwekkend. Zo is er een gedetineerde die volgens Bakker vrijwel altijd stoned is. Voortdurend voeren de cipiers controles uit in zijn cel, maar dat levert niets op. Als de man bezoek krijgt moet hij zich uitkleden en wordt hij grondig onderzocht. Op een dag wijst een bewaker de leiding erop dat hij één keer per week een brief krijgt en dat hij daarna altijd stoned is als een garnaal. De brieven die hij ontvangt worden door het gevangenispersoneel standaard geopend en onderzocht. Maar zonder resultaat. Voor de leiding is dat op een dag reden om tijdens het luchten een minicamera met groothoeklens in zijn cel op te hangen. Als de man terugkeert, heeft hij de brief in ontvangst genomen. Lezen doet hij de geschreven tekst slechts oppervlakkig. Hij scheurt de envelop uiteen en eet de papierstukken op alsof het chips zijn! De gevangenisbewakers kijken verbijsterd toe. Een week later wordt een volgende brief van dezelfde afzender eerst door een röntgenapparaat gehaald. Dan blijkt dat de envelop gedrenkt is geweest in vloeibare methamfetamine. Drugs zijn een obsessie in de gevangenis, niet alleen voor de gevangenen, maar ook voor het gevangenispersoneel. Regelmatig, op onverwachte momenten, vallen ze de cellen binnen en halen ze alles overhoop. Ook leggen ze urinecontroles op. Als dan blijkt dat er drugs zijn gebruikt volgt eenzame opsluiting. Iso noemen ze dat in de gevangenis, wat staat voor isoleercel. Afhankelijk van de mate van het drugsgebruik kan dat vijf of meer dagen zijn. Die cel boezemt degenen die er geweest zijn een diepe existentiële angst in: zo diep dat het gemakke-
lijk opweegt tegen de verlokking van de verdovende middelen. Want de isoleercel is een overweldigende negatieve ervaring. Juist in dat ene moment van grote persoonlijke nood word je opgesloten in een ruimte die het eindstation van het menselijk leven lijkt te zijn. Het is er kaal, het is er koud. Het enige wat de opgeslotene hoort is zijn eigen adem. Er hangt een roestvrijstalen wc aan de muur, die je niet zelf kunt doortrekken en je krijgt een scheurhemd aan om je door angst versteende lijf mee te bedekken. Psychotici krijgen er waanvoorstellingen en zelfs de mentaal sterksten worden er gek van zichzelf. Ze krabben het bloed uit hun vingertoppen of slaan met hun hoofd tegen de vloer. En het ergste is: wat je ook doet, hoe hard je ook om hulp roept, er is geen mens die reageert. Als een gevangene al in een halfopen of een open inrichting zit en uit de urineproeven blijkt dat hij drugs gebruikt heeft, dan kunnen ze hem nog terugplaatsen in een gesloten inrichting. Dat is een zware straf, waardoor de gedetineerde de weekendverloven misloopt die hij in een halfopen inrichting één keer in de vier weken toegewezen krijgt. Voor de gebruikers van drugs is die fasering van gesloten naar open inrichtingen een beproeving. Als ze in het kader van het reïntegratieproces buiten de deur gaan werken, worden de verlokkingen het grootst. Een joint is zo gerookt. Als je in Amsterdam op een bouwplaats werkt, zoals sommige gedetineerden doen, dan loop je de bouwplaats af, ga je een koffieshop binnen en bestel je een joint. Maar om te zorgen dat ze vervolgens niet gepakt worden frauderen de gedetineerden op grote schaal. Ze vragen Bakker of ze zijn urine als niet-gebruiker mogen inleveren of ze lengen het aan met water of appelsap. Uit angst voor de urinecontroles drinken veel gevangenen zich ongans aan water. Want dat verdunt en maakt de controle lastiger. Maar de verdunning betekent ook dat het zogenoemde creatininegehalte minder wordt. En wie te weinig creatinine in zijn urine heeft, krijgt per definitie het stempel fraudeur op zich en moet in Iso. Dat is de angst van iedereen, zodat de gesprekken onder de gevangenen steevast over creatinine gaan. Creatinine is een stikstof bevattend afbraakproduct van eiwitten en wordt als basische stof door de nieren afgescheiden. Bij veel spieractiviteit wordt het creatininegehalte erdoor verhoogd, wat maakt dat iedereen die drugs gebruikt moet weten
40
41
op welk creatininegehalte je moet uitkomen om niet gesnapt te worden. Gevangenen wisselen voortdurend ideeën en ervaringen uit om eenzame opsluiting te voorkomen.
In 1977, als het belastingtarief voor de hoogste inkomsten meer dan 70 procent bedraagt, gaat Bakker aan de slag bij de Rijksbelastingen. Hij doet dat niet omdat het vak van belastinginspecteur zijn roeping is, maar omdat hij weet dat hij hier op deze leeftijd kennis kan opdoen die hem zijn hele leven van pas zal komen. Eerst wordt hij actief in Woerden, als adjunct-inspecteur voor de inkomstenbelasting. De groep waarop hij zijn pijlen moet richten zijn veelal kaasboeren en agrariërs. Als zij worden opgeroepen voor een gesprek is dat een aparte ervaring. Regelmatig staan er klompen voor de deur van de inspectie. Praten met de inspecteurs doen ze veelal met tegenzin. Bakker leert daar van zich af te bijten en zich niet te laten intimideren. De boeren kunnen bot in hun aanvallen en nors in hun antwoorden zijn. Dan volgt een overplaatsing naar Breukelen, waar hij de Vechtstreek onder zich krijgt. Ook omvat het werkterrein Vinkeveen, waar halfgod Johan Cruijff op dat moment woont. Bakker is geen strepenjager, dat blijkt in die jaren. Hij mag een belastingbetaler ook wel eens helpen, zoals de eigenaar van het landgoed Sterreschans. Dit in 1688 gebouwde landhuis wordt bewoond door Lodewijk Willem Doude van Troostwijk, afstammeling van de lakenkoopman Adriaan Paets van Troostwijk, die het domein in 1815 heeft gekocht. Nazaat Lodewijk Willem heeft jaarlijks een dispuut met de fiscus over de grens tussen aftrekbaar onderhoud en vernieuwing. Dit geldt naast de zeer kostbare oeverbeschoeiing voor andere substantiële kosten. De voorgangers van Bakker corrigeerden voortdurend de aangifte op dit punt. Bakker belt van Troostwijk die zeer slecht ter been is en stelt voor naar hem toe te komen. De bejaarde Vechtbewoner stelt dat op prijs. De laan naar het huis gaat over knisperend grind. De huiseigenaar wacht hem op. Bakker adviseert hem: ‘U verzoekt mij schriftelijk om
de bezwaarfase te mogen overslaan. Dan kunt u met prorogatie direct terecht bij het Hof. Dat scheelt u tijd. Met de goede passages uit de Memoire van Toelichting bij de wet, die ik u zal opsturen, is de kans groot dat het Hof u in het gelijk zal stellen.’ Anderhalf jaar later leest Bakker de nieuwste jurisprudentie. Daarin wordt de zaak beschreven van een landgoedbezitter die volgens de toelichting van de redactie ten gunste van zichzelf en van zijn collegae met zeer sterke argumenten uit de wetsgeschiedenis het Hof ervan heeft overtuigd dat zijn visie op grootonderhoud passend is binnen de regels voor een monumentenpand. Bakker zal in zijn loopbaan bij de belastingdienst meer belastingplichtigen een handje helpen. Burgers moeten belasting betalen, maar waarom zouden ze te veel moeten betalen? Enkel en alleen omdat ze de wet niet kennen of geen goed advies krijgen? Bakker kent de belastingwetgeving als zijn broekzak en doet niet meer dan vertellen wat de wet voorschrijft. Soms moet je daarmee iemand op zijn plaats zetten, maar soms kun je iemand er ook mee helpen. Dat geldt ook voor de hoge manager van ibm, die een eigen bedrijf wil beginnen in tweedehands bolknopmachines van Remington Rand. Bakker vertelt hem dat hij veel meer kan aftrekken dan hij feitelijk doet. De ibm-manager is er blij mee en vertelt hem zijn ondernemingsplan. Hij vraagt Bakker of het jaarbedrag voor de vermindering van de loonbelasting gecomprimeerd kan worden naar de eerste drie maanden van het aankomende kalenderjaar. Bakker legt de vraag voor aan Den Haag. Dat is nog nooit toegepast, krijgt hij te horen. ‘Waar staat dat pro rata parte niet mag voor iemand die nog maar drie maanden werknemer blijft en anders meer dan een jaar moet wachten op zijn voorlopige teruggaaf?’ vraagt Bakker aan zijn superieuren, die na ampel beraad akkoord gaan. De gratis financiering zal de ibm-manager helpen bij zijn vliegende start. Enkele jaren later is Bakker op bezoek bij een vriend in Valbonne, in Frankrijk. Als deze vriend hoort dat zijn buurman de bewuste ibmmanager is loopt hij naar de heg: ‘Leen, je belastinginspecteur is hier!’ De man komt uit zijn huis gelopen. Hij herkent Bakker onmiddellijk en dankt hem voor de hulp die hij hem indertijd gegeven heeft. Leen nodigt hem en de buurman uit om een glas champagne te drinken op het geluk dat hij heeft gehad. Het bedrijf Info Products, met kantoren
42
43
13 Tussen de kaasboeren
in Azië, zal jaren later Anton Dreesmann als aandeelhouder krijgen: voor 25 procent van de aandelen is deze bereid fors in de buidel te tasten.
Vijf weken is Bakker nu ‘uit logeren’ als hij op deze ochtend van de 19de augustus 2010 wel een heel bijzondere reis gaat maken. Hij stapt in de gepantserde bestelbus van de Dienst Justitiële Inrichtingen, waar hij wordt opgesloten in een kleine cel met een raam dat uitzicht biedt op de buitenwereld. In de overige cellen zitten vier andere gedetineerden. Al rijdende wordt het Bakker duidelijk dat het een lange tocht gaat worden. Eerst rijdt de bestelbus naar Kamp Zeist bij vliegbasis Soesterberg. Daar wordt een gedetineerde uitgelaten, waarna de tocht via Utrecht over de a2 naar Amsterdam gaat. Bij Breukelen gaat de boevenauto weer van de snelweg af. Het gemeentehuis wordt gepasseerd waar Bakker recentelijk het huwelijk van een van zijn kinderen, als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, heeft voltrokken. Er wordt in Nieuwersluis gestopt bij de Koning Willem iii-kazerne. Het is nu een vrouwengevangenis. Een Russin, type worstelaarster met ballonkuiten, wordt in een cel in de auto geplaatst. Bij Vinkeveen draait de auto van de Dienst Justitiële Inrichtingen weer de snelweg op. Dan rijden ze Amsterdam binnen, over de Utrechtsebrug de Rijnstraat in. Het is voor Bakker een feest der herkenning. Op de Stadhouderskade komt hij langs de zolderverdieping die een van zijn kinderen met zijn vriendin en een grote schare muizen deelt. Na De Nederlandsche Bank gaat het linksaf de Weteringschans op. Ter hoogte van de Huidekoperstraat wordt kort achter een tram gestopt. Bakker kijkt naar het huis waar een van zijn vrienden ooit onderdak heeft verleend aan een van zijn zonen, tegen een redelijke huur. Via de Leidsegracht komt het busje dan om kwart voor elf aan op de Prinsengracht waar het rechtsgebouw gevestigd is. Met dit gebouw is hij inmiddels zeer vertrouwd geraakt. Tijdens de twee jaar durende proce-
dure waren de verdachten en hun advocaten steeds door de statige voordeur naar binnen gegaan, maar nu rijdt het busje waarin Bakker zit van de Prinsengracht via de Lange Leidsedwarsstraat onder het pied-à-terre van een van zijn kinderen door naar de garagedeur aan de achterzijde van het Gerechtshof. Als Bakker in de garage is, worden hij en de andere gedetineerden opgevangen door bewakers met pistolen en handboeien. Bakker staat er een beetje bedremmeld bij. Als enige van deze groep krijgt hij echter geen handboeien om. Dan vraagt hij aan de bewakers waar de civiele kamer is. ‘Bent u meneer Bakker?’ Een reus van twee meter neemt hem mee en verontschuldigt zich voor het feit dat hij deze gesoigneerde man even moet insluiten, zoals de anderen. Bakker komt voor zijn gevoel in een middeleeuwse kerker terecht. De muren zijn beklad. Het ruikt er naar pis. Als zijn raadsman komt, krijgen ze de gelegenheid om kort te overleggen in een kleinere, nog lagere cel. In de raadzaal buigen zich vervolgens drie rechters over een zaak die abn Amro tegen hem heeft aangespannen. Het conflict gaat om het gebruik van de door de bank ter beschikking gestelde gsm, na de beëindiging van zijn arbeidscontract. Bakker heeft de gsm tot negen jaar na dato gebruikt en in die tijd zijn de door hem gemaakte telefoonkosten opgelopen tot meer dan zevenduizend euro. De bank claimt dat geld nu terug, maar Bakker heeft de smaak van het procederen zo langzamerhand te pakken gekregen. Hij wil twaalf werknemers van de bank over deze zaak laten ondervragen. Liever in de rechtszaal procederen dan in de cel brommen, zal hij hebben gedacht. Het verzoek aan het rechtscollege ligt de drie mensen in toga als een steen op de maag. Zo veel tijd steken in een zaak die zo weinig maatschappelijke relevantie heeft, spreekt ze duidelijk niet aan. Contre coeur zetten ze zich aan de behandeling. Uiteindelijk zal Bakker in het gelijk worden gesteld. De bank slaagt niet in de bewijsopdracht dat Bakker de telefoon ten onrechte nog gebruikt. Bakker had volgens de rechters alle contacten met de bank nauwkeurig in zijn agenda’s vastgelegd. De terugweg van het rechtsgebouw naar de gevangenis gaat langs volle terrassen. Er zijn veel toeristen in de stad. De grootste zeilschepen van de wereld doen de stad aan voor Sail Amsterdam. Het busje rijdt langs p.i. De Tafelberg, in de Bijlmer, waar een zeer luidruchtige
44
45
14 Gsm
gevangene wordt uitgelaten. Even verderop bij de Koning Willem iiigevangenis in Nieuwersluis gaan er vier vrouwelijke gedetineerden uit. Bakker zit nu alleen in het busje dat via Breukelen naar Nieuwegein gaat. Eenmaal terug in zijn cel denkt hij terug aan deze bijzondere dag, die hem langs vele gedenkwaardige plaatsen uit zijn leven heeft gebracht. Als hij zich gedoucht heeft, staart hij uit het getraliede raam. Er komen drie heteluchtballonnen langs, tegen de achtergrond van een azuurblauwe lucht.
In 1980 volgt dan de overstap van de belastingdienst naar de adviespraktijk. Bakker gaat naar Coopers & Lybrand. Dit kantoor heeft een goede naam in Nederland en ontvangt de nieuwe medewerker met open armen. De collega’s zijn wat afwachtender. Want iemand met de achtergrond en de ervaring van Bakker kan vennoot worden. Dat betekent dat er weer een deelnemer is in de stoelendans die slechts een beperkt aantal mensen toegang geeft tot het walhalla van de vennootschap. Bakker heeft geluk: hij krijgt goede klanten toebedeeld uit de financiële, de bouw- en de sportwereld. Een van zijn grootste en intellectueel gezien ook meest interessante klanten is de oprichter van een grote onderneming die op het punt staat naar de beurs te gaan. Bakker begint echter met een faux pas. Hij geeft hem advies, maar weet niet dat de topman van het bedrijf op het punt staat te scheiden van zijn echtgenote, met wie hij in gemeenschap van goederen is getrouwd. En dat maakt voor het advies nogal uit. Bakker leert dan een belangrijke les: als je advies op maat wilt leveren, moet je doorvragen als een rechercheur. De kleinste details kunnen fundamenteel zijn. Bakker geeft de topondernemer een advies dat een dermate grote belastingbesparing oplevert dat de man zijn echtgenote op chique wijze een rijk zelfstandig leven kan garanderen. Later als Bakker bij de bank werkt, krijgt hij weer met deze topon-
dernemer te maken. Bakker begeleidt vanuit zijn fiscale expertise de beursgang van zijn bedrijf. De topman heeft naar aanleiding daarvan behoefte om overtollige liquiditeiten solide te beleggen met een hoog nettorendement. Bakker legt hem uit dat bloot eigendom van staatsobligaties een belastingvrij rendement oplevert voor ingezetenen. Maar dat kan nog hoger worden als niet de bank maar potentiële expats het resterende vruchtgebruik kopen, hetgeen ze tevens vóór hun emigratie van hun inkomen kunnen aftrekken. Bakker legt uit dat deze variant op het splitsen van mantel couponbladen veelvuldig wordt toegepast door een dochterbank van abn. De bank ziet de omzet en dus de provisie enorm toenemen en biedt Coopers & Lybrand een stuk retourprovisie aan die Bakker van zijn meerderen mag noteren als declarabele uren. Voordat Bakker met zijn dagelijks werk als adviseur begint, is hij bijna een uur bezig om de bedragen te laten aansluiten voor kopers van bloot eigendom en van het vruchtgebruik. Voor die laatste categorie benadert hij alle internationale verhuizers. Want die bedrijven weten vaak als eerste welke medewerkers van multinationale ondernemingen als Shell, Unilever en de banken gaan emigreren. Het is een absolute win-winsituatie tot de wetgever er jaren later een stokje voor zal steken. Niet alleen in eigen land, ook elders maakt Bakker zich verdienstelijk. Een van zijn klanten is Jan de Roel, een wegenbouwer die fortuin heeft gemaakt in Saudi-Arabië. Hij wil in Zwitserland gaan wonen. Bakker houdt zijn cliënt voor dat de kantons in Zwitserland elkaar het licht niet in de ogen gunnen en dat hij dat voor hem vakkundig kan uitspelen. Samen reizen ze naar de inspecteurs van twee kantons. Inzet daarbij is de pauschal-regeling, waarbij fixed income en vermogen met maximaal 10 procent worden belast. De Roel vindt dat zelfs te veel. Hij wil minder afdragen en geeft daarbij aan dat hij eigenlijk nergens anders wil wonen dan in Davos. Eerst wordt het ene kanton met een lokale adviseur bezocht met het doel een bod van de belastinginspecteur op zak te hebben. Vervolgens reist het tweetal naar Chur in het kanton waar Davos deel van uitmaakt. Afgesproken is dat De Roel zogenaamd zijn echtgenote in Nederland zal bellen om het voorstel van de belastinginspecteur over te brengen. Tijdens dat minutieus voorbereide telefoon-
46
47
15
Belastingadviseur
gesprek wordt driftig heen en weer gepraat, zodat het de andere aanwezigen in de kamer duidelijk is dat het beslist nog geen gelopen race is. Na het gesprek te hebben beëindigd laat De Roel de inspecteur weten dat zijn echtgenote niet akkoord is en dat de verhuizing van de baan is. Dan komt Bakker tussenbeide. Hij vraagt de inspecteur omwille van zijn cliënt een concessie te doen. Hij weet hoe belastinginspecteurs denken: liever iets dan niets. De inspecteur gaat akkoord en brengt de belasting op het fixed income en op het vermogen tot de helft terug. Naast serieuze zaken is er in deze periode ook tijd voor vertier. Bakker herinnert zich hoe hij en zijn echtgenote zijn uitgenodigd voor de opening van een vestiging van Davidoff in de Van Baerlestraat in Amsterdam. ’s Avonds tijdens het diner in het nabijgelegen Concertgebouw blijkt bij de tafelschikking dat Zino Davidoff, de ooit naar Cuba uitgeweken grondlegger van het tabaksimperium, tussen Bakker en zijn echtgenote in zit. Na de uitwisseling van wat algemeenheden en complimenten over de aantrekkelijke fiscale regelingen in Nederland, richt Davidoff zich tot Bakkers echtgenote. Hij vertelt haar in kleuren en geuren over tabak, sigaren en de rol die vrouwen daarbij in Cuba en de Dominicaanse Republiek spelen. Davidoff zegt dat het nog altijd vrouwen zijn die de sigaren met de hand fabriceren. Op de vraag van zijn echtgenote hoe dat dan in zijn werk gaat, neemt Davidoff een dekblad en legt daar de nog vochtige tabak op. Hij rolt het blad tot hilariteit van de disgenoten over het bovenbeen van Bakkers echtgenote. Als Bakker hem vraagt of iedere sigaar zo lang gerold moet worden, antwoordt Davidoff: ‘Hoe langer gerold, hoe hoger de prijs.’
De gevangenis in Nieuwegein is een nbi, een Normaal Beveiligde Inrichting. ‘Normaal’ betekent streng: hekken, hoge muren, detectiepoortjes, camera’s, isolatiecellen, luchtplaatsen, van elkaar afgescheiden afdelingen. Nog strenger dan de nbi is de ebi – de Extra Beveiligde
Inrichting – en de zbi, de Zwaar Beveiligde Inrichting. De ebi is voor gedetineerden die als vluchtgevaarlijk gelden en voor mensen die zeer ernstige gewelddelicten hebben begaan. De zbi is de verblijfplaats van terroristen. Hoe zwaarder het regime, hoe meer je als gedetineerde achter de deur van je cel zit en hoe minder activiteiten er zijn. Bakker weet niet hoe de ebi en de zbi zijn, maar de nbi van Nieuwegein vindt hij al een hel. Hij zit zestien van de vierentwintig uur in zijn cel. Er is weinig te beleven en de uitsluiting van het dagelijkse leven ervaart hij als een martelgang. Bakker teert op de korte telefoongesprekken met zijn partner, zijn kinderen en op het selecte gezelschap van vrienden die hem bezoeken. Dat bezoek van vrienden heeft soms voeten in de aarde. Maar als ze zich dan aanmelden bij de balie, blijkt niet zelden dat de komst van het bezoek niet goed is doorgegeven en moet het onverrichter zake weer weg. Bakker wordt daarover pislink. Want dat bezoek is heilig voor hem. Het trekt hem door de steenkoude winter van zijn gevangenisstraf. Hij houdt daarom nauwgezet bij wie er bij hem op bezoek zijn geweest. De tedere kus van zijn partner, de omhelzing van zijn kinderen, het kameraadschappelijke schouderklopje van zijn vrienden. Hij warmt zich bij dat kaarslicht van betrokkenheid. Het geeft hem het gevoel dat – ondanks het vagevuur en de hel die nu al meer dan tien jaren voor hem duren – er buiten de gevangenis mensen zijn die op hem wachten en die met hem de dagen aftellen tot hij weer in vrijheid wordt gesteld. Bakker is die vrijheid enorm gaan waarderen, net als een patiënt die zijn ongeneeslijke ziekte heeft overwonnen. Hij heeft altijd gedacht dat je met geld meer vrijheid koopt, maar nu weet hij dat als je te sterk naar geld verlangt je die vrijheid ook kunt verspelen. Net als gezondheid, zegt hij, ga je de vrijheid pas waarderen als je haar niet meer hebt. Eén dag gevangenisstraf zou louterend zijn voor iedereen die meent dat stemmen bij de verkiezingen niet meer nodig is, omdat het toch niet uitmaakt. Maar Bakker weet dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Vrijheid moet je verdienen door verantwoordelijkheid te nemen en door te beseffen dat wie veel rechten heeft ook veel plichten op zich moet nemen. Wie vrijwillig voor de gevangenis heeft gekozen behoort tot het personeel. Maar dat vervalt na enkele maanden in afgestompt en gemakzuchtig gedrag. Als er een opstootje of een vechtpartij is, straft men ie-
48
49
16 ‘Goedemorgen, meneer Bakker’
dereen door het alarm af te laten gaan, zodat alle gedetineerden onmiddellijk naar hun cel moeten. De overlevingsstrategie van de bewakers is om de gedetineerden op afstand te houden. Ze zijn bang onder de voet te worden gelopen. Er is weinig interactie en nauwelijks empathie. Door hun botheid krijgt het personeel weinig respect. Ze worden door gedetineerden gesard en uitgescholden als zeventienjarige pubers. Bakker doet daar niet aan mee. Hij zou niet weten hoe. Hij behandelt de bewakers met respect en krijgt er respect en privileges voor terug. ‘Goedemorgen, meneer Bakker. Hoe gaat het met u?’ Maar dan raakt ook Bakker gefrustreerd. Als zijn overplaatsing naar de bbi – de Beperkt Beveiligde Inrichting – weken op zich laat wachten, begint hij vilein te worden. Hij bijt het afdelingshoofd verwensingen toe. ‘In de burgermaatschappij zou u allang op non-actief zijn gesteld. Kennelijk wordt er bewust niet meegewerkt aan overplaatsing om budgettair geen lege cellen te hebben. Kennelijk gaat het hier, zoals zo vaak, niet om het individu, maar om het financiële plaatje!’ De vrouw lijkt zich de kritiek aan te trekken van een gevangene die in normale omstandigheden haar baas had kunnen zijn.
Headhunter Cees Ten Bokkel Huinink benadert Bakker in 1982 voor een baan bij shv, de private multinational waar de familie Fentener van Vlissingen meerderheidsaandeelhouder van is. De Fenteners zijn een van oorsprong Utrechtse familie van lutherse handelaren in wijn, wol en honing. Het in 1896 gestichte shv handelde in steenkolen, olie, gas en schroot. De generaties volgen elkaar op. In de jaren tachtig komen Frits en Paul aan het hoofd van de onderneming te staan. Het tweetal is verschillend van karakter, maar haalt in die jaren het beste bij elkaar naar boven. Er is veel bravoure, lef en ondernemerszin in de top van het bedrijf, zoveel dat shv een potpourri van vennootschappen en activiteiten lijkt te worden. Behalve op het gebied van energie en een zelfbedieningsgroothandel is men actief in de scheepvaart, de bouw, schroothandel, sanitair, transport, opslag et cetera. Er
komen steeds weer nieuwe activiteiten bij en er kunnen ook steeds weer nieuwe risico’s worden genomen, dankzij de onderdelen energie en de Makro die veel cash genereren. Het tweetal schroomt niet om zich van boerenslimheid en trucs te bedienen. Zo worden de kolen nat gespoten voordat ze in de haven van Rotterdam gewogen worden. Dat levert extra geld op. De Makro is de melkkoe van het bedrijf. Het heeft het imago goedkoop te zijn. De broers bewaken dat beeld ook zorgvuldig. De prijzen in de folders en op de verpakking zijn ex btw. Maar dat werkt psychologisch goed: iedere klant krijgt zo een sigaar uit eigen doos. Ook leveranciers die willen leveren moeten hun eigen feestje betalen. De broers laten ze alleen toe als ze meebetalen aan het servicecentrum in Zwitserland, van waaruit de leveranciers ook weer worden betaald. In ruil voor de betaling krijgen de leveranciers wel de garantie dat ze binnen dertig dagen hun geld krijgen. Maar bij de Makro zijn ze bikkelhard: leveranciers moeten op de minuut exact hun vracht komen afleveren bij het expeditiecentrum of de winkels. Een hoge omzetsnelheid verlangt een geoliede bevoorrading. Als je dat goed doet, dan is er geen voorraadopslag nodig en draait het uitsluitend om doorvoer binnen veertien dagen. De leverancier die te laat komt moet bij de filialen achter in de rij aansluiten. Dan leren ze het wel af, zegt Frits Fentener van Vlissingen. En daar blijft het niet bij. Minutieus houden ze bij de Makro bij of leveranciers wel op tijd leveren en of de producten geen mankementen of beschadigingen vertonen. Vervolgens krijgen ze het mes op de keel: de schade van te laat of niet-correct aangeleverde producten wordt in mindering gebracht op de afgesproken prijs. Wie dat weigert verliest zijn leveringscontract. Niet alleen de leveranciers, ook de Makro’s in de verschillende landen moeten aan het servicecentrum in het Zwitserse Chur een vergoeding betalen voor afhandeling van de inkoopadministratie. Daarmee wordt tegen een belasting van niet meer dan 10 procent een groot gedeelte van de landenwinst geparkeerd. De Fentener van Vlissingens spelen succesvol in op het feit dat van grensoverschrijdende samenwerking en integratie nog nauwelijks sprake is en de fiscale autoriteiten in aangesloten landen niet meer dan de eigen bijdrage kennen. Geen van de belastingautoriteiten heeft inzicht in de rest en in de om-
50
51
17 shv
vang van de bijdragen. Te danken is deze uitgekiende aanpak aan het denkwerk van externe fiscalisten. Als er geld nodig is in bijvoorbeeld Nederland voor nieuwe investeringen, keert het hoofdkantoor in Zwitserland dividend uit. Weliswaar mogen de Zwitserse autoriteiten een bronbelasting van 35 procent op het dividend inhouden, maar op basis van belastingverdragen tussen Zwitserland en Nederland kan dat bedrag weer verrekend worden. Daar kleeft één nadeel aan: het formulier moet persoonlijk, met stempel, worden ingeleverd. Laat je dat na, dan moet je soms wel bijna een jaar wachten op de teruggave. Op het kantoor in Utrecht luidt de running gag dan ook: ‘Wie moet er deze week nog naar Chur?’ Want de gebroeders Frits en Paul zijn zeer gespitst op de kasstroom. Belangrijk is dan ook dat de gemiddelde omzet van de producten sneller is dan de gemiddelde betalingstermijn aan de leveranciers. Deze gratis handelsfinanciering maakt deel uit van de winst. Tegelijkertijd voert de onderneming met de banken onderhandelingen over de rentevergoeding op het scherpst van de snede. Paul Fentener van Vlissingen, de man met de good looks en een openlijke liefde voor kunst, filosofie en religie, is een winnaar. Hij schuwt geen middel om die overwinning binnen te halen. Zoals die keer dat hij een Texaanse olieboer op bezoek krijgt. Paul laat van tevoren uitzoeken wat zijn interesses zijn. Vissen, zo krijgt hij terug uit Amerika. Paul laat duizenden karpers tijdelijk uitzetten in een plas water tussen de Maas en de Rijn. De Texaan legt de een na de andere karper op het droge. Hij voelt zich gelukkig als hem ’s avonds in de hemelse beslotenheid van landgoed Lunnenberg de beste whisky wordt geserveerd. De Texaan is rozig aan het eind van deze dag en tekent lachend het olieleverantieakkoord dat Paul voor hem klaar heeft liggen. Behalve dat overeengekomen is dat de olie geleverd wordt voor een vast percentage onder de spotprijs, vermeldt het akkoord dat de leveringsperiode twaalf jaar bedraagt. De Texaan heeft dat laatste niet gezien. Twee jaar later kopen de Amerikanen de deal af: shv ontvangt een omvangrijk bedrag als schadevergoeding. Bakker moet dan de belastinginspecteur overtuigen deze boekwinst niet in één keer te belasten, maar dat te doen gedurende tien kalenderjaren. Het argument dat Bakker daarbij aanvoert is dat shv duurdere olie zal moeten inkopen. Bakker bespeelt het gemoed van
de inspecteur, van wie hij een oud-collega is en die hij kent als een redelijk en meedenkend inspecteur. De man laat zich door Bakker overtuigen, hoewel de jurisprudentie op dat onderdeel niet eensluidend is. Diezelfde inspecteur zal hem ook ter wille zijn als Bakker hem vraagt of de jachtpartijen van de familie, die met koninklijke gasten uit Nederland, Engeland en Spanje zijn gehouden op een dertigduizend hectare groot landgoed aan de Schotse westkust, aftrekbaar zijn. Het argument dat Bakker hier namens shv naar voren brengt is dat de Texaan erbij aanwezig was en dat de oorsprong van de oliedeal dus te vinden is op de Schotse jachtvelden van de Fentener van Vlissingens. De oliebaron heeft daar tijdens het schieten op klein wild en damherten de belofte gedaan dat hij naar Nederland zou komen om het leveringsakkoord te tekenen. Daarmee is het causale verband tussen de kosten van de jacht en de meeropbrengt van de oliehandel vastgelegd.
52
53
18 Golfen in gevangenispak Na zes maanden mag Bakker van de nbi in Nieuwegein naar de bbi, de Beperkt Beveiligde Inrichting in het Brabantse Overloon. Voorwaarde was dat hij zich voorbeeldig zou gedragen in de nbi en dat er werk te vinden zou zijn om ten minste vier dagen per week buiten de poort te zijn. Het liefst heeft justitie dat gedetineerden aan de slag gaan bij werkgevers met wie zij contact heeft en die uitvoerig gescreend zijn en goedgekeurd. Maar voor iemand van het niveau van Bakker heeft justitie niet veel werk te vergeven. ‘U bent te hoog opgeleid en waarschijnlijk te oud,’ houdt de medewerker van maatschappelijke integratie hem voor. Maar Bakker schudt zijn hoofd. ‘Geen sprake van. Ik vind dat onacceptabel. Ik moet uit de negatieve spiraal waarin ik nu al jaren verkeer.’ Hij pleegt, in aanwezigheid van twee medewerkers, enkele telefoontjes binnen zijn netwerk. Na een serie gesprekken komt hij uit bij een Venlose ondernemer, die hij kent van een filterproject in sigaretten. De man zegt dat hij contact heeft met een eigenaar van een klei-
nere golfbaan met negen holes, die vrijwel uitsluitend uit bedrijfsleden bestaat en niet rendabel is. Er moet een businessplan of een bidbook komen. De Venlose ondernemer en de eigenaar van de golfclub zoeken Bakker in Nieuwegein op en smeden een gezamenlijk plan. Als Bakker ernaartoe gaat, is zijn eerste indruk dat het een voortreffelijke golfvereniging is. Er zijn negen holes, met afwisselend naalden loofbomen, waterpartijen en bosschages van rododendrons. Maar als Bakker de negen holes speelt van 7 par 3 en 2 par 4, komt hij erachter dat de baan feitelijk niet meer dan vijftienhonderd meter lang is. Dat is voor geoefende spelers, laat staan voor professionals, geen baan om na een eerste kennismaking naar terug te verlangen. Bovendien voldoen de greens niet aan de eisen die golfers eraan stellen. Het blijkt om een uit de hand gelopen hobby te gaan. De eigenaar heeft de baan in zijn eigen achtertuin aangelegd. Het begon met het afslaan vanaf het terras en vandaar legde hij nieuwe greens aan. Inmiddels doet hij niet veel meer aan deze hobby. Hij woont niet meer in de villa, die op een bult ligt. Aan de achterzijde van het huis is de club gevestigd. Soms wordt de baan verhuurd aan bedrijfsgezelschappen, maar vaak is Bakker de enige die er af en toe een balletje slaat. Daar heeft hij ook wel schik in: welke gedetineerde in Nederland ontvangt zijn bezoek quasiprivé op een golfbaan? Vaak zit hij op de zolder, in wat moet doorgaan voor de boardroom. Daar werkt hij aan zijn bidbook of belt hij met zijn contacten en relaties. Het is op deze zolder dat Bakker een plan probeert te bedenken om de golfbaan te verkopen. Hij meent Japanners ervoor te kunnen interesseren. De baan is prachtig gelegen, maar de greens moeten wel op de schop. Daarvoor wordt een Engelse greenkeeper aangenomen. Dat gebeurt nadat Bakker de hulp heeft ingeroepen van een ervaren taxateur van golfbanen. Die neemt de moeite om een keer vanuit de Randstad te komen kijken en hem advies te geven. Maar de verkoop verloopt moeizaam. Het is 2010 en investeerders hebben wel andere prioriteiten dan het kopen van een golfbaan. Bakker bestudeert het bestemmingsplan en bespreekt met de gemeente of op het domein villa’s gebouwd mogen worden in combinatie met een gemeentepark. Maar ook dat ledigt het urgente cashflowprobleem niet. Voordat de eigenaar kopje-onder dreigt te gaan heeft hij dankzij het relatienetwerk van Bakker de verzamelde collectie van
honderd kunstwerken van een Franse figuratieve schilder kunnen verkopen. Met de opbrengst kan hij het domein nog zeker twee tot drie jaar financieren. De eigenaar heeft Bakker in ruil voor zijn hulp een afgetrapt autotje in bruikleen gegeven. Daarmee rijdt hij van woensdag tot zondag iedere dag vanuit bbi Maashegge in Overloon op en neer. De bbi, gelegen tussen de bossen en de kippenfarms, is een voormalig internaat. Bakker verblijft er in paviljoen 1, waar de cellen 1.90 bij 2.90 meter groot zijn, wat het voordeel heeft dat deze niet gedeeld hoeven te worden. Als hij ’s avonds terugkeert van zijn werk op de golfclub hebben medegedetineerden op de keukenrol korte instructies voor hem achtergelaten:
In Overloon loopt hij ook een oude bekende tegen het lijf: Arie, de honderdvijfentwintig kilo zware vrachtwagenchauffeur die een gevangenisstraf van zes jaar uitzit. Hij vertelt uitvoerig over de jongste ontwikkelingen in Nieuwegein. ‘De teugels worden er strak aangetrokken,’ zegt hij. Arie is nu een stuk opener dan in Nieuwegein. Hij vertelt dat hij zijn tijd heeft doorgebracht in een groot aantal gevangenissen in Europa. Dat heeft te maken met sigaretten- en drugssmokkel, maar Arie heeft meer met zijn leven gedaan dan dat. Hij heeft een zogenoemd café Wellness met sauna en véél dames gehad in Utrecht. Die dames werkten er, maar werden niet aangemerkt als personeel. Iedere klant betaalde een entree-fee, de dames betaalden zelfs een dubbele fee. Zowel de mannen als de dames werden beschouwd als klant. De vrouwen rekenden zelf met de mannen af. Van een dienstverband was geen sprake. Prijsafspraken maakte Arie niet. ‘Er was natuurlijk wel een maximumprijs, maar die maakten de dames zelf. Daar had ik niks mee te maken.’ De club werd overdag intensief bezocht door de
54
55
Goede avond mr Bakker, Nasi kunt u opwarmen in de macnatron. Anders wordt het te droog in de oven. Smakkelyk eten. of: Dag meneer, tomaten +groente soup staat op het vornuis. Tomaat en komkommer staat in de koelkast. Eet smakkelyk.
notabelen van de stad: artsen, advocaten en vooral ook veel bankiers. ‘Een ing-bankier kwam met grote regelmaat en wilde altijd twee vrouwen om zich in een van de kamers mee terug te trekken. Zonder morren betaalde hij daarvoor een dubbele entreefee,’ vertelt Arie. Hoewel Bakker en Arie al meer dan zestig jaar oud zijn, moeten ze net als alle andere gedetineerden in Overloon verplicht naar de soacursus. Ze krijgen een powerpointpresentatie, waarin de meest verschrikkelijke geslachtsziektes worden getoond. ‘Het zijn net maanlandschappen met kraters,’ fluistert Bakker Arie toe. ‘Verschrikkelijk! Mijn meisjes overkwam dat niet,’ antwoordt Arie.
Kort nadat Bakker is begonnen bij shv wordt hij door drie directeuren van dochterbedrijven uitgenodigd voor een lunch. ‘Wat zijn uw ideeën over de onderneming?’ vraagt een van hen. Bakker vertelt dat het hem verbaast ‘hoe deze onderling zeer uiteenlopende bedrijven in shv terecht zijn gekomen’. Dat antwoord bevalt de heren niet, het raakt het wezen van de concernstrategie, maar het is wel de juiste vraag. Want het is een vraag die ook de gebroeders Fentener van Vlissingen zich zijn gaan stellen. Diversificatie heeft haar beste tijd gehad. Het nieuwe inzicht is focussen op de core business. Dat inzicht komt bij de broers relatief vroeg, want Anton Dreesmann van v&d is dan nog druk bezig om alles op te kopen wat hij maar kan krijgen. Maar bij shv voelen ze dan al de pijn van de crisis. De omzet en de marges staan onder druk, financiering is duur. Cash is king. Het kabinet-Van Agt/Wiegel heeft Bestek ’81 gelanceerd. Het is de eerste echte poging om de overheidsfinanciën op orde te brengen: niet minder meer maar echt minder uitgeven. Maar de bezem wordt pas echt door de begroting gehaald vanaf 1982 door premier Lubbers en minister Onno Ruding van Financiën. Zij gaan ook in absolute cijfers bezuinigen. Een novum voor de Haagse politiek. Ook shv moet de broekriem aanhalen. In 1981 daalt het bedrijfsresultaat van 284 naar 231 miljoen gulden en de concernwinst zakt zelfs
terug van 163 naar 77 miljoen gulden. De scheepvaartactiviteiten lijden zware verliezen, terwijl de opening van de Makro in de Verenigde Staten een gevaarlijke exercitie blijkt. De aanloopverliezen van de Makro kunnen fiscaal niet worden gecompenseerd, omdat er bij de andere dochterbedrijven geen of weinig winst wordt gemaakt. In het jaarverslag, zo schrijft Mathijs Smit in Filosoof-miljardair over Paul Fentener van Vlissingen, wordt de aandeelhouder de ware aard en omvang van de problemen bij de Makro usa, net zoals bij de scheepvaart, onthouden. In 1984, als het saneringsbeleid van premier Lubbers en minister Ruding effect begint te sorteren en de beurs weer een begin van herstel laat zien, wordt ook bij shv hard ingegrepen. Paul Fentener van Vlissingen staat nu als topman alleen aan het roer van de onderneming. Het familiebedrijf heeft zich al grotendeels uit het haven- en scheepvaartbedrijf teruggetrokken, maar nu wordt ook bij andere bedrijfsonderdelen schoon schip gemaakt. shv gaat zich concentreren op twee kernactiviteiten: de Makro en energie. Om de andere activiteiten zo goed mogelijk te verkopen maakt Paul Fentener van Vlissingen handig gebruik van de bijna magische naam die het familiebedrijf en de familienaam in Nederland heeft. Dochters worden voor driekwart via een bankenconsortium naar de beurs gebracht en binnen drie tot vier jaar moet de resterende 25 procent worden geëmitteerd. Dat kwart moet dan ten minste evenveel opbrengen als die eerder verkochte driekwart. De cash die dat oplevert wordt gebruikt voor overnames in de twee benoemde kernactiviteiten. Bakker wordt betrokken bij de fiscale begeleiding van de emissies. Behalve van veel werk is er ook sprake van veel onrust onder het personeel. Geveke wordt opgesplitst, gti en Getronics gaan ook de deur uit. In 1988 verkoopt Fentener van Vlissingen de resterende 25 procent belangen in deze bedrijven. Verder wordt een hele trits minderheidsbelangen in winkelketens, adviesbureaus, verzekeringsbedrijven, scheepsbevrachters en installatiebedrijven verkocht. De financiële doelstellingen worden redelijk gehaald. Met uitzondering van de onverwacht zware crash van 1987 werkt de beurs mee. Het wordt Bakker in deze jaren duidelijk dat het intuïtieve ondernemerschap van de Fentener van Vlissingens succesvoller is dan alle matrixstructuren en businessmodellen van organisatieadviesbureaus
56
57
19 Core business
en managementconsultants als McKinsey bij elkaar. Intuïtie, lef en hardheid, dat is het recept voor succes.
Medio 2011 verhuist Bakker van de bbi Maashegge naar de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (zbbi) Het Keern in Hoorn. Bakker heeft via zijn netwerk een nieuwe baan gevonden bij een klein advieskantoor in Amsterdam. De eigenaar ervan is een enthousiaste vent die ooit bij shv voor hem heeft gewerkt. De man twijfelt geen moment als Bakker hem belt. Bakker heeft hem altijd geholpen, nu is het tijd om iets terug te doen. Gerhard houdt kantoor op de Amsterdamse gracht in een statig pand waar Bakker in 1987 naartoe moest toen hij overstapte van shv naar Amro Bank. Meys had hem gevraagd om met spoed over te stappen, zelfs voordat de jaarbonus bij shv werd vastgesteld. Het mislopen van die bonus kreeg hij door Personeelszaken van de bank gecompenseerd in hetzelfde grachtenpand als waar hij nu aan de slag gaat. Bakker herkent onmiddellijk de zware deur met het koperen beslag en de statige entree. Gerhard woont en werkt in het pand: zijn woning is aan de ene kant van de gang, zijn kantoor aan de andere kant. Beide ruimtes hebben de gezellige levendige rommeligheid die Gerhard karakteriseert. Zijn werkruimte hangt vol met in olieverf geschilderde portretten. Werk moet leuk zijn. Bakker boort zijn kring van kennissen en contacten aan om nieuwe business te genereren. Het helpt hem dat een gepensioneerd ondernemer tijd voor hem vrij maakt en meedenkt over zijn toekomst na de detentie. Bakker beseft dat het moeilijk wordt om zo kort voor de pensioengerechtigde leeftijd een nieuw bestaan op te bouwen. De ondernemer houdt hem voor dat hij hem weer op het paard wil helpen, maar dat het krijgen van steun van anderen ook een kwestie van gunnen zal zijn. Er is een contract opgesteld tussen de directie van de penitentiaire inrichting waar Bakker verblijft en Gerhard. De zbi Hoorn detacheert
hem bij Gerhard, die daarvoor acht euro vijftig per uur betaalt. Bakker krijgt daarvan 2 euro per uur. Driekwart van die beloning is hij kwijt aan de dagelijkse treinkosten, maar ten opzichte van zijn werkzaamheden in Nieuwegein is het toch nog altijd een verdrievoudiging. Maar veel meer kan hij van die wettelijke minimumvergoeding niet doen. Daarom loopt hij dagelijks grote afstanden: anderhalve kilometer in Hoorn heen en weer en ruim vierenhalve kilometer in Amsterdam. Tezamen, zo denkt Bakker tijdens zijn dagelijkse wandeltochten, is dat de afstand die een golfcourse van achttien holes beslaat De wandeltochten, vooral de doordeweekse terugkeer naar Hoorn, vallen hem zwaar. Als hij zzbi Het Keern nadert, zinkt de moed hem in de schoenen. Het is een kleine gevangenis, met wat stugge WestFriese bewakers. De hem toegewezen mentor, een vrouwelijke bewaker, heeft wel begrip voor zijn situatie. Ondanks dat ook haar taakopvatting is beperkt tot die van kinderoppas brengt Bakker volgens haar leven in de brouwerij met andere verhalen en andersoortige humor dan van de dijenkletsers die de gevangenis rijk is. Bakker prijst zich gelukkig dat hij pas tegen acht uur ’s avonds binnenkomt. Hij warmt dan een hap in de magnetron op en gaat – om de lieve vrede te bewaren – even bij het gezelschap beneden voor de televisie zitten. Maar daar voelt hij zich ontheemd. De programma’s staan hem niet aan, de gesprekken en de humor evenmin. Zodra de kans zich voordoet, trekt hij zich terug in zijn kamer, waar hij naar Wimbledon kijkt of naar de Tour de France en al snel in slaap valt. In de weekenden mag hij naar huis, maar moet op zondag om negen uur ’s avonds weer binnen zijn in de zbbi Het Keern. In de trein van Bussum naar Hoorn zit hij tussen allochtonen en opgeschoten jongeren. Een enkele keer rijdt hij mee met een kamper, die hem oppikt bij Jan Tabak in Naarden. ‘En, heb je nog lekker geneukt? Ik wél, hoor,’ zegt de kamper, terwijl hij zijn Opel de snelweg opdraait. Bakker lacht vriendelijk mee. Hij hoeft niets te zeggen. De muziek uit de radio overstemt alles. Groot is de opluchting als hij de volgende fase van zijn straf ingaat. Hij mag thuis slapen en krijgt gedurende een aantal weken een elektronische enkelband om. ‘Gefaseerd vrij’ noemen ze dat. Voorwaarde, zo staat in een brochure van Reclassering Nederland, is dat de onder toezicht gestelde letterlijk aan de slag gaat. Hij moet overdag uit wer-
58
59
20
Levenslang
ken gaan, zodat ‘hij weer leert omgaan met een leidinggevende en collega’s. Werken betekent voor de onder toezicht gestelde ook werken aan de toekomst. Dat vergt inzet. En leven volgens een rooster. Reclassering Nederland controleert daar streng op. Met behulp van een elektronisch controlemiddel, zoals de enkelband, al dan niet uitgerust met gps. Afspraak is tenslotte afspraak, daar zijn wij duidelijk over.’ Voor hij de enkelband om krijgt, bezoekt een ambtenaar van de reclassering zijn verlofadres. Hij voelt zich er hoogst ongemakkelijk bij, vooral als de ambtenaar onder de tafel kruipt om een elektronisch kastje te monteren. Bakker moet overdag het huis uit, want als hij niet buiten de deur werkt halen ze hem weer op en moet hij terug zijn cel in. De regels van het penitentiaire programma bepalen dat hij tussen elf uur ’s avonds en zes uur ’s ochtends thuis moet zijn. Eén keer dreigt hij te laat thuis te komen. Hij is met drie kennissen naar de Amsterdamse kunstbeurs Pan in de Rai. Dat is voor hem een weerzien met veel oude bekenden en vrienden, want Bakker maakte jarenlang deel uit van de financiële commissie van Tefaf en Pan. Het viertal besluit wat te eten in het restaurant en de pot schaft stamppot met andijvie en gehaktbal. Aansluitend, na de koffie, reizen drie van de vier mannen door naar het huis van een van hen, in het Gooi. Als daar een goede wijn wordt geserveerd en zich een levendig gesprek ontrolt, vergeet Bakker bijna de tijd. Het is al kwart voor elf als hij de villa uit rent en plankgas terugrijdt naar zijn verlofadres. Daar wordt hij even na elven gebeld door zijn Gooise gastheer: ‘Is het allemaal gelukt? Lig je in je bedje?’ Bakker moet er zelf ook om lachen. Maar toch, nu hij in bed ligt met een hoge hartslag, vraagt hij zichzelf af hoe hij als drieënzestigjarige in godsnaam toch zo de regie over zijn leven heeft kunnen verliezen. ‘Ik heb mij een leven lang, naast mijn werk, dienstbaar gemaakt als bestuurder, adviseur en fondsenwerver,’ zegt Bakker, ‘maar dat curriculum vitae is met één ruwe beweging van het schoolbord geveegd. Eén fout heb ik gemaakt, namelijk dat ik buiten mijn werkgever om geld heb geaccepteerd dat ik bovendien niet bij de fiscus heb opgegeven. Voor die fout hebben ze mij mijn vermogen, mijn gezin, mijn vertrouwen in de rechtsstaat, mijn waardigheid en mijn vrijheid ontnomen. Eén fout,’ zegt Bakker, ‘die nu als een onuitwisbare tatoeage op mijn voorhoofd staat.’
Het verhaal van de megafraude waar Bakker volgens de rechter medeschuldig aan is en waarvan hij naar eigen zeggen het slachtoffer is, gaat terug tot 1987. Het is het jaar van de grootste beurscrash sinds 1929 en het is het jaar van Wall Street, de speelfilm met Michael Douglas in de rol van Gordon Gekko, de handelaar zonder scrupules. De film markeert een draaipunt in de sector. Was de financiële sector tot dan toe vooral gebaseerd op stabiliteit, normen en relaties, de film liet het andere uiteinde van het spectrum zien. Wall Street is een moderne variant op de western, met slechte mensen die je bijna mag: a good bad guy, zoals Gordon Gekko. Hij is bijna een held, die de hele sector attractiever, kleurrijker en meer glamoureus zou maken, verklaarde de Franse bankier Jean-Yves Fillion in 2010 in de Financial Times bij een vervolg op de film. Gordon Gekko beïnvloedt een hele generatie met uitspraken als ‘Lunch is for whimps’, ‘If you are not on the inside, you are on the outside’ en ‘Greed, for lack of a better word, is good. Greed is right. Greed works. Greed clarifies, cuts through, and captures, the essence of the evolutionary spirit’. De film groeit uit tot een cultfilm voor de financiële sector. Handelaren kammen hun haren achterover en lezen op stille momenten The Art of War van Sun Tzu, het favoriete boek van Gekko. De film werpt zijn schaduw ver vooruit. Hij geeft vooral ook een toekomstbeeld van wat de financiële sector zal worden: een sector die zich met complexe producten en winstmaximalisatie los zingt van de reële economie en in de megafraude van Bernard Madoff in 2009 een voorlopig hoogtepunt vindt. Enkele weken voor de wereldpremière van de film, op 19 oktober van dat jaar, is Wall Street met vijf-nul-acht gedaald, zoals de Amerikaanse bankpresident Alan Greenspan op het vliegveld van Dallas van een plaatselijke collega te horen krijgt. ‘Pff, wat een fantastisch herstel,’ antwoordt Greenspan, die in het vliegtuig van Washington naar Dallas geen radio- of telefooncontact heeft gehad. Vijf nul acht is echter niet de 5,08 punten waar Greenspan aan denkt, maar 508 punten. Dat betekent een daling van 22,5 procent – het grootste verlies binnen één dag sinds de krach van 1929. Toch is de crash van 1987 binnen enkele weken weer voorbij. Een recessie blijft uit, mede dank-
60
61
21 Wall Street
zij het snelle ingrijpen van de Amerikaanse Federal Reserve. Greenspan brengt op dinsdag een persbericht uit dat de markten tot bedaren brengt. De Amerikaanse centrale bank pompt liquiditeit in de markt door staatsobligaties op te kopen en banken van kredieten te voorzien, die op hun beurt effectenmakelaars weer geld lenen, wat tot hogere koersen van aandelen en obligaties leidt. Wall Street eindigt het jaar hoger dan waar het mee van start is gegaan. Toch zal het een raadsel blijven waarom de effectenbeurs in 1987 op één dag met 22,5 procent is gedaald. Het vermoeden is dat het veroorzaakt is door de sterk toegenomen rekenkracht van de geautomatiseerde handelssystemen. Tegelijkertijd is de crash de voorbode van de snel toenemende interdependentie van de financiële markten en de globalisering van de wereldeconomie. Dat biedt oneindige kansen, maar verhoogt ook de risico’s navenant. Het effect van de beurscrash mag dan snel verdwenen zijn, de daling van de dollar speelt banken als Amro en abn wel parten. Zo komt de markt voor internationale obligatie-emissies onder druk te staan, terwijl ook winstbronnen als de provisie-inkomsten op aandelentransacties dreigen op te drogen voor Amro. Het scheelt 150 miljoen gulden aan winst. Amro zou Amro niet zijn als men toch niet probeert de jaarwinst op te schroeven. Dat gebeurt door minder geld toe te voegen aan de stroppenpot. Bij de keurige, solide abn zakt de nettowinst dat jaar wel licht. Topman Roelof Nelissen van Amro, de meest ondernemende bank van Nederland, komt in dat jaar tot de ontdekking dat de resultaten onder druk komen te staan door krimpende rentemarges, terwijl ook de inkomsten uit merchant banking en valuta- en effectenhandel instabiel zijn. Nelissen is zich ervan bewust dat hij het fundament van de bank zal moeten verstevigen. Een fusie of overname kan een van de opties zijn. Bakker is eind 1986 benaderd door het gerenommeerde headhunterskantoor Spencer Stuart met de vraag of hij geïnteresseerd is concerndirecteur Fiscale Zaken bij Amro Bank te worden. Hij praat er met bestuursvoorzitter Roelof Nelissen en met bestuurder Dick Meys over. De functie van concerndirecteur Fiscale Zaken is van vitale betekenis. Het is een van de belangrijkste staffuncties die de bank op dit niveau te vergeven heeft. Voor deze baan zijn verschillende kandidaten benaderd. Maar Bakker wint de strijd om deze gewilde functie.
Hij komt van svh, van wie Frits Fentener van Vlissingen in de raad van commissarissen van Amro Bank zitting heeft, maar Bakker heeft ook ervaring bij de overheid, in de advieswereld, de bank en het bedrijfsleven, en door een goede testscore te behalen bij een psychologisch onderzoek dat hij op verzoek van Amro Bank moet ondergaan bij het bureau voor Psychotechniek in Utrecht. Maar het aanbod om naar Amro Bank te komen ligt gevoelig, want Frits Fentener van Vlissingen is vicevoorzitter van de raad van commissarissen van de bank. Hij moet eerst persoonlijk toestemming geven. Als dat is gebeurd, doet de bank hem een concreet aanbod. Aansluitend komt er een telefoontje van Joris Loudon, die in de raad van bestuur het personeelsbeleid in zijn portefeuille heeft. ‘Meneer Bakker, het blijkt dat Paul Fentener van Vlissingen nog niet op de hoogte is van uw aanstaande benoeming bij Amro Bank. Wij hebben belet gevraagd bij de heer Fentener van Vlissingen voor u. Kunt u daar nu heen gaan en hem vertellen dat u bent aangenomen bij Amro en dat u uw baan opzegt.’ Bakker loopt naar boven, waar de secretaresse hem toegang verschaft tot de kamer van Paul Fentener van Vlissingen. Bakker gaat er toch enigszins nerveus naar binnen. De Fenteners zijn patriarchale bestuurders. Maar Paul is enthousiast. Hij ziet het duidelijk als een promotie en feliciteert hem daarmee. ‘We zullen je in de gaten houden en je op enig moment weer terugvragen,’ zegt hij. Als zijn benoeming een feit is, krijgt hij van headhunter Spencer Stuart een zilveren beeldje cadeau: een schaap met vijf poten. In Het Financieele Dagblad staat medio maart 1987 zijn overstap per 1 mei naar Amro Bank vermeld in de rubriek Personalia. Deze transfer gaat vergezeld van een pasfoto. Daarop is een negenendertigjarige man te zien met vol donker haar, dat keurig geknipt is. Hij heeft zware donkere wenkbrauwen die schuilgaan achter een subtiel montuur, dat niettemin glazen heeft zo groot als een duikbril. In de daaropvolgende week krijgt Bakker vele gelukwensen per post toegestuurd. ‘En wie keek mij zaterdagmorgen zo fris en monter aan; dat was jij, vanuit het fd,’ schrijft de een. ‘Het is altijd een vreugde te leren dat de jongere generatie zich waarmaakt op een gedegen wijze, met de wil om te slagen in het leven,’ schrijft een ander met sierlijke krulletters. En dan komt er ook nog een briefje van de advo-
62
63
caat van Van Doorne & Sjollema: ‘Amice, mijn “maandagmorgen”ogen werden gereactiveerd op het moment dat ik jouw foto met bijbehorende bericht van je benoeming aantrof.’ En nu Bakker als concerndirecteur Fiscale Zaken op een van de hoogste sporten van de maatschappelijke ladder staat, wordt aan de gelukwens van deze man prompt het voorstel tot een lunch- of borrelafspraak toegevoegd.
De carrièresprong van shv naar Amro is voor Bakker het moment om met zijn gezin terug te keren naar de gewijde grond van het Gooi. Hij ruilt Maarssen in voor Hilversum. Het is weliswaar niet meer dan twintig kilometer verderop, maar de sfeer is compleet anders. De nieuwbouwwijk maakt plaats voor de lommerrijke straten van Trompenberg. In de directe nabijheid van deze buurt is hij opgegroeid en dat hij er nu als negenendertigjarige al naar terug kan keren voelt als thuiskomen. In Trompenberg wonen de hogepriesters van de bv Nederland: bankiers, ondernemers, topmanagers, hoogleraren. Het zijn mensen die behoren tot families die zich al generaties achtereen aan de top van de maatschappelijke piramide bevinden, dankzij op prestatie gerichte opvoedingen, uitgebreide opleidingen en een fijnmazig netwerk van contacten en relaties. Een aantal mensen die in Trompenberg wonen, kent hij uit zijn jeugd. Als hij met zijn gezin zijn intrek heeft genomen in de onder architectuur gebouwde villa, verwelkomen omwonenden hen met bloemen. Ze nodigen hem en zijn echtgenote uit om een borrel te komen drinken en de buren bieden spontaan hun diensten aan. Home, sweet home. Het huis heeft hij gekocht van een jurist die zijn handel in chemicaliën verkocht heeft en van wie al zes van de zeven kinderen het huis hebben verlaten. Het is een kapitale villa, met een ruime entree die toegang geeft tot een werkkamer aan de voorzijde. Verder bevinden zich op de begane grond een bijkeuken, een ruime zitkamer, een eetkamer en een speelkamer waar de kinderen met hun vrienden spelen. Boven zijn meer dan voldoende slaap- en werkkamers en een
grote, geheimzinnige zolder. Het huis is opgetrokken uit rode baksteen en heeft ramen die uit kleine ruitjes bestaan. Het dak loopt uit in een hoge punt, met aan weerszijden metershoge schoorstenen en kleine dakramen. De oprijlaan langs het huis voert naar de garage, waar een pied-à-terre is die de kinderen gebruiken om zich met hun vrienden terug te trekken. De tuin rond het huis is omzoomd door oude bomen en manshoge hagen. Vanaf het terras aan de achterzijde van het huis loopt een stenen trap langs borders met weelderig groen naar het lagergelegen zwembad. Het zwembad heeft Bakker over de streep getrokken om dit huis te kopen. Want het is meer dan een bak water. Dit zwembad, zo beseft hij, zal het centrale punt van zijn gezinsleven worden. De kinderen verzamelen zich er met hun vrienden voor de meest memorabele gebeurtenissen uit hun jeugd en Bakker en zijn vrouw zitten er ’s avonds tijdens lange, zwoele zomeravonden met vrienden en familie bij de barbecue. Bakker heeft het zwembad slechts één moment van de dag voor zichzelf. Dat is bij het ochtendkrieken. Voordat hij naar zijn werk rijdt trekt hij baantjes om zijn lichaam in conditie te houden. Het zwemmen op dit tijdstip voelt voor hem als een gestolen moment, waarin hij voor even is vrijgesteld van het vaderschap, het echtgenootschap en het directeurschap. In dit ene moment, hooguit dertig minuten per dag, ervaart hij de onverbrekelijke symbiose tussen lichaam en geest. Hij voelt zich dan onbezorgd, vederlicht, vrij. Het zijn de minuten van opperst geluk. De buurt is van een overweldigende schoonheid. De meeste huizen dateren van rond 1900 en zijn gebouwd door families die rijkdom hebben vergaard in de industriële revolutie en een buiten zochten toen een spoorlijn Amsterdam met het achterland verbond. Die vergaarde rijkdom lieten ze op een smaakvolle, ingetogen wijze zien, met oog voor de afwerking: het bordes van Belgisch hardsteen, eikenhouten deuren met gietijzeren beslag, zinken regenpijpen, liefdevol gemaakt houtsnijwerk in de dakramen en de daklijsten. Deze ambachtelijke ingetogenheid vindt men ook in het huis terug: de hoge, bewerkte plafonds, het glas in lood, de lambrisering en de oude parketvloeren, afgezet met biezen. Ruimte, licht, rust. Naast de eigen, met rododendrons en rozenperken ingerichte tuinen, worden de huizen van de straat gescheiden door gazons van de gemeente en oude
64
65
22 Happy Days
loofrijke bomen, waar de jongens tot het vallen van de avond voetballen. Het zijn Engelse landschapsarchitecten geweest die hier hun sporen hebben achtergelaten. Het huis waar Bakker in 1987 intrekt, heeft een naam: Happy Days. Dat is frappant, want het herinnert hem onmiddellijk aan The Happy Few, het studentenhuis in Rotterdam waar hij zulke gelukkige jaren heeft gekend. Aanvankelijk twijfelt Bakker nog of hij de letters op de voorgevel zal laten staan, maar dan besluit hij het te laten zoals het is. Happy Days is een toepasselijke naam voor een huis waarvan hij verwacht dat het een echt thuis zal worden voor hem en zijn gezin.
23 Domtorentjes Tijdens zijn dienstverband bij shv is Bakker toegetreden tot de Junior Kamer in Utrecht. Hiervan zijn de notabelen en de ondernemers van de Domstad lid: advocaten, notarissen, accountants en ondernemers als John en Frits Fentener van Vlissingen en adviseurs als Floris Croon, de oprichter van Boer & Croon. Bakker bouwt er voort aan zijn omvangrijke netwerk van relaties en contacten. Hij ontmoet er onder meer Frederik van Beuningen, die op dat moment werkzaam is bij Noro, de beleggingsmaatschappij van John Fentener van Vlissingen. Van Beuningen verlaat Noro. ‘Cultuurverschillen’ noemt hij als reden, maar nadere details geeft hij niet. Hij zegt dat familie en andere belanghebbenden in shv hem hebben gevraagd een vennootschap op te richten die hun belangen behartigt in het door de Fentener van Vlissingens gecontroleerde conglomeraat. Het moet een vennootschap zijn die ten minste een belang heeft van 5 procent in deze onderneming, zodat er een beroep kan worden gedaan op de deelnemingsvrijstelling. Bakker bedenkt de naam Domtorentjes Beheer bv, waarmee de aandeelhouders kunnen voorkomen dat het uitgekeerde dividend tot ruim over de 70 procent wordt belast. De dividendopbrengst investeert de beheer-bv in bedrijven en projecten. De broers participeren ook in Domtorentjes Beheer bv, al was het maar om te weten of zich
66
in de boezem van de aandeelhouders geen verzet tegen het beleid van shv vormt – Frederik van Beuningen is namelijk een behoorlijk kritische aandeelhouder. Van Beuningen start een samenwerkingsverband met Aleid Kruize onder de naam Teslin Trust, een naam die is afgeleid van de dochters Tessa en Linde. Aleid, die rechten gestudeerd heeft in Leiden, is een scherpzinnige vrouw. Ze is getrouwd met oud-hockey-international Hans Kruize en is de dochter van Albert Schuitemaker, directielid van shv. Schuitemaker heeft Bakker ooit gevraagd zijn dochter van advies te dienen over een vervolgstudie fiscaal recht, die ze bij Peat Marwick en Pricewaterhouse in de praktijk heeft gebracht. Als Bakker bij Amro Bank aan de slag gaat, ontdekt hij dat de bank een grote hoeveelheid plank-bv’s heeft – vennootschappen die niet meer actief worden gebruikt. Bakker belt Van Beuningen op. ‘Frederik, ik heb hier een kerstboom aan bv’s. Wat heb je nodig?’ De bv wordt klaargemaakt en geleverd ten behoeve van de oprichting van Domtorentjes Beheer bv. Uit dank vraagt Van Beuningen of Bakker commissaris van de beheer-bv wil worden. Bakker is enthousiast, maar stuit op het veto van de gebroeders Fentener van Vlissingen. ‘Bakker weet alles van shv. Zijn benoeming is uitgesloten,’ krijgen Van Beuningen en Kruize te horen. In zijn plaats neemt Noro-adviseur en fiscalist Paul van der Krabben de voorzittershamer ter hand. ‘Ik vind het jammer na al je inspanningen,’ zegt Van Beuningen. ‘Zou je dan misschien commissaris willen worden van Teslin Trust?’ Bakker neemt de functie van commissaris van Teslin Trust op zich. Uit de onderneming worden beleggingsfondsen geboren als Teslin, Todlin en Adlin en worden landgoederen opgezet. Frederik van Beuningen zelf woont en werkt op het in 1903 in familiebezit gekomen Anderstein in het Utrechtse Maarsbergen, waar ook een golfbaan is gevestigd. Hij en Bakker slaan er soms samen een balletje.
24 De Griek Als Bakker aanmonstert bij de Amro Bank, heeft hij de beschikking over een afdeling van bijna dertig man. Twee adjunct-directeuren rap-
67
porteren aan hem. De een is hoofd binnenland en de ander is hoofd buitenland. Die laatste is Griek van geboorte. Hij heeft zijn Griekse naam laten veranderen in een Nederlands equivalent. Medewerkers fluisteren over hem en als ze over hem spreken sissen ze zijn bijnaam: ss, de eerste letter van zijn voornaam en van zijn achternaam. Na twee maanden begint het Bakker op te vallen dat er iets aan de hand is met de Griek. Wat, wil Bakker van zijn baas Dick Meys weten. Meys bevestigt wat Bakker al is toegefluisterd: de man die vóór hem concerndirecteur Fiscale Zaken van Amro was is ten onder gegaan door toedoen van ss. Het tweetal heeft niet alleen een seksuele relatie gehad, maar de voorganger van Bakker deelde bovendien vertrouwelijke informatie over de bank en haar bestuurders met mensen in het homocircuit van Amsterdam. ss maakte daar achter zijn rug geluidsopnamen van. Op deze opnamen waren ook compromitterende opvattingen van Bakkers voorganger te horen over Nelissen en Meys. Toen ss deze opnamen aan het tweetal liet horen, waarschijnlijk met de bedoeling het ontslag van zijn baas én zijn promotie te forceren, werd de baas inderdaad op staande voet ontslagen. Maar het ultieme doel – de promotie tot concerndirecteur – bereikte ss niet. Nelissen en Meys weigerden verraad te belonen en namen headhunter Spencer Stuart in de arm om een buitenstaander te laten zoeken. Als Bakker aan Meys vraagt waarom de raad van bestuur ss niet om zijn eveneens laakbare handelswijze heeft ontslagen, antwoordt hij: ‘Dat is aan jou als nieuwe manager en zijn directe baas.’ Bakker heeft echter enige tijd nodig om het vonnis ten uitvoer te brengen: een jaar na dato zijn er immers nieuwe juridische argumenten nodig om iemand alsnog te ontslaan. Dat lukt als Bakker met belastingexpert Frank van Brunschot de bank in fiscaal-structurele zin gaat doorlichten. Bij deze zogenoemde World Wide Tax Review blijkt dat ss zich van een dubbele boekhouding bedient: omdat de buitenlandse ‘branches’ geen zelfstandige entiteiten zijn maar onderdelen van het hoofdkantoor, geeft hij de kosten van de buitenlandse activiteiten veel te hoog in de Nederlandse aangifte op om daarmee een andere wettelijke beperking te compenseren. Bakker schrijft in een interne notitie aan bestuursvoorzitter Nelissen in mei 1990 dat Fiscale Zaken ‘niet gehinderd door brede expertise van externe adviseurs’ de Nederland-
se fiscus onkundig heeft gehouden van de discrepantie tussen de aangifte in Nederland versus de aangifte in het buitenland. Bovendien, schrijft Bakker, is ook de raad van bestuur over deze discrepantie slechts globaal geïnformeerd. Belastinginspecteur Warner Bruins Slot grijpt dat bedrog, zoals Bakker dat zelf ook noemt, aan voor het dreigement van vervolging. De zaak wordt uiteindelijk in der minne geschikt en kost Amro Bank, inclusief rente, 45 miljoen gulden. Als die dubbele boekhouding duidelijk wordt, laat Bakker doorschemeren dat ss de eer aan zichzelf moet houden of de consequenties van zijn daden moet accepteren. ss stapt over naar kpmg. ss is verbitterd en zint op wraak. Enkele jaren later zet hij een dergelijke poging in tegen de dan gefuseerde abn Amro bank.
68
69
25 World Wide Tax Review Als Bakker zijn eerste kennismaking met Amro Bank heeft afgerond, besluiten Meys en hij een World Wide Tax Review te doen. Een moeilijk woord voor een moeilijke opdracht. Kort gezegd komt het erop neer dat hij de belastingdruk voor de bank wil minimaliseren. Dat kan door de winst en de kosten, zowel naar plaats als naar tijd, optimaal te alloceren. Hij heeft het plan bedacht op een terras in Cannes, waar hij samen met Frank van Brunschot een conferentie van de American Tax Institute heeft bijgewoond. Van Brunschot was er om te spreken, Bakker om te leren. Ze filosofeerden hoe ze de bank fiscaal-organisatorisch kunnen doorlichten om transparantie aan te brengen. Van Brunschot, die later zou toetreden tot de Hoge Raad, sprak na iedere tien minuten de besproken ideeën in op een dictafoon. Als Bakker de plannen voorlegt aan de raad van bestuur, krijgt hij brede steun. De wereldwijde belastingdruk is veel te hoog in de landenstructuur, zoals die decennia geleden al is opgebouwd. Bakker zet daarop samen met Van Brunschot een grootschalige evaluatie op. Eerst kijken ze hoe Amro dat in het verleden heeft gedaan, dan concentreren ze zich op de internationale structuur en de concernstrategie en tot slot pleit Bakker in een rapport aan de raad van bestuur om ‘attitudeveranderingen’.
Aan de realiteit van tarieven, belastingverdragen en wetgeving kan de bank niets veranderen, maar zij kan wel de strategie jegens de fiscus verscherpen, stelt Bakker. Daarvoor is die gedragsverandering nodig waarvan hij spreekt. In plaats van passief op de belastingwerkelijkheid te reageren moet de werkelijkheid via taxplanning actief gestuurd worden. ‘De fiscaliteit van de bank wordt pas beheersbaar wanneer vooral verliezen wereldwijd fiscaliseerbaar zijn,’ schrijft Bakker in een samenvatting van zijn Tax Review. ‘We moeten niet de symptomen bestrijden, maar we moeten dat ongerief blootleggen en bestrijden. Kortom, we moeten van branden blussen naar brandpreventie.’ Brandpreventie betekent voor Bakker focussen op het voorkómen van dubbele belasting en het verkrijgen van rulings, maar ook dat de houding jegens de fiscus veel proactiever moet worden. ‘We moeten technologisch en psychologisch een overwicht creëren tegenover de speciaal door de fiscus geformeerde eenheid voor het Bank- en Effectenbedrijf.’ Dat betekent dat in principe het harmoniemodel gehandhaafd blijft, maar op onderdelen gekozen wordt voor het conflictmodel als de fiscus zich daar ook al van bedient. ‘We gaan voor een conflictmodel met een glimlach en een open vizier!’ zegt Bakker en zijn raad van bestuur stemt daar duidelijk mee in. ‘Speak softly, but carry a big stick,’ antwoordt Meys. De attitudeverandering die Bakker bepleit vereist een aanpak waarin de bank beleidsvoornemens proactief vaststelt. De raad van bestuur van de bank moet bij de vaststelling daarvan de centrale rol spelen en bovendien moet grip worden gehouden op de dochterbedrijven en landenorganisaties in het buitenland. En, voegt Bakker eraan toe, het is belangrijk dat er in de raad van bestuur enige basiskennis en fiscaal inzicht aanwezig is. Daarmee dient Bakker ook een eigenbelang: als hij fiscaliteit op de agenda van de raad van bestuur weet te krijgen, creëert hij een directe lijn met de top van de bank. Dat is goed voor zijn afdeling en natuurlijk voor hemzelf. Bakker voegt er nog een andere vernieuwing aan toe: de belastinginspecteur probeert in zijn ogen van oudsher het grootzakelijke bedrijf te isoleren als het tot een conflict komt. Vaak is het namelijk het woord – en de argumenten – van de ene specialist tegenover dat van de ander. In antwoord op een dergelijke patstelling die de belasting-
plichtige doorgaans verliest, stelt Bakker voor om een fall back-positie op te bouwen: externe topadviseurs, met wie de bank kan sparren. Dat zorgt voor efficiency, tijdbesparing, complementariteit, maar bovenal voor slagkracht om proactief op veranderende omstandigheden in te spelen. Doel ervan is om het psychologische en intellectuele overwicht dat de bank tegenover de fiscus nastreeft te realiseren. Nelissen en Meys zijn enthousiast. Bakker is een man die bereid is om met dezelfde onverschrokkenheid de strijd met de buitenwereld aan te gaan als zij. Maar Bakker heeft in Warner Bruins Slot een geduchte tegenstander. Als de belastinginspecteur voor het Bank- en Effectenbedrijf in Amsterdam hoort dat Amro Bank zich behalve van Van Brunschot ook van Pieter Kroon bedient, slaan bij hem de stoppen door. Kroon is bij de belastingdienst de voormalige baas van Bruins Slot geweest en werkt nu voor Ernst & Young. Hij heeft een column in De Telegraaf, waarin hij regelmatig de vloer aanveegt met de fiscus. Bruins Slot heeft een hekel aan Kroon, die hij heeft leren kennen als een bloedfanatieke belastinginspecteur en die zich nu laat gelden als een bloedfanatieke belastingadviseur. Hij vindt dat Kroon zijn cliënten stimuleert om het conflict met de fiscus te zoeken. Dat is voor hem reden Bakker te waarschuwen: ‘Als u nog langer gebruikmaakt van Pieter Kroon, dan kunt u niet meer op mijn inschikkelijkheid rekenen.’
70
71
26
De verloving
In 1988 kondigt Amro-topman Roelof Nelissen – aangespoord door de fusiegolf in het Europese bank- en verzekeringswezen – de grootste fusie aan die het Nederlandse bankwezen ooit heeft gekend. De Belgische Generale Bank is de beoogde bruid. De verlovingsringen worden overhandigd in de vorm van een wederzijds belang van 10 procent in de nieuwe holding, Newco. Nelissen, die getrouwd is met een Waalse en goed Frans spreekt, heeft een klik met de Waalse graaf Eric de Villegas de Clercamp, de topman van g-Bank, zoals deze door intimi wordt genoemd. Hij spreekt van zijn kant ook goed Nederlands en staat open voor les Bataves.
Nelissen is ervan overtuigd dat een grensoverschrijdende fusie een succes kan zijn, nadat De Nederlandsche Bank en de Belgische Vereniging van Banken er toestemming voor hebben gegeven. Bakker krijgt als hoofd Fiscale Zaken een pittige opdracht mee. Hij moet samen met Ad Nooteboom, oud-staatssecretaris van Financiën en een vooraanstaand jurist, de beoogde fusie met de Belgen juridisch en fiscaal in elkaar steken. Belangrijk is dat de aandeelhouders, onder wie de machtige Belgische baronnen, dividend kunnen blijven ontvangen zonder al te veel extra kosten. Ook belangrijk, zo geeft Nelissen aan Bakker en Nooteboom mee, is dat er besparingen moeten worden gerealiseerd, zodat de fundingrente omlaag kan en de bankrating van de kredietbeoordelaars omhoog. Doel hiervan is om hogere marges te behalen en grote klanten wereldwijd te kunnen bedienen met producten en diensten. Bakker beseft dat deze verklaringen zo houdbaar zijn als de relaties aan de top. Ook bij een fusie van gelijken gaat het maar om één ding: wie ligt boven en wie ligt onder. De markt denkt het antwoord te weten: de koers van Amro stijgt sterk en die van de Generale Bank blijft achter. Technisch wordt een fusie daardoor al een stuk moeilijker. In de maanden na de aankondiging reizen delegaties heen en weer tussen Amsterdam en Brussel. Beloning en personeelsbeleid zijn niet onbelangrijk. Tijdens de bezoeken aan Brussel wordt het Bakker duidelijk dat de top van Generale ook in natura wordt betaald. De bank, door faillissementen eigenaar geworden van allerlei roerende goederen, heeft een interne catalogus waar je uit kunt kiezen. Perzische tapijten, antiek, televisietoestellen, meubilair. Bakker begrijpt nu hoe groot de cultuurverschillen zijn, maar kan er wel hartelijk om lachen. ’s Lands wijs, ’s lands eer, denkt hij. Om de inspanningen van het heen-en-weerreizen gelijkelijk te verdelen wordt ervoor gekozen bijeenkomsten te houden in Breda, waar Amro een grote vestiging heeft. Voor de Belgen is het een grote schok. De copieuze lunch met prachtige wijnen, die zowel in Brussel als Amsterdam wordt geserveerd, heeft plaatsgemaakt voor een koffietafel met krentenbollen, beschuit, karnemelk en laffe kopjes koffie. Aan Belgische kant neemt het animo voor de fusie zienderogen af. Als bij de volgende bijeenkomsten meer Walen aanschuiven, zorgt Bakker ervoor dat de lunch is aangepast en dat de voertaal Engels is.
Nooteboom, die zijn brieven ondertekent met ‘Noot’, heeft vierhonderd arresten doorgeploegd en tovert een complexe structuur op het opgestelde schoolbord. Doel van deze structuur is vooral om de bronbelasting op dividend zo laag mogelijk te houden. Nooteboom laat zich in zijn enthousiasme, tot afgrijzen van de Belgen, helemaal gaan. Hij schopt zijn instappers uit onder de tafel, stroopt zijn mouwen op en laat zijn bretels als teugels langs zijn broekspijpen zakken. Hij wijst met zijn wijsvinger voortdurend van het bord naar de Belgen. In de Belgische delegatie heeft de negenentwintigjarige Brigitte Boone als hoofd Fiscale Zaken zitting. Boone, gaandeweg vermoeid geraakt van het complexe verhaal van Nooteboom, zegt op zeker moment: ‘Allez, mijnheer Nooteboom. Waarom kunnen wij deze structuur niet simplificeren en zaken over en weer aan elkaar in genot geven?’ Nooteboom veroorlooft zich enige vrijmoedigheid: ‘Mevrouw Boone, dan moet u mij eerst vertellen wat u onder genot verstaat.’ Bakker grijpt in. ‘Ad, dit kunt ge niet vragen aan een schone vrouw als Brigitte.’ Er stijgt een zenuwachtig gelach op. Iedereen voelt zich er ongemakkelijk bij. Dezelfde taal blijkt niet altijd dezelfde betekenis te hebben. Gaandeweg blijkt hem dat de Belgen aan tafel geen bevoegdheid hebben om besluiten te nemen. Alles moest eerst op aandeelhoudersvergaderingen besproken en goedgekeurd worden. Want de Generale Bank maakt deel uit van de Generale Maatschappij, een industrieel conglomeraat waar de Italiaanse ondernemer Carlo de Benedetti een hoofdrol speelt. De Benedetti wil de Generale Bank inlijven om zijn invloed in de Generale Maatschappij te vergroten. Bakker vraagt zich af of Nelissen zich hiervan bewust was toen hij geheime voorbereidende besprekingen voerde met topman Eric de Villegas de Clercamp van de bank. Een jaar later verlopen de fusiebesprekingen alsmaar stroever. Bakker bezoekt later dat jaar het wereldcongres van fiscalisten en juristen in Rio de Janeiro als hij Brigitte Boone in de armen ziet van de eenendertigjarige professor dr. Axel Haelterman, de man van wie Bakker weet dat hij de externe adviseur van de Generale Bank is. Haelterman voelt zich wat opgelaten, maar zegt dan: ‘Wij zijn een
72
73
echtpaar. Maar het leek ons niet juist om dat tijdens de besprekingen te laten blijken. Daarom wisselden wij vlak voor aankomst in Amsterdam en Breda steeds van auto, zodat we nooit samen arriveerden.’ Haelterman doet dan nog een ontboezeming. Hij zegt dat de Belgen alles wat van Nederlandse zijde is gezegd en geschreven hebben laten checken bij het Nederlandse kantoor Meijburg & Co in Amsterdam. ‘Daar hebben onze bestuursleden uitdrukkelijk om gevraagd,’ zegt Haelterman verontschuldigend. ‘Maar waarom vertellen jullie me dat allemaal?’ vraagt Bakker verbouwereerd. ‘Omdat wij weten dat de fusie binnenkort wordt afgeblazen.’ ‘Afgeblazen? Waarom?’ vraagt Bakker. ‘Het ziet ernaar uit dat De Benedetti binnenkort als aandeelhouder van de Generale Maatschappij de handdoek in de ring gaat gooien. Dan hebben we Amro niet meer nodig.’ ‘Hoe is het mogelijk!’ antwoordt Bakker. ‘Waar is het fout gegaan?’ ‘Cultuurverschillen,’ antwoordt Boone verontschuldigend. Als Bakker zijn baas Nelissen over dit gesprek informeert, ontploft deze van woede. Twee maanden later zitten Nelissen, bestuurslid Meys en Bakker in het Hilton Hotel in Brussel om de verloving te verbreken.
27 Dure verloving De gestrande verloving met Generale dreunt nog lang na. Daar zorgt Warner Bruins Slot voor. De belastinginspecteur behandelt sinds 1988 de aangiftes van het Bank- en Effectenbedrijf bij de belastingdienst in Amsterdam. Van Bruins Slot wordt gezegd dat hij de wet niet alleen naar de letter interpreteert, maar ook dat hij de bijzondere situatie van een belastingplichtige weet in te schatten. In de loop der jaren zullen zijn macht en invloed sterk toenemen. Bruins Slot heeft met Amro en abn zijn handen vol. Een enkele keer heeft hij in dat verband direct contact met de staatssecretaris van Financiën. ‘Hij is eigenzinnig, maar zeer deskundig,’ zal bewindsman Vermeend over hem zeggen. 74
Bakker denkt daar anders over. In september 1991 schrijft hij in een interne notitie aan directeur-generaal Wilco ten Berg van Control & Planning: ‘Ter illustratie hoe onze overijverige inspecteur voor de banken, drs. W. Bruins Slot, bijna wekelijks een poging doet de bank met zijn tomeloze correctiedrift te overstelpen.’ In dit geval gaat het om een serieuze zaak. Bruins Slot heeft een correctie van de aangifte van Amro over 1988 voorgesteld van 25 miljoen gulden. Aanleiding is de op 12 februari van dat jaar bekendgemaakte fusie die beoogd werd tussen Amro Bank en Generale. Bij een dergelijke fusie moet volgens Bakker een wilsuiting worden afgegeven. In het geval van Amro en Generale werd besloten tot het tijdelijk deelnemen in elkaars kapitaal. Dat was volgens Bakker een tussenfase in een fusie. Hij wijst er in zijn brief op dat er geen verband heeft bestaan tussen de wederzijdse aandelenparticipatie van Amro Bank en de Generale en de kosten die de bank in 1988 en 1989 gemaakt heeft aan adviseurs. Bakker schrijft dat de Nederlandse fiscus flink aan deze operatie heeft verdiend. Hij besluit zijn brief met: ‘Na deze uitleg zult u begrijpen dat ik de door u voorgestelde correctie […] als niet geschreven beschouw.’ Dat klinkt arrogant, maar zo is het ook bedoeld. Bakker en Bruins Slot zijn de hoofdrolspelers in het conflictmodel waar ze langzaam maar zeker in verzeild zijn geraakt. Bakker probeert zo slim en uitgekiend mogelijk te zijn om belastinggeld voor de bank te besparen en Bruins Slot gebruikt de sterke arm van de overheid om tegengas te geven. De strijd tussen de twee kemphanen zal nog jaren doorgaan.
28 Val van de Berlijnse Muur Op 9 november 1989 gaat de bipolaire wereld van Oost en West ten onder. Het vijandbeeld verdwijnt. Het liberalisme zal zegevieren. ‘Het is het einde van de geschiedenis,’ schrijft de Amerikaanse wetenschapper en essayist Francis Fukuyama. De val van de Berlijnse Muur betekent niet alleen de ondergang van het Oostblok, maar zal in de twintig jaar daarna ook het vloerkleed onder het Rijnlandse model vandaan trekken. De hogere economische groei in de Verenigde Sta-
75
ten en de hogere winstcijfers van Amerikaanse bedrijven zorgen ervoor dat ook in Europa het aandeelhouderskapitalisme de harten van bankiers, ondernemers en politici verovert. De zakenbankiers van Wall Street weten het spel tot in al zijn extremiteit door te voeren: beursgenoteerde bedrijven krijgen geen ander doel mee dan het maken van een zo hoog mogelijk rendement voor de aandeelhouders. Daarmee worden de moral sentiments afgelegd die de grondlegger van het kapitalisme, Adam Smith, in zijn Wealth of Nations heeft geformuleerd: ondernemingsactiviteiten moeten niet alleen winst opleveren, maar vooral ook maatschappelijke toegevoegde waarde. Maar de onderneming wordt onder invloed van Wall Street een verhandelbare, contant gemaakte, toekomstige kasstroom. Om die waarde omhoog te brengen moet de winst per aandeel jaar op jaar stijgen. Dat lukt alleen als de belangen van de aandeelhouders door het management gedeeld en uitgevoerd worden. Het beloningsbeleid wordt afgestemd op een accumulatie van de aandeelhouderswaarde: opties en bonussen zijn de spreekwoordelijke wortel en ontslag is de straf en de uitsluiting voor hen die niet mee willen of kunnen in deze ‘ratrace of the fittest’. Om de winst per aandeel naar een hoger niveau te brengen zal overtollige winst gebruikt worden om aandelen in te kopen en zal de leverage (verhouding eigen en vreemd vermogen) worden verhoogd. In de volgende jaren komt in het boekhoudsysteem de actuele waarde centraal te staan door de invoering van een zogenoemde fair value accounting (ifrs) en tot slot worden de risicovolle assets aan het oog van de toezichthouder onttrokken door ze buiten de balans te plaatsen. Zo komt in de twintig daaropvolgende jaren het systeem uit het lood te staan: winstmaximalisatie is het doel en het leveren van producten en diensten niet meer dan een middel. Dat gaat gepaard met exploitatie van klanten, leveranciers, medewerkers en natuurlijke hulpbronnen. De financiële sector grijpt de macht en laat de reële economie naar zijn pijpen dansen, waarbij de sell- en buy-analisten het uitvoerende werk voor die machtsovername doen. De banken, de verzekeraars en de brokers zingen zich los van de reële economie en de daarmee verbonden maatschappelijke belangen. Achteraf gezien, met de bijna-implosie van het kapitalistische stelsel in 2008 in herinnering, blijkt dat vooral phantom wealth – spookwaarde – is voortgebracht.
In 1989 is Amro Bank daar nog ver van verwijderd. Natuurlijk willen de topmensen van de bank veel geld verdienen. Want geld is ook dan al het ultieme bewijs van maatschappelijk succes. Maar mensen als Nelissen en Meys, die in hun loopbaan ook de publieke zaak hebben gediend, behoren nog tot de generatie die ervan overtuigd is dat de bank een maatschappelijk prerogatief heeft: geld scheppen om bedrijfsinvesteringen en economische groei te stimuleren. Maar Nelissen weet ook dat hij moet handelen: de vorming van één Europese markt in 1992 zal fusies en overnames stimuleren in het multinationale bedrijfsleven en hogere eisen stellen aan de schaalgrootte van financiële instellingen.
76
77
29 Huwelijk De gestrande fusie met De Generale drijft Amro en abn in elkaars armen. Dat gebeurt in februari 1990, min of meer bij toeval, als Roelof Nelissen en abn-topman Hazelhoff op verzoek van bestuursvoorzitter Herman Wijffels van de Rabobank bijeenkomen. Ze praten over de kosten van het betalingsverkeer in Nederland, die noch voor abn noch voor Amro dekkend zijn. Op de terugweg naar Amsterdam rijdt het tweetal samen terug in de auto en drinken ze op de kamer van Nelissen aan de Foppingadreef in de Amsterdamse Bijlmer nog een kop koffie. Daar wordt over en weer erkend dat de ander de meest aantrekkelijke fusiekandidaat is, hoewel Hazelhoff diep in zijn hart liever samen zou gaan met verzekeraar Nationale Nederlanden waardoor bovendien een allfinanz-concern te smeden is. Maar second best is Amro Bank, want beide banken zijn ongeveer even groot. Dat geldt zowel voor de winst als voor de aandelenkoers. In vier opeenvolgende gesprekken wordt het fundament voor de fusie gelegd. Er komt geen adviseur aan te pas. De twee mannen doen de gesprekken gedurende een periode van enkele weken thuis in Huizen en Laren – zelfs de chauffeurs weten er niets van. Het huwelijk dat Nelissen en Hazelhoff smeden valt niet overal bij Amro in goede aarde. Wilco Jiskoot, die de afdeling kapitaalmarkten
leidt, is verbijsterd. Als hij het zijn mensen vertelt, denken zij dat het een eenaprilgrap is. Jiskoot begrijpt er ook niks van. Hij is dan al de grote dealmaker van Nederland en zet zijn concullega’s van abn in de schaduw. De afgelopen tijd heeft hij met zijn afdeling vrijwel alle grootzakelijke transacties gewonnen, ten koste van abn. Jiskoot is een ongelooflijk sterke netwerker en een briljant dealmaker. Hij is geen echte manager, maar wel is hij de verpersoonlijking van de agressieve, gretige aanpak van de Amro-top. Rijkman Groenink is daar ook een voorbeeld van. De razendsnelle denker met het grote analytische vermogen verheelt zijn ambities niet. Hij wil naar de top, en wel zo snel mogelijk. Om dat doel te bereiken richt hij zich op probleemgevallen in de kredietportefeuille. Hij laat zien wat hij kan en krijgt in 1982, als het Nederlandse bedrijfsleven gebukt gaat onder faillissementen en grote kredietproblemen, de moeilijkste en voor de bank meest risicovolle zaken toebedeeld. Dat wordt de ‘wrakkencentrale’ genoemd. Hij kwijt zich uitstekend van zijn taak en saneert deze bijzondere kredietportefeuille waardoor de risico’s voor Amro sterk afnemen. In 1986 wordt hij daarvoor beloond met de benoeming tot directeur-generaal. Het is dan nog één stap naar de raad van bestuur. Als Bakker in 1987 is toegetreden tot de Amro Bank, duurt het nog maar een jaar tot Groenink de functie krijgt die hij nastreeft. In mei 1988 benoemt Nelissen hem tot lid van de raad van bestuur. Hij komt in de plaats van Joris Loudon, als deze overstapt naar Midland Bank. Bakker krijgt in de jaren negentig veel met hem te maken. Hij respecteert Groenink, al vindt hij hem geen hartelijke, warme man. Maar Groenink is, naast Nelissen en Meys, een van de weinigen in de top van de bank die interesse voor zijn vakgebied heeft en het ook begrijpt, stelt Bakker. Nelissen en Hazelhoff erkennen dat ze de fusie eigenlijk zouden moeten aangrijpen om de raad van bestuur te verkleinen, maar Hazelhoff wil dat niet. Volgens hem levert dat ontevreden mensen op en geeft het onrust. Hij stelt dat de veertienkoppige raad van bestuur door natuurlijk verloop binnen enkele jaren tot de normale proporties kan worden teruggebracht. Ook wordt besloten om de bestuursleden beter te belonen. Ze krijgen gemiddeld een jaarsalaris van 600.000 gulden en een bonus van 400.000 gulden. Over het toekennen van
opties wordt driftig gediscussieerd. Binnen de Amro Bank is het al gebruikelijk dat bestuurders opties krijgen, maar Hazelhoff voelt er niet veel voor. Hij vindt dat bankiers per definitie voorkennis hebben en dat ze opties op de verkeerde momenten kunnen verzilveren. Toch kan Hazelhoff het niet tegenhouden, hoewel hij van de school is die vindt dat bankiers vooral een nutsfunctie hebben en dat ze maar een bedrijf moeten beginnen als persoonlijke rijkdom hun levensdoel is. Voor hem is een bankaandeel eigenlijk ook niet meer dan een obligatie met een klein gouden randje. Dat gouden randje is het dividend dat je op een bankaandeel krijgt. Nelissen houdt voet bij stuk. Hij zegt dat hij die opties voor zijn topmensen niet meer kan terugdraaien. Hazelhoff gaat akkoord, contre coeur. Daarmee doet een bedrijfscultuur haar intrede die de abntopman verfoeit. Het is een bedrijfscultuur, zegt Bakker terugkijkend, die rivaliteit en hebzucht in de hand heeft gewerkt en hem uiteindelijk misschien ook wel fataal is geworden.
78
79
30 Voorzichtig laveren Bakker heeft het geluk dat Jan de Reus, die hoofd Fiscale Zaken bij abn Bank is, ziek is en voortijdig met pensioen gaat. Hierdoor krijgt Bakker de gedroomde positie van concerndirecteur Fiscale Zaken van de fusiebank. Boven hem staan de directeuren-generaal en daarboven staat de veertienkoppige raad van bestuur. Er zijn meerdere concerndirecteuren, zoals voor onder meer economische zaken, juridische zaken, accountancy, binnen- en buitenland, merging banking. De directeuren-generaal – het zijn er maar liefst negentien – hebben veelal meerdere concerndirecteuren onder zich, zodat de raad van bestuur de handen vrij heeft, bijvoorbeeld voor de grote zakelijke klanten van de bank. Bij abn werd strikt de hand gehouden aan de gelaagde aansturing van raad van bestuur, directeur-generaal en concerndirecteur, maar bij Amro was de concerndirecteur meer de vliegende kiep. Fiscale Zaken is zeer belangrijk, want een procent belastingdruk meer of minder geeft een aanzienlijk verschil in de hoogte van het be-
drag van de nettowinst. Om die reden heeft hij rechtstreeks toegang tot de voorzitter van de raad van bestuur. Dat wordt na de fusie Roelof Nelissen, met wie Bakker bij Amro ook al intensief over zijn portefeuille contact had. Nelissen is goed op de hoogte. Hij is immers minister van Financiën geweest. Ook bestuurder Dick Meys, die zijn eerste aanspreekpunt in de raad van bestuur van Amro was, weet hoe belangrijk zijn werk voor de bank wel is. Bakker heeft Meys hoog zitten. Hij is een mensenman en de enige die oprecht geïnteresseerd komt vragen of hij het bij de bank naar zijn zin heeft en of hij niet te veel hooi op zijn vork neemt. Maar dat naar de zin hebben bij abn Amro is niet vanzelfsprekend. Zowel de Amro-bankiers als die van abn beseffen dat de cultuurverschillen groot zijn, al valt dat in de uiterlijke kenmerken niet op. Het topkader is onberispelijk gekleed: grijze krijtstreep, zwarte brooks, wollen kousen, pochetje maar niet te frivool. Het autopark bestaat uit Volvo’s, Audi’s, Mercedessen en bmw’s. De hang naar de luxe van een boot of tweede huis is universeel. Maar onder dat laagje gemeenschappelijke uiterlijke kenmerken gaan de echte cultuurverschillen schuil. Dat blijkt als het huwelijk wordt gevierd in een Thais restaurant. Hazelhoff wil van tevoren weten of de nieuwe collega’s een geschenkje voor elkaar meenemen. Ja, dat is een goed idee, vinden ze bij Amro. We denken aan een cadeau van ‘twaalf vijftig’, krijgt Hazelhoff te horen. Dat wordt door de zuinige abn-mannen opgevat als twaalf gulden vijftig. Dus verzoekt hij zijn secretaresse om voor de partners van de Amro-bestuurders een doosje met acht bonbons te maken. Maar op de avond in het Thaise restaurant blijkt dat de Amro-bankiers onder ‘twaalf vijftig’ duidelijk een ander bedrag verstaan. Ze hebben voor de abn-bestuurders gouden manchetknopen van 1250 gulden meegebracht. Deze grote verschillen in interpretatie van ‘twaalf vijftig’ doen de stemming in het Thaise restaurant geen goed. De volgende dag komt het Amro-smaldeel er nog apart voor samen. De ergernis over dat ‘onzinnige abn-cadeau’ is groot. Nelissen en Hazelhoff zien het gevaar van een stammenstrijd. Er wordt afgesproken dat men elkaar niet de maat neemt en dat er niet gekankerd wordt op de anderen. Nelissen waarschuwt zijn mensen. ‘Pas op, je draagt deze fusie.’ Bakker, die aan de leiding komt van de geïntegreerde afdeling Fis-
cale Zaken, let ook op. Als hij vergaderingen moet leiden neemt hij niet onmiddellijk een standpunt of een stelling in. Hij laat iedereen aan het woord en ziet dan hoe de hazen lopen. Bakker is behoedzaam en hij is niet de enige. Was de boodschap van Nelissen niet duidelijk? Je moet niet op elkaar kankeren. Bakker weet dat er eigenlijk een cultuur zou moeten zijn waarin medewerkers fouten durven te maken, want daardoor leer je elkaar en de gemeenschappelijke waarden het snelst, zoals bij Amro de vechtcultuur altijd het beste in de mensen boven heeft gebracht. Maar daar zijn de onderlinge verhoudingen nu niet naar. De topmensen van de abn vinden dat zij de betere bankiers voor het bedrijfsleven zijn, terwijl de Amro-mensen zichzelf als slimmere mensen beschouwen. De bestuursleden zijn vrijwel allemaal corpsleden geweest: de mores van toen zijn overgegaan in de mores van nu. Ze houden elkaar nauwlettend in de gaten. Hoe rijk is die ander? Waar heeft hij zijn welstand aan te danken? Waar heeft hij gestudeerd? Is zijn echtgenote van goede komaf? Ze willen het allemaal van elkaar weten. Die cultuurverschillen worden soms ook bewust gezocht en opgeklopt, want ze hebben als jongens niet alleen dezelfde hockeyvelden en zeilscholen bezocht, maar ze wonen ook vrijwel allemaal in dezelfde forensengemeenten, zoals Hilversum, Bussum en Laren, terwijl sommigen Aerdenhout of Bloemendaal, Wassenaar of de Amsterdamse grachtengordel verkiezen. Om de verschillen in aansturing en bedrijfscultuur te overbruggen wordt begin september 1990 in Aken een off-side-bijeenkomst georganiseerd van de top honderd van de twee banken. Ter gelegenheid daarvan wordt een glazen Tombstone uitgedeeld met pasfoto’s van honderd mannen in blauwe of grijze pakken met stropdassen. Bakker staat, dankzij zijn met een B beginnende achternaam, pontificaal op de eerste rij in het midden. Op de achterzijde van de plaquette staan 95 namen. Het zijn 32 meesters in de rechten, 29 doctorandussen, 4 doctors, 2 ingenieurs en 27 mensen zonder titel. Twee van hen zijn jonkheer. De mannen krijgen een balboekje en moeten elkaar in deze twee septemberdagen leren kennen. Speeddating avant la lettre. Het topkader zal later ook naar Insead in Fontainebleau worden gestuurd. Maar ondanks al deze inspanningen worden er vooral ook compromissen gesloten: abn-bankiers zullen helpen bij het bouwen van de
80
81
door Amro gedroomde zakenbank en Amro-bankiers zullen de ambitie van de abn ondersteunen om het buitenlandse kantorennet te bouwen. De mission statement is dat iedereen moet bijdragen aan het succes van deze bank. ‘We moeten een wereldbank worden en als we voldoen aan bepaalde normen, gaan we in no time naar de top,’ houdt bestuursvoorzitter Nelissen zijn mensen voor. Die toppositie zal worden berekend op basis van balanstotaal, beurswaarde en winst per aandeel. Bakker, en anderen uit de top honderd, is opgedragen die in een briefje vastgelegde missie in de binnenzak van hun colbert bij zich te hebben.
31 Buiten het kernterrein Bakker houdt zich als concerndirecteur Fiscale Zaken ver van het dagelijks werk van zijn afdeling. De operationele leiding ligt bij zijn adjunct-directeur buitenland, Frans Schrijvers, en bij diens evenknie voor het binnenland, Bas de Mik. Bakker pakt wel klussen op, maar die liggen soms wel erg ver buiten zijn werkterrein. Want als er een golfmiddag moet worden georganiseerd neemt Bakker deze taak op zich en stuurt een dag ervoor een notitie met golftermen rond. Hij neemt als stafman meer taken buiten zijn werkterrein op zich dan wijs is. Zo wordt hij ingeschakeld door een externe adviseur om een weduwe van een overleden bestuurslid terzijde te staan. De vrouw woont in Zwitserland en wordt daar tegen een zeer gematigd tarief belast voor haar pensioenuitkering. Ze wil, nu haar man overleden is, graag terug naar Nederland omwille van haar kinderen en kleinkinderen. Een simpele oplossing zou zijn de pensioenregeling af te kopen, zolang ze nog in Zwitserland woont. Echter de regeling voorziet daar niet in. Bakker overtuigt het pensioenfondsbestuur ervan dat een formele afkoop moet plaatsvinden die materieel overeenkomt met dezelfde verplichting in een andere juridische hoedanigheid. Bakker werkt samen met de externe adviseur een waterdichte regeling uit, die spoedig aan de Nederlandse fiscus zal worden voorgelegd. Maar als alles in kannen en kruiken lijkt te zijn, slaat het noodlot
82
toe: de schoonzoon van de weduwe wordt in het Gooi vermoord. De man is een bekende vioolbouwer en zijn rouwadvertenties in de landelijke dagbladen krijgen veel aandacht. De weduwe wordt in de advertentie namens de familie genoemd met een Nederlandse woonplaats. Daags na de begrafenis gaat Bakker naar de inspecteur. Hij legt hem uit dat de weduwe wel degelijk in Zwitserland woont en dat zij in Nederland slechts een pied-à-terre heeft. Bijna leek al het advieswerk doorkruist door een onhandige rouwadvertentie waarvan de familie zich volstrekt niet bewust was. Dergelijke ‘tussendoortjes’ laat Bakker zich goed smaken: het maakt het werk afwisselend, dat voor het overige vooral bepaald wordt door de integratie van de twee banken die fiscaal-juridisch enorme aanpassingen verlangen. Alleen al het feit dat de bank in tweeënvijftig landen actief is vergt het uiterste van de afdeling Fiscale Zaken. Op 1 september 1990 is de fusie een feit, waarbij is afgesproken dat Nelissen de eerste twee jaar de leiding zal hebben en vervolgens Hazelhoff. In een dubbelinterview met Banker’s World in december van dat jaar erkent Nelissen dat er sprake is van cultuurverschillen, maar die verschillen stellen volgens hem niks voor in vergelijking met de integratieproblemen van sommige andere gefuseerde bedrijven. Bakker weet dan al dat het personeel van de twee banken zich maar moeilijk tot het gemeenschappelijke merk en de cultuur van abn Amro laat smeden. Maar waar hij en de andere topbestuurders van Amro wel blij mee zijn is dat de cultuur van Amro lijkt te zegevieren.
32 Port de Plaisance Het is vrijdagmiddag als de telefoon overgaat bij Bakker. Het is Jan van Hemert, de algemeen directeur van Ballast Nedam Projectontwikkeling bv. De vraag aan Bakker is of hij de daaropvolgende week naar Sint Maarten kan komen voor een groot bouwproject, dat een financiële injectie behoeft. Van Hemert vraagt Bakker of hij wat andere mensen uit de financiële en advieswereld daar warm voor kan krijgen. Reis- en verblijfskosten worden betaald door Ballast.
83
Bakker doet een belronde in zijn relatienetwerk en neemt een man of zes mee, onder wie ook Marise Voskens, hoofd van de trustafdeling. Zij is de enige vrouw in de delegatie van advocaten, belastingadviseurs, bankiers en investeerders, die enkele dagen later het bovendek vult van de Boeing 747. Bakker en Voskens hebben nog veel vakantiedagen over en zijn vooral geïnteresseerd in de dynamiek van de windowdressing die Ballast Nedam beoogt. Als ze aankomen, staan verlengde golfwagentjes klaar. Het wagentje waarin Bakker en ook John Sanders van Ernst & Young zitten, krijgt tot hilariteit van de betrokkenen vrijwel meteen een klapband. De bouwstijl van het villapark Port de Plaisance doet Bakker denken aan de Chinese pagode die Van der Valk in ‘Brooklyn’ aan de a2 heeft gebouwd. De luxe met zwembaden, sauna’s, tennisbanen en een golfcourse vindt hij overweldigend. Maar slechts een beperkt gedeelte van de villa’s is verkocht of verhuurd. De Frans-Belgische bankcombinatie die er eigenaar van is zucht onder de vaste lasten. Niet alleen de bankiers, ook de lokale bestuurders hebben er belang bij dat het project slaagt. Om te zorgen dat er meer financiers worden aangetrokken en kopers worden gevonden organiseert Ballast Nedam seminars en bijeenkomsten op Sint Maarten en Curaçao. De dag na het seminar vliegt het gezelschap naar Curaçao, waar zojuist Ernst Hirsch Ballin is aangekomen. De minister van Justitie is naar het eiland gevlogen omdat hij de ‘Antilliaanse maffiapraktijken’ wil gaan bestrijden. Hij zegt het niet zo expliciet, maar met die maffiapraktijken bedoelt hij ook Claude Wathey, die uit een oude Caribische familie van Belgische oorsprong komt. In 1954 is hij verkozen tot parlementslid van de Nederlandse Antillen. Mede dankzij zijn inspanningen verandert Sint Maarten van een achtergebleven kolonie in een bloeiende toeristische bestemming. Het succes van Claude Wathey maakt hem tot de ongekroonde koning van het eiland. Tot 1990 wint hij iedere verkiezing. Bakker heeft in de jaren tachtig kennis met hem gemaakt toen hij net bij shv was begonnen. Hij moest voor trustzaken naar het eiland en kreeg de opdracht om Claude Wathey op te zoeken. ‘Je kunt hem vinden bij de haven,’ werd hem verteld. Daar aan de kade vond hij inderdaad de politicus, met een sigaar in de hand en een fles sterkedrank op het tafeltje naast hem. Bakker vroeg hem of hij nog iets van
shv verwachtte, bijvoorbeeld een bijdrage aan de lokale politiek. Niet alleen shv legt in die jaren regelmatig een bezoek aan Wathey af, maar vrijwel alle Nederlandse grote multinationals doen dat, want om hem kun je niet heen: Curaçao is een trustparadijs en Claude Wathey bepaalt hoeveel je ervan op het eiland mag registreren. Over de beschuldiging van ‘maffiapraktijken’ is de lokale bevolking woedend. Het in Port de Plaisance neergestreken gezelschap weet die woede bij aankomst onmiddellijk op zich gericht. De Antillianen denken dat de twintig man grote delegatie hoort bij het gevolg van Hirsch Ballin. Op Fort Nassau wordt de groep scherp bekritiseerd door lokale ambtsdragers. Een advocaat van Loeff weet de spanningen te doorbreken door te zeggen dat de grootste maffia de Hollanders zelf zijn, omdat ze altijd voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. De Antillianen lachen uitbundig en de Nederlanders lachen een beetje schaapachtig met hen mee. Op de terugweg naar Amsterdam valt de spanning van de Nederlanders af en is de stemming op het bovendek van het klm-toestel uitbundig. De stille opdracht van Jan van Hemert om voor Nederlandse financiers te zorgen lijkt niemand zich op dat moment meer te herinneren. Met Claude Wathey loopt het niet goed af. Een jaar na het bezoek van minister Hirsch Ballin trekt hij zich uit zijn functie terug, nadat Nederland het toezicht verscherpt heeft om een goede regering op het eilandenrijk te waarborgen. In 1994 wordt Wathey beschuldigd van corruptie, fraude en het lid-zijn van een criminele organisatie. Het Openbaar Ministerie probeert hem voor berechting naar Nederland te halen, maar de lokale bevolking verzet zich daar fel tegen. Het komt tot een rechtszaak, maar niet tot een veroordeling. Behalve Wathey is er nog een persoon om wie op de Antillen niemand heen kon. Dat was de als briljant omschreven notaris Ton Smeets. Hij was na de Tweede Wereldoorlog naar alle grote Nederlandse multinationals gestapt met de boodschap ‘Kom naar de Antillen en vestig hier je juridische hoofdzetel’. Want, zei hij, bij een eventuele bezetting van Nederland bestond het gevaar dat de Amerikaanse regering op basis van oorlogswetgeving de Nederlandse multinationals zou nationaliseren. Die boodschap was niet aan dovemansoren gezegd en daarom togen bedrijven als Philips, Shell, abn Amro, Akzo, shv en vele andere naar de eilandengroep voor de ‘Antillen-
84
85
route’. Dat was een door Smeets bedachte constructie, die gebaseerd was op een belastingverdrag tussen de Verenigde Staten en de Antillen. Deze zogenoemde ‘Sweets for Smeets’-wetgeving stelde Amerikaanse bedrijven in staat fiscaal voordeel te behalen op de Antillen. Niet alleen werden zo tientallen miljarden vanuit de vs naar de Antillen gesluisd, maar bovendien was het notaris Smeets die deze transacties met zijn trustbedrijf Citco vaak afhandelde. In 1987 nam zoon Chris de trustactiviteiten over en kwam het bedrijf door diens flamboyante levensstijl in een negatief daglicht te staan. Citco leed bovendien verliezen en er waren beschuldigingen van fraude. Toen de Zwitserse familie Sandoz een meerderheidsbelang in het bedrijf nam, vertrokken veel medewerkers naar Nederland – onder meer naar het trustkantoor tmf, waar ook Bakker in 1999 zou gaan werken.
In hetzelfde jaar wordt het ‘fusiesecretariaat’ actief. Dit secretariaat staat onder leiding van Willem Brounts, de directeur-generaal Kredieten van abn. Hij wordt bijgestaan door Gerhard Zeilmaker, een van Amro afkomstige concerndirecteur. Het tweetal zit met Nelissen en Hazelhoff wekelijks bijeen om de doelstellingen vast te leggen en te bespreken. Uitgangspunt is het stappenplan ‘Building a World Class Bank’, dat door McKinsey is opgesteld en dat stelt dat de volledige integratie in 1993 een feit moet zijn. Het fusiesecretariaat komt in overleg met de raad van bestuur tot een aantal financiële doelen. De winst per aandeel moet gemiddeld 6 procent per jaar stijgen en het rendement op het eigen vermogen moet hoger zijn dan op dat van de peer group. Ook moet de verhouding tussen kosten en baten verbeteren. Deze zogenoemde efficiency-ratio moet van de huidige 69,3 procent naar 62,5 procent. En om het omvangrijke buitenlandse kantorennetwerk te rechtvaardigen, dat abn heeft ingebracht, moet ten minste 50 procent van de winst uit het buitenlandse bedrijf komen.
abn heeft 269 kantoren in 48 landen, Amro heeft niet meer dan 106 kantoren in 15 landen. Veel van die bevoegdheden zijn, in ieder geval bij abn, lokaal georiënteerd. Amro-kantoren zijn er daarentegen vooral voor Nederlandse klanten en ze zijn sterk centraal georiënteerd. De dominantie van het buitenlandse bedrijf bij abn ten opzichte van Amro Bank maakt dat de Amro-kantoren al snel worden opgeslokt in de abn-organisatie. Het belang van dat buitenlandse bedrijf, en vooral ook het ontbreken van een gemeenschappelijk fiscaal beleid tussen die bijna vierhonderd kantoren, maakt dat Bakker veel van zijn tijd in het vliegtuig zat. Daarbij is hem door de raad van bestuur ook gevraagd of hij een oplossing kan bedenken voor het grootste probleem van de gefuseerde bank, namelijk in welk land welke winst tegen welk tarief wordt belast. De complexiteit van die vraag hangt samen met het feit dat de bank in tientallen landen actief is. Dat betekent dat het grootboek, waarin alle transacties worden opgenomen, vierentwintig uur per dag wordt onderhouden en als het ware met de klok mee verhuist van het ene naar het andere financiële centrum in de wereld. Maar het houdt ook in dat overal op de wereld veranderingen kunnen worden aangebracht in het grootboek. Daardoor worden er soms gigantische posities in verschillende valuta aangehouden. Die parallelle ontwikkelingen zijn vanuit risico-oogpunt een gruwel voor de bank. Voor Bakker en zijn afdeling is het dat ook, maar om andere redenen. Als eindverantwoordelijke voert hij jaarlijks strijd met belastingautoriteiten in financiële centra als Amsterdam, Frankfurt, Londen, New York, Tokio en Singapore. Maar niet alleen de belastingautoriteiten bezorgen hem hoofdbrekens, ook moeten hij en zijn adjunct-directeur buitenland de lokale functionarissen van de bank in de kruiwagen zien te houden: zij proberen hun commerciële werkelijkheid achteraf bij te kleuren om zo voor de landenorganisatie belastingvoordelen te behalen die strijdig kunnen zijn met het concernbelang. Een van de belangrijkste opdrachten die Bakker als concerndirecteur Fiscale Zaken meekrijgt is te voorkomen dat dubbele belasting over dezelfde winst in verschillende landen geheven wordt. Daarnaast wordt van zijn afdeling verwacht dat zij legaal de belasting ontwijkt door transacties tussen landen met verschillende jurisdicties te stroomlijnen.
86
87
33 Wereldrijk
34 Orkaan In 1992 reist Bakker met zijn echtgenote en de kinderen voor een vakantie naar Florida. Het is augustus en broeierig. Ze komen aan in Orlando, bijgenaamd The City Beautiful. Hier zijn de Walt Disneyparken gevestigd, waarvoor in 1965 de eerste paal is geslagen. De verkopers van het universele entertainment kiezen Orlando als vestigingsplaats, in plaats van Miami of Tampa, omdat het landinwaarts ligt en minder kwetsbaar is voor de weergoden die het schiereiland kunnen teisteren. Als Walt Disney World in 1971 de deuren opent, zuigt het de toeristen wereldwijd op als een stofzuiger. De stad, waarvan de wortels weliswaar teruggaan tot het midden van de negentiende eeuw, lijkt bedacht en ontworpen te zijn op de tekentafels van de Walt Disney Studios. Alles is fake aan Orlando: de billboards, de fonteinen met goud klaterend water, de hotels met de oprijlanen waarlangs Bambi en Sneeuwwitje staan. De pizza’s en de biefstukken zijn zelfs voor Bakkers kinderen groot en machtig. Door de attracties wordt alles wat Bakker eerder in zijn leven heeft gezien in de schaduw gesteld en het personeel in de restaurants, de hotels en de parken klopt de bezoekers het geld zo vakkundig uit de zakken dat hij bijna met een glimlach van bewondering vaststelt dat hij alweer naar de bank moet. Van Orlando gaat de reis naar Fort Lauderdale, bijgenaamd het ‘Venetië van Florida’. Het is een vriendelijke, relatief kleine stad met kanalen, bars en langgerekte stranden. Als ze daar in de derde week van augustus zijn komt de eerste officiële waarschuwing. Er is een tropische storm halverwege Puerto Rico en Bermuda, die zich in de richting van de Verenigde Staten beweegt. De omstandigheden voor een verdere ontwikkeling van de storm zijn zeer gunstig en op 21 augustus ontwikkelt die zich tot een orkaan. Twee dagen later bereikt Andrew zijn hoogtepunt met windsnelheden van 280 kilometer per uur. Op de Bahama’s gaat het er heftig aan toe. Dan lijkt de kracht even af te nemen, maar Bakker besluit het zekere voor het onzekere te nemen. Hij informeert of het nodig is dat hij zijn gezin in veiligheid brengt, en zo ja, waar hij dat kan doen voor het geval de orkaan aan land komt.
88
Op 24 augustus wint Andrew boven de oceaan aan kracht en trekt in wilde razernij bij Homestead ten noorden van Miami over Florida. Met windsnelheden van 265 kilometer per uur slaat Andrew links en rechts huizen en auto’s om, knakt telefoonpalen en elektriciteitsmasten en veegt boten op het strand op een hoop. Bakker en zijn gezin zijn in veiligheid. In Fort Lauderdale valt het mee, al giert de wind ook hier om de gebouwen en klapperen ramen in de sponningen. Het lijkt wel of de weergoden een recalcitrant en heel boosaardig feestje met elkaar vieren, denkt Bakker. Als de volgende dag de storm zijn spoor van vernieling voortzet boven de Golf van Mexico en bij Morgan City in Louisiana opnieuw aan land gaat, wordt in Fort Lauderdale en andere steden in Florida het sein ‘veilig’ gegeven. De schade in de stad is relatief beperkt, maar als ze op televisie de eerste beelden zien geloven ze hun ogen niet. In Dade County, ten zuiden van Miami, is 90 procent van de huizen verwoest. Het is alsof de weergoden amok hebben gemaakt. De meer dan 400.000 inwoners van deze regio zijn in hun slaap overvallen door de storm. Duizenden woningen, appartementen en stacaravans blijken van de aardbodem te zijn verdwenen. De schade is immens. De regering in Washington komt tergend traag met nood- en hulpmaatregelen over de brug. De rampencoördinator van Miami, Kate Hale, vraagt zich af: ‘Where the hell is the cavalry?’
35 Cancún Na die gedenkwaardige zomer reist Bakker opnieuw naar de Golf van Mexico. Maar dit keer naar de andere kant van het zeewater: Mexico. Doel van zijn bezoek is het jaarlijkse wereldcongres van fiscalisten in Cancún, op het schiereiland Yucatan. Voorafgaand aan dat congres maakt hij met een gezelschap van congresgangers een achtdaagse reis van Mexico Stad naar de toeristenplaats. Als zij in Mexico Stad aankomen, bereikt het gezelschap het nieuws dat een vrachtvliegtuig van El Al in een flat in de Amsterdamse Bijlmer is gevlogen. Dat maakt veel indruk op de reizigers. Dat geldt ook voor de echtgenote
89
van Bakker, die met hem de reis maakt langs de ruïnes van Azteken en Maya’s, alvorens van Cancún via Miami terug te vliegen naar Nederland. Cancún, dat tot de jaren vijftig van de vorige eeuw een onbetekenende vissersplaats op een eiland in de Caribische Zee is geweest, stoomt nu op in de vaart der volkeren. De toeristenstad van Mexico laat zich karakteriseren door hagelwitte gebouwen en een azuurblauwe zee met een aanzwellende schare van toeristen. De bijeenkomsten van de International Fiscal Association zijn het jaarlijkse intellectuele hoogtepunt van de beroepsgroep. Wat het World Economic Forum in de late jaren negentig voor de topmanagers van het bedrijfsleven zal worden, is de ifa voor fiscalisten, juristen, notarissen en adviseurs. Meer dan tweeduizend congresgangers komen naar deze dagenlange conferentie toe om hun kennis bij te spijkeren en contacten te onderhouden en nieuwe op te doen. Bakker heeft de uitnodigingen voor het uitzoeken. De ‘Big Eight’ van accountants- en advieskantoren willen abn Amro graag als klant. Bakker, die in zijn functie van concerndirecteur Fiscale Zaken wereldwijd verantwoordelijkheid draagt, kan niet zonder het lokale advies en heeft daar ook een ruim budget voor. Daarnaast heeft hij dit jaar een heuse opdracht van de raad van bestuur meegekregen: kun je een oplossing bedenken voor het grootste fiscale probleem van de bank, namelijk in welk land wordt welke winst van de bank tegen welk tarief belast? Deze zogenoemde ‘Profit allocation question’ heeft topprioriteit voor de bank. Bakker moet voorkomen dat dezelfde winst in verschillende landen geheven wordt. Daarnaast wordt van hem verwacht dat hij legaal de belasting ontwijkt door transacties tussen landen met verschillende jurisdicties te stroomlijnen. In Cancún hoopt hij daar aanvullend advies over te krijgen. ’s Ochtends vinden de seminars plaats en schudt Bakker links en rechts handen. Hij maakt hier een praatje en vraagt daar om informatie. ’s Middags zijn de netwerklunches van de grote advies- en accountantskantoren in de hotels en de nabijgelegen restaurants. Aansluitend buikt iedereen op de ligbedden op het strand uit onder een parasol. Een Nederlands team formeert zich om een gelegenheidswedstrijd volleybal te spelen tegen een team van Amerikanen, Antillianen en Zuid-Amerikanen. De Nederlanders doen hun best, maar ze
hebben duidelijk meer alcohol genoten dan de tegenstanders. Na de wedstrijd ontsmetten de Nederlanders hun geschaafde knieën met wodka. Zo komt Bakker in gesprek met de hem dan nog onbekende Hans Kohlmann. De jonge, goedlachse Kohlmann, die eerder heeft gewerkt bij Staal Bankiers, is nu mede-eigenaar van het financieel advieskantoor BfT. Belastingadviseur Paul van der Krabben, die afwezig is op het congres, heeft hem bij Bakker voorafgaand aan de reis al aangekondigd: Kohlmann heeft contact met buitenlandse investeerders die een transactie willen doen met kasgeldvennootschappen waarbij de bank een faciliterende en lucratieve rol zou kunnen spelen. Bij Bakker is hij aan het juiste adres. Behalve concerndirecteur Fiscale Zaken van abn Amro is hij ook statutair directeur van Van Doyer & Kalff, een dochterbedrijf dat namens de bank handelt in die kasgeldvennootschappen. Deze vennootschappen nemen grote klanten van de bank af, zoals Shell, Akzo, Black & Decker, maar ook Tetrapak, Kuwait Petroleum en Bacardi. Bij deze handel gaat het erom dat de koper een vennootschap koopt zonder echte activiteiten. Daarmee bespaart deze zich de oprichtingskosten en de kapitaalbelasting. Als de verkoper een solide bank is die een balansgarantie afgeeft, heeft de koper een extra waarborg. En als de aan te kopen vennootschap nog verrekenbare verliezen heeft uit het verleden, kunnen deze worden verrekend met nog te maken winsten. De fiscus is de verliesverrekening inmiddels een doorn in het oog, maar vanuit de vennootschap bezien zijn daar geen goede argumenten voor. Toch wordt in deze jaren de wetgeving aangepast, zodat er voor nieuwe aandeelhouders nauwelijks nog voordeel aan te behalen is. abn Amro zet de handel in de kasgeldvennootschappen zo lang mogelijk door. Niet alleen omdat de grote bedrijfsklanten van de bank erom vragen, maar ook omdat ze worden beschouwd als een ruilmiddel om ervoor te zorgen dat deze bedrijven bij hun kapitaalemissies abn Amro als leider zullen aanwijzen. Bestuurslid Rob Hazelhoff, die ook commissaris is bij Koninklijke Shell, moedigt Bakker aan om werk van de kasgeldvennootschappen te maken. Kohlmann vraagt Bakker of hij nog in datzelfde jaar een dergelijke vennootschap kan leveren aan een Zweedse investeringsgroep of een groep Amerikaanse investeerders, aangevuld met Engelsen en Zweden. De Amerikanen hebben volgens Kohlmann grote belangen in de
90
91
energiesector, zoals rechten op de exploitatie van kolen, gas en olie. Kohlmann weet dat het mogelijk is in een Nederlandse vennootschap buitenlandse rechten onder te brengen waarop kan worden afgeschreven in afwachting van exploratie en exploitatie van die rechten. De vraag is echter of dat ten laste kan gaan van reeds opgelopen winst in een kasgeldvennootschap. Kohlmann vertelt dat het idee afkomstig is van Lodewijk & Wijma, die als financieel adviseur in hetzelfde pand zit als BfT. Bovendien hebben de Amerikanen daarover informatie ingewonnen bij Loyens & Volkmaars, die stelt dat het onder de Nederlandse wetgeving mag. Tevens weet Kohlmann dat Paul van der Krabben kan zorgen voor een kasgeld-bv uit het door John Fentener van Vlissingen aangestuurde Noro. De investeringsmaatschappij is in diskrediet geraakt waardoor een aantal beoogde beleggingsfondsen niet konden worden afgezet. Deze vorm van verliescompensatie heeft Bakker bij de bank niet eerder onder handen gehad. Hij weet van zijn ervaring bij shv hoe groot die belangen kunnen zijn en beoordeelt het verzoek van Kohlmann als een legitieme vraag. Bakker zegt toe bij de bank na te vragen of er bereidheid is om als intermediair aan een dergelijke deal mee te werken.
Als Bakker terug is van zijn reis naar Cancún, wordt het contact gelegd met Paul van der Krabben, partner bij het accountantskantoor Moret, Ernst & Young. Van der Krabben, geboren in Tilburg als zoon van een ambtenaar van het ministerie van Landbouw, heeft fiscaal recht in Leiden gestudeerd en heeft vanaf 1971 vier jaar bij de belastingdienst gewerkt. Daarmee heeft hij de militaire dienst weten te ontlopen. Van der Krabben werkte bij de belastingdienst in Rotterdam, waar hij zich onder meer verdiept heeft in internationale belastingverdragen. In 1975 koopt Moret, Ernst & Young hem er weg. Op de eerste werkdag, 2 januari 1975, belt de kersverse belastingadviseur met zijn voormalige collega bij de inspectie in Rotterdam, Gé Baas,
die op dezelfde dag bij zijn nieuwe werkgever is begonnen. Het tweetal wisselt de eerste ervaringen uit. Baas zegt dat hij zich op die eerste dag al bevestigd voelt in het vermoeden dat hij als belastinginspecteur altijd heeft gehad: belastingadviseur zijn is een gevaarlijk vak. Bakker en Van der Krabben zijn generatiegenoten en kennen elkaar al langer. Hun zakelijke contact dateert van midden jaren tachtig als Van der Krabben namens John Fentener van Vlissingen bij shv komt praten over de doorverkoop van het vastgoed van de supermarktketen De Gruyter aan de in Zuid-Amerika woonachtige Jan Bos, bijgenaamd Juan Bos. Kort daarna trekken Bakker en Van der Krabben enige dagen met elkaar op tijdens het ifa-congres in New York. Daar ontmoet Bakker ook John Sanders, de fiscalist van Ernst & Young, die hij al sinds de jaren zestig kent. Sanders heeft in New York gewerkt en concentreert zich op de grote internationale ondernemingen. Hij is met een meisje Jurgens getrouwd, een telg uit de familie die mede aan de wieg heeft gestaan van het voedings- en wasmiddelenconcern Unilever, waardoor haar toekomst is geplaveid met rozengeur en maneschijn. Sanders leeft dankzij zowel zijn eigen verdiensten als haar inbreng in grote weelde. Paul van der Krabben en John Sanders zijn behalve collegae ook goede vrienden. Ze zijn jaargenoten uit Leiden en spelen elkaar binnen Ernst & Young veelvuldig de bal toe. Beiden hebben een aanzienlijke internationale praktijk en zijn goud waard voor het kantoor. Maar omdat Van der Krabben het meeste geld binnenhaalt, wordt hij als eerste partner van Ernst & Young. Sanders wordt dat korte tijd later ook, want ook hij is een kundige fiscalist en een vaardige netwerker. Als Bakker in de jaren tachtig concerndirecteur Fiscale Zaken bij Amro wordt, onderhoudt het tweetal contact. Bakker is zich er niet echt van bewust dat hij ook om andere dan vriendschappelijke redenen van waarde is voor buitenstaanders. Hij zit in zijn huidige positie niet alleen dicht bij de markt, maar met de fusie met de abn moet er ook nog een vitale beslissing worden genomen: Ernst & Young is namelijk de accountant van Amro, terwijl kpmg abn begeleidt en adviseert. Bakker is enthousiast over het werk van Ernst & Young en adviseert de raad van bestuur dat dit kantoor een leidende rol krijgt als abn en Amro gefuseerd zijn. De twee accountantskantoren lobbyen maandenlang wie er de eerste viool mag spelen. Het is een besluit dat
92
93
36
Paul van der Krabben
de raad van bestuur niet licht neemt. De externe Managementletter moet het keurmerk dragen van de accountant die zowel nationaal als internationaal het hoogste gezag heeft. Behalve Bakker wordt ook het hoofd van de interne accountantsdienst en het hoofd van de administratie om advies gevraagd. De raad van bestuur onderhandelt ondertussen met beide partijen, niet alleen over het geld, maar zeker ook over de voorwaarden waaronder zij bereid zijn de Managementletter te ondertekenen. Daarbij benadrukt de bank onder meer dat zij liever niet wil dat mogelijke kritiek op interne afdelingen naar buiten komt. Uiteindelijk wordt Moret, Ernst & Young uitverkoren. Voor kpmg rest een niet onbelangrijke bijrol in verband met de rulings. Bakker kan het goed vinden met Van der Krabben. ‘Pistolen Paultje’ wordt in de media beschouwt als een ‘handige jongen’ die van vrouwelijk schoon houdt. Zo is hij doordeweeks te vinden in de hoofdstad, maar in het weekend brengt hij veel tijd door op de Larensche Mixed Hockey Club. Vrijwel geen receptie slaat de man met de goed gesneden maatpakken, de Italiaanse schoenen, het lange nekhaar en het afgetrainde lijf over. Van der Krabben, die alom een aardige, gezellige vent wordt genoemd, is een meesterlijke netwerker en een sluwe verleider. In zijn contacten met zakenrelaties en vrienden is hij gul. Hij deelt de kennis, de kansen en de mogelijkheden die hij in de markt ziet. Van der Krabben weet dat delen vermenigvuldigen brengt. Maar hij kan meer: hij is een vakman – een die weet waarover hij het heeft en die ook veelvuldig wordt geraadpleegd door investeringsmaatschappijen en familietrusts. Bovendien is hij ondernemend. Vaak verkiest hij een aandelenbelang boven het ‘uurtje-factuurtje’, zodat hij voor 5 procent of meer mede-eigenaar is van vele bedrijven en start-ups. Dat levert hem de deelnemingsvrijstelling op en de bijnaam Mister 5 Procent.
Er bestaat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw een levendige handel in vennootschappen die geen activiteiten meer ont-
plooien. Banken als abn Amro en MeesPierson verdienen er veel geld aan, omdat zowel de koper als de verkoper graag wil dat de bank ertussen gaat zitten voor de aan- en de verkoop. De koper krijgt een balansgarantie en de verkoper krijgt zijn garanties en fiscale vrijwaring van de bank. Ze voorkomen er ook mee dat ze zaken moeten doen met een voor hen doorgaans onbekende tegenpartij. Behalve in verliesvennootschappen wordt in deze jaren ook gehandeld in winstvennootschappen. De winstvennootschap is een vennootschap die op het moment van de overdracht van haar aandelen geen activiteiten meer ontplooit en in het (boek)jaar van overdracht en/of in voorgaande boekjaren wel winst heeft gemaakt waarover nog vennootschapsbelasting moet worden betaald. Op de balans van de over te nemen vennootschap staat dus een materiële – maar nog niet bij aanslag geformaliseerde – belastingschuld. Als de winstvennootschap op het moment van overdracht de beschikking heeft over voldoende geld om de belastingschuld te betalen, kan een overdracht van deze winstvennootschap voordelig zijn voor verkoper en koper. Want als de winstvennootschap vanaf de aankoop door de nieuwe eigenaar verliesgevend geëxploiteerd wordt, bijvoorbeeld doordat nieuwe activiteiten worden gestart die met aanloopverliezen gepaard gaan, dan kan de geheven belasting over de winsten in de drie eraan voorafgaande jaren worden teruggevraagd. Dat levert een extra liquiditeitsvoordeel op, en een tijdelijk belastingvoordeel totdat winst wordt gemaakt op de exploitatie van de rechten. Dat kunnen bijvoorbeeld windmolens zijn die ingebracht worden of bodemschatten, zoals steenkool, gas, olie, metalen. Daarom is het aantrekkelijker om deze investeringen te verrichten in een bestaande winstvennootschap en niet in een nieuw op te richten vennootschap, want daarin kan immers geen belasting over voorgaande jaren worden teruggevraagd. Hoewel de wetgever wel beperkingen stelt aan de handel in verliesvennootschappen, zijn deze bovengenoemde transacties volkomen legaal. Er zijn ook partijen voor wie een transactie met een winstvennootschap de enige vorm van overleven is, omdat ze andere vormen van financiering niet op tijd of überhaupt niet zouden kunnen krijgen. Om de bovengenoemde voordelen te kunnen genieten moet boven op de waarde van de vennootschap wel een substantiële fee, de zogenoemde upcount, bij verkoop worden betaald.
94
95
37
Winstvennootschappen
Hoe langer de termijn van uitstel van de belastingbetaling, des temeer heeft de koper over voor de over te nemen vennootschap. Belangrijk is ook de rentevoet waartegen de koper hetzelfde bedrag eventueel bij een bank kan lenen of die hij eist als rendement op zijn eigen vermogen. Verkoop van een winstvennootschap die deze uitgangspunten heeft levert geen strafbare feiten op. Dit zou anders kunnen zijn indien rechten voor een hoge waarde worden ingebracht terwijl eigenlijk dan al vaststaat dat deze rechten geen enkele waarde hebben, dan wel rechten worden ingebracht waarvan vaststaat dat deze aanzienlijk in waarde zullen dalen terwijl de waardestijging opkomt bij een gelieerde partij. De verliezen worden dan kunstmatig op een oneigenlijke wijze gecreëerd.
John Fentener van Vlissingen is de enige van de broers die volgens de overlevering door zijn vader niet als voorbestemd wordt beschouwd voor een carrière in het familiebedrijf. Hij gaat daarom als jonge man aan de slag bij het Utrechtse effectenkantoor Vlaer & Co, dat in de jaren zeventig opgaat in Pierson, Heldring & Pierson. Tijdens dat dienstverband begint hij zijn eerste beleggingsfonds, dat zich richt op vastgoed – vooral in de Verenigde Staten, waarmee hij een van de eersten in Nederland is. Fentener van Vlissingen is zo succesvol dat hij al snel een deel van het vermogen van de familie beheert, alsook dat van enkele bekende Nederlandse ondernemersfamilies, zoals Van Beuningen, Van Doorne en De Pont. Maar in 1991 loopt het imago van John Fentener van Vlissingen een forse deuk op. Er wordt hem verweten dat privébelangen en Norobelangen door elkaar heen lopen. Zo brengt zijn managementvennootschap de aandeelhouders forse provisies in rekening, ook als er verliezen worden geleden. Het zakenblad Quote schat dat jaar de inkomsten op vijftig miljoen gulden. Een commissie van goede diensten die namens de aandeelhouders is aangesteld adviseert Fentener van Vlissingen op te stappen. In eerste instantie weigert hij dat, mede
ook gesteund door machtige steunpilaren, zoals Elsevier-topman Dolf van de Brink, die in nrc Handelsblad zegt: ‘Tot mijn verbazing hebben mensen eerst tien jaar lang alles aan John overgelaten. Er is nooit om een commissaris gevraagd. Maar nu wil iedereen opeens van alles, terwijl de advocaten zich langs de zijlijn warmlopen.’ John Fentener van Vlissingen wil aanvankelijk ook niet van wijken weten. In mei wordt hij in nrc Handelsblad geciteerd met de opmerking: ‘Ik treed niet af. De commissarissen staan unaniem achter mij. Van de dertig fondsen is bovendien vrijwel overal unaniem voor gestemd. De rest moet nog vergaderen, maar ik heb er alle vertrouwen in.’ Andere fondsmanagers begrijpen niet waarom de telg uit de schatrijke familie het zover heeft laten komen. ‘Waarom die paar opstandige aandeelhouders niet uitgekocht? Dan ben je van alle gedonder af. Zo doe je dat toch.’ In oktober legt de selfmademan dan toch het hoofd in de schoot: hij kondigt zijn vertrek aan als president van de grootste particuliere beleggingsmaatschappij van Nederland. Door de slechte publiciteit lukt het Noro niet meer twee op stapel staande beleggingsfondsen bij beleggers af te zetten. Er wordt besloten de twee dochtervennootschappen met een totaal vermogen van ongeveer een half miljard gulden te verkopen. Noro schrijft een brief aan de belastinginspecteur met de vraag hoe dit geregeld zou moeten worden. Paul van der Krabben, die al jaren een belangrijke fiscale adviseur van John Fentener van Vlissingen is, is de mastermind van deze brief die op 17 augustus 1992 in naam van Noro aan Henk Guiljam van de belastingdienst wordt gestuurd. Daarin wordt uitgelegd dat er een potentiële koper is voor de vennootschappen, die ze met terugwerkende kracht wil overnemen per 1 januari 1992. Dat betekent dat de geldleningen per die datum rentedragend moeten zijn. ‘Het resultaat van Noro bv over 1992 is echter van een geringere omvang dan de rentelast over de geldleningen. Wij zijn dan ook voornemens een derde bij de verkoop van de aandelen te betrekken. Deze derde, naar verwachting een bankinstelling, zal deze rentelast wel moeten afzetten tegen het resultaat van 1992,’ schrijft Peter Jan Rubingh namens Noro. En, voegt de briefschrijver eraan toe, ‘gelet op het bovenstaande verzoeken wij u toe te staan dat vanaf 1 januari 1992 de geldleningen rentedragend zullen zijn en dat de gehele rentelast vanaf 1 januari 1992 in mindering mag komen op het resultaat van de derde, zijnde
96
97
38 Noro
degene die tijdelijk de aandelen zal gaan houden’. De ruling maakt het mogelijk dat abn Amro de vennootschap koopt in december 1992 met het economisch belang per 1 januari van dat jaar. Daarmee wordt het een vennootschap met opgelopen winst over dat jaar, die bruikbaar is voor het inbrengen van rechten waarop kan worden afgeschreven.
Bakker krijgt toestemming om namens de bank op te treden als intermediair. Het zal abn Amro een gegarandeerde fee opleveren. Kohlmann van BfT vraagt de met hem bevriende inspecteur Gelderblom of hij met deze transactie akkoord kan gaan. Gelderblom verwijst het verzoek door naar Bruins Slot, die verantwoordelijk is voor abn Amro. In eerste instantie wijst deze het verzoek af, omdat hij onvoldoende details heeft gehoord. Maar dan grijpt Bakker naar het middel waar hij jaren eerder bij de vaststelling van de World Wide Tax Review voor gepleit heeft: het inzetten van externe topadviseurs om de slagkracht van de bank te vergroten en een psychologisch en intellectueel overwicht tegenover de fiscus af te dwingen. Hij maakt daarvoor een afspraak met Bruins Slot. Voorafgaand aan deze ontmoeting spreekt hij op het kantoor van Stibbe met Charles Langereis, de man die de bank veelvuldig van advies zal dienen en als een grote belastingautoriteit wordt gezien. Aan het gesprek nemen naast Bakker ook Van der Krabben en Kohlmann deel. Langereis wordt bijgepraat over de transacties die men voor ogen heeft. Hij wordt door veel banken ingezet als het om contacten en overleg met de fiscus gaat. Want Langereis heeft een goede relatie met Bruins Slot, die hem om zijn rustige stem en charmante voorkomen beschouwt als het smeermiddel in de relatie tussen de banken en de fiscus. Het viertal reist op 24 november 1992 naar het tijdelijke onderkomen dat de belastingdienst heeft in de Dalsteindreef in Diemen. Kohlmann blijft beneden wachten, waar hij kort enkele vriendschappelijke woorden wisselt met Guus Gelderblom. Kohlmann kan wor-
den opgeroepen als er uitleg nodig is over de Amerikanen die de kasgeldvennootschap willen kopen. Het drietal wordt door Bruins Slot op zijn kamer ontvangen. De belastinginspecteur krijgt de achtergronden van de deal uitgelegd: Noro wil een winstvennootschap verkopen aan een groep buitenlandse investeerders en dat wil zij doen via abn Amro. Bij een dergelijke verkoop wordt de belastingheffing beperkt tot de vennootschapsbelasting over het verschil tussen aan- en verkoopprijs onder voorwaarde dat de verkoper deze vennootschap ten minste een jaar in bezit heeft. Dat is voor de bank niet het geval. Zij treedt slechts op als intermediair en voor niet meer dan achtenveertig uur. Bakker vraagt of Bruins Slot met deze rol van de bank akkoord is en of hij dan ook kan accepteren dat de bank alleen belasting betaalt over de winst die zij op de verkoop van de bv maakt. Bruins Slot stemt toe, omdat hij meent dat hij in de geest van de wet handelt: het was de wetgever bij de introductie van de desbetreffende wettelijke bepaling erom te doen vooral de vroeger vrijgestelde transactiewinst te belasten. Bovendien is hij van oordeel dat deze transactie niet ten koste zal gaan van de belastbare winst van de bank. Dat betekent dat de renteimputatie met terugwerkende kracht plaatsvindt en de deelnemingsvrijstelling kan worden toegepast. Wel wil Bruins Slot nog weten wie de kopers van de winstvennootschap zullen zijn. Waarschijnlijk zullen het Zweedse investeerders of een Amerikaanse investeringsgroep zijn, antwoordt Van der Krabben. De belastinginspecteur stemt erin toe, omdat hij weet dat de wet de kopers van de vennootschap niet toestaat dat ze de winst aantasten. Bruins Slot is een exponent van de nieuwe wind die in de jaren negentig bij de fiscus is gaan waaien. Niet meer snoeihard alles afwijzen, zoals in het door crisis getekende decennium daarvoor, maar een softere benadering volgen. In de praktijk komt dat erop neer dat veelal ‘een uitruil plaatsvindt waar ieder zich gelukkig bij voelt’. De transactie met de winstvennootschap van Noro, via abn Amro, lijkt aan die doelstelling te voldoen: de direct betrokkenen verdienen een provisie op de verkoop van de bv en ook de belastingdienst zal zijn geld krijgen. Bruins Slot, die als belastinginspecteur verantwoordelijk is voor de vaststelling van de juiste winst, gaat akkoord. Of die uit de winst voortvloeiende belastingschuld ook wordt voldaan, is de verantwoor-
98
99
39 Voorbereiding
delijkheid van de ontvanger. Overleg tussen inspecteur en ontvanger vindt in die tijd nog niet veelvuldig plaats, en zeker niet bij door de banken bemiddelde winstvennootschappen want daar is de invordering van belastinggeld zelden een probleem. Zijn bereidheid om mee te denken is ook ingegeven door het feit dat er in dit decennium sprake is van een nieuw soort ondernemerszin in de bankensector. Dat levert een keur aan nieuwe producten en constructies op, waar de wet niet altijd een eensluidend antwoord op heeft. Zowel de fiscus als de betrokken banken willen echter zekerheid dat deze producten en constructies niet in strijd zijn met de wet. Maar vaak is zowel iets te zeggen voor het standpunt van de betrokken bank als voor dat van de fiscus, zodat een eindoordeel van de rechter nodig is. Maar voor een gang naar de rechter heb je wel een daadwerkelijk in de markt gezet – en in de aangifte verwerkt – product nodig. Bruins Slot lost dat op door een product eenmalig toe te staan en aansluitend voor te leggen aan de rechter. Dat gebeurt bijvoorbeeld met de perpetuals, ofwel eeuwigdurende achtergestelde leningen, die de banken in deze jaren willen uitgeven. De vraag of het een lening is waarvan de rente aftrekbaar is, of dat de perpetual als kapitaal moet worden gezien waarvan het dividend niet-aftrekbaar is, wordt door hem eenmalig – bij abn Amro – beantwoord met ‘lening’ en aansluitend ter beoordeling voorgelegd aan de rechter. Ook in het geval van de verkoop van winstvennootschappen door bemiddeling van Van Doyer & Kalff aan derden denkt Bruins Slot dat hij de toelaatbaarheid van deze transactie nog kan terugdraaien door aansluitend een oordeel van de rechter te vragen. Bruins Slot realiseert zich echter niet dat Noro via abn Amro niet één maar tegelijkertijd twee winstvennootschappen aan de Amerikanen zal verkopen. Daarmee heeft de belastingdienst over twee vergelijkbare vennootschappen een ruling afgegeven, zodat belanghebbenden er dan vanuit mogen gaan dat het toegestaan is. ‘Zal ik de details van de transactie voor de fiscus op papier zetten?’ vraagt Langereis. ‘Nee, dat moet ik zelf doen,’ antwoordt Bruins Slot. De belastinginspecteur doet die toezegging echter op dat moment niet gestand.
100
40 Amerikanen Pas een paar dagen voor de verkoop van de winstvennootschappen wordt definitief vastgelegd dat deze zullen worden verkocht aan Amerikanen. Zij hebben zich verenigd in Oxbridge Investments Limited, een in Houston gevestigd bedrijf dat actief is in de energiesector. De naam Oxbridge is een verwijzing naar de universiteiten van Oxford en Cambridge, maar wordt meestal ook gebruikt om de vermeende superioriteit van deze elite te onderstrepen. Bakker en abn Amro weten nauwelijks iets van Oxbridge en doen er ook geen actief onderzoek naar. Maar ook in deze jaren geldt nog niet de verplichting dat de verkoper of de bemiddelaar moet weten wat de koper met de gekochte waar gaat doen. abn Amro treedt uitsluitend als facilitator op, een rol die in die tijd zeer beperkt van duur is: aankoop en verkoop van de vennootschappen nemen amper meer dan achtenveertig uur in beslag. Bakker ontmoet de topman van Oxbridge Investments Limited in december 1992. Fay Russell zegt dat er achter Oxbridge Investments Limited kapitaalkrachtige financiers schuilgaan. Hij noemt geen concrete namen, maar Bakker vraagt er in dit stadium ook niet naar. Toch heeft hij kort daarvoor een notitie gestuurd aan onder meer bestuursvoorzitter Hazelhoff en Meys, waarin hij verwijst naar de oratie ‘Smerige zaken, de opkomst van de onderwereld’ van professor D. Schmid. De bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit stelt dat de democratische samenleving van binnenuit bedreigd wordt door ondermijning en infiltratie van het bedrijfsleven en de overheid door de georganiseerde misdaad. ‘Het gaat veel verder dan money laundering en fiscale fraude!’ schrijft Bakker op het voorblad van het gekopieerde artikel ‘De opkomst van de onderwereld’. Bakker weet aan de vooravond van de transactie met Oxbridge niet veel meer dan dat het bedrijf is geregistreerd in het belastingparadijs van de Bahama’s als een offshorebedrijf. Dat houdt in dat het er geen zaken mag doen. Het mag alleen een bankrekening aanhouden. Voordeel is dat het geld op deze rekening voor een aantal van de nietAmerikaanse aandeelhouders niet belastbaar is zolang het daar blijft. Een ander voordeel is dat gegevens van de aandeelhouders en de bestuurders niet hoeven te worden gedeponeerd.
101
Bakker vindt Fay Russell een innemende, intelligente man, die door zijn gecontroleerde voorkomen en gedrag iets van een sfinx heeft. Russell laat zich nooit in zijn kaarten kijken. Informatie geeft hij slechts in grote lijnen. Als het over fiscaliteit gaat of om andere complexe zaken, laat hij zich altijd bijstaan door adviseurs, zoals fiscalisten, juristen, accountants. Een van die adviseurs is Joseph Valentino, een belastingadviseur die verbonden is aan het advocaten- en belastingkantoor Chamberlain, Hrdlicka, White, Williams & Martin in Houston. Valentino verschijnt voor de Nederlanders pas in 1993 ten tonele. Hij maakt een uiterst beschaafde, integere indruk. Hij loopt altijd in een kostuum met das. In andere kleding krijgt Bakker hem vrijwel nooit te zien. Dat pak is zijn harnas, want Valentino is geen lachebekje. Van smalltalk houdt hij niet en hij heeft er ook geen talent voor. Vrijwel alle gesprekken die Bakker met hem voert gaan over de belastingtechniek. En als het hem dan na een halfuur lukt de conversatie op het gezin of een ander onderwerp te brengen, geeft Valentino een kort inhoudelijk antwoord en zegt dan: ‘By the way…’, en dan duikt hij weer de diepte in. Want de kennis die hij heeft is onpeilbaar. Zo heeft hij een uitgebreide studie gemaakt van de Nederlandse wetgeving. Hij weet precies welke mazen de wet heeft. Bijvoorbeeld dat de verliesvennootschap door de wetgever grotendeels aan banden is gelegd, maar de winstvennootschap daarentegen nog niet. Het hulpje van Russell is Douglas Shook, een advocaat, en ook laat hij zich bijstaan door David Williams. Deze man, een rugbyspeler, werkt bij Paine Webber en later bij Prudential Services. Russell en Williams worden goede vrienden. Williams zal Russell helpen met het papierwerk. Hij schrijft talloze referentiebrieven ten behoeve van Oxbridge op het briefpapier van zijn werkgever. De Amerikanen worden bijgestaan vanuit Europa door de Zweed Björn Monteine en de Engelsman Gareth Thomas. Monteine, die ooit als slager zou zijn begonnen, is een autodidact. Hij wordt beschreven als sluw en zeer door de wol geverfd. Hij is een dealmaker die daar veel geld mee verdient. Thomas is degene die het contact heeft gelegd met Russel, die hij heeft leren kennen in de jaren tachtig, toen ze beiden actief waren in het vastgoed. Toen Engeland werd getroffen door een vastgoedcrisis, week Thomas voor zaken uit naar Zweden. Hij
startte met Monteine en Russell het offshorebedrijf Oxbridge, in eerste instantie om vastgoedtransacties in Zweden te doen. Russell zou voor de financiering zorgen en Thomas voor de projectontwikkeling. Maar het kwam niet echt van de grond. Daarop kwam Monteine op het idee om in Europa transacties te doen met lege kasgeld-bv’s. De Zweed en de Engelsman hebben samen het bedrijf First Nordic Finance, dat kantoor houdt in Hill Street in Londen. Men zegt dat het de enige activiteit van Monteine is, die behalve goed geïnformeerd ook gefortuneerd is. De Zweed en de Engelsman maakten kennis met de Nederlander Hans Kohlmann en legden vervolgens het contact met Fay Russell. Monteine zorgt ook voor de financiers van Oxbridge, Peter Widmer en Salem Dangoor. Monteine woont in de chique Londense wijk Eaton, waar ook Russell later een appartementje zal betrekken. Monteine is degene die voor Oxbridge op zoek gaat naar de aankoop van winstvennootschappen in Europa, met het doel er de kolenrechten van de Amerikanen in onder te brengen. Hij handelt in dergelijke bv’s in Zweden en strijkt vervolgens neer in Nederland. Thomas is degene die vooral het papierwerk doet en de accountant van informatie voorziet. ‘Een paladijn,’ zeggen sommige betrokkenen over hem. Hij loopt parmantig rond bij de paardenraces op Ascot en doet zich naar verluidt veel groter voor dan hij in werkelijkheid is.
102
103
41
Waar is Sergio?
Bakker zegt lange dagen te maken voor de bank. De werkweken zijn soms wel zestig uur lang. Hij beschrijft zijn baan als een lange, dagelijkse aaneenschakeling van overleg en vergaderingen. Een willekeurige werkdag begint voor hem doorgaans om halfacht. Eerst leest hij op zijn werkkamer het fd en een knipselkrant van de overige dagbladen. Zijn secretaresse geeft hij instructies mee en dan begint om acht uur het wekelijkse overleg met het directoraat-generaal Planning & Control van Wilco ten Berg. Aansluitend neemt hij de post door en overlegt met de adjunct- en afdelingsdirecteuren. Dan
spoedt hij zich naar de raad van bestuur om de fiscale aangifte en openstaande punten te bespreken. Aansluitend handelt hij in een halfuur declaraties af, past hij de agenda met zijn secretaresse aan, pleegt wat telefoontjes en beoordeelt de vakantieplanning. Vervolgens spreekt hij het personeelsbeleid door met de adjunct-directeur binnenland en neemt hij tijdens een broodjeslunch fiscale issues met zijn adjunct-directeur buitenland door. ’s Middags werkt hij aan een presentatie die hij later in de week zal houden over het belastingbeleid in een wereldwijd opererende bank. Deze presentatie heeft hij thuis in het weekend al globaal voorbereid. In het tweede deel van de middag werkt hij met de afdeling Structured Finance aan nieuwe producten, waar de markt de bank om heeft gevraagd. Om vijf uur spoedt hij zich naar een diner met het topkader van de bank. Tegen middernacht rijdt hij dan de oprit van zijn huis op. Zo gaat het volgens Bakker vijf dagen per week, achtenveertig weken per jaar. Maar dat beeld correspondeert helemaal niet met het beeld dat de afdeling van hem heeft. ‘Waar is Sergio?’ vragen zijn naaste medewerkers zich af. Hun baas zit veel op zijn kamer, maar schittert vooral door afwezigheid. Bakker heeft een hekel aan de in zijn ogen oeverloze reeks vergaderingen die bij de fusiebank plaatsvindt. Maar los van de vergaderingen, geeft hij volgens zijn medewerkers ook geen leiding aan de afdeling. Dat laat hij over aan Bas de Mik en Frans Schrijvers, die gelouterde experts zijn en tientallen miljoenen voor de bank verdienen of besparen. Zij focussen zich op de jaarlijkse aangifte, het contact met de buitenlandse kantoren, de bronbelasting, de btw-teruggave en de fiscale kwesties die aan de orde komen bij de buitenlandse overnames die de bank doet. Schrijvers zet het fiscale beleid uit zonder Bakker daarin te kennen of te betrekken. De concerndirecteur wordt nauwelijks aangesproken op zijn functioneren, noch door zijn ondergeschikten, noch door zijn superieuren. Zo raakt Bakker gaandeweg vervreemd van zijn mensen en van zijn afdeling. Naar buiten toe is Bakker echter een gevierd en veelgevraagd man. Heel fiscaal Nederland wil hem spreken en nodigt hem voortdurend uit voor bijeenkomsten en uitstapjes in binnen- en buitenland, want abn Amro is met de World Wide Tax Review een zeer grote opdrachtgever in Nederland. Bovendien denken de fiscaal adviseurs dat ze via Bakker opdrachten kunnen krijgen van de productafdelingen van de
bank. Bakker leeft volgens zijn ondergeschikten in de wereld van Peter Stuyvesant, maar zelf ervaart hij zijn leven als intensief en veeleisend. Want als hij thuiskomt, gaat het beroep dat op hem wordt gedaan onverminderd door: hij legt zijn kinderen geduldig schoolopgaven uit en neemt zijn echtgenote mee naar de vele sociale verplichtingen en uitjes die hij als vertegenwoordiger van de bank heeft. Op de hockeyclub coacht hij zijn kinderen, en hij is voorzitter van de buurtvereniging. Gaandeweg groeit bij Bakker de ontevredenheid en de irritatie. Hij claimt het succes van zijn afdeling, maar ergert zich eraan dat hij niet meedeelt in de bonussen van de lijnorganisatie zoals professionele dealmakers van de zakenbank onder leiding van Wilco Jiskoot. Bakker vindt het eigenaardig dat hij in woord en geschrift aangemoedigd en beoordeeld wordt op zijn commerciële prestaties, terwijl de opbrengsten voor de bank worden toegekend aan de zakenbankdivisie van Jiskoot. Als hij dit opmerkt in zijn beoordelingsgesprek met het lid van de raad van bestuur, Jan Maarten de Jong, krijgt hij nul op het rekest. ‘Dat is nu eenmaal de structuur,’ zegt De Jong schouderophalend. Stafmensen als Bakker kunnen ongeveer 25 procent boven op hun basissalaris krijgen als zij hun doelstellingen halen. De bestuursleden kunnen meer dan 50 procent van hun basissalaris aan bonus krijgen, maar die moeten wel worden verdiend door de ondergeschikten. Daarmee is de pot op. Jiskoot is het opportunisme niet vreemd. Dat is begrijpelijk, want hij is als dealmaker vooral gespitst op de kansen die zich voordoen. Hij jaagt op deals en krijgt van de banktop ook alle ruimte. Want er zijn maar weinig rainmakers zoals Jiskoot. Hij heeft als enige concerndirecteur een auto met chauffeur en een appartement in Londen. Deze status aparte draagt hij mee als hij opklimt tot lid van de raad van bestuur van abn Amro, waar hij zonder veel tegenspraak veel risico’s neemt ten koste van het kernbedrijf, de retailactiviteiten. In die divisie wordt de zakenbank door andere managers wel eens de tikkende tijdbom binnen de bank genoemd. In de goede jaren groeien de bonussen tot in de hemel, maar in de slechte jaren zijn de verliezen astronomisch.
104
105
42
‘We denken ook aan jou’
senpersonen in het buitenland. ‘Waarom?’ wil Bakker van Hans Kohlmann weten. ‘Ik wil geen rekeningen van buitenlanders in mijn boeken.’ Dan, kort na de deal van de kasgeld-bv’s Anterra en Penn, krijgt Bakker te horen dat er niet anderhalve ton, maar 300.000 gulden op zijn rekening bij Crédit Européen de Luxembourg wordt gestort. De helft daarvan moet hij direct door zijn account manager laten overboeken naar Ton Eltink. Van der Krabben zal van de drie ton die hij krijgt 150.000 gulden overboeken op een buitenlandse rekening van John Sanders. Eltink en Sanders hebben niet rechtstreeks met de deal te maken en in dat opzicht is een vergoeding aan hen niet gerechtvaardigd, maar ze zijn op velerlei terrein zakenpartner en delen zorgt nu eenmaal voor vermenigvuldigen. Op een dag staat het geld op zijn rekening in Luxemburg. Dat heeft iets surrealistisch. Er is nog geen internet. Een buitenlandse rekening is nog echt een buitenlandse rekening. Bakker kan niet af en toe even de elektronische snelweg op om te kijken of dat forse bedrag inderdaad op zijn nummerrekening staat. Al snel denkt hij er niet meer voortdurend aan. Het werk vraagt weer alle aandacht van hem. Een appeltje voor de dorst, dat is het.
De ontdekking dat Van Doyer & Kalff een melkkoe van Wilco Jiskoot is frustreert Bakker. Hij voelt zich ondergewaardeerd. Al het vuile werk dat hij opknapt brengt hem niks. Neem de grote btw-besparingen die zijn afdeling op de fusie tussen Amro en abn heeft weten te realiseren, vrijwel niemand die hem ervoor complimenteert. Het lijkt wel of het ze in de top niks interesseert. Het is in die geestestoestand dat Bakker daags voor de deal Van der Krabben belt over de transactie van de winstvennootschappen. Bakker vraagt hem naar de hoogte van de totale upcount. Want als Noro een fee van enkele miljoenen krijgt en abn Amro 1 miljoen gulden, dan blijft er nog een fors bedrag over. ‘Voor wie is dat?’ wil Bakker weten. ‘Dat wordt onder derden verdeeld. Kohlmann krijgt 500.000 gulden voor het aandragen van de buitenlanders. Verder gaat er nog wat naar de Zweden en naar sommige tussenpersonen. Maar we denken ook aan jou.’ Bakker is van zijn à propos. Hij vraagt niet door. Hij had dit niet verwacht. Hij denkt aan de winstvennootschappen waaraan de bank zonder enige moeite een miljoen verdient. Hij denkt aan alles wat hij voor de bank nu al verdiend heeft. Hij denkt aan Jiskoot. Zo’n commissie, eenmalig, zou hij ook kunnen zien als een appeltje voor de dorst. Het stelt hem in staat misschien wel twee jaar eerder met pensioen te gaan. Op zijn zestigste stoppen, dat vindt hij een aanlokkelijk vooruitzicht: andere reizen maken dan zakenreizen en voldoende tijd hebben om zijn golfhandicap te verbeteren, te fietsen, te tennissen. Van der Krabben, zo zal later blijken, heeft een lijstje opgesteld waarop de namen staan van mensen die uit de upcount worden betaald. Daar staat onder meer de naam op van Ton Eltink van het trustkantoor atc, John Sanders van Moret, Ernst & Young en Peter Jan Rubingh en Floor Mouthaan van Noro. Met de eerste twee onderhoudt Van der Krabben ook gemeenschappelijke zakelijke belangen. Verder gaat er geld naar Lodewijk & Wijma van twee voormalige Deloittepartners die de mogelijkheid van de transacties zou hebben bedacht. Vrijwel alle betalingen zullen plaatsvinden via trustkantoren en tus-
Op 8 december 1992 is het zover: op het hoofdkantoor van abn Amro aan de Amsterdamse Vijzelstraat worden de aandelen in het kapitaal van de twee beleggingsfondsen van Noro contractueel overgedragen aan Van Doyer & Kalff. Het gaat om Anterra bv en Penn bv. Van Doyer & Kalff koopt de aandelen in het kapitaal van het beleggingsfonds Anterra van Noro. Hiermee is een koopsom gemoeid van iets meer dan 140 miljoen gulden, die voldaan wordt door overname van een vordering (lening) van meer dan 139 miljoen gulden van Noro aan Anterra en door betaling aan Noro van een upcount van 1 miljoen gulden. Doordat de schuld van de oude aandeelhouder aan de vennootschap wordt overgenomen, betaalt de koper per saldo niet meer dan de upcount en de provisies aan de adviseurs en bemiddelaars.
106
107
43 Transactie
Belastinginspecteur Henk Guiljam heeft op 17 augustus per brief ‘voor akkoord’ gegeven dat de renteloze vordering die Anterra op haar aandeelhoudster had met terugwerkende kracht, met ingang van 1 januari 1992, rentedragend is gemaakt. Door deze zogenoemde renteimputatie is de belastbare winst van Anterra tussen 1 januari en de dag van de verkoop van de bv aan Oxbridge 13 miljoen gulden. Dit bedrag bestaat louter uit rente-inkomsten. Voorts hebben Van der Krabben, Langereis en Bakker de verantwoordelijke belastinginspecteur voor abn Amro, Warner Bruins Slot, er in november van dat jaar van weten te overtuigen dat de rente-imputatie kan plaatsvinden bij Van Doyer & Kalff, zodat abn Amro de rente als een aftrekpost kan gebruiken. Hierdoor is Van Doyer & Kalff in staat om deze vermindering van de verschuldigde belastingen in de vorm van liquide middelen terecht te laten komen bij de winstvennootschap die aan Oxbridge verkocht wordt. Met de tweede vennootschap, Penn bv, die Noro aan Van Doyer & Kalff verkoopt, gebeurt hetzelfde. De bv wordt aangekocht en daarbij wordt Noro een upcount betaald van 1,5 miljoen gulden. Op 9 december verkoopt Van Doyer & Kalff de winstvennootschap door aan Oxbridge. Op de Vijzelstraat ontvangt Bakker naast Kohlmann ook Russell en Monteine en de financier Salem Dangoor. Paul van der Krabben, de adviseur van Noro, is er niet bij. De Amerikanen nemen de aandelen over door de schuld over te nemen. Er wordt 354 miljoen gulden betaald. Dit bedrag bestaat uit een schuld van bijna 350 miljoen gulden en een fee die aan Van Doyer & Kalff wordt betaald van 4,25 miljoen. Kohlmann heeft Bakker gevraagd of de fee via abn Amro kan lopen. Hij zegt Oxbridge onvoldoende te kennen en vindt het prettig als de bank wil optreden als zekerheidsfactor. Bakker begrijpt dat. abn Amro heeft toch een andere onderhandelingspositie ten overstaan van de Amerikanen, dan BfT van Kohlmann. Bovendien kan hij door de transactie ten behoeve van Van Doyer & Kalff een gemakkelijke boekwinst maken. Penn bv, de tweede winstvennootschap van Noro die nu via de bank wordt verkocht, heeft door het rentedragend maken van de vordering (rente-imputatie) per 1 januari 1992 30,3 miljoen gulden winst gemaakt, een bedrag dat ook weer uitsluitend uit rente-inkomsten bestaat. Het saldo op de bankrekening bedraagt 10,6 miljoen gulden. De transacties van de winstvennootschappen, waaronder die van
Anterra en Penn, zijn noch strafbaar, noch strafwaardig. Het gebeurt op grote schaal. Het is het werk van fiscale jongleurs. Belastinginspecteur Bruins Slot ziet er geen kwaad in en stemt ermee in: het is volgens hem geen probleem dat de ene partij de rente geeft aan de andere partij en dat hij hierdoor zelf het voordeel van een belastingaftrek kan pakken. Bruins Slot heeft daar geen probleem mee: want (op termijn) betalen beiden belasting. Het effect van de rente-imputatie is fiscaal volledig neutraal, stelt hij. Ook de top van de bank stelt de transacties op prijs. In zijn beoordelingsverslag van 17 december staat dat Bakker een ‘hoge commerciële effectiviteit heeft. De interne dienstverlening staat eveneens hoog in het vaandel en het directoraat weet ook van tijd tot tijd tegen aantrekkelijke fees zaken met derden te doen. Het gevoel voor de cultuur van de nieuwe bank is goed,’ besluit het verslag.
Behalve de verkoop van de winstvennootschappen bereiden betrokkenen ook de vergoedingen voor de deelnemende en bemiddelende partijen minutieus voor. De basis is een notitie die Bouten, de zakenpartner van Kohlmann bij BfT Nederland bv, op 6 oktober 1992 heeft afgerond. Deze notitie maakt Bouten op het moment dat Kohlmann in Cancún is en met Bakker over de verkoop van winstvennootschappen spreekt. Ook overlegt Bouten met Noro om de deal in hoofdlijnen op papier te krijgen. In de notitie schat hij de intrinsieke waarde van Anterra en Penn op 470 miljoen gulden. Dat is de geldlening aan aandeelhouder Noro. De rentewinst becijfert Bouten in deze notitie als volgt: ‘1% rentevergoeding per maand, transactiedatum 1-11-92 heeft tot gevolg 10 x 1 = 10% van 470 = 47 miljoen gulden rentewinst.’ De vergoeding voor de deal wordt geschat op 3,52 miljoen gulden voor abn Amro. Dat is ook wat volgens Bouten Noro moet krijgen, terwijl BfT en administratiekantoor Bayard 5 procent krijgen toegewezen, wat neerkomt op 2,35 miljoen gulden. Van der Krabben krijgt, ten faveure van zijn werkge-
108
109
44 Betalingen
ver Ernst & Young, voor zijn bemiddeling 200.000 gulden betaald. Maar als op 9 december van dat jaar de deal wordt gesloten, is de belastbare winst geen 47 miljoen, maar 43,3 miljoen gulden. Dat betekent dat abn Amro, volgens de berekening van Bouten, nog altijd 3,25 miljoen gulden zou moeten ontvangen. Maar de poet wordt anders verdeeld: Noro krijgt voor de verkoop van de vennootschappen 2,5 miljoen gulden, wat 5,7 procent is van het totaal. BfT van Kohlmann krijgt bijna 638.000 gulden voor de bemiddeling, Monteine pakt 3 procent en Bayard ook. Maar Ernst & Young en abn Amro krijgen minder dan in de notitie van Bouten nog is beoogd: voor Ernst & Young is het geen 2 ton, maar 75.000 gulden en abn Amro krijgt geen 3,25 miljoen gulden, maar 1 miljoen. Bakker zegt dat hij met de anderen is overeengekomen dat de bank een ‘flat fee’ krijgt, die niet gerelateerd is aan de kosten die de bank voor de deal heeft gemaakt. De afrekeningen lopen bij deze transactie via een upcount die het dochterbedrijf van abn Amro, Van Doyer & Kalff, bij Oxbridge in rekening brengt. Dat is 1,25 miljoen gulden meer dan aanvankelijk werd verondersteld. Van Doyer & Kalff geeft van de upcount bijna 2,6 miljoen gulden aan BfT en betaalt Noro. Kohlmann zegt Bakker dat hij van dit bedrag ook andere partijen moet betalen. Bakker informeert zijn superieuren over de betalingswijze en beklaagt zich daarbij over de ‘extreem hoge fee aan BfT’. Hij zegt er niet bij dat die fee onder andere zo hoog is omdat hij en Van der Krabben er onderhands uit worden betaald. BfT maakt via New Amsterdam Cititrading, het bedrijf van Frederik Hartsuiker, 1,25 miljoen gulden over naar New Amsterdam. Hartsuiker is door Kohlmann gevraagd deze betaling via zijn vennootschap te laten lopen. Daartoe krijgt hij een factuur, die als dagtekening 15 december heeft. Hartsuiker maakt daarna een bedrag over van 1,23 miljoen gulden op een rekening bij Midland Bank, die op naam staat van ‘bmc Corporation c/o J.D., Hubbard, 30 Boulevard d’Italie, Monaco’. Deze Digby Hubbard is een oude bekende van Van der Krabben, die bedrijfsleider is van een trustkantoor in Monaco. Via vennootschappen waar Hubbard een rol in speelt wordt geld overgeboekt naar Havelet Trust, dat geregistreerd is op het Britse eiland Guernsey. Havelet beheert op zijn beurt een aantal trusts die toebehoren aan Van der Krabben en Kohlmann. Op 23 december 1992 wordt
300.000 gulden overgeboekt aan Van der Krabben en een dag later wordt ook 300.000 gulden gestort op de rekening van Bakker bij Crédit Européen. Die rekening heeft Bakker twee jaar eerder, op 15 november 1990, geopend. Dat is gebeurd op het bankkantoor in Luxemburg in het bijzijn van de relatiemanager. Bakker rijdt er ongeveer twee keer per jaar even langs, op weg naar het vakantiehuis van de familie in Spanje. Zoals afgesproken maakt Bakker van de 300.000 gulden de helft over naar Ton Eltink, terwijl Van der Krabben 150.000 gulden van zijn ontvangen honorarium overmaakt naar John Sanders. Met dit tweetal ondernemen Van der Krabben en Bakker ook andere zakelijke activiteiten. Op 13 januari 1993 stuurt Bakker een interne notitie aan de top van abn Amro. Daarin beschrijft hij hoe de transacties van Anterra en Penn in de commerciële jaarrekening moeten worden opgenomen. Daarbij vermeldt hij niet Oxbridge als koper, maar de Paine Webbergroep waar Williams ooit heeft gewerkt, een vooraanstaande financiële groep in de vs.
In het najaar van 1992, vóór de bemiddeling van de vennootschappen door abn Amro, heeft de Zweed Björn Monteine een ontmoeting georganiseerd tussen Fay Russell en Raoul Kjellqvist. Deze laatste vertegenwoordigt het bedrijf Chablis, dat de rechten heeft op Hard Paper – een unieke kartonapplicatie die het mogelijk maakt om van bewerkt karton zowel huizen als vliegtuigen, buizen en nog veel meer toepassingen te maken. Monteine heeft de rechten van het door de uitvinder Holmsted ontwikkelde procedé in 1981 al eens verkocht aan een Zweeds bedrijf, dat later is geliquideerd. Hij bemachtigt de Hard Paper-rechten dan opnieuw en verkoopt deze aan een andere onderneming, die echter ook wordt opgeheven. Voor de derde keer koopt Monteine de rechten op uit de failliete boedel. Dit keer verkoopt hij de rechten door aan Chablis. Na het gesprek tussen Kjellqvist, Russell en Monteine vindt er nog
110
111
45 Hard Paper
een aantal ontmoetingen plaats, waarbij de Zweed naar eigen zeggen niet aanwezig is. Oxbridge Investments wil via Anterra en Penn de marketingrechten van Hard Paper voor de Zuid- en Noord-Amerikaanse markt verwerven. Er wordt een koopsom overeengekomen van 93 miljoen dollar, die in drie termijnen zal worden betaald. De eerste betaling van 3 miljoen dollar moet plaatsvinden op 15 december 1992 – kort na de aankoop van de winstvennootschappen Anterra en Penn. Daarna, zo komen partijen overeen, wordt een ‘promissory note’ (ofwel een schuldbekentenis) uitgegeven ter hoogte van 40 miljoen dollar, die voor het einde van het jaar moet worden betaald. De resterende 50 miljoen dollar moet Oxbridge voldoen per 30 juni 1993. Na de verwerving van de vennootschappen Anterra en Penn moet op 15 december voor verkrijging van de rechten 3 miljoen dollar worden betaald, in een verhouding 1:2. Oxbridge wil een deel van de aankoop financieren door de rechten voor Zuid-Amerika voor 40 miljoen dollar door te verkopen aan Complejo Industrial Balvanera. Dit Mexicaanse bedrijf krijgt de rechten om de ‘methode’ te gebruiken. Onder de methode worden de machines, de formules en de ontwerpen verstaan. Ook mag het internationale patent ervan worden gebruikt. In de contracten wordt de ‘methode’ echter niet omschreven. Maar nog voor Complejo Industrial Balvanera de rechten van Hard Paper voor Zuid-Amerika officieel zal verwerven, krijgt Russell op 11 december een brief van José de Alba van het bedrijf Complejo: ‘Due to unforeseen circumstances, we are not able to attend the completion meeting scheduled for 15 December 1992. Unforeseen financing difficulties now make it impossible for us to proceed possibly until later next year.’ Russell stuurt drie dagen later een brief aan de directie van Chablis met de mededeling dat de Mexicanen de licentieovereenkomst niet kunnen nakomen en dat Oxbridge op haar beurt de verplichtingen tegenover Chablis per 31 december niet kan waarmaken. Russell vraagt op korte termijn samen te komen in Londen of Amsterdam om het uitstel van betaling te bespreken. Op 23 december 1992 vindt er een buitengewone vergadering plaats, waarin de aandeelhouders van Anterra akkoord gaan met een zogenoemde ‘Final Settlement and Release’: er wordt 25 miljoen dollar als afkoopsom betaald, die Anterra en Penn ontslaat van hun verplichtingen om de rechten van Chablis voor in totaal 93 miljoen dollar
te kopen. In de belastingaangifte van de vennootschap wordt 28 miljoen dollar opgevoerd voor de failed acquisition: 25 miljoen dollar aankoopsom en 3 miljoen dollar als eerste betaling. In de aangifte voor de vennootschapsbelasting over 1992 wordt deze afkoopsom voor de failed acquisition opgevoerd. Thomas van First Nordic Finance krijgt de opdracht het bedrag ten behoeve van de belastingaangifte te onderbouwen. Hij schrijft in maart 1995 aan Perfect Partners, het in Nederland gevestigde administratiekantoor van Oxbridge: ‘With regard to the Chablis calamity; as promised I will send you an overview of this disastrous deal with as much back up paper as I can get together.’ De verschuldigde 25 miljoen dollar gaat niet rechtstreeks naar Chablis, maar naar een rekening op naam van fnf bij de bank in Liechtenstein. Na deze mislukte aankoop besluit Russell zich op energierechten te concentreren. Oxbridge koopt van John Homeier van Bi-Petro oliebronnen aan in het zuiden van Illinois. Afschrijvingen op deze zogenoemde oil leases zijn als aftrekpost vermeld in de aangifte voor de vennootschapsbelasting van de door abn Amro bemiddelde Anterra bv voor 1993, 1994 en 1995. Telkens voor een bedrag van 9,4 miljoen gulden. Deze rechten op de oliebronnen in McDonough County in Illinois zijn na de overdracht van haar aandelen aan Oxbridge door Anterra verworven voor een bedrag van bijna 66 miljoen gulden. De vordering die Anterra op Oxbridge heeft wordt met dit bedrag verminderd. Bakker weet niet waarvoor de Amerikanen de gekochte winstvennootschappen gebruiken. Hij meent dat hij dat als verkoper van de bv’s ook niet hoeft te weten, temeer omdat het om vennootschappen gaat die abn Amro niet meer dan achtenveertig uur in bezit heeft gehad. Bovendien is de Nederlandse wet Melding Ongewone Transacties (mot), die in 1994 wordt ingevoerd, nog niet van kracht. Ook de stelregel ‘Know your client’ ligt nog in de toekomst verscholen. Het old boys network waarin Bakker professioneel is opgegroeid is dan nog volledig intact. Die wereld is een wereld van heren: een man een man, een woord een woord. Zakendoen is een kwestie van vertrouwen, gebaseerd op jarenlange samenwerking en op een ragfijn sociaal stelsel waarin iedereen elkaar kent en aan elkaar schatplichtig is. Het vertrouwen dat je als zakenpartner krijgt is ook gebaseerd op het gezag en het vertrou-
112
113
wen van adviseurs die Oxbridge begeleiden, maar ook abn Amro. Het zijn mensen die Bakker vaak al jarenlang kent. In het geval van Van Dieren gaat hun professionele relatie terug tot de jaren dat ze samen bij de belastingdienst hebben gewerkt. Als een zwaargewicht als Van Dieren zegt dat het goed is, dan is het goed.
Een halfjaar later leert Bakker dat zich de mogelijkheid van een nieuwe transactie voordoet. Ton Eltink van atc koopt via bemiddeling van John Sanders van Ernst & Young een kasgeld-bv: Interbaros. Deze wordt verkocht aan Bevanel, een beleggingsmaatschappij van de loyale en zeer aan elkaar schatplichtige Sanders, Van der Krabben en Eltink. Inmiddels is op hun verzoek ook Bakker er aandeelhouder van geworden. Dat is om belastingredenen gunstiger, zeggen ze. Want zo blijven ze buiten het aanmerkelijk belang dat tot hogere belastingen kan leiden. Bakker stemt in, maar informeert daarover zijn werkgever niet. Het eigendom van Interbaros blijkt voor het viertal echter een molensteen. Alleen al de bijdrage die men aan de KvK moet betalen is jaarlijks tienduizenden guldens groot, terwijl er niks met de vennootschap gebeurt. Bakker zegt dat hij op deze hoge jaarlijkse kosten niet gerekend heeft. Voorjaar 1993 oppert Paul van der Krabben om Interbaros aan de Amerikanen te verkopen, met wie net de succesvolle transactie van de winstvennootschappen Penn en Anterra is gedaan. Kohlmann bereidt de deal voor. Bevanel, waar het viertal middellijk aandeelhouder van is, verkoopt op 27 oktober haar aandelen in het kapitaal van Interbaros aan de bank. Vervolgens koopt Oxbridge de aandelen in Interbaros van abn Amro-dochter Van Doyer & Kalff. Oxbridge betaalt meer dan 674 miljoen gulden door overname van de schuld en door betaling van een fee aan Van Doyer & Kalff van 7 miljoen gulden. Hiervan wordt onder meer 2,7 miljoen gulden aan Bevanel betaald en is een fee van 1 miljoen gulden voor de bank. Bakker krijgt 390.000 dollar overgeboekt op zijn Luxemburgse rekening, de
rest verdelen de overige aandeelhouders en belanghebbenden. In totaal wordt via Oxbridge 16 miljoen gulden verdeeld. Maar dan komt er een brief van de belastinginspecteur. Interbaros is onderdeel geweest van een Italiaanse verzekeraar en er moet nog dividendbelasting en vennootschapsbelasting worden betaald. Dat gaat om serieuze bedragen: er is 320 miljoen gulden dividend uitgekeerd, zodat er 25 procent aan belasting verschuldigd is. Daarnaast is er nog een verplichting tot betaling van een vennootschapsbelasting van ongeveer 10 miljoen gulden. ‘Als de Amerikanen dat te horen krijgen, breekt de pleuris uit!’ houdt het viertal elkaar voor. De vraag is waar het misgegaan is. De directie over de lege vennootschap Interbaros is jarenlang door Pierson, Heldring & Pierson gevoerd, dat inmiddels een dochterbedrijf is van abn Amro. Bakker spreekt de verantwoordelijke managers bij de dochterbank erop aan. Er komt een brief retour: Interbaros is een schone bv die je gewoon kunt verkopen, krijgt hij te horen. Maar die boodschap overtuigt niet. Alle betrokkenen schuiven de hete aardappel van de verschuldigde dividend- en vennootschapsbelasting voor zich uit. Niemand wil de rekening van dit uit de hand gelopen feestje betalen. Bakker rest als statutair bestuurder niks anders dan alle betrokkenen aan tafel te brengen: de vier aandeelhouders, vertegenwoordigers van Pierson Trust, maar ook de accountants van kpmg en Ernst & Young. Niemand is echter bereid het boetekleed aan te trekken. De bedragen zijn eenvoudig te groot. Bakker wint daarop advies in bij Langereis, die voorstelt om de belastinginspecteur te vragen de dividendbelasting voor de periode 1989-1991 en de vennootschapsbelasting 1984-1991 niet te betalen. Daarentegen zal de bank een hogere vennootschapsbelasting betalen. Pas in 1994 vindt er een bijeenkomst met de verantwoordelijke belastinginspecteur plaats. Bakker legt het dilemma en de voorgestelde oplossing voor. De inspecteur belt Bruins Slot, die enkele verdiepingen hoger zit. Bruins Slot komt naar beneden en gaat ermee akkoord. Bakker en hij spreken af dat de verschuldigde vennootschapsbelasting wordt betaald en dat deze zaak in het mandje komt van geschillen die abn Amro en de fiscus op enig moment in een grote uitruil proberen op te lossen. Maar het duurt tot 1998 voordat deze kwestie weer aan de oppervlakte komt. Bakker moet de bank en haar advocaten dan
114
115
46 Interbaros
uitleggen hoe de vork precies in de steel zit. Hoewel de transacties van de winstvennootschappen soms onverwachte problemen veroorzaken, worden ze door de top van de bank nog altijd op prijs gesteld, zo doet het overigens niet-ondertekende beoordelingsverslag van Bakker over 1993 vermoeden. Hij heeft bekwaam de onderhandelingen met de fiscus gevoerd en de verhouding met de belastinginspecteur is goed, aldus het verslag. De conclusie is dat er sprake is van ‘een hoge effectiviteit; interne dienstverlening is goed en waar mogelijk, wordt ook door het zakendoen met derden een bijdrage aan de winst geleverd. Tijdige communicatie van belangrijke ontwikkelingen kan echter verbeterd worden,’ besluit het verslag. Bakker geeft in zijn aangiftebiljet op dat hij in 1993 een inkomen heeft gehad van 330.717 gulden. Hij maakt er geen melding van dat hij in oktober van dat jaar ruim 390.000 dollar op zijn rekening in Luxemburg heeft ontvangen. Dat is afkomstig van ‘Banque Scandinave en Suisse, order of: un client’. Het is een overboeking waarachter Van der Krabben schuilgaat. Hij heeft er een rekening met het nummer 179.116 die op naam staat van bmc Corp en waarnaar 760.000 dollar ten behoeve van hem en Bakker is overgeboekt. Ook de beurs geeft alle reden tot vreugde: als Bakker en zijn gezin rond de jaarwisseling de latten onderbinden, sluit de aex dat jaar 45 procent hoger op 187,99 punten.
abn Amro gaat door een moeilijk jaar als Jan Kalff in mei 1994 aantreedt als opvolger van Rob Hazelhoff. Weliswaar is het resultaat over de eerste zes maanden met meer dan 14 procent verbeterd, maar dat is vooral te danken aan de activiteiten in de Verenigde Staten en Brazilië. In eigen land staat het bankbedrijf onder druk: de kosten stijgen harder dan de baten. Volgens Kalff is men door de fusie vooral bezig met zichzelf en met de inrichting van de organisatie. In de Verenigde Staten is dat wel anders. Daar grijpen banken het
herstel van de economie en de lage rente aan om het marktaandeel te vergroten. Het bedenken van nieuwe producten is essentieel om de winstmarges te verhogen. Het swapteam van J.P. Morgan vindt de heilige graal. Dat gebeurt tijdens een weekenduitstapje naar Boca Raton in Florida. Het gezelschap zet het op een zuipen, de neus van een collega wordt gebroken en een waterscooter in het zwembad vernield. Maar naast het excessieve gedrag dat bankiers en handelaren buiten de muren van het kantoor in die dagen vertonen, doet het J.P. Morgan-team voor de bank ook iets nuttigs met zijn tijd in Boca Raton: het komt op een idee dat het moderne bankwezen de gezochte turbomotor geeft, die – uiteindelijk – in 2008 echter wel tot de bijna-implosie van het kapitalistische systeem zal leiden. Het team komt op het idee van securitisatie. Dat is een pakket van leningen die men bundelt en weer verkoopt. Vanuit het uitgangspunt dat slechts een beperkt aantal leningen in gebreke blijft, levert dat een inkomstenstroom op en wordt het wanbetalingsrisico gespreid en beperkt. Het swapteam van J.P. Morgan ziet zelfs twee bronnen van inkomsten: een uit de verkoop van leningen en een uit een stroom van terugbetalingen. En dan bedenkt het gezelschap in Boca Raton nog een interessante mogelijkheid: de securities onderverdelen in verschillende risico’s. Zo krijg je meer en minder riskante tranches van schuld, die rentes bieden die overeenkomen met het risiconiveau. De jonge Bill Demchak van J.P. Morgan voegt ze samen tot gesecuritiseerde bundels, zogenoemde Credit Default Swaps. Ze bieden bescherming tegen wanprestatie en afhankelijk van de risico- en beloningsniveaus zorgen ze voor inkomsten. En, of dat nog niet genoeg is, voegen de whizzkids er nog een innovatie aan toe: Special Purpose Vehicles. Hiermee kan de bank de swapcontracten van de balans krijgen, zodat de bank voor beleggers en toezichthouders veiliger lijkt. Daarnaast hebben spv’s het voordeel dat je ze kunt registreren op de Bahama’s, Bermuda of in een ander belastingparadijs. J.P. Morgan berekent dat je slechts voor 700 miljoen dollar aan verzekeringen hoeft te verkopen om ongeveer 9,7 miljard dollar aan schulden te dekken. De securitisatie vindt ook plaats met hypotheekleningen. Je bundelt ze, knipt ze op en herverpakt ze. Dat neemt in de jaren negentig in de Verenigde Staten een grote vlucht. abn Amro zal in 1997 volgen
116
117
47 Innovatie
en de eerste Nederlandse bank zijn die ermee begint. De eerste securitisatie van Nederlandse hypotheken komt in dat jaar op de markt voor een bedrag van 2 miljard gulden. Een tweede securitisatie volgt snel en omstreeks 2000 begint het een bloeiende handel te worden. Van 8 miljard euro in dat jaar is het in 2008 opgelopen tot 201 miljard euro. De raad van bestuur van abn Amro kijkt er aanvankelijk met angst en beven naar. Maar ‘we kunnen er als grote internationale bank niet buiten blijven’, zou bestuursvoorzitter Kalff zeggen. Fiscalisten als Van der Krabben en Bakker zijn al veel eerder dan de bankiers gewend geraakt om op het scherpst van de snede te balanceren. Ze zijn professioneel actief geworden in een periode dat de hoogste schijf van de inkomstenbelasting nog 72 procent en de vennootschapsbelasting 48 procent bedroeg. Vermogende klanten en bedrijven zien in de overheid, en vooral in de belastingdienst, de ultieme vijand van hun ondernemerszin en ondernemerschap. ‘De fiscus pakt je alles af’ is in de jaren zeventig en tachtig een gevleugelde uitspraak onder ondernemers. Het is een weerzin tegen de overheid die maakt dat de ondernemer het uiterste van de fiscalist of de belastingadviseur vraagt. Het doet er niet toe hoe, maar de taak van de fiscalist is in de ogen van de ondernemer dat hij zo veel mogelijk fiscaal-juridische hindernissen onschadelijk maakt die zijn doel van winstmaximalisatie frustreren. Dat maakt het vak van fiscalist tot een uitdagend maar soms ook gevaarlijk vak. De klant of de werkgever wil de mooiste bloemen en die staan doorgaans langs de afgrond. Het is de fiscalist die de verantwoordelijkheid krijgt toebedeeld om die bloemen te plukken. En als het dan dreigt mis te gaan, is het de fiscalist die de schade ook weer moet zien te beperken. Het is ‘het branden blussen’ waar Bakker de raad van bestuur van Amro Bank bij zijn aantreden over heeft onderhouden. Maar de paradox is dat ook de fiscalist soms de neiging heeft de grenzen op te zoeken. Hij hunkert naar het respect van zijn peers door creatiever en vindingrijker te zijn dan de anderen. Hij droomt ervan om de mazen in de wetteksten en de jurisprudentie te vinden. Niets doet hem zo veel plezier als de belastinginspecteur te slim af te zijn en niets geeft hem zo veel erkenning als wanneer zijn constructie ten behoeve van de klant geslaagd is, maar de wetgever deze uitsluitend met reparatiewetgeving kan dichten. Dat is in zijn ogen de capi-
tulatie pur sang, de scalp die hij als hoogste trofee aan zijn koppelriem draagt. De Amerikanen onder leiding van Fay Russell hebben ondertussen ook niet stilgezeten. Ze brengen talrijke afschrijfbare rechten op de gekochte vennootschappen Anterra, Penn en Interbaros in. Daarvoor hebben ze oil leases gekocht in Zuid-Illinois en hebben ze hun oog laten vallen op Graham Lease in Kentucky. Volgens een briefrapport van Earth Energy Consultants van januari 1992 bevatten de steenkoollagen van deze mijn ten minste 580 miljoen ton. Daarvoor wordt naar een eerder rapport uit 1978 verwezen. Maar Earth Energy Consultants meent dat er reden is er nieuwe conclusies aan toe te voegen: in de belangrijkste koollagen van de percelen in Kentucky moet in totaal 933.284.118 ton aan winbare steenkool te vinden zijn, schrijven de consultants in hun extreme precisie. In 1993 heeft Anterra onder de naam van de in Nederland geregistreerde American Energy bv per 1 augustus de verkoop- en opbrengstrechten verworven van de 400 miljoen ton kolen uit een deel van de patenten van Graham Lease. Deze rechten, de zogenoemde Coals Production Payments i, gelden van 1 augustus 1993 tot 31 december 1999. De aanloopverliezen die met de afschrijvingen op de steenkolenrechten worden gemaakt, schrijft Oxbridge af op de winst in de gekochte vennootschap Anterra.
118
119
48 Koffertje Bakker reist veel. De gefuseerde abn en Amro hebben vertegenwoordigingen in respectievelijk zeventig en zestig landen. Dat vergt ook vanuit fiscaal oogpunt veel afstemming en integratie. Als concerndirecteur Fiscale Zaken heeft Bakker een niet onbelangrijke invloed op de winstontwikkeling van de bank en daarmee op de te behalen doelstellingen. Eén procentpunt minder belastingdruk maakt een geweldig verschil op de wereldwijde winst-en-verliesrekening. Invloed op de belastingtarieven per land heeft de bank niet, maar door de kansen per land of tussen landen optimaal te gebruiken kan de totale belas-
tingdruk voor abn Amro aanzienlijk verlaagd worden. Bakker houdt in dat verband zijn raad van bestuur voor dat het zinloos is om doelen te stellen voor de belastingdruk. Maar de bestuursleden begrijpen dat vaak niet, zodat het een onderwerp is dat tot zijn ergernis in menig gesprek terugkomt. Hij voert hierover begin van het jaar een gesprek met bestuursvoorzitter Rob Hazelhoff en Jan Kalff, die in de coulissen klaarstaat voor de troonopvolging. Met de aangifte vennootschapsbelasting zijn drie mensen op de afdeling van Bakker het hele jaar bezig. Voor de toelichting over de aangifte heeft hij wederom zijn adjunct-directeur binnenlandse zaken meegenomen. Deze licht de details van de aangifte toe. Bakker heeft er alleen op hoofdpunten bemoeienis mee gehad. Als de bespreking is afgerond, geeft Hazelhoff Bakker en zijn tweede man twee plastic zakken met shirts van het door abn Amro gesponsorde Ajax. ‘Voor je kinderen, op de skipiste!’ zegt Hazelhoff tegen hem. Bakker verlaat het hoofdkantoor aan de Vijzelstraat met de plastic zakken en zijn koffertje waar hij vóór het gesprek met de bestuursleden zijn portemonnee, muntstukken en autosleutels in heeft gedaan. Hij moet zich haasten, want er is die middag op kasteel Duivenvoorde in Voorschoten een internationale managersbijeenkomst voor de top tweehonderd van de bank. Bakker haalt de sleutels uit het koffertje, legt de plastic zakken met de Ajax-shirts in de auto, maar laat zijn koffertje per ongeluk naast de auto staan. Eenmaal op weg naar Voorschoten wordt hij gebeld door een bode die zijn koffertje van een chauffeur heeft gekregen. De man zegt de vrijheid te hebben genomen om in de koffer te kijken om de identiteit van de eigenaar te achterhalen. Bakker vraagt de bode, volgens de overlevering op nogal arrogante wijze, om het koffertje mee te geven aan de chauffeur van Rijkman Groenink, die ook aanwezig zal zijn in Duivenvoorde. Dat zich in het koffertje een portefeuille bevindt met honderden guldens aan bankbiljetten, wordt doorgegeven aan leidinggevenden binnen de bank en gaat dan een eigen leven leiden. Bestuurslid Kalff, die in zijn jeugd een buurjongen van de familie Bakker is geweest, hoort erover van zijn chauffeur en vindt het vervelend dat de chauffeurs er onderling over praten. Hij belt Bakker de volgende avond thuis op en vraagt hem om uitleg. Bakker vertelt dat hij altijd dergelijke forse kasopnames doet. Daarmee lijkt de kous af. Kalff vraagt Bakker nog wel
een taart te bezorgen bij de chauffeurs voor de vondst. Ondanks dat gesprek, krijgt Concern Veiligheidszaken – de Rijksrecherche van de bank – de opdracht om een ‘low profile’ onderzoek te doen naar Bakker. De verdenking is dat hij betrokken is bij het witwassen van zwart geld, maar Bakker zal later spreken van een pijnlijk misverstand: het gaat niet om dertienduizend maar om drieduizend gulden, die hij van zijn rekening heeft gehaald met het oog op de aanstaande skivakantie. Het ‘low profile’-onderzoek naar Bakker duurt tot ver in 1994. De veiligheidsmensen controleren zijn rekeningen. Dat levert geen feitelijkheden op, zal Concern Veiligheidszaken aan de raad van bestuur melden. Bakker wordt over het onderzoek niet geïnformeerd.
120
121
49 Veiligheidszaken Op 7 september 1994 richt een ander onderdeel van de bank zijn pijlen op de transacties die Bakker namens Fiscale Zaken doet. J. Böhm van abn Amro Trust vraagt Ellen Grol van Concern Veiligheidszaken om informatie over Oxbridge Investments Limited. De aanleiding voor dit verzoek is dat Oxbridge deze afdeling binnen de bank heeft benaderd voor de verwerving van een nieuwe winstvennootschap van een multinational. Het contact daarover verloopt via het Limburgse trustkantoor Bayard International Trust Services en gaat buiten Bakker om. In de brief verzoekt Böhm met spoed om informatie. De volgende dag stuurt Grol een fax naar Steve Van Cleave van het Amerikaanse bedrijf Inter American Consultants. Daarin schrijft ze dat Oxbridge partij kan zijn in een gelegitimeerde constructie. Alle partijen in deze constructie zijn bij de bank bekend met uitzondering van Oxbridge. Volgens haar is Fay Lee Russell hiervan de hoofdpersoon. Tevens wordt vermoed dat hij de managing director is van een in Nederland geregistreerd bedrijf dat American Trading Energy bv heet. ‘We want to be sure the unknown parties do not act in bad faith. Since the construction could be used as a laundering scheme,’ sluit Grol af. Op 9 september komt een bericht van Inter American Consultants retour. In die brief worden grote vraagtekens geplaatst bij de betrouw-
baarheid van Oxbridge en van Fay Russell. Oxbridge blijkt in de Verenigde Staten niet geregistreerd. Het opgegeven bedrijfsadres, 7500 San Felipe Road in Houston, Texas, klopt niet. Op het adres is eerder het bedrijf Growth Management gevestigd, dat eigendom is geweest van Russell, maar in 1991 failliet is verklaard. Het pand aan San Felipe Road waar Oxbridge gevestigd zou zijn was eigendom van Russell, maar is door hem verkocht, zo meldt Inter American Consultants. Verder blijkt dat de telefoonlijn in het pand is doorgeschakeld naar het huisadres van Russell: de lommerrijk gelegen vrijstaande villa op 215 Maple Valley Road in Houston. Het is het telefoonnummer dat in de brochure van Oxbridge wordt vermeld als het nummer van het ‘United States Representative Office’. Ook klopt het door Russell aan de Nederlanders opgegeven privéadres niet. Dit adres – 5644 Westheimer 248, Houston, Texas – blijkt niet meer dan een postadres te zijn. Russell heeft volgens de informatie van Inter American nog vier andere postbusadressen in de Verenigde Staten. Het door Grol ingeschakelde Inter America Consultants meldt bovendien dat Russell bij tientallen bedrijven betrokken is geweest, maar geen van deze ondernemingen was succesvol. Ze zijn of failliet of inactief. In november 1987 is een zaak tegen Russell gedeponeerd voor achterstallige betalingen. Hij is inderdaad de man achter Oxbridge, maar van de onderneming is weinig bekend. ‘Als Oxbridge over substantiële activa beschikt, dan kunnen deze niet verklaard worden uit de achtergronden en/of activiteiten van Russell,’ schrijven de opstellers van de twee pagina’s lange brief. Tot slot wordt nog gemeld dat de Amerikaan directeur is van twee Nederlandse bv’s: American Energy en American Energy Trading, die gevestigd zijn in het bedrijvencentrum van het Krasnapolsky Hotel in Amsterdam. In de conclusie schrijven de Amerikaanse onderzoekers: ‘Mr Russell’s background has nothing to qualify him to be managing director of a Dutch company engaged in oil and gas trading. He is not known to be active in this field in Houston, Texas, which is a major center for oil and gas business operations. This leads us to believe that American Energy Trading bv, if it is active, it’s probably used as a vehicle for obtaining or paying “commissions” or “fees” involving spot oil sales.’ Deze onthullende en vooral ook onthutsende informatie meldt Grol aan Böhm, maar niet aan de afdeling Fiscale Zaken die Bakker leidt, terwijl pakweg twintig mensen in de
top van de bank ervan moeten weten dat hij vanuit Van Doyer & Kalff in winstvennootschappen handelt.
122
123
50 Fraude in de doofpot Bakker zakt weg in een diepe fauteuil in de lobby van het Hotel di Medici. Hij is moe maar voldaan van de rondgang die hij heeft gemaakt door de straten van Florence. De antieke stad is in deze oktobermaand het toneel van een congres van fiscalisten en accountants. Bakker zakt nog wat meer onderuit als zijn oog valt op de televisie die in de hoek van de ruimte aan het plafond hangt. De Italiaanse nieuwszender rai meldt dat een wervelstorm grote schade heeft aangericht in het gebied tussen Livorno en Viareggio. Er zijn straten afgesloten door omgevallen bomen en modderstromen. Hierdoor zijn de meegereisde echtgenotes, voor wie een ladies’ program is georganiseerd naar de steden Lucca en Pisa, naar verluidt gestrand. Oorzaak is de rivier de Arno, die in een kolkende modderstroom is veranderd. Dat betekent dat de ontvangst van Deloitte in het Palazzo Borghesi en het diner van het advocatenkantoor Stibbe in toprestaurant Enoteca Pinchiorsi zijn uitgesteld. Dan wordt de uitzending onderbroken voor een bericht van de Amerikaanse nieuwszender cnn. Er zijn schermutselingen aan de grens tussen Irak en Koeweit. De nieuwszender sluit niet uit dat het de voorbode is van een nieuwe Iraakse aanval op Koeweit. Maar het lijkt vooral te maken te hebben met de bepaling eerder dat jaar van de Verenigde Naties dat de grens tussen beide landen 600 meter verlegd moet worden. Hierdoor komt het grootste deel van het Rumaila-olieveld en een deel van de haven Umm Gasr in handen van Koeweit. De Iraki zijn hier woedend over. Veel congresgangers blijven in de lobby om het nieuws te volgen over Irak en Koeweit en de storm in het noordoosten van Italië. Obers lopen met de fles rond om wijn bij te schenken. Achter in de ruimte ziet Bakker een hem bekende adviseur zitten. De man leest in het schijnsel van een lamp een dossier. ‘Hoe is het mogelijk?’ roept de man uit als hij een dik dossier dicht-
slaat op het moment dat hij een hand op zijn schouder voelt. Hij kijkt om en zegt tegen Bakker: ‘Zeg, ik heb je advies nodig.’ ‘Waarover?’ vraagt Bakker. ‘Het gaat over een van de grootbanken in Nederland.’ De man vertelt dat hij een advies moet geven over een strafrechtelijke vervolging van de gefuseerde nmb Postbank en een aantal van haar topmensen. ‘Maar wat heb ik daarmee te maken?’ vraagt Bakker. ‘Dat heeft er mee te maken,’ zegt de man, ‘dat een convenant tussen het ministerie van Financiën en ing op de agenda staat van de bestuursvergadering van de Nederlandse Vereniging van Banken.’ Maar, voegt hij eraan toe, dat convenant staat qua bestaan wél maar qua inhoud niet op de agenda. Deze keuze heeft het ministerie gemaakt: het wil openheid demonstreren zonder dat het convenant inhoudelijk bekend wordt aan de concurrentie. Helemaal duidelijk is het Bakker niet wat het ministerie van Financiën ermee beoogt. Misschien hangt het samen met het feit dat de overheid aandeelhouder is van ing. Bakker beseft dat de kwestie veel media-aandacht zal krijgen als zij in de openbaarheid komt en dat zij zelfs tot Kamervragen zou kunnen leiden. De adviseur opent het dossier en legt een pagina open op de armleuning van Bakkers stoel. Hij leest dat grote kredieten zijn verstrekt aan bevriende relaties met onvoldoende onderpand en navenant hogere rentevergoedingen. Maar wijst dat op onrechtmatigheden of niet? Als de adviseur twee glazen brunello di montacilcino heeft besteld, zegt hij: ‘Nee, tot zover is er niets aan de hand,’ zegt hij. ‘Het gaat om de achterstand van de rentebetalingen, die gevolgd zijn door afwaarderingen en kwijtscheldingen van bevriende debiteuren.’ Nog steeds ziet Bakker niet waarom hij hierin betrokken wordt. Dan maakt de adviseur duidelijk waar het om gaat. In ruil voor de kwijtscheldingen hebben de wanbetalers geheime betalingen gedaan op trustrekeningen van topmensen van de nmb, zegt hij. ‘Nogmaals,’ herhaalt Bakker, ‘wat heb ik daar nou mee te maken?’ ‘Het betreft trustrekeningen van abn Amro op de Antillen.’ Bakker is met stomheid geslagen. Hij herkent de samenstelling van de nummers vrijwel onmiddellijk en beseft dat deze kwestie een gevaar vormt voor het imago en de naam van de bank. Bakker spoedt zich na het gesprek naar zijn hotelkamer en belt Rob Hazelhoff. De
voorzitter van de raad van bestuur luistert naar de uitleg die hij in grote lijnen van Bakker krijgt. Hij is geïrriteerd. ‘Waarom hoor ik dat nu pas? En waarom moet ik dat van jou horen?’ Bakker houdt Hazelhoff voor dat het verstandig is om bij de vergadering van de Nederlandsche Vereniging van Banken het agendapunt zo snel mogelijk te laten passeren. Het convenant strekte ertoe dat met een betaling van ing de zaak in de doofpot gestopt kon worden en de debiteuren niet aan strafrechtelijke vervolging werden blootgesteld. Ook de topmensen van nmb wisten op deze wijze de dans te ontspringen.
124
125
51 Rentafixe In februari 1990 heeft de raad van bestuur van Amro Bank besloten tot een product ter vervanging van een belegging in bloot eigendom/mantels. Dergelijke producten zijn het ministerie van Financiën een doorn in het oog, omdat het om een onbelaste belegging gaat. Pogingen van de wetgever om een ‘wijziging wet beleggingsinstellingen’ door het parlement te halen worden eindeloos vertraagd door de oppositie van de verzekeraars. Vooruitlopend op die wetswijziging werkt Bakker met drie hoogleraren samen om het product te lanceren: Amro Hefboom Obligatiefonds. De raad van bestuur verandert, vanwege de omstreden structuur, de naam in het minder in het oog lopende Rentafixe nv. Het is een uniek en niet-kopieerbaar fonds, dat qua winstgerechtigdheid twee soorten aandelen kent, a-aandelen voor vermogende particulieren en b-aandelen voor institutionele beleggers. Het levert een onbelast rendement op van ruim 6 procent. Als het ministerie van Financiën aan deze onbelaste winsten een einde maakt, koopt de bank alle aandelen terug. Iedereen tevreden, want er is een mooi rendement gemaakt. Door de snelle opheffing van het product vist de fiscus bovendien achter het net: de status van het fonds is niet gehaald. Klap op de vuurpijl is dat de onderliggende beleggingen (Notes) door een rentedaling fors in waarde zijn gestegen. De bank maakt hierdoor een winst van vele miljoenen. In reactie
op de aangescherpte wetgeving zet de afdeling Fiscale Zaken van de bank Rentafixe nv om in een kasgeldvennootschap met opgelopen rentewinst over een vordering op de moedermaatschappij, het inmiddels gefuseerde abn Amro. Eind 1993 staat de inspecteur de bank toe om gratis ‘eieren’ te leggen. Rentafixe richt dochter-bv’s op en laat haar hele vermogen daarin opgaan. De bank verkoopt deze dochters aan Shell en andere grote multinationals die voor een reorganisatie een zeer grote vennootschap nodig hebben. Bij een vennootschap als Rentafixe van 800 miljoen gulden bespaart de koper dan 1 procent, zijnde 8 miljoen gulden kapitaalbelasting. Shell betaalt abn Amro voor deze kasgeld-bv een fee van 1 miljoen gulden. Daarvan is 200.000 gulden bestemd voor de fiscus, zo is Bakker met inspecteur Balthasar Korthals Altes overeengekomen. Dit spel herhaalt hij met Rentafixe negen keer. Dankzij de verkregen ruling van de fiscus heeft hij een uniek product – een product dat het ministerie van Financiën overigens niet welgevallig is. Dat vreest dat door de oprichting van dochter-bv’s als die van Rentafixe nv de kapitaalbelasting van 1 procent een dode letter zal worden. In het najaar van 1994 laat Oxbridge weten een nieuwe vennootschap via Van Doyer & Kalff te willen verwerven. Bakker heeft Rentafixe ‘panklaar’ liggen, omdat de vennootschap klaar is met eieren leggen en het maximum van negen keer heeft bereikt. De Amerikanen komen naar Amsterdam om de deal te sluiten op het hoofdkantoor van abn Amro aan de Vijzelstraat. Bakker verblijdt de kopers met een Tombstone van deze derde deal. Van Doyer & Kalff verkoopt de winstvennootschap Rentafixe aan American Energy Trading bv. Dit is de in Nederland geregistreerde vennootschap van Oxbridge die is voortgekomen uit Interbaros, die de Amerikanen eerder via Van der Krabben, Kohlmann en Bakker hebben gekocht. De koopsom van 822 miljoen gulden wordt voldaan door overname van de schuld van Van Doyer & Kalff aan Rentafixe en door betaling van een fee van 2,5 miljoen gulden. In aanloop naar de deal verzoekt Bakker de fiscus tot uitstel van de reeds opgelegde aanslag, omdat de Amerikanen direct afschrijfbare assets zeggen te willen inbrengen. Belastinginspecteur Bruins Slot laat na overleg op 7 december weten dat hij de aanslag vooralsnog niet herziet, maar dat hij wel bereid is uitstel van betaling toe te staan voor
de nog resterende twee termijnen. Hiermee stelt hij Fay Russell van American Energy Trading bv in staat om aan te tonen welke afschrijfbare assets zij willen inbrengen. Het zal nog een jaar duren voordat de belastingdienst antwoord geeft op het verzoek tot teruggave. Het gezelschap Nederlanders en Amerikanen komt na de gesloten transactie op het hoofdkantoor van de bank samen in restaurant Klein Paardenburg in Ouderkerk aan de Amstel. Daar zit de stemming er goed in, want de groep heeft een volle ruif te verdelen. De balanspost van de kasgeld-bv is een restschuld van de vennootschapsbelasting van 9,1 miljoen gulden. De disgenoten komen overeen dat deze 9 miljoen verdeeld wordt: BfT van Kohlmann krijgt een officiële fee van 300.000 gulden en naar de aan Van der Krabben gelieerde Havelet Trust wordt bijna 1,5 miljoen overgeboekt. Op de Oxbridge-rekening bij abn Amro wordt 2,6 miljoen gulden gestort en er zijn enige tienduizenden guldens voor de bemiddelaars. Oxbridge krijgt ‘inzake Mineral Rights’ 3,3 miljoen gulden en op de guldenrekening van Oxbridge komt 1 miljoen gulden. Die transacties vinden enkele dagen na de geanimeerde lunch in Ouderkerk plaats. De bijna anderhalf miljoen gulden die de nieuwe eigenaren van Rentafixe uit haar liquide middelen overboeken naar een rekening bij Lloyd’s Bank op het eiland Guernsey wordt verdeeld tussen Bakker en Van der Krabben. De forse bedragen die Oxbridge bijgeschreven krijgt, verdeelt Fay Russell als betaalmeester onder een onbekend aantal mensen. Een jaar later, in december 1995, is er sprake van een onverwachte meevaller. De belastingdienst deelt de kopers van ‘dit ei’ van Rentafixe mee dat de voorlopige aanslag voor 1994 tot nul wordt teruggebracht en dat de drie op deze voorlopige aanslag al betaalde termijnen worden terugbetaald. Bakker is daarover zeer verbaasd. Hij heeft Bruins Slot op 20 december 1994 gebeld met een herhaald verzoek ten behoeve van de nieuwe aandeelhouders van Rentafixe om restitutie van de betaalde vennootschapsbelasting. Maar Bruins Slot heeft hem bij dat telefoongesprek gezegd dat hij bezig is met een gerechtelijke procedure in een vergelijkbare zaak. ‘Ik verwacht deze zaak te winnen en zie geen reden de opgelegde aanslag te verminderen,’ liet de belastinginspecteur toen aan Bakker weten. Bovendien rekende hij niet meer op een teruggaaf, omdat op 4 juni van dat jaar een uitspraak was
126
127
gedaan door het Hof van Amsterdam inzake een enigszins vergelijkbare Peruaanse lening en de fiscus in het gelijk was gesteld. Maar ogenschijnlijk in strijd met dit arrest van het Hof boekt de fiscus 5,6 miljoen gulden terug van de aangifte vennootschapsbelasting. Russell twijfelt geen moment. Daags na de ontvangst van het geld boekt hij van de Rentafixe-rekening bij abn Amro 1,87 miljoen gulden over naar de door Havelet beheerde rekening van de Minerva Trust op Guernsey. Hiervan is Van der Krabben de eigenaar. Maar het wordt Russell duidelijk dat hij een belangrijke fout heeft gemaakt: hij heeft het geld naar de verkeerde rekening overgeboekt. Nog dezelfde dag, op 18 december, stuurt hij aan Bert Korfage van abn Amro een fax onder de kop ‘Urgent please’. Daarin schrijft hij aan ‘Dear Bert’ dat er niet 1,87 miljoen maar 2,3 miljoen gulden naar een rekening van een andere bank moet, Hanson Bank Limited op Guernsey, die echter ook toebehoort aan Havelet Trust. Van dat bedrag gaat 657.000 dollar naar de Luxemburgse rekening van Bakker bij Crédit Européen, krijgt Kohlmann 259.000 dollar en beurt Van der Krabben 504.000 dollar. Daarnaast krijgt BfT Nederland van Kohlmann nog een officiële fee van zes cijfers. Verder gaat er een kwart miljoen naar Kentucky Land & Exploration Company, dat de steenkolen van de gekochte patenten in Kentucky delft. Tot slot wordt 2,6 miljoen gulden overgeboekt naar Oxbridge Investments op de Bahama’s, onder de vermelding ‘coal acquisition’. De aandelenbeurzen stellen beleggers dat jaar teleur. De aex sluit vrijwel ongewijzigd op 188,08 punten.
Ellen Grol van Concern Veiligheidszaken laat ondertussen niet los. Zij heeft een nieuw signaal gekregen dat er rond Bakker en de transacties van de winstvennootschappen vreemde zaken gebeuren. Aanleiding is een melding van de Concern Accountantsdienst dat er sprake is van een opvallende provisiebetaling door abn Amro aan BfT Nederland bv van Hans Kohlmann. In een brief van 7 februari 1995 vragen Grol en haar collega J. Schuurmann bij het hoofd van de afde-
ling, G.F. de Gooyer, daar aandacht voor. Het onderwerp van de brief luidt ‘Dubieuze transacties via Fiscale Zaken’. Zij wijzen erop dat deze provisie betrekking heeft op een overnametransactie waarbij de aandelen van Rentafixe nv zijn overgedragen aan American Energy Trading bv. Hiervan is Fay Russell de topman. Voor deze eigendomsoverdracht door abn Amro-dochter Van Doyer & Kalff is volgens het tweetal een commissie betaald van 500.000 gulden aan BfT. Grol en Schuurmann zijn van mening dat het om intermediairdiensten gaat die eenvoudig in eigen huis hadden kunnen worden verricht. Om die reden had de provisie kunnen worden uitgespaard. Het tweetal wijst erop dat de Concern Accountantsdienst van mening is dat Rentafixe te goedkoop is verkocht en dat die aankoop bovendien is gedaan door een partij die gelieerd is aan Fay Russell. Over hem concludeerde de Concern Veiligheidsdienst, na onderzoek in de vs, dat hij of zijn bedrijf niet het benodigde geld beschikbaar hebben voor de aankoop van een grote kasgeldvennootschap, maar ook dat er op basis van ‘negatieve informaties over Russell, met een grote mate van zekerheid kan worden gesteld dat de voorgenomen aandelentransacties deel uitmaken van een witwasproject’. Ondanks de weigering van abn Amro Trust om aan Oxbridge een winstvennootschap te verkopen heeft deze transactie uiteindelijk toch plaatsgevonden via Van Doyer & Kalff. Grol en Schuurmann verbazen zich daarover en wijzen erop dat ‘deelnemingen van abn Amro normaliter worden verricht via de afdeling Deelnemingen op het hoofdkantoor. Van Doyer & Kalff lijkt hierop een historisch gegroeide uitzondering te zijn. Het beheer van deze vennootschap is volledig in handen van de afdeling Fiscale Zaken, de heer S. Bakker.’ In de brief komen de twee opstellers tot de vaststelling dat ‘de via Fiscale Zaken geleide transactie met vrij grote mate van zekerheid een witwastransactie betreft’, dat er ‘bij de transactie gebruik is gemaakt van een “concurrent”, waarvoor een vergoeding van 500.000 gulden is betaald’, dat ‘de transactie onvoordelig is geweest voor de bank’, dat ‘de positie van Bakker zodanig is dat controle op zijn activiteiten feitelijk niet aanwezig is’ en dat eerder ‘onderzoek naar Bakker weliswaar vraagtekens, doch geen feitelijkheden heeft opgeleverd’. Grol en Schuurmann stellen op basis van deze ‘vaststellingen’ dat er mogelijk sprake is van ongeoorloofde praktijken door Bakker. ‘Ver-
128
129
52
Dubieuze transacties
der onderzoek is problematisch gezien de “monopolistische” positie van Bakker. Feit is dat een gesprek op grond van de huidige beschikbare informatie met Bakker te prematuur is en in het kader van het onderzoek onverstandig,’ staat in de brief. Ook wordt er in de brief op gewezen dat in mei 1993 Nanhekhan, die relatiebeheerder is van Russell en een medewerker van Bert Korfage bij het kantoor op het Rembrandtplein, tegenover Concern Veiligheidszaken heeft gezegd dat de transactie door Bakker niet te rijmen was met het bestaande beleid. Hij doelde daarbij vooral op de transactie van Interbaros. Door de zeer gespannen verhouding tussen Korfage en deze Nanhekhan is de medewerker een andere functie binnen de bank gaan vervullen. ‘Van de zaak is door cvz nooit meer iets vernomen,’ schrijven Grol en Schuurmann. De twee medewerkers stellen dat een gesprek met Bakker op basis van de huidige beschikbare informatie prematuur is. Daarom bevelen ze meerdere mogelijke acties aan, waaronder gedetailleerd onderzoek naar de rekening van Van Doyer & Kalff; naar het correspondentieadres van Russell, het Krasnapolsky Hotel; naar de rekeningen van Bakker, waaronder één bij ing in Lugano, maar ook naar de relaties van Bakker, wiens zakelijke telefoongesprekken volgens hen moeten worden opgenomen. In alle gevallen is er volgens de opstellers van de notitie nauw overleg met en toestemming van de voorzitter van de raad van bestuur nodig, zijnde Jan Kalff.
Het is ruim zes jaar geleden dat abn en Amro elkaar het jawoord hebben gegeven. Toch is het geen swingend huwelijk. Vooral Dick Meys, die de voorzitter is van de divisie Nederland, maakt zich daar druk om. De man is weliswaar gepasseerd voor de hoogste functie binnen de bank, maar iedereen weet dat hij de droomkandidaat is die binnen enkele jaren Kalff zal opvolgen. De eenenvijftigjarige Meys deinst er niet voor terug om ten overstaan van iedereen te zeggen wat hij ervan vindt. Hij doet dat begin januari in de Stadsgehoorzaal in Leiden.
Daar spreekt hij het topmanagement van zijn divisie toe. Hij zegt dat de integratie niet goed verwerkt is, dat men te veel naar binnen gericht is en dat er een gebrek is aan kwaliteit. Meys hekelt de onderlinge communicatie, waardoor medewerkers onzeker zijn en er een eilandenrijk dreigt te ontstaan. Dat is ook wat Bakker ervaart. De matrixstructuur maakt de organisatie complex, waarin leidinggevenden aan meerdere hogergeplaatste managers moeten rapporteren. Deze structuur maakt dat iedereen behoedzaam is en er vooral op gericht om geen fouten te maken. De bloedgroepen zijn nog altijd intact, waardoor de ongeschreven spelregel lijkt te zijn dat ‘als jij je niet met mij bemoeit, ik mij niet met jou bemoei’. De gefuseerde abn Amro is een archipel van wel duizenden eilanden, waarin men zich maar beperkt met elkaar bemoeit. Bakker ervaart de organisatie ook als onnodig complex. Toch heeft hij er als stafman minder last van dan de lijnmanagers. Dat komt doordat hij als een van de weinigen rechtstreeks onder de raad van bestuur valt. Bestuursvoorzitter Kalff en bestuurslid Groenink beperken zich tot de hoofdlijnen van het beleid dat Bakker uitvoert. Ze leggen de nadruk op de stappen die hij zet om de wereldwijde belastingdruk voor de bank te verlagen. De enkele transacties die hij met kasgeldbv’s binnen Van Doyer & Kalff bv doet zijn zelden het hoofdthema van de besprekingen met de raad van bestuur. De bijdrage van die transacties aan de groepswinst is weliswaar een knappe prestatie voor een stafafdeling, maar ook niet meer dan dat. Meys mist ondernemerszin binnen de bank, die volgens hem één grote vergaderfabriek lijkt te zijn geworden. Het topkader is vooral bezig met het schrijven van nota’s en circulaires en met het zich indekken tegen alles wat zou kunnen gebeuren. Hoewel zijn collega’s op zijn afdeling inmiddels van mening zijn dat hij zich met bijzaken bezighoudt, vindt Bakker dat hij wél onderscheidend is in zijn ondernemerszin. Zo heeft de afdeling Fiscale Zaken met de aankoop van de winstvennootschappen Rentafixe en de doorverkoop van de ‘uitgezakte’ dochterondernemingen (de zogenoemde Rentafixe-eieren) in totaal negentien miljoen gulden verdiend, schrijft Bakker in een notitie op 17 november aan Groenink en enkele andere bestuursleden. Groenink reageert in de kantlijn van deze brief met de opmerking: ‘Mooi afgehandeld, rg.’
130
131
53 Frustratie en verkokering
54 ss slaat terug Op 18 april 1995 vraagt Rijkman Groenink aan Bakker en aan grofweg twintig andere mensen in de top van de voormalige Amro Bank een ‘uitzonderlijke vragenbrief’ te beantwoorden. Aanleiding is de verdenking van belastinginspecteur Bruins Slot dat er door de bank is gefraudeerd bij het faillissement van de Duitse detailhandelsketen Coop. De zaak gaat terug tot 1988, als Amro en abn nog twee zelfstandige banken zijn en Amro Bank een van de grote kredietverleners is van Coop. Het Duitse bedrijf heeft ernstige betalingsproblemen. Voor de Amro Bank is dat een groot risico. Het Duitse dochterbedrijf Amro Handelsbank ag heeft namelijk voor honderd miljoen d-mark aan leningen uitstaan. Het is een van de grootste kredietlijnen van dat moment. Besloten wordt om het obligo over te hevelen van de Duitse dochter naar het hoofdkantoor in Nederland. Hierdoor is de bank in staat om het verlies fiscaal te compenseren, waarvoor in Duitsland de basis ontbreekt. Als in de maanden en jaren daarna duidelijk wordt dat de problemen bij Coop gepaard zijn gegaan met fraude en bedrog in de top en een faillissement daar in 1991 het gevolg van is, rijst bij de fiscus de verdenking dat Amro in het fiscale jaar 1988 valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Pas in 1995 leidt dat tot een concrete beschuldiging van Bruins Slot: de leiding van Amro Bank, inclusief belangrijke stafmensen als Bakker, hebben volgens hem willens en wetens misbruik gemaakt van de situatie bij de Duitse detailhandelsketen. Groenink krijgt van bestuursvoorzitter Kalff de opdracht om een intern onderzoek te doen. Ook moet hij uitzoeken of er sprake is van een ‘lek binnen de organisatie’. Hoewel het om een zaak gaat waarvan de oorsprong zeven jaar terug ligt, komt Groenink op basis van zijn bevindingen tot de conclusie dat er hooguit sprake is geweest van een samenloop van omstandigheden: Amro heeft het obligo verplaatst van Duitsland naar Nederland, zonder dat zij op dat moment weet had van de misstanden bij Coop, die kort daarna in de Duitse pers aan het licht zouden komen. Groenink richt zich met de resultaten van zijn onderzoek tot Bruins Slot en houdt hem voor dat hij de beschuldiging dat de raad van bestuur van Amro zich schuldig heeft gemaakt
aan valsheid in geschrifte niet waar kan maken. Hij eist dat Bruins Slot een verontschuldiging schrijft aan de voorzitter van de raad van bestuur. Tevens eist hij van de belastinginspecteur dat deze op strikt zakelijke basis de overdracht van de leningen toetst. Bruins Slot gaat door de knieën en schrijft Kalff op 12 september een mea culpa. Op 27 november stuurt Kalff op basis van de conclusies van Groenink en de ‘het spijt me’-brief van Bruins Slot een brief naar de betrokken Amro-functionarissen. Bakker ontvangt ook een brief: ‘Uw spoedige en volledige beantwoording van de vragenbrief heeft ertoe bijgedragen dat een diepgaand intern onderzoek met behulp van externe adviseurs redelijk snel kon worden afgerond. Tot mijn vreugde kan ik u berichten dat het onderzoek heeft uitgewezen dat voor de vermeende beschuldiging geen enkele aanwijzing te vinden is.’ Volgens Kalff heeft de belastingdienst na het vernemen van de onderzoeksresultaten schriftelijk er zijn spijt van betuigd dat ‘er ten onrechte mede aan uw integriteit is getwijfeld. Daarmee is een einde gekomen aan deze onverkwikkelijke affaire.’ Maar het tegendeel is het geval. Bruins Slot is in de ogen van Bakker een slechte verliezer als hij erop zinspeelt dat hij wil procederen tegen de bank. Voor abn Amro is dat een schrikbeeld. Zij wil per definitie niet procederen op het terrein van fiscale zaken. Voordat je het weet sta je in de publieke opinie te boek als fraudeur, zegt Bakker. Kalff zegt dat hij een proces ten koste van alles wil voorkomen, mede omdat de Coop-affaire voor abn Amro nog lang doorsuddert. Klanten van de bank eisen namelijk een vergoeding voor de schade die zij hebben opgelopen met Coop-obligaties die zij tussen 14 oktober 1988 en 31 december 1990 van Amro Bank hebben gekocht. Nadat Duitse banken hebben geweigerd de obligaties van Coop naar de beurs te brengen, werpt Amro zich in 1987 en 1988 op als leider van het emissiesyndicaat voor twee obligatieleningen van elk honderd miljoen gulden. Als echter duidelijk wordt dat het bedrijf in misère verkeert en failliet zal gaan, zeggen de obligatiehouders dat zij door het prospectus op het verkeerde been zijn gezet. abn Amro heeft volgens hen een veel te rooskleurig toekomstperspectief van Coop geschetst en schikt deze zaak uiteindelijk. Klanten krijgen een ‘genereuze schadevergoeding’. De belangenvereniging van de gedupeerde Coop-beleggers vindt ‘het bepaald niet genereus’ en zegt ‘met grote
132
133
tegenzin’ akkoord te zijn gegaan. Het gaat om ongeveer een miljoen gulden, terwijl de vereniging dertig van de tweehonderd miljoen aan uitgegeven obligaties vertegenwoordigt. De schadevergoeding die door klanten van de bank wordt geëist komt Bruins Slot niet slecht uit. Zo kan hij druk blijven uitoefenen op de bank. In 1996 corresponderen bank en belastingdienst over de zaak. Het verwijt van Bruins Slot dat de bank ‘onzakelijk heeft gehandeld’ door de vordering van honderd miljoen d-mark over te brengen, spreken bestuurders Groenink en Maarten de Jong in een brief van 12 juli nadrukkelijk tegen. Ook, zo schrijft het tweetal, ‘hecht de bank er sterk aan dat over de Coop-kwestie niet geprocedeerd wordt, aangezien een procedure waarbij zo veel wederzijdse gevoeligheden een rol spelen gedurende jaren een hypotheek zou leggen op de wederzijdse relatie’. Maar, voegen De Jong en Groenink er in de brief aan toe, ‘indien u niettemin een navorderingsaanslag zou opleggen waarbij een correctie wordt aangebracht terzake van de vordering op Coop, zal de bank zich daartegen zeker verweren’. Tegelijkertijd biedt de bank aan de navorderingsaanslag over het jaar 1988 te aanvaarden, op voorwaarde van een afwaardering van niet meer dan 25 procent, terwijl de fiscus eerder een correctie van 50 procent heeft geëist. Als abn Amro dreigt om de belastinginspecteur bij de belastingrechter niet ontvankelijk te laten verklaren wegens termijnoverschrijding, geeft Bruins Slot tussen de regels door aan dat hij in dat geval hard kan optreden in andere dossiers. abn Amro ziet daar ‘het machtsdenken van de fiscus in om de belastingontvangsten te optimaliseren met alle middelen’. De zaak zeurt door tot tien jaar na dato. Bruins Slot houdt aan, omdat het niet het enige geschil is dat hij met de bank heeft. Ook is er onenigheid over een afboeking op de Frankfurter Kreditbank, een mislukte overname die abn Amro heeft gedaan. Tegelijkertijd moet Bakker een affaire oplossen rond de Banque Européenne Amerique Latine (beal). Een bankenconsortium zit hierin, met onder meer Deutsche Bank. Maar uiteindelijk blijft een belang over van twee banken, de Belgische Generale en Amro. Ook dat conflict krijgt de afdeling Fiscale Zaken op haar bord. De bank zal door al deze geschillen gedwongen zijn tot een schikking, die tientallen miljoenen euro’s groot zal zijn. De top van abn Amro zal later concluderen dat deze hoogst ‘onverkwikkelijke affaire’, waarin de bank werd beschuldigd van valsheid in
geschifte en fraude, te herleiden is tot ss, de ontslagen adjunct-directeur buitenland van de afdeling Fiscale Zaken. ‘Hij heeft Bruins Slot valselijk geïnformeerd om mij en de bank een hak te zetten,’ oordeelt Bakker.
Op 20 juli 1995 slaat het noodlot toe: Dick Meys, de gedoodverfde opvolger van Jan Kalff, wordt als laatste in een file doodgereden door een man die zijn hoofd niet bij het verkeer heeft. Zijn vrachtwagen verplettert de Jaguar waarin Meys en zijn chauffeur zitten. Het tweetal verbrandt levend. Bakker is er kapot van, want Meys was een vaderfiguur voor hem; iemand die in het begin van zijn loopbaan bij de bank naar hem geluisterd heeft en hem aangespoord heeft. Bakker heeft hem als eindverantwoordelijke in de raad van bestuur voor de stafafdelingen gecoacht en gecorrigeerd. Toen Meys in 1989 na de mislukte fusie met De Generale een andere verantwoordelijkheid kreeg binnen de Amro-top, kwam Bakker wat verder van hem af te staan. Dat heeft hij altijd jammer gevonden, want als dat nauwe contact was blijven bestaan had hij naar eigen zeggen waarschijnlijk beter weten om te gaan met de verleidingen waaraan hij nu blootstaat. Bakker is niet de enige die kapot is van Meys’ onverwachte dood. Want Meys was een mensenmens, die binnen abn Amro nagenoeg geen vijanden heeft gehad. Er worden maar liefst drieëndertig rouwadvertenties in nrc Handelsblad geplaatst. Dan blijkt hoe consciëntieus Meys met het verzoek van de bank om ook maatschappelijk actief te worden is omgesprongen. Hij heeft zich in vele maatschappelijke organisaties, stichtingen en bedrijven verdienstelijk gemaakt. De Onze Lieve Vrouwe van de Rozenkranskerk in Amsterdam, beter bekend als de Obrecht, is tot de nok gevuld. De bejaarde Amsterdamse jezuiët pater Beversbergen van Hennegouwen gaat de aanwezigen voor in een bijeenkomst die herinnert aan het katholicisme van Meys’ jeugd, maar opdringerig wordt hij daarin niet. Tweeënhalf uur duurt de mis. Vele mensen eren de verdiensten van Meys. Bestuursvoorzitter Kalff zegt
134
135
55
Dick Meys
over hem: ‘Door de grote betrokkenheid en bereidheid om zaken aan te pakken en zijn mening duidelijk te geven, heeft Dick steeds een grote invloed gehad op de divisies waaraan hij leidinggaf. Het is, lijkt mij, niet verwonderlijk als we er nog heel lang over zullen doen voordat we gewend zijn geraakt aan zijn afwezigheid in ons midden. De bank gaat verder, maar voor velen van ons zal het toch anders zijn.’ Socioloog en columnist Abram de Swaan schrijft in nrc Handelsblad dat ‘het grote aantal nevenfuncties zou kunnen worden geïnterpreteerd als geldingsdrang of het onvermogen om nee te zeggen, of, wat ongeveer hetzelfde is, als plichtsbesef’. Maar De Swaan denkt dat het ook anders geïnterpreteerd kan worden. Hij haalt daarvoor de socioloog Mark Granovetter aan, die het heeft over de kracht van zwakke schakels. ‘Een kringetje waarin iedereen elkaar kent is onderling sterk verbonden; de enkeling die relaties heeft in verschillende kringen legt daartussen een zwakke binding, maar over die kettingbrug komt nu net de meest schaarse en meest waardevolle informatie binnen. Uit de annonces blijkt dat Meys bij uitstek zo’n verbindingsfiguur was.’ ‘De hoogste eer,’ zou De Swaan schrijven, ‘wordt in dit land pas bewezen als het te laat is: postuum.’ De hoogste eer zou het bestuursvoorzitterschap van de bank zijn geweest. Maar Bakker prijst zich bij al zijn verdriet gelukkig dat hij het eerbetoon wel heeft gedaan toen de kans zich voordeed. Dat was in 1988, toen de fusie tussen Amro en Generale was afgeblazen en – de abn nog niet in zicht – werd besloten om de raad van bestuur te herschikken. Meys zou niet langer de stafafdelingen en de dealingroom leiden, maar de divisie buitenland onder zijn gezag krijgen. Daarmee werd hij gepositioneerd als opvolger van Nelissen. Bestuurslid Ruud van Ommeren vroeg Bakker een afscheidsviering te organiseren voor twintig mensen. Bakker zorgde voor een boottocht op de Vecht, die van start ging vanaf het buiten van een ander bestuurslid, Fop Hoogendijk. Het gezelschap ging met een bus van Amsterdam naar Loenen in de veronderstelling dat ze croquet zouden gaan spelen op het landgoed van Hoogendijk. Maar de boottocht ging langs de Vechtpaleizen waar aan de waterkant grote tekeningen van twee bij drie meter waren geplaatst van Dik Bruynesteyn, de legendarische striptekenaar en cartoonist. De tekeningen lieten de hobby’s van Meys zien: Donald Duck, hoc-
keyvrouwen, dinky toys et cetera. Meys was diep onder de indruk. ’s Avonds vond een diner plaats op het hoofdkantoor in Amsterdam, waar de cartoons weer te zien waren die langs de Vecht hadden gestaan. Meys zei in zijn speech dat hij nog nooit de leiding van een dag zo uit handen had gegeven en ook verklaarde hij compleet verrast te zijn door het resultaat. De volgende dag was Meys bij de ontvangst van de Tweede Kamercommissie Financiën nog onverminderd enthousiast over het afscheid dat hij had gekregen van de onder zijn leiding vallende afdelingen. Hij vertelde iedereen in de raad van bestuur in geuren en kleuren over deze dag. ‘Als je iets bijzonders wilt organiseren, bel dan in vredesnaam eerst Bakker.’
136
137
56 Peer pressure De dood van Meys dreunt nog lang na in de top van de bank. Bakker schrijft in september een briefje aan Kalff met de opmerking dat door ‘het noodlottige verkeersongeluk de heer Meys wordt gemist in vele functies, waaronder het intensief communiceren met de ambtelijke top van het ministerie van Financiën’. Bakker zegt dat Meys er als het ware een thuiswedstrijd speelde, niet alleen omdat hij er gewerkt had, maar ook vanwege zijn gedegen kennis en zijn besluitvaardigheid. Bakker wil weten wie zijn aanspreekpunt wordt in de raad van bestuur om de bank te vertegenwoordigen. Dat wordt de abn’er Jan Maarten de Jong, die de rechterhand is van de eveneens uit abn-gelederen afkomstige Jan Kalff. De Jong vervangt Groenink, die door de dood van Meys het voorzitterschap van de divisie Nederland krijgt toebedeeld. Groenink heeft de woorden ter harte genomen die Meys kort voor zijn dood heeft uitgesproken: abn Amro is als organisatie ‘te braaf, te gehoorzaam, te dociel’. Volgens Meys was er ‘agressie nodig, dynamiek en flexibiliteit, tot aan de rand van het toelaatbare toe’. Voor Groenink zijn dat waarnemingen waarin hij zich goed kan vinden. Hij wil het mes zetten in de 25.000 arbeidsplaatsen en in de 1200 kantoren van de divisie Nederland. Aanvankelijk spreekt hij van het schrappen van vijfduizend banen, maar na hevig verzet van de
vakbonden verlaagt hij deze doelstelling tot tweeduizend voor de komende jaren. Groenink neemt adviseur Martin Simon in de arm om een plan te formuleren teneinde de divisie weer op de rails te krijgen. In mei 1996 zal Groenink dat plan presenteren. Het zal inslaan als een bom. Kort voor de opvolging van Meys door Groenink per 1 september is er een technologiehype ontbrand. Dat is gebeurd op 9 augustus als Netscape naar de beurs wordt gebracht. Het softwarebedrijfje uit Silicon Valley is twee jaar oud, heeft vrijwel geen inkomsten en maakt geen cent winst. Maar Netscape heeft software waarmee je op internet kunt navigeren en dat voor een explosie van het internetgebruik zorgt. De digitale snelweg is geboren en Netscape gaat daar fors aan verdienen. De emissie van het aandeel is een klaterend maar ook verbijsterend succes. Op de eerste handelsdag stijgt het aandeel van 28 naar 71 dollar. Jim Clark, de oprichter en voorzitter van het bedrijf, wordt in één klap de eerste internetmiljardair in de geschiedenis. Deze hype, die op deze 9de augustus 1995 bezit neemt van beleggers, pookt de opwinding op de toch al sterk verhitte aandelenmarkten op en zal het gevoel in de jaren negentig voeden van het Goudlokjescenario: de economie kan onbeperkt groeien, zonder dat er sprake is van een risico op inflatie. Not too hot, not too cold, but just right, zeggen ze in de Verenigde Staten. Volgens sommige economen is er sprake van een optimale economische ontwikkeling en is er geen enkele sturing van de overheid nodig – een opvatting die ook de Amerikaanse bankpresident Greenspan lijkt te onderschrijven. De Dow Jones Index stijgt in 1995 naar meer dan vierduizend punten en vervolgens wordt de vijfduizend gepasseerd. Aan het einde van dat jaar schrijft de hoofdgraadmeter van Wall Street 33 procent koerswinst bij. Het is het beste beleggingsresultaat in dertig jaar. In Nederland stuwt de lage rente ook de investeringen en de winsten. De grote Nederlandse multinationals verdienen dat jaar miljarden en de economie groeit met 2,7 procent. Beleggers proberen ervan mee te profiteren. De aex stijgt dat jaar met 17 procent tot 220,24 punten. Vooral de vraag naar hightechaandelen en financials is groot. De optiepakketten voor het topmanagement bij de bank stijgen sterk in waarde. Daarnaast hebben de leden van de raad van bestuur, de directeurengeneraal en de concerndirecteuren aantrekkelijke bonussen in het vooruitzicht.
Bakker heeft het gevoel dat hij verblijft aan de zonzijde van het leven. Als hij ’s ochtends in alle vroegte baantjes trekt in het zwembad in zijn achtertuin, kan hij zich geen beter leven voorstellen. Het lot is hem goedgezind. Ja, soms betrapt hij zichzelf erop dat hij zich uitverkoren voelt. Dat gevoel gaat echter ook weer teloor als hij zichzelf de vraag stelt of zijn levenspatroon wel houdbaar is. Aanleiding voor die vraag is het besef dat zijn levensstijl en die van zijn gezin gepaard gaat met hoge kosten. Wonen in Trompenberg heeft zijn prijs. Want dit is de apenrots van Hilversum. De testosteronspiegel zal er bovengemiddeld zijn. Hier wonen de managers, de ondernemers, de hoogleraren die efficiënt, succesvol en intelligent zijn. Vrijwel iedere buurtgenoot ziet de wereld niet vanuit een secundair maar vanuit een primair perspectief. Het is ‘ik en de wereld’ en die wereld is er om te overwinnen, om te veroveren en om naar eigen inzicht vorm te geven. Daar komt veel goeds uit: nieuwe producten, grotere bedrijven, hogere winsten. Voor dominante mannen is competitie en rivaliteit niet iets om tegen op te zien. Als je ze uitdaagt of prikkelt, staan ze onmiddellijk in de egeltjes- of de vechthouding. Competitie, rivaliteit, strijd – dat is hun natuurlijke habitat. En omdat ze vaak winnen, worden ze niet alleen bevestigd in hun succes, maar maken hun hormonen ook meer testosteron aan. Hierdoor nemen de dominantie en het succes verder toe, totdat er niemand meer is die ze kan overwinnen of corrigeren. Die rivaliteit beperkt zich niet alleen tot de bedrijven, de overheidsinstellingen en de universiteiten waar ze werkzaam zijn, maar gaat thuis in Trompenberg onverminderd door. Want ook als ze niet werken spelen hun hormonen op. Als ze in de tuin staan en over de heg naar de nieuwe auto van hun buurman kijken, voelen ze zich – afhankelijk van het type auto in vergelijking met hun eigen wagen – superieur of juist uitgedaagd. Maar omdat het allemaal keurige, hoogopgeleide en sociaal goed aangepaste mensen zijn, zien ze van de middelen af die ze op het werk inzetten om de tegenstander eronder te krijgen. In Trompenberg zoeken ze de rivaliteit in een materiële en sociale expansiedrang: meer vakanties, een boot, een tweede huis, een privézwembad, maar ook feesten en partijen en diners om hun maatschappelijke succes en hun populariteit te onderstrepen.
138
139
Om die sociale strijd te winnen zijn de mannen in Trompenberg bereid tot het uiterste van hun financiële draagkracht te gaan – en soms zelfs verder: ze nemen een extra hypotheek op hun huis, ze maken de lijfrentepolis voortijdig te gelde, ze wenden de erfenis van hun ouders voor consumptief gebruik aan. Ook zijn er mensen bij die zich ertoe laten verleiden om van hun geprivilegieerde positie misbruik te maken en voorkennis voor het eigen gewin in te zetten of die, zoals Bakker zich zwart laten betalen om in de race met de peers bij te blijven.
Na de verkoop van Rentafixe heeft abn Amro in 1994 een grote vennootschap aangekocht van Bass International Finance bv. Doel van deze aankoop is om ook deze winstvennootschap door te verkopen aan Shell. Het olieconcern heeft eerder drie van de negen dochterondernemingen aangekocht die uit Rentafixe zijn voortgekomen. Om hun repeterende karakter noemen ze dat binnen abn Amro ‘eieren’. De drie Rentafixe-eieren die Shell heeft gekocht waren elk 800 miljoen gulden waard. Nu richt de bank een dochteronderneming op uit de vennootschap die zij gekocht heeft van Bass. De dochter krijgt de naam Egg bv mee en heeft 1 miljard gulden aan vermogen. abn Amro koopt Egg bv voor 1,5 miljoen gulden van Bass en wil deze voor 2,5 miljoen gulden doorverkopen aan Shell. Het betalingsrisico dekt abn Amro af door de koper een zogenoemde ‘promissory note’ te laten tekenen. Niet alleen Shell, maar ook AkzoNobel geeft aan een vennootschap te willen hebben. Zo wordt uit Bass een Egg bv gecreëerd. kpn en bt willen ook iets dergelijks hebben en daarom koopt de bank ook de kasgeldvennootschap Schneider International bv aan. De Special Finance Group vraagt per brief toestemming om deze transacties te doen. Uiteindelijk ziet zowel Shell als Akzo van de aankoop van de vennootschappen af en worden de bv’s bij Van Doyer & Kalff op de plank gelegd. Maar dan meldt de groep rond Oxbridge zich opnieuw als ge-
gadigde. De bank gaat ermee akkoord dat de Amerikanen Egg bv kopen op voorwaarde dat Bakker zorgt voor aanbevelingen met betrekking tot de Oxbridge-groep. Die krijgt hij van het Amerikaanse bedrijf Prudential Securities en van Arthur Andersen waar topadviseur Rien van Dieren werkt, die de Amerikanen in Nederland adviseert. Van Dieren schrijft op 21 augustus, tien dagen voor de transactie, dat ‘to the best of my knowledge Oxbridge Investments Ltd has been capable to provide the required funds. Also we have not come across situations whereby Oxbridge or companies controlled by Oxbridge […] did not meet it’s obligation versus creditors.’ Enkele dagen eerder heeft ook David Williams iii van Prudential Securities een referentiebrief geschreven. Hij schrijft dat hij Fay Russell al twaalf jaar kent en dat hij bekend is met de transactie Egg die Oxbridge-dochter American Energy met abn Amro wil doen. ‘To the best of my knowledge these transactions have been successful, the acquired companies are now run by Oxbridge management, and all obligations of these companies have been fulfilled.’ En, voegt Williams er ter afsluiting geruststellend aan toe: ‘In closing I would reiterate that Oxbridge and its subsidiaries are valued clients and carry my highest personal recommendation and there is no question of their financial ability to acquire the Company.’ De transactie staat gepland voor 31 augustus 1995. De dag ervoor komen de hoofdrolspelers Russell, Valentino, Monteine, Thomas, Kohlmann, Van der Krabben en Bakker in Amsterdam opnieuw bijeen. Ze dineren in Krasnapolsky en spreken in detail de deal door. De volgende dag worden de handtekeningen gezet op het hoofdkantoor van abn Amro. Bakker tekent namens de bank, Russell namens America Energy Trading bv, een uit Interbaros voortgekomen en in Nederland geregistreerde vennootschap, waarvan hij de statutair directeur is. De afdeling Structured Finance heeft weer voor een Tombstone gezorgd: er staat Egg bv op en nlg 1.108.970.000. In het glas is een ei verwerkt dat barsten vertoont en lijkt te zweven. Deze transactie is zeer groot. De koopsom bedraagt bijna 1,2 miljard gulden en wordt voldaan door een overname van de schuld (lening) van Van Doyer & Kalff aan Egg en door betaling van een fee aan Van Doyer & Kalff van 3 miljoen gulden. Vanaf de oprichting bestaat de winst van Egg bv uitsluitend uit rente-inkomsten. Zij bedraagt
140
141
57 Egg i
95 miljoen gulden voor de periode 4 juli 1994 tot en met 31 augustus 1995. De vpb-schuld is op de transactiedatum 33,4 miljoen gulden. Net als bij eerdere transacties wordt het batig saldo uit de vennootschap gehaald. Binnen korte tijd wordt naar twee rekeningen van Oxbridge in Liechtenstein voor in totaal iets meer dan 30 miljoen gulden overgeboekt. Daarnaast wordt er nog 5 ton bijgeboekt op rekening van Oxbridge in Nederland. Russell verdeelt het geld via Oxbridge aan de direct betrokkenen en belanghebbenden. BfT krijgt voor zijn intermediairdiensten 1 miljoen gulden. Verder gaat er ruim 371.000 gulden naar Kentucky Land & Exploraties en bijna 93.000 gulden naar Chamberlain, Hrdlicka, het advocaten- en belastingkantoor van Joseph Valentino. In totaal wordt meer dan 32 miljoen van de rekening van Egg bv afgeboekt. Alle betrokkenen krijgen daar weer een fors deel van. Een jaar later, op 15 augustus 1996, staat er nog maar 58.723 gulden op. Medio december heeft Bakker zijn beoordelingsgesprek met bestuurslid Jan Maarten de Jong. Hij krijgt over zijn cliënt- en marktgerichtheid te horen dat zijn ‘commerciële effectiviteit hoog is. Ook dit jaar wederom een aantal deals door Fiscale Zaken opgetuigd, die direct tot winst voor de bank hebben geleid. Kwantiteit en kwaliteit van de output is hoog. De heer Bakker heeft een goed gevoel voor de cultuur van de bank.’ De aex-index laat zich dat jaar ook weer van de zonnige kant zien: hij sluit op 220,24 punten, een stijging van 17 procent.
In het najaar van 1995 laat Fay Russell via Hans Kohlmann weten dat hij alle mensen die bij de transacties voor Oxbridge betrokken zijn wil uitnodigen om in februari naar Houston te komen. Russell wil de Nederlanders kennis laten maken met het bedrijf. Vervolgens, zo is zijn voorstel, wil hij met hen doorreizen naar het toeristenoord Cabo San Lucas, het meest zuidelijke punt op het Mexicaanse schiereiland Baja California Sur. Daar wil hij met het gezelschap golf spelen. Bakker twijfelt aanvankelijk. Doet hij er goed aan om ernaartoe te
gaan? Maar wat is erop tegen? De uitnodiging biedt hem een goede gelegenheid om meer te weten te komen over Oxbridge en haar investeringen. Tegelijkertijd lijkt het hem geweldig om maar liefst vijf dagen tijd te hebben om aan zijn golfhandicap te werken. Bij dat uitstapje is bovendien een echte golfprofessional aanwezig: de zesendertigjarige Brit Michael King, die in 1979 als lid van het Europese team aan de prestigieuze Ryder Cup heeft deelgenomen. Bakker besluit om van zijn skivakantie af te zien en naar de vs te reizen. In februari wordt het gezelschap ontvangen op het kantoor van Oxbridge, waar het een korte presentatie van de bedrijfsactiviteiten krijgt. Als Bakker naar de Amerikaanse presidentskandidaat Ross Perot vraagt, die aandeelhouder in het bedrijf zou zijn, zegt Russell ‘wait and see’. Maar Russell komt er niet meer op terug en Bakker vraagt er ook niet meer naar. Van Houston reist het gezelschap, aangevuld met een aantal Amerikanen onder wie de schoonvader van Russell, naar Cabo San Lucas in de Mexicaanse deelstaat Baja California Sur. De badplaats heeft enige tienduizenden inwoners. Zij ligt aan de uiterste zuidpunt van het schiereiland Neder-Californië. De stad, verkend door Europeanen in de achttiende eeuw, is gesticht in 1917. Maar zij komt pas tot wasdom in 1974, als de autoriteiten besluiten er een toeristentrekker van te maken. Hoewel Bakker en de anderen het bezoek aan Cabo San Lucas rechtvaardigen met de mededeling dat er ‘tax seminars’ zullen plaatsvinden, wordt er vooral geluierd en golf gespeeld. Cabo San Lucas stelt niet teleur. Het hotel ligt aan het water. Er zijn meerdere golfbanen, die uitzicht bieden op de Stille Oceaan. Regelmatig zwemmen er walvissen langs. Het gezelschap struint de achttienholesbaan af en kijkt bewonderend naar professional Michael King die een hole-inone slaat. De Brit, die zijn loopbaan is begonnen als beurshandelaar, is er dolgelukkig mee. Het is de veertiende in zijn carrière en daarmee laat hij het vermaledijde record van dertien holes-in-one achter zich. ‘Dertien is echt een ongeluksgetal. Ik dacht dat ik nooit meer boven die dertien holes-in-one zou uitkomen,’ zegt hij tegen Bakker. Bakker en King lopen samen een ronde. Hij heeft een driver van King Cobra bij zich en hoopt dat hij daarmee vanaf de Canyon over het tweehonderd meter brede ravijn kan slaan. King heeft hem een
142
143
58 Tax seminar in Mexico
dag eerder foto’s laten zien van deze beruchte par-4. Als de afslag midden op de fairway terechtkomt, is een slag over het tweede ravijn met een ijzeren 8 of 9 een kwestie van door de bal slaan, die dan over het tweede korte ravijn op de green down under moet landen. De pitching wedge zou helemaal ideaal zijn om de bal dood te kunnen laten vallen bij de pin. Tot zijn verbazing slaagt Bakker erin om net als King in twee slagen op de green te komen. Het grote verschil is dat King met zijn slag bij de pin landt en met een birdie afrondt, terwijl Bakker op en neer langs de hole put om met de derde put een bogey te scoren. ‘Not bad for this killing hole,’ zegt King, die op hem in begint te praten om zijn spel te verbeteren. Bij het tax seminar spreekt Russell alleen over de reserves van de Kentucky Coal Mines, terwijl Joseph Valentino beperkt ingaat op de exploratie en exploitatie van de overgenomen rechten. Wel heeft Oxbridge inmiddels meer afschrijfbare rechten verworven. Zo zijn de mijn- en verkooprechten op 400.000 ton zeoliet in Yavapai County in Arizona gekocht van gr Industries Inc. Hiervoor heeft Oxbridge bijna 70 miljoen gulden betaald. Deze rechten zijn per 1 september 1995 voor hetzelfde bedrag doorverkocht aan de vennootschap Egg, dat nu American Energy Mining bv heet. De rechten hebben een looptijd tot 15 augustus 2005. Ook zijn de Amerikanen erin geslaagd om mijnrechten te kopen in Mexico. Het gaat om de mijn in Tezoatlán de Segura y Luna, waar driehonderd miljoen ton steenkool te delven zou zijn. Deze ‘Mexican Coal Property’ is dertienduizend hectare groot. Aanvankelijk is het gebied gekocht door de Mexicaanse regering die er een energiecentrale wilde bouwen. Als de regering daarvan afziet, koopt Oxbridge de rechten op. Het tax seminar in de aangename Mexicaanse zon is de groep goed bevallen. De mannen zijn in de kracht van hun leven. Dat is ook te zien op de foto’s van de gebronsde, lachende en vooral ook ontspannen gezichten. Een van de deelnemers aan de bijeenkomst draagt een witte baseballcap met de naam van Oxbridge erop. Een jaar later, in februari 1997, als de transactie met Egg ii met succes is afgerond, zullen ze in vrijwel ongewijzigde vorm opnieuw samenkomen. Ook tijdens die dagen gaat het de groep weer een beetje om zaken, maar vooral willen ze van het goede leven genieten en elkaar beter leren kennen. 144
59
Teugels worden aangehaald
Het duurt tot de zomer van 1996 tot abn Amro de naar eigen zeggen ‘monopolistische positie van Bakker’ bij Van Doyer & Kalff inperkt. Die aanscherping komt een jaar nadat een schokgolf door de financiële sector is gegaan, toen de meer dan honderdtachtig jaar oude zakenbank Barings slagzij heeft gemaakt door een handelaar die 1,4 miljard dollar heeft verspeeld met optieconstructies. De Britse arbeidersjongen Nick Leeson was tot leidinggevende gepromoveerd van een nieuw project op de Singapore International Monetary Exchange (simex). Hij arbitreerde tussen prijsverschillen in futures op de Japanse hoofdindex Nikkei 225. Dat deed hij samen met collega’s op de Japanse Osaka Securities Exchange. Aanvankelijk boekte Leeson er stevige winsten mee, maar gaandeweg pakten zijn transacties steeds slechter uit. Hij stopte zijn verliezen weg op een geheime rekening, 88888 – een Chinees geluksgetal. Het verlies liep op van 2 miljoen pond in 1992 tot 208 miljoen pond eind 1994. Op 16 januari 1995 meende hij dat verlies goed te kunnen maken door op een stabiele beurs met een zogeheten straddle te speculeren. Toen de volgende dag de aardbeving in de Japanse stad Kobe plaatsvond en de Aziatische aandelenmarkten onderuitgingen, liep het verlies in één rechte streep op tot 1,4 miljard dollar. Barings dreigde roemloos ten onder te gaan als er geen reddingsboei was om zich aan vast te klampen. Lang leek abn Amro de favoriet in de strijd om de bank te zijn, maar uiteindelijk beslecht ing het pleit in haar voordeel. De bankverzekeraar was als enige bereid om Barings in haar geheel over te nemen. Daarvoor werd een sterfhuisconstructie opgezet. Meer dan een symbolische 1 pond hoefde ing voor de statige Britse bank niet te betalen. Rijkman Groenink, die samen met medebestuurder Louis de Bièvre ook in Londen was en een bod namens abn Amro had gedaan, liep opnieuw een blauwtje: het was niet zijn eerste en het zou ook niet zijn laatste zijn. Toen ing-topman Aad Jacobs, die naar eigen zeggen ‘halsoverkop, zonder scheermesjes en pyjama’ naar Londen was vertrokken, op maandag terugkeerde, werd hij bij aankomst op Schiphol samen met bestuurders Godfried van der Lugt en Hessel Lindenbergh gefotogra-
145
feerd. De foto in nrc Handelsblad liet mannen in slecht zittende pakken zien, op schoenen met spekzolen en met plastic zakken met belastingvrije goederen voor het thuisfront. Over die foto maakten niet alleen snobjournalisten als Jort Kelder en Yvo van Regteren Altena zich vrolijk, maar werd ook de top van abn Amro in zijn trots gekrenkt. Uitgerekend de middenstandsbankiers van de ing hadden de ruim honderdtachtig jaar oude chique bank geschaakt. ‘Wij hebben de overname anders beleefd dan de mensen in Nederland. Wij zagen er minder een strijd in tussen abn Amro en ing,’ verklaarde Jacobs tegenover de Volkskrant. Wel strooide Jacobs wat zout in de wonde met de opmerking dat hij van de curatoren van Barings een brief voorgelegd kreeg met de naam abn Amro daarop. ‘Maar dat was een kwestie van doorhalen en de naam ing erop zetten,’ verklaarde Jacobs droogjes. Bij abn Amro denken sommigen dat niet het bod de doorslag heeft gegeven, maar het feit dat ing een mede door de Nederlandse staat gecontroleerde bank is en zowel het Britse als het Nederlandse koningshuis veel van zijn vermogen bij Barings heeft gestald. ‘Handjeklap heeft de doorslag gegeven,’ zeggen ze bij abn Amro. En bovendien: we wilden niet de hele bank, maar slechts een deel ervan. De ondergang van Barings zet autoriteiten wereldwijd aan om tot een verscherping van het toezicht en de interne controle te komen. Leeson, die nadat hij is gevlucht wordt gepakt en veroordeeld tot zesenhalf jaar gevangenisstraf, kon zijn gang gaan omdat hij zelf verantwoordelijk was voor de administratieve afhandeling van zijn transacties. Zo is het met Bakker eigenlijk ook: op papier zijn er twee handtekeningen nodig om de bv te binden waarvan hij statutair directeur is. Maar in de praktijk kan hij volgens de Concern Accountantsdienst (cad) in zijn eentje de bank betrekken bij de handel in vennootschappen. Op 26 juni 1996 is die praktijk voor de cad aanleiding om Bakker uit te nodigen om de Managementletter van Van Doyer & Kalff te bespreken. Jan Boon en Rob Colin van de Accountantsdienst stellen voor dat de statuten van de bv worden aangepast, zodat er naast de handtekening van Bakker nog een tweede nodig is. Verder spreekt het drietal af dat de transacties die het management van Van Doyer & Kalff verricht ook schriftelijk worden vastgelegd. Transacties moeten
146
niet alleen van twee handtekeningen zijn voorzien, maar bovendien de goedkeuring krijgen van de Centrale Kredietcommissie of van de raad van bestuur. Ook krijgt Bakker de opdracht de afdeling Deelnemingen in het vervolg te informeren. Daarnaast wordt hem gevraagd om het dossier Schneider International aan de afdeling Deelnemingen over te doen. Het initiatief hiertoe zal uitgaan van de afdeling van Bakker, schrijft Boon op 1 juli 1996 aan hem.
60 Egg ii Als Bakker eind juli is teruggekeerd van vakantie, belt Van der Krabben hem op. ‘Hoe was je vakantie?’ vraagt hij. Bakker is in Zuid-Europa geweest. Als de klassieke anekdotes zijn uitgewisseld, zegt Van der Krabben dat Russell, Thomas en Monteine in Nederland zijn. Van der Krabben en Kohlmann zijn met hen bij een tennistoernooi in het Amsterdamse bos, waarvan Kohlmann de sponsor is. ‘Kom je ook?’ Bakker geniet nog van zijn laatste vrije dagen thuis. Maar hij is uitgerust en heeft wel zin om de groep te zien. Hij neemt de auto en vindt op de tennisclub het gezelschap. De stemming zit er goed in, dankzij Van der Krabben die met zijn anekdotes en grappen de lachers op zijn hand heeft. Hoewel het Tax Committee officieel de verkoop van Egg ii aan Oxbridge nog moet fiatteren, heeft Bakker geen aanleiding te denken dat er hindernissen zijn. De volgende dag ziet het gezelschap elkaar opnieuw. Dit keer in Amsterdam-Zuid, in café-restaurant Lexington aan de Willemsparkweg. Het is de favoriete hangout van menige zakenman. De sfeer is er altijd uitgelaten en er lopen veel blonde golddiggers rond die aandacht krijgen van mannen uit zowel de onder- als de bovenwereld. Naast zakenlui, investeerders en advocaten mag de net uit de gevangenis ontslagen Heineken-ontvoerder Willem Holleeder er ook graag komen. Het café staat te boek als zijn ‘huiskamer’. Criminelen als Mieremet en Klepper vermaken zich er ook uitstekend, evenals vastgoedmagnaat Willem Endstra. In Lexington, zo gaat het verhaal, zit in deze sprankelende jaren negentig zo veel geld bijeen dat er meer aandelen verhandeld worden dan op welke plek in Nederland ook. 147
De Amerikanen zijn in Nederland om een nieuwe transactie voor dit jaar voor te bereiden, Egg ii. Die transactie moet in september plaatsvinden en loopt dit keer via de officiële, door de Concern Accountantsdienst afgedwongen procedure. Daarvoor legt J. Boot van de afdeling Structured Finance op 15 augustus een zogenoemde ‘Credit Proposal’ aan bestuurslid Jan Maarten de Jong voor. Daarin wordt goedkeuring gevraagd voor verkoop van de kasgeld-bv Egg ii aan Oxbridge. Het vier pagina’s tellende document wijst erop dat Egg ii nu meer dan een jaar op de plank ligt van Van Doyer & Kalff en verkocht kan worden. ‘De Prom Note (Egg ii) has accrued 74 million guilder interest during the year that Egg ii was held by d&k. This interest is paid by and deductible for d&k, and taxable at the level of Egg ii, so that on a consolidated basis there is no tax effect for the Bank.’ Vanwege deze afschrijfbare rente is de bv interessant voor Oxbridge, stelt Boot. Hij voegt eraan toe dat volgens informatie van Bakker de Amerikanen grootschalige investeringsplannen hebben voor de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zoals kolen, olie en gas. Die afschrijvingsmogelijkheden van Egg ii worden ook als koopreden genoemd in een notitie van Boon van de Concern Accountantsdienst. Volgens informatie van Bakker, aldus Boon, ‘do they have extensive investment programmes in natural resources exploitation (Coals & Oil & Gas). Due to the large investments Oxbridge has large write-offs, that it can not fully utilise. The group is therefore looking for profits to offset their write-offs with. Buying Egg ii with its profit of 74 mln guilder will lead to tax benefits for Oxbridge. Instead of carrying forward with their write-offs, they can offset the write-offs immediately […]. Similar transactions of the same size have been conducted with Oxbridge in 1992, 1993, 1994 and 1995.’ Door deze investeringen heeft Oxbridge grote afschrijvingen die ze niet meteen kunnen gebruiken. Oxbridge zoekt daarom naar winst waartegen ze hun aanloopverliezen kunnen afstrepen. Door Egg ii te kopen, dat een winst heeft van 74 miljoen gulden, heeft Oxbridge een belastingvoordeel. Volgens Boot is er nog geen duidelijke uitspraak van de rechter of het mag. Maar, schrijft hij, ‘de heer Van Dieren, die voorzitter is geweest van Arthur Andersen, en die in hoog aanzien staat onder Nederlandse belastingadviseurs, is de adviseur van Ox-
bridge en heeft dit bedrijf ervan overtuigd dat er waarschijnlijk sprake zal zijn van een positief rechterlijk oordeel’. In de brief wordt verder ingegaan op de financiële en fiscale risico’s van de deal voor de bank. Daarbij schrijft Boot dat ‘als de belastingautoriteiten de voorziene “tax treatment” niet toestaan, de risico’s voor Oxbridge zijn. In dat geval is het risico voor hen de premie die zij ons hebben betaald. We gaan er daarbij vanuit dat het bedrijf de belastingen zal betalen als die verplicht worden. De geloofwaardigheid van Oxbridge staat niet ter discussie, want ze worden geruggesteund door een groep vermogende individuen en een aantal instituten in de vs.’ Tot slot voegt hij eraan toe dat de heer Don Hanna, die de lokale manager van de bank in Houston is, dicht bij Fay Russell woont. Bakker heeft dit tijdens een lunch in oktober 1993 van Russell gehoord en besluit hem op 8 augustus een fax te sturen. Daarin stuurt hij naar aanleiding van een telefoongesprek informatie over Oxbridge. In een annex bij de brief van Boot geeft Hanna een beperkt aantal gegevens. ‘Het is de enige informatie die we konden krijgen,’ schrijft Boot. De zeer negatieve informatie die de Concerndienst Veiligheidszaken in september 1994 over Oxbridge en Fay Russell heeft verzameld wordt niet meer opgevraagd en deze heeft ook niemand meer in herinnering. Bakker vraagt opnieuw om brieven van good standing over Oxbridge. Er komt er een van Charles Langereis van Stibbe Simont Monahan Duhot op 29 augustus. Daarin schrijft hij, na ruggespraak met het kantoor in New York, dat hij bekend is met eerdere transacties, die hij ook in het bijzijn van Bakker met Bruins Slot heeft besproken. Hij zegt dat de verkoop van Egg 2 past binnen eerdere transacties. ‘I therefore do not regard this transaction a threat to abn Amro Bank’s reputation with the Netherlands tax administration.’ Op 3 september komt het Tax Committee bijeen, dat onder leiding staat van bestuurslid Jan Maarten de Jong. De deal krijgt de goedkeuring van de commissie, inclusief de fee voor de bank van drie miljoen gulden, zo blijkt uit de notulen. Oxbridge koopt de winstvennootschap via haar in Nederland geregistreerde vennootschap, American Energy Trading bv. De Amerikanen betalen Van Doyer & Kalff de koopprijs door overname van haar schuld in Egg ii en door betaling van de upcount van drie miljoen gulden. Het eigen vermogen bedraagt 1 miljard gulden en er is een ver-
148
149
plichting tot vennootschapsbelasting van bijna 26 miljoen gulden. De brutowinst van Egg ii over de periode van 31 augustus 1995 tot 11 september 1996 bestaat slechts uit rente-inkomsten en bedraagt bijna 74 miljoen gulden. De liquiditeiten van 26 miljoen gulden vloeien kort na 11 september weg, hoofdzakelijk door betaling van een bedrag van 25 miljoen gulden aan de uiteindelijke aandeelhouder Oxbridge. Op 24 september krijgen de betrokkenen voor hun diensten geld overgeboekt van Oxbridge. Er gaat een bedrag van ruim 3,8 miljoen dollar naar de ‘clients account’ van Havelet Trust bij Hanson Bank op Guernsey. Van der Krabben draagt werknemers van Havelet Trust op het geld op een rekening-courant te plaatsen, totdat hij aangeeft wat ermee moet gebeuren. Op 26 september komt er een factuur binnen van bmc Corp, die meldt dat er vanwege ‘intermediary fee for services rendered to Oxbridge Investments Ltd regarding acquisition of shares in a Dutch Limited Liability Company’ bijna 4 miljoen dollar op een rekeningnummer moet worden overgeboekt ten name van bmc Corp bij Banque Scandinave in Zwitserland. Ongeveer twee weken later draagt Havelet Trust aan Hanson Bank op het geld over te boeken naar de opgegeven rekening. Op 15 oktober krijgt Barbizon Trust, dat eigendom is van Hans Kohlmann, 1,5 miljoen gulden overgemaakt. Ook anderen krijgen weer ruimschoots hun deel, met uitzondering van Bakker, die nu naar eigen zeggen geen rol heeft gespeeld bij de transactie.
In oktober 1996 reist Bakker naar Curaçao, waar hij ten minste twee keer per jaar komt voor trust- en bankzaken. Hij combineert de reis met een bezoek aan Greenfield Capital, het bedrijf dat een doorstart is van de beleggingsmaatschappij Noro en dat een kantoor opent in deze uithoek van het koninkrijk. Van der Krabben reist er als adviseur van Fentener van Vlissingen naartoe. Op de openingsceremonie is ook Fay Russell aanwezig, die Bakker heeft uitgenodigd om naar de Bahama’s te komen, waar Oxbridge Investments Limited kantoor houdt. Russell wil hem kennis laten maken met de notaris en met andere zakenrelaties. En,
voegt hij eraan toe, er blijft genoeg tijd over om te relaxen en te golfen. De uitnodiging heeft Russell gedaan op advies van Paul van der Krabben. Deze begint zich zorgen te maken over Bakker, die kritischer vragen begint te stellen en ook niet goed in zijn vel lijkt te zitten. Er is sprake van oplopende spanningen in zijn huwelijk. Bakker en zijn echtgenote groeien uit elkaar. Hij beklimt de top van de Olympus en zij kan hem niet meer bijbenen. Het is een klassieke verwijdering in een klassiek huwelijk: man maakt carrière, vrouw doet het huishouden en neemt de opvoeding van de kinderen voor haar rekening. Russell grijpt op de Bahama’s de gelegenheid aan om met Bakker te praten over de aanlevering van een nieuwe vennootschap, waarin hij Mexicaanse energiebelangen kan onderbrengen. Bakker heeft een financieringsdochter van het Franse bedrijf Schneider klaarliggen, die de werktitel ‘Kip & Ei i’ heeft meegekregen. Russell en Bakker zitten in korte broek op het terras van de One & Only Ocean Club. Ze kijken over de met waterpartijen, palmen en bunkers ingerichte achttienholesbaan met op de achtergrond de azuurblauwe zee. De wens van Oxbridge om een nieuwe winstvennootschap te verwerven is complex, zeker nu de bank veel kritischer is geworden. Ook bij deze gesprekken bedient Russell zich weer van een gevolg aan adviseurs. Maar deze mensen zeggen niet veel in zijn bijzijn. Ze laten veelal Russell het woord doen. Als Bakker vraagt naar de bedrijfsvoering van Oxbridge, verwijzen ze steevast door naar hem. Maar de Amerikaan gaat zelden diep in op de business. Russell verlegt het gesprek naar zijn plan om een beursnotering aan te vragen voor Oxbridge in Luxemburg. Daar spelen volgens hem de formaliteiten een veel minder grote rol dan in Amsterdam of Londen. Bakker grijpt dit voornemen van Russell aan om bij terugkeer in Amsterdam contact te zoeken met abn Amro Luxemburg. Hij hoopt dat een beursnotering hem meer inzicht zal verschaffen in zowel de bedrijfsvoering, de cijfers als de aandeelhouders van Oxbridge. Alle bijeenkomsten vinden plaats buiten het kantoor van Oxbridge in Nassau, dat is gevestigd in een verzamelgebouw en uit niet veel meer bestaat dan een dossierkast met vier laden, gevuld met documenten, zoals oprichtingspapieren en contracten voor de verkoop en aankoop van de Nederlandse ondernemingen. Naast werk blijft er ook tijd over voor golf. Tijdens een ronde over
150
151
61 Bahama’s
de baan die in tweeënzeventig slagen kan worden gedaan lopen ze Ross Perot tegen het lijf. Hij is voor de tweede keer in vier jaar de onafhankelijke kandidaat die het op 5 november zal opnemen tegen de gevestigde orde, president Bill Clinton en de Republikeinse uitdager Bob Dole. Van Clinton zegt Perot dat hij nooit bij een onderneming van hem zou mogen werken, omdat bij Electronic Data Systems werknemers die vreemdgaan direct worden ontslagen. Russell schermt steeds met Perot als een aandeelhouder in Oxbridge Investments Limited. Dat maakt indruk op Bakker, die al zijn hele leven gevoelig is voor autoriteit en gezag. Hij laat bij de korte ontmoeting de mogelijkheid na om die bewering van Russell te staven. Maar Bakker weet ook dat trustmaatschappijen juist vaak offshore zijn geregistreerd, omdat men niet kwijt wil wie de aandeelhouders zijn. En natuurlijk zijn belastingparadijzen populair, omdat je er weinig vennootschapsbelasting betaalt. Men schakelt plaatselijke trustmaatschappijen in, zoals het Nederlandse Citco, om directiefuncties te vervullen in opdracht van onshore directies.
Alan Greenspan, de voorzitter van het Amerikaanse stelsel van centrale banken, is de man die de geest uit de fles heeft gehaald. Hij heeft het geld zo goedkoop gemaakt dat het financiële universum alsmaar uitdijt. Op 5 december wijdt Greenspan er zijn thematoespraak aan voor het American Enterprise Institute, waar wel duizend belangrijke mensen aanwezig zijn. Greenspan maakt zich zorgen over de komeetachtige stijging van de beursindices. De hoofdgraadmeter van de Amerikaanse beurs, de Dow Jones, is binnen anderhalf jaar tijd drie keer door een duizendpuntengrens gebroken. Drie weken geleden nog ging de zesduizend punten eraan. De voorzitter van de Federal Reserve vindt dat het moment is aangebroken om iets te zeggen over de waarde van activa. ‘Nu we de eenentwintigste eeuw ingaan,’ legt hij zijn gehoor uit, ‘zullen we over de koopkracht van de dollar blijven waken. Maar er is
één factor die deze taak compliceert, namelijk het feit dat het steeds lastiger wordt precies te bepalen wat nu eigenlijk een stabiel prijsniveau is. Waar trekken we de grens voor welke prijzen er wel en welke er niet toe doen?’ Greenspan legt uit dat prijzen voor goederen en diensten relevant zijn voor de prijsstabiliteit. ‘Maar is dat ook zo voor de prijzen op de termijnmarkt? Of wat nog belangrijker is, de prijzen van aanspraken op toekomstige goederen en diensten, zoals aandelen, onroerend goed en ander inkomen genererende activa. Is de stabiliteit van deze prijzen ook van essentieel belang voor de stabiliteit van de economie?’ zegt de bankpresident. Greenspan wijst erop dat een langdurige lage inflatie minder onzekerheid brengt over de toekomst en dat lagere risicopremies voor hogere aandelenprijzen en andere activa zorgen. ‘Maar hoe weten we wanneer als gevolg van de irrationele overdaad de waarde van activa buitensporig is gestegen, die vervolgens onverwacht en langdurig krimpen, zoals dat de afgelopen tien jaar in Japan het geval is geweest […]. Wij centrale bankiers hoeven ons geen zorgen te maken zolang een uiteenspattende financiële activa-zeepbel geen bedreiging vormt voor de echte economie, de productie, de banenmarkt en de stabiliteit van de prijzen. De scherpe daling van de beurs in 1987 had maar weinig negatieve gevolgen voor de economie. Maar we moeten de complexiteit van de wisselwerking tussen activamarkten en economie nooit onderschatten en op onze lauweren rusten.’ Amerikaanse media pakken de boodschap meteen op: de president van de centrale bank waarschuwt voor ‘irrationele overdaad’. Terecht, vinden sommige commentatoren. Anderen wijzen erop dat het zo’n vaart niet zal lopen. Maar de markten zijn even uit hun doen. Wereldwijd vallen de beurzen terug. Handelaren en beleggers vrezen dat de ‘Greenspan-speak’ er indirect voor waarschuwt dat Federal Reserve de rente zal verhogen om een dreigende zeepbel te voorkomen. Maar Greenspan blaft, hij bijt niet. De financiële markten laten hun feestje door een beetje blaffen niet verstoren. De ‘irrational exuberance’ waar Greenspan van gesproken heeft, raakt Bakker echter wel. Hij leest het bericht in de kranten en projecteert de waarschuwing ook op zichzelf. Hij heeft ermee ingestemd dat hij zich buiten de bank om laat betalen. Dat maakt hem natuurlijk kwetsbaar, afhankelijk en chantabel. Zijn bewegingsvrijheid is ver-
152
153
62 Wel of niet tot inkeer?
minderd. Hij heeft al veel geld aan de handel in de winstvennootschappen verdiend en begint hoogtevrees te krijgen. Van der Krabben en Kohlmann kunnen zich die betalingen naar buitenlandse rekeningen toch gemakkelijker veroorloven. Zij zijn namelijk ondernemers met in het buitenland gevestigde bedrijven en bankrekeningen van waaruit zij facturen kunnen sturen. Bakker is in dienst en met de betaling op een geheime Luxemburgse rekening zou hij de indruk kunnen wekken dat hij de deals heeft gedaan om zijn werkgever abn Amro te benadelen. Het tegendeel is volgens hem waar: de bank heeft al zeker meer dan twintig miljoen gulden aan de transacties in de kasgeld-bv’s verdiend. Want wat aan Oxbridge wordt verkocht, is maar een klein deel van de handel in de vennootschappen die zowel de afdeling Fiscale Zaken als de afdeling Deelnemingen jaarlijks doet. Bakker overweegt om via de belastingexperts van Loyens Loeff een deal te maken met de fiscus, de zogenoemde inkeerregeling. Nu het nog een nieuw feit is voor de belastingdienst zou hij kunnen wegkomen met geen of misschien een lichte boete. De regeling is op basis van anonimiteit en als de omvang en de condities helder zijn, wordt de navordering op naam, zonder verdere consequenties, uitgevoerd. Toch voegt Bakker de daad niet bij het woord. Hij schat het risico van zijn coming-out in het licht van zijn moeizame relatie met Bruins Slot als te groot in.
In opgewekte stemming gaat Bakker de decembermaand in. Hij heeft ook dit jaar weer een bovengemiddelde beoordeling gekregen. Dit keer van de hand van bestuurslid Jan Maarten de Jong: ‘Het voorgenomen beleid is goed uitgevoerd […]. Er zijn door de bank naast de normale fiscale activiteiten weer enige voor de bank aantrekkelijke deals afgesloten door Fiscale Zaken.’ De Jong vindt dat Bakker het directoraat goed leidt en goed delegeert. Maar het bestuurslid voegt Bakker ook een ingehouden reprimande toe: ‘Bakker zou zijn effectiviteit als manager kunnen verho-
gen door iets meer betrokken te zijn bij lopende zaken.’ De Jong vindt dat Bakker ‘de effectiviteit van het directoraat zou verhogen als hij zaken sneller afhandelt en beter samenwerkt met andere directoraten en divisies’. Ook maakt hij melding van een ‘ongelukkige situatie die ontstaan is met de inspecteur grote ondernemingen op een viertal punten. Dat is adequaat behandeld waarbij de geschilpunten uit de wereld zijn geholpen.’ Deze vier punten heeft Bruins Slot op 25 juni in een brief aan bestuursvoorzitter Kalff neergelegd. De belastinginspecteur begint zijn brief met te schrijven dat de relatie onder druk is komen te staan, met name ‘door mijn kijk op de fiscale behandeling van de Coop-leningen’. Maar dat is volgens hem een geschil dat een puur zakelijk karakter heeft en de relatie in het geheel niet hoeft te verstoren. ‘Van een geheel ander karakter zijn de problemen die ik u in deze brief wil schetsen,’ voegt Bruins Slot eraan toe. In drie kantjes lepelt hij vier problemen op, die handelen om een perpetuele lening, het indienen van bezwaarschriften tegen navorderingsaanslagen, het uitblijven van reacties op voorstellen en het niet beantwoorden van vragen en het volkomen in strijd met vastgelegde afspraken renteloos uitzetten van 1,3 miljard gulden bij emi, een dochterbedrijf van de bank. Vooral het ‘volledige gebrek aan communicatie’, zoals Bruins Slot schrijft, begint de relatie tussen Bakker en hem en tussen de bank en de fiscus te belasten. abn Amro en de belastingdienst liggen in diverse geschillen inmiddels zo ver uit elkaar dat frustratie en irritatie steeds meer naar boven komen. ‘Ik ben bepaald ongelukkig met het feit dat het er op zijn minst veel van weg heeft, dat elementaire omgangsregels bij voortduring met voeten worden getreden,’ schrijft Bruins Slot. Hij voegt eraan toe dat ‘bovenstaande feiten een normale en noodzakelijke werksfeer bijkans onmogelijk maken’. Kalff stuurt de brief onmiddellijk door naar Bakker en directeur-generaal Planning en Control Ten Berg met de aantekening ‘Gaarne spoed commentaar aan mij’. De uitnodiging van Bruins Slot om van gedachten te wisselen over verbetering van de werksfeer wordt aangenomen. Daarna lijken de plooien weer gladgestreken, maar het is niet meer dan een gewapende vrede. Goed komt het tussen Bruins Slot en Bakker niet meer. Het zijn botsende karakters en botsende belangen: Bruins Slot, een calvinist die erop gespitst is zo veel mogelijk belastinggeld op te halen voor
154
155
63
Muiderslot
de gemeenschap, en Bakker, die op de loonlijst staat om de belastingdruk voor de bank zo laag mogelijk te houden, zodat er veel winst en dividend voor de aandeelhouders overblijft. Ook blijft Oxbridge de gemoederen op de afdeling Fiscale Zaken bezighouden. Bakker heeft Don Hanna van abn Amro in Houston in augustus twee faxen gestuurd met het verzoek om informatie over Russell en Oxbridge. Hanna stuurt een fax retour, waarin hij zegt toevalligerwijs in dezelfde straat te wonen als Russell die werkzaam is in de energiesector, maar dat hij verder niet veel informatie over hem heeft. Op 19 augustus komt er een fax van Joe Valentino, de belastingexpert van het kantoor Chamberlain, Hrdlicka, White, Williams & Martin die Oxbridge begeleidt. Hij stuurt een balans van Oxbridge Investments per 30 juni 1996 en een geheime aandeelhouderslijst. Daar staan de namen op van John King, de oprichter van het bedrijf, Fay Russell, Douglas Shook die met Russell samenwerkt, enkele Amerikaanse consultants en twee bedrijven: iaea Benefit Trust, een pensioenfonds dat tweeduizend deelnemers in Nashville, Tennessee, heeft en het trustkantoor World Wide Trust Company, waarvan King de oprichter is. Op 28 augustus volgt een tweede brief van Valentino. Daarin gaat hij in op vragen die Bakker heeft gesteld in verband met een fiscale due diligence naar de acquisitie door American Energy Trading bv van de vennootschap Egg ii. Hij zegt de gegeven informatie ingewonnen te hebben van Oxbridge zelf en van adviseurs als Rien van Dieren van Arthur Andersen in Amsterdam en David Williams van Prudential Securities. Op basis daarvan schrijft hij dat assets als kosten worden opgevoerd als ze verworven zijn. Daarbij kunnen de assets tussen dochterbedrijven van Oxbridge onderling worden (door)verkocht. Het doel daarvan is de belastingbasis te verbeteren. Maar als dat gebeurt, dan is dat altijd op basis van een onafhankelijke waardering. Valentino geeft aan de hand van de verworven assets van Kentucky Coal en Mexican Coal aan dat de omvang van de reserves is gewaardeerd door Weir International Mining Consultants en dat de jaarbalansen zijn opgemaakt met steun van het in Nederland gevestigde administratiekantoor Perfect Partners en belastingadviseur Arthur Andersen. De verkregen informatie geeft Bakker het gevoel dat alles onder
controle is, dat Oxbridge geen ander hoofdpijndossier wordt in zijn moeizaam geworden relatie met de fiscus. Hij sluit dan ook met tevredenheid het jaar af. Er is deze decembermaand iets om naar uit te kijken: een feest dat Kohlmann heeft georganiseerd ter viering van het vijfjarige bestaan van BfT. Het vindt plaats in het Muiderslot in Muiden. Bakker loopt met zijn echtgenote over de met fakkels versierde ophaalbrug van het kasteel. Kohlmann heeft kosten noch moeite gespaard om het een onvergetelijk feest te laten zijn. Er zijn tientallen zakenrelaties en vrienden uitgenodigd, maar ook mensen van Oxbridge zijn uit Engeland en de Verenigde Staten overgekomen. De cateraar serveert een uitstekend diner met wild en vis. Daarna roepen herauten het gezelschap op om naar buiten te gaan. Eerst krijgen ze groene capes om en daarna verzamelen zij zich voor een met hoge puntmutsen uitgedost koor van zestig man sterk. Het brengt kerstliederen ten gehore, terwijl een sneeuwkanon het gezelschap en de directe omgeving in de gewenste kerststemming heeft gebracht. De aex sluit dat jaar op 294,16 punten, een stijging van 34 procent.
156
157
64 Spoorzoeken Sinds Concern Veiligheidszaken in 1994 een onderzoek heeft ingesteld naar Bakker, blijft de Rijksrecherche van de bank de baas van de afdeling Fiscale Zaken schaduwen. Ook de Concern Accountantsdienst, bij monde van Jan Boon en Rob Colin, blijft zich voor hem interesseren. Gedurende het hele jaar 1996 gaat het onderzoek door; naar Oxbridge, het aandeelhouderschap van dit bedrijf in American Energy Trading bv waarin de gekochte kasgeld-bv’s zijn ondergebracht en naar de geldstromen. Fred Prins, die zich er bij Concern Veiligheidszaken mee bezighoudt, schrijft dat het ‘een tijdrovend onderzoek is’. Prins verbaast zich erover dat alle door Bakker gedane zaken steeds via het bedrijf BfT van Hans Kohlmann lopen. ‘Een analyse geeft een merkwaardig resultaat. Een keer per jaar koopt en verkoopt vdk een geldzak bv, waarbij alle opdrachten via sb lopen. Het merkwaardige
hiervan is, dat het niet in het takenpakket zit van sb, dat vdk in feite niets uitstaande heeft met Fiscale Zaken en dat de transactie één keer per jaar gebeurt.’ Prins lijkt echter niet te weten dat bij de fusie tussen abn en Amro is bepaald dat juist de afdeling Fiscale Zaken met Van Doyer & Kalff de grote vennootschappen toebedeeld heeft gekregen, omdat de fiscaliteit daarbij meestal een majeure rol speelt. Prins wijst erop dat BfT een goede reputatie heeft, maar de geldstromen roepen vragen op. Bij de transactie van een kasgeld-bv in 1992 is 2,58 miljoen naar BfT overgeboekt, waarvan vervolgens 7 ton naar Lodewijk & Wijma is gegaan. Dat is de financieel consultant die in hetzelfde gebouw zit als BfT. In 1993 boekte vdk ruim 3 miljoen aan BfT over. Daarvan is de helft overgeboekt naar een rekening van New Amsterdam Cititrust, een trustkantoor waarvan Frederik Hartsuiker en Nico Mouthaan de bestuurders zijn. Prins merkt in de notitie van 29 januari 1997 op dat Hartsuiker persoonlijk bevriend is met Derk Hoogenkamp, die directeur Trust is bij abn Amro, en dat Hartsuiker een goede naam heeft. Hartsuiker is volgens Prins een ex-notaris uit Curaçao, die sinds 1980 een eigen kantoor in Amsterdam heeft en volgens Henk Wirix van abn Amro Trust ‘zeer bonafide is’. Het valt Prins na onderzoek op dat bij alle transacties van 1992, 1993 en 1994 BfT grote bedragen zijn overboekt aan Cititrading. Vandaar gaat geld naar Morgan Adler en Case International Finance, wat buitenlandse rekeningen zijn. Eind 1996 is dankzij de navorsingen van de Concern Accountantsdienst duidelijk geworden dat zowel Morgan Adler als Case International Finance rekeningen aanhoudt bij Midland Bank in Londen. Daarop heeft Prins om informatie verzocht bij Trevor Gay van de HongKong Shanghai Bank, die de moeder is van Midland. In januari 1997 krijgt Prins een antwoord. ‘Van het op 29-10-1993 overgeboekte bedrag van fl 1.512.043,50 werd op 1-111993 een bedrag van fl 1.507.029,06 doorgeboekt naar cln Rotterdam ten gunste van rea Brothers, Guernsey branch, St. Petersport, Guernsey (rea Brothers is een kleine bank, in hoofdzaak effectenbank). Voor mij een dood spoor,’ concludeert Prins.
158
65
Boeing
In februari 1997 gaan alle seinen op rood op de afdeling Fiscale Zaken: er dreigt voor de bank een navordering van honderden miljoenen, misschien zelfs wel een slordige één miljard dollar. Deze navordering komt van de Japanse fiscus en gaat om activiteiten waar het kantoor van abn Amro in Tokio bij betrokken is. Dit kantoor speelt wereldwijd een sleutelrol bij de transacties tussen vliegtuigfabrikanten en vliegmaatschappijen. De maatschappijen kopen of huren passagiersvliegtuigen op basis van afbetaling. De bedragen per lease zijn in doorsnee meer dan honderd miljoen gulden groot, zodat er bijna altijd banken bij betrokken zijn. abn Amro is een van de grootste leasemaatschappijen op dit terrein. Doorgaans zijn bij een dergelijk contract vier partijen betrokken. Het Amerikaanse Boeing levert een 747 aan een vliegtuigmaatschappij, bijvoorbeeld Singapore Airlines. abn Amro stelt hiervoor vanuit Nederland een krediet beschikbaar aan het kantoor in Tokio, dat het geld op zijn beurt leent aan de vliegmaatschappij. Door deze constructie kan in twee landen over hetzelfde economische eigendom worden afgeschreven. Deze zogenoemde ‘double dip’ is zeer populair, want zowel Japan als abn Amro verdient er substantieel aan, terwijl de vliegmaatschappij belastingvoordeel behaalt in Nederland dankzij de langere leasetermijnen. Maar nu dreigt de Japanse fiscus roet in het eten te gooien. Die vindt achteraf dat de fundingrente te hoog is geweest en wil maar een deel aftrekbaar maken. De navorderingsaanslag is om en nabij de één miljard dollar, waarbij de Japanse belastingautoriteiten zich op een oude, onbekende wet beroepen. De eis wordt kracht bijgezet door het dreigement dat abn Amro haar banklicentie in Japan kan verliezen. Als Bakker bestuurslid De Jong over deze zaak informeert, ziet deze na toelichting de ernst van de situatie onmiddelijk in. Hij draagt Bakker op om naar Tokio te vliegen. De afdeling Corporate Finance, waaronder de vliegtuigfinanciering valt, stelt een dossier voor hem samen. De Jong draagt Bakker op adviseurs te raadplegen en op te lijnen en, voegt hij eraan toe, ‘kijk tegen welke kosten dit probleem is op te lossen’. Bakker reist naar Tokio, samen met zijn medewerker Mar-
159
co van Bladel, waar zij door de landenmanager worden opgehaald. Er zijn afspraken met een groot aantal belastingadvieskantoren gemaakt. kpmg, Deloitte, Ernst & Young en PricewaterhouseCoopers worden bezocht. De adviseurs adviseren veel, maar kunnen geen sluitend antwoord geven op de vraag of de Japanse fiscus in een gerechtelijke procedure gelijk heeft met zijn opvatting dat de fundingrente niet hoger mocht zijn dan de Euribor. De zaak dreigt in het slop te raken, maar dan wordt er een opening gevonden als een van de adviesbedrijven Bakker doorverwijst naar een Japans parlementslid. In een gesprek met deze man wordt bij toeval duidelijk dat de leaseconstructies indertijd door de Japanse overheid zijn omarmd om de negatieve handelsbalans met de Verenigde Staten artificieel in evenwicht te brengen. Deze informatie is voor Bakker goud waard, omdat het duidelijk maakt dat er voor Japan veel prestige te verspelen is als dit nieuws naar buiten komt. Enkele weken later reizen Bakker en Van Bladel opnieuw naar Japan. Dit keer voor onderhandelingen met het ministerie van Financiën. Bakker zegt tegen Van Bladel en de landenmanager dat zij alvast naar het overleg moeten gaan. Als de twee abn amro-mannen op een van de hogere verdiepingen van het Okura Hotel plaatsnemen voor de onderhandelingen met Japanse ambtenaren, zien ze Bakker beneden bij het zwembad zitten. Hij zal zivh niet bij de onderhandelingen voegen, totdat een akkoord is bereikt. Ondertussen wordt elke dag geluncht met sushi en sake en ’s avonds wordt in het hotel de parlementariër ontvangen voor een fles Château Talbot en achtergrondadviezen. Als op subtiele wijze aan de Japanners duidelijk wordt gemaakt dat men weet heeft van de achtergrond van de leaseconstructies, komt op de vierde dag het verlossende woord: de Japanse fiscus is bereid de megaclaim te laten vallen. Om gezichtsverlies te voorkomen neemt men genoegen met een navordering van een paar miljoen dollar, slechts een fractie van de oorspronkelijk geëiste één miljard dollar. Voor Bakker, Van Bladel en de landenmanager is dat een geweldig succes. Ze kunnen hun blijdschap in het gesprek met de Japanse autoriteiten nauwelijks onderdrukken, maar terug op het hoofdkantoor in Amsterdam stuit Bakker naar zijn gevoel op weinig vergelijkbaar enthousiasme. Dat blijkt als bestuurslid Maarten de Jong Marco van Bladel belt met het verzoek om een toelichting te komen
geven op het bereikte akkoord met de Japanse overheid. Van Bladel, die in een sectorcommissie langere tijd met De Jong heeft samengewerkt, gaat op weg naar De Jong als hij in de gang Bakker tegen komt die vraagt waar hij heen gaat. Als van Bladel vertelt dat hij bij De Jong moet komen, besluit Bakker met hem mee te lopen. Maar op de kamer van De Jong is de ontvangst voor de concerndirecteur ijzig. De Jong is geïrriteerd bij het zien van Bakker. Als een bode binnentreedt, vraagt De Jong aan van Bladel wat hij wil drinken. Bakker negeert hij volledig. Ook in het gesprek wil het lid van de raad van bestuur niets van Bakker horen. Het Japanse succes komt voor Bakker te laat. De Jong en ook Bakkers directe baas, directeur-generaal Wilco ten Berg, heeft het vertrouwen in hem verloren. Bakker functioneert niet meer. Door hem is de bank in een loopgravenoorlog met de fiscus beland, terwijl de top nu de conclusie heeft getrokken dat de successen van de afdeling Fiscale Zaken vooral buiten hem om worden bereikt. Het begint de medewerkers op de afdeling duidelijk te worden dat de dagen van Serge Bakker bij abn Amro lijken te zijn geteld.
160
161
66
Bonustime
Minister-president Wim Kok gooit in mei 1997 een diepe steen in de vijver van het Nederlandse grootbedrijf. Hij beschuldigt de topbestuurders van ‘exhibitionistische zelfverrijking’. Dat komt binnen de top van abn Amro hard aan, want op dat moment zijn de bankiers druk bezig te onderzoeken hoe zij optimaal kunnen profiteren van de hausse op de aandelenmarkten. Bakker en sommige andere topfunctionarissen onderzoeken hoe personeelsopties belast worden. De concerndirecteur Fiscale Zaken schrijft daarover aan bestuursvoorzitter Kalff en bestuurders De Jong en Ten Berg dat de ‘enigszins ongenuanceerde uitlatingen’ van Kok volgens zijn informatie zijn ingefluisterd door staatssecretaris Vermeend van Financiën. Vermeend probeert de maatschappelijke ophef over opties en bonussen te mobiliseren, zodat hij in de Tweede Kamer steun krijgt voor zijn aange-
scherpte belastingheffing bij de uitoefening van deze rechten. Bakker zit op de haverkist, want nog dezelfde dag stuurt hij naar bovenstaande bestuurders opnieuw een notitie. Dit keer met de opmerking dat ‘mij zojuist het bericht bereikt dat aanpassing van het waarderingsvoorschrift vanmiddag in de ministerraad wordt besproken’. Kalff en De Jong zijn verrast over het geoliede netwerk waarover Bakker beschikt. De concerndirecteur schrijft dat de ministerraad optieregelingen die de drempel van 7,5 procent gepasseerd zijn ongemoeid zal laten. In augustus komt Bakker er weer op terug. Hij meldt de top van de bank dat per 1 januari 1998 de toekenning van de onvoorwaardelijke optierechten niet tegen 7,5 procent van de inkomenswaarde, maar tegen de waarde in het economisch verkeer wordt belast. Het is een thema dat de topmensen van de banken sterk bezighoudt: de koersen – ook van abn Amro – stijgen in deze jaren zo sterk, dat iedereen die voor personeelsopties in aanmerking komt er financieel onafhankelijk door kan worden. Dat is een ambitie die breed wordt gedeeld: de boel de boel laten, eerder stoppen met werken – niets menselijks is deze topmensen vreemd. De hoge bonussen en opties worden gerechtvaardigd met een verwijzing naar de peergroup. Kijk eens wat de handelaren en de mensen van corporate finance en kredietverlening verdienen! Daar kan de top van de bank niet bij achterblijven. Bakker wordt opgedragen om de belasting op personeelsopties tot op de bodem uit te zoeken. Hij steekt bij andere Nederlandse multinationale ondernemingen zijn licht op. Hij praat met zijn collegae bij Ahold en Philips. Bakker laat zijn meerderen weten dat het opzetten van een volwaardige redactie van een dergelijk optieplan een uiterst zorgvuldige exercitie is. De directeur Fiscale Zaken van Philips zegt dat hij wel bereid is Bakker en abn Amro te helpen, op voorwaarde dat hij nooit zal verwijzen naar de Philips-regeling. De praktijk is namelijk dat elke belastingadviseur zijn eigen individuele regelingen met de bedrijven maakt die onder zijn gezag staan. Het is een verdeel-enheersbeleid, dat maakt dat individuele adviseurs doorgaans onder grote druk staan en soms misbruik maken van die machtspositie. Het zal tot de eenentwintigste eeuw duren voordat het rulingbeleid ge(con)centreerd wordt in Den Haag. Jaren later, in 2005, als duidelijk is dat het laissez-fairebeleid van
de overheid delen van het bedrijfsleven heeft laten ontsporen, zal hoogleraar Kees Cools vijfentwintig zaken van valsheid in geschrifte onderzoeken. Het is niet de hoeveelheid regels die een fraude wel of niet veroorzaakt, maar het wordt volgens hem bepaald door drie kenmerken: ambitieuze doelstellingen, hoge bonussen als die doelstelling ook wordt gehaald en zonnekoninggedrag van de topmensen. Saillant detail, schrijft Cools, is dat de daders de fraude veelal in december plegen, opdat de resultaten in lijn kunnen worden gebracht met de doelstellingen. Killian Wawoe, die op de afdeling personeelszaken van abn Amro heeft gewerkt, schrijft daarover in zijn boek Bonus hoe de praktijk van personeelsopties, bonussen en targets het slechtste uit werknemers naar boven kan halen. Hij wijst erop dat in de jaren negentig het zaad van de bankencrisis van 2007/2008 is gezaaid. Dat gebeurde door proactiviteit en ondernemerschap in het bankwezen te stimuleren. Het vliegwiel van nieuwe innovatieve, ingewikkelde producten wordt bedacht: het levert veel op, al snapt doorgaans in de raden van bestuur niemand er een sikkepit van. Met ondernemerschap heeft dat volgens Wawoe ook niks te maken. Want voor ondernemers geldt dat de winst in hun zak vloeit als ze succesvol zijn, maar de verliezen ook. Bij werknemers is dat volgens hem anders: de winst is in de vorm van een bonus voor henzelf, maar als er verlies wordt geleden is dat het risico van het bedrijf. Deze risicoparadox zorgt er volgens Wawoe voor dat werknemers veel grotere risico’s nemen dan ze zouden doen als ze ondernemer zouden zijn geweest. Hij geeft enkele voorbeelden: klanten willen kosten aan het einde van het jaar maken, zodat zij – bijvoorbeeld – hun marketingbudgetten opsouperen en het jaar daarop niet door het management met een korting worden bestraft. Hierdoor kan het afdelingshoofd zijn target alsnog halen. Of je kiest er juist voor om de kosten pas na de afsluiting van het boekjaar te sturen. Ook gebeurt het volgens Wawoe dat een kantoor dat het moeilijk heeft het hoofdkantoor bereid vindt om te helpen door goedkoop te lenen. Het ontvangende filiaal zet het geld echter op een spaarrekening bij een ander filiaal en dat levert een positief renteverschil op dat bijdraagt aan een hoger bankresultaat. Topmanagement blij, bonus voor het desbetreffende personeel veiliggesteld.
162
163
67 Het telefoontje De Amerikanen en de Nederlanders zien elkaar nu met grote regelmaat. Van der Krabben en Bakker zijn in juni 1996 bij First Nordic Finance in Londen op bezoek geweest om met Monteine en Thomas over een nieuwe transactie te spreken en op 2 augustus hebben ze met elkaar geluncht en een boottochtje gemaakt op de Amsterdamse grachten ter voorbereiding op de transactie rond Egg iii. In februari 1997 is er andermaal met elkaar golf gespeeld in Mexico en dit keer – het is mei 1997 – treffen ze elkaar weer. De aanleiding is de verjaardag van Fay Russell. Hij is in Amsterdam en nodigt via Kohlmann iedereen uit voor een lunch in Hotel de l’Europe. Er volgt een copieus diner, waar Bakker nu ook van de partij is. Afgezien van een lunch in augustus 1996 en een door de bank aangeboden lunch na de verkoop van Interbaros is hij naar eigen zeggen nooit bij deze bijeenkomsten geweest. Zijn verjaardag heeft Russell in een meer dan goede stemming gebracht. Hij bestelt een fles Port uit zijn geboortejaar. De fles, die honderden euro’s kost, wordt in de kelders van Hotel de l’Europe gevonden. De disgenoten laten zich de fluweelzachte drank goed smaken. Ook nu is de sfeer binnen het gezelschap weer uitstekend. Want de lunches of diners vinden veelal plaats rond de afronding van de transacties. Dan is er altijd wel wat te verdelen. Eerst wordt de verdeling van de winst in de te kopen vennootschap bepaald en als daar overeenstemming over is, stelt men de verdeellijst op. Ieder krijgt een deel van de onbelaste cash. Eerst worden de normale kosten uitbetaald zoals die zijn verricht door het administratiekantoor en adviseur BfT van Hans Kohlmann. Ook krijgt Oxbridge geld voor de bedrijfsvoering. Dan komen de Nederlanders aan de beurt. Zij krijgen via de trustmaatschappij Havelet hun deel en aansluitend wordt de rest verdeeld over Monteine, Thomas en Valentino. Bij de transacties heeft iedereen vooraf telkens aangegeven hoeveel hij nodig heeft, waarbij Bakker zich steeds bewuster wordt van zijn sleutelpositie en steeds hogere bedragen claimt. De betrokkenen hebben inmiddels al meer dan 70 miljoen gulden uit de via abn Amro gekochte vennootschappen onderling verdeeld. Telkens wordt er getoost op de volgende toekomstige transactie. Over de in-
breng of de exploratie van rechten wordt nauwelijks of niet gesproken. Alles wijst erop dat de eiermachine van de Oxbridge-mannen spoedig Egg iii kan leggen en dat er dan wederom een grote zak met geld te verdelen is. Het geloof dat men de kip met de gouden eieren gevonden heeft is zo sterk dat het gezelschap zich collectief met een Hermes-das met eieren tooit. Maar op 27 juni krijgt Bakker een telefoontje. Het is Bruins Slot, de belastinginspecteur met wie hij inmiddels een meer dan gespannen verhouding heeft. Hij deelt hem mee dat er ernstige verdenkingen binnen de belastingdienst zijn dat de transacties met de winstvennootschappen erop gericht zijn om de fiscus te benadelen. Die voorlopige conclusie wordt getrokken op basis van een boekenonderzoek dat de Rijksaccountantsdienst (rad) op 18 juni heeft gedaan bij het administratiekantoor Perfect Partners. Dit kantoor doet deze taken voor Oxbridge op verzoek van Arthur Andersen. De rad voert deze routinecontrole bij grote ondernemingen eens in de vijf jaar uit. Als er correcties op de aangiftes nodig zijn, dan kan dat tot vijf jaar na dato. Want dan verstrijkt de navorderingstermijn. Bruins Slot zegt dat het eindoordeel nog niet geveld is, maar het lijkt erop dat de Amerikanen helemaal geen energiebronnen aanboren en exploiteren zoals ze wel hebben gezegd ter verantwoording van het uitstel van de belastingheffing. ‘Ik waarschuw u: voortzetting van deze constructies zal zowel u als de bank schaden,’ houdt Bruins Slot de verbouwereerde Bakker voor. De concerndirecteur Fiscale Zaken is geschokt. Hij ziet voor zijn geestesoog hoe een zorgvuldig opgebouwde wereld in elkaar stort, als een Amerikaanse wolkenkrabber die van het ene op het andere moment implodeert. Bakker heeft jarenlang meegedreven op de stroom van een prettig, vertrouwd leven, maar nu blijkt hij eensklaps bij een waterval aanbeland te zijn. Nog maar een paar meter en hij stort met het kolkende water mee de peilloze diepte in van een ongewisse toekomst. Bruins Slot laat er ondertussen geen gras over groeien. De informatie van de Rijksaccountantsdienst raakt hem ook persoonlijk. De bank blijkt zijn vertrouwen beschaamd te hebben. Diezelfde middag stuurt hij zijn telefonisch overgebrachte boodschap na in een brief aan Bakker. ‘Hierbij bevestig ik ons telefoongesprek van hedenmiddag waarin ik inging op de transacties met de aandelen van dochter-
164
165
maatschappijen van de door u bestuurde vennootschap Van Doyer & Kalff bv. De laatste jaren heeft de verkoop van kasgeld-bv’s van Van Doyer & Kalff bv ertoe geleid dat belangrijke bedragen aan vennootschapsbelasting niet de juiste bestemming hebben gekregen. Naar mijn inschatting zal blijken dat de Nederlandse fiscus bij transacties met de Amerikaan Fay Russell zonder uitzondering het nakijken heeft. Het is mij in dit stadium niet duidelijk wie hieraan schuld hebben. Ik wijs u er slechts op dat uw toekomstige betrokkenheid bij transacties met de heer Russell gelet ook op u thans bijgebrachte wetenschap ertoe zal leiden dat de bank hij het bestrijden van de mogelijk onwenselijke fiscale gevolgen zeker niet buiten schot zal kunnen blijven.’
68 Amstel Hotel Bakker maakt zich grote zorgen. Bruins Slot heeft er geen misverstand over laten bestaan dat hij niet zal accepteren dat hij namens de bank nog zaken doet met de Amerikanen. Bakker breekt zich het hoofd over wat hij moet doen. Er staat namelijk weer een nieuwe kasgeld-bv klaar. Hij voert telefoongesprekken met Van der Krabben en Kohlmann en vertelt dat hij zo snel mogelijk met hen en de buitenlanders om de tafel wil gaan zitten. Op 2 juli komt de groep bijeen in het chique Amstel Hotel in Amsterdam. Er is een vergaderruimte gereserveerd in een van de vleugels van het hotel, waar de betrokkenen één voor één binnendruppelen: Van der Krabben, Kohlmann, Monteine, Thomas, Valentino, Williams en Russell. Bakker heeft voor zijn komst naar het Amstel een gesprek onder vier ogen gehad met Rien van Dieren, de adviseur van Arthur Andersen met wie hij bovendien in het bestuur van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs zit. Van Dieren is die ochtend met Russell naar de belastinginspectie in Den Haag gegaan om de zaak te bespreken. ‘Wat is de uitkomst?’ vraagt Bakker. ‘Mevrouw De Keizer was heel kritisch. Ze heeft alle stukken opgeeist. De Amerikanen krijgen enkele weken, dan moeten ze opening van zaken hebben gegeven.’ 166
‘Wat raad je me aan te doen?’ wil Bakker van hem weten. ‘Stel de transactie uit, totdat je een zogenoemde schoongrondverklaring van de inspectie in Den Haag hebt gekregen,’ antwoordt de adviseur. Van Dieren zegt dat hij van de Amerikanen alle mogelijke documentatie en waarderingsrapporten heeft opgeëist. ‘Als ik dat niet krijg, stop ik mijn advieswerk voor Oxbridge en zal ik ook geen aangifte voor de vennootschapsbelasting meer doen.’ Met het advies van Van Dieren gaat hij naar het Amstel Hotel. Daar heerst een onwerkelijke, nerveuze sfeer. Alle ogen zijn gericht op Bakker. Wat zal hij zeggen? Bakker vertelt aan Van der Krabben van het gesprek dat Van Dieren die ochtend met de belastinginspectie heeft gehad en de vastbeslotenheid van de fiscus om geen enkele deal meer toe te staan. Bakker zegt niet meer aan de volgende transactie van een winstvennootschap mee te willen werken. Hij wil eerst meer inzicht in de bedrijfsvoering van Oxbridge. Russell probeert de patstelling te doorbreken door tijd te winnen en zegt: ‘Let’s have lunch first and we talk it over.’ Waren de lunches tussen de betrokkenen bij Oxbridge tot nu toe een toonbeeld van een levendige, soms zelfs uitgelaten stemming, nu is de spanning om te snijden. Williams, die wat later binnen is gekomen, vraagt waarom iedereen zo down is. ‘Bakker stopt ermee,’ antwoordt Russell. ‘Maar wat is het probleem?’ wil hij van Bakker weten. Hij vertelt dat de belastinginspecteur hem heeft gezegd dat hij geen deals door de bank met Oxbridge meer toelaat. Veel meer zegt Bakker niet. Van der Krabben praat in het Nederlands opnieuw op hem in, maar Bakker reageert niet. Regelmatig lopen mensen van tafel. Ze zeggen dat ze even de handen moeten wassen. In de toiletruimte en op de gang wordt druk overleg gevoerd. De Amerikanen praten onderling, maar ook met Van der Krabben en Kohlmann. Russell wil weten wat er met Bakker aan de hand is. Van der Krabben ziet de ernst van de zaak in en antwoordt volgens Williams: ‘Ik heb die klootzak betaald. Ik zal hem terugfluiten.’ Valentino dreigt abn Amro voor de rechter te dagen. Dan komt Russell, bijgestaan door Williams, op Bakker af en vraagt of hij even mee wil komen. Ze willen apart met hem praten. Ze lopen naar de kleine kamer. Daar slaat de sfeer abrupt om. De doorgaans voorkomende Russell laat zich plots van een compleet andere
167
kant zien. Ze zetten Bakker in de hoek. Russell gaat voor hem staan. Hij kan zijn ademhaling voelen. Williams, een voormalige bokser, staat dreigend achter hem. ‘Als jij deze deal blokkeert, dan zullen wij de bank erop aanspreken.’ ‘Dat is jullie beslissing. Deze deal stinkt,’ antwoordt Bakker. Als hij voet bij stuk houdt, worden de dreigementen persoonlijker. Maar Bakker houdt voet bij stuk. ‘Ik blijf bij mijn standpunt. Ik doe het niet.’ Williams doet een stap naar voren. Russell steekt zijn arm op, alsof hij hem wil tegenhouden. ‘Jij wilt toch niet dat David echt boos wordt,’ voegt de Amerikaan er dreigend aan toe. Het onderhoud duurt kort, slechts een minuut of vijf, dan keren de drie weer terug. Aan tafel neemt Russell het woord. Hij is weer de koele, gecontroleerde man zoals Bakker hem kent. ‘We komen er wel uit,’ houdt hij het gezelschap voor. Hij vraagt Bakker: ‘Wat is het probleem?’ Maar Bakker antwoordt niet. Hij zit verkrampt aan tafel. De andere tafelgenoten zien dat hij zweet, zijn ogen zijn neergeslagen. Van der Krabben praat op hem in. ‘Kom, nog één deal, dat kan best. We hebben alles opgetuigd. We kunnen nu niet meer terug.’ Maar Bakker lijkt niet meer aanspreekbaar. Hij is bang. Hij is zich ervan bewust dat hij als een vlieg in een spinnenweb is gevlogen en dat hij geen kant meer op kan. Als hij nu instemt, krijgt hij de doodsteek – niet van de Amerikanen, maar van de fiscus en van abn Amro. Van der Krabben praat in het Nederlands op hem in, Kohlmann ook. ‘Als ik hier mee doorga, raak ik alles kwijt. Mijn baan, mijn pensioen. Alles,’ zegt Bakker. Van der Krabben zegt dat het niet zo’n vaart zal lopen. De Amerikanen voeren van hun kant de druk op Bakker ook op. Valentino waarschuwt dat abn Amro een proces zal worden aangedaan, want Bakker heeft zich gecommitteerd om ieder jaar een deal te doen met Oxbridge. Russell herinnert aan de afspraak die ze een jaar eerder op de Bahama’s hebben gemaakt, namelijk dat ze via abn Amro weer een winstvennootschap zouden kunnen kopen. Valentino zegt dat een dergelijke, geantedateerde afspraak op papier gesteld moet worden. Dat is ook goed om de belastinginspectie te kunnen
verklaren waarom deze transactie alsnog moet doorgaan. Bakker wil weg. Hij krijgt geen lucht meer in deze zuurstofarme ruimte. Hij moet hier weg, maar hoe komt hij weg? Vrijwel iedereen praat nu op hem in, dan weer geruststellend, dan weer dreigend. Williams staat bij de deur, niet als een uitsmijter, maar als een insmijter. Hij laat hem niet gaan, dat is zeker. Bakker probeert helder na te denken. Dat valt niet mee, nu er zo veel gedachten en gevoelens door zijn hoofd spoken. Er wordt een brief opgesteld door Valentino. In die brief, die gedateerd wordt op 4 oktober 1996, wordt gesteld dat Oxbridge via Van Doyer & Kalff de eigendomsrechten zal verwerven van de kasgeld-bv van Schneider, beter bekend als Kip & Ei nv. De brief is gericht aan Bakker en dient door hem en Russell te worden ondertekend. Er wordt gewag gemaakt van het bezoek van Bakker aan de Bahama’s – ‘I hope you are enjoying your visit to us at the head office at Oxbridge here in Nassau, the Bahamas and I trust your accommodations and the weather are satisfactory.’ In de brief wordt gesteld dat gesproken is over een beursnotering voor Oxbridge in Luxemburg en de aankoop van een nieuwe vennootschap, uiterlijk op 4 oktober 1997. ‘Seller is represented by Serge Bakker who has full authority to act for the Seller. Buyer is represented by Fay Russell who has full authority to act for the Buyer.’ Op het tweede blad staat dat als de verkoop voor 19 december 1996 plaatsvindt de overnameprijs drie miljoen gulden bedraagt. Na die datum, maar uiterlijk 4 oktober 1997, zal vier miljoen gulden worden betaald. Bakker voegt er een handgeschreven noot aan toe: ‘nlg 3 mio/nlg 4 mio is only the upcount!’ Hij zet zijn handtekening onder het contract, maar hij heeft dan al besloten dat hij niet zal meewerken aan een nieuwe transactie. Bakker tekent alleen maar om het Amstel Hotel te kunnen verlaten en uit de nabijheid van Van der Krabben, Kohlmann en de Amerikanen te zijn. De volgende dag belt hij Van der Krabben. ‘Ik heb erover nagedacht. Wel of geen handtekening, ik zal mij niet aan het contract houden.’
168
169
69
Fraude dringt door
Rien van Dieren is verbijsterd over het nieuws dat volgens belastinginspecteur Bruins Slot de Amerikanen waarschijnlijk misbruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om afschrijvingen te doen op de gekochte vennootschappen. Van Dieren heeft zich in de afgelopen jaren weliswaar regelmatig afgevraagd waar Oxbridge mee bezig was, maar dat ze de regels hebben overtreden? Nee, daar had hij geen moment aan gedacht. Het viel hem wel op dat telkens de cash uit de kasgeld-bv werd gehaald, terwijl een rechtgeaarde ondernemer dat geld nu juist zou gebruiken om riskante investeringen te doen. Maar het was te begrijpen dat er immateriële rechten werden ingebracht, die kon je namelijk afschrijven. De aankoop van die risicodragende activa, zoals exploitatierechten op olie- en zeolietrechten en mijnen, konden dan met die renteloze lening worden gefinancierd. Aan gesjoemel wilde Van Dieren niet denken. Daarvoor zat die constructie veel te goed in elkaar en was die Valentino volgens hem te veel een professional. Dat was een man zoals hij, iemand die trots was op zijn vak, die zijn werk zo goed en correct mogelijk probeerde te doen. Vreemd was het natuurlijk wel dat er maar geen begin van een activiteit was. Ze hadden dan wel die mijnen en andere immateriële activa daarop ingebracht en afgeschreven tegen de winst in de bv, maar van exploratie was na jaren inderdaad nog altijd geen sprake. Uiteindelijk had hij toch wel verwacht dat een recht dat een looptijd heeft van een jaar of zeven in jaar vier van die looptijd toch wel eens iets zou opleveren. Maar niemand leek zich over het uitblijven van opbrengsten druk te maken, zodat Van Dieren er gaandeweg wel naar was gaan vragen. Hij eiste documenten op en jaarcijfers. Wat hij kreeg waren rapporten van geologen en andere specialisten om daarmee de winbare waarde van de energierechten in de jaarrekening te kunnen rechtvaardigen en vooral de afschrijving van 25 procent, zolang de exploitatie nog niet was gestart. Door de aanhoudende onduidelijkheid namen de spanningen tussen Van Dieren en de Amerikanen bij elk bezoek toe, vooral als ze weer voor een transactie met een vennootschap naar Nederland waren gekomen. Dan ging Van Dieren weer vervelende vragen stellen en kwamen Valentino en Russell
wel met informatie, maar zelden met de benodigde stukken die echt inzicht gaven in de constructie en de echte bedrijfsvoering van Oxbridge. Van Dieren verwijt zichzelf dat hij het niet gezien heeft, maar zelfs nu weet hij nog altijd niet precies hoe de fraude werd gepleegd. Bakker van zijn kant zegt dat hij ook in het duister tast. Hij had referentiebrieven gekregen uit de Verenigde Staten van grote, hoog aangeschreven bedrijven en ja, hij had ook vertrouwd op Van Dieren, een man die nota bene bestuurslid is van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (nob). En belangrijker nog: Arthur Andersen. Dat is misschien wel het meest kritische kantoor waar het om het screenen van cliënten gaat. Dat Bakker Van Dieren voorhoudt dat hij blind op hem heeft vertrouwd doet pijn. Van Dieren voelt dat hij tekortgeschoten is als professional. Hij is niet de topper waarvoor hij zichzelf én de buitenwereld hem altijd gehouden hebben. Er zit nu een lelijk litteken in zijn zelfbeeld. Bakker grijpt de jongste ontwikkelingen omtrent de fraudeverdenking aan om op 16 juli een brief aan Valentino te sturen, onder de aanhef ‘Dear Jo’. Hij verwijst naar het gesprek dat Fay Russell en Van Dieren hebben gehad met de belastinginspecteur in Den Haag en stelt dat Oxbridge snel adequate waarderingsrapporten van de assets moet overleggen om de afschrijvingen te rechtvaardigen. Ook wijst Bakker erop dat hij bezoek heeft gehad van de belastinginspecteur en van iemand van de fiod. Hij waarschuwt dat het tweetal vermoedelijk op korte termijn naar Houston en de Bahama’s zal afreizen om ter plaatse onderzoek te doen. ‘Supply Rien with the proper tools to win the battle with the tax authorities. Don’t forget that from a fiscal point of view you can’t lose the case if the assets qualify for write off and the value is proofed by top experts at the moment of acquisition and transferation. If all this back office work is properly done and in time, then the balance due is a technical discussion,’ sluit Bakker af, die op het punt staat op vakantie te gaan. Maar voordat hij vertrekt stuurt hij nog een notitie aan Maarten de Jong, aan wie hij in de raad van bestuur rapporteert. Daarin haalt hij de geheime aandeelhouderslijst van Oxbridge Limited aan, die hij op verzoek van Valentino weer vernietigd heeft. Maar er is toch nog een kopie achtergehouden door de afdeling Structured Finance. Nu er
170
171
nog een kopie in het dossier aanwezig is, is de legpuzzel weer compleet, houdt Bakker De Jong voor.
Bakker gaat dat jaar zijn zomervakantie weinig ontspannen in. De spanningen met de fiscus en het vermoeden dat er ernstige onjuistheden met de winstvennootschappen zijn gepleegd zijn hem steeds meer aan te zien. Zijn haar wordt grijs en zijn stemmingswisselingen nemen toe. Ook is de twijfel toegeslagen over de integriteit van Van der Krabben en Kohlmann. Weten zij iets wat hij niet wist? Bakker twijfelt, omdat Van der Krabben zich in de zomer in het Amstel Hotel van een volstrekt andere kant heeft laten zien. De integriteit van Bakker, en de kans dat hij ontslagen zal worden bij de bank, leken hem niet te deren. Nee, Van der Krabben was er vooral op gespitst dat hij de deal met de Amerikanen rond zou krijgen. Dat hij niet meer zeker kan zijn van de betrouwbaarheid van de twee Nederlanders doet Bakker geweldig pijn. Maar hij kan zich nog altijd niet voorstellen dat Van der Krabben, die hij als een vriend beschouwt, hem zo hard zou kunnen laten vallen. Bakker beseft dat de zwart uitgekeerde beloningen voor zijn rol in deze transacties nu in een heel ander licht komen te staan als ze bekend worden. Hierdoor zou de indruk kunnen ontstaan dat hij met de andere twee Nederlanders willens en wetens heeft meegewerkt aan de fraude van de Amerikanen, die wel hebben afgeschreven op de ingebrachte rechten in de gekochte bv’s, maar doelbewust geen zinvolle activa hebben ingebracht. De fiscus zou nu kunnen denken dat het geld dat hij ontvangen heeft zwijggeld was. Maar zo is het niet gegaan, houdt Bakker zichzelf voor. Zo is het niet gegaan, zegt hij tegenover zijn vrouw. Het idee dat hij een radertje is geweest in een fraudezaak doet hem verstijven van angst. Zijn naam loopt gevaar, nee, erger nog: zijn baan loopt gevaar. Hoe kon hij zo naïef zijn? Als hij had geweten dat het tot dit punt zou escaleren, dat hij alles zou kunnen verliezen, dan had hij het zwart uitgekeerde appeltje voor de dorst nooit geac-
cepteerd. Als hij dit had geweten, was hij nooit in zee gegaan met die Amerikanen. Eind augustus stuurt Bakker een notitie aan bestuurslid De Jong en directeur-generaal Ten Berg van Planning & Control. Daar gaat hij in op de zorgen die bij de top van de bank leven voor het geval Oxbridge niet aan haar belastingverplichtingen kan voldoen. In dat geval heeft de fiscus te maken met een debiteur die in handen van de bank wél aan haar verplichtingen had kunnen voldoen. ‘Op dat moment staat de fiscus met lege handen en gaat uitzoeken of de vorige eigenaar kon weten of redelijkerwijs vermoeden dat een dergelijke betalingsonmacht opzettelijk door de koper gecreëerd zou worden,’ schrijft Bakker. De fiscus ziet zich volgens hem dan geconfronteerd met een zeer moeilijke bewijsopdracht. ‘Onzorgvuldig handelen door de bank is uit de documentatie niet af te leiden.’ Maar, concludeert Bakker: ‘De fiscus werpt tegenwoordig alle middelen in de strijd om belastinggelden te innen, zeker als er “deep pockets” voorhanden zijn.’ Deze zaak draagt Bakker nu als een virus in zijn hoofd mee. Hij komt er niet meer van af. Hij is dan ook blij als hij in oktober van dat jaar wordt uitgenodigd door Arthur Andersen om naar Tenerife te komen voor de conferentie Effective Tax Planning Across Europe. Bij aankomst vragen de gasten zich af wat ze in hemelsnaam in die zandbak moeten doen waar ze vanaf het vliegveld doorheen rijden voordat ze bij het Gran Hotel del Duque aankomen. Het hotel ligt op de rotsen, afgeschermd van de met toeristen bezaaide stranden. Het is omringd door weelderige tuinen waar tuinlieden de hele dag knippen, sproeien, harken. Arthur Andersen heeft er zijn belangrijkste klanten en relaties uitgenodigd. Van Dieren is trots dat hij Bakker bij zich heeft. Een concerndirecteur Fiscale Zaken van een mondiaal opererende bank als abn Amro wordt in een internationaal gezelschap als dit op prijs gesteld – van zo iemand steek je graag een visitekaartje in je zak. Bakker is aan de aandacht gewend. Hij laaft zich eraan, maar nu voelt hij dat die geprivilegieerde positie in de top van het bedrijfsleven wel eens op het spel zou kunnen komen te staan. Hoewel er in de ochtenden presentaties zijn over onderwerpen als ‘state of the art’-planning, de middagen gevuld zijn met uitstapjes en de avonden met di-
172
173
70 Spitsroeden lopen
ners en entertainment, maakt hij zich vooral zorgen over zijn toekomst. Als de gelegenheid er is zoekt hij Van Dieren op. Beiden zitten in zak en as. Van Dieren omdat hij zich door de Amerikanen gepiepeld voelt en zich in zijn zelfbeeld van hooggekwalificeerde belastingexpert voelt aangetast en Bakker omdat hij nu – naar eigen zeggen – in een web van bedrog, leugens en halve waarheden is beland. Hij kan nu zelfs niet meer eerlijk zijn tegenover Van Dieren, de man met wie hij in het bestuur zit van de nob. Bakker heeft zich laten omkopen, dat geeft hem nu het gevoel alsof er een zak glasscherven in zijn buik heen en weer klotst. Hij praat tegen Van Dieren honderduit, over van alles en nog wat, want Bakker is een sociale man. Maar hij neemt hem ook mee in zijn zorgen. Samen speculeren zij over de vraag hoe die fraude waar de belastingdienst het over heeft in elkaar zou steken en waarom twee ervaren fiscalisten als zij dat niet gezien hebben. Bakker praat en Van Dieren zit er vooral bij als een man met meel in zijn mond, want hij voelt zich nog altijd schatplichtig aan de Amerikanen en denkt dat als alles alsnog op tafel komt de schade te beperken is. Zo heeft Van Dieren afgelopen zomer van Valentino een grote berg papier gekregen, maar niet wat hij en mevrouw De Keizer van de belastingdienst wilden zien. Een telefoongesprek daarover met Valentino escaleerde en sindsdien heeft Van Dieren niks meer van hem gehoord. Contact is er nog wel geweest met Russell, omdat Van Dieren samen met Stefan Mak van het advocatenkantoor Boekel de Nerée denkt dat een herrekening van de aangiftes op een lagere en een reële waarde mogelijk kan zijn, zodat het conflict met de fiscus beperkt zal blijven tot lagere aftrekposten en een schade van de afschrijvingen in de gekochte winstvennootschappen beperkt kan blijven. Voor het geval er schade verhaald wordt is het belangrijk te weten wie de aandeelhouders van Oxbridge zijn. Bakker zweeft met Van Dieren tussen hoop en vrees. Misschien komt het nog goed en redt hij zich eruit. Voorlopig is het zaak om ‘business as usual’ voor te wenden. Hij geeft vanuit zijn functie als bestuurder van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs een interview aan Exposé. Daarin komt de relatie met de fiscus ter tafel. Bakker zegt dat hij streeft naar ‘een dialoog met open vizier en op een constructieve manier’. Maar, voegt hij eraan toe, ‘soms zijn de confrontaties toch geharnast. Helaas is dat kennelijk onvermijdelijk, want waar
ook ter wereld: de fiscus is steeds meer een commerciële organisatie aan het worden die streeft naar opbrengstmaximalisatie. Als banken maken we veel producten die voor onze klanten fiscaal aantrekkelijk zijn. Daar komen we alleen mee op de markt als we vooraf van de fiscus het groene licht hebben gekregen. We kunnen de klanten en onszelf niet opzadelen met jarenlange onzekerheid.’ Onzeker zal het zijn, al geven de privébeleggingen enige reden tot vreugde: de aex is dat jaar met 41 procent gestegen tot 414,61 punten.
174
175
71 abn Amro strijdt om Generale Begin januari heeft Bakker een beoordelingsgesprek met Jan Maarten de Jong, het bestuurslid van de bank, die hem scherpe vragen stelt over de winstvennootschappen die aan Oxbridge zijn verkocht. De kans om nu te vertellen hoe de vork precies in de steel zit pakt Bakker niet. De Jong geeft Bakker, voor het eerst in zijn lange werkzame leven bij de bank, een negatieve beoordeling. Van zijn ‘commerciële vaardigheden’ wordt nu met geen woord meer gerept. Ondertussen heeft Bakker nog steeds veelvuldig contact met adviseur Van Dieren van Oxbridge, die in nauw contact staat met advocaat Mak van Boekel de Nerée. De raadsman heeft Shook op bezoek, de medewerker van Russell. Eind januari en begin februari treffen ze elkaar. Van Dieren houdt Shook voor dat de immateriële activa die in de bv’s zijn ingebracht fors zijn overgewaardeerd. Hij bepleit een herrekening van de aangiftes. Het wegsluizen van de cash is het grote pijnpunt, houden Van Dieren en Mak de Amerikaan Shook voor. Bij deze ontmoetingen begin 1998 brengt Shook ook een brief mee uit de Bahama’s. Daarin wordt uitgelegd dat Oxbridge slechts aandelen aan toonder kent. Er wordt in die brief een lijst genoemd met personen die een belang in de onderneming dan wel een belang in bepaalde transacties van Oxbridge hebben. De volgende namen worden genoemd: Stanfield, King, Monteine, Thomas, Russell, Van der Krabben en Kohlmann. Van Dieren maakt hiervan bij terugkeer op zijn kantoor meteen een notitie. Shook wordt aangehaald met de woorden
dat ‘per deal kennelijk een aantal mensen samenkomen die voor hun rekening, maar op naam van Oxbridge, een deal doen, althans dit kan het geval zijn’. Van Dieren vindt het belangrijk om erachter te komen wie de aandeelhouders of de beneficial owners zijn voor het geval de fiscus met een schadeclaim komt. Maar ondertussen hebben de Amerikanen nog niets van hun strijdlust verloren. Ze hebben hun advocaat in Nederland, Stefan Mak, opgedragen een brief aan Charles Langereis te schrijven, de adviseur van abn Amro. Daarin schrijft hij dat het uitblijven van de transactie rond Kip en Ei grote schade betekent voor Oxbridge. De schade kan wel twintig miljoen gulden groot zijn. Mak zegt dat bedrag te baseren op het feit dat Oxbridge de speciaal hiervoor verworven activa niet kan afschrijven tegen de winst in deze vennootschap. ‘Additionally the client will claim for compensation of costs made in relation to the acquisition of Kip en Ei,’ schrijft hij. Hij biedt abn Amro nog de mogelijkheid aan om een voorstel te doen. Als dat antwoord er niet voor 12 februari is, zal Oxbridge vervolging inzetten, dreigt Mak. Voor abn Amro is dit een vervelende zaak. Het wordt Bakker aangerekend, omdat hij de procedures die met hem bij Egg ii waren afgesproken niet in acht heeft genomen. De concerntop heeft een appeltje met hem te schillen, maar eerst moet de aandacht op een ander dossier worden gericht: de overname van de Belgische Generale Bank. Daarvoor is haast geboden, want het Belgische Fortis is al een aantal maanden bezig om Generale in te lijven. Daardoor zou voor abn Amro na de mislukte overnamepoging van de Franse bank cic opnieuw de kans verloren kunnen gaan om de grootste bank van Europa te worden. Omwille van die ambitie stuurt Rijkman Groenink op 20 maart een discussienota aan de top van Generale Bank, die wordt afgewezen met de opmerking dat g-Bank in deze constellatie niet meer wordt dan een operationele dochter van abn Amro. Ondertussen schaakt Generale Bank simultaan met Fortis. Ook daar worden voorstellen afgewezen. Maar op zaterdag 9 mei gaat Generale Bank akkoord met het overnamevoorstel van Fortis. De dag ervoor is nog een fax binnengekomen van abn Amro. Het gaat om een memorandum waarin de Nederlandse grootbank een structurele samenwerking voorstelt. De Generale neemt er kennis van. Op 18 mei
wordt de deal op een internationale persconferentie toegelicht. Fortis zal een overnamebod uitbrengen op alle resterende aandelen van Generale Bank. De overnameprijs bedraagt 22 miljard gulden. De beoogde overname door Fortis bevalt niet iedereen in de top van Generale Bank. Dat laten haar bestuurders in gesprekken met Amromensen weten, met wie ze sinds de mislukte fusie van 1989 contact hebben gehouden. Groenink krijgt het te horen van collega-bestuurder André Dirck en Bakker van Philip Dierckx, die in het directiecomité zit, en Brigitte Boone, de directeur Fiscale Zaken aan de Belgische kant. Bakker en negen andere concerndirecteuren krijgen van Kalff en Groenink de opdracht om, ten behoeve van een fusie tussen abn Amro en Generale Bank, contact op te nemen met hun counterparts aan Belgische kant. Bakker heeft zijn huiswerk snel gedaan. Hoe komt dat, wil de top van hem weten. Bakker heeft sinds de mislukte huwelijkspoging van 1989 contact met zijn collegae aan Belgische kant gehouden. Eén tot twee keer per jaar bleven ze elkaar treffen om fiscale issues te bespreken die voor banken relevant waren. Daar leerde hij Boones baas, Dierckx, jurist en econoom, kennen als een gezegend manager. Deze heeft met succes Crédit Lyonnais Nederland geïntegreerd in de Belgische Generale en mag sindsdien meer van dergelijke lastige klussen doen. Dierckx staat positief tegenover de Nederlanders. Hij houdt van hun no-nonsensestijl. Maar belangrijker nog: hij denkt dat Generale met abn Amro meer internationalisering weet te realiseren dan met het Belgische Fortis, dat vooral actief is op het terrein van verzekeringen in de Benelux. Maar Dierckx krijgt zijn zin niet. Opnieuw lopen de Hollanders stuk op de cultuurverschillen. Ze hebben vooral oog voor het grote strategische belang van één pan-Europese bank, terwijl het er voor de Belgische aandeelhouders om gaat dat ze in eigen huis de eerste viool blijven spelen. Daarom willen ze een Belgische oplossing, want het aanzien en de invloed van veel in het koloniale tijdperk machtig geworden (adellijke) families hangt af van hun aandeelhouderschap in de grootste instellingen van het land: met een Generale Bank onder de knoet van abn Amro zullen ze dat op termijn onherroepelijk verliezen. Kalff en Groenink doorzien die gevoeligheden onvoldoende. Op
176
177
25 mei, de dag dat Fortis een concreet bod op de aandelen van Generale Bank zal uitbrengen, doet abn Amro onverwacht een tegenbod: 24,5 miljard gulden bieden de Nederlanders. Dat is ongeveer 15 procent hoger dan dat van Fortis. Kalff zegt diezelfde dag op een persconferentie dat het geen vijandig bod is. ‘We hebben het gevoel dat de directie van Generale Bank volledig op ons spoor zit. Het bod van Fortis is hun natuurlijk opgedrongen.’ nrc Handelsblad vraagt zich af wat er is gebeurd met de spreekwoordelijke Hollandse zuinigheid. ‘Bankiers worden geacht niet van die snelle jongens te zijn die wapperend met cheques proberen om concurrenten, die hier nog altijd collega’s heten, af te troeven.’ Op vrijdag 5 juni komt het antwoord: Fortis verhoogt het bod op Generale Bank met 7 procent, waardoor de overname een slordige drie miljard gulden extra kost. De bank van president-commissaris Maurice Lippens gaat daarmee tot aan de grenzen van wat financieel verantwoord is. In Amsterdam worden binnen abn Amro met steun van adviseurs van Merill Lynch de hele dag driftig rekensommen gemaakt. Een verhoging van het bod met 5 procent is voldoende om de Belgische bank in handen te krijgen. Er volgt een bijeenkomst van de raad van bestuur. Kalff wil dat er gestemd wordt. Amro-mannen Groenink, Jiskoot en Van Tets zijn voor, abn-bestuurders als Kalff, Van den Brink en De Jong zijn tegen. Nu de stemmen staken geeft die van Amro-man Drabbe de doorslag. Hij wil Kalff opvolgen en stemt met de abn-mensen mee. De strijd is verloren, Groenink is diep teleurgesteld. De dag daarop, op zaterdag 6 juni, maakt abn Amro bekend dat het bod wordt ingetrokken. Op het hoofdkantoor van Fortis aan de Jacqmainlaan in Brussel vindt een explosie van euforie plaats na drie weken van slapeloosheid en hoogspanning. Bakker, die op het punt staat om gedwongen de bank te verlaten, stelt droogjes vast dat Fortis te veel betaald heeft voor een bank die niet meer dan een miljard gulden winst maakt. De Belgen zorgden er echter voor dat de afschrijving op de (te veel betaalde) goodwill direct ten laste werd gebracht van het eigen vermogen en niet via de winsten-verliesrekening, zoals in de Verenigde Staten gebruikelijk is. Daardoor bleven de ratio’s en dus ook de bonussen op peil. ‘Een vorm van onvervalst creatief boekhouden!’ zegt Bakker.
178
72 Ontslagprocedure Na de telefonische mededeling van Bruins Slot dat men vermoedt dat er fraude plaatsvindt met de winstvennootschappen, schrijft de belastingdienst in zijn naam een nieuwe brief. Dit keer gericht aan de raad van bestuur van abn Amro. Onderwerp is concerndirecteur Bakker. De fiscus zegt dat de relatie met hem zo ijzig is geworden dat het ook de relatie tussen bank en fiscus belast en dat daardoor veel zaken onnodig lang blijven liggen. Het mandje met nog niet opgeloste issues, zoals Bakker dat noemt, wordt nu wel heel vol. De fiscus zinspeelt erop dat dat mandje niet geleegd kan worden met Bakker als tegenstrever namens de bank. De brief slaat in als een bom bij de top van de bank. Bakker moet op het matje komen en wordt de mantel uitgeveegd. Een loopgravenoorlog met de belastingdienst kan niemand zich veroorloven, zelfs abn Amro niet, krijgt hij te horen. Het gaat immers niet alleen om deze zaak. Er speelt veel meer, de diamantfraude bijvoorbeeld. Bakker weet dat hij waarschijnlijk zijn hand heeft overspeeld. In een interview met Exposé, een blad van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (nob), heeft hij eerder dat jaar gezegd: ‘De fiscus heeft toch een zeker machtsoverwicht. Je bent niet helemaal elkaars gelijke. Wij kunnen van onze kant alleen de kwaliteit van onze argumenten zo hoog mogelijk opvoeren.’ Maar de inzet van veel externe adviseurs en het door de raad van bestuur goedgekeurde conflictmodel lijkt te zijn uitgewerkt. Bruins Slot vat de aanwezigheid van vele externe adviseurs bij de onderlinge gesprekken namelijk op als een brevet van onvermogen van Bakker zelf. The umpire strikes back. De raad van bestuur draagt Bakker op de relatie met de fiscus te verbeteren. Ondertussen werkt de top van de bank aan zijn vertrek. Dat hij via de bank winstvennootschappen blijkt te hebben verkocht aan frauderende Amerikanen kan hem misschien niet persoonlijk worden aangerekend, maar kan abn Amro wel ernstig schaden. Een extra reden om afscheid van hem te nemen is dat hij in relatie tot de belastingdienst, en vooral tot Bruins Slot, eerder een probleem dan een oplossing is geworden. Als Bruins Slot de geruchten hoort dat Bakker op de schopstoel zit, voelt hij zich schuldig over wat hij met
179
zijn brief aan de raad van bestuur veroorzaakt heeft. De concerndirecteur Fiscale Zaken probeert te redden wat er te redden valt. Hij belt Bruins Slot op en vraagt om een vertrouwelijk gesprek. Er wordt afgesproken in Motel Vinkeveen. Bruins Slot, die in het naburige Baambrugge woont, komt er op de fiets naartoe. In het motel treft Bruins Slot een Bakker die het conflict niet meer zoekt. Hij is in zak en as en laat dat ook merken. Hij speelt in op het gemoed van Bruins Slot en vertelt hem dat hij zijn baan dreigt te verliezen, zijn pensioen en dat hij daardoor in grote existentiële problemen kan komen. Om de belastinginspecteur over de brug te krijgen biedt hij hem compromissen aan. Bruins Slot legt dat aanbod naast zich neer. Het zou ongepast zijn om de inschikkelijkheid van Bakker nu te misbruiken. De ontmoeting met Bakker maakt veel indruk op Bruins Slot. Hij vertelt er zijn team en zijn meerderen over en die zien er aanleiding in om de raad van bestuur van abn Amro erover te informeren. Bakker wordt tot de orde geroepen. Hij krijgt te horen dat hij zijn eigenbelang laat prevaleren boven het belang van de bank. Accountants van Ernst & Young doen in opdracht van de bank een onderzoek naar zijn functioneren. Terwijl hij onderhandelt over zijn vertrekregeling, houdt hij naar buiten zijn imago van onverzettelijke en harde fiscalist op. In hetzelfde interview met Exposé stelt hij aan het eind de retorische en van bravoure doordesemde vraag waarom alleen belastingadviseurs in Florida zwemmen: ‘Omdat haaien geen collega’s opeten.’ Maar in het najaar van 1998 is zijn afvloeiing een feit. Hij moet weg bij abn Amro, waar hij een van de machtigste en meest prestigieuze posities heeft bezet die een fiscalist in Nederland kan hebben. Hij krijgt een zilveren handdruk van om en nabij de één miljoen gulden mee. Per 1 januari 1999 is hij formeel uit dienst. Dat hij met gebruikmaking van zijn positie bij abn Amro aan de handel met de winstvennootschappen meerdere miljoenen guldens op buitenlandse codeen nummerrekeningen heeft staan weet dan nog niemand binnen de bank.
180
73 Scherven lijmen Als Bakker dat najaar het veld ruimt, neemt jonkheer Maarten Reuchlin zijn functie voor een overgangsperiode waar. Het vermoeden van de fraude heeft de afdeling Fiscale Zaken bij de bank geen goed gedaan. Dat geldt zowel intern als extern. Er wordt een buitenstaander aangetrokken: Hans van Horzen van kpmg. Tot diens aantreden neemt Reuchlin de honneurs waar. Hem is opgedragen prioriteit te geven aan een verbetering van de relatie met de fiscus. In oktober 1998 komt Bruins Slot op bezoek om de nieuwe fiscale top van de bank te ontmoeten en om lopende discussiepunten te bespreken. Dat laatste betreft Coop en Oxbridge. In maart heeft Bruins Slot geprobeerd de gemaakte fouten rond de kasgeld-bv’s uit het verleden te herstellen. Hij heeft de adviseur van de bank, Charles Langereis, laten weten dat hij de rente-imputatie van 42 miljoen gulden in 1992 en 46 miljoen gulden in 1993 wil schrappen, waardoor de extra belastingafdracht van de bank over die twee jaren respectievelijk 14,7 en 16,1 miljoen gulden zal zijn. Langereis reageert in juni van dat jaar per brief met de mededeling dat abn Amro er niet mee akkoord gaat. ‘Aangezien u zich in 1992 jegens de bank, inzake voormelde vennootschappen (Anterra en Penn) hebt gecommitteerd dat de bank rentebedragen in aftrek mocht brengen en de deelnemingsvrijstelling mocht toepassen op de verkoopwinst. Aan de bedoelde afspraak zijn door u geen voorwaarden verbonden.’ Bruins Slot stelt nu, terugkijkend, dat hij de verwachting had dat de transacties zowel de fiscus als de bank zouden dienen. In dat verband wekt hij de indruk dat de bank een garantieverplichting zou hebben afgegeven dat de verkochte vennootschappen geen verlies mochten lijden. Dat de Oxbridge-groep verliezen heeft gecompenseerd met de winsten in de verkochte vennootschappen kan volgens Langereis niet worden teruggedraaid. Nu Bruins Slot met deze compensatie in 1992 akkoord is gegaan is er volgens Langereis geen reden geweest om met de belastingdienst vooroverleg te hebben over de in 1993 verkochte kasgeldvennootschap Interbaros. Reuchlin, die tot eind 1998 leiding zal geven aan de afdeling Fiscale Zaken bij de bank, krijgt een punthoofd van het hoofdpijndossier.
181
In een interne notitie vraagt hij zich af wat het fiscale nut is van de vele vragen die de belastingambtenaren Heijkoop en Scheffer aan de bank hebben gesteld. Volgens Reuchlin zijn alle feitelijke gegevens medio 1997 al ingezien en zijn ze voor de belastingschuld nauwelijks relevant. Reuchlin heeft in het gesprek aangegeven dat hij vermoedt ‘dat de gestelde vragen mbt dossiervorming en interne procedures meer leken te wijzen op de mogelijkheid dat de fiscus een civiele zaak tegen aab voorbereidt, hetgeen ook in het verleden door de fiscus beaamd was’. Ook hangt de dreiging van een strafrechterlijke vervolging in de lucht. De fiscus speelt het spel nu hard. Zo is de termijn van de definitieve aanslag over 1992 – het jaar waarin de kasgeld-bv’s Penn en Anterra door de bank zijn bemiddeld – verlengd. Reuchlin beklaagt zich erover ‘dat de fiscus toch, nu ook zwart op wit, heeft toegegeven een ruling te hebben afgegeven voor de rente-imputatie van dat jaar’. Bruins Slot lichtte bij zijn bezoek aan het hoofdkantoor van abn Amro het tweede punt aldus toe, ‘dat waar aa had voorgespiegeld dat de ruling voor de fiscus voordeel zou brengen en dit achteraf niet juist bleek aa toch moest meedelen in de schade’. Reuchlin schrijft: ‘Hierop door Van Horzen [de aanstaande opvolger van Bakker, cvl] aangesproken dat hiervoor de rechtsgrond ontbrak (dat Oxbridge niet aan haar fiscale verplichtingen voldaan heeft is een later feit, dat ons niet verwijtbaar is) gaf Bruins Slot wel toe dat dit juridisch juist was, maar dat hij toch een gebaar van ons verwachtte.’ De top van de afdeling Fiscale Zaken verzet zich fel. Men vreest dat er sprake lijkt te zijn van een dubbele poging door ‘de inspectie Den Haag naast die van bs, om ons ten onrechte aansprakelijk te stellen’. En, vervolgt Reuchlin in zijn notitie, ‘Bruins Slot beaamde dat ook hij al op interne coördinatie had aangedrongen. Tevens heeft hij nota genomen van ons probleem om verdere vragen van de inspectie Den Haag te beantwoorden als een civielrechtelijke procedure niet vooraf is uitgesloten.’ ‘Overigens was het interessant om het verweer van bs te horen, waarom hij vond dat hij had mogen uitgaan van een juiste belastingbetaling over 1992 door de nieuwe eigenaar van Anterra en Penn (Iberica), nl dat artikel 20 lid 5 destijds een compensatie van latere (afschrijvings)verliezen met eerdere winsten verbood. Ook meldde hij
nog wel vaker rulings afgegeven te hebben voor transacties, waarvan de “economics” voor partijen hem niet geheel duidelijk zijn,’ aldus Reuchlin in zijn notitie. De aex sluit dat jaar af met een slotstand van 538,36 punten, een stijging van 30 procent.
182
183
74 Sigarettenfilter Bakker probeert een leven buiten de bank op te bouwen. Hij monstert in 1999 aan bij Trust Management & Finance (tmf). Ook Hans Kohlmann werkt er. Hij heeft zijn bedrijf BfT eerder al via een aandelenruil aan tmf verkocht, terwijl Paul van der Krabben daar ook zakelijke contacten onderhoudt. Het trustwezen floreert in Nederland: er zijn ruim honderd kantoren, die samen voor buitenlandse ondernemingen financiering en belasting regelen. De schatting is dat er bij de financiële bv’s honderden miljarden euro’s zijn ondergebracht. Het ministerie van Financiën is er blij mee, omdat het van oordeel is dat de trustmaatschappijen en de bijbehorende postbus-bv’s goed zijn voor de concurrentiepositie. Met de belastingdienst kun je dan ook fijne afspraken maken als een bedrijf of een rijke muzikant ertoe besluit om in Nederland zijn brievenbus-bv te openen. Veel grote internationale concerns behoren tot de clientèle, maar er zullen ook rotte vissen bij blijken te zijn: Enron doet zaken met het trustkantoor van Insinger de Beaufort en advocatenkantoor Nauta Dutilh en trustkantoor Amaco werken met vennootschappen van het Italiaanse Parmalat. Naast bedrijven maken ook veel privépersonen gebruik van de diensten van tmf. De laatsten doen dat vooral om op basis van de expertise van tmf te investeren in nieuwe technologie: de ict-hype, die met de beursgang van Netscape in de Verenigde Staten enkele jaren daarvoor is begonnen, heeft inmiddels zulke vormen aangenomen dat niemand de boot wil missen. Ook Bakker niet. De beurskoersen van beursgenoteerde ict-bedrijven vliegen door het dak en de verwachting is dat de waardeontwikkeling van start-ups dat ook zal doen.
Het idee dat Goudlokje ook deze sector heeft aangedaan wordt door vrijwel niemand bestreden. Door de snelle toename van de productiviteit denkt iedereen dat de winsten alleen maar kunnen stijgen. Het nirwana is binnen handbereik. De beleggers en de investeerders staan toe dat jonge ondernemers, zonder noemenswaardige opleiding of ervaring, hun creatieve ideeën omzetten in bedrijven. Maar de salarissen die betaald worden zijn te hoog en de leaseauto’s te duur. Net als zijn vrienden en relaties is ook Bakker bevangen door de goudkoorts. Hij investeert grootschalig mee, zonder veel verstand te hebben van ict of internetbedrijven. De bron van die investeringen komt uit zijn management-bv of uit de buitenlandse potjes die hij nog altijd op het vuur heeft staan. Bakker neemt, net als veel van zijn tijdgenoten, meer risico dan hij gewoon is. In zijn achterhoofd houdt hij rekening met navorderingsaanslagen van de fiscus en misschien zelfs wel een boete van 100 procent. Hij probeert te anticiperen op de dag dat hij een gerechtelijk bevel op zijn deurmat vindt. Een van de investeringsmogelijkheden die zich in 1999 voordoet dient zich aan als hij via tmf in contact komt met Jos Vialle. De Limburgse ondernemer heeft een polymeer ontwikkeld, hetgeen een samenvoeging is van zes organische stoffen. De bijzondere eigenschap van het procedé is dat het koolwaterstoffen op bijna magnetische wijze weet te filteren. Een Texaanse olieboer krijgt een demonstratie van het procedé, dat de wetenschap in een eerder stadium al versteld heeft doen staan. In een zwembad wordt vervuilde olie gegooid en een jonge vrouw in witte badkleding gaat het water in. Vialle werpt korrels in het water. Die nemen de olie verbluffend snel op. Zelfs het badpak van de vrouw wordt weer wit. Net als de wetenschappers vraagt ook Bakker zich af of het hier om een chemische of een natuurkundige reactie gaat. Het antwoord kent hij niet en Vialle geeft het ook niet prijs. Maar Bakker denkt aan de mogelijkheid om er olierampen mee te bestrijden en ziet nog veel meer toepassingen. Hij besluit Vialle te helpen om investeerders te zoeken. Wetenschappers experimenteren met een vervanging van de celluloseacetaatfilters door de polymeerkorrels van Vialle in sigaretten. Dankzij de aanzienlijk betere filtering zijn de meetresultaten
400 tot 600 procent beter. De testen aan de universiteiten van Maastricht en Wageningen worden gevolgd door de landelijke pers. Al snel reizen delegaties van grote tabaksconcerns als British American Tobacco en Philip Morris naar Venlo af. Maar de relatief simpele productie-unit valt de bezoekers enigszins tegen. Bovendien is Vialle een eigenwijze man. Hij vertrouwt niemand. Zo heeft hij de spuitkop die de basis vormt van zijn unieke procedé er veiligheidshalve afgehaald als de buitenlandse delegatie op bezoek komt. Vialle heeft de presentatie echter onprofessioneel voorbereid. Potentiële kopers of investeerders verliezen hun enthousiasme. Het steenkolen-Engels van Vialle helpt niet mee en het onooglijke bedrijfsterrein waar zijn bedrijfje is gevestigd ook niet. Dan neemt Bakker de regie over. Hij verkrijgt via Robbie van Erven Dorens, de Mr Golf van Nederland, toegang tot het kantoor van Groupe Richemont, die onder leiding staat van de familie Rupert. Zij heeft ongeveer eenderde van bat in bezit en heeft ook belangen in Cartier en Montblanc, en vele andere horlogemerken. Johann en neef Jan Rupert spreken van een vinding die een revolutie teweeg kan brengen in de sigarettenindustrie. Als een op de drie sigaretten van het filter is voorzien, dan is dat goed voor 2000 miljard sigaretten per jaar. Jan Rupert komt naar Venlo en Bakker reist regelmatig voor overleg naar Genève. Maar Vialle verliest zijn koelbloedigheid als zijn vinding op een netto contante waarde van een miljard dollar wordt geschat. Philip Morris probeert de concurrenten de loef af te steken. Het legt Vialle een contract voor, maar er is geen twijfel over mogelijk hoe eenzijdig het is: gedurende een jaar mag de tabaksfabrikant het procedé testen en mag de uitvinder geen onderhandelingen met derden voeren. Pas na twaalf maanden neemt Philip Morris een beslissing over aankoop van de vinding. Vialle wijst het contract af. Miljardair Johann en neef Jan zoeken nog maar af en toe het contact en dat geldt ook voor Philip Morris. ‘Ze willen ons uitroken!’ roept een inmiddels boze Vialle. Zolang de tabaksfabrikanten niet door Europese richtlijnen gedwongen worden om de teer en nicotine in sigaretten drastisch te verminderen, doen ze niks. Moegestreden biedt Vialle 30 procent van de aandelen in het kapitaal aan van de vennootschap die eigenaar is van het patent. Bakker gaat op zoek naar geldschieters. Een relatie raadt hem aan contact te
184
185
zoeken met een van zijn vermogende cliënten. Het is een kleine man met priemende ogen. Hij heeft iets unverfrorens, geen man om woordenwisselingen mee te hebben. Bakker voelt zich er niet senang bij; de man, die hij leert kennen als vastgoedhandelaar Willem Endstra, heeft net wat te veel geld te los in zijn broekzak branden. Bakker vindt twee andere investeerders: een uit de sigarettenindustrie, de ander uit de beleggingsindustrie. Vialle weet ook de zakenbank van abn Amro en ubs Warburg te interesseren. abn Amro wil de totale 30 procent kopen voor tien miljoen gulden, maar stelt volgens Vialle te veel voorwaarden. Een ervan komt van de zakendivisie van Jiskoot: die Bakker moet eruit, daar doet de bank geen zaken meer mee. Uiteindelijk worden de tabaksfabrikanten, de investeerders en zelfs Bakker moedeloos van het project.
In hetzelfde jaar wordt Bakker benaderd door Jeroen, de flamboyante zoon van Paul van der Krabben. Jeroen is een gesjeesde student uit Utrecht, die ‘helemaal begiftigd en vergiftigd is met het Gooise. Een echte gangmaker tussen de grijze muizen,’ zegt zijn oud-huisgenoot Marius Strijker in het businessblad Quote over hem. Jeroen heeft het te druk met het leven. Aan studeren komt hij niet toe. Zitvlees heeft hij niet. Maar wat hij wel heeft is het lef en de ondernemerszin van zijn vader. Hij zet eerst een chauffeursbedrijfje op en dan het investeringsbedrijf Tricorp. Daarmee probeert hij mee te planeren op de golven van de internethype. Van der Krabben junior en zijn studievriend Martijn Westerlaken betrekken een verdieping aan de Koningslaan in Amsterdam. Het is het pand waar ook vader Paul zetelt. Er wordt geïnvesteerd in allerlei start-ups en ze openen in datzelfde jaar een succesvolle strandtent in Bloemendaal aan Zee. Ook vinden ze nog tijd om te handelen in vennootschappen met verliescompensatie. ‘En omdat we veel op pad zijn, komen we vanzelf mensen en opportunities tegen,’ wordt het tweetal geciteerd in Quote. Een van de kansen die Jeroen van der Krabben en zakenpartner
Martijn Westerlaken in de schoot wordt geworpen is Progress Watch. Het betreft een nieuwe techniek van een Tourbillon-uurwerk, de Rolls-Royce onder de mechanische uurwerken. Het bedrijf Progress Watch heeft een notering aan de technologiebeurs Nasdaq. Die notering is gekocht via een Nevada Company – een lege bv met beursnotering – door twee Zwitsers, Elmar Mock en Peter Gschwind. Zoon Van der Krabben is een aanstekelijke prater en weet al snel twintig Nederlandse investeerders voor Progress Watch te enthousiasmeren. Pandjesbaas Christine Kroonenberg doet mee, afvalverwerker Loek Scholten, vastgoedhandelaar Willem Endstra, maar ook Bakker. Ze steken samen ongeveer veertien miljoen dollar in Progress Watch. Ook tmf heeft op grote schaal klanten lekker gemaakt voor Progress Watch. Er zijn miljoenen ingezameld, maar tmf laat het geld vooralsnog op een gesloten rekening staan. Het trustkantoor is ontevreden met de accountancyverklaringen. Dankzij persberichten en onderlinge handel gaat de koers van het aandeel aanvankelijk in de richting van tien dollar per aandeel, terwijl instappen gegarandeerd wordt op zeven dollar en vervolgens op zevenenhalve dollar. Bakker investeert een groot bedrag. Als de koers piekt op drieëntwintig dollar begint hij dollartekens in zijn ogen te krijgen. Maar er zit een lock-up op de aandelen van maar liefst anderhalf jaar, dus is het onmogelijk de winst te incasseren. Dan wordt begin 2001 bekend dat Progress Watch veel lijken in de kast heeft. Jeroen van der Krabben zegt het tij te willen keren door het patent op het Tourbillon-uurwerk te kopen. Bakker investeert opnieuw, maar waarin is achteraf niet duidelijk. Het aandeel op de beurs van Nasdaq daalt tot amper tien dollarcent. Progress-aandeelhouder en fiscalist Rob Jansen zegt dat hij eind 2003 samen met een investeringsmaatschappij alle assets van Progress Watch heeft gekocht. ‘Het oude Progress is ter ziele. Natuurlijk, de holding in Nevada bestaat nog, maar dat is een lege huls. Daar zitten al die investeerders in, maar voor zover ik weet geen activiteiten. Het bedrijf heeft vanuit de surseance een doorstart gemaakt en heet nu Swiss Time Technology,’ zegt Jansen in Quote. Volgens hem wordt er met nieuwe patenten gewerkt en komen de eerste uurwerken in 2005 op de markt. ‘Samen met een Zwitserse investeringsmaatschappij bezit ik het. Daar heeft de heer Van der Krabben niets meer mee te
186
187
75 Horlogebusiness
maken. Hij doet alsof hij daar aandelen in heeft, maar dat is niet zo.’ Jeroen van der Krabben bestrijdt dat. Hij zegt dat er 500.000 euro is overgemaakt naar stt en Jansens bv. ‘Deze man speelt gevaarlijk spel,’ zegt hij. ‘We bereiden samen met anderen juridische stappen voor.’ Jeroen van der Krabben doet graag met de grote jongens mee. Dat gaat lang goed, maar bij sommigen van hen moet je je hand niet overspelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor John Sanders, de fiscalist die een jaargenoot van vader Paul is. In de zomer van 2001 zijn Jeroen en Sanders elkaar tegen het lijf gelopen bij een lunch. Jeroen vraagt de boezemvriend van zijn vader ruim een miljoen te leen. Dat geld is nodig als overbruggingskrediet voor de patenten in Progress Watch. Op 26 augustus 2001 maakt Sanders op aanwijzingen van Jeroen van der Krabben 1,25 miljoen gulden over. Het geld wordt overgeboekt naar de vennootschap Louisiana Properties. Er zijn geen zekerheden en er is geen contract. Als vier dagen later het beloofde geld niet retour is, stuurt Sanders een contract per fax. Dat contract tekenen Jeroen van der Krabben en zijn zakenpartner ongelezen. Met de ondertekening heeft hij de verplichting tot terugbetaling als privépersoon op zich genomen. Van der Krabben stelt in de rechtszaal dat ‘ik het zo druk had in die tijd. Het moest snel. Ik had andere dingen aan mijn hoofd.’ John Sanders zegt daarentegen dat er lang over het contract is onderhandeld en laat het er niet bij zitten. Hij laat beslag leggen op eigendommen van Jeroen van der Krabben, zoals andere investeerders dat ook doen. Over de zoon van zijn vriend zegt Sanders in Quote: ‘Als je in een rolstoel zit en je praat een uurtje met Jeroen van der Krabben, ben je ervan overtuigd dat je volgend jaar de marathon loopt op de Olympische Spelen.’ Bakker zegt zijn inleg kwijt te zijn. Hij voelt zich de gehandicapte in de rolstoel, die ten onrechte dacht dat hij dankzij zoon Van der Krabben weer kwiek zou kunnen gaan lopen. De aex-index stijgt dat jaar met 25 procent tot 671,41 punten.
188
76 fiod doet inval Het is dankzij een kritische en vasthoudende belastinginspecteur dat het vermoeden van fraude door de Amerikanen postvat. fiod-rechercheurs Peter van Leusden en Piet Plukkel duiken met steun van het gespecialiseerde opsporingsteam Trafi diep in deze zaak. Op basis van de eerste onderzoeksresultaten komen fiod, het Openbaar Ministerie en de belastingdienst in hun tripartite overleg tot de conclusie dat er sprake is van ‘fiscaal vampirisme’. Onder leiding van officier van justitie Henk van der Werff wordt het strafrechtelijk onderzoek ingezet. In 1999 wordt daarmee een begin gemaakt, waardoor er de mogelijkheid is om telefoongesprekken af te luisteren, en rechtshulpverzoeken en invallen te doen. In de morgen van 10 april 2000 wordt Bakker duidelijk dat het menens is geworden. Als hij op zijn werk komt, krijgt hij te horen: ‘Je kunt je lol op, de fiod is er.’ Boven, op de verdieping waar hij werkt, wordt hij door een opsporingsambtenaar opgewacht. Na een kort gesprek laat de ambtenaar weten dat men onderzoek wil doen in zijn huis in Hilversum. Zijn echtgenote is er niet en andere fiod-ambtenaren staan er voor een gesloten deur. Bakker rijdt erheen en ziet een aantal mannen voor zijn huis staan. Hij opent de deur en meerdere mannen stappen over de drempel. Met lede ogen ziet hij aan hoe alles overhoop wordt gehaald. Ze hebben kartonnen dozen bij zich om dossiers met correspondentie, bankafschriften, agenda’s en mogelijk ander belastend materiaal mee te nemen. Bakker schaamt zich voor het feit dat zijn werk nu zo bruusk tot zijn woning en zijn gezin doordringt. Het lijken wel sprinkhanen, zo leeg en verwoest doet zijn werkkamer aan als ze weer vertrokken zijn. Niet alleen bij Bakker, ook bij Van der Krabben en Kohlmann wordt tegelijkertijd een inval gedaan en administratie in beslag genomen. Van der Krabben ziet de inval aankomen. Hij wil in alle vroegte gaan hardlopen als hij dicht bij zijn huis een aantal mannen ziet zitten, die pontificaal op hun horloges kijken om te zien of het afgesproken tijdstip voor de inval bereikt is. Van der Krabben gebruikt de tijd in het bos om telefonisch alvast wat informatie en advies in te winnen. Als hij terugkeert, kan hij nog net douchen en dan staan de mannen ook
189
bij hem op de stoep. Ze nemen alle belastende informatie mee die ze maar kunnen vinden, zoals documenten en zijn agenda; in de vensterbank bij Van der Krabben zien ze de Tombstones van de Eggtransacties staan. Op dezelfde dag stappen de fiod-rechercheurs ook binnen bij abn Amro. Ook hier worden stukken en documenten in beslag genomen, die de belastingdienst kunnen helpen om de grootbank te vervolgen op grond van mogelijke aansprakelijkheid voor het begaan van een onrechtmatige daad. De fiod gaat er op dat moment nog vanuit dat invordering van de misgelopen vennootschapsbelasting door Oxbridge zou kunnen worden verhaald op de bank en op de verdachten die de deals hebben gesloten. Nog op dezelfde dag beginnen de verhoren. Bakker heeft Langereis gebeld met het verzoek hem bij te staan. Het eerste gesprek vindt plaats bij hem thuis in Hilversum, en dan worden de verhoren vervolgd op het kantoor van de nieuwe werkgever van Langereis, Freshfields Bruckhaus Deringer in Amsterdam, en bij de fiod in Haarlem. Drie dagen achtereen, urenlang, wordt Bakker in soms emotioneel beladen sessies ondervraagd. Als hij op 11 april aan de tand gevoeld wordt, vertelt hij dat hij binnen Van Doyer & Kalff nooit beleidsmatige taken heeft gedaan en dat de activiteiten vooral bestonden uit het stallen en verkopen van de vennootschappen, die een jaar moesten worden aangehouden en dan werden verkocht. ‘Aan- en verkopen werden altijd gedaan in overleg met mijn bazen. Ik was daartoe niet bevoegd.’ Als hem door de twee fiod-ambtenaren wordt gevraagd wie Oxbridge Limited eigenlijk is, zegt hij: ‘Dat vraag ik mij nog steeds af. Ik heb pas voor het eerst mensen achter Oxbridge ontmoet op de overdrachtsdatum eind 1992. Dat was een hele groep mensen […]. In welke hoedanigheid deze mensen aanwezig waren is mij niet bekend. Normaal zou je zeggen dat ik me daar in mijn hoedanigheid in zou verdiepen. Dat is ook zo, maar omdat in dit geval de Zweedse kandidaat was afgewezen, ben ik ervan uitgegaan dat er bewust en gegrond gekozen is voor Oxbridge Limited. Daarbij komt nog dat ik Kohlmann en Van der Krabben als referentie had en daarom vond ik het niet nodig om mezelf hierover nog diep te informeren.’ Op 14 april wordt Bakker weer verhoord. Hem wordt gevraagd naar de activa die Oxbridge in de gekochte vennootschappen zou inbren-
gen. ‘Ik heb na de transacties nooit meer een balans van de vennootschappen gezien. Of de voorgenomen inbreng van de rechten daadwerkelijk geëffectueerd is weet ik niet. Ik heb daar geen zicht op.’ Bakker vertelt dat hij gehoord heeft dat Oxbridge kolenrechten wilde inbrengen. Maar als hem wordt gevraagd of hij wist dat Oxbridge nooit van plan is geweest om energierechten exploitabel te maken, zegt hij: ‘Ik kan u daarop antwoorden dat ik hiervan niet heb geweten […]. Als de facto vaststaat dat het nooit de bedoeling is geweest om deze rechten te gaan exploiteren, dan vind ik dat hier sprake is van fraude.’ Een dag eerder heeft Bakker tegenover de fiod-ambtenaren gezegd dat hij niet eerder dan in de zomer van 1997 heeft gehoord dat er een intern onderzoek bij de bank is geweest naar Oxbridge. ‘Ja, ik weet van een dergelijk onderzoek af. Dat dit onderzoek is gebeurd, heb ik later gehoord, in de zomer van 1997. Ik hoorde dit vermoedelijk van de externe accountant […]. Ik schrok toen wel heel erg van dit bericht, maar ik heb nooit navraag gedaan naar wat er daadwerkelijk onderzocht is. Ik ben ervan uitgegaan dat er niets uit het onderzoek is gekomen, anders had men mij dat wel verteld. De bank heeft verder niets gedaan om de transacties met Oxbridge Limited in 1994, 1995 en 1996 te voorkomen […]. Ik weet überhaupt niets van gelden van Oxbridge Limited-transacties welke weggesluisd zouden zijn. Ik heb persoonlijk nooit iets verdiend aan deze transacties.’ Het jaar 2000 brengt niet alleen Bakker in mineur, ook de aex lijkt zijn kruit verschoten te hebben. De index sluit 5 procent lager op 637,60 punten.
190
191
77 Follow the money De verklaringen van Bakker, Van der Krabben en Kohlmann dat zij onwetend zijn van het feit dat Oxbridge belastingfraude pleegt met de gekochte en door hen bemiddelde vennootschappen, wordt door de opsporingsambtenaren dan al minder geloofwaardig geacht. Zij hebben bij hotel Krasnapolsky in Amsterdam, waar Russell veelvuldig
verblijft, de lijsten opgevraagd met alle telefoonnummers die hij heeft gebeld. Daaruit blijkt dat hij zeer regelmatig heeft getelefoneerd met onder meer Van der Krabben. De fiod besluit op basis hiervan en op basis van de verklaringen van de buitenlanders om zich op de geldstromen te richten. Een belangrijke aanwijzing krijgen ze op 6 april, vier dagen voor de invallen. Er wordt een telefoongesprek afgeluisterd, waarin de echtgenote van Bakker refereert aan de voor de fiod nog onbekende Luxemburgse rekening van Bakker. Maar plaatsen kunnen de opsporingsambtenaren die uitspraken op dat moment nog niet. Dat lukt wel als bij de inval in het huis van Bakker op 10 april de agenda wordt zeker gesteld. In die agenda vinden ze een optelsom die, achter elkaar geschreven, het doorkiesnummer vormt van de bank Crédit Européen in het hertogdom. Het blijkt een rekening te zijn die Bakker uitsluitend voor consumptieve uitgaven gebruikt: vakanties, restaurants, hotels, studies en opleidingen, wat verklaart waarom hij altijd met een portemonnee met honderden en soms wel duizenden guldens rondloopt. Ook, zo blijkt later, koopt hij er kunst en antiek van, waarvoor hij zich in de afgelopen jaren sterk is gaan interesseren. Als de opsporingsambtenaren uit de agenda hebben opgemaakt dat Bakker een rekening aanhoudt in Luxemburg, confronteren ze hem daarmee in twee verhoren op 16 en 17 mei. Bakker zegt dat het gaat om een rekening in de stad Luxemburg. ‘Ikzelf ben formeel eigenaar van de bankrekening welke bij die bank gehouden wordt. Een zeer goede vriend van mij is de economische eigenaar van deze rekening. Ik wil u de naam van die vriend wel geven, maar dat doe ik pas na het komend weekend omdat ik eerst met hem over deze situatie wil spreken.’ De consumpties die hij vanaf deze rekening doet zijn een schuldverplichting aan deze onbekende vriend. Op 22 mei zegt Bakker dat hij de ‘verwachte toestemming en medewerking niet zal krijgen. Reden waarom ik op dit punt ook niet verder zal verklaren.’ Maar Bakker investeert forse bedragen van deze Luxemburgse rekening in ict-ondernemingen en Progress Watch. In het jaar 1999 en in 2000 gaat het volgens de fiod om in totaal 3,3 miljoen gulden. Ook worden er contante bedragen opgenomen, zegt zijn relatiebeheerder Christophe Ommeganck tegenover de fiod. ‘De cliënt verzoekt om een kasopname. Ik vulde dan het opnameformulier in, ik ondertekende het ook en doorgaans ging ik dan met de cliënt naar de kas en daar
ontving de cliënt het geld rechtstreeks.’ Zelfs als het Bakker duidelijk is dat de fiod een strafrechtelijk onderzoek tegen hem is gestart, haalt hij nog geld van de Luxemburgse rekening. Om het geldspoor van de Oxbridge-transacties goed in beeld te krijgen hebben ze de hulp nodig van de buitenlandse autoriteiten. Maar die krijgen ze niet zomaar – zeker niet in belastingparadijzen als Guernsey, Liechtenstein en Luxemburg. Die zien in ontwijking van de inkomstenbelasting geen reden om de helpende hand te bieden. De belastingparadijzen zijn de vrijplaatsen van de handige jongens, van hen die geld komen brengen juist omdat ze op het onwrikbare bankgeheim van deze juridische entiteiten vertrouwen. ‘Fishing expedition’, zoals men dat noemt, wordt niet toegestaan. Om met succes een rechtshulpverzoek in te dienen is meer nodig, bijvoorbeeld de verdenking dat de Oxbridge-groep een criminele organisatie is. Daarnaast moet men exact aangeven op basis van welke bronnen men bepaalde geldstromen vermoedt. Op 6 juni 2001 denken de opsporingsautoriteiten zover te zijn. Officier van justitie Henk van der Werff van het justitieel parket Amsterdam doet een verzoek om rechtshulp aan de autoriteiten van Luxemburg. Dit verzoek wordt gebaseerd op artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. ‘De verdenking is dat het een organisatie betreft, waaraan meerdere personen deelnemen. De organisatie heeft tot doel het plegen van misdrijven. Deze misdrijven zijn onder meer het opzettelijk onjuist doen van belastingaangiften en het plegen van valsheid in geschrifte. Het betreft personen uit diverse landen die gedurende meerdere jaren samenwerken volgens een van tevoren uitgewerkt plan, met als enig doel het wederrechtelijk geld verdienen ten koste van de belastingdienst in diverse landen waaronder Nederland,’ schrijft het parket. De Luxemburgse autoriteiten willigen het verzoek in. fiod-rechercheur Peter van Leusden heeft het 06-nummer van Fay Russell en besluit de proef op de som te nemen. Hij krijgt de Amerikaan aan de telefoon en vraagt of hij hem kan ondervragen over de zaak. Russell staat er niet afwijzend tegenover. ‘Kom maar naar de Bahama’s. Ik kom niet naar Nederland.’ Van Leusden bereidt een reis voor. Maar dan vliegen op 11 september twee gekaapte vliegtuigen in het World Trade Center in New York en komt Russell onmiddellijk op zijn toezegging terug. Hij weigert een verklaring af te leggen.
192
193
78 tmf exit
de twee ‘bijzonder kwalijk’ neemt dat zij als directeur van een belangrijk bedrijf niet het goede voorbeeld hebben gegeven. Zij hebben zich volgens de rechter schuldig gemaakt aan ‘graaien’ en bovendien geen enkel besef getoond van de kwalijkheid van hun daden. Als verzachtende omstandigheid laat de rechter meewegen dat de zaak zeer ingrijpende gevolgen heeft gehad voor Rijntjes en Van de Voort, die beiden hun functie aan het hoofd van tmf hebben moeten neerleggen. Zakenblad Quote zal later bij de verkondiging van het vonnis in 2009 met een knipoog naar de verdachten van de vastgoedfraude schrijven dat ‘de Nederlandse rechter nog wel degelijk mild kan zijn voor vermeende witteboordencriminelen’. Dat komt door de lange duur van het onderzoek en vormfouten van het om, onder meer het op het verkeerde adres plaatsen van afluistermicrofoons. Het is een mildheid waar Bakker later in zijn proces bij de rechter geen moment op mag rekenen.
Als duidelijk is dat zowel het Openbaar Ministerie als de fiod op Bakker jaagt, stelt de directie van tmf zich aanvankelijk nog manmoedig op. ‘We laten ons niet kisten,’ zegt directeur René Rijntjes, maar hij verandert van standpunt als hem duidelijk wordt dat de zaak escaleert. Bakker moet in 2001 weg. Kohlmann kan als medewerker blijven. Hij is nooit gelieerd geweest aan een grote machtige speler als abn Amro, zoals Bakker. Trustkantoren opereren in de luwte. Alles draait immers om vertrouwen. De dreigende nabijheid van autoriteiten helpt daarbij niet. Het jaagt de klanten van het erf. En dat is ongewenst, want de concurrentie is groot en de ruif met honderden miljarden euro’s aan te beheren geld is aantrekkelijk goed gevuld. Bovendien werkt de wetgever aan de Wet Toezicht Trustkantoren, waarmee ook de onafhankelijke trustmaatschappijen onder toezicht worden geplaatst van De Nederlandsche Bank. Dat is een reden temeer om op je hoede te zijn. Maar als Bakker bij het trustkantoor moet vertrekken, baart tmf zijn eigen affaire. Het gaat om beleggingen in het Britse internetbedrijf uc.com en het Nederlandse Stonehenge. Beide bedrijven gaan naar de beurs, wat voor tientallen vermogende Nederlanders reden is miljoenen in uc.com en Stonehenge te beleggen. De oprichters van tmf, de in de Quote 500 figurerende René Rijntjes en Rob van de Voort, steken eind 2000 naar eigen zeggen elk bijna zes miljoen in uc.com. Maar de waarde van het aandeel daalt sterk en ook de investering van ieder 3,3 miljoen euro in Stonehenge verdampt, omdat de glasvezelexploitant failliet gaat. Het Openbaar Ministerie vervolgt het tweetal in de jaren daarna, omdat beiden de privé-investeringen hebben overgebracht naar hun eigen vennootschappen en die bovendien hebben geantedateerd met het doel de belastingheffing te ontduiken. In 2009 zullen de twee mannen veroordeeld worden tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een halfjaar en 900.000 euro boete, hoewel het om twee jaar celstraf en een boete van een miljoen euro heeft geëist. De derde verdachte, belastingadviseur Ella M., krijgt vrijspraak. De rechter zegt bij het voorlezen van het vonnis in 2009 dat hij het
Rien van Dieren heeft zijn loopbaan als fiscalist drastisch omgegooid. Hij heeft in de jaren negentig als partner van Arthur Andersen veel geld verdiend en nu de tijd gevonden om zijn eigen plan te trekken. Hij is ‘counsellor’ geworden bij een aantal kantoren. Dat geeft hem misschien minder prestige in de wereld van het grote geld, maar de voordelen zijn evident: hij wordt nog wel betrokken bij de intellectueel meest interessante zaken, maar hoeft niet meer mee te doen aan de dwingende interne politiek die de grote accountantskantoren inmiddels eigen is. ‘Interne politiek’ is de ontwikkeling die in de jaren tachtig op gang is gekomen: accountants moeten ook consultancydiensten gaan bieden. Partners van de grote kantoren nemen behalve de calculator ook hun verkooppraatjes mee naar de klant: ict- en andere adviesdiensten worden aangeboden. Die dubbelrol, zo beseft de functionaris, gaat weliswaar ten koste van zijn onafhankelijkheid, maar daar staat tegenover dat hij als partner wel fors meer kan verdienen. Erst das Fressen, dann die Moral. Alleen al bij Arthur Andersen is
194
195
79 Toren van Babel stort in
de winst per aandeel in het decennium van de jaren negentig explosief gestegen. Het geloof dat controleren en adviseren onder één dak kunnen plaatsvinden wordt echter snel gelogenstraft. Stond het professionele oordeel van de accountant decennialang gelijk aan Gods oordeel, nu is de ban verbroken. De klant die dure adviesdiensten afneemt verzoekt om enige coulance bij de vaststelling van de cijfers – het is immers een moeilijk jaar en misschien kan de accountant hem door de winter helpen. Want accountancy is toch geen harde exacte wetenschap, je kunt het beestje van de afschrijvingen en de winstcijfers gemakkelijk een andere naam geven, zodat de gemankeerde winst er toch nog aantrekkelijk uitziet. De ebitda komt in de mode: ‘Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization’. Dit resultaat, dat veelal een verlies is, wordt gepresenteerd vóór rente, belastingen en afschrijvingen op activa en goodwill. Analisten nemen dit begrip enthousiast over. Want zij zijn vooral ‘buy’-analisten en staan onder dezelfde druk als de accountants: ze worden geacht een onafhankelijk oordeel te geven, maar toevallig zit in de aanpalende kamer van het kantoor iemand die met het geanalyseerde bedrijf deals doet of wil doen – dat zijn tijdens de lunch in de bedrijfskantine of de vergadering van het managementteam lastige gesprekken. Arthur Andersen spiegelt zich aan de ‘Big Five’, waarvan verder kpmg, Deloitte, Ernst & Young en PricewaterhouseCoopers deel uitmaken. De peers zitten met z’n vijven in de troika van Drs. P:
En al zijn ze concurrenten, ze komen allemaal uit dezelfde cultuur en van dezelfde universiteiten. Ze frequenteren allemaal dezelfde congressen en seminars in de exotische buitengewesten van de wereld. En ze zoeken allemaal het vliegwiel, de heilige graal, de alchemie van de mooiste belastingconstructie. Wie er een gevonden heeft ten behoeve van zijn klant, vent deze vervolgens driftig uit: standaardisering is het sleutelwoord. Je hoeft maar één keer aan de eenarmige bandiet
te trekken en het geld klotst je tegemoet. Het is geweldig én beangstigend om in die troika te zitten. Niemand wil eruit, met die wolven van de financiële markten en de bedrijfsleidingen in de achtervolging. De fiscalisten maken de achtervolgers ook steeds hongerig. Ze presenteren op bijeenkomsten en congressen telkens plannen om de World Wide Tax Base, de geconsolideerde belastingvoet, te kunnen terugbrengen. Minder belasting, meer winst, hogere bonussen – het is een drug die de grootst mogelijke begeerte in de chief executive officer, de chief financial officer en al die andere chiefs naar boven haalt. En dan gaat het mis. In augustus 2001 beginnen de Amerikaanse autoriteiten een fraudeonderzoek naar Enron, een energiereus die zich bedient van Arthur Andersen als accountant. Het nieuws komt via The Wall Street Journal naar buiten. Twee maanden later, op 17 oktober, wordt het accountantskantoor officieel in kennis gesteld van het inmiddels gestarte onderzoek. Zes dagen later wordt bij Arthur Andersen de papierversnipperaar aangezet en wordt bewijsmateriaal van malversaties bij Enron vernietigd. Een interne e-mail van 26 oktober bij het accountantskantoor vermeldt dat ‘this wouldn’t be the best time in the world for you guys to be shredding a bunch of stuff’. En, zo wordt in 2005 bij de behandeling van de zaak voor het Hooggerechtshof de handelwijze van Arthur Andersen-partner David Duncan op 31 oktober 2001 beschreven: ‘Duncan picked up a document with the words “smoking gun” written on it and began to destroy it, adding “we don’t need it”.’ Minder dan een jaar na het gestarte onderzoek naar Enron, op 15 juni 2002, wordt Arthur Andersen door een Amerikaanse rechter veroordeeld voor ‘obstruction of justice’. Aanleiding is de vernietiging van accountantsverklaringen en -documenten. Aangezien de Amerikaanse beurstoezichthouder sec bepaalt dat er geen veroordeelde mensen aan het hoofd van een beursgenoteerde onderneming mogen staan, valt pardoes het doek. Arthur Andersen levert zijn vergunningen in en mag van de sec zijn werkzaamheden niet meer uitoefenen. Met donderend geraas implodeert een van de Big Five-kantoren, wereldwijd staan vijfentachtigduizend mensen op straat. De boekhoudschandalen ondermijnen wereldwijd het vertrouwen. De aex heeft in 2001 21 procent aan waarde verloren en in 2002 36 procent. De hoofdgraadmeter van de Amsterdamse beurs sluit het
196
197
Ze zijn nog vrij ver achter ons, ik zie echter wel Het is een hele massa en ze lopen nogal snel En door ons achterna te lopen halen zij ons in Wat onvoordelig uit kan pakken voor een jong gezin.
jaar af met een slotkoers van 322,73 punten. Het is ruim onder de helft van het hoge slot dat op 31 december 1999 werd neergezet: 671,41 punten.
De fiod gaat ondertussen onverdroten door met het verhoren van een groot aantal verdachten en getuigen. abn Amro-adviseur Charles Langereis moet verschijnen, Ellis van Loyens & Volkmaars, Floor Mouthaan van Noro/Greenfield Partners, Bakkers echtgenote, en zelfs de in Naarden gevestigde Saab-dealer Hugo Buijze wordt ondervraagd. Een belangrijke getuige bij de verhoren is Rien van Dieren, de voormalige adviseur van Oxbridge. De eerste keer heeft het verhoor in zijn geval niet veel om het lijf, omdat er geen rechterlijk bevel is. In de volgende twee verhoren wordt duidelijk dat de fiod al veel kennis en informatie heeft. Van Dieren vertelt hoe verrast hij door de fraude is en hoezeer hij zichzelf voor het hoofd kan slaan. Op 31 januari en 1 februari 2002 is de Amerikaan David Williams opnieuw verhoord. Hij wordt door de fiod verhoord en vertelt dat Paul van der Krabben de leidende persoon is geweest aan de Nederlandse kant van de Oxbridge-organisatie ‘[…] Van der Krabben is de enige van de drie Nederlanders die instructies geeft. Een van de voornaamste rollen van Van der Krabben in de Oxbridge-organisatie was om Bakker onder controle en meewerkend te houden.’ Volgens Williams werden de deals altijd gedetailleerd voorbereid, wat volgens hem inhield dat de ‘closing van de deal een formaliteit was’. Die vond altijd plaats op het kantoor van abn Amro in aanwezigheid van Russell, Valentino, Bakker, Schrijvers, Widmer en Dangoor. Daarna ging het gezelschap lunchen, in Hotel de l’Europe of in Krasnapolsky, aldus Williams. Hij vertelt dat hij nooit aanwezig was bij de closing van de deal op het abn Amro-kantoor, maar dat hij daarna wel meeging naar de lunch, die werd volgens hem gesponsord door de bank, maar achteraf blijkt dat BfT van Kohlmann de lunches in 1994, 1995 en 1996 heeft betaald. ‘Het leek erop dat de lunches erg duur waren.
Het leek erop dat iedereen die betrokken was bij Oxbridge Limited geld had na het sluiten van de deal,’ zegt Williams. Hijzelf zegt niet betrokken te zijn geweest bij het overboeken of ontvangen van geld. Williams mocht in ruil voor zijn diensten beschikbaar gekomen geld beleggen. In de verhoren wordt hij ondervraagd over zijn eigen rol. Williams verklaart dat hij vooral actief was in het schrijven van stukken die ervoor moesten zorgen dat Oxbridge tegenover de handelspartners werd neergezet als een betrouwbare contractpartij. ‘Fay Russell wilde dat ik aanbevelingsbrieven of brieven ter bevestiging van de goede reputatie betreffende Russell of Oxbridge verzorgde. abn Amro vroeg aan Oxbridge om referentiebrieven te verzorgen ten behoeve van de dossiers van Bakker […] mijn taak bestond in het opstellen van aanbevelingsbrieven. Fay dicteerde de inhoud van deze brieven aan mij, en voorzag mij van de namen en de adressen waar deze brieven heen gezonden moesten worden […]. Mij vroegen ze om deze referentiebrieven te schrijven op briefpapier van Prudential.’ Williams heeft op 18 februari 1993 een brief geschreven aan Frank Bracht, medewerker van Deloitte & Touche en adviseur van een potentiële verkoper van een vennootschap aan Oxbridge. ‘I write this letter at the request of Oxbridge Investments Limited to provide comfort for the vendors in this instance […] To evaluate and assist in major acquisitions and investments the company has an established relationship with the International Private Investor Division of Painewebber.’ Williams gaat in op Oxbridge en zegt dat het bedrijf in kwalitatief hoogwaardige beleggingen investeert. Over de relatie tussen Oxbridge en Painewebber schrijft hij: ‘Oxbridge is a long standing and respected client of this company, and has always fulfilled its obligations. I know Fay Russell for over nine years and I have carried out the standard due diligence investigation into the company. I am reliably informed that no officer, director or shareholder has been involved in a bankruptcy or charged in any criminal offence.’ In het verhoor tegenover de fiod, begin 2001, zegt Williams daarentegen: ‘Ik kende Fay inderdaad enkele jaren. Ik had geen reden om aan Oxbridge te twijfelen. Ik weet niets over belastingverplichtingen van Oxbridge. De informatie in deze brief ontving ik van Fay. De handtekening lijkt op die van mij. Ik schreef deze brief om Russell te
198
199
80
Williams slaat door
helpen, om hem een aanbeveling en een reputatie te geven, hoewel ik niets wist van Oxbridge of van Russell zelf.’ Behalve Williams grossiert ook Valentino in valsheid in geschrifte: Hij schrijft op 18 augustus 1995 een brief aan Bakker. ‘Oxbridge has been a client of my firm over 3 years and Mr Fay Russell, representative for Oxbridge, has been a client of my firm for over 15 years.’ Maar in zijn ondervraging komt hij met een heel ander verhaal. Hij heeft Russell pas in 1993 leren kennen en toen ook meteen de juridische leiding van Oxbridge op zich genomen. De bedrijfsleiding verbeterde toen aanzienlijk, terwijl ook de deals steeds groter werden. Ook de Brit Thomas legt tegenover de fiod belastende verklaringen af. Valentino en Van der Krabben waren volgens hem het brein achter de organisatie en Kohlmann en Bakker kregen instructies van Van der Krabben. De rolverdeling was dat de Amerikanen op zoek waren naar vennootschappen met een grote winst en dat de Europeanen de kasgeld-bv’s aanleverden. Hij zegt dat hij nooit een businessplan gezien heeft. ‘Het enige wat ik heb gezien, in het bijzonder van de kolen, waren de cijfers. Ik weet van de oil leases en de brochures van Hard Paper heb ik gezien. Russell vertelde mij dat deze constructies werden gebruikt om de winst bij de America Energy-firma’s te verkleinen.’
81
Beslag op bezittingen
Het is 15 mei 2002. Nederland stemt. Een maand eerder is het kabinet-Kok ii gevallen. Het zijn parlementsverkiezingen die worden overschaduwd door de dood van Pim Fortuyn. De gedoodverfde winnaar van deze verkiezingen is, negen dagen eerder, in het Mediapark van Hilversum door de milieuactivist Volkert van der Graaf van dichtbij door zijn hoofd geschoten. Bakker is met de rest van Nederland ontdaan; hoewel hij niet op hem zou stemmen, heeft hij wel sympathie voor de man en enkele van zijn ideeën. Duidelijk wordt op deze dag hoe fragiel de democratie kan zijn.. Opstandigheid en volkswoede hangen in de lucht. Op de avond na de bekendmaking van de dood van Fortuyn is het tot rellen gekomen in de directe omgeving van het Binnenhof. 200
Bakker woont nu al ruim twee jaar niet meer bij zijn gezin in Happy Days, maar hij staat er nog wel ingeschreven. Hij rijdt ernaartoe, omdat zijn kieskaart er ligt. Alle kinderen zijn thuis. Ze hangen rond in de tuin. Bakker praat met ze als er wordt aangebeld. Er staan twee mannen van de fiscus voor de deur. ‘Meneer Bakker? We komen beslag leggen op uw bezittingen.’ Het tweetal toont hun identiteitsbewijzen en de documenten die de beslaglegging rechtvaardigen. Bakker had al een voorgevoel van hun komst, maar nu is het dan zover. Hij schrikt ervan. Hij vindt het vreselijk voor zijn kinderen. De twee mannen lopen door het huis en tekenen alles minutieus op. Vanaf nu mogen Bakker en zijn echtgenote, die met de kinderen nog in het huis woont, nog wel naar de bezittingen kijken of gebruiken, maar ze mogen het niet meer verkopen of aan een ander schenken. Ook zijn de betaalrekeningen en de bankpassen geblokkeerd. Het is alsof van het ene op het andere moment geen water meer uit de kraan komt. Wat er altijd als vanzelfsprekend was, is eensklaps schaars geworden. De paniek die daarvan het gevolg is komt met schokken. Eerst denk je nog dat het goed komt, dat het tijdelijk is, dat het probleem zichzelf oplost. Maar niets daarvan: het is niet tijdelijk, het lost zichzelf niet op. Het water komt niet meer uit de kraan. Zelfs de laatste druppel is vergeven. Ook bij Van der Krabben en Kohlmann wordt beslag gelegd. Bij de buitenlanders gebeurt dat niet. Het is volgens justitie niet uitvoerbaar, omdat zij woonachtig zijn in Engeland of de Verenigde Staten. Bij de Nederlanders zet dat kwaad bloed. Maar het zal hier niet bij blijven. Bakker, Kohlmann en Van der Krabben zullen ook nog de fiscus en abn Amro met civiele claims op hun nek weten. Ook in dit geval zal de achtervolging niet actief op de buitenlanders worden ingezet.
82 Fay Russell bekent Enkele maanden na het verhoor van Williams houdt de politie, op 8 mei 2002, Fay Russell aan op het vliegveld Zaventem in België. De Amerikaan is met steun van Van der Krabben, Kohlmann, Thomas en
201
Monteine bij de zuiderburen actief om kasgeld-bv’s te kopen. Hij is niet de enige. Op grote schaal worden ook in België kasgeldvennootschappen – inclusief de liquide middelen – gekocht en verkocht door gerespecteerde ondernemers en ondernemingen. Ook bij de zuiderburen geldt dat er soms maar weinig interesse is in wat de koper met de gekochte bv doet en dat is niet altijd wat de wetgever met het doel van de uitgestelde vennootschapsbelasting voor ogen stond. Russell is in België al eens aan een arrestatie ontkomen door uit het wc-raampje van een bank te vluchten. Maar dit keer is hij de sigaar. Hij wordt in verzekerde bewaring genomen en ondergebracht in een oude uit de negentiende eeuw daterende gevangenis. Aanvankelijk verzet hij zich tegen zijn uitlevering naar Nederland. Hij zegt met zelfspot tegen zijn bezoekers: ‘I’m the managing director of this block.’ Maar dan maakt hij een staking mee van gevangenispersoneel. Er wordt niet meer gekookt. Hij en de andere gevangenen moeten het doen met vijf boterhammen ’s ochtends en een kop chocolademelk in de middag. Voor Russell is dat aanleiding om in te stemmen met zijn uitlevering naar Nederland. Dat gebeurt op 24 juni als hij bij de Belgisch-Nederlandse grens door zwaar bewapende Belgische agenten wordt overgedragen aan Nederlandse rechercheurs. Als hem de handboeien worden afgedaan en hij op de achterbank van de Volkswagen naast een rechercheur plaatsneemt, begint hij al onmiddellijk te praten. Hij wordt naar Nederland overgebracht en opgesloten in het huis van bewaring in Alphen aan den Rijn. De rechter-commissaris heeft weinig mededogen met Russell. Hij heeft consequent geweigerd in te gaan op verzoeken van de fiod om zich te laten verhoren. Ook tijdens zijn verblijf in Alphen aan den Rijn beroept hij zich op zijn zwijgrecht. ‘Als uw cliënt ons niks geeft, geven wij hem niks,’ laat de rechter-commissaris Russells advocaat Dian Brouwer weten. De voorlopige hechtenis is na de arrestatie op Zaventem omgezet van zes uur in drie dagen en vervolgens met veertien dagen verlengd. Daarna heeft de meervoudige kamer, zoals de wet toestaat, tot een verlenging van de hechtenis met negentig dagen besloten. In die negentig dagen heeft officier van justitie Hendrik Jan Biemond aangetoond dat het onderzoek is begonnen en is er een pro-formazitting geweest, waardoor Russell van rechtswege tot maar liefst zestig dagen na de uitspraak in de cel kan blijven.
De weken en de maanden glijden als zandkorrels door zijn vingers. De rechter-commissaris stelt dat de Amerikaan vluchtgevaarlijk is. Russell is de enige van de verdachten die in de gevangenis zit. De anderen wachten in vrijheid het strafrechtelijk onderzoek af. Dat frustreert de Amerikaan hogelijk. Hij is vol ongeloof. Dat je zomaar gevangengehouden kunt worden, zonder aanklacht en dat je niet op borgtocht vrijgelaten wordt! ‘Dit is een bananenland!’ fulmineert hij tegen zijn advocaat. Brouwer houdt hem voor dat als hij weigert met een verhaal te komen, hij het gevaar loopt dat de rechter op de zitting dat verhaal voor hem invult. ‘Alle anderen zeggen dat jij de baas van de piramide was. Als je daar niet op reageert, dan ben je ook de man aan de top en krijg je de zwaarste straf,’ waarschuwt Brouwer hem. Maar Russell blijft hardnekkig zwijgen. Hij zou onder grote druk staan van de anderen die aan de Oxbridge-deals hebben meegewerkt. Zijn vriendin, die in hun appartementje in Eaton woont, wordt door Monteine, Thomas en hun partners onder druk gezet om Russell ertoe te bewegen de schuld op zich te nemen. Dan komt alles goed, wordt haar voorgehouden. Russell krijgt die boodschappen van haar door in het huis van bewaring. De Amerikaan lijkt er gevoelig voor. Want de sociale druk in de groep is groot, zoals ook Bakker dat eerder in het Amstel Hotel heeft ervaren. Russell voelt zich heen en weer geschud tussen loyaliteit aan de groep en zijn eigenbelang. Hij is de enige die zijn vrijheid verloren heeft en de Nederlanders lijken hem te zijn vergeten nu hij hen het hardst nodig heeft. Hij voelt zich in het huis van bewaring zielsalleen. Hij spreekt de taal niet, begrijpt de mores van de medegevangenen en de cipiers niet. Hij mist het warme, aangename klimaat van Houston en de vertrouwde omgeving van zijn familie en vrienden. In december, als de dagen in Nederland kort zijn en het weer guur en onbestendig is, knapt er iets in hem. Hij besluit op advies van zijn advocaat een verklaring af te leggen. Brouwer belt daarover op donderdag 19 december 2002 met fiod-rechercheur Peter van Leusden. Als voorwaarde voor het afleggen van een verklaring tegenover de fiod eist Brouwer dat het Openbaar Ministerie zich niet zal verzetten tegen een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Van Leusden geeft dit verzoek door aan Biemond. Het tweetal bespreekt de voorwaarden.
202
203
Op 31 januari 2003 legt Biemond de voorwaarden in een brief aan Brouwer vast: ‘Ik bevestig dat ik deze (door u genoemde) voorwaarde accepteer en stel in dat verband het volgende voor: cliënt wordt in uw aanwezigheid door de fiod gehoord in februari 2003. Na afronding van de verhoren zal ik de bruikbaarheid van de verklaringen van uw cliënt beoordelen. De verklaringen zullen niet worden gebruikt, noch aan enig strafdossier worden toegevoegd, voorafgaand aan de pro-formazitting. Afhankelijk van mijn beoordeling van de verklaringen van uw cliënt zal de rechtbank op 10 maart aanstaande vanwege het Openbaar Ministerie het volgende worden medegedeeld: verdachte heeft een inhoudelijke verklaring afgelegd, waarvan het proces-verbaal ter zitting zal worden overlegd. Het Openbaar Ministerie zal zich om die reden niet langer verzetten tegen het schorsingsverzoek, mits de verdachte naast de algemene schorsingsvoorwaarden instemt met de volgende bijzondere schorsingsvoorwaarden: – dat de verdachte een vaste woon- en verblijfplaats in Nederland heeft; – dat de verdachte zijn paspoort ter beschikking stelt aan de officier van justitie; – dat de verdachte een borgsom van 100.000 euro zal doen storten.’
verdachten. In hun vrije tijd maken ze gezamenlijk uitstapjes naar onder meer de eilandenarchipel Key West en bezoeken ze een krokodillenfokkerij in de Everglades, het moerasgebied ten zuidoosten van Miami. Op maandag 24 februari, als de groep zich in Miami bevindt, krijgt Biemond een telefoontje. Ahold, in welke zaak Biemond en Brouwer ook tegenover elkaar staan, moet de jaarrekeningen van 2000 en 2001 en de interimresultaten van 2002 herzien. Bovendien, zo vermeldt het persbericht, zijn topman Cees van der Hoeven en financiële man Michiel Meurs afgetreden. Aanleiding zijn bekend geworden sideletters betreffende Ahold-deelnemingen die in strijd zijn met zowel de Amerikaanse als de Nederlandse boekhoudregels. fiod-rechercheur Van Leusden krijgt ook vanuit Nederland een telefoontje. Er is bij het kantoor van de fiod in Haarlem een pakketje afgeleverd. De afzender heeft zich niet bekend willen maken, maar de post is gestuurd vanaf de burelen van een Britse krant en bevat de betaallijsten van de Oxbridge-transacties. Hoewel de fiod het onderzoek al heeft afgerond, worden deze betaallijsten toegevoegd aan het dossier. Ze bevestigen de conclusie die de fiod uit de verhoren heeft getrokken: de deelnemers aan de transacties gaven aan de verdeling van de resterende winst in de vennootschappen de hoogste prioriteit.
83 Bekentenis
Het is een zeer ongewone deal die de officier van justitie en de advocaat hebben gesloten, maar Biemond is er veel aan gelegen om een verklaring van de Amerikaan te krijgen. Brouwer doet de officier van justitie op 5 februari enkele niet-materiële wijzigingsvoorstellen, die de laatste per ommegaande accepteert. De volgende dag beginnen de verhoren van Fay Russell. Anderhalve week later zitten Biemond en Brouwer samen in het vliegtuig naar Miami. Ze reizen mee met rechter-commissaris Toine de Bie voor een serie verhoren in de Verenigde Staten. Ook de advocaten Jurjen Pen, die verdachte Björn Monteine vertegenwoordigt en Hans Hertoghs, die Hans Kohlmann verdedigt, zijn erbij. Namens de fiod reist Peter van Leusden mee. Het vijftal zal maar liefst twee weken uittrekken voor de ondervragingen van getuigen en mogelijke
Jurjen Pen houdt rechter-commissaris De Bie en officier van justitie Biemond tijdens hun gezamenlijke verblijf in Florida pesterig voor dat de Oxbridge-zaak zal eindigen in ‘zes mooie vrijspraken en één veroordeling, namelijk die van Russell’. Maar noch hij noch rechtercommissaris De Bie weet op dat moment dat verdachte Fay Russell een bekentenis heeft afgelegd die de zaak honderdtachtig graden draait. De Nederlanders, die tot dan toe hebben verklaard dat zij slachtoffer zijn van de door de Amerikanen gepleegde fraude, worden door hem als hoofdrolspelers in deze zaak getrokken. Dat doet hij door te verklaren dat betrokkenen als één groep hebben samengewerkt. ‘De Oxbridge-groep bestaat uit verschillende lan-
204
205
den, maar uiteindelijk opereren ze onder één vlag. Aanvankelijk bestond de groep uit mijzelf, Thomas, Monteine en Kohlmann. Dat waren de eerste vier. De groep bestond rond de Anterra/Penn-transactie achteraf gezien uit: Bakker, Kohlmann, Van der Krabben, Russell, Monteine en Thomas. We kwamen als groep ook wel bij elkaar. Ik noem dan Kohlmann, Bakker, Van der Krabben, Valentino, Williams, Thomas, Monteine en ikzelf als de Oxbridge-groep. We deden ook wel gezamenlijke activiteiten. Deze gezamenlijke activiteiten deden we als Oxbridge-groep voor de saamhorigheid,’ verklaart hij in zijn verhoor. Tevens zegt hij: ‘Oxbridge was simply a shell company, not a cash company.’ Daaruit trekken de fiod-ambtenaren de conclusie dat activiteiten in de groep beperkt waren. Toen de constructie eenmaal was opgezet, gebeurde er volgens hen niet veel meer dan het verdelen van het banksaldo en het inbrengen van rechten. Op basis daarvan werd aangifte gedaan. Met deze verklaring trekt Russell niet alleen de toppen, maar het hele hooggebergte van de fraude met zijn relaties, samenwerkingsverbanden en doeleinden uit de mist. Op 13 en 17 februari ondervragen de fiod-ambtenaren hem voor een tweede en derde keer. Dan gaat hij nader in op de individuele rol van ieder van de betrokkenen. Hij verklaart dat Oxbridge is opgezet door hem, samen met Monteine en Thomas. Monteine had een leidende rol bij de eerste transacties. Hij was ook degene die afschrijfbare rechten inbracht, zoals die van Hard Paper. ‘De heer Monteine was een volledige partner in alle deals en heeft tot alle bedoelde documenten toegang gehad,’ verklaart Russell. Hij voegt eraan toe dat het ‘zijn enige zakelijke activiteit was’. Monteine ontving uit iedere transactie zijn deel, dat werd gestort op zijn nummerrekening in Liechtenstein. Zijn partner Thomas verzette volgens Russell veel werk. Hij was actief ten aanzien van de activa en voorzag de accountant van informatie. Het is volgens Russell Thomas geweest die het contact heeft gelegd tussen hem en Williams en Monteine. Pas na de transactie van 1993 kwam adviseur Valentino erbij, zegt Russell. Hij wist het meest van de transacties. Zodra hij bij Oxbridge betrokken raakte, eiste hij een sleutelrol op. Ook was hij betrokken bij de financiering en bij de verdeling van de fees voor hemzelf en voor Russell en Monteine. De Nederlanders hebben volgens Russell ook een sleutelrol gehad:
‘Als je naar de hele America Energy-zaak kijkt, dan hebben de Nederlanders ons gevonden. Zij kwamen met de kasgeldvennootschappen aan.’ Ook verklaart hij: ‘Vanuit de Nederlandse kant stond een en ander onder controle van Paul van der Krabben, zo bleek mij later. De bankier van abn Amro, Bakker, was volledig onder zijn controle […] Van der Krabben diende een Havelet-factuur in, dat was een vaststaand feit. Van der Krabben zorgde voor de doorbetaling aan Kohlmann en Bakker.’ Over deze laatste verklaart Russell: ‘Bakker was de belangrijkste figuur in alle transacties. Dit alles was niet mogelijk geweest zonder de volledige medewerking van Bakker. Er waren veel besprekingen met Bakker. Als abn Amro geen bedrijven had om te verkopen, dan creëerden ze zelf bedrijven.’ En, zo verklaart Russell in augustus tegenover de rechter-commissaris: ‘Bakker had een hoge baan bij de bank en hij was een drijvende kracht in de belastingontwijking ten behoeve van de bank.’ Over zijn eigen rol zegt hij in de verhoren: ‘Ik was de betaalmeester en de gevolmachtigde van het op de Bahama’s geregistreerde Oxbridge. Maar besluiten omtrent de betalingen werden gemeenschappelijk genomen. Dat gold voor alle betalingen.’ Van de belastende verklaringen van Russell hoort de rechter-commissaris pas op 9 maart als Biemond tegenover hem zijn mond voorbijpraat. De rechter-commissaris is daar boos over. ‘Ik had van die verhoren moeten weten!’ zegt hij. Pas de volgende dag, tijdens een pro-formazitting, wordt de verdachten duidelijk dat Russell een belastende verklaring heeft afgelegd. Nu die er is, wordt het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingewilligd. Russell moet in afwachting van het proces wel in Nederland blijven. Hij zal zijn intrek nemen in een appartement in Amsterdam-Zuid. Daarnaast moet hij wel zijn paspoort inleveren. Tegen vijf uur op de vrijdagmiddag vóór de pro-forma zitting van die maandagochtend, krijgt Brouwer een telefoontje van Biemond. De officier van justitie deelt hem mede dat hij niet honderdduizend, maar tweehonderdduizend euro zal vragen als borgsom voor de schorsing van de voorlopige hechtenis van Russell. Aanleiding voor deze ophoging is de vaststelling dat Russell veel gefortuneerder is dan men tot dusver dacht. Brouwer maakt op de zitting van maandag, in afwezigheid van Biemond die aan het skiën is, bezwaar tegen de eenzijdige aanpassing van de afspraken tussen hem
206
207
en de officier van justitie. Maar de rechtbank legt zowel de oorspronkelijk gemaakte en schriftelijk vastgelegde afspraken als de twee ton die Biemond eerder als borgsom heeft opgelegd, naast zich neer. De rechtbank maakt er zelfs drie ton van. Brouwer vindt dat hem – in strijd met de gemaakte afspraken – een streek is geleverd. Maar het geëiste bedrag komt uiteindelijk wel op tafel. De ondervragingen van Russell gaan het hele jaar door. Naast de fiod ondervraagt de rechter-commissaris hem en wordt hij tijdens de zitting van de rechtbank, in september van dat jaar, vier keer door de rechter aan de tand gevoeld. Op 18 juni 2003 horen de opsporingsambtenaren hem opnieuw. Raadsman Brouwer is erbij. Daar verklaart Russell dat hij zich in een aantal zaken heeft vergist. Hij verzoekt op deze vijftien punten een aanvullende, juiste verklaring af te mogen geven. Als hem bij dat verhoor wordt gevraagd of hij onder druk is gezet om de verklaring af te leggen, zegt Russell: ‘Dat vind ik geen eerlijke vraag. Natuurlijk zit er druk op als je niet op borgtocht vrijkomt. Niemand heeft een pistool tegen mijn hoofd gehouden. U heeft mij niet gedwongen bepaalde dingen te zeggen of op een andere manier te zeggen. Mijn druk was dat ik gevangen werd gehouden. Ik ondervond absoluut geen druk van de manier waarop ik door u of door andere medewerkers van de fiod-ecd ben behandeld. Ik heb niet gelogen. De verklaringen waren volledig de waarheid.’
Het is koud in Colorado als de fourwheeldrive waarin Peter van Leusden en Piet Plukkel zitten op 8 september 2003 over een onverharde weg, langs het ravijn, naar boven klimt. ‘Er hangt sneeuw in de lucht,’ zegt de bestuurder van de auto, een ambtenaar van de Amerikaanse belastingdienst irs. Op de passagiersstoel zit Plukkel, rechercheur van de fiod. De mannen rijden door het onherbergzame berglandschap van Colorado. Als het gaat sneeuwen, dan is dit gebied tot volgend jaar april onbereikbaar, zegt de Amerikaan. De twee rechercheurs zijn op zoek naar de mijn waarvan de exploratie door American
Energy Group als afschrijfbare asset in de gekochte winstvennootschap is ingebracht. Als hij in de verte de mijnschacht ziet waarnaar hij op zoek is, pakt Plukkel zijn camera en legt de schacht vast. De ingang is gebarricadeerd. Er staat een plas water in de mijn. Plukkel legt de omgeving vast. Het is een door bergtoppen omgeven terrein, dat van God en iedereen is verlaten. Er is geen enkele activiteit in de wijde omgeving te zien. Hier is sinds de jaren zestig niks meer gebeurd, zegt de Amerikaanse opsporingsambtenaar. Plukkel zal later in het proces-verbaal noteren: ‘Waarneembaar was dat er sinds lange tijd vermoedelijk geen activiteiten hadden plaatsgehad.’ Later die maand begint de rechtszaak tegen de Oxbridge-verdachten. Officier van justitie Hendrik Jan Biemond heeft, na aanvankelijke aarzeling, besloten de video van de verlaten Oxbridge-mijn in Colorado tijdens een van de zittingsdagen te laten zien. De impact van deze video op de rechters is veel groter dan hij had verwacht. Eén beeld, hoe amateuristisch ook, zegt meer dan duizend woorden. Zelfs de advocaat van de strak in het pak gestoken Gareth Thomas valt uit zijn rol als hij zijn cliënt tijdens de vertoning van de film cynisch vraagt of hij daar óóit geweest is. ‘Nee, wat denk je,’ antwoordt Thomas, ‘dat ik mij daar met deze handgemaakte schoenen laat zien?’ Thomas moet er bij deze voor de verdediging verwoestende beelden ook zelf om lachen. Die video is misschien een beetje suggestief, maar justitie is er veel aan gelegen om deze prestigieuze zaak te winnen. Want complex is het geweest. Dat blijkt wel uit het feit dat Henk van der Werff, de voorganger van Biemond, al in mei 1999 een verzoek om rechtshulp aan de Amerikaanse autoriteiten heeft gedaan. Dat is kort na het ontslag van Bakker en het vermoeden bij abn Amro dat de handel in de winstvennootschappen is gebruikt om onoorbare zaken te doen, bijvoorbeeld het witwassen van zwart geld. Het vergeten koffertje met de goed gevulde portefeuille van Bakker op de parkeerplaats van het hoofdkantoor is, na de door fiod bij abn Amro opgehaalde stukken in 2000, voor de opsporings- en justitiële autoriteiten een belangrijk puzzelstuk geweest om vermoedens en feiten met elkaar te combineren in het strafrechtelijk onderzoek. In de Verenigde Staten hebben ze het rechtshulpverzoek vanaf 1999 voortvarend aangepakt. Kevin Martens en Scott Lindauer zijn
208
209
84 Onderzoek in de vs
als ‘special agents’ diep in deze zaak gedoken. Ze hebben John Homeier van bi-Petro in Illinois ondervraagd, die Pace Petroleum heeft verkocht aan Douglas Shook, een medewerker van Fay Russell. Shook heeft de oil leases van hem gekocht om deze vervolgens door te verkopen aan buitenlanders, die ze hebben gebruikt voor de belastingaftrek. Maar deze leases, zo verklaarde Homeier tegenover de agenten, hadden geringe productie: niet meer dan vijf tot zes vaten per dag. ‘Het winnen van olie op deze percelen was kostbaar en weinig productief.’ Shook verwerft de oil leases in 1996, ten behoeve van Oxbridge. De aankoopprijs is bijna 66 miljoen gulden, maar de Amerikaanse agenten en de fiod vermoeden op basis van een brief van Russells medewerker Thomas dat het om een gepretendeerde aanschafwaarde gaat. In die brief activeert Thomas namelijk de hypothetische kostprijs op 4,50 dollar per vat, hetgeen veel hoger is dan de feitelijke kostprijs. Deze oil leases worden op de balans geactiveerd en als afschrijvingskosten ingebracht ten laste van de belastbare winst. Dat gebeurt in de aangifte van 1993 ten laste van de gekochte winstvennootschap Interbaros, in 1994 ten laste van Rentafixe en het jaar daarop ten laste van Anterra. Maar tot een winning of exploitatie van olie komt het niet. Russell beweert aanvankelijk dat hij die ambitie wel steeds heeft gehad, maar dat hij onder meer verzand is geraakt in het feit dat de Verenigde Staten geen kadaster kennen, zoals Nederland, en dat het veel tijd kost uit te zoeken of de verworven rechten ook echt verworven zijn. Een vergelijkbaar patroon leggen de rechercheurs bloot bij de zogenoemde ‘Coal production Payments’. Hierbij gaat het om patenten die het recht geven op de opbrengst van 400 miljoen ton steenkolen uit 77 patenten van een mijn in Kentucky. Deze rechten hebben een looptijd van 1 augustus 1993 tot 31 december 1999 en worden verworven door Anterra, onder de naam American Energy bv. Een koopprijs wordt niet genoemd. Maar volgens een andere akte, ‘dated effective’ 28 oktober 1993, heeft Anterra 200 miljoen ton kolen plus de helft van al haar rechten verkocht aan Interbaros. Hiervoor heeft Interbaros door middel van overdracht aan Anterra een eigen vordering op Oxbridge van meer dan 674 miljoen gulden betaald. Daarnaast heeft Interbaros aan Anterra een schuldbekentenis overgedragen van
1,3 miljard gulden. Op 15 november 1994 heeft Interbaros deze rechten voor bijna 2 miljard gulden ook verkocht aan een andere vennootschap van Oxbridge, Rentafixe. In totaal zijn de rechten op nog te winnen duizend miljoen ton kolen achtereenvolgens ingebracht in Anterra, Interbaros en Rentafixe voor in totaal bijna 4,6 miljard gulden. De betaling vindt plaats door een ‘promissory note’, wat niet meer dan een – achteraf waardeloze – schuldbekentenis is.
210
211
85
abn Amro schikt
Als in de tweede helft van 2001 het strafdossier, via het Openbaar Ministerie, wordt overgedragen aan de fiscus, stelt deze abn Amro civielrechtelijk aansprakelijk voor de geleden schade. Deze schade voor de Nederlandse schatkist wordt geschat op meer dan 51 miljoen euro. Aanleiding voor deze claim, zo schrijft abn Amro op 11 september 2003 in een persbericht, is dat ‘de belastingdienst vond dat de bank hardere garanties had moeten verlangen van Oxbridge en om die reden een deel van de schade zou moeten vergoeden’. De schikking dateert van februari 2002 en hoewel in de afspraken tussen abn Amro en de fiscus is vastgelegd dat er niets over naar buiten mag worden gebracht, gebeurt dat vier dagen voor de rechtszaak tegen de Oxbridgeverdachten toch. abn Amro had de aansprakelijkheid in eerste instantie van de hand gewezen. Maar als de bank het strafdossier van de fiod in verband met de aansprakelijkstelling wordt verstrekt, ziet zij pas de ernst en de omvang van de zaak in. ‘Deze informatie riep grote twijfels op over de rol van het toenmalige hoofd Fiscale Zaken,’ schrijft abn Amro in het persbericht. De bank zat lang in dubio: zij wilde de claim wel schikken, maar geen schuld aanvaarden. Dat zou haar aanzien namelijk sterk schaden, maar op basis van de werknemersaansprakelijkheid worden meegezogen in een slepend juridisch conflict rond fiscale fraude kon men zich bij abn Amro absoluut niet veroorloven. Ze wisten bovendien bij de bank dat men sinds de fusie tussen de smaldelen abn en
Amro de zaken intern nog altijd niet op orde had. Frans Bedaux, het toenmalige hoofd investor relations van de bank, had daarover in 1998 op een fraudecongres verklaard: ‘De bank slaagt er steeds beter in de krediet- en marktrisico’s te beperken. Voor operationele risico’s, zoals fraude, is de afgelopen jaren echter te weinig aandacht geweest.’ abn Amro was over dit verhaal ronduit nijdig, berichtte De Telegraaf op 9 maart van dat jaar. Bedaux had verklaard dat de bank ‘jaarlijks honderden miljoenen guldens’ kwijtraakte door fraude. Een woordvoerder van abn Amro deed dat af als ‘indianenverhalen’, maar tussen het moment van zijn uitspraken en de schikking die de bank in 2002 zou treffen werd duidelijk hoe groot de ‘operationele risico’s’ waren. Een concreet voorbeeld daarvan was de diamantfraude in het bankfiliaal in de Amsterdamse Sarphatistraat, waar in totaal 178 miljoen gulden werd verduisterd via anonieme code- en nummerrekeningen. De diamantfraude kreeg veel aandacht in de Nederlandse media en deed noch de reputatie van de bank noch die van topman Rijkman Groenink goed. De bank was ervoor beducht dat de fraude met de winstvennootschappen een vergelijkbare ophef en schade kon veroorzaken en besloot, na langdurige onderhandelingen, tot een schikking. De details van de schikking worden, tot op de dag van vandaag, niet met de buitenwereld gedeeld. Maar de bank betaalt 33 miljoen euro. Dat bedrag lijkt gebaseerd te zijn op wat in 1998 al inzet was van een discussie tussen de bank en de fiscus, bij monde van inspecteur Bruins Slot: de rente-imputatie in de bemiddelde vennootschappen voor 1992 en 1993 moest met respectievelijk 42 miljoen en 46 miljoen gulden worden geschrapt. Dit kwam volgens Bruins Slot neer op een extra belastingafdracht van 14,7 respectievelijk 16,1 miljoen gulden. Inclusief rente zou dat de 33 miljoen euro zijn die bij de schikking overeengekomen is. Ook is er bij de verdediging het vermoeden dat de schikking een bredere uitruil is geweest van nog niet opgeloste issues tussen de bank en de fiscus. Sommige belastingexperts zijn verrast dat abn Amro die schadevergoeding mag aftrekken van de vennootschapsbelasting. abn Amro benadrukt dat zij wel aansprakelijk is, maar niet schuldig. ‘We nemen alle stappen om zo mogelijk het hele bedrag terug te krijgen,’ zegt een woordvoerder tegen nrc Handelsblad. De bank stelt
een civielrechtelijke procedure tegen Bakker, Van der Krabben en Kohlmann in het vooruitzicht en claimt 33 miljoen euro. De fraude is volgens abn Amro in 2000 reden geweest om de interne controle en het toezicht op de fiscaal gedreven transacties verder aan te scherpen. Rijkman Groenink, op dat moment bestuursvoorzitter, zegt in een commissievergadering dat Charles Langereis er bij de bank nooit meer inkomt en dat er een privédetective op Serge Bakker moet worden gezet. Bakker van zijn kant is boos over het feit dat abn Amro uitgerekend vier dagen voor het proces het persbericht naar buiten heeft gebracht. Zijn advocaat Peter Baauw verklaart in de Volkskrant dat de bank daarmee de rechtsgang probeert te beïnvloeden. ‘De bank wil daarmee de aandacht afleiden van haar eigen rol in de rechtszaak waarin de voormalige werknemer een van de verdachten is.’
212
213
86 Mot met de Amerikanen Niet alleen de fraude met de winstvennootschappen heeft abn Amro aangezet tot meer interne controle en toezicht, zoals in het persbericht van 2003 wordt gesteld. Er is nog een zaak die veel explosiever is en die de topbestuurders van de bank echt uit hun slaap houdt. Deze kwestie gaat terug tot eind van de jaren negentig als de vestiging van abn Amro in New York dertig correspondentenrekeningen van de Bank of New York overneemt. De Amerikaanse bank wil af van deze Russische en Cypriotische rekeningen, omdat de toezichthouders zich zijn gaan afvragen of ze misschien gebruikt worden om crimineel geld de Verenigde Staten in te sluizen. De Amerikaanse centrale bank (fed) heeft in 2000 vastgesteld dat het abn Amro-kantoor het aantal klanten uit Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie heeft verdriedubbeld. Het aantal jaarlijkse betalingen is groot. De fed vermoedt dat er zwart geld witgewassen wordt en wil van abn Amro weten of er voldoende kennis en klantinformatie in het filiaal in New York beschikbaar is. De vragen van de fed bereiken het hoofdkantoor in Amsterdam vooralsnog niet. Als in 2001 de aanslagen op het World Trade Center in New York
worden gepleegd en president Bush zijn War on Terror proclameert en de Homeland Security drastisch opvoert, begint de toon van de vragen aan abn Amro in New York scherp te worden. De Amerikaanse toezichthouder heeft de bank op de korrel. De communicatie tussen de leidinggevenden van deze vestiging en het hoofdkantoor in Amsterdam is echter onder de maat. Zo is er een rapport van de interne accountantsdienst van abn Amro in de Verenigde Staten dat de twijfel van de fed ondersteunt: de werknemers in New York weten maar weinig van hun klanten. Maar ook dit rapport bereikt de top van de bank in Amsterdam niet. Volgens de fed heeft abn Amro bij 50 procent van de correspondentenrekeningen geen documentatie. Tot februari 2000 heeft de bank niet meer gedaan dan één employé af en toe handmatig door de transacties laten lopen, hoewel de fed een geautomatiseerd systeem eist, schrijft Jeroen Smit in De Prooi. Als op het hoofdkantoor duidelijk wordt dat het de Amerikaanse toezichthouder menens is, zet de raad van bestuur Hugh Scott Barrett op de zaak. In het voorjaar van 2002 laat de fed abn Amro weten dat alle transacties waarbij OostEuropese partijen zijn betrokken als verdacht worden aangemerkt. Twee jaar later groeit deze zaak naar een climax als Rijkman Groenink een blunder maakt. Dat gebeurt op 1 oktober als hij samen met de chief investment officer Tom de Swaan overleg voert met twee juristen van de bank, John Feigelson en John Nelson. Bij dat gesprek, dat plaatsvindt in het Carlton in New York, bereiden de vier mannen een onderhoud met de Amerikaanse centrale bank voor. De problemen zijn ‘beheersbaar’, heeft abn Amro bij een eerder bezoek aan de fed gehoord. Maar daar wordt nu toch aan getwijfeld. Aanleiding is de ontdekking dat tussen 1997 en 2004 het abn Amro-kantoor in Dubai ruim honderd betalingen naar de Verenigde Staten heeft gedaan en dat daarbij enkele miljarden dollars zijn overgeboekt. Bij deze betalingen gaat het om de Iraanse bank Melli en de Libische bank Arbift. Betalingen uit deze landen zijn alleen toegestaan als aan zeer strenge vereisten wordt voldaan, zo hebben de toezichthouders sinds de aanslagen bepaald. De Swaan heeft een Dubai-rapport in zijn tas en laat het Groenink zien, die er hevig van schrikt. De Swaan bezweert hem dat het slechts om een niet-definitieve versie gaat. Maar in Amsterdam, schrijft Smit
in De Prooi, dachten ze dat het wel het finale stuk was en hebben ze het aan de interne advocaat Feigelson gegeven om het diezelfde dag bij de fed in te leveren. Groenink reageert furieus en geeft opdracht het rapport meteen te vernietigen. Daarbij gebruikt hij het woord destroy. Feigelson houdt echter voet bij stuk en zegt dat hij het rapport bij de toezichthouder moet inleveren. Feigelson komt er een paar dagen later bij De Swaan op terug en stelt dat hij als jurist, op grond van de strenge Sarbanes-Oxley-wet, het direct moet melden als zijn werkgever een destroy order geeft. Als hij dat niet doet, loopt hij het risico dat hij als Amerikaans jurist nooit meer zijn vak in de Verenigde Staten mag uitoefenen. De Swaan probeert de zaak te sussen: het rapport is toch ingeleverd bij de fed? Feigelson houdt voet bij stuk en meldt de zaak bij het advocatenkantoor van abn Amro in de Verenigde Staten, Sullivan & Cromwell. Groenink maakt over zijn uitlating zijn excuses voor de audit committee van de bank, maar doet de Amerikaanse toezichthouders volgens Smit af als ‘zeurpieten’. Maar als ze het Dubai-rapport gelezen hebben, grijpen ze hard in. abn Amro krijgt een ‘cease and desist’-order. Zij komt op de strafbank te zitten en mag in de vs geen banken meer kopen of verkopen. Eerst moet intern orde op zaken worden gesteld. Er moeten tweehonderd punten in het interne toezicht worden verbeterd en dat moet snel gebeuren, want op 19 december 2005 loopt een overeenkomst af die hierover in de zomer van 2004 is gemaakt met de fed. Volgens president-commissaris Arthur Martinez is het risico dat het Amerikaanse Openbaar Ministerie abn Amro en haar bestuurders strafrechtelijk zal vervolgen levensgroot. Martinez en de audit-committee besluiten, om een voorbeeld te stellen, de top van de bank hard te straffen. Ontslag van Groenink en De Swaan wordt besproken, maar dat brengt grote schade met zich mee en kan altijd nog. De commissarissen vinden dat de bestuurders een deel van hun bonus over 2004 moeten inleveren. Ook, zo wordt afgesproken, moet De Swaan als chief investment officer het veld ruimen. Ondertussen gaat de bezem door de organisatie: er worden in Amsterdam, Dubai en New York tientallen werknemers die met de transacties te maken hadden ontslagen. Daarnaast worden driehonderd medewerkers aangetrokken om het eisenlijstje van de fed af te werken.
214
215
In 2005 wordt Rijkman Groenink door Elsevier benoemd tot ‘man van het jaar’. Aanleiding is de slag om het Italiaanse Antonveneta die hij dat jaar gewonnen heeft. Maar over de diepe, persoonlijke nederlaag die hij dat jaar óók geleden heeft bericht op dat moment bijna niemand. Op 19 december brengen de fed en De Nederlandsche Bank gezamenlijk de straffen naar buiten die abn Amro krijgt opgelegd voor haar niet-aflatende compliance-problemen. In het persbericht van de fed staat: ‘The agencies have assessed penalties based on findings of insafe and unsound practices: on findings of systematic defects in abn Amro’s internal practices; on findings of systemic defects in abn Amro’s internal controls to ensure compliance with U.S. anti-money laundering laws and regulations, which resulted in failures to identify, analyze, and report suspicious activity; and on findings that abn Amro participated in transactions that violated U.S. sanctions laws. abn Amro is also required to take ongoing measures to ensure compliance with U.S. sanctions laws.’ Groenink maakt in een persbericht een diepe knieval: ‘Nothing short of the highest standards of compliance is acceptable. We regrettably recognize that, in the past, our compliance in certain areas did not meet this standard.’ Het verbeteren van de compliance heeft de hoogste prioriteit binnen de bank, zegt Groenink. abn Amro moet maar liefst tachtig miljoen dollar betalen – een van de hoogste geldboetes die een buitenlandse bank ooit in de Verenigde Staten is opgelegd. The Wall Street Journal brengt op 30 december het artikel ‘Risky territory; How top Dutch bank plunged into world of shadowy money’. Daarin wordt gesteld dat zeventig miljard dollar aan verdachte en zwartgeldbetalingen via het abn-kantoor in New York zouden zijn gelopen. De ‘Last Chance Saloon’, noemt de zakenkrant het filiaal misprijzend. Marcel Pheijffer, de hoogleraar forensische accountancy aan de universiteit Nyenrode, zegt in de Volkskrant dat de destroy order die Groenink heeft gegeven in het licht van deze boete een ‘diskwalificatie van hem is als topman van een grote instelling’.
216
87
Verhoor deskundige
Kort voor de rechtszaak, in augustus 2003, ondervraagt rechter-commissaris De Bie een aantal getuigen-deskundigen. Een van hen is Erik Bos, een gepromoveerd registeraccountant die eerder gewerkt heeft bij de Rijksaccountantsdienst en nu een adviespraktijk heeft. Bos wordt naar zijn oordeel gevraagd over de winstvennootschappen die door de drie Nederlanders bemiddeld zijn. Hij heeft de processen-verbaal gelezen van de belastinginspecteurs Bruins Slot en Guiljam. Bos stelt dat het in deze zaak gaat om vennootschappen met fiscaal winstverleden. Het aantrekkelijke daarvan is volgens hem dat een koper een dergelijke bv verliesgevend kan exploiteren en dat de belasting die in de drie voorafgaande jaren is geheven over de winst teruggevraagd kan worden. Dat is interessant als er grote financieringskosten worden gemaakt voordat de investering renderend wordt. Voorwaarde is wel dat de koper een resultaat kan behalen in de verhouding tussen de nominale waarde van de belastingclaim (35 procent) en de contante waarde van de claim. Zolang de waardering van de latentie (verborgen waarde) in redelijke verhouding staat tot het feit dat de koper in wezen een renteloos en ongedekt krediet verkrijgt, kan niet worden uitgegaan van vooropgezet misbruik, aldus Bos. In het geval van de transacties met Oxbridge was er telkens sprake van vennootschappen met winstverleden. Of die winsten in de vennootschap gecompenseerd konden worden was in 1992, toen die eerste twee transacties plaatsvonden, nog niet duidelijk. De ene stroming zei dat als de bv geen ondernemingsactiviteiten had, die onderneming per definitie ‘gestaakt’ was en een compensatie van de winst met in te brengen verliezen niet mogelijk was. De andere stroming vond dat dat wel kon. De Hoge Raad ging eind 1994 met die laatste stroming mee. Getuige-deskundige Bos zegt dat als hij in 1992/’93 bij een dergelijke transactie had moeten adviseren, hij de koper erop zou hebben gewezen dat de Hoge Raad het bewuste artikel 20-5 in de wet op de Vennootschapsbelasting negatief zou hebben kunnen uitleggen en dat compensatie op de winst van in te brengen verliezen niet mogelijk had kunnen zijn. Dat de adviseurs van Oxbridge niet op dat risico ge-
217
wezen hebben is volgens hem een beroepsfout. Kritisch is Bos ook over de honorering van de belastingadviseurs. Sommigen gaan akkoord met uurtje-factuurtje, anderen ‘schuiven bij de cliënt aan’ en krijgen een percentage van de te behalen opbrengst. De handel in winstvennootschappen was veel minder ver ontwikkeld dan die in verliesvennootschappen. Een adviseur die actief was in de handel in winstvennootschappen kon dus een commissie berekenen, stelt Bos. Hij vindt dat er hoge fees voor in rekening kunnen worden gebracht, maar een adviseur blijft een adviseur en is juridisch niet van het gelijke gehalte als zijn cliënt. Bos: ‘Een handige adviseur, die niet al zijn kennis met zijn cliënt deelt, kan in theorie zijn eigen positie zo ver uitbouwen dat hij zelfs de grootste verdiener wordt. U vraagt mij of een fee van 30 procent van de fiscale latentie denkbaar is. Dat is een fors percentage, maar nog niet zo hoog dat ik daaruit zou afleiden dat de adviseur de transactie voor eigen verantwoordelijkheid heeft verricht en er geen sprake meer is van bemiddeling. Er blijft immers nog 70 procent over voor de koper en de verkoper.’ In zijn verhoor gaat Bos ook in op de rol van belastinginspecteur Bruins Slot en zijn collega Guiljam. Vooral Bruins Slot krijgt er van Bos van langs. Hij heeft een ruling afgegeven, zodat abn Amro alsnog rente heeft geïmputeerd die bij abn Amro ten laste van de fiscale winst mocht worden gebracht, hoewel die rente betrekking had op de periode dat abn Amro geen schuldenaar was. Dat is volgens Bos in strijd met de wet geweest. De renteverplichting over de relevante periode had bij verkoper Noro moeten worden gelegd. Volgens Bos geeft deze ruling weer hoe Bruins Slot met grote partners als abn Amro omging. ‘Elkaar geen vliegen afvangen,’ zo betitelt Bos dit gedrag op basis van Bruins Slots eigen verklaring tegenover de rechter-commissaris. Bos vindt op basis van de verklaring die Bruins Slot voor de rechter-commissaris heeft afgelegd dat hij als belastinginspecteur naïef is geweest. Hij heeft er volgens hem niet goed over nagedacht waarom Van der Krabben en de anderen om een rente-imputatie hebben gevraagd. Dat was om op korte termijn een rentewinst af te zetten tegen een komend verlies. Bruins Slot meende dat dat geen nadeel voor de fiscus opleverde, maar dat was volgens Bos wel het geval. Hij wijst er ook op dat het de groep rond Oxbridge helemaal niet om handel in
kasgeldvennootschappen ging, maar om handel in vennootschappen met een winstverleden. ‘Als hij zich dat had gerealiseerd, hetgeen voor hem toch niet moeilijk zou zijn geweest, dan had hij geweten wat de bedoeling van het verzoek was,’ zegt Bos, die Bruins Slot naïviteit verwijt. Ook vindt Bos dat hij onvoldoende kritisch heeft gehandeld toen Van der Krabben hem vroeg om de vorderingen in de vennootschappen Anterra en Penn met terugwerkende kracht tot 1 januari 1992 rentedragend te maken. ‘Als je als inspecteur zo’n vraag krijgt, behoor je je toch af te vragen wat nu de achterliggende bedoeling is. Naar mijn oordeel is Bruins Slot onvoldoende kritisch geweest.’ Dan komt Bos tot zijn eindoordeel over Bruins Slot. ‘Hij heeft in zijn verklaring gezegd dat zijn relatie met abn Amro zodanig was dat men elkaar soepel tegemoet trad. Bruins Slot wilde cliënten als abn Amro niet op formaliteiten vangen, maar verwachtte zelf ook van zijn cliënten een moreel correcte opstelling, ook daar waar dat volgens de wet niet kon. Door zelf iets toe te staan wat in strijd met de wet was creëerde hij als het ware wisselgeld voor de toekomst. Dat is op zichzelf wel een begrijpelijke opstelling, maar je roept er risico’s mee op. Mogelijk heeft deze wijze van benaderen eraan bijgedragen dat abn Amro uiteindelijk, los van enige wettelijke verplichting daartoe, bereid is geweest om een deel van de schade te betalen.’ Volgens Bos is de schikking tussen de bank en de fiscus een ‘settlement’. Een harde wettelijke basis om de schade op abn Amro te verhalen was er volgens Bos niet. En over de drie Nederlanders zegt hij: ‘Ik moet benadrukken dat ik slechts beperkt inzage heb gekregen in de stukken van het dossier […], maar uit die stukken valt echter niet af te leiden dat deze drie personen iets strafbaars hebben gedaan.’
218
219
88
Bruins Slot
Warner Bruins Slot heeft begin 2003 ontslag genomen bij de Belastingdienst Amsterdam. Hij wil tegenover de verslaggever van Het Financieele Dagblad niet kwijt waarom hij vertrokken is. Hij is niet zoals Rien van Dieren aangeslagen en gekrenkt door de compleet uit de
hand gelopen handel in de winstvennootschappen, waarmee veel belastinggeld verloren is gegaan. Bruins Slot voelt zich wel verantwoordelijk, maar niet schuldig: invordering was in de jaren negentig bij het onderdeel van de belastingdienst waar de banken werden behandeld nauwelijks tot geen aandachtspunt. Wel is hij gaandeweg geïrriteerd geraakt over de belastingadviespraktijk. Zo heeft hij zich daar in zijn columns in vakbladen als het Weekblad Fiscaal Recht regelmatig kritisch over uitgelaten. In 2000 vergeleek hij belastingadviseurs met ‘pizzakoeriers’: handtekeningenjagers die hem ingewikkelde belastingconstructies voorleggen met het verzoek om deze per ommegaande te fiatteren. Adviseurs moesten in zijn opvatting weer gaan doen waarvoor ze op het fiscale toneel zijn aangenomen: bemiddelen en raad geven en verantwoordelijkheid dragen voor de inhoud van hun product, constructie en/of advies. Maar ook heeft hij toenemend moeite met de zogenoemde ‘kennisgroepen’ die het ministerie van Financiën heeft ingesteld, en die waken over de landelijke uniformiteit van de beslissingen van belastinginspecteurs. De kennisgroepen, bestaande uit ambtenaren van het ministerie van Financiën, kunnen een beslissing van een inspecteur terugdraaien. Tot dan toe nam een belastinginspecteur die beslissing onafhankelijk. Dat gaf hem vrijheid en macht om het individuele geval op zijn merites te beoordelen, maar het leidde – vanuit het oogpunt van het bedrijfsleven – ook tot willekeur en rechtsongelijkheid. Zo had in de jaren negentig vrijwel iedere multinational een verschillend fiscaal regime voor zijn optieregelingen met de inspecteur afgesproken. Bruins Slot vindt daarentegen dat besluiten van de kennisgroep tegen het rechtsgevoel kunnen indruisen – in ieder geval tegen zijn rechtsgevoel. Bruins Slot besluit over te stappen naar kpmg Meijburg, een van de meest solide en conservatief geleide belastingadvieskantoren van Nederland van dat moment. Daarnaast is hij vaste medewerker van onder meer het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht, want schrijven en diep in fiscaal-juridische onderwerpen duiken doet hij graag. Hij besluit een proefschrift te schrijven, Leasing in de vennootschapsbelasting, een onderwerp dat in de jaren negentig met de Technolease van Philips en Rabobank zeer omstreden is geweest. Daarnaast maakt hij
zich als penningmeester verdienstelijk voor de restauratie van de Westerkerk in Amsterdam, net als John Jaakke, de advocaat en latere Ajax-voorzitter, met wie hij het hervormde geloof deelt. Bruins Slot zal in het kader van de restauratie van de Westerkerk in de volgende jaren de ‘turbogift’ bedenken: een schenking aan een goed doel in de vorm van een schuldigerkenning die wél fiscaal voordeel biedt. ‘Het idee is eenvoudig,’ zegt Bruins Slot in 2007 tegenover het Notariaat Magazine. ’Mensen die bij leven geld schenken aan een goed doel kunnen hun gift bij de inkomstenbelasting opvoeren als aftrekpost. Maar als je pas schenkt na overlijden, dus bij legaat, geldt die aftrekpost niet. Om toch te kunnen profiteren van het belastingvoordeel kun je, in plaats van een legataris te benoemen, al bij leven een overeenkomst sluiten met de organisatie waaraan je wilt schenken. De schenker verklaart daarbij het te schenken bedrag in de vorm van een rentedragende lening schuldig te blijven tot overlijden; de zogeheten schuldig gebleven schenking. De belastingdienst beschouwt dat op grond van de wet als een aftrekbare gift, en stort het volgende jaar het daaruit voortvloeiende belastingvoordeel contant op je rekening. Dat bedrag schuift de schenker weer door aan de begunstigde instelling, waardoor het in het volgende jaar als gift kan worden opgevoerd, en dus opnieuw een belastingteruggave genereert. De ene gift volgt automatisch uit de andere: een heus turbo-effect.’ Het ministerie van Financiën zal akkoord gaan met de constructie. Begin 2006 zet Bruins Slot er, naast zijn gewone adviespraktijk, een bedrijfje voor op: Con Sensus (charitas), waarmee hij mensen wil helpen om met hun vermogen een turbogift in gang te zetten.
220
221
89
Strafproces
Pas als het gerechtelijk vooronderzoek in het najaar van 2003 wordt vrijgegeven, krijgen de zeven verdachten Bakker, Van der Krabben, Kohlmann, Monteine, Russell, Thomas en Valentino inzicht in het omvangrijke werk dat de fiod en het Openbaar Ministerie sinds eind jaren negentig hebben verstouwd: er zijn tientallen getuigen en ver-
dachten ondervraagd en er zijn rechtshulpverzoeken gedaan aan zeven landen. Het strafdossier, dat in verwijzing naar de Nederlandse vennootschappen van Oxbridge ‘American Energy’ is gedoopt, omvat meer dan vijfduizend pagina’s en is te danken aan het monnikenwerk en vooral ook de volharding van enkele fiod-rechercheurs. Om die reden is aan een succesvolle afronding van deze zaak niet alleen de fiod veel gelegen, maar ook het Openbaar Ministerie. Er zijn maar weinig fiscale fraudes die tot een rechtszaak kunnen worden gebracht. Vaak is het te complex en te tijdrovend. Nu er zo veel materiaal beschikbaar is en de bewijsvoering sterk lijkt, is fraudeofficier Biemond gespitst op een juridische zege. Als Bakker kennisneemt van de verklaringen die door ieder van hen is afgelegd, kan hij zijn ogen niet geloven. De Amerikanen Fay Russell en David Williams hebben zeer belastende verklaringen voor de drie Nederlanders afgelegd. Daardoor ligt voor het Openbaar Ministerie de weg open om alle verdachten te vervolgen voor het lidmaatschap van een criminele organisatie. Bakker zegt tegen zijn advocaat dat hij zich niet herkent in de beschuldigingen. Hij heeft de Amerikanen naar eigen zeggen niet meer dan acht keer ontmoet, gedurende zes jaar. Russell heeft, zoals hij dat voortdurend heeft gedaan, blijkens de processen-verbaal veel feiten geantedateerd. Daags voor de rechtszaak verschijnen de eerste artikelen in de pers. Er wordt gerefereerd aan de voormalige concerndirecteur. Bakker is op dat moment op vakantie en krijgt veel telefoontjes over de aanstaande rechtszaak. ‘Jij? Dat kan toch niet waar zijn!’ roepen vrienden en kennissen hem door de telefoon toe. Als op 15 september de eerste zittingsdag plaatsvindt, is het aardig vol in de zaal. Paul van der Krabben en Hans Kohlmann en veel ambtenaren van de fiod zijn er. Van der Krabben ziet er piekfijn uit: bruine, ontspannen kop, een fijn gesneden maatpak, Italiaanse schoenen. Soevereine man, klaar voor de strijd. De advocaat van Bakker laat de rechter weten dat zijn cliënt niet in goede gezondheid verkeert en daarom afwezig is. Bakker zal begin 2004 voor het eerst aan een zitting deelnemen. Daar komt hij tot de conclusie dat Russell en Williams valse verklaringen hebben afgelegd en dat officier van justitie Biemond de beschuldigingen van de fiscus heeft overgenomen en een tunnelvisie verwoordt. Door de belastende verklaringen van de Amerikanen is hem een kans geboden
om het zwaartepunt van de strafzaak te verleggen van de intenties van Oxbridge naar de rol van de Nederlanders, stelt Bakker. De verklaring van Russell wordt leidend, waardoor er een inschatting is gemaakt van de betrokkenheid per individu. Die is nu duidelijk in het nadeel van de Nederlanders. Bakker weet dat zijn zaak daardoor hopeloos verloren is en dat het feit dat hij is omgekocht en de belasting heeft ontdoken hem nu zeer zwaar wordt aangerekend. Hij vreest bovendien dat ook de rechters de visie van het Openbaar Ministerie zullen overnemen. Justitie is daarentegen juist van oordeel dat het rechtscollege zich goed heeft voorbereid en ingelezen en het proces voortvarend afhandelt. Maar ook relatieve buitenstaanders hebben hun twijfels over de rechtsgang. Zo vindt Oxbridge-adviseur Rien van Dieren van Arthur Andersen weliswaar dat hij door de fiod op professionele en correcte wijze is verhoord, maar over de rol van rechter-commissaris De Bie is hij niet te spreken. Voorafgaande aan de rechtszaak is Van Dieren door de nog relatief onervaren De Bie in het bijzijn van de advocaten verhoord. Daar is een proces-verbaal opgesteld dat vol stond met fouten. Van Dieren heeft daarover op 29 augustus 2003 een briefje gestuurd aan De Bie. Hij houdt hem voor dat hij geen tijd heeft om het te corrigeren, omdat zijn moeder op sterven ligt. Maar de rechtercommissaris eist het proces-verbaal per ommegaande ondertekend retour. Van Dieren geeft aan die eis gehoor in de veronderstelling dat zijn lijst met correcties in de conceptversie verwerkt wordt. Maar als hij het proces-verbaal later onder ogen krijgt, ontdekt hij dat er aanzienlijke fouten in zijn blijven staan.
Tijdens de behandeling van de zaak wordt duidelijk dat Oxbridge Limited vooral een spookbedrijf is met wisselende aandeelhouders en wisselende beneficiary owners. De opsporingsautoriteiten spreken van een typisch voorbeeld van Schijn en Wezen: niets is, zoals het lijkt te zijn. De verdachten hebben karrenvrachten adviezen, rapporten, ver-
222
223
90 Web van list en bedrog
klaringen en referentiebrieven geproduceerd. De Amerikanen hebben onder leiding van Russell voortdurend valsheid in geschrifte gepleegd: referentiebrieven zijn op aanvraag van hem geschreven en fiscale memoranda zijn vooral gericht geweest op belastingvermindering: de waarde van zaken is achteraf vastgesteld, omdat het steeds het uitgangspunt is geweest de hoeveelheid belastingabsorptie die vereist is vast te stellen. Ook zijn contracten voortdurend geantedateerd. Daarover zou Russell bij de rechtszitting van 23 september verklaren: ‘Valentino maakte vaak gebruik van “effective date”, want hij had de documenten vaak niet gereed.’ Als hem een bewijsstuk wordt voorgelegd, zegt hij: ‘Op dit document staan de handtekeningen van Shook en van mij. Ik ben op 31 december zeker niet op het kantoor van Valentino geweest en heb dus ook niet die dag getekend. Soms kreeg ik een hele stapel documenten om in één keer te tekenen. Valentino zei dan dat het nodig was voor het voltooien van de transacties.’ In reactie op weer een ander bewijsstuk dat hem getoond wordt zegt Russell: ‘Op 15 november 1994 was ik in Nederland. Ik weet niet wanneer ik het document heb getekend. Ik weet wel zeker dat er nog geen notarisstempel op zat toen ik tekende. Ik denk dat ik het document in Amsterdam heb ondertekend. Ik ben nog nooit in Marrion County, Illinois geweest. Er was ook geen notaris aanwezig. Deze verklaring is illegaal gewaarmerkt. […] In de verklaring van Shook zegt hij dat hij een vriendin heeft gevraagd om een notarisstempel te zetten.’ Niet alleen antedateren de Amerikanen de contracten en transacties dat het een lieve lust is, ook blijkt dat ze facturen hebben vervalst. Zo wordt tweeëntwintig miljoen gulden betaald voor het verrichten van advieswerkzaamheden door Oxbridge die nooit zijn uitgevoerd. fiodrechercheur Plukkel heeft tijdens de verhoren die facturen voorgelegd aan Shook, de medewerker van Russell. Volgens het opgemaakte proces-verbaal ging het om facturen van Oxbridge ten behoeve van de Nederlandse dochterbedrijven van American Energy. Daarbij ging het om de aankoop van kolen-, goud-, zilver- en zeolietrechten. ‘Shook bekeek deze documenten en zei dat het onmogelijk was dat deze diensten op de op de facturen vermelde data zijn verleend; alle facturen zijn gedateerd op 1 september 1995. Veel van deze diensten vonden pas in 1996 plaats. Shook verklaarde dat deze facturen vals moeten zijn,’ schrijft Plukkel in zijn verslag.
Daarnaast – en dat is het belangrijkste – zijn voortdurend vrijwel waardeloze activa in de gekochte vennootschappen ingebracht, waardoor er geen belasting op de rentebaten kon worden geheven. Vervolgens waren de door Russell, Valentino en Shook ingebrachte vermogensrechten veel minder waard dan waartegen ze werden opgenomen in de balans of de belastingaangiften. Daardoor zijn veel te hoge afschrijvingskosten ten laste van de belastbare winst gebracht. Het Hof stelt dat Oxbridge nooit het voornemen heeft gehad om de ingebrachte vermogensrechten ook echt te exploiteren. Dat is nooit serieus de bedoeling geweest, omdat de financiële middelen daarvoor ontbraken. Volgens het Hof hebben alle contracten, overeenkomsten, adviezen en referentiebrieven geen andere bedoeling gehad dan het werkelijke doel van de transacties te versluieren: het verdelen van de nog niet-belaste winst tussen de betrokkenen. Daarvoor werd gebruikgemaakt van buitenlandse rekeningen, tussenpersonen, trustkantoren en belastingparadijzen.
224
225
91 Criminele organisatie De meest pijnlijke aanklacht vindt Bakker de beschuldiging dat hij deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie. Bakker stelt dat hij niets anders heeft gedaan dan het namens abn Amro verhandelen van vennootschappen. De bank kreeg daarvoor, naar zijn mening, een marktconforme fee betaald en Bakker – het is waar – kreeg voor zijn bemiddeling zwart betaald. Maar dat was niet meer dan een commissie voor zijn inbreng in de transacties, zo vindt hij zelf. Het was weliswaar ethisch aanvechtbaar tegenover zijn werkgever, het was strafbaar tegenover de overheid, maar hij vindt dat hij daarom nog geen lid is van een criminele organisatie, zo laat hij tijdens de voorbereiding op de zaak aan zijn advocaten weten. Bakkers verweer is dat hij toentertijd geen weet had en ook niet hoefde te hebben van wat de Amerikanen met de winstvennootschappen deden en of de fiscale afwikkeling correct was. Ik heb alleen maar de transacties gedaan! zegt hij tegenover iedereen die het horen wil.
Bovendien waren er zo veel referentiebrieven en zeer deskundige adviseurs en professionele bedrijven bij deze zaak betrokken, dat hij daar naar eigen zeggen op mocht vertrouwen. Maar het standpunt dat hij geen deel heeft uitgemaakt van de criminele organisatie die het Openbaar Ministerie in zijn beschuldiging over Oxbridge en de deelnemers heeft neergelegd, vindt bij de rechter geen steun. Op 24 februari komt de rechtbank tot haar oordeel. In het vonnis oordeelt zij dat de verdachten deel hebben uitgemaakt van een criminele organisatie, omdat er sprake is geweest van een structureel samenwerkingsverband met een duidelijk gezamenlijk doel: het achteroverdrukken van grote sommen geld. Het is volgens de rechtbank niet nodig dat er sprake is van een rechtspersoon of dat de organisatie steeds uit dezelfde personen bestaat. ‘De organisatie waaraan wordt deelgenomen dient het plegen van misdrijven tot oogmerk te hebben, dat wil zeggen dat de feitelijke werkzaamheden van de organisatie op het plegen van misdrijven gericht dienen te zijn. Het oogmerk is niet gekoppeld aan een bepaalde gedraging, maar moet aanwezig zijn bij de organisatie waaraan wordt deelgenomen. Het gaat daarbij naar het oordeel van de rechtbank niet om het oogmerk bij de afzonderlijke leden van de organisatie, maar om het oogmerk van het samenwerkingsverband als geheel,’ schrijft de rechtbank in haar vonnis. Doorslaggevend is niet dat de deelnemer in naam van de organisatie een van de misdrijven heeft gepleegd of dat hij er concreet aan deelgenomen heeft. Nee, schrijft de rechtbank, ‘het gaat niet om de betrokkenheid bij een bepaald strafbaar feit, maar om de betrokkenheid bij de organisatie’. Om vast te stellen of er sprake is geweest van deelneming stelt de rechtbank, moet aan twee voorwaarden zijn voldaan: de deelnemer moet deel uitmaken van de organisatie en de deelnemer moet betrokken zijn geweest bij de gedragingen die strekken tot, of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. ‘Daarbij gaat het niet enkel om het leveren van een bijdrage aan het functioneren van de organisatie, maar om het leveren van een bijdrage aan de realisering van de criminele doelstelling,’ schrijft de rechtbank in haar vonnis. Om gebrandmerkt te worden als een deelnemer aan een criminele organisatie is het niet nodig dat deze per-
soon bij de verwezenlijking van elk soort van de beoogde misdrijven betrokken is geweest. De rechter vindt dat Oxbridge gericht was op het plegen van misdrijven en dat Bakker en de andere Nederlanders daaraan hebben deelgenomen door die misdrijven te plegen. Er werden vennootschappen verhandeld, waaraan de nog aanwezige winst meteen werd onttrokken. Bakker behaalde daar persoonlijk voordeel uit door zich zwart te laten betalen op een buitenlandse rekening, waarover hij geen belasting betaalde. Door deze niet-ambtelijke omkoping, aldus de rechter, was het van 1992 tot en met 1996 mogelijk om de transacties met de winstvennootschappen volgens een vast patroon te doen. Daarmee, schrijft de rechter, is het bewijs geleverd dat hij ‘tot de organisatie behoorde en betrokken is geweest bij de gedragingen die strekken tot, of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie’ en dat hij ‘wetenschap had van het criminele oogmerk van de organisatie’. En dan, als het bewijs geleverd is en de straf onvermijdelijk is, geeft de rechter Bakker ook nog eens een zweepslag, omdat hij opzettelijk een onjuiste aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan, zich passieve corruptie heeft laten welgevallen en hij behoort ‘tot personen die in maatschappelijk aanzien staan en functies bekleden als die van fiscalist. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen het vertrouwen dat zijn werkgever in hem mocht stellen beschaamd, hij heeft ook zijn verplichting tot loyaliteit ten opzichte van de werkgever verzaakt. Het valt verdachte aan te rekenen dat hij door zijn gedrag het aanzien van zijn werkgever die nationaal als internationaal belangrijk is te achten, heeft geschaad, uitsluitend met het doel om zichzelf te verrijken.’ Toch toont de rechter nog enig mededogen: de verdachte is niet eerder veroordeeld, hij heeft zijn baan verloren, is civielrechtelijk door abn Amro aansprakelijk gesteld en is – mede door deze strafzaak – in grote psychische problemen geraakt. Bakker heeft de behandeling van zijn zaak niet volledig meegekregen. Na de opening van de strafzaak op 15 september tot de bekendmaking van het vonnis op 24 februari 2004 laat hij soms verstek gaan. Hij brengt zijn tijd vooral thuis door, op de bank of in bed. Zijn gezichtsuitdrukking is grauw, zijn stem is mat en zijn lichaam voelt stijf als een strijkplank. Naarmate de strafzaak vordert, overheerst bij
226
227
Bakker het gevoel dat het Openbaar Ministerie blind de fiod in zijn bevindingen en opvattingen is gevolgd en dat alles erop gericht is geweest de bewijsvoering dat hier sprake was van deelname aan een criminele organisatie rond te krijgen. Volgens Bakker ging het helemaal niet om het achterhalen van de waarheid. Tijdens de zittingsdagen die hij bijwoont, beroept hij zich op zijn recht te zwijgen. De rechter houdt hem voor dat als hij niet verklaart, dat zijn zaak geen goed zal doen. De verdediging reageert furieus: iedere verdachte heeft recht te zwijgen. Al op dinsdag 24 februari, nog geen vijf maanden na het begin van het proces, spreekt de rechtbank het oordeel uit: Bakker wordt veroordeeld tot tweeëndertig maanden en een boete van driehonderdduizend euro. Paul van der Krabben krijgt een eendere straf en een boete van vijf ton. Kohlmann komt er milder van af. Hij heeft zich volgens de rechter beperkt tot het papierwerk en voor een deel van zijn diensten legaal laten betalen. De buitenlandse verdachten krijgen celstraffen, variërend van twintig tot tweeënveertig maanden. Russell, die een bekentenis heeft afgelegd en daarmee het Openbaar Ministerie de voorzet heeft gegeven om tot de zware aanklacht van een criminele organisatie te komen, komt er relatief genadig van af.
Als het vonnis geveld is, voelt Bakker zich als een tentharing die weer wat dieper de grond in wordt geslagen. En eigenlijk wil hij daar ook in verdwijnen: in de grond, weg van iedereen, weg van zijn schaamte, weg van de verwijtende, de medelijdende of de afgewende blikken. Hij heeft het gevoel dat zijn enorme netwerk, waar hij meer dan een halve eeuw aan gewerkt heeft, is gedecimeerd. Veel van zijn vrienden en bekenden hebben de klok horen luiden, maar weten niet waar de klepel hangt. De Gooische Ondernemerssociëteit, waarvan hij lid is, moet even vergaderen over de nieuwe situatie die ontstaan is. Veroordeeld is toch wat anders dan verdachte zijn. Bakker mag blijven. ‘We hebben persoonlijk niets tegen je. Je bent al genoeg gestraft. Niet aan
ons om daar iets aan toe te voegen.’ Dat lucht Bakker op, maar zijn animo om daar frequent naartoe te komen neemt af. Maar nu, in dit uur van onpeilbare schaamte en verdriet, ontmoet hij ook warmte. Een man of twintig blijft hem steunen en geeft hem eerlijke, lieve aandacht. Door de beslaglegging en doordat hij met beleggingen en investeringen geld heeft verloren is hij nu alles kwijt en afhankelijker dan ooit van zijn trouwste vrienden. Ze fêteren hem met etentjes, ze nemen hem mee naar hun buitenhuizen in Frankrijk om aan de beklemming van het Gooi te ontkomen. Hij is aangewezen op allerlei logeeradressen. Maar er zijn ook goedbedoelde gestes die hij als vernederend ervaart: als hij op de thee gaat bij zijn hoogbejaarde moeder trekt zij haar geldknip tevoorschijn om hem een tientje of twintig euro toe te stoppen. Bakker is niet meer in de positie om dat te weigeren. Over de fraudezaak gonst het in het Gooi van hele geruchten en halve waarheden. Bakker, Kohlmann en Van der Krabben zijn lokale bekendheden. Maar de laatste twee zijn ondernemers met een olifantenhuid en diepere zakken. Kohlmann heeft zijn bedrijf BfT aan trustkantoor tmf verkocht en is er vermogend door geworden, terwijl Paul van der Krabben zich ook weer herpakt heeft. Hij is onder meer betrokken geweest bij de verkoop in november 2005 van Telfort aan kpn. Aan die transactie, waaraan meer dan negenhonderd miljoen euro is verdiend, hebben niet alleen Marcel Boekhoorn, Ton aan de Stegge, Robert van Maasakker en ex-Aholdtopman Cees van der Hoeven veel geld verdiend, maar ook de meesterjongleur in fiscale constructies Van der Krabben. Die heeft met deze deal de hinderlijke gevolgen van de in 2002 uitgevoerde beslaglegging van zijn vermogen en zijn bezittingen deels weg weten te werken. Bakker doet in die Champions League niet meer mee. Hij is nu een buitenstaander. Hij heeft nu een serieus conflict met de abn Amro, de bank waarmee je niet spot, de bank die met haar bestuurders alom aanwezig is in het Gooi en die onaantastbaar is. Bakker krijgt zijn verhaal ook niet uitgelegd. Het is te groot en te complex. Doordat hij zwart geld heeft aangenomen kan hij zich niet verweren met het argument dat hij misschien wel met de grote jongens heeft meegedaan, maar dat hij naar eigen zeggen niet de grote, handige jongen is voor wie sommigen hem nu aanzien. Zijn isolement gaat langzaam. In de
228
229
92 Omgeving
hoge kringen wordt het afscheid heel subtiel genomen. Ze sluipen op kousenvoeten uit zijn leven. Nu zit Bakker thuis op de bank, terwijl er maar één gedachte door zijn hoofd gaat: hoe heb ik mij hier in hemelsnaam toe kunnen laten verleiden? Hij beseft dat hij op het moment dat hem werd gezegd ‘we denken ook aan jou’ hebzuchtig was en zichzelf onvoldoende tijd voor reflectie en bezinning heeft gegund en zo de regie over zijn lot en zijn leven heeft verloren.
Paul van der Krabben is uit ander hout gesneden. Die laat zich door niets en niemand kleinkrijgen en kiest voor de aanval. Hij blijft feesten en partijen bezoeken. Zo laat hij zich zien in het hoofdstedelijke trendy café Dauphine en hij zet zijn werk gewoon door vanuit het statige pand dat hij aan de Amsterdamse Koningslaan heeft. ‘Nou ja, gewoon. Op mijn huizen, mijn vennootschappen, ja, zelfs op de schilderijen aan de muur is door de belastingdienst beslag gelegd,’ legt Van der Krabben uit aan de verslaggever van Nieuwe Revu. ‘Ik heb het stigma schuldig, maar ik merk er tot op heden niet veel van. Ach, de mensen zullen achter mijn rug om natuurlijk praten. Het is nooit meer ongedaan te maken, zelfs als ik word vrijgesproken. Het is Kafka. Nee, het is geen briljante tijd, en dat is een understatement. Op alles ligt beslag.’ Van der Krabben, Kohlmann en Bakker worden door machtige spelers achtervolgd. De fiscus heeft zowel een executoriaal als een conservatoir beslag gelegd om de geleden schade van de kasgeldtransacties van naar schatting vijfenvijftig miljoen euro op hen te verhalen. De Amerikanen, die waardeloze immateriële activa hebben ingebracht in de gekochte bv’s, blijven buiten schot. Het is blijkbaar in juridische zin te complex om hen aan te pakken. Ook abn Amro is kieskeurig in haar doelwit. De grootbank eist in een civiele procedure driëendertig miljoen euro van het Nederlandse drietal als schadeloosstelling voor de schikking die zij met de fiscus heeft gesloten. De drie claims, die voor de tenuitvoerlegging onderling sterk verband houden
en waarvan de eerste twee door de Hoge Raad getoetst moeten worden, zijn in 2012 – twintig jaar na het begin van de frauduleuze transacties – nog niet afgerond. Van der Krabben vertelt aan Nieuwe Revu dat hij al heel wat lucratieve baantjes bij gerenommeerde partijen is kwijtgeraakt. ‘Soms bezocht ik in New York op één dag vijf vergaderingen à raison van 5000 euro per bijeenkomst. Dat ben ik nu allemaal kwijt, want de Fiod is overal langs geweest om naar mij te informeren […]. De Fiod heeft me afgebrand […].’ Van der Krabben, die in Nieuwe Revu de fiscfucker wordt genoemd, zegt dat hij volstrekt verbaasd was dat hij van de fraude werd verdacht. ‘Ik ben nooit verbonden geweest aan de Oxbridge-groep,’ zegt hij, en ‘ik heb slechts de verkopen van de vennootschappen aan abn Amro begeleid.’ Hij vervolgt met de verklaring dat in die dagen honderden kasgeld-bv’s werden verhandeld en dat daar in essentie niets illegaals gebeurde. ‘Het zijn broekzak-vestzakconstructies. Je kunt schuld en bezit tegen elkaar wegstrepen. Dat is business as usual. Dat vindt de rechtbank ook. Overigens heeft de bank die verkopen gewoon gefiatteerd. Daar heeft iemand op het niveau van de raad van bestuur van abn Amro zijn handtekening onder gezet. Bij abn Amro zijn ze hiermee nog niet klaar. Dat zullen ze in hoger beroep nog wel merken.’ Dat ten behoeve van de afschrijvingen lege zilvermijnen en andere waardeloze rechten zijn ingebracht, verklaart Van der Krabben uit de ‘stoutigheid’ van de Amerikanen. ‘Wij, de drie Hollanders, hebben er niets, nada, van geweten. Ik krijg nu te horen dat ik samen met Joe Valentino het brein ben geweest. Het zijn leugens om de schuld af te schuiven. De fraude is volgens het Openbaar Ministerie in 1992 begonnen, maar ik heb die Amerikanen pas voor het eerst ontmoet in 1994, tijdens een lunch bij restaurant Klein Paardenburg in Ouderkerk aan de Amstel. Via mijn vriend Serge Bakker die zei: “Misschien zit er een interessante investeringspartij bij voor jou, want die jongens zitten groot in olie en gas.”’ Volgens Van der Krabben is ‘uit de tapverslagen en uit de huiszoekingen niets, maar dan ook niets van mijn betrokkenheid gebleken. Ik ben slachtoffer geworden van de tijdgeest. Nederland is ineens een fraudeland. Je leest er veel over, maar dat betekent nog niet dat alles ineens frauduleus is.’
230
231
93
‘Nada van geweten’
94 Russell herroept verklaring Het hoger beroep in de ‘American Energy’-zaak krijgt een belangrijke wending. Fay Russell komt terug op zijn eerdere bekentenis. Hij wordt op de eerste dag van de zitting bij het Hof, op 7 juni 2006, verhoord door de rechter: ‘Ik wil benadrukken dat ik als enige betrokken was bij Oxbridge.’ Ook stelt hij dat ‘de aandelen van Oxbridge in handen waren van twee aandeelhouders op de Bahama’s en dat ik door de trust company ben aangesteld als de schriftelijk gevolgmachtigde’. Als hem wordt gevraagd of Paul van der Krabben een van de aandeelhouders was, antwoordt hij: ‘Nee.’ Op 9 juni wordt hem de verklaring voorgelezen, die hij op 23 september 2003 heeft afgelegd: ‘Mijn raadsman zei dat ik met een geloofwaardig verhaal moest komen. We zijn toen naar mijn huis gegaan en samen hebben we dat statement opgesteld. Ik heb dat vervolgens voorgelezen bij de rechtbank. Ik heb tijdens de behandeling in eerste aanleg en het vooronderzoek zeer slechte rechtsbijstand gehad. Mijn raadsman vertelde mij dat als ik geen verklaring zou afleggen en zou blijven zwijgen, ik in detentie zou moeten blijven terwijl alle anderen vrijgelaten waren. Ik werd al elf maanden vastgehouden, alleen omdat ik mij beriep op mijn recht te zwijgen. Het was een zeer confronterende situatie. De rechter die mij voor de rechtbank verhoorde was dezelfde rechter die mij bij herhaling voor geen enkele reden telkens naar de gevangenis stuurde voor een periode van in totaal maar liefst elf maanden.’ En, voegt hij eraan toe: ‘Mijn toenmalige raadsman [Dian Brouwer, cvl] heeft bij de verhoren bij de fiod en de rechter-commissaris heel uitdrukkelijk de strategie ontwikkeld mij niet belangrijker te maken dan de anderen in de groep: iedereen moest als even belangrijk uit de verf komen.’ Mischa Wladimiroff, de advocaat van Paul van der Krabben, grijpt de nu tegenstrijdige verklaringen van Russell aan om hem bij de zitting van 9 juni nader te ondervragen. Russell: ‘Ik had een overeenkomst met de officier van justitie waarin stond geschreven dat ik tegen honderdduizend euro in contanten zou worden vrijgelaten. De officier van justitie gebruikte de bewuste
enveloppe om dat borgbedrag te verhogen van honderdduizend naar driehonderdduizend euro.’ Wladimiroff: ‘Wie had dat initiatief genomen voor het sluiten van deze overeenkomst?’ Russell: ‘Mijn raadsman.’ Wladimiroff: ‘Was dat op basis van uw wens?’ Russell: ‘Ja, de voorwaarden waren het betalen van honderdduizend euro en het afleggen van een verklaring bij de fiod.’ Wladimiroff: ‘Ik stel u nu een vraag waarop u geen antwoord hoeft te geven, omdat de vraag het verkeer tussen uw toenmalige raadsman en uzelf betreft. Het is niet verboden om een antwoord te geven, maar u moet uw eigen belangen in deze afwegen. Is het in het kader van de afspraken met de officier van justitie besproken dat de schuld zou worden verbreed naar anderen in het dossier?’ Russell: ‘De overeenkomst was in elkaar gezet door mijn raadsman en de officier van justitie. De voorwaarden van de overeenkomst waren dat ik afstand zou doen van mijn recht om te zwijgen en dat ik zou meewerken aan ieder verhoor. De officier van justitie zou dan mijn verzoek om vrijlating onder voorwaarde van betaling van honderdduizend euro steunen […]. Er werd in die geschreven overeenkomst geen strategie genoemd. De strategie die mijn raadsman mij adviseerde te gebruiken was om mijzelf een rol toe te schrijven als onderdeel van een groep, maar de strategie creëerde een groep die helemaal niet bestond. Het verhogen van de borgtocht van honderdduizend naar driehonderdduizend euro was vernietigend voor mij en mijn familie. Toen het borgbedrag werd vrijgegeven door de rechter, heeft de officier van justitie er meteen beslag op gelegd en dat beslag duurt nog steeds voort.’ Wladimiroff: ‘Op welk moment kwam de overeenkomst tot stand?’ Russell: ‘Als ik mij goed herinner kwam die overeenkomst tot stand vlak voor het vertrek van de rechter-commissaris naar de Verenigde Staten in het kader van het rogatoir horen van getuigen aldaar.’ Wladimiroff: ‘Vervolgens heeft u verklaringen afgelegd in februari 2003 bij de fiod.’ Russell: ‘Ja.’ Wladimiroff: ‘Is het na het afleggen van uw verklaringen duidelijk geworden dat de officier van justitie tevreden was?’
232
233
Russell: ‘Ik was helemaal ondersteboven van het verhogen van de borg. Ik had simpelweg geen driehonderdduizend dollar. Het verhogen van en het na afloop van de procedure in beslag nemen van de borgsom zie ik als een enorme intimidatie van de kant van de officier van justitie.’ Wladimiroff: ‘Vervolgens bent u verhoord op 26 juni 2003 bij de rechter-commissaris. Was u toen al vrij?’ Russell: ‘Ik stond onder huisarrest en mijn paspoort was in beslag genomen.’ Wladimiroff: ‘Om interpretatieproblemen te voorkomen: u was vrijgelaten, maar u kon het land niet verlaten, omdat uw paspoort was ingenomen? Ik begrijp aldus dat u werd vrijgelaten onder de voorwaarde dat u het land niet mocht verlaten en dat u uw paspoort heeft moeten inleveren?’ Russell: ‘Ze hadden mijn paspoort al en ze hebben het gehouden!’ Wladimiroff: ‘Op 4 augustus 2003 bent u opnieuw gehoord bij de rechter-commissaris. Gold toen ook dat u het land niet mocht verlaten?’ Russell: ‘Dat is juist.’ Wladimiroff: ‘Voelde u ten tijde van deze twee verklaringen bij de rechter-commissaris nog steeds de in de overeenkomst met de officier van justitie opgenomen verplichting dat u een verklaring moest afleggen?’ Russell: ‘Ja.’ De advocaat van Russell, Bart Nooitgedagt, verklaart in hoger beroep over de toenmalige gemoedsgesteldheid van zijn cliënt: ‘Kern van de zaak is dat Russell de voorlopige hechtenis als bijzonder zwaar heeft ervaren. De toepassing van de voorlopige hechtenis bracht schade, zowel emotioneel als financieel, met zich mee en was in strijd met ieder bij Russell levend rechtsgevoel. Feit is dat hij, als Amerikaans staatsburger, zich, naar mijn smaak terecht, heeft verbaasd over de lichtvaardige wijze waarop de voorlopige hechtenis in Nederland wordt toegepast. In de vs zou hij, hangende zijn proces, zo goed als zeker op borgtocht zijn vrijgekomen. Voorts gold dat hij als enige van de verdachten in deze zaak in voorlopige hechtenis verbleef. Deze omstandigheden brachten met zich mee dat hij na verloop van tijd bereid was om welhaast alles te doen om in vrijheid te worden gesteld.’
Ingewijden die professioneel nauw bij deze zaak betrokken zijn geweest zeggen dat de herroeping van de door Russell afgelegde bekentenis alleen te begrijpen valt als men weet dat hij een ‘businessman’ is. Russell weet dat een veroordeling hem het leven in de Verenigde Staten als zakenman zeer moeilijk zal maken en dat wil hij tegen elke prijs voorkomen. ‘Je bent onmiddellijk een outcast. Je komt er gewoon nooit meer van af,’ zegt een bron. Ook wijst het om erop dat vrijwel alles wat Russell in 2003 heeft verklaard met schriftelijk bewijsmateriaal was onderbouwd. Maar Bakker ziet het anders. Hij stelt dat een van de raadslieden Russell ertoe heeft aangezet een valse verklaring af te leggen over een samenzwering die er volgens hem nooit is geweest.
234
235
95
‘Notoire fraudeurs’
Peter Greve is niet onder de indruk van wat de verdachten tijdens het hoger beroep aan tegenargumenten inbrengen. De bedrijfseconoom, jurist en registeraccount is in 2002 van het ministerie van Financiën weggeplukt en toegetreden tot het Openbaar Ministerie. Eerst heeft hij een snuffelstage gedaan en heeft hij junks en winkeldieven vervolgd. Aansluitend is hij gaan samenwerken met fraudeofficieren als Joost Tonino en Hendrik Jan Biemond, die in deze jaren naam maken. Greve wordt actief in de voorkenniszaak rond oud-Philips-topman Cor Boonstra en hij speelt met Biemond een rol in de strafzaak tegen de voormalige Ahold-top. Op 1 mei 2003 wordt hij benoemd tot advocaat-generaal. Drie jaar later, op 20 juni 2006, legt Greve in het hoger beroep van de American Energy-zaak zijn requisitoir af. Greve begint met te zeggen dat het om een ‘redelijk unieke zaak’ gaat. Hij gaat in zijn inleiding onder meer in op de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte Russell. Greve stelt dat Russell in het hoger beroep onder meer heeft gesteld dat Oxbridge toch geen groep genoemd kan worden. De advocaat-generaal vindt dat een semantische discussie: ‘Of je een samenwerkingsverband een groep noemt of niet, het gaat om de feitelijke samenwerking.’
Verder wijst Greve erop dat Russell zijn bekentenis op eigen verzoek heeft afgelegd en dat hij zowel bij de fiod als bij de rechter-commissaris in die verklaringen heeft volhard. Nu hij met de veroordelende vonnissen wordt geconfronteerd begint hij pas in hoger beroep te draaien, stelt Greve. ‘Het Openbaar Ministerie acht de in eerste aanleg afgelegde bekentenissen van de getuige/verdachte Russell dan ook betrouwbaarder dan de gedeeltelijke ontkenningen in hoger beroep.’ Ook hecht Greve weinig waarde aan de ontkenningen van de verdachten dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten en dat zij niet-reguliere transacties hebben ontvangen. ‘Hoeveel geloof kan het Hof nu hechten aan deze ontkenningen? Hoe betrouwbaar zijn ze? Hebben wij te maken met een stel oprechte zakenmensen die het Hof gewoon eerlijk alles vertellen en die een lelieblanke ziel hebben? Vertrouwen komt te voet en gaat te paard,’ zegt Greve. Hij wijst erop dat de verdachten ten onrechte ontkennen dat ze achter Havelet zitten, vanwaar de upcount van de kasgeld-bv’s is verspreid. ‘Het beeld van een stel lelieblanke zakenmensen verandert na enkele leugens al in rap tempo in het beeld van een aantal notoire en onverbeterlijke fraudeurs,’ besluit Greve de inleiding van zijn requisitoir. Hij wordt in zijn opvatting gesterkt door het feit dat verdachte Van der Krabben zich stelselmatig op zijn zwijgrecht beroept: niets maar dan ook niets wil hij zeggen over de geldstromen. Bakkers verweer is zwak: hij zegt dat de Luxemburgse rekening niet van hem is, maar van een vriend die hij niet bij naam wil noemen. En over Björn Monteine weten ze bij het Openbaar Ministerie inmiddels ook veel meer. Björn Monteine blijkt Björn Hedstig te zijn, een man die de Zweedse financieringsmaatschappij Göte Finans heeft aangestuurd, van waaruit een vastgoedfraude is gepleegd. Monteine is hiervoor in 1984 in Zweden veroordeeld. Aansluitend is hij uitgeweken naar Engeland waar hij Thomas en Russell heeft leren kennen. Ook werd hij in die tijd door de Zweedse pers in verband gebracht met de onderwereld. Bakker heeft het gevoel dat op het handvol zittingsdagen van de behandeling van de zaak door het Hof er sprake is van een veel betere afweging dan bij de rechtbank het geval was. De herziene verklaringen van de buitenlanders komen aan bod, terwijl ook getuigen-deskundigen worden gehoord. Verder lijkt de president van het Hof scherper te
kijken naar de rol en de verantwoordelijkheid van de zeven verdachten in de transacties die hebben plaatsgevonden. Zo komt getuigedeskundige Ron Bakker van MeesPierson tot een andere uitleg dan de eerder gehoorde getuige-deskundige Bos over de fees die aan de bemiddelaars van de kasgeldtransacties zijn betaald. Bos vond dat marktconforme fees, maar Ron Bakker stelt dat de koper nooit minder dan 45 procent van de af te schrijven winst ontvangt en dat voor de bemiddelaar nooit meer dan 1,75 tot 3,5 procent resteert. In het geval van de Oxbridge-transacties kregen de bemiddelaars zulke hoge fees en andere betalingen dat zowel voor de koper als voor de verkoper nauwelijks iets overbleef. Maar er doen zich bij de behandeling van de zaak ook vreemde incidenten voor: belastinginspecteur Bruins Slot heeft bij het verhoor door de fiod ontkend dat hij betrokken is geweest bij het convenant van 1992, dat Van Doyer & Kalff toestond om als intermediair op te treden bij de transacties van de kasgeld-bv’s aan Oxbridge. Maar zijn naam en handtekening staan onder het convenant, houdt de raadsman van Bakker het Hof voor. Als het verzoek wordt gedaan om Bruins Slot als getuige in het hoger beroep te ondervragen, legt het Hof dat als ‘niet ter zake doende’ naast zich neer. Bakker ontkent buiten de rechtszaal niet dat hij zich heeft laten verleiden tot niet-ambtelijke omkoping, maar wel spreekt hij fel en bitter tegen dat hij met de transacties van de winstvennootschappen buiten medeweten van de bank heeft gehandeld. ‘Ik kreeg er niet alleen opdracht toe, maar ik werd er door mijn meerderen ook toe aangespoord!’ zegt de ex-directeur Fiscale Zaken van abn Amro. Het steekt hem dan ook dat zowel in de rechtszaak als bij het Hof wordt gedaan alsof hij binnen abn Amro-dochter Van Doyer & Kalff ‘monopolistisch’ zou hebben gehandeld. Documenten die hij in dat verband aan de rechters overlegt worden volgens hem slechts ter kennisgeving aangenomen of niet meegewogen in het vonnis. abn Amro, dat geen partij is bij de strafzaak, komt dat volgens hem niet slecht uit: de grootbank staat er kwetsbaar voor. De Nederlandsche Bank heeft eerder verklaard dat de legitimiteit van abn Amro door de affaire rond de New Yorkse vestiging gevaar loopt en president-commissaris Martinez, die eerder bij de fed heeft gewerkt, heeft zelfs gewaarschuwd dat deze zaak het voortbestaan van de bank bedreigt. De Vereniging van
236
237
Effectenbezitters (veb) betitelt in zijn verenigingsblad Effect het jaar 2006 voor abn Amro als ‘het jaar van de fraude’. De advocaat van Kohlmann, Hans Hertoghs, vraagt Bakker tijdens een pauze van de zitting bij het Hof een keer wat het betekent als de bank door het Openbaar Ministerie ook als verdachte wordt aangemerkt. Op 13 december 2006, als de rechters delibereren over het vonnis, stuurt Bakker een handgeschreven notitie aan advocaat Hertoghs. ‘Beste Hans, enkele maanden geleden vroeg jij mij in de pauze van een Hof-zitting wat de bank te vrezen heeft, indien zij door justitie als verdachte zou worden aangemerkt.’ Hij haalt om het belang van deze vraag aan te geven een hooggeplaatst iemand binnen de Vereniging van Banken aan [in de brief wordt deze persoon met naam genoemd, cvl], die hem heeft gezegd dat ‘de positie van verdachte in Nederland verregaande gevolgen heeft voor het zakendoen en voor de reputatie in de usa’. Bakker noemt zes punten waarom de impact volgens hem zo groot is: de vs zeggen de strengste wet- en regelgeving op dit terrein te hebben; als je al in een minder streng regime als verdachte wordt aangemerkt, dat je in de usa nog strenger zou worden beoordeeld; dit geldt des temeer als de bank in kwestie een notering heeft aan de beurs in New York; abn Amro krijgt dan in ieder geval te maken met aanzienlijke restricties bij de handel in Amerikaans schatkistpapier en bij uitnodigingen om deel te nemen als emittent in obligatie-emissies; kredietbeoordelaars zullen onmiddellijk reageren, schrijft Bakker, en een lagere kredietrating-status aan abn Amro toekennen. Hierdoor zal de bank een hogere fundingrate betalen en hierdoor zullen de rentemarges aanzienlijk dalen, terwijl dat voor de concurrentie met de peergroup essentieel is. Bakker concludeert dat Groenink ‘nimmer zijn doelstelling (plaats 1 tot 3) in de peergroup heeft behaald, en deze doelstelling absoluut niet wil loslaten (abn Amro staat nu nr 17 in de groep van 20). Stel dat abn Amro verdachte was geweest!’
238
96 Laatste woord Bakker besluit het slotpleidooi zelf te doen, in aanvulling op de technische pleidooien van zijn raadslieden. Hij voelt zich sterk en lijkt de depressie van de rechtszaak in 2003 te hebben overwonnen. In een grijs kostuum staat hij voor de rechters van het Hof. ‘Ruim twintig jaar geleden stapte ik de Amro Bank binnen, in de functie van hoofd Fiscale Zaken…’ Bakker vertelt dat hij eerst moest puinruimen en knopen moest doorhakken. ‘Naast het behartigen van de wereldwijde fiscaliteit hield ik een zekere commerciële gedrevenheid warm en daarom was de gecombineerde baan bij Amro Bank, de medeverantwoordelijkheid voor een aantal profit units, mij op het lijf geschreven,’ vervolgt hij. Bakker vertelt dat bij aankoop van winstvennootschappen de fiscale afwikkeling zijn professionele belang was en dat bij verkoop aan derden ‘de financiële en fiscale afwikkeling door derden zich altijd buiten mijn zicht, betrokkenheid en verantwoordelijkheid heeft voltrokken’. Bakker maakt zich vooral druk over het dadergeleid onderzoek dat de fiod volgens hem heeft ingezet en dat door de rechtbank klakkeloos is overgenomen. Hij vindt dat de rechtbank in zijn vonnis zichzelf tegenspreekt. Zo wordt Rentafixe beschreven als ‘de eiermachine van Bakker’, terwijl verderop in de uitspraak over de transacties Egg i en Egg ii worden beschreven als geboren uit de vennootschap Bass International Finance. Bakker stelt tegenover het Hof dat de transacties in vennootschappen in de jaren negentig bij alle banken usance is geweest en dat ze vooral werden opgericht om klanten als Koninklijke Shell, Akzo en andere multinationals te bedienen. Ook wijst Bakker er in zijn laatste woord op dat hij vreest dat het strafdossier allerlei stukken bevat waar de fiod en ook het Openbaar Ministerie hun eigen interpretatie aan gegeven hebben. Een voorbeeld daarvan is volgens hem een notitie van Bouten, de zakenpartner van Kohlmann, die in 1992 heeft geschreven hoe de upcount verdeeld moet worden. Bakker zegt dat hij onmogelijk van die notitie kon weten, omdat deze niet aan hem gericht was en hij Bouten ook niet kende. ‘De juridische doolhof waarin alle overheidsinstanties alsmede
239
abn Amro alles klakkeloos van elkaar kopieerden, is een mer à boire waar een eenvoudige fiscalist en civilist als ik maatschappelijk en geestelijk volkomen kapotgemaakt wordt en regelmatig dreigt eraan ten onder te gaan,’ stelt Bakker tegenover de rechters. ‘Barbertje hangt al jaren, namelijk vanaf de brief van Bruins Slot. Deze bijna tien jaar van geestelijke gevangenisstraf noem ik ronduit mensonterend. Van een blijmoedig karakter en sociaal dier voor medemensen is weinig over.’ De voormalige concerndirecteur Fiscale Zaken vindt dat zijn wereld stap voor stap veranderd is in een hel. ‘Ondanks het feit dat duidelijk werd dat tientallen werknemers binnen de bank zich met de Oxbridge-transacties bezig hebben gehouden, heeft de bank haar betrokkenheid in vele geledingen gemaskeerd en mij als een blok laten vallen […]. Als geen ander ben ik in deze zaak al bijzonder zwaar gestraft: eerst verlies van een baan en daarna nog openlijk verguisd door de werkgever waar ik bijna twaalf jaar met hart en ziel voor gewerkt heb. Nu achteraf is mij duidelijk dat in 1994 elders binnen de bank voldoende informatie aanwezig was om de Oxbridge-transacties te stoppen – en dit niet gebeurd is – en waarom de bank er zo veel belang bij had mij de rol van zondebok toe te dichten en de samenwerking met de fiod en het om te bezegelen met een financiële afkoopsom. Ik begrijp en betreur in hoge mate de commotie die is ontstaan rond mijn vermeende persoonlijke betrokkenheid bij deze transacties. De consequenties daarvan heb ik echter in de verste verte nooit voorzien, maar inmiddels met nimmer meer te repareren schade en nog veel meer schande wel ruimschoots ervaren. Ik heb er veel van geleerd.’
In het hoger beroep bij het Hof krijgen de ‘Magnificent Seven’, zoals ze door de officier van justitie worden genoemd, allemaal gevangenisstraffen variërend van vierentwintig tot vierenveertig maanden. Russell krijgt nu een zwaardere straf dan tijdens de rechtszaak. De rech-
ter stelt het niet op prijs dat hij op zijn in februari 2003 afgelegde bekentenis is teruggekomen. Zijn nieuwe advocaat, Bart Nooitgedagt, heeft bij het Hof verklaard dat Russell er alles aan was gelegen om in vrijheid te worden gesteld en dat die invrijheidstelling afhing van het afleggen van een zodanige verklaring dat het Openbaar Ministerie ‘in bewijsrechtelijke zin’ in vergaande mate zou worden ‘behaagd’. Ook toen hij in een luxe appartement aan de Koninginneweg in Amsterdam verbleef, in afwachting van de rechtszaak, heeft hij zich naar eigen zeggen gedwongen gevoeld op dezelfde wijze een verklaring af te leggen. Hij had immers nog een borgsom van driehonderdduizend euro uitstaan. De verdediging vindt dat het Openbaar Ministerie met deze handelwijze in strijd heeft gehandeld met het Folterverdrag en dat het in de vervolging van Russell niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Maar het Hof wijst dat in zijn rechtsoverwegingen af: de elf maanden durende, voorlopige hechtenis van Russell is voortdurend door een onafhankelijke rechter getoetst, het detentieregime was niet afwijkend en het initiatief tot het afleggen van een bekentenis is uitgegaan van zijn toenmalige advocaat, Dian Brouwer. De vraag of Russell bij het afleggen van zijn verklaring ‘zich enkel heeft gehouden aan de strategie die Brouwer heeft ontwikkeld, namelijk het betrekken van de anderen binnen een (al dan niet) criminele organisatie’, laat het Hof in het midden. ‘Het blijft de verantwoordelijkheid van een verdachte zelf om zich al dan niet iets gelegen te laten liggen aan de adviezen van zijn raadsman. Hierin ziet het Hof dus geen van overheidsinstanties afkomstige dwang tot het afleggen van een verklaring.’ Het Hof verwerpt het verweer. Gevoelig zijn de rechters van het Hof ook voor de opvattingen die advocaat-generaal Greve heeft ingebracht, namelijk dat Paul van der Krabben en Hans Kohlmann hebben meebetaald aan de bedrijfskosten van Oxbridge. Uit een door Monteine geschreven brief van 28 september 1997 – enkele maanden na het ingrijpen van Bruins Slot – wordt duidelijk dat de totale kostenbegroting voor de miljardenonderneming Oxbridge niet meer dan 850.000 euro is. Op de tweede pagina van deze brief wordt vermeld dat van ‘Paul/Hans’ een participatie wordt verwacht van 300.000 dollar in de kosten van Oxbridge. ‘Wie draagt er 300.000 dollar bij aan een vehikel waar hij geen enkele
240
241
97 Uitspraak Hof
band mee heeft,’ vraagt advocaat-generaal Greve zich in zijn requisitoir af. Niemand, concludeert hij, een oordeel waar het Hof het mee eens is. In hetzelfde document wordt er ook van gesproken dat ‘Paul en Hans’ betrokken zijn bij advisering over de aanpak van de Duitse markt. Tegelijkertijd is Oxbridge, na de waarschuwing van Bruins Slot, met deelname van de twee Nederlanders ook actief in België, waar Russell is opgepakt. Maar ten tijde van de procedure bij het Hof is ook de Belgische overheid tot de conclusie gekomen dat kasgeldvennootschappen sommige hooggekwalificeerde mensen kan verleiden tot misbruik en fraude. Zo staan in Antwerpen nog zeventig rechtszaken op de rol in een fraudezaak rond elektroketen Hugo van Praag. In die zaak, waar het ook om transacties in kasgeld-bv’s gaat, moeten gerenommeerde partijen als Ernst & Young, ing Luxembourg en Deutsche Bank zich verantwoorden. Voor de Belgische wetgever is dat in 2006 aanleiding geweest tot een wetsaanpassing: aandeelhouders van een kasgeldvennootschap zijn bij verkoop hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de uitgestelde belastingschulden door de koper. Het verweer van de verdediging, dat er geen sprake is van een criminele organisatie, overtuigt het Hof niet. Ook daar hechten ze meer geloof aan het requisitoir van advocaat-generaal Greve. Hij heeft erop gewezen dat de transacties rond de vennootschappen een terugkerend, frauduleus karakter hadden: Oxbridge moest zich steeds met duur, vreemd vermogen financieren, omdat er geen liquide middelen beschikbaar waren. Greve haalt Russell aan, die verklaard heeft: ‘Niemand was geïnteresseerd in het bespreken van de activa van de vennootschappen […]. De voornaamste onderwerpen van gesprek tijdens de transacties waren: wanneer ontvangen wij persoonlijk het geld en wanneer is de volgende transactie. Over de inbreng van rechten werd ten tijde van de transactie niet of nauwelijks gesproken. Over de exploitatie van de immateriële activa al helemaal niet.’ Eerder is Russell daarover nog explicieter geweest: ‘Indien je activa had die je in een kasgeldvennootschap kon inbrengen, kon je op die activa afschrijven, de belastingschuld wegstrepen en het kasgeld uit het bedrijf halen […]. De enige reden voor het verwerven van kolenrechten, de zilvermijn en de zeolietclaim was om deze activa te ge-
bruiken in de loop van onze belastingconstructiedeal. Wij deden niet in zilverwinning. Wij deden niet in kolenwinning. Wij deden in kasgeldvennootschappen.’ Bakker, Van der Krabben en Kohlmann stellen zich op het standpunt dat zij ook niet hoefden te weten wat de Amerikanen met de gekochte vennootschappen deden. Het principe ‘Know your client’ was nog niet aan de orde. Bakker zegt dat hij de Amerikanen maar sporadisch ontmoette en ook niet wist waar ze mee bezig waren, en dat hij dat als verkoper of tussenpersoon van de transacties ook niet hoefde te weten. De argumenten van met name Bakker dat hij maar een klein, onwetend radertje in dat systeem was, overtuigen het Hof niet: kleine onwetend gehouden boefjes zijn voor de rechter ook boeven. De beschuldiging van een criminele organisatie grijpt de rechter aan om het zevental zwaar te veroordelen: Russell, Valentino, Thomas en Monteine krijgen nu allemaal tweeënhalf jaar gevangenisstraf, maar de hun opgelegde boetes worden wel geschrapt. De Nederlanders, Van der Krabben en Bakker, krijgen ieder tweeëndertig maanden. Kohlmann krijgt vierentwintig maanden, waarvan acht voorwaardelijk. Opmerkelijk is dat de Amerikaan Valentino, die samen met Van der Krabben wordt gezien als het intellectuele brein achter de fraude, zich aan het proces niets gelegen heeft laten liggen. Hij weigerde verklaringen af te leggen, kwam bij geen enkele zitting opdagen en hoewel hij ook tot een gevangenisstraf is veroordeeld, heeft hij de draad van zijn leven in de Verenigde Staten inmiddels allang weer opgepakt. Tevens is opmerkelijk dat Paul van der Krabben door vormfouten van het Openbaar Ministerie niet veroordeeld kon worden voor fraude in de inkomstenbelasting. Hij is uitsluitend veroordeeld voor zijnde lid van een criminele organisatie.
242
243
98 Casus 104 De veroordeling van de ‘Magnificent Seven’ wordt bij de belastingdienst, de fiod en bij het Openbaar Ministerie als een grote overwinning gevierd. Het aantal voorbeelden van een succesvolle vervolging
van financiële en fiscale fraudeurs is in Nederland op de vingers van één hand te tellen. Ook voor hen die zich richten op (beleids)onderzoek naar georganiseerde criminaliteit is de Oxbridge-zaak een ‘intrigerend voorbeeld’, zoals de opstellers van het in 2007 verschenen rapport ‘Georganiseerde criminaliteit in Nederland’ schrijven. In dit rapport zijn 120 casu van criminaliteit onderzocht met het doel er nieuwe trends uit te destilleren. Casus 104 beschrijft op geanonimiseerde wijze de Oxbridge-zaak, die volgens de onderzoekers laat zien hoe georganiseerde criminaliteit zich ontwikkelt van een piramidale structuur naar netwerken waarin niet langer sprake is van asymmetrische, maar juist van symmetrische relaties. Dat betekent dat de nadruk niet meer op onderwerping en intimidatie ligt, maar op sociale inbedding en het eerlijk verdelen van de gezamenlijk behaalde opbrengsten. De deelnemers aan een dergelijke criminele organisatie bestaan veelal uit beroepsbeoefenaren die goedbetaalde banen hebben met een groot maatschappelijk vertrouwen, aldus de onderzoekers. Het zijn mensen die boven elke verdenking staan. Ze functioneren in internationale netwerken van beroepsbeoefenaren [?] die elkaar kennen uit de financiële wereld en elkaar ontmoeten op internationale congressen waar men elkaar spreekt en ‘er creativiteit aan de dag legt’ om constructies te vinden waarmee zo min mogelijk belasting hoeft te worden betaald. Vaak is het legaal wat ze doen. Ze zoeken namelijk de mazen in de wet _ daar worden ze namelijk ook voor betaald. Maar in die wereld is de scheidslijn tussen legaal en illegaal flinterdun, terwijl de opbrengsten van een legale of een illegale transactie voor de deelnemers enorm kunnen verschillen. Deze zogenoemde transitiecriminaliteit kan slagen doordat de daders _ of het nu zelfstandige beroepsbeoefenaren zijn zoals advocaten, fiscalisten of accountants, of personen bij grote organisaties zoals banken _ veelal over grote individuele bewegings- en handelingsvrijheid en dus over autonomie beschikken zodat ze ongezien hun werk kunnen doen. Een andere karakteristiek van deze criminele netwerken, aldus de opstellers van het rapport ‘Georganiseerde criminaliteit in Nederland’ is dat het veelal om mensen gaat die banen hebben met een sociaal karakter, waarin men veel andere mensen tegenkomt, dus potentiële mededaders. Doorslaggevend daarbij is de reputatie van de
ander, evenals de regelmaat van de ontmoetingen zodat er een stabiele samenwerkingsrelatie kan ontstaan. Zo maakt men bij de fraudeconstructies gebruik van de legale functies van de betrokken personen en van hun kennis over geschikte belastingregimes, geschikte vennootschappen en geschikte juridische constructies. ‘Het zijn fiscale en bancaire specialisten, deskundig in het ontwerpen van belastingconstructies die dat echter niet volgens de letter of de geest van de wet doen, maar hun samenwerking aanwenden voor het periodiek toepassen van een fraudetruc,’ aldus het rapport. De toegevoegde waarde van Van der Krabben en Bakker is volgens de onderzoekers in de Oxbridge-zaak dan ook geweest dat zij in het verleden bij de belastingdienst hebben gewerkt, waardoor zij goed op de hoogte waren van controletechnieken en het tijdsverloop van controles. En tot slot concluderen de onderzoekers dat de daders deel uitmaakten van ‘gesloten sociale werelden waar andere normen ontstaan ten aanzien van goed en kwaad en er dus rationalisaties en rechtvaardigingen plaatsvinden die illegaal gedrag bevorderen en in stand houden’. De juistheid van die conclusie onderstreepte Paul van der Krabben toen hij in een interview met Nieuwe Revu zei dat ‘mensen zoals wij niet in de gevangenis thuishoren’. Het is volgens de opstellers van het rapport mede door deze afwijkende normen en waarden van de daders dat de zeer professioneel uitgevoerde fraudetruc uiteindelijk niet door de getroffen organisaties, maar door de belastingdienst is blootgelegd. ‘Het is opmerkelijk hoeveel vertrouwen er in hen gesteld werd en hoe weinig controle er lijkt te zijn geweest op hun handelen,’ concluderen de onderzoekers in de beoordeling van casus 104.
244
245
99
Uiteenvallen abn Amro
Ook al is Bakker nu meer dan tien jaar bij abn Amro weg, leedvermaak over de vierendeling van de bank heeft hij niet. Wel ziet hij in de ondergang van de door koning/koopman Willem i opgerichte bank
een verklaring voor zijn eigen ondergang: de bank heeft de fusie tussen de twee smaldelen nooit goed verwerkt. Het is een hoogst politieke integratie geweest, waarin het accent lag op het zo eerlijk mogelijk verdelen van de topposities en de budgetten. En omdat een gemeenschappelijke cultuur niet gevonden werd, was de heersende cultuur er een van ‘als jij je niet met mij bemoeit, dan bemoei ik me niet met jou’. In de jaren negentig leed de interne controle daaronder. Bij de diamantfraude, eind jaren negentig, werd gezegd ‘dat is een Amrovestiging, vegen jullie dat straatje zelf maar schoon’, en toen in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw grote verdenkingen bij de Amerikaanse autoriteiten over de New Yorkse vestiging van de bank ontstonden, werd er intern door het Amro-kamp zuinigjes op gewezen dat het een abn-filiaal was. Bakker spelt de kranten en volgt televisie en radio om de ondergang van de Titanic gade te slaan. Santander, Fortis en Royal Bank of Scotland hebben er maar liefst 71 miljard euro voor over om de bank op te splitsen. Volgens het drietal zijn de delen meer waard dan de som. Er is veel verborgen waarde, die Groenink en zijn voorgangers niet tot wasdom hebben weten te brengen. Bakker verbaast dat niet. Hij wijst de schaarse bezoekers die overdag een kop koffie bij hem komen drinken op het feit dat het ontbreken van de checks and balances niet alleen de interne controle betrof, maar ook dat de raad van bestuur onvoldoende inzicht had in de winstbijdrage van afdelingen en divisies. Bakker leest in de kranten dat dat bij rbs heel anders is. Daar weet men exact wat de winstbijdrage van elke afdeling en iedere medewerker is. Bij abn Amro werd daarentegen altijd een zwaar accent gelegd op kostenreducties en op het sturen van de brutomarge. Maar daarmee kon de bank nergens de vinger op de zere plek leggen. En zo had de top van de bank ook weinig weerwoord tegen de ambities van Wilco Jiskoot, die zijn peperdure maar niet altijd even succesvolle zakenbankdivisie tot de kern van het bankbedrijf wilde uitbouwen. Als in oktober 2008 het boek De Prooi van Jeroen Smit over abn Amro uitkomt, snelt Bakker naar de boekwinkel. Het merendeel van de personen die erin voorkomen heeft hij gekend. Een feest der herkenning is het voor hem echter niet, eerder ervaart hij het als een gemeenschappelijke grafsteen: de niet goed verwerkte fusie, het gebrek
aan checks and balances, het mee willen doen met de competitieve Angelsaksische wereld van het aandeelhoudersdenken, maar daar niet klaar voor blijken te zijn. Als dan in 2007 hedgefondsmanager tci het vizier richt op abn Amro, wordt de bank kinderlijk eenvoudig geïsoleerd. Zo scheidt men in de grotemensenwereld de jongens van de mannen. Inderdaad, de jager wordt een prooi. abn Amro wordt aan stukken gescheurd.
246
247
100 Naar de Hoge Raad In september 2007 dienen de Nederlanders een cassatieverzoek in bij de Hoge Raad. Maar Bakker heeft er niet veel vertrouwen meer in – hij heeft niet dat onverschrokkene van Van der Krabben. Dat is een David die geen Goliath uit de weg gaat. Bakker kijkt er vooral vanuit een juridisch oogpunt naar. Volgens hem laat het vuistdikke, meer dan driehonderdvijftig pagina’s tellende vonnis van het Hof hem weinig ruimte voor een kansrijke herziening van de zaak. Hij gelooft niet meer in de rechtsstaat. Zowel bij de rechtbank als bij het Hof heeft Bakker het gevoel gehad dat hij moest hangen. De hele zaak is gebaseerd op getuigenbewijs en hoewel artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering volgens hem stelt dat rechters in dat geval niet uitsluitend kunnen afgaan op de verklaring van één getuige, is dat wel gebeurd, zegt hij. Bakker blijft van oordeel dat de groepsverklaring van de buitenlanders in hun rol van getuigen onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal en dat de rechters dan niet kunnen komen tot een ‘overtuigende bewezenverklaring’. Maar de Nederlandse strafrechtspleging laat rechters nu eenmaal de keuzevrijheid om te bepalen welk bewijsmateriaal wordt gebundeld voor de bewezenverklaring. Daarbij is in zijn zaak ontlastend bewijsmateriaal bewust weggelaten of niet in het eindoordeel meegenomen, vindt Bakker. Het gevolg is volgens hem dat het spoorboekje voor de tunnelvisie voorgedrukt was. Het Openbaar Ministerie nam óf de bevindingen van de fiod klakkeloos over, óf maakte juiste een selectieve keuze uit de duizenden pagina’s aan
documenten om de aanklacht van een criminele organisatie rond te krijgen. Bakker voelt zich nu al tien jaar lang de gevangene van zijn eigen lot. Hij is opgesloten in het vagevuur van processen en claims die nog altijd een surrealistisch karakter hebben, omdat het eindoordeel maar niet geveld wordt. De belastingdienst en abn Amro hebben tegen de drie Nederlandse verdachten miljoenenclaims gesteld, maar de Amerikanen die volgens het drietal het hart van de fraude hebben gepleegd – het inbrengen van waardeloze activa in de vennootschappen en het ontduiken van vennootschapsbelasting – worden niet aangepakt. ‘Wellicht omdat de executie van een dergelijk vonnis te complex is,’ zegt een ingewijde bij het om. Bakker wacht nog een lange gevangenisstraf, maar over de geestelijke gevangenisstraf die hij nu al tien jaar uitzit hoort hij niemand. Hij vindt dat zijn ontwikkeling op de dag van de inval op 10 april 2000 abrupt tot stilstand is gekomen. Nee, eigenlijk was dat al het geval op 27 juni 1998, toen Warner Bruins Slot hem belde met zijn verdenking van fraude. Sindsdien is hij in een negatieve spiraal afgegleden naar een onderwereld van schuld, schaamte en spijt. Bakker vindt dat hem veel meer wordt aangerekend dan waarvoor hij zichzelf schuldig acht. En omdat de rechtszaak zo lang duurt, kan hij de beklemmende negatieve gedachten maar niet omzetten in iets positiefs. Het blijmoedige, bijna schalkse karakter waarmee hij door het leven ging, lijkt achtergebleven te zijn in de fotoboeken van zijn zorgeloze leven uit de tijd van Happy Days. Bakker probeert zich ondanks alle tegenslagen steeds weer te herpakken. Dat lukt hem ook, al veroorzaken de telkens weer nieuwe fasen in het strafproces ernstige terugslagen. Alle brieven van advocaten en overheidsinstanties vindt hij met groot onbehagen op zijn deurmat. Bakker heeft het gevoel dat hij door een rechtsstaat baggert als door een modderbad. Het cassatieverzoek is ingediend, maar pas in 2009 zullen de hogepriesters van de rechtsstaat er tijd voor vinden. Bakker komt tot niets meer. Hij is alles kwijt. Er is slechts nog een Saab met meer dan tweehonderdduizend kilometer op de teller. Er rust een beslag op sinds 2002, maar de fiscus heeft de hand over het hart gestreken: Bakker mag erin blijven rijden, al was het maar om zijn komst naar de rechtszaal niet al te zeer te bemoeilijken. Kohlmann en Van
der Krabben hebben het voordeel dat zij zelfstandige ondernemers zijn en geen werkgever in deze zaak hebben gehad. Ze zijn weer druk aan het ondernemen en adviseren, hoewel dat met de beslaglegging en de dreigende veroordeling wel lastig blijft. Ook wonen ze als voorheen nog altijd in hun vorstelijke huizen.
248
249
101 There is no free lunch abn Amro is net door de drie buitenlandse banken ingelijfd als een tsunami de financiële markten overspoelt. De eerste golven rollen in de zomer van 2007 aan en treffen twee hedgefondsen van de Amerikaanse zakenbank Bear Stearns. Het gaat om het Bear Stearns High Grade Structured Credit Strategies Fund, dat belegt in cdo’s van de ‘onderklasse’ van de Amerikaanse hypotheekmarkt, de zogeheten suprime-hypotheken met de hoogste rating. Het andere fonds is het Bear Stearns High Grade Structured Credit Strategies Enhance Leverage Fund, dat een nog hogere hefboom heeft maar eveneens in de suprimemarkt belegt. Met het eerste fonds zijn formidabele rendementen behaald, maar in 2006 begint het tij te keren: er is sprake van een toenemend aantal wanbetalingen in dit segment van de hypotheekmarkt en het rendement op de beleggingen neemt af. Begin 2007 beginnen de fondsen negatieve rendementen te scoren. De fondsmanagers halen hun eigen geld uit het fonds, maar ze informeren hun beleggers over die essentiële stap niet, net zomin als het management van Bear Stearns. Dan worden de fondsen gesloten. De zakenbank springt met 3,2 miljard dollar bij om het eerste fonds te redden, het tweede fonds wordt geliquideerd. Op 2 augustus wordt het faillissement voor de twee hedgefondsen aangevraagd. Een week later komt voor de ingewijden de wake-up call: bnp Paribas, een van de grootste banken van Frankrijk, kondigt aan dat drie fondsen die beleggen in hypotheekobligaties in grote problemen verkeren. Aanleiding is een totale uitdroging van liquiditeit op delen van de Amerikaanse securitisatiemarkt. De Europese Centrale Bank springt die middag bij met een liquiditeitsinjectie van 95 miljard dollar. Het is het
officiële begin van de kredietcrisis; de wereldeconomie ligt aan het infuus. In de volgende maanden gaat het snel: in maart 2008 valt het doek voor de kleinste van de Amerikaanse zakenbanken: Bear Stearns, die in handen komt van de Amerikaanse zakenbank JPMorgan Chase. Andere grote Amerikaanse financiële instellingen als Fannie en Freddie moeten door de Amerikaanse regering worden gered, evenals verzekeraar aig. Merrill Lynch, die weliswaar laat, maar zich juist daarom vraatzuchtig heeft ingevreten in de markt van cdo’s, valt in handen van de Bank of America. In het weekend van 13 en 14 september 2008 ‘gaat Wall Street dood’, zoals The Washington Post in een reconstructie schrijft. Aanleiding is de weigering van zowel andere Amerikaanse financiële instellingen als van minister Paulson van Financiën om de eveneens in nood geraakte Lehman Brothers te redden. De zakenbank wordt simpelweg afgezonken. Wat bedoeld is als een signaal voor de markten en het bedrijfsleven, namelijk dat banken niet per definitie op redding hoeven te rekenen, pakt totaal anders uit. De ondergang van Lehman Brothers is op maandag 15 september een mokerslag voor de markten. De beurzen duikelen omlaag, banken en bedrijven vertrouwen elkaar niet meer, de liquiditeit droogt volledig op. Wat als een hypotheekcrisis is begonnen evolueert tot een bankencrisis en zelfs een heuse wereldwijde systeemcrisis. In september 2011 zal Nouriel Roubini, de econoom die als een van de eersten de hypotheekcrisis en daarmee de kredietcrisis in de vs voorspelde, verklaren dat Karl Marx honderdvijftig jaar geleden gelijk had: het kapitalisme zal uiteindelijk zichzelf vernietigen. Dat komt doordat de heersende klasse steeds meer mensen exploiteert, totdat iedereen – behalve de kapitalisten – tot de bedelstaf worden veroordeeld. Het egoïsme en de gerichtheid op het eigenbelang zal tot diepe crises en tot vernietiging van het algemeen belang leiden, verklaarde Marx. Roubini is het met hem eens. Hij schrijft dat een markteconomie gedijt bij voldoende werkgelegenheid, opdat mensen voldoende inkomen hebben voor consumptie. Maar door het aandeelhoudersdenken is er sprake van een aanhoudende redistributie van inkomen uit arbeid naar inkomen uit kapitaal. Zo heeft in de Verenigde Staten inmiddels 1 procent van de top van de samenleving meer dan 40 pro-
cent van het bruto binnenlands vermogen in handen. ‘Er komt een moment dat het kapitalisme zichzelf vernietigt,’ stelt Roubini. ‘You can not keep on shifting income from labor to capital. That’s what has happened. We thought the markets worked: They are not working. The individual can not be rational. The firm, to survive and thrive, can push labor costs more and more down, but labor costs are someone else’s income and consumption. That’s why it is a self-destruction process.’
250
251
102 Voorbereiding op straf Dat zijn verzoek om cassatie is afgewezen is bij Paul van der Krabben hard aangekomen. Hij heeft tot het laatst toe alle wapens ingezet die hij had: de beste advocaten, zoals Mischa Wladimiroff en Gerard Spong, en natuurlijk zijn eigen volharding. Maar het is niet gelukt, want ook de Hoge Raad blijkt niet te vermurwen, al is de boete van vijfhonderdduizend euro wel van tafel gegaan. Als de verslaggever van Quote hem kort na het oordeel belt, zegt Van der Krabben ‘dat dit voor mij natuurlijk een schokkende zaak is. Ik ben het allemaal nog aan het verwerken. Ik heb geen idee wanneer ik zal worden opgeroepen bij de gevangenis, maar dat lijkt een logische consequentie van dit vonnis, ja. Maar goed, mijn advocaten kijken nog of er eventueel mogelijkheden zijn in het kader van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.’ Van der Krabben erkent dat hij het vooruitzicht van een gevangenisstraf pijnlijk vindt. ‘Ja, dat is heel pijnlijk. Want hoe maak je je klaar voor zoiets? Het allerbelangrijkste is nu dat ik me er mentaal op ga voorbereiden. Zo’n celstraf is een bijzonder ding, niet iets wat normaal gesproken een deel van je leven uitmaakt.’ Als het artikel op Quotenet, de website van het zakenblad, is geplaatst, volgen er veel spontane reacties en ongevraagde adviezen. Willem H. schrijft: ‘Erg jammer voor Paultje. 32 maanden heeft hij niet verdiend. Paultje is een zeer aimabel en integer persoon die toevallig in aanraking is gekomen met verkeerd allooi. Dat kan iedereen
overkomen. Het is ook Quote’s miljonairs Endstra, Paalberg, Friedlander, de Vlieger, de Kroes en noem maar op overkomen. Die hebben allen niet in de bak gezeten, er is dus nog hoop voor Paultje. Gelukkig dat hij in Nederland is opgepakt en niet in fout Amerika. Dan had hij echt wat jaartjes moeten brommen. Ook gelukkig dat er genoeg advocaten in Nederland zijn die veel vergelijkbare zaken goed wisten te keren. Misschien een halsbandje i.p.v een blokhut met tralies. Hij is no way Madoff, dat was gewoon een klein boefje met een hele grote mond.’ E. Willemsen meent dat ‘mensen op deze blog niet in de gaten hebben hoe zwaar een gevangenisstraf is, helemaal op deze leeftijd ik wens P. vd Krabben sterkte toe’. En een schrijver onder de naam Heinrich stelt dat Van der Krabben en de andere veroordeelden ‘misschien aan uitzitten kunnen ontsnappen door naar het voorbeeld van vleesfraudeur Eddy de Kroes gewoon geen gehoor te geven aan de oproep zich aan de inrichtingspoort te melden’. De drie Nederlanders zijn verbitterd over de rechtsgang. Er wordt volgens hen met twee maten gemeten: weliswaar zijn alle zeven veroordeeld wegens het lid-zijn van een criminele organisatie, maar de buitenlanders zijn met de noorderzon verdwenen en justitie doet ook geen moeite hun gevangenisstraf ten uitvoer te brengen. Bovendien heeft hun zaak in eigen land nauwelijks tot geen aandacht gekregen, zodat Valentino, Monteine en Thomas gewoon weer aan het adviseren en ondernemen zijn. Russell lijkt de dans ook te ontspringen, maar hij wordt in september 2010 tijdens een bezoek aan Engeland opgepakt door Interpol en uitgeleverd aan Nederland om de rest van zijn straf uit te zitten. Monteine en Thomas onderhandelen inmiddels met justitie om hun gevangenisstraf op eigen bodem te mogen ondergaan. Maar nog meer dan op de vermeende willekeur waarmee de gevangenisstraffen ten uitvoer zijn gebracht, richt de woede zich op de claims van de fiscus en abn Amro, die tientallen miljoenen euro’s groot zijn. Het hart van de fraude is door de buitenlanders gepleegd, vinden de Nederlanders. Zij hebben fraude met de vennootschapsbelasting begaan, terwijl de Nederlanders vooral valse aangiften voor de inkomstenbelasting hebben gepleegd, zoals advocaat-generaal Greve bij het Hof ook heeft gesteld. Maar de claims richten zich, vanwege de moeilijke tenuitvoerlegging bij de buitenlanders, uitsluitend op de
drie Nederlanders. Van der Krabben is daarover pislink en vecht tot de dag van vandaag die claims van de fiscus aan. Spoedig zal de Hoge Raad zich erover uitspreken of de claims van de belastingdienst niet verjaard zijn. Maar ondertussen rijdt de trein van strafvervolging door. Er is geen ontsnappen meer mogelijk. Justitie speelt het spel hard. De maatschappelijke verontwaardiging over zelfverrijking en fraude in het bedrijfsleven is groot. Mensen die van hun geprivilegieerde positie misbruik maken hoeven op geen enkele clementie te rekenen. Van der Krabben bereidt zich ondertussen voor op het ergste. Hij leest erover, zorgt dat hij er mentaal klaar voor is en brengt zijn lijf in topvorm. Ondertussen belt hij met mensen die een vergelijkbaar lot hebben ondergaan. Bakker doet hetzelfde. Hij zoekt contact met zowel de voor fraude veroordeelde René van den Berg als met de vlees- en vastgoedhandelaar Eddy de Kroes. De één heeft een gevangenisstraf ondergaan, de ander niet. Begin 2010 krijgt Van der Krabben een oproep. Hij wordt geplaatst in een gevangenis in Zutphen. Bakker informeert hoe het met hem gaat. Van der Krabben blijkt zich al snel in zijn lot te hebben geschikt. Het gaat hem, naar omstandigheden, redelijk goed. Bakker krijgt ondertussen maar geen oproep. Soms denkt hij door een speling van het lot de dans te zullen ontspringen; dat ze hem gewoon vergeten, zoals veel van zijn contacten hem al vergeten zijn. Maar die gedachte koestert hij maar heel even. Dan valt hij weer terug in het vagevuur van de onzekerheid. Beelden van het gevangenisleven schieten als aliens door zijn hoofd: de dreiging, de agressie, de vernedering, de zinloosheid van het opstaan, het zitten, het luchten, het werken in de werkplaats en niet te vergeten de stuitende domheid van zijn medegevangenen. Hij moet denken aan de film Mad Max. Eindstation mensheid, dat gevoel heeft hij.
252
253
Epiloog
Vandaag, 15 juli 2010, is het zover: Bakker moet zich melden op het politiebureau in Hilversum om zijn gevangenisstraf van eenentwintig maanden te ondergaan. Hij is al lang wakker. Hij kijkt naar het plafond en naar het daglicht dat langzaam door de kieren van de gordijnen binnendringt. Hij zou de tijd willen doden, letterlijk. Hij zou willen dat dit moment nooit over zou gaan, dat hij hier kan blijven liggen in de veilige beslotenheid van zijn slaapkamer. De buitenwereld heeft hem niets goeds te bieden, de buitenwereld wordt bovendien de binnenwereld van een gevangenis. De afgelopen dagen heeft hij afscheid genomen van zijn vrienden en van zijn kinderen. Hij wil niet dat een van hen hem in deze laatste uren van zijn vrijheid ziet. Hij wil ook niet dat zijn naasten hem naar het politiebureau brengen. Over enkele uren drijft hij af naar het afvoerputje van de detentie. Het zal een onderwereld zijn die het daglicht niet kan verdragen. Het zal een onderwereld zijn waarvan hij niets anders verwacht dan afgestompte, agressieve, onberekenbare en stompzinnige mensen. Het zal een wereld zijn die kleur en geur heeft verdrongen. Het zal een wereld zijn waarin hij moet zien te overleven. Het zal een wereld zijn die niets nodig heeft van wat hij een leven lang geleerd en gedaan heeft. Nu komt het aan op het naakte bestaan. Het is de morning after. De wereld van gisteren wordt bruusk verdrongen door die van vandaag. Nu moet hij zien te overleven en hoopt hij dat zijn intuïtie en zijn sociale intelligentie hem niet in de steek laten – dat was indertijd in de jaren negentig duidelijk wel het geval.
255
Bakker staat op en neemt een douche. Het hete water klettert op zijn schouders. Zo naakt als hij hier nu staat, zo naakt voelt hij zich ook. Waar zijn de kleren van de keizer gebleven? Er is niets meer over van wat er was. Het is weggespoeld in de oneindige zee van zijn herinnering. Bakker droogt zich af en kleedt zich aan. Als hij zijn veters strikt, vervalt hij kort in een moment van diepe lethargie. Hij roept zichzelf tot de orde. Nu moet je sterk zijn, Bakker. Hij maakt het ontbijt. Een vers glaasje jus d’orange, brood, een kop koffie. Hij drinkt en eet het zwijgend. Dan kijkt hij naar buiten, de tuin in. Alles staat in bloei, vogels vliegen heen en weer. Symboliek overheerst zijn gedachten als een broer van een goede vriend hem op komt halen. De man is één brok stabiliteit, met wie hij in zijn vroege jaren een keer gezeild heeft op de Atlantische Oceaan. Hij weet altijd overzicht te houden, raakt nooit in paniek. Zo iemand heeft hij op dit moment graag bij zich. Bakker stapt in de auto. Het politiebureau van Hilversum is niet ver weg, maar het duurt lang, omdat het een tocht naar Canossa is. Als ze bij het politiebureau aankomen stappen beiden uit. Er volgt een mannenomhelzing, een klop op de schouder, welgemeend. Hij voelt een harde brok in zijn keel. Dan zwaait hij nog een keer, terwijl de auto wegrijdt. Nu is hij alleen, overgeleverd aan de sterke arm. Als hij zich bij de balie meldt, is er voor emotie geen plaats meer. Procedures worden in gang gezet, formulieren worden ingevuld. Er wordt gezegd dat hij nu officieel onder arrest staat. Hij krijgt te horen dat men voor hem nu op zoek gaat naar een gevangenis. Bakker verzoekt of hij in de buurt kan worden ondergebracht, dat vergemakkelijkt het bezoek, zegt hij. ‘We kijken wat we kunnen doen,’ zegt de dienstdoende agent. Hij wordt naar een cel gebracht. Daar wacht hij zijn lot af. Na verloop van tijd wordt Bakker opgehaald. Hij mag luchten op de binnenplaats op de bovenste verdieping van het gebouw. Hij strekt zijn hoofd en kijkt naar de lucht. Er vliegen enkele vogels kwiek over. Wie zou er op dit moment van diepe ellende en eenzaamheid aan Bakker denken? In ieder geval niet de Afghaan, die daar gehurkt op zijn knieën en met gebogen hoofd zit. Het gaat niet goed met deze man. Er wordt een arts besteld. Als deze dokter komt en de deur van de binnenplaats opengaat, slaat er een golf van opluchting door Bak-
ker heen. Hij herkent de arts, hij heeft met hem gesproken ter voorbereiding op zijn gevangenisstraf. Nadat de arts de Afghaan onderzocht heeft loopt hij samen met Bakker wat rondjes over de luchtplaats. Ze praten. Hij steekt hem een hart onder de riem. Als Bakker dan weer naar zijn cel moet nemen ze afscheid. Hij heeft zich gelaafd aan dit ene moment van warmte en betrokkenheid. Later die dag krijgt hij te horen dat er onderdak voor hem is gevonden. Er staat een auto van de Dienst Justitiële Inrichtingen voor hem klaar. Bakker wordt ingesloten in een van de cellen in de auto die naar de penitentiaire inrichting van Nieuwegein rijdt. Deze gevangenis ligt vlak bij het Utrechtse Kanaleneiland, aan de andere kant van de snelweg, verborgen achter enkele flats. Een troosteloos gebouw waar de architect niet echt moeite voor heeft gedaan. De auto rijdt de poort binnen, de binnenplaats op. Bakker wordt meegenomen. Wederom strikte procedures en voorschriften. Hij moet zich uitkleden. Anaal en rectaal onderzoek. Ook zijn kleding wordt uitgeplozen. Dan krijgt Bakker een cel toegewezen. Hij heeft geluk. In het voormalige vrouwengedeelte van deze gevangenis zijn individuele cellen. Daar krijgt hij een kamer voor zichzelf. Een bed, een wc, een douche, een televisie en uitzicht op de lucht. De kamer stinkt verschrikkelijk. Bakker verzoekt of hij schoonmaakspullen kan krijgen om de cel schoon te maken. ‘Dat komt vanavond wel. Ga eerst maar kennismaken met de anderen. Anders isoleer je je meteen,’ waarschuwt een van de gevangenisbewakers hem. Bakker doet wat hem opgedragen wordt. Hij loopt op enkele in de gemeenschappelijke ruimte aanwezige mannen toe. Korte routineuze vragen: ‘Hoe heet je?’ ‘Hoe lang moet je zitten?’ Als tegen het einde van de middag iedereen de cel in moet, gaat Bakker als een wervelwind door zijn kamer. Hij maakt alles schoon en zo wordt het toch nog een beetje zijn eigen huisje. ’s Avonds, als de duisternis is ingevallen, moet hij wennen aan de geluiden van het gevangenisleven: het voorbijschuifelen van patrouillerende bewakers, gedetineerden die op de stalen deuren slaan en soms een onverwachte schreeuw en dan weer het onafgebroken gekrijs van mannen die zichzelf niet meer in de hand hebben of in een psychose raken. Hoewel hij er nerveus en angstig van wordt, is hij zo vermoeid dat de slaap uiteindelijk bezit van hem neemt.
256
257
Nawoord
Het is een doordeweekse dag in maart 2013. Er is sinds lange tijd weer een afspraak gepland met Serge Bakker. Dat gebeurt in hotel-restaurant Jan Tabak in Naarden, net zoals dat eind 2007 bij onze eerste kennismaking ook het geval was. Ogenschijnlijk is er niet veel veranderd in het leven van Bakker. Hij draagt dezelfde tijdloze kleding als ruim vijf jaar geleden, zijn haar is nog even vol als voorheen, misschien wat witter. Hetzelfde gouden montuur rust nog op zijn neus. Maar bij nadere beschouwing kun je zien dat de frivoliteit er vanaf is: er zit geen pochetje meer in zijn verschoten Engelse kamgaren jasje en ook de machnetknopen ontbreken nu. De goedlachse manier waarmee hij zijn gesprekspartners in de jaren daarvoor nog regelmatig kon verrassen, is grotendeels verdwenen. Serge Bakker heeft zijn gevangenisstraf uitgezeten, maar wordt twintig jaar na de eerste transactie nog altijd opgejaagd. Nu niet meer door justitie, maar door de belastingdienst. Zij heeft sinds de zomer van 2012 de achtervolging ingezet op Bakker en op de twee andere Nederlanders, Paul van der Krabben en Hans Kohlmann. Van het drietal wordt meer dan 20 miljoen euro geëist. De onderhandelingen daarover duren maanden. De fiscus speelt het hard. Van der Krabben wordt bedreigd met een openbare verkoop van zijn huis als hij het opgeëiste bedrag niet betaalt. De argumenten van Bakker dat hij geen cent meer heeft, vinden ook geen gehoor. Hem wordt voorgehouden dat hij op zijn minst een geste moet doen. Leen het maar van je familie of van je vrienden, zegt de belastingdienst hem. Kohlmann heeft al in een vroeg stadium op
259
de Ernstfall geanticipeerd: zijn huis heeft hij op naam van zijn echtgenote gezet, waardoor het veilig is voor de claim van de belastingdienst. Geen van de betrokkenen doet enige publieke mededeling, maar toch sijpelen er af en toe berichten naar buiten. Van der Krabben en Kohlmann, beide gefortuneerde ondernemers, komen schikkingen overeen van ruim boven een miljoen euro. Het is veel geld, maar het tweetal kan het wel lijden. Van Bakker wordt uiteindelijk – in verhouding tot de oorspronkelijke claim – een relatief bescheiden bedrag verlangd. Maar behalve de fiscus jaagt ook abn Amro op Bakker. rbs, dat grote delen van de bank heeft overgenomen, waaronder de zakendivisie met de door Bakker geleide vennootschap Van Doyer & Kalff, heeft beslag gelegd op het pensioen dat hij van abn Amro krijgt. Dat premievrije pensioen dat hij er heeft opgebouwd is niet onaardig. Je zou er heel behoorlijk van kunnen leven, maar de bank roomt een groot deel ervan af. Deze beslaglegging is slechts een voorschot op de rekening die abn Amro nog met hem zegt te willen vereffenen. De bank heeft namelijk in 2001 33 miljoen euro in een schikking aan de fiscus betaald ter compensatie van het feit dat de Nederlandse Staat een dergelijk bedrag heeft misgelopen aan vennootschapsbelasting op winstvennootschappen die onder verantwoordelijkheid van abn Amro zijn bemiddeld. Maar in het eerste kwartaal van 2013 is nog altijd niet duidelijk of de nu in handen van de Staat gevallen bank de claim ook daadwerkelijk doorzet. De rechtsgrond tegen Van der Krabben en Kohlmann is volgens juristen zwak. Maar als het aan de afdeling Fiscale Zaken van abn Amro ligt, dan mag Serge Bakker niet op clementie rekenen. Medewerkers en oudmedewerkers van deze afdeling voelen zich door Bakker niet alleen als collega’s bedrogen, ze voelen zich door hem ook collectief in hun beroepseer aangetast. Bakker heeft het aanzien van de afdeling geschaad door een fiscale fraude te plegen. De gevangenisstraf die hij heeft uitgezeten en de maatschappelijke excommunicatie die hem getroffen heeft, is volgens de (oud-)medewerkers nog niet voldoende. Hij moet het zwaard der wrake voelen, zoals een van de betrokkenen zegt, al is het maar omdat hij nooit zelf het initiatief heeft genomen om tot een schikking te komen. Bij de bank zijn ze er bovendien heilig van overtuigd dat hij nog vele miljoenen op geheime rekeningen in
het buitenland heeft staan – iets wat Bakker steevast tegenspreekt. De jacht op de voormalige concerndirecteur Fiscale Zaken, en in mindere mate op de twee andere Nederlanders, staat in schril contrast met de vier veroordeelde buitenlanders. Weliswaar heeft Russell zijn straf uitgezeten, maar de jacht op het overige drietal lijkt veel minder energiek te worden aangepakt. Het team Executie Strafvonnissen, dat onder het parket Oost-Nederland valt, zegt weliswaar te onderhandelen met Björn Monteine en Gareth Thomas over de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die zij moeten ondergaan, maar dat duurt nu al ruim een jaar. Het tweetal, dat in deze onderhandelingen naar verluidt wordt bijgestaan door de oude bekende Charles Langereis, zegt de straf in eigen land te willen uitzitten. Onbegrijpelijk is dat in het geval van Monteine niet: Zweden houdt er onderling afwijkende strafregimes op na voor blauwe en witteboordencriminelen. De deels in Monaco woonachtige Monteine doemt ondertussen weer regelmatig in de internationale adviespraktijk op. Zo beschrijft de gespecialiseerde Amerikaanse website Offshore Alert hoe de Zweed via zijn bedrijf Mediator Underwriting in 2005 wordt betrokken bij de reddingsoperatie van Bahamas Film Studios, waar de kaskraker Pirates of the Caribbean wordt opgenomen. De studio raakt in geldnood en Monteine komt via aig Private Bank als reddende engel in beeld. Alle rekwisieten van een fraude passeren weer de revue: een winstvennootschap, een schulderkenning, overgedragen aandelen en allerhande tussenpersonen. Uiteindelijk eindigt ook deze zaak weer in de rechtszaal. Als vertegenwoordiger van Bahamas Film Studios doemt overigens in hetzelfde jaar ook een andere naam uit de Oxbridge-zaak op: David Williams, die nu Prairie Falcon Road in Las Vegas, Nevada, als vestigingsplaats opgeeft. Een veroordeelde die daarentegen volledig uit het beeld van de Nederlandse justitiële autoriteiten lijkt te zijn verdwenen is Joseph R. Valentino, de Amerikaan van wie de Nederlanders beweren dat hij een intellectueel zwaargewicht achter de fraude was. Valentino is na de bijeenkomst in het Amstel Hotel in 1997, waar een laatste poging werd gedaan om Bakker mee te krijgen in de transactie van Egg iii, van het toneel geslopen. Pogingen door opsporingsambtenaren om hem te pakken mislukten jammerlijk. En toen in 2003 in Amsterdam het strafproces begon, schitterde Valentino door afwezigheid. De om-
260
261
vangrijke fraude waarin hij deel had gehad, leek hem in zijn loopbaan ook niet te schaden. Valentino bleef actief als fiscaal expert bij het in Houston gevestigde advocaten- en accountantskantoor Chamberlain, Hrdlicka, White, Williams & Aughtry – tot 2004. ‘In dat jaar heb ik hem ontslagen,’ schrijft topman Wayne A. Risoli in een mailwisseling. Als Risoli vanuit Nederland te horen krijgt dat Valentino veroordeeld is voor fiscale fraude, zegt hij geschokt te zijn. ‘We zijn verrast. Het is voor het eerst dat we van zijn betrokkenheid bij een fraude horen.’ Het is de vraag of dat een eerlijk antwoord is, aangezien zijn ontslag relatief snel volgde op de uitspraak van de Nederlandse strafrechter in de Oxbridge-zaak. Navraag bij het Parket Oost-Nederland, waartoe het zogenoemde Team Executie Strafvonnissen behoort, levert weinig op. De woordvoerster zegt dat er altijd pogingen worden gedaan om een opgelegde straf ten uitvoer te brengen. Maar meer details wil ze niet geven. Het enige verifieerbare feit is dat het al weer drie jaar geleden is dat de zaak in cassatie door de Hoge Raad is behandeld. Via internet is Valentino relatief gemakkelijk te lokaliseren: hij is actief als chief financial officer voor het bedrijf Property Sales & Management in Houston. Zo blijft de Oxbridge-zaak toch iets onbevredigends en raadselachtigs houden. Ondanks de succesvolle vervolging en veroordeling van de ‘Magnificent Seven’ is er geen sprake van rechtsgelijkheid: Serge Bakker wordt als voormalige werknemer van abn Amro verhoudingsgewijs hard gestraft. Sommige ingewijden leggen een verband met drie fraude-gerelateerde zaken die in het eerste decennium van deze eeuw bij Nederlandse beursfondsen in de vs hebben gespeeld: de boekhoudfraude rond Ahold-dochter us Foodservice, de onjuiste telling van de oliereserves bij Shell en het witwassen van zwart geld in het abn Amro-filiaal in New York. Geen van die zaken is in de vs strafrechtelijk vervolgd, behalve dan dat Ahold-topman Cees van der Hoeven er een beroepsverbod heeft gekregen en er een hoge boete aan abn Amro is opgelegd. De beursnoteringen van de drie Nederlandse multinationals liepen er uiteindelijk echter geen gevaar – en dat was vanuit het nationale belang van Nederland toch het belangrijkste. Zeer goed ingewijde bronnen rond het Nederlandse kabinet sluiten niet uit dat deze zaken uiteindelijk op het hoogste politieke niveau ‘in een handjeklap’ tussen de regeringen van de Verenigde Staten en Nederland zijn afgehandeld.
Maar dit is een hoogst speculatief en voor de media ook nauwelijks te verifiëren scenario. Misschien ligt de waarheid ook veel dichter bij huis: geen prioriteitstelling, een gebrek aan mankracht bij justitie, of simpelweg de door autoriteiten gemaakte afweging dat met het oppakken van buitenlanders in een wat obscuur gebleven fraudezaak weinig media-aandacht valt te winnen. Alleen het feit dat de Nederlandse schatkist en daarmee de belastingbetaler voor meer dan 50 miljoen euro door een criminele organisatie is opgelicht, biedt in ieder geval als opzichzelfstaand feit niet voldoende motivatie om het vonnis van de hoogste rechter ook daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Terugkijkend heeft de Oxbridge-zaak plaatsgevonden in wat zeer ervaren fiscalisten de ‘flower power’-jaren van de internationale fiscale praktijk noemen: een uitdijend netwerk van belastingverdragen, belastinginspecteurs die op persoonlijke titel ruimhartige fiscale rulings afgaven aan bedrijven, en zeer goed ingevoerde belastingadviseurs en fiscalisten die soms complexe structuren opzetten met het doel de echte beweegredenen en doelstellingen te versluieren. De adviespraktijk greep de gegunde bewegingsvrijheid met beide handen aan. De toets was veelal of iets wel of niet wettelijk mocht en als dat zo was dan was de afweging dat het ‘in orde’ was ook snel bereikt. Bovendien: wie moeilijke vragen stelde, kon zijn cliënten kwijtraken, of kon onder druk komen te staan van het bestuur of collega’s die vonden dat een cliënt wél bediend moest worden. Daarbij is de maatschappijstructuur trouwens niet behulpzaam geweest: het zijn veelal de ‘rainmakers’ die eerder partner worden dan de medewerkers die technisch ijzersterk zijn en/of moreel de hoogste eisen stellen. Om een lucratieve transactie te laten lopen of een klant de deur te wijzen, moe(s)t je dan ook sterk in de schoenen staan – ook bij een bank overigens. Inmiddels is door alle boekhoudfraude en belastingschandalen van de afgelopen jaren de vrijheid van de adviespraktijk en van de belastinginspecteur sterk aan banden gelegd. Ook nemen landen elkaar veel meer de maat dan voorheen. Zo joeg de Amerikaanse president Barack Obama in 2009 een schokgolf door Den Haag toen hij verklaarde dat Nederland een belastingparadijs was. Hij zei dat paradijzen als Nederland, Ierland, Bermuda en de Kaaiman Eilanden door Amerikaanse multinationals worden gebruikt om belasting in eigen
262
263
land te omzeilen. Hij zei dat Amerikaanse multinationale ondernemingen in 2004 16 biljoen dollar buiten de vs hadden verdiend, maar daarover niet meer dan 700 miljard dollar aan belasting hebben betaald. Door gebruik te maken van belastingparadijzen, zo fulmineerde Obama, betalen multinationals slechts 2 procent belasting over hun buitenlandse inkomsten. Na een fel protest van Den Haag werd Nederland van de ‘naming and shaming’ lijst gehaald, maar sindsdien breidt het strovuur zich uit. Het Financieele Dagblad publiceerde in 2011 een serie artikelen waarin werd gesteld dat tachtig van de honderd grootste bedrijven in de wereld postbus-firma’s in Nederland hebben met het doel de belastingdruk zo laag mogelijk te houden. Daarmee is Nederland overigens nog geen belastingparadijs, want er is geen formele vrijstelling van belasting. Het voordeel voor de zogenoemde ‘doorstromers’ (van uitgedeelde dividenden) betreft de deelnemingsvrijstelling die in Europees verband geldt voor iedereen die aan de regeling voldoet onder de zogenoemde moeder-dochterrichtlijn van de Europese Unie. Ook moeten de doorstromers belasting betalen op de winst die toerekenbaar is aan de activiteit van de doorstromer zelf. Dat is doorgaans echter een geringe activiteit, zodat ook de toerekenbare winst ook laag is. Aan de ‘race to the bottom’ die landen in Europa jarenlang in hevige onderlinge concurrentie hebben gevoerd, lijkt nu echter een einde te komen. Overheden lopen elk jaar honderden miljarden euro’s mis doordat er voor een selecte groep van internationale bedrijven en zeer vermogende particulieren gunstige fiscale routes bestaan, maar ook door regelrechte belastingontwijking en -ontduiking. Nu zowel lidstaten als burgers de grenzen van hun belastbaarheid hebben bereikt, ziet het ernaar uit dat harmonisatie van belasting en fiscale regels een van de nieuwe oorlogsfronten van de Europese Unie wordt.
264
Verantwoording
Een van de jongens is het resultaat van vier jaar werk. Ik heb in die periode, met tussenpozen, talloze gesprekken met Serge Bakker en met vele anderen gevoerd. Bakker trof ik bij die ontmoetingen soms in een opgewekte, levenslustige bui, maar even zo vaak had hij last van lichamelijke en soms ook mentale klachten. Vooral de tergend lange duur van de afwikkeling van deze zaak, die nu al meer dan twaalf jaar duurt en waarvan het einde nog altijd niet in zicht is, vreet aan hem en aan zijn naasten. Toen wij eind 2007 met elkaar in contact kwamen, opperde Bakker dat ik een boek zou schrijven over zijn leven en over de fraudezaak rond Oxbridge. Ik vroeg hem of hij een ghostwriter zocht. Nee, dat was niet het geval. Hij wilde dat een onafhankelijk journalist van een gerenommeerde krant zich in deze zaak, zijn rol en zijn leven zou verdiepen en daarover zou schrijven. Ik heb mij aan die klus gezet, omdat ik in eerste instantie vooral geïnteresseerd was in de vraag waarom een hoogopgeleid en beschaafd mens de verleiding niet weet te weerstaan van zijn bevoorrechte leidinggevende positie. Die vraag heb ik Bakker in vele gesprekken gesteld. Zijn antwoord is dat hij niet voldoende heeft doorgevraagd, dat hij niet genoeg tijd voor reflectie heeft genomen en dat hij ook geen mensen in zijn omgeving had met wie hij de mogelijke consequenties van die verleiding kon bespreken. In tweede instantie voelde ik me ook intellectueel uitgedaagd door de opvatting van Bakker dat er in deze zaak geen objectief onderzoek is gedaan naar de waarheid en dat hem een veel grotere rol wordt toe-
265
gedicht in deze fraude dan het geval was. Bakker spreekt van een tunnelvisie, waarin ten onrechte zeer veel waarde wordt gehecht aan de bekentenis van de man die volgens hem aan de basis van de fraude heeft gestaan, de Amerikaan Fay Russell. Vanuit mijn ervaring en expertise in de financiële journalistiek heb ik geprobeerd de waarheid nader aan het licht te brengen, maar wel steeds onder de premisse: ‘Het is mijn boek. Ik ben niet jouw advocaat en ik houd mij het recht voor te schrijven wat ik op grond van mijn onderzoek en analyse noodzakelijk vind om te publiceren.’ Ook was het van meet af aan duidelijk dat ik niet door hem betaald werd voor het schrijven van het boek en dat hij van zijn kant ook niet meedeelde in de opbrengst ervan. Bakker heeft dat uitgangspunt ook geaccepteerd. Na pakweg een jaar besloot ik er een verhaal van te maken dat in de Amerikaanse literaire traditie faction wordt genoemd. Dat is een combinatie van facts en fiction, waarvan schrijvers als Truman Capote, Norman Mailer en Tom Wolfe belangrijke vertolkers zijn. De reden was dat ik de zaak taai en complex vond en ik mij afvroeg of zij geschikt was voor een groter publiek. Bakker was daar blij mee. Hij wilde zijn verhaal kwijt, maar wilde er niemand mee schaden. In 2011 heb ik een deel van het manuscript voorgelegd aan uitgever Mai Spijkers van Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker, die mij ervan overtuigd heeft dat dit verhaal zich juist veel minder voor fictie leent en dat het juist opgeschreven zou moeten worden in de journalistieke traditie van De Prooi en De vastgoedfraude. Toen ik er de juiste vorm en structuur voor gevonden had, ben ik teruggekeerd naar de oorspronkelijke opzet. Bakker heb ik daarover geïnformeerd. Hij was er niet blij mee, maar legde mij bij mijn werkzaamheden geen strobreed in de weg. Naast Bakker heb ik met vele andere betrokkenen in deze zaak gesprekken gevoerd. Zij deden dat op voorwaarde van anonimiteit. Ook waren er betrokkenen die niet met mij wilden praten. Zij beriepen zich op hun beroepsgeheim of stelden dat ze nog in een rechtszaak betrokken zijn. Ze vreesden hun eigenbelang te schaden, of hun (voormalige) werkgever te compromitteren. Maar toen het boek eenmaal verschenen was, meldden zich nieuwe bronnen, waaronder ingewijden die van mening waren dat er in bepaalde onderdelen een te rooskleurig beeld van Bakker werd gegeven. Waar die kritiek door
meerdere bronnen werd onderbouwd, heb ik aanpassingen doorgevoerd. Daarnaast heb ik in de afgelopen vier jaar veel tijd gestoken in het verwerven en achterhalen van grote delen van het strafdossier en talrijke interne documenten van bij deze zaak betrokken instanties en instellingen. Bij de beschrijving van de strafzaak in dit boek ben ik, omwille van de transparantie, zoveel mogelijk in lijn gebleven met de uitspraken en arresten van de rechters. Begin 2012 heb ik Bakker duidelijk gemaakt dat de lijst met gefingeerde namen in deze opzet niet meer gebruikt kon worden. Waar trek je namelijk de scheidslijn tussen degenen die je met gefingeerde namen presenteert en degenen die je met hun echte naam introduceert? Bovendien gaat het om een zaak die strafrechtelijk is afgerond en waarvan alle verdachten uiteindelijk zijn veroordeeld. Bovendien is enkel het ’googelen’ van deze zaak, met gebruikmaking van de nietgeanonimiseerde termen uit het arrest dat het Gerechtshof in Amsterdam op 17 juli 2007 heeft gewezen (rechtspraak.nl, ljn: BB2447), voldoende om de namen van de hoofdrolspelers te achterhalen. Wel heb ik de namen van personen die niet relevant zijn voor het verhaal rond de Oxbridge-fraude geanonimiseerd en in een enkel geval gefingeerd. Ik respecteer daarnaast de privacy van Bakker en zijn directe omgeving. Dit boek is behalve op vele gesprekken en interne documenten gebaseerd op persberichten en jaarverslagen van Amro Bank en abn Amro. Daarnaast heb ik geput uit artikelen uit Het Financieele Dagblad, nrc Handelsblad, de Volkskrant, Quote, Nieuwe Revu, The Wall Street Journal, Financial Times en enkele vakbladen. Tevens heb ik mij soms bij fragmenten verlaten op De Prooi van Jeroen Smit, De geur van geld van Marcel Metze, Bankroet van Egbert Kalse en Daan van Lent, Bonus van Kilian Wawoe, Winstwaarschuwing van Bruno de Haas en Hein Haenen, De kloof van Piet Depuydt, Decline of the Corporate Community, Network Dynamics of the Dutch Business Elite van Eelke Heemskerk, Statusangst van Alain de Botton, de autobiografie van Alan Greenspan en Filosoof-Miljardair van Mathijs Smit. Het hoofdstuk ‘De val van de Berlijnse Muur’ in dit boek is geïnspireerd door een gesprek met Herman Wijffels. Er zijn vier mensen die het boek, op mijn verzoek, vooraf hebben
266
267
gelezen. Dat zijn een jurist, een fiscalist, een vermogensbeheerder en een journalist geweest. Ik ben hun dankbaar voor het kritische en deskundige advies en commentaar. Bakker heeft vanzelfsprekend de gelegenheid gekregen dit manuscript van zijn kanttekeningen te voorzien. Geïnteresseerden kunnen meer informatie en achtergronden over het boek vinden op de website www.eenvandejongens.net. Behalve leesplezier wens ik de lezer met dit boek ook inzicht toe in de gevolgen van het in de jaren tachtig wereldwijd ingezette proces van deregulering, liberalisering en laissez faire. Dat is mijns inziens gepaard gegaan met meer hedonisme, particularisme, zelfverrijking en heeft in voorkomende gevallen ook tot regelrechte fraude en bedrog geleid, met ernstige maatschappelijke en economische consequenties. Ik hoop dat dit boek bijdraagt aan de maatschappelijke discussie over het vinden van een nieuw evenwicht tussen stakeholders in de samenleving en het bedrijfsleven, over het doorvoeren van meer checks and balances en vooral ook over meer morele zelfkennis en professionele integriteit onder de bevoorrechte groep van hoogopgeleide witte boorden. Amsterdam, april 2013
Inhoud
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Inleiding
5
Proloog
9
Getallen en cijfers Gevangenisbezoek Ouderlijk huis Cordon sanitaire Geld verdienen Geaccepteerd Soldaat op wacht Klonen Student Sex behind bars Studeren in Leiden Drugs Tussen de kaasboeren Gsm Belastingadviseur ‘Goedemorgen, meneer Bakker’ shv Golfen in gevangenispak Core business Levenslang
13 14 18 21 23 25 26 28 31 34 38 40 42 44 46 48 50 53 56 58
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57
Wall Street Happy Days Domtorentjes De Griek World Wide Tax Review De verloving Dure verloving Val van de Berlijnse Muur Huwelijk Voorzichtig laveren Buiten het werkterrein Port de Plaisance Wereldrijk Orkaan Cancún Paul van der Krabben Winstvennootschappen Noro Voorbereiding Amerikanen Waar is Sergio? ‘We denken ook aan jou’ Transactie Betalingen Hard Paper Interbaros Innovatie Koffertje Veiligheidszaken Fraude in de doofpot Rentafixe Dubieuze transacties Frustratie en verkokering ss slaat terug Dick Meys Peer pressure Egg i
61 64 66 67 69 71 74 75 77 79 82 84 86 88 90 93 95 96 98 101 103 106 107 109 111 114 116 119 121 123 125 128 130 132 135 137 140
58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94
Tax seminar in Mexico Teugels worden aangehaald Egg ii Bahama’s Wel of niet tot inkeer? Muiderslot Spoorzoeken Boeing Bonustime Het telefoontje Amstel Hotel Fraude dringt door Spitsroeden lopen abn Amro strijdt om Generale Ontslagprocedure Scherven lijmen Sigarettenfilter Horlogebusiness fiod doet inval Follow the money tmf exit Toren van Babel stort in Williams slaat door Beslag op bezittingen Fay Russell bekent Bekentenis Onderzoek in de vs abn Amro schikt Mot met de Amerikanen Verhoor deskundige Bruins Slot Strafproces Web van list en bedrog Criminele organisatie Omgeving ‘Nada van geweten’ Russell herroept verklaring
142 145 147 150 152 154 157 159 161 163 165 169 171 174 178 180 182 186 188 191 193 195 197 200 201 205 208 210 212 216 219 221 223 225 228 229 231
95 96 97 98 99 100 101 102
‘Notoire fraudeurs’ Laatste woord Uitspraak Hof Casus 104 Uiteenvallen abn Amro Naar de Hoge Raad There is no free lunch Voorbereiding op straf Epiloog Nawoord Verantwoording
234 238 240 243 243 244 246 248 251 000 255