GEO-INFO 8 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
pagina 4
Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11
Regionale statistieken anno 2012 pagina 16
Geoservices van het CBS
2012 - jaargang 9
de kracht van locatie Steeds meer bedrijven, instellingen en overheden ontdekken de waarde van locatie. Geodan combineert al meer dan 25 jaar de kracht van locatie met solide dienstverlening en kennis van innovatieve technologieën.
Geodan bestaat uit 130 creatieve geo-ICT professionals. Samen leveren we oplossingen die bijdragen aan uw succes. Steeds meer bedrijven ontdekken de waarde van locatie voor hun activiteiten en ontdekken Geodan.
In onze ogen is geo-ICT nooit een doel op zich, maar altijd een middel dat bijdraagt aan de bedrijfsvoering. Het bewijs? Een breed portfolio van producten en diensten waarmee wij onze klanten helpen met beter inzicht, meer controle en kostenvermindering.
Benieuwd naar de waarde van locatie voor uw organisatie? E
[email protected] T 020-5711 311
www.geodan.nl
Uw betrouwbare partner in geodesie en geo informatie
bouwmaatvoering cartografie splitsingen leidingregistratie hoogtemetingen revisiemetingen deformatie- en zettingsmetingen DTM-, DTB- en GPS-metingen inhouds- en hoeveelheidsbepalingen profielmetingen vastgoedinformatie kaartmateriaal en GBKN matenplannen uitzetwerk weg- en waterbouw koppelen geografie aan administratieve bestanden reconstructie eigendomsgrenzen
De professionaliteit van de specialisten van Facto Geo Meetdienst, de brede dienstverlening en de omvangrijke kennis en ervaring op het gebied van geodesie zorgen ervoor dat de continuïteit van de dienstverlening wordt gewaarborgd. Doordat we gevestigd zijn op een aantal locaties in Nederland zijn we flexibel en overal inzetbaar. Wij leveren teamwerk in maatwerk op het gebied van geodesie. Wilt u weten wat wij u kunnen bieden aan professioneel maatwerk? Bezoek ons op 15 november a.s. tijdens het GIN-symposium in Orpheus te Apeldoorn, stand 14.
Deventer l Bunschoten l Sliedrecht l Drachten T 0570 50 32 50 l F 0570 50 32 55 l E
[email protected] l I www.facto-geo.nl Postbus 2017 l 7420 AA Deventer
Advertentie FGM sept 2012 Geo-info.indd 1
12-9-2012 15:14:42
Inhoudsopgave
Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap 4
Geoservices van het CBS 16
Regionale statistieken anno 2012 11
Verslag - DHC-bibliotheek bij HU officieel geopend 22
Colofon2 Redactioneel - Bits en buizen 3 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap 4 Open Kaart - Werkzaamheden in Nieuwegein 9 Column - Kaarten en reizen 10 Regionale statistieken anno 2012 11 Geoservices van het CBS 16 Boekbespreking - Nieuwe uitgifte: Nederland in de Bosatlas 19
Verslag - Kadaster in vernieuwd Belastingmuseum 24
Geo-Info op onderzoek Interview met Paul van Riel 20 Verslag - DHC-bibliotheek bij HU officieel geopend 22 Column - Geo informatie van de kaart? 23 Verslag - Kadaster in vernieuwd Belastingmuseum 24 Column - Ergenissen 29 De Reünie - Wat doen mijn klasgenoten? 30 Informatie32
Geo-Info 2012-8 1
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN Intergeo
Gebruikersbijeenkomst PDOK services
GIN - Symposium 2012
Datum: 9 - 11 oktober 2012
in de praktijk
Datum: 15 november 2012
Locatie: Hannover
Datum: 25 oktober 2012
Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn
Informatie: www.intergeo.de
Locatie: Tilburg
Informatie over het GIN-symposium
Informatie en aanmelden: www.geonovum.nl/
kunt u krijgen bij Herman ter Veen.
Donateursdag
agenda/pdok.gebruikersbijeenkomst-pdok-
Tel: 06-53297741
Stichting De Hollandse Cirkel
services-praktijk-regio-zuid
[email protected]
Datum: 11 oktober 2012 Locatie: Passe-Partout in Gouda
3D Pilot Slotdag
Informatie: www.hollandsecirkel.nl
Datum: 20 november 2012 Locatie: Provinciehuis Noord-Brabant www.geo-info.nl
Informatie: www.geonovum.nl/3dpilot/
[email protected]
aanmelden-slotbijeenkomst
Foto omslag: Vernieuwd Kadastermuseum in Rotterdam. (Zie p. 24/25)
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Bladmanagement Motivation Office Support bv, Nijkerk
2 Geo-Info 2012-8
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
Redactioneel
Bart Huijbers
Bits en buizen U weet het nou wel hè, ik kom uit een klein dorpje in de Kempen. Met de Heilige Geeststraat, den Boevenheuvel en de staatsbossen. En de Boerenleenbank op de markt. Wanneer ik daar vroeger geld ging halen, dan stond er op het opnameformuliertje bij “identificatie”: bekende. Dat formuliertje werd in een doorzichtige koker gestopt, en die koker verdween dan in een buis. Even gebeurde er niks..., en dan: <
>, kwam er een koker (dezelfde?) uit de buis omhoog, met daarin het gevraagde geld! Het leek één grote goocheltruc, en ik vroeg me altijd af waar die koker naartoe ging, en wat daar dan precies gebeurde. In de grote stad –Eindhoven– waren er verschillende winkels die ook zoiets hadden.
Zoals elke goede kaart betaamt, nodigt ook deze kaart uit tot fantasievolle dromen en reizen in het hoofd. En dan blijkt al snel dat we ook op het wereldwijde web tamelijk nationalistisch zijn: bezoekers van Nederlandse sites blijven lekker in Nederland, met hooguit een voorzichtig uitstapje naar Duitsland. En eenkennig: wie eenmaal in het pornoweb gevangen zit, komt er kennelijk niet makkelijk meer weg...
De Amerikaan Andrew Blum zet ons weer met beide benen op de grond. In zijn boek Tubes (Viking, 2012) probeert hij het internet te demystificeren door de fysieke werkelijkheid en de geografie ervan in kaart te brengen. Een werkelijkheid die bestaat uit verdeelstations, glasvezelkabels, en... buizen (dus toch!). Blum’s zoektocht brengt hem onder andere naar NederLaatst vroeg ik me af: “was dat de voorloper van e-mail?” Die gedachte is niet zonder gevaar, want wie e-mailen vergelijkt land, naar de Amsterdam Internet Exchange. Dit is het op één na grootste internetknooppunt ter wereld, en wordt na Rotterdam met buizenpost, loopt het gevaar weggezet te worden als een Neanderthaler uit een klein, Kempisch dorp. Wellicht herinnert u en Schiphol wel omschreven als de derde haven van ons land. Hij slaat Katwijk over, terwijl die plaats in 2010 toch menigeen zich nog de uitspraak van senator Ted Stevens uit 2006, die het internet beschreef als “een serie buizen”. Hoon viel hem ten deel... vervulde met een mengeling van trots en afschuw toen uit Veel hipper is het om internet voor te stellen als iets virtueels, als WikiLeaks documenten bleek dat de trans-atlantische TAT-14 hier ons land binnen komt. Want stel je toch eens voor dat een iets magisch... Drie jaar na de uitspraak van Ted Stevens vroeg strandgast iets te fanatiek gaat graven, en daarmee het telefoonKevin Kelly –oprichter en voormalig hoofdredacteur van het en internetverkeer tussen Europa en Amerika plat legt. Zoals in technologie tijdschrift WIRED– aan willekeurige personen om 2011 gebeurde toen een oud vrouwtje met één enkele schop in een kaart van het internet te tekenen, en om op die kaart hun de grond het internetverkeer van Armenië uit de lucht haalde. eigen huis in te tekenen. Het resultaat van the internet mapDe TAT-14 staat overigens samen met tientallen andere kabels ping project is te zien op http://www.kk.org/internet-mapping/. keurig netjes op de submarine cable map Een bonte stoet kaarten trekt aan je ogen voorbij, die de onein(http://www.submarinecablemap.com/), een mooie visualisatie digheid, de orde, of juist de chaos van het internet visualiseren. van de werkelijkheid die Blum beschrijft. En nu we toch bij Opvallend is dat het eigen huis veelal in het midden staat.... Als u op Google de zoekterm “internet map” intypt en de gevon- visualisatie zijn aanbeland, kijk ook eens naar den afbeeldingen bekijkt, dan lijkt het wel of internet één kleur- http://tinyurl.com/internetfilm om te zien wat er in deze werkelijkheid gebeurt wanneer u een webpagina opvraagt. rijke sterrenhemel is. Een fascinerende ruimtereis wordt geboden door http://internet-map.net/ van de Rus genaamd Ruslan En terwijl ik dit schrijf, gaat buiten de schop in de grond. Enikeev. Zijn kaart van het internet is opgebouwd uit meer dan 350.000 websites uit 196 landen. Elke website is weergegeven als Ons dorp, mijn huis, wordt aangesloten op glasvezel... een cirkel. De kleur van elke cirkel varieert per land of domein, en de omvang van de cirkel varieert al naar gelang het aantal bezoekers aan de site. De afstand tussen de cirkels is bepaald op basis van de interactie tussen de sites.
MIJNGIN Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Daarmee kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. Stuur vanaf vandaag uw digitale visitekaartje naar [email protected]. U zult later merken waar dat toe leidt… Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.
Geo-Info 2012-8 3
Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap
Ken Arroyo Ohori, Hugo Ledoux, Martijn Meijers & Jantien Stoter Technische Universiteit Delft
Een van de uitdagingen van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is om de data afkomstig van de vele bronhouders samen te voegen tot één landsdekkende, topologisch correcte database. De regels in de BGT-catalogus zijn duidelijk en het combineren lijkt simpel. Maar de praktijk is weerbarstiger. In dit artikel leggen we uit waarom (zeer kleine) gaten en overlap bijna niet te voorkomen zijn, leggen we ook uit waarom bestaande oplossingen moeite hebben om een inconsistente planaire partitie te corrigeren en presenteren we onze alternatieve oplossing om topologische fouten automatisch te detecteren en op te lossen. Gaten en overlap in ruimtelijke datasets
(zoals ook in de BGT) en niet aan de hand van topologische primitieven, waarbij De regel dat BGT-data geen topologische buurobjecten hun grenzen expliciet delen door middel van verwijzingen. Bovendien fouten mogen bevatten is een essentieel principe bij het omgaan met geografische geeft het samenvoegen van data van verschillende bronhouders bij de BGT een informatie in een digitale infrastructuur. extra kans op inconsistenties. Te meer Kleine gaten of overlap in ruimtelijke omdat de datasets, verbronhoudersoorzaakt door Overlap en gaten onvermijdelijk grenzen niet niet op elkaar in gebiedsdekkende datasets als geometrie aansluitende gedefinieerd geometrieën, zijn en dus niet gebruikt kunnen worden hoeven geen probleem te zijn bij visualibij het checken van de topologie. satie. Maar bij ruimtelijke analyses of bij het opslaan in een database, waar de BGT De vaak minieme gaten en overlap (ook wel ‘slivers’ genoemd) die wij in onze tests voor is bedoeld, struikelt software al snel vonden, kunnen zijn veroorzaakt door een over dit soort inconsistenties. Software menselijke digitaliseerfout, maar heeft kan daarbij geen onderscheid maken veelal andere oorzaken. Ten eerste zijn de tussen niet-significante en significante topologische fouten: iedere topologische afzonderlijke geometrische primitieven die gebruikt worden om objecten af te fout, hoe klein ook (dus ook de met het bakenen een bron van fouten doordat oog niet zichtbare) kan software doen crashen bij het gebruik van de dataset. De regels over topologische consistentie binnen en tussen datasets van bronhouders in de BGT-catalogus zijn helder, zie kader. Maar hoe belangrijk topologische consistentie ook is, de aanwezigheid van overlap en gaten is bijna onvermijdelijk in een landsdekkende ruimtelijke dataset, ook wel een “planaire partitie” genoemd. Helemaal als deze dataset, zoals vaak het geval is, wordt beschreven aan de hand van geometrische primitieven per object 4 Geo-Info 2012-8
coördinaten op een computer niet met een oneindige precisie kunnen worden opgeslagen. Hierdoor is de kans groot dat de coördinaten van buurobjecten net niet op dezelfde locatie liggen, maar bijvoorbeeld 0,1 millimeter van elkaar af. Dit risico wordt nog eens vergroot wanneer de buurobjecten afkomstig zijn van verschil-
Fig. 1 Gebiedsdekkende gegevens afkomstig van verschillende bronhouders sluiten niet goed op elkaar aan.
Fig. 2 Door afronding van de coördinaten kunnen valide polygonen invalide worden bij uitwisseling.
Fig. 3 Het vertalen van cirkelbogen naar expliciete coördinaten (‘stroken’) kan leiden tot een opeenhoping van ‘slivers’, omdat de cirkelbogen in twee verschillende richtingen – eenmaal voor het rechtervlak, eenmaal voor het linkervlak – worden behandeld.
lende organisaties en deze buurobjecten niet in onderlinge samenhang zijn afgebakend. Figuur 1 laat zien dat het definiëren van dezelfde grens door verschillende BGT-bronhouders in de data van de BGTpilots leidde tot niet goed aansluiten van geometrieën (iedere kleur staat voor één bronhouder).
Regels in de BGT gegevenscatalogus (BGT, 2012) over Topologie en Afstemming tussen bronhouders Over topologie: “De vlakobjecten in de BGT op maaiveldniveau, dus op niveau nul, partitioneren de ruimte. Dat betekent dat elk van deze objecten topologisch gestructureerd moet zijn, dat deze objecten naadloos op elkaar aan moeten sluiten en er op maaiveldniveau geen gaten mogen voorkomen en dat deze objecten elkaar niet mogen overlappen. Objecten op een niveau ongelijk aan nul doen niet mee in de topologische structuur.” Over topologie tussen verschillende bronhouders: “De BGT beschrijft objecten die worden aangeleverd door bronhouders. Een object valt altijd geheel binnen het gebied van één bronhouder. Bronhoudergrenzen vallen samen met objectbegrenzingen en ‘bewegen mee’ wanneer er mutaties in de objectbegrenzingen optreden. Deze regels vereisen dat tussen bronhouders afstemming nodig is over de objectafbakeningen op de bronhoudergrenzen.”
De slivers komen zeker niet alleen voor op de grenzen van verschillende bronhouders. Zo kan ook het exporteren van ruimtelijke data tot problemen leiden. Bijvoorbeeld wanneer een Shapefile naar GML wordt geëxporteerd en coördinaten worden afgerond naar millimeter, zoals aangegeven in de BGT-catalogus: “De coördinaatgetallen zijn op millimeternauwkeurigheid […] Zo nodig wordt daartoe afgerond”. Door afronding kunnen coördinaten over kleine afstand verschuiven met slivers en overlap tot gevolg. Hierdoor kunnen ook oorspronkelijke valide polygonen niet-valide worden vanwege zelf-doorsnijding (zie figuur 2).
wordt bij conversie voor elk vlak afzonderlijk de cirkelboog in coördinaten vertaald. Dit leidt tot een opeenvolging van slivers die met het oog niet of nauwelijks zichtbaar zijn, zoals bleek in onze testen (zie figuur 3).
Bestaande oplossingen: automatisch repareren van een planaire partitie
Het automatisch detecteren en repareren van gaten en overlap in een landsdekkende BGT is niet triviaal. Standaard softwaresystemen als Oracle, ArcGIS, FME en PostGIS bieden hiervoor weliswaar functionaliteit, maar deze zijn alle gebaseerd op het berekenen van een planaire graaf en het ‘snappen’ Een laatste oorzaak die Software struikelt van vertices. Deze we voor de slivers hebover gaten en overlap aanpak, in combinatie ben gevonden in onze met de vaak enorme testen is het definiëren hoeveelheid data die gecheckt moet worden van gekromde grenzen met cirkelbogen in CAD software voordat het in een GIS-omge- en het grote aantal minieme slivers, doet software nogal eens crashen of is erg traag. ving komt waar BGT-data (of de voorloper Bovendien is veelal extra werk nodig om ervan) wordt beheerd. In de GIS-omgeving de eenmaal gedetecteerde problemen te worden de cirkelbogen vaak vertaald in analyseren. Maar het grootste knelpunt van expliciete coördinaten, ook al zijn GM_Arcs de standaardoplossingen is dat geen van alle toegestaan in de BGT. Bij twee vlakken die een robuuste oplossing biedt voor het autogescheiden worden door zo’n cirkelboog
Fig. 4 Er bestaat geen optimale waarde voor een snapafstand die op een gehele dataset kan worden toegepast. In dit geval wordt een deel van de polygon onterecht tot een lijn geconverteerd vanwege een te grote tolerantiewaarde.
Geo-Info 2012-8 5
Fig. 5a
Fig. 5b
Fig. 5c
Fig. 5d
Fig. 5e
Fig. 5f
Fig. 5 De workflow van detecteren (a, b, c) en volledig automatisch repareren (d, e, f) van fouten in een planaire partitie.
matisch repareren van de fouten. Er bestaat Ons alternatief: pprepair bijvoorbeeld geen optimale waarde voor De ontwikkelde validatie en reparatietool de snapafstand die voor de gehele dataset ‘pprepair’ bestaat uit twee stappen. De eerkan worden toegepast. Figuur 4 toont dat ste stap is het automatisch detecteren van een bepaalde waarde voor een snapafstand topologische fouten in een planaire partitie sommige problemen zal oplossen, maar en de tweede stap repareert deze fouten vervolgens ergens anders weer introduceert. volledig automatisch, waarbij de gebruiker controle heeft over de manier waarop dit De reden waarom wij hebben geïnvesteerd in een eigen oplossing was enerzijds omdat gebeurt. we vaak ervoeren dat bestaande ruimtelijke datasets door de aanwezige gaten Deel 1: Detectie van overlap en gaten en overlap niet direct bruikbaar waren als testdata binnen ons onderzoek (waarbij vaak De gaten en overlappen worden niet de uitdaging is om grote hoeveelheden data gedetecteerd door een planaire graaf te automatisch te verwerken), en anderzijds dat berekenen, maar door een “constrained er geen standaardoplossing voorhanden is triangulatie” (CT) uit te voeren. Dit is een om de data te repareren. We waren daardoor triangulatie waarbij de polygoongrenzen (in voorheen veel tijd kwijt met het prepareren dit geval de BGT-objectgrenzen) terugkovan testdata. Hierdoor werd het voor ons men als (een collectie van) driehoekzijden in interessant een eigen oplossing te gaan het TIN (Triangular Irregular Network). Het ontwikkelen voor zowel het volledig autoberekenen van een TIN is computertechmatisch detecteren nisch simpeler dan als het repareren van De tool kan voor de BGT het berekenen van topologische fouten een planaire graaf op verschillende plekken in een planaire en daardoor sneller partitie. te implementeren worden ingezet en, wat nog belangDe tool was dus in eerste instantie voor eigen gebruik bedoeld. rijker is, stabieler. Verder hebben driehoeken zodanige wiskundige eigenschappen dat Maar deze lost een probleem op waar niet ons proces nooit kan crashen, in tegenstelalleen wij tegen aanlopen. Daarom was ling tot bovenstaande oplossingen. het voor ons interessant om de tool toe te passen op de data van de BGT-pilots die in Het detectieproces gaat als volgt. Als input het voorjaar 2011 zijn uitgevoerd. dienen de polygonen die een planaire 6 Geo-Info 2012-8
partitie zouden moeten vormen (figuur 5a). Hiervanwordt een CT berekend (figuur 5b) die per definitie een planaire partitie is. De fouten worden vervolgens opgespoord door iedere driehoek de label te geven van het polygoon waarbinnen het ligt. Dit kunnen drie typen labels zijn (zie figuur 5c en 5d): de driehoek heeft één label (en is daarmee correct, want op deze locatie bestaat geen gat of overlap); de driehoek heeft twee labels (locatie met overlap) of de driehoek heeft geen label (locatie van een gat). Een eerdere versie van de BGT-testdata uit Den Bosch werd door ons op deze manier getest en leverde de foutjes op zoals te zien in figuur 6. Het is goed hier op te merken dat de gaten en overlap niets te maken hebben met een slecht kwaliteitsborgingproces in Den Bosch. De oorzaak bleken de redenen zoals hierboven genoemd. Soortgelijke problemen vonden we ook in de grootschalige topografische data van Rotterdam en Vlaardingen waarmee we mochten experimenteren (figuur 2 en 3). Bij deze testdata bleek het probleem vaak te zijn veroorzaakt door conversie van Shapefile of database naar GML: de niet-geconverteerde data was nog wel consistent. Deze testen tonen aan dat gaten en overlap, ook binnen de data van één bronhouder, bijna niet te voorkomen zijn.
Fig. 6 Detectie van gaten en overlap in de BGT-testdata. Het grootste gat dat door onze tool gevonden werd, was zo’n 5 cm breed.
Deel 2: Automatisch repareren van gaten en overlap Naast dat het automatische repareren van topologische fouten efficiënt is, omdat het veel tijd bespaart, heeft het automatisch repareren binnen BGT-context nog twee extra voordelen. Ten eerste wordt de afstemming tussen bronhouders die nodig is voor objectafbakeningen op de bronhoudersgrenzen (zoals genoemd in de BGT-catalogus) objectiever geregeld in een automatisch proces dan wanneer over ieder object dat niet aansluit overleg moet plaatsvinden. Ten tweede kan het automatische proces ervoor zorgen dat de topologische regels in heel Nederland eenduidig en op dezelfde manier worden toegepast, zie bijvoorbeeld de discussie binnen de BGT-LinkedIn groep ‘’Mogen BGT-vlakobjecten op hetzelfde niveau ongelijk aan nul elkaar overlappen?” Het repareren met onze tool geschiedt als volgt. Bij het repareren krijgen de driehoeken die eerder gevormd en gelabeld werden een nieuw label (figuur 5e). Welk label is afhankelijk van lokale criteria, de huidige tool bevat zes mogelijkheden om labels toe te wijzen,
Fig. 7a
In een tweede stap worden de polygonen één waarvan sommige al relevant zijn voor de voor één gereconstrueerd aan de hand van de BGT. Zo kunnen bepaalde typen objecten nieuwe labels (figuur 5f) waarbij een algobelangrijker zijn om in oorspronkelijke staat ritme wordt gebruikt te behouden dat zowel gesloten dan andere en Standaardoplossing ringen maakt van daardoor een voor automatisch repareren de buitenranden als hogere prioriteit krijgen of kunnen van toologie bestaat niet van de binnenringen van polygonen. objecten van de ene bronhouder een hogere prioriteit krijgen, De polygonen in het testgebied in figuur 6 zijn bijvoorbeeld wanneer deze een grotere posi- op deze manier gerepareerd en de foutloze tionele nauwkeurigheid heeft. Ook kan ervoor data is inmiddels beschikbaar als voorbeeld BGT data via www.geonovum.nl/dossiers/ gekozen worden om bij grotere gaten of overlap niets te doen maar wel een vlaggetje bgtimgeo/destandaard. te plaatsen, omdat dit zou kunnen wijzen op objecten waarvoor er nog geen bronhouder is Architectuur respectievelijk er meerdere bronhouders zijn. De tool pprepair is ontwikkeld in C++ en gebruikt een aantal externe bibliotheken. Figuur 7 laat zien, dat afhankelijk van C++ is geselecteerd om goede controle de gekozen reparatiemogelijkheid, er te hebben over bijvoorbeeld memory verschillende oplossingen zijn. Figuur 7b management. De tool maakt gebruik van en 7c tonen ieder een oplossing van de de OGR Simple Features Library 1 voor het inconsistente planaire partitie in figuur 7a, waarbij in figuur 7b hogere prioriteit inlezen van een grote variëteit aan GIS (d.w.z. meer vertrouwen) wordt gegeven formaten en de CGAL Library 2 die robuuste aan de groene data en in figuur 7c aan de geometrische data structuren en operaties paarse data. kent. De code is als open source onder GPL-
Fig. 7c
Fig. 7c
Fig. 7 Een situatie met gaten en overlap kan op meerdere manieren door pprepair worden gerepareerd.
Geo-Info 2012-8 7
licentie (GNU GPLv3) beschikbaar via http://tudelft-gist.github.com/pprepair/.
Tot slot Dit artikel beschrijft onze methode om te kunnen omgaan met gaten en overlap in gebiedsdekkende datasets. Doordat onze oplossing werkt op basis van een triangulatie is de tool robuust, worden vertices nooit verplaatst en is de topologische consistentie van zowel individuele polygonen als de gehele planaire partitie na afloop van het proces gegarandeerd. Bovendien heeft de gebruiker invloed op de manier waarop het repareren plaatsvindt. Voor de BGT kan de tool op verschillende plekken worden ingezet: bij individuele bronhouders om eigen data te valideren en te verbeteren, maar ook daar waar data van verschillende bronhouders
samenkomt, zoals bij het samenwerkings• Ken Arroyo Ohori, Hugo Ledoux & Martijn verband bronhouders (SVB) of de landelijke Meijers, Validation and Automatic Repair of voorziening BGT bij het Kadaster. Planar Partitions Using a Constrained TriangulaBij toekomstig onderzoek willen we de tion. In: Photogrammetrie, Fernerkundung, beschreven aanpak uitbreiden naar de derde Geoinformation, 2012/5, 0613–0630, Stuttgart, dimensie. Met onze huidige aanpak (Ledoux & October 2012, DOI: 10.1127/1432-8364/2012/0143. Meijers, 2011) bereiken we valide 3D-modellen • Ledoux, H & Meijers, M. Topologically consiszonder gaten en overlap op basis van extrusie, tent 3D city models obtained by extrusion. maar we zijn van plan de beschreven tool op In: International Journal of Geographical basis van 3D driehoeken en tetraëders uit te Information Science, 25(4), 2011, pp. 557-574, breiden, zodat ook 3D-stadsmodellen (bijvoorDOI: 10.1080/13658811003623277 beeld opgeslagen als CityGML) gevalideerd en automatisch gerepareerd kunnen worden.
Referenties
Eindnoten 1]
Topografie, Gegevenscatalogus, www.geonovum.nl/sites/default/files/IMGEO/
OGR Simple Features Library http://www.gdal.org/ogr/
• BGT, 2010, Basisregistratie Grootschalige 2]
Computational Geometry Algorithms Library http://www.cgal.org
GegevenscatalogusBGT1definitiefv2.pdf
Wie heeft de oudste? ‘In verschillende kranten stond een afbeelding van de oudste kaart van de zuidelijke Nederlanden. (Ook in Geo-Info 2012-2, pag. 33 en 2012-4, pag. 27, red.) De kaart was opgedoken in een antiquariaat in Breda en schijnt aangekocht te zijn door de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. De kaart is gemaakt in 1557 door Herman I. van Borculo. Het mag dan wel de oudste kaart van de zuidelijke Nederlanden zijn, de alleroudste kaart, althans drie fragmenten daarvan, berust bij de Groninger Archieven. De fragmenten zijn van een houtsnede uit 1526, gemaakt door Jan van Hoirne. Het is de oudste topografisch betrouwbare kaart van de Nederlanden. De kaart van Herman van Borculo is duidelijk nagemaakt van de kaart van Jan van Hoirne, al is het geen exacte kopie.’ (www.groningerarchieven.nl)
‘Waschvrouw’ op GeoFort ‘In de Kazernestraat hangt sinds de opening een ‘waschvrouw’, gemaakt door beeldend kunstenaar Mieke de Waal. (...) Kaarten geven de omgeving alleen prijs aan wie heel goed kijkt. Ze zijn in delen geknipt, gespiegeld, op de kop gezet, en de meest geheime kaart van allemaal zit onder de rok.’ (www.geofort.nl, video op www.miekedewaal.com)
8 Geo-Info 2012-8
Levensverwachting van vakbladen In zorgelijke tijden is het goed om te zien wat voor een wetenschappelijke instelling de verwachte einddatum van hun collectie van bepaalde vakbladen is. (Adri den Boer) Geodesia/NGT Geodesia Kartografisch Tijdschrift VI-Matrix Geo-Info Geo Inside (www.library.tudelft.nl/)
1959-2003 1975-2003 1993-2010 2003-9999 2011-9999
Open Kaart
Werkzaamheden in Nieuwegein Deze zomer is de trambaan in Nieuwegein voor een groot deel vernieuwd, waarbij bijvoorbeeld dwarsliggers en bovenleidingen zijn vervangen, bovenleidingmasten geschilderd zijn en een betonnen onderbaan is aangelegd. Ook de haltes van de tramroute kregen een opknapbeurt. Omdat de reizigers dus geen gebruik konden maken van de tram zijn op de bestaande buslijnen extra bussen ingezet. Natuurlijk veroorzaakten de werkzaamheden voor omwonenden verkeershinder, maar ook geluid-, stof- en lichthinder. Om de burger te informeren is vooraf een kaart met de geplande werkzaamheden verspreid. Maarten Boddaert (kartograaf en ontwikkelaar geografische, educatieve producten): Op deze kaart staat duidelijk aangegeven wat er komende tijd aan de trambaan in Nieuwegein moet gebeuren. Toch kan de kaart zoveel helderder en fraaier. Om te beginnen ontbreekt een schaalstok, waardoor afstanden slecht in te schatten zijn. Ook ontbreken straatnamen, waardoor de oriëntatie erg lastig wordt. De snelweg A2 staat er wel weer erg groot op, maar dat lijkt me voor de tramreiziger en omwonenden minder relevant. De legenda is incompleet, en de uitleg wat de buslijnen zijn staat buiten de legenda. Bovendien zijn de bielzen van het spoor in de legenda wit en in de kaart zwart. Over smaak valt te twisten, maar de zachte kleuren, de ronde hoekjes en de schaduwenringen achter de tekstballonnen maken de kaart wat mij betreft ook nog eens oubollig.
dan op werkplek 2? Of zijn de werkzaamheden op werkplek 1 tijdens een andere periode gepland dan op werkplek 2? Bij de vernieuwing van drie overwegen zijn deze wel een weekeinde afgesloten, maar bij andere niet? Waar stoppen de buslijnen eigenlijk en die extra pendelbus? Kortom: deze kaart roept meer vragen op, dan dat zij weet te beantwoorden.
zou beter zijn. Wat houdt dat trouwens in werkplek 1? En het verschil tussen ‘spoor in ballast’ en ‘spoor in beton’ is voor de planmaker misschien essentieel, maar nu is dat verschil ballast voor de kaartlezer. Verder mist hij op de kaart zijn huis, zijn fietspad naar de school en die ene binnendoorweg. Oftewel: een meer gedetailleerde referentie als achtergrond ontbreekt. De buslijnen (helaas gestippeld, alsof ze tijdelijk niet rijden, of dat ze in ontwerp zijn) zweven door het ontbreken van een gedetailleerde achtergrondkaart in het luchtledige van lichtoranje woonwijken. Een nietszeggende toevoeging dus, want als reiziger kan ik niet zien of dat alternatief langs mijn huis komt. Bij de werkplekken in de legenda hadden misschien beter tijdstippen vermeld kunnen worden. Ook mis ik een titel en een afzender. Is dat nu Connexxion of Bestuur Regio Utrecht of GVU? Iemand gaat hier ergens iets doen op een tijdstip, dat is de boodschap van deze kaart. Niet de kaart, maar de doelgroep moet centraal staan! Een voorbeeld van non-communicatie?
Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): Ik hoef geen nieuwe argumenten aan te voeren om ons vermoeden uit Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie te spreken, dat het kaartje oorspronkelijk voor een andere doelgroep is geweest: en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): anders zou je trampassagiers niet in totale De kartografie lijkt verzorgd en de verwarring laten met de intrigerende tekst is doorspekt met termen die de opdrachtgever, het management en/of de mededeling: ‘Geen vervanging bovenleiding’. Maar los van elke doelgroep, zou de communicatieafdeling tevreden moeten kartograaf er goed aan hebben gedaan hebben gestemd: “Mooi zeg, gelijk op onze website plaatsen!” Het lijkt er op, dat om onderscheid te maken tussen achtergrond- en signaalkleuren. Door minder de kartograaf of GIS-specialist voor een interne doelgroep één goede, overzichte- relevante informatie subtieler weer te Edward Mac Gillavry (adviseur karto geven (de kilometerpaaltjes) en de essenlijke kaart heeft gemaakt, die vervolgens grafie en geo-ICT): Niet alleen het een-op-een is gebruikt voor de communi- tiële informatie eruit te laten springen (de ontbreken van straatnamen maakt het lichtblauwe cirkels met de werkgebieden) moeilijk je te oriënteren: er ontbreken zelfs catie naar buiten. Helaas is de doelgroep hele stukken van belangrijke, doorgaande van de kaart daardoor veranderd: de échte straalt het kaartje al meer urgentie uit. klant, de omwonende en de reiziger. Dat is Grijs is natuurlijk een neutrale tint, maar wegen! Ook de hiërarchie in het wegeneen klant die niets snapt en niets hoeft te op een kleurrijke achtergrond, valt het netwerk is onduidelijk. Maar deze onduihier erg op. weten van ‘ballast’ en ‘km 2.9’. Wat maakt delijke hiërarchie blijft niet beperkt tot de achtergrondkaart. Alle tekstuele informatie het hem uit, dat werkplek 1 tussen km 3.4 en 5.6 ligt? Een geografische aanduiding, lijkt even belangrijk voor omwonenden. bijvoorbeeld een rode lijn op de kaart, Maar is de hinder op werkplek 1 anders
Geo-Info 2012-8 9
Column
Prof. dr. Menno-Jan Kraak
Kaarten en reizen Het is vanzelfsprekend - dat neem ik tenminste aan - dat wanneer een reiziger op pad gaat naar een onbekende bestemming deze er voor zorgt kaarten bij zich te hebben. Wat minder vanzelfsprekend is dat de reiziger ook met de kaarten over weg kan, maar dat is een ander verhaal. Onlangs heb ik het boek ‘The Natural Navigator’ van Tristan Gooley gelezen. Een bijzonder boek dat je uitdaagt om juist helemaal zonder kaarten of andere navigatiehulpmiddelen, zoals kompas of GPS, op pad te gaan. De kaft van het boek omschrijft de inhoud als de mengeling van natuurwetenschappen, mythes, folklore en de geschiedenis van het reizen, die de lezer introduceren tot de kunst van het vinden van de weg op basis van wegwijzers van de natuur. Nu is iedereen wel bekend met het feit dat je op de sterren of de zon kunt navigeren, maar dat dit ook op basis van vegetatie kan is misschien minder bekend. In combinatie met kennis over bijvoorbeeld overheersende windrichting helpen vragen als ‘Hoe staan de bomen er bij?’ of ‘Op welke kant van een huis of schuur zit het mos?’ bij het vinden van het noorden. Zelfs de uitwerpselen van dieren bevatten signalen die behulpzaam kunnen zijn, maar dan ben je waarschijnlijk al wel héél erg verdwaald. Het boek werd onlangs vergezeld door enkele documentaires op de BBC waarin de presentatoren in Dartmoor en Liverpool werden losgelaten. Het boek is een aanrader. Loop vervolgens maar eens door je buurt of door een bekend park of bos. Goed observerend ontdek je allerlei aanwijzingen. Als deze kunst van het navigeren te moeilijk is, dan kun je het nog met kaart en kompas proberen. Maar de lezer die wel eens in de ‘wilde natuur’ heeft gewandeld, bijvoorbeeld in het Lake District in Engeland, weet dat zelfs dát niet eenvoudig is. De communicatie tussen kaartinhoud en werkelijkheid gaat niet altijd goed, en menig kartograaf heeft de neiging te roepen dat de werkelijkheid niet klopt. “Staan alle paden er op?”, “Ben ik nu wel of niet bij die splitsing?”, “Hé, eigenlijk hoort hier links een helling ophoog te zijn”, en “Wanneer komen we nu bij dat beekje?” zijn vast bekende vragen. Of zou ik de enige zijn? De liefhebber, beter verzamelaar van kaarten wordt waarschijnlijk nog door en ander probleem geplaagd. Verouderde kaarten. Als ik op pad ga heb ik van het gebied altijd wel een kaart in mijn verzameling. Onlangs nog, op weg naar Praag. Blijkt die kaart van eind jaren negentig te zijn. In het Lake District niet zo’n probleem, maar in een snel veranderende metropool als Praag toch wel. Ik zal hier niet vermelden wat mijn reisgenoten hiervan vinden... Vraagt U zich waarschijnlijk af: “En TomTom dan?”. Ik heb wel een navigatiesysteem op mijn iPhone, maar die is er voor noodgevallen - en die komen niet vaak voor. Bovendien hou ik van overzicht. Een degelijke Michelin-kaart heeft mijn voorkeur. Ik kijk voor vertrek wel naar de suggesties van bijvoorbeeld Google Maps, maar ik kies vervolgens toch vaak eigenwijs mijn eigen weg.
10 Geo-Info 2012-8
Reizigers zijn ook verzamelaars - misschien generaliseer ik, maar ik ben als reiziger verzamelaar. Van kaarten die ik onderweg tegen kom, maar ook van ‘landen’ en ‘vliegvelden’. Die kan ik natuurlijk niet mee naar huis kan nemen. Dit verzamelen werkt dan ook meer zoals bij vogelaars: ik hou een lijst bij van landen waar ik geweest ben. Dit is een stressvolle bezigheid, want ik ben momenteel in een hevige strijd gewikkeld met mijn zoon. Hij scoorde onlangs zijn drieënvijftigste, en is me daarmee voorbij gestreeft. Dat vraag om nieuwe regels. Krijg je extra punten als je in een land heb overnacht? Telt een land als je er alleen op een vliegveld bent geweest? Moeten we niet naar provincies of staten gaan kijken? Mijn zoon vindt het allemaal best: “Je koopt slechts tijd’ was zijn antwoord”... Prof. dr. Menno-Jan Kraak ITC International Institute of Geo-Information Science and Earth Observation Department of Geo-Information Processing E-mail: [email protected]
Regionale statistieken anno 2012 Wegwijs in het steeds omvangrijkere statistiekaanbod Hilde Keuning, coördinator regionale statistieken, CBS
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert statistieken over verschillende thema’s en op verschillende regionale niveaus. Alle statistieken die het CBS maakt, zijn openbaar en te vinden in StatLine (http://statline.cbs.nl/). In 1999 zijn voor het eerst alle publiceerbare gegevens in StatLine bij elkaar gebracht. Dit was een grote vooruitgang. Gebruikers kunnen nu zelf hun weg vinden in de door het CBS geproduceerde statistische gegevens en selecties maken in alle beschikbare statistieken. Omdat alle gegevens die in StatLine staan onderling vergelijkbaar moeten zijn, is de één-cijfergedachte hierbij een belangrijke richtlijn. Dit houdt in dat binnen het CBS afspraken zijn gemaakt over definities, classificaties en regionale indelingen. Op deze manier zijn statistieken vergelijkbaar over bijvoorbeeld regio’s, jaren en bevolkingsgroepen. Deze richtlijn geeft de CBS-statistieken een groot voordeel boven een verzameling gegevens uit andere openbare bronnen. De afgelopen jaren is het aantal gegevens in StatLine flink toegenomen. Daarnaast zijn er ook steeds meer onderwerpen bijgekomen met uitsplitsingen naar meer regionale indelingen. Door deze enorme toename van het aantal gegevens in StatLine is het soms moeilijk om het overzicht te kunnen bewaren.
1. Themagericht zoeken voor verschillende doelgroepen De opzet van StatLine is te vergelijken met die van een determinatietabel voor planten of dieren. Door steeds een keuze te maken uit het wel of niet aanwezig zijn van bepaalde kenmerken, kunnen de planten of dieren worden gevonden waarin eindgebruikers zijn geïnteresseerd. Ook StatLine werkt op deze manier. Door steeds een keuze te maken uit thematische kenmerken, kunnen de gewenste tabellen worden gevonden. Iedereen die wel eens een determinatietabel heeft gebruikt, weet echter dat keuzes niet altijd eenduidig zijn, zeker niet voor beginnende gebruikers. Dit gaat ook op voor StatLine. Naarmate StatLine zich verder uitbreidt, wordt het gebruik minder eenvoudig. De grote hoeveelheid aan gegevens is, behalve door de technische mogelijkheden, ook een gevolg van de vele doelgroepen die het CBS bedient. Deze doelgroepen lopen uiteen van de niet-professionele gebruikers, zoals burgers, tot professionele gebruikers als beleidsmakers, onderzoekers en bedrijven in allerlei branches. Om gegevens
gemakkelijker vindbaar te maken, heeft het CBS voor enkele specifieke doelgroepen aparte websites gemaakt. Op deze websites zijn de voor de doelgroepen meest interessante gegevens op een toegankelijke manier weergegeven. Een voorbeeld is onder meer CBSindeklas.nl. Op deze website worden statistieken voor het onderwijs eenvoudig toegankelijk gemaakt. Voor bedrijven is er CBSvooruwbedrijf.nl en voor gebruikers met interesse in bepaalde buurten, zoals bewoners of mensen die willen verhuizen, zijn op
de website CBSinuwbuurt.nl gegevens per buurt bij elkaar te vinden. Een andere belangrijke doelgroep zijn decentrale overheden, zoals provincies en gemeenten. Deze instanties willen graag gegevens over allerlei thema’s, maar dan uitgesplitst naar een specifieke regio. StatLine is in eerste instantie thematisch opgezet en niet regionaal. Dat wil zeggen dat de afbakeningen op weg naar de gewenste tabel in thema’s zijn ingedeeld, zoals ‘Gezondheid en welzijn’ of ‘Arbeid en sociale zekerheid’. De keuze voor een regio komt pas helemaal aan het eind. Soms blijkt dan echter dat er geen regionale afbakening mogelijk is. 1.1. Nederland regionaal Om eenvoudiger naar regionale gegevens te kunnen zoeken, is in StatLine de themamap ‘Nederland regionaal’ opgenomen. In deze map zijn, wederom per thema, de tabellen te vinden met een regionale onderverdeling. Het enige nadeel van deze tabellen is dat pas in de laatste stap zichtbaar is over wélke regio’s er gegevens beschikbaar zijn. Het nieuwe webportal cbs.nl/decentraleoverheden biedt in zo’n geval uitkomst. Daarover meer in paragraaf 3.2. Op dit portal staat ook een uitleg en aanwijzingen waarmee gebruikers meer uit StatLine kunnen halen.
Fig. 1 Toegangen voor doelgroepen op cbs.nl.
Sinds enkele jaren zijn in de thema-map ‘Nederland regionaal’ ook interactieve Geo-Info 2012-8 11
ziekteverzuim is zowel via het thema kaarten opgenomen. Deze staan los ‘Gezondheid en welzijn’, als via het thema van StatLine. In deze zogenaamde ‘Arbeid en sociale zekerheid’ te achterhaGeoservices zijn alle wijk- en buurtcijfers len. Tabellen met regionale statistieken opgenomen die ook in de StatLine-tabel kunnen ook via twee ingangen worden ‘Kerncijfers Wijken en Buurten’ kunnen worden gevonden. Deze Geoservices zijn gevonden. Deze zijn ondergebracht binnen een inhoudelijk thema, maar ook ook via het nieuwe portal toegankelijk in de thema-map ‘Nederland regionaal’. of via het Nationaal Georegister Dit maakt de trefkans groter. (http://www.nationaalgeoregister.nl) als service vanuit Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK). Naar welke regionale Door over de kaart indeling gegevens Alle statistieken te bewegen en met beschikbaar zijn, kan openbaar en online de cursor in of uit per statistiek verschilte zoomen, kunnen len. Dit kan naar een heel gemakkelijk de cijfers van gemeenbestuurlijke indeling zijn, zoals gemeenten ten, wijken of buurten worden afgelezen. of provincies, maar ook naar een thematische indeling, zoals een GGD-regio. Daarom kan, ook als er in de thema-map ‘Nederland 2 Regionale statistieken zoeken in StatLine regionaal’ wordt gezocht, uiteindelijk blijken dat de statistiek niet naar de gewenste Wanneer gebruikers in de thema-map regionale verdeling beschikbaar is. ‘Nederland regionaal’ naar regionale StatLine-statistieken zoeken, kan het voorkomen dat de gegevens niet worden 2.2 Gegevens over een combinatie van gevonden. Daar zijn drie redenen voor te thema’s noemen: Behalve in thematische statistieken naar regio, zijn medewerkers van gemeenten 1. De gegevens staan er niet naar de en provincies of andere regionale ondergewenste regio zoekers, vaak geïnteresseerd in statistie2. De gegevens staan verspreid over verken die meerdere thema’s combineren. schillende tabellen met verschillende Een voorbeeld hiervan is de vraag hoeveel regionale indelingen 3. Door gemeentelijke herindelingen is de jongeren in een bepaalde gemeente alcoholische drank drinken en waar zij gemeente opgehouden te bestaan en zijn er geen gegevens meer te vinden in StatLine
deze nuttigen. In onderstaand schema (figuur 2) is deze vraag uitgesplitst naar deze afzonderlijke variabelen. In StatLine kunnen twee thema’s delen van deze vraag beantwoorden. Dit zijn de thema’s ‘Gezondheid en welzijn’ en ‘Vrije tijd en cultuur’. Onder het thema ‘Gezondheid en welzijn’ staan gegevens over het aantal en de frequentie van alcoholgebruik naar leeftijdscategorie. Onder het thema ‘Vrije tijd en cultuur’ staan gegevens over het gemiddelde cafébezoek per week. Ook dit naar leeftijdscategorie. Een definitief antwoord op deze vraag kan met beide gegevens echter niet worden gegeven. Zo ontbreekt een uitsplitsing naar regio, is het niet bekend of de alcoholhoudende drank uitsluitend tijdens cafébezoek wordt genuttigd en verschillen ook de gebruikte leeftijdscategorieën in beide tabellen. Via StatLine kunnen de gewenste gegevens dus niet direct worden gevonden. In paragraaf 3.3 wordt geschetst hoe het CBS toch ook andere indelingen kan leveren. 2.3. Gemeenten zijn opgeheven De derde reden waarom StatLine vanuit regionaal perspectief niet altijd overzichtelijk is, heeft te maken met de Nederlandse ‘traditie’ om jaarlijks gemeenten her in te delen. Het aantal gemeenten daalt daardoor gestaag, zoals in figuur 3 is te zien.
De volgende paragrafen gaan dieper in op deze drie redenen. 2.1. Gegevens naar thema Net als StatLine zelf, is de thema-map ‘Nederland regionaal’ in StatLine thematisch opgebouwd en kan deze via het maken van keuzes worden geraadpleegd. Elke afslag is een keuze voor een (versmalling van een) onderwerp, periode of regio. Net als in een determinatietabel voor planten of dieren zijn deze keuzes in StatLine niet altijd eenduidig. De ‘wegwijzers’ bij de ingang en de afslagen kunnen niet altijd precies het domein en de diepgang van de tabellen afbakenen. Hoort ‘ziekteverzuim’ bij het thema ‘Gezondheid en welzijn’ of bij ‘Arbeid en sociale zekerheid’? StatLine kiest er daarom voor om verschillende ingangen ook naar dezelfde eindtabel te laten leiden. De tabel over 12 Geo-Info 2012-8
Fig. 2 Uitsplitsing onderzoeksvraag naar drinkgedrag van jongeren
Fig. 3 Afname van aantal gemeenten vanaf 1935.
Met dit portal kunnen de eerder genoemde drie redenen waarom bepaalde gegevens niet beschikbaar zijn worden verklaard, worden voorkomen dan wel worden verholpen. 3.1 Verklaren Over het algemeen bestaan er vijf redenen waarom de gegevens niet in StatLine beschikbaar zijn (zie kader 1).
Fig. 4 Lege cellen in StatLine door opheffing van gemeenten.
Het CBS publiceert veel gegevens over gemeenten. Het voordeel is dat deze relatief gemakkelijk naar veel andere indelingen kunnen worden omgerekend. Het nadeel is wel dat er als gevolg van de herindelingen jaarlijks meer lege cellen in de StatLinetabellen komen, zoals in figuur 4. Om (onderdelen van) gemeenten te kunnen blijven volgen, heeft het CBS een tabel ontwikkeld waarin de gemeenten van 2009 als basis dienen en gegevens vanaf 1999 naar die indeling worden weergegeven. De tabel kent een beperkt aantal thema’s dient als voorbeeld voor de mogelijkheden hoe voor gemeentelijke herindelingen kan worden gecorrigeerd.
3 Gerichter zoeken en zelf berekenen met het nieuwe portal Om regionale statistieken eenvoudiger te kunnen vinden en te ondersteunen, is het portal ‘Decentrale Overheden’ (http://www.cbs.nl/decentraleoverheden) opgezet. In dit portal staat onder meer:
• Voorbeelden van over welke informatie het CBS geen gegevens heeft en een uitleg waarom niet.
Gegevens die niet of in een andere dan de gewenste regionale indeling in StatLine beschikbaar zijn, kunnen soms wel voor de gewenste regio’s worden geleverd. Daarnaast kunnen gebruikers soms ook deze gegevens zelf omrekenen (zie paragraaf 3.3). 3.2 Voorkomen Om te voorkomen dat gebruikers een
Detailniveau In geval van steekproefonderzoek geldt dat hoe meer waarnemingen in een onderzoek zijn gedaan, hoe meer details kunnen worden gepresenteerd. De omvang van de steekproef en de respons zijn dus van invloed op het detailniveau waarop de uitkomsten kunnen worden gepubliceerd. Of meer (regionale) diepgang mogelijk is dan beschikbaar is in StatLine, kan worden nagevraagd via de infoservice van het CBS. Regionale indelingen In vrijwel alle regionale publicaties hanteert het CBS de regionale standaardindelingen. Niet alle uitkomsten worden naar alle mogelijke regionale niveaus gepubliceerd in StatLine. Actualiteit Statistieken over de afgelopen verslagperiode zijn niet altijd meteen na afloop van die periode in StatLine beschikbaar. De vuistregel is dat statistieken binnen de daaropvolgende verslagperiode worden gepubliceerd. Zo worden maandstatistieken over het algemeen dus binnen een maand gepubliceerd en jaarstatistieken binnen een jaar. Sommige onderzoeken vormen hierop een uitzondering. Zo wordt de statistiek Bodemgebruik in Nederland elke twee jaar gepubliceerd. Omdat het maken van de statistiek ook tijd kost, zijn de meest recente cijfers over het bodemgebruik die over verslagjaar 2008.
Combinaties • Een schema waarin staat aangekruist Cbs.nl en StatLine zijn ingedeeld volgens vaste thema’s. Het aantal mogelijke welke tabel onder welk thema welke combinaties over de thema’s heen is zeer groot. Het koppelen van gegevens uit regionale indeling heeft. Een soort van verschillende thema’s is vaak mogelijk. Via de infoservice van het CBS is hierover meer plattegrond. informatie te krijgen. • Een link naar hulpmiddelen om zelf gegevens vanuit gemeentelijk niveau Geheimhouding om te rekenen naar andere indelingen of Uitkomsten worden uitsluitend gepubliceerd als aan de regels van statistische naar nieuwe gemeentelijke indelingen. beveiliging is voldaan. Dat wil zeggen dat informatie niet herleidbaar mag zijn tot een • Een aantal voorbeelden van onderzoek individueel persoon, bedrijf of instelling. Is dat wel het geval, dan is de betreffende op maat. uitkomst niet beschikbaar. • Een beschrijving van de verschillende regionale indelingen die het CBS gebruikt en hun samenhang. Kader 1 Vijf redenen waarom gegevens soms niet in StatLine staan. Geo-Info 2012-8 13
Fig. 5 Weergave van het kruisjesschema met regionale indeling per StatLine-tabel.
tabel opzoeken waarin de gegevens niet de gewenste regionale indeling hebben, is in het portal een zogenoemd kruisjesschema opgenomen. In dit schema staan alle tabellen met regionale indelingen mét daarbij welke indelingen per tabel zijn toegepast. In plaats van eerst StatLine doornemen, kunnen gebruikers nu in één oogopslag zien welke tabellen voor hen bruikbaar zijn of niet. In figuur 5 is een weergave van het schema te zien. Als gegevens per gemeente beschikbaar zijn, kunnen gebruikers deze vaak zelf naar andere indelingen of naar nieuwe gemeente-indelingen omrekenen. De gemeenten vormen de bouwstenen van veel andere regionale indelingen. Dit wil zeggen dat andere indelingen vaak groeperingen van gemeenten zijn. Figuur 6 laat enkele regio’s zien die uit gemeenten kunnen worden opgebouwd. Om de omrekeningen te kunnen uitvoeren, zijn in het portal verschillende hulpbronnen beschikbaar. 3.3 Verhelpen 3.3.1. Omrekenen Soms zijn gegevens die niet per regio worden gepubliceerd toch naar regio beschikbaar of zijn er meer regio’s beschikbaar dan in de tabel staan. Het is altijd de moeite waard hierover contact op te nemen met [email protected]. In het portal is informatie opgenomen die als handvat kan dienen bij het omrekenen van gegevens naar andere, hogere regionale indelingen. In kader 2 worden enkele mogelijkheden geschetst. Met deze kennis kan opnieuw een antwoord worden gezocht op de vraag 14 Geo-Info 2012-8
over de hoeveelheid, de frequentie en locaties bij het drinkgedrag van jongeren. Ook voor indelingen van bijvoorbeeld leeftijdsklassen of inkomensgroepen kunnen altijd andere classificaties worden aangevraagd. Zo kunnen verschillende leeftijdscategorieën die in verschillende tabellen worden gebruikt, zoals in het
voorbeeld van het drinkgedrag, vrijwel altijd op elkaar worden afgestemd. Het voorbeeld over het drinkgedrag kan uiteindelijk niet worden beantwoord. Dit komt doordat de groep, jeugdige drinkers uitgesplitst naar locatie en gemeente, zo klein wordt dat de geheimhouding niet meer te waarborgen is.
Een voorwaarde om gegevens om te kunnen rekenen is dat deze beschikbaar zijn, of zijn gemaakt, naar gemeenteniveau. Om gegevens om te rekenen naar andere indelingen heeft het CBS verschillende hulptabellen, die op verschillende momenten in het proces nodig zijn. Het omrekenen van gemeenten naar een groter gebied kan in twee stappen: 1. Allereerst moet met de tabel ‘Gebieden in Nederland’ worden achterhaald uit welke gemeenten het gebied bestaat waarvan men de gegevens wil. 2a. Als de gegevens optelbare eenheden zijn, dus totaalwaarden i.p.v. percentages, dan kunnen de gegevens van al die gemeenten worden opgeteld om de totaalwaarde van het gewenste gebied te vormen. Zo kunnen ook waarden voor gebieden worden uitgerekend die het CBS niet publiceert, maar die wel uit gemeenten bestaan. 2b. Als de gegevens niet optelbaar zijn, dus gemiddelden of percentages, dan moet eerst worden uitgezocht of de gegevens kunnen worden omgerekend naar totaalwaarden met extra gegevens uit StatLine. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik per woning moet bijvoorbeeld eerst worden vermenigvuldigd met het aantal woningen van die gemeente. Het omrekenen van gemeenten naar een andere gemeentelijke indeling kan alleen door de gebruiker zelf gedaan worden als de indeling waarnaar men wil omrekenen geen splitsing van gemeenten vraagt. In feite betekent dat dat de indeling waarnaar men wil omrekenen van recentere datum moet zijn omdat de meeste gemeenten samengaan en zelden splitsen. Splitsen kan wel door het CBS gedaan worden. 1a. In het overzicht ‘gemeenten 1981-2012’ kan voor elk jaar per gemeentecode gevolgd worden of deze blijft bestaan of verandert in een andere code. Een veranderde code betekent dat er een gemeentelijke herindeling is geweest. 1b. In de publicaties van de ‘gemeentelijke indelingen 1995-2012’ is terug te vinden wat er dat jaar is gebeurd met die gemeente. Via dit overzicht, of dat in stap 1a, is te zien welke gemeenten samen zijn gegaan. De waarden van deze gemeenten over eerdere jaren kunnen vervolgens worden opgeteld, zoals in stap 2a of 2b hierboven. Kader 2. Uitleg omrekenen gegevens naar andere indelingen of nieuwe gemeentelijke indelingen.
kunnen worden gekoppeld, vormen dan Om dit arbeidspotentieel te vinden zijn 3.3.2 Thema’s koppelen het uiteindelijke arbeidspotentieel. Om gegevens die uit tabellen van verschil- uit de bevolkingsgegevens personen in de leeftijd van 15-65 jaar geselecteerd die lende thema’s komen goed te kunnen in een krachtwijk wonen. Deze personen interpreteren, moeten deze gegevens Samenvatting zijn vervolgens aan (geanonimiseerde) aan elkaar worden gekoppeld. Dit zou In StatLine is een schat aan gegevens te vinden. persoonsgegevens over onderwijs, arbeid Veel van deze gegevens zijn niet alleen nationaal, bijvoorbeeld nodig geweest zijn om de en sociale zekerheid gekoppeld. Dit is vraag over het drinkgedrag van jongeren maar ook naar regio beschikbaar. In StatLine schematisch kon tot voor kort, echter niet altijd van tevoren te beantweergegeven in worden achterhaald of data wel of niet voor woorden. De Aparte websites figuur 7. een bepaalde regio beschikbaar was. Het portal koppeling tusvoor specifieke doelgroepen “Decentrale Overheden” (http://www.cbs.nl/ sen gegevens Het thema ‘Bevoldecentraleoverheden) maakt het zoeken naar kan op twee king’ bevat gegevens over onder meer regionale gegevens eenvoudiger, geeft uitleg en manieren tot stand komen. De eerste de leeftijd en het adres van personen. alternatieven. Kortom, voor wie z’n weg zoekt in mogelijkheid is dat de onderzoekers er Personen in dit bestand die een opleiding StatLine is het portal een wegwijzer in het steeds zelf mee aan de slag gaan door (geanovolgen, kunnen aan personen in de gege- omvangrijkere statistiek-aanbod van het CBS. nimiseerde) toegang tot de bronbestanvensbestanden bij het thema ‘Onderwijs’ den te vragen. Dit kan onder bepaalde worden gekoppeld. De personen die aan voorwaarden. In de tweede plaats kan Summary personen in dit laatste bestand kunnen er ook een opdracht bij het CBS worden The online application StatLine contains a wealth worden gekoppeld, behoren niet tot het ingediend. of data available from Statistics Netherlands. arbeidspotentieel. Zij volgen immers een The majority of the data is not only aggregated opleiding. Personen uit het bevolkingsWelke resultaten het koppelen van at the national level, but also available for various bestand kunnen ook aan één van de gegevens kan opleveren, laat het volregional subdivisions. However, until recently gegevensbronnen in het thema ‘Arbeid en visitors could not readily determine beforehand gende voorbeeld zien. Voor een externe opdracht is door het CBS, via koppelingen, sociale zekerheid’ whether data was worden gekopuitgerekend wat het arbeidspotentieel available for a particuOm gegevens goed peld. Personen die is per wijk in Nederland. Specifiek gaat lar region. Het online te kunnen interpreteren het hier om het arbeidspotentieel zonder koppelbaar zijn portal “Decentral en een uitkering, Governments” inkomsten in de zogenoemde krachtwijworden deze gekoppeld een pensioen of facilitates the search ken. Het doel was om een overzicht te for regional data, promaken van personen in krachtwijken tus- een baan hebben of ZZP-er zijn, behoren ook niet tot het vides explanations and alternative sources. All in sen 15 en 65 jaar, die geen werk hadden, all, for visitors of StatLine the portal has become a geen uitkering hadden en geen onderwijs arbeidspotentieel. De personen uit het compass to navigate the ever increasing wealth of volgden. Zij vormen het arbeidspotentieel bevolkingsbestand die overblijven, die dus aan geen ander genoemd bestand data from Statistics Netherlands. zonder inkomsten.
Fig. 6 Indelingen opgebouwd uit gemeenten.
Fig. 7 Het koppelen van gegevens.
Geo-Info 2012-8 15
Geoservices van het CBS De eerste stappen richting INSPIRE Auteur: Ir. Pieter Bresters, senior geospecialist, CBS
Om de ruimtelijke statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) beter te ontsluiten worden geografische webservices, zogenaamde “geoservices” aangeboden. Om deze geoservices ook direct op de website van het CBS (www.cbs.nl) te bekijken heeft het CBS eigen viewers gebouwd. Bovendien kan iedereen de achterliggende gegevens downloaden. Deze download- en viewservices worden ontsloten via open standaarden. INSPIRE stelt geoservices verplicht Het Europese project INSPIRE is een grote stimulans geweest voor het CBS om geoservices te ontwikkelen. INSPIRE heeft als doel ruimtelijke data beter en vergelijkbaar over de lidstaten te ontsluiten door uniforme standaarden vast te stellen voor data en geoservices. Het CBS beheert data voor drie INSPIRE thema’s - bodemgebruik, statistische eenheden en demografie - en is daarom vermoedelijk verplicht om deze voor het einde van 2013 als geoservices te ontsluiten: “vermoedelijk”, omdat de officiële aanmerking in Nederland op moment van schrijven plaatsvindt. Een tweede reden om geoservices te ontwikkelen is, dat ruimtelijke datasets door hun aard en omvang niet als kaart te publiceren zijn via StatLine, de elektronische online databank van het CBS (http://statline.cbs.nl/). Geoservices bieden hiervoor een uitkomst. Om een indruk te krijgen van de gevolgen van INSPIRE is het CBS gestart met het opzetten van geoservices op basis van ArcGIS Server. In juni 2010 werden de eerste twee datasets ontsloten: “Bodemgebruik 2006” en “Wijken en Buurten 2008”. Inmiddels zijn daar de volgende services bijgekomen: • Bodemgebruik 2008; • Bevolkingskernen 2006 en 2008; • Wijken en Buurten 2009, 2010 en 2011; • Vierkanten (grids 100 x 100 meter) met bevolkingstotalen van 2000 t/m 2010. Om deze services vindbaar te maken zijn de metadata van de data en de services 16 Geo-Info 2012-8
Fig. 1 CBS geoservices in het Nationaal Georegister.
gepubliceerd in het Nationaal Georegister (www.nationaalgeoregister.nl). Om de bezoekers van de CBS-website ook toegang tot de geoservices te bieden, heeft het CBS ook eigen geoviewers gebouwd die beschikbaar zijn via www.cbs.nl/geoservices. Bijzonder aan de geoservice “Wijken en Buurten” is, dat deze gebruik maken van Styled Layer Descriptor (SLD), een aanbeveling van het Open Geospatial Consortium (OGC) om de kaartopmaak van geografische informatie op een standaard manier op te slaan. Voor een groot deel van de attributen van de geoservice “Wijken en Buurten” is per attribuut een kaartopmaak ontworpen en opgeslagen als SLD. De geoviewer van het CBS maakt hier gebruik van, waardoor de gebruiker verschillende kaartopmaken per thema
kan bekijken. Figuur 2 geeft aan hoe de gegevens over bevolkingsdichtheid kunnen worden getoond in de geoviewer van het CBS.
Leerpunten Het genereren van geoservices lijkt simpel: next, next, finish… Voordat je zo ver bent, moet echter van alles aan opties worden gekozen en vastgesteld. Een paar aandachtspunten:
Kaartopmaak en -projectie Bij het vaststellen van de kaartopmaak speelt de wijze waarop de service zal worden gebruikt een grote rol. Is dat in een viewer die de data combineert met achtergrondkaarten, dan dient daar rekening mee gehouden te worden bij de opmaak. Als de viewer bijvoorbeeld de laag van de
geoservice transparant afbeeldt, dan klopt de legenda niet meer altijd. Daarnaast leent niet elke geoservice zich voor dezelfde functionaliteit en gaat de kaartprojectie van de geoservice niet altijd samen met die van de viewer. Kortom, de viewer en de geoservice hangen met elkaar samen. Als bij het opstellen van de geoservice niet van te voren bekend is welke viewers hem gaan ontsluiten, maakt dat de afstemming lastig. Helaas is dat de praktijk.
Grootte van de dataset Een Web Feature Service (WFS) is een aanbeveling van het OGC bedoeld om data op een standaard manier te downloaden. Zeer grote datasets, zoals het “Bestand Bodemgebruik” met 175 duizend records, zijn echter niet geschikt om als WFS aan te bieden. Het downloaden van de gehele dataset duurt dan erg lang, als het al lukt. Dit is te voorkomen door een maximumaantal in te stellen voor de te downloaden features, maar dat is weer lastig voor gebruikers die toch over de gehele dataset willen beschikken. Gelukkig biedt INSPIRE de mogelijkheid tot het aanbieden van andere downloadmethoden zoals via een ZIP-bestand.
Fig. 2 Bevolkingsdichtheid getoond met een SLD gekoppeld aan de geoservice “Wijken en Buurten”.
maar dat veranderde plots toen op dat moment een website werd gelanceerd, die gebruik maakt van de geoservice “Wijken en Buurten 2010”. Het aantal bezoeken per dag werd hierdoor plotseling 100 keer zo groot, waardoor de service op een aantal momenten niet aan de vereiste performance voldeed. De piek bleek tijdelijk en het gebruik ligt nu weer iets boven het oude niveau, maar de kans op plotseling extra dataverkeer blijft uiteraard bestaan Performance (figuur 3). Daarom - en vanwege de toch Omdat derden geoservices in applicaties al verwachte groei van het aantal geoserkunnen aanroepen, kan het gebruik plotseling een stuk groter worden. Tot half vices - streeft het CBS naar een robuuste beheersomgeving die bovendien aan de mei 2011 hadden de geoservices van het CBS een beperkt aantal bezoekers per dag, specificaties van INSPIRE voldoet. Daartoe
is via het GIS Competence Center van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) samenwerking gezocht met het programma Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK).
Toekomst PDOK Het programma Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) beheert geoservices voor verschillende overheden. Hierbij worden standaarden gehanteerd die vanuit INSPIRE gelden. Inmiddels worden de meeste geoservices van het CBS ook aangeboden als PDOKservice. Het grote voordeel voor het CBS
Fig. 3 Extreme toename van het gebruik van de CBS geoservices in mei 2011.
Geo-Info 2012-8 17
is, dat ze daarmee directer te vinden zijn tussen andere services van de overheid, waardoor ze meer gebruikt zullen worden. Een ander groot voordeel is, dat het beheer van de data slechts op één plek ingericht hoeft te worden. De PDOK-services zijn te vinden in het NationaalGeoregister (NGR) door te zoeken op “PDOK”. Het CBS is van plan al haar reguliere, ruimtelijke publicaties en dus ook die voor INSPIRE, via PDOK te gaan publiceren. De “oude” server op basis van ArcGIS Server zal voorlopig ook nog in stand gehouden worden met de al draaiende geoservices, echter zonder dat de onderliggende dataset worden bijgewerkt. Daarnaast kan deze server ook voor snelle, incidentele publicaties nog gebruikt blijven worden.
Aanbod blijft groeien
gebruiker via een TJS zowel de geometrie als de tabel met attribuutinformatie kunnen benaderen. Recent is er een OGC standaard ontwikkeld die hiervoor ingezet zou kunnen worden: www.opengeospatial.org/standards/tjs.
Samenvatting Het CBS heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met het ontwikkelen van geoser-
De implementatie van TJS behoeft nader onderzoek.
vices als eerste stap om te gaan voldoen aan de INSPIRE verplichtingen, maar ook om de ruimtelijke statistieken van het CBS beter te
Web Processing Service
ontsluiten. Enkele van die ervaringen worden
Met een Web Processing Service (WPS) is het mogelijk om een bepaalde functionaliteit aan te bieden aan de gebruiker, anders dan bekijken, bevragen of downloaden. Een voorbeeld hiervan is het berekenen van een gemiddelde waarde van de elementen binnen een eigen te definiëren cirkel op basis van een grid. Het CBS heeft hier een pilot voor opgezet. Via het gratis te downloaden ArcGIS Explorer is een demo WPS aan te roepen met de naam circlestatisticsTest. Klik hiervoor op de toolbox in ArcGIS Explorer en vul de volgende URL in als naam voor de gevraagde server: geoservices.cbs.nl/arcgis/services (Dit is niet een URL die direct in te voeren is in een browser).
in dit artikel beschreven. Voor de geoservices is
Het CBS verwacht meer en meer datasets te ontsluiten via geoservices. Naast de publicatie van bevolkingsaantallen per vierkant, ofwel grid, van 100 bij 100 meter, zullen in de toekomst ook andere statistieken per vierkant gepubliceerd gaan worden. Vierkanten hebben het grote voordeel dat ze in tegenstelling tot wijken, buurten, gemeentes of postcodes niet Conclusie onderhevig zijn aan herindelingen die Het CBS heeft de afgelopen jaren veel vergelijkingen in de tijd moeilijk maken. ervaring opgedaan met het ontwikkelen van geoservices. Toch is er nog voldoende Verder zullen jaarlijks nieuwe versies om verder te onderzoeken zoals de TJS en uitgebracht worden van de geoservices de WPS. voor de Wijk- en Buurtcijfers. Ook zulAan het belangrijkste doel is echter al len de verplichte services onder INSPIRE voldaan: de ruimtelijke statistieken van geharmoniseerd moeten worden naar de het CBS zijn door de inzet van geoservices INSPIRE richtlijnen volgens de roadmap zoals te vinden op geonovum.nl.
Table Joining Services Tijdens het opstellen van de dataspecificaties voor INSPIRE liepen we tegen het feit aan, dat sommige thema’s zoals Population Distribution en Human Health alleen tabellen betreffen met een link naar een geometrie zoals die van Statistical Unit. De organisaties die verantwoordelijk zijn voor deze tabellen, hebben niet altijd de rechten over de geometrie en kunnen dus niet zelfstandig een geoservice opzetten. Hiervoor zou een Table Joining Service (TJS) een uitkomst kunnen bieden. Wanneer de ene organisatie de geometrie serveert en de andere de tabel, dan zou de Fig. 4 WPS “circlestatisticsTest” in ArcGis Explorer. 18 Geo-Info 2012-8
nu beter ontsloten, zeker nu ze ook via het NGR te vinden zijn en bij PDOK zijn onder gebracht.
aansluiting gezocht bij PDOK en is de metadata ondergebracht in het Nationaal Georegister. Enkele nieuwe ontwikkelingen worden beschreven zoals deWeb Processing Service voor het serveren van bepaalde functionaliteit en de Table Joining Service die goed van pas kan komen voor de koppeling van statistiek aan de bijbehorende geometrie.
Summary Statistics Netherlands has acquired significant experience over the past few years developing geospatial web services. These are not just paving the way towards INSPIRE compliance, but also to facilitate the publication of spatial statistics online. This article looks into some of the lessons learnt along the way. Recently, the operations of the geospatial web services have been handed to the Public Service on the Map programme and metadata about these services are available through the national metadata clearinghouse the National Geo Register. The article concludes with a description of some future directions, amongst others creating Web Processing Services and Table Joining Services.
Boekbespreking
Nieuwe uitgifte: Nederland in de Bosatlas Wie kent de Bosatlas niet? Generaties Nederlandse schoolkinderen zijn er mee opgegroeid. In 1877 verscheen de “Schoolatlas der geheele aarde” van Pieter Roelf Bos (18471902). Gelijk vanaf het begin sprak iedereen over de “Bosatlas”. Dit als we de beschrijving mogen geloven die gedrukt staat in het 40e uitgebrachte postzegelboekje, gewijd aan de Bosatlas. Vanaf 1968 kwam deze benaming ook definitief op de omslag van de atlas zelf.
alle variaties was het een pittige uitdaging om alle aspecten van de Bosatlas in een beeld samen te brengen: de vorm van Nederland, de verschillende atlassen uit verschillende periodes, de chronologie, de dieptewerking en de verschillende soorten kaarten.” Door de verschillende edities en themakaarten op een bepaalde volgorde op elkaar te leggen is de vorm van Nederland behouden gebleven. Daarnaast zijn er diverse thema’s PostNL heeft op 18 juni jl. zowel een postzegel- uitgelicht met nadere beschrijving in het boekje als een postzegelvel met tien verschil- velrand; energie, inpoldering, verstedelijking, lende postzegelontwerpen uitgebracht gewijd grindwinning, deltawerken, van Zuiderzee naar IJsselmeer. aan de Bosatlas. De ontwerpen zijn bedacht door de, van origine Zwitserse, ontwerpers Sonja Haller en Pascal Brun. Quote van de ont- Leuk detail vanuit het boekje beschreven: “Ooit wilde men de Waddenzee inpolderen. werpers in het blad Collect van PostNL: “Door
In 1873 werd daarvoor als eerste stap een smal dijkje aangelegd, van Friesland naar Ameland. Die dijk, enthousiast en veel te breed ingetekend in de eerste Bosatlas, was bij het verschijnen van de atlas alweer weggespoeld.” De eerste editie van de Bosatlas telde 29 kaarten op 75 pagina’s, editie 54 telt meer dan 300 pagina’s met meer dan 1000 kaarten, veelal thematisch. Het postzegelvelletje laat kaarten zien van zeven verschillende edities; 1877, 1961, 1971, 1981, 2001, 2007 en 2012. Wilt u nog meer wetenswaardigheden over de Bosatlas weten? In het postzegelboekje staan er nog meer. Wim Meens
Baten Shared Service Organisatie-geo Voor de SSO-geo is een businesscase gemaakt. Bij de partners uit de rijksoverheid zijn vooral in de domeinen inwinning en beheer baten te bereiken van tot 8 miljoen euro per jaar. Natuurlijk moet er eerst geïnvesteerd worden (9 miljoen euro), maar al in 2016 wordt het break-evenpoint bereikt. Als alle (publieke) aanbieders zouden deelnemen in de SSOgeo lopen de besparingen op tot 27 miljoen euro per jaar, maar zijn natuurlijk ook de transitiekosten hoger (22 miljoen euro). Veel moeilijker is het inschatten van de baten voor alle
afnemers binnen de overheid (bijvoorbeeld in de sectoren calamiteitenbeheersing of watermanagement). Het besparingspotentieel is geraamd op 35 miljoen euro per jaar. Nog moeilijker is dit voor de baten voor bedrijven door kostenverlaging (de informatie is immers veel gemakkelijker toegankelijk) en vergroting van de marktomvang (waardetoevoeging). Die baten zijn geraamd op 55 miljoen euro per jaar. Dr.ir. M.A. Salzmann, in: Jaarverslag 2011 NCG (Delft, juli 2012)
Geo-Info 2012-8 19
Geo-Info op onderzoek naar:
Esther de Bruijn, www.torsie.nl
De relatie tussen innovatie en persoonlijke drijfveren Tijdens mijn interview met Katinka Roebert voor de rubriek De Reünie ontstond het idee om een rubriek te schrijven voor de Geo-Info waarbij een bepaald thema gedurende 3 nummers centraal zou staan. De bedoeling van deze rubriek is iemand aan het woord te laten met een persoonlijk verhaal. Op dit moment is het thema: innovatie en persoonlijke drijfveren. Dit is het tweede artikel op basis van dit thema. De aanleiding van dit interview was het feit dat Paul van Riel genoemd werd in een boek over sociale innovatie. Interview met Paul van Riel, Vice-voorzitter raad van bestuur en directeur Geoscience Fugro, R&D en innovatie
Die discussie moet je wel voeren. Als de redenen niet doorslaggevend zijn, dan kan het wel, en dus ga je het doen. Het is denk ik ook gewoon een instelling.” Behalve nieuwsgierigheid, heeft de drive van Paul ook een competitief karakter. Een element van succes daarin is belangrijk. “We hebben het gefikst. Er is niets leukers dan iets verzinnen, het in de markt te zien en je concurrenten afgetroefd hebben. Dat is leuk.” Belangrijk voor zijn houding ten opzichte van innovatie is de basishouding: “Je kan op jezelf vertrouwen.” Dat heeft een enorm element van zelfstandigheid opgeleverd en lef: ervoor durven vechten. De opvoeding was heel erg gericht op het zelf kunnen oplossen van je problemen: Paul van Riel, Vice-voorzitter raad van bestuur en directeur Geoscience Fugro, R&D en innovatie los het zelf op, zoek het zelf uit, en als het mis gaat staan wij voor je klaar. Verder geeft Paul aan dat hij snel geïnIn mei 2012 zijn Paul van Riel en Esther de teresseerd is in een breed kader van Bruijn in gesprek gegaan over innovatie. onderwerpen en dat zijn vrienden en zijn Paul definieert innovatie als iets nieuws op vrouw belangrijk zijn daarin. “Je persoonde markt weten te zetten. Innovatie is het lijke omgeving en hoe je daarin leeft; dat gehele traject van onderzoek, een nieuw idee vormen en dit vermarkten. Vaak is inno- telt enorm door om te innoveren en is belangrijk in je drive om te innoveren.” vatie juist een combinatie van technische innovatie, bedrijfsorganisatorische aspecten, juridische aspecten, sociale aspecten en Hoe ziet de samenleving eruit in 2025? nog andere aspecten. “De combinatie zorgt Paul geeft aan dat hij is uitgegaan van een aantal wereldscenario’s: een wereld vol voor mooie innovaties op de markt”. conflicten, een harmonische wereld en “Ik ben gewoon nieuwsgierig! Mijn houeen wereld van conglomeraten (regionading is: het kan wel, tenzij iemand goed lisatie en lokalisatie). Samen met zijn colkan motiveren waarom iets niet kan.
20 Geo-Info 2012-8
lega’s en anderen zijn er sessies geweest om te bepalen welke van deze scenario’s nu het meest waarschijnlijk zou zijn en hoe Fugro zich zou moeten organiseren om het meest waarschijnlijke scenario vorm te geven. Men heeft gekozen voor de wereld van de conglomeraten: de wereld is groot, de samenleving zal zich gaan regionaliseren en eigen culturen zullen een belangrijke rol gaan spelen. Elke regio zal zijn eigen natuur kennen, zijn eigen wetgeving hanteren en zijn eigen manier van werken hebben. Paul wil hierop inspelen. “Die trend zien we nu en daar zetten we met ons managementteam op in. We werken al redelijk op deze manier en we willen onze werkwijze versterken. We concentreren ons op diensten en producten die je kunt uitzetten over de hele wereld maar die lokaal geïmplementeerd worden. Daarvoor is een sterk management nodig dat lokaal in kan spelen op wat er ter plekke gebeurt. Een voorbeeld: In Nederland zijn wij goed in water en alles wat daarmee te maken heeft. Hieruit ontstaan diensten en technologieën die wij zouden kunnen aanbieden over de rest van de wereld. De techniek om dijken te monitoren is een typisch Nederlands product en de technieken zijn zich aan het ontwikkelen. Verzakkingen op tijd aan zien komen kan met een systeem welke meet, monitort en
waarschuwt. Het liefst een aantal dagen voordat de dijk verzakt. Als wij zoiets hebben ontwikkeld, zou het in Europa kunnen worden toegepast. Het heeft ook potentieel voor Amerika, voor India, voor Bangladesh etc. Dat geeft een potentiële lokale markt ‘down the road’. Die gaan dit implementeren volgens de lokale wetten en dat is ingewikkeld. Daarom zijn goede managers ter plekke noodzakelijk die snappen hoe het daar werkt.” Paul omschrijft de essentiële bijdrage van Fugro aan de samenleving als volgt: “Een bijdrage leveren aan de energievoorziening en de zekerheid van de wereld: veilig wonen, leven en werken. Survey en geotechniek dragen daar enorm aan bij. Watermanagement, dijken, funderingen, grondonderzoek; we leveren daar een belangrijke component naar de samenleving. Zonder energie is de wereld zoals we die nu kennen niet denkbaar. Olie en gas zijn absoluut noodzakelijk voor de wereldstabiliteit, zeker als je ziet dat Azië zich snel ontwikkelt.” Dit sluit aan bij de persoonlijke motivatie van Paul. Wat zijn de dingen die jou op dit moment inspireren? “Dingen beter, sneller en mooier maken. Energie vraagstukken: ik ben heel nieuwsgierig of het inderdaad gaat lukken om op grote schaal alternatieve energievormen te vinden. Verder is er ook nog voor honderden jaren gas, alleen moet het CO2 vraagstuk opgelost worden.” Paul geeft aan dat hij een onderzoeksmethode zou willen opzetten om de gehele aardbodem over 10 km diepte in kaart te brengen. Vergaande automatisering is ook iets wat Paul bezig houdt. Welke effecten heeft dat op de samenleving? De enorme werkloosheid in Italië en Spanje onder de jongeren baren hem zorgen. Hij vraagt zich af hoe deze jongeren zich nog zinvol bezig kunnen houden in hun leven. Door bijvoorbeeld onbemande vliegtuigjes in te zetten en steeds meer werk door een robot uit te laten voeren, of door vergaande ontwikkelingen in de onderwateronderzoeksmethoden, ziet Paul een mogelijkheid om hetzelfde werk en gelijke omzet met steeds minder mensen uit te kunnen voeren. Dit roept bij
om dingen zelf te organiseren, te delegeren, verantwoordelijkheid te nemen en dingen zelf op te mogen zetten. Dat geeft dynamiek welke belangrijk is om te innoveren. Paul gelooft wel in r&d afdelingen “De invloed van onderwijs is enorm. (onderzoek is belangrijk), maar niet in Een pijnlijk punt voor Nederland. Ik sprak innovatieafdelingen. Innovatie moet door laatst iemand die les had gegeven aan de gehele organisatie plaats vinden, door een elite groepje in Singapore en hij zei de diverse divisies heen. Innovatie moet daarover: er was geen interactie mee te krijgen. Ze waren allemaal briljant en ken- je vooral stimuleren en zeker niet formaden de boeken van voren en van achteren. liseren. Het organiseren van de middelen Als je in een innovatieve omgeving werkt, is belangrijk, het proces formaliseren is niet iets waar Paul in gelooft. Paul gebruikt is een houding: ‘het moet kunnen’ wel belangrijk. Je mag dan wel mijn baas zijn, onder andere tijdsdruk om een ondermaar hier heb je geen verstand van; dat is scheid te maken tussen innovatie en wel een beetje nodig. Aan de andere kant onderzoek. Om te innoveren is het creëren van tijdsdruk belangrijk (elke twee weken is het ook heel prettig om mensen bij je een update van de voortgang). Innovatie te hebben die verschrikkelijk veel weten. wordt bevorderd door inspiratie buiten Innoveren over de verschillende culturen heen kan veel waarde opleveren. Jammer het eigen vakgebied. Daar valt veel te halen. Mensen van het hele bedrijf mobidat, ook in Nederland, er onder de stuliseren, ook mensen buiten het bedrijf en denten een toenemende verwachting is klanten. Het succes van innovatie wordt dat de lesstof voorgekookt en opgesomd voor driekwart veroorzaakt door sociale wordt; het uitdagen en stoeien over een probleem wordt uit het onderwijs gehaald innovatie. “Als je niet een sociale omgeen dan heb je uiteindelijk bij innovatie een ving creëert in een bedrijf waar innovatie mogelijk is, dan gaat het gewoon niet lukprobleem. Het starre academische studeken. Sociale omgeving is daarin belangrijk. ren is niet bevorderlijk voor innovatie.” In een strikte hiërarchische omgeving moet de baas het verzinnen en krijg je Als je niet innoveert, sta je stil en word je geen innovatie. De sociale context in een uiteindelijk weggedrukt door de concurbedrijf en in de wereld daaromheen, is rentie. Paul geeft innovatie aandacht dwars door alle divisies heen en zorgt dat heel bepalend voor innovatie.” de verschillende divisies samen innoveren. Hij is direct betrokken en kijkt waar hij de kansen ziet. “We hebben een probleem en ik pluk dan een groepje bij elkaar met een projectleider. Belangrijk is de soort mensen die je daarin kiest.” Er kan niet geïnnoveerd worden in een hiërarchische structuur. Paul gebruikt zijn intuïtie om groepjes te creëren waar het vuur in zit om te innoveren. Hij let erop of mensen nadenken over de toekomst, of ze ideeën hebben, of ze gevoelig zijn voor hiërarchie. Hij grijpt in als hij ziet dat er iemand het proces frustreert door bijvoorbeeld wel hiërarchiegevoelig te zijn, of binnen de gebaande paden te willen blijven. hem meteen de vraag op: welke effecten heeft dat op de samenleving en de sociale structuren in deze samenleving?
We spreken over andere aspecten die van invloed zijn op innovatie. Bijvoorbeeld het zelforganiserend vermogen: belangrijk om te innoveren omdat dit vrijheid oplevert
Geo-Info 2012-8 21
Verslag
DHC-bibliotheek bij HU officieel geopend
Afb. 1 Nijenoord 1 te Utrecht.
Afb. 2 Liedzangers en boekenkast.
In één van de elf locaties van de Hogeschool Utrecht, in het Instituut Gebouwde Omgeving, Nijenoord 1, werd op 5 juni 2012 de bibliotheek van de stichting De Hollandse Cirkel (DHC) officieel geopend. De al eerder verzamelde boeken zijn vermeld in een catalogus op www.hollandsecirkel.nl. Uitlening kan geregeld worden via [email protected], de bibliothecaris van de stichting en exclusief sleutelbezitter van de kast-met-glazen-deuren.
ten en dus studenten zou stimuleren, maar bood ook DHC-gastlessen aan. Dank was er voor de hogeschool, maar ook al voor de bibliothecaris Wim Vermeulen, voor zijn catalogiserend werk. Na een knallende champagne in de lerarenkamer toog men naar de gevulde kast op de gang van een verdieping lager. Daar werd als opening vervolgens door de Delftse geodeten luidkeels het Snelliuslied gezongen, van alles bekeken en ir. H. Velsink vast om een tweede kast gevraagd.
Ir. W.J. Vermeulen heette in de lerarenkamer een deel van het DHC-bestuur en enkele kerndocenten welkom en vond dat je moet vieren wat kan worden gevierd. DHC-voorzitter dr.ir. H. Quee dankte de initiatiefnemer voor de eigen bibliotheek van de stichting: het ook presente oud-bestuurslid J.G. Ferwerda. Een eerste aanleiding leek aanbod van senioren en opschonende instellingen. Herman Quee memoreerde de vier echte motieven voor zo’n bibliotheek van met name Nederlandse werken. Het ging om een museale functie, een uitleenfunctie, het bevorderen van een doelmatige instroom door te weten wat men heeft, maar ook omdat men jaloers keek naar de boekverzameling van de Duitse vakbroeders in Dortmund. De medewerking van de Hogeschool Utrecht werd graag geïncasseerd, want DHC slaat graag gratis op bij betrokken instanties. Quee hoopte daarboven dat de aanwezigheid van de boeken het gebruik door docen-
Rondleiding
22 Geo-Info 2012-8
Docent Henk Jongbloed gaf daarop een interessante rondleiding door het oude
Afb. 3 Bewondering van zelfs bokken-in-kist.
ziekenhuisgebouw, waarin men dertien jaar zit en waaruit men over drie jaar weer vertrekt (naar de Uithof). Tussen de boekenkast en twee vitrines met oude instrumenten in dezelfde gang was de toegang tot een altijd geopende kluis vol landmeetkundig gereedschap. Van daaruit was ook een goed zicht op het meetplatform op het dak van een andere vleugel: met vier zuilen en om (nog steeds) trillingsvrij achterwaarts in te kunnen snijden. Nog was bekend dat de houten stellage van vóór 1999 aan de Vondellaan minder was! Een apart beeldschermrijk lokaal met een aan het plafond hangend bord ‘geodesie/geo-informatica’ deed de bezoekers goed. Opvallend was in de mediatheek de permanente ‘book sale’ van minder gebruikte boeken voor 1,50 euro, maar Vermeulen, De Vroege en Jongbloed haastten zich om te zeggen dat als daar landmeetkundige werken bij zitten dat dan altijd doubletten zijn. Een bergplaats in de kelder bevatte nog veel meer landmeetkundig materiaal. Bij kisten met bokken voor invardraden werd geconstateerd dat die draden zelf weer in het Kadastermuseum waren en dat daar best een volle kist heen kon. Uiteraard werd ook naar de aantallen studenten gevraagd: zestig in voltijd en ook zestig duaal oftewel ‘avond HTS-ers’, die in drie jaar naast hun werk het papier moeten halen. Potentiële GIN-leden genoeg! Adri den Boer, redacteur
Column
Henk Koerten
Geo informatie van de kaart? Als de VPRO-serie ‘Nederland van Boven’ iets heeft duidelijk gemaakt dan is het dat van vrijwel alle soorten informatie geo-informatie te maken is. Of het nu gaat om de intensiteit van het telefoonverkeer van mobiele bellers, de bewegingen van olietankers of het winkelsluitingsbeleid; overal zijn fantastische ruimtelijke animaties van te maken die het verhaal vertellen van ons dagelijks leven. Het maken van de juiste koppelingen tussen niet voor de hand liggende databronnen is misschien nog belangrijker dan de toepassing van de nieuwste technologie en vormt de basis van innovatieve toepassingen. De makers, die zich als datajournalisten presenteren, hebben laten zien hoe een frisse, onbevangen blik tot nieuwe inzichten kan leiden. Maar daar zijn de specialisten onder ons ook heus ook wel toe in staat, zo hoor ik u al zeggen. Zij zijn toch degenen die bij uitstek geschikt zijn om informatie met behulp van kaarten ruimtelijk te visualiseren? En ze zijn best wel creatief: in de Bosatlas weten ze zelfs van de geografische spreiding van voetbalfans een kaart te maken. Maar dan blijft de vraag: zijn ze ook in staat vreemde, niet voor de hand liggende bronnen op te sporen en creatief tot geo-informatie te transformeren? Een vraag die hierbij speelt is: komt alle locatiegebonden informatie op een kaart terecht? Of om het om te draaien: is er locatiegebonden informatie te vinden die niet op een kaart terecht komt? Ik heb niet de indruk dat de traditionele geo-wereld daar oog voor heeft. De postcodetabel, om maar eens een alom gebruikte, niet-kartografische geo-databron te noemen, wordt niet bepaald sexy gevonden. Ter illustratie een voorbeeld uit de praktijk. Ik moest onlangs op Schiphol zijn, dus ik parkeerde mijn auto in een parkeergarage en trok bij de slagboom een parkeerkaartje. Tot mijn verbazing stond op dat kaartje het kenteken van mijn auto vermeld. Met andere woorden, door in die parkeergarage te parkeren werd het kenteken van mijn auto bij binnenkomst gescand en gekoppeld aan een lokatie, namelijk die van de parkeergarage. Door mijn parkeergedrag heb ik zonder het te willen geo-informatie gegenereerd die in dit geval in het computersysteem van de exploitant terechtkomt. In het boek Check In Check Uit van Christiaan van ’t Hoff c.s. zijn meer van dit soort voorbeelden te vinden waaruit blijkt dat we met onze dagelijkse bezigheden onbewust, voortdurend geo-informatie genereren. Of het nu gaat om transactiegegevens van de OV-chipkaart, cameratoezicht, dozen en koffers voorzien van Radio Frequency ID (RFID) of de tolpoortjes van een systeem voor rekeningrijden; ze produceren allemaal bergen geo-informatie waar van alles mee te doen valt. Deze vormen van geo-informatie blijven bij de gemiddelde Geo-Info lezer veelal onder de radar. En als ze al worden herkend, worden ze als buitenissig beschouwd. De geo-informatiesector kan niet zoveel met deze als primitief beschouwde vormen van geo-informatie. Wie echter verder kijkt komt tot de conclusie dat dit soort data zich uitstekend leent voor data-integratie, zoals de genoemde datajournalisten overtuigend hebben laten zien. Allerlei onvermoede combinaties van
databronnen leveren nieuwe vormen van informatie op waarmee steeds weer nieuwe verhalen kunnen worden verteld. De geoinformatie component is daarbij wel aanwezig, maar blijft een beetje verborgen. En daar heeft de geo-informatiesector zoals we die nu kennen moeite mee, zo lijkt het. Uiteraard proberen we greep te krijgen op nieuwe ontwikkelingen, en dat doen we door nieuwe begrippen te introduceren. De ontwikkelingen rond Volunteered Data laten zien dat data-inwinning ook buiten een formele organisatie kan plaatsvinden. Het Open Streetmap initiatief laat zien hoe gebruikers gezamenlijke een geografische kaart kunnen produceren. De Open Data ontwikkeling wordt voortgedreven door de aanname dat het op elektronische wijze vrijgegeven van overheidsdata bedrijven in staat stelt innovatieve en winstgevende toepassingen te maken. Big data beschrijft het idee dat gegevens over ons gedrag alomtegenwoordig zijn en steeds omvangrijker, sneller, gevarieerder en meer geïntegreerd beschikbaar komen. Bij bovenstaande ontwikkelingen is het steeds minder duidelijk, en ook minder van belang te weten wat geo-informatie is en wat niet. Daardoor wordt ook de rol van de geo-informatiespecialist in dit proces minder uitgesproken en vanzelfsprekend. Soms zorgt geodataspecialist met zijn of haar geodata voor de noodzakelijke structuur, maar dat ligt lang niet altijd voor de hand, of kan zelfs ongewenst zijn. Bovendien is de kaart als medium waarmee zo’n beetje iedereen in de geowereld vertrouwd is lang niet altijd de drager van het eind product. Het wordt tijd dat de geo-informatiewereld zich openstelt voor deze trend van voortgaande dataintegratie. Dat kan door zelf met alternatieve databronnen aan de slag te gaan en daarnaast door aan de wereld te laten zien wat we aan technieken in huis hebben. De tijd dat we onze eigen geo-wereld als een eiland kunnen beschouwen is definitief voorbij. Dus durf op zoek te gaan en stel de geosector open voor anderen. Nog beter is anderen met ons mee te laten doen. Dus zoek data-journalisten en al die anderen op jacht naar datainte gratie buiten de geowereld op en doe mee. Henk Koerten Vrije Universiteit faculteit Sociale Wetenschappen, afdeling Organisatiewetenschappen P.S.: De titel van deze column is geïnspireerd door de titel van het afscheidscollege van professor Cor Koeman in 1981.
Om verder te lezen: • Brown, B., M. Chui en J. Manyika (2011). “Are you ready for the era of ‘big data’?” McKinsey Quarterly(4): 1-12. • De Hoog, J., M. Van Twist, A. Meijer, M. Van der Steen en J. Scherpenisse (2012). Open data, Open gevolgen. Den Haag, NSOB. • Van ‘t Hoff, C., R. Van Est en F. Daemen (2010). Check in check uit; De digitalisering van de openbare ruimte. Den Haag, Rathenau Instituut/NAI Uitgevers.
Geo-Info 2012-8 23
Verslag
Kadaster in vernieuwd Belastingmuseum In juni 2012 heropende het Belasting & Douane Museum in Rotterdam zijn deuren na een verbouwing en herinrichting die twee jaar duurde. Er kwam ook een nieuwe huisstijl, ‘waarbij de herkenbaarheid als rijksinstelling niet verloren mocht gaan’. (Is een museum nu bij Financiën beter af dan bij OCW?) Ook de kadastrale spullen gingen niet naar het depot, maar komen nòg beter uit! In nummer 2006-12 van dit tijdschrift is het artikel ‘Kadaster permanent in museum’ gepubliceerd over de chronologischthematische opstelling van nog voor 1995. In die bijdrage kwam al aan de orde dat het Kadaster in 1973 van Financiën naar VROM ging, maar dat het museum dat minstens in het publieksgedeelte negeert. Uiteraard zijn de, in dat artikel genoemde, museale geo-objecten nog grotendeels dezelfde, maar de presentatie is anders. De grondbelastinghoek memoreert voor die heffing niet alleen een ouder woord als verponding, maar bevat nu ook voor deze belastinggrondslag het statement: ‘De oppervlakte van grond kan eenvoudig gemeten worden.’ De gefantaseerde modelkaart uit 1805 làg voor de verbouwing in een vitrine en hàngt nu in een mooiere, net als de legitimatiepenning, het tekengerei en tas. Twee meetkettingen en wat heet een meetlint (metalen band) van rond 1850 liggen nu in één vitrine. Gememoreerd worden de touwen met knopen en ‘omdat deze niet erg maatvast bleken te zijn ging men over op het gebruik van meetkettingen. Deze meetapparatuur hield geen rekening met hoogteverschillen in het landschap.’
ook achter glas. ‘Uniformjas en broek van een landmeter van het Kadaster’, zo staat er bij, alsof die hogere pieten ooit een uniform droegen! Om een pracht van een
Afkomstig van Geodesie Correct is de uitleg over het meten van horizontale en verticale hoeken met de theodoliet. Die op de driepoot is nu een Througton & Simms uit 1969 met een Delfts blikje ‘Laboratorium voor Geodesie no 198’. Eerder was dat de Jena Theo-020 met nummer 214. Door deze mag het publiek ook kijken, anders dus dan bij een meer antiek exemplaar achter glas. Herkenbaar van eerder waren een grote negentiende-eeuwse transversaalschaal en een dito clinometer. Stond er vóór de verbouwing een meetassistent-pop met jalon in de hand, nu mankeert de laatste en hangt zijn manchester uniform leeg 24 Geo-Info 2012-8
Theodoliet in dienst van belasting.
topografische steendruk een ‘kadastrale deelkaart van de provincie Utrecht’ te noemen ging wat ver, zelfs als kadastrale verzamelkaarten er de input voor zouden
zijn geweest, maar het gebeurde. Nieuw geëxposeerd leek mij de grondbelastingaanslag uit de gemeente Wirdum, in 1889 getekend door de liberale belastingontvanger J. Troelstra, de pa van de revolutionaire P.J. Zoals overal prijkt ook in deze hoek een interactief scherm, in dit geval met één perceelhistorie van een verpondingsregister tot Google Maps.
Nieuw thema met ook grondbelasting.
Slot
Uithangpaneel voor Delfts bier.
Wandvitrine met kadasterspul.
bier veel. Fraai is op de begane grond al de uitleg van de kantoorcultuur bij de BelasVergeleken met permanente zaken als tingen en dus ook lang bij het Kadaster: smokkelen en met de wisselexpositie ‘Zo kreeg je pas een nieuw potlood als je het ‘Opgestookt’ zal de grondbelasting niet stompje van je vorige het leukste onderwerp potlood inleverde’. zijn. Toch weet men Publieksmuseum De nieuwe inrichting veel goed te brengen. voor ook Kadaster van de vaste presenZo vergoedt bij de tatie ging anders en is uitleg over accijns een eigentijds vormgegeven door Bureau Tjep pracht van een olieverf-uithangpaneel uit de 18de eeuw met een gedichtje over Delfts uit Amsterdam. De verhaallijn is thematisch met als hoofdthema ‘rechtvaardigheid en vertrouwen’. De bezoeker, dus de belastingbetaler, staat centraal en krijgt (overheids) antwoorden op vele vragen. Een Toverplafond, het Tiende Penning Theater, het Luisteroor, moderne kunst en de Douane Doe Ruimte voor kinderen zijn uniek. Uiteraard had de Rijksgebouwendienst de regie over de verbouwing van de twee herenhuizen aan de prestigieuze Parklaan. Zie ook: www.bdmuseum.nl. De nooit gebruikte modelkaart van 1805 en een als nieuw glanzende koperen theodoliet staan ook op die site als topstukken van de vaste collectie. Was voor de verbouwing de toegang nog gratis, nu is dat anders. Het is wel een mooi entreebewijs geworden met een kleurenplaatje van het in 2009 gekochte schilderij ‘De voorlopige aanslag’ erop: een stilleven met leeg glas en opengescheurde blauwe envelop. Geen overheidsvisie! Adri den Boer, redacteur Geo-Info 2012-8 25
Radius College biedt avondopleiding mbo-Landmeten aan Het Radius College in Breda heeft besloten de mbo-avondopleiding Landmeten (officieel “Middenkader Functionaris Landmeetkunde”) aan te bieden. De opleiding gaat van start in januari 2013. De afgelopen jaren werd de avondopleiding verzorgd door het Deltion College in Zwolle. De huidige studenten ronden hun opleiding in februari af. Het komende seizoen zal Deltion geen nieuwe avondopleiding aanbieden. Radius College neemt het stokje over, omdat er met name vanuit Zuid-Nederland vraag was naar de avondopleiding. Deltion heeft afgelopen jaren het curriculum voor landmeten aangepast aan het nieuwe kwalificatiedossier. Het Radius College zal van dit ontwikkelde materiaal gebruik maken.
GoGeo.nl vernieuwd Onze campagnewebsite GoGeo steekt sinds deze zomer in een nieuw jasje. Naast subtiele wijzigingen aan het uiterlijk is vooral de inhoud aangepast. Er is meer informatie te vinden over werken na een geo-opleiding en de presentatie van de opleidingen is verbeterd. Als bezoeker maak je eerst een keuze voor het opleidingsniveau waar je belangstelling naar uitgaat. Daarna krijg je een overzicht van de mogelijke geo-opleidingen die je kunt volgen. Ook commerciële opleidingen hebben nu een plekje gekregen. www.gogeo.nl
SAGEO op Twitter Voor updates over arbeidsmarkt en onderwijs in geocontext, kunt u SAGEO (@arbeidsmarktgeo) nu ook volgen op Twitter.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.
Breng een grensverleggend bezoek aan GeoFort!
GeoFort is open voor het publiek! Vind de slimste weg in het doolhof, raak de weg kwijt in de spannende tunnel, ga zelf aan de slag in de GeoExperience en volg de route van de Vleermuis in de Vleermuisspeurtuin! Meer informatie >> www.geofort.nl
Minuutblad nu ‘aan den IJssel’ Sinds juni 2012 staat bij de nieuwe gemeentewerf in Capelle aan den IJssel een informatiebord over de in 1916 verdwenen ijsselsteenplaats Kouwenhoek. Het bord bevat naast tekst en foto’s ook een ‘kaart uit 1832 met daarin de situatie van 2012. Vervaardigd Gemeente Capelle aan den IJssel, vakgroep Geo-informatie’. Omdat op dit kaartfragment ook de dorpskerk staat is voor iedere voorbijganger te zien dat de torenspits ook hier door het Kadaster als nulpunt voor het lokale stelsel werd gekozen. Adri den Boer
Google zet Canadese toendra op de kaart Google Streetview is begonnen met het in beeld brengen van het meest noordelijke deel van Canada. Op de ijsvlakten van Nunavut wonen voornamelijk Inuit. De Inuit en andere inwoners van Nunavut hebben geholpen bij het in kaart brengen van de rivieren en schaarse wegen in het gebied. “Mensen vragen altijd hoe we leven,”
zei Anna Nahogaloak, een inwoner van Cambridge Bay in Nunavut. “Google Streetview zal mensen helpen met het leren over en het begrijpen van Nunavut. Het is heel belangrijk voor de Inuit om bij te dragen. Het land is immers van iedereen.” bron: ANPNIEUWS
De Hollandse Cirkel 2012-3
Nog een landmeters standbeeld...
Uitgave 2012-3 van het tijdschrift De Hollandse Cirkel (DHC) bevat onder andere de volgende artikelen:
‘Traffic Circle Surveyor Statue’ lijkt in Dawson Creek (Canada) een alternatief voor het Nederlandse verpatsen van de aankleding van rotondes aan tuincentra en wegenbouwers. Of zou juist dat laatste ook daar het geval zijn? Ene Bwalser uit Athens (USA Georgia) zette deze foto op travelpad.com. Bedankt!
• ‘Geodesie voor kadetten’ van Van Kerkwijk, door Adri den Boer; • Meten of tellen in Overijssel in 1313, door Henk Holsbrink; • Astronomische plaatsbepaling als voorwaarde voor het bevaren van de oceanen, door Jeroen Mohrmann; • Geodesie in de filatelie (deel 1), door Wim Meens. Verder startte de stichting DHC recent een publicatiereeks onder de naam “Geodetisch-Historische Monografieën”. De serie opende met als nummer 1 een publicatie van initiatiefnemer Prof. dr. ir. Leen Aardoom over satellietgeodesie 1960-2000; tegelijkertijd verscheen als nummer 2 een auto
Adri den Boer
Van landsurveyorsunited.com haalde DHC 2012-3 een bewijs dat ook USA-president Ronald Reagan een dag landmeter was (ook aanvullend op Geo-Info 2012-3).
biografische loopbaanbeschrijving van prof. dr.ir. M. J. M. Bogaerts. Meer informatie: www.hollandsecirkel.nl.
Geo-Info 2012-8 27
ag d t o l s t dinsdag 20 november, 9:30 tot 17:00 o il P Provinciehuis Noord-Brabant, Den Bosch 3D : ng i g di on k n aa
3D Pilot slotdag: zelf aan de slag met de derde dimensie van de BGT Voor de meeste bronhouders is de BGT plat. Maar dewereld om ons heen is driedimensionaal, en de vraag naar 3D-toepassingen neemt toe. Is het nu eigenlijk moeilijk om de overstap naar 3D te maken? Om deze vraag te beantwoorden, hebben tientallen organisaties samengewerkt binnen fase 2 van de 3D Pilot. Op de 3D Pilot Slotdag nodigen wij u uit om zelf met de ontwikkelde tools ervaring op te doen met de derde dimensie van de BGT. Programma In het ochtendprogramma staat de workflow centraal die de 3D uitbreiding van de BGT realiseert. Maar eerst maakt FrisoPenninga (Gemeente Den Haag) u deelgenoot van de ervaringen die in Den Haag met 3D zijn opgedaan. Jantien Stoter, leider van de 3D Pilot, neemt u vervolgens, samen met andere trekkers van de 3D Pilot, mee langs de vier stappen van de 2D-naar-3D BGT workflow: Stap 1: Hoe maak je 3D IMGeo data van 2D BGT en BAG? (George Vosselman, ITC, Universiteit Twente) Stap 2: Hoe ziet 3D IMGeo data eruit? (Marcel Reuvers, Geonovum) Stap 3: Hoe kun je in 3D valideren? (Paul Janssen, Geonovum en Hugo Ledoux, TU Delft) Stap 4: Hoe houd ik mijn 3D IMGeo data up-to-date? (Friso Penninga, Gemeente Den Haag) Tijdens de ruime lunchpauze presenteren 20 organisaties praktische informatie over 3D en kunt u bij de werkgroepleden terecht met al uw 3D-vragen. Het middagprogramma staat in het teken van de meerwaarde van 3D BGT en het gebruik ervan in de praktijk. Aan de hand van inspirerende voorbeelden die binnen de 3D Pilot verzameld zijn door Rick Klooster (Gemeente Apeldoorn), laten verschillende gebruikers de meerwaarde van 3D BGT zien. Als het over 3D BGT gaat, wordt vaak de link gelegd met 3D gebouwmodellen (Building Information Models). Jacob Beetz (TU Eindhoven) heeft binnen de pilot gewerkt aan geïntegreerd gebruik van 3D geo-informatie en 3D BIM en geeft een snelcursus BIM/IFC voor beginners. En nu? Rob van de Velde (Geonovum), AartJan Klijnjan (Kadaster) en Ruud van Rossem (Ministerie van IenM) laten in een panelsessie hun licht schijnen over de toekomst van Nederland in 3D. We sluiten de dag af met een vragensessie waarin u al uw 3D-vragen kunt stellen. Aanmelden Kosteloos aanmelden kan via: http://www.geonovum.nl/3dpilot/aanmelden-slotbijeenkomst
28 Geo-Info 2012-8
Column
Maarten Smits
Ergernissen punt is het volgens mij nodig om iedereen weer eens met beide voeten terug op de grond te zetten. Uiteraard is het goed dat er nagedacht wordt over hoe een 3D component toegevoegd kan worden aan de BGT. Onderzoekers lopen logischerwijs altijd iets voor op de gebruikers. Het probleem is echter dat meerdere instellingen en bedrijven zo fanatiek zijn geworden over 3D dat ze de werkelijkheid uit het oog verliezen. Daardoor wordt bij sommige gemeenten serieus nagedacht of ze hun BGT/IMGeo al in 3D moeten opbouwen! Gemeentelijk Geo-Beraad In het redactioneel van het BGT-themanummer gaf Ad van der Meer Tot dit jaar moest de VNG het voor overleg met de geo-achterban al aan dat het een hele klus wordt om directies ervan te overtuigen vooral hebben van het Intergemeentelijk Overleg Vastgoed (IOV). dat de BGT niet genoeg is en IMGeo nodig is. Zeker in deze tijd van In principe is het IOV er in elke provincie. In de praktijk bestond het bezuinigingen. Je hoeft dus geen financieel specialist te zijn om te echter vooral in Drenthe en Limburg. Niet zo’n heel brede achterban begrijpen dat je over 3D helemaal niet hoeft te beginnen. Als ik dan dus. Volkomen logisch dat er is gezocht naar verbreding van de tijdens een presentatie over 3D van een bedrijf one-liners hoor als: achterban. Sinds begin dit jaar bestaat daarvoor het Gemeentelijk “Zullen we niet gewoon beginnen?”, “zo spannend is het niet!” en Geo-Beraad. Maar waarom zou het nu wel lukken? Waarom zou een “vergeet de kosten!”. Tja… gemeente die eerst niet deelnam aan een IOV nu wel ineens mee Daarnaast is 3D een typisch geval van aanbodgericht denken. gaan doen aan het Gemeentelijk Geo-Beraad? De geo-specialist bedenkt wat de vakafdeling er allemaal mee kan. De indeling in vier regio’s zal daar in ieder geval niet voor zorgen. Als ik kijk naar mijn eigen regio Zuid, dan vallen daar Zeeland, Noord- Terwijl de vakafdeling helemaal niet met de vraag komt. Als bedrijfsvoeringclub wordt in dit gure financiële klimaat van ons juist Brabant en Limburg onder. Iemand uit Vaals zal zijn of haar regiogeverwacht dat we vraaggericht werken. En als er dan al vraag is naar voel echt niet delen met iemand uit Vlissingen. Daarnaast leidt zo’n mega-regio vooral tot meer reistijd en -kosten. Voor velen een goede 3D, dan heb ik die vraag nog nooit gehoord voor de hele gemeente. Hooguit voor een klein projectgebied. reden om niet te komen. Maar stel nu dat elke gemeente in de regio wel één of twee mensen naar het overleg stuurt. De groep wordt dan Het aanbodgericht denken blijkt ook uit de nadruk die in presentaal gauw zo groot dat het nagenoeg onmogelijk wordt om met elkaar ties gelegd wordt op het maken van een 3D-bestand. En zelfs daarbij een zinvolle discussie te voeren. Het overleg zal dan vooral informatief worden er beelden geschetst, waar makkelijk doorheen te prikken is. Zo hoor ik bedrijven zeggen dat landmeters toch al in 3D meten, zijn. Het idee dat het beraad als achterban voor de VNG zal fungeren, maar dat ze de Z-waarde meteen weggooien. Het klopt wel dat landis dan ook een illusie. Niet gek dus dat er nu al wordt gesproken om meters vaak ook de hoogte van een punt automatisch meemeten. een extra laag toe te voegen. Per provincie zou er een overleg zijn Maar de hoogte van een punt meten is toch echt iets heel anders dan (de IOV’s?), die vervolgens een afvaardiging naar het regio-overleg sturen. Goed voor de discussie in het regio-overleg. Niet goed voor de een object in 3D meten. Het aantal keren dat ik landmeters bijvoorbeeld een goothoogte heb laten meten, zijn op één hand te tellen. tijdsdruk van de mensen die dat ook er nog bij moeten doen. Gelukkig hebben we het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 2 Maar wat me het meest verbaast is dat mijn geo-collega’s van somnog. Alhoewel? Als je naar een Level of Detail (LOD) 2 wilt, zeggen de mige gemeentes nu ineens wél geïnformeerd en gehoord willen bedrijven dat het AHN2 met tien punten per vierkante meter al niet worden door de VNG. Waarom eerder niet? Waren ze aan het slapen meer goed genoeg is. Alleen op het onderdeel inwinning zijn er dus en zijn ze wakker geschrokken door de komst van het Gemeentelijk al genoeg beren op de weg. Geo-Beraad? De kans is groot dat ze dan binnenkort weer in slaap sukkelen. De vraag die elke organisatie zich dus zou moeten stellen is of ze een volledige 3D-BGT nodig heeft. En meteen ook de vraag of de kosten 3D-BGT in verhouding staan tot de baten. Vraag je daarbij steeds af of je aan De komst van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) was een burger kunt uitleggen waarom je die investering doet. dit jaar al een themanummer van dit blad waard. En terecht. Bijna iedereen die werkt met geo-informatie zal er de komende jaren direct In de meeste gevallen kan er dan maar één antwoord komen: geen noodzaak, geen geld en dus geen 3D-BGT. Punt. of indirect mee te maken krijgen. Naast de BGT krijgt ook het IMGeo 2.0 veel aandacht. En ook dat is terecht. Uit de kosten-batenanalyse is al gebleken dat er voor gemeentes alleen winst is te behalen als de Maarten Smits BGT aangevuld wordt met plustopografie volgens IMGeo. Tot mijn Beleidsadviseur / coördinator geo-informatie verbazing is er echter ook veel aandacht voor 3D bij de BGT. Op dat [email protected] Wat is eigenlijk het doel van een column? Wikipedia zegt er het volgende over: “Columns kunnen persoonlijk, politiek of anderszins kritisch zijn. Altijd hebben ze tot doel de lezer te emotioneren: te laten lachen, tot denken aan te zetten of boos te maken.” Dat is meteen de uitleg waarom bijvoorbeeld de top 5 ergernissen van Jan Mulder zo populair is bij het televisieprogramma “De Wereld Draait Door”. Zijn er op het gebied van geo-informatie ook ergernissen? Jazeker!
Geo-Info 2012-8 29
De Reünie
Katinka Roebert
Waar werken mijn klasgenoten? Zijn zij nog actief in het vakgebied? Of hebben zij voor iets anders gekozen. Het interview vertelt het verhaal. verrichten. “Dat wil ik ook”, dacht Chris en stapte over naar Geodesie. Het eerste jaar ging goed. Het 2e jaar wat minder. “Ik was bestuurslid van het woonbestuur van het studentencomplex waar ik woonde én ontdekte het studentenleven. Er was nog weinig ruimte voor studeren. Uiteindelijk heb ik toen wel alle vakken afgerond, behalve de scriptie.”
Werken Chris begon als landmeter bij de afdeling Geo-informatie van de gemeente Amsterdam. Een van de werkzaamheden was het uitvoeren van deformatiemetingen aan kademuren. ‘Door de grachten varend met een bootje keek ik met regelmaat naar de stroom toeristen in de rondvaartboten. Zij staan lang in de rij en Chris van Trigt met de bijen. Frans Nijkamp in Beijing. betalen voor een blik vanaf het water op de stad. Ik vaar hier elke dag en verdien mijn geld er ook nog mee’, lacht Chris. Na AmsterIedereen kijkt wel eens terug om te ontdekken hoe de toedam ging Chris werken bij de gemeente Utrecht. Hier was komst er uit moet komen te zien. Ik ook. Soms alleen, maar de elke landmeter verantwoordelijk voor alle voorkomende meest effectieve momenten heb ik samen met iemand beleefd. werkzaamheden binnen een bepaalde wijk en Chris kreeg de Het gesprek, de reflectie, de feedback en de humor gaven mij wijk Overvecht onder zijn hoede. “Daar woonde ik ook en de veel belangrijke informatie. gebiedskennis gaf mij veel voordeel. Elke mutatie werd gesignaleerd en opgeslagen in IPS . Het door de gemeente zelf ontwikBij mijn terugblik vroeg ik mij ook af wat mijn studiegenoten zijn kelde mutatie- en planningsysteem.” Tijdens mijn werk bij de gaan doen. Hebben zij hun plek gevonden in het vakgebied? gemeente ontmoette ik een collega geodeet en Doen zij heel wat anders? Of staan zij op een ... Chris en Gerlinde zijn inmiddels 12 jaar samen. kruispunt en is de keuze van de weg nog niet V.G.L.P.W. Toen Gerlinde’s zus ging emigreren naar Australië gemaakt. Met het programma De Reünie – met ontstond het plan om de fiets te pakken en vanuit Nederland op steeds een klas in de hoofdrol, waarbij leerlingen van toen elkaar weer ontmoeten en onder leiding van Rob Kamphues terug gaan weg te gaan naar Australië. Makkelijk gezegd, maar ook gedaan! in de tijd – in mijn achterhoofd ontstond het idee van deze serie. In serie 4 zijn Chris van Trigt en Frans Nijkamp aan het woord.
Studiekeuze Frans Nijkamp heeft de middelbare school in Italië gevolgd en het vak Aardrijkskunde was een van zijn favorieten. Frans wilde in Nederland studeren en zijn interesses brachten hem bij Sociale Geografie in Nijmegen. Na het eerste jaar ontdekte Frans dat hij in plaats van een universitaire studie een HBO-opleiding wilde volgen en hij startte met de opleiding Kartografie aan de Vondellaan in Utrecht. Een bewuste keuze, zonder een beeld van wat je met dit diploma kon doen. Als jongste uit een gezin met 5 broers en zussen heeft Frans meegekregen van de studententijd te genieten. Wonend in Utrecht, actief in de studentenverenging UTV en vaak in de tussenuren te vinden op De Boot. In 1995 heeft Frans zijn HBO-diploma Kartografie gehaald. Chris maakte na het VWO-diploma – met zijn interesse voor wisen natuurkunde in het achterhoofd – de keuze voor Operatio nele Technologie in Utrecht. Daar zat hij niet op zijn plek. Vanuit zijn leslokaal zag hij met regelmaat studenten van de Vondellaan op het dak van het gebouw staan hoekmetingen te
30 Geo-Info 2012-8
Frans en Chris.
Frans heeft na de studie gekozen om dingen te doen, die hij graag wilde doen: eerst als koerier pakketten bezorgen door heel Nederland en daarna 17 weken skileraar in Italië. Via de NS in Utrecht en Carto Studio in Amsterdam bleef Italië trekken. “Ik was benieuwd of ik als ZZP-er daar mijn brood kon verdienen. Mijn eerste opdracht kreeg ik van TCI, de Italiaanse ANWB. De opdracht voerde ik in Nederland uit en zo reisde ik heen en weer tussen Utrecht en Milaan.” De volgende opdracht bestond uit het digitaliseren van de kaart. Met een voorschot van 1.000.000 lire (toen nog wel) kocht Frans de benodigde hard- en software en ging aan de slag. “Toch heb ik nooit kunnen wennen aan de Italiaanse mentaliteit. Gaan we wat drinken moet eerst een shirt gestreken worden!” In 2000 besluit Frans om definitief aan het werk te gaan in Nederland. Maar niet in de Kartografie. “Ik had drie sollicitaties lopen en koos bewust voor het organiseren van evenementen. Als projectleider bij EuroSporting uit Baarn organiseerde ik internationale voetbaltoernooien voor kinderen tussen de 8 en 18 jaar.” Na 5 jaar maakte Frans de overstap naar ATP, een organisatiebureau voor zakenreizen. Als manager organiseerde Frans o.a. voor sponsoren van de KNVB reizen naar het EK voetbal 2008 in Oostenrijk en Zwitserland en ‘alles’ voor de Olympische Spelen 2008 in Beying. “Zorgen dat de poolstokken, paarden en ander materiaal op tijd op de juiste plek zijn. Een hele uitdaging!” Na nog een tussenstap als docent bij InHolland en TIOR is Frans momenteel weer terug bij Carto Studio.
Een goed leven!
Overwegingen Zoals eerder geschreven heeft Frans op een gegeven moment bewust gekozen voor het organiseren van evenementen. “Reizen en andere verplaatsingen verzorgen voor anderen gaven daarbij de doorslag. Iets bijdragen aan het geluk van mensen vind ik heerlijk”, zegt Frans met een lach op zijn gezicht. Bij Chris gaf vrijheid, het buiten zijn en fysieke arbeid de doorslag om nu werkzaam te zijn als landmeter bij KWS.
Chris en Gerlinde zijn anderhalf jaar per fiets onderweg geweest. “De gastvrijheid en de zelfvoorzienendheid van de mensen hebben grote indruk op mij gemaakt”, vertelt Chris. “Daardoor probeer ik nu in Ruurlo een bewuster leven te leiden. Dat valt overigens niet mee. Het werk bij mijn huidige werkgever in de Terug- en vooruitblik infra-wereld is snel en hectisch. Dat staat haaks op de levens“Tijdens de studie is er heel veel aandacht geschonken aan wijze die ik onderweg tegenkwam en die ik nastreef.” Na de waarnemingsrekening. Een lastige vak, maar in mijn huidige bijzondere fietservaring was het lastig om werk heb ik zeker profijt van de kennis”, aan de slag te komen. Bij het Kadaster in zegt Chris. “De toepassingen van de theorie Vandaag geen les Arnhem en als projectleider bij Oranjewoud en de mogelijkheden na de studie bleven Prettig weekend werkte Chris de hele dag binnen. Met de echter wel onderbelicht”, vervolgt Chris. komst van de one-man-stations realiseerde ‘”Ja”, zegt Frans, “tijdens mijn jaren als docent De heer Takke Chris zich dat hij ook zelf aan het roer kan ben ik me altijd bewust geweest van het staan en maakte een omslag terug naar de praktijk bij KWS. toevoegen van praktijkvoorbeelden aan de theorie. Dat miste ik Het in de hand hebben van het hele traject van inwinnen, tijdens de studie in Utrecht.” verwerken en presenteren geeft Chris veel voldoening. Naast zijn Als we kijken naar de toekomst wil Frans bij Carto Studio of werk geeft Chris als ZZP-er trainingen op het gebied van meten als ZZP-er zich richten op kartografische producten voor het en uitzetten. Met het wegvallen van de MBO-opleidingen is het toerisme. Chris volgt de ontwikkelingen van de CAD-standaard overdragen van kennis en praktijkervaring van groot belang NLCS voor de infra-sector op de voet. “Als enige HBO-er Geovoor de sector. Het geeft Chris veel energie om hier een bijdrage desie bij KWS wil ik hier graag mijn bijdrage aan leveren”, vult aan te leveren. Chris aan.
Bent u ook benieuwd naar een oud-studiegenoot? Wilt u graag weer in gesprek komen? Neem contact op via katinkaroebert@ hotmail.com en ik organiseer een ontmoeting.
Tenslotte is het leuk te vermelden dat Chris uiteindelijk alsnog zijn sciptie heeft geschreven en zijn diploma heeft behaald. “Dat was voornamelijk voor mijn vader, die docent was, een hele opluchting. Een zoon zonder diploma kon toch eigenlijk niet”, aldus Chris.
Geo-Info 2012-8 31
Informatie Facto Geo Meetdienst Henk Lambers De heer Henk Lambers is per 15 augustus aangesteld bij Facto Geo Meetdienst als Hoofd Marketing, Sales en Communicatie. Henk Lambers beschikt over ruime ervaring in de branche waarin de bedrijven opereren en was tot voor kort de Nederlandse vertegenwoordiger van Blom en heeft al jaren in commerciële functies gewerkt bij onder andere Hansa Luftbild en Arcadis/ KLM Aerocarto.
Werk Gelderse landmeter op Duitse site
Sinds juni gedigitaliseerd beschikbaar gesteld door de Universiteit van Düsseldorf: stads- en streekplattegronden van Nicolaes van Geelkercken, uitgegeven door Van Biesen uit Arnhem in 1654. De kaarten zijn gedetailleerd, goed uit te vergroten en vaak ook voorzien van een (stads)silhouet. Het gaat om Zutphen,
Facto Geo Meetdienst is een geodetisch ingenieursbureau dat opereert vanuit meerdere locaties die zorgen voor een landelijke dekking. Bij het bedrijf werkt een enthousiast team van gespecialiseerde Caert-Thresoor 2012-2 landmeetkundig medewerkers aan het inwinnen, bewerken en presenteren van Uitgave 2012-2 van het tijdschrift Caertgeo-informatie. Kijk voor meer informatie Thresoor bevat onder meer de volgende op www.facto-geo.nl. bijdragen: • De Pierre levée bij Poitiers: Een dolmen met graffiti door kartografen en tekenaars, door P.C.J. van der Krogt; • Cornelis van Breughem, een vergeten Kadaster kan hulpkaarten vernietigen randfiguur van de Amsterdamse kartografie, door Peter H. Meurer; • De naam van de zee tussen Korea en Op 12 september was in Utrecht de Japan, door Ferjan Ormeling. rechtszaak van ir. R. van der Schans c.s. en dr. H.P. Deijs tegen het na digitaliseren vernietigen van alle hulpkaarten door het Kadaster (zie Geo-Info NASA: Brief History of Geodesy 2012-6, p. 48). De bezwaarden werden niet-ontvankelijk verklaard: men is niet individueel belanghebbend, zoals is vereist in de Algemene wet bestuursrecht. De eerdere beschikking van het Kadaster, waarbij ze wèl ontvankelijk waren bevonden, is ongedaan gemaakt en van rechtswege vervangen door een waarin men niet-ontvankelijk is. Het Kadaster is daarbij wel veroordeeld tot vergoeding van de griffiekosten van de bezwaarden. Beroep volgt! De NASA vatte de geschiedenis van de geodesie compact samen in een Engelstalig Adri den Boer, redacteur filmpje van 2:25 minuten www.youtube.com/ watch?v=_Cj1vgmXr5M 32 Geo-Info 2012-8
Wageningen, Wachtendonk, Venlo, Tiel, Dieren, Schenkenschans, Kwartier van Nijmegen, Nijmegen, Graafschap Zutphen, Hattem, Harderwijk, Gelre, Doetinchem, Doesburg, Veluwe, Zaltbommel en Arnhem. (http://digital.ub.uni-duesseldorf.de)
Verder wordt de rubriek Kaartencollecties in Nederland voortgezet met die van het Gelders Archief in Arnhem. Een pagina is gewijd aan de benoeming van Paula van Gestel-van het Schip tot officier in de Orde van Oranje Nassau vanwege met name vrijwilligerswerk op het gebied van de historische kartografie aan de Universiteit Utrecht. ( www.caert.thresoor.nl)
Geocaching voor de geodesie Aansluitend aan de Intergeo van 9-11 oktober organiseerden drie Duitse collega-verbanden van GIN een geocaching-wedstrijd om het vak geodesie te promoten. (www.vdv-online.de)
Landmeter in Boekenweekgeschenk 2012 aangelegd met een vriendinnetje van uitgerekend hun enige zoon Peter. U begrijpt het al, het huis gaat eraan. Die MIG, die stort neer.’ (Vrijstaat Amsterdam) • Zij werd zwanger, trouwde met Walter, die zijn grenzeloze vrijheid inruilde voor een carrière als landmeter en samen bouwden ze een nest op het platteland.’ (NRC Handelsblad) • Het huwelijk van Walter (landmeter) en zijn vrouw Vera (copywriter) is ontploft, omdat de eerste er met de jeugdige Carla, die zijn dochter had kunnen zijn, vandoor is gegaan.’ (De Volkskrant) • ’De man, een landmeter, heeft zijn vrouw laten zitten voor een jong ding, Carla.’ (De Tijd)
‘Heldere hemel’ van de Vlaming Tom Lanoye was het Boekenweekgeschenk voor 2012, een novelle van 96 pagina’s, gebaseerd op een voorval uit het einde van de Koude Oorlog. In een gigantische oplaag werd daarin ook het beeld van een overspelige landmeter verspreid, het is niet anders. Een selectie van besprekingsfragmenten: • Het verhaal komt hierop neer. Het echtpaar Walter en Vera van Dyck woont in een zelfgebouwd huis, een fermette in de vorm van een Moorse haciënda. Walter, gediplomeerd landmeter, wilde buiten wonen, Vera wilde het liefste blijven wonen in de grote stad, dicht bij haar werk. Walter won. Walter had echter twee linkerhanden, dus Vera deed alles. Bovendien werd ze veroordeeld tot filerijden. Nu, zomer 1989, staat hun huwelijk op springen. Walter blijkt het te hebben
Adri den Boer
GeoCensus, dé specialist voor uw BGT Integreren beheerkaart en de GBKN
Bronhoudersgrenzen
Structureren
Controle actualiteit
UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK
Niveaus toekennen
Integreren BAG en GBKN GeoCensus, ook sterk in: • Geodesie • GIS • Mutatiesignalering
Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl