Geïntegreerde verdeeldheid: De gemeenschap van burgers uit Bosnië en Herzegovina in Nederland
Marijke van der Ploeg Augustus 2008
1
Inhoud Voorwoord
3
Inleiding
4
Hoofdstuk 1
De gemeenschap uit Bosnië en Herzegovina in Nederland
Hoofdstuk 2
De Bosnische zelforganisaties
10
Hoofdstuk 3
Geslaagd: de integratie van de Bosniërs in de Nederlandse
14
7
samenleving 3.1: Kiezen: Aankomst van de Bosniërs in Nederland
14
3.2: Terug: Voorgoed of voor even
16
3.3: Een stroom van menselijk kapitaal: de sociaal en economisch
20
positie van de Bosniërs in Nederland
Hoofdstuk 4
3.4: Vriendschap? Omgang met de Nederlanders en met elkaar
23
Verdeeldheid en harmonie: de Bosnische gemeenschap over
27
gebeurtenissen uit het verleden en over de huidige situatie in BiH. 4.1: Hervorming: de visie van de Bosnische gemeenschap op het
27
Dayton-akkoord 4.2: Erkenning: de visie op Srebrenica
32
4.3: Een grote poppenkast: de visie op het huidige beleid en de
36
huidige situatie in BiH Hoofdstuk 5
Hoop? De visie op de toekomst en de wederopbouw van BiH
40
5.1: Samen of apart: de visie op de toekomst van BiH
40
5.2: Wil tot wederopbouw: het bieden van hulp en inspraak op het
43
Nederlandse beleid in BiH Hoofdstuk 6
Luisteren naar de stem van de gemeenschap: Een samenvatting en de
46
mogelijke verklaringen voor de geslaagde integratie enerzijds en de onderlinge verdeeldheid tussen een deel van de gemeenschap anderzijds. Conclusie
52
Literatuurlijst
55
Bijlage
58
2
Voorwoord Mijn dank gaat uit naar alle mensen die mij hebben geholpen bij het schrijven van mijn scriptie. Zonder de mensen die een enquête hebben ingevuld of diegenen bij wie ik een interview mocht afnemen was mijn scriptie niet tot stand gekomen. Speciaal wil ik Mustafa, Almedina, Predrag, Ana en Besim bedanken voor de moeite die zij hebben genomen mij van informatie te voorzien en voor het helpen met het verspreiden van de enquête. Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor LIZE, overlegpartner Rijksoverheid Zuid-Europese gemeenschappen. Informatie over de gemeenschap van burgers uit Bosnië en Herzegovina en diverse contacten met leden uit deze groep heb ik te danken aan deze organisatie, met name aan Boudewijn Sittrop en Jasminka Mahmutefendic .
3
Inleiding: De Bosnische gemeenschap is een jonge en relatief nieuwe gemeenschap in de Nederlandse samenleving. Als gevolg van de oorlog in Bosnië en Herzegovina (BiH) (1992-1995) komt een grote populatie vluchtelingen op gang. Er arriveren 25.000-28000 Bosniakken, Kroaten en Serviërs1 uit BiH in Nederland.2 Met de komst van deze oorlogsvluchtelingen wordt voor het eerst gesproken over de gemeenschap van burgers uit BiH in Nederland.3 Tot deze gemeenschap behoren ook de personen uit BiH die voor de jaren negentig en in de jaren na 1995 zijn gekomen. Weinig onderzoeken hebben betrekking op de Bosniërs die in Nederland wonen. Veel vragen over deze gemeenschap zijn dan ook nog onbeantwoord. Door het verspreiden van een vragenlijst (bijlage 2) onder de drie grootste Bosnische bevolkingsgroepen en het afnemen van interviews met leden van de gemeenschap4, zijn gegevens bijeengebracht om de positie van de gemeenschap van burgers uit BiH in Nederland te analyseren en te verklaren. Op die manier is het mogelijk inzicht te krijgen in deze immigrantengroep. De enquête is tussendoor met twee vragen uitgebreid. In de scriptie staat aangegeven wanneer een bepaalde vraag door een kleiner gedeelte van de groep is ingevuld. De respondentengroep bestaat uit 48 personen, 20 vrouwen en 28 mannen. Van de totale groep hebben 37 mensen de enquête ingevuld, 11 zijn geïnterviewd. De leeftijd van de respondenten varieert van 19 tot 65 jaar. De groep is opgebouwd uit 10 Serviërs, 8 Kroaten en 30 Bosniakken.5 Vier van deze respondenten zijn in Nederland geboren. De resultaten van mijn onderzoek zijn grotendeels gebaseerd op de resultaten afkomstige van de groep. Mijn bevindingen representeren derhalve niet de gehele gemeenschap van burgers uit BiH. Het meest opvallende in de resultaten is enerzijds de geslaagde integratie van de Bosniërs in Nederland en anderzijds de verdeeldheid tussen een deel van de mensen die tot een verschillende Bosnische bevolkingsgroep behoren. Deze verdeeldheid heeft vooral betrekking op gebeurtenissen en ontwikkelingen in BiH zelf. Voor de positie van de Bosnische gemeenschap in Nederland heb ik de term geïntegreerde verdeeldheid in het leven
1
In de grondwet van BiH staan de drie bevolkingsgroepen als Bosniakken, Kroaten en Serviërs aangegeven. In de literatuur wordt ook vaak gesproken over Bosnische Serviërs en Bosnische Kroaten. Conform de grondwet (zie bijlage 3) gebruik ik de benaming Kroaten en Serviërs voor die Serviërs en Kroaten die uit BiH komen. 2 Francine Friendman, Bosnia and Herzegovina. A polity on the brink (Londen etc. 2004) 78. 3 Met de term Bosniërs bedoel ik alle burgers uit BiH. De term Bosnische gemeenschap gebruik ik dan ook als synoniem van burgers uit BiH. De terminologie is deels afhankelijk van de bron die ik heb gebruikt en de datum van publicatie van die bron. 4 De vragen de bij een interview werden gesteld komen overeen met de vragen in de enquête. 5 De Bosnische gemeenschap in Nederland bestaat met name uit Bosniakken. Voor de representatie van de gemeenschap heb ik er dan ook voor gekozen om meer Bosniakken te enquêteren.
4
geroepen. Centraal in deze scriptie staat de vraag hoe en waarom er sprake is van een geslaagde integratie én van onderlinge verdeeldheid tussen een deel van de Bosniërs. Verschillende deelvragen dienen ter ondersteuning bij het beantwoorden van deze vraag. Ter introductie volgt in hoofdstuk 1 eerst algemene informatie over de gemeenschap uit BiH in Nederland. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de doelstellingen en rol van de Bosnische verenigingen in Nederland. Hoofdstuk 3 draait om de vraag hoe en waarom de Bosnische gemeenschap goed is geïntegreerd. Onder andere de wens van de Bosniërs om wel of niet (terug) naar BiH te gaan komt aan de orde. Ook wordt ingegaan op de sociaal economische positie van de Bosniërs en op de vraag hoe deze sociaal economische positie te verklaren is. Tevens wordt zowel de verhouding van de gemeenschap ten opzichte van de Nederlanders, maar ook de onderlinge verhouding binnen de drie verschillende bevolkingsgroepen uit BiH onderzocht. Hoofdstuk 4 gaat in op de houding van de Nederlandse Bosniërs ten opzichte van BiH zelf. De onderlinge verdeeldheid tussen de Serviërs, Kroaten en Bosniakken komt duidelijk naar voren. Waarom zijn ze verdeeld en op welke punten wordt dit duidelijk? Hoofdstuk 5 gaat over de visie van de Bosnische gemeenschap op de toekomst en de wederopbouw van BiH en over de houding van de Bosnische gemeenschap tegenover het internationale beleid in BiH. Er wordt weer nadruk gelegd op de onderlinge verdeeldheid tussen de Bosniërs. Uiteindelijk wordt in hoofdstuk 6 getracht aan te geven hoe en waarom de Bosniërs succesvol zijn geïntegreerd en hoe en waarom er onderlinge verdeeldheid bestaat tussen de drie bevolkingsgroepen. Waarom er sprake is van geïntegreerde verdeeldheid. De sociale, economische en politieke problemen die in BiH spelen worden bij het beantwoorden van vraag betrokken, aangezien de ontwikkelingen in BiH invloed uitoefenen op de integratie en ontwikkeling van de burgers uit BiH in Nederland.6 In de conclusie worden nog enkele aanbevelingen voor vervolgonderzoek genoemd. Het onderzoek naar de gemeenschap van burgers uit BiH is om verschillende reden van belang. Door inzicht te hebben in het hóe en waarom een bepaalde groep een zekere plaats in een samenleving inneemt, kan wellicht nagegaan worden hoe positieve ontwikkelingen ook bij andere groepen bereikt kunnen worden. Gebeurtenissen of handelingen die een negatieve invloed hebben op de plaats en rol van een vluchtelingengemeenschap in Nederland kunnen in de toekomst eventueel worden vermeden. Voorts kan worden bekeken of en hoe een groep (oorlogs)immigranten in Nederland een
6
Boudewijn Sittrop, ‘Overheid en migrantengroepen bij crises in herkomstlanden’, Lizebulletin 13 (2004) 6.
5
bijdrage kan leveren aan de Nederlandse samenleving en in het land van herkomst. Ook wordt door het vastleggen van kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de gemeenschap en door het volgen van de groei en ontwikkeling een basis gelegd voor later onderzoek. Tot slot is het onderzoek een manier om de stem van een groep te laten horen waar tot nog toe weinig over is gepubliceerd om vanuit een breder perspectief onderwerpen zoals integratie en wederopbouw van een land te benaderen. Het verschaft een levendig beeld waarin de diversiteit van én binnen een immigrantengemeenschap in Nederland naar voren komt. Tot slot dient opgemerkt te worden dat ik in mijn scriptie de Bosnische gemeenschap meestal als één groep behandel. Gaandeweg het onderzoek is het mij echter duidelijk geworden dat de Bosniakken, Serviërs en Kroaten zich niet altijd als zodanig zien. Wanneer ik een duidelijk verschil van mening tussen de verschillende groeperingen heb waargenomen maak ik onderscheid tussen de drie bevolkingsgroepen.
6
Hoofdstuk 1: De gemeenschap uit BiH in Nederland De gemeenschap van burgers uit BiH betreft personen die zelf of van wie één van de ouders afkomstig is uit BiH. Er leven in Nederland naar schatting 31.900 burgers uit BiH.7 Ruim 40% van de uit voormalig Joegoslavië afkomstige bevolking heeft BiH als herkomstgebied.8 Het hoge aantal Bosniërs in de samenleving hangt nauw samen met het Nederlandse asielbeleid. Asielaanvragen van Bosniërs zijn vaker ingewilligd dan verzoeken van vluchtelingen uit andere landen. Ter vergelijking, 85% van de asielverzoeken afkomstig van mensen uit de Federale Republiek Joegoslavië zijn niet ingewilligd.9 De meeste Bosniërs (25.000-28.000) zijn na de oorlog naar Nederland gekomen. In de jaren 60 en 70 vertrokken ook al diverse inwoners vanuit de voormalige Joegoslavische Socialistische Republiek Bosnië en Herzegovina (SRBIH) naar Nederland. Deze eerste golf migranten bestond uit de toenmalige gastarbeiders. Er gingen relatief weinig arbeidsmigranten naar Nederland, in 1971 slechts 0.1 % van alle toenmalige Joegoslavische gastarbeiders.10 Ongeveer 10% van hen was afkomstig uit de SRBIH.11 De mogelijkheid van vertrek uit (ex)Joegoslavië ontstond vanaf 1964. In de jaren zestig kregen de toenmalige Joegoslaven, in het kader van de liberalisering van het economische leven, de vrijheid om zich tijdelijk of permanent in het buitenland te vestigen om daar te werken. Het was een oplossing voor het structurele arbeidsplaatsentekort als gevolg van de industrialisatie in (ex)-Joegoslavië. De toenmalige regering hoopte dat de migranten het verdiende geld bij terugkomst in de (ex)Joegoslavische industrie zouden investeren.12 Vooral na het afsluiten van een wervingsakkoord tussen Nederland en (ex)-Joegoslavië in 1970 migreerden (ex)-Joegoslaven naar Nederland. De meerderheid was relatief hoog opgeleid, zeker in vergelijking met de gastarbeiders uit Turkije en Marokko.13 Na de oliecrisis in 1973 werd een wervingsstop ingesteld. De arbeidsmigratie vanuit (ex)-Joegoslavië bleef sindsdien beperkt.14 Ongeveer de helft van de gastarbeiders trouwde in Nederland en vestigde zich permanent in Nederland. De andere helft is na enkele jaren weer 7
Lada Mulalic, Carel Harmsen en Ko Oudhof, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven naar huidig herkomstgebied’, Centraal Bureau voor de Statistiek Bevolkingstrends (2007) 38-47, aldaar 40. 8 Mulalic, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven’, aldaar 38. 9 E.Snel ea., Migratie, integratie en criminaliteit. Migranten uit voormalig Joegoslavië en de voormalige SovjetUnie in Nederland (Rotterdam 2000) 73. 10 Margaret Chotkowski, Werving en tewerkstelling van vrouwen uit voormalig Joegoslavië in Nederland. 19661979 (Leiden 1994) 16. 11 Thomas Hessels, Etnische groepen uit Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Servië - Montenegro en Slovenië in Nederland. Een profiel (Den Haag 2004) 49. 12 Snel, Migratie, integratie en criminaliteit, 36. 13 Ibidem, 79. 14 Hessels, Etnisch groepen, 24.
7
teruggegaan naar het geboorteland.15 Door het uitbreken van de oorlog kwamen veel van hen toch weer in Nederland terecht.16 De ex-joegoslavische arbeidsmigranten maken slechts een klein deel uit van de huidige Bosnische gemeenschap in Nederland en staan grotendeels geregistreerd bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met de Joegoslavische nationaliteit.17 Het merendeel van de burgers uit BiH (80%-90%) vestigde zich in de jaren negentig in Nederland.18 Het merendeel van deze vluchtelingen betrof Bosniakken, naar schatting 70%80%.19 In 1992 werd voor onder andere deze stroom vluchtelingen uit BiH een ontheemdenregeling in het leven geroepen, de Tijdelijke Regeling Opvang Ontheemden (TROO). Vluchtelingen uit de bij oorlog betrokken landen van voormalig Joegoslavië kregen een tijdelijke verblijfsvergunning in Nederland tot de situatie in hun land was genormaliseerd. Het verblijfdocument was drie maanden geldig, maar kon daarna worden verlengd. Een asielaanvraag werd door de TROO buiten behandeling gesteld.20 In 1993 bleek dat het conflict in BiH niet snel tot een einde zou komen. De Nederlandse regering ging over tot het verlenen van verblijfsstatussen aan de vluchtelingen. In 1994 werd een nieuwe vreemdelingenwet ingevoerd.21 Met deze nieuwe wet werd een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende verblijfsstatussen. De hoogste status was de Astatus, een permanente verblijfsvergunning. Ten tweede hield een Vergunning Tot Verblijf (VTV of C-status) een verblijfsvergunning op humanitaire gronden in. Deze vergunning diende voor een periode van maximaal vijf jaar ieder jaar verlengd te worden. De derde status was de Voorwaardelijke vergunning tot verblijf (VVTV), een tijdelijke verblijfsvergunning die geldig was zolang de situatie in eigen land te gevaarlijk was om terug te keren. Een
15
Thomas Hessels, ‘Voormalig Joegoslaven in Nederland’, Centraal Bureau voor de Statistiek Bevolkingstrends (2005) 98-103, aldaar 99. 16 www.nmo.nl / ‘radio, studio NMO, archief, De Bosnische gemeenschap in Nederland uitzending 19-08-04’ (Nederlandse Molsim Omroep) 23 oktober 2007 12.15 uur. 17 Boudewijn Sittrop, Samen en apart verder. Slovenen, Kroaten, Joegoslaven, Macedoniërs en Bosniërs in Nederland na 1992 (Utrecht 1996) 17. 18 Mulalic, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven’, aldaar 46. 19 E. Snel, Integratie, migratie en criminaliteit, 25. 20 Maria Elisabeth Anna Hollands, Leren uit de ontmoeting: Nederlanders in contact met asielzoekers en vluchtelingen (Amsterdam 2006) 144. 21 In april 2001 werd deze wet vervangen door een nieuwe vreemdelingenwet. Elke asielzoeker van wie de aanvraag wordt gehonoreerd krijgt dezelfde vergunning voor bepaalde tijd. Er wordt dus nog slechts één asielstatus verleend. De houder van een asielvergunning kan voor bepaalde tijd na drie jaar in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
8
VVTV moest jaarlijks worden verlengd, gold voor een periode van maximaal drie jaar en impliceerde minder sociale rechten dan beide voorgaande statussen.22 Van de 28. 200 asielverzoeken23 van de vluchtelingen uit BiH en asielzoekers die tussen 1991 en 2001 naar Nederland zijn gekomen ontvingen ruim 17.000 personen een Astatus, 800 een VTV en 35.00 een VVTV.24 In de praktijk werden tijdelijke vergunningen vaak in een permanente omgezet. Het uiteindelijke effect was, dat de meeste Bosnische asielgerechtigden in Nederland een permanente verblijfsvergunning kregen. In tegenstelling tot andere Europese landen heeft de Duitse regering aan de Bosnische vluchtelingen amper een permanente verblijfsvergunning gegeven. Vanaf 1997 kwamen dan ook veel Bosnische vluchtelingen uit Duitsland naar Nederland, aangezien hun tijdelijke verblijfsvergunningen niet meer werden verlengd. In overeenstemming met de EU-akkoorden van Schengen (1995) en Dublin (1997) weigerde Nederland echter deze personen in asielprocedure te nemen.25 Vanaf 1998, maar zeker sinds 2000, worden er relatief nog weinig asielverzoeken van Bosniërs in Nederland gehonoreerd. De regering is van mening dat de politieke en veiligheidssituatie in BiH sinds de ondertekening van de Dayton-akkoord sterk is verbeterd en terugkeer wordt verantwoord geacht. De nieuwkomers uit BiH zijn vooral jonge mensen, die naar Nederland komen om te studeren of werk te zoeken. Vanaf 2003 is het aantal asielaanvragen uit BiH ongeveer 100 per jaar.26 De gemeenschap heeft een jonge leeftijdsopbouw, ruim 75% van de leden is tussen de 15 en 54 jaar oud.27 De burgers uit BiH wonen redelijk verspreid in Nederland. In tegenstelling tot andere groepen minderheden is er geen sprake van grootstedelijke agglomeratie. De Bosniërs zijn van alle migrantengroepen het minst in grote steden gevestigd, slechts 14% van hen is woonachtig in één van de vier grote steden.28 Onder deze groep vallen relatief veel voormalige gastarbeiders. Zij hebben zich in het verleden in verband met het arbeidsaanbod in de grote steden gevestigd.29 Wel moet worden opgemerkt dat bij kleinere gemeenschappen de verspreiding sowieso groter lijkt.
22
Snel ea., Migratie, integratie en criminaliteit, 71. Arno Sprangers en Han Nicolaas, ’Laagste aantal asielverzoeken sinds 1988’ Centraal Bureau voor de Statistiek, bevolkingstrends 2008 (2008) www.cbs.nl. 24 Hessels, Etnische groepen, 21. Na 2001 zijn er nog weinig verzoeken uit BiH ingewilligd. 25 Ibidem, 25. In deze verdragen wordt bepaald dat het land waar de asielzoeker de Europese Unie binnenkomt in principe verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. 26 www.iom-nederland.nl (Internationale Organisatie Migratie), 15 april 2008 13.45. 27 Mulalic, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven’, aldaar 41, 43. 28 Snel, Integratie, migratie en criminaliteit, 43. 29 Mulalic, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven’, aldaar 44. 23
9
Hoofdstuk 2: Bosnische zelforganisaties Voor het uitbreken van de oorlog op de Balkan in 1991 vormden de bevolkingsgroepen uit de inmiddels gescheiden staten30 samen de Joegoslavische gemeenschap in Nederland. De gemeenschap was ongeveer 28.000 personen groot, goed georganiseerd en had een bloeiend verenigingsleven.31 Door de oorlog werden alle (ex)- Joegoslaven min of meer gedwongen een etnische nationaliteit te kiezen. Hoewel enkele toenmalige Joegoslavische verenigingen bleven bestaan, stapten vanaf 1991 veel ex-Joegoslaven uit de Joegoslavische verenigingen en richtten eigen nationale organisaties op. Organisatievorming werd nog sterker aangewakkerd aangezien een etnisch conflict ten grondslag lag aan de oorlog. Mensen werden zich meer bewust van hun cultuur en etniciteit en dit bevorderde de organisatiegraad.32 In 1991 splitsten achtereenvolgends Slovenië, Kroatië en BiH zich af. In 1992 ontstond er een Bosnische vereniging. Vluchtelingen uit BiH kwamen uit een juist verscheurd land en hadden behoefte aan eigen organisaties. De Bosnische verenigingen werden vooral opgericht door Bosniakken en het waren ook voornamelijk de Bosniakken die lid werden. Kroaten en Serviërs sloten en sluiten zich veelal aan bij respectievelijk de Kroatische en Servische verenigingen. De Kroaten binnen de Kroatische gemeenschap komen voor 90% uit BiH.33 Tegenwoordig zijn de burgers uit BiH verenigd in een groot aantal lokale verenigingen en twee landelijke overkoepelende organisaties, Mladi BiH en het Landelijk Platform van Organisaties van Burgers uit Bosnië & Herzegovina. Alleen in Rotterdam zijn twee verenigingen die zich specifiek richten op de Islam. In Rotterdam is één op de acht inwoners Moslim, 3 % van deze groep behoort tot de Bosnische gemeenschap. Het geringe aantal religieuze organisaties is toe te schrijven aan het feit dat de Bosnische moslims niet heel conservatief zijn en zich niet profileren als radicale moslim.34 Daarnaast is de generatie van na de Tweede Wereldoorlog ook niet gewend hun religieuze overtuiging duidelijk in het openbaar te uiten, in het socialistische (ex)-Joegoslavië werd hier weinig aandacht aan besteed. Enkele verenigingen zijn verder duidelijk cultureel georiënteerd. De Stichting BosniëHerzegovina in Amsterdam heeft bijvoorbeeld een kleine supermarkt met Bosnische producten in het verenigingspand. Weer andere organisaties zijn op hulp aan BiH gericht. Ook
30
Servië, Kroatië, Macedonië, Slovenië, Bosnië-Herzegovina en Montenegro. www.nmo.nl / ‘radio, studio NMO, archief, De Bosnische gemeenschap in Nederland uitzending 19-08-04’ (Nederlandse Molsim Omroep) 23 oktober 2007 12.15 uur. 32 Nadje Al-ali, Richard Black en Khalid Koser, ‘The limits to transnationalisme; Bosnian and Eritrean refugees in Europe as emerging transnational communities’ Ethnic and radical studies 24 4 (2001) aldaar 596. 33 Hessels, Etnische groepen, 21. 34 Berg, van den Adeline, Verscheurdheid en verwarring. De consequentie van de Balkanoorlog voor de (ex-)Joegoslavische migranten en hun zelforganisaties in Nederland (Leiden 2005) 30. 31
10
internationaal verenigen de Bosniërs zich. De Bosnische diaspora, de overkoepelende internationale vereniging, organiseert allerlei activiteiten met als doel de positie van Bosniërs over de hele wereld te versterken en de erkenning van Bosniërs als volk met een eigen land te bewerkstelligen.35 Om het functioneren van de overkoepelende organisaties beter in beeld te brengen wordt uitgebreider ingegaan op verenigingen Platform en Mladi BiH. Hierbij dient in acht worden genomen dat voornamelijk Bosniakken lid zijn van deze verenigingen. Platform: Het Platform prefereert naar buiten te treden als landelijke, belangenbehartigende organisatie. Het fungeert sinds 1997 als aanspreekpunt en helpt verenigingen bij de oprichting. De vereniging maakt haar leden attent op relevante gebeurtenissen betreffende BiH of de Bosnische gemeenschap. Er wordt informatie gegeven over Bosnische festivals, informatie over herdenkingen en gebeurtenissen aangaande Srebrenica en over projecten georganiseerd door henzelf en door derden. Een voorbeeld van een project is de mogelijkheid voor Bosnische studenten om in augustus 2008 in het buitenland te studeren via het Erasmus Mundus Master programma. Wanneer het Platform zelf projecten organiseert zijn zij vaak afhankelijk van subsidies. Deze worden niet altijd verstrekt. Een voorbeeld van een gepland project is de plaatsbepaling van de Bosnische vrouwen in de Nederlandse samenleving. Op die manier probeert men meer aandacht te krijgen voor de problematiek rondom de vrouwen uit BiH en hun positie te versterken.36 Het project kan echter niet doorgaan door gebrek aan voldoende subsidie.37 Verder worden visies en opinies over verschillende onderwerpen door de vereniging naar buiten gebracht. In november 2007 heeft het Platform samen met Mladi BiH een (protest)brief geschreven aan de secretaris generaal van de Assembly of European Regions (AER) Klaus Klipp over het toelaten van Republica Srpska (RS) tot de AER.38 Ze laten weten geschokt te zijn dat een gebied dat door genocide is ontstaan als lid wordt toegelaten. Ze verlangen dat de beslissing wordt teruggedraaid of op zijn minst een strenge standaard van mensenrechten wordt geïmplementeerd in de RS.39 Tot slot verzamelt en analyseert het Platform informatie over de Bosnische gemeenschap en doet het platform werkzaamheden in opdracht van verschillende instanties zoals onderzoeksinstituten, universiteiten en de overheid.
35
Van de berg, Verscheurdheid en verwarring, 30. www.BiHplatform.nl/nl/index, ‘Actieplan en beleidsdocument’ (Het platform) 25 januari 2008 tijd 37 E-mail van E.Kodzaga aan Marijke van der Ploeg, 30 januari 2008. 38 De AER is een samenwerkingsverband van 255 regio's met als belangrijkste doel het promoten van regionale democratie, subsidiariteit en diversiteit in Europa. 39 www.bihplatform.nl, ‘Shocking decision of the assembly of European Unions’ (het Platform). 36
11
Op die manier probeert de vereniging haar bestaan aan de burgers uit BiH en autochtone Nederlanders kenbaar maken en te fungeren als gesprekpartner voor de Nederlandse overheid, het Ministerie van Justitie en andere relevante overlegstructuren.40
Mladi BiH: Mladi BiH (Jongeren van Bosnië-Herzegovina) is sinds 27 december 2005 een geregistreerde organisatie. De vereniging staat open voor zowel Bosniakken, Kroaten en Serviërs uit BiH. In de praktijk voelen de twee laatstgenoemde groeperingen echter meer affiniteit met de Servische en Kroatische verenigingen. De meeste leden van Mladi BiH zijn dan ook Bosniakken. Het primaire doel van Mladi BiH is om de jongeren uit BiH die in Nederland wonen dichter bij elkaar te brengen. Verder vindt de organisatie het belangrijk om ‘jongeren te stimuleren iets voor hun gemeenschap in Nederland te doen en zowel van betekenis te zijn voor Nederland als Bosnië’ aldus Mustafa Hadziibrahimovic.41 De vereniging houdt zich onder andere bezig met het stimuleren van jongeren die in Nederland of anderen landen wonen om te gaan stemmen voor verkiezingen in BiH. Dit jaar gaan ze ook het stemmen voor lokale verkiezingen promoten. Bij de vorige verkiezingen hebben maar een paar duizend Bosniërs in de overkoepelende internationale vereniging diaspora gestemd, terwijl er meer dan een half miljoen stemgerechtigden in het buitenland wonen. Mladi wil per e-mail en met flyers mensen informeren over deze verkiezingen, hoe ze kunnen stemmen en wat ze nodig hebben qua documenten. Ook willen ze een bijeenkomst organiseren samen met de Bosnische ambassadeur en andere prominenten over de komende verkiezingen. Meerdere keren per jaar is er een bijeenkomst voor de leden en andere geïnteresseerden. Er wordt (in het Bosnisch) gesproken over de stand van zeken en de huidige en toekomstige projecten van de vereniging.42 De leden worden ook over projecten van derden geïnformeerd. Een voorbeeld is de Temporary Return of Qualified Nationals (TTRQN), een project van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Het doel is om een bijdrage te leveren aan de wederopbouw en ontwikkeling van BiH door het tijdelijk uitzenden van hoogopgeleide migranten die een permanente verblijfsvergunning in Nederland
40
www.bihplatform.nl ‘Statuut Vereniging Platform van Organisaties van burgers uit Bosnie-Herzegovina in Nederland’ (het Platform). 41 E-mail van Mustafa Hadziibrahimovic aan Marijke van der Ploeg, 28 januari 2008. 42 Bijeenkomst Mladi BiH in Eindhoven, 10 november 2007.
12
hebben of de Nederlandse nationaliteit. Zij zullen werk verrichten waarvoor in BiH de locale expertise ontbreekt.43 Ook op politiek gebied zijn de jongeren actief. Mladi BiH heeft op 25 januari 2006, tijdens een vergadering van het Landelijk Overleg Minderheden (LOM), aan de toenmalige minister van onderwijs Maria van der Hoeven gevraagd om de procedures voor Bosnische studenten te verlichten. Door een liberalisatie van het visum kunnen ze eenvoudiger in Nederland studeren.44 Het is aan de jongeren beloofd dat er aan gewerkt zal worden. Ook zijn de leden van Mladi en het Platform in contact gekomen met de Bosnische minister van mensenrechten en vluchtelingen, Mersad Kebo, om hun organisaties voor te stellen en te spreken over stemrecht, het verbeteren van de Bosnische taal in Nederland en de dubbele nationaliteit.45 In tegenstelling tot eerdere jaren staan er niet meer alleen projecten op het programma die hoofdzakelijk een humanitair karakter hebben. In de toekomst wil de vereniging graag uitwisselingsprogramma’s tussen Nederlandse en Bosnische Universiteiten in gang zetten. Ook projecten ter promotie van BiH als vakantiebestemming en ter stimulering van ondernemers om in BiH te investeren liggen in het verschiet. De organisatie hoopt tot slot haar invloed vooral te versterken door de samenwerking met andere Bosnische organisaties in Europa en de rest van de wereld.46
43
www.Mladi-Bih.nl, ‘Internationale Organisatie voor Migratie’ (Mladi Bih). www.Mladi-Bih.nl, ‘Mladi BiH ontmoet de minister van onderwijs’ (Mladi BiH). 45 www.Mladi-Bih.nl ‘Bijeenkomst met minister voor mensenrechten vluchtelingen uit BosniëHerzegovina’(Mladi BiH). 46 E-mail van Mustafa Hadziibrahimovic aan Marijke van der Ploeg, 28 januari 2008. 44
13
Hoofdstuk 3: Geslaagd: de integratie van de Bosniërs in de Nederlandse samenleving 3.1:Kiezen: aankomst van de burgers uit BiH in Nederland Ex-Joegoslaven worden samen met de Iraniërs beschouwd als de best geïntegreerde groep in Nederland wanneer criteria als arbeidsdeelname en contacten met Nederlanders in ogenschouw worden genomen. Hoewel een duidelijke argumentatie dikwijls ontbreekt, wordt indirect ook positief over de integratie van de Bosniërs als specifieke groep gesproken. Zo is het dichtdraaien van de subsidiekraan voor de diverse verenigingen een gevolg van de mening van verschillende gemeenten dat de Bosniërs voldoende zijn geïntegreerd in de Nederlandse samenleving.47 De meeste Bosnische respondenten (37-40)48 zijn in verband met de oorlog uit BiH vertrokken en leven op dit moment 10 tot 18 jaar in Nederland. De beweegredenen waarom ze speciaal naar Nederland zijn gegaan komen vaak overeen. Er zijn drie hoofdmotieven te onderscheiden. Ten eerste hadden 20 de van de ondervraagden reeds familie in Nederland wonen. Er was ook een groep van 13 voor wie het puur toeval was dat ze in Nederland terecht zijn gekomen. Tot slot gaf van circa 7 van de respondenten aan naar Nederland te zijn gegaan vanwege de goede verhalen zie ze hadden gehoord met betrekking tot de Nederlandse asielopvang en de Nederlandse vriendelijkheid en de goede medische zorg. 6 van de ondervraagden zijn als gastarbeider in Nederland komen wonen of zijn hier als kind van gastarbeiders geboren. Verder is 1 van de respondenten in verband met haar studie en haar Nederlandse vriend naar Nederland gekomen en 1 vrouw is door de Nederlandse regering uitgenodigd wegens haar medische toestand. Tot slot geven 3 personen geen antwoord op de vraag waarom zij speciaal naar Nederland gekomen zijn. Bosniërs die in verband met de oorlog hun land verlieten werden na hun aankomt in Nederland opgevangen in asielzoekerscentra. De vluchtelingen hadden ongeveer 30 gulden per week te besteden en waren geïsoleerd van de buitenwereld.49 De Bosniërs waren ontevreden over de lange wachttijden in de asielzoekerscentra en de beperkte rechten om de taal te leren. Het werd moeilijk gevonden om te werken aan een toekomst in Nederland.50 De immigranten reageerden op verschillende manieren op hun nieuwe omgeving. Aan de ene kant belandden sommige vluchtelingen uit BiH in het criminele circuit51, de morele barrières 47
www.Bihplatform.nl , ‘beleidsdocument’ (het Platform). 37 respondenten zijn met zekerheid in verband met de oorlog uit BiH vertrokken. Van 3 respondenten is niet bekend of hun vertrek met de oorlog te maken heeft gehad. 49 Kamenco Bulic, Debts, loans, and refugee regimes. A comparative study among Bosnian Refugees in Germany, The Netherlands, and Autralia (Amsterdam 2005) 173. 50 Holland, Leren uit de ontmoeting, 162. 51 Vooral handel van gestolen goederen. 48
14
waren door de omstandigheden waarin zij verkeerden verlaagd en toegang tot de arbeidsmarkt was moeilijk. Aan de andere kant was bij een grote groep Bosniërs (na enige tijd) de wil om te werken en geld te verdienen groot.52 Zij wilden niet als vluchteling worden benaderd, maar als personen die in Nederland hun toekomst wilden opbouwen. De term vluchteling werd teveel met afhankelijkheid geassocieerd.53 De burgers uit BiH waren ook niet gewend aan een sociale dienst. In eerste instantie dachten de burgers uit BiH binnen afzienbare tijd terug te kunnen keren naar BiH. Zij hadden nog geen zekerheid over hun verblijfsstatus.54 Wanneer hier zekerheid over was werden de Bosniërs (nog) actiever in het integreren.55 In 1995 spraken veel Bosniërs al goed Nederlands of investeerden zij veel energie in taalcursussen en bijscholing. Het leren van de Nederlandse taal beschouwden zij als een voorwaarde om snel aan het werk te komen en snel ingeburgerd te raken, zo blijkt uit het onderzoek van Lize.56 Ook uit andere onderzoeken (Bulic 2005), verschillende tv- en radio programma’s van het NMO en verhalen van de respondenten blijkt de wil om te integreren.
‘Mensen waren bang dat als ze niet werkten en afhankelijk bleven van de staat, dat zij dan gemakkelijk teruggestuurd zouden worden. Ook vond men het een schande dat iemand anders je geld gaf om in leven te blijven’.57
Bovenstaande in ogenschouw genomen wordt om de integratie van de Bosniërs nader te bepalen achtereenvolgens ingegaan op de terugkeer, de sociaal- economische positie van de leden van de gemeenschap en de omgang met de Nederlanders en met elkaar.
52
Bulic, Debts, loans, and refugee regimes, 201. Sittrop, Samen en apart, 52. 54 Bulic, Debts, loans, and refugee regimes, 207. 55 Ibidem, 299. 56 Sittrop, Samen en apart, 52. 57 Jan Lucassen en Rinus Penninx ed., Grenzeloze generatie. Zuideuropese jongeren over hun identiteit (Utrecht 2002) 136. 53
15
3.2: Terug: Voorgoed of voor even? Voor de oorlog woonden er ongeveer 4.3 miljoen mensen in BiH. Door de oorlog raakten ruim 1.5 miljoen mensen binnenlands ontheemd en meer dan 1.2 miljoen mensen vluchtten naar landen buiten het conflictgebied.58 Het was de grootste Europese vluchtelingenbeweging sinds de Tweede Wereldoorlog. Door het tekenen van het Dayton-akkoord kwam in Nederland de discussie over de terugkeer van Bosniërs op gang en werden verschillende terugkeerregelingen getroffen. Vooralsnog is de terugkeer naar BiH vanuit Nederland beperkt. Tussen 1995 en januari 2008 zijn in totaal 1936 personen naar BiH geremigreerd.59 Waarom is de terugkeer naar BiH zo gering? De argumentatie ter ondersteuning van de wens van de onderzoeksgroep om wel of niet terug te keren kan, naast juridische argumenten, meer duidelijkheid verschaffen. De A-status die Bosniërs hebben gekregen beschermt hen tegen uitzetting.60 Ook zijn de terugkeerprogramma’s pas op gang gekomen toen de Bosniërs al jaren in Nederland woonden. Verder is het lastig de Bosniërs te bereiken en op de hoogte te brengen van de verschillende regelingen, aangezien ze verspreid over Nederland wonen.61 Daarnaast zijn de burgers uit BiH onzeker over hun toekomst. Soms zijn de huizen in hun voormalige woonplaatsen ingenomen of belemmeren de lokale overheden in BiH de terugkeer. Vooral vanaf 2006 is een sterke stagnatie te constateren in de terugkeercijfers, in 2007 zijn in totaal 20 burgers uit BiH teruggekeerd. Deze daling geldt niet alleen in Nederland, maar is wereldwijd van toepassing. Volgens cijfers van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) zijn vanaf 2004 relatief weinig Bosniërs weer in hun land van herkomst gaan wonen. Totaal zijn tot juli 2007 wereldwijd 1.018.991 vluchtelingen en intern verplaatste personen naar BiH teruggekeerd.62 In het onderzoek van Lize uit 1996 waarbij 364 Bosniërs zijn geënquêteerd geeft 85% van de respondenten aan in Nederland te willen blijven, 10% wil onder voorwaarden terug naar BiH en 5% weet het (nog) niet. De reden om niet terug te gaan is de nog onduidelijke en onveilige situatie in BiH en hun ongeloof dat het daar nog goed zou komen.63 Uit de afgenomen enquêtes en interviews blijkt dat 20 respondenten op korte dan wel lange termijn 58
Francine Friendman, Bosnia and Herzegovina. A polity on the brink (Londen 2004) 78. www.iom-nederland.nl / ‘cijfers, terugkeer, archief’ (Internationale Organisatie Migratie), 18 februari 2008 12.25. 60 Louise Zwanenberg, Terug. Over het Nederlandse terugkeerbeleid voor vluchtelingen uit Bosnië en Kosovo en de rol van niet-gouvernementele organisaties (Rijksuniversiteit Groningen 2000) 9. 61 Zwanenberg, Terug, 39. 62 www.unhcr.ba, ‘UNHCR representation in Bosnia and Herzegovina statistical Represantation’, (United Nations High Commissioner for Refugees) 63 Sittrop, Samen en apart verder, 50. 59
16
terug zouden willen naar BiH (zie tabel 1). Er is weinig onderscheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen te bemerken.
Wens om terug te keren naar BiH:
Aantal respondenten:
Ja
12
Ja, ooit
8
Twijfel/weet niet
4
Nee
24
Tabel 1: de wens om terug te keren naar BiH
In 14 gevallen wordt de wens om (ooit) weer in BiH te wonen onderbouwd door argumenten als ‘Bosnië voelt gewoon als thuis’,’er is geen betere plaats ter wereld’ of ‘Bosnië is mijn land.’ De motivatie van de rest loopt uiteen van ‘de mentaliteit in BiH spreekt mij meer aan’, ik heb geen goed contact met de Nederlanders’ tot ‘het klimaat is beter, de natuur mooier en er is meer ruimte’. Sommige willen ook meehelpen om alles in BiH weer op te bouwen zodat de volgende generatie niet tekort komt. De respondenten die aangeven ooit nog wel terug willen keren, wachten vooral op een betere situatie in BiH.
‘Ik ga terug wanneer de economische perspectieven positiever zijn en de politieke situatie stabieler is.’ ‘Misschien ga ik terug wanneer er betere tijden komen voor ons Kroaten in Bosnië’
1 respondent wilde eerst niet terug, maar neemt het in overweging door ‘uitspraken als die van Wilders en zijn aanhangers’. De helft van de respondenten voelt er (nog) niets voor om terug te keren. Grofweg zijn de redenen die worden aangedragen te onderscheiden in drie groepen. Ten eerste wordt door ongeveer een kwart het argument genoemd dat familie of vrienden in Nederland wonen. Vooral ouderen, die overigens vaker behoren tot diegene die ooit wél weer in BiH willen wonen, geven aan te willen blijven voor familie en vrienden. Ten tweede noemt ongeveer de helft van de groep respondenten die niet terug willen de huidige situatie in BiH als reden om niet terug te willen. Zijn vinden het nog te gevaarlijk of zijn sceptisch over hun toekomstmogelijkheden in het land. Ook voelen de vluchtelingen er weinig voor om terug te keren in een politiek en etnisch gescheiden land.
17
‘Aan het gedrag van Bosniërs in Nederland zijn spanningen te zien en deels verborgen vijandschap gebaseerd op geloofsverschillen’ ‘Nu heerst er vrede in BiH, maar het kan zo weer barsten. Ook is mijn geboortedorp nu in handen van de Serviërs’
Minder dan 5% van de bevolking in de Federatie is Servisch en in de Republiek Srpska (RS) wonen nu nog slecht 1 tot 2 % Bosniakken. Voor de oorlog woonden er in het gebied 500.000 Bosniakken.64 ‘Wanneer ik naar mijn oma kijk zie ik hoe zwaar het is om als Bosniak in RS te leven’. Weinig Serviërs keren terug naar de Federatie, en weinig Kroaten en Bosniakken betreden hun huis in de RS.
‘Ik ga niet terug naar BiH, ik kan niet tegen de onderdrukking van de Serviërs. Alleen als de Republica Srpska ooit onafhankelijk wordt wil ik kijken of ik terug kan gaan, vooral vanwege het betere klimaat’.
Tot slot wil het resterende kwart niet terugkeren aangezien zij in Nederland nu een toekomst hebben opgebouwd en/of zich teveel een Nederlander voelen. Ze voelen zich een vreemde of een ‘buitenlander met al die Nederlandse opvattingen’. 3 van de 4 respondenten die twijfelen over een eventuele terugkeer noemen ook dit aspect van vervreemding als reden van twijfel. Het aspect van vervreemding wordt overigens vaker geuit door de gemeenschap bij het beantwoorden van verschillende vragen. Het wordt de Bosniërs die het land hebben verlaten verweten dat ze de situatie in BiH tijdens de oorlog nooit kunnen begrijpen en dat de gemeenschap in Nederland meer moet doen om BiH te helpen. Toch geven slechts 2 respondenten aan weinig contact te hebben met familie en vrienden in BiH. De rest van de respondenten heeft ‘redelijk’ tot ‘heel veel’ contact met vrienden en/of familie in BiH te hebben. De meeste gaan nog één tot twee keer per jaar naar BiH, vooral in de zomervakantie en/of tijdens de feestdagen (zie tabel 2). Tijdens een bezoek aan BiH worden niet alleen vrienden en familie die in BiH zijn gebleven bezocht, maar ook mensen die zijn teruggekeerd vanuit Nederland. Contacten worden verder via telefoon, sms, e-mail en MSN onderhouden. Het valt op dat de Bosniakken net wat vaker contact zoeken met familie en vrienden in BiH dan de Serviërs en Kroaten. De twee respondenten die weinig contact zoeken zijn ook diegene die nooit teruggaan naar BiH. Deze respondenten geven aan
64
Sumantra Bose, Bosnia after Dayton. Nationalist partion and international intervention (Londen 2002) 33.
18
dat ze teveel negatieve ervaringen hebben gehad in BiH en hun vrienden en familie vaak ook uit BiH zijn vertrokken naar onder andere Canada en de Verenigde Staten. Kortom, hoewel de terugkeer naar BiH vooralsnog beperkt is, betekend dit niet dat er geen contact met familie en vrienden wordt gezocht of dat de wens om (weer) naar BiH te gaan niet bestaat. De argumentatie van de mensen die de wens hebben om weer terug te gaan is vaak emotioneel van aard. Wellicht is de wens bij hen duidelijker aanwezig dan de wil om deze in de praktijk om te zetten en is de terugkeer van deze groep derhalve beperkt. De droom van een perfect BiH kan worden gebroken en velen besluiten om die reden toch in Nederland te blijven. De Bosniërs die aangeven ooit nog in BiH te willen wonen bekijken het vaker op een zakelijkere manier. Zij geven meermaals aan te wachten tot de situatie in BiH is verbeterd. Het mogelijk dat er alsnog een deel van de gemeenschap naar BiH vertrekt over enkele jaren. De leden van de gemeenschap die niet weer naar BiH willen wijzen ook op praktische zaken, zoals de slechte werkgelegenheid in Bosnië of op de toekomst die ze inmiddels in Nederland hebben opgebouwd. Het is niet waarschijnlijk dat deze groep nog terugkeert. Terugkeerregelingen van de Nederlandse overheid (zoals uitkeringen meenemen) spelen blijkens het onderzoek geen hoofdrol bij het overwegen om wel of niet terug te gaan. Dit zou eventueel kunnen veranderen wanneer een groot deel van de huidige Bosnische gemeenschap de 65 passeert. Met terugkeerregelingen kunnen zij inclusief hun pensioen naar BiH terug. Het gegeven dat geld, althans bij de onderzoeksgroep, een onderschikte rol blijkt te spelen, kan te maken hebben met de relatief goede sociale en economische positie van de groep. Deze positie in Nederland heeft onder andere te maken met de zogenaamde braindrain. Alvorens de sociaal economische positie van de burgers uit BiH in Nederland wordt uitgelicht, wordt eerst dieper ingegaan op deze braindrain uit BiH.
Aantal keer terug
Aantal respondenten
< 1-2 keer per jaar
1
1-2 keer per jaar
37
2-3 keer per jaar
2
3-4 keer per jaar
3
4-5 keer per jaar
1
Onbekend
2
Nooit
2
Tabel 2: Aantal bezoeken per jaar aan BiH
19
3.3: Een stroom van menselijk kapitaal: de sociaal economische positie van de Bosniërs in Nederland: Braindrain: Vóór, tijdens en na de oorlog verlieten vooral de middenklasse en de intellectuelen uit de steden BiH. 65 Er was sprake van een zogenaamde ‘braindrain’. Van de universitaire staf in BiH liet 60% Bosnië achter zich ten tijde van de oorlog. In Sarajevo waren na de oorlog nog 900 docenten werkzaam, terwijl dit er 1500 waren voor de oorlog uitbrak.66 Nog steeds, ruim 12 jaar na de oorlog, trekken veel Bosniërs uit hun vaderland weg. BiH kent een van de hoogste emigratiecijfers uit Europa. In 2007 hebben 1 op de 100 hun geluk in het buitenland gezocht.67 Emigratie vindt niet alleen plaats vanwege de slechte economische kansen die worden geboden, de hoge werkloosheid en het gebrekkige toekomstperspectief in BiH. De discriminatie en spanningen in gebieden waar verschillende etnische groepen bij elkaar leven spelen ook een rol.68 Verder laat het onderwijs in BiH te wensen over. Veel jongeren zijn ontevreden over het onderwijssysteem en wensen het land te verlaten zodra dit mogelijk is.69 Er wordt gevreesd dat deze ‘braindrain’ Bosnië van haar toekomst zal beroven en het land niet op de wereldmarkt kan concurreren.70 BiH heeft relatief al weinig academici, en het effect van de braindrain wordt versterkt aangezien BiH geen grote bevolking heeft.71 Juist de mensen die vertrekken zijn nodig bij het uitwerken en uitdragen van de programma’s die zouden moeten worden geïmplementeerd voor de wederopbouw van BiH. Ook blijven door het wegtrekken van de intellectuele laag van de bevolking er maar weinig experts over om de nieuwe generatie van wetenschappers en onderzoekers op te leiden.72 Voorts dragen personen die in BiH zijn opgeleid geen belasting meer af aan BiH zodra ze het land verlaten hebben, terwijl de overheid wel in hen heeft geïnvesteerd.73 Tot slot oefenen criminele groeperingen
65
Sittrop, samen en apart, 52. Nina Arnhold, Education for reconstruction : the regeneration of educational capacity following national upheaval (Wallingford 1998) 42. 67 www.cia.gov/ ‘library, publications, the world-fact-book, Bosnia and Herzegovina’ (Central Intelligence Agency). 68 Ann Henry, ‘The Brain Drain in Bosnia’, South-east Europe Review 4 (2003) 13-14, aldaar 14. 69 www.iwpr.net ‘Balkan Crisis Report, Bosnia, Brain Drain gathers Pace. The exodus of young and talented people may seriously undermine the country’s development’ ( Institute for war and peace reporting) 70 Peter Ford, ‘Brain drain dilemma voor Bosnie’, Christian Sciece Monitor 92 (2000) 6. 71 Ali Mansoor en Bryce Quillin ed. The World Bank. Migration and remittances (Washingtond 2007) 183. 72 Gregory Weeks, ‘The Balkan “brain drain” and its consequences’ South-east Europe Review 4 (2003) 15-17, aldaar 16. 73 www.vvs.ac, ‘documentatie, standpunten 2006-2007, Braindrain en ontwikkelingssamenwerking’ (Vlaamse Vereniging van Studenten). 66
20
veel macht uit aangezien veel gekwalificeerde juristen het land reeds hebben verlaten.74 De internationale gemeenschap blijft nodig om gerechtigheid te garanderen. Burgers uit BiH in Nederland: De braindrain had als gevolg dat diverse landen, waaronder Nederland, een groep vluchtelingen ontving met intellectuele capaciteiten.75 Uit eerdere onderzoeken kwam naar voren dat de meeste Bosniërs in eerste instantie een sterke sociale en economische achteruitgang maakten.76 Inmiddels hebben de meeste leden van de gemeenschap redelijk tot goed geïntegreerd op de Nederlandse arbeidsmarkt. Wat is de verklaring van deze (verbeterde) sociaal economische positie in Nederland? In eerste instantie stond volgens Snel ea (1999) het verhoudingsgewijs hoge onderwijsniveaus van de vluchtelingen in schril contrast met de positie die zij innamen op de arbeidsmarkt.77 Uit het onderzoek van Lize (1996) bleek dat een groot deel van de Bosniërs zonder werk zat en stond ingeschreven als werkzoekende bij het arbeidsbureau. De meeste waren slecht te spreken over de bemiddeling van het arbeidsbureau. De Bosniërs ondervonden veel tegenslag bij de erkenning van hun diploma’s.78 Taalbarrières en het feit dat gedurende de asielprocedure de Bosniërs geen, of slechts beperkt toegang hadden tot de Nederlandse arbeidsmarkt speelden ook een rol. Nederland maakte, zeker in de jaren negentig, niet altijd gebruik van het aanwezige menselijke kapitaal en de Bosnische hoog opgeleiden voelden weinig erkenning en stimulans.79 Tabel 3 (bijlage 1) geeft zowel de eventuele opleiding en baan van de respondenten weer in zowel BiH als Nederland. Uit de tabel valt af te leiden dat de respondenten die op oudere leeftijd naar Nederland zijn gekomen, op drie na, allemaal universitair zijn opgeleid of hoger onderwijs hebben gevolgd. Het is opvallend dat vooral opleiding en banen in de bouw sterk vertegenwoordigd zijn. De respondenten die op het moment van vertrek uit BiH nog een kind waren, volgen nu op één na allemaal een opleiding aan de universiteit of het HBO of hebben deze al afgerond. De jongeren hopen door hun goede opleiding steeds meer van zich te kunnen laten horen. Weinig van de respondenten zitten zonder werk. Zij die geen werk hebben wijten dit aan hun leeftijd, aan het feit dat hun in Nederland te weinig kansen en mogelijkheden werden 74
Friedman, polity on the brink, 64. Uiteraard bevinden zich binnen de groep vluchtelingen ook veel personen die een lage of geen opleiding hebben genoten. 76 Hollands, Leren uit de ontmoeting, 199. 77 Snel ea., Migratie, integratie en criminaliteit, 107. 78 Sittrop, samen en apart, 52. 79 Hollands, Leren uit de ontmoeting, 116. 75
21
en worden geboden of aan hun lichamelijke toestand. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2007 is ongeveer 13% van de Bosniërs werkloos. Een groot deel hiervan is echter te wijten aan de relatief hoge werkeloosheid onder de traditionele gastarbeiders.80 De sociaal-economische positie van de Bosniërs is in vergelijking de resultaten van het (hoewel veel grotere) onderzoek uit 1996 gestegen. De Bosniërs komen in sociaal en economisch opzicht geleidelijk beter tot hun recht. Echter, ouderen oefenen vaak een beroep uit dat onder hun opleidingsniveau ligt of hebben geen werk. Met name (een deel van) de jongere generatie heeft een redelijk tot goede positie in de Nederlandse samenleving verworven. Met hen is er een nieuwe generatie goed opgeleide Bosniërs in Nederland, waar zeker gebruik van moet worden gemaakt. De goede sociaal economische positie heeft onder andere te maken met het feit dat relatief veel goed opgeleide mensen naar Nederland vertrokken. Deze groep bezat wellicht de vaardigheden om zich in andere landen te vestigen en zij hadden over het algemeen een goed aanpassingsvermogen. Ook waren de burgers uit BiH gewend te werken in BiH. Deze werkethiek kan hebben bijgedragen hebben aan het zo snel mogelijk willen voorzien van een eigen levensonderhoud. Overigens ontwikkelde sommige Bosniërs ook een patroon om niet te werken, de sociale dienst betaalden wel hun levensonderhoud. Het grote aantal kinderen onder de vluchtelingen maakte het mogelijk dat veel Bosniërs hun opleiding in Nederland konden volgen en zich de Nederlandse taal goed eigen konden maken. Voorts gold dat bij velen, mits er zekerheid was over een vergunning tot verblijf, de wil bestond te werken en Nederlands te leren. De meerderheid kreeg ook daadwerkelijk een verblijfsvergunning en de mogelijkheid een toekomst op te bouwen (zie paragraaf 3.1). Het leven in ex-Joegoslavië en BiH was voor de meeste mensen goed geweest en dat motiveerde om te integreren op de arbeidsmarkt met als doel wéér een goede levenstandaard te bereiken en een onafhankelijke positie te verwerven.
80
Hollands, Leren uit de ontmoeting, 46.
22
3.4: Vriendschap?: Omgang met de Nederlanders en met elkaar Wanneer de resultaten van het scriptieonderzoek in ogenschouw worden genomen, kan de integratie van de respondenten op de arbeidsmarkt als goed worden beschouwd, een teken van geslaagde integratie. Een ander kenmerk van een succesvolle integratie is een goed contact met de Nederlandse bevolking. De verstandhouding met de Nederlanders wordt door 35 respondenten als goed tot zeer goed ervaren. Twee noemen hun relatie met de Nederlanders normaal en 10 laten zich gematigd uit over hun relatie met de Nederlanders. Deze wordt omschreven als ‘collegiaal’,‘ik kan er aardig mee opschieten’ dan wel ‘ik heb veel Nederlandse vrienden, maar ze zijn toch anders op cultureel gebied’. Het valt op dat uit de verschillende antwoorden (12) van de beschreven groepen tevens dankbaarheid ten opzichte van de Nederlanders naar voren komt.
‘Ik kan alleen met veel lof over Nederlanders praten, zij hebben mij de kans gegeven om iets van mijn leven te maken in de moeilijke periode toen ik nog een vluchteling was’.
Slechts 1 respondent is minder tevreden over het contact met de Nederlanders ‘Het is als een relatie met een stiefmoeder’
Ook uit het onderzoek van Bulic komt naar voren dat de verhouding van de Bosniërs ten opzichte van de Nederlanders over het algemeen als positief ervaren wordt. De Bosniërs geven aan goede vriendschappen te hebben opgebouwd, die in moeilijke periode doorslaggevend zijn geweest om de moed erin te houden.81 Het goede contact met de Nederlanders, waarbij het draait om wisselwerking, kan met verschillende zaken te maken hebben. De Bosniërs wonen verdeeld over heel Nederland wat er voor kan hebben gezorgd dat ze minder snel alleen naar de eigen gemeenschap trokken. Verder speelt ook het feit dat de Bosniërs meestal goed geschoold waren een rol, evenals het feit dat zij gewend waren te werken, in BiH bestond geen sociale dienst. Zij zijn redelijk snel op de arbeidsmarkt geïntegreerd. Dit vergemakkelijkt contact met de autochtone Nederlanders. De Nederlanders beschouwen de Bosniërs bovendien als oorlogsvluchtelingen. Zij worden wellicht vaker vriendelijker bejegend dan de zogenaamde economische vluchtelingen. Tot slot heeft het feit dat onder de vluchtelingen zich veel kinderen bevonden bijgedragen aan de goede contacten. Kinderen leren snel de taal en kunnen zich goed aanpassen. Een enkele keer
81
Bulic, Debts, loans and refugee regimes, 206.
23
kwam overigens ook naar voren dat een lid van de gemeenschap zich als kind niet thuis voelde tussen de Nederlandse jeugd. Elke groep probeert ook contact te houden met de eigen tradities en gewoonten . Er kan met betrekking tot de Bosnische gemeenschap wellicht over integratie worden gesproken, maar niet over assimilatie. De gemeenschap houdt de eigen traditie levend en probeert ook anderen met de Bosnische gewoontes en tradities in aanraking te laten komen. ‘Aanpassing in een nieuwe omgeving of maatschappij is alleen mogelijk door het respecteren van het eigene, anders kan je ook het andere niet respecteren’. De organisatie van Bosnische culturele festivals en concerten en het promoten van reizen naar BiH zijn hier voorbeelden van. Ook uit de organisatie van de Bosniërs in verschillende verenigingen blijkt dat ze er niet voor kiezen hun herkomst verwerpen en het contact met BiH wensen te onderhouden. De onderlinge contacten met andere leden van de Bosnische gemeenschap in Nederland wordt niet verwaarloosd. 30 respondenten omschrijven de contacten binnen hun eigen gemeenschap als goed tot zeer goed.
‘In Rotterdam heb ik de meeste mensen leren kennen door naar Balkanfeesten te gaan. Een ander groot ontmoetingspunt is de Kroatische katholieke missie’
5 personen (3 Serviërs, 1 Bosniak en 1 Kroaat) geven expliciet aan dat dit echter alleen geldt voor contact met ‘de eigen groep’.
‘Ik heb met Kroaten of Moslims geen of sporadisch contact. Met Serviërs vrij frequent contact op sociaal vlak en middels de Servisch-Orthodoxe Kerk.’
5 respondenten geven aan matig contact te hebben met Bosniërs in Nederland. 8 van de 48 hebben weinig tot geen contact met de andere leden van de Bosnische gemeenschap in Nederland. Deze laatste groep bestaat uit 5 Serviërs, 2 Kroaten en 1 Bosniak.
‘Er is tijdens de oorlog te veel gebeurd om nu leuk met elkaar om te kunnen gaan’ ‘Via de Nederlandse mensen leer je de taal, cultuur, mentaliteit en het verleden. Bij het contact met Bosniërs gaat het zo vaak over de problemen’.
Het valt op dat de Serviërs vaker aangeven geen contact te zoeken met de leden van de gemeenschap dan de Bosniakken en Kroaten. Het kan te maken hebben met et feit dat zij vaak 24
als aanstichters van de oorlog worden gezien. Verder wonen de Serviërs meestal al langer in Nederland, de behoefte aan contact met de eigen gemeenschap kan derhalve zijn verminderd. Van de 48 respondenten gaan 36 (10 Serviërs, 8 Kroaten en 16 Bosniakken) expliciet in op de relatie tussen Bosniakken, Serviërs en Kroaten onderling in Nederland. Contacten tussen de verschillende bevolkingsgroepen uit BiH is volgens 10 personen naar eigen zeggen goed. Vooral de jongere generatie is positief.
‘Ik vind de relatie onderling vrij goed, vooral de jongere generatie gaat met alle nationaliteiten om. Bij feesten wordt er gedanst op Servische, Bosnische en Kroatische muziek. De oudere generatie gaat vooral binnen de Kroatische gemeenschap met elkaar om. ‘De media overdrijven, er zijn veel onderlinge huwelijk in Nederland én in BiH’. ‘Voor de oorlog hebben we ook samen geleefd. We zijn het heus wel gewend’.
12 respondenten beschrijven de relatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen als matig of wisselend.
‘Mensen trekken naar hun eigen groep, maar er is geen haat tussen de drie nationaliteiten’ ‘Meestal zijn de contacten normaal, maar er bestaan die de andere twee groepen haten’ ‘Deels zijn de contacten goed, tevens vaak afstandelijk, argwanend’
14 respondenten zijn van mening dat de onderlinge contacten spaarzaam zijn, niet goed zijn of zelfs afwezig. Relatief gezien geven de Bosnische Serviërs (7) vaker dan de Bosniakken (5) en de Bosnische Kroaten (2) aan dat de onderlinge relatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen niet goed is.
‘Mensen hebben geen vertrouwen in elkaar’ ‘Het zijn verschillende groepen met als basis het geloof’ ‘Er is gewoon teveel gebeurd tijdens de oorlog’ ‘Ze leven strikt gescheiden’
25
Uit een programma over de Bosnische gemeenschap in Leeuwarden en uit het onderzoek van Bulic komt daarentegen naar voren dat de relatie tussen de drie Bosnische bevolkingsgroepen in Nederland vrijwel altijd vriendschappelijk en hartelijk is.82
‘Het contact onderling is goed. De pijn is voorbij, nu moeten we alles begraven en verder gaan met ons leven’. 83
Enkele respondenten uit het scriptieonderzoek geven echter aan dat er dikwijls gezégd wordt dat de verhouding tussen de drie groepen goed is. ‘In de praktijk is de omgang met elkaar soms nog best gespannen.‘ Ook in het onderzoek van het Trimbus instituut Overheid en migrantengroepen bij crisis in herkomstlanden uit 2004 verklaart een Bosnische respondent uit Nederland: ‘Angst voor vijandschap blijft. Ook al is de oorlog voorbij, het trauma blijft’. 84 De oorlog is nog steeds niet uit de gedachten en drijft een wig tussen de drie bevolkingsgroepen. De relatie onderling is toch nog volgens de meerderheid van de respondenten matig tot slecht. Vooral de Serviërs geven dit aan. Er leven meer Bosniakken in Nederland, de Serviërs hebben het gevoel ondergesneeuwd te worden. De mediale aandacht gaat enkel naar de Bosniakken en naar de Serviërs wordt niet geluisterd, vinden zij. De onderlinge verdeeldheid tussen een deel van de Bosnische gemeenschap komt duidelijk naar voren wanneer het over gebeurtenissen uit het verleden en de huidige situatie in BiH zelf gaat.
82
Bulic, Debt, loans and refugee regimes, 300. www.pczapper.tv / ‘Publieke Omroep, Omroep, Omroep Fryslan, Bosnische gemeenschap in Fryslan uitzendign 18 maart 2007’ (Planet). 84 Van de Berg, Verscheurdheid en verwarring, 36. 83
26
Hoofdstuk 4: Verdeeldheid en harmonie: de gemeenschap van burgers uit BiH over gebeurtenissen uit het verleden en de huidige situatie in BiH. 4.1: Hervorming: De visie van de Bosnische gemeenschap op het Dayton-akkoord De onderlinge verdeeldheid is waar te nemen wanneer de onderzoeksgroep haar mening geeft over het Dayton-akkoord, Srebrenica en het huidige beleid en de huidige situatie in BiH. Waarom zijn ze verdeeld en op welke punten wordt dit duidelijk? De leden van de Bosnische gemeenschap houden nog (redelijk) de ontwikkelingen in BiH bij. Wat betreft het akkoord van Dayton hebben zij dan ook een duidelijke mening. In 1995 maakte dit verdrag een einde aan de vier jaar durende oorlog in Bosnië-Herzegovina. Het vredesdocument werd op 14 december 1995 in Parijs ondertekend door de toenmalige presidenten van Kroatië, BiH en (ex)-Joegoslavië.85 Het akkoord was geen product van Bosnische eensgezindheid, werd aan BiH opgelegd en grotendeels geïmplementeerd door de internationale gemeenschap.86 De Kroaten en Bosniakken zijn dan ook vooral partners op papier87 en het vredesproces is opgebouwd rondom de leiders en politieke bewegingen die in de eerste plaats de oorlog zijn begonnen. Het verdrag legde vast dat BiH werd verdeeld in twee etnische deelrepublieken. Het land zou voortaan bestaan uit een Kroatisch-Moslim Federatie en uit de Republiek Srpska (RS).88 De 20.000 troepen van de VN werden vervangen door 60000 troepen van de NAVO, de Implementation Force (IFOR).89 Deze troepen moesten toezien op orde, veiligheid, wapenbezit en regelmatig overleg tussen de verschillende partijen.90 Zowel de Federatie als de RS kreeg een eigen regering en een eigen wetgevende structuur.91 In het verdrag werd niet allen een gescheiden politie en leger, maar ook een gescheiden burgerschap goedgekeurd. Het centrale gezag kwam in handen van een presidentieel driemanschap, een wetgevende kamer en een huis van afgevaardigden.92 De verdeling van deze ambten werd gebaseerd op etniciteit. 85
De presidenten waren Alija Izetbegovic (Bosnië), Slobodan Milošević (Federale Republiek Joegoslavië) en Franjo Tuđman (Kroatië). Joegoslavië bestond uit Servië en Montenegro. Later werd dit ook Servië-Montenegro genoemd. Sinds juni 2006 is Montenegro onafhankelijk. 86 Friedman, Polity on the brink, 60. 87 Ibidem, 87. 88 Guy M. Robinson en Alma Pobrić, ‘Nationalism and identity in post-dayton accords : Bosnia-Hercegovina’, Tijdschrift voor Economische en Sociale geografie 97 (2006) 237-252, aldaar 237 89 De IFOR werd in december 1996 overgenomen door de Stabilisation Force (SFOR). In december 2004 werd de SFOR overgenomen door de European Union Force (EUFOR). 90 Richard Caplan, ‘Assessing the Dayton Accord: The structural weaknesses of the general framework agreement for peace in Bosina and Herzegovina’, Diplomacy & Statecraft 11 (2000) 213-232, aldaar 218. 91 Lenard J Cohen, ’The Balkans 10 years after: From Dayton to the edge of democracy’, Current History 104 (2005) 365-373, aldaar 372. 92 Het presidentiële driemanschap bestaat uit 1 Serviër, 1 Kroaat en 1 Bosniak. De wetgevende kamer bestaat uit vijf Bosniakken, vijf Kroaten en vijf Serviërs. Het huis van afgevaardigden bestaat uit 42 personen waarvan tweederde afkomstig is uit de Federatie.
27
De centrale regering had in praktijk weinig autoriteit over de twee entiteiten. De Hoge Afgevaardigde (HA), een afgevaardigde van de internationale gemeenschap, werd verantwoordelijk voor burgerzaken. De Bosnische gemeenschap in Nederland is overwegend negatief over het vredesakkoord. Van alle geënquêteerden vinden 31 personen het verdrag een ‘slechte’, ‘domme’, ‘schandalige’ oplossing ofwel een ‘grote fout’. Het grootste gedeelte van deze groep spreekt over nadelen voor BiH en de bevolking als geheel. Het Dayton-akkoord zorgt voor verdeeldheid, het houdt de nationalisten aan de macht, enkel de sterkste hebben het voor het zeggen en de Europese Unie en de Verenigde Staten hebben teveel invloed. De groep die deze mening vertegenwoordigt pleit voor het opschorten of voor een herziening van het akkoord.
‘Vanaf het begin was het akkoord al slecht. Er werd niet gebruik gemaakt van de goede dingen die nog in het huidige systeem zaten. Alles werd kapot gemaakt’.
‘BiH heeft de EU wet en regelgeving nodig. Deze is niet opgenomen in het Dayton-akkoord. Er zijn alleen nieuwe wetten en regels in het leven geroepen die de huidige en troosteloze situatie alleen maar bevorderen’.
‘Het werkt niet. Mensen leven wel met elkaar, maar dat gaat alleen goed onder toezicht van het westen. De nieuwe generaties worden totaal verschillend opgevoed en krijgen drie versies van de geschiedenis voorgeschoteld. ‘
‘Dayton is niet haalbaar. Het kan niet zo zijn dat de Hoge Afgevaardigde elke beslissing die gemaakt wordt door een gekozen lid van de regering teniet kan doen’.
10 personen uit de groep zijn van mening dat het akkoord een noodzakelijk kwaad was en wellicht de enige mogelijkheid om de oorlog in BiH te stoppen. Nu dienen er echter wel andere oplossingen te komen voor de problemen in het land. Het verdrag wordt meer als een noodplan beschouwd, een tijdelijke oplossing die nu niet meer van toepassing zou moeten zijn.
‘Het akkoord heeft wel een einde gemaakt aan de oorlog en alle gruweldaden maar het heeft geen rechtvaardige oplossing gebracht. Het heeft een diep verdeelde staat gecreëerd. De mensen en de partijen die de oorlog voerden zijn nog steeds aan de macht en zij maken de 28
bevolking bang om aan de macht te blijven. De samenleving krijgt geen kans om het verleden achter zich te laten. Het Dayton-akkoord moet zo snel mogelijk grondig veranderd en aangevuld worden zodat BiH eindelijk vooruit kan, zonder obstructies en manipulaties en hopelijk ooit als één verenigd land’.
‘Het Dayton-akkoord was misschien noodzakelijk om de oorlog te stoppen, maar het is zeker niet de oplossing. Mensen die Bosnisch georiënteerd zijn, zijn gewend om met elkaar samen te leven en geluk en leed met elkaar te delen, ongeacht afkomst. Het was eeuwenlang zo. Het akkoord is gebaseerd op etnische verdelingen en maakt op die manier een multi-etnisch bestaan van Bosnië onmogelijk.‘
Zoals gezegd benadrukt de meerderheid (28) van de 41 mensen die slecht over het akkoord spreken de nadelen voor BiH als geheel. 13 respondenten leggen echter vooral het accent op de nadelen voor de bevolkingsgroep waartoe zijzelf behoren en/of de voordelen die het onterecht voor de andere groep(en) heeft gebracht. Het valt op dat verschillende Bosniakken (6) de nadruk leggen op de onrechtvaardigheid van het verdrag. Het feit dat de agressor werd beloond zet kwaad bloed.
‘Republiek Srpska is ontstaan door genocide op de Bosniaks. Verdere uitleg is denk ik niet noodzakelijk’.
‘Het Dayton-akkoord is een beloning voor diegenen die in de oorlog verantwoordelijk waren voor het meeste bloedvergieten (…) Republiek Srpska is gebaseerd op de bloedige veroveringstocht van de Servische troepen.
Op de site van het platform komt uit een artikel ook naar voren hoe de Bosniakken over Dayton denken. ‘Het bijzonder negatieve element van het Dayton-akkoord is het oprichten van de entiteiten en hun machtigingen. Het bestaan hiervan ondermijnt elke mogelijkheid voor BiH om een homogeen, modern en progressief land te zijn. Daarom zijn op korte termijn diepgaande grondwetwijzigingen nodig die voor het opheffen van de entiteiten en het entiteitprincipe van het stemmen in parlement moeten zorgen’.93
93
www.bihplatform.nl, ‘Modern en soeverein Bosnië-Herzegovina zonder entiteiten’ (het Platform).
29
Vanuit enkele Serviërs (3) komt echter juist naar voren dat het verdrag de Servische bevolking binnen BiH benadeelt. Zij zien de situatie in BiH liever anders.
‘Het Dayton-akkoord is opgelegd waarbij de Servische bevolking benadeeld is. Nu de RS onafhankelijk wilden is dat onmogelijk, maar dan zou de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo toch ook onzin moeten zijn?’
‘Het akkoord is een noodzakelijk kwaad om een einde aan de oorlog te maken. Het liefste zie ik echter dat de Servische gebieden bij Servië worden aangesloten.
Ook enkele van de Kroatische respondenten (4) geven aan dat het wellicht beter zou zijn geweest als de Kroaten een eigen entiteit hadden gekregen aangezien ‘de meeste Kroaten aansluiting bij Kroatië willen’.
‘Het akkoord is voor de Kroaten in BiH een drama. In de Federatie zijn de Moslims de grote meerderheid en hebben de Kroaten geen schijn van kans iets in te brengen en de Kroatische jongeren trekken weg. Tudjman had een eigen entiteit voor de Kroaten moeten opeisen. Nu gedragen Moslims zich als de Serviërs in ex-Joegoslavië.
2 respondenten uiten zich positief over het Dayton akkoord aangezien ‘alleen op deze manier kunnen mensen harmonieus naast elkaar leven’. 3 vinden het verdrag acceptabel, hoewel het wel fouten bevat. Tot slot hebben twee van de respondenten geen mening over het Daytonakkoord. Binnen de respondentengroep heerst aldus eenheid wat betreft de opinie dat het akkoord, hoewel in eerste instantie wellicht noodzakelijk, BiH geen goed doet of heeft gedaan. Hervorming is volgens de meerderheid van de gemeenschap noodzakelijk. Het Daytonakkoord heeft geen bloeiende economie tot gevolg gehad, houdt de nationalisten aan de macht én zorgt voor verdeeldheid in het land, aldus de Bosniërs. Waar bij een deel van de groep verdeeldheid over heerst is echter hoe die hervormingen eruit dienen te zien. De Bosnische Serviërs en Kroaten zijn meer voor opdeling van het land terwijl de Bosniakken eenheid van BiH proclameren. De Serviërs en Kroaten voelen zich niet voor vol aangenomen en gaan er vanuit dat het beter zal gaan wanneer zij over een eigen, autonoom gebied beschikken. Zij waren het sowieso al niet eens met het verdrag, zij werden nauwelijks het akkoord betrokken. Een deel van de schuld van het falend van het akkoord wordt dan ook bij de EU gelegd. 30
Enkele punten in het Dayton-akkoord zijn door de jaren heen veranderd, wat aangeeft dat het akkoord ook door de regering en de HA niet als een ideale blauwdruk voor het land wordt gezien. Als hervormingsmogelijkheid komt een sterkere centrale regering en eenheid van het land, de mening van de meerderheid van de Bosniakken, relatief vaak naar voren. De optie om de entiteiten juridisch te delen of om ze meer zelfstandigheid te geven (de wens van verschillende Serviërs uit de enquête) word in de literatuur die ik heb geraadpleegd amper genoemd. Algemeen heerst de opvatting dat er niet naar hun geluisterd wordt. Dit geldt ook wanneer het over Srebrenica gaat.
31
4.2 Erkenning: de visie op Srebrenica Op 11 juli 1995 trokken Servische troepen onder bevel van generaal Ratko Mladic met tanks de stad binnen en deporteerden en vermoordden duizenden Moslimmannen en -jongens. Het waren Nederlandse troepen van Dutchbat die op dat moment de enclave theoretisch hadden moeten beschermen. Bij voorbaat was echter al bekend dat dit in de praktijk onmogelijk was. Uit het scriptieonderzoek blijkt een groot verschil van mening te zijn over het onderwerp Srebrenica tussen enerzijds de Bosniakken en de Kroaten en anderzijds de Serviërs. De meerderheid van de Bosniakken geeft aan nog vaak aan de genocide in Srebrenica te denken. Gevoelens van woede, verdriet, teleurstelling en pijn worden genoemd.
‘Ik heb verdriet over het feit dat er zoveel doden zijn gevallen en zoveel nabestaanden aan hun lot zijn overgelaten. Ik heb gevoelens van woede tegen de toenmalige Nederlandse overheid die niets deed om de genocide te voorkomen en nog steeds niet de waarheid spreekt terwijl rechtvaardigheid voor de nabestaanden de enige hoop op leven is. Ook heb ik gevoelens van woede over de medailles die gegeven zijn aan de Dutchbatters’.
Er is onder de alle Bosniakken en Kroatische respondenten min of meer eensgezindheid in de gedachte dat de schuld van het drama niet bij de Nederlandse soldaten ligt. 2 van de respondenten leggen de schuld deels bij de soldaten neer.
‘Ik ben ten eerste vooral boos op de moordenaars. Het Tribunaal moet ze strenger straffen. Ten tweede ben ik boos op Dutchbat. Zij hadden de zone beter moeten beschermen en meer risico moeten nemen. Dat is hun taak. Er was eerder sprake van een soort collaboratie, ze hielpen bij het scheiden van de mannen en de vrouwen. Ook Karremans moet gepakt worden, hij wisselde cadeau’s uit met Mladic, dat kan niet als VN-vertegenwoordiger’.
Ook de leden van het Platform verwijten niet zozeer de individuele militairen maar vooral de nalatigheid en onverschilligheid van de Nederlandse overheid ten aanzien van de direct getroffenen. De Nederlandse regering schuift volgens de vereniging de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen af en van excuses jegens de nabestaanden is geen sprake.94 12 Bosniakken en 3 Bosnische Kroaten zijn van mening dat de schuld van het drama vooral de Nederlandse overheid treft. Zij hadden zich beter moeten laten informeren, de
94
www.bihplatform.nl, ‘Eerbetoon en draaginsigne voor Dutchbat III’ (het Platform).
32
soldaten beter moeten voorbereiden en hadden een daadkrachtiger beleid moeten voeren. Ook over het huidige Nederlandse beleid ten aanzien van het omgaan met Srebrenica worden kritische noten geuit.
‘Het is niet schuld van de Dutchbatters, zij probeerden hun eigen leven te redden, maar het is schuld van Nederlandse overheid. Zij probeerden de soldaten levend uit de enclave te krijgen en vonden het leven van de Bosnische mensen niet belangrijk. Het ergste is dat de media het over 8.000 mensen heeft terwijl er nu bijna 11.000 lijken zijn gevonden.
’11 juli 1995 was het dieptepunt van de oorlog. De Nederlandse politici en legertop hebben meer schuld dan de Dutchbatters. Als mens kan ik begrijpen dat die jongens net zo bang waren voor hun leven als de lokale bevolking en dat ze er alles aan deden om te overleven want zij kwamen naar Srebrenica om te helpen, niet om doodgeschoten te worden. De politici en legertop hadden meer moeten doen om de Dutchbatters en Srebrenica te helpen.’
‘Het feit dat Nederland nog steeds heel weinig verantwoordelijkheid neemt voor datgene wat zich heeft afgespeeld is ook niet bewonderenswaardig. Het dieptepunt was de onderscheiding die vorig jaar is uitgereikt aan de militairen die in Srebrenica gestationeerd waren. Respectloos.’
‘Het maakt me vooral verdrietig dat in de afgelopen jaren geen een vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid aanwezig was bij de herdenking van de genocide in Srebrenica die jaarlijks op het Plein wordt gehouden’. Ook uit de uitzending van het NMO95 blijkt dat veel Bosniakken het idee hebben dat Nederland misschien wat meer had kunnen doen. De gemeenschap zou het waarderen wanneer er een monument voor Srebrenica wordt opgericht, bijvoorbeeld een plein. Dit zou voor de Bosnische gemeenschap zowel een troost als een teken dat de Nederlanders met de Bosniërs begaan zijn. Tot nu toe vertoont de Nederlandse regering weinig medeleven. 95
www.nmo.nl / ‘radio, studio NMO, archief, De Bosnische gemeenschap in Nederland uitzending 19-08-04’ (Nederlandse Molsim Omroep) 23 oktober 2007 12.15 uur.
33
15 respondenten (11 Bosniakken, 4 Kroaten) zijn van mening dat niet alleen de Nederlandse overheid, maar ook de Internationale Gemeenschap (de Verenigde Naties, Europese Unie) verantwoordelijk zijn geweest voor het gebeuren.
‘De Nederlandse overheid stond machteloos en is door de grootmachten niet bijgestaan’
‘De VN had meer kunnen doen om het drama te voorkomen. De jonge soldaten zijn niet schuldig, die wisten ook niet wat ze overkwam.’
Een enkeling geeft aan zich liever niet uit te wijden over Srebrenica. Sommigen voelen nog té veel verdriet, anderen vinden dat het een te complexe zaak is. Ook menen 3 respondenten dat Srebrenica wel heel alleen in de aandacht staat. Het is belangrijk ook aandacht te besteden aan andere plaatsen waar genocide heeft plaatsgevonden.
‘Srebrenica is niet de enige plaats waar een genocide heeft plaatsgevonden. Sarajevo was, grootschalig gezien, vier jaar een concentratiekamp, evenals andere steden en dorpjes’
Er was tot slot overeenstemming bij het grootste gedeelte van de groep Bosniakken over het feit dat de gebeurtenis van 11 juli 1995 niet mag worden vergeten en er vooral meer openheid dient te komen. ‘Het is belangrijk dat het uitgesproken wordt’. De gemeenschap wil haar verhaal kwijt en ze willen tevens horen wat de Dutchbatters en de Nederlandse overheid te vertellen hebben. Het zelfbewustzijn van de Bosniërs zal erop vooruitgaan wanneer iemand hun verhaal steunt, de verschrikkingen erkent en ‘er wordt geleerd van wat er allemaal in Srebrenica heeft plaatsgevonden’. De Servische respondenten, op 1 na (‘elk verlies is een tragedie’) uiten hoofdzakelijk hun woede over de eenzijdige berichtgeving. Zij willen juist erkenning voor hún kant van het verhaal en hebben ook het gevoel dat de waarheid nog niet boven tafel is.
‘Ik heb gevoelens van woede vanwege de eenzijdige berichtgeving vanuit dat gebied. Wat er voor de val gebeurde is blijkbaar niet belangrijk. Het uitmoorden van het Servische dorp Kravice in de omgeving van Srebrenica heeft men over het hoofd gezien.’
34
‘Er is geen sprake van genocide geweest, massamoord kun je het wel noemen. 8000 man zou zijn vermoord door de Serviërs maar er zijn maar een paar duizend teruggevonden. Waar is de rest? Er zouden bewijzen zijn dat er een heel aantal nog leeft onder een andere naam in Amerika en Denemarken. Ik wil niet rechtvaardigen, elke moord is fout, maar niemand die over de 5000 vermoorde Serviërs praat rond Srebrenica die ervoor nog vermoord zijn door de Bosniakken’.
‘Srebrenica is een zwart-wit verhaal dat de werkelijkheid geenszins weerspiegelt. Overigens ben ik wel van mening dat iedere oorlogsmisdadiger, van welke bevolkingsgroep dan ook, verantwoording moet afleggen voor zijn wandaden’.
Kortom, de Bosniakken voelen met name verdriet en woede. De woede is met name gericht op de Serviërs, maar ook op de Nederlandse overheid en de internationale gemeenschap. Ook nu nog is er behoefte aan erkenning en aan herdenkingen. De Nederlandse overheid toont volgens de Bosniakken te weinig betrokkenheid. De Serviërs benadrukken juist dat er teveel aandacht is voor de Bosniakken en dat de berichtgeving eenzijdig is. Zij voelen zich tekort gedaan. De Bosniakken en Serviërs vragen beide om erkenning en om de waarheid over Srebrenica. Er is echter een groot verschil van mening waar te nemen wát die waarheid is en hoe er mee om te gaan. Het drama in Srebrenica heeft inmiddels meer dan 13 jaar geleden plaatsvonden en is niet uit de gedachten van de Bosnische bevolking in binnen én buitenland. De oorlog laat zijn sporen na. Dit is ook te merken in het huidige BiH.
35
4.3 Een grote poppenkast: de visie op het huidige beleid en de huidige situatie in BiH. De oorlog in BiH is ruim 13 jaar ten einde maar er moet nog veel gebeuren, met de (noodzakelijke) hulp van de internationale gemeenschap. Door het United States Institute of Peace wordt wel gewezen op de huidige en toekomstige vooruitgang in BiH. 96 Ook volgens de Wereldbank boekt het land in economisch opzicht vooruitgang en integreert het langzaam in de Euro-atlantische structuren. Er worden diverse stappen ondernomen om BiH tot de Europese Unie toe te laten. Het Stabilisatie en Associatiepact is op 16 juni 2008 ondertekend. Ook de doorgevoerde hervorming van de huidige HA Miroslav Lajcak in de stemprocedure voor de federale regering biedt perspectief. Partijen hebben niet meer de mogelijkheid besluiten te blokkeren door bij stemmingen weg te blijven.97 Desondanks zijn er nog steeds structurele problemen in het nog immer verdeelde BiH. Na Macedonië is BiH de armste republiek in voormalig Joegoslavië.98 Een kwart van de bevolking leeft onder de armoedegrens en het werkloosheidscijfer schommelt al jaren rond de 40%.99 De werkloosheid en de corruptie doen nationalisme weer oplaaien en dragen bij aan een instabiel politiek klimaat.100 De transitie naar een markteconomie verloopt moeizaam. De grootste problemen zijn de corruptie binnen bedrijven en onnuttige besteding van overheidsgelden. Het gevolg is een te langzame privatisering en te weinig investeringen. Het land scoort ook slecht op de kwaliteit van de wegen, havens en luchtinfrastructuur. Ten opzichte van het eind van de oorlog is de economie wel gegroeid maar deze groei is voornamelijk te danken aan buitenlandse financiële steun.101 De economische groei bedraagt 5%, maar blijft daarmee wel achter bij de rest van Balkan. De industriële productie bedraagt nu 60% van het vooroorlogse niveau.102 Het geld van landgenoten in het buitenland is nog een belangrijke inkomstenbron.103 20% van het GDP van in BiH is afkomstig van migranten en dat is ongeveer evenveel als de contributie van de export.104 De migranten zorgen door het sturen van geld voor een verhoging van de levensstandaard en het inkomen.
96
http://www.usip.org/events/2005/1121_dayton.html, ‘Beyond Dayton: The Balkan and their Euro-Atlanctic Integration, (United States Institute for Peace). 97 ‘Bosnie zet grote stap richting EU, NRC Handelsblad, 4 december 2007. 98 www.cia.gov/ ‘library, publications, the world-fact-book, Bosnia and Herzegovina’ (Central Intelligence Agency) 18 december 12.50. 99 In de praktijk ligt dit cijfer vermoedelijk lager aangezien veel mensen zwart werken. 100 Friedman, Polity on the brink, 110. 101 Ibidem, 22. 102 M.A. Goudswaard, ‘Sarajevo, de oorlog voorbij’ Het Financiële Dagblad 21 juli 2007. 103 Hessels, Etnische groepen, 16. 104 Mansoor en Quillin ed. The World Bank, 7.
36
Bijna alle respondenten laten zich negatief uit over het sociale, politieke en economische beleid van de politici in BiH en over de huidige situatie in BiH. Omschrijvingen als ‘absurd, ‘niet veel hoop’, ‘een grote poppenkast’, ‘veel beloofd, niets gedaan’, en ‘stelt niets voor’ passeren de revue. Het slechte beleid en de huidige situatie in BiH wordt volgens de gemeenschap door meerdere factoren veroorzaakt. Ten eerste is de macht in handen van nationalistische en corrupte politici, ze hebben weinig collectieve belangen, zaaien verdeeldheid, handelen enkel uit eigen belang en besteden geen aandacht aan de behoeften van de bevolking. Velen benadrukken dan ook dat de bevolking de dupe wordt van de chaos die in het land heerst. Enkelen geven aan dat er nog steeds weinig samenhorigheid heerst tussen de bevolking in BiH. Ook de criminaliteit viert hoogtij in het politiek onstabiele klimaat.
‘Ik kan het omschrijven met een zin die ik laatst in een Bosnische krant las: Ieder land heeft zijn maffia, in Bosnië heeft de maffia een land.’
‘Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs zien de buurlanden meer als hun vaderland dan BiH zelf’.
‘Wij hebben, door het Dayton-akkoord, een situatie waarvan alleen functiebekleder en criminelen profijt hebben. Gewone mensen worden respectloos behandeld en hun werk wordt niet gewaardeerd. Mensen hebben zoveel meegemaakt dat ze geen kracht meer hebben om iets te doen om de situatie te veranderen, de oorlog en de naoorlogse periode hebben de hoop van de mensen vernietigd’.
‘Het is een politiek wespennest. Enerzijds de Bosniaks die de Entiteiten het liefst willen opheffen, anderzijds de Serven die een autonomie willen, binnen de republiek BiH. Een onwerkbare situatie’.
De slechte situatie wordt volgens de respondenten ook veroorzaakt door de economische toestand van het land. De oorlog heeft het land ’50 jaar teruggeslagen’. Het verschil tussen arm en rijk is erg groot en er is nauwelijks sprak van een middenklasse.
‘Ik ga elk jaar terug, maar ik zie helemaal geen verbeteringen. Je hebt daar twee soorten mensen, de zeer rijke en de armen. Iets er tussenin, zoals in Nederland, bestaat niet echt’. 37
‘Het bedrijfsleven in BiH heeft geen kracht. De economie en politiek moet veranderd worden. Geen nationalistische partijen die mensen ophitsen maar nieuwe Bosnische partijen zijn noodzakelijk’
Bovenstaande factoren werden door de meerderheid (34) genoemd. Opvallend is dat met name Bosniakken daarbij het gebrek aan eenheid noemen in het land. Er waren ook enkele die een verklaring hadden die afweek van de meerderheid of nog enkele oorzaken bij bovenstaande verklaringen toevoegde. Een kleine groep is van mening dat de internationale gemeenschap niet daadkrachtig genoeg optreedt in het land en op die manier zorgt voor stagnatie in de ontwikkeling van BiH. Verder wijten enkele van de Bosniakken (3) de slechte situatie in BiH aan de Serviërs.
‘Er komt geen verandering totdat de Serven beseffen wat ze gedaan hebben. Tot dan is er geen leven met elkaar maar naast elkaar. Afgelopen vijftien jaar is de Bosniakse gemeenschap erg veranderd en beïnvloed door het gedrag van onze buren. Angst, realiteit en woede maken ons ook steeds meer nationaal-chauvinistisch.’
3 Kroaten geven aan dat er vooral verandering kan komen wanneer de Kroaten zelfstandigheid zouden krijgen.
‘De huidige situatie in Bosnië werkt niet, mede doordat de Bosnische Kroaten niet hun eigen identiteit hebben. De regering richt zich mee op de Bosnische populatie (moslims). Verder is in de praktijk alles in de Federatie verdeeld, denk aan scholen’
‘De regering van BiH als land is een log en totaal inactief apparaat. De Kroaten moeten ook entiteit krijgen want daar hebben ze recht op als bevolkingsgroep. De Kroaten zeker en de Serviërs uiteindelijk ook zijn namelijk op de EU gericht, voor de geestelijke vertegenwoordiging van moslims heb ik sterk de twijfels.’
6 van de Servische respondenten zijn van mening dat het beleid en de situatie verbeterd wanneer RS onafhankelijk wordt of geaccepteerd wordt als blijvende en stabiele factor in BiH.
38
‘Ik wil graag dat RS onafhankelijk wordt, aangezien het grootste gedeelte van de bevolking moeite heeft met elkaar te leven. Hoe kan je verwachten dat mensen die 15 jaar geleden elkanders familie hebben uitgemoord nu samen in één land leven en één nationaliteit hebben’.
Samenvattend kan uit de gegevens worden opgemaakt dat er door de Bosniërs negatief wordt gedacht over het huidige beleid en de huidige situatie in BiH. Genoemd worden punten als nationalisme, corruptie en weinig saamhorigheid. Met andere woorden, de punten die genoemd worden als resultaat van het Dayton-akkoord. Het feit dat er zo negatief over het land wordt gedacht wordt ook zichtbaar in de beperkte terugkeer van de burgers uit BiH. Aangezien ze in Nederland een schappelijke sociaal maatschappelijke positie hebben verworven zijn er weinig drijfveren om terug te gaan. Hoewel gebrek aan samenhorigheid in BiH zelf als iets negatiefs wordt gezien, komt net als bij de mening over het Dayton-akkoord ook hier weer het onderscheid tussen een deel van de Bosniërs en hun wens voor eenheid dan wel verdeeldheid naar voren. Een groep Bosniakken noemt het gebrek aan eenheid, enkele Serviërs juist het gebrek aan zelfstandigheid. Dit onderscheid is ook waar te nemen wanner het over de toekomst van BiH gaat.
39
Hoofdstuk 5: Hoop?: De visie op de toekomst en de wederopbouw van BiH 5.1 Samen of apart: de visie op de toekomst van BiH. De meerderheid van de respondenten uit zich negatief over de huidige situatie in BiH en zien verschillende oplossingen. Hoe zien de Bosniërs de toekomst en waarop is eventueel aanwezige verschil gebaseerd tussen de toekomstideeën van de drie etniciteiten? Ook over de toekomst van BiH gebruiken de meeste geen positieve bewoordingen, hoewel 16 personen aangeven hoop te koesteren en ervan uit gaan dat het uiteindelijk weer goed komt. 14 personen binnen deze groep zijn Bosniak, 1 een Kroaat en 1 Serviër. Er wordt binnen deze groep door 13 respondenten wel genoemd dat het een lang proces is en dat er nog veel verbeteringen op economisch, juridisch, sociaal en politiek gebied moeten worden doorgevoerd.
‘Ik merk dat het steeds beter gaat, maar het zal nog lang duren voordat de drie etnische groepen goed met elkaar overweg kunnen’
‘Het gaat al een stuk beter dan 10 jaar geleden. Wel moeten er hervormingen komen in het onderwijs en zou een betere samenwerking met Bosniërs in het buitenland positief zijn’
Meerdere keren (6) wordt het toetreden van BiH tot de EU als voorwaarde voor een betere toekomst genoemd . Ook wordt door veel Bosniakken wederom uitgesproken dat eerst eenheid noodzakelijk is. . ‘Als Republiek Srpska verdwijnt, zou er meer eenheid zijn en zo zou Bosnië aan de slag kunnen gaan om in de Europese Unie te komen’.
‘Het opheffen van Republica Srpska en het vormen van een eenheidsstaat zijn noodzakelijke processen die de toekomst van BiH kunnen garanderen. De huidige indeling van het land leidt tot een toekomst waarin bevolkingsgroepen elkaar negeren en bestrijden.’
‘Het is noodzakelijk de Bosnische identiteit in mensen wakker te maken.
Zij die niet positief tegenover de toekomst van het land staan (35), wijten dit aan de zelfde factoren die zorgen voor de situatie waarin BiH nu verkeert. Voorwaarden voor verbetering
40
zijn volgens de respondenten met name het toetreden tot de EU, verdeling dan wel eenheid van het land en meer investeringen in de economie.
‘Toetreden tot de EU is de beste oplossing. Er komt dan een grotere markt en mensen kunnen dan in een normale situatie werken. Het zal beter gaan met de economie en de ruzie tussen de mensen zal sneller worden oplost’.
‘Mensen moeten als burgers worden behandeld, niet als een etnische of religieuze groep’.
‘70% van de bevolking is werkloos, er moet meer werkgelegenheid komen en het buitenland moet meer investeren’.
‘Bosnië bestaat alleen op papier. Aan de toekomst wordt niets gedaan en de overheid doet het ook niet goed. Je ziet nog steeds mensen die verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt zonder dak boven het hoofd’
De Bosniakken stellen eenheid als voorwaarde voor een goede toekomst van BiH terwijl de meeste Serviërs voor een verdeling of vergaande autonomie voor beide entiteiten pleiten. . ‘BiH heeft geen toekomst, het moet verdeeld worden’ ‘Opdeling of vergaande centralisatie is noodzakelijk’ ‘BiH moet niet verdeeld zijn, er moet geen RS zijn’ ‘Onafhankelijkheid van RS en rechten voor de Kroaten in Herzegovina. Gewoonweg een echte splitsing waar al jaren voor gevochten is’
De Kroaten laten zich niet expliciet uit over de wens voor eenheid of blijvende verdeling van het land. Over de rol van de internationale gemeenschap (IG) in de toekomst zijn de 28 respondenten die de vraag hebben beantwoord verdeeld. 12 zijn positief, 9 zijn van mening dat de IG zich beter terug kan trekken, 6 vinden dat de IG wel hulp moet verlenen in BiH, maar op een effectievere manier dan dat nu gebeurt en 1 respondent heeft geen mening. De groep die zich negatief uitlaat (relatief veel Serviërs, namelijk 5 van de 9) over de rol van het Westen in BiH vindt dat de IG lang genoeg de lakens heeft uitgedeeld en dat het tijd is om de Balkan met rust te laten. Ook wordt geklaagd over het feit dat BiH een patronaat 41
van de EU is en de internationale organisaties te dominant. Een enkele Serviër is van mening dat het land in drieën dient te worden gedeeld aangezien de IG dan niet meer nodig is. De 6 die van mening zijn dat de verschillende internationale organisaties wel moet blijven maar de huidige werkwijze niet effectief is, vermoeden dat de IG met hardere hand zou moeten regeren en strengere wetten en regels zou moeten opleggen. Het investeren in de economie zou ook voor verbetering zorgen. De mensen die de opinie hebben dat de IG in BiH moet blijven geven aan dat zonder deze IG de hel weer binnen de kortste keren los kan barsten. In de praktijk zal de IG nog even aanwezig zijn. In november 2007 is de European Union Force (EUFOR) door de Veiligheidsraad van de VN met 1 jaar verlengd en daarbij is aangetekend dat Bosnië ‘slechts zeer beperkte vooruitgang boekt’. 105 Of de IG dit jaar vertrekt is nog maar de vraag. Er moet in ieder geval nog veel gebeuren om de toekomst van BiH veilig te stellen en goede hulp is noodzakelijk. Om na te gaan hoe dit het best kan gebeuren vergt tijd en onderzoek. Het blijkt dat er over het algemeen niet zeer positief over de toekomst van BiH wordt gesproken. Ook dit is weer een reden om niet (weer) in BiH te wonen. Punten ter verbetering zijn volgens de onderzoeksgroep logischerwijs die aspecten (door implementatie van het Dayton-akkoord) die volgens de gemeenschap zorgen voor de slechte huidige situatie. Verder noemen de Bosniakken, zoals reeds meerdere malen naar voren is gekomen, eenheid als verbeterpunt en de Serviërs noemen opdeling als oplossing. Toch is er ook hoop. De Bosniakken zijn over het algemeen positiever over de toekomst dan de Serviërs en Kroaten. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat eenheid en het toetreden tot de EU aannemelijk lijkt op dit moment dan opsplitsing van het land. Het is dan ook niet voor niets dat de Serviërs zich vaker negatief uitlaten over de IG, aangezien de IG achter eenheid staat. Het feit dat de meerderheid van de Bosniërs zich bezighoudt met de huidige situatie en de toekomst van het land kan worden gezien als een genegenheid voor BiH die nog steeds bestaan. Deze genegenheid en interesse voor het land is bij de meerderheid Bosniërs te bemerken en komt ook tot uiting in de wil om het land en de bevolking te helpen bij de wederopbouw.
105
‘V-raad waarschuwt de Bosniërs’, NRC Handelsblad 22 november 2007.
42
5.2 Wil tot wederopbouw: hulp aan BiH en inspraak op het Nederlandse beleid in BiH De Nederlandse regering is al jaren actief in BiH, het land maakt deel uit van de Nederlandse kiesgroep bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. Ook voldoet BiH aan het criterium voor arme landen wat tot gevolg heeft dat het de komende jaren een partnerland zal blijven. Het Nederlandse budget voor BiH is op dit moment vijftien miljoen euro per jaar. Daarvan wordt jaarlijks minimaal vijf miljoen euro besteed aan projecten die met Srebrenica te maken hebben. De Nederlandse hulp concentreert zich verder hoofdzakelijk op de terugkeer van ontheemden. Daarnaast is Nederland is een van de belangrijkste donoren van de International Commission on Missing Persons (ICMP), de organisatie die zich met de identificatie van oorlogsslachtoffers bezig houdt. Nederland draagt ook bij aan de zogenaamde ‘Kamer voor Oorlogsmisdaden’ in Sarajevo, de kamer binnen het Bosnische staatshof die zich met de berechting van verdachten van oorlogsmisdaden bezighoudt. De steun voor BiH is de laatste jaren echter wel minder geworden.106 Uit het onderzoek blijken 25 van de 34 respondenten die de vraag hebben beantwoord wel meer invloed te willen hebben op het Nederlands beleid ten aanzien van BiH. Hoewel de Nederlandse Bosniërs niet meer in BiH wonen, zijn de meeste nog wel geïnteresseerd in het land. De motieven om te helpen zijn verschillend. De meeste Bosniakken (9 van de 15) maar ook een Serviër en een Kroaat willen invloed aangezien zij van mening zij zo bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het land aangezien zij in Nederland toch de meeste kennis over BiH hebben. ‘Ik zou mij graag met het Nederlandse beleid willen bemoeien aangezien de betrokkene instanties een verkeerd beeld van het Balkan-gebied hebben’ ‘De Bosnische gemeenschap in Nederland weet het beste wat er leeft en speelt in BiH. Er zijn genoeg hoogopgeleide Bosniërs hier die de Nederlandse overheid kunnen helpen met het ontwikkelen van het beleid zodat het nog gerichter en effectiever wordt.’
‘De Bosnische gemeenschap in Nederland kan veel betekenen voor de goede betrekkingen tussen Nederland en Bosnië. Iedere Bosnier in Nederland is in principe een soort ambassadeur van zijn geboorteland. We hopen dat door goed gedrag, goed studeren en hard werken deze mensen ook ware ambassadeurs kunnen zijn. Door hun inzet veel betekenen.’
106
www.minbuza.nl / ‘Ontwikkelingssamenwerking, Waar zijn we actief, Landen A-Z, Bosnië-Herzegovina’ (Ministerie van Buitenlandse zaken).
43
Ook volgens de radio-uitzending van het NMO over de Bosnische gemeenschap zou de Nederlandse regering de Bosnische gemeenschap meer moeten betrekken bij het beleid in BiH, aangezien de Bosniërs meer van hun land afweten.107 De meerderheid van de Serviërs, namelijk 5 van de 7 die zich met het beleid zouden willen bezig houden, geeft aan dit te willen om de geschiedenis van BiH ‘ook eens van de andere kant te belichten’.
‘Het zou fijn zijn dat dan ook de kant van de Servische bevolking gehoord zou worden. Echter, na 15 jaar propaganda tegen de Servische bevolking ben ik alle hoop op een rechtvaardig beleid verloren’ De respondenten die geen inspraak op het beleid hoeven zeggen dat ‘ze het liever aan de politic overlaten, ‘het toch niet helpt’ of ‘niet op de hoogte zijn’. De meerderheid van de respondenten wil niet alleen meer inspraak op het beleid maar wil ook graag zelf een steentje bijdragen aan de wederopbouw van het land. Van de 48 respondenten geven 11 aan in de toekomst BiH te willen helpen, 27 dragen momenteel al bij aan projecten in BiH of Nederland ter bevordering van de wederopbouw van BiH. Zo is een vrouw bezig met een project voor weeskinderen in BiH, een ander is actief in het verbeteren van de levensomstandigheden van bejaarden en weer een ander is initiator en organisator van de wetenschappelijke club Naucno Akademski Umjetnicki Klub (NAUK), opgezet na het eerste Congres van Bosnische wetenschappers in september 2006. Deze club versterkt door middel van wetenschap en openbare projecten de rol en positie van BiH in de EU en draagt op die manier bij aan de vorming van een beter imago van BiH.108 Verschillende respondenten proberen via hun werk hulp te bieden door bijvoorbeeld zaken te doen met landen uit het gebied. 2 respondenten houden zich verder bezig met uitwisselings- en samenwerkingsprojecten waarbij ervaring uit Nederland naar BiH wordt overgebracht op het gebied van de landbouw. Er worden door verschillende respondenten ook plannen voor de toekomst genoemd, zowel door diegenen die al actief zijn in BiH als door de mensen die zich nog aan het oriënteren zijn. Verschillende mensen geven wel aan dat het in Nederland vaak aan mogelijkheden ontbreekt om ideeën verder te ontwikkelen of een specifiek project tot stand te brengen.
107
www.nmo.nl / ‘radio, studio NMO, archief, De Bosnische gemeenschap in Nederland uitzending 19-08-04’ (Nederlandse Molsim Omroep) 23 oktober 2007 12.15 uur. 108 www.nauk.nl / ‘Over ons, onze doelen’, (Wetenschappelijke Academische Kunst Club in Nederland).
44
‘Ik zou graag betere apparatuur voor het ziekenhuis in Tuzla willen. Voor de oorlog was het een modern ziekenhuis, nu hebben ze niet eens bestralingsapparatuur’.
’Ik kijk naar de mogelijkheden om ook met mijn bedrijf projecten in het land te gaan uitvoeren. Op het gebied van energielevering is nog veel te verbeteren’ ‘Ik zou graag culturele dagen organiseren en ook heb ik een plan opgezet voor een studentenuitwisselingsproject tussen Bosnische en Nederlandse studenten’
‘Ik ben betrokken geweest bij meerdere humanitaire projecten zoals de bouw van een jongerencentrum in Travnik-Jankovici. Nu is het tijd voor de zakelijke kant. Misschien zou ik via mijn dienst daar gedetacheerd willen worden voor organisatieadvies en werkloosheidsbestrijding.’
‘Het zou mooi zijn om in het kader van de economische ontwikkeling te kunnen bijdragen middels de door mij genoten opleiding. Bijvoorbeeld het op juridisch vlak tegengaan van corruptie binnen de segmenten van de overheid alsmede het bevorderen van transparantie.’
10 respondenten houden zich niet bezig met projecten ten behoeve van BiH en zijn dat de komende jaren ook niet van plan. 3 van hen willen zich liever met hun leven en werk in Nederland bezig houden of hebben geen tijd, één geeft aan dat er geen gezamenlijk doel is om voor te werken. 5 geven niet aan waarom zij geen interesse hebben. Waarschijnlijk voelt de meerderheid er wel wat voor om te helpen, aangezien zij onvrijwillig het land hebben verlaten. Ook hebben de meeste nu een goed leven in Nederland en zijn zij in staat om te helpen. Het kan ook te maken hebben met een soort schuldgevoel. De Bosniërs zijn gevlucht en hebben vrienden en familie achtergelaten, nu is het tijd om wat terug te doen.
45
Hoofdstuk 6: Luisteren naar de stem van de gemeenschap: Een samenvatting en de mogelijke verklaringen voor de geslaagde integratie enerzijds en de onderlinge verdeeldheid tussen een deel van de gemeenschap anderzijds. Twee belangrijke kenmerken van de Bosnische gemeenschap in Nederland zijn de geslaagde integratie en de onderlinge verdeeldheid tussen een deel van de Bosniërs. Deze twee aspecten kunnen mogelijk worden verklaard door verschillende factoren die in de scriptie naar voren zijn gekomen. De factoren hebben te maken met de gemeenschap zelf, de Nederlandse bevolking, de situatie in BiH en met zowel de Nederlandse als de Bosnische regering. Tussen de factoren is een wisselwerking waar te nemen. Belangrijk is om in acht te nemen dat de onderstaande analyse hoofdzakelijk is gebaseerd op de uitkomsten van de enquête. Dit kan een vertekend beeld geven. De Bosnische gemeenschap kan beschouwd worden als een goed geïntegreerde groep. Het grootste gedeelte van de groep bestaat uit oorlogsvluchtelingen, zij worden niet gezien als economisch vluchteling wat een snellere acceptatie en een vriendelijkere bejegening van de Nederlanders tot gevolg kan hebben. Het helpt dat de leden van de gemeenschap een blanke huidskleur hebben en dus niet opvallen tussen de Nederlanders. Hoewel de Bosniakken vaak moslim zijn, een geloof dat tegenwoordig niet altijd door iedereen wordt gewaardeerd, kan het feit dat de Bosniërs geen conservatieve moslims zijn ook bijdragen aan een tolerantere houding van de Nederlanders. Er vertrokken (redelijk) goed opgeleide mensen naar Nederland. Ook de gastarbeiders waren relatief hoog opgeleid. Het grote aantal kinderen onder de vluchtelingen maakte het mogelijk dat veel Bosniërs hun opleiding in Nederland konden volgen en zich de Nederlandse taal goed eigen konden maken. Voorts gold dat bij velen, mits er zekerheid was over een vergunning tot verblijf, de wil bestond te werken en Nederlands te leren. De wil werd, of kon, overigens niet altijd worden omgezet in de praktijk. Als oorlogsvluchteling hadden de Bosniërs hun land onvrijwillig verlaten, het leven in BiH was voor de meeste mensen een stuk beter geweest dan het nieuwe bestaan in Nederland.109 De levensstandaard in BiH was, in tegenstelling tot wat veel Europese hulpverleners dachten, voor veel vluchtelingen uitstekend. De verhouding met de hulpverleners was niet altijd goed en er werd weinig met de hulpverleners gesproken. De goede levensstandaard in BiH prikkelde wel de wil om te integreren op de arbeidsmarkt met als doel wéér een goede levenstandaard te bereiken, en kan ook als
109
Bulic, Debts, loans and refugee regimes, 173.
46
verklaring gelden voor de gestegen sociale en economische positie van de Bosniërs door de jaren heen. Daarnaast wilden de leden van de gemeenschap zich bewijzen en een onafhankelijke positie verwerven. Bovenstaande heeft ook te maken met de mentaliteit van verscheidene burgers uit BiH, zij waren te trots om te bedelen. De wil en inzet om iets te bereiken in Nederland werd tot slot bij enkele ook gevoed door het gevoel iets voor Nederland terug te willen doen uit dankbaarheid voor het bieden van een toekomst. Het feit dat de vluchtelingen hun land en bijbehorende levensstandaard achter zich moesten laten leiden in sommige gevallen echter ook tot een initiatiefloze houding of intrede in het criminele circuit. De geslaagde integratie kan verder worden verklaard door het uitblijven van grootstedelijke agglomeratie. Aangezien er een grote stroom Bosniërs in een keer naar Nederland kwam, zijn zij door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers over heel Nederland verspreid.110 Het contact met de Nederlandse bevolking is in de meeste gevallen goed. Dit verbeterd acceptatie en integratie. Ook de behoefte om terug te keren kan als indicatie dienen voor integratie en gevoel van acceptatie door de Nederlanders. De meerderheid van de Bosniërs wil niet terug naar het thuisland of het thuisland van hun ouders. De meeste hebben al redelijk snel een permanente verblijfsvergunning gekregen en zijn niet verplicht om terug te keren. De Bosniërs voelen zich hier thuis, hebben hier een leven opgebouwd of hebben hun familie hier. Dit geldt helemaal voor de tweede generatie. Veel leden van de gemeenschap denken dan ook negatief over de situatie in Bosnië en hebben voor de toekomst weinig hoop wanneer er niets veranderd. Zij die wel overwegen (ooit) terug te gaan denken dan ook relatief vaker rooskleurig over de toekomst. Er wordt over het algemeen weinig gebruik gemaakt van terugkeerregelingen, terwijl de Nederlandse overheid wel flink in terugkeer investeert. De verschillende regelingen geven voornamelijk een financiële ondersteuning aan de Bosniërs. Wanneer naar de resultaten van het onderzoek gekeken wordt, blijkt dat materiele behoeften op dit moment amper een doorslaggevende factor zijn bij het wel of niet terug willen keren naar BiH. Zij die (ooit) terug willen gaan pas terug op het moment dat ze het veilig achten, met pensioen gaan of wanneer ze het niet meer naar hun zin hebben in Nederland. Het is wellicht niet noodzakelijk om op dit moment als regering de nadruk te leggen op terugkeer van Bosniërs. Wel kan de regering de
110
Mulalic, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven’, aldaar 44.
47
terugkeerregelingen weer nadrukkelijk presenteren op het moment dat een redelijke groep burgers uit BiH de pensioenleeftijd passeert. Hoewel terugkeer naar BiH beperkt is, blijft bij velen toch genegenheid voor het land bestaan, zij hebben er ooit goed kunnen leven. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat de gemeenschap zoekt naar mogelijkheden om met hun capaciteiten en ervaring BiH te helpen. De gemeenschap is georganiseerd in verenigingen en kan en wil op die manier ook bijdragen aan de wederopbouw van BiH en invloed uit te oefenen op de politiek in BiH en Nederland. De wil om betrokken te worden bij de ontwikkeling van BiH en geloof en hoop op een betere toekomst zijn belangrijke voorwaarden voor het verlenen van effectieve hulp. Naast de hoop hebben de Bosniërs in Nederland ook al daadwerkelijk ideeën over hoe zij verbeteringen willen brengen en is drie kwart van de respondenten ook al bezig met projecten. Zo als meermaals al is vermeld, zullen de respondenten eerder geneigd zijn een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van BiH dan de gemeenschap in zijn geheel. Toch is het een belangrijk gegeven dat er een actieve groep is binnen de gemeenschap. Het blijkt verder dat het in ere houden van de eigen tradities niet hoeft te betekenen dat een groep niet goed is geïntegreerd. Het is wellicht eerder een voorwaarde voor goede integratie. Hoewel weinig terugkeren zijn er in Nederland wel diverse plaatsen waar de Bosniërs samen komen. De Bosniakken, Serviërs en Kroaten komen echter niet vaak gezamenlijk bijeen maar zijn lid van verschillende verenigingen, waarbij voor allen geldt dat de herkomst niet vergeten wordt. De contacten en verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen onderling zijn volgens sommigen dan ook niet altijd goed en erg intensief. Volgens andere zijn ze echter normaal en zonder spanningen. Wel geldt dat sommige Bosniërs niet durven te zeggen dat er geen eenheid is, uit angst een negatief beeld te kweken.111 De normale verhouding is mogelijk op verschillende manieren te verklaren.112 Ten eerste heeft een deel van de Bosnische gemeenschap de mogelijkheid gehad de oorlog vanuit een westers perspectief te beoordelen en stonden zij minder onder invloed van nationalistische propaganda uit BiH. Vervolgens waren de vluchtelingen uit de steden al gewend aan interetnische huwelijken en vriendschappen. Men was daar altijd al gewend samen te leven. Het was dan ook vooral de plattelandsbevolking die actief bij het conflict betrokken was en zij waren het die vaak naar de wapens grepen. De stedelijke bevolking zag Bosnië vaker als een land van iedereen. Voorts bracht het feit dat iedereen een vluchteling was eenheid. Er was wel 111 112
Interview met Jasminka Mahmutefendic, bestuurslid Lize (tot 1 april), maart 2008. Delen van deze verklaringen kwamen al in het onderzoek van Bulic naar voren.
48
haat tegenover ‘de andere groep’ maar dit was geen persoonlijk haat tegen de vluchtelingen in Nederland. Verder waren de personen die het land verlieten vaak tegen de standpunten van de nationalistische partijen die in Bosnië bestonden. Ook hadden de Bosnische vluchtelingen wel andere dingen aan hun hoofd, zoals het krijgen van een verblijfsstatus. Vooral jongeren geven aan dat er weinig onderlinge haat is en zij geven voorbeelden van vriendschappen en huwelijken tussen leden van de verschillende bevolkingsgroepen. De jongeren zijn in Nederland in een toleranter klimaat opgegroeid met verschillende nationaliteiten en stellen makkelijker hun gedachten over de andere etnische groepen bij. De Bosniakken zijn over het algemeen positiever over de onderlinge verhoudingen. Zij zijn in Nederland dan ook in de meerderheid. Allicht is het dan makkelijker om de relaties met de andere groepen als minder bedreigend te beschouwen. Ook is in Nederland relatief meer aandacht voor hun kant van het verhaal, hoewel dit door de Bosniakken niet altijd zo wordt ervaren. Ondanks het bovenstaande geeft de meerderheid van de groep respondenten, niet enkel de eerste generatie Bosniërs, aan dat de onderlinge verhoudingen matig tot slecht zijn. Er heerst onderlinge verdeeldheid tussen een deel van de drie verschillende bevolkingsgroepen. Volgens de leden van de gemeenschap is er te veel gebeurd tijdens de oorlog en liggen de herinneringen nog te vers in het geheugen. Ook hebben de verschillende bevolkingsgroepen volgens enkele respondenten een te verschillende geloofsbasis. Onderling worden nog over en weer verwijten gemaakt. Er wordt door enkele Bosniakken met woede over de Serviërs gepraat met betrekking tot de oorlog en Serviërs hebben het gevoel dat er alleen wordt geluisterd naar de Bosniakse kant van het verhaal. Verder zijn de Bosniërs lid van gescheiden verenigingen. Dit hoeft natuurlijk niet te betekenen dat de verschillende groepen niet met elkaar door één deur kunnen. Wel kan het een indicatie zijn dat de gemeenschap zich niet collectief als Bosniër beschouwd en er niet één culturele verbondenheid bestaat. Circa twee derde van de respondenten zien zichzelf nog als Bosniak, Kroaat of als Serviër. Ongeveer een derde van de ondervraagden ziet zichzelf echter als Bosniër of ‘anders’. Relatief geven de Serviërs vaker aan dat de relatie tussen de verschillende groepen van de Bosnische gemeenschap koel is. Zij zijn in Nederland in de minderheid en hebben ook het gevoel dat hen onrecht is aangedaan. De internationale gemeenschap beschouwt de Bosniakken als slachtoffer en alleen de Bosniakken krijgen de aandacht. Dit werkt ook woede in de hand. Tot slot dient er rekening mee worden gehouden dat ten tijde van het verspreiden van de enquête Kosovo zich net onafhankelijk had verklaard (17 februari 2008). Dit kan er deel voor hebben gezorgd dat de Serviërs sterker dan normaal een gevoel van onrechtvaardigheid voelen. Op 49
verschillende gebieden staan de verschillende bevolkingsgroepen niet op gelijke voet. Een groot verschil van mening tussen de Serviërs enerzijds en de Bosniakken en Kroaten anderzijds bestaat bijvoorbeeld over Srebrenica. Verschil tussen een deel van de Bosniakken enerzijds en een gedeelte van de Kroaten en Serviërs anderzijds komt ook naar voren bij de wens voor eenheid dan wel verdeling van BiH. Het verschil is ten eerste te zien bij de visie van de gemeenschap op het Dayton-akkoord. De Serviërs zijn, net als veel inwoners van Republiek Srpska (RS), voor afscheiding van de RS of voor meer zelfstandigheid dan wel behoud van de twee entiteiten. De Bosniakken zien de twee entiteiten van BiH als het primaire negatieve element van het verdrag. Zij geven aan dat zij weten dat het mogelijk is om weer samen te leven. Uitzicht op eenheid geeft wellicht ook meer perspectief op een EU-lidmaatschap dat weer de hoop en wil van mensen op een goede samenleving laat groeien. Over het huidige beleid en de situatie en BiH worden tot nog toe door allen weinig mooie woorden gesproken. BiH is een verdeeld land en de economie laat veel te wensen over. De oorzaak van de slechte economische, sociale en politieke situatie en de criminaliteit en corruptie worden vooral in het land zelf gezocht. Indirect wordt de internationale gemeenschap er echter ook op aangekeken. De situatie in het land is onder andere ontstaan door de implementatie van het Dayton-akkoord wat weer door de internationale gemeenschap is opgelegd. De meerderheid van de Servische respondenten is van mening dat het beleid en de situatie verbetert wanneer RS onafhankelijk wordt of geaccepteerd wordt als blijvende en stabiele factor in BiH. De Bosniakken daarentegen zien weer het gebrek aan eenheid als grote stoorfactor in het land. Wanneer over de toekomst van BiH wordt gepraat blijkt dan ook wederom de wens naar eenheid bij de Bosniakken. Eenheid wordt gezien als een van de voorwaarden voor een goede toekomst van het land. Ook het lidmaatschap van de EU is belangrijk, maar dan is eenheid weer noodzakelijk. Op die manier is de cirkel rond. De meeste Serviërs pleiten juist weer voor verdeling. De verschillende groepen kunnen niet goed samen leven. Verder nemen ze het standpunt in dat aangezien Kosovo’s onafhankelijkheid is geaccepteerd, ook de RS onafhankelijk zou mogen zijn. Deze zienswijze komt overeen met die van de Serviërs in BiH zelf.113 Ook enkele Kroaten uit het onderzoek pleiten voor meer zelfstandigheid of aansluiting bij Kroatië aangezien zij het gevoel hebben onder andere in economisch opzicht gediscrimineerd worden door de Bosniakken. In BiH zelf geldt tevens dat de roep bij de
113
Peter Michielsen, ‘Bosnië blijft onder toezicht staan’ NRC Handelsblad 30 juni 2007.
50
Kroaten om een eigen identiteit steeds luider wordt.114 Wanneer binnen een deel van de groepen in Nederland al verdeeldheid heerst, hoewel er van uitgesproken haat zeker geen sprake is, is het geen goed teken voor de verhoudingen in BiH zelf tussen de drie bevolkingsgroepen. Tot slot nog een laatste kanttekening. Goed opgeleide en betrokken Bosniërs zijn sneller bereid mee te werken aan een onderzoek dan zij die in de marges van de samenleving leven. Vaak zijn zij het ook die willen bijdragen aan de ontwikkeling van BiH en aan de promotie van BiH in Nederland. De resultaten van het onderzoek kunnen dientengevolge niet als perfecte representatie van de gehele Bosnische gemeenschap worden beschouwd.
114
Michielsen, ‘Bosnie blijft onder toezicht staan’.
51
Conclusie en aanbevelingen: In dit onderzoek kwamen verschillende leden van de Bosnische gemeenschap aan het woord. Het gaat te ver om uit deze kleine steekproef onder een groep van 48 Bosniërs vergaande conclusies te trekken en zélf te gaan generaliseren. Niettemin kan het geen kwaad een voorzichtige poging te wagen. Ook bieden sommige resultaten allicht een opstapje naar verder onderzoek. De enquête en de interviews zijn breed opgezet en uit de resultaten zijn diverse aspecten naar voren gekomen die verder uitgezocht kunnen worden. 1) De onderlinge verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen zouden diepgaander onderzocht kunnen worden om de oorzaken te kunnen achterhalen, die kwamen in het onderzoek naar mijn mening niet duidelijk genoeg naar voren. Het onderzoek zou kunnen worden uitgebreid met de verhoudingen in BiH zelf en hoe die te verbeteren. Het blijft ook noodzakelijk om met het oog op EU-lidmaatschap en de wederopbouw van BiH aandacht te blijven besteden aan de verdeeldheid tussen de drie bevolkingsgroepen. De verdeling in het land is een grote stoorfactor in het wederopbouwproces. Wellicht kan er met investeringen op economisch gebied, bijvoorbeeld hulp bij de ontwikkeling van een particuliere sector, veel worden bereikt. Tot nu toe wordt vooral veel nadruk gelegd op humanitaire hulpverlening. 2)Verder blijkt dat veel Bosnische vrouwen in Nederland in een (psychisch) isolement leven en met hun problemen nauwelijks naar buiten komen. Door het onderzoeken van deze problematiek bestaat de mogelijkheid om naar aanleiding van de resultaten actie te ondernemen. In mijn scriptie heb ik hier helaas geen aandacht aan kunnen besteden. 3)Een ander punt waar aandacht aan dient te worden besteed is de hulp aan BiH door de gemeenschap zelf. Het zijn mensen met kennis van het land en zij kennen de structuren en de lokale mentaliteit. De Bosniërs kunnen zo ook bijdragen aan goede handelscontacten tussen Nederland en BiH en aan de integratie van de Balkan in de internationale gemeenschap. Onderzoek naar mogelijkheden van advies en ondersteuning en begeleiding van de overheid of NGO’s zou een mogelijkheid zijn. 4) Aangezien Nederland niet altijd gebruik maakt van het menselijk kapitaal van de burgers uit BiH zou onderzoek naar specifieke moeilijkheden en hoe die te verbeteren een optie zijn. Het is allicht ook een idee om betere omscholingscursussen te organiseren om het verlies van potentieel te beperken. Uit het onderzoek kunnen ook enkele conclusies worden getrokken die eventueel als basis kunnen dienen voor aanbevelingen. Er kan uit het onderzoek bijvoorbeeld worden afgeleid dat er hoofdzakelijk in theorie gesproken kan worden over de Bosnische 52
gemeenschap in Nederland. In de praktijk is er naar mijn mening geen sprake van één gemeenschap, voornamelijk omdat een deel van de gemeenschap dit zo voelt. Er bestaan fundamentele verschillen van mening en ze identificeren zich niet met de andere groepen. Er bestaat een controverse over het bestaan van een collectieve culturele identiteit die politieke en etnische scheidslijnen kan overbruggen. Zij die zich uitspreken voor zo’n collectieve identiteit (hoofdzakelijk Bosniakken) kunnen zo het bestaan van een ongedeeld BiH rechtvaardigen. Anderen (vooral Serviërs) zien het als een kunstmatige methode en beschouwen de Bosnische nationaliteit als een kunstmatig gegeven. De idealen uit BiH werken door in een deel van de Bosnische gemeenschap in Nederland en het ziet er niet naar uit dat er snel overeenstemming zal ontstaan tussen de verschillende groepen. Soms komen binnen Nederland de verschillen duidelijk naar voren zoals bij de kwestie Srebrenica. Aan de ene kant is het wellicht van belang te realiseren dat er door de Bosniakken negatief tegen de Nederlandse overheid wordt aangekeken en dat de gemeenschap nog veel met het gebeuren bezig is. Er blijkt bij de Bosniërs (op verschillende manieren) nog een grote behoefte te bestaan om over de gebeurtenis te praten en erkenning te krijgen. De Nederlandse overheid moet het drama in Srebrenica niet verdringen, er open over praten met de gemeenschap en interesse tonen. Door het tonen van betrokkenheid, zoals het aanwezig zijn bij een herdenking, zou de Nederlandse overheid de Bosniakken tegemoet kunnen treden. Verder is het misschien een optie om ook vaker aandacht te besteden aan de massamoorden in andere plaatsen in BiH. Aan de ander kant dient rekening te worden gehouden met de Serviërs. Zij willen meer aandacht voor hún kant van het verhaal. Het is haast ondoenlijk de hele gemeenschap uit BiH tevreden te stellen. Het blijkt noodzaak alle kanten van het verhaal te betrekken, hoe eenvoudig dat ook klinkt, en objectief naar het geheel te kijken. Toch zal nooit algemene consensus worden bereikt en wat dat betreft is het (nog) een onbegonnen zaak. In de scriptie komt het aspect verdeeldheid duidelijk naar voren, vooral het verschil van mening tussen de Serviërs en de Bosniakken. Hoewel al meermaals aangekaart, blijft het belangrijk om te realiseren dat deze onderlinge verdeeldheid zeker niet bij elk lid van de gemeenschap is vast te stellen en dat velen ook een goede omgang met elkaar hebben. Er verschillende aspecten die door de groep als geheel gedeeld worden zoals de goeddeels geslaagde integratie van de gemeenschap in Nederland. Door deze goede integratie, goede opleidingen, de vaak (redelijk) goede sociaal-economische positie en de wil om BiH te helpen heeft de Bosnische gemeenschap zeker een kleine doch betekeniswaardige rol in Nederland en in BiH. De Bosniërs zijn veelal immigranten uit een oorlogsgebied. Wanneer 53
een dergelijke stroom vluchtelingen asiel aanvraagt is het wellicht nuttig en zeker gewenst om hier rekening mee te houden. Een betere bemiddeling van het arbeidsbureau, de mogelijkheid om al vroeg in de asielprocedure te werken en veel stimulering zou door de Bosnische gemeenschap zelf worden gewaardeerd. De Bosniërs zijn vaak negatief over de situatie in BiH, maar toch spreken zij met genegenheid over hun land en willen ze graag een bedrage leveren aan de wederopbouw. Het enthousiasme komt uit de mensen zelf, het wordt niet opgelegd en zal allicht beter functioneren. De Nederlandse regering of Nederlandse organisaties zou de projecten en ideeën van Bosniërs kunnen steunen. De Bosniërs zelf zijn ook van mening dat Nederland en de rest van de IG meer voor BiH kan betekenen. Een beetje begeleiding kan al veel effect hebben. Nederland zelf kan mogelijkerwijs nog aan de wederopbouw van BiH bijdragen door Bosnische studenten in Nederland toe te laten, op voorwaarde dat ze na hun opleiding in Bosnië aan de slag gaan. Tegelijkertijd is het belangrijk om Nederlandse studenten te stimuleren die een stage of een deel van hun studie in BiH willen volgen. Uitwisseling van studenten en samenwerking tussen Nederland en BiH kan ook hervormingen in het onderwijs van BiH stimuleren en het effect van de braindrain en de braindrain zelf tegengaan. Tot slot kan uit het onderzoek worden afgeleid dat de toekomst van de Bosnische gemeenschap in Nederland er over het algemeen redelijk gunstig uitziet en dat het niet stil blijft rond deze gemeenschap uit BiH.
54
Literatuurlijst: *Arnhold,
Nina, Education for reconstruction: the regeneration of educational capacity
following national upheaval (Wallingford 1998). *Berg, van den Adeline, Verscheurdheid en verwarring. De consequentie van de Balkanoorlog voor de (ex-)Joegoslavische migranten en hun zelforganisaties in Nederland (Leiden 2005). *Bose, Samantha, Bosnia after Dayton. Nationalist partion and international intervention (Londen 2002). *Bulić,
Kamenko, Debts, loans, and refugee regimes: a comparative study among Bosnian
refugees in Germany, The Netherlands and Australia (Amsterdam 2005). * Chotkowski, Margaret, Werving en tewerkstelling van vrouwen uit voormalig Joegoslavië in Nederland. 1966-1979 (Leiden 1994). *Friedman, Francine, Bosnia and Herzegovina: a polity on the brink (Londen etc. 2004). *Hessels, Thomas, Etnische groepen uit Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Servië en Montenegro en Slovenië in Nederland. Een profiel. (Den Haag 2004). *Hollands, Maria Elisabeth Anna, Leren uit de ontmoeting : Nederlanders in contact met asielzoekers en vluchtelingen (Amsterdam 2006). *Lucassen, Jan en Rinus Penninx ed., Grenzeloze generatie. Zuideuropese jongeren over hun identiteit (Utrecht 2002). * Mansoor Ali en Bryce Quillin ed. The World Bank. Migration and remittances (Washington 2007). *Siegel, Ingrid, A restricted or unrestricted residence permit, two worlds apart : consequences of distinctive policy measures on Bosnian refugees in the Netherlands and Germany (z.p. 1996). *Sittrop, Boudewijn, Samen en apart verder. Een verkennend onderzoek naar de veranderde positie van de voormalig Joegoslaven en hun zelforganisaties in Nederland na 1992 (Utrecht 1996). *Snel, E. ea., Migratie, integratie en criminaliteit. Migranten uit voormalig Joegoslavië en de voormalige Sovjet-Unie in Nederland (Rotterdam 2000). *Zwanenberg, Louise, Terug. Over het Nederlandse terugkeerbeleid voor vluchtelingen uit Bosnië en Kosovo en de rol van niet-gouvernementele organisaties (Rijksuniversiteit Groningen 2000).
55
Artikelen: * Al-ali, Nadje, Richard Black en Khalid Koser, ‘The limits to transnationalisme; Bosnian and Eritrean refugees in Europe as emerging transnational communities’ Ethnic and radical studies 24 4 (2001). * Caplan, Richard, ‘Assessing the Dayton Accord: The structural weaknesses of the general framework agreement for peace in Bosina and Herzegovina’, Diplomacy & Statecraft 11 (2000) 213-232. * Ford, Peter, ‘Brain drain dilemma voor Bosnië’, Christian Science Monitor 92 (2000). * Henry, Ann, ‘The Brain Drain in Bosnia’, South-East Europe Review 4 (2003) 13-14 * Hessels, Thomas, ‘Voormalig Joegoslaven in Nederland’, Centraal Bureau voor de statistiek Bevolkingstrends (2005) 98-103. *Lenard J. Cohen,’The Balkans 10 years after: From Dayton to the edge of democracy’, Current History 104 (2005) 365-373. * Mulalic, Lada, Carel Harmsen en Ko Oudhof, ‘Schatting van het aantal voormalig Joegoslaven naar huidig herkomstgebied’, Centraal Bureau voor de Statistiek Bevolkingstrends (2007) 38-47. *Robinson, Guy en Alma Pobrić, ‘Nationalism and identity in post-dayton accords : Bosnia Hercegovina’, Tijdschrift voor Economische en Sociale geografie 97 (2006) 237-252. * Sittrop, Boudewijn, ‘Overheid en migrantengroepen bij crises in herkomstlanden’, Lizebulletin 13 (2004). *Soberg, Marius, ‘Empowering local elites in Bosnia and Herzegovina. The Dayton Decade’, Problems of Post communism 53 (2006) 44-58. * Weeks, Gregory, The Balkan “brain drain” and its consequences’, South-east Europe Review 4 (2003) 15-17.
Websites: *www.iwpr.net ‘Balkan Crisis Report, Bosnia, Brain Drain gathers Pace. The exodus of young and talented people may seriously undermine the country’s development’ ( Institute for war and peace reporting). *www.vvs.ac, ‘documentatie, standpunten 2006-2007, Braindrain en ontwikkelingssamenwerking’ (Vlaamse Vereniging van Studenten) . *www.bosnia.org.uk/news, Nidzara Ahmetasevic, Behind the statistics. A sadder story, Bosnian Institute (2006).
56
*www.bosnia.org/uk, Dragoljub Petrovic, Bosnia a single country or a apple of discord, Bosnian Institute (2006). * www.cia.gov/ ‘library, publications, the world-fact-book, Bosnia and Herzegovina’ (Central Intelligence Agency). *http://www.setimes.com/cocoon/setimes/xhtml/en_GB/features/setimes/articles/2007/06/25/r eportage-01, Gabriela Preda, Southeast Europe turns ‘brain drain’ into ‘gain’, Southeast European Times (2007). *www.nmo.nl / ‘radio, studio NMO, archief, De Bosnische gemeenschap in Nederland uitzending 19-08-04’ (Nederlandse Molsim Omroep). *www.nmo.nl / ‘radio, verkenningen, archief, tien jaar vrede in Bosnië uitzending 17 november 2005’ (Nederlandse Moslim Omroep). *www.Mladi-Bih.nl. *www.bihplatform.nl. *www.nauk.nl. *www.pczapper.tv / ‘Publieke Omroep, Omroep, Omroep Fryslan, Bosnische gemeenschap in Fryslan uitzendign 18 maart 2007’ (Planet). * www.unhcr.ba, ‘UNHCR representation in Bosnia and Herzegovina statistical Represantation oktober 2006’ (UNHCR). *
www.nmo.nl/ ‘uitzendingen, meetingpoint 2 september 2007, archief, Srebrenica: het
persoonlijk leed’ (Nederlandse Moslim Omroep). *http://www.usip.org/events/2005/1121_dayton.html, ‘Beyond Dayton: The Balkan and their Euro-Atlanctic Integration, (United States Institute for Peace). * www.minbuza.nl / ‘Ontwikkelingssamenwerking, Waar zijn we actief, Landen A-Z, BosniëHerzegovina’ (Ministerie van Buitenlandse zaken).
Kranten: *Goudswaard, M.A., ‘Sarajevo, de oorlog voorbij’, Het Financiële Dagblad, 21 juli 2007. *‘Bosnië zet grote stap richting EU’, NRC Handelsblad, 4 december 2007. *’V-raad waarschuwt de Bosniërs’, NRC Handelsblad, 22 november 2007. * Michielsen, Peter, ‘Bosnië blijft onder toezicht staan’, NRC Handelsblad, 30 juni 2007.
57
Bijlage 1: Tabel 3 Opleiding en baan van leden van de Bosnische gemeenschap in Nederland Leeftijd Opleiding
Baan in BiH
Opleiding NL
Baan NL
BiH 1
55
Conserva-
Muziekdocent
Werkloos
Architect
Toezichthouder in de
torium 2
51
Universiteit
bouw 3
35
Economie
Student
-
Docent Economie
(universiteit) 4
-
-
-
HBO toerisme
reisagent
5
25
-
-
-
Bankmedewerker
6
30
Psychologie
Psycholoog
-
werkloos
7
62
Universiteit
Gymnasiumdocent
-
werkloos
8
32
-
-
HBO
Werktuigkundig ingenieur
9
23
-
-
Universiteit
Onderwijsassistente
10 26
-
-
HBO
student
HBO
werkzoekende
HBO
Financieel
11 28 12 29
-
-
economisch medewerker bij het ministerie economische zaken 13 22
-
-
Economie en
Student
Recht 14 57
Universiteit
Adjunct directeur
-
Account Manager
15 55
Universiteit
Docent wiskunde
-
Financiële
en directeur in een
Administratie
textielbedrijf
58
16 26
-
-
HBO
Hoofd Public Relations en Communicatie
17 33
-
-
HBO
Process Office
18 25
-
-
HTS
Enginieer bij Eneco
Electrotechniek 19 24
-
-
HBO
Structural Engineer
20 60
Universiteit
Elektro-ingenieur
Middelbare
Ambtenaar
opleiding 21 28
-
-
Universiteit
Auditor bij ING Real Estate
22 19
-
-
Atheneum
Bijbaan administratief mederwerker advocatenkantoor
23 29
-
-
HBO
Journalist
24 22
-
-
Bestuurskunde
Student
25 52
Universiteit
Architekt
Toezichthouder in de bouw
26 40
Universiteit
Procestechnoloog
Werkloos
27 24
MTS
Brandbeveiliging
28 22
HBO
Student
HBO
ICT medewerker
Universiteit
Studentassistente
29 37
HBO
Student
30 31 54
Universitair
Gediplomeerd
Ingenieur
Ingenieur bosbouwkunde 32 28
-
-
HBO
Salesmanager
33 31
-
-
Universiteit
Jurist
HBO
Projectmanager
HBO
Beoordelaar AOW
34 31 35 28
-
-
59
pensioenen en ANW uitkeringen 36 24
-
-
HBO
student
37 56
LTS
Onderhoudselektri-
MBO en HBO
Detacherings-
cien
consulent bij overheidsinstelling
38 20
-
-
Universiteit
Student
Psychologie 39 37
Universiteit
Student
-
Werkloos
40 59
MTS
Isolateur
41 63
Middelbare
Huisvrouw
-
Werkloos
Econoom
-
Pensioen
-
HBO Cultureel
Werkzoekend
Bedrijfsleider
school 42 65
Universiteit Economie
43 22
-
en Maatschappelijk Werk 44 25
-
-
Universiteit
Communicatieadviseur gemeente Rotterdam
45 49
Universitair
Docent middelbare
Avondopleiding
Geschiedenis
school, in een
boekhouding
Boekhouder
museum 46 46
HBO
Eigen winkel
-
Werkloos
47 50
Universiteit
Exportbedrijf
-
Operator bloedbank
48 38
Politie-
Politie
-
Bij
academie
woningbouwbedrijf XMERE
60
Bijlage 2: Enquête Bosnische gemeenschap in Nederland Enquête: Doelgroep: burgers uit Bosnië en Herzegovina (BiH) in Nederland Contactpersoon: Marijke van der Ploeg 0644774409 Geachte heer/mevrouw, Hartelijk dank dat u de tijd wil nemen om deze enquête in te vullen. Mijn onderzoek zal gaan over de gemeenschap van burgers uit BiH in Nederland. Het doel is om meer inzicht te krijgen in deze gemeenschap en om de gemeenschap in kaart te brengen. De nadruk wordt hierbij gelegd op sociaal-economische kenmerken van de leden, de visie op de huidige situatie en op de toekomst van BiH en de rol die zij spelen in Nederland en BiH. Dit zal gebeuren tegen de achtergrond van literatuur die over bovenstaande onderwerpen is verschenen. Veel informatie die ik nodig heb om mijn verslag te schrijven valt niet uit de boeken te halen. Uw ervaringen en meningen zijn voor mij niet alleen een noodzakelijke aanvulling maar ook een grote verrijking. Bij onderstaande vragen kunt u zelf bepalen hoe uitgebreid u antwoord wil geven. Vragen die u om welke reden dan ook niet wil of kan beantwoorden kunt u uiteraard overslaan. De gegevens zullen alleen in mijn verslag worden gebruikt. U kunt de vragen beantwoorden zonder u naam op te schrijven. Leeftijd: Geslacht: Woonplaats: 1. Beschouwt u zichzelf als Bosniak, Bosnische Kroaat, Bosnische Serviër of anders (Nederlander/Bosniër etc.)? 2. Hebt u een Bosnische paspoort, een Nederlands paspoort of beide? 3. Waar woonde u in BiH (dorp/stad)? 4. Wanneer bent u uit BiH vertrokken? 5. Waarom bent u speciaal naar Nederland vertrokken? 6. Wat is de hoogste opleiding die u hebt genoten in BiH en/of Nederland? 7. Oefende u een beroep uit toen u in BiH woonde? Zo ja, welk beroep? 8. Oefent u op dit moment in Nederland een beroep uit? Zo ja, welk beroep. Zo nee, waarom niet? 9. Kunt u uw relatie met de Nederlanders omschrijven (op werk, vriendschap etc)? 10. Hoe omschrijft u uw contact met de andere leden van de gemeenschap uit BiH? 11. Hoe zou u de relatie tussen Bosniaks, Bosnische Kroaten en Bosnische Serviërs in Nederland omschrijven? 12. Hebt u nog veel contact met familie/vrienden/kennissen die in BiH wonen? 13. Gaat u nog vaak terug naar BiH? Zo ja, hoe vaak? 14. Hebt u de wens om weer in BiH te wonen? Waarom wel of waarom niet? 15. Hoe kijkt u tegen uw toekomst in Nederland aan? 16. Wat is uw mening over het Dayton- akkoord (deling van BiH/ presidentieel driemanschap, Hoge afgevaardigde enz.) 17. Hoe kijkt u tegen het drama in Srebrenica aan (denkt u er nog vaak aan, mening over het Nederlands beleid, gevoelens van woede/verdriet enz.)? 18. Wat is uw mening over het huidige beleid (van de Bosnische regering) en de huidige situatie in BiH?
61
19. Hoe denkt u over de rol van de internationale gemeenschap in BiH? Zouden zij in de komende jaren een actieve rol moeten (blijven) spelen? 20. Hoe kijkt u tegen de toekomst van BiH aan? Wat zou er beter moeten in BiH? 21. Zou u meer inspraak willen hebben op het Nederlandse beleid ten aanzien van BiH? Waarom wel of waarom niet? 22. Zou u in de toekomst iets voor BiH willen betekenen of bent u al actief met projecten in eigen land? Zo ja, wat zou u willen doen of waar bent u reeds mee bezig?
62
Bijlage 3: Preambula grondwet BiH.
USTAV BOSNE I HERCEGOVINE1 Prijevod na hrvatski jezik PREAMBULA Na temelju poštivanja ljudskog dostojanstva, slobode i jednakosti, Predani miru, pravdi, toleranciji i pomirenju, Uvjereni da demokratske ustanove vlasti i pravični postupci najbolje uspostavljaju miroljubive odnose u pluralističkom društvu, U želji da promiču opće blagostanje i gospodarski razvitak kroz zaštitu privatne svojine i promicanje tržišnog gospodarstva, Rukovođeni ciljevima i načelima Povelje Ujedinjenih naroda, Opredijeljeni za suverenitet, teritorijalni integritet i političku neovisnost Bosne i Hercegovine sukladno međunarodnom pravu, Odlučni da osiguraju puno poštivanje međunarodnog humanitarnog prava, Nadahnuti Općom deklaracijom o ljudskim pravima, Međunarodnim paktovima o civilnim i političkim pravima, odnosno o gospodarskim, socijalnim i kulturnim pravima, i Deklaracijom o pravima osoba koje pripadaju nacionalnim ili etničkim, vjerskim i jezičnim manjinama, kao i drugim instrumentima o ljudskim pravima, Podsjećajući na Temeljna načela usaglašena u Genevi 8. rujna 1995. i u New Yorku 26. rujna 1995. Bošnjaci, Hrvati i Srbi, kao konstitutivni narodi (zajedno s ostalima), i građani Bosne i Herce-govine ovim utvrđuju Ustav Bosne i Hercegovine:
1
Ustav Bosne i Hercegovine. Sarajevo. OHR, Office of the High Representative
63