gente 1 nueva edición libro del alumno
instrucciones
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
1
Gente que estudia español Mensen die Spaans leren
We komen voor het eerst in contact met de Spaanse taal en de landen waar die wordt gesproken. Tevens zullen we de andere cursisten leren kennen.
1
De eerste lesdag
Dit is een taleninstituut in Spanje. Laura, de docente, neemt de deelnemerslijst door. Is iedereen aanwezig? Zet een kruisje achter de namen van de cursisten die aanwezig zijn. 2
Hoe klinkt het Spaans?
Luister nog een keer naar de namen. De docent zal ze langzaam voorlezen. Heb je klanken gehoord die “nieuw” voor je zijn? 3
Het Spaans en jij
Ieder van ons heeft verschillende interesses. Interesseer jij je voor deze onderwerpen? Actividades:
Opgaven:
A
Probeer een verband te leggen tussen de foto’s en de onderwerpen.
B
Wat zou jij willen weten van de Spaanstalige wereld?
C Kun je al tot tien tellen in het Spaans? Eens kijken… Probeer het zonder in het boek te kijken. 4 Het Spaans in de wereld De televisie zendt net het “Festival van het Spaanstalige Lied” uit. Alle landen waar Spaans wordt gesproken nemen deel. Op dit moment is Argentinië aan het stemmen. Actividades: A
Hoeveel punten geeft Argentinië ieder land? Noteer het op het scherm.
B
Doe nu het boek dicht: kun je vijf landen van de lijst in het Spaans opnoemen? 5
Een, twee, drie, vier, vijf…
Een cursist leest een van deze telefoonnummers voor. De anderen moeten raden van wie het is. 6 Een beetje geografie Kunnen jullie op de kaart de landen van de lijst aanwijzen? Werk in tweetallen. 7
Klanken en letters
Luister naar deze voor- en achternamen. Let op hoe ze geschreven worden.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
2
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
8 Welke stad is het? Kies een kofferlabel en spel het. Je medecursisten moeten de naam van de stad raden. Ken je andere afkortingen van luchthavens? 9 Wie is wie? Dit zijn enkele beroemde personen uit de Spaanstalige wereld. Ken je ze? Praat erover met een medecursist. Ken je andere Spaanstalige personen? Welke? 10 Het interessantste land voor onze klas Welk land is dat? We gaan een tabel op het bord maken. Schrijf hiernaast eerst de namen op van de drie die jou het meest interesseren. Als jullie willen, kunnen jullie informatie over de winnende landen opzoeken en aan de klas presenteren. 11 Voor- en achternamen Kun jij deze voor- en achternamen op de juiste plaats zetten? Denk aan beroemde personen, aan vergelijkbare namen in je eigen taal… Vergelijk vervolgens jouw lijst met die van twee andere cursisten. 12 De deelnemerslijst Weet je hoe al jouw medecursisten heten? We gaan een lijst maken. Je moet aan iedereen vragen hoe hij/zij heet: voor- en achternaam. Vraag vervolgens naar hun telefoonnummer en e-mailadres, als ze dat hebben. Nu kan iemand de lijst voorlezen. Met hoeveel zijn jullie? 13 Van A tot Z Bekijk de lijst op pagina 11 en zet de namen in alfabetische volgorde. Daarna zullen we onze resultaten vergelijken. 14 Kun je zeggen waar deze foto’s genomen zijn? In Spanje of in Latijns-Amerika?
15 Het Spaans kan verschillend klinken. Je gaat naar drie versies van hetzelfde gesprek luisteren. Welke vind je het mooist klinken?
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
3
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
2
Gente con gente Mensen met andere mensen
We gaan de voorkeuren en hobby’s van een medecursist(e) leren kennen en personen zoeken die op hem/haar lijken.
1
Wie zijn het?
Jij kent deze mensen niet, maar je docent heeft informatie over ze. Heb je een idee? Ken ze de volgende gegevens toe. Vergelijk jouw kaartjes met die van twee medecursisten. Vraag vervolgens aan jullie docent of jullie gegevens correct zijn. Wie had de meeste intuïtie? 2
Over wie praten ze?
Op welke personen uit oefening 1 denk je dat de volgende meningen betrekking hebben? Denken de andere cursisten aan dezelfde personen? 3
De vormen van de bijvoeglijke naamwoorden
Onderstreep de bijvoeglijke naamwoorden in de voorgaande gesprekken. Kun je ze indelen in mannelijke en vrouwelijke? 4 De mensen uit de Picassostraat Al deze personen wonen in de Picassostraat. Het zijn mannen en vrouwen; kinderen, jongeren en ouderen; getrouwd en vrijgezel; Spanjaarden en uit andere landen… Vandaag is het zaterdagochtend en is iedereen thuis. Actividades: A
Als je naar de tekening kijkt en de teksten leest, kun je veel over deze personen te weten komen. Zoek de mensen met de volgende kenmerken en schrijf hun naam op.
B
Luister naar de twee buurvrouwen. Over wie hebben ze het? Wat zeggen ze? 5
Beroemde personen en dingen
Hoe is het met je geheugen gesteld? In groepjes van twee of drie cursisten gaan we deze lijst aanvullen. Eens kijken welke groep het eerst klaar is. Nu kunnen jullie, in tweetallen, vragen voorbereiden over nog drie onderwerpen. 6 Duitser, Duitse... Hieronder staan de namen van enkele landen in het Spaans. Zoek de bijpassende bijvoeglijke naamwoorden. Probeer vervolgens met een medecursist de bijvoeglijke naamwoorden overeenkomstig hun uitgangen te rangschikken. Ken je de naam van jouw land en zijn inwoners al? Zo niet, vraag het aan je docent. Vraag ook naar jouw stad, misschien heeft die een Spaanse naam.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
3
gente 7
1
LIBRO DEL ALUMNO
De stamboom van Paula
Paula is aan het praten over haar familie: luister naar haar en vul haar stamboom aan. Vergelijk jouw uitkomsten met die van een medecursist. Stel vervolgens vragen aan je medecursist om zijn/haar stamboom te kunnen maken. 8 De werkwoorden in het Spaans: -ar, -er, -ir Doe je een van deze dingen? Geef het met behulp van pijlen aan. Stel nu vragen aan een medecursist en maak aantekeningen. Vervolgens ga je de rest van de groep informeren over de drie interessantste antwoorden. 9 Een cruise op de Middellandse Zee Al deze personen gaan een cruise langs de Balearen maken. Kun je op de tekening de passagiers van de lijst herkennen? Schrijf het bijbehorende nummer op de kofferlabels. Vergelijk jouw uitkomsten met die van een andere cursist. Zijn ze hetzelfde? 10 Waar kan je medecursist gaan zitten Stel je voor dat je medecursist ook met deze cruise meegaat. Bij welke personen denk je dat hij/zij bij de maaltijden kan gaan zitten? De tafels zijn voor vijf of zes personen. Maak eerst een kaartje met zijn/haar gegevens (leeftijd, nationaliteit, beroep, hobby’s, talen, etc.). Luister vervolgens naar een aantal werknemers van het cruiseschip om meer informatie over de passagiers te krijgen. Leg nu aan de hele groep uit waar je medecursist kan gaan zitten. Is die het ermee eens? 11 Lees de tekst. Is het ook zo in jouw land?
12 Bekijk de landkaart. Wat herken je (streken, steden, monumenten, gewoontes...)?
13 Ken je Spanjaarden?Hoe zijn ze? Maak een lijst van bijvoeglijke naamwoorden. We hebben zeker niet allemaal hetzelfde beeld van de Spanjaarden.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
5
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
3
Gente de vacaciones Mensen op vakantie
We gaan een groepsreis organiseren.
1
Bij een loterij heb je een reis gewonnen: Madrid of Barcelona?
Probeer met een medecursist de foto’s in verband te brengen met de plaatsen en de activiteiten die voorkomen in de advertenties. Welke stad wil je het liefst bezoeken? Madrid of Barcelona? 2
Jouw interesses
Schrijf drie plaatsen of activiteiten op die je het meest interesseren in de door jou gekozen stad. Praat met andere cursisten. Gebruik deze uitdrukkingen: 3
Een test over jouw vakantie
Veel tijdschriften publiceren tests om te weten te komen wie we zijn en wat onze gewoontes zijn. Hier volgt een test over vakantie. Actividades: A
Vul deze test in op grond van jouw smaak en voorkeuren. Breng vervolgens verslag uit aan de groep. Met zijn allen zullen zij je ideeën geven voor je volgende vakantie. 4 De vakantie van David, Edu en Manuel
Actividades: A
Kijk naar de foto’s van David, Edu en Manuel. Hieronder staan drie zinnen die hun ideale vakantie samenvatten. Bij wie past welke zin?
B
Luister nu naar de drie terwijl ze over hun vakantie praten. Wat kun je nog meer zeggen? Vul de tabel hier rechts in. 5
Reisgenoot gezocht
Je bent je vakantie aan het voorbereiden en hebt deze drie advertenties gevonden. Het zijn drie zeer verschillende reizen. Actividades: A
Ben je in een van deze advertenties geïnteresseerd? Je gaat met een medecursist praten. Maar eerst moet je je voorbereiden. Kies een van deze zinnen uit om je voorkeuren uit te drukken en de redenen van je keuze uit te leggen.
B
Nu kun je met je medecursisten praten:
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
6
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
6 Benisol.com Aan de Spaanse Middellandse-Zeekust kun je plaatsen tegenkomen als Benisol, een denkbeeldig dorp. Lees de tekst van deze website en beslis of je Benisol leuk vindt. Let goed op de informatie die de website geeft. Probeer met een medecursist zoveel mogelijk dingen uit de tekst op de tekening te herkennen. Vorm vervolgens zinnen op basis van de informatie uit de tekst en de tekening. Het tweetal dat als eerste 10 zinnen met de volgende constructies heeft gemaakt, wint. 7
Twee campings
Welke van deze campings vind je leuker? Waarom? Bespreek het met twee medecursisten. 8 Een plek die ik erg leuk vind Denk aan een plek waar je met vakantie bent geweest die je heel leuk vindt. Bereid individueel een korte presentatie voor je medecursisten voor: waar ligt het, welke interessante dingen zijn er op die plek of in de buurt, waarom vind je het leuk, etc. 9 Groepsreis Kruis van de volgende mogelijkheden je voorkeuren aan. Stel je voorkeuren op. Luister naar wat je medecursisten zeggen. Schrijf de namen op van degenen van wie de voorkeuren het meest op die van jou lijken. 10 Morillo de Tou of Yucatán Allereerst vormen jullie groepjes op basis van de resultaten uit de vorige oefening. Voor jullie groepsreis kunnen jullie uit een van deze twee mogelijkheden kiezen. Lees de advertenties. Jullie moeten het eens worden over: de data, de accommodatie, de activiteiten. 11 Het plan van iedere groep Iedere groep geeft aan welke mogelijkheid ze heeft gekozen en wat de redenen voor deze keuze zijn. Gebruik dit schema om jullie uitleg voor te bereiden. 12 Een reclamebureau heeft deze tekst opgesteld. Luister en lees mee. Waarom stellen jullie in groepen niet soortgelijke advertenties op over jullie stad of streek? Schrijf de tekst en de slogan en bedenk welke foto’s jullie kunnen gebruiken. Kies vervolgens de advertentie die jullie het leukst vinden. 13 Een van jullie kiest een naam die op de kaart voorkomt en vraagt waar deze zich bevindt.Als iemand het weet, haalt hij/zij een punt. Uiteindelijk wint degene die de meeste punten heeft behaald. Als de anderen het gezochte begrip niet vinden, geef dan aanwijzingen zoals:
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
7
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
4
Gente de compras Mensen bij het winkelen
We gaan geschikte cadeaus voor enkele personen zoeken.
1
Gentishop, winkelcentrum
Bekijk de winkels in dit winkelcentrum. Wat denk je dat elk van hen verkoopt? 2
Daniels lijst
Daniel gaat inkopen doen in Gentishop. Hij moet verscheidene dingen voor zichzelf kopen en een cadeau voor Lidia, zijn vriendin. Actividades: A
Naar welke winkels moet Daniel gaan? Kruis ze aan.
B
En jij? Moet je vandaag of morgen iets kopen? Maak een lijst. Je kunt het woordenboek gebruiken of je docent om hulp vragen.
C In welke winkels moet je je boodschappen doen? Vertel het je medecursisten. 3
Daniels inkopen
Dit zijn de gesprekken van Daniel in verschillende winkels. Uiteindelijk koopt Daniel dit allemaal: Actividades: A
In elk van de zes dialogen ontbreekt een zin. Welke? Luister en controleer.
B
Zeg nu in welk gesprek Daniel de volgende dingen doet:
C Bekijk de kassabon van Daniels aankopen. Wat vind je duur en wat vind je goedkoop? 4 Hoeveel kost het? De docent leest enkele van onderstaande prijzen voor. Probeer ze te herkennen en kruis ze aan. 5
Honderdduizend miljoen
Bekijk deze reeks van het getal 3. Telkens twee cursisten maken een dergelijke reeks met een ander getal. Daarna lezen ze hem voor en de rest van de groep schrijft hem op. 6 Deze hier? Bekijk deze petten. Bedenk, in tweetallen, voor welke medecursist welke pet het meest geschikt is. Kies er ook een voor jullie docent. Stel vervolgens de groep op de hoogte van jullie beslissingen.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
8
gente 7
1
LIBRO DEL ALUMNO
Heb je een computer?
Arturo is het prototype van een consument. Hij koopt graag en heeft al deze dingen. En jij? Geef aan welke van deze dingen je niet hebt. Heb je een van deze dingen nodig? Praat erover met je medecursisten. 8 Passende kleding Deze personen gaan naar verschillende plaatsen. Wat vind je dat ze moeten aantrekken? Schrijf het op en bespreek het met je medecursisten. 9 Een feest We doen alsof onze groep een feest organiseert. Besluit in kleine groepjes wat jullie nodig hebben (wat moet er gekocht worden, wat moet er meegebracht worden), wat jullie willen uitgeven en wie waarvoor zorgt. 10 Prijzen voor het uitzoeken In een loterij van het winkelcentrum Gentishop heb je drie prijzen gewonnen. Je kunt dingen kiezen voor jezelf of voor een familielid of vriend. Wat kies je? Voor wie? Waarom? Vertel het de andere cursisten. 11 Wat geven we hem/haar cadeau? Deze vrienden zoeken een cadeau voor iemand. Maak een lijst met dingen die ze voorstellen in elk gesprek. Wat denk je dat ze besluiten te kopen? 12 Hartelijk gefeliciteerd In tweetallen moeten jullie verjaardagscadeaus voor twee medecursisten uitzoeken. Bereid eerst drie vragen voor om meer informatie over hun smaak, behoeften, gewoontes etc. te verkrijgen. Stel de vragen aan die twee cursisten en beslis vervolgens welke cadeaus jullie ze gaan geven. 13 Bij het inkopen We gaan in groepen een scène naspelen waarin we onze cadeaus kopen. Iedere groep bereidt zich van tevoren voor. 14 En jij? Waarom schrijf je niet een brief aan de drie koningen?
15 In alle culturen geven we cadeaus, maar misschien kiezen we verschillende dingen voor dezelfde situaties. Vul deze tabel aan en bespreek het met je medecursisten. Worden in jouw land bij andere gelegenheden cadeaus gegeven? Wat wordt cadeau gedaan?
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
9
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
5
Gente en forma Mensen in vorm
In deze les gaan we een gids samenstellen om 100 jaar in vorm te blijven.
1
Om in vorm te blijven
In onderstaande lijst staan goede gewoontes om in vorm te blijven en slechte gewoontes. Welke gewoontes heb jij? Kruis twee goede en twee slechte aan. Je kunt ook dingen toevoegen die je doet en die niet op de lijst staan. Bespreek het met twee medecursisten. Zoek gewoontes die jullie gemeenschappelijk hebben. 2
Het lichaam in beweging
Dit is de gezondheidspagina van de wekelijkse bijlage van een krant. Hierop staat informatie over lichamelijke oefeningen om in vorm te blijven en aanwijzingen om ze uit te voeren. Actividades: A
Hoe heten de lichaamsdelen? Dat kun je te weten komen als je de teksten leest en de plaatjes bekijkt op deze twee pagina’s.
B
Nu kun je zeker plaatje 6 beschrijven.
C Welke activiteiten denk je dat goed zijn voor…? 3
Doen Spanjaarden aan sport?
Een radioprogramma gaat de straat op om te vragen naar de sportieve gewoontes van de Spanjaarden. Actividades: A
Luister naar de interviews. Doet iedere geïnterviewde aan sport? Welke?
B
Bereid nu vijf vragen voor om een medecursist te interviewen en om te weten te komen of hij/zij een sportief persoon is. Informeer daarna de rest van de groep. 4 Het hoofd, de voet, de mond...
Een cursist geeft het bevel, net als in het voorbeeld, en de rest voert het uit. Een andere cursist verandert de houding met een nieuw bevel en zo verder. Wie zich vergist, valt af. Degene die als laatste overblijft, wint. 5
Oorzaken van stress
Stress helpt helemaal niet om in vorm te blijven. Er zijn veel oorzaken en symptomen. Enkele ervan staan op deze lijst. Ken je er nog meer? Schrijf ze op. Interview je medecursist en schrijf zijn/haar antwoorden op. Denk je dat je medecursist aan stress lijdt? Waarom?
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
10
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
6 Slechte gewoontes voor een gezond leven Luister naar wat deze personen zeggen als ze geïnterviewd worden voor een radioprogramma. Vul hun kaartjes in. 7
Onze gids om 100 jaar in vorm te blijven
Om 100 jaar in vorm te blijven moet men goed eten, lichaamsbeweging hebben en zonder stress leven. Met andere woorden, deze drie dingen zijn belangrijk: Bij welk van deze drie dingen horen de volgende regels? Kruis met een X het bijbehorende hokje aan. Denk even na: met behulp van het woordenboek of van je docent kun je zeker nog een paar ideeën toevoegen. Laat ze vervolgens aan de andere cursisten zien. 8 We gaan informatie inwinnen Wat kunnen we doen om een gezond leven te leiden? We gaan in groepjes van drie werken. Maar eerst leest ieder voor zich. Ieder groepslid kiest een van de drie teksten, leest deze, haalt de belangrijkste ideeën eruit en vult het formulier in. 9 De inhoud van onze gids De drie leden van iedere groep zetten achtereenvolgens de belangrijkste ideeën van hun tekst uiteen. Aan de hand van deze informatie discussiëren ze en besluiten ze wat de tien belangrijkste ideeën zijn. Ze kunnen nog andere ideeën toevoegen. 10 Zullen we de gids samenstellen? Dit wordt onze tekst. De inleiding is al geschreven. Jullie moeten alleen nog de adviezen formuleren. 11 Hoe zou deze informatie luiden als het jouw land betrof? Probeer het je voor te stellen en praat erover met je medecursisten.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
11
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
6
Gente con gente Mensen die werken
We gaan verschillende banen verdelen onder een aantal personen.
1
De beroepen van de mensen
In dit gebouw werken veel personen. Bekijk de tekening en schrijf in het vakje naast ieder beroep de bijbehorende letter. Vergelijk vervolgens jouw antwoorden met die van twee andere cursisten. 2
Eigenschappen
Welke eigenschappen denk je dat nodig zijn voor elk van deze beroepen? Bespreek het met je medecursisten. 3
Jullie beroepen
Weet je wat het beroep is van je medecursisten? Als ze nog geen baan hebben, vraag hun dan wat ze willen doen in de toekomst. 4 Beroepen: interessante, saaie, veilige, gevaarlijke... Actividades: Schrijf naast ieder beroep een positief en een negatief aspect op. Let daarbij op de lijst met ideeën hiernaast. Je kunt er meer toevoegen. Vergelijk vervolgens jouw antwoorden met die van twee andere cursisten. 5 Alicia zoekt werk Alicia heeft een paar jaar buiten Spanje doorgebracht. Nu keert ze terug en zoekt ze werk. Luister naar het gesprek dat ze heeft bij het uitzendbureau. Actividades: A
Vul de gegevens aan met de informatie die Alicia in het gesprek geeft.
B
Lees nu de volgende drie personeelsadvertenties. Beoordeel of Alicia’s profiel voldoet aan het gevraagde of niet.
C Praat met je medecursisten. Word het eens over welke baan het geschiktst is voor Alicia. 6 Eigenaardige beroemdheden Probeer, in tweetallen, te bedenken wie de volgende zo eigenaardige dingen heeft gedaan. Het tweetal dat de meeste correcte antwoorden in de minste tijd geeft, wint. Heb je gezien dat in deze teksten een nieuwe werkwoordstijd voorkomt: ha ganado, ha sido…? Het is de Pretérito Perfecto. Onderstreep de werkwoorden die in deze tijd staan. Probeer af te leiden hoe deze tijd met behulp van de infinitief wordt gevormd.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
12
gente 7
1
LIBRO DEL ALUMNO
Onze beroemdheden
Denk nu, in groepjes, aan bekende personen die jullie kennen: politici, kunstenaars etc. Schrijf wat informatie op over dingen die ze gedaan hebben en lees deze voor aan de anderen. Zij moeten steeds raden om wie het gaat. 8 Ik ben nog nooit in Granada geweest Oefen met twee andere cursisten. Jij stelt hun vragen en noteert in elke situatie hun positieve (+) en negatieve (–) antwoorden. 9 Waarheid of leugen? Je moet drie zinnen over je leven opschrijven: dingen die je gedaan hebt of kunt. Ten minste één zin moet waar zijn; de andere mogen gelogen zijn. Je kunt de volgende uitdrukkingen gebruiken. Werk in groepjes van vier. Een ieder leest aan de groep de zinnen voor die hij/zij heeft opgeschreven. De anderen moeten raden welke waar zijn en welke niet. 10 Personeelsadvertenties: wat vragen ze? Je bent thuis en luistert naar een radioprogramma voor jongeren. Daarin is sprake van een nieuw bedrijf dat zich in een Spaanse stad heeft gevestigd. Dat zal veel arbeidsplaatsen creëren. Luister eerst naar wat ze zeggen en vul vervolgens de kaartjes in. In de linkerkolom vind je de ontbrekende begrippen. 11 Selectie van kandidaten Je werkt met twee andere cursisten bij een werving- en selectiebureau. Jullie moeten medewerkers voor “Home & Comfort” uitkiezen. De banen staan op de kaartjes van de vorige oefening. Voorlopig hebben jullie vier kandidaten. Welke baan geven jullie aan ieder van hen? Jullie moeten het eens worden en de beste kandidaat voor iedere baan selecteren. 12 Jouw kaart Maak nu je eigen kaart met echte of verzonnen gegevens. Lees hem voor aan de andere cursisten. Zij zullen besluiten naar welke baan je kunt solliciteren. 13 En voor jou? Wat is voor jou het belangrijkste aan een baan? Zet de volgende aspecten op de voor jou geldende volgorde. Welk cijfer, van 0 tot 10, geef je aan het werk dat je op dit moment doet? Waarom? 14 Wat vind je van de levenswijze van Jordi?
15 “In ruil voor minder stabiliteit en minder geld hebben ze meer vrijheid”. Ken je iemand die dit motto volgt? Leg aan je medecursisten uit wat die persoon precies doet.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
13
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
7
Gente que come bien Mensen die lekker eten
We gaan het kookboek van onze groep met onze beste recepten samenstellen.
1
Spaanse producten
Veel van de producten die je op deze foto’s ziet worden naar andere landen geëxporteerd. Het zijn allemaal ingrediënten uit de Spaanse keuken. Weet je hoe ze heten? Probeer ze op de lijst te vinden en controleer het met behulp van een medecursist of de docent. Welke vind je lekker? Markeer ze met de volgende tekens. Bespreek het met twee andere cursisten. Daarna leggen jullie aan de rest van de groep uit waarover jullie het eens zijn. 2
Supermarkt Blasco
In deze supermarkt is de verkoopster aan het bellen met een klant, mevrouw Millán, en noteert ze de bestelling. Vervolgens heeft ze een probleem: ze heeft twee lijstjes die heel erg op elkaar lijken. Actividades: A
Kun jij de verkoopster helpen? Wat is de lijst van mevrouw Millán?
B
Maak een lijst van wat je nodig hebt om een gerecht dat jij kunt klaarmaken te bereiden: ingrediënten en hoeveelheden.
C Een medecursist is nu de verkoper/verkoopster. Jij belt naar de supermarkt om je bestelling te doen en hij/zij neemt de bestelling op. 3
Mexicaanse keuken
Amalia, een Spaanse, gaat in een Mexicaans restaurant eten. Ze kent de Mexicaanse keuken niet en de serveerster legt haar uit wat elk gerecht is. Actividades: A
Lees de menukaart en luister naar de opname. Je hoeft niet alles te begrijpen, alleen de belangrijkste informatie.
B
Kun je een lijst met enkele ingrediënten van deze gerechten opstellen?
C De hele groep gaat naar dit restaurant. Een cursist speelt de ober/serveerster en neemt de bestelling op. Jullie kunnen om opheldering vragen. Wat is het meest bestelde gerecht? 4 Mediterraan dieet In het tijdschrift Gente de hoy bespreekt diëtist Ignacio Rebollo enkele ideeën en onderwerpen aangaande het mediterrane dieet.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
14
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
Actividades: A
Voordat je het interview leest, gaan we kijken wat onze eetgewoontes zijn. Stel een medecursist de volgende vragen. Lees de tekst en vergelijk de antwoorden van je medecursist met de informatie die dr. Rebollo geeft. Volgens jou eet je medecursist…
B
Leg het aan de groep uit en geef een tip. 5
Inkopen voor het dagmenu
De kok van Casa Leonardo heeft al deze dingen gekocht om het menu van vandaag voor te bereiden. Wat zit er, denk je, in elk gerecht? Raadpleeg, als je dat wilt, een woordenboek en uit je vermoedens. Bespreek het vervolgens met de andere cursisten. Stel je nu voor dat je in Casa Leonardo bent. De ober/serveerster (gespeeld door een cursist) zal noteren wat ieder van jullie bestelt. 6 Is het vlees of vis? Het eten in Latijns-Amerika en Spanje is zeer veelzijdig. Daarom is het van belang te leren informatie te vragen over wat een gerecht is en hoe het is klaargemaakt. Vraag je docent naar de volgende gerechten en beslis of je ze wilt uitproberen. 7
Goede en slechte gewoontes
Denk aan de eetgewoontes in jouw land of geboortestreek. Daarna kun je, als je wilt, nogmaals het interview van oefening 4 lezen. Noteer op deze kaartjes drie gezonde en drie slechte gewoontes. Vervolgens bespreek je het met de andere cursisten. 8 Op excursie De familie Zalacaín gaat vier dagen in de bergen kamperen. Ze zijn met z’n vijven: drie volwassenen en twee kinderen. Ze nemen al het eten mee, want er zijn daar geen winkels. Dit is de lijst die ze hebben gemaakt. Wat vind je ervan? Zijn ze iets belangrijks vergeten? Corrigeer de lijst samen met een medecursist: streep dingen door of voegen dingen toe. 9 De Spaanse tortilla Lees deze teksten om wat over de Spaanse keuken te leren. Luister nu naar hoe deze Spanjaard het uitlegt. Hij geeft enkele foefjes. 10 Recepten Vorm kleine groepjes. Iedere groep gaat een recept opschrijven. Het kan een eenvoudig gerecht zijn of iets dat iemand kan maken. Eerst moeten jullie een gerecht uitkiezen en deze kaart invullen. Nu moet het recept geschreven worden. Kijk hiervoor naar het recept van de tortilla. Het kan als model dienen. Jullie mogen het woordenboek gebruiken. 11 Het boodschappenlijstje Een cursist uit een andere groep wordt belast met de boodschappen. Jullie moeten hem/haar de lijst dicteren.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
15
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
12 Het “kookboek” van de groep Ieder groepje vertelt aan de hele groep de bereidingswijze van het opgeschreven recept. Daarna kunnen we de recepten op het bord plakken of kopiëren en een boek met onze specialiteiten samenstellen. 13 Pepe Corriente is een heel normaal persoon, een doorsnee Spanjaard. Onderstreep de dingen die Pepe doet en die jij nooit doet. Je ontdekt zeker een of ander typisch Spaanse gewoonte.
14 Lees deze twee fragmenten afkomstig uit twee odes van Pablo Neruda. Let daarbij op de dingen die Neruda in verband brengt met de tomaat en de ui. Associeer jij ze met dezelfde dingen? Bedenk vervolgens, in groepen, andere levensmiddelen (brood, sinaasappels, chocolade...) en probeer een gedicht als deze twee te schrijven.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
16
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
8
Gente que viaja Mensen op reis
In deze les gaan we reizen organiseren.
1
De agenda van Ariadna Anguera
Dit is de agenda Ariadna Anguera, een zeer dynamische zakenvrouw die in Madrid woont. Zij werkt voor een bedrijf dat kantoormeubels maakt. Jij wilt haar graag spreken. Wanneer en waar kun je haar ontmoeten? Bekijk nu de foto’s op deze twee pagina’s. Het zijn dingen die men gewoonlijk op reis nodig heeft. Welke neem jij mee als je op reis gaat? Neem je iets bijzonders mee? 2
De pelgrimsweg naar Santiago
Jaime, Santi, Jaume, Yago, Jack, Jacques, Jacob en Jim zijn acht pelgrims die naar Santiago de Compostela gaan. Ze bevinden zich op verschillende plaatsen. Actividades: Bekijk de kaart en lees onderstaande informatie. Zo weet je wie wie is. (Wist je trouwens dat alle acht namen dezelfde zijn?) Santi is net de grens overgestoken. Hij is nog erg ver van Compostela. Jacob is nog niet door Burgos gekomen. Jaime is al door Villafranca del Bierzo gekomen maar heeft Ligonde nog niet bereikt. Yago bevindt zich tussen Sahagún en Frómista. Jack staat op het punt in Compostela aan te komen. Jacques is op 5 kilometer van Nájera. Jaume heeft León al bezocht. Vannacht wil hij in Astorga slapen. Jim is vanochtend in Burgos geweest. 3
Een cursus Spaans in Granada
Flávio Guimarães is een Braziliaanse jongen. Hij heeft zich ingeschreven bij de Al-Andalusschool. Nu pleegt hij verschillende telefoontjes om meer informatie te verkrijgen. Actividades: Lees de folder en luister naar de gesprekken om onderstaande informatie aan te vullen. 4 De ronde van Spanje met 8 vervoermiddelen Bereid met een medecursist een route voor om aan deze wedstrijd deel te nemen. En jij? Stel je voor dat je een volledig betaalde reis mag maken van maximaal 1000 kilometer. Welke route neem je? Met welke vervoermiddelen? Vertel het aan de groep. 5
Wanneer is je verjaardag?
Weet je wanneer je medecursisten jarig zijn? Eens kijken wie erin slaagt in vijf minuten de meeste namen en verjaardagen te noteren, zoals in het voorbeeld.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
17
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
6 Hotel Picos de Europa Je bent receptionist(e) van een klein hotel in de bergen. Het hotel heeft maar negen kamers. Enkele gasten willen een reserving maken, veranderen of bevestigen. Luister naar de cd. Welke veranderingen of opmerkingen moet je in het reserveringsboek noteren? 7
Van 9 tot 14 uur
Welke van deze zaken en instellingen zijn op dit moment, terwijl jullie in de klas zitten, geopend? Zijn deze openingstijden gelijk aan die in jouw land of zijn ze heel verschillend? 8 Een zakenreis Jullie spelen de rol van de secretaresses van de heer Berenstein. Hij is een manager die in Frankfurt werkt en veel reist. In groepjes van twee moeten jullie voor hem een reis naar Spanje organiseren en de vluchten uitkiezen. Jullie kennen zijn werkagenda, zijn “manies” en hebben bovendien een fax met de vluchttijden. Maak nu de reservering. De docent speelt de medewerker van het reisbureau. 9 Het hotel Jullie moeten ook een hotel reserveren. Dit zijn de hotels die het reisbureau jullie voorstelt. Welke gaan jullie reserveren? Luister naar de cd om meer informatie te krijgen. Nu belt een van jullie op om de kamer van de heer Berenstein te reserveren. Iemand anders speelt de receptionist(e). En jij? Welke van deze hotels vind jij het leukst om een paar dagen in Madrid door te brengen? 10 Een fax voor de chef Jullie moeten ook de tekst voor een fax aan jullie chef voorbereiden, waarin jullie hem het reisschema uitleggen. Aangezien het zijn eerste reis naar Spanje is, kunnen jullie hem wat adviezen of nuttige informatie geven. 11 Hoe denk jij dat een manager in jouw land denkt? Als de heer Wais of als de heer Blanco?
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
18
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
9
Gente de ciudad Stadsmensen
We gaan de problemen van een stad bespreken en prioriteiten voor de oplossing ervan opstellen.
1
Vier steden waar Spaans gesproken wordt
Op welke steden denk je dat onderstaande informatie betrekking heeft? Bepaalde informatie kan op meerdere steden slaan. Kruis de bijbehorende hokjes aan. Vergelijk jouw antwoorden met die van de andere cursisten. 2
Leefbaarheid
De gemeente van jouw woonplaats heeft een enquête ontwikkeld om de mening van de burgers over de leefbaarheid te leren kennen. Actividades: A
Vul eerst ieder afzonderlijk de vragenlijst in. Lees daarna jouw antwoorden en geef de stad een algemeen cijfer (op een schaal van 0 tot 10).
B
Informeer de andere cursisten over je beslissing. Leg ze uit waarom, door de positieve en negatieve aspecten te noemen die jij het belangrijkst vindt. 3
Twee steden om te wonen
Denk je in dat je, vanwege je werk, twee jaar in een van deze twee steden moet wonen. Je werkgever laat de keus aan jou. Actividades: A
Wat is voor jou het belangrijkste in een stad? Loop nog een keer de aspecten (milieu, klimaat, enz.) van de vragenlijst van de vorige pagina door en stel een lijst met prioriteiten op.
B
Lees de teksten en besluit waar jij het liefst twee jaar zou willen doorbrengen. Leg aan de andere cursisten de beweegredenen voor je keuze uit. 4 Villajuán, Aldehuela en Rocalba
Op de kantoren van het regionale bestuur is het een bende wat enkele statistische gegevens over deze drie steden betreft. Kun jij ze helpen? Nu gaan we een spel doen. Een cursist vergelijkt twee van deze steden, zonder de naam van de eerste te noemen. Eens kijken wie het snelst raadt over welke stad hij/zij het heeft. 5
Ik houd van grote steden
Van wat voor soort steden houd je? Vul de volgende zinnen aan. Stel nu met z’n allen op het bord een lijst met jullie voorkeuren samen. Uitgaande van jullie voorstellen kunnen we “onze ideale stad” beschrijven.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
19
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
6 Parijs, Londen of Rome? Kies steden uit om de zinnen aan te vullen. 7
Platteland of stad?
Denk aan de voor- en nadelen van het leven op het platteland of in de stad. Hier zijn enkele ideeën. Kies er drie uit of formuleer een nieuwe mening. Noteer vervolgens de namen van de cursisten met wie je het eens bent. 8 Villarreal Villarreal is een denkbeeldige stad die op enkele kleine Spaanse steden lijkt. Lees onderstaande informatie die de plaatselijke pers kortgeleden heeft gepubliceerd. Je zult samen met je medecursisten belangrijke beslissingen over de toekomst van de stad moeten nemen. Luister nu naar een radio-enquête. Schrijf op welke problemen de stad volgens de geïnterviewden heeft. Vorm groepjes van drie en beslis wat de vier urgentste problemen van de stad zijn. Stel vervolgens de klas hiervan op de hoogte. 9 De financiën van Villarreal Nu moet er een algemene begroting voor volgend jaar worden gemaakt. Bekijk in groepjes de stadsplattegrond en lees het krantenartikel en de aantekeningen die jullie bij de enquête gemaakt hebben nog een keer door. Jullie beschikken over een budget van 1 miljard “villarreal” om in een nieuwe infrastructuur te investeren. Hoeveel geven jullie voor iedere post uit? Een woordvoerder zal de begroting van zijn/haar groep in een zitting van het gemeentebestuur verdedigen. De anderen kunnen kritiek geven. 10 Veranderingen in onze stad En ons eigen dorp of onze stad? Welke veranderingen zijn daar nodig? Maak een lijst. 11 En wat is voor jou een stad? Schrijf een nieuwe versie van de tekst met daarin jouw ideeën en beelden over wat een stad is.
12 Bekijk deze foto’s. Het zijn foto’s van drie Latijns-Amerikaanse steden: Oaxaca (Mexico), Buenos Aires (Argentinië) en Baracoa (Cuba). Hoe denk je dat deze steden zijn? Met welke elementen van onderstaande lijst associeer je elk van hen? Luister nu naar drie personen die over deze steden praten. Controleer of je gelijk had. Is het wat je had vermoed? 13 Als je wilt, kun je je medecursisten over de bijzonderheden van je stad of van je geboorteplaats vertellen.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
20
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
10
Gente en casa Mensen thuis
We gaan bij een Spaanse familie thuis op bezoek.
1
Waar zetten we dit neer?
De familie Velasco Flores is verhuisd. Ze halen nu net hun meubels uit de verhuiswagen. Jij en een medecursist moeten beslissen waar jullie deze dingen neerzetten. Vergelijk daarna jullie resultaten met die van een ander tweetal. Kijk naar de foto’s op de linkerpagina. In wat voor soort huis denk je dat de meerderheid van de Spanjaarden woont? In huizen zoals A, zoals B, zoals C…? 2
Een film: op bezoek bij vrienden thuis
Een paar buitenlanders die in Spanje wonen nodigen wat Spaanse vrienden uit. Dit zijn de beelden van de film. De dialogen staan onder elke fotostrip geschreven. Actividades: A
Wie is in elke situatie aan het woord? Luister naar de opname en schrijf voor iedere zin de beginletter van de naam van de persoon die de zin uitspreekt.
B
In deze scènes tref je beleefdheidsvormen en gedragswijzen aan waarvan Spanjaarden in dit soort situaties gebruik maken. Let op de wijze van begroeten en zich voorstellen, de gebaren, het aanbod, het tijdstip, etcetera. Wat is er in jouw cultuur anders? 3
Woning te huur
Iemand heeft deze twee advertenties gezien en belt op om een woning te huren. Vervolgens bezoekt hij de woning. Actividades: A
Bekijk de advertenties: waarin verschillen de twee woningen?
B
Luister naar het telefoongesprek en geef antwoord. Naar welke woning denk je dat hij heeft gebeld? Wat gaat hij doen? En waarom?
C Luister naar het gesprek in de woning. Weet je nu meer over de woning? Denk je dat die goed is? Waarom? 4 Adressen Je hoort nu vier gesprekken waarin Spanjaarden hun adres geven. Het zijn vier van de onderstaande adressen. Welke? Heb je op de afkortingen gelet? Kun je nu alle adressen op de lijst lezen?
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
21
gente 5
1
LIBRO DEL ALUMNO
De eerste straat rechts
Bekijk deze kaart en kies een van de aangegeven adressen van 1 tot 10 uit (zonder te zeggen welk). Je moet aan een andere cursist vertellen hoe je daar komt. Hij of zij moet raden welk adres je hebt gekozen. We gaan ervan uit dat we vanaf de Plaza de España vertrekken. Leg nu, als je wilt, aan je medecursisten uit hoe je van school naar huis gaat. 6 Is Alejandro er? Luister naar deze gesprekken en vul de tabel in. 7
Jij of u?
Bekijk welke aanspreekvorm de personen van deze tekeningen kiezen en geef in de teksten aan wat je geholpen heeft dat te weten te komen. De keuze tussen “tú” en “usted” hangt van veel factoren af. Bekijk de situaties op de voorgaande tekeningen. Waarom kiest iedere persoon voor de ene of de andere aanspreekvorm? Welke factoren spelen een rol, denk je? Zou het in jouw taal in deze situaties hetzelfde zijn? Luister nu naar andere gesprekken en let op of “tú” of “usted” wordt gebruikt. Of “vosotros” of “ustedes” als het meervoud is. 8 Gasten thuis: een telefoontje Werk in tweetallen. Jullie gaan telefoneren en de rollen van beide kaartjes spelen. 9 Het bezoek: voorbereiding van het draaiboek Werk in tweetallen aan een van beide rollen: ofwel Juan Ramón resp. Elisa met partner, ofwel de beide gasten. Wat gaan jullie zeggen? Dit is ongeveer het verloop van het bezoek (jullie kunnen nog andere dingen toevoegen): 10 Het bezoek: het podium op Ieder groepje van vier speelt op eigen gelegenheid de scène alsof het de auditie voor een film is. Tot slot speelt een groepje de scène vrijwillig voor het publiek. De docent of een andere cursist speelt de regisseur. 11 Welke van deze woningen denk je dat de personen die in de tekst genoemd worden zullen uitkiezen?
12 Stel je voor dat je je huis wilt verkopen. Schrijf een korte advertentie net als hierboven. Wie zal het kopen? Iedere cursist moet er een kiezen.
13 Je gaat in Barcelona wonen. Een vriend raadt je deze appartementen in Marina Park 2 aan. Bevallen ze je? Welke dingen komen je van pas of heb je nodig? Welke niet?
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
22
gente
1
LIBRO DEL ALUMNO
11
Gente con gente Mensen en hun geschiedenis
We gaan de biografie van een interessant persoon schrijven.
1
Belangrijke data
Kun je bij iedere gebeurtenis het bijbehorende jaartal vinden? Vergelijk vervolgens jouw antwoorden met die van de andere cursisten. Let op de nieuwe werkwoordstijd die in de bovenstaande zinnen voorkomt. Het is de Pretérito Indefinido. Onderstreep de werkwoorden die in deze tijd staan. Hoe eindigen de werkwoorden in het enkelvoud? En in het meervoud? 2
En in jouw land?
Is er een bijzonder belangrijke datum in jouw stad of land? 3
Dagboeken van Spaanse tieners
Deze dagboeken zijn van de personen op de foto’s. Ze schreven hun dagboek in hun tienerjaren, in 1953, 1978, 1995 en 2000. Actividades: Welke foto hoort bij welk dagboek? Waarom? Bespreek het met een medecursist. 4 Verleden tijden Actividades: A
In de teksten komen drie verschillende werkwoordsvormen voor om over het verleden te spreken. Het zijn de Pretérito Perfecto (die we al kennen), de Indefinido en de Imperfecto. Onderstreep alle werkwoorden en kijk naar onderstaande lijstjes.
B
Wanneer denk je dat we deze werkwoordstijden kunnen gebruiken?
C Kijk nu naar de volgende zinnen. Let op de vetgedrukte werkwoorden, ze staan in de Pretérito Imperfecto. Waarvoor dient die, denk je? Om de centrale gebeurtenissen van het verhaal aan te geven of om de omstandigheden, de context waarin de gebeurtenissen zich afspelen te beschrijven? 5
Erg belangrijke jaren
Bedenk enkele jaren die erg belangrijk zijn geweest in jouw leven en bespreek deze met je medecursisten. Met z’n allen vullen we onderstaande tabel in. Is er een jaar dat voor onze groep bijzonder belangrijk is? 6 Herinneringen op de radio Javier Burgos praat over zijn herinneringen. Maak aantekeningen van wat hij zegt en van het jaar waarin het plaatsvond.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
23
gente 7
1
LIBRO DEL ALUMNO
Hoe was het leven in jouw jeugd?
Maak een lijst van de dingen die er nog niet waren toen je een kind was. Bespreek het vervolgens met je medecursisten. 8 Om 7.45 uur is hij weggegaan Valerio Luzán heeft vanochtend de volgende dingen gedaan. Een privé-detective volgt hem en noteert waar hij naartoe gaat. Schrijf nu het verslag van de detective en gebruik daarbij de Pretérito Perfecto. Luister nu naar wat Valerio om 9.45 uur aan zijn collega’s uitlegt. Kun je het verhaal met de volgende omstandigheden en signaalwoorden aanvullen?
9 Drie fascinerende levens: Luis Buñuel, Chavela Vargas en Vicente Ferrer. Heb jij over ze gehoord? Bespreek het met je medecursisten. Bekijk de foto’s en lees de bijbehorende teksten. Kies van de drie personen degene die jou het meest aanspreekt. Zoek vervolgens een of meerdere medecursisten die dezelfde persoon hebben gekozen om samen verder te werken aan zijn/haar biografie. 10 Een bekende van ons Nu gaan we het levensverhaal schrijven van een persoon die we kennen. Vorm groepen naar gelang jullie voorkeur. Jullie mogen een publiek persoon kiezen, een anoniem iemand die representatief is voor de mensen uit jullie land of stad, of een persoon uit jullie vriendenkring. Aan het einde presenteert iedere groep hun nieuwe persoon aan de klas.
11 Hoe oud denk je dat de hoofdpersoon was op het moment dat hij Extraños en la noche schreef? Hoe stel je je hem voor op het moment dat hij vertelt: leeftijd, uiterlijk, kleding, kamer waarin hij zich bevindt...?
12 Een zeer kort verhaal. Lees het.
© 2004 Intertaal, Amsterdam/Antwerpen. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan.
24