Dossier 400
ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp RUP Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen Gemeente Waregem, Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Inhoud A. Situering ...............................................................................................................................................................2 A.1. Deelplan A: Hoogspanningsleiding Zomergem – Zeebrugge (project Stevin) .............................................. 2 A.2. Deelplan B: Hoogspanningsstation Schoondale........................................................................................... 4 A.3. Openbaar onderzoek ................................................................................................................................... 6 B. Advies van Vlacoro ...............................................................................................................................................6 B.1. Adviezen en bezwaren ................................................................................................................................. 6 B.2. Besluit ........................................................................................................................................................ 69
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
1/69
Dossier 400
A. Situeri ng Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen’ (hierna ontwerp RUP) omvat twee deelplannen, met name deelplan A ‘Hoogspanningsleiding Zomergem-Zeebrugge’ (project Stevin) en deelplan B ‘Hoogspanningsstation Schoondale’. Deze deelplannen worden gesitueerd in de eerste hoofdstukken (A.1 en A.2). Hoofdstuk B bevat het advies van Vlacoro. A. 1 . Dee lp lan A : Ho o g s p an n i n g s le id in g Zom er g em – Zeeb r u g ge (p r o jec t St ev in ) A.1.1.
Situering
Studies tonen aan dat op middellange termijn in Europa en haar lidstaten een belangrijk productietekort dreigt. De strijd tegen de klimaatverandering vraagt dat meer wordt geïnvesteerd in elektriciteitsproductie op basis van hernieuwbare bronnen zoals wind, zon, water en biomassa. Tenslotte is er in verschillende Europese landen nog steeds weinig sprake van een echte liberalisering van de energiemarkt. De Europese Commissie maakt bijkomende middelen vrij voor financiële tegemoetkomingen voor belangrijke Europese netinfrastructuurprojecten en elektriciteits- en gasprojecten die tot doel hebben de markt verder te liberaliseren, hernieuwbare energieproductie te stimuleren en te integreren of tegemoet te komen aan de vraag naar bevoorradingszekerheid. Met het klimaat- en energiepakket van 17 december 2008 heeft de Commissie de 20-20-20 doelstellingen vastgelegd: tegen 2020 moet de broeikasuitstoot met 20% naar beneden ten opzichte van 1990, moet de energie-efficiëntie opgekrikt worden met 20% en moet het aandeel hernieuwbare energiebronnen in de totale energievoorziening stijgen tot 20%. De bijdrage van België tot deze laatste doelstelling is vastgelegd op 13%. De Belgische bijdrage tegen 2020 kan enkel gerealiseerd worden door aanzienlijke investeringen in windmolenparken op zee. België heeft al in 2004 een zone in de Noordzee afgebakend die geschikt is voor de inplanting van dergelijke offshore windmolenparken. De uitbreiding van het 380kV net van Elia tot aan de kust is de schakel om de geproduceerde elektriciteit ook te kunnen vervoeren naar de grote verbruikscentra. Het Vlaams regeerakkoord van 15 juli 2009 besteedt veel aandacht aan de realisatie van het netwerk om de stroom van de windmolenparken op zee vlot naar de grote verbruikscentra te vervoeren. Elia wenst een bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding aan te leggen tussen Zeebrugge en Zomergem met een capaciteit van 2 x 3000MVA. De aanleg van een bovengrondse hoogspanningsverbinding tussen Zomergem en Zeebrugge heeft een meervoudige functie: het bijdragen tot een hogere duurzaamheid van de Belgische elektriciteitsproducten, de verhoging van de bevoorradingszekerheid voor de haven van Zeebrugge en van de regio rond Brugge, de verdere vrijmaking van de elektriciteitsmarkt door een diversificatie en vergroting van het (buitenlandse) aanbod. A.1.2.
Ontwerp RUP
Het project bestaat uit volgende onderdelen: De bouw van een nieuw hoogspanningsstation te Zeebrugge binnen de bestaande militaire zone te Zeebrugge (gemeente Brugge). Het hoogspanningsstation omvat: een schakelpost voor de bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding met de toekomstige offshore windmolenparken, een transformatorstation 380 kV – 150 kV voor de aansluiting met de 150 kV-verbindingen en –posten die de regio voorzien van elektriciteit, en het omvormingsstation AC-DC voor de aansluiting van mogelijke onderzeese interconnecties. Tussen het bestaande hoogspanningsstation Blondeellaan in Zeebrugge en het geplande hoogspanningsstation Stevin wordt een verbinding gerealiseerd. Tussen het geplande hoogspanningsstation Zeebrugge en de kustlijn wordt binnen een leidingenstraat ondergrondse hoogspanningsverbindingen voorzien voor onderzeese interconnecties en de aansluiting van de windmolenparken. Het aantal benodigde kabels wordt op maximaal 16 geraamd. De aanleg van een (grotendeels bovengrondse) 380kV-hoogspanningsverbinding (bestaande uit twee draadstellen) tussen het hoogspanningsstation in Zeebruggen en het nieuw hoogspanningsstation ‘Horta’ in Zomergem. Het tracé voor de hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge loopt door de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen en doorkruist volgende gemeenten: Brugge, Blankenberge, Zuienkerke, Damme, Maldegem, Sint-Laureins, Eeklo en Zomergem. De hoogspanningsverbinding loopt deels bovengronds en deels ondergronds. Bij elke overgang wordt een overgangsstation voorzien namelijk te Brugge (bedrijventerrein de Spie) en te Damme (nabij Vivenkapelle).
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
2/69
Dossier 400
-
De aansluiting van de nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding op het nog te bouwen hoogspanningsstation ‘Horta’ (schakelpost tussen de bestaande 380kV-lijnen) te Zomergem.
A.1.3.
Relatie met het RSV
Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) bepaalt dat voor elektriciteitsleidingen een hoofdnet van 150kV leidingen en meer wordt geselecteerd op Vlaams niveau. Deze worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd, volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In de gedeeltelijke herziening van het RSV zoals definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 17 december 2010 is opgenomen dat ook het hoogspanningsnet van 79kV leidingen en meer op Vlaams niveau worden geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden vastgelegd. De verbinding Zomergem-Zeebrugge zal onderdeel uitmaken van het Belgische primaire transportnetwerk (380kV) en is een hoofdtransportleiding vastgelegd op Vlaams niveau. De verbinding is opgenomen in het ontwikkelingsplan 2005-2012, goedgekeurd op 15 december 2005 door de federale minister van Energie en is ook opgenomen in het ontwikkelingsplan 2010-2020. In het RSV zijn deze nieuwe projecten nog niet opgenomen, zodat ze moeten getoetst worden aan de algemene uitgangspunten van het ruimtelijk ondersteunen van deze vervoerswijze en bundeling met infrastructuur van Vlaams niveau in leidingstroken. Om de ruimtelijke impact van nieuwe elektriciteitslijnen zo veel mogelijk te beperken gaat men uit van bundeling met bestaande infrastructuur. In functie van de technische beperkingen worden ondergrondse hoogspanningsleidingen zoveel mogelijk aangelegd in leidingstroken en gebundeld met lijninfrastructuren van lokaal of bovenlokaal niveau, voor zover dit juridisch realiseerbaar is. Volgende principes stelt het richtinggevend gedeelte van het RSV hierbij voorop: De totale lengte van het bovengronds net wordt niet uitgebreid (‘stand still’-principe); De aan te leggen ondergrondse hoogspanningsleiding verhindert het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande lijninfrastructuur, waarmee gebundeld wordt, niet; De bundeling houdt in dat de nieuwe leiding zo dicht als mogelijk en rekening houdend met de wettelijke beperkingen ter zake bij de bestaande lijninfrastructuur wordt aangelegd; Voor de toepassing van het bundelingsprincipe worden alle technische oplossingen in overweging genomen; De toepassing van het bundelingsprincipe gebeurt binnen de wettelijke voorschriften en veiligheidsnormen en binnen het BATNEEC principe (Best Available Technique Not Entailing Excessive Cost). A.1.4.
Relatie met andere planningsprocessen en beslissingen
De afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge werd definitief vastgesteld op 4 februari 2011. Het RUP is van belang voor de kruising van de hoogspanningsverbinding met het regionaalstedelijk gebied Brugge. In het bijzonder de stedelijke/industriële invullingen van bestaande open ruimten, voorzien te Koolkerke en ten noorden van Brugge hebben een impact op het hoogspanningstracé. Het gewestelijk RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge werd definitief vastgesteld op 19 juni 2009 en actualiseert de bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften in het zeehavengebied, met oog voor de uitbouw van de havenactiviteiten, de bewoners rond het gebied en de aanwezige natuurwaarden. Het uitgangspunt is het streven naar een economische levenskrachtige en milieuvriendelijke haven. Het RUP schept een kader voor een verdere ontwikkeling van de zeehaven, waarbij zuinig ruimtegebruik een belangrijk aandachtspunt vormt. Het plan maakt de ontwikkeling van oudere havendelen mogelijk. Daarnaast biedt het de nodige bestemmingswijzigingen voor betere hinterlandverbinding, met ondermeer nieuwe mogelijkheden voor spoorvervoer en de autosnelweg A11. Een belangrijk onderdeel bij de opmaak van het plan was de zorg voor de leefbaarheid van de woonkernen in het gebied. Het plan voorziet in een duidelijke begrenzing van de haven met buffering naar de omgeving, zodat de omliggende dorpen leefbaar blijven. Binnen het havengebied blijft ruimte voor ecologische infrastructuur en de verbindingen met het groen buiten het havengebied blijven maximaal bewaard. De uitbouw van de kusthaven zal plaatsvinden in meerdere ruimtelijke kamers. A.1.5.
Plan-MER, watertoets en passende beoordeling
Het plan-MER werd door de dienst MER op 25 mei 2011 goedgekeurd. Alle planonderdelen zijn gericht op het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten. Het samengaan van de verschillende planonderdelen veroorzaakt geen ruimtelijke conflicten of bijkomende milieueffecten. De aanwezigheid van de leidingstraat binnen de Oudemaarspolder en de wijze van aanleg van
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
3/69
Dossier 400
de leidingen dient verder op projectniveau te worden bekeken. In het advies van ANB ten aanzien van de passende beoordeling voor het Stevin-project werden hiervoor enkele voorwaarden opgenomen. Het voorgenomen plan betreft enkel beperkte wijzigingen van het bestaand kader voor vergunningen. Door het samengaan van de verschillende planonderdelen zijn geen significante milieueffecten te verwachten, aangezien de wijzigingen ingegeven zijn door de bestaande kenmerken van het gebied. Met betrekking tot de discipline mens-ruimtelijke aspecten zijn geen significante milieueffecten te verwachten omwille van de bestaande sectorale maatregelen en vergoedingen. De ontwikkeling van het gebied gaat gepaard met een toename van verharding in de zones voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen. Binnen het plangebied zijn geen overstromingsgevoelige gebieden gelegen. Er wordt besloten dat een significante impact op het watersysteem niet te verwachten is. Daarbij is uiteraard in rekening genomen dat aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden. In het plangebied liggen een deel van het Habitatrichtlijngebied ‘Duingebieden inclusief IJzer monding en Zwin’ en ‘Polders’ en delen van het Vogelrichtlijngebied Poldercomplex (ter hoogte van de Oudemaarspolder en de polders bij Damme). Binnen deze plan-MER werd een passende beoordeling opgenomen in functie van de speciale beschermingszones en de aanleg van de hoogspanningsleiding. De passende beoordeling komt tot het besluit dat het voorgenomen plan geen significant negatieve effecten kan hebben op de speciale beschermingszones, op voorwaarde dat voor een van de meest milieuvriendelijke alternatieven gekozen wordt en de maatregelen op projectniveau uitgevoerd worden. A. 2 . Dee lp lan B : Ho o g sp an n in g ss tat ion Sc h oon d al e A.2.1.
Situering
Deelplan B maakt de inplanting van een hoogspanningsstation mogelijk te Waregem, ter ondersteuning van de bestaande infrastructuur te Sint-Baafs-Vijve. Door een groot aantal grote verbruikers in de omgeving dringt een uitbreiding van de hoogspanningsinfrastructuur zich op. Het plan zal de daarvoor noodzakelijke bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften vastleggen op perceelsniveau. Het huidige 150 kV hoogspanningsstation van Sint-Baafs-Vijve voedt zowel residentieel cliënteel van Gaselwest, als belangrijke industrieën in de omgeving zoals Balta, Linopan, Unilin, Beaulieu, e.a. Plaatsgebrek maakt een uitbreiding op de huidige locatie (kruising N357 en N3327) onmogelijk. A.2.2.
Ontwerp RUP
Op basis van een analyse van de plaatselijke elektrische groeipolen stelde Elia, in samenspraak met Gaselwest, een mogelijke inplantingslocatie voor ter hoogte van bedrijventerrein Schoendaele. Deze locatie komt overeen met het zwaartepunt van de toekomstige energieafname. Tijdens de opstartfase van het project werd getracht een geschikt terrein aan te kopen binnen deze bedrijvenzone. Dit bleek echter niet mogelijk omdat de eigenaars niet bereid waren te verkopen of omdat de vraagprijs overdreven hoog was. Elia heeft geen onteigeningsrecht en moet bijgevolg terreinen aankopen via vrijwillige verkoopovereenkomsten. Omwille van de elektrische groeipolen, zocht men naar een alternatieve locatie in de omgeving van het bedrijventerrein Schoendaele. Het bouwen van een nieuw onderstation buiten het zwaartepunt van de toekomstige energieafname zou tot gevolg hebben dat in de toekomst een groot aantal distributiekabels van de gekozen inplantingslocatie naar het zwaartepunt van de energieafname aangelegd moeten worden. De voorkeur gaat hierdoor uit naar een terrein gelegen langs de Gentseweg (N43) ten zuidwesten van het bedrijventerrein Schoendaele, waarvoor dit RUP opgemaakt wordt. De voeding van het station is voorzien via ondergrondse 150 kV kabels die vanaf de Schoendalestraat de noordoostelijke hoek van het terrein bereiken. Deze locatie heeft als voordeel dat het hoogspanningsstation kan gevoed worden door twee 150 kV kabels die vanaf de Schoendalestraat de noordoostelijke hoek van het terrein bereiken en vrij beperkt zijn in lengte, waardoor de impact van de kabelwerken op de omgeving tot een minimum beperkt wordt. Het project bestaat uit volgende onderdelen: de plaatsing van een GIS-station (Gas Insulated Switchgear), bestaande uit schakelapparatuur en een gesloten servicegebouw; de landschappelijke inkleding van de infrastructuur; de aanleg van ondergrondse leidingen (150 kV) tussen het hoogspanningsstation en de Schoendalestraat. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
4/69
Dossier 400
Het ontwerp RUP voorziet een aftakking op de bestaande 150 kV kabelverbinding Oostrozebeke- Sint-BaafsVijve, ter hoogte van de kruising van de N382 met de Leie. De lengte van de kabels tussen dit aftakpunt en het geplande hoogspanningsstation bedraagt 2 tot 2,3 km. De zone voor kabels bedraagt ongeveer 350 m. Het overige deel van de kabels zal binnen het openbaar domein aangelegd worden; hiervoor is geen RUP noodzakelijk. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de stad Waregem werd de ruimere omgeving opgenomen in het concept van een ‘open stadsrandbos’. Vanuit de Vlaamse Overheid werd een visie opgesteld op het buitengebied (afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur) waarin werd voorgesteld het gebied (tot aan de Leie) als recreatief groengebied op te nemen: ‘in het gebied Leievallei-Schoondale wordt een belangrijk groengebied ontwikkeld (‘open stadsrandbos’) voor het stedelijk gebied Waregem en de sterk verstedelijkte omgeving. Er is ruimte voor natuurlijke waterberging en mogelijks aankoppelen van de oude meander. Het westelijk deel van Schoondale krijgt grotendeels de hoofdfunctie landbouw. Dit gebied werd opgenomen in een actiegebied door de beslissing van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 over de buitengebiedregio Leiestreek. A.2.3.
Relatie met het RSV
Het richtinggevend gedeelte van het RSV bepaalt dat voor elektriciteitsleidingen een hoofdnet van 150kV leidingen en meer wordt geselecteerd op Vlaams niveau. In de gedeeltelijke herziening van het RSV zoals definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 17 december 2010 is opgenomen dat ook het hoogspanningsnet van 70kV leidingen en meer op Vlaams niveau worden geselecteerd in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden vastgelegd. Het nieuw voorgestelde station te Waregem maakt onderdeel uit van het 150kV-transportnetwerk en wordt dus beschouwd als een onderdeel van een hoofdtransportleiding die wordt vastgelegd op Vlaams niveau. Het RUP verschaft een vergunningsbasis voor de bouw van een hoogspanningsstation. A.2.4.
Plan-MER, watertoets en passende beoordeling
Uit de beschrijving van het voorgenomen plan en de inschatting van de mogelijke milieueffecten werd afgeleid dat het ruimtelijk uitvoeringsplan geen aanzienlijke negatieve milieueffecten zal genereren en bijgevolg niet onderworpen moet worden aan een plan-MER. Bij dit onderzoek tot milieueffectenrapportage werden de besturen en instanties zoals bepaald in artikel 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectenrapportage van plannen en programma’s, geraadpleegd op 19 april 2010. Conform de bepalingen van artikel 4.2.6 van het DABM werden het ‘onderzoek tot milieueffectenrapportage’ en de uitgebrachte adviezen overgemaakt aan de dienst MER van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Op 7 december 2010 keurde de dient MER de bevindingen en de conclusie van dit onderzoek goed, zodat bijgevolg geen plan-MER moet opgemaakt worden. In het onderzoek tot milieueffectenrapportage werd het verlies aan landbouwgrond onderzocht. De oppervlakte die het station zal innemen bedraagt 1 ha. De resultaten hiervan zijn van belang, mede omdat de Vlaamse Regering op 20 juli 2006 het agrarisch gebied van het plangebied heeft herbevestigd. De ontwikkeling van het gebied gaat gepaard met een toename van verharding. Binnen het plangebied zijn geen overstromingsgevoelige gebieden gelegen. In het onderzoek tot milieueffectenrapportage wordt besloten dat een significante impact op het watersysteem niet te verwachten is. Daarbij is uiteraard in rekening genomen dat aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden. De dichtst bij gelegen habitatrichtlijngebieden liggen op ongeveer 12 km van het plangebied, in Anzegem en Wontergem. Het gaat respectievelijk om ‘de Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ (BE2300007) en ‘de Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel’ (BE2300005). Gezien deze grote afstand en de aard van het plan, gaat het niet om een plan met een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken. Er is geen passende beoordeling vereist in de zin van artikel 36ter van het natuurdecreet.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
5/69
Dossier 400
A. 3 . O p en b a ar o n d er zo ek Het ontwerp RUP werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 59 dagen van 13/09/2011 tot 10/11/2011. Conform art. 2.2.7., §4, VCRO kunnen bezwaren worden bezorgd aan Vlacoro of aan de betrokken gemeente uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen 3 werkdagen na afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. ten laatste op 15/11/2011. Bij het openbaar onderzoek werden 1699 bezwaarschriften tijdig ingediend. Zeven bezwaarschriften werden laattijdig ingediend. Er werden acht adviezen tijdig aan Vlacoro overgemaakt: Advies van Waterwegen en Zeekanaal nv [A1]; Advies van de gemeenteraad Blankenberge [A2]; Advies van de gemeenteraad Damme [A3]; Advies van de gemeenteraad Brugge [A4]; Advies van de gemeenteraad Zomergem [A5]; Advies van de gemeenteraad Maldegem [A6]; Advies van de provincieraad West-Vlaanderen [A7]; Advies van de gemeenteraad Waregem [A8]; Volgende drie adviezen werden laattijdig overgemaakt: Advies van de gemeenteraad Zuienkerke [A9]; Advies van het Agentschap Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen [A10]; Advies van de provincieraad Oost-Vlaanderen [A11]. Vlacoro dient over dit ontwerp RUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. voor 8/02/2012.
B. Advies van Vl acor o B. 1. Ad vi ez en en b e z war en 1. Provincie West-Vlaanderen [A7] De provincieraad adviseert het ontwerp RUP gunstig mits aan volgende voorwaarden wordt voldaan: a. De leidingstraat wordt volledig buiten de grens van het provinciaal domein Zeebos gelegd. Dit wordt tevens verordenend vertaald in de voorschriften van het RUP. b. De inplantingsplaats van het hoogspanningsstation Stevin te Zeebrugge te onderwerpen aan een bijkomend locatieonderzoek in afweging met andere mogelijke inplantingsplaatsen. Deze locatie heeft een zeer grote impact op de badplaats Zeebrugge. Minstens wordt aangedrongen op maximaal milderende maatregelen. 1a. Vlacoro ondersteunt de vraag tot verschuiving van de leidingstraat niet en verwijst naar haar standpunt 3e. 1b. Vlacoro stelt vast dat in het kader van het openbaar onderzoek heel veel bezwaren zijn ingediend ten aanzien van de inplantingsplaats van het hoogspanningsstation Stevin te Zeebrugge (o.a. provincie WestVlaanderen, stad Brugge, diverse milieuorganisaties en honderden omwonenden). Vlacoro wijst op de belangrijke impact van de inplanting van het hoogspanningsstation Stevin te Zeebrugge, in een groene ruimte tussen 2 woonwijken. Ze wijst onder meer op de geluidshinder en de visuele hinder alsook op de impact op de volksgezondheid. Tevens benadrukt ze de ligging nabij waardevolle natuurgebieden. Ze verwijst ten slotte naar haar standpunt 3a,b over het voorzorgsprincipe. Vlacoro ondersteunt aldus de vraag van onder meer de provincie West-Vlaanderen en de gemeenteraad Brugge om -gezien de zeer grote impact van het project - alternatieve locaties af te wegen. Bovendien wijst Vlacoro op de onvoldoende afstemming met de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen voor deze locatie via het gewestelijk RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge (o.a. NX en Strategisch Haven Infrastructuur Project (SHIP) ). Vlacoro verwijst hieromtrent naar haar standpunt 16a.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
6/69
Dossier 400
Indien alsnog zou geopteerd worden voor de inplanting van het hoogspanningsstation op de voorgestelde locatie, vraagt Vlacoro in te zetten op milderende maatregelen. Zij verwijst hiervoor verder naar haar standpunten 3c en 3n,o. 2. Provincieraad Oost-Vlaanderen [A11] - laattijdig De provincieraad adviseert het ontwerp na het overlopen van een aantal overwegingen gunstig. 2. Vlacoro neemt akte van dit gunstig advies. 3. Gemeenteraad Brugge [A4] a. Gezien de omvang en de aard van de geplande realisaties en de potentiële evoluties (groei windmolenprojecten), gezien het een volledig nieuw in te planten structuur van hoogspanningsleidingen met omvormingsstations betreft, met belangrijke dubbele uitbouw van het station Stevin te Zeebrugge dicht bij bewoning, gezien er nog een groot aantal onzekerheden bestaan omtrent de te hanteren criteria, te volgen werkwijze, de te verwachten en in te schatten hinder en risico’s en te hanteren voorkomingsmaatregelen, gezien met betrekking tot magnetische velden verbonden aan dergelijke installaties, strikt genomen wettelijke bepalingen ontbreken en in dit verband door de Vlaamse Regering een consultatietraject aangaande de risico’s van extreem laagfrequentievelden bij hoogspanningsinstallaties werd opgestart, evenwel de resultaten van dit onderzoek die de basis vormen voor opstellen van beleidsmaatregelen, nog niet beschikbaar zijn, moet de realisatie van dit hoogspanningsnetwerk gebeurt vanuit het voorzorgsbeginsel. Het is evident dat de concrete vertaling naar stedenbouwkundige voorschriften hier ten volle rekening mee houdt. De toelichtingsnota (pag. 28) stelt makkelijk dat ‘het samengaan van de verschillende planonderdelen veroorzaakt geen ruimtelijke conflicten of bijkomende milieueffecten’. De voorschriften verwijzen naar inkleding, visuele afscherming en geluidsbuffering t.o.v. woongebieden, terwijl over een aantal andere samengaande hinder- en milieueffecten verdere info of verwijzing ontbreekt. De gemeente vraagt een aantal aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften (cf. verder). Het is wenselijk dat de Vlaamse Regering de resultaten van de studie over nietioniserende straling door hoogspanningsleidingen afwacht alvorens te beslissen over dit RUP. b. In de voorschriften moet opgenomen worden dat bij iedere vergunningsaanvraag voor een hoogspanningsleiding en voor het hoogspanningsstation een studie naar stralingseffecten moet toegevoegd worden. Hierin moet het stralingsniveau in de omgeving duidelijk blijken, en dit in combinatie met de reeds aanwezige leidingen. Het stralingseffect met gewoon stroomniveau en maximaal stroomniveau (ook van reeds aanwezige leidingen) dat door de leidingen komt, moet deel uitmaken van de studie. Zo kan men voor nieuwe bijkomende leidingen deze effecten evalueren en indien nodig bijsturen. c. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen (art.1). Ten aanzien van woongebieden is een aangepaste zonering, afscherming en buffering te voorzien, zodat de op te richten constructies en installaties passend afgeschermd, geïsoleerd worden en geen gevaar en/of hinder voor de woonomgeving meebrengen. In dit verband is het noodzakelijk om, voor zover mogelijk, verantwoorde te volgen principes vast te leggen en/of maatregelen om die te realiseren (bv. beperking magnetische veldsterkte in de omgeving, uitvoering en concrete afscherming installaties). Wat betreft de bepalingen over geluidsbuffering moet aanvullend in de voorschriften worden opgenomen dat ook rekening moet gehouden worden met de bestaande omgevingsniveaus. d. Voor de hoogspanningsleiding (art.3) en leidingstraat (art.2): Er moeten objectieve criteria/limieten voor maximale sterkte van het magnetisch veld, bij een maximale werkingscapaciteit van hoogspanningsleidingen vastgelegd en toegepast worden. Bij het bepalen van de afstanden/diepte moet rekening gehouden worden met zowel bestaande situaties, gevoelige bestemmingen als woningen, scholen, kinderdagverblijven e.d., inclusief het strand. Daarnaast is het ook noodzakelijk aandacht te hebben voor het aspect veiligheid van de hoogspanningsleidingen in strandzone: voldoende diepte die moet vrijblijvend gegarandeerd worden, passend afgeschermd zodat zowel aanleg als bij gebruik in die zone calamiteiten worden uitgesloten. e. Het ontwerp RUP voorziet een nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding tussen het hoogspanningsstation Stevin en de bestaande hoogspanningsleiding t.h.v. de Patentestraat. De gemeenteraad kan hiermee niet akkoord gaan. Het betreft een gaaf, open polderlandschap ten westen en ten noorden van de transportzone (Oudemaarspolder), die tot één der schaarse overgangsgebieden kust-duin-polder behoort en tevens een relictlandschap is. Dit gebied wordt op visueel vlak op zeer hinderlijke wijze doorsneden. Onder andere voor de kustfietsroute die recent in deze overgangszone werd aangelegd en voor de geplande fietsroute vanuit het hinterland naar de Strandwijk is dit erg negatief. Het is niet aannemelijk dat er voor dit nieuw bovengronds hoogspanningstraject geen alternatief gevonden kan worden.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
7/69
Dossier 400
De gemeenteraad vraagt om het volgen van het bestaande hoogspanningstracé doorheen de Transportzone (technisch mogelijk) en een verbinding tot Stevin uitputtend te onderzoeken, rekening houdend met de herschikkingen die in deze zone aan de orde zijn in het kader van het SHIP-project. In geval van werkelijke onmogelijkheid, rest de optie om het nieuw tracé ondergronds te brengen doorheen de Oudemaarspolder. Dit wordt verduidelijkt met een kaart. f. Het is onduidelijk waarop de afstanden van het gebied met gebruiksbeperkingen (60m, art. 4) bij bovengrondse hoogspanningsleidingen gebaseerd zijn. Zijn deze afstanden enkel gebaseerd op technische/praktische overwegingen en veiligheidsaspecten of wordt hierbij ook rekening gehouden met de maximale sterkte van de magnetische velden bij maximale belasting van de hoogspanningslijnen? g. In het gebied met overdruk gebruiksbeperkingen (art. 4) mogen nieuwe gebouwen opgericht worden mits de hoogte beperkt wordt, waarbij de toegelaten hoogte varieert afhankelijk van de bestemming. Het is niet consequent dat bestaande gebouwen, en specifiek deze die momenteel lager zijn dan de toegelaten hoogte, niet mogen verhogen. Dit moet op elkaar worden afgestemd. Dus, ook toelaten dat bestaande gebouwen mogen verhogen mits de hoogte beperkt wordt, waarbij de toegelaten hoogte varieert afhankelijk van de bestemming. De in artikel 4 toegelaten hoogte voor nieuwe gebouwen en constructies in agrarische gebieden, groene bestemmingen en alle overige bestemmingen is beperkt tot 4m. Er werd onvoldoende technisch onderbouwd waarom nieuwe gebouwen niet hoger mogen zijn dan 4m. Dit is niet realistisch voor landbouwbedrijven. De maximaal toegelaten bouwhoogte moet gelegd worden op 11 i.p.v. 4 meter h. Het is een positieve evolutie dat de geplande verbindingen te Brugge deels ondergronds uitgevoerd worden (tussen Spie en Vivenkapelle). Het is van belang dat deze aanleg op een verantwoorde manier gebeurt, rekening houdend met bestaande toestanden, zodat de negatieve beïnvloeding van kwetsbare elementen zoals woningen, scholen, kinderdagverblijven en dergelijke door o.m. magnetische velden wordt voorkomen. Het is onduidelijk waarop de afstanden van de zone met gebruiksbeperkingen (25m, art. 2.2) bij ondergrondse hoogspanningsleidingen gebaseerd zijn. Zijn deze afstanden enkel gebaseerd op technische/praktische overwegingen en veiligheidsaspecten of wordt hierbij ook rekening gehouden met de maximale sterkte van de magnetische velden in de omgeving bij maximale belasting van de hoogspanningslijnen? Wat betreft de afstand tot bewoning bij de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsleiding is er geen info terug te vinden over de te hanteren criteria t.o.v. woningen, kwetsbare bestemmingen en dergelijke. i. Aanlandende leidingstraat. De toelichtingsnota (pag. 15) stelt dat er aan het strand een hoge bodemdynamiek heerst door voortdurende sedimentatie en erosieprocessen en dat ter hoogte van het strand, de kabels op een diepte van 2m zouden zitten. Hierbij wordt verwezen naar de het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties dat stelt dat hoogspanningskabels een dekking dienen te hebben van min. 1 meter. De gemeenteraad vraagt of de diepte van de kabel (2m) ter hoogte van het strand ook op langere termijn voldoet, gezien de hoge bodemdynamiek. Ze vragen of hierbij rekening werd gehouden met het onderscheid tussen droog/nat strand en of van op het droog gedeelte reeds een gestuurde boring kan worden opgestart. Wordt rekening gehouden met het specifieke gebruik van het strand als ontspanningszone, voor iedereen toegankelijk, ook kinderen. De kabels zullen volgens de gemeenteraad bereikbaar zijn (putten, …). Hoe wordt de veiligheid gegarandeerd? En wat met de invloed door de magnetische veldsterkte? Wat is aanvaardbaar? De zoetwaterlens onder de Fonteintjes mag niet verstoord worden. In de voorschriften moeten bepalingen opgenomen worden inzake de diepte van de boring onder het natuurreservaat en VEN-gebied ‘de Fonteintjes’, om absolute garantie te hebben dat de zoetwaterlens onder dit natuurreservaat niet doorbroken wordt. j. Er is onvoldoende duidelijkheid over de ruimte-inname van de ondergrondse kabels die vanuit zee toekomen en door de Oudemaarspolder naar het Stevin station gaan. Uit de plenaire vergadering bleek dat dit RUP moet voorzien dat alle initiatiefnemers afzonderlijk aan land kunnen komen met hun verbinding. Bij een ‘stopcontact’ op zee zijn een achttal kabels nodig om aan te sluiten op het netwerk aan land. Dit betekent 10 kabels onder de Fonteintjes (voor de verbinding met het VL en Nemo zijn 2 leidingen voorzien). Er wordt geen breedte aangeduid in het RUP omdat er momenteel nog geen zicht is op het werkelijk aantal kabels dat nodig zal zijn. Het is ook niet duidelijk hoe ver de kabels van elkaar moeten liggen, terwijl dit wel de totale ruimte-inname van de leidingstraat bepaalt: bv. indien de kabels op 5m van elkaar moeten liggen, en het zou gaan over 10 kabels, dan betekent dit een leidingstraat van 50m breed onder de Fonteintjes en door de Oudemaarspolder. Daarnaast komt nog een zone met gebruiksbeperking. Dit moet verduidelijkt worden. In de voorschriften in het ontwerp RUP is opgenomen dat nieuwe leidingen gerealiseerd moeten worden in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat door het beperken van de ruimte-inname. Geeft dit de nodige garanties voor het beperken van het aantal aanlandende kabels en voor een maximale bundeling ervan? Gezien de kwaliteiten van de Oudemaarspolder is het wenselijk om hiernaar te blijven streven. Dit komt overeen met het bundelingsprincipe uit het RSV, wat de gemeenteraad wil onderschrijven.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
8/69
Dossier 400
De impact op dit poldergebied (in het RSP van de stad voorgedragen voor herbestemming naar natuurgebied en in het GRS aangeduid als prioritair natuurgebied) is via nauwkeurige voorschriften in het RUP tot een minimum te beperken. Op pag. 23 staat dat de leidingen onder de duinen zo dicht mogelijk zullen aansluiten op de bestaande Fluxysleiding (Interconnector). Hierbij mag het aspect veiligheid niet uit het oog worden verloren. k. Aan het ondergronds tracé tussen de Spie en Vivenkapelle wordt een onteigeningsplan gekoppeld. Waarom wordt dit hier niet voorzien? l. Met betrekking tot het hoogspanningsstation Stevin stelt de gemeenteraad unaniem dat de voorgestelde inplantingsplaats geen goede locatie is. Er wordt met klem aangedrongen om uitputtend alternatieve inplantingsplaatsen te onderzoeken. In ondergeschikte orde wordt – indien de voorgestelde locatie alsnog wordt weerhouden – sterk aangedrongen op maximaal milderende maatregelen. De realisatie van het hoogspanningsnetwerk zal voornamelijk te Zeebrugge een belangrijke impact hebben: leidingstraat onder het strand en door de Oudemaarspolder, hoogspanningsposten langs de Baron de Maerelaan, bijkomende hoogspanningsleidingen en masten, opstijgpunten. Het is onmogelijk om alles af te schermen, vandaar dat prioriteit moet gaan naar inspanningen om de hinder en beïnvloeding maximaal uit te sluiten om te komen tot een aanvaardbare, leefbare en veilige toestand. m. In het ontwerp RUP werden bepalingen opgenomen inzake groene buffering. Voor hoogspanningsstation Stevin worden hiervoor geen minimumbreedtes opgelegd. Voor het omvormingsstation Vivenkapelle is dit wel het geval, terwijl dit iets van een veel kleinere schaal is. De voorschriften in artikel 1 en 1.3 geven momenteel onvoldoende garanties dat er effectief een kwalitatieve visuele buffering gerealiseerd zal worden. De minimumbreedte van 5m die in artikel 1.2 voor Vivenkapelle voor de groene buffer rond de constructies en installaties opgelegd wordt, is voor Stevin ontoereikend. In analogie met de breedtes bepaald in de omzendbrief betreffende de buffering van bedrijventerreinen is deze breedte op minimaal 15m te brengen, althans voor wat betreft installaties die palen aan de buitenranden van de in art. 1 afgebakende zone (kant Veerbootstraat, Kustlaan en Oudemaarspolder). Daarnaast moet ook opgenomen worden in de voorschriften dat de groene buffer moet gerealiseerd worden uiterlijk in het plantseizoen na het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning. In het ontwerp RUP werden bepalingen opgenomen inzake geluidsbuffering. Deze bepalingen lijken aanvaardbaar, evenwel met enig voorbehoud voor het zomaar toepassen van de Vlarem normen ter hoogte van het woongebied in Zeebrugge. Hier moet specifiek rekening gehouden worden met de eigen omgeving (achtergrondgeluidsniveau). In de voorschriften van artikel 1 zijn criteria opgenomen inzake visuele afscherming en geluidsbuffering. Waarom worden geen expliciete verwijzingen opgenomen naar andere potentiële problemen, zoals: impact op mens en omgeving door opwekking van magnetische punten, aanvaardbaar niveau in de directe omgeving, wat te doen om die niveaus zo beperkt te houden en af te schermen (wat is de gehanteerde limiet zeker bij uitbouw nabij bewoning, …); beïnvloeding en storing communicatie (gsm, radio, tv, …); bereikbaarheid; veiligheid; risico op brand voorkomen. Deze worden nu onvoldoende duidelijk ingeschat en afgetoetst. n. Net zoals in de specifieke bepalingen voor het omvormingsstation te Vivenkapelle (cf. art. 1.2) moet ook bij het hoogspanningsstation Stevin in de bepalingen opgenomen worden dat een inrichtingsstudie en landschapsstudie deel moet uitmaken van de aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning. Gezien het naastliggend woongebied langs de Veerbootstraat (dichtstbij gelegen woningen op 15m) en Kustlaan is het van groot belang dat visuele en geluidshinder tot een minimum beperkt worden. o. In de hoek tussen de Veerbootstraat en de Kustlaan bevindt zich een stedelijk parkje. Dit gebied is cf. BPA15 Stationswijk (figuur in bezwaarschrift) bestemd voor openbaar groen, parken, speeltuinen, speelpleinen, voetgangerswegen en parkeerplaatsen, waarbij het waardevol opgaand groen en het bomenbestand maximaal behouden moet worden en waar nodig moet aangevuld worden met standplaatsgeschikte bomen en struikgewas. Deze groenzone heeft een belangrijke nutsfunctie voor de omgevende wijk (jaarlijks buurtfeest, wandel-, rust-, speel- en trapveld). Het is één van de weinige groene stukjes in de Stationswijk van Zeebrugge, een wijk die nu al geprangd zit tussen drukke haveninfrastructuur en weinig andere openbare, laat staan groene, ruimte heeft. Een wijk ook waar de stad investeert om de leefbaarheid en aantrekkelijkheid ervan op niveau te houden. Dit stedelijk parkje is te vrijwaren en niet in te nemen door installaties voor het hoogspanningsstation. Het wordt in het bestemmingsplan als groenzone ingekleurd. p. De tegenstrijdigheid met het RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge moet weggewerkt worden. In dit RUP werden beide militaire zones opgenomen binnen de afbakening van het zeehavengebied en werd de zuidelijke tip van het militair domein ten oosten van de Baron de Maerelaan bestemd voor verkeers- of vervoersinfrastructuur (NX, SHIP). De NX is een element van de bindende bepalingen uit het RSV. Dit wordt nu herroepen door de bestemming gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen. De realisatie van de infrastructuur voor de ontsluiting van de haven (o.a. SHIP, NX) wordt hierdoor in het gedrang gebracht.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
9/69
Dossier 400
Er moet duidelijker in het RUP worden opgenomen dat dit gebied ook dient voor de NX, SHIP, kusttram en andere activiteiten van belang voor de ontsluiting en ontwikkeling van de haven. Het gebied van artikel 1 moet hiertoe ingeperkt of ruimtelijk gedifferentieerd worden of het moet opgenomen worden in de verordenende voorschriften bij artikel 1. q. Het is wenselijk voor de inplanting van het hoogspanningsstation maximaal te zoeken aan de westzijde van de Baron de Maerelaan. Eventueel ook in het bestaande gebied voor openbaar nut. Daarbij is het wenselijk om op dit gebied ook de bepalingen van artikel 1 toe te passen. Zo zou de mogelijkheid om daar een hoogspanningsstation op te richten (momenteel juridisch mogelijk) verfijnd worden met de voorwaarden inzake buffering. De realisatie van het hoogspanningsstation op die plek betekent een mogelijke hypothekering van de aanleg van een doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners zoals voorzien in het GRS Brugge. r. Bij de op te heffen voorschriften bij artikel 1 wordt enkel het gewestplan vermeld. Men vraagt zich af wat er met BPA 15 Stationswijk en het gewestelijk RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge gebeurt? Wat gebeurt er met het RUP afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge? Ook de ruimtebalans houdt geen rekening met de bestemming in dit RUP. s. Het omvormingsstation in de Spie ligt vermoedelijk deels in de bufferingszone van de A11. Deze bufferingszone volgt uit de project-MER voor de A11. Hier moet men rekening mee houden. t. In de toelichtingsnota worden de afkortingen GRUP en RUP door elkaar gebruikt, terwijl gewestelijk RUP wordt bedoeld. Voor de lezer kan dit onduidelijk zijn. Het is beter om duidelijk te vermelden welk niveau RUP het betreft en dit te hanteren op een eenvormige manier. u. Bij de beschrijving van de bestaande juridische toestand ontbreken een aantal BPA’s. Volgende BPA’s zijn relevant voor dit RUP: BPA 28 Standwijk, BPA 15 Stationswijk, BPA 139 Stationsweg West, BPA 146 Zeelaan Zuid-West, BPA 83 Koolkerke Centrum, BPA 123 Ruddershove, BPA 32 Molenstraat Zuid, BPA 18 Kerklaan Oost, BPA 77 Koolkerksesteenweg, BPA 110 Koolkerke ZO en BPA 101 Gemeneweidestraat Oost. 3a,b. Het samenvattend eindrapport over het consultatietraject ter voorbereiding van een actieplan over milieuen gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties van 13 september 2011 besluit: ‘Er is in epidemiologisch onderzoek een statistisch relevante verhoogde kans gevonden voor kinderleukemie bij het wonen in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen. Het is echter niet duidelijk of het magnetische veld dat ontstaat door de elektrische stroom door hoogspanningslijnen, voor dat verhoogde risico verantwoordelijk is. Onderzoek (experimenteel onderzoek in het laboratorium, epidemiologisch onderzoek) kan geen uitsluitsel geven over een oorzakelijk verband tussen magnetische velden en een verhoogd risico op kinderleukemie. … Hoewel hier nog vele onzekerheden blijven spelen, kan onrust over een mogelijk risico voor de deelnemende experts een valabele reden zijn om een voorzorgbeleid te organiseren. In de tweede plaats is er discussie tussen experts over wat een goede maatstaf is voor blootstelling aan een magnetisch veld en zijn er volgens de deelnemende experts veel alternatieve maatstaven mogelijk. Wetenschappelijk gezien is er geen eenduidige drempel. Ondanks deze veronderstellingen en onzekerheden, is er volgens de deelnemende experts aan de workshop toch voldoende reden tot bezorgdheid en voorzorg. Er is beleid nodig, waarbij wellicht 1 een onderscheid kan gemaakt worden tussen bestaande en nieuwe voorziene situaties.’ 2 In dit kader verwijst Vlacoro naar het antwoord van minister Schauvliege op een recente parlementaire vraag De minister verwijst hierin naar een recent overleg omtrent deze problematiek met diverse betrokkenen (o.a. de dienst milieu en gezondheid van het departement LNE, het team milieugezondheidszorg van de afdeling Toezicht Volksgezondheid, de afdeling ruimtelijke planning en stedenbouwkundig beleid van het departement RWO en vertegenwoordigers van Elia). Hierbij werd afgesproken dat de betrokken beleidsdomeinen gezamenlijk een conceptnota uitwerken waarin een aantal beleidsopties wordt bestudeerd, rekening houdende met de mogelijke gezondheidseffecten van magnetische velden van hoogspanningslijnen, met de eventuele waardevermindering van woningen waar nieuwe hoogspanningslijnen komen en de visuele hinder van hoogspanningslijnen. In deze nota worden verschillende scenario’s bestudeerd. Tevens wordt opgemerkt dat het belangrijk is de kosten goed in te schatten alvorens beslissingen te nemen over het beleidstraject, zeker bij
1
Samenvattend eindrapport over het consultatietraject ter voorbereiding van een actieplan over milieu – en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties zoals hoogspanningslijnen, 13 september 2011, te consulteren via: http://www.lne.be/themas/milieu-en-gezondheid/hoogspanning/eindrapport-elf-emv-13-september-2011-def.pdf . 2
Vraag nr. 147 van 25 november 2011 van Gwenny De Vroe aan Joke Schauvliege, Vlaams minister van leefmilieu, natuur en cultuur.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
10/69
Dossier 400
maatregelen in het kader van het voorzorgsprincipe. Voor nieuwe situaties zullen deze gegevens worden berekend in het kader van de conceptnota. In het voorjaar van 2012 zal teruggekoppeld worden naar de partners van de Vlaamse Regering om verdere besluitvorming mogelijk te maken. Gezien het grote aantal onzekerheden omtrent de te hanteren criteria, de te volgen werkwijze, de te verwachten en in te schatten hinder en risico’s en te hanteren voorkomingsmaatregelen, is Vlacoro van mening dat het voorzorgsbeginsel moet primeren. Vlacoro verwijst verder onder meer naar haar standpunt 1b (inzake de locatie van het hoogspanningstation Stevin) en haar standpunt 5f (omtrent ondergronds versus bovengrondse leidingen). 3c. In haar standpunt 1b pleit Vlacoro voor het afwegen van een alternatieve locatie voor het hoogspanningstation Stevin. Indien alsnog zou geopteerd worden voor de inplanting van het hoogspanningsstation op de voorgestelde locatie, vraagt Vlacoro in te zetten op milderende maatregelen. Zo moet onder andere voorzien worden in een voldoende brede groene buffer die dienst kan doen als groenscherm en gerealiseerd moet worden uiterlijk in het plantseizoen na het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning. Artikel 1.2 gaat momenteel uit van een buffer van 5 meter breed. Vlacoro ondersteunt de vraag om de breedte van deze buffer aanzienlijk te vergroten (minimaal 15 m).De buffer heeft immers een functie inzake het visuele aspect maar ook voor geluidsbuffering en voor buffering van de andere effecten (o.a. straling). Vlacoro verwijst verder naar haar standpunt 3n,o (inzake de inrichtingsstudie). In het algemeen merkt Vlacoro op dat de milderende maatregelen uit het plan-MER niet duidelijk opgelijst worden in de toelichtingsnota. Vlacoro vraagt de toelichtingsnota als dusdanig aan te vullen en tevens aan te duiden in hoeverre het ontwerp RUP rekening houdt met de voorgestelde milderende maatregelen uit het planMER. 3d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3i. 3e. Vlacoro stelt vast dat in het kader van dit openbaar onderzoek heel wat bezwaren zijn ingediend ten aanzien van de nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding die wordt voorzien in de Oudemaarspolder. Dit gave, open polderlandschap ten westen en ten noorden van de transportzone (Oudemaarspolder) is een schaars overgangsgebied kust-duin-polder en is tevens een relictlandschap. Vlacoro erkent de waarde van de Oudemaarspolder als ankerplaats, relictzone en als vogelrichtlijngebied in het Natura 2000 netwerk. Vlacoro ondersteunt de vraag van onder meer het gemeentebestuur van Brugge om als alternatief het bestaande hoogspanningstracé doorheen de Transportzone en een verbinding tot het hoogspanningsstation Stevin af te wegen. Vlacoro meent dat de kosten van een alternatief tracé moeten worden afgewogen in het kader van een kosten- en batenanalyse waarbij onder andere de gezondheids-, natuur- en landschappelijke waarde, evenals deze van het toerisme in de streek, de belevingswaarde en de milieuwaarde wordt opgenomen.. 3f. Vlacoro vraagt de ontwerper deze afstanden te verduidelijken. 3g. Vlacoro ondersteunt de bezwaarindiener m.b.t. de bemerking inzake de beperking van de bouwhoogte tot 4m in agrarisch gebied. Een beperking van de bouwhoogte voor agrarische constructies tot 4 m is niet realistisch en komt bijna overeen met een bouwverbod. De noodzaak van deze beperking wordt onvoldoende technisch onderbouwd mede omdat in andere bestemmingen wel hogere gebouwen worden toegelaten. Vlacoro wijst er op dat de bouwhoogte per individueel geval beoordeeld moet worden. 3h. Vlacoro brengt deze opmerkingen onder de aandacht van de uitvoerder van het RUP. Vlacoro vindt weinig terug over de impact van ondergrondse leidingen in de toelichtingsnota. Vlacoro vraagt meer informatie over alternatieven, waaronder ondergrondse leidingen, in de toelichtingsnota. 3i.Vlacoro vraagt te verduidelijken waarom niet geopteerd werd voor de mogelijkheid om de kabels het vasteland te laten binnekomen via de westelijke strekdam om op die manier de Fonteintjes en de Oudemaarspolder te ontzien en de grote lijninfrastructuren te volgen. Vlacoro vraagt de ontwerper voldoende garanties in te bouwen voor het beperken van het aantal aanlandende kabels en voor een maximale bundeling ervan, teneinde de natuurwaarde van de Fonteintjes maximaal te vrijwaren. De waardevolle zoetwaterlens onder de Fonteintjes mag niet verstoord worden. Vlacoro vraagt de ontwerper een absolute garantie hiertoe in te bouwen in de verordende voorschriften. In die zin dringt Vlacoro er op aan de kabels voldoende diep aan te brengen. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
11/69
Dossier 400
Ze wijst tevens op de talrijke vragen en onduidelijkheden die de gemeenten bij dit artikel heeft geformuleerd en vraagt om deze verder toe te lichten in de toelichtingsnota. 3j. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3e en 3i. 3k. Vlacoro legt de vraag waarom er in het kader van de leidingstraat geen onteigeningsplan wordt voorzien ter beantwoording voor aan de ontwerper. 3l. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 1b. 3m. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3c. 3n,o. Vlacoro stelt vast dat artikel 1.2 reeds voorziet dat bij vergunningsaanvragen voor de realisatie van de bestemming een inrichtingsstudie wordt gevoegd. Deze inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. Vlacoro vraagt de ontwerper te onderzoeken of een landschapsstudie eveneens aangewezen is. Ze ondersteunt de vraag tot het maximaal vrijwaren van het bestaande parkje. Dit element moet meegenomen worden bij de inrichtingsstudie. 3p. Vlacoro ondersteunt deze vraag. Vlacoro vraagt de ontwerper de relatie van het voorliggend ontwerp RUP met andere planningsprocessen duidelijker te omschrijven, met name, wat wordt opgeheven, in welke mate kunnen de planningsprocessen naast elkaar uitgevoerd worden of geïntegreerd worden. Vlacoro verwijst verder naar haar standpunt 16a (RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge) en haar standpunt 37a,b (RUP afbakening stedelijk gebied Brugge). 3q. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b en 3n,o. 3r. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3p en vraagt de ontwerper om deze elementen verder toe te lichten in de toelichtingsnota. 3s. Vlacoro wijst op de onduidelijkheden omtrent de verdere geplande ontwikkelingen in de Spie. Vlacoro verwijst onder meer naar het arrest nr. 215.768 van 14 oktober 2011. Het is onduidelijk in hoeverre deze ontwikkelingen kunnen (zullen) afgestemd/gecombineerd worden met de voorziene inplanting van het omvormingsstation in De Spie. Vlacoro vraagt dit te verduidelijken in de toelichtingsnota. 3t. Vlacoro vraagt de ontwerper een uniforme terminologie te hanteren. 3u. Vlacoro brengt deze BPA’s onder de aandacht van de ontwerper en vraagt te onderzoeken of deze in de beschrijving van de juridische toestand moeten worden opgenomen. 4. Natuurpunt [B5] en Natuurpunt afd. Brugge [B930] a. Natuurpunt stelt vast dat het plan verschillende ontwikkelingen faciliteert, waaronder duurzame energiewinning op zee, hetgeen Natuurpunt als concept enkel kan ondersteunen. Niettemin heeft Natuurpunt ook een aantal fundamentele opmerkingen en bezwaren op het voorliggende plan. b. De hoogspanningsleidingen uit zee, komen aan land tussen Blankenberge en Zeebrugge, en dit specifiek onder het natuurgebied ‘De fonteintjes’. Het betreft een duinengordel met duinplassen, -rietlanden en struwelen, rijk aan zeldzame orchissen. Een zoetwaterbel onder het reservaat maakt deze situatie uniek, maar tevens ook zeer kwetsbaar. De diepte van de nieuwe leidingen zoals op heden vooropgesteld in het planningsproces, is van cruciaal belang voor het behoud van de bestaande natuurwaarden. Ze vragen dan ook dat deze modaliteit nauwlettend wordt bewaakt in de verdere procedure tot definitieve vaststelling van het RUP (annex uitvoering). c. Verder landinwaarts, ter hoogte van de Oudemaarspolder, blijft de leiding deels ondergronds, doch wordt aangelegd in een open sleuf. De Oudemaarspolder betreft een ankerplaats en relictzone die deels aangemeld staat als vogelrichtlijngebied in het Natura 2000 netwerk (Poldercomplex BE2500932). Natuurpunt dringt bij de uitvoering van het plan aan op het behoud van de reliëfgradiënten in de polder. Om de maatschappelijke kosten en hinder van de geplande graafwerken tot een minimum te beperken, suggereert Natuurpunt tevens om de uitvoering van het RUP af te stemmen met een aantal andere plannen/kansen in het gebied: versterking van de natuur overeenkomstig het natuurontwikkelingsplan goedgekeurd door de gemeenteraad van de stad Brugge (d.d. 29 april 1997); realisatie van de beloofde natuurcompensatie ingevolgde de inname van N-gebied bij de aanleg van het fietspad langsheen de Koninklijke Baan en ruimtelijk herstel van de illegaal verlandde kreek tot zijn oorspronkelijke staat. Ter hoogte van het militaire domein komt de leiding bovengronds. Vanaf hier worden de nieuwe pylonen dwars over de intacte Oudemaarspolder geplaatst, tot deze aansluiten op het bestaande netwerk. In dit aspect schendt het voorliggende plan het standstill beginsel alsook het bundelingsprincipe zoals vastgesteld in het RSV. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
12/69
Dossier 400
Gelet op de hogervermelde principes alsook de landschappelijke en natuurwaarden van deze intact gebleven polder (cf. ankerplaats, relictzone), dringt Natuurpunt er op aan de pylonen/hoogspanningsleidingen niet over de polder aan te leggen, maar ofwel deze lijn ondergronds aan te houden tot waar ze kan aansluiten op het bestaande netwerk, ofwel deze aan te leggen over de industrie/transportzone gelegen langs de Baron de Maerelaan. Deze alternatieven verdienen bovendien ook vanuit gezondheidsperspectief (minimalisatie van risico’s) de absolute voorkeur. 4a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 4b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3i. 4c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3e. 5. Bond Beter Leefmilieu [B7] a. Het uitbouwen van een modern elektriciteitsnetwerk op zee en aan land is essentieel om de hernieuwbare energiedoelstellingen tegen 2020 te realiseren en de overstap naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050 mogelijk te maken. Omdat het plan kan bijdragen aan een hogere duurzaamheid van de energieproductie ondersteunen ze dit concept ten volle. Omwille van de impact op het landschap, de mogelijke gezondheidsrisico’s en de nood aan een maatschappelijk draagvlak voor hernieuwbare energie is het van cruciaal belang bij de inplanting van nieuwe hoogspanningslijnen de juiste ruimtelijke afweging te maken. In verband hiermee formuleren ze volgende opmerkingen en bezwaren op het voorliggende plan. b. Om de ruimtelijke impact van elektriciteitslijnen zoveel mogelijk te beperken, gaat het RSV uit van het bundelings- en ‘standstill’ principe. Dit houdt in dat de lengte van het bovengrondse net niet mag worden uitgebreid. Een uitbreiding van het net kan er enkel komen door nieuwe leidingen te bundelen met bestaande infrastructuur of door ze ondergronds aan te leggen. Het is positief dat in het RUP voor de nieuwe hoogspanningslijn tussen Zomergem en Zeebrugge met het bundelings – en ‘standstill’ principe rekening wordt gehouden. Tussen Eeklo en Brugge wordt ten zuiden van Maldegem en Damme aan landschapsherstel gedaan door een oude hoogspanningslijn te verwijderen. Om de dorpskern van Koolkerke bij Brugge en het nabijgelegen beschermde dorpsgezicht van Vivenkapelle te sparen wordt de hoogspanningslijn over een afstand van 9,5km ondergronds gelegd. Waar mogelijk wordt voor de bovengrondse delen gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur of wordt gebundeld met bestaande hoogspanningslijnen. Tussen Scheeweege en Vivenkapelle wijkt het plan echter af van het bundelingsprincipe om gebouwen onder de bestaande leiding te ontwijken. Een vreemde oplossing die de huidige slechte ruimtelijke planning alleen maar bevestigt. c. Er is onduidelijkheid over de exacte gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan elektromagnetische velden van hoogspanning. Blootstelling hieraan worden in verband gebracht met kanker en verschillende andere chronische en degeneratieve aandoeningen. Er zijn sterke aanwijzingen dat de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen een invloed hebben op het aantal leukemiegevallen bij kinderen. Tegenwoordig wordt de 0,4μT contour gebruikt ter beoordeling of blootstelling aan een magnetisch veld als risicovol kan worden beschouwd. Gezondheidsexperts geven aan dat er voldoende reden is tot bezorgdheid en raden aan het voorzorgprincipe te hanteren. Dit komt erop neer dat we streven naar een verlaging van het hypothetisch risico door de blootstelling aan magnetische straling zoveel mogelijk te beperken. De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert om hoogspanningsleidingen ver van bewoonde gebieden aan te leggen. Bepaalde experts raden aan om enkele honderden meters verwijderd te blijven van hoogspanningsleidingen, mede in verband met elektrische geladen luchtionen, die door de wind getransporteerd worden. De Vlaamse overheid, meer bepaald de dienst Milieu en Gezondheid van het Departement LNE, gaf de opdracht om een consultatietraject te organiseren over de milieu- en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties zoals hoogspanningslijnen. Ruimtelijk gezien is het logisch dat infrastructuur zoveel mogelijk gebundeld wordt om zo weinig mogelijk bijkomende woningen te overspannen. Nadeel is echter dat de bewoners in de ‘gebundelde zone’ alle lasten moeten dragen. d. In het RUP wordt geen ‘onbewoonbare’ zone afgebakend rondom de hoogspanningslijnen. Het RUP maakt het ook niet onmogelijk om in de toekomst nog te bouwen onder de hoogspanningslijnen. Er wordt enkel een zone aangeduid onder de hoogspanningsleiding waarin bijzondere regels gelden ten aanzien van bestaande of nieuwe constructies. Vele bestaande en toekomstige woningen zullen zich na realisatie van het project dan ook in de volgens gezondheidsexperts risicovolle zone rondom de hoogspanningsleidingen bevinden en blootgesteld worden aan elektromagnetische straling. e. Het is niet duidelijk of voor woningen in de buurt van de zware hoogspanningslijn onteigening is voorzien.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
13/69
Dossier 400
f. De Vlaamse regering koos voor voorliggend tracé op basis van de resultaten van het plan-MER. Dit planMER analyseerde verschillende mogelijke tracés en woog ze tegen mekaar af op basis van effecten op natuur, landschap, wonen en landbouw. Omwille van de technische complexiteit werd een volledig ondergronds tracé niet als een realistisch alternatief beschouwd en niet onderzocht in het plan-MER. Een plaatselijk ondergronds alternatief werd enkel onderzocht bij het overschrijden van bepaalde ‘drempelcriteria’, zoals de aanwezigheid van crèches of scholen en woonclusters gelegen binnen de 0,4μT contour en beschermde landschappen, stadsof dorpsgezichten of ankerplaatsen die worden doorkruist of overspannen. In de buurt van woningconcentraties waar de dichtheid lager is dan 15 woningen per hectare of voor lintbebouwing over een afstand van minder dan 200m wordt een ondergronds tracé niet overwogen. Nieuwe bovengrondse leidingen zullen steeds een aanzienlijke impact hebben op de schaarse open ruimte en de nog overblijvende landschapsrelicten in Vlaanderen. Gezien de hoge bevolkingsdichtheid en verspreide bebouwing in Vlaanderen zal het quasi onmogelijk zijn tracés te vinden waarbij geen woningen overspannen worden. Het ondergronds brengen van hoogspanningslijnen betekent een meerkost ten opzichte van bovengrondse lijnen. Anderzijds zijn de gezondheidsrisico’s en de impact op landschap en natuur bij ondergrondse lijnen kleiner. Nieuwe ondergrondse leidingen zullen ook minder protest uitlokken van de bevolking. Hoewel technisch complex, lijkt het verder ondergronds brengen van de hoogspanningslijn zeker niet onmogelijk. Wat voor een afstand van 9,5km mogelijk is, is vermoedelijk ook over grotere afstand technisch haalbaar. In Nederland loopt een onderzoek over de haalbaarheid van lange ondergrondse kabeltracés. Er is meer duidelijkheid nodig over de pro’s en contra’s van een volledig ondergronds tracé zodat beter kan worden ingeschat wat hiervan de meerkosten zijn ten opzichte van bovengrondse leidingen, wat de mogelijke milieueffecten zijn die ondergrondse kabels kunnen veroorzaken en wat de baten zijn op het vlak van landschap, versnippering van open ruimte, gezondheid, … . Vanuit het voorzorgprincipe is het niet verantwoord de bevolking bewust bloot te stellen aan elektromagnetische velden van hoogspanning. Uit het consultatietraject over de milieu- en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties zoals hoogspanningslijnen in opdracht van de Vlaamse Overheid blijkt dat er dringend nood is aan een beleid rond hoogspanning. Een norm of aanbeveling voor blootstelling en een kosten-baten analyse in verband met de ondergrondse aanleg van hoogspanningslijnen wordt aanbevolen. BBL vraagt dat minstens de resultaten van het consultatietraject in rekening worden gebracht. Ze vragen dat de mogelijkheid om de nieuwe 380kV hoogspanningsleiding tussen Zomergem en Brugge verder ondergronds aan te leggen ten gronde wordt onderzocht. Waar het ondergronds aanleggen toch onmogelijk zou blijken, vraagt BBL om het bundelingsprincipe uit het RSV consequent toe te passen. g. Ze vragen om (vanuit het voorzorgprincipe) in de nabijheid van de hoogspanningslijn een zone af te bakenen waarbinnen een bouwverbod geldt (en indien nodig de bestemming te wijzigen). Bestaande woningen, gelegen zijn in de, wat betreft elektromagnetische straling, ‘risicovolle’ zone rondom de hoogspanningsleiding, moeten onteigend worden. 5a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 5b. Vlacoro leest in de toelichtingsnota (pag. 8) dat er wordt uitgegaan van bundeling met bestaande infrastructuur om de ruimtelijke impact van nieuwe elektriciteitslijnen zo veel mogelijk te beperken. Het feit dat een hoogspanningsverbinding een dermate impact heeft op de leefbaarheid en op het open landschap, een landschap waarvan de toestand cf. het standstill beginsel niet mag achteruit gaan, vormt een argument om te verdedigen dat het bundelingsprincipe ten volle moet worden nageleefd en dat nieuwe trajecten de bestaande trajecten moeten volgen. Ook vormt dit een argument om meerdere delen van het nieuwe tracé ondergronds aan te leggen. 5c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 5d. Vlacoro ondersteunt deze vraag om een bouwverbod te voorzien in de nabijheid van hoogspanningslijnen en woningen gelegen binnen de perimeter van de drempelwaarde voor elektromagnetische stralingen te onteigenen, teneinde tegemoet te komen aan het voorzorgprincipe. 5e. Vlacoro vraagt een verdere verduidelijking omtrent de geplande onteigeningen en het onteigeningsplan. Ze wijst op de vermelde onduidelijkheden en stelt vast dat blijkbaar niet alle zones die onteigend zullen worden, werden opgenomen in het plan. 5f. In functie van de technische beperkingen worden ondergrondse hoogspanningsleidingen zoveel mogelijk aangelegd in leidingstroken en gebundeld met lijninfrastructuren van lokaal of bovenlokaal niveau, voor zover dit juridisch realiseerbaar is.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
14/69
Dossier 400
Volgende principes werden daarbij vooropgesteld in het richtinggevend gedeelte van het RSV: (i) de totale lengte van het bovengronds net wordt niet uitgebreid (‘standstill’ principe); (ii) de aan te leggen ondergrondse hoogspanningsleiding verhindert het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande lijninfrastructuur waarmee gebundeld wordt, niet; (iii) de bundeling houdt in dat de nieuwe leiding zo dicht als mogelijk en rekening houdend met de wettelijke beperkingen ter zake bij de bestaande lijninfrastructuur wordt aangelegd; (iv) voor de toepassing van de bundeling worden alle technische oplossingen in overweging genomen en (v) de toepassing van het bundelingsprincipe gebeurt binnen de wettelijke voorschriften en veiligheidsnormen en binnen het BATNEEC principe. Omwille van de technische complexiteit werd een volledig ondergronds tracé in de plan-MER als niet realistisch beschouwd. De keuze om plaatselijk ondergronds te gaan werd gebaseerd op drempelcriteria. Er is meer duidelijkheid nodig over de totale kosten en baten van een volledig ondergronds tracé zodat beter kan worden ingeschat wat hiervan de meerkosten zijn ten opzichte van bovengrondse leidingen, wat de mogelijke gezondheids- en milieueffecten zijn die ondergrondse kabels kunnen veroorzaken en wat de baten zijn op het vlak van landschapskwaliteit, versnippering van open ruimte, verminking van het polderlandschap, ankerplaatsen, landbouw, vogelrichtlijngebieden, overwintergebieden voor ganzen . Ook de economische – en belevingswaarde van deze kenmerken van het landschap moet in rekening worden gebracht. Vlacoro leest op pag. 312 van het plan-MER bij milieueffecten dat een ondergronds tracé een aanzienlijk positief milieueffect met zich meebrengt ten opzichte van een bovengronds tracé.. In het plan-MER wordt tevens gesteld dat op technisch vlak een lengte van 30km zonder tussenstation ondergronds kan worden gerealiseerd. Een langer ondergronds tracé moet dus niet uitgesloten worden van verder onderzoek. Vlacoro vraagt bijgevolg dat de mogelijkheid om de nieuwe 380kV hoogspanningsleiding tussen Zomergem en Brugge verder ondergronds aan te leggen ten gronde wordt afgewogen. Waar het ondergronds aanleggen toch onmogelijk zou blijken, vraagt Vlacoro het bundelingsprincipe uit het RSV consequent toe te passen. 6. West-Vlaamse Milieufederatie vzw [B671] De West-Vlaamse Milieufederatie gaat akkoord met de principes van het plan maar heeft een aantal bezwaren met betrekking tot de concrete uitvoering ervan. a. Volwaardig ondergronds tracé niet onderzocht. Het voorliggend tracé werd gekozen op basis van de resultaten van het milieueffectenrapport (MER). Dit plan MER analyseerde verschillende mogelijke tracés en woog ze tegen elkaar af op basis van effecten op natuur, landschap, wonen en landbouw. Omwille van de technische complexiteit werd een volledig ondergronds tracé echter niet als een realistisch alternatief beschouwd en niet onderzocht in het plan-MER. Nieuwe bovengrondse leidingen zullen steeds een aanzienlijke impact hebben op de schaarse open ruimte en de nog overblijvende landschapsrelicten in Vlaanderen. Gezien de hoge bevolkingsdichtheid en verspreide bebouwing in Vlaanderen zal het quasi onmogelijk zijn om tracés te vinden waarbij geen woningen overspannen worden. Blootstelling aan elektromagnetische velden van hoogspanning worden in verband gebracht met kanker en verschillende andere chronische en degeneratieve aandoeningen. Er zijn sterke aanwijzingen dat de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen een invloed hebben op het aantal gevallen van leukemie bij kinderen. Gezondheidsexperts geven aan dat er voldoende reden is tot bezorgdheid en raden aan het voorzorgprincipe te hanteren. Dit komt erop neer dat we streven naar een verlaging van het hypothetisch risico door de blootstelling aan magnetische straling zoveel mogelijk te beperken. De federatie vraagt dan ook dat de mogelijkheid om de nieuwe 380kV hoogspanningsleiding tussen Zomergem en Brugge verder ondergronds aan te leggen ten gronde wordt onderzocht. Waar het ondergronds aanleggen toch onmogelijk zou blijken vraagt men het bundelingsprincipe uit het RSV voor bovengrondse leidingen consequent toe te passen. b. De Fonteintjes. De hoogspanningsleidingen van de geplande offshore-windmolenparken bereiken het vasteland onder het natuurgebied De Fonteintjes. De milieufederatie vraagt om de leidingen voldoende diep te leggen om de watertafel niet te beïnvloeden en zodoende de natuur te bewaren. De aanleg van een grote pijp waardoor toekomstige leidingen kunnen getrokken worden lijkt ook aangewezen om toekomstige grondwerken te vermijden. c. Oudemaarspolder. Ter hoogte van de Oudemaarspolder wordt de leiding volgens het plan aangelegd in een open sleuf. De Oudemaarspolder is een ankerplaats en relictzone die deels als vogelrichtlijngebied in het Natura 2000 netwerk werd opgenomen (poldercomplex BE 2500932). De milieufederatie pleit ervoor om de reliëfgradiënten in de polder zeker te behouden. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
15/69
Dossier 400
Om de maatschappelijke kosten en hinder van de geplande graafwerken tot een minimum te beperken, suggereert de milieufederatie ook om de uitvoering van het RUP af te stemmen met een aantal andere plannen of kansen in het gebied. Deze aanbeveling heeft geen betrekking op de louter technische uitvoering van het RUP, maar met het oog op het efficiënt besturen wil de milieufederatie toch 3 plannen en kansen in dit gebied meegeven. In dit gebied is een natuurontwikkelingsplan goedgekeurd door de gemeenteraad van de stad Brugge (d.d. 29 april 1997). De beloofde natuurcompensatie ingevolge de inname van natuurgebied bij de aanleg van het fietspad lang de Koninklijke Baan werd hier nog niet gerealiseerd. In het gebied is ook een kreek die onderhevig is aan verlanding en hersteld moet worden. In het RUP is voorzien dat leidingen bovengronds worden aangelegd vanaf het militaire domein en er nieuwe pylonen over de intacte Oudemaarspolder worden aangelegd. De federatie pleit ervoor de leidingen niet over de polder aan te leggen. Gezien de landschappelijke – en natuurwaarde van de intacte polder is het aangewezen de leidingen ondergronds te leggen tot waar ze aansluiten op bestaande hoogspanningsmasten, ofwel ze aan te leggen over de industrie- en transportzone langs de Baron de Maerelaan. 6a. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 5f. 6b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3i. 6c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3e. 7. Bezwaarindieners [B74] a. Het bezwaarschrift telt 33 ondertekenaars en is gericht tegen de geplande infrastructuurwerken van Elia in het gebied Kustlaan Baron de Maerelaan en de Evendijk West. Zeebrugge is uitgegroeid tot vier eenheden: het Visserskwartier, het Dorp, de Stationswijk en de Strandwijk. Van deze vier eenheden is de Standwijk samen met het achterliggend gebied tussen de Kustlaan De Baron de Maerelaan en de Evendijk West het enige gebied van Zeebrugge dat nog een groene bestemming heeft. Het stadsbestuur spreekt van de groene long van Zeebrugge en is van plan deze visie zo veel mogelijk op te waarderen en nog aantrekkelijker te maken. Het aspect toerisme hieraan verbonden is niet te verwaarlozen. Het gebied onder de Standwijk is tot op vandaag een waardevol landschappelijk gebied en de paar woningen, die er al van lang in het verleden in ondergebracht zijn, verstoren dit niet. Deze zone is en heeft altijd de functie gehad van bufferzone tussen de transportzone en de strandwijk. In dezelfde zone, die loopt van de Baron de Maerelaan via een duinengordel tot in Blankenberge staat geen enkel industriegebouw en dat moet zo blijven. Dit zelfde gebied wordt door natuurkenners aanzien als het verlengde van de in aanleg zijnde groene zones in de aanpalende gemeente Blankenberge en is van groot belang voor de vogeltrek. b. Geplande infrastructuurwerken van Elia. In deze nog overblijvende groene zone wordt nu een transformatiestation voor elektriciteit uit de windmolens in zee neergepoot. Een mastodont van een gebouw met een hoogte van 20m en een geschatte lengte van 100m kant Kustlaan en 100m kant Baron de Maerelaan met daarbij een luchtleiding dwars over hetzelfde gebied en de twee enige aanwezige woningen heen, om uit te monden bij de woningen gelegen aan de Evendijk West. Op latere termijn wordt de Stationswijk op dezelfde manier bedreigd. De bewoners van de Strandwijk langs de Kustlaan kunnen hun zicht op een natuurgebied vergeten. Een muur van 20m hoog komt in de plaats. De bewoners van de twee woningen in het gebied en deze langs de Evendijk West kunnen dan genieten van het storend beeld van de draden boven hun hoofd en het bijhorende geluid. Dit terwijl de geneeskunde waarschuwt voor de nefaste uitwerking van dergelijke leidingen op de gezondheid. c. Voorgestelde verdoezelingen. Dat de elektriciteitsmaatschappij zich bewust is van het kwaad dat de inplanting van het transformatiestation zal meebrengen is het feit dat ze zelf spreken van een groene zone van 5m breedte rond het gebouw, beplant met bomen en aan de kant van de Kustlaan een geluidsmuur. Dat men daarbij over het hoofd ziet dat bomen aan de kust moeilijk of niet van de grond komen is een bewijs van een gebrek aan kennis van de streek. Bovendien zegt een decreet dat een bufferzone tussen industrie- en woongebieden 50m breed moet zijn en dit is hier niet mogelijk. d. Gevolgen. Men plant eerst een industriegebouw op een plaats die daar niet voor geschikt is en probeert achteraf het foutieve effect ervan weg te stoppen daar waar andere en meer geschikte inplantingen voor handen zijn. Dit gewenst natuurgebied, volgens het stadsbestuur van Brugge ‘de long van Zeebrugge’, wordt van dag op dag een industriegebied zoals al de rest in de omgeving van de haven. Stedenbouwkundig gesproken is dit de laatste flater die men in Zeebrugge nog kan uitvoeren. Groene stroom, ja. Ten koste van het enige resterende groen, neen. 7a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 7b,c,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3c en 3a,b. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
16/69
Dossier 400
8. Bezwaarindiener [B662] a. Bezwaarindiener woont in de Stationswijk en heeft bezwaar tegen het plaatsen van een elektriciteitsstation met bijhorende masten op de oude militaire domeinen aan de Kustlaan omwille van volgende redenen. b. Lawaaihinder. In de Stationswijk moet men nu al het lawaai van windmolens tolereren. Dit zal nog erger worden met het zoemende lawaai van het elektriciteitsstation erbij, om nog maar te zwijgen over het lawaai van de haventrafiek van containers en boten. c. Gezondheid. De masten met hun magnetische velden en het station met omvormers en collectoren die een enerverend geluid teweegbrengen, zullen zowel psychische als fysieke klachten bij de omwonenden veroorzaken. d. Dit is geen geschikte plaats om het station en de masten te plaatsen. Noch wat betreft het visuele, noch wat betreft het toeristische en noch wat betreft het leefbaarheidsaspect. Door het plaatsen van dit station en de masten, wordt de Stationswijk helemaal ingesloten, mede door het SHIP. e. Bezwaarindiener vraagt waarom er geen ondergrondse kabel kan gelegd worden. In zee lukt dit wel en de kostprijs om dit aan wal te doen ligt opmerkelijk lager dan in zee. 8a-e. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 9. Bezwaarindiener [B22] Bezwaarindiener woont op 200m van het omvormingsstation en is het oneens met dit project. De enorme afmetingen (20m hoog, 35m breed en 135m lang in de hoek van de Baron de Maerelaan en gelegen in een groene zone) imponeren de hele omgeving in negatieve zin. Dit is vlakbij bewonerszone. Bezwaarindiener is bevreesd voor de straling alsook voor de geluidshinder – oudere mensen zijn voor beide extra gevoelig. Bezwaarindiener hoopt als 60 plusser heel oud te kunnen worden en gezond te blijven. 9. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 10. Bezwaarindiener [B23] a. Bezwaarindiener zag met grote ontzetting de plannen met als afmeting van de transformatorhal van 20m x 135m x 35m. Bezwaarindiener vraagt de inplanting te voorzien op een andere locatie. b. Om deze bunker te camoufleren werd dit geval via computersimulatie omringd met groene bomen van 20m hoog. Deze bomen bestaan echter niet aan de Vlaamse kust. c. De inplanting vlakbij bewonerszone Strandwijk en in groene zone (welke Strandwijk scheidt van de transportzone, 500m verder) is onbegrijpelijk. d. Bezwaarindiener stelt zich vragen bij de gezondheid, het geluid, het visuele aspect en het feit dat er opnieuw een hoogspanningslijn in de polder en rondom de transportzone komt en de afmetingen van de transformatorhal enkel thuis horen in de achterhaven. Het groene lint doorheen Zeebrugge wordt brutaal weggeknipt (Stevin en SHIP). e. Uiterst verwonderlijk maakt Elia een bocht van 90° na het strand te verlaten en gaat 1000m oost tot in de groene hoek van de Baron de Maerelaan. Via hoogspanningsmasten moet na het verlaten van de transformer opnieuw 1000m extra overbrugd worden. Bezwaarindiener begrijpt niet waarom Elia in militaire hoek wil bouwen. Op meer logische wijze zou de hoogspanningslijn rechtdoor de polder ingaan naar westrand transportzone. 10a-e. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 11. Bezwaarindieners [B141], [B142] a. Bezwaarindieners wonen op de Zeebruggelaan in Blankenberge en gaan niet akkoord met het ontwerp RUP. De boerderij waarvan de 3 broers (waarvan 2 bezwaarindieners) erfgenaam zijn, bevindt zich op minder dan 200m van het voorziene traject van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen. b. Het is duidelijk dat de boerderij hierdoor in waarde zal dalen. Omwille van een daling van de leefbaarheid door geluid en straling en omwille van de visuele schending van het agrarisch polderuitzicht. De mogelijkheden om eventueel nieuwe doelstellingen voor deze boerderij rendabel uit te werken (bv. uitbating van een ‘bed and breakfast’) worden teniet gedaan door de zeer dichte ligging bij de hoogspanning. Dergelijke hoogspanning brengt ook beperkingen met zich mee op de bruikbaarheid van het onroerend goed door diverse maatregelen die worden opgelegd in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningskabels. Er is ook financieel verlies op het aanpalend weiland en de landbouwgrond waarover of waarlangs het traject is gepland.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
17/69
Dossier 400
c. De bovengrondse hoogspanning is een sterk toeristisch minpunt, zeker voor de oostkant van Blankenberge waar de polders een mooie overgang maken naar het schilderachtige Lissewege en verder naar Brugge. Visueel is dit zo’n afknapper in het landschap dat dit financieel grote gevolgen gaat hebben op het toerisme in Zeebrugge en indirect ook in Blankenberge. Het effect van de haven wordt er massaal door uitvergroot waar dit makkelijk kan worden geminimaliseerd om naar alternatieven te gaan zoeken en ondergronds te werken. d. De verdeling van elektrische hoogspanning bovengronds is verre van innovatief en is niet meer van deze tijd. Alternatieven moeten onderzocht worden ten einde de leefbaarheid in dit mooie stukje polder optimaal te houden. Het is onbegrijpelijk dat dit ontwerpvoorstel naar voor wordt geschoven terwijl men mag verwachten dat men eerder een ontwerp uitwerkt in harmonie met het landschap, de natuur en de mens. 11a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 11b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 11c,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 1a,b en 5f. 12. Bezwaarindiener [B143] Er wordt bezwaar ingediend tegen het inplanten van het gigantische, monsterlijke en schadelijke elektrische hoogspanningsstation in het groengebied aan de overzijde en in de onmiddellijke omgeving van de woonwijk Zeebrugge strand. Het is een schande, dat er aan gedacht wordt zulke fabriek en project dat schadelijk is voor de gezondheid in de onmiddellijke omgeving van de woonwijk en op een belangrijke verbindingsweg tussen toeristische trekpleisters te plaatsen. Er wordt veel geïnvesteerd in de woonwijk. Zeebrugge wordt al geteisterd door een zware havenuitbreiding en hoge activiteit, zwaar vrachtwagenverkeer, nachtlawaai e.a. De haven biedt op zich nog veel ruimte wat verder van de woongebieden. Bezwaarindiener begrijpt niet waarom het hoogspanningsstation dan op 500m van de bewoonde agglomeratie moet ingeplant worden. De inplanting betekent een kwaal voor de gezondheid, een minwaarde voor het groene gebied, een hoger vogelsterftecijfer en een serieuze minwaarde voor onroerend goed gelegen te Zeebrugge. 12. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 13. Bezwaarindieners [B667], [B668] en [B670] de a. Bezwaarindieners bezitten percelen in Brugge, 18 afdeling, deel Sint-Kruis. Bezwaarindieners nemen akte van de wens van Elia om tussen Zeebrugge en Zomergem een 280kV hoogspanningsverbinding aan te leggen tussen Zeebrugge en Zomergem. Ter hoogte van de eigendommen van bezwaarindieners betreft dit een ondergronds tracé, waarvoor zij onteigend zouden worden. b. Bezwaarindieners uiten hun bezwaar omtrent de geografische inplanting van de hoogspanningsleiding. Ze stellen zich de vraag waarom bij het realiseren van een hoogspanningsleiding van Zeebrugge naar Zomergem niet geopteerd wordt om zoveel mogelijk gebruik te maken van openbaar domein. In Zeebrugge kan immers gebruik worden gemaakt van het kanaal Schipdonk/afleidingskanaal van de Leie, die een verbinding zou kunnen creëren tussen Zeebrugge en Eeklo en/of Waarschoot. c. Bij technische moeilijkheden omtrent de plaatsing van hoogspanningsleidingen in het kanaal, zou geopteerd kunnen worden om een ondergronds tracé te voorzien langsheen het jaagpad. Uit het ontwerp RUP blijkt niet dat dit werd onderzocht. Dit vormt één mogelijk denkbaar alternatief waarbij de impact voor particulieren en bedrijven langsheen het tracé tot een minimum wordt beperkt. Het voorliggende plan heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met het feit dat de grondverwerving van publiek nut de uitzonderingsmaatregel dient te zijn. Bovendien stelt artikel 16 van de Grondwet dat iemand slechts tegen een billijke en voorafgaande schadeloosstelling ten algemenen nutte van zijn eigendom kan worden ontzet. Deze schadeloosstelling moet alle schadeposten omvatten die de onteigende heeft geleden en in oorzakelijk verband staan met de onteigening. Bezwaarindieners vernemen dat zij mogelijks onteigend worden, doch mochten tot op heden geen kennis nemen van de wijze waarop zij zouden worden vergoed. d. Bezwaarindieners behouden zich alle rechten voor om deze discussie desgevallend in rechte uit te vechten. Huidig schrijven gebeurt dan ook onder voorbehoud van alle rechten en zonder enige nadelige erkentenis of verzaking. 13a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 13b,c. Vlacoro begrijpt uit de plan-MER dat een alternatieve route technisch moeilijker ligt voor een ondergrondse verbinding. Bij onteigening wordt een onteigeningsvergoeding voorzien. 13d.Vlacoro neemt hiervan akte. 14. Bezwaarindiener [B67], [B79] Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
18/69
Dossier 400
Bezwaarindiener kan niet akkoord gaan met het ontwerp RUP, in het bijzonder met het project Stevin, omwille van volgende redenen: a. De documenten en plannen met betrekking tot dit ontwerp zijn zo omvangrijk en technisch, dat het onmogelijk is voor de betrokken inwoners en eigenaars ‘tweede verblijf’ om zich, zonder deskundige steun en advies, binnen de vooropgestelde termijn te kunnen uitspreken over dit ontwerp en over de effecten op de onmiddellijke omgeving. b. De inplanting van hoogspanningsstations in de militaire zones aan weerszijden van de Baron de Maerelaan te Zeebrugge zal onomstotelijk de volgende negatieve effecten hebben op de onmiddellijke omgeving en op de gemeente Zeebrugge: c. De visuele hinder die zal worden veroorzaakt door het optrekken van een gebouw van 20m hoogte, en een breedte en lengte van meer dan 100m. d. Horizonvervuiling en verstoring van het landelijk karakter. De groene zone tussen Blankenberge en Heist, waaronder een aantal beschermde natuurgebieden, wordt doorbroken door industrie; De strandwijk van Zeebrugge wordt volledig ingesloten. Door de toenemende industrialisatie komt het toeristisch karakter en de leefbaarheid meer en meer in het gedrang. e. Manifeste geluidshinder (zoemen en brommen vooral bij vochtig weer) – bevestigd door Elia. f. Verhoging van risico voor de volksgezondheid van inwoners en tijdelijke residenten (ongunstige invloed van hoogspanning op de gezondheid). De verhoogde kans op leukemie bij kinderen veroorzaakt door de nietioniserende straling die nog verhoogd wordt door het grote aantal kabels. In de verschillende, door Elia gefinancierde, studies kon men geen ongunstige invloed aantonen. Men kon echter ook niet bewijzen dat er géén risico’s voor de volksgezondheid zijn. g. Toenemende vogelsterfte door het spannen van een massa hoogspanningskabels. h. Waardevermindering van eigendommen en bouwgronden onder en nabij de bovengrondse hoogspanningsleidingen en hoogspanningsstations. i. De stad Brugge, evenals de provincie West-Vlaanderen hebben de eigenaars en gebruikers van een tweede verblijf geen enkele informatie betreffende dit project verstrekt door middel van een persoonlijk geadresseerde brief. Nochtans zijn de adressen bij de bevoegde instanties bekend voor het innen van de belasting op tweede verblijf. 14a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 14b. Vlacoro stelt inderdaad vast dat de documenten en plannen met betrekking tot dit ontwerp omvangrijk en van technische aard zijn. Vlacoro hoopt dat de infomomenten die werden georganiseerd konden bijdragen tot een beter begrip van de voorliggende plannen. 14c,d,e,f,g. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 14h.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 14i.Vlacoro wijst er op dat er een infomarkt plaats vond en de documenten ter inzage lagen in het kader van het openbaar onderzoek. 15. Bezwaarindieners [B70] t.e.m. [B73], [B612] t.e.m. [B616] a. Bezwaarindieners kochten in 2006 een te bouwen appartement in Residentie Carpe Diem I, gelegen Duinpad 22 te Zeebrugge. Bezwaarindieners deden dit op basis van het BPA-APA Strandwijk en het BPA voorschriften 28 Strandwijk. De Strandwijk werd, met uitzondering van een strook op de Zeedijk en een deel van de Brusselstraat ingedeeld in zone 1 (oranje kleur) en de daarbij geldende bemerkingen 1, 3, 4 en 9 (zie toevoeging van deze bemerkingen bij [B73]). Er wordt bezwaar geformuleerd daar het voorliggend project schade berokkent voor bezwaarindieners persoonlijk en voor de hele Strandwijk met ongeveer 700 bewoners. Bezwaarindieners stellen vast dat het Stevin project in strijd is met enkele van deze bemerkingen. Zo doet het ontwerp ernstige inbreuk volgens bemerking 4 (hoogte) en 9 (activiteiten). Bij de bouw van de Carpe Diem heeft de bouwheer de bouwplannen moeten aanpassen (lagere totale hoogte) na klacht van een buurtbewoner over de totale hoogte van dit gebouw. Volgens bemerking 9 zijn er enkel activiteiten toegelaten die zo worden uitgebouwd en ingericht dat de bestemming van de directe omgeving er niet door belast wordt. Met het voorliggend project is dit zeker het geval. Daar het geplande Stevin project (met totale hoogte van 20m) op minder dan 30m van de gebouwen langs de Kustlaan en er recht tegenover ligt, mag de totale hoogte niet hoger zijn dan de daar geldende beperking van 2 verdiepingen.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
19/69
Dossier 400
Het in omloop gebrachte visueel ontwerp is zeer misleidend. Ook de vraag om een bomenrij te plaatsen is dubieus. Hoelang duurt het alvorens een boom 20m hoog gegroeid is? Men kan zich de vraag stellen of de inplanting van een hinderlijke industrie zoals hier bedoeld wel aanvaardbaar is bij een woon- en vakantiegebied als de Strandwijk. De inplanting van dit project kan slechts aanvaardbaar zijn indien er geen andere alternatieven zijn. Het is duidelijk dat er wel degelijk alternatieven zijn waarbij het hinderend effect beduidend kleiner zou zijn. b. Het militair domein is op de gewestplannen wit ingekleurd (zone 10). Is daar een nieuwe bestemming aan gegeven? Indien ja (en welke?) mag dit niet in tegenspraak zijn met deze van de nabij liggende strandwijk. 15a. Vlacoro neemt akte van deze situering en verwijst naar haar standpunt 1b. 15b. Vlacoro stelt vast dat de bestemming ‘gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen’ werd aangeduid voor deze zone. 16. Port of Zeebrugge [B75] a. De verordenende documenten van voorliggend RUP houden in het algemeen onvoldoende rekening met de ontwikkeling van de haven van Zeebrugge en in het bijzonder met het SHIP en met de voorziene kruisende lijninfrastructuren voor het oost-west weg- en tramverkeer. Er wordt een plan toegevoegd ter verduidelijking. Er wordt op gewezen dat een aantal deelzones van het ontwerp RUP gelegen zijn binnen de afbakening van het havengebied Brugge-Zeebrugge en dat aldus in toepassing van het RSV de ontwikkeling van de zeehaven voorop moet staan. Aan het ontwerp RUP moeten dan ook een aantal aanpassingen gebeuren. Ter hoogte van Zeebrugge krijgen in het ontwerp RUP de twee driehoekvormige zones palend aan de Kustlaan en gelegen ten oosten en ten westen van de Baron de Maerelaan (N31), een blauwe inkleuring met bestemming art.1. Deze verordenende voorschriften verwijzen op geen enkele wijze naar havenontwikkelingen. De zuidelijke tip van het oostelijk gebied werd reeds in het RUP voor de afbakening van de zeehaven herbestemd naar gebied voor verkeers- of vervoersinfrastructuur (art.8). Deze zuidelijke tip is van wezenlijk belang voor de aanleg van de NX, als belangrijke (primaire wegenis niveau II in de bindende bepalingen van het RSV) oost-westverbinding voor het wegverkeer. Er wordt een figuur toegevoegd. In het ontwerp RUP en de stedenbouwkundige voorschriften moet hiermee rekening worden gehouden. Ook in de noordelijke zone van de bovenvermelde oostelijke driehoek zijn er zones te reserveren voor de ontwikkeling van de traminfrastructuur bij de realisatie van het SHIP. Dit komt tot uiting in de kennisgeving voor het project-MER ‘SHIP en kruisende infrastructuren’, augustus 2011 (ref. PR0604) in opdracht van de afdeling Maritieme Toegang van het departement MOW, waarvoor het openbaar onderzoek tijdens de maand september 2011 heeft plaatsgevonden. Daarnaast is in deze deelzone tevens ruimte te vrijwaren langs de spoorweg voor haveninterne transportinfrastructuur tussen de SHIP-zone en de Kustlaan/New Yorklaan. Daarnaast moet het ook mogelijk zijn dat kleinschalige havenbedrijvigheid zich in de beide betrokken gebieden kunnen vestigen op terreinen die niet door hoogspanningsinfrastructuur worden ingenomen. Het havenbestuur acht het dan ook noodzakelijk dat de voorgestelde inkleuringen en bijhorende bestemmingen worden gewijzigd volgens de principes van het plan MBZ 04/07/2011-03022A. Hierbij worden beide deelgebieden voorzien in gemengde zones voor openbare nutsvoorzieningen/havenbedrijvigheid en voor transportinfrastructuur/ havenbedrijvigheid. De bijhorende stedenbouwkundige voorschriften omvatten dan telkens de combinatie van de huidig voorgestelde voorschriften art. 1 met de respectievelijke voorschriften uit het RUP Afbakening haven Zeebrugge inzake havenbedrijvigheid (art. 2.2) en infrastructuur (art. 8). b. Met betrekking tot art. 1.3 inzake buffering ten opzichte van de nabijgelegen woonzones zijn geluidsisolatie en inbuffering essentieel. Deze voorschriften kunnen zeker van toepassing blijven bij de hierboven vermelde wijziging van eenzijdig blauwe inkleuring naar een gemengde inkleuring. c. In de toelichting bij de voorschriften van art. 2.2. is toe te voegen: ‘Ter hoogte van de kruising met het Boudewijnkanaal (bermen + kanaalzone) dienen de ondergrondse kabels in een beschermend kunstwerk op een peil van minstens -20m TAW geplaatst te worden.’ d. Het onteigeningsplan omvat ook zones die geen kadastraal nummer hebben en die behoren tot het openbaar domein. Er kan geen onteigening plaatsvinden van het openbaar domein maar er moet bij de beherende overheid van dat openbaar domein ene machtiging worden aangevraagd om de voorziene leidingen aan te leggen. De beherende overheid kan daarbij de nodige voorwaarden stellen. e. Het onteigeningsplan omvat niet alle zones die onteigend zullen worden. Het omvat enkel het deel van het tracé met de ondergrondse leidingen en de bijhorende overgangsstations. De Haven van Zeebrugge verneemt graag hoe de andere terreinen verworven zullen worden.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
20/69
Dossier 400
16a. Vlacoro neemt akte van deze situering. Vlacoro meent dat de bijkomende ontwikkelingen in deze zone (door de NX, SHIP en eventuele andere ontsluitingen) in dit RUP onvoldoende in kaart zijn gebracht en geduid. Het is onduidelijk in hoeverre deze ontwikkelingen kunnen (zullen) afgestemd/gecombineerd worden met de voorziene inplanting van het hoogspanningstation Stevin. Indien de Vlaamse Regering alsnog zou opteren voor de voorziene inplantingsplaats van het hoogspanningsstation op deze locatie, moet in deze ruimte immers maximaal ingezet worden op milderende maatregelen (cf. standpunten 3c en 3n,o) zodat er geen ruimte meer is voor andere ontwikkelingen. In die zin ondersteunt Vlacoro de vraag van Port of Zeebrugge niet om de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen, laat staan om in deze zone ruimte te voorzien voor bijkomende havenactiviteiten. Vlacoro stelt tevens vast dat de bepalingen van artikel 1.1 zeer ruim zijn opgevat (o.a. alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor het aanbieden van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen). Uitgaande van voorgaand pleidooi, vraagt Vlacoro dan ook om de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 1.1 veel strikter vast te leggen, in relatie tot de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in deze zone. 16b.Vlacoro ondersteunt de gevraagde aanpassing van artikel 1.3 niet en verwijst naar haar standpunt 16a. 16c.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3c. 16d, e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5e. 17. Bezwaarindiener [B647] De aanleg van een 380kV hoogspanningsleiding is een niet te onderschatten inbreuk op hun gezondheid, de risico’s zijn niet onbestaand en moeten uiteraard vermeden worden. Vanuit esthetisch oogpunt is dit een inbreuk op het mooie landschappelijke uitzicht. 17. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 18. Bezwaarindiener [B78] a. Bezwaarindiener dient bezwaar in tegen de infrastructuurwerken door Elia in het gebied Kustlaan – Baron de Maerelaan-Evendijk West te Zeebrugge. Hier wil men een hoogspanningsleidingen inplanten waarvan één over zijn eigendom, gelegen in Evendijk West 14. Er zou een mast worden ingeplant tegen de perceelsgrens van bezwaarindiener. Ook wil men een transformatiestation inplanten ter hoogte van de hoek Kustlaan en Baron de Maerelaan. b. Dit is een inplanting in een polderzone, palend aan de duinengordel tussen Zeebrugge en Blankenberge die zo een groene bufferzone vormt tussen de transportzone te Zeebrugge, de duinengordel en het woongebied Strandwijk. Deze zone was bestempeld als landschappelijk waardevol gebied. Nu praat men over een transformatiestation dat leidt tot zowel auditieve als visuele vervuiling. c. De inplanting van de hoogspanningsmasten zouden aan de eigendom van bezwaarindiener grenzen en de kabels zouden de volle breedte van de eigendom op 15m hoogte doorkruisen. Voor bezwaarindiener zelf, kinderen en kleinkinderen is dit wegens de reeds bewezen bijwerkingen niet verantwoord. d. Bezwaarindiener is alleenstaand en wil verhuizen naar een andere en compactere woning. Zijn woning heeft een geschatte waarde van 1.250.000 euro. Bij het doorgaan van het elektriciteitsproject zijn de kansen op verkoop quasi uitgesloten. De te bekomen waarde zal een stuk minder zijn. Hij vreest voor waardevermindering en wil de waarde van het goed vrijwaren. e. Het is onbegrijpelijk dat men geen acht slaat op de milieubelasting die dit project teweeg brengt in de laatste natuurzone die overblijft in dit gebied, daar waar men een volledige achterhaven heeft waar reeds veel industrie zit. 18a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 18b,c,e. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 18d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 19. Bezwaarindieners [B81] [B82] Bezwaarindieners wonen te Lissewege en gaan niet akkoord met het ontwerp RUP om volgende redenen. a. Als betrokken partij van gronden ten westen van de transportzone, hebben zij op de infomarkt van Elia in het gemeentehuis van Zeebrugge onvoldoende antwoord gekregen op de door hun gestelde vragen. Bijkomend is de termijn waarbinnen men bezwaar kan indienen zeer kort voor een dergelijk omvangrijk dossier.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
21/69
Dossier 400
b. De nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding voorzien tussen het hoogspanningsstation Stevin en de bestaande hoogspanningsleiding ter hoogte van de Patentestraat zal volgende negatieve effecten hebben: verhoging van de bestaande visuele hinder, horizonvervuiling (verstoring landelijk karakter, gave polderlandschap naast transportzone wordt aangetast), het opofferen van bomen, zelf aangeplante meidoornhagen moeten gekapt worden omdat ze zich in de corridor van de hoogspanningslijn bevinden, manifeste geluidshinder, ongunstige invloed van de nabijheid van hoogspanningslijnen op de gezondheid van de omwonenden en de blijvende onduidelijkheid hierrond (bv. recente weigering van vergunning tot verkaveling onder een bestaande hoogspanningslijn), mogelijk gestoorde gsm-ontvangst, storingen op draadloos internet en radio, waardevermindering van de eigendommen en landbouwgronden onder en nabij de bovengrondse hoogspanningsleidingen. c. Nieuwe masten plaatsen waar er al bruikbare bestaan is niet meer van deze tijd. Er zijn alternatieven voorhanden, zoals gebruik maken van het reeds bestaande hoogspanningstracé, of het ondergronds aanbrengen van een nieuw tracé. De combinatie van een grotere zorg voor de leefomgeving en de invloed van bovengrondse hoogspanningsverbindingen in combinatie met nieuwe technieken voor het aanleggen van ondergrondse verbindingen zorgen ervoor dat deze nu meer dan ooit tevoren aangewezen zijn. d. Om al de bovengenoemde redenen verwachten bezwaarindieners bijkomende hinder en risico’s (veiligheidsaspecten, magnetische velden, aantasten kwetsbare ruimten, …) die onverantwoord zijn voor mens, dier en het agrarisch leven in het bijzonder. 19a. Vlacoro brengt deze opmerking onder de aandacht van de ontwerper. 19b,c,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3e. 20. Bedrijfsgilden Damme, Brugge en Zuienkerke [B83] De bedrijfsgilden dienen namens hun leden van Zuienkerke, Brugge en Damme volgende bezwaren in. a. Binnen de stedenbouwkundige voorschriften (art. 4) wordt niet aanvaard dat de bouwhoogte in agrarisch gebied beperkt is tot 4m. Binnen de hedendaagse landbouwexploitaties is dit een hoogtevolume waarmee niet verantwoord kan gewerkt worden. Hier moet minstens 11m zoals in industriegebieden worden toegepast. b. Men begrijpt niet dat een project met dergelijke landschappelijke impact opnieuw mogelijk is. Men heeft de mond vol van landschapsinrichting, bedrijfsintegratie enz. Duizenden euro’s studiewerk en opgelegde verplichtingen ‘teisteren’ deze regio en een dergelijk project heeft geen impact? Bij diverse vergunningsverleningen moeten landbouwbedrijven vaak zware investeringen ondernemen en dienen functionele elementen aangepast in het kader van de ‘goede ruimtelijke ordening’ in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Dit is hier plots niet meer van toepassing. Eenzelfde redenering geldt voor de passende beoordeling. De bouw of verbouwing van een kleine stal krijgt soms meer maatregelen opgelegd dan dit project. Als dit geen impact heeft op omgeving, mens, milieu en natuur (zie plan-MER) dan moet ook niet moeilijk meer gedaan worden over veel kleinschaligere projecten. c. Het plan bevat nog veel onduidelijkheden. Zeker door de grootte van het project zijn details vaak niet zichtbaar en moeilijk te beoordelen. Elementen zoals blijvende obstakels (signalisatie, herkenningspunten en controle-elementen zullen wellicht hier en daar het landbouwgebruik (en dus de ruimtelijke bestemming) hinderen. Dit komt echter niet duidelijk uit het onderzoek. De inplanting van deze elementen, noch de zones waar dit moet gebeuren zijn duidelijk. Wegens onvolledigheid kan het plan dan ook niet aanvaard worden. d. Er werden te weinig alternatieven onderzocht in het plan-MER. Het alternatief om de kabel op de bodem of in de middenberm van het afleidingskanaal te leggen was een volwaardig alternatief zonder ruimtelijke impact. Dit werd niet onderzocht. e. Binnen het RUP worden een aantal conclusies uit het plan-MER, bv. tracé keuze 1B t.h.v. de transportzone, niet gevolgd, zonder motivatie wordt overgestapt naar traject 1A. De gevolgen van deze keuze worden niet ondervangen door de aanvrager. f. In het MERrapport wordt de impact naar landbouw onderschat. Binnen een poldergebeuren met zware kleigronden is de impact van structuurschade groter dan in andere landbouwstreken. Daarenboven werd de stralingsimpact op gewassen onderlopend vee niet meegenomen in de studie. Ook hier kan bedrijfsschade optreden. Verder onderzoek voorafgaande aan een beslissing is noodzakelijk. g. Er is onvoldoende duidelijkheid inzake de vergoedingen. Hier wordt immers zowel gewerkt met ondergronds brengen of bovengronds herbevestigen van kabels en nieuwe masten. Een deeltracé gaat zelfs volledig ondergronds. Zowel structuurschade, grondinname, blijvende hinder, … zijn onvoldoende uitgewerkt. Per keuze moet een deeltabel uitgewerkt worden met de flankerende en financiële maatregelen. 20a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3g.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
22/69
Dossier 400
20b,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 5b en 5f. 20c. Vlacoro begrijpt dat kleinere elementen ingevuld zullen worden op het niveau van de vergunningverlening. 20e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5f. 20f. Vlacoro ondersteunt deze vraag naar verder onderzoek naar de stralingsimpact op landbouw. Vlacoro vraagt de Vlaamse Regering dit te onderzoeken. 20g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 21. Interconnector via Fluxys nv [B673] a. Fluxys vertegenwoordigt de belangen van Interconnector en levert het advies voor de installaties van Interconnector voor voorliggend ontwerp RUP. Er wordt gunstig advies gegeven op voorwaarde dat er rekening wordt gehouden met de wettelijk geldende erfdienstbaarheidsregels en veiligheidsafstanden bij het ontwerp van tracés, hetzij boven- of ondergronds, hetzij van de geplande stations. Deze installaties van Interconnector zijn betrokken bij verschillende planonderdelen van het ontwerp RUP (deelplan A) (cf. punt b-c). Met betrekking tot het traject Brugge – Zeebrugge (label 6) worden de bestaande pylonen gedeeltelijk gebruikt en gedeeltelijk (tussen de transportzone Zeebrugge en het station Stevin) worden nieuwe pylonen geplaatst. De betrokken installaties zijn parallel aangelegd met de Londenstraat, kruisend met de Kustlaan, de Evendijk-West en de Karveelstraat om tenslotte het station ter hoogte van de transportzone aan de Karveelstraat binnen te gaan. Met betrekking tot het traject Zeebrugge-strand (label 8) wordt een ondergrondse hoogspanningsleiding voorzien tussen het strand en het nieuwe hoogspanningsstation Stevin. De installaties van Interconnector zijn betrokken, meer bepaald de ondergrondse aardgasleiding die parallel met de Londenstraat is aangelegd, het station ter hoogte van de Kustlaan en de installaties richting Evendijk West. b. Er wordt uitleg gegeven omtrent de veiligheidsmaatregelen die moeten worden nageleefd voor nieuwe hoogspanningsmasten. Ook met betrekking tot kabels en stations. Zo zijn ze voor kabeltracés betrokken qua tussenafstanden en uitvoeringstypes. Er wordt gevraagd bij het uitwerken van het project contact op te nemen met een medewerker. Ook vraagt men uitgenodigd te worden op een vergadering tijdens de projectfase. De wettelijke procedures qua werfmelding moeten strikt opgevolgd worden. Voordat de werken van start gaan, moet men minstens 2 werkdagen op voorhand contact opnemen met de regionale afgevaardigde om de installaties af te bakenen. c. Ter aanwijzing worden de plannen van de aardgasvervoerinstallaties en de algemene voorschriften en veiligheidsmaatregelen na te leven bij werken uitgevoerd in de nabijheid van de vervoerinstallaties van Fluxys toegevoegd. Daar het net voortdurend evolueert, blijft de informatie over de lokalisatie van haar installaties slechts 6 maanden geldig vanaf datum van haar schrijven (15 november 2011). d. Fluxys overloopt de bijzondere bepalingen die in acht moeten worden genomen en voortvloeien uit de erfdienstbaarheid. 21a,b,c. Vlacoro neemt akte van deze situering en brengt deze vragen, veiligheidsmaatregelen en algemene voorschriften onder de aandacht van de ontwerper, evenals de bepalingen voortvloeiend uit de erfdienstbaarheden. 22. Bezwaarindieners [B6] a. Bezwaarindieners maken zich erg veel zorgen om de toekomst van de Strand- en Stationswijk. Vooral nu het Stevin project 2 mooie hoekjes gaat inpalmen tussen de twee woonzones. Bezwaarindiener vraagt de burgemeester van Brugge te helpen zoeken naar een nieuwe locatie. b. Bezwaarindiener vraagt zich af waarom men die groene stroom niet gebruikt om de Strand- en Stationswijk te voorzien van stroom. Zo spaart men de dure aanleg van het traject naar Zomergem. Bovendien spaart men achteraf de zware distributiekosten waarvan steeds sprake is en die steeds weer zorgen voor een hogere energiefactuur. Men kan werken vanuit de achterhaven en zo voorkomt men de visuele hinder en zijn er minder gezondheidsrisico’s. c. Als de militaire sites een nieuwe bestemming moeten krijgen, vraagt bezwaarindiener deze groen in te kleuren en/of er recreatiegebied van te maken. Zo kunnen de kinderen verder opgroeien in een gezonde omgeving en genieten van de zeelucht. Als de militaire zones groen worden, dan is er een groene zone van De Panne tot Knokke en kan de fietsroute ook via dit traject worden doorgetrokken. d. De inplanting tussen 2 woonzones (Strandwijk en Stationswijk) is bijzonder slecht gekozen en zeker niet zonder risico’s voor de volksgezondheid. e. De visuele hinder die zal worden veroorzaakt door het optrekken van een gebouw van 20m hoogte, 35m breedte en een lengte van 135m (= ongeveer 7 bouwlagen). f. De geluidshinder, welke ook door Elia wordt bevestigd. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
23/69
Dossier 400
g. Het doorbreken van de groene zone door industrie tussen Blankenberge en Heist. h. Het toeristische karakter en de leefbaarheid van Zeebrugge dat meer en meer in gedrang komt door de toenemende industrialisatie. i. Toenemende vogelsterfte door het spannen van een massa hoogspanningskabels. j. In maart 2010 waarschuwt minister van Welzijn Jo Vandeurzen voor de gezondheidsrisico’s van hoogspanningslijnen. De magneetvelden van bovengrondse hoogspanning zouden van invloed kunnen zijn op de gezondheid van kinderen meer bepaald op het voorkomen van leukemie. Concreet houden wetenschappers rekening met de mogelijkheid van één tot twee kinderen met leukemie in een periode van twee jaar, in Vlaanderen veroorzaakt door deze niet ioniserende straling. Hoogspanningslijnen en transformatorcabines kunnen ook zorgen voor extra laagfrequent geluid, wat niet voor iedereen hoorbaar is. Naarmate de mens ouder wordt, is men gevoeliger voor dit soort geluid en kan dit in sommige gevallen als onverdraaglijk worden ervaren. Extralaagfrequent kan VAD (Vibro Acoustic Disease) veroorzaken, een ziektebeeld waarbij vooral het cardiovasculair systeem wordt aangetast. Naast dit directe effect kan dit voor indirecte effecten zorgen zoals slaapstoornissen en stress (bron: www.gezondheid.be). k. Tot op heden werd in de literatuur slechts het schadelijke karakter beschreven te wonen onder en rond hoogspanning. Bezwaarindieners zijn er van overtuigd dat een nieuwe locatie moet worden gezocht waar hoogspanning thuis hoort. De achterhaven/transportzone of volledig ondergronds. Geen enkel argument is gegrond om een hoogspanningsstation en kabels zo dicht bij woongebieden, de negatieve invloeden kennende, aan te leggen. Bezwaarindieners rekenen op een onverbiddelijk nee voor de gekozen locatie van dit project. l. Ze stellen voor de 2 militaire driehoeken bij een nieuwe voorlopige vaststelling groen in te kleuren, zodat mens en natuur verder in harmonie kunnen samenleven. Zorg dat de 2 woonzones worden verbonden door groen, waar recreatie mogelijk is en waar kinderen op een gezonde manier kunnen opgroeien. Opgroeien aan de kust moet synoniem blijven voor opgroeien in een gezonde leefomgeving. 22a-l. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 23. Bezwaarindieners [B9] t.e.m. [B21], [B24] t.e.m. [B37], [B40] t.e.m. [B61], [B85] t.e.m. [B136], [B147] t.e.m. [B611], [B623] t.e.m. [B635], [B663], [B666], [B919] t.e.m. [B926], [B1696], [B1697], [B952] en één laattijdig [B669] Honderden bezwaarindieners zeggen ‘neen’ tegen het project Stevin omwille van één of meer van volgende redenen: a. De inplanting tussen 2 woonzones (Strand- en Stationswijk) is bijzonder slecht gekozen en zeker niet zonder risico’s voor de volksgezondheid. b. De verhoogde kans op leukemie bij kinderen. Eén tot twee kinderen met leukemie in een periode van 2 jaar wordt in Vlaanderen veroorzaakt door deze niet ioniserende straling. c. De visuele hinder die zal worden veroorzaakt door het optrekken van een gebouw van 20m hoogte, breedte en lengte > 100m. d. De geluidshinder, welke ook door Elia werd bevestigd. e. Het doorbreken van de groenzone door industrie, tussen Blankenberge en Heist. f. Het toeristisch karakter en de leefbaarheid van Zeebrugge komen meer en meer in het gedrang door de toenemende industrialisatie. g. Toenemende vogelsterfte door het spannen van een massa hoogspanningskabels. h. Het ontbreken van een groenscherm tussen de haven en de Stationswijk. 23a-h. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 24. Bezwaarindiener [B1699] de a. Bezwaarindiener is eigenaar van een weide te Dudzele, Ter Ballestr. Brugge 15 afd./Dudz., Sectie E1ste, percelen o.a. 709, 711a, 712a, 713 en 715 waar mogelijks de hoogspanningskabel ingegraven wordt. Deze percelen worden aanzien als waardevol industrie-uitbreidingsgebied langs het Boudewijnkanaal Oost. Het tracé komt nu midden in de percelen van bezwaarindiener. De ruime weide is totaal geschonden en wordt herleid tot ongeveer 1/5 van haar waarde. Bij financiële moeilijkheden (2011-2012) geeft het een veiliger gevoel om eigendom te bezitten als gewezen landbouwer. Bezwaarindiener stelt voor om het noordelijk tracé onder het Boudewijnkanaal niet uit te voeren, maar het meer zuidelijk te leggen (zie schets bezwaarindiener), eventueel op de scheiding industrieterrein – landbouw; geen twee tunnels onder het kanaal; eventueel het tracé verleggen tussen de bouwgrondstrook, Dudzele Stw (Brugge) en de landbouwzone; behoud van het natuurlijke landschap.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
24/69
Dossier 400
b. Bezwaarindiener maakt melding van een onopgelost schadegeval bij het leggen van een ondergrondse toevoerleiding door Sabbe, in opdracht van Eandis. Dit geval wordt toegelicht. 24a. Vlacoro neemt akte van deze situering en verwijst verder naar haar standpunt 3e. 24b. Vlacoro kan zich niet uitspreken over dit onopgelost schadegeval. 25. Bezwaarindiener [B955] Het bezwaarschrift betreft een kopie van bezwaarschrift [B63], door dezelfde bezwaarindiener. Volgende elementen worden beklemtoond. a. Bezwaarindiener wordt als bewoner van de Stationswijk steeds meer in het nauw gedreven met aan de ene kant een nieuwe sluis, aan de achterkant een compleet vernieuwd dok en wegennet (haveninfrastructuurplan SHIP dossier PRO604). Nu komt hier nog een overmaatse transformatorcentrale. b. Bezwaarindiener is voor vooruitgang. De haven moet kunnen uitbreiden en de wegen- en waterinfrastructuren moeten aangepast worden. Bezwaarindiener is ook voor groene energie, maar deze verliest zijn groene status als het niet mensvriendelijk is. Men mag niet vergeten dat om de haven draaiende te houden, er ook mensen moeten werken. Als de haven uitbreidt moeten er meer mensen kunnen wonen. Bezwaarindiener pleit ervoor de harmonie tussen leefomstandigheden voor de inwoners en een renderende haven terug te vinden. Het humane aspect moet met een open visie worden bekeken. c. De militaire domeinen aan weerszijden van de Baron de Maerelaan vormen een gemiste opportuniteit. Het hoogspanningsstation daar plaatsen verhindert alle mogelijkheden om de Môle en de Stationswijk en EvendijkWest aan elkaar te laten groeien. Bezwaarindiener is voorstander van een aanpassing van ‘militair domein’ naar ‘recreatieve en woonzones’. Dit kan leiden tot een kleine uitbreiding van de woonwijk, met betaalbare grond, maar vooral een groene long, met veilige overgang voor fietsers en voetgangers naar het strand. d. De situatie in Lissewege en Zwankendamme is problematisch. De impact van de ontsluiting van de haven is niet te overzien. Versplintering van de verschillende dossiers maakt het als gewone burger niet mogelijk om een totaal beeld te bekomen. De klachten lopen al tot Brugge, Damme, … . 25a-d. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 26. Bezwaarindiener [B80] Zoals het monument Palace en de muur een statement zijn voor Zeebrugge en nooit zullen verdwijnen, zijn de polders, het natuurreservaat, de duinen, het strand en de natuur algemeen onze levenskwaliteit. De laatste 10 jaar heeft men de groene zone gepromoot en werden er wandel- en fietsroutes aangelegd vanuit Blankenberge tot aan de militaire zone. Langs de verste vijver wordt het publiek geweerd om zo duinenflora terug te laten groeien. Er zijn tal van vreemde trekvogels neergestreken en nieuwe duinen werden aangelegd. Bezwaarindiener vraagt de weinige natuur die nog rest te respecteren. Bezwaarindiener zegt neen tegen de inplanting van een centrale in dit natuurgebied. Dergelijke centrale hoort thuis binnen industriegebied. De haven biedt tal van inplantingsmogelijkheden. Leidingen horen onder de grond te liggen, zoals in Nederland. 26. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 27. Bezwaarindiener [B77] Bezwaarindiener tekent bezwaar aan tegen de uitvoering van het project Stevin. De inplanting tussen de twee woonzones Strandwijk en Stationswijk in Zeebrugge is een slechte keuze. De leefbaarheid van deze wijken staat door hun ligging in de groeiende haven van Zeebrugge al jarenlang onder grote druk (zie hierover reactie bezwaarindiener op het kennisgevingsdossier ‘SHIP Zeebrugge’ in bijlage van het bezwaarschrift). Het zal dus in ieder geval al zeer moeilijk zijn om het voortbestaan van deze woonwijken in de toekomst te garanderen. Het inplanten van een hoogspanningsstation op de militaire terreinen zou voor beide woonwijken, als het nu al niet te laat is, dan ook de definitieve doodsteek betekenen. Integendeel zouden deze gronden als ze vrij komen moeten gesaneerd worden en als nieuwe woonwijk moeten ingericht worden. Hierdoor zouden de Stationswijk en de Strandwijk naar elkaar toe kunnen groeien en samen één grote residentiële zone wormen die dan misschien genoeg potentieel zou hebben om ook in de toekomst ondanks de steeds groeiende haven een leefbare gemeenschap te blijven. 27. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
25/69
Dossier 400
28. Bezwaarindiener [B38] de De eigenaar van een woning te Evendijk West en perceel 611h van Zeebrugge, 13 afd. A tekent bezwaar aan tegen het geplande tracé van deze hoogspanningslijn wegens het stralingsveld dat zijn bewoning onmogelijk maakt; een landschappelijk waardevol gebied dat wordt verknoeid visueel en het feit dat geen rekening wordt gehouden met de aanwezige fauna. 28. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 29. Bezwaarindiener [B62] Bezwaarindiener woont in de Zeebruggelaan te Blankenberge en tekent bezwaar aan tegen de aanleg van een dubbele hoogspanningsverbinding tussen het hoogspanningsstation Zeebrugge en het hoogspanningsstation Zomergem. a. Bij de inplanting van het hoogspanningsstation Zeebrugge evenals bij de hoogspanningsverbinding is weinig rekening gehouden met de omwonenden van zowel Zeebrugge (bad) als Blankenberge. b. Alternatieve mogelijkheden in zowel de achterhaven als de transportzone en industrieterreinen van Zeebrugge zijn niet op de juiste manier geëvalueerd. Zo is er de mogelijkheid om de reeds bestaande hoogspanningsleidingen in de industriezone (aan de kant van de spoorlijnen) die slechts 1km van het te bouwen hoogspanningsstation liggen, te verbinden, in plaats van langs de woningen een nieuwe lijn te bouwen van meer dan 3km in bewoond gebied. c. Het is om gezondheidsredenen niet aan te raden dit hoogspanningsstation en deze hoogspanningsleidingen zo dicht bij de bewoning in te planten. Wetenschappelijk onderzoek wees de laatste 15 jaar uit dat elektromagnetische velden (vooral van hoogspanningsstations en -lijnen) wel degelijk een invloed hebben op de gezondheid van de mens. Toch baseert Elia zich vooral op (bevolkings)onderzoeken en wetenschappelijke adviezen uit de jaren ´80-´90. De laatste nieuwe onderzoeken en bewijsmateriaal van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek van de WHO is een volledige ommekeer ten opzichte van het standpunt van een paar jaar tevoren. De overweldigende hoeveelheid bewijsmateriaal die de laatste jaren aan het licht is gekomen over de mogelijke kankerverwekkende factoren van elektromagnetische velden met extreem lage frequenties doet de WHO adviseren hoogspanningsleidingen ver van bewoonde gebieden aan te leggen om mensen daar zo min mogelijk aan bloot te stellen. Andere voorname studies concluderen dat magnetische velden van hoogspanningslijnen en hoogspanningsstations waarschijnlijk een oorzaak zijn van kanker, leukemie, Alzheimer, hersentumoren, spontane abortussen en ALS. Bezwaarindiener voegt het ‘dossier elektromagnetische velden: ziekte onder hoogspanning’ toe, waarin alle mogelijke onderzoeken van de laatste jaren kort beschreven worden. Bezwaarindiener verwijst ook naar andere rapporten die het gezondheidsrisico bevestigen. Hij vindt het griezelig vast te stellen met welk gemak de overheid en energieproducenten zich wentelen in een zelf gecreëerde weelde: lever ons bewijzen – die wij op voorhand onaantoonbaar verklaren. d. Gezien deze informatie zijn de criteria met betrekking tot de afstand tussen bewoning en hoogspanningsleidingen of hoogspanningsstations onverantwoord. 29a. Vlacoro stelt vast dat er een infomarkt en een openbaar onderzoek werd gehouden. 29b,c,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c en 5f. 30. Bezwaarindieners [B63] [B76] [B620] [B621] [B622] [B665] De bezwaren behandelen de inplanting van het hoogspanningsstation Stevin met bovengrondse hoogspanningsmasten in Zeebrugge. a. Inwoners van Evendijk West vinden het beschamend vast te stellen hoe gering de inspraak is geweest. Als direct slachtoffer van de inplanting werden zij nooit vooraf of tijdens het gevoerde onderzoek bevraagd. Zelfs wanneer een van de hoogspanningsmasten paalt aan de rode lijn van een eigendom vertikt men hen van de plannen vooraf op de hoogte te brengen. Enkel een infomarkt brengt betrokken inwoners op de hoogte over wat men zal realiseren. Het individu staat machteloos en moet alles ondergaan in het belang van het algemeen welzijn. Dit is een povere democratische aanpak. b. De inplanting van het elektriciteitsstation plaatst een hypotheek op de garantie van verdere leefbaarheid voor de Stationswijk, de Strandwijk, en Evendijk West. Geen enkele van deze wijken heeft nog de mogelijkheid uit te breiden of naar elkaar toe te groeien. Bekijk het vanuit het menselijk aspect, met de ontsluiting van de haven en het Stevin project worden de leefbaarheidsgrenzen overschreden. c. Een gezonde economie vraagt gezonde mensen. Creëer gezonde leefomstandigheden in plaats van deze af te nemen. Het welslagen van de economie hangt meer en meer af van de leefbaarheid van de werknemer. Die wordt hier naar beneden toe gewaardeerd.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
26/69
Dossier 400
d. Het elektriciteitsstation zal hinderlijke geluiden teweeg brengen. Op zich geen directe overlast maar wel een continue hinder. Dit zal vooral voor kinderen en ouderen een nefaste invloed hebben en onuithoudbaar worden. e. In de Stationswijk zitten de mensen al in zak en as omdat er geen duidelijke antwoorden worden gegeven op het MER-dossier SHIP-achterhaven. Zoals het er nu uit ziet zal de helft van de Stationswijk verdwijnen. Daarbovenop wil men garanderen dat binnen de 20 jaar nog een dergelijke grote centrale komt aan de zijde van de Stationswijk. Is dit ernst of wie durft zeggen dat de Stations- en Strandwijk gedoemd zijn om binnen enkele generaties te verdwijnen? Dit durft niemand zeggen – vandaar de verbrokkeling. f. Ze vragen dat er een overkoepelend orgaan komt, dat zowel het beleid als de bevolking vertegenwoordigt, en dat de verschillende lopende onderzoeken, plannen en uitvoeringen coördineert, hopende dat hierdoor de pijnpunten van de bevolking serieus worden in kaart gebracht en gepaste oplossingen worden voorgesteld. g. Noch op visueel aspect, noch op toeristisch aspect en noch op leefbaarheidsaspect is de keuze van het elektriciteitsstation een goede keuze. De achterhaven en de transportzone wel. h. De financiële impact om de bekabeling van de windmolens in zee te bekostigen naar het land is zo groot dat de impact voor de bekabeling ondergronds (aan land) verwaarloosbaar is. Wanneer men die kosten ‘in zee’ er voor over heeft, waar geen enkel mens hinder van heeft, dan zou men minimum hetzelfde bedrag moeten overhebben (per lopende meter) om aan land de veiligheid en de leefbaarheid van de bevolking te garanderen. De beleidsmensen blijven halsstarrig volhouden in projecten die quasi onhaalbaar zijn, terwijl voor projecten die zwart op wit bewijzen dat het niet kan, er geen enkele consensus kan worden gevonden. i. Nadelige straling en magnetische velden zijn de meest hinderlijke bezwaren om bovengrondse hoogspanningsmasten te weren. Zolang er geen afdoende en duidelijke Europese regelgeving bestaat, mag er geen bovengrondse hoogspanning van 380 Volt worden vervoerd. Wetenschappers houden rekening met de mogelijkheid van 1 tot 2 kinderen met leukemie in een periode van 2 jaar. Dit alleen in Vlaanderen door de ioniserende straling. Extralaagfrequent kan Vibro Accoustic Disease veroorzaken, een ziektebeeld waarbij vooral het cardiovasculair systeem wordt aangetast. Naast dit directe effect kan dit ook voor indirecte effecten zorgen zoals slaapstoornissen en stress. Dit heeft een negatieve neerslag op de productiviteit en werklust van de havenarbeiders. Tot op heden is er nog nooit in de literatuur verschenen dat het goed vertoeven is onder een hoogspanningsmast. Bezwaarindiener is er van overtuigd dat een andere locatie moet worden gezocht, waar de hoogspanning geen bedreiging vormt: ondergronds in de achterhaven of de transportzone. j. Artikel 1.1: de misleidende term ‘gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen’ – industriële complexen (zoals het elektriciteitsstation Stevin) vallen niet onder deze voorzieningen. k. Artikel 1.1.: ‘… alle werken, handelingen en wijzigingen…’ betekent hier een volledige stedenbouwkundige carte-blanche. Deze drie woorden laten toe dat naar dimensies, vorm, uitzicht en inhoud een cokesfabriek hier ook kan gebouwd worden. l. Artikel 1.1.: Dergelijke constructies zoals het elektriciteitsstation Stevin is volledig in strijd met de bedoelingen van BPA Strandwijk (nauwelijks 25m verder), PRUP - strand (500m verder) en Dijk-Brugge en horen hier niet thuis pal op een toeristische lijn Knokke – De Panne. m. Artikel 1.2.: Er wordt een groene buffer aangelegd van 5 meter! De omzendbrief van 5 juli 1997 stipuleert hieromtrent het volgende: ‘rondom de industriezones en ambachtelijke zones dient (op de aangeduide zones) een bufferstrook aangelegd te worden waarvoor als breedte volgende cijfers als richting aangevend kunnen worden vooropgesteld: 15m voor ambachtelijke bedrijven; 25m voor milieubelastende bedrijven en 50m voor vervuilde industrie. Wanneer die palen aan woongebieden moeten deze breedten vergroot en zelfs verdubbeld worden …’. Gezien het elektriciteitsstation Stevin valt onder milieubelastend, rechtstreeks palend aan de kust en een beschermd natuurgebied moet men hier een groene buffer voorzien van minimum 50m i.p.v. 5m! Daarnaast is bezwaarindiener bang dat er geen enkel snelgroeiend, streekgebonden en niet storend (voor beschermd natuurgebied) bladhoudende boom van 25m hoog zal worden gevonden. n. Artikel 1.3.: er is geen enkele duidelijkheid waar en hoe er een geluidsmuur wordt geplaatst. De groene buffer komt hiervoor zeker niet in aanmerking. o. Geen enkel argument is gegrond om een hoogspanningsstation van deze omvang met bijhorende hoogspanningsmasten te realiseren zo dicht bij woonkernen in een gebied dat de leefbaarheid verstoort, niet alleen van de aanliggende natuurgebieden maar ook van zij die proberen te overleven in de ‘Europese poort van Vlaanderen’. p. Kleur de 2 militaire driehoeken groen in zodat mens en natuur verder in harmonie kunnen samenleven. q. Verbind de woonzones, waar recreatie en toerisme de overhand halen en waar kinderen nog een toekomst hebben. Opgroeien aan de kust staat synoniem voor ‘gezond leven’ – verstoor dit niet. 30a. Vlacoro merkt op dat er een infomarkt plaats vond en dat er een openbaar onderzoek werd gehouden. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
27/69
Dossier 400
30b-q. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 1b, 3a,b, 3c, 5f en 16a. 31. Bezwaarindieners [B619] a. Bezwaarindieners zijn eigenaar van 3 percelen die binnen de grenzen van het onteigeningsplan liggen. Het de betreft de woning (nieuwbouw 2011) gelegen te Dudzeelsesteenweg 415 te Brugge (15 afdeling, sectie E, 83d). Daarnaast betreft het de aanhorigheden (sectie E, 85 en 86). Deze worden omschreven in het onteigeningsplan als 31007 respectievelijk nummer 1537 en 3169. Op deze weiden komen de noordelijke en zuidelijke aftakking van de ondergrondse hoogspanningsleiding, die onder het Boudewijnkanaal gaan, terug samen. Om daarna verder richting Kruisabele te gaan. Hiertegen wordt bezwaar geformuleerd. b. De twee leidingen bezorgen het woonhuis van bezwaarindieners geen fysieke schade. De impact van de werken zal echter aanzienlijk, doch tijdelijk, zijn. De onzichtbare schade berokkent bezwaarindieners meer zorgen: magnetische straling neemt sterk af in afstand, maar de leidingen (vooral de noordelijke aftakking) zou werkelijk op circa 20m van het woonhuis komen. Na een gesprek met een Elia-ingenieur op één van de infomarkten (waar bezwaarindieners geen uitnodiging voor kregen) zou de richting van de leidingen als volgt gekozen zijn: de lijn tussen het woonhuis en de schuur ten zuid-westen van het woonhuis (= ten zuiden van de 2 weiden of ten oosten van ‘Hoeve ter Bolle’. Bezwaarindieners wijzen er op dat de bebouwing tussen woonhuis ‘hoeve Ter Bolle’ en de woning een schuur is en enkel dient als opslagplaats voor hooi, maïsafval en bieten. Bezwaarindieners kochten de weiden als speelweiden voor hun (nu nog erg kleine) kinderen, maar bezwaarindieners gaan ze niet of met een bang hart boven de magnetische velden van de leidingen laten spelen. Mochten de leidingen op een grotere afstand liggen van het woonhuis zou dit een enorm verschil betekenen voor het gezinsleven van bezwaarindieners. Daarom formuleren ze volgende voorstellen: c. De leidingen iets noordelijker laten samenkomen, zodat het smeltpunt in de weiden ten noorden van het woonhuis ligt en er slechts 1 leiding naast het huis zou lopen en deze dan zo ver mogelijk naar het westen van de weide leggen. De leiding loopt dan even ver van de bewoners van ‘Hoeve ter Bolle’ als van hun woning. d. De leidingen ten oosten van het woonhuis laten samenkomen en dan verder naar het zuiden laten lopen. e. De noordelijke lijn sneller laten samenkomen met de zuidelijke lijn ten noord-westen van de woning van bezwaarindieners, zodat er slechts 1 lijn zo ver mogelijk ten westen van hun woonhuis zou lopen, bv. aan het einde van de westelijke perceelsgrens van de weide. Zo is deze ongeveer even ver van Hoeve ter Bolle als van het woonhuis van bezwaarindieners en eventueel ten westen van de schuur. Bezwaarindieners zijn er zich van bewust dat het project moet bestaan, maar een kleine wijziging in het plan, zou voor hen een wereld van verschil en een gerust hart betekenen. 31a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 31b,c,d,e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5b. Vlacoro begrijpt de bezorgdheid van bezwaarindieners en vraagt na te gaan in hoeverre de leidingen verder van de woonst samengebracht kunnen worden. Indien dit technisch niet haalbaar blijkt, moeten bezwaarindieners vergoed worden (cf. standpunt 74c). 32. Gemeenteraad Zuienkerke [A9] a. De gemeenteraad van Zuienkerke geeft een voorwaardelijk gunstig advies mits rekening wordt gehouden met de bemerkingen van het college van burgemeester en schepenen: b. Er kan een gunstig consultatierapport van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid worden voorgelegd aangaande de risico’s van extreem laagfrequente velden bij hoogspanningsinstallaties. c. Het is wenselijk om de gemeentegrens tussen Brugge, Blankenberge en Zuienkerke op een correcte wijze aan te duiden met eigen lay-out. Op verschillende plaatsen wordt nu een dubbele lijn voorzien i.p.v. een eenduidige grenslijn. d. Het plan bestaande juridische toestand is niet correct (= kaart 2). Het RUP zonevreemde constructies binnen deelruimte N371 is niet gebiedsdekkend en het gewestplan blijft van kracht met uitzondering van die plaatsen waar een detailplan werd gemaakt (Wybo, Van Vooren, …). Het RUP zonevreemde horecazaken daarentegen is wel gebiedsdekkend. Het is wenselijk hier de correcte inkleuring te gebruiken zoals werd gedaan voor de afbakening van het Zeehavengebied Zeebrugge. e. De arcering en ingekleurde delen op het plan (bijlage I verordenend grafisch plan, deelplan A, plan 1) zijn niet terug te vinden in een legende op het plan. Het is wenselijk op plan een legende te voorzien. f. Ze verwijzen verder naar de stedenbouwkundige voorschriften in artikel 4. Dit houdt in dat bestaande landbouwbedrijven niet langer kunnen uitbreiden d.m.v. nieuwe loodsen hoger dan 4m, silo’s bijplaatsen met een hoogte hoger dan 4m enz. Om agrarische bedrijven rationeel uit te baten moet de beperking van de hoogte worden opgetrokken. De gemeente wil voor de agrarische gebieden een hoogte van 11m voorzien, identiek als deze voor de KMO zones. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
28/69
Dossier 400
g. Bijlage IIIa, toelichtingsnota pag. 34, art. 4.13: ‘het oprichten van nieuwe constructies van gelijk welke aard is slechts toegestaan mits de hoogte beperkt is tot (…) 4m voor alle agrarische gebieden, … ‘. Ook hier wordt dezelfde bemerking gemaakt als bij de stedenbouwkundige voorschriften. 32a. Vlacoro neemt akte van het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeenteraad van Zuienkerke. 32b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 32c. Vlacoro vraagt de ontwerper de grenslijn op eenduidige wijze aan te duiden. 32d. Vlacoro vraagt de ontwerper het plan bestaande juridische toestand in voorgestelde zin te corrigeren. 32e.Vlacoro wijst er op dat de stedenbouwkundige voorschriften zijn opgenomen in bijlage II van het ontwerp RUP. Daarin worden de aanduidingen op het plan toegelicht. 32f,g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3g. 33. Gemeenteraad Blankenberge [A2] De gemeenteraad van Blankenberge geeft voorwaardelijk gunstig advies mits rekening wordt gehouden met de bemerkingen opgenomen in de beslissing van het college van burgemeester en schepenen in zitting op 1 september 2011. 33. Vlacoro neemt akte van dit voorwaardelijk gunstig advies. Vlacoro ontving de beslissing van het college van burgemeester en schepenen niet om akte te nemen van de bemerkingen die hierin werden opgenomen. 34. Gemeenteraad Damme [A3] De gemeenteraad van Damme geeft een ongunstig advies en formuleert volgende opmerkingen: a. Ze vragen een volledig ondergrondse aanleg van de nieuwe lijn en treedt de standpunten van de lokale actiegroep bij. Alleen een ondergrondse aanleg voldoet aan de bekommernissen van haar bevolking met betrekking tot gezondheid en vrijwaring van het landschap. b. Voor zover de Vlaamse overheid niet ingaat op de vraag voor een volledig ondergrondse aanleg, merken ze op dat er niets is opgenomen in het RUP over de aanleg van een toegangsweg naar de zone van het de omvormingsstation. Het perceel kadastraal gekend 6 afdeling, sectie D, 664A die door het ontwerp van bestemming zou wijzigen van agrarisch landschappelijk waardevol gebied naar gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen, ligt midden in open landelijk gebied, namelijk op circa 350m van de Sijseelsesteenweg en op 575m van de Weststraat, staat te midden van een bestaand actief uitgebaat akkerveld en is niet voorzien van een toegangsweg. c. Voor zover de Vlaamse overheid niet ingaat op de vraag voor een volledig ondergronds tracé stelt ze dat de zone voor het omvormingsstation te dicht bij een bestaande woning komt, namelijk Weststraat 42. De impact van een omvormingsstation is zeer groot door de omvang en de hoogte. De gemeenteraad pleit voor een opschuiven van het omvormingsstation in oostelijke richting. Dit betekent dat de toegangsweg tot het omvormingsstation vanaf de Weststraat moet komen. Men kan een bestaande uitweg naast het landbouwbedrijf Weststraat 10 verbreden. Dit vermijdt dat men dwars door landbouwpercelen moet. De weg zou ook passen binnen de typische langwerpige slangenstructuur die het gebied een zeer specifiek karakter geeft. De kadastrale gegevens van de percelen waarop de weg eventueel kan komen zijn Sie B nr. 819A, 815, 802, 801 en 800. d. Ook de opmerking uit de brief van 8 augustus 2011 blijft gelden. De gemeenteraad vindt dat het niet opportuun is om verdere stappen te ondernemen en/of beslissingen zolang het wetenschappelijk onderbouwd en maatschappelijk gedragen rapport van het consultatieproject van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid niet gekend, geëvalueerd en kritisch bekeken is. Dit rapport behandelt de risico’s van extreem laagfrequente velden bij hoogspanningsinstallaties en zal weergeven welke eventueel te nemen beleidsmaatregelen nodig zijn om de mogelijke invloed van hoogspanningslijnen op de gezondheid te beperken. e. Het onteigeningsplan is onduidelijk en maakt geen onderscheid tussen enkel ondergrondse onteigeningen, volledige onteigening en recht van doorgang. f. Het oprichten van nieuwe constructies in het gebied met overdruk gebruiksbeperkingen op percelen in agrarisch gebied van maximum 4m hoog is praktisch niet haalbaar voor stallen. g. Er is aan het omvormingsstation te Vivenkapelle enkel een visueel en geen geluidswerend scherm gepland. Dit is nochtans nodig wegens de aanwezigheid van een woning. h. Er is geen duidelijkheid waar de constructies die nodig zijn om de ondergrondse leidingen te kunnen exploiteren zullen komen en aan welke stedenbouwkundige voorschriften ze moeten voldoen.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
29/69
Dossier 400
34a. Vlacoro stelt vast dat in het kader van dit openbaar onderzoek heel wat bezwaren zijn ingediend ten aanzien van de nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding. Voor de omgeving van Damme wijst Vlacoro op de belangrijke bekommernissen van de lokale bewonersgroepen. Vlacoro ondersteunt de vraag van onder meer de gemeenteraad van Damme om een verlenging van het ondergronds traject te overwegen. In het plan-MER wordt gesteld dat op technisch vlak een lengte van 30km zonder tussenstation ondergronds kan worden gerealiseerd. Een langer ondergronds tracé moet dus niet uitgesloten worden van verder onderzoek. Vlacoro vraagt in eerste instantie een onderzoek naar een ondergronds traject tot in Zomergem. Indien grondig onderzoek uitwijst dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, vraagt Vlacoro minstens een verlenging van het ondergrondse traject tot op het grondgebied van Damme. Vlacoro verwijst tevens naar haar standpunten 3a,b en 5f. 34b,c,g. In standpunt 34a pleit Vlacoro voor een ondergronds traject op het grondgebied van de gemeente Damme. Dit zou automatisch ook een verschuiving betekenen in oostelijke richting van het voorziene omvormingsstation. Indien alsnog zou geopteerd worden voor een bovengrondse leiding, brengt Vlacoro de vraag van de gemeente Damme in verband met de ligging van het omvormingstation en de geplande toegangsweg onder de aandacht van de ontwerper. Tevens benadrukt ze de nood aan een volwaardige buffer. 34d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 34e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5e. 34f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3g. 34h. Artikel 3 ‘Hoogspanningsleiding’ betreft een symbolische aanduiding. De aanduiding betreft de bestaande en nieuwe (bovengrondse) hoogspanningsleidingen en aanhorigheden. Bij de toelichting bij dit artikel staat: ‘aanhorigheden van een hoogspanningsleiding zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig kunnen zijn om de leiding te kunnen exploiteren.’ Vlacoro ondersteunt aldus de vraag van de gemeente Damme om meer duidelijkheid te verschaffen over de geplande ‘aanhorigheden, hun ruimte-inname en de betreffende voorschriften. Vlacoro betreurt dat dit nu onvoldoende werd toegelicht in de toelichtingsnota. 35. Deelraad voor Cultureel Patrimonium [B953] De deelraad voor cultureel patrimonium sluit zich aan bij het standpunt van de stad Damme om het tracé ondergronds te brengen. Als mogelijk alternatief, bij het niet weerhouden van het voorstel van de stad, meent de raad dat de hoogspanningskabels en – pylonen zo ver mogelijk van de middeleeuwse sites geplaatst moeten worden. Het aangepast tracé verplaatst de oostelijke hoekpyloon van de Kleverstraat een kleine km oostwaarts, ten noorden of noordoosten van de hoekpyloon van de bestaande hoogspanningslijn. Zo wordt de gave open ruimte van de oostelijke Kleverstraat met het waardevol erfgoed Fort Raepschot en het middeleeuws Lievekanaal mogelijk ontzien. 35. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 34a. 36. Bezwaarindieners[B3, B4, B8, B39, B929, B931 t.e.m. B947, B949, B950, B951, B956, B959 t.e.m. B1692 Aktiecomité Stralingsvrij landschap Vivenkapelle] Bezwaarindieners zijn buurtbewoners, aangelanden, bewoners uit aanliggende gemeenten, frequente passanten, mensen professioneel verbonden met de onmiddellijke omgeving van Vivenkapelle en omgeving en mensen bij wie het milieu, ieders gezondheid en het gezond verstand primeert op de onverantwoorde industrialisering van hun landschap, grotendeels uit winstbejag van projectontwikkelaars, in dit geval Elia. Zij formuleren volgende bezwaren: a. Bezwaar met betrekking tot de absolute noodzaak voor een 380 kV verbinding van Zomergem naar Zeebrugge. De noodzaak wordt niet hard gemaakt. De bestaande accommodatie; nl. twee 150 kV lijnen volstaan ruim om Zeebrugge met het binnenland te verbinden en met de windmolenparken op de Thornton Bank. Deze laatste is nu al via een ondergrondse zeekabel met het vasteland verbonden via een 150 kV verbinding. Enige noodzaak aan invoer van stroom uit Groot- Brittannië ligt niet voor, integendeel GrootBrittannië is eerder vragende partij om in te voeren eerder dan uit te voeren. b. Het beweerde stroomvoorzieningstekort in Vlaanderen en de verbruikstoename is een uit de lucht gegrepen excuus dat door Elia wordt aangewend om de aandacht van de ware toedracht - de concurrentiestrijd, het winstbejag, een monopolisering van de markt en het aantal nullen bij het bepalen van het dividend -en dito premies - te verdoezelen.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
30/69
Dossier 400
Bezwaarindieners gaan verder in op de toekomstige ontwikkeling van het energieverbruik. Zij die onder of in de onmiddellijke nabijheid van een hoogspanningslijn wonen, worden niet alleen permanent, dag en nacht, zonrust- en feestdagen inbegrepen, blootgesteld aan bijkomende niet gevraagde EV en EMV doch kunnen zich tegen deze bijkomende velden niet beschermen, behoudens door te verhuizen. Geen enkele wetenschappelijke studie kan bewijzen dat deze hoogspanningslijnen geen bijkomende belasting zijn voor de gezondheid. Bij deze evaluatie is een concentratie van bewoning per ha niet relevant. De eenzijdige richtlijn dienaangaande, boven de hoofden van bezwaarindieners beslist, is niet tegenstelbaar. De gezondheid van ieder aangeland 1 of 5 of 10 per ha moet in aanmerking worden genomen. En hoe werden de ha bepaald, in de lengte, de breedte, of met de natte vinger. Er is geen enkele concreet wetenschappelijk expertiseverslag met betrekking tot de reële verhoging van de invloed van 2 hoogspanningslijnen in elkaars beïnvloedingsveld die een duidelijk beeld geeft van de gebeurlijke verhoging van de µT en in welke mate. De door Elia aangebrachte simulatie bevredigt niet. De 100 µT-norm, berekend op een blootstellingsduur van ongeveer 8u per etmaal, wordt op Europees niveau geacht de grenswaarde te zijn om te voorkomen dat er te sterke stromen ontstaan In het lichaam. Bij ontstentenis van deugdelijk onderzoek van de bij de inspraak gemaakte reacties en de noodzaak van gefundeerde weerlegging van alle aangebrachte opmerkingen worden de rechten van bezwaarindieners op een volwaardig bezwaar, met kennis van alle mogelijke alternatieven, miskend, in strijd met artikel 6 EVRM en het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsprincipe, de normen met betrekking tot goed bestuur, openheid en effectiviteit van inspraak, toepassing van het voorzorgprincipe en het handelen als een goed huisvader wat voor Elia/de Vlaamse Regering op grond van haar gespecialiseerde kennis, haar financiële mogelijkheden en haar hoogstaand gekwalificeerd personeel, een zeer ruime invulling moet hebben. Het wettelijke gewaarborgde gelijkheidsprincipe houdt in dat alle burgers die zich in een gelijke situatie bevinden het recht hebben op gelijke wijze te worden behandeld. Wat voor de ene ondergronds kan moet dus evenzeer gelden voor alle anderen die zich in eenzelfde situatie bevinden. c. Het ontwerp plan MER en RUP beantwoordt niet aan de doelstelling van een deugdelijk plan-MER. De richtlijn milieueffectenrapportage PLIR-0029 (pag. 4) stelt dat het plan-MER moet aangeven wat de reikwijdte van het plan zal zijn rekening houdend met de doelstelling van het plan en welk detailleringniveau van het RUP (o.a. zoneringsplan, algemene en specifieke voorschriften) vooropgesteld wordt. Voor het enige tracé waarvoor Elia opteert (wat al vóór de inspraakvergadering een uitgemaakte zaak was en tijdens deze inspraakvergadering ook overduidelijk tot uiting kwam gezien alle aangereikte alternatieven al op die inspraakvergadering de stempel kregen technisch of juridisch niet haalbaar} liggen geen detailplannen voor met betrekking tot de exacte inplanting van de nieuw aan te leggen 380 kV lijn. Dit geldt voor de inplanting van het geplande conversiestation De Spie en Vivenkapelle. Deze essentiële gegevens zijn stuk voor stuk van aard om permanente en hoogstschadelijke milieueffecten te genereren waaromtrent milderende maatregelen vereist zijn. Dit klemt waar het goedgekeurde ontwerpplan het tracé volgt van de bestaande 150 kV verbinding en daardoor dus een bijkomende belasting van het milieu en de ruimtelijke ordening op permanente wijze veroorzaakt (elektrosmog, horizonvervuiling, luchtvervuiling, opwarming). Alles milieu- en ruimtelijk belastend en belastend voor de gezondheid, zonder enige compensatie. d. Alternatieve tracés: (1) Ondergronds in de bedding van het Schipdonkkanaal of in een andere bedding of kanaal. Technisch niet haalbaar geacht. Bezwaarindieners kunnen de redenering van Elia/Vlaamse Regering niet volgen, behoudens waar het de gebeurlijke toekomstige bestemming van dit kanaal betreft, en dan nog. Voor het overige kan worden gesteld dat wat op zee kan toch ook kan/moet kunnen in een kanaal of in de oever van een kanaal, zoals bv. in Nederland langs het Eemskanaal. Technisch niet haalbaar heeft bij nader toezien uitsluitend te maken met het kostenplaatje. Het bezwaar hieromtrent is gelijklopend met de doelstelling van het voorzorgsprincipe van de Europese Unie en van artikel 1382 en volgende van het BW en het principe van het handelen als een goed huisvader door gekende schade, van welk aard ook, te voorkomen. Dat was destijds ook al het geval met de vele wetenschappelijke verslagen van topwetenschappers met betrekking tot asbest en roken die gewoon door de asbest- en rokerslobby met de grond werden gelijk gemaakt, zowel hun verslagen als hun wetenschappelijke bekwaamheid omdat er geen wetenschappelijk oorzakelijk verband kon worden aangetoond tussen asbest, roken en kanker. (2) Ondergronds of bovengronds volgen van Fluxys leidingen. Het feit dat de aanleg van deze nieuwe gasleiding van Zeebrugge naar Eeklo nog niet in uitvoering zou zijn is dienstig noch nuttig om dit alternatief tracé niet te weerhouden. Zoals hierboven al zeer ruim aangetoond is er geen bewezen hoogdringendheid voor de aanleg van de geplande 380 kV verbinding.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
31/69
Dossier 400
(3) In de bermen van de A11, N49 en In de zones non-aedificandi van wegen en/of waterwegen. Alternatieven 1 tot 4 van het voornoemde project worden gewoon niet aangehouden omwille van het vogelrichtlijngebied (overwinteraars) de habitat richtlijn of andere drogredenen. De Natura 2000 wetgeving is enerzijds enkel van toepassing op bovengrondse verbindingen. De volwassenen en kinderen die langs het goedgekeurde ontwerptracé wonen, overwinteren er niet alleen maar wonen er dag in dag uit jaar in jaar uit. Een bovengronds tracé, in vogelrichtlijngebied, zal aan deze al ruim verstoorde ruimtelijke ordening van de regio weinig of niets veranderen en perfect aansluiten op de industriële architectuur van de havenzone. Blijft dus enkel nog de vogelaanvaring wat echter perfect te ondervangen is door draadkrullen en/of gekleurde bollen en/of door het deels ondergronds aanbrengen van de verbinding in het meest kwetsbare gebied. Waar dit blijkbaar allemaal wel kan in het ontwerptracé moet dit toch evengoed kunnen in een vogelrichtlijngebied. Ook hier moet er op worden gewezen dat de Europese vogelrichtlijn niet zo absoluut is dat iedere andere en evenwaardige of evenwaardiger regel er voor zou moeten wijken. Er is ook nog zoiets als het EVRM en het recht op bescherming van zijn persoon en gezondheid, het kinderrechtenverdrag en het recht van het kind op bescherming en veiligheid, ook wat de gezondheid betreft zijn. Deze verdragen zijn evenwaardig, zo niet belangrijker dan de vogel- en habitatrichtlijnen, gezien richtlijnen enkel een soort verplichte aanbevelingen zijn voor omzetting in nationale wetgeving, zonder dat die echter het verdragsrecht kunnen/mogen primeren. De Natura2000 wetgeving blijft ondergeschikt aan het verdragsrecht. Het Europese voorzorgsbeginsel waarbij er door de overheid moet op worden toegezien dat bij ingrepen in natuur, ruimte en milieu de gezondheid van de mens niet in gevaar wordt gebracht, ongeacht of er al dan niet een bewezen wetenschappelijk verband bestaat tussen de ingreep en het gevaar voor de gezondheid. Voor de alternatieven is er geen onafhankelijke studie per tracé die het niet weerhouden van andere ondergrondse varianten, dan het voorliggend tracé, ondersteunt, behoudens de, op grond van volledig eenzijdige, arbitraire en op maat van Elia geschreven, aangehaalde negatieve inschattingen om de alternatieve tracés als niet haalbaar af te voeren. Steeds meer uitspraken en beslissingen van bevoegde overheden in België tonen aan dat de aanwezigheid van bovengrondse hoogspanningslijnen een belangrijke weerslag heeft op de waarde van de onroerende goederen in de omgeving van pylonen en kabels niet alleen omwille van de ruimtelijke belasting maar ook door het mogelijke gevaar voor de gezondheid van de bewoners van de aangelanden. In Nederland worden kortelings honderden miljoenen euro's aangewend voor het uitkopen van eigenaars wier eigendom onder dan wel in de onmiddellijke nabijheid van een bovengrondse hoogspanningsverbinding is gelegen. Scholen, crèches, ziekenhuizen, zorgcentra ... mogen in Nederland, maar ook in andere Europese landen, niet langer gebouwd of uitgebaat worden in de directe omgeving van dergelijke verbindingen. Waarom? (4) Alternatief over Brugge, Koolkerke, St-Kruis, Vivenkapelle, Moerkerke en zo naar Maldegem, Eeklo, Zomergem. Tegemoetkoming ondergronds voor een deel doet echter geen afbreuk aan het feit dat er evenwaardige, mogelijks iets duurdere, alternatieven bestaan waardoor de aangelanden van het tracé, die al bezwaard zijn door de 150 kV lijn, verder worden geconfronteerd met de mogelijke nadelige gevolgen van een nieuwe kV lijn, thans 380 kV, in wezen veel zwaarder, bovenop de al nadelige gevolgen van de 150 kV lijn zowel wat het EV betreft, als het EMV, als de ruimtelijke belasting, de milieuschade, het gezondheidsgevaar en de planschade. Ook hier ligt geen onafhankelijke studie van experten voor waaruit zou moeten/kunnen volgen dat het huidig voorliggend tracé op alle mogelijke vlakken het meest ideale en minst schadelijke voor de mens zou zijn. Gezien de burger uiteindelijk het leidend voorwerp is, heeft de burger ook recht op onpartijdige en onafhankelijke beoordelaars, namelijk onafhankelijke experten uit binnen- of buitenland. Op deze minimale eis niet ingaan, is de burger het recht ontnemen op een onpartijdige, onafhankelijke en transparante expertise met betrekking tot alle mogelijke tracés, varianten en dies meer met telkens een kosten- en batenanalyse in functie van de wijze van de diverse finale uitvoeringsmogelijkheden en de gebeurlijke gezondheidsrisico's per variant. e. Ondergronds versus bovengronds. Ondergronds in verhouding tot bovengronds 10 maal duurder. Bezwaar: dit is een loze, gratuite bewering die niet wordt ondersteund door enig onafhankelijk onderzoek of een openbare aanbesteding naar toeleveranciers gespecialiseerd in het vervaardigen van ondergrondse kabels en bijhorende knowhow. Uit diverse technische studies volgt dat hoe meer ondergrondse bekabeling wordt toegepast hoe goedkoper het kostenplaatje wordt, wat de logica zelf is en Elia dus zeker bekend moet zijn. Een studie wat dat betreft is niet gebeurd. Manipulatie van cijfers kan niet worden uitgesloten. Met betrekking tot de manipulatie van cijfers, gegevens en overfacturatie kan hier nuttig verwezen worden naar de informatie verstrekt door Eandis aan de CREG om toelating te bekomen om de energieprijzen vervroegd met 25% ineens op te slaan. Onderzoek voor Knack (41° jaargang, nr. 36 "De factuur klopt niet") toont aan hoe de CREG en wellicht dan ook de VREG met gemanipuleerde en opgedreven cijfers bij de neus worden geleid.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
32/69
Dossier 400
Bovendien moet de finale kostprijs geëvalueerd worden in functie van de exploitatie van de lijn op korte, middellange en lange termijn, de opbrengsten en afschrijvingen, welke finaal veel lager zullen komen te liggen bij de uitbating van een ondergrondse 380 kV kabel dan een evenwaardige bovengrondse lijn. Enige redelijk aanneembare reden waarom de leiding plots wel ondergronds kan vanaf De Spie tot voorbij het landelijke bosje in Vivenkapelle en niet verder tot aan het Schipdonkkanaal (of gewoon tot in Zomergem) wordt op geen enkele wijze aanneembaar gemaakt. De psychologische impact op de bewoners van alle aangelanden langs het traject is vergelijkbaar met deze van de bewoners van Koolkerke. De mogelijke kostprijs en het gebrek aan ervaring zijn geen voldoende redenen. Ze verwijzen naar punt 7.4.3.2.3 van het project van Arcadis nr. 04/006233 waaruit volgt dat de aanleg onder grachten, kanalen en andere watergebieden kan gebeuren met gestuurde boring of microtunneling waardoor de structuur van de gekruiste scheepvaart- en afwateringskanalen niet wordt aangetast en de kruisende kabels geen invloed hebben op de structuur van deze watervervoerende landschapseigenschappen. Blijkbaar is ondergronds op grotere diepte dan 1,5 à 2 meter, zonder schade, toch mogelijk en heeft Elia daar wel ervaring mee en is dit geen bezwaar ingeval van pannes die zich onder kanalen of grachten zouden kunnen voordoen, qua lokalisatie en herstel. De biotoop, op bepaalde tracés, is evenmin nuttig of dienstig om een bepaald tracé ondergronds niet als volwaardig en milieuvriendelijk alternatief te weerhouden. De natuur herstelt zich bijzonder snel wanneer men met de passende voorzichtigheid te werk gaat. Er is ook nog de receptor mens, gezondheid en veiligheid m.b.t. een bovengrondse of ondergrondse hoogspanningslijn. Er wordt hier enkel ingegaan op gezondheidsproblematiek. Uit de stukken volgt dat wat niet geldt voor de mens wel geldt voor de vogels en de amfibieën, voor de kreken en kreekruggen. De mens moet het bewijs leveren van het oorzakelijk verband tussen het gevaar voor zijn gezondheid in de omgeving van een bovengrondse hoogspanningslijn van 150 kV, 380 kV en de vogel hoeft dit bewijs niet te leveren. Als algemeen wordt aangenomen, zonder enig biologisch, biochemisch of ander wetenschappelijk bewijs, dat bovengrondse hoogspanningsleidingen een nadelig effect kunnen hebben op vogels. Waarom kan dan ook niet aangenomen worden dat dit evenzeer geldt voor de mens? Objectieve studies tonen aan dat er voor de mens daadwerkelijke gezondheidsrisico's verbonden zijn aan langdurige blootstelling aan EV en EMV, uiteraard niet sporadisch maar 24 op 24 en 7 op 7, of bijna. Alle mogelijke studies maken meer dan aannemelijk dat dit risico in sterke mate aanwezig is. Bovengronds heeft ook het belangrijke nadeel van het corona-effect waar ook veel te weinig aandacht aan wordt besteed door Elia, Arcadis en thans de Vlaamse Regering omdat dit weersgebonden is, afhankelijk van de isolatoren en van de afstand tussen draad en waarnemer (waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat door de warmteproductie de stroomdraden lager tegen de grond komen te hangen}, en bovendien beoordeeld wordt in functie van de habitat- en vogelrichtlijn. f. Bezwaar met betrekking tot het tracé ondergronds tot aan Vivenkapelle, het conversiestation te Vivenkapelle en het verdere traject naar Zomergem. Voor het ondergronds tracé tot Vivenkapelle ligt er geen enkele objectieve en wetenschappelijke studie voor over de gebeurlijke interactie tussen de bovengrondse 150 kV lijn en de nieuw aan te leggen ondergrondse 380 kV lijn. Het behoort niet aan de burger om zijn bezwaren dienaangaande te staven, noch om kosten te maken om zijn gelijk te bewijzen doch aan Elia om op objectieve, wetenschappelijke en onafhankelijke wijze haar gelijk te bewijzen en het ongelijk van de burger en in geval van twijfel moet die twijfel ten goede komen aan de burger en niet aan de verzoeker. Ze vragen dat Elia op objectief wetenschappelijke wijze bewijst dat het voorliggende tracé het enige mogelijke tracé is dat aan alle mogelijke verwachtingen voldoet (wat nu niet het geval is) en dat deze verbindingen bovendien niet volledig ondergronds kunnen worden aangelegd. g. Bezwaar tegen het behoud van de 150 kV in het tracé E van het ontwerp MER, minstens wegens de nietbundeling van de bestaande en te behouden 150 kV, gebeurlijk ondergronds dan wel op één mastenstelsel bovengronds met de nieuw aan te leggen 380 kV - beweerdelijk geen voorwerp van het project Stevin en tegen het feit dat de bestaande 150 kV lijnen geen deel zouden uitmaken van het project, het MER, RUP en GRUP en dus niet zouden moeten mee geëvalueerd worden in het project Stevin wat helemaal niet het geval gezien ze enkel zouden zijn vermeldt om planologische redenen. De koude reactie van Elia dat de 150 kV in tracé E geen deel zou uitmaken van het project Stevin wordt op geen enkele wijze weerlegd of hard gemaakt. Uit het plan Stevin volgt niet alleen de zogenaamde noodzaak tot de aanleg van een 380 kV verbinding Zeebrugge en Zomergem Eeklo, maar ook dat met het oog op deze realisatie het noodzakelijk is dat één van de twee 150 kV verbindingen zou moeten behouden worden, wat meer is dan een loutere planologische regularisatie. Het is niet omdat Elia in het MER de terminologie planologisch gebruikt dat dit zou inhouden dat deze 150 kV verbinding voor het overige vreemd zou zijn aan het MER en het ontwerp RUP.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
33/69
Dossier 400
De 150 kV lijn boven Moerkerke hangt onlosmakelijk samen met de doelstelling enerzijds van de afbraak van de 150 kV verbinding boven Sijsele gezien Elia deze afbraak in de plaats stelt van het ondergronds aanleggen van een bovengrondse lijn bij de aanleg van een nieuwe verbinding en anderzijds met de nieuwe 380 kV verbinding die aan één van deze twee bestaande verbindingen is geclusterd, meer bepaald deze boven Moerkerke tot Maldegem. De inhoud van het woord planologisch dekt daarom de lading niet. Op grond van al de technische en juridische bezwaren moet worden besloten dat de aanleg van de 380 kV verbinding onlosmakelijk verbonden is met de bestaande 150 kV verbinding, welke daarom deel uit maakt van het project Stevin en dus ook voorwerp was/is van de inspraak MER en voorwerp van de bezwaren tegen het ontwerp RUP. De ruimtelijke belasting en het milieu en de gezondheid van mens/kind moet worden geëvalueerd in functie van de bestaande en ermee nieuw te bundelen 380 kV verbinding, thans volgens plan, boven Vivenkapelle en Moerkerke en verder. h. Stralingsbelasting. Onder de titel ‘Stralingsbelasting: fabel of feit’, versie 7.0 behandelt Drs. ir. K.T. van Biesen het effect en de invloed van verschillende vormen van elektromagnetische velden op onze gezondheid. Hoeveel onnatuurlijke straling, bovenop de natuurlijke straling kan het lichaam verwerken voor het tilt slaat? Kan straling schade toebrengen aan DNA structuur? i. Geluidsoverlast. Geluidsoverlast heeft een manifest negatieve weerslag, zo niet rechtstreeks op de gezondheid, dan wel op de stressbestendigheid van voor geluidsoverlast gevoelige mensen wat aanleiding kan zijn van zenuwaandoeningen, slaapstoornissen, hypertensie ... en wat kan leiden tot ernstige beschadiging van de menselijke gezondheid. Bovendien is er ook nog het gegeven van VAD (Vibro Acoustic Disease) of de aantasting van het cardiovasculaire systeem. Extralaagfrequent geluid - transformatorstation - kan VAD veroorzaken naast slaapstoornissen en stress. Het is niet omdat er geen of slechts beperkte studies bestaan over infrasoon en laagfrequent geluid en er geen wetenschappelijke consensus bestaat dat er geen rekening met de mogelijke gevolgen moet worden gehouden. Er wordt met deze geluidsoverlast nauwelijks rekening gehouden en er worden niet veel oplossingen aangeboden deze overlast te beletten. j. Fijn stof. De vraag was niet of er al dan niet overal fijn stof aanwezig is maar wel of fijn stof door geleiders en of isolatoren, masten, kabels, EV, EMV en of het stroomtransport van 150 of 380 kV niet extra wordt aangetrokken en of deze stofdeeltjes geïoniseerd worden. Ze vragen in welke mate inademing van dit geïoniseerde fijn stof schadelijk is voor de mens. De effecten worden zeer laag ingeschat, op grond van verouderde gegevens. Prof. L.Reijnders heeft herhaaldelijk op wetenschappelijke wijze aangetoond dat de concentraties geïoniseerd fijn stof in en om hoogspanningsverbindingen de gezondheid nadelig kunnen beïnvloeden. Dat was ook de conclusie van Prof. D. Henshaw in zijn onderzoek in verband met corona ionen: geïoniseerd fijn stof dat diep in de longen indringt en in de bloedsomloop komt is zoals nicotine van tabaksrook en asbeststof. k. Het verhoogde risico voor kanker/leukemie kwam hoger al deels aan bod en het bezwaar wordt hier verder uitgediept. Hier kan verwezen worden naar en onder meer "De bestraalde mens". BBEMG verwijst voor haar waarschuwingen naar de richtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie: " … houdt verstandig vermijden (Prudent Avoidence) in dat goedkope maatregelen genomen worden om de blootstelling te vermijden terwijl er geen wetenschappelijke onderbouwde verwachting is dat de maatregelen desgevallend het risico verminderen”. Ze vinden deze richtlijn niet terug in het ontwerp RUP. Mensen kunnen, met betrekking tot de geplande nieuwe hoogspanningsverbinding, niet zelf kiezen om, ter beveiliging van de gezondheid maatregelen te nemen. Het onderzoekscentrum IEMFA bracht op 3.02.2011 in Oslo ter kennis dat de minimale blootstellingnorm voor de mens aan EMV straling drastisch naar omlaag moet tot maximaal 0,1µT bij blootstelling van 24/24u per dag, 7dagen op 7 aan een EMV, ten einde alle mogelijke risico's op een verhoogd gevaar voor leukemie, Alzheimer, ALS, vruchtbaarheidsdegeneratie en DNA wijzigingen te voorkomen of minstens (voorzorgprincipe) tot een minimum te herleiden. l. Veiligheidsonderzoek is niet nodig volgens het ontwerp RUP met betrekking tot het conversiestation. Een veiligheidsonderzoek is echter absoluut noodzakelijk. Het station wordt opgetrokken in een zone waar schoolse activiteiten zijn van kleuter- tot lager onderwijs, m.a.w. kinderen beneden de 15 jaar. Als er bijgevolg wat dan ook met dit station gebeurt waardoor schadelijke gassen vrij zouden komen, is het niet denkbeeldig dat een ongunstige wind deze gassen noordwest drijft in de richting van de school. Daarenboven is dergelijk onderzoek nodig omdat een niet denkbeeldige ontploffing van of binnen het station als gevolg van blikseminslag of een ander fenomeen met brand tot gevolg. De onmiddellijke nabijheid van het "langgerekt bosje" laat vrezen dat bij brand in of rond het station de vlammen zullen overslaan op het bosje en zich zeer snel zullen uitbreiden naar alle aangelanden naar de Weststraat met reële bedreiging voor de kern van de neogotische site waar ook het schooltje is gevestigd.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
34/69
Dossier 400
De inplanting van een conversiestation op deze locatie vereist dus wel degelijk een veiligheidsplan, noodplan en bijzondere veiligheidsvoorschriften in en om dit station om het hoofd te bieden aan niet denkbeeldige calamiteiten. Met betrekking tot de waterhuishouding zou er geen probleem zijn, maar er is blijkbaar geen ernstig onderzoek gebeurd ter plaatse. Het betreft waterzieke grond, niet weergegeven op de plannen daaromtrent dank aan het goede polderbestuur, dat ingrijpt waar en wanneer mogelijk om plaatselijke overlast te voorkomen. 36a. Vlacoro neemt akte van deze situering en verwijst naar haar standpunt 3a,b. 36b.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 34a. 36c-k. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b, 5b, 5f en 34a. 37. Bezwaarindiener [B140] Bezwaarindieners wonen in de Nieuwstraat te Moerkerke en dienen bezwaar in met betrekking tot deelplan A. Het traject van de nieuwe hoogspanningsleiding zal op een afstand van 20m van de perceelgrens van de eigendom (met gezinswoning) van bezwaarindieners lopen. In de nabijheid wordt tevens een hoogspanningspyloon geplaatst. a. Met het RUP Afbakening Regionaal Stedelijk Gebied Brugge werd het gebied van De Spie, ten noorden van Brugge in februari 2011 afgebakend en grotendeels herbestemd als gemengd regionaal bedrijventerrein (deelgebied 16). Ter hoogte van Koolkerke zal het nieuw geplande tracé van de hoogspanningsleiding ondergronds verlopen. Teneinde de overgang van de bovengrondse verbinding naar de ondergrondse verbinding en omgekeerd, vlot te laten verlopen, worden twee omvormstations voorzien. Deze worden gepland in het toekomstig bedrijventerrein De Spie en in Vivenkapelle (zie toelichtingsnota pag. 15 en 17). In het tussenstation van De Spie zullen daarenboven twee reactanties van 380kV geplaats worden. Bezwaarindieners citeren uit het RUP ‘Afbakening Regionaal Stedelijk Gebied Brugge’ en uit het plan-MER om duidelijk te maken dat de definitieve vaststelling van het RUP voor de afbakening in het algemeen en in het bijzonder de herbestemming van het gebied De Spie als industriegebied bepalend zijn geweest voor de inhoud van het onderhavige ontwerp RUP. Bij een recent arrest van de Raad van State (nr. 215.768) werd de tenuitvoerlegging van het RUP Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Brugge geschorst wat betreft het deelgebied 16 Sint-Pietersplas-De Spie en deelgebied 24 Gebied voor stedelijke activiteiten Oostkampse BaanChartreuse. Inzake deelgebied 16 alludeerde de Raad van State er duidelijk op dat er in dit deelgebied mogelijks helemaal geen bedrijventerrein zal komen, maar dit als alternatieve locatie open blijft voor de inplanting van het nieuw voetbalstadion van Club Brugge. Bijgevolg kan de bestemming industriegebied die door de Vlaamse Regering aan dit deelgebied is gegeven, alsnog niet en misschien zelfs nooit meer gerealiseerd worden. Nu het bestaan van dit bedrijventerrein essentieel blijkt voor de inplanting van het omvormstation De Spie geeft dit onmiskenbare gevolgen voor de vaststelling van voorliggend ontwerp RUP. Het hele ontwerp RUP kadert binnen de afbakening van dit nu deels geschorste afbakening RUP, zodat de schorsing niet alleen het geplande omvormstation De Spie, maar zelfs een deel van het tracé hypothekeert (gaat men bv. de limieten van bouwhoogten e.d. nog kunnen respecteren als er een immens voetbalstadion komt in deelgebied 16?). Gelet op het zorgvuldigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel moet eerst de lopende procedure voor de Raad van State inzake de definitieve afbakening van het grootstedelijk gebied Brugge worden afgewacht. b. Om de ruimtelijke impact van nieuwe elektriciteitslijnen zo veel mogelijk te beperken, wordt uitgegaan van een bundeling met de bestaande infrastructuur. Het RSV stelt een maximale bundeling met lijninfrastructuren van Vlaams niveau voorop voor de toekomstige ontwikkeling. Ook de toelichtingsnota verwijst onder meer naar volgende principes uit de richtinggevende bepalingen van het RSV: de totale lengte van het bovengronds net wordt niet uitgebreid (standstill principe); de bundeling houdt in dat de nieuwe leiding zo dicht mogelijk en rekening houdend met de wettelijke beperkingen ter zake bij de bestaande lijninfrastructuur wordt aangelegd. Het Investeringsplan en het Ontwikkelingsplan uit de federale en Vlaamse wetgeving, waarmee volgens het RSV rekening moet worden gehouden, bepalen dat de draagstructuren of tracés van bestaande bovengrondse hoogspanningsleidingen bij voorrang in aanmerking komen voor het aanbrengen van bijkomende elektrische geleiders. Met art. 2.1.2,§3, VCRO in gedachten is niet duidelijk dat middels een RUP niet mag worden afgeweken van de richtinggevende bepalingen van het RSV, tenzij er sprake zou zijn van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten of omwille van dringende sociale, economische of budgettaire redenen. Het is vaststaande rechtspraak van het Grondwettelijk Hof dat, inzake de bescherming van het leefmilieu, de standstill-verplichting eraan in de weg staat dat de bevoegde overheid het beschermingsniveau dat geboden wordt door de van toepassing zijnde wetgeving in aanzienlijke mate vermindert, zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
35/69
Dossier 400
De nieuw geplande 380kV hoogspanningsleiding loopt na Vivenkapelle parallel met de reeds bestaande 150kV hoogspanningsleiding. Ter hoogte van Sloverhoek en de Nieuwstraat buigt het nieuwe traject noordelijker af van het bestaande traject. Vanaf de Leestjesstraat komen beide lijnen weer samen en lopen ze parallel met het Schipdonkkanaal naar Maldegem. De vreemde afwijkende bocht richting de woonkern van Moerkerke en de woning van bezwaarindieners is daarbij duidelijk zichtbaar. Het is duidelijk dat het ontwerp RUP wat de betrokken zone betreft totaal afwijkt van het bundelings- en standstill beginsel en deze principes niet naleeft. Het ontwerp RUP mag evenwel volgens artikel 2.1.2, §3 VCRO niet afwijken van de richtinggevende bepalingen van het RSV. Onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten of dringende sociale, economische of budgettaire redenen zijn geenszins voorhanden, minstens worden deze niet op een heldere manier gemotiveerd. De enige doelstelling van de Vlaamse regering en Elia om de nieuwe hoogspanningsverbinding een stuk noordelijker te laten lopen dan de bestaande hoogspanningsleiding is om de woningen langs de beide straten te ‘ontwijken’ (toelichtingsnota pag. 17). Dit is een zeer vreemde oplossing die wijst op een slechte ruimtelijke planning. De bestaande hoogspanningsleiding loopt reeds boven of nabij de woonwijken die men zogenaamd wil ontwijken. Geheel onlogisch beslist de Vlaamse Regering om niet alleen af te stappen van het na te leven bundelings- en standstill beginsel, maar ook om een bijkomende woonkern, die tot op vandaag niet in de nabijheid van enige hoogspanningsleiding lag, mee te betrekken en ook slachtoffer te maken. Het uitgekozen tracé strookt niet met het beginsel van maximale bundeling. De motivering voor de afwijking overtuigt niet. Het bestaande tracé moet worden gevolgd zonder een niet gemotiveerde en volkomen onnodige afbuiging te maken richting de woonkern van Moerkerke. c. Het grootste deel van het plangebied bestaat uit een mozaïek van akkers en graslanden. Bovengrondse hoogspanningsleidingen hebben een onmiskenbare aanzienlijke impact op de open ruimte, landschap en natuur. Gezien de bovengrondse hoogspanningsleiding in de open ruimte ligt, al dan niet gebundeld met een bestaande hoogspanningsverbinding, wordt een landschappelijke impact verwacht (plan-MER, pag. 221). Het feit dat een hoogspanningsverbinding een dermate impact heeft op het open landschap, landschap waarvan de toestand cf. het standstill beginsel niet mag achteruit gaan, is een bijkomend argument om te verdedigen dat (i) het bundelingsprincipe ten volle moet worden nageleefd en het nieuwe traject het bestaande traject moet volgen en (ii) meerdere delen van het nieuwe tracé ondergronds moeten worden aangelegd. d. In het kader van het ontwerp RUP zou een 380kV hoogspanningsverbinding worden aangelegd met een vermogen van 2x3000 megavolt ampère op amper 20m van de woning van bezwaarindieners. In totaal liggen 417 woningen binnen de 0.4VT-contouren van deze verbindingen en 576 woningen binnen de 0.2VTcontouren (plan-MER, pag. 296). Er wordt verwezen naar verschillende wereldwijde onderzoeken die het bewijs leveren van gezondheidsrisico’s veroorzaakt door het wonen in de nabijheid van een hoogspanningsleiding. Er wordt op gewezen dat er niet alleen sprake is van reële gezondheidsrisico’s maar ook van psychosomatische effecten die hoogspanningsverbindingen op mensen kunnen veroorzaken. Hierover zijn nog onvoldoende gegevens bekend. Het voorzorgsbeginsel is één van de basisbeginselen van duurzame ontwikkeling en houdt in dat wanneer er gevaar bestaat op ernstige of onomkeerbare schade wetenschappelijke onzekerheid niet als reden mag worden aangevoerd om maatregelen ter bescherming van het milieu of de gezondheid van de mens uit te stellen. Naar aanleiding van voormelde studies en rapporten hebben verschillende overheden al dan niet bindende maatregelen genomen op basis van de aanbevelingen uit de onderzoeken. Deze worden aangehaald. In een arrest van 12 januari 2009 beoordeeld de Raad van State dezelfde gezondheidsrisico’s en de impact van de op dit punt relevante onderzoeken: ‘ Al evenmin relevant is de omstandigheid dat verzoekers geen mathematisch sluitend wetenschappelijk bewijs van hun bezwaar hebben aangebracht, nu het ingeroepen voorzorgsbeginsel precies ervan uitgaat dat potentiële risico’s moeten vermeden worden, zelfs al is het causaal verband vooralsnog niet ten volle wetenschappelijk vastgesteld’. Het plan-MER stelt dat tot op heden de studies leiden tot tegenstrijdige of onsamenhangende resultaten en niet toelaten een rechtstreeks causaal effect op de gezondheid vast te stellen (pag. 316). Ook Elia beweert dat het gezondheidsgevaar niet afdoende bewezen is. Vandaar dat de Vlaamse Regering steeds uit voorzorg moet handelen. Men moet het (al dan niet hypothetisch) risico verlagen door blootstelling aan magnetische straling zoveel mogelijk te beperken. De omstandigheid dat er mogelijks nog geen mathematisch sluitend wetenschappelijk bewijs bestaat van het causaal verband tussen de EMV en leukemie, kanker, alzheimer en andere ziekten, is niet relevant nu het voorzorgsbeginsel er precies van uitgaat dat potentiële risico’s moeten vermeden worden, zelfs al is het causaal verband vooralsnog niet ten volle wetenschappelijk vastgelegd. Bijgevolg protesteren bezwaarindieners dat er een nieuwe hoogspanningsverbinding van 380kV wordt aangelegd op amper 20m afstand van hun woning.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
36/69
Dossier 400
e. In het MER lijkt men enkel te focussen op de hoogspanningsverbindingen, terwijl op een afstand van 20m van de perceelgrens waar bezwaarindieners wonen een torenhoge hoogspanningspyloon zal worden geplaatst. Het zicht vanuit Moerkerke in de richting van de hoogspanningsverbinding is vrij open, waardoor de hoogspanningsverbinding vrij goed zichtbaar is (plan-MER, pag. 301) en dus voor aanzienlijke visuele hinder zal zorgen. Des te meer is dat het geval voor de hoge mast. Bezwaarindieners protesteren dat een dergelijk pyloon, die aanzienlijke visuele hinder met zich meebrengt, nabij hun woning wordt geplaatst. f. Rekening houdend met de visuele hinder en de schrik voor gezondheidsrisico’s staat het 100% vast dat de uitvoering van het ontwerp RUP, zoals het vandaag voorligt, de waarde van de eigendom van de bezwaarindieners enorm naar beneden zal halen. Er is daarbij geen enkele vergoeding voorzien voor de eigenaars van de getroffen woningen. g. De richtinggevende bepalingen van het RSV stellen dat in functie van de ontwikkeling van de hoogspanningsnetten op Vlaams niveau in RUP’s leidingstroken/-straten voor ondergrondse hoogspanningsleidingen gereserveerd worden voor die delen van de tracés die zich buiten het openbare domein zullen bevinden (RSV, pag. 401). Hoger vermelde resolutie van het Vlaams Parlement (stuk 1996, 2009) verzoekt de Vlaamse Regering om maximaal aan te sturen op het ondergronds aanleggen van hoogspanningslijnen, rekening houdend met de technologische ontwikkelingen. In het noordwesten van Koolkerke wordt in het RUP ‘Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Brugge’ een woongebied voorzien ter hoogte van de Arendstraat (deelgebied 1). Ook ter hoogte van Sint-Jozef wordt ten noorden van de woonkern een bijkomende zone woongebied afgebakend (deelgebied 2). Mede omwille van deze nieuwe woongebieden werd een tracé-alternatief over de kern van Koolkerke niet weerhouden. Dit strookt evenwel niet volledig met de werkelijkheid, minstens niet wat betreft deelgebied 1 van het afbakeningsrup. Dit gebied was reeds grotendeels bestemd als woongebied en effectief ook bewoond. Het gaat dus niet om een ‘nieuw’ woongebied. Het plan-MER geeft aan dat een volledig ondergronds tracé van 380kV niet als een realistisch mogelijk alternatief wordt aangezien (plan-MER, pag. 311). Technisch zou dit te complex zijn. Echter, dit betreft de beoordeling als zou het ganse traject ondergronds worden aangelegd. Dit hoeft evenwel niet. Wat bezwaarindieners wel vragen is dat in de nabijheid van woonwijken, zoals voor de bezwaarindieners de Nieuwstraat en nabije straten betreft, de geplande nieuwe lijnen ondergronds worden gelegd. Blijkbaar – en het MER bevestigt dit – is dat perfect haalbaar over een lengte van enkele km, zoals ook voor het nieuw aan te leggen woongebied van Koolkerke is gepland. Bezwaarindieners vragen dit echter slechts in ondergeschikte orde. In eerste instantie moeten de nieuwe hoogspanningslijnen gebundeld worden met de reeds bestaande verbinding. In Koolkerke zal Elia wel een ondergrondse leiding aanleggen, en dit van bijna tien km. Akkoord dat het niet opgaat of technisch te moeilijk is om het volledige nieuwe traject ondergronds te laten lopen, maar als het mogelijk is om in Koolkerke een ondergronds tracé te laten lopen van bijna 10km dan moet men toch ook opteren om dergelijke ondergrondse lijnen te leggen nabij woonwijken zoals in Moerkerke. Ondergrondse alternatieven voor bepaalde deeltracés kunnen overwogen worden. Het plan-MER stelt dat ook kortere ondergrondse tracédelen nadelen meebrengen, maar het risico voor exploitatie is aanvaardbaar mits voldaan wordt aan technische randvoorwaarden (plan-MER, pag. 314). Het enige werkelijk en uiteindelijk weerhouden nadeel situeert zich enkel op financieel vlak. Dergelijke overweging mag echter nooit primeren op het menselijke aspect. De gezondheidsrisico’s zijn lager bij ondergrondse leidingen (plan-MER, pag. 312). 37a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3s. 37b. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 5b. 37c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 34a. 37d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 37e. Vlacoro erkent dat deze hoogspanningspyloon visuele hinder met zich zal meebrengen. Vlacoro verwijst naar haar standpunt met betrekking tot grondiger alternatievenonderzoek 5c. Indien een alternatieve route niet mogelijk blijkt, vraagt Vlacoro bij de vergunningverlening de afstand tot de woning te vergroten. 37f.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 37g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5f. 38. Bezwaarindieners [B144] Bezwaarindieners formuleren hun bezwaren tegen deelplan A van het ontwerp RUP. a. Het betreft twee personen die eigenaars/vruchtgebruiker zijn van de woning en aanpalende percelen in de Leestjesstraat te Damme (afd. 6 Moerkerke, sectie C, nrs. 0575D, 0014H, 0114C, 115, 116, 117, 0575C, 0110C, 0111C, 0112C en 0113).
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
37/69
Dossier 400
Het RUP voorziet in de planologische grondslag voor de oprichting van een (grotendeels bovengrondse) hoogspanningsleiding en zou hun eigendom aan tasten (zie plan bij bezwaarschrift). b. Het betreft ook twee personen woonachtig in de Sareptastraat te Damme (afd. 6 Moerkerke, sectie D, nrs. 341A, 342A, 343A, 344A, 345A, 346B, 358F, 348G, 351D, 355 en 355A). Ze baten hier een professionele aardbeikwekerij uit (serretuinbouw). Het voorziene tracé van de hoogspanningsleiding loopt over de serre. De serre werd stedenbouwkundig vergund en voor de exploitatie van de aardbeienkwekerij werd een geldige milieuvergunning verleend tot en met 2 mei 2025. De realisatie van de hoogspanningsleidingen zou een negatieve invloed hebben op de exploitatie van de aardbeikwekerij. c. Het uitgevoerde plan-MER is onvolledig is bij gebrek aan onderzoek van alle dienstige alternatieven. Naar aanleiding van de opmaak van het RUP werd, in uitvoering van het DABM een plan-MER uitgevoerd. Artikel 4.1. 4, §2, DABM bepaalt de essentiële kenmerken van de milieueffect- en veiligheidsrapportage. Op 18 maart 2010 werden deze richtlijnen uitgevaardigd. Deze richtlijnen stellen dat een voorgesteld alternatief verplicht in aanmerking moet worden genomen, tenzij dit alternatief (i) een excessieve financiële meerkost met zich zou meebrengen én (ii) het basisalternatief, in casu het grotendeels bovengrondse tracé, geen sterke negatieve effecten vertoont. Het alternatief HVDC-light (op kortste afstand tussen Eeklo en Zeebrugge) en de aanpak hiervan wordt besproken (pag. 352 plan-MER). Op basis hiervan kan worden vastgesteld dat: het HVDC-light alternatief technisch haalbaar is; in het plan-MER geen enkele milieuvergelijking t.o.v. andere alternatieven, laat staan het basistracé, is uitgevoerd alhoewel hiervan expliciet melding wordt gemaakt in de richtlijnen; de excessieve kostprijs van dergelijk alternatief op geen enkele wijze wordt gemotiveerd. Nu reeds is uit studies gebleken dat een HVDC-tracé goedkoper is dan een bovengronds tracé. Ze verwijzen naar het artikel ‘HVDC light: trendsetter in onzichtbare transmissie’ waarbij verwezen wordt naar een studie gevoerd door de KULeuven (zie bezwaarschrift). Het zogenaamde argument inzake ‘grote bijkomende ruimtebeslag’ leidt geenszins tot de technische onmogelijkheid om een HVDC-tracé aan te leggen en houdt geen enkele rekening met positieve aspecten zoals de noodzakelijke aanwezigheid van een omvormingsstation van een ondergronds naar een bovengronds tracé ter hoogte van Vivenkapelle. Uit navraag bij ABB Benelux blijkt dat voormelde studie nog steeds actueel is en voor een DCIAC conversiestation in principe kan worden uitgegaan van een oppervlaktebeslag van 2 à 3 hectare. Het is dan ook volstrekt onduidelijk op basis van welke gegevens in het plan-MER wordt uitgegaan van een oppervlaktebeslag van maar liefst tweemaal 18ha. Er wordt dan ook geconcludeerd dat het HVDC-alternatief geenszins voldoet aan de vereisten, zoals opgenomen in de richtlijnen, om niet aan een gedetailleerd milieuaspectenonderzoek te moeten worden onderworpen in het plan-MER. Het plan-MER voldoet dus niet aan de in de richtlijnen opgenomen verplichtingen, waardoor het plan-MER als onvolledig moet worden beschouwd. d. Alternatief: grotendeels of volledig ondergronds tracé. In het plan-MER wordt het onderzoek naar een volledig of langer ondergronds tracé uitgesloten wegens technische overwegingen (pag. 311-312 plan-MER). Uit letterlijke lezing hiervan blijkt dat (i) een aaneengesloten ondergronds tracé over een afstand van 30km mogelijk is en (ii) de realisatie van een volledig ondergronds (wisselstroom)tracé mogelijk is indien slechts één tussenstation zou worden ingeplant in het tracé. Op pag. 312 van het plan-MER blijkt bij milieueffecten dat een ondergronds tracé een aanzienlijk positief milieueffect met zich meebrengt t.o.v. een bovengronds tracé. Bovendien heeft de bredere onbebouwbare strook bij een ondergronds tracé als gunstig tegengewicht dat geen enkele visuele schade ontstaat wegens het gebrek aan noodzaak tot pylonen. Opnieuw lijkt enkel de vermeende excessieve kostprijs van dit alternatief ertoe geleid te hebben dat dit niet werd onderzocht. In het plan-MER wordt een meerkost aangehaald met een factor 7 op 10. Deze wordt op geen enkele wijze gestaafd of onderbouwd. Bovendien is conform de richtlijnen een vermeende excessieve kostprijs op zich geen valabele reden uitmaakt om een bepaald alternatief niet te onderzoeken. In het plan-MER wordt expliciet erkend dat een volledig ondergronds tracé op milieuvlak een aanzienlijk gunstig effect zou genereren. Daar in het planMER wordt gesteld dat op technisch vlak een lengte van 30km zonder tussenstation ondergronds kan worden gerealiseerd is in casu geen enkele reden voorhanden om een langer of volledig ondergronds tracé uit te sluiten van verder onderzoek in het plan-MER. Ze besluiten dat het plan-MER onvolledig is wegens gebrek aan afdoende onderzoek van alle redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven. Het plan-MER is niet in overeenstemming met art. 4.1.4, §2 DABM, noch met de Richtlijnen die specifiek voor voorliggend project werden opgesteld. De Raad van State heeft in haar rechtspraak reeds besloten dat het feit dat een RUP wordt vastgesteld op basis van een milieueffectenrapport dat de overheid niet in staat stelt om met afdoende wetenschappelijke zekerheid omtrent de impact van het plan te oordelen, een grond tot vernietiging van het desbetreffende uitvoeringsplan vormt (RvS, 24 februari 2011, nr. 211.533).
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
38/69
Dossier 400
Er wordt verder ingegaan op artikel 4.1.7. DABM en dit arrest van de RvS. Er is in het voorliggende dossier reeds op meer dan afdoende wijze aangetoond dat de overheid niet in staat is om een wetenschappelijk afdoende onderbouwde belangenafweging te maken m.b.t. de planologische inplanting van de voorziene hoogspanningsleiding en dit doordat relevante, en conform de richtlijnen verplicht te onderzoeken alternatieven niet in het plan-MER worden behandeld zonder ook maar enige concrete en onderbouwde motivering. Deze elementen zullen hierna bij de toelichting omtrent de schending van het gelijkheidsbeginsel, nader worden toegelicht. Bijgevolg zou het RUP indien het in zijn huidige vorm en zonder verder wetenschappelijk alternatievenonderzoek definitief zou worden vastgesteld, vatbaar zijn voor vernietiging door de Raad van State. e. Ze verwijzen verder naar de schending van het gelijkheidsbeginsel m.b.t. de beoordeling van een ondergronds hoogspanningstracé. Vanaf Brugge tot aan Vivenkapelle te Damme wordt voorzien in een ondergronds tracé. Op basis van het plan-MER blijkt dat voor de beoordeling van een ondergronds alternatief de criteria op pag. 317-320 van het plan-MER werden gehanteerd. Er werd uiteindelijk slechts één van de onderzochte ondergrondse tracégedeeltes in aanmerking gekomen, met name het gedeelte vanaf het bedrijventerrein van De Spie te Brugge tot Vivenkapelle in Damme. Uit het plan-MER blijkt echter dat bij deze beoordeling niet de voormelde criteria, doch louter subjectieve redenen aan de grondslag liggen. Ze verwijzen naar pag. 840 van het plan-MER m.b.t. tracéalternatief 5. De ‘psychologische impact op de bevolking’ van Koolkerke betreft een louter subjectief criterium, te meer nu uit (quasi) alle door het RUP getroffen gemeentes verzoeken werden gericht om in een ondergronds tracé te voorzien. M.b.t. de aantasting van ankerplaatsen werd een (toekomstige) ankerplaats te Damme niet in overweging genomen omdat ‘nog niet duidelijk is waar de grenzen van deze ankerplaats zullen liggen’ (pag. 427 plan-MER). Deze stelling is bijzonder kort door de bocht, nu ankerplaatsen worden aangewezen op basis van de reeds bestaande landschapsatlas. Bijgevolg kon men bij het opstellen van het plan-MER wel degelijk een gefundeerde inschatting maken van de grenzen van de (toekomstige) ankerplaats. Er wordt een uittreksel uit databank Geo Vlaanderen toegevoegd. Op basis van het uittreksel van Geo Vlaanderen wordt aangetoond dat de locatie waar het hoogspanningsstation opnieuw bovengronds komt en waar dus een omvormingsstation wordt ingeplant in de onmiddellijke omgeving van de ankerplaats is gelegen. Gelet op de onmiddellijke nabijheid is de kans dan ook zeer reëel dat het bovengrondse tracé vanaf Vivenkapelle de toekomstige ankerplaats zal doorkruisen. Bij de bepaling van het ondergrondse tracé werden de criteria van de plan-MER niet gerespecteerd. Er werd louter op basis van subjectieve redenen voor de locatie van het ondergronds tracé beslist. Indien de in het plan-MER opgegeven criteria zouden zijn nageleefd dringt een bijkomend onderzoek van een ondergronds tracé ter hoogte van Moerkerke zich op. In casu zijn dan ook geen objectieve gronden voorhanden op basis waarvan vanaf De Spie tot Vivenkapelle een ondergronds tracé kan worden voorzien terwijl voor de overige locaties een bovengronds tracé wordt opgelegd. Bij ontstentenis aan objectieve grondslagen die dergelijke verschillende behandeling verantwoorden is er dan ook sprake van een manifeste schending van het gelijkheidsbeginsel. f. Bij de argumentatie hieromtrent in het MER kunnen ernstige bedenkingen worden geformuleerd. Immers, in het MER wordt expliciet erkend dat het verhoogde risico een leeftijdsgebonden risico inhoudt; meer specifiek geldt het risico voor kinderen tot een leeftijd van 15 jaar. Vervolgens wordt vastgesteld dat voor deze risicogroep een extra kans op leukemie geldt met factor 3.10(-5), hetgeen volgens de betreffende passage in het MER een risico is dat tussen maatschappelijk onaanvaardbaar en gezondheidskundig niet verwaarloosbaar, maar eventueel maatschappelijk aanvaardbaar is. Dit ernstig risico wordt uiteindelijk gemodereerd door voormeld risico uit te spreiden over de gemiddelde leeftijd, waardoor men tot een meer maatschappelijk aanvaardbare risicofactor komt. Dit geeft echter een vertekend beeld. De wijze waarop de risicofactor van 6.10(-6) in het plan-MER wordt verwoord doet uitschijnen dat binnen de risicocategorie van jonge kinderen uiteindelijk slechts een maatschappelijk aanvaardbare risicofactor geldt. Door de voormelde handelswijze te hanteren, gaat men het risico op kinderkanker afspiegelen op alle leeftijdsgroepen van de bevolking. Dit neemt echter niet weg dat binnen de relevante referentiegroep van kinderen tot 15 jaar een aanzienlijke verhoging van het risico op leukemie is vastgesteld. Bij een ondergronds tracé zijn de magnetische velden veel smaller en beperkter dan bij een bovengronds tracé. Er zijn dan ook afdoende argumenten voorhanden om op basis van gezondheidsoverwegingen een integraal ondergronds tracé te moeten overwegen. g. De realisatie van het in het RUP voorziene project zal ertoe leiden dat de serres waar de exploitatie plaatsvindt, worden overspannen. Er wordt een kaart ter simulatie toegevoegd. Op de inspraakvergadering d.d. 5 oktober werd door de afgevaardigden van Elia bevestigd dat de aanwezigheid van de hoogspanningskabels kan leiden tot ijsvorming op de kabels die uiteindelijk naar beneden valt en elektrocutie van vogels. Hierdoor zal glasbreuk bij de serres onvermijdbaar zijn.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
39/69
Dossier 400
Dit leidt tot schade aan gewassen, warmteverlies, oogstverlies en toename van de stookkosten, gevaar op verwondingen voor het aanwezige personeel, herstellingskosten voor de gebroken glasplaten, onverkoopbaarheid van de gewassen en beschadiging van het energiedoek in de serres. Voorts kunnen nog nadelen verwacht worden bij realisatie van het project: schaduw, opbrengstverlies. Door de aanwezigheid van de hoogspanningsleiding zullen restricties inzake het uitbreiden van de exploitatie worden opgelegd. De percelen in eigendom komen (deels) te liggen binnen een gebied waar de stedenbouwkundige voorschriften voor gebieden ‘met overdruk gebruiksbeperkingen’ (art. 4). Het magnetisch veld dat door de hoogspanningsleiding zal worden gecreëerd, beïnvloedt het oriëntatievermogen van bijen. Bij de exploitatie van de aardbeienkwekerij wordt echter gerekend op natuurlijke bestuiving door bijen, waardoor door de realisatie van het project de kans reëel is dat een verminderde opbrengst zal worden gerealiseerd. Ten slotte zal de drainage van de serres worden beschadigd door de funderingen van de pylonen die zullen worden ingeplant. Het project zal dan ook bij realisatie de exploitatie en de toekomstperspectieven van de kwekerij aanzienlijk in het gedrang brengen, hetgeen onverantwoord is vanuit de doelstelling van een goede duurzame ruimtelijke ordening. Het spreekt voor zich dat door de realisatie van een ondergronds (al dan niet HVDC light)tracé aan voormelde pijnpunten tegemoet kan worden gekomen. Minstens moet een alternatieve inplanting voor het bovengronds tracé voorzien worden. 38a. Vlacoro neemt akte van de situering van de verschillende bezwaarindieners. 38b-d. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b, 5b, 5f en 34a. 38e-f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 39. Bezwaarindiener [B618] De ondergrondse hoogspanning loopt op een afstand van 40m van de woning van bezwaarindiener in de Broekweg 4 te Sint-Kruis. In de schets bij het bezwaarschrift toont bezwaarindiener dat het hoogspanningsnetwerk over de lengte door het maailand wordt getrokken. Het hoogspanningsnetwerk zou niemand hinderen en ook geen nadelige gevolgen met zich meebrengen voor de landbouwgewassen op de perceelgrens richting Damme. 39. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 34a. 40. Bezwaarindiener [B958] a. Het bezwaar heeft betrekking op Moerkerke-Damme, ter hoogte van de Kleverstraat en beoogt het vrijwaren van waardevol middeleeuws erfgoed. Het voorkeurtracé tast de open ruimte van de oostelijke Kleverstraat aan. Dit gave landschap is extra waardevol dankzij onroerend erfgoed. b. Bezwaarindiener voegt verschillende kaarten bij het bezwaarschrift. Deze tonen hoe de bestaande hoogspanningslijn behouden blijft en hoe de geplande hoogspanningslijn de bewoning van SloverhoekScheewege wil ontzien en daarom niet parallel wordt gelegd met de bestaande lijn, maar langs de onbewoonde Kleverstraat wordt omgeleid. Het nadeel van dit tracé is dat ze niet alleen de open ruimte van de oostelijke Kleverstraat zal aantasten, maar ook waardevol onroerend erfgoed zal schaden. c. Het getroffen onroerend erfgoed bestaat enerzijds uit de hoeve Fort Raepschot (Schipdonkvaart 4), kern de van het middeleeuwse leengoed en anderzijds de lijnrelicten van het Lievekanaal (13 eeuw) met originele inbedding met waterloop, berm en jaagpad. Bezwaarindiener voegt kaarten bij ter duiding. Raepschot is de spil van het voormalig Leengoed Raepsgoed. Een eerste vermelding hiervan dateert uit 1435. Het betreft een buitenverblijf met een bewogen geschiedenis, dewelke door bezwaarindiener wordt toegelicht. De Lieve, het kanaal van Gent naar Damme, is een topstuk van het Vlaams watererfgoed. De Lieve is het oudste grootschalige kanaal van Vlaanderen en wellicht Europa. Ook de geschiedenis van de Lieve wordt geschetst. d. Vlaanderen telt nog weinig open ruimtes met middeleeuws onroerend erfgoed. In Moerkerke is de situatie nu nog bijna dezelfde als toen Pieter Pourbus ze in 1574 in kaart bracht. Dat is uniek en dient behouden te blijven. De geplande hoogspanningslijn zou deze belangrijke site doorkruisen. e. Bezwaarindiener stelt een alternatief tracé voor. Hoogspanningskabels en –pylonen moeten zo ver mogelijk van de middeleeuwse sites geplaatst worden. Het aangepaste tracé verplaatst de oostelijke hoekpyloon van de Kleverstraat een kleine km oostwaarts, ten noorden of noordoosten van de hoekpyloon van de bestaande hoogspanningslijn. Zo wordt de gave open ruimte van de oostelijke Kleverstraat met het waardevol erfgoed Fort Raepschot en het middeleeuwse Lievekanaal zoveel mogelijk ontzien. 40a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 40b-e.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 34a.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
40/69
Dossier 400
41. Bezwaarindiener [B84] Bezwaarindiener tekent formeel bezwaar aan tegen het ontwerp RUP. a. Bezwaarindiener woont te Damme in een open groene omgeving omgeven door velden, vlakbij het Kanaal van Schipdonk. De hoogspanningslijn zal bovengronds op een afstand van minder dan 100m van de woning van bezwaarindiener worden ingeplant (zie plannen bijgevoegd bij bezwaarschrift). Bezwaarindiener heeft 11 kinderen en meerdere kleinkinderen die op regelmatige basis in zijn woning en die van zijn vrouw verblijven. De familie vreest gezondheidsschade en dreigen visuele hinder te lijden. Het tot op heden ongeschonden waardevolle landschap dreigt te worden geschonden door de inplanting van de hoogspanningsmasten en de overspanning met kabels. Het perceel waarvan bezwaarindiener eigenaar is, is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, overeenkomstig het gewestplan Brugge-Oostkust ’77. In dit gebied is het de betrachting om het landschapskarakter zoveel mogelijk te bewaren en bijzondere aandacht te besteden aan esthetische aspecten van nieuwe werken. Het uitzicht van bezwaarindiener wordt bepaald door het Schipdonkkanaal en een uitgestrekt landschap van akkers en velden. Zijn perceel is gelegen in de nabijheid van meerdere relictzones, ankerplaatsen en het beschermd stads- en dorpsgezicht, welke op verschillende punten door de hoogspanningsleiding zullen worden doorkruist bij realisatie van het plan. De omgeving wordt bovendien gekenmerkt door verschillende zones van biologisch waardevolle en complexen van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen. Deze zones dreigen eveneens op verschillende punten te worden doorkruist door de hoogspanningsleiding. Het bezwaarschrift beschrijft uitvoerig de feitelijke en juridische toestand van het plangebied. Een eerste bezwaar betreft de toepassing van art. 159 van de Grondwet en de schending van art. 10 en 11 van de Grondwet, van art. 4.2.4 en art. 4.2.8§3 en §5 van het DABM door de onwettigheid van het BVR van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voorde milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Uit artikel 4.2.4§1, 1° DABM blijkt dat het decreet de verplichting voorziet om de volledig verklaarde kennisgeving (de door de initiatiefnemer aan de administratie betekende nota met betrekking tot de reikwijdte, het detailleringsniveau en de aanpak van het plan-MER) en de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ter beschikking te stellen. Het publiek en de instanties moeten over een termijn van dertig dagen beschikken om eventuele opmerkingen aan de administratie te bezorgen. Actieve openbaarheid is bijzonder essentieel. Evenwel blijkt er een onderscheiden regeling te bestaan in de 2 mogelijke werkwijzen inzake de concrete bekendmaking van het MER aan het publiek. In de algemene regeling wordt aan de bevoegde administratie de verplichting opgelegd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten wordt verspreid, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, te ‘melden’ dat de volledig verklaarde kennisgeving kan worden geraadpleegd op de aangegeven plaatsen, terwijl deze meldingsplicht niet wordt opgelegd in de voor het integratiespoor geldende regeling zoals uitgewerkt in art. 4, §3, eerste en tweede lid van het BVR van 198 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectenrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Bezwaarindiener had graag kunnen reageren op het MER maar kreeg hiervan geen kennis. Pas heden kan gereageerd worden op het MER doch zonder dat er nog kan geraakt worden aan de gemaakte keuze, de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER. Zulks vormt een schending van het middel. De Raad van State heeft in het arrest nr. 214.791 van 12 augustus 2011 terecht geoordeeld dat het BVR van 18 april 2008 onwettig is. Het RUP is onwettig en moet worden ingetrokken. De onregelmatigheid kan niet meer worden hersteld. Het planningsproces moet integraal worden hernomen, minstens vanaf de volledig verklaarde kennisgeving. b. Een tweede bezwaar heeft betrekking op de schending van art. 1.1.4. VCRO, art. 1.2.1.,§2, DABM, art. 2.2.2., §1, 6° a) VCRO, art. 8 EVRM, art. 2 BVR betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan samen met de schending van het voorzorgsprincipe, het zorgvuldigheidsbeginsel en het standstill beginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De geschonden bepalingen worden aangehaald en uitgewerkt. De hoogspanningsleiding komt relatief dicht bij de woning van bezwaarindiener. Deze vreest voor gezondheidsschade van zijn (klein)kinderen en andere actuele/toekomstige bewoners van het huis. Bezwaarindiener gaat dieper in op de elektromagnetische stralingen en de risicovolle blootstelling van personen die verblijven in de onmiddellijke omgeving van luchtlijnen. Er wordt aangehaald dat er voor het magnetisch veld in België geen regelgeving bestaat. Het verhoogde risico op leukemie bij kinderen wordt toegelicht. Er worden verschillende studies aangehaald met betrekking tot de veiligheid van en de gezondheidsrisico’s verbonden aan hoogspanningsleidingen waarna men concludeert dat voorzichtigheid is geboden. De aanpak van deze problematiek op Vlaams niveau wordt omschreven. Het plan-MER gaat ten dele in op de effecten van de EM-velden, deze stukken uit het plan-MER worden omschreven.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
41/69
Dossier 400
Op basis van de leemte in de kennis kan men geen realistische inschatting maken van de omvang van de potentiële schade en moeten de onderzoekers voorbehoud maken in plaats van de mogelijke gezondheidsschade te minimaliseren en ten dele te loochenen. De potentiële impact van het project op de gezondheid van omwonenden wordt uitvoerig behandeld doorheen het verdere bezwaarschrift. Uit het RUP blijkt niet hoe de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd, hoe rekening werd gehouden met het goedgekeurde plan-MER en de gegeven adviezen, welke de redenen zijn waarom is gekozen voor het plan zoals het is aangenomen, en dit in het licht van de andere redelijke alternatieven die zijn behandeld en wat de monitoringsmaatregelen zijn waartoe wordt besloten overeenkomstig art. 4.6.3. DABM. Op basis van de wetenschappelijke onderzoeken en bevindingen en gelet op de leemte in de kennis is niet uit te sluiten dat er voor de kinderen actueel of toekomstig woonachtig bij bezwaarindiener, risico’s zijn voor leukemie. De inplanting van de hoogspanningslijn is in die zin minstens in strijd met het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Voor zover er geen andere alternatieve locatie kon worden gekozen die beter was in functie van de minimalisering van de milieueffecten, moet de hoogspanningslijn minstens ondergronds worden voorzien. c. Bezwaarindiener formuleert een derde bezwaar over de schending van art. 2.2.2, §1, 6° lid VCRO, art. 2 BVR betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan, art. 4.1.7. DABM en art. 4.2.8, §1, 5° DABM, samen met de schending van het zorgvuldigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. De geschonden bepalingen worden aangehaald en uitgewerkt. Conform art. 2 van het BVR betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan wordt in de toelichtingsnota aangegeven op welke wijze rekening gehouden wordt met de MER-resultaten en met de adviezen die gegeven werden in het kader van de MER-procedure. Daarnaast worden de redenen weergegeven voor de gekozen opties in het RUP, in het licht van de redelijke alternatieven die zijn behandeld. De toelichtingsnota moet alle gegevens bevatten, vermeld in art. 4.2.8, §1, 5° van het MERdecreet. De toelichtingsnota bevat een heel deel van deze gegevens echter niet (zie pag. 33 bezwaarschrift). Daarom kan bezwaarindiener in redelijkheid onmogelijk achterhalen of aan het milieubelang en de veiligheid en de gezondheid van de mens een plaats is toegekend die evenwaardig is aan de sociale, economische en andere maatschappelijke belangen. Het inspraak- en verweerrecht van bezwaarindiener wordt hierdoor manifest uitgehold. Geenszins blijkt dat de overheid bij haar beslissing over de voorgenomen actie, en in voorkomend geval ook bij de uitwerking ervan, rekening gehouden heeft met de goedgekeurde rapporten en met de opmerkingen en commentaren die daarover werden uitgebracht. Dit prangt des te meer nu het MER rapport zelf bijna 1000 pagina’s bedraagt en het als leek totaal onmogelijk is om de conclusies van dit rapport en de correcte vertaling ervan in het plan te achterhalen. De doelstellingen van het DABM worden daardoor in grote mate uitgehold. Het RUP schendt de formele en materiële motiveringsplicht ingevolge miskenning van het DABM. d. Het vierde bezwaar betreft de schending van art. 4.1.4, §1, art. 4.1.7. DABM en art. 4.3.6, §2 DABM. De geschonden bepalingen worden beschreven. Op basis van uitspraken van kan het helemaal niet worden uitgesloten dat het onmogelijk is om de hoogspanningslijnen ondergronds aan te leggen, te meer daar er ook al onderzeese 380kV verbinding zijn o.m. tussen het Europese vasteland en Groot-Brittannië en tussen Nederland en Denemarken en Nederland en de Noorse landen een deel van de lijnen van het ontwerp RUP wel degelijk onder de grond gaan. Evenwel is een ondergronds alternatief niet daadwerkelijk onderzocht in het MER. Men gaat voorbij aan 4.3.6., §2, DABM dat bepaalt dat de erkende MER-coördinator en de erkende MERdeskundigen hun opdracht volledig onafhankelijk moeten uitvoeren om volgende redenen: Wat Elia al of niet overweegt, doet niets ter zake: de stand van de wetenschap is de toetssteen voor de deskundigen, niet de overweging van Elia die evident van economische aard is. Er zijn meerdere projecten in de wereld waar er wel degelijk voorzien wordt in een ondergrondse verbinding van 380kV. Het MER gaat hier volledig aan voorbij. Waarom het technisch kan om bepaalde delen van het netwerk wel degelijk onder de grond aan te leggen en waarom het niet zou kunnen andere delen van het netwerk ook ondergronds aan te leggen, is niet duidelijk op grond van het MER: er is daaromtrent geen studie gemaakt. Gegeven de gigantische impact op het landschap, de goede ruimtelijke ordening in het algemeen, de gezondheid van de mensen, enz. … is het bijzonder onzorgvuldig dat de studie van de mogelijkheden om ondergronds aan te leggen, al dan niet in deeltrajecten, niet afdoende gemaakt werd in het MER. Dat deze studie in een MER van bijna 1000 pagina’s die van bijzonder groot belang is in het kader van het algemeen belang ontbreekt, is geen toeval: Elia wil hierover geen gegevens in het MER en de deskundigen hebben deze ‘overweging’ wel degelijk begrepen. De conclusies van het MER als zou het niet mogelijk zijn om een 380kV hoogspanningsnetwerk ondergronds aan te leggen, is niet geloofwaardig en een conclusie die te kort door de bocht gaat. Het MER geeft niet aan waarom voor sommige delen van het netwerk wel ondergronds gewerkt kan worden en voor anderen niet.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
42/69
Dossier 400
e. Het vijfde bezwaar betreft de schending van art. 4.2.4, §1, 5° DABM samen met het rechtzekerheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Er werd niet voldaan aan de vereiste tot actieve openbaarheid van het MER zodat het publiek ten dele ontdaan werd van haar inspraakmogelijkheden. Anderzijds staat vast dat evenmin voldaan werd aan de vereisten van art. 4.2.4., §1, 5° DABM zodat het voor bezwaarindiener niet mogelijk is na te gaan in welke mate de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd, hoe rekening werd gehouden met het goedgekeurde plan-MER en de gegeven adviezen en het resultaat van de grensoverschrijdende raadpleging, de redenen waarom is gekozen voor het plan zoals het is aangenomen, en dit in het licht van de andere redelijke alternatieven die zijn behandeld en de monitoringsmaatregelen waartoe wordt besloten overeenkomstig art. 4.6.3 DABM. Niet in de toelichtingsnota, noch in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het ontwerp RUP wordt voldaan aan deze vereisten. Het RUP is bijzonder ontransparant en kan geenszins getoetst worden aan de conclusies van het MER. f. Het zesde bezwaar wordt genomen uit de schending van het richtinggevend gedeelte van het RSV. Conform het RSV mag de totale lengte van het bovengronds net niet worden uitgebreid (standstill-principe). Aangezien er sprake is van meerdere nieuwe lijnen, zoals de lijn die op minder dan 100m van de woning van bezwaarindiener loopt, kan niet worden uitgesloten dat de totale lengte van het bovengronds net wel wordt uitgebreid. Het MER bevat geen gegevens die van aard zijn tot het tegendeel te besluiten. g. Er wordt meegedeeld dat indien dit RUP wordt goedgekeurd, bovengenoemde bezwaren verder zullen uitgewerkt worden in het kader van een Raad van State procedure die al eerder een RUP vernietigde op grond van onwettigheid van het BVR van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Mochten de werken starten voordat de Raad van State wordt gevat, zal bezwaarindiener de burgerlijke rechter vatten, die tevens toepassing moet maken van art. 159 van de Grondwet en op grond hiervan de staking der werken kan bevelen. . 41a. Vlacoro neemt akte van deze feitelijke en juridische toestand van het perceel van bezwaarindiener. 41b. Vlacoro vraagt grondiger in te gaan op de bevindingen en conclusies uit de passende beoordeling, evenals op het advies van ANB en de voorwaarden die hierin gesteld worden. 41c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b, 5b, 5f en 34a. 41d,e. Vlacoro vraagt de ontwerper na te gaan welke gegevens ontbreken in de toelichtingsnota en deze zo nodig aan te vullen. Vlacoro vraagt een duidelijke vertaling van de resultaten van de plan-MER in de toelichtingsnota. Vlacoro acht het cruciaal dat wordt tegemoet gekomen aan de motiveringsplicht. Vlacoro vraagt de transparantie van het ontwerp RUP te verbeteren. 41f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 34a. 41g. Vlacoro neemt akte van deze mededeling en brengt deze onder de aandacht van de Vlaamse Regering. 42. Bezwaarindieners [B1] [B927] Bezwaarindieners tekenen bezwaar aan tegen de uitvoering van voorliggend plan gezien het stralingsgevaar, de natuurpollutie, de horizonvervuiling, de wijziging van de bestemming van de terreinen en vooral de inplanting van het conversiestation. Bij de opmaak van het gewestplan in 1964 en ook nadien mocht de open ruimte aan de Weststraat niet bebouwd worden om een doorzicht te hebben op het landschap. Bezwaarindieners stellen nu echter vast dat het conversiestation zo gebouwd wordt naast het bos in oostelijke richting zodat vanuit de Weststraat de horizon volledig wordt afgesneden door dit gebouw. Het zicht wordt volledig afgesloten, daar waar indien het gebouw zou ingeplant worden ten zuiden van het bos en palend aan het bos de hinder vanuit de Weststraat zou verdwijnen of minstens tot een minimum zou herleid worden. Indien er geen rekening wordt gehouden met dit bezwaar, behouden bezwaarindieners zich het recht de plannen en de uitvoering ervan te bestrijden met alle middelen van recht. 42. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 34a. 43. Bezwaarindiener [B137] Bezwaarindieners zijn medici en kunnen zich niet verzoenen met het ontwerp RUP. Ze verzetten zich met klem tegen het verder uitvoeren van het plan. Uitvoering van dit plan zal onherstelbare schade aanbrengen aan mens, landschap, bouwkundig erfgoed, archeologie en aan fauna en flora. a. Bezwaarindieners wonen in Moerkerke-Damme langs het bovengronds traject tussen Vivenkapelle en Zomergem. Er is al een 150kV hoogspanningsleiding aanwezig dichtbij (< 200m) hun woning. Het nieuwe tracé zal zich iets verder bevinden doch op erg korte afstand bij de al bestaande hoogspanningslijn. De woning van bezwaarindieners valt onder het kadaster afdeling 6 (Moerkerke), sectie C nr. 307c. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
43/69
Dossier 400
b. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de gezondheidsaspecten van de 380kV lijn (in combinatie met de reeds bestaande 150kV lijn). Zo lezen bezwaarindieners als medici artikels over het schadelijk effect van hoogspanningskabels (laag frequente elektromagnetische straling) op omwonenden. Er is een vaststaand verband tussen leukemie bij kinderen en de aanwezigheid van de straling voortkomende van hoogspanningskabels. In het MER houdt men enkel rekening met een dosis-effect relatie met betrekking tot leukemie bij kinderen en EM velden van hoogspanningslijnen. Recente gegevens tonen echter een veel breder scala aan gezondheidseffecten (zie verwijzing naar wetenschappelijke artikels in het bezwaarschrift): c. Er is een verhoogd risico op leukemie bij kinderen waarvan de moeder gedurende de zwangerschap aan LEF-MF straling werd blootgesteld; d. Er is een verband tussen leukemie, lymfo- en myeloproliferatieve aandoeningen bij volwassenen en de blootstelling tijdens hun kinderjaren; e. Bepaalde types hersentumoren zijn gerelateerd aan ELF-straling. Er is een verhoogd risico op hersentumoren bij kinderen van vrouwen die vóór of tijdens de zwangerschap werden blootgesteld aan ELF; f. Er is een verhoogd risico op astma bij blootstelling aan magnetische velden van o.a. hoogspanningslijnen gedurende de zwangerschap; g. Een epidemiologische studie op 4,7 miljoen personen in Zwitserland toont een duidelijk verhoogd risico op Alzheimer en op dementie bij personen die in de nabijheid van hoogspanningslijnen wonen. h. Studies op ratten tonen dat chronische blootstelling aan ELF anxiogene effecten heeft. Bovendien zijn er ook gegevens die aantonen dat het risico op borstkanker kan toenemen. i. Deze belangrijke medische informatie kan men niet zomaar naast zich neerleggen. Verloochenen van deze bevindingen zal als gevolg hebben dat in de toekomst, na het aanbrengen van bijkomende hoogspanningslijnen en elektromagnetische velden, meer mensen risico lopen op het ontwikkelen van deze maligniteiten en neurodegeneratieve aandoeningen. Zich louter baseren op de ‘voor zover geweten’ gekende gegevens in verband met kinderleukemie kan alleen geïnterpreteerd worden als ‘het niet willen weten’. Dit kan enkel bijdragen aan een explosieve kostentoename voor de gezondheidszorg. Worden deze door Elia gedragen? j. Reeds in 1998 alsook in 2002 concludeerde het IARC dat ELF velden moeten beschouwd worden als mogelijk kankerverwekkend bij mensen. De bevindingen van deze internationale wetenschappelijke organisatie staan hoog aangeschreven. k. Volgens wetenschappelijke rapporten (zie bezwaarschrift) kunnen bovengrondse hoogspanningslijnen de gezondheidseffecten van fijn stof verergeren door het elektrisch opladen van het fijn stof door coronaontladingen. Dit fijn stof kan door de wind verspreid worden. Zelfs al mocht het nog niet zijn aangetoond dat dit leidt tot extra neerslag van fijn stof in longen, luchtwegen of op de huid is dit aannemelijk, en zou daar binnenkort verandering in kunnen komen en moet hier ook het voorzorgsprincipe gehanteerd worden. De woning van bezwaarindieners is gelegen in de nabijheid van de N49 met een hoge concentratie fijn stof wat door plaatsing van een tweede hoogspanningslijn in de nabijheid van de woning een negatieve impact zal hebben op onze gezondheid en deze van onze kinderen. l. Een lidstaat van de EU moet het voorzorgsprincipe hanteren: de overheden moeten acties ondernemen om een gezonder gedrag onder hun bevolking aan te moedigen, om de ontwikkeling en verspreiding van ziekten te reduceren, om de blootstelling aan bedreigingen voor de gezondheid te verminderen. De overheid zou moeten ingrijpen en haar bevolking tegen onvrijwillige blootstelling beschermen. Het aanbrengen van hoogspanningslijnen boven de hoofden van de mensen bij bewezen kankerverwekkende eigenschappen is ontoelaatbaar en druist volledig in tegen het voorzorgsprincipe. Te meer daar het onderzoek naar deze effecten nog in zijn kinderschoenen staat. Zal men misschien na toename van de kindersterfte, maligniteiten en neurodegeneratieve aandoeningen laattijdig het verband gaan leggen met deze hoogspanningslijnen? We moeten het voorzorgsprincipe hanteren en deze hoogspanningslijnen niet in deze omgeving aanbrengen. m. Gebruiksgenot. Het project van hoogspanningslijnen in een waardevol agrarisch gebied tast de recreatieve functie aan van dit buitengebied gelegen langsheen de fietsroutes en in de nabijheid van de fietsroutes van het Brugs Ommeland op grondgebied Damme. n. Geluidshinder. Transport van elektriciteit langsheen de bovengrondse hoogspanningskabel nabij de woning zal aanleiding geven tot het zogenaamd corona-effect waarbij een licht knetterend geluid ontstaat ter hoogte van de geleiders van luchtlijnen. Dit continu erg storend geluid veroorzaakt volgens de medische literatuur slaapproblemen, depressies, stress en onrust door de laagfrequente tonen.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
44/69
Dossier 400
o. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De hoogspanningskabel loopt voorbij de woning van bezwaarindieners die volledig gelegen is in landschappelijk waardevol gebied. Deze hoogspanningsmasten hebben door hun omvang een zeer sterke visuele impact en bepalen over de provincie- en gewestgrenzen heen het landschappelijk uitzicht. Deze hoogspanningslijnen veroorzaken een ernstige impact op de woon- en leefomgeving. Het open agrarisch gebied zal blijvend worden verminkt. Het unieke van de omgeving en het landschap gaat hierbij definitief verloren. De langgevelhoeve van bezwaarindieners heeft een zeer eigen streekgebonden typische stijl en werd opgenomen in de inventaris van het bouwkundig onroerend erfgoed. Recent gingen bezwaarindieners van start met het verbouwen van de hoeve om deze in de originele staat terug te brengen. Het gebouw bevindt zich op minder dan 250m van een van de geplande hoogspanningslijn. De erfgoedwaarde zal dan ook verloren gaan door het plaatsen van de hoogspanningslijn. De hoogspanningslijn en het omvormingsstation te Vivenkapelle schaden ook het beschermd waardevol erfgoed in Damme zoals hoeve ‘Vierschare’ te Vivenkapelle en de Sareptakapel langs de Brieversweg die in de nabijheid liggen. Op korte termijn zal ‘Damme en omgevende polder’ als ankerplaats en erfgoedlandschap worden erkent. Ten opzichte van deze plaatsen geldt de zorgplicht voor de administratieve overheden. p. Het omvormingsstation en hoogspanningstracé worden ingeplant in de onmiddellijke omgeving van de toekomstige ankerplaats. De stelling dat ‘het niet duidelijk is waar de grenzen van deze ankerplaats zullen liggen’ kan enkel geïnterpreteerd worden als het niet willen onderuit komen aan deze zorgplicht. Ook wordt het omvormingsstation ingeplant in de onmiddellijke omgeving van een kleuter- en lagere school en kinderopvang te Vivenkapelle, en loopt het tracé langs de Weststraat, waar veel bebouwing is. q. Alternatieven worden onvoldoende onderzocht, dus het plan-MER is onvolledig. In het plan-MER staat: ‘De ondergrondse aanleg in rechte lijn door middel van HVDC Light zijnde de kortste afstand tussen Eeklo en Zeebrugge is technisch haalbaar. Er zal een milieuvergelijking worden gemaakt’. Nochtans werd in het planMER geen enkele milieuvergelijking uitgevoerd. In de bespreking van dit alternatief in het plan-MER staat: ‘Dit alternatief wordt gezien de financieel onverantwoorde kost van een HVDC-verbinding over afstanden kleiner dan 100 km niet verder meegenomen’. Deze stelling strookt niet met recente studiegegevens van de KULeuven voor het Randstad 380 project. In deze studie wordt aangetoond dat de gelijkstroomconnectie naar kostprijs de meest voordelige oplossing is wanneer meer dan 30km ondergronds moet zijn. Het is dus aangetoond dat VSC HVDC ook aangewend kan worden voor relatief korte afstanden. Ook het alternatief ‘grotendeels ondergronds tracé’ wordt omwille van de vermeende meerkost niet verder onderzocht voor de aanleg vergeleken met het verlies op vlak van milieu, landbouw en de meerkost voor gezondheidszorg? r. Het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden. Vanaf het bedrijventerrein De Spie te Brugge tot Vivenkapelle wordt een ondergronds tracé voorzien ‘omwille van de psychologische impact op de bevolking’. Niettegenstaande uit alle gemeentes getroffen door het Stevin project verzoeken komen om in een ondergronds tracé te voorzien, wordt dit niet in aanmerking genomen. Personen die zich in een gelijke situatie bevinden, moeten op gelijke wijze worden behandeld. s. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de omgeving. De omgeving rond de inplanting van de geplande hoogspanningslijn vormt een prachtig landschap. Het is duidelijk dat de inplanting van de constructies van die omvang het landschap dusdanig gaan domineren waardoor de ‘landschappelijke rustpuntfunctie’ ernstig zal worden aangetast. De hoogspanningslijn kruist dwars het grondgebied van Damme, bekend om zijn rijkdom aan vogels en overwinterplaats van trekvogels en ganzen ook in die buurt. Ook dit wonderbaarlijk natuurfenomeen zal hierbij dreigen verloren te gaan. Door de belangrijke impact die het plaatsen van deze bijkomende hoogspanningslijn zal hebben op flora en fauna zullen heel wat dieren hun biotoop verliezen met alle gevolgen van dien. Het plaatsen van deze bovengrondse hoogspanningslijnen in deze landschappelijke zone gaat absoluut ten koste van het unieke landschap en natuur. Temeer daar zich in deze omgeving al een 150kV hoogspanningslijn bevindt. Het gaat om de cumulatieve effecten van de nieuwe 380kV met de bestaande 150kV hoogspanningsverbinding wat een extra verhoogde impact op de omgeving en gezondheid teweeg brengt. Het is onaanvaardbaar om in een woonbuurt waar men al aan verhoogde straling wordt de blootgesteld, nog een 2 meer dan dubbel zo zware hoogspanningsverbinding aan te brengen. De omwonenden zijn in dit buitengebied komen wonen omwille van de rust en het uitzicht. t. De impact van deze hoogspanningslijn is niet te overzien. Een zeer sterke waardevermindering van de eigendommen zal zich voordoen inclusief een verlies van erfgoedwaarde van de woning van bezwaarindieners. 43a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 43b-s. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 34a. 43t. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
45/69
Dossier 400
44. Fluxys nv [B674] a. De installaties van Fluxys zijn betrokken bij verschillende planonderdelen van het ontwerp RUP (deelplan A). Fluxys kan een gunstig advies geven als er rekening wordt gehouden met de wettelijk geldende erfdienstbaarheidsregels en veiligheidsafstanden bij het ontwerp van de tracés hetzij bovengronds hetzij ondergronds hetzij van de geplande stations. Fluxys toont haar betrokkenheid aan (cf. punt a-k). b. Met betrekking tot het traject Zomergem-Eeklo (label 11) wordt de bestaande hoogspanningsleiding ontdubbeld. Er worden bijkomende draadstellen voorzien en geen nieuwe masten. Haar installaties kruisend met het Schipdonkkanaal en ter hoogte van de Lieve op het grondgebied van Oostwinkel (Zomergem) zijn betrokken. Deze zijn op het terrein gevisualiseerd door de luchtbakens S77, 14B en 15B. c. Met betrekking tot Eeklo-Brugge (label 12) wordt de bestaande hoogspanningsleiding afgebroken en planologisch geschrapt. De installaties van Fluxys kruisen de hoogspanningsleiding op het grondgebied van Sijsele (Damme) tussen de luchtbakens T19, T20 en T21. Fluxys bezit eveneens installaties langsheen de Vaarstraat en de Pathoekeweg kruisend met deze hoogspanningslijn. d. Met betrekking tot Eeklo-Damme (label 1) wordt de nieuwe bovengrondse hoogspanningslijn gebouwd (parallel aan de bestaande 150kV hoogspanningsleiding). De installaties van Fluxys kruisen de Weststraat (Damme) en de voorziene zone tussen luchtbakens T12 en T13. e. Met betrekking tot Damme-Brugge (label 4) wordt de nieuwe ondergrondse hoogspanningsverbinding gebouwd tussen Vivenkapelle en het station van Brugge (de Spie). De installaties van Fluxys kruisen het tracé op meerdere plaatsen: tussen de luchtbakens N80 en N80A en kruisend met het Boudewijnkanaal (ter hoogte van de Kolvestraat); langs de spoorweg richting Zeebrugge aan luchtbaken 05B en langsheen de Pathoekeweg. Haar installaties kruisend met het Boudewijnkanaal en langs weerszijden van de Pathoekeweg zijn ook betrokken met het noordelijk tracé (luchtbakens Y62 en Y63). f. Met betrekking tot station Brugge (de Spie) (gebied 5) wordt een zone aangeduid waar een hoogspanningsstation wordt voorzien. De installaties van Fluxys lang de spoorlijn richting Zeebrugge zijn betrokken. g. Met betrekking tot Brugge-Zeebrugge worden op deze plaatsen gedeeltelijk de bestaande pylonen gebruikt en gedeeltelijk (tussen de transportzone Zeebrugge en het station Stevin) nieuwe pylonen geplaatst. De installaties van Fluxys langsheen de spoorlijn en kruisend met de projectzone tussen de luchtbakens 01B, 02B, 03B en 04B en ook de installaties langsheen de Zeebruggelaan, Evendijk-West en parallel met de Doornhaagstraat zijn betrokken evenals de installaties van Interconnector die door Fluxys gepatrouilleerd worden. h. Het station Stevin wordt voorzien ter hoogte van de Kustlaan en de Baron de Maerelaan. Fluxys bezit glasvezelkabels binnen deze studiezone en vraagt voor de start van de werken contact op te nemen met haar medewerker (zie contactgegevens in bezwaarschrift) om samen de invloed van deze werken op de glasvezelkabels te kunnen bepalen. i. Met betrekking tot Zeebrugge-strand (label 8) wordt een nieuwe ondergrondse hoogspanningsleiding voorzien tussen het strand en het nieuwe hoogspanningsstation Stevin. De installaties van Interconnector zijn betrokken, meer bepaald de ondergrondse aardgasleiding die parallel aan de Londenstraat is aangelegd, het station ter hoogte van de Kustlaan en de installaties richting Evendijk west. j. Met betrekking tot Zeebrugge (Stevin) – Zeebrugge (Lanceloot Blondeellaan) (label 11) wordt een ondergrondse hoogspanningsleiding voorzien tussen de 2 stations van Elia. Fluxys bezit glasvezelkabels binnen deze studiezone en vraagt voor de start van de werken contact op te nemen met haar medewerker om samen de invloed van deze werken op de glasvezelkabels te kunnen bepalen. De aardgasinstallaties van Fluxys werden aan de overkant van het Lisseweegse Vaartje ter hoogte van het station aan de Lanceloot Blondeellaan aangelegd. k. Op het traject Damme (Donk) en Brugge (label 3) worden geen aanpassingswerken voorzien. Dezelfde installaties als de installaties onder het traject Eeklo-Damme zijn betrokken. l. Fluxys geeft uitleg omtrent de veiligheidsmaatregelen die moeten worden nageleefd voor nieuwe hoogspanningsmasten. Ook met betrekking tot kabels en stations is Fluxys betrokken. Zo is Fluxys voor kabeltracés betrokken qua tussenafstanden en uitvoeringstypes. Voor het nieuwe station ter hoogte van de Spie vraagt Fluxys rekening te houden met het vrijwaren van de belangrijke pijpleiding richting UK (Interconnector). Deze sluit eveneens aan op de leidingenstraat ter hoogte van het Boudewijnkanaal. De installaties zijn kathodisch beschermd.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
46/69
Dossier 400
Fluxys vraagt bij het uitwerken van het project contact op te nemen met haar medewerker. Fluxys vraagt tevens uitgenodigd te worden op een vergadering tijdens de projectfase. De wettelijke procedures qua werfmelding dienen strikt opgevolgd te worden. Voordat de werken van start gaan, vraagt Fluxys om minstens 2 werkdagen op voorhand contact op te nemen met haar regionale afgevaardigde om haar installaties af te bakenen. m. Fluxys voegt ter aanwijzing de plannen van haar aardgasvervoerinstallaties en de algemene voorschriften en veiligheidsmaatregelen na te leven bij werken uitgevoerd in de nabijheid van de vervoerinstallaties van Fluxys toe aan het bezwaarschrift. Daar haar net voortdurend evolueert, blijft de informatie over de lokalisatie van haar installaties slechts 6 maanden geldig vanaf datum van haar schrijven (15 november 2011). n. Fluxys overloopt de bijzondere bepalingen die in acht moeten worden genomen en voortvloeien uit de erfdienstbaarheid. 44a-k. Vlacoro neemt akte van het voorwaardelijk gunstig advies van Fluxys, evenals van de betrokkenheid die wordt aangetoond voor verschillende trajecten. 44l,m,n. Vlacoro brengt deze vragen, veiligheidsmaatregelen en algemene voorschriften onder de aandacht van de ontwerper, evenals de bepalingen voortvloeiend uit de erfdienstbaarheden. 45. Bezwaarindiener [B66] a. Bezwaarindiener woont naast het tracé van de bestaande 150kV in de Brieversweg te Moerkerke en verneemt dat er nog een gevaarlijk 380kV tracé bijkomt. Bezwaarindiener kocht de boerderij 30 jaar geleden met haar man en veranderde het totaal. Via bosontginning renoveerden ze de boerderij volledig met eigen eiken hout. Bezwaarindiener kwam naar deze streek voor de rust en de mooie natuur en hield van iets fijns op de buiten. Destijds was er nog geen sprake van het gevaar van stralingen van masten en leidingen. Wat later vernam ze dat men niet zeker was over de gevaren ervan. Ze maakte zich er niet zoveel zorgen over tot op de dag vandaag. Bezwaarindiener vraagt met aandrang de hoogspanning ondergronds aan te brengen of een deftige vergoeding te ontvangen opdat ze kan verhuizen. b. Er wordt zoveel gevlucht van de stad naar het platteland en de zee. Er zijn ook fietsroutes aangelegd. Bezwaarindiener begrijpt dan ook niet dat juist in dit mooie panorama zoiets kan plaatsvinden. c. In Koolkerke gingen de kabels na protest uiteindelijk ondergronds. Hier is de impact van het totaal aantal mensen (woonbuurt) zwaarder dan waar de mensen verspreider wonen. Bezwaarindiener en omwonenden zijn echter ook mensen. De 380kV komt op 250m van zijn huis. Bezwaarindiener kreeg ook al te kampen met de expresweg die autostrade wordt (op 1km). De hoogspanning was niet te voorzien – verderop in de straat is men zelfs beginnen bouwen. d. Bezwaarindiener begrijpt niet waarom ze niet onteigend wordt. Ze vraagt de eigendom naar waarde te schatten en haar te laten verhuizen. Hoewel ook dit met pijn in het hart zou zijn gezien het plek uit de duizend is en gezien de emotionele waarde (haar man bouwde alles met hart en ziel en maakte er zijn levenswerk van). Bezwaarindiener merkt op dat bij de Noorderburen de vergunningen voor nieuwbouw werden ingetrokken en de mensen die onder de hoogspanning gaan wonen zijn werden/worden onteigend. e. De waarde van de eigendom zal zeker in waarde halveren. Met de helft van de waarde kan ze geen andere woning kopen. Dit brengt haar mogelijks in financiële problemen. 45a,b,c. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 34a. 45d,e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 46. Gemeenteraad Maldegem [A6] De gemeenteraad van Maldegem schuift volgend standpunt naar voor: a. Zowel de MER-studie als de Vlaamse Regering schuiven het tracé ten noorden van Maldegem naar voor als voorkeurstracé voor de 380kV lijn. De nieuwe 380kV-lijn zou parallel lopen met de bestaande 150kV-lijn. b. Omtrent het verwijderen van de 150kV-lijn ten zuiden van Maldegem stelt de gemeenteraad vast dat het ontwerp RUP geen stedenbouwkundig voorschrift bevat die garandeert dat de zuidelijke lijn zal verwijderd worden. Daarom vraagt de gemeenteraad dat het RUP een stedenbouwkundig voorschrift opneemt dat garandeert dat de zuidelijke lijn zal verwijderd worden eens de 380 kV-lijn operationeel wordt.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
47/69
Dossier 400
c. Met een bijkomende parallelle hoogspanningsverbinding in het noorden van Maldegem zal het landschap ernstig aangetast worden. De MER-studie motiveert de keuze voor de noordelijke lijn vanuit het ‘bundelingsprincipe’. Hoewel het bundelingsprincipe planologisch gezien aannemelijk is, is dit eerder een zwak argument om haar lokale bevolking te overtuigen en te doen aanvaarden dat zij een nieuwe hoogspanningslijn boven hun woning zien verschijnen. Noodzakelijke veiligheidsafstanden tussen de 2 lijnen zullen een belangrijke invloed hebben op de lokale landschapservaring. De gemeenteraad vreest voor een enorme visuele aanslag ten noorden van Maldegem door de cumulatieve aanwezigheid van de expresweg, de 9 windturbines en de reeds bestaande hoogspanningslijn. d. Op 22 juli 2011 legde de Vlaamse Regering een voorlopig voorkeurstracé vast. Eén van de principes die de regering naar voor schuift is dat de 380kV-lijn ondergronds zal gaan onder het Boudewijnkanaal, ten noorden van Koolkerke en het Fort van Beieren, ten noorden van Sint-Kruis en ten zuiden van Vivenkapelle om ten oosten van deze dorpskern terug bovengronds te komen. Op basis van het gelijkheidsbeginsel vraagt de gemeente om ook ten noorden van Maldegem een gedeeltelijk, ondergronds tracé te voorzien van een 3-tal kilometer. Dit ondergronds tracé komt tegemoet aan de visuele landschapsbeleving en aan de vraag van de bewoners ten noorden van Maldegem (woonlinten Aardenburgkalseide, Oude Aardenburgse Weg, Rokalseide, Paddepoelstraat, Rapenbrugstraat en Celieplas). Projecten in Nederland tonen aan dat een ondergrondse 380kV-lijn kan uitgevoerd worden. De gemeenteraad vraagt dan ook nadrukkelijk om de mogelijkheid van een ondergrondse hoogspanningslijn ten noorden van Maldegem te onderzoeken en gunstig te adviseren. e. Voor zover elektrische en magnetische velden in de omgeving van hoogspanningslijnen een risico voor het milieu en de mens zouden kunnen zijn, is het wellicht zo dat de invloed van 2 parallelle lijnen merkelijk hoger zal zijn dan de invloed van slechts 1 lijn. In het eindrapport over ‘het consultatietraject ter voorbereiding van een actieplan over milieu- en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties zoals hoogspanningslijnen’ verklaren zowel de wetenschappelijke experten als de maatschappelijke actoren dat er nog veel onzekerheden leven over een al dan niet oorzakelijk verband tussen het magnetisch veld van hoogspanningslijnen en een verhoogd risico op kinderleukemie. Hoewel hier nog vele onzekerheden blijven spelen, kan onrust over een mogelijk risico een valabele reden zijn om een voorzorgsbeleid te organiseren. Op basis van dit voorzorgsprincipe vraagt de gemeenteraad om een deel van het tracé ondergronds te voorzien zodanig dat hun bevolking ten noorden van Maldegem gevrijwaard blijft van een bijkomende zware hoogspanningslijn. Ze verwijst hierbij naar een beslissing van de West-Vlaamse deputatie die onlangs een bouwvergunning weigerde voor een verkaveling in de nabijheid van een hoogspanningslijn. De deputatie verwees in haar motivatie naar het ‘voorzorgsprincipe’. f. De gemeente dringt aan op correcte vergoedingen voor de eigenaars die zullen getroffen worden door ofwel een bovengrondse of ondergrondse hoogspanningslijn. Diverse woningen en/of gebouwen zullen getroffen worden door de directe nabijheid van een hoogspanningslijn. Deze getroffen eigenaars hebben recht op een billijke vergoeding. 46a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 46b. Vlacoro merkt op dat de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 3 reeds voorzien dat ‘bij de vergunningsaanvraag voor de nieuw te bouwen hoogspanningsleiding of een deel er van, voorzien moet worden in de afbraak van de bestaande hoogspanningsleiding tussen Eeklo en Brugge’. 46c,d. Vlacoro ondersteunt deze opmerking van de gemeenteraad van Maldegem. Gezien de vele bezwaren die Vlacoro ontving vanuit Maldegem dringt Vlacoro aan op een verlenging van het ondergronds traject, komende vanuit Zeebrugge via Damme. In het plan-MER wordt gesteld dat op technisch vlak een lengte van 30km zonder tussenstation ondergronds kan worden gerealiseerd. Een langer ondergronds tracé moet dus niet uitgesloten worden van verder onderzoek. Vlacoro vraagt in eerste instantie een onderzoek naar een ondergronds traject van Zeebrugge tot Zomergem. Indien grondig onderzoek uitwijst dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, vraagt Vlacoro minstens een verlenging van het ondergrondse traject met ook ten noorden van Maldegem een gedeeltelijk, ondergronds tracé van een 3-tal kilometer. Dit ondergronds tracé komt tegemoet aan de vraag van de bewoners ten noorden van Maldegem en de visuele landschapsbeleving. Vlacoro verwijst naar het bijgevoegde voorstel van ondergronds tracé ten noorden van Maldegem bij bezwaarschrift [B64].
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
48/69
Dossier 400
Vlacoro vraagt de ontwerper in de toelichtingsnota te motiveren waarom wordt geopteerd voor deze extra verbinding ten noorden van Maldegem. Indien niet geopteerd wordt voor een ondergrondse verbinding, vraagt Vlacoro een vervanging (ondergronds) van de bestaande verbinding in het zuiden van Maldegem grondig af te wegen in het kader van het bundelings- en standstill beginsel. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5c. 46e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 46f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 47. Bezwaarindieners [B64], [B65], [B68], [B69], [B676] t.e.m. [B692], [B694] t.e.m. [B917] Bezwaarindieners willen volgende argumenten met de opstellers van het RUP delen. a. Het aanbrengen van kabels boven de woonlinten t.h.v. Aardenburgkalseide, Oude Aardenburgse weg, Rapenbrugstraat, Rokalseide, Paddepoelestraat en Celieplas en Zoetendale te Maldegem. In de toelichtingsnota bij deelplan A wordt op pag. 18 het volgende geschreven: ‘de nieuwe 380kV-leiding zal deze bestaande leiding volgen, vanaf Eeklo tot Vivenkapelle. Waar mogelijk worden beide leidingen heel nauw gebundeld, maar waar er gebouwen staan langsheen of onder de bestaande leiding, zal de nieuwe leiding afwijken van deze lijn om deze gebouwen te ontwijken’. Ondanks het voorgaande en het feit dat Elia in haar publicaties schrijft dat er te allen tijde wordt getracht het aanbrengen van kabels boven woningen te vermijden, worden er ten noorden van Maldegem in de hoofdtracés 1, 3, 4 en 5 zoals beschreven in het voorliggend MER van Arcadis, woningen overspannen door het project Stevin. Dit brengt op zich een aantal zeer ernstige verwikkelingen met zich mee op het vlak van de leefbaarheid en de veiligheid van de bewoners van het Noordelijke deel van Maldegem, met name in de bovengenoemde straten. b. Er wordt gewezen op verschillende internationale medische onderzoeken die aantonen dat er een verhoogd gezondheidsrisico is voor bepaalde groepen van omwonenden. Zo suggereren vele studie dat de aanwezigheid van hoogspanningskabels het risico op leukemie bij kinderen vergroot. Bezwaarindieners halen verschillende onderzoeken aan. Ook al tonen de onderzoeken geen causaal verband aan tussen bepaalde aandoeningen en het wonen nabij hoogspanningsleidingen, het louter ontbreken van het bewijs dat de kabels niet schadelijk zijn, is op zich al voldoende om de bouw nabij woningen uit te sluiten. Ook geluidsoverlast en de mogelijke psychologische gevolgen hiervan worden niet ingeschaald in het ontwerp RUP. Met betrekking tot kinderleukemie wordt het eindrapport over het consultatietraject ter voorbereiding van een actieplan over milieu- en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties als hoogspanningslijnen aangehaald, waarin experten tot volgende beslissing komen: ‘Er is in epidemiologisch onderzoek een statistisch verhoogde kans gevonden voor kinderleukemie bij het wonen in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen’. c. Er wordt gewezen op publicatie nr. 8081 van de Hoge Gezondheidsraad waarin volgende aanbeveling wordt beschreven: rekening houdend met de huidige onzekerheden meent de Hoge Gezondheidsraad dat blootstelling aan magnetische velden van elektrische installaties in het bijzonder bij kinderen moet worden beperkt (…). In de mate van het mogelijke moet er bij keuze van inplanting van elke nieuwe openbare elektrische installatie rekening gehouden worden met afstanden vermeld in de publicatie, m.n. 98m afstand voor bovengrondse lijnen van 380kV (zie bezwaarschrift voor tabel). In dezelfde geest moet de voorkeur naar ondergrondse hoogspanningslijnen uitgaan. Daarenboven stelt het MER op pag. 312 dat bij een ondergrondse verbinding het elektrisch veld tegengehouden wordt door de isolerende omhulsels. Dit is een bijkomend voordeel van ondergrondse verbindingen. d. In Vlaanderen geldt voor het binnenhuismilieu een interventiewaarde van 10μT en een richtwaarde van 0,2μT. Deze grenswaarden beogen de bescherming van de bevolking tegen de risico’s van langdurige blootstelling. In de studie van viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis worden verschillende algemene maatregelen en aandachtspunten aangehaald om blootstelling te verminderen. Er bestaat een zeer grote dringendheid omtrent beleidsmaatregelen i.v.m. blootstellingspreventie aan ELF magnetische velden. Op pag. 317 van het MER, worden op basis van het voorzorgsprincipe twee criteria gehanteerd voor de ligging van bovengrondse 380kV hoogspanningslijnen. Een tweede criterium spitst zich toe op zones waar kinderen gedurende een groot deel van de dag en het jaar verblijven in beperkte groepen maar waar de concentratie van groepen leidt tot een gezamenlijke grote dichtheid. Concreet gaat het hier over dichte woonzones. De kinderen die niet in dichte woonzones wonen maar wel rechtstreeks onder een 380kV hoogspanningslijn wonen en slapen zijn niet immuun voor het EM veld en worden er evenmin van gevrijwaard. Geldt voor hen het voorzorgsprincipe dan niet? Aansluitend wordt verwezen naar art. 3 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind ( 20 november 1989.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
49/69
Dossier 400
e. Bepaalde gevaren die het elektrisch veld van de kabels met zich meebrengt, worden ook in de informatiebrochure van Elia meegegeven, zoals de bijzondere veiligheidsmaatregelen bij bluswerken in de nabijheid van hoogspanningskabels. In geval van brand of calamiteit kan dit tot bijzondere problemen leiden wanneer de leiding boven en nabij woningen is gebouwd. Daarenboven moeten landbouwvoertuigen die boven manshoogte reiken, met uiterste voorzichtigheid in de nabijheid van hoogspanning worden gebruikt. Ook met sproeiers moet extra omzichtig omgesprongen worden – Elia schrijft zelf dat de kleine vernevelde waterdeeltjes een uitstekende geleider zijn. In de Elia-brochure wordt vermeldt dat wanneer je onder een 380kV leiding een TL-buis vasthoudt in de richting van de hoogspanningslijn, die lamp gaat branden. Ook hengelen in de nabijheid van hoogspanningslijnen is gevaarlijk, evenals trampolines met veiligheidsnetten vastgemaakt op een ijzeren frame - het is absurd dat kinderen niet langer het recht hebben vrij te kunnen spelen. Ook extreme weersomstandigheden kunnen een gevaar vormen. Hier wordt in het MER met geen woord over gerept. Bezwaarindiener besluit dat de veiligheid en de gezondheid voor de inwoners van Maldegem die geconfronteerd zullen worden met de 380kV leiding boven en nabij hun huizen en leefomgeving, absoluut niet gegarandeerd kan worden. Aansluitend verwijzen ze naar art. 23 van Belgische grondwet: ‘Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. (…) 2° het recht op (…) bescherming van de gezondheid (…); 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu; (…)’. Ze lezen op pag. 307 van de MER dat waar nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen noodzakelijk zijn ernaar wordt gestreefd om woonzones zoveel mogelijk te vermijden… . f. Er bestaan duidelijk een aantal belangrijke en valabele alternatieven voor de bouwwijze van het project Stevin, die het overbruggen van de woningen in de hoger genoemde straten vermijden. Helaas zijn deze alternatieven niet uitgewerkt door Arcadis. Zo stellen ze bijvoorbeeld vast dat bij de beschrijving van zone 14, zuidkant schipdonkkanaal (pag. 395 MER), over alternatieven in de hoger vernoemde straten met geen woord wordt gerept. Dit is nochtans de zone waar zich het meest aantal huizen bevinden. In tabel 114 worden de woningen niet eens meegenomen in de telling. Nochtans is letterlijk te lezen onder de tabel ‘in zone 14 komen slechts een beperkt aantal woningen voor’, terwijl er in bovengenoemde straten binnen de 0,2μT 28 woningen voorkomen. Ze menen dan ook dat een effectenbeschrijving, effecten op receptor landschap, mens en natuur van de volledige zone 14 ontbreekt. Bij ontstentenis van deze noodzakelijke gegevens om een volwaardig bezwaar te kunnen formuleren, moet de goedkeuring van het plan geweigerd of ongunstig worden geadviseerd. g. De ondergrondse realisatie van de hoogspanningsverbinding wordt op grond van voornamelijk technische aspecten niet als een realistisch alternatief aanzien (tenzij men in vogelrichtlijngebied woont?). Doordat kabels zich zeer capacitief gedragen zal actief vermogen verschuiven naar reactief vermogen. Enkel actief vermogen is bruikbaar voor de eindgebruiker. Reactief vermogen creëert warmteverliezen en beperkt de nuttige capaciteit van de installatie. Om dit reactief vermogen te compenseren moeten er regelmatig (ongeveer om de 30km) tussenstations gebouwd worden. De enige redelijk aanneembare reden waarom de leiding in het door het goedgekeurd ontwerp RUP vastgelegde tracé plots wel ondergronds kan vanaf de Spie tot voorbij het landelijk bosje in Vivenkapelle en niet verder tot aan het overslagstation in Eeklo (of gewoon tot in Zomergem) wordt op geen enkele wijze aanneembaar gemaakt. Bezwaarindieners halen verschillende bijkomende redenen aan waarom er nog heel wat meer km ondergronds kunnen worden aangelegd. Het is mogelijk een ondergronds traject aan te leggen. Ze geven verschillende precedenten aan. Ten noorden van Maldegem (zie kaart in bijlage bezwaarschrift) bestaat een corridor, zoals in Koolkerke, waarin het aanleggen van een ondergrondse leiding mogelijk is. Hierbij zouden 0 woningen in het magnetisch veld boven 0,2μT liggen, i.p.v. 28 woningen bij de bovengrondse variant. Hier wordt vnl. landbouwgebied doorkruist. Ook de kruising van wegen op het voorgestelde traject kan geen probleem vormen. Er wordt dan ook bijkomend onderzoek gevraagd naar de mogelijkheid om het project Stevin ook ter hoogte van Maldegem ondergronds te laten verlopen. Bezwaarindiener verwijst afsluitend naar het gelijkheidsbeginsel. h. Ook met betrekking tot de ligging van het tracé werden belangrijke en valabele alternatieven uitgesloten. Bezwaarindieners stellen daarom volgende onderzoeksoptie voor en willen dat deze doorheen de volgende procedure wordt opgevolgd: de optie om de nieuwe 380kV lijn te bundelen met het windmolenpark EekloMaldegem en de Noordzijde van de N49, vanaf het hoogspanningsstation te Eeklo tot aan de Koning Albertlaan te Maldegem, i.p.v. te bundelen met de reeds bestaande 150kV hoogspanningslijn en het Schipdonkkanaal. Dit tracé werd bovengronds, noch ondergronds uitgewerkt. Ondergronds in de bedding van het Schipdonkkanaal of in een andere bedding of kanaal werd technisch niet haalbaar geacht. Wat op zee kan moet toch ook kunnen in een kanaal of in de oever van een kanaal, zoals bv. in Nederland langs het Eemskanaal. Technisch niet haalbaar heeft uitsluitend te maken met het kostenplaatje. Dit laatste is op zich geen afdoende reden om een alternatief tracé uit te werken wanneer, met het kostenplaatje eraan, mens en milieu het best gediend zijn met dit alternatief. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
50/69
Dossier 400
Meer informatie voor de bevolking omtrent bv. de locatie voor de inplanting van de masten, de hoogte van de bovengrondse verbindingen, de vorm en de hoogte van de hoogspanningsmasten, is noodzakelijk om de inwoners van Maldegem op een correcte manier te informeren. Deze essentiële gegevens, die Elia op heden zeker niet onbekend zijn, zijn stuk voor stuk van aard om permanente milieueffecten te genereren waaromtrent eventueel milderende maatregelen vereist zijn. Het thans goedgekeurde ontwerp volgt het tracé van de bestaande 150kV verbinding en veroorzaakt daardoor een bijkomende belasting van het milieu en de ruimtelijke ordening op permanente wijze. De correcte inplanting van de nieuwe masten moet toelaten te evalueren in welke mate deze het al belaste milieu verder aantasten dan wel een aanslag vormen op de ruimtelijke ordening. Er kunnen momenteel geen garanties worden gegeven dat er zich op een bepaald deel van het traject, namelijk waar de nieuwe 380 kV lijn wordt gebundeld met de bestaande 150kV lijn geen magnetische veldsterktes van 10μT en meer zullen voorkomen op de plaatsen waar woningen overspannen worden. Veldsterktes worden ook gemeten ter hoogte van maaiveld op 1,5m. Slaapkamers bevinden zich in de meeste woningen op een hoogte van ongeveer 3-4m of hoger. Elektrosmog, horizonvervuiling, luchtvervuiling, opwarming, … alles milieu- en ruimtelijk belastend zonder enige compensatie, zonder nog maar te spreken over de gevolgen van dit alles op de gezondheid. Wegens het ontbreken van noodzakelijke gegevens om een volwaardig bezwaar te kunnen formuleren over deze zaken, moet de goedkeuring van het plan geweigerd worden of ongunstig worden geadviseerd. i. Visuele hinder. Elia zou de visuele hinder beperken door installaties zo goed mogelijk in hun omgeving te integreren. Bezwaarindieners hebben bedenkingen bij de stelling uit Elia’s brochure dat men een hoogspanningsmast kan verdoezelen door de juiste verf. De fiets- en wandelroute langsheen het kanaal die door zeer veel fietsers gebruikt wordt, zal ter hoogte van Maldegem visueel vervuild worden door een dubbele rij van hoogspanningsmasten en kabels. Aangezien ten noorden van Maldegem de woonlinten haaks op de mastenrijen staan zijn ze van mening dat dit voor nog grotere visuele hinder zorgt dan de reeds bestaande situatie (dit in tegenstelling tot wat beweerd wordt in tabel 22 nr. 2 pag. 300 MER). Ter hoogte van de hoger genoemde woonlinten zijn er verschillende afwijkingen in de vormgeving. Een bijkomende en zwaardere bovengrondse hoogspanningslijn ten noorden van Maldegem wordt een te grote belasting voor het landelijk en waardevol karakter, op vlak van natuur en van recreatie. j. De waardevermindering van de eigendommen onder en nabij bovengrondse hoogspanningsleidingen. k. Het juiste referentiekader wordt niet gehanteerd. De enige correcte referentiewaarde waar rekening mee moet worden gehouden is de huidige situatie zonder 380kV ten Noorden van Maldegem en daardoor zorgen alle bovengrondse tracéalternatieven die ten noorden van Maldegem lopen voor een zware verslechtering van de belevingskwaliteit en de leefbaarheid. l. Ter hoogte van de Rapenbrug-Noord in Maldegem loopt de hoogspanningsverbinding volledig in de reservatiestrook. Deze strook werd vastgelegd i.k.v. de uitbreiding van het Schipdonckkanaal. Het aanleggen van een hoogspanningslijn in een reservatiestrook is wettelijk gezien niet mogelijk en is een basis om het ontwerp RUP ongunstig te adviseren. m. Duurzaamheid. Het transport van rijkelijk gesubsidieerde duurzame energie vereist een duurzame aanpak. Men wil geen duurzame energieproductie zonder duurzaam energietransport. Beiden moeten onafscheidelijk verbonden zijn – dan pas kan men spreken van een duurzaam project. n. Indien Elia niet zelf de juiste keuzemaatregelen neemt, is het aan het Vlaams Gewest om te weigeren het ontwerp RUP definitief goed te keuren of minstens een negatief advies uit te brengen. Ook dit is deel van het voorzorgprincipe en van art. 1382 e.v. BW dat onder meer het beginsel van preventief handelen en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden en dat finaal de vervuiler betaalt. Het ontwerp RUP zondigt tegen al deze beginselen. Bij een ondergrondse aanleg van de nieuwe 380kV hoogspanningslijn is er geen visuele hinder, geen corona effect, geen geluidsoverlast, geen gevaren als gevolg van extreme weersomstandigheden en neemt het magnetisch veld veel sneller af naarmate men zich verder van de hoogspanningslijn bevindt. o. Bezwaarindieners voegen een voorstel voor een ondergronds traject bij het bezwaarschrift. Dit traject bevindt zich ter hoogte van de woonlinten Aardenburgkalseide, Rokalseide, Paddepoelstraat, Rapenburgstraat en Celieplas te Maldegem. Sommige bezwaarindieners formuleren verder nog één of meerdere van onderstaande elementen: p. Ongelijke behandeling. In Zeebrugge en Damme liggen de kabels onder de grond. Dan is dit in Maldegem ook perfect mogelijk. De hoogspanningslijn moet ondergronds. q. Verlies open ruimte. r. Geluidshinder van de expresweg, windmolens en ’s zondagsavonds hardrijdende automobilisten die de Oude Aardenburgse Weg gebruiken als sluipweg. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
51/69
Dossier 400
s. Bezwaarindieners wonen in landelijk gebied en krijgen: een waterzuiveringsstation waar ze zelf niet op aangesloten zijn; windmolens; een mogelijke verbreding van de vaart; een hoogspanningslijn van 150kV; nu nog een hoogspanning van 360kV met alle mogelijke negatieve gevolgen. De eerste hoogspanningslijn kost een bezwaarindiener al jaarlijks 1/3 van zijn kolonie jonge duiven. Ze vrezen dan ook voor de gevolgen van een tweede hoogspanningslijn. Bezwaarindieners vragen zich af waar het landelijke is gebleven. t. Maldegem – Noord wordt zwaar getroffen. Naast de expresweg, de windturbines, de bestaande 150kV lijn, eventueel een goederenspoorlijn en de verbredingsplannen voor het Schipdonkkanaal, nu ook een nieuwe 360kV-lijn. u. Bezorgdheid om gezondheid dieren (o.a. duiven- en paardenhouders). v. Duurzame energieproductie is slechts duurzaam indien men ook kiest voor duurzaam energietransport. w. Bezwaarindieners plantten notelaar en hoogstamboomgaard, hier grazen schapen en geiten. Dit dreigt verloren te gaan daar de inrichting van hun tuin niet meer in handen van bezwaarindieners zal zijn bij uitwerking van dit plan. x. In Nederland zou dergelijke hoogspanningslijn niet boven bewoond gebied geplaatst worden. Deze zou in de grond worden aangebracht of men zou overgaan tot een onteigening. Bezwaarindiener vraagt zich af waarom dit in België niet kan plaatsvinden. y. Bezwaarindieners wonen al 28 jaar in de reservatiezone wegens ‘uitbreiding schipdonkkanaal’. Zij konden hierdoor niet verbouwen. Nu kan in dezelfde zone wel ineens een hoogspanningslijn geplaatst worden. z. De inspraakperiode werd niet gerespecteerd. Het openbaar onderzoek telde slechts 59 dagen i.p.v. 60 (van 13/9/2011 t.e.m. 10/11/2011). 47a,b,c,d,e,f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 47g,h,k,o,p.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 47i.Vlacoro brengt dit voorstel onder de aandacht van de ontwerper. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 47j. Vlacoro vraagt Elia de bevolking nog beter en sneller te informeren. 47l. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 47m.Vlacoro neemt akte van deze bemerking en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper. 47n. Vlacoro verwijst inzake deze reservatiestrook naar het bezwaarschrift van Elia. 47q. Vlacoro brengt dit voorstel voor een ondergronds traject onder de aandacht van de ontwerper. 47r-z. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b,, 46c,d en 74c. 48. Bezwaarindiener [B138] Bezwaarindieners kunnen niet akkoord gaan met het ontwerp RUP om volgende redenen. a. Er zal een devaluatie zijn voor de landbouwgronden die onder de leidingen komen te liggen en voor de hoeve van bezwaarindieners die op een boogscheut van de nieuwe leiding staat. Wie zal deze minwaarde betalen? b. Bovengrondse leidingen zijn niet meer van deze tijd. De open ruimte die ons nog rest ten westen van de transportzone van Zeebrugge wordt daarmee ook visueel aangetast. c. Wat is de impact (nu 150kV) van 380kV op straling voor mens, dier en hoogstambomen (ongeveer 10m)? d. Het sissend geluid dat de koppelingen produceren bij regenweer is nu al niet aanvaardbaar. Welke impact zal een overschakeling op een 380kV net hebben op de geluidsoverlast? e. Alle beperkingen die worden opgedrongen (verbod verhogen bestaande constructies, gronden, planten hoogstambomen, …) zijn voor de bestaande landbouwbedrijven in zuiver agrarisch gebied onacceptabel. f. Op de infoavond in Zeebrugge hadden bezwaarindieners reeds veel vragen. De meeste daarvan werden of naast de kwestie of niet beantwoord. Bezwaarindieners vroegen de plannen op, maar ontvingen deze niet. g. Het plaatsen van bijkomende hoogspanningspylonen is onaanvaardbaar in de resterende open ruimte. Om alle deze redenen verwachten ze bijkomende hinder en risico’s (o.a. veiligheid, magnetische velden, aantasten kwetsbare ruimten) die onverantwoord zijn voor mens, dier en het agrarisch leven in het bijzonder. Als alternatief kunnen de bestaande hoogspanningspylonen gevolgd worden tot aan de Lancelot Blondeellaan of kan men ondergronds boren (zoals tracé voorzien vanaf Boudewijnkanaal tot ten Oosten van Vivenkapelle). 48a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c 48b,g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 48c,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 48e.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3g. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
52/69
Dossier 400
48f. Vlacoro betreurt deze gang van zaken en brengt deze opmerking onder de aandacht van de organisatoren. 49. Bezwaarindiener [B145] Bezwaarindiener dient als betrokken partij (Sint Laureinsweg, Eeklo, mast 5A) bezwaar in tegen het RUP omwille van volgende fundamentele redenen: a. Volksgezondheid. Naast de reeds bestaande 150 kV lijn gelegen op 60m van de woning van bezwaarindiener komt er nu nog dichter bij de woning (ongeveer 30m) een bijkomende lijn die dubbel zo zwaar is. Er is al voldoende onderzoek dat aantoont dat de magnetische velden een sterk verhoogd gezondheidsrisico inhouden en zelfs tot significant hogere levensbedreigende ziekten aanleiding geven. Vanuit het voorzorgsprincipe is de aanwezigheid van zulke lijn niet verantwoord binnen de nabijheid van 100m van bewoonde eenheden. Zeker de plaatsing van nieuwe lijnen zou met de huidige kennis van zaken niet meer mogen gebeuren. b. Gelijkheidsbeginsel. Er wordt bij de aanleg van deze lijn onderscheid gemaakt tussen getroffen/betrokken gebieden. Zo wordt er een groot deel ondergronds voorzien wat duidelijk minder risico’s inhoudt voor de volksgezondheid. Schermen met hogere kostprijzen en andere invloeden is een vals argument en moet ingecalculeerd zijn in het businessplan en de kostprijsberekening van de energiewinning van de windmolenparken in de Noordzee. c. Gezichtsvervuiling en storende landschapselementen. Men concentreert alles, en naast een verbrandingsoven, 2 windmolens, reeds een hoogspanningsmast van de 150kV staat er nu nog een tweede gepland waarvoor een deel van de bomen, aangeplant door bezwaarindiener als groen- en geluidsscherm voor de verbrandingsoven en de N49, moeten verdwijnen. d. Bezwaarindiener voegt volgende aanbevelingen toe: e. Ondergrondse leiding waar men dan in één keer ook de 150kV lijn zou kunnen onderbrengen zodat de schadelijke en storende elementen verminderen. Heel wat mensen zouden hierdoor een verbeterde situatie krijgen. De meerkosten wegen niet op tegen de oneindig vele voordelen. Uiteraard is dit een technische uitdaging maar dat is juist wat men in crisistijd kan gebruiken, verhoogde know-how die men nadien kan exporteren. de f. De 2 lijn ten zuiden van de bestaande lijn i.p.v. ten noorden. Ook hier bestaan moeilijkheden maar deze wegen niet op tegen de verbeterde situatie voor de volksgezondheid. g. Voorzien in een gelijkaardige eigendom of woning zonder deze bedreiging voor de gezinsgezondheid. 49a-f.Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 46c,d. 49g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 50. Bezwaarindiener [B146] Bezwaarindiener dient bezwaar in tegen het RUP omwille van volgende redenen. a. Procedurefout. De VCRO bepaalt in art. 2.2.7 §3: ‘Na aankondiging wordt het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gedurende zestig dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis van elke gemeente waarvan het grondgebied door het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geheel of ten dele wordt bestreken’. Het openbaar onderzoek bij voorliggend ontwerp RUP liep van 13 september tot 10 november 2011, zijnde 59 dagen i.p.v. de vereiste 60 dagen. Derhalve is dit openbaar onderzoek niet conform de regelgeving gebeurd en moet dit openbaar onderzoek als nietig worden beschouwd. b. Keuze traject. Het ontwerp in Damme en Maldegem voor een noordelijk traject dat beduidend langer is dan het mogelijke zuidelijk traject. Deze keuze is niet logisch en niet gemotiveerd. Bezwaarindiener vraagt om de keuze voor dit traject te herzien. c. Schending gelijkheidsbeginsel. In het ontwerp wordt de hoogspanningsleiding gedeeltelijk ondergronds aangelegd, waarbij men dan o.m. rekening houdt met de gezondheidsrisico’s die de magnetische velden van de hoogspanningsleiding kunnen betekenen voor de omwonenden. Op andere plaatsen wordt de leiding bovengronds aangelegd, hoewel er zich ook daar omwonenden in de nabije omgeving van de leiding bevinden. Het ontwerp schendt aldus het gelijkheidsbeginsel. Bezwaarindiener vraagt de hoogspanningsleiding over dit traject, en in het Meetjesland in het bijzonder, volledig ondergronds aan te leggen. 50a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 62b. 50b,c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 51. College van burgemeester en schepenen Sint-Laureins [B617] De gemeente Sint-Laureins handhaaft haar advies, zoals geformuleerd in het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 14 juli 2011. Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
53/69
Dossier 400
a. De gemeente gaf in het betreffende besluit een ongunstig advies inzake de ligging van het tracé ten noorden van Maldegem, waardoor de hoogspanningslijn op het grondgebied van de gemeente Sint-Laureins komt te liggen en waarmee een inplanting wordt beoogd van een tweede hoogspanningslijn parallel aan de bestaande lijn. b. Sint-Laureins ligt in een zeer groot aaneengesloten herbevestigd agrarisch gebied. De gemeente stelt als prioriteit dit open landschap zoveel als mogelijk ongeschonden te bewaren en het inplanten van bijkomende infrastructuur zoveel als mogelijk te vermijden. Om reden van de visuele en landschappelijke verstoring is de gemeente geen voorstander van een tweede hoogspanningslijn op de in het ontwerp RUP voorgestelde plaats. c. Met het voorliggend ontwerp RUP heeft men een bundeling van infrastructuur nagestreefd, namelijk de bundeling van de expresweg N49, twee hoogspanningslijnen, de twee kanalen en een reeks windturbines langs de N49 ter hoogte van Maldegem en Eeklo. Deze bundeling kan omwille van criteria van ruimtelijke ordening mooi ogen en te verantwoorden zijn, echter in praktijk worden ook de nadelen ervan gebundeld. Wie langs deze bundeling van infrastructuur woont, wordt geconfronteerd met geluidsoverlast van de N49, geluidsoverlast en slagschaduw van windturbines en de ongemakken en gezondheidsrisico’s als gevolg van de aanwezigheid van twee hoogspanningslijnen. De effecten van elektrische en magnetische velden zijn reëel en kunnen leiden tot slaapproblemen, hoofdpijn e.d. Bovendien zouden ook verbanden zijn aangetoond tussen magnetische velden en leukemie. Daarom de vraag om niet alleen criteria van ruimtelijke ordening voor ogen te houden. De gemeente is vragende partij om de lasten te spreiden. d. De bestaande hoogspanningslijn ten zuiden van Maldegem zou worden afgebroken omdat de lijn verouderd is. De gemeente stelt zich de vraag waarom de kans niet wordt benut om de nieuwe hoogspanningslijn op het tracé in te planten daar waar de oude lijn wordt afgebroken. Zodoende zou de impact op het omgeven landschap niet wijzigen. Hierdoor wordt geen bijkomende verstoring op het landschap in deze regio gecreëerd. Indien men de nieuwe lijn ten noorden van Maldegem inplant wel. Ook de effecten op de mens, de omwonenden blijft op die manier dezelfde. Op die plaats is de aanwezigheid van een hoogspanningslijn maatschappelijk aanvaard, immers de huidige lijn staat er al meerdere decennia. Door het tracé ten zuiden van Maldegem te bestendigen (oude lijn wordt vervangen door nieuwe) worden ook de lasten gespreid. De lijn ten zuiden van Maldegem zou ook korter zijn dan wanneer men een bijkomende lijn ten noorden van Maldegem aanlegt. Dit zou voor de exploitant een aanzienlijke besparing van kosten kunnen meebrengen. De gemeente vraagt dan ook de ligging van het tracé te wijzigen naar het zuiden van Maldegem. 51a-d. Vlacoro neemt akte van dit ongunstig advies van het college van burgemeester en schepenen van SintLaureins. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 52. Bezwaarindieners [B660] a. Bezwaarindieners vinden het ongeoorloofd dat zij als eigenaar van een perceel grond niet op de hoogte worden gebracht van de geplande werken. Zij werden slechts op het laatste nippertje door een collega op de hoogte gebracht over de infovergadering. Op deze vergadering werd beloofd de mensen schriftelijk op de hoogte te brengen, maar bezwaarindieners mochten niets ontvangen. b. Ze zullen een groot inkomensverlies ondervinden door extra kosten en tijdsverlies. Rond de hindernis van hoogspanningen werken met landbouwmachines is niet evident. c. Versnippering van een mooi groot stuk landbouwgrond. d. Een ‘vuile’ hoek onder en rond de pyloon, die apart onderhouden moet worden tegen onkruid en distels. Dit kost tijd en geld. e. Een aanzienlijke waardevermindering van de grond. f. Een storend element in het landschap en niet natuurvriendelijk. g. Bezwaarindieners stellen voor de pyloon zo’n 30m verder te plaatsen (andere kant van de Heetvelddreef, perceel blijvend grasland) waar dieren ongehinderd onder en rond de pyloon kunnen lopen. 52a. Vlacoro betreurt dat bezwaarindieners niet tijdig op de hoogte werden gebracht. 52c,f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c. 52b,d,e. Vlacoro verwijst naar standpunt 74c. 52g. Vlacoro vraagt te onderzoeken of dit voorstel haalbaar is.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
54/69
Dossier 400
53. Bezwaarindieners [B672] a. Dit netwerk zou hoofdzakelijk bestaan uit een bovengronds gedeelte. Van Zeebrugge tot Vivenkapelle wordt echter voorzien in een deels ondergronds tracé. Na dit omvormingsstation gelegen in Vivenkapelle komt het traject terug bovengronds tot in Zomergem. Langsheen dit bovengronds traject is bezwaarindiener woonachtig. Er is reeds een 150kV hoogspanningsleiding aanwezig op minder dan 60m van de woning. Het nieuwe 380 kV tracé zal aan de andere kant van de woning voorbijlopen op eveneens minder dan 60m. De woning komt zo tussen 2 hoogspanningslijnen te liggen. De eigendom is gelegen in de Heetvelddreef 1 te 8340 Moerkerke en kadastraal gekend onder afd. 6 (Moerkerke), Sectie C/0247/D, C/0255, C/0246/D. Bezwaarindieners verzetten zich met klem tegen de uitvoering van het plan daar dit onherstelbare schade zal aanbrengen aan mens, landschap, bouwkundig erfgoed, archeologie en fauna en flora: b. Gezondheid. Hoogspanningskabels veroorzaken schadelijke effecten, zeker indien men op korte afstand ervan woont. Er is regelmatig sprake van een verhoogd risico op leukemie. Ook zijn studies gekend waarbij een duidelijk verhoogd risico bestaat op Alzheimer en op dementie bij personen die in de nabijheid van hoogspanningslijnen wonen. Daarenboven is er een verhoogde kans op angst en depressies indien men dichtbij een hoogspanningskabel woont. Deze belangrijke informatie kan men niet zomaar naast zich neerleggen. Een lidstaat van de Europese Unie moet het voorzorgsprincipe hanteren. De overheden moeten acties ondernemen om een gezonder gedrag onder hun bevolking aan te moedigen, om de ontwikkeling en verspreiding van ziekten te reduceren, om de blootstelling aan bedreigingen voor de gezondheid te verminderen. Het aanbrengen van hoogspanningslijnen boven de hoofden van mensen bij bewezen kankerverwekkende eigenschappen is ontoelaatbaar en druist volledig in tegen dit voorzorgsprincipe. c. Gebruiksgenot. Het project van hoogspanningslijnen in waardevol agrarisch gebied tast de recreatieve functie aan van het buitengebied gelegen langsheen de fietsroutes en in de nabijheid van de fietsroutes van het Brugs Ommeland op grondgebied Damme. d. Geluidshinder. Transport van elektriciteit langs bovengrondse hoogspanningskabels nabij de woonst zal aanleiding geven tot het zogenaamd corona-effect waarbij een licht knetterend geluid ontstaat ter hoogte van de geleiders van luchtlijnen. Dit is een erg irriterend geluid, continu aanwezig. Dit ervaren bezwaarindieners al met de bestaande hoogspanningslijn. Het aanbrengen van de hoogspanningslijn aan de andere kant van de woning zal dit effect doen toenemen. e. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De hoogspanningskabel loopt voorbij de woning die volledig gelegen is in landschappelijk zeer waardevol gebied. Deze hoogspanningsmasten hebben door hun omvang een zeer sterke visuele impact en bepalen het landschappelijk uitzicht. De lijnen veroorzaken een ernstige impact op de woon- en leefomgeving van bezwaarindieners. Het open agrarisch gebied wordt blijvend verminkt. Het unieke van de omgeving en het landschap gaat hierbij definitief verloren. De hoogspanningslijn en het omvormingsstation te Vivenkapelle schaden het beschermd waardevol erfgoed in Damme (inventaris bouwkundig erfgoed, voorzien als ankerplaats). f. Als landbouwer vreest bezwaarindiener dat de productie van gewassen en de opbrengst van dieren achteruit zal gaan omdat ook de dieren beïnvloed worden door deze continue geluiden en stralingen zeker gezien de erg korte afstand tot de hoogspanningslijn. g. Onvoldoende alternatievenonderzoek, dus onvolledig plan-MER. Het alternatief ‘grotendeels ondergronds tracé’ wordt omwille van de vermeende te grote meerkost niet verder onderzocht, niettegenstaande in het plan-MER duidelijk wordt aangegeven dat een volledig ondergronds tracé veel gunstiger scoort op milieuvlak. Voor de bewoners tussen het bedrijventerrein De Spie tot Vivenkapelle wordt een ondergronds terrein voorzien omwille van de psychologische impact op de bevolking. Voor bezwaarindieners is de psychologische impact nog veel groter aangezien de woning pal tussen 2 hoogspanningslijnen komt te liggen. Bezwaarindieners bevinden zich in een dezelfde situatie, en dienen dus op gelijke wijze behandeld te worden (gelijkheidsbeginsel). h. Fauna en flora. De omgeving rond de inplanting van de geplande hoogspanningslijn vormt een prachtig landschap. Het is duidelijk dat de inplanting van de omvangrijke constructies het landschap dusdanig gaan domineren waardoor de landschappelijke rustpuntfunctie ernstig zal worden aangetast. De hoogspanningslijn dwarst het grondgebied van Damme, bekend om zijn rijkdom aan vogels en overwinterplaats van trekvogels en ganzen. Ook dit wonderbaarlijk natuurfenomeen dreigt verloren te gaan. Door de belangrijke impact die het plaatsen van deze bijkomende hoogspanningslijn zal hebben op flora en fauna zullen heel wat dieren, ook deze van bezwaarindieners, hun biotoop verliezen. Het plaatsen van bovengrondse hoogspanningslijnen in deze landschappelijke zone gaat absoluut ten koste van het unieke landschap en de natuur. i. Waardevermindering. De hoeve van bezwaarindieners komt tussen 2 hoogspanningslijnen te liggen wat haar zowat onverkoopbaar maakt of minstens tot een enorm waardeverlies leidt. Zal Elia dit vergoeden?
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
55/69
Dossier 400
53a,c,d,e,g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 53b.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 53f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 76d. 53h. Vlacoro deelt deze bezorgdheid en. 53i.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 54. Bezwaarindieners [B693] – petitie met 302 ondertekenaars a. De 302 ondertekenaars van deze petitie zeggen neen tegen een extra hoogspanningslijn ten noorden van Maldegem. Elia plant een nieuw aan te leggen hoogspanningsverbinding tussen Zomergem en Zeebrugge, het project Stevin. Voor het tracé tussen Eeklo en de oostrand van Brugge bestaan 2 alternatieven. Ofwel wordt er een verbinding gemaakt ten zuiden van Maldegem waar de bestaande hoogspanningslijn vervangen wordt door een nieuwe, zwaardere lijn, ofwel wordt een verbinding gemaakt ten noorden van Maldegem. Bij dit alternatief wordt de bestaande lijn niet vervangen maar komt er nog een nieuwe en zwaardere verbinding extra bij en dit ten noorden van de reeds bestaande hoogspanningslijn. Zo ver willen bezwaarindieners het niet laten komen. b. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft het wetenschappelijk onderzoek naar wonen in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen en het optreden van leukemie bij kinderen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er samenhang is. De WHO adviseert de blootstelling van kinderen aan magnetische velden zo veel mogelijk te verminderen zeker op locaties waar kinderen langdurig verblijven zoals woningen, scholen of crèches. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt best voorkomen dat kinderen langdurig worden blootgesteld aan de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen. In een recente studie van 2008 werd ook een statistisch verband gevonden tussen langdurig wonen naast een hoogspanningslijn en een verhoogd risico op Alzheimer en dementie. Bezwaarindieners denken aan de eigen gezondheid en die van (klein)kinderen. 54a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 54b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 55. Vakantiehuis ‘De Smokkelaar’ [B918] a. Bezwaarindiener tekent bezwaar aan tegen de bouwvergunning en de aanvraag van de milieuvergunning voor het bouwen van de hoogspanningslijn (project Stevin) door Elia System Operator nv en dit ter hoogte van de Paddepoelestraat te Maldegem. Sinds juni 2011 baten bezwaarindieners een vakantiewoning uit in de Paddepoelestraat 12 te Maldegem. Het cliënteel bestaat vooral uit gezinnen met kinderen en groepen die komen genieten van de mooie omgeving, de rust en de vele fietsroutes en wandelmogelijkheden. Bezwaarindieners zijn dan ook van mening dat het project Stevin hen heel wat ecologische en economische schade zal toebrengen tijdens en na de werken. Hun bezwaar bestaat uit volgende argumenten. b. Visuele impact. De hoogspanningslijn valt op 30m en de piloon op 120m van hun verblijf. Het omliggende landschap wordt opnieuw doorsneden door kabels en pilonen. Er ontstaat een dubbele belasting wegens de reeds bestaande hoogspanningslijn. De klanten komen voor het mooie uitzicht. c. Weersinvloed. De nabijheid van de hoogspanning veroorzaakt een storend geluid bij slecht weer. Klanten komen voor de rust en om gezond en wel te verblijven. d. Straling. Men kan ziek worden bij blootstelling aan magnetische en elektrische straling veroorzaakt door hoogspanning. De gasten van het vakantiehuis mogen geen last ondervinden van mogelijke gevaren voortkomend uit gelijk welk straling dan ook. e. Eigendom. Wegens de directe nabijheid van hoogspanningskabels zal de eigendom van bezwaarindieners gevoelig in waarde verminderen. Zij zien hun project als investering voor hun kinderen. Dit komt nu op de helling te staan. f. Werken. Er zal hinder bestaan tijdens de werken door zwaar verkeer en bouwmachines. De klanten komen voor de rust. g. Natuur. Het vakantiehuis is gelegen in waardevol agrarisch gebied en vlakbij het Paddepoelebos en de kanalen. De omgeving is dan ook rijkelijk voorzien van fauna en flora. Sinds enkele jaren zitten er terug reeën, vossen en ander wild. Ook vele vogelsoorten vinden er hun stek en ganzen komen er overwinteren. Er is ook een jachtgebied. Deze habitat zal ernstig verstoord worden door een bijkomende hoogspanningslijn. h. Besluit. Het vakantieverblijf zal zowel ecologische als economische schade lijden zowel tijdens als na de voorziene werken. Klanten zullen afhaken wegens het gebrek aan visueel en rustgevend comfort die men hen voordien wel kon aanbieden. Ook de kindvriendelijkheid zal verloren gaan wegens stralingsgevaar. Wie gaat al deze verliezen compenseren?
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
56/69
Dossier 400
55a. Vlacoro neemt akte van de situering van dit bezwaar. 55b,c. Vlacoro erkent dat hoogspanningslijnen een grote visuele impact hebben en geluidshinder kunnen veroorzaken. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 55d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 55e,h. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 55f. Vlacoro vraagt een goede afstemming tussen Elia en de betrokkenen voor en tijdens de werken opdat de hinder tot een minimum wordt herleid. 55g.Vlacoro deelt de bezorgdheid dat deze habitat ernstig verstoord zal worden. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 56. Bezwaarindieners [B928] Bezwaarindiener vraagt zich als landbouwer af welke werken zullen gebeuren op de onteigende grond? Er wordt een lijst met percelen en een kaart ter toelichting toegevoegd aan het bezwaarschrift. Bezwaarindiener vraagt zich af wanneer de werkzaamheden op zijn percelen van start gaan. Hij vraagt zich tevens af of hij als landbouwer de grond verder kan bewerken en gebruiken na de werken en hoe lang de percelen onbeschikbaar zullen zijn om vruchten te telen. Bezwaarindiener moet elk jaar in januari zijn teeltplan aangeven bij de overheid. Hij vraagt daarom op voorhand verwittigd te worden of hij de gronden dit jaar al dan niet zal kunnen betelen. 56. Vlacoro vraagt Elia de betrokkenen tijdig in kennis te brengen van de te verwachte werken en hinder, evenals van de duur ervan. 57. Bezwaarindiener [B1698] Bezwaarindiener stelt naar aanleiding van het schrijven van 12 augustus 2011 (kenm. 2.12/00004/135.1) vast dat hij geen eigenaar is van de onroerende stukken. Hij begrijpt niet hoe hij hierbij betrokken is. 57. Vlacoro brengt deze opmerking onder de aandacht van de ontwerper voor nazicht en eventuele verbetering. 58. Bezwaarindiener [B675] a. Bezwaarindiener wijst er op dat het openbaar onderzoek geen 60 dagen, maar 59 dagen gelopen heeft. b. Er werd onlangs in onze wijk een meting gedaan onder een 150kV lijn en die overschreed de norm. Men vreest voor een nog hogere straling onder een 380kV lijn. Elektromagnetische straling is ongevaarlijk volgens Elia. Uit gesprekken met mensen die werken of gewerkt hebben aan hoogspanning blijkt dat hoofdpijn en hersentumoren geen zeldzame verschijnselen zijn. Zij vragen dringend de gevolgen van deze straling te onderzoeken en zeker nu al te beperken voor de bevolking. Ze vragen om de 380 kV lijn ondergronds te leggen. c. De voornaamste reden voor het aanleggen van de 380 kV lijn is het vervoer van stroom naar Engeland. De groene stroom van de windmolens wordt enkel gebruikt om een maatschappelijk draagvlak te creëren en zo de gunst van de bevolking te winnen. Is het aanleggen van een nieuwe 380 kV lijn wel nodig? d. Ondergronds is te duur en zal doorgerekend worden aan de verbruiker. Als de ondergrondse lijn afgeschreven wordt over 40 jaar zal dit een minimale verhoging tot gevolg hebben voor de verbruiker. Zij vragen om dit ook te onderzoeken. e. De dagelijkse confrontatie met 2 hoogspanningslijnen zal zeker psychische gevolgen hebben voor de burgers onder en in de onmiddellijke omgeving. Elke dag vragen zij zich af hoe ongezond het moet zijn daar te wonen. Dit aspect is onvoldoende onderzocht. f. Omgewaaide pylonen, afgerukte kabels … zo veilig lijkt het leggen van hoogspanning boven de grond niet. Zij vermelden een ongeval met een betonmixer die onder hoogspanning een werk kwam uitvoeren. Dit ging om een 70kV lijn. Wat zullen de gevolgen zijn als er zo iets gebeurt onder een 380kV lijn. g. Dat zij nog maar eens opgezadeld worden met de lasten ten noorden van Maldegem is bezwaarindiener te veel. Ze vragen om het leefbaar te houden en de lasten te spreiden of te beperken. 58a. Vlacoro neemt akte van de opmerking dat het openbaar onderzoek slechts 59 dagen in plaats van de voorgeschreven 60 dagen gelopen heeft. 58b,e,f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 58c,d. Vlacoro brengt deze bemerking onder de aandacht de Vlaamse Regering en de ontwerper. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 58g.Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
57/69
Dossier 400
59. Bezwaarindiener [B659] de a. Bezwaar tegen een 2 hoogspanningsleiding boven eigendom van bezwaarindiener. In totaal zouden er 2 leidingen, 14 kabels en 760.000 V boven huis, grond en bijgebouw hangen. Bezwaarindiener klaagt over: b. Geluidsoverlast. Bij regen, wind en mist is het sissend geluid ver te horen en storend. Bij een verdubbeling van de kabels zal dit alleen nog verergeren. c. Gezondheid. In 1985 zijn de eerste hoogspanningskabels er gekomen, ondanks protest van de buurtbewoners. Gezondheidsproblemen werden toen weggewuifd. Nu is het anders, in West-Vlaanderen is een volledige verkaveling afgekeurd door de gemeente voor gevaar van de gezondheid voor de mensen die eronder wonen. Daarom vragen ze met aandrang om geen lijnen bij te leggen zelfs de bestaande lijn weg te halen. d. Alternatieven. Alternatieven zijn mogelijk. Van Zeebrugge tot voorbij Brugge kan het wel ondergronds. In Maldegem is er protest van bewoners, dat ondersteund wordt door de burgemeester. e. Waardevermindering eigendom. Hun pand is met 30 tot 50% gedaald in waarde. Ze zijn genoodzaakt het huis zelf te houden omdat niemand een eerlijke prijs wil betalen. 59a,b,c. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 59,d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 46c,d. 59e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 60. Bezwaarindieners [B954] - laattijdig a. Bezwaarindieners melden dat ze slechts op 10 november op de hoogte werd gebracht van het Stevin project. Zij vragen hun hierdoor laattijdig bezwaarschrift alsnog op te nemen. Zij zijn eigenaar van het huis op de Leopoldlaan 87, 89 te Eeklo. b. Vandaag ligt er reeds een kabel boven deze twee huizen. Deze huizen stonden er al vooraleer deze kabel er kwam en er is nooit toestemming geweest om deze boven dit perceel te hangen. Als daar nu nog eens een kabel bijkomt, heeft dit nog een grotere impact op tal van zaken, zoals waardevermindering van de eigendom, beperking van aanpassingen en uitbreidingen op de eigendom, extra kosten, risico bij brand (er mag niet geblust worden als de hoogspanning niet is weggenomen), gevaar in de winter (vallende ijskegels), geluidshinder bij vochtig weer, interferentie van magnetisme, spanning en andere met de grond, gezondheidsrisico’s. Bezwaarindieners vragen zich af of dit leefbaar blijft. Bezwaarindieners vragen beschermende maatregelen te nemen en de verantwoordelijkheid op te nemen ten opzichte van de mensen die er wonen. 60a,b. Vlacoro neemt akte van deze situering en verwijst naar haar standpunten 3a,b, 5f en 74c. 61. Bezwaarindiener [B2] de a. Elia bracht bezwaarindiener ervan op de hoogte dat een 2 hoogspanningsleiding zal worden gespannen boven de eigendom van bezwaarindiener aan de Brugsesteenweg te Eeklo. Ze tekenen bezwaar aan tegen de aanleg van deze hoogspanningsleiding boven zijn eigendom. In totaal zouden er dan 2 leidingen, 14 kabels en 760.000 Volt boven het huis, de grond, bijbouw en uiteindelijk boven hun hoofd hangen. Dit is geen prettig, noch geruststellend idee. Bezwaarindiener beschrijft de gevolgen van de leidingen: b. Een verdubbeling van het niveau van geluidsoverlast. Bij vochtig weer, regen, mist en sneeuw veroorzaken de isolatoren een sterk knetterend geluid. Ze slapen met open ramen. Het geknetter is zo sterk dat ze verplicht zijn het slaapkamervenster te sluiten (met nog steeds achtergrondgeknetter). Wanneer het waait maakt de wind een schuifelend, zoemend geluid in kabels en toren, met hetzelfde gevolg. De geluidsoverlast zal verdubbelen als er 14 kabels komen. c. Een tweede gevolg is de verdubbeling van het gevaar op ongevallen en voor de gezondheid. Bij ijzel vormt er zich een dikke ijslaag rond de kabels. In de voormiddag komen die ijsbrokken meestal los (10 tot 40 cm lang en vrij zwaar). Deze vallen op het huis, het terras en ze moeten wachten tot ‘het bombardement’ geëindigd is voordat ze zich naar buiten wagen. Een regelrechte aanslag die zich gelukkig maar enkele malen per jaar voordoet. Het regelmatig worden gewekt door geluidsoverlast en de reactie daarop doet de bloeddruk sterk toenemen. d. De waarde van de eigendom vermindert tot 50%. Een schatting van een beëdigd meetkundige schatter kwam in 1986 neer op tientallen %. Makelaars van onroerende goederen schatten het waardeverlies van 30% tot 50% en kunnen de eigendommen gelegen onder de hoogspanningskabels moeilijk verkopen. e. Beroving van vrijheden. Het huis is gebouwd in 1963. De toren en leiding zijn er gekomen 20 jaar na de bouw van het huis. Ze voelen zich achtervolgd en beroofd van zijn recht op eigendom, gezondheid en veiligheid.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
58/69
Dossier 400
f. Mogelijke oplossingen. Het stadbestuur van Eeklo kan de aanleg van een nieuwe leiding verbieden en de afbraak van de huidige bevelen. De mens (alle gedupeerden) zou in deze oplossing voorkeur genieten boven het winstbejag van een firma. Dit zou reeds een paar maanden geleden gebeurd zijn in een gemeente in WestVlaanderen. De aanleg en vervanging van een bestaande bovengrondse leiding naar een ondergrondse is mogelijk en wordt reeds toegepast. Het is de meest praktische toepassing voor Elia die voortdurend met schadeclaims te kampen heeft en de meest milieubewuste oplossing. Vanaf het Boudewijnkanaal tot ten Oosten van Vivenkapelle gaat de lijn onder grond. Dit kan dus evengoed onder woongebied of huizen of andere plaatsen. Een vergoeding van 50% van de waarde van de eigendom (waarde geschat zonder toren noch kabels). Er bestaat in het Belgisch recht een artikel dat duidelijk stelt dat de veroorzaker van schade, deze moet vergoeden. Elia stelt een onteigening van de woning voor door de gemeente. Dit lijkt een positief voorstel na alle ongemakken. Elia heeft nog steeds geen goedkeuring, dus is er nog voldoende tijd voor de Vlacoro om zich toe te leggen op het verhinderen van lijnen boven huizen en zelfs bestaande lijnen te laten verdwijnen. Hoogspanningslijnen ondergronds zijn technisch mogelijk en deze techniek wordt al toegepast. Vlacoro kan alle discussie rond hoogspanningslijnen een halt toe roepen. De rechten van mensen mogen nu primeren boven winstbejag. 61a-f. Vlacoro neemt akte van deze situering en verwijst naar haar standpunten 3a,b, 5f en 74c. 62. Gemeenteraad Waregem [A8] De gemeenteraad van Waregem brengt een gunstig advies uit over deelplan B. 62. Vlacoro neemt akte van dit gunstig advies met betrekking tot deelplan B. 63. Gemeenteraad Zomergem [A5] De gemeenteraad van Zomergem adviseert het ontwerp RUP ongunstig met volgende motivatie: a. Er werd een ongunstig advies verleend op het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk Vlaanderen’. Daar tussen voorontwerp en ontwerp geen significante wijzigingen werden doorgevoerd die ingaan op de opmerkingen van het college van burgemeester en schepenen van Zomergem, kan de gemeenteraad het advies van het college van 20 juni 2011 integraal bijtreden. Zomergem is zeker geen vragende partij voor een hoogspanningsstation of voor een verzwaring van het hoogspanningsnetwerk op haar grondgebied. De landelijke gemeente Zomergem heeft reeds diverse Fluxys-aardgasleidingen op haar grondgebied en een Fluxys-gasstation, diverse hoogspanningslijnen, alsook blijft de vrees voor de verbreding van het Schipdonkkanaal. De inplanting van een hoogspanningsstation of bijkomende hoogspanningsleidingen zou een bijkomende belasting betekenen en is zeker niet gewenst. b. Vanuit de bevolking merkt de gemeenteraad een zeer grote bezorgdheid omtrent nadelige milieuaspecten. Het gaat hierbij om visuele hinder (verstoring esthetische landelijke karakter), geluidshinder (knetterend geluid, slaapproblemen), gezondheidsrisico’s voor de direct omwonenden, waardevermindering van de woningen en gronden onder en in de nabijheid van de leidingen. Het gemeentebestuur van Zomergem deelt deze bezorgdheid ten zeerste. De gemeenteraad stelt vast dat de verzwaring van het hoogspanningsnet voor Zomergem enkel negatieve gevolgen teweeg brengt. Daar Zomergem nog een landelijke gemeente is gebleven, zijn de hoogspanningspylonen en - verbindingen heel nadrukkelijk aanwezig in het landschap. De eventuele gevolgen van de elektrische en magnetische velden voor de gezondheid blijven onzeker. Recent verscheen hierover een artikel (10 juni 2011) waarbij gewezen werd op het verband tussen straling en kinderleukemie. Deze berichten kunnen niet worden genegeerd. c. Uit recente cijfers van minister Paul Magnette blijkt dat hoogspanningskabels steeds meer ondergronds worden gelegd. Van de leidingen die dit jaar en volgend jaar werden of worden gelegd, is 83% ondergronds. In totaal ligt nu al 33% van de 8.412 km van het hoogspanningsnet van Elia onder de grond. Deze keuze wordt in de eerste plaats gemaakt om landschappelijke redenen. Daarnaast spelen ook veiligheid en betrouwbaarheid van de bevoorrading een rol. De gemeenteraad is uitdrukkelijk van mening dat verder onderzoek moet gebeuren naar de mogelijkheid om ook in Zomergem de leidingen ondergronds te brengen, zoals dit nu, conform de minister, de standaard geworden is bij de aanleg van nieuwe leidingen. Met het huidige voorstel kan de gemeenteraad zich onmogelijk akkoord verklaren. Ze rekent erop dat de nodige inspanningen geleverd worden om een ondergronds leidingnet op haar grondgebied mogelijk te maken. d. De gemeenteraad blijft van oordeel dat het nieuwe hoogspanningsstation Horta niet op zijn plaats is in Zomergem, maar moet worden ingeplant ter hoogte van Langerbrugge om van daaruit de verbinding met Eeklo te maken. Het landschap tussen Eeklo en Zomergem zou hierdoor terug in zijn oorspronkelijke staat kunnen worden hersteld. Er moet geen hoogspanningsstation ingeplant worden in landbouwgebied.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
59/69
Dossier 400
63a. Vlacoro neemt akte van dit ongunstig advies. 63b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 63c,d. Vlacoro ondersteunt deze vraag naar verder onderzoek omtrent het ondergronds brengen van leidingen. Vlacoro dringt ook rond Zomergem aan op een verlenging van het ondergronds traject, komende vanuit Zeebrugge via Damme, Maldegem en EekloIn het plan-MER wordt gesteld dat op technisch vlak een lengte van 30km zonder tussenstation ondergronds kan worden gerealiseerd. Een langer ondergronds tracé moet dus niet uitgesloten worden van verder onderzoek. Vlacoro vraagt in eerste instantie een onderzoek naar een ondergronds traject van Zeebrugge tot Zomergem. Indien grondig onderzoek uitwijst dat dit niet tot de mogelijkheden behoort, vraagt Vlacoro minstens een verlenging van het ondergrondse traject met ook ten oosten van Zomergem een gedeeltelijk, ondergronds tracé. . Vlacoro verwijst verder naar haar ongunstig advies 3 van 9 september 2011 omtrent het RUP Hoogspanningsstation Zomergem. 64. Boerenbond[B664] De Boerenbond dient volgende bezwaren in namens haar landbouwers van Maldegem, Eeklo en Zomergem. a. Binnen de stedenbouwkundige voorschriften (art. 4) kan de Boerenbond niet aanvaarden dat de bouwhoogte in agrarisch gebied beperkt is tot 4m. Binnen de hedendaagse landbouwexploitaties is dit een hoogtevolume waarmee niet verantwoord kan gewerkt worden. De Boerenbond vraagt om minstens de 11m, zoals voor de industriegebieden, toe te passen. Daarenboven moeten landbouwers de mogelijkheid krijgen om bestaande constructies en gebouwen wel te verhogen door verbouwen of herbouwen. Ook hier moet de 11m gelden. b. Het plan bevat nog veel onduidelijkheden. Zeker door de grootte van het project zijn details vaak niet zichtbaar en beoordeelbaar. Elementen zoals blijvende obstakels (signalisatie, herkenningspunten, controleelementen) zullen wellicht hier en daar het landbouwgebruik (en dus de ruimtelijke bestemming) hinderen. Dit is echter niet duidelijk uit het onderzoek. De inplanting van deze elementen, noch de zones waar dit zal gebeuren zijn niet duidelijk. Wegens onvolledigheid kan het plan dan ook niet aanvaard worden. c. Er werden te weinig alternatieven onderzocht in het plan-MER. Het alternatief om de kabel op de bodem of in de middenberm van het afleidingskanaal te leggen was een volwaardig alternatief zonder ruimtelijke impact. Dit werd niet onderzocht. d. Binnen het MER rapport wordt de impact naar landbouw onderschat. Binnen een poldergebeuren met zware kleigronden is de impact van structuurschade groter dan in andere landbouwstreken. Daarenboven werd de stralingsimpact op gewassen en onderlopend vee niet meegenomen in de studie. Ook hier kan bedrijfsschade optreden. Verder onderzoek voorafgaande aan een beslissing is noodzakelijk. e. Er is onvoldoende duidelijkheid inzake de vergoedingen. Hier wordt immers zowel gewerkt met ondergronds brengen of bovengronds herbevestigen van kabels en nieuwe masten. Zowel structuurschade, grondinname, blijvende hinder enz. zijn onvoldoende duidelijk uitgewerkt. Per keuze dient een deeltabel uitgewerkt met de flankerende en financiële maatregelen. 64a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3g. 64b. Vlacoro erkent dat een plan van dergelijke schaal niet alle obstakels tot in het detail kan opnemen. Signalisatie e.d. zullen eerder op niveau van de vergunningverlening aan bod komen. 64c. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 5b,46c,d en 63c,d. 64d.Vlacoro verwijst naar het plan-MER inzake landbouwimpact en vraagt dat bij de inplanting van de hoogspanningspalen rekening wordt gehouden met bewerkbaarheid van percelen en zoveel mogelijk schade wordt vermeden. 64e. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 74c. 65. CD&V Zomergem [B642] a. CD&V begrijpt dat alternatieve energie, en in het bijzonder de windenergie van op zee, moet getransporteerd worden naar de plaatsen waar deze effectief kan aangewend worden. Ze willen ook dat alle 7 windparken op zee worden gerealiseerd. Ze willen de ontwikkeling van de haven van Gent niet hypothekeren maar er zijn alternatieve oplossingen voor het transport.
3
Te raadplegen op www.vlacoro.be, onder ‘adviezen’.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
60/69
Dossier 400
b. Ze zijn ervan overtuigd dat de gemeente meer dan genoeg inspanningen heeft geleverd door zowel het transport van elektriciteit als het transport van aardgas toe te staan. Zomergem is het centrale knooppunt van de gasleidingen met een van de grootste overslagstations van het land. Bovendien heeft Zomergem ook twee biogasinstallaties. c. Deze hoogspanningslijnen kunnen niet over Zomergem. Er zijn alternatieve routes bijvoorbeeld via de industrieterreinen van Eeklo en Evergem naar Gent. De burgemeester van Eeklo heeft helemaal geen bezwaar tegen de leidingen. Het ondergronds aanleggen van de leidingen, waar men zich hier niet over wil uitspreken, is wel een meer en meer toegepaste werkwijze geworden (zie verklaring Elia zelf waaruit blijkt dat een derde van alle hoogspanningskabels nu onder de grond liggen). d. De huidige lijnen lopen door een beschermd landschap, door een habitatrichtlijngebied dat deel uitmaakt van het Vlaams Ecologisch Netwerk, over het grondwaterbeschermingsgebied van Kluizen en het provinciaal domein Het Leen (bosreservaat). Bovendien is hier duidelijk sprake van horizonvervuiling (verstoring van het landelijk karakter), manifeste geluidshinder (zoemen en brommen vooral bij vochtig weer) met waardevermindering van de eigendommen (zie verschillende krantenberichten betreffende onverkoopbaarheid van bouwgronden onder hoogspanningsleidingen en weigering van bouwvergunningen op percelen gelegen onder de hoogspanning) en mogelijk aantasting van de stressbestendigheid en de geestelijke gezondheid (o.a. slaapstoornissen) van de mens tot gevolg. e. De visuele hinder is groot: de plaatsing van hoogspanningskabels in de open ruimte is niet enkel een lelijk zicht, landschappelijk te vermijden, de plaatsing ervan is ook gevaarlijk voor de volksgezondheid. Heel wat studies wijzen op een verhoogd risico van leukemie bij jongeren. Sommige studies spreken over de kans op aangeboren afwijkingen en een verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer bij blootstelling aan magnetische golven. Ook het gevaar van concentraties van geïoniseerd fijn stof moet onderzocht worden. De leidingen lopen over bewoonde panden en op een bepaald ogenblik zelfs over een instelling voor jongeren. Het feit dat bepaalde wetenschappelijke studies wat dat betreft nog niet zijn afgerond doet niets ter zake. f. Ze hebben zich in het verleden (zelfs al voor 2000) al uitgesproken tegen de horizonvervuiling door hoogspanningskabels en wil nu zeker niet dat er nog bij komen en dat deze verbonden worden met hoogspanningsstations. Zulke pylonen en lijnen kunnen niet landschappelijk verankerd worden. g. Ze vragen de bescherming van de omgeving. Ze vechten tegen de verbreding van het Schipdonkkanaal, waarom moeten ze het gebied ernaast dan nu industrialiseren? 65a,b. Vlacoro neemt akte van deze situering. 65c-g. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 663c,d. 66. Groen! Zomergem [651] en bezwaarindieners [B637] t.e.m. [B640], [B646], [B648], [B649], [B948], [B652] t.e.m. [658] laattijdig en [B957] laattijdig Bezwaarindieners kunnen niet akkoord gaan met het ontwerp RUP omwille van volgende redenen. a. De documenten en plannen met betrekking tot dit ontwerp zijn zo omvangrijk en technisch (milieu beoordeling rapport met 972 pagina’s), dat het onmogelijk is voor de betrokken inwoners om zich zonder deskundige steun en advies binnen een redelijke termijn, te kunnen uitspreken over dit ontwerp en over de effecten ervan op de onmiddellijke omgeving. Bezwaarindieners vragen dan ook de aanstelling van een deskundige die de betrokken inwoners kan bijstaan en adviseren evenals de verlenging van het openbaar onderzoek met minimum zes maanden. b. De verplichting tot MER werd voor de ontwerpen van de gewestelijk Rup’s Hoogspanningsstation Zomergem (‘Horta’) en Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen (‘Stevin’) telkens afzonderlijk onderzocht, terwijl de gezamenlijke impact van beide Elia projecten op het milieu moeten worden onderzocht. Beide projecten zijn immers onomstotelijk met elkaar verbonden en moeten dus als één project worden beschouwd. c. Voor zover geweten, zijn de onderzoeken rond het Horta station nog niet volledig afgewerkt. Het huidig onderzoek, ook al wordt het als een ander project voorgesteld, hangt er echter wel mee samen. Op deze wijze wordt er nu voor beide een voorafname op elkaar gemaakt: als Stevin wordt goedgekeurd, is Horta nodig en vice versa. Indien echter uit de onderzoeken rond Horta zou blijken dat een inplanting elders dan te Zomergem wenselijk is, dan is het Stevin project niet in het voorliggende traject nodig, maar wel van Zeebrugge naar de inplantingplaats van het Horta station. Het is dan ook niet meer dan normaal om voor dit project eerst de definitieve plannen van Horta te kennen. Bezwaarindieners vragen dan ook het onderzoek rond het voorontwerp van het RUP ‘Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen’ stil te leggen tot het onderzoek rond het Horta station is afgerond en de finale besluiten hieromtrent duidelijk zijn.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
61/69
Dossier 400
d. Het ontdubbelen van de bestaande 380kV hoogspanningsleiding door de plaatsing van bijkomende draad (lees een 2de draadstel) zal onomstotelijk de volgende negatieve effecten hebben op de onmiddellijke omgeving en op de plattelandsgemeente Zomergem: verhoging van de bestaande visuele hinder, horizonvervuiling (verstoring van het landelijk karakter), manifeste geluidshinder (zoemen en brommen vooral bij vochtig weer), verhoging van het gezondheidsrisico voor bepaalde groepen van omwonenden, verdere waardevermindering van de eigendommen en bouwgronden onder en nabij de bovengrondse hoogspanningsleidingen. e. Er bestaan alternatieve routes, bijvoorbeeld via de industrieterreinen van Eeklo en Evergem naar Gent, waardoor de plattelandsgemeente Zomergem kan worden vermeden. f. De huidige lijnen lopen door een beschermd landschap, door een habitatrichtlijngebied dat deel uitmaakt van het Vlaams Ecologisch Netwerk, over het grondwaterbeschermingsgebied van Kluizen en het provinciaal domein Het Leen (bosreservaat). g. In het kader van de doelstelling van het Stevin project om waar mogelijk het tracé zo veel mogelijk ondergronds te laten verlopen, vragen bezwaarindieners de vervanging van de bestaande hoogspanningslijn door een volledig ondergrondse lijn te onderzoeken. Dit zal de gemeente Zomergem in haar eer herstellen als plattelandsgemeente en tevens op een duurzame wijze bijdragen aan de substantiële verbetering van het milieu. h. Sommige bezwaarindieners vermelden dat geformuleerde bezwaren onder het voorbehoud zijn dat de procedures met betrekking tot het openbaar onderzoek correct zijn toegepast. Zo moet er een periode van 60 dagen in acht worden genomen voor het openbaar onderzoek. Dit is niet het geval voor dit openbaar onderzoek, want er werd slechts een periode van 59 dagen in acht genomen, namelijk van 13 september tot 10 november 2011. 66a. Vlacoro erkent dat het een technisch dossier betreft met een lijvig plan-MER. Vlacoro wijst er op dat er infoavonden plaatsvonden waar deskundigen informatie verschaften over het voorliggend plan en vragen beantwoordden. Vlacoro betreurt dat niet alle betrokkenen hiervan op de hoogte waren of niet afdoende werden ingelicht. 66b-g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 63c,d. 66h. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 58a. 67. GEMINA Zomergem [B650] De Gemina van Zomergem opteert voor onderzoek naar een betere locatie. Dit project pas beter in een geïndustrialiseerde zone zoals bv. de haven van Gent of in Langerbrugge. In principe is Gemina niet tegen een station. Om de groene stroom verder te stimuleren is een uitbreiding van het net nodig. 67. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 63c,d. 68. Bezwaarindiener [B645] a. Bezwaarindiener voegt een krantenartikel uit HLN van 14/09/2011 toe. Hieruit blijkt dat er een zeer sterke waardevermindering van de woningen ontstaat door het hoogspanningsnet. Elia beweert dat ondergrondse leidingen voor hen duurder zijn, doch indien Elia zou verplicht worden om een vergoeding ( = waardevermindering woningen) aan de eigenaars van een woning onder hoogspanningsnet te betalen, zou dit een heel andere studie opleveren. b. Wegens visuele vervuiling, gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid van de omwonenden, ernstige geluidshinder en financiële gevolgen voor omwonenden pleiten ze voor ondergrondse leidingen zowel voor de nieuwe als voor de bestaande hoogspanningslijnen. c. De gemeente Zomergem verleende een negatief advies voor de uitbreiding van de hoogspanningslijnen. 68a-c. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a, 63c,d en 74c. 69. Open VLD Zomergem [B641] a. Open Vld Zomergem is voor alternatieve energiebronnen, waaronder windenergie. Ze begrijpen dat deze energie en in het bijzonder de windenergie van op zee, moet getransporteerd worden naar de plaatsen waar deze effectief kan aangewend worden. De gemeente Zomergem heeft meer dan genoeg inspanningen geleverd door zowel het transport van elektriciteit als het transport van aardgas toe te staan. b. Deze hoogspanningslijnen kunnen niet over Zomergem. Er zijn vele alternatieve routes. Het ondergronds aanleggen van de leidingen wordt een meer en meer toegepaste werkwijze.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
62/69
Dossier 400
c. De huidige hoogspanningsleidingen lopen door beschermd landschap, over grondwaterbeschermingsgebied Kluizen en het provinciaal domein Het Leen. Bovendien is hier duidelijk sprake van horizonvervuiling, manifeste geluidhinder en waardevermindering van de eigendommen. De visuele hinder is groot: de plaatsing van hoogspanningskabels in de open ruimte is een lelijk zicht en moet landschappelijk vermeden worden. d. De plaatsing ervan is ook gevaarlijk voor de volksgezondheid. Ze begrijpen dat de bevolking bijzonder bezorgd is betreffende de nadelige milieu- en gezondheidsaspecten. e. Ze verwijzen naar de bijeenkomst van de betrokken burgemeesters en/of schepenen in interprovinciaal overleg op datum van 13.07.2011. Daartoe werden reeds twee brieven verstuurd aan de twee betrokken ministers en Elia op 08.08.2011 en 29.09.2011, voorlopig zonder antwoord. Deze steden en gemeenten hebben gezamenlijk twee standpunten ingenomen: alle bezwaren van elke gemeente blijven onverkort gehandhaafd en er wordt uitdrukkelijk gevraagd geen verdere stappen te ondernemen tot zolang het consultatieproject van minister Schauvliege omtrent het gezondheidsrisico van hoogspanningsleidingen is afgewerkt en toegelicht. 69a. Vlacoro neemt akte van deze situering. 69b-e. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a en 63c,d. 69d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 3a,b. 70. Bezwaarindiener [B644] a. Bezwaarindiener woont in Zomergem onder een hoogspanningsleiding. Momenteel is er reeds hinder van geluid. Door de verzwaring zal dit nog verslechteren. b. Er worden ook vragen gesteld over de gezondheidsrisico’s. c. Waarom kan dit in Zomergem niet ondergronds gebracht worden? Bepaalde tracés worden toch ondergronds voorzien. In West-Vlaanderen is bijna alles ondergronds. d. Het betekent tevens een waardevermindering voor de woning. 70a,b,c. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b en 63c,d. 70d. Vlacoro verwijst naar standpunt 74c. 71. Bezwaarindiener [B643] Bezwaarindiener woont te Zomergem en tekent verzet aan tegen de aanleg van een 380kV hoogspanningsleiding tussen Zomergem en Zeebrugge wegens het gezondheidsrisico. 71. Vlacoro neemt akte van dit verzet en verwijst naar haar standpunten 3a,b en 63c,d. 72. Bezwaarindieners [B1693], [B1694], [B1695] a. De hieronder opgesomde bezwaren m.b.t. de geplande 380 kV lijn Zeebrugge-Zomergem zijn niet limitatief en onder het uitdrukkelijke voorbehoud om nieuwe en meerdere bezwaren te formuleren eens het definitieve uitvoeringsplan gekend zal zijn. Zij scharen zich ook achter de adviezen van Brugge, Damme en Maldegem. b. Er wordt geen noodzaak aangetoond en de redenen om de hoogspanningslijn te plaatsen zijn op zijn minst dubieus. Hij lijkt onwaarschijnlijk dat de aanleggers van een windmolenpark op zee plots beseffen dat de elektriciteit die er geproduceerd wordt niet kan afgevoerd worden naar het vasteland. Het lijkt ook onwaarschijnlijk dat er geen hoogspanningsverbindingen zouden bestaan tussen het vasteland en Engeland. Een nieuwe verbinding creëren kan dus enkel gezien worden als een commerciële strategische zet van Elia om te concurreren met bestaande verbindingen van andere maatschappijen. Aansluitend moet de verbinding met Duitsland eveneens als commercieel bekeken worden. Onwaarschijnlijk is ook dat kleine alternatieve energie producerende projecten een 380kV hoogspanningsnet nodig zouden hebben. Bestaande 150kV verbindingen zullen hier wel voorhanden zijn en volstaan. Bovenvermelde punten blijken nu net de hoofdredenen te zijn die het project aanvaardbaar moeten maken, nl. een project van openbaar nut. Er is minstens gegronde twijfel aan het bestaan van enig openbaar nut, tevens is er geen onafhankelijk onderzoek die de stelling van Elia ondersteunt en waaruit blijkt dat er een absolute noodzaak zou zijn aan een nieuwe 380 kV verbinding. Wegens het ontbreken van afdoende bewijs betreffende de hoogdringendheid van de werken i.v.m. openbaar nut kunnen ook geen onteigeningen met dit voorwendsel uitgevoerd worden. c. Bezwaren in ondergeschikte orde van belangrijkheid mocht het project toch uitgevoerd worden: d. Er werden onvoldoende alternatieven onderzocht. Op basis hiervan moet het plan-MER/ontwerp RUP nietig verklaard worden.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
63/69
Dossier 400
e. De niet weerhouden alternatieven worden in de plan-MER nogal gemakkelijk afgedaan als technisch niet haalbaar of juridisch onmogelijk. Tevens kan het blijkbaar dat Elia zelf verklaart dat noch het schipdonkkanaal, noch de bermen ervan weerhouden kunnen worden als alternatief wegens de eventuele mogelijkheid van de uitvoering van het project Seine-Schelde-west, terwijl in het weerhouden alternatief ter hoogte van aardenburgkalseide 340/342 probleemloos een hoogspannings(hoek)mast voorzien wordt nota bene perfect binnen de reservatiestrook die voor ditzelfde ssw-project bestemd is. f. De onderzochte weerhouden alternatieven blijken vaak tegenstrijdig met reglementering/wetgeving, of voldoen lucratief aan door Elia zelf in het leven geroepen criteria. Daardoor is ter hoogte van Strobrugge 2 volgens Elia de bewoning per m niet hoog genoeg om over een woonkern te spreken en is er bijgevolg geen nadeel voor de bewoners van deze zone. g. Het weerhouden alternatief wordt onrechtmatig vergeleken met (delen van) niet weerhouden alternatieven, cf. alternatief ten noorden van Maldegem. Als het dan toch zo winstgevend is voor mens en milieu om een hoogspanningslijn te verwijderen, waarom wordt dan niet direct gekozen om het volledige traject ondergronds te brengen, meer nog, door de enorme winst op gebied van volksgezondheid, visuele vervuiling, geluidsoverlast, vogelbescherming, enz. die het verwijderen van een hoogspanningslijn teweeg brengt zou een alternatief traject weerhouden moeten worden waarbij de nieuwe hoogspanningslijn ten noorden van Maldegem samen met de bestaande 150kV lijn samen ondergronds te brengen. h. De goede score die het alternatief ten noorden van Maldegem behaalt, is o.a. te danken aan het bundelingsprincipe en de aanwezige lijnelementen in het landschap. De visuele hinder wordt hier geminimaliseerd. Geen woord wordt vermeld over het belang van het Schipdonkkanaal als toeristische trekpleister van stille recreatie, het waardevolle landschap, de aanwezigheid van talrijke fietsroutes en – knooppunten. i. De kostprijs van de verschillende alternatieven lijkt voor de bezwaarindieners natte vingerwerk. Er wordt in het plan-MER geen enkele berekening aangehaald. Beperkend willen ze het hier enkel hebben over de vergoedingen/onteigeningen voor getroffen eigenaars van percelen en gebouwen. Er wordt slechts zeer schaars over schadevergoedingen gesproken in de plan-MER en dan nog enkel voor de rechtstreeks betrokkenen. Toch is waardevermindering van onroerend goed in de buurt van hoogspanningslijnen aantoonbaar en is het zo dat overheidsinstanties meer en meer omzichtig te werk gaan in de buurt van hoogspanningslijnen. Zo worden tegenwoordig bouwvergunningen geweigerd die onder of in de buurt van hoogspanningslijnen aangevraagd worden. In dezelfde lijn stellen zij dat overheidsinstanties in de nabije toekomst zullen verbieden om woningen in dergelijke zones nog te verkopen, of in een volgend stadium zelfs onbewoonbaar verklaren. j. Gezien alles wat voorafgaat, dringt een uitstel van de procedure Stevin zich op tot de vereiste wetenschappelijke studies zullen zijn voltrokken en ter inzage van partijen. Minstens moet men een ongunstig advies uitbrengen, de definitieve goedkeuring weigeren en aansturen op objectief en onafhankelijk deskundig onderzoek omtrent de diverse punten hierboven opgesomd. 72a-j. Vlacoro verwijst naar haar standpunten 3a,b, 5b, 5f en 46c,d. 73. Electrabel nv [B139] a. Electrabel wil zeer duidelijk stellen dat zij geen enkel probleem heeft met het feit dat er een RUP wordt opgesteld waarbij het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen wordt geoptimaliseerd. Dit kan zij enkel toejuichen. Electrabel dient bezwaar in tegen het ontwerp RUP, meer bepaald tegen het onteigeningsplan dat ter realisatie van voormeld uitvoeringsplan werd opgesteld. b. Electrabel is eigenaar van de elektriciteitscentrale te Herdersburg, evenals van de rondom liggende terreinen. Voor de realisatie van het ontwerp RUP wordt een onteigeningsplan en een onteigeningstabel voorzien als bijlage Ib bij het besluit van 22 juli 2011 werden gevoegd. Uit dat (ontwerp van) onteigeningsplan met bijhorende tabel blijkt dat Electrabel voor een oppervlakte van 10.551m² zou worden onteigend, met name een groot deel van het terrein van de hiervoor vermelde elektriciteitscentrale gekend onder de kadastrale gegevens afd. 31810, Brugge 10 afd./Brugge, N, 649, E2. Het is deze beslissing en inzonderheid het voornemen te onteigenen van voormeld deel van het terrein van de elektriciteitscentrale dat het voorwerp uitmaakt van het bezwaar.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
64/69
Dossier 400
c. Electrabel merkt op dat voormeld terrein voor haar onderneming een zeer belangrijke strategische waarde heeft, omdat de voorgenomen te onteigenen oppervlakte de verdere uitbreiding van de bestaande centrale mogelijk maakt, hetgeen naar de toekomst de mogelijkheid vrijwaart om in een gebeurlijke uitbreiding van de noodzakelijke elektriciteitsproductie te kunnen (blijven) voorzien. Electrabel is van oordeel dat de voorziene onteigening nodig voor de uitvoering van het tracé van de betrokken hoogspanningslijn niet strikt noodzakelijk is en dat er zich andere wellicht minder schadelijke alternatieven aandienen. d. Het is niet duidelijk waarom met de mogelijkheid om het tracé bovengronds te realiseren geen rekening wordt gehouden, wat er toe zou leiden dat er niet moet tot onteigend worden, ook niet van de gronden van Electrabel. Dat alternatief zou goedkoper zijn omdat geen onteigening nodig is en omdat de aanleg van een bovengrondse hoogspanningsleiding minder zal kosten dan het aanleggen van een ondergrondse. Bekeken vanuit het zuinigheidsbeginsel, als beginsel van behoorlijk bestuur, is het aangewezen om met dat alternatief rekening te houden. e. Zelfs wanneer het ondergronds aanleggen van de hoogspanningsleiding toch noodzakelijk zou zijn, is het niet zeker waarom juist het voorgestelde traject moet weerhouden worden. Het voorgestelde traject snijdt het terrein van Electrabel compleet in twee zodat er, ingeval van onteigening, een compleet geïsoleerd resterend deel van het terrein volledig nutteloos zal achterblijven, aangezien geen enkele verbinding meer mogelijk zal zijn tussen het deel waarop de centrale gevestigd is en het geïsoleerd resterend deel van het terrein. Indien langs de grens van het terrein van Electrabel met de Pathoekweg en vervolgens langs de rechterzijde van het perceel in een rechte lijn over het Boudewijnkanaal een tracé wordt voorzien, dan heeft dit als voordeel dat het bestaande terrein blijft behouden en bovendien dat het tracé wellicht korter zal zijn dan het thans uitgetekende en voorgestelde tracé. Theoretisch is voormeld alternatief traject zeker haalbaar omdat tussen het gebouw van de elektriciteitscentrale en de Pathoekweg nog een dertigtal meter beschikbaar is voor de aanleg van de betrokken hoogspanningskabel, wat toch wel voldoende zou moeten zijn voor de uitvoering van de werken. f. Indien ook dit alternatieve ondergrondse tracé op praktische bezwaren zou stuiten die de uitvoering ervan onmogelijk maken, wil Electrabel dat er alleszins wordt vermeden dat voormeld resterend en volledig geïsoleerd deel van het terrein definitief onbruikbaar zou worden en blijven. Om het betrokken deel van het terrein ook in die hypothese naar de toekomst nog van nut te laten zijn, moet minstens de verplichting voorzien worden om bij de aanleg van de hoogspanningskabel een (micro)tunnel te voorzien, die zou toelaten om het terrein ook na de aanleg van de hoogspanningskabel op een min of meer normale wijze te blijven gebruiken, uiteraard mits zekere vanuit het oogpunt van de veiligheid gerechtvaardigde beperkingen. Daarnaast zou het voor Electrabel mogelijk moeten worden gemaakt om van de onteigenende overheid en vervolgens de gebeurlijke latere eigenaar(s) van het betrokken (onteigende deel van het) terrein een recht van doorgang of van overgang te bekomen, teneinde een verdere optimale exploitatie van het geheel van de site mogelijk te maken en dus ook van het deel dat na de voorgenomen onteigening van het andere (geëxploiteerde) deel van de centrale afgescheiden zou blijven. Die rechten van doorgang of overgang zouden het voor Electrabel mogelijk moeten maken dat aan haar personeelsleden een normale uitoefening van de bedrijfsactiviteiten verzekerd kan worden ook nog op dat resterend deel van het terrein. Dat laatste zou door het gebruik van die rechten ook nog voor evacuatiedoeleinden in aanmerking moeten kunnen komen. 73a,b,c,d. Vlacoro neemt akte van deze situering van het bezwaarschrift m.b.t. het onteigeningsplan. Vlacoro vraagt grondig af te wegen of er andere minder schadelijke alternatieven voor handen zijn. 73e-f. Vlacoro vraagt de voorgestelde alternatieve tracés af te wegen en indien deze niet tot de mogelijkheden blijken te behoren, inderdaad erover te waken dat dit terrein in gebruik kan blijven. 74. Elia [B636] Elia wenst volgende verduidelijkingen aan te brengen: a. Gebruiksbeperkingen in agrarisch gebied onder de bovengrondse lijn. Overeenkomstig art. 4 van de stedenbouwkundige voorschriften voor het deelplan A is het oprichten van nieuwe constructies en gebouw van gelijk welke aard slechts toegestaan mits de hoogte beperkt is tot 4m voor alle agrarische gebieden, alle groene bestemmingen en alle overige bestemmingen (uitgezonderd deze waarvoor bouwhoogtes van 8 of 11 meter toegestaan worden). Het is toegelaten om met landbouwvoertuigen met een maximale hoogte van 6,3m onder de 380kV-hoogspanningslijn te passeren. De afstandsregels worden wettelijk bepaald door het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (art. 164 en 266).
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
65/69
Dossier 400
b. Rechten en plichten van Elia nv t.a.v. de eigenaars en gebruikers van het onroerend goed waarop een ondergrondse of bovengrondse lijn wordt gebouwd. Met betrekking tot de wettelijke erfdienstbaarheid geeft dit als volgt. De verklaring van openbaar nut die voor lijnen met een spanningsniveau vanaf 150kV worden afgeleverd via KB geeft Elia het recht om bovengrondse lijnen te trekken, zonder steun, over bebouwde en onbebouwde privéterreinen; om masten en ondergrondse kabels aan te leggen in niet bebouwde en niet omheinde privéterreinen; snoeiwerken uit te voeren en onderhoudswerken en herstellingen uit te voeren. De stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp RUP bevatten in artikels 4 en 2.2 gebruiksbeperkingen in een corridor van 60 m onder de bovengrondse lijn en in een corridor van 25 m boven de ondergrondse lijn. Deze gebruiksbeperkingen geven volgens het RUP geen aanleiding tot planschadevergoeding of gebruikerscompensatie aangezien zij de onderliggende bestemming van de grond niet verhinderen. Elia moet de grondeigenaar of gebruiker vergoeden voor het nadeel dat uit het oprichten van installaties voortvloeit. Het moet gaan over een actueel nadeel dat een rechtstreeks gevolg is van de aanwezigheid van de installaties (inclusief de gebruiksbeperkingen). Dit nadeel moet aangetoond worden door de eigenaar of de gebruiker. c. Met betrekking tot het bepalen van een vergoeding en het afsluiten van een overeenkomst wenst Elia proactief transparante en niet-discriminatoire vergoedingsregels voor te stellen aan alle eigenaars en gebruikers. Deze zijn gebaseerd op een forfaitaire inschatting van het nadeel. Het staat de eigenaars en gebruikers vrij een hogere vergoeding te vragen indien zij een bijkomend nadeel kunnen aantonen. Voor de inplanting van masten, de aanleg van kabels of hoogspanningsstations zal Elia de eigenaar een aanbod doen om voor de benodigde oppervlakte de nodige rechten te verkrijgen. M.b.t. landbouwgrond, zullen de regels en vergoedingen t.a.v. de eigenaar en de gebruiker gevalideerd worden door de landbouworganisaties en gepubliceerd worden op de Elia website begin volgend jaar. M.b.t. de overspanning van woonpercelen hanteert Elia de volgende principes: (1) De overspannen zone is de corridor van 60m die voor het Stevin project bepaald is als zone met gebruiksbeperkingen (bouwhoogtes in het RUP). Woonpercelen die voordien nog niet overspannen waren en die in deze corridor liggen, krijgen een maximale vergoeding van 25% van de venale waarde van de eigendom afhankelijk van de afstand van de woning tot de 60m corridor. De principes van deze vergoeding zijn de volgende: ligt de woning op maximaal 7,5m afstand van de corridor, dan wordt 25% van de waarde van de eigendom betaald; ligt de woning op maximaal 50m afstand van de corridor, dan wordt 20% van de waarde van de eigendom betaald; ligt de woning op maximaal 100m afstand van de corridor, dan wordt 2,5% van de waarde van de eigendom betaald.(2) Voor overspanningen van industriële of andere bedrijfsgebouwen of –terreinen moet geval per geval gekeken worden of de overspanning effectief een belemmering is voor de normale bedrijfsvoering. d. Opmerkingen bij bijlage III.a – toelichtingsnota. Bij de beschrijving van label 4, de ondergrondse kabel tussen Damme (Vivenkapelle)-Brugge (De Spie), wordt niet vermeld dat er een onteigeningsplan werd toegevoegd om de aanleg van de kabel mogelijk te maken. Er wordt ook niet verwezen naar de gebruiksbeperkingen van toepassing voor de ondergrondse kabel en zoals aangegeven in artikel 2.2 van de stedenbouwkundige voorschriften. Voor label 11, de planologische regularisatie van de bestaande 380 kV verbinding tussen Zomergem (station Horta) en Eeklo, wordt geen melding gemaakt van de gebruiksbeperkingen zoals aangegeven in art. 4 van de stedenbouwkundige voorschriften. Voor label 12, het planologisch schrappen van de leiding tussen Eeklo en Brugge (Waggelwater), moet expliciet vermeld worden dat de schrapping van deze lijn enkel het deel tussen Eeklo en Brugge (Waggelwater) betreft. e. Kleine wijzigingen m.b.t. het voorliggende plan. Ter hoogte van de kruising Schipdonkkanaal, ter hoogte van de straat Steentjes Heskenstraat aan de kruising van de N49 met het kanaal (grens van de gemeenten SintLaureins-Maldegem), kruist het tracé de reservatiestrook voor een eventuele verbreding van het kanaal. De reservatiestrook is hier niet in zijn geheel overspanbaar volgens het aangeduide tracé. Bij de aanduiding van de zones voor openbaar nut moet de bereikbaarheid gegarandeerd worden. De installaties die nodig zijn voor de inrichting van het overgangsstation zijn dermate van afmetingen dat deze via een uitzonderlijk transport aangeleverd moeten worden. De locatie voor de inplanting van een overgangsstation moet om deze reden aan een voldoende uitgeruste weg liggen. Elia vraagt dan ook om de nodige faciliteiten in het RUP op te nemen om de bereikbaarheid met uitzonderlijk transport te garanderen. Bij voorkeur wordt dit als een aanduiding voor een verharde weg planologisch opgenomen, met een onteigeningsmogelijkheid voor de nodige ruimte voor de realisatie van de weg. Voor de eventuele tunnelgebouwen voor de ondergrondse kruisingen van de kanalen (Damse vaart en Boudewijnkanaal) moet tevens de bereikbaarheid gegarandeerd worden. Ook hier moet de mogelijkheid tot aanleg van een verharde ontsluitingsweg gegarandeerd worden om het project te kunnen realiseren.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
66/69
Dossier 400
f. Bemerkingen bij de tracékeuze. Elia heeft geen ervaring met de integratie van 380kV-ondergrondse verbindingen met dergelijk groot vermogen in haar transmissienet. Ook binnen Europa bestaat geen ervaring met het ondergronds brengen en uitbaten als onderdeel van een transmissienet van dergelijke grote vermogens. Deze uitvoeringswijze is nog in ontwikkeling en er zijn nog verschillende technische onzekerheden die verder bestudeerd moeten worden. De nodige technische oplossingen hebben een aanzienlijke impact op de kostprijs. Als gereguleerde onderneming waarvan de kosten gedragen worden door de tarieven betaald door de netgebruikers, heeft Elia de verplichting om oplossingen voor te stellen die vanuit technisch en financieel oogpunt het meest haalbaar zijn. Elke bijkomende kost kan enkel verantwoord worden t.a.v. de federale regulator de CREG indien dit door de vergunningverlenende autoriteiten/de opsteller van het RUP opgelegd wordt. Elia benadrukt dat ze om bovenstaande redenen de voorkeur geeft aan het volledig bovengrondse tracéalternatief 5 cf. het plan-MER. Dit tracé kan zonder technische problemen gerealiseerd worden en de oplossing is het goedkoopst. De keuze voor het tracé van het voorlopig vastgestelde RUP leidt een belangrijke meerkost, tot technische risico’s en een groter uitbatingsonzekerheid. 74a.Vlacoro neemt akte van deze bemerking en verwijst naar haar standpunt 3e. 74b. Vlacoro neemt akte van de rechten van Elia in het kader van de wettelijke erfdienstbaarheden. Vlacoro benadrukt dat de betrokkenen steedse tijdig en voldoende geïnformeerd moeten worden. 74c. Vlacoro verwijst naar de talrijke vragen die in de bezwaarschriften naar voor zijn geschoven omtrent de voorziene vergoedingen. Ze brengt de (in het advies van Elia) voorgestelde vergoedingen onder de aandacht van de bezwaarindieners en de Vlaamse Regering. Vlacoro vraagt verdere toelichting omtrent de verdere implementatie en juridische verankering van deze vergoedingsregels. 74d.Vlacoro vraagt de ontwerper deze opmerkingen bij de toelichtingsnota na te gaan en indien nodig deze aanpassen. 74e.Vlacoro stelt overleg voor tussen Elia en Waterwegen en Zeekanaal om te bekijken hoe men aan deze niet overspanbaarheid tegemoet kan komen. 74f. Vlacoro begrijpt dat er in bepaalde delen van Europa wel reeds ervaring bestaat met het ondergronds brengen en uitbaten van grotere vermogens. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5c. 75. Waterwegen en Zeekanaal [A1] a. Waterwegen en Zeekanaal stellen dat de hoogspanningslijnen het scheepvaartverkeer en het beheer van de waterweg op geen enkele manier mogen hinderen. b. De hoogspanningsleiding dwarst het Afleidingskanaal van de Leie te Eeklo en het kanaal Brugge-Sluis te Damme. Beide waterlopen zijn in beheer bij de afdeling Bovenschelde. Bovendien situeert de leiding zich op sommige trajecten in de onmiddellijke nabijheid van het Afleidingskanaal van de Leie. Voor zover ze kunnen opmaken uit het dossier kan er in alle redelijkheid geoordeeld worden dat er geen negatieve gevolgen te verwachten zijn op hun patrimonium of hinder voor de exploitatie van de waterwegen. c. Met betrekking tot deelplan B (hoogspanningsstation Schoondale te Waregem) ligt het geplande hoogspanningsstation langs de N43 (Gentseweg) op ongeveer 700m van de oude Leiearm Schoendale. Enkel de ondergrondse transportleidingen (leidingenstraat) zullen vanaf het station, richting oude Leiearm, tot aan de Schoendaelsestraat komen. Deze werken zullen geen impact hebben op de later door W&Z geplande aantakking van de meander op de gekanaliseerde Leie. 75a-c. Vlacoro brengt deze opmerkingen van W&Z onder de aandacht van de ontwerper. 76. Havenbestuur/MBZ nv [B661] Het onteigeningsplan omvat ook zones die geen kadastraal nummer hebben en die behoren tot het openbaar domein. Zij menen dat er geen onteigening kan plaatsvinden van het openbaar domein. Er moet bij de beherende overheid van dat openbaar domein een machtiging gevraagd worden om de voorziene leidingen aan te leggen. De beherende overheid kan daarbij de nodige voorwaarden stellen. Ze verzoeken alle zones van het openbaar domein opgenomen in het onteigeningsplan te schrappen. Ze zullen aan Elia de nodige machtigingen verlenen om de leidingen te plaatsen. Er zal hierbij o.a. rekening moeten gehouden worden met volgende voorwaarden: (1) ter hoogte van de kruising met het Boudewijnkanaal (bermen+kanaalzone) zullen de ondergrondse kabels in een beschermend kunstwerk op het peil van minstens -20m TAW geplaatst worden;
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
67/69
Dossier 400
(2) de scheepvaart mag gedurende de werken niet gehinderd worden; (3) kruisingen met de wegenis moeten gebeuren door middel van onderboringen; wegverhardingen mogen in geen enkel geval opengebroken worden; (4) het definitief ontwerp van de dwarsing met het Boudewijnkanaal moet voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd worden aan MBZ. MBZ merkt eveneens op dat het voorliggend onteigeningsplan niet alle zones omvat die mogelijk onteigend zullen worden. Het plan omvat enkel het deel van het tracé met de ondergrondse leidingen en de bijhorende overgangsstations. Graag hadden zij vernomen hoe de andere terreinen verworven zullen worden. 76. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 5e. 77. Agentschap Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen [A10] - laattijdig Het Agentschap Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen heeft volgende bemerkingen bij het ontwerp RUP. a. Bij zin 2 art. 3 van de stedenbouwkundige voorschriften moet volgende aanvulling toegevoegd worden: ‘De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdende met de reglementering inzake bouwvrije stroken langs gewestwegen, zoals ze gecategoriseerd zijn.’ b. Het Agentschap deelt mee dat volgende nabijgelegen wegenisinfrastructuurwerken in het vooruitzicht liggen, en deze projecten zullen een afwijking geven ten aanzien van de nu voorgestelde voorschriften in art. 4 voor de overdrukzone. Het Agentschap vraagt uitdrukkelijk om deze afwijkingen mogelijk te maken in de stedenbouwkundige voorschriften, art. 4: (a) N49 t.h.v. Maldegem: bouw van een nieuwe brug over het Leopoldskanaal (wijziging oppervlakteniveau; bouw van constructies hoger dan 4m). (b) N49 Eeklo t.h.v. de Sint-Laureinsestraat: intunneling van de N455 onder de N49 (wijziging oppervlakteniveau). (c) Aanleg nieuwe ontsluitingsweg tussen N455 en R43-B404 te Eeklo-Balgerhoeke, ten zuiden van de E34. (d) Herinrichting knooppunt R43-B404-N9 te Eeklo en mogelijks bouw fietsersbrug (bouw van constructies hoger dan 4m). (e) R43 Ringlaan te Eeklo: aanleg Rondpunt thv AZ Alma (tussen Raverschootstraat en Blakstraat), en ventwegen (wijziging oppervlakteniveau; nabijheid pyloon). De constructies worden aangeduid in de bijlagen bij het advies. 77a. Vlacoro vraagt de ontwerper om de voorgestelde aanvulling van het Agentschap Wegen en Verkeer OostVlaanderen in te voegen in het stedenbouwkundig voorschrift. 77b. Vlacoro brengt de aangehaalde wegenisinfrastructuurwerken onder de aandacht van de ontwerper en vraagt deze in rekening te brengen bij de verdere uitwerking van het RUP.
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
68/69
Dossier 400
B .2 . B e s lu it
Vlacoro geeft een voorwaardelijk gunstig advies over deelplan A, Hoogspanningsleiding Zomergem – Zeebrugge van het ontwerp RUP ‘Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen’ mits rekening wordt gehouden met de in dit advies geformuleerde voorwaarden. Specifiek legt Vlacoro de nadruk op volgende voorwaarden: Vlacoro verwijst naar haar standpunt inzake gezondheid en het voorzorgsbeginsel (cf. standpunt 3a,b); Vlacoro verwijst naar haar standpunt inzake het geplande hoogspanningsstation Stevin (cf. standpunt 1b); Vlacoro verwijst naar haar standpunt inzake milderende maatregelen (cf. standpunt 3c en 3n,o); Vlacoro verwijst naar haar standpunt inzake afstemming met andere ruimtelijke plannen (cf. standpunt 3s en 16a); Vlacoro verwijst naar haar standpunt inzake het tracé in de omgeving van Damme (cf. standpunt 34a), het tracé in de omgeving van Maldegem (cf. standpunt 46c,d) en het tracé in de omgeving van Zomergem (cf. standpunt 66c,d). Vlacoro geeft een gunstig advies over deelplan B, Hoogspanningsstation Schoondale, van het ontwerp RUP ‘Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen’.
Verleend te Brussel op 27 januari 2012,
De vaste secretaris,
De voorzitter,
Bea Kayaerts
Stijn Heremans
Vlacoro 27 januari 2012 – advies RUP Optimalisatie hoogspanningsnetwerk Vlaanderen
69/69