V
GEMEENTE VA L K E N S W A A R D
WIJZIGINGSBE SLUIT
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN VALKENSWAARD; OVERWEGENDE: dat bij ons college het verzoek is binnengekomen om het bouwblok aan de Kluizerdijk 100, kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie K, nummers 805, 885 en 886, te vergroten en te veranderen van vorm. dat de voornoemde gronden zijn gelegen in het "Bestemmingsplan Buitengebied 1998, 2e partiële herziening, van de gemeente Valkenswaard" en dat deze gronden de bestemming "Agrarische hoofdstructuur" en "Agrarische bedrijven" hebben; dat in het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied 1998, 2e partiële herziening, van de gemeente Valkenswaard" ons college krachtens artikel 3.6 lid 1 sub a Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) de bevoegdheid is gegeven om volgens bij het plan gegeven voorschriften het bestemmingsplan te wijzigen; dat bij gebruikmaking hiervan dient te worden voldaan aan de voorwaarden gegeven in het "Bestemmingsplan Buitengebied 1998, 2e partiële herziening" en de "Verordening Ruimte", dat dit is getoetst in de toelichting van het wijzigingsplan en dat hieraan wordt voldaan; dat de wijziging in overeenstemming is met het gemeentelijk en provinciaal beleid, zoals verwoord in het "Bestemmingsplan Buitengebied 1998, 2e partiële herziening, van de gemeente Valkenswaard" en de "Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant"; dat ons college op basis hiervan een wijzigingsplan heeft doen ontwerpen voor het perceel Kluizerdijk 100, kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie K, nummers 805, 885 en 886; dat het Waterschap De Dommel per brief van 25 november 2011 heeft laten weten in te stemmen met het wijzigingsplan; dat een ontwerp-wijzigingsplan gedurende een periode van 6 weken, te weten van 1 september 2011 tot 13 oktober 2011, ter inzage heeft gelegen; dat deze tervisielegging door ons college is bekend gemaakt in de Kempener Koerier van 31 augustus 2011, waarbij belanghebbenden de mogelijkheid is geboden een bezwaar in te dienen; dat van deze mogelijkheid wel gebruik is gemaakt; GELET OP het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening;
BESLUITEN: vast te stellen het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Kluizerdijk 100" bestaande uit een gewaarmerkte plankaart, met daarbij behorende planvoorschriften en toelichting.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Valkenswaard in hun vergadering van d.d. 29 november 2011. burgemeester en wethouders van Valkenswaard, secretaris, ^ - ^ ~ ) burgemeester, JC
"'T - A ; .:•-■■-■
drs. R.F.W. van Eijck
■ ■
drs. A.B.A.M. Ederveen.
Notitie : Zienswijzenbehandeling ontwerp wijzigingsplan ‘Kluizerdijk 100’ Het ontwerp wijzigingsplan ‘Kluizerdijk 100’ heeft in overeenstemming met de voorgeschreven wettelijke procedure volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vanaf 1 september 2011, gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Van de te doorlopen procedure en de daaraan verbonden ter inzage termijn is openbare kennisgeving gedaan volgens de wettelijk voorgeschreven informatiebronnen, te weten de Kempener Koerier en publicatie op de gemeentelijke website gedurende de ter inzage termijn. In de genoemde periode van 6 weken is de hieronder opgenomen zienswijze binnengekomen.
Provincie Noord-Brabant, Datum ontvangst: Ingekomen 11ink3498. Postbus 90151, 05 oktober 2011. 5200 MC ‘s Hertogenbosch. 1.1 Artikel 4.4. lid 1 van de Verordening Ruimte bepaalt dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een attentiegebied EHS geen bestemmingen aanwijst of regels vaststelt die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur. In de plantoelichting is met een watertoets onderbouwd dat het plan niet nadelig van invloed is op de waterhuishouding. Deze watertoets moet echter nog worden voorgelegd aan het Waterschap voor instemming. 1.2 Artikel 4.4. lid 2 t/m lid 4 van de Verordening Ruimte geeft aanvullende regels waaraan het bestemmingsplan dient te voldoen. Deze regels zijn echter niet verwerkt in het onderhavige plan. Het plan voldoet daarmee niet aan artikel 4.4. van de Verordening Ruimte. Antwoord 1.1 De watertoets zal voor instemming worden voorgelegd aan Waterschap De Dommel. De opmerkingen van Waterschap De Dommel zullen worden verwerkt in het wijzigingsplan. 1.2 Het wijzigingsplan zal dusdanig worden aangepast dat het plan voldoet aan de door artikel 4.4. van de Verordening ruimte gestelde regels. Conclusie Deze zienswijze is tijdig ingekomen en heeft de volgende planaanpassing van het ontwerp wijzigingsplan tot gevolg. De toelichting waarbij in het bijzonder de waterparagraaf alsook de planregels worden aangepast conform de regels gesteld door de Verordening ruimte.
Kluizerdijk 100
NL.IMRO.0858.WPKluizerdijk100-VA01
Inhoudsopgave Toelichting
3
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Leeswijzer
4 4 4
Hoofdstuk 2 Plangebied 2.1 Situering 2.2 Bestaande juridische regeling
5 5 5
Hoofdstuk 3 Planologisch kader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 3.2.2 Verordening ruimte 3.3 Gemeentelijk beleid
6 6 7 7 8 12
Hoofdstuk 4 Bestaande situatie 4.1 Fysieke milieuwaarden 4.1.1 Water 4.1.2 Bodem 4.1.3 Flora en fauna 4.1.4 Akoestiek 4.1.5 Luchtkwaliteit 4.1.6 Milieuhygiënische aspecten bedrijven 4.1.7 Externe veiligheid 4.1.8 Kabels en leidingen 4.2 Historische kwaliteit 4.2.1 Archeologie 4.2.2 Cultuurhistorie 4.2.3 Monumenten
14 14 14 17 17 18 18 20 20 21 22 22 22 23
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving 5.1 Stedenbouwkundig plan / Stedenbouwkundige inpassing 5.2 Beeldkwaliteit 5.3 Volkshuisvesting
24 24 24 25
Hoofdstuk 6 Uitvoeringsaspecten 6.1 Handhaving 6.2 Economische uitvoerbaarheid
26 26 26
Hoofdstuk 7 Juridische regeling 7.1 Algemeen 7.2 Procedure
27 27 27
Regels
28
Verbeelding (schaal 1:1000)
29
2
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Toelichting
Kluizerdijk 100, vastgesteld
3
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Familie Schellekens exploiteert een grondgebonden melkveebedrijf aan de Nieuwkerksedijk-Zuid 30 te Goirle. Dit bedrijf is gelegen in de EHS. De provincie NoordBrabant is reeds geruime tijd bezig met het realiseren van de aankoop van diverse agrarische bedrijven teneinde diverse natuurontwikkelingsprojecten mogelijk te maken. Ook het bedrijf van familie Schellekens is aangekocht door Provincie Noord-Brabant en dient dan ook te wijken op de huidige locatie. Om het bedrijf voort te kunnen zetten heeft familie Schellekens het bedrijf aan de Kluizerdijk 100, 5556 XS te Valkenswaard aangekocht. Deze locatie is kadastraal bekend gemeente: Valkenswaard; Sectie: K; nummers 333 en 805. Op deze locatie is reeds een melkveebedrijf gevestigd. Familie Schellekens is voornemens op deze locatie haar melkveebedrijf voort te zetten, met een uitbreiding ten opzichte van de huidige melkveestapel. In totaal zullen op het bedrijf aan de Kluizerdijk 100 circa 145 stuks melkvee en 130 stuks jongvee worden gehouden. Het betreft hier een grondgebonden veehouderij met in totaal 21,16 ha grond in eigendom op de locatie aan de Kluizerdijk 100. In Goirle blijft ook nog circa 10,05 ha in gebruik. Hier zal waarschijnlijk in het weideseizoen het jongvee geweid worden. De totale gronden worden aangewend voor de voervoorziening van het eigen vee. Ook de mest wordt weer op eigen land uitgereden conform de eisen van de meststoffenwet. Om de dieren te kunnen huisvesten is familie Schellekens voornemens om op de bovengenoemde locatie aan de Kluizerdijk een nieuwe rundveestal, sleufsilo’s en een vaste mest opslag te bouwen. Tevens zal een bestaande loods worden vergroot en zal een carport worden geplaatst. De bestaande rundveestal zal gebruikt worden voor de huisvesting van het jongvee. Ook het bestaande mestbassin zal dienst blijven doen voor de opslag van drijfmest. De melkkoeien zullen worden gemolken met twee melkrobots in een melkveestal in een zogenaamde 0+6+0 rijïge opstelling. Het huidige bouwblok bied echter niet de ruimte voor deze uitbreiding van het bedrijf. Zowel de nieuwe sleufsilo’s als de nieuwe rundveestal vallen gedeeltelijk buiten het geldende bouwblok zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.
1.2
Leeswijzer
Zoals hierboven is te lezen is er een vergroting en gedeeltelijke vormverandering van het geldende bouwblok (bestemming ‘agrarische bedrijven’) noodzakelijk. De oppervlakte van het bouwvlak zal na vergroting 1,5 hectare bedragen. De vergroting en vormverandering zal worden vastgelegd middels een wijziging van het vigerende bestemmingplan. Deze toelichting maakt onderdeel uit van dit wijzigingsplan. Voor de regels wordt verwezen naar het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied 1998, 2e partiële herziening’.
4
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Hoofdstuk 2
2.1
Plangebied
Situering
De locatie aan de Kluizerdijk 100 is gelegen in het buitengebied van de gemeente Valkenswaard tussen de kern van Valkenswaard en de Belgische grens.
Afbeelding 1: locatie Kluizerdijk 100, Valkenswaard
2.2
Bestaande juridische regeling
Het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiele herziening”. In dit bestemmingsplan is een bouwvlak opgenomen van 1,07 hectare. Op dit bouwblok is een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan. Onderstaande afbeelding is een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan
Afbeelding 2: uitsnede vigerend bestemmingsplan
Kluizerdijk 100, vastgesteld
5
Hoofdstuk 3
3.1
Planologisch kader
Rijksbeleid
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro regelt de rolverdeling tussen het rijk, de provincie en de gemeentes. De algemene regels die de rijksoverheid vastgesteld heeft ter bescherming van nationale ruimtelijke belangen, die vragen om een landelijke regeling omdat ze gemeente en regio overstijgend zijn, zijn vastgelegd in de AMvB Ruimte. Voorbeelden van projecten die een aanpak van de rijksoverheid vergen, zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van: - De Randstad en andere stedelijke netwerken; - Grote natuurgebieden van de ecologische hoofdstructuur (EHS); - Nationale landschapsparken; - Het hoofdwegennet; - Mainports: Schiphol en de haven van Rotterdam; - Greenports: regio's met veel bollen-, bloemen- en bomenteelt en glastuinbouw. Daarnaast zijn er in deze AMvB o.a. regels gesteld met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, provinciale inpassingsplannen, provinciale ruimtelijke verordeningen, e.d.. Gemeentes en provincies dienen dus de AMvB Ruimte, en de daarin vertaalde nationale belangen, in acht te nemen bij het opstellen van hun ruimtelijk beleid. De AMvB Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het rijk zich hierbij op de volgende algemene doelen: - Versterking van de economie en concurrentiepositie; - Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; - Aansluiting op internationale infrastructuur; - Waarborging van de veiligheid. De verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het landschap ligt dus bij provincies en gemeenten. Het rijk toetst of de provincies in hun structuurvisies voldoende aandacht hebben besteed aan de landschappelijke kwaliteit. Onder landschappelijke kwaliteit wordt verstaan: het behoud en waar mogelijk versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur en cultuurhistorie, de gebruikswaarde en de belevingswaarde van het landschap. De bepalingen van de AMvB Ruimte zijn gericht op provincies en gemeenten. Ze zijn dus niet rechtstreeks van toepassing voor bedrijven en burgers. Onderhavig initiatief hoeft dus niet direct getoetst te worden aan het bepaalde in deze AMvB. De nationale belangen uit de AMvB Ruimte zijn echter wel rechtstreeks doorvertaald in de provinciale Verordening ruimte en nieuwe gemeentelijke bestemmingsplannen. Door aan de voorwaarden van bovengenoemde beleidsdocumenten te voldoen, kan daarmee tevens gesteld worden dat geen nationale belangen in het gedrang komen.
6
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Als we toetsen aan de uitgangspunten van de AMvB Ruimte, dan blijkt de voorgestane ontwikkeling te passen binnen het streven naar een vitaal platteland. Dit is een van de algemene doelen waar het rijk zich specifiek op richt. De uitbreiding van het agrarische bedrijf heeft geen negatieve effecten (zoals verder uit deze toelichting blijkt) op omliggende functies, waarden of gebieden en zorgt voor een duurzame en efficiënte bedrijfsvoering. Het initiatief is dus mogelijk binnen de uitgangspunten van de AMvB Ruimte.
3.2
Provinciaal beleid
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor de ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen gemeenten, provincies en rijk. Zo kan de provincie in een aparte verordening regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. De provincie Noord-Brabant heeft een structuurvisie RO en Verordening ruimte opgesteld. 3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) van de provincie Noord-Brabant is vastgesteld op 1 oktober 2010 en in werking getreden per 1 januari 2011. De SVRO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 weer (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De genoemde visie in de SVRO is doorvertaald in de regels van de Verordening ruimte. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. Volgens de structurenkaart, zie afbeelding 3, is de planlocatie aan de Kluizerdijk 100 gelegen in de groenblauwe mantel. Binnen de groenblauwe mantel zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren en bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het landschap. Onderhavig plan betreft het uitbreiden van een reeds bestaand bedrijf. Hiermee veranderd het feitelijk gebruik van de locatie niet. De uitbreiding van de reeds aanwezige activiteit heeft geen effect op de aanwezige waarden in de omgeving omdat er geen nieuwe activiteiten worden geëxploiteerd.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
7
Afbeelding 3: Uitsnede structurenkaart SVRO
3.2.2 Verordening ruimte
De Provinciale Staten hebben op 17 december 2010 Verordening ruimte NoordBrabant 2011 vastgesteld. Deze verordening regelt diverse ruimtelijke onderwerpen. De bepalingen voor deze onderwerpen zijn gebaseerd op het provinciale beleid zoals dat opgenomen was in de Interimstructuurvisie, de Paraplunota, de regionale uitwerkingsplannen en is nu opgenomen in de vigerende Structuurvisie RO. De locatie aan de Kluizerdijk 100 is gelegen in de Groenblauwe mantel. Voor grondgebonden veehouderijen zijn in de Verordening ruimte regels opgenomen met betrekking tot vergroting van het agrarisch bouwvlak.
8
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Naast de aanduiding “Groenblauwe mantel” is het plangebied gelegen in “attentiegebied ehs”. In de Verordening ruimte zijn regels opgenomen met betrekking tot de waterhuishouding in dit gebied.
Afbeelding 4: Uitsnede kaart Verordening ruimte
Volgens de Verordening ruimte is uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan indien de uitbreiding noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering en de deze uitbreiding een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. Voor de noodzaak van de uitbreiding is advies aangevraagd bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB). In het advies van AAB wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling “noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en – ontwikkeling”. Het bedrijf zal landschappelijk worden ingepast middels streekeigen beplanting en bomen. Op onderstaande tekening is de toekomstige beplanting weergegeven.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
9
Afbeelding 5: situatietekening landschappelijke inpassing
Het hemelwater afkomstig van de nieuw te bouwen bebouwing wordt afgevoerd naar de retentievoorziening. In deze retentievoorziening wordt het hemelwater opgevangen en geïnfiltreerd in de bodem. Hierdoor wordt voorkomen dat het water versneld wordt afgevoerd. Door bovenstaande voorzieningen zullen de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied worden behouden/versterkt. Naast het bovenstaande specifieke toetsingskader is in Hoofdstuk 2 van de Verordening ruimte tevens een algemeen toetsingskader geformuleerd. De zogenaamde zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit. Deze zorgplicht is op te splitsen in een tweetal toetsingskaders, te weten: - Zorgvuldig ruimtegebruik; - De kwaliteitsverbetering van het landschap. De voorwaarden uit hoofdstuk 2 van de verordening worden hieronder verder toegelicht. Zorgvuldig ruimtegebruik Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik houdt in ieder geval in dat: - ingeval van vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is verzekerd dat gebruik wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken toestaat, behoudens ingeval in deze verordening anders is bepaald. - Uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke
10
Kluizerdijk 100, vastgesteld
mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden. In onderhavige situatie is sprake van vergroting van een bestaand bouwvlak. In voorgaande is reeds een motivering gegeven omtrent de noodzaak van de vergroting. Het is niet mogelijk om alle bebouwing binnen het huidige bouwvlak te realiseren. Ten behoeve van het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de toelichting bij een bestemmingsplan een verantwoording waaruit blijkt dat: -
in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden alsmede de op grond van deze verordening toegelaten ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden;
-
de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, in het bijzonder wat betreft de omvang van de beoogde bebouwing, past in de omgeving;
-
een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer, waaronder een goede aansluiting op de aanwezige infrastructuur van weg, water of spoor, waaronder openbaar vervoer, is verzekerd, een en ander onder onverminderd hetgeen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en elders in deze verordening is bepaald.
De ontwikkeling van het bedrijf voldoet na uitbreiding aan de huidige milieu- en dierenwelzijns-eisen. De uitbreiding levert geen belemmeringen op voor de aanwezige waarden in de omgeving. Het bedrijf is gelegen in landelijk gebied, in de directe omgeving zijn verschillende agrarische bedrijven aanwezig. Aan de voorzijde van het bedrijf zal een houtwal worden aangelegd zodat de nieuwe te bouwen stal landschappelijk worden ingepast. Ten zuiden van de stal zullen ook enkele bomen worden geplant. Ook rondom de sleufsilo’s zal beplanting worden aangebracht. Onderhavig plan heeft geen extra belasting op de aanwezige infrastructuur tot gevolg. Kwaliteitsverbetering van het landschap De toelichting bij een bestemmingsplan bevat een verantwoording van de wijze waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft. - De bedoelde verbetering past binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft en is onderwerp van regionale afstemming in het regionaal ruimtelijk overleg, bedoeld in artikel 12.4, waaronder mede begrepen de planologische voorbereiding van landschapsontwikkeling. - De bedoelde verbetering kan mede betreffen: Kluizerdijk 100, vastgesteld
11
1. 2. 3. 4. 5. 6.
de landschappelijke inpassing van bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij, voor zover vereist op grond van deze verordening; het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land; activiteiten, gericht op behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen; het wegnemen van verharding; het slopen van bebouwing; een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.
Voor onderhavig project is reeds overleg geweest met de gemeente omtrent deze ontwikkeling. De aanwezige kwaliteiten van de omgeving worden verbeterd door toepassing te geven aan de punten 1 (m.u.v. intensieve veehouderij) en 2. Door streekeigen beplanting aan te brengen wordt de bebouwing landschappelijk ingepast.
3.3
Gemeentelijk beleid
Het vigerende bestemmingsplan voor het plangebied is het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening”. Dit plan is op 10 maart 2010 door de gemeenteraad vastgesteld en op 17 september 2010 in werking getreden. In dit bestemmingsplan is voor de locatie aan de Kluizerdijk 100 de bestemming “Agrarische bedrijven” opgenomen met de aanduidingen “grondgebonden” en “extensiveringsgebied”. Binnen deze bestemming mogen bouwwerken worden opgericht ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf. De bestemming heeft een oppervlakte van 1,07 ha. In artikel 3.2 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor vergroting van de bestemming tot maximaal 1,5 hectare. De voorwaarden voor deze wijzigingsbevoegdheid zijn hieronder verder toegelicht. Hieronder is per punt aangegeven waarom voldaan wordt aan de in het bestemmingsplan gestelde eisen: a. De vergroting en/of vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of – ontwikkeling. Gezien het vorenstaande kan ons inziens de noodzaak voor de doelmatige bedrijfsvoering én de ontwikkeling van het bedrijf meer dan voldoende aangetoond worden. Het advies van de AAB is als bijlage toegevoegd b. Het bestemmingsvlak van agrarische bedrijven met de aanduiding ‘grondgebonden’ (is hier het geval) en ‘extensiveringsgebied’ (is hier ook het geval) op plankaart 2 mag worden vergroot met maximaal 15%, of tot een omvang van 1,50 ha indien het bestemmingsvlak na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn. Ook aan dit laatste wordt voldaan, het bouwblok wordt niet groter dan 1,5 ha. c. Niet van toepassing; het betreft geen paardenhouderij. d. Niet van toepassing; het betreft geen intensieve veehouderij. e. Niet van toepassing; het betreft geen intensieve veehouderij. 12
Kluizerdijk 100, vastgesteld
f. Niet van toepassing; het bedrijf geen intensieve veehouderij. g. Het nieuwe bestemmingsvlak wordt op de kaart aangegeven behorende bij het wijzigingsplan; voorzover daarbij sprake is van een vormverandering, komt het bestaande bestemmingsvlak te vervallen. Beiden zijn in dit geval van toepassing. Het toekomstige bouwvlak is als bijlage weergegeven. Dan is ook duidelijk waar het nieuwe bouwblok is gelegen. h. De wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voorvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving. Doordat het bedrijf minimaal 50 meter vanaf bedrijven van derden is gelegen én op het onderhavig bedrijf slechts melkrundvee wordt gehouden, ontstaan er geen extra belemmeringen voor de omliggende bedrijven. Dit geldt voor zowel de milieu- als voor de dierenwelzijnswetgeving. i. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing Het bedrijf zal zorgvuldig landschappelijk worden ingepast. Bovendien zal voldaan worden aan het gestelde uit de Verordening ruimte van Provincie Noord-Brabant (zie 2.2) j. De aanwezige abiotische, natuurlijke en/of landschapswaarden (volgens de aanduidingen op plankaart 1) mogen niet onevenredig aangetast worden. Gezien op plankaart 1 geen van deze waarden zijn aangeduid, wordt voldaan aan bovenstaande vereiste. Aan alle voorwaarden voor vergroting van het bestemmingsvlak wordt voldaan.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
13
Hoofdstuk 4
Bestaande situatie
4.1
Fysieke milieuwaarden
4.1.1
Water
Per 1 november 2003 is het verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets toe te passen. Hierin moet inzicht worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente voorafgaand aan de opstelling van de ruimtelijke onderbouwing het voornemen van de ruimtelijke ingreep aan het waterschap te verzenden. De gemeente en het waterschap kunnen afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan is opgenomen. In deze paragraaf wordt ingegaan op de volgende onderdelen: - beschrijving waterrelevant beleid; - kenmerken van het watersysteem; - de invulling van mitigerende maatregelen.
Beschrijving waterrelevant beleid In de Vierde Nota waterhuishouding (NW4) is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en veerkrachtige watersystemen waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Voor wat betreft het buitengebied stelt NW4 dat met name aspecten als verdroging en beperking van emissies van bestrijdingsmiddelen van belang zijn. Waterkwaliteit staat dus voorop. Het provinciale beleid richt zich op het bereiken en in stand houden van watersystemen die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. Vijf hoofdthema’s vormen de kern van het beleid: - het realiseren van een duurzame watervoorziening; - het verbeteren van de waterhuishoudkundige situatie; - het verbeteren van de waterkwaliteit; - het inrichten van waterlopen met het oog op de versterking van natuurwaarden; - het anders omgaan met water in bebouwd gebied. In de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant is de locatie gelegen in het attentiegebied EHS. Een bestemmingsplan wat is gelegen in dit gebied mag geen negatief effect hebben op de grondwaterstand binnen de natte natuurparel. Door het aanleggen van een infiltratievoorziening wordt voorkomen dat de ontwikkeling een negatief effect heeft op de grondwaterstand binnen de natte natuurparel. Waterschap De Dommel is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in de gemeente Valkenswaard. Het waterbeheer is gericht op het duurzaam beheren van het watersysteem, waarbij wordt uitgegaan van een watersysteembenadering. Het Waterschap De Dommel heeft het 3e waterbeheerplan ‘krachtig water’ vastgesteld.
14
Kluizerdijk 100, vastgesteld
In het waterbeheerplan ‘Krachtig Water’ beschrijft Waterschap De Dommel de hoofdlijnen van haar beleid. Het huidige waterbeheerplan beschrijft de plannen voor de periode 2010 – 2015. Waterberging en bescherming van de Natura 2000 – gebieden zijn de belangrijkste prioriteiten die in dit waterbeheerplan genoemd worden. Ten behoeve van waterberging wordt vastgehouden aan de trits ‘vasthouden – bergen – afvoeren’ uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. In de huidige situatie wordt het water wat terecht komt op de daken van de stallen en loods en erfverharding afgevloeid naar de omliggende lagergelegen gronden waar het water in de bodem kan trekken. Het hemelwater van de woning en garage wordt afgevoerd naar de sloot aan de wegzijde van het bedrijf. Dit zal in de toekomstige situatie niet veranderen. Binnen het plangebied varieert de gemiddelde hoogste grondwaterstand van 80 cm – 1,2m onder het maaiveld (bron: wateratlas NoordBrabant). Ter plaatse waar de retentievoorziening wordt gerealiseerd is de GHG 1,0 mmv. Binnen deze retentievoorziening wordt het hemelwater afkomstig van de erfverharding en stal gebufferd waardoor deze kan infiltreren in de bodem. Ten noordoosten van het bedrijf is parallel aan de weg een waterloop (TR-9-TV) gelegen. Deze waterloop is gelegen buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Op deze waterloop zullen geen nieuwe lozingen worden aangebracht. De vergroting van het bouwvlak heeft tot gevolg dat ook het verhard oppervlak toeneemt. Er wordt een nieuwe stal gebouwd en er worden enkele sleufsilo’s gerealiseerd. Het verhard oppervlak neemt in totaal met 6.747 m2 toe. Vanuit de handreiking watertoets van Waterschap De Dommel is bepaald dat bij toenames van 250 m2 of meer aan bebouwing en erfverharding, na de peildatum van 22 december 2009, een retentievoorziening nodig is. Ter compensatie van de toename van het verhard oppervlak wordt er een retentievoorziening gerealiseerd. Het niet-verontreinigde hemelwater van de nieuw te bouwen stal en erfverharding zal op de retentievoorziening worden geloosd, waar het kan infiltreren in de bodem. Aan de retentievoorziening zal een overloop worden gerealiseerd waardoor bij extreme neerslag het hemelwater via de buffering van de retentie wordt geloosd op de aanwezige sloot nabij de voorziening. Behalve de nieuwe bebouwing en retentievoorziening wordt de waterhuishoudkundige situatie ten aanzien van het bedrijfsafvalwater en niet-verontreinigde hemelwater niet gewijzigd ten opzichte van de bestaande situatie.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
15
Hydrologisch neutraal ontwikkelen: retentievoorziening De compenserende maatregelen zullen toegesneden worden op de aard en omvang van het initiatief. Het bouwplan zal leiden tot een toename van 6747 m2 aan bebouwd oppervlak. De waterschappen Aa en Maas en De Dommel hebben als uitgangpunt dat nieuwe ontwikkelingen ‘hydrologisch neutraal’ uitgevoerd moeten worden. Het hemelwater, dat valt op daken en verhardingen, mag niet versneld worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het betreft bij het beoogde initiatief enkel de afvoer van het hemelwater van de nieuwe bebouwing. Het waterschap hanteert voor de afvoer van het hemelwater een waterkwantiteitstrits, waarvan de wenselijkheid afloopt: 1. hergebruik; 2. vasthouden; 3. bergen; 4. afvoeren. Hergebruik van hemelwater is binnen de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf van de initiatiefnemer niet mogelijk. Daarom zal het hemelwater worden vastgehouden in de
16
Kluizerdijk 100, vastgesteld
retentievoorziening. In deze retentievoorziening kan het water worden geïnfiltreerd in de bodem. Om invulling te geven aan het uitgangspunt van ‘hydrologisch neutraal’ bouwen hanteren Waterschap Aa en Maas en Waterschap De Dommel de HNO-tool. De afvoer vanuit de berging mag niet meer bedragen dan de afvoer in de oorspronkelijke situatie. De berekening van de HNO-tool is toegevoegd in bijlage 3. Uit de wateratlas van de provincie Noord-Brabant blijkt dat, ter plaatse van de retentievoorziening, de GHG 1 mmv bedraagt. De afvoercoëfficiënt bedraagt 0,33 l/s/ha. Door invoeren van deze gegevens volgt uit de HNO-tool de gewenste grootte van de retentievoorziening. De berging bij een extreme neerslag T=10 jaar bedraagt 343 m3. Ten zuidwesten van het plangebied is een droge greppel aanwezig. Deze greppel zal worden gebruikt als bergingsvoorziening van het verhard oppervlak van de nieuw te bouwen stal en erfverharding. In deze greppel zal een dam worden gerealiseerd met overloop zodat het water niet direct het oppervlaktewater in kan stromen maar wordt gebufferd en langzaam kan infiltreren in de bodem.
Materiaalgebruik Bij de bouw van de nieuwe stal zal gebruik worden gemaakt van niet-uitlogende materialen. Dit is conform het advies van de Dubo-richtlijn (Duurzaam Bouwen). In het Lozingenbesluit Bodembescherming staat dat niet verontreinigd hemelwater in principe in de bodem geïnfiltreerd kan worden of afgevoerd kan worden naar het oppervlaktewater, ook als dat in contact is geweest met oppervlakken zoals daken. Bij de bouw van de nieuwe stal wordt geen gebruik gemaakt van onbehandelde uitlogende materialen zoals koper, zink en lood, teerhoudende dakbedekking (PAK’s) en met verontreinigde stoffen verduurzaamd hout. Doordat het hemelwater niet vervuild is, is het geen probleem om het hemelwater te laten infiltreren in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. 4.1.2
Bodem
De grond afkomstig van de realisatie van de stal en sleufsilo’s zal worden toegepast volgens Besluit Bodemkwaliteit. De realisatie van de stal en sleufsilo’s zal geen invloed hebben op de verontreiniging van de grond en grondwater. De putten onder de te bouwen stal zullen vloeistofdicht worden uitgevoerd waardoor verontreiniging van de bodem is uitgesloten. Bij de sleufsilo’s wordt een percolaatopvangput gerealiseerd. In deze put wordt het percolaat en verontreinigd hemelwater opgevangen. Het percolaat zal met de drijfmest worden uitgereden over de landbouwgronden. 4.1.3
Flora en fauna
De Nederlandse Flora- en Faunawet regelt de wettelijke bescherming van in het wild levende planten en dieren. Deze bescherming houdt onder meer in dat handelingen verboden zijn waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood. Ook het verontrusten en beschadigen van rust- en voortplantingsplaatsen van beschermde dieren is verboden. Een tweede uitgangspunt is dat op elke burger de plicht rust om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren en hun directe leefomgeving. Dit houdt in dat ieder die weet of kan vermoeden dat door zijn handelen of het nalaten daarvan nadelige gevolgen voor planten of dieren kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, dan Kluizerdijk 100, vastgesteld
17
wel zich in te spannen om de nadelige gevolgen daarvan te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Het gedeelte dat middels de vergroting binnen het bouwblok zal komen te liggen en waar de nieuwe stal wordt gebouwd is momenteel in gebruik als landbouwgrond. Vanwege dit gebruik wordt de grond regelmatig bewerkt en is de kans dat met dit plan beschermde soorten worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood daarom nihil. Daarnaast wordt, zoals op het erfbeplantingsplan te zien is, een passende erfbeplanting op de locatie aangebracht. Op deze manier worden er mogelijke nieuwe rust-, leef- en voortplantingsplaatsen gecreëerd voor de dieren. 4.1.4
Akoestiek
De inpandige activiteiten op het bedrijf kunnen als akoestisch niet relevant beschouwd worden. De inrichting is op ruime afstand gelegen van woningen van derden. De aangevraagde veranderingen leiden mogelijk tot een toename van de geluidsproductie, deze is echter niet significant te noemen. Gelet op het feit dat de afstand tot de meest nabijgelegen woning ruim 110 meter is zijn geen nadelige gevolgen te verwachten. De veranderingen passen daarmee binnen de toegestane geluidruimte. 4.1.5
Luchtkwaliteit
Besluit NIBM Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht, hoeft een project niet langer meer getoetst te worden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. Het Besluit NIBM legt vast wat geldt als niet in betekenende mate bijdragen. Na het in werking treden van het Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, is de definitie van NIBM 3% van de grenswaarde (jaargemiddelde concentratie van 40 μg/m3) dat is 1,2 µg/m3 (artikel 2, lid 1, Besluit NIBM in samenhang met Bijlage 1A van de Regeling NIBM). Handreiking fijnstof en veehouderijen mei 2010 In mei 2010 heeft het ministerie van VROM een handreiking opgesteld voor de beoordeling van emissie van fijnstof bij veehouderijen. De handreiking heeft als doel de gemeente als bevoegd gezag te ondersteunen bij behandeling van vergunningaanvragen voor nieuwe veehouderijen en uitbreidingen die van invloed kunnen zijn op de luchtkwaliteit. De handreiking biedt informatie, jurisprudentie, vuistregels en geeft met behulp van een stappenplan aan hoe in een vergunningprocedure de beoordeling van fijnstof kan worden uitgevoerd. In de handreiking is een vuistregel opgenomen om te kunnen beoordelen of een uitbreiding van een veehouderij ‘in betekende mate’ (IBM) of ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bijdraagt. Beoordeling vindt plaats aan de hand van een tabel die gebaseerd is op de 3% NIBM grens. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee een veehouderij nog kan uitbreiden om niet in betekende mate bij te dragen. Met behulp van de emissiefactorenlijst (VROM) kan uitgerekend worden of de totale toename in emissie onder de NIBM grens blijft. De getallen in de tabel zijn worst-case 18
Kluizerdijk 100, vastgesteld
genomen, inclusief een veiligheidsmarge. Indien bij een bepaalde afstand niet méér wordt geëmitteerd dan is opgenomen in de tabel dan is de oprichting/uitbreiding zeker NIBM. Wanneer de toename in emissie in grammen hoger is dan in de tabel opgenomen kan het project mogelijk IBM zijn. Er wordt een berekening uitgevoerd om aan te tonen dat geen grenswaarden worden overschreden ofwel de uitbreiding bij precieze berekening toch NIBM blijkt te zijn. Tabel 1: NIBM-grens Afstand tot te toetsen plaats Totale emissie in g/jaar van uitbreiding
70 m
80 m
90 m
100 m
120 m
140 m
160 m
324.000 387.000 473.000 581.000 817.000 1.075.000 1.376.000
Emissie fijnstof op het bedrijf Fijnstof komt voornamelijk door emissie van huid-, mest, voer- en strooiseldeeltjes uit de stallen. Dit gebeurt continu (24 uur per dag). Voor het bepalen van de concentraties fijnstof in de omgeving van veehouderijen, zijn gegevens nodig over de hoeveelheid fijnstof die dieren produceren. Deze hoeveelheid varieert per dier en is afhankelijk van het huisvestingssysteem zoals het type stal. De emissiefactoren voor fijnstof geven per huisvestingssysteem aan hoeveel fijnstof een bepaald dier per jaar produceert. De Animal Sciences Group (ASG) van de Universiteit Wageningen stelt de factoren op die de minister van LNV accordeert. Voor de berekening van de emissie van fijnstof wordt gebruik gemaakt van de “Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij” van maart 2011. Voor melk- en kalfkoeien is een emissiefactor van 118 g of 148 g opgenomen (afhankelijk van toepassen beweiding). Vrouwelijk jongvee heeft een fijnstofemissie van 38 g/jaar. In onderstaande tabel zijn de vergunde en aangevraagde fijnstofemissies weergegeven. Tabel 2: Fijnstofemissie vergund en aanvraag Totale emissie fijnstof (g/jaar) Vergund 9.778 Aanvraag 26.754 In de aangevraagde situatie is sprake van een toename 16.976 gram/jaar ten opzichte van de vergunde situatie.
Toetsing uitbreiding aan NIBM Om te bepalen of een uitbreiding NIBM bijdraagt dient rekening te worden gehouden met de 3% grens. Deze grens heeft betrekking op de jaargemiddelde concentratie. Conform de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit vindt beoordeling van de jaargemiddelde plaats ter plaatse van: woningen; bedrijfswoningen; Het bedrijf is gelegen op een afstand van circa 110 meter van een woning, op het adres Kluizerdijk 115 . Aan de hand van de tabel kan worden geconcludeerd dat de grens van 581.000 gram/jaar toename op een toetsafstand van 100 meter niet wordt overschreden.
Conclusie De toename emissie fijnstof (PM10) is Niet In Betekende Mate (NIBM). Kluizerdijk 100, vastgesteld
19
4.1.6
Milieuhygiënische aspecten bedrijven
Voor de uitbreiding is een aanvraag omgevingsvergunning in concept naar de gemeente Valkenswaard gestuurd. Op het bedrijf worden 144 melk- en kalfkoeien en 127 stuks vrouwelijk jongvee gehouden. Als er op een bedrijf minder dan 200 melkkoeien met bijbehorend jongvee worden gehouden valt het bedrijf onder de werkingssfeer van Besluit Landbouw. Voor het bedrijf aan de Kluizerdijk 100 is Besluit landbouw echter niet van toepassing omdat het bedrijf binnen 250 meter van een voor verzuring gevoelig gebied is gelegen. Voor dit bedrijf geldt dan een vergunningplicht. In de wet ammoniak en veehouderij is opgenomen dat een vergunning kan worden verleend mits niet meer dan 200 melkkoeien en 140 stuks jongvee worden gehouden. Doordat er minder dan 200 melkkoeien en bijbehorend jongvee worden gehouden kan de omgevingsvergunning worden verleend. 4.1.7
Externe veiligheid
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden Risico: Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren. Binnen de 10-6 contour (de wettelijke norm) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde. Groeprisico: Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1 % letaliteitgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1 % van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Toetsing en conclusie: Na analyse van de risicokaart (afbeelding 6)van de provincie Noord-Brabant blijkt dat er geen risicovolle inrichtingen, welke onder het Bevi vallen, aanwezig zijn in de nabijheid van het plangebied waardoor mogelijke belemmeringen zouden kunnen ontstaan. Ook vindt er, na raadpleging van de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen, geen transport plaats van gevaarlijke stoffen. Het aspect vormt daarom geen belemmering voor de uitbreiding van de beoogde melkveehouderij. Geconcludeerd kan worden dat er voor dit project geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid.
Afbeelding 6: Uitsnede risicokaart provincie Noord-Brabant
20
Kluizerdijk 100, vastgesteld
4.1.8
Kabels en leidingen
Uit de plankaart van het vigerende bestemmingsplan blijkt dat er geen belangrijke hoofdkabels of – leidingen aanwezig zijn op de locatie aan de Kluizerdijk. Ter plaatse van de nieuw te bouwen stal zijn geen leidingen te verwachten omdat deze grond in gebruik is geweest als landbouwgrond. Alvorens de bouwactiviteiten gestart zullen worden, dient de initiatiefnemer eerst een Klic-melding uit te voeren. Op deze manier zijn alle betrokken partijen er zeker van dat er geen leidingen worden geraakt.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
21
4.2
Historische kwaliteit
4.2.1
Archeologie
De locatie is volgens de cultuurhistorische waardenkaart 2010 van de provincie NoordBrabant gelegen in een gebied met lage archeologische verwachtingwaarde. De wijziging van de bestemming heeft geen effect op de gronden in de omgeving met een hoge/middelhoge verwachtingswaarde. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is derhalve niet nodig. Tijdens ontgravingwerkzaamheden van de stal zullen de gebruikelijke plichten ten aanzien van archeologische vondsten in acht worden genomen. Bij een eventuele archeologische vondst worden de werkzaamheden gestaakt en zal er een melding worden gedaan bij de bevoegde instantie(s). In afbeelding 7 is de begrenzing van de hoge/middelhoge verwachtingswaarde weergegeven.
Afbeelding 7: Uitsnede archeologische verwachtingswaarde Noord-Brabant
4.2.2
Cultuurhistorie
Uit de cultuurhistorische waardenkaart 2010 (afbeelding 8) blijkt dat het plangebied gelegen is binnen een gebied met de aanduiding ‘cultuurhistorisch landschap’. Het betreft hier een verwijzing naar landschap het Dommeldal. Kenmerkend voor dit gebied zijn de lager gelegen beekdalen enerzijds en hoger gelegen akkercomplexen en woestenij. Deze bijzondere cultuurhistorische kenmerken moeten in de toekomst behouden blijven. Daar onderhavige locatie buiten deze specifieke gebieden is gelegen, doet onderhavig
22
Kluizerdijk 100, vastgesteld
initiatief daar geen afbreuk aan. De gronden zijn al jarenlang in gebruik voor de landbouw waardoor de cultuurhistorische waarde niet meer aanwezig is.
Afbeelding 8: Uitsnede cultuurhistorische waarden
4.2.3
Monumenten
Binnen het plangebied zijn geen gemeentelijke of rijksmonumenten aanwezig. De gewenste ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op monumenten.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
23
Hoofdstuk 5
5.1
Planbeschrijving
Stedenbouwkundig plan / Stedenbouwkundige inpassing
Door de vergroting van het bouwvlak kan er een nieuwe stal worden gerealiseerd voor de huisvesting van 144 melk- en kalfkoeien. Deze stal zal ten zuiden van de bestaande bebouwing worden gerealiseerd. De gevels bestaan uit prefab betonpanelen met een rode steenstrip. De topgevels worden donkergroen uitgevoerd. De deuren zullen ook donkergroen worden uitgevoerd. In verband met de ventilatie van de stal zullen de zijgevels grotendeels open worden uitgevoerd. Het dak zal bestaan uit ecopanelen (stalen dakplaten met isolatie). Het bouwplan is reeds door welstand beoordeeld en akkoord bevonden.
Afbeelding 9: voorgevel nieuw te bouwen rundveestal
Naast realisatie van de rundveestal wordt er aan de achterzijde een nieuwe loods gerealiseerd en komen ten noorden van het bedrijf 5 sleufsilo’s. Deze sleufsilo’s worden 2 meter hoog. Rondom de sleufsilo’s zal beplanting worden gerealiseerd waardoor deze vanaf de Kluizerdijk aan het zicht zijn onttrokken. De loods wordt achter de bestaande stal gerealiseerd.
5.2
Beeldkwaliteit
Rondom de huidige bebouwing zijn verschillende bomen en planten aanwezig. Ten zuiden van het bedrijf is een bomenrij aanwezig bestaande uit eik en berk, ten noorden van het bedrijf is een houtwal aanwezig. Deze houtwal is ook aanwezig rondom het bestaande mestbassin. Aan de achterzijde (bij de werktuigenberging) zijn enkele vrijstaande berken aanwezig. Het gehele nieuwe bedrijf zal landschappelijk worden ingepast middels streekeigen beplanting. Waar mogelijk zullen de bestaande bomen en houtwal blijven behouden. Rondom de sleufsilo’s worden enkele bomen geplant met lagere struiken ertussen. De bestaande houtwal zal in dezelfde vorm worden doorgetrokken naar het noorden en westen rondom de sleufsilo’s. Aan de voorzijde van de rundveestal worden ook enkele bomen geplant waardoor de nieuwe rundveestal wordt ingepast. Links van de stal worden enkel hogere bomen geplant waarbij de kruin boven de goot komt. Dit is noodzakelijk in verband met de ventilatie van de rundveestal. Het is niet mogelijk om links van de stal nog lage beplanting te realiseren omdat de zijgevels geheel luchtdoorlatend moeten zijn om een 24
Kluizerdijk 100, vastgesteld
goede ventilatie te kunnen garanderen. Doordat de stal geheel luchtdoorlatend is, is de impact van de stal op de omgeving dan ook beperkt De gehele landschappelijke inpassing is weergegeven op onderstaande afbeelding. De totale oppervlakte van de landschappelijke inpassing bedraagt 2.335 m2 (exclusief grasveld ten noorden van de nieuw te bouwen stal en achtertuin). Tevens is het complete beplantingsplan als bijlage toegevoegd.
Afbeelding 10: toekomstige landschappelijke inpassing
5.3
Volkshuisvesting
Op het bedrijf is een bedrijfswoning aanwezig. Deze woning wordt bewoond door de eigenaar van het bedrijf en zijn gezin. Aan de woning vinden geen veranderingen plaats.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
25
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoeringsaspecten
Handhaving
Dit wijzigingsplan heeft tot gevolg dat het bouwvlak wordt vergroot naar een omvang van 1,5 hectare. Binnen dit bouwvlak dienen alle voorzieningen (zoals gebouwen en verharding) te worden gerealiseerd. Het is niet toegestaan om bebouwing te realiseren buiten het bouwvlak. In het bestemmingsplan zijn in de regels voorwaarden opgenomen waaraan een ieder die iets wil ontwikkelen in dit bestemmingsplan zich moet houden. Indien dit niet gebeurd kan door het bevoegd gezag handhavend worden opgetreden. Alle toekomstige bebouwing en erfverharding zal binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Het gebruik voldoet aan de regels zoals vermeld in het bestemmingsplan. Middels toezicht en eventueel handhaving wordt voorkomen dat er activiteiten worden uitgevoerd die in strijd zijn met het bestemmingsplan.
6.2
Economische uitvoerbaarheid
De initiatiefnemer fungeert als economische drager van onderhavig project. Voor de realisatie van de stal zijn reeds financiële middelen gereserveerd. De gemeente beperkt zich enkel tot het verlenen van planologische medewerking en draagt geen financiële risico’s voor de realisatie. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente zal nog een anterieure overeenkomst worden gesloten omtrent de inpassing en eventuele planschade.
26
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Hoofdstuk 7
7.1
Juridische regeling
Algemeen
In dit wijzigingsplan wordt het bouwvlak aan de Kluizerdijk 100 vergroot naar een omvang van 1,5 hectare. Deze wijziging is opgenomen in artikel 3.2 van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening”. In dit wijzigingsplan is de hoofdbestemming “Agrarische hoofdstructuur: AHS” en de detailbestemming “Agrarische bedrijven” opgenomen. Tevens zijn de aanduidingen “grondgebonden” en “extensiveringsgebied” opgenomen in dit wijzigingsplan. Ter plaatse van de detailbestemming “Agrarische bedrijven” is het mogelijk om een grondgebonden agrarisch bedrijf te exploiteren. De voorschriften van agrarische bedrijven behorende bij het moederplan zijn op dit plan van toepassing. In dit wijzigingsplan is ook een verbeelding aanwezig. Op deze kaart is het plangebied met de toekomstige bestemming weergegeven. De bestemming van de gronden binnen de begrenzing van dit plangebied vervangen de bestemming van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening”. De voorschriften van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening” blijven van toepassing op de bestemmingen en detailbestemmingen binnen dit wijzigingsplan.
7.2
Procedure
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 van de Wro. Door middel van bovengenoemde procedure is het voor belanghebbende mogelijk om te reageren op dit plan middels de zienswijze- of beroepsprocedure. Het wijzigingsplan wordt allereerst in ontwerp ter inzage gelegd voor een periode van 6 weken. Gedurende deze periode kan een ieder een zienswijze indienen bij het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Valkenswaard. Nadat de termijn is verlopen en er geen zienswijzen zijn ingebracht kan het college het wijzigingsplan vaststellen. Indien er zienswijzen zijn gekomen op het wijzigingsplan moet eerst een gemeentelijke reactie worden gegeven op de zienswijze en eventueel het plan hierop worden aangepast. Na deze eventuele aanpassing kan het gewijzigde wijzigingsplan worden vastgesteld. Nadat het vastgesteld wijzigingsplan bekend is gemaakt wordt deze opnieuw ter inzage gelegd. Tegen het vastgestelde plan is dan nog beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Kluizerdijk 100, vastgesteld
27
Bijlagen:
1: 2: 3: 4:
28
Advies van Adviescommissie Agrarische bouwaanvragen Beplanting huidig en gewenste bouwblok Berekening HNO-tool Plan landschappelijke inpassing
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Regels: Artikel 1. Titelbepaling Het plan kan worden aangehaald onder de titel “Wijzigingsplan Kluizerdijk 100” behorende bij het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening”. Artikel 2. Begripsbepaling Plan: Het wijzigingsplan “Wijzigingsplan Kluizerdijk 100”, behorende bij het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening” zoals weergegeven op de verbeelding met nummer 10208.007 en in deze regels. Verbeelding: Verbeelding met als onderwerp “Vergroten bouwvlak aan de Kluizerdijk 100 te Valkenswaard” met nummer 10208.007 behorende bij dit wijzigingsplan. Artikel 3. Van toepassing zijnde voorschriften Voor de regels van dit wijzigingsplan wordt verwezen naar de voorschriften behorende bij het moederplan “Buitengebied 1998, 2e partiële herziening” met uitzondering van artikel 0.1 “titelbepaling” en gedeeltelijk artikel 0.3 “begripsbepalingen” voor zover betrekking hebbende op de begrippen “plan” en “plankaart”. Daarnaast is artikel 4 van deze regels van toepassing op dit plan. Artikel 4. Landschappelijke inpassing Het gebruik van dit bestemmingsplan conform de bestemming is alleen planologisch toegestaan indien wordt voldaan aan het landschappelijke inpassingsplan zoals aangegeven in de toelichting. Direct na de bouw van bouwwerken, zoals de rundveestal en sleufsilo’s, dienen deze landschappelijk te worden ingepast volgens de voorwaarden uit hoofdstuk 5.2 van de toelichting van dit bestemmingsplan. Deze inpassing dient ook in stand te worden gehouden. Artikel 5. attentiegebied ehs 5.1 Verbod Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: - het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld voor zover geen vergunning is vereist op grond van de ontgrondingenwet; - de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage; - het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen.
5.2 Uitzonderingen op verbod Het in 5.2 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale beheer betreffen; b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 5.3 Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.1 wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord. Kluizerdijk 100, vastgesteld
29
Verbeelding (schaal 1:1000)
30
Kluizerdijk 100, vastgesteld
Aduiescoffiffiissie Agrarische Bouwaanuragen INGEKOMEN Gemeente Valkenswaard
Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Valkenswaard Postbus 10100 5550 GA VALKENSWAARD
13 MEI 2011 Nr.:
Team:
i/r//
Secr,: KA
Uw kenmerk
lluit02349,BJ. Kielen
Ons nummer
Dalum
BA 8386
27 april 2011
Behandeld door
Onderwerp
H. Gerlings / TS
Geacht College, Naar aanleiding van uw schrijven van 28 maart 2011, inzake het verzoek van de heer R. Schellekens, Nieuwkerksedijk-Zuid 30 te Goirle, delen wij u het volgende mede. Op basis van overleg met de aanvrager, de door uw gemeente toegezonden stukken en nader onderzoek komt de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen tot de volgende bevindingen. De aanvrager exploiteert samen met zijn ouders, Chr. Schellekens (59 jaar) en L. Schellekens (57 jaar), aan de Nieuwkerksedijk-Zuid 30 te Goirle een agrarisch bedrijf. Dit betreft een melkveebedrij f met circa 60 melkkoeien en een vergelijkbaar aantal stuks jongvee. De bedrijfsoppervlakte bedraagt 37 ha waarvan 17 ha eigendom (waarvan 13 ha huiskavel), 9 ha huurgrond van familie en 11 ha beheersland. Dit bedrijfis, met uitzondering van 54 ha met de woning, schuur en paardenstal, in juli 2010 aan de provincie verkocht ten behoeve van de ontwikkeling van natuur. De ouders zullen op deze locatie woonachtig blijven. Naast de werkzaamheden op het eigen bedrijf is de aanvrager gedurende vier dagen per week werkzaam als monteur bij een landbouwmechanisatiebedrijf. In het najaar van 2010 is aan de Kluizerdijk 100 te Valkenswaard een voormalig melkveehouderijbedrijf aangekocht. De bebouwing op een huiskavel van 21 ha omvat een bedrijfswoning, een tweerijïge ligboxenstal (eindjaren zeventig) met bijbehorende voorzieningen van 1554 x 4054 meter, een veldschuur/ jongveestal van circa 400 m2, een mestzak van 700 kuub en enige verharding/voeropslag. Dit bedrijf was niet meer als melkveebedrij f in gebruik en de cultuurgrond was in gebruik als bouwland. De cultuurgrond op deze locatie is vanaf dit jaar bij de aanvrager in gebruik. Hiertoe is 12 ha ingezaaid en zal het overige voor de teelt van maïs worden benut. Dit najaar zal reeds jongvee in de oude ligboxenstal worden gestald. De aanvrager zelf zal in de loop het jaar de bedrijfswoning betrekken. Het verzoek omvat de vergroting van het bouwblok van 1.07 ha tot 1.50 ha. De onderliggende bouwplannen betreffen de bouw van een ligboxenstal, een werkplaats, een vaste mestopslag en een vijftal sleufsilo's. Verder wordt landschappelijke inpassing aangegeven op de bouwbloktekening. De te bouwen ligboxenstal betreft een zesrijïge stal (3854 x 5054 meter) met 132 ligplaatsen die zal worden uitgevoerd met twee éénbox automatische melksystemen. Het gebouw zal geïsoleerd worden uitgevoerd, de uitvoering van de loopvloeren is in dit stadium nog niet helder. bezoekadres: Pettelaarpark 1 's-Hertogenbosch
postadres: Postbus 1153 5200 BE 's-Hertogenbosch
ww tu.AABbrabant.nl
[email protected]
Tel. (073) 612 55 20
Fax (073) 614 99 91
ABN-AMRO 42.99.52.457
Op al onze diensten zijn algemene voorwaarden uan toepassing, die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Tilburg. Op verzoek wordt hiervan een exemplaar toegezonden.
BA 8386 Blad 2
Het huidige bedrijf te Goirle past weidegang toe. Aan de Kluizerdijk zal, mede gelet op de installatie van een automatisch melksysteem, met een uitloopweide van enkele hectares worden gewerkt zodat de grasopname hieruit zo goed als vervalt en de duur van de uitloop zal worden beperkt. Om die reden zal in beginsel het jaarrond een stalrantsoen worden verstrekt. Te Goirle zal de huurgrond in gebruik blijven en zal in samenwerking met Brabants Landschap een zeker areaal aan beheersgrond worden beheerd. Op basis van de voorgaande bevindingen komt de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen tot de volgende conclusie. Het ingediende verzoek heeft betrekking op de vergroting van het bouwblok aan de Kluizerdijk 100 te Valkenswaard ten behoeve van de hervestiging van een melkveehouderijbedrijf. De Adviescommissie constateert dat de ingediende bouwplannen een bedrijfsopzet weerspiegelen die heden ten dage bij investeringen in de melkveehouderij en de bouw van een nieuwe ligboxenstal als gangbaar kan worden aangemerkt. Na realisatie van de beschreven bouwplannen zal ter plaatse een courant melkveebedrijf zijn gevestigd waarvan de omvang van de diverse bedrijfsonderdelen op elkaar is afgestemd. Samenvattend is de Adviescommissie van oordeel dat vergroting van het bouwblok tot 1.50 ha noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en -ontwiklceling. Graag ontvangen wij een kopie van het schrijven van de gemeente, waarin de genomen beslissing aan de aanvrager wordt medegedeeld. Hoogachtend, ADVIESCOMMISSIE AGRARISCHE BOUWAANVRAGEN
Ing. H.P. Gerlings secretaris