Gemeente Kuurne Woonstudie
september 2009, definitieve versie
Colofon Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500 Kortrijk tel +32 56 24 16 16 - fax +32 56 22 89 03
[email protected] in samenwerking met het welzijnsconsortium ZuidWest-Vlaanderen Ontwerper: Nele Vandaele Liesbet Mullie In samenwerking met: Kathy Helsen
Opdrachtgever: Gemeente Kuurne Burgemeester Carl Vereecke Schepen van huisvesting en wonen Francis Benoit Schepen van ruimtelijke ordening Eric Lemey Secretaris Veronique Vanhoutte ism Soetkin Decaluwé en Isabel Tremerie
2
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Inhoudsopgave
3.1 Situering van de problematiek
48
3.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
49
3.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne
52
3.4 Evaluatie instrumenten/middelen
75
0 Inleiding
6
3.5 Mogelijke acties voor het beleid
76
0.1 Wat is een woonplan?
6
0.2 Waarom een woonplan?
6
4. prioriteit 4: KUURNE VOERT EEN ACTIEF PREMIEEN RENOVATIEBELEID: kwaliteitsverbetering is prioritair bij huurwoningen 78
0.3 Rol van het woonplan in het kader van het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid
6
0.4 Positionering van het lokaal woonbeleid
6
4.1 Situering van de problematiek
0.5 Het planproces
8
4.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
79
0.6 Aanpak van het woonplan.
9
4.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne
82
0.7 De gemeente Kuurne in een notendop
10
78
4.4 Evaluatie instrumenten/middelen
87
4.5 Mogelijke acties voor het beleid
91
1. prioriteit 1: KUURNE ALS REGISSEUR IN HET WOONBELEID: het slapend aanbod binnen gebieden bestemd als woongebied wordt doordacht gevaloriseerd. 14
5. prioriteit 5: KUURNE BIEDT KANSEN VOOR WONEN EN ZORG: integreren van principes van levenslang wonen in woningen en woonomgevingen. 92
1.1 Situering van de problematiek
14
5.1 Situering van de problematiek
1.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
14
5.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
93
1.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne
18
5.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne
94
1.4 Evaluatie instrumenten/middelen
28
5.4 Evaluatie instrumenten/middelen
102
1.5 Mogelijke acties voor het beleid
29
5.5 Mogelijke acties voor het beleid
103
92
2. prioriteit 2: KUURNE KIEST VOOR LEEFBAARHEID EN HOGE KWALITEIT: bij woonprojecten worden een aantal basiskwaliteitseisen toegepast. 30
6. prioriteit 6: KUURNE START MET WOONLOKET EN PLATFORM: optimaliseren van de dienstverlening rond wonen voor de burger. 104
2.1 Situering van de problematiek
30
6.1 Situering van de problematiek
2.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
31
6.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
105
2.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne
32
6.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne
106
2.4 Evaluatie instrumenten/middelen
46
6.4 Evaluatie instrumenten/middelen
110
2.5 Mogelijke acties voor het beleid
46
6.5 Mogelijke acties voor het beleid
110
104
3. prioriteit 3: KUURNE INVESTEERT IN SOCIAAL WONEN: systematisch opdrijven van het aantal sociale huurwoningen en tegelijkertijd maatregelen nemen om een goed beheer van sociale woonprojecten te bevorderen. 48 Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
3
Geachte, Kuurne kiest voor een duidelijke woonvisie ! In uitvoering van het beleidsplan “Kuurne op Koers” biedt dit woonplan niet alleen een antwoord op de sociale vraag van het toekomstig bouwen in onze gemeente maar ook een duidelijke keuze voor een leefbare woongemeente. Vertrekkend vanuit een woonstudie , leggen we duidelijke prioriteiten voor de komende jaren. Wij zetten in als regisseur van het woonbeleid. We willen strijden voor een hoge leefbaarheid en kwaliteit, betaalbaar en sociaal wonen, kansen voor jongeren en ouderen, actuele en vernieuwende premies en een schitterende dienstverlening. Tal van verkavelingen en bouwprojecten kondigen zich voor het komend decennium aan. Bij de totstandkoming moeten stedenbouwkundige en omgevingsoverwegingen het geheel van de realisatie doen inpassen in het woon- en werkweefsel van onze gemeente. Hierbij komen klassieke aspecten aan de orde zoals riolering, berging van regenwater, ontsluiting en wegenis, mobiliteit, nuts- en groenvoorzieningen, parkeren… De aard van bebouwing komt tegemoet aan de opgelegde dichtheidsnormen : open- en halfopen bebouwing, rijwoningen, meergezinswoningen.
Kuurne heeft in het recente verleden een goede traditie opgebouwd en beschikt over een uitgebreid aanbod van sociale huurwoningen dank zij haar sociale bouwmaatschappij. Tevens wonen vele Kuurnenaren in sociale koop-en huurwoningen. Dit wil het Woonplan doortrekken en consolideren. Het woonplan is ook afgestemd met ons lokaal sociaal beleidsplan. Zorg staat hierbij centraal. Dit woonplan is een duidelijk sociaal plan met toekomstmogelijkheden. Voor de verwezenlijking van dit woonplan danken wij het team : Nele Vandaele (Leiedal), Liesbet Mullie (Welzijnsconsortium), Isabel Tremerie (woonbeleidscoördinator), Soetkin Decaluwé (stedebouwkundig ambtenaar), de medewerkers van technische dienst en het sociaal huis. Ook dank aan de vele deelnemers van het woonplatform. Wij danken ook de gemeenteraad , de huisvestingsmaatschappijen, het OCMW om mee dit woonplan te ondersteunen Francis Benoit, Schepen van wonen en huisvesting Eric Lemey, Schepen van Ruimtelijke ordening
Wonen is echter meer dan ruimtelijke ordening. Het is ook een integrale toekomstvisie : aandacht voor de leefbaarheid in al zijn facetten. Oog voor ontmoetingsplekken voor jong en oud, groene vingers in de gemeente, gemeenschapsvoorzieningen, betaalbaarheid, …
4
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Figurenindex Figuur 1: dichtheden kaart uit GRS
9
Figuur 2: statistische sectoren
11
Figuur 3: belangrijke ruimtelijke elementen in Kuurne
12
Figuur 4: wijken
13
Figuur 5: juridisch aanbod
20
Figuur 6: Sente op grondgebied van drie gemeenten
22
Figuur 7: (semi)publieke eigendommen
24
Figuur 8: projectzones
26
Figuur 9: woondichtheid
34
Figuur 10: % appartementen per statistische sector
35
Figuur 11: % open en halfopen bebouwing per statistische sector
35
Figuur 12: gemiddelde appreciatie van de woonkwaliteit per statistische sector (see 2001): % ontevredenen
38
Figuur 13: publieke parken pleinen met buffers
40
Figuur 14: basismobiliteit
42
Figuur 15: % gezinnen zonder wagen per statistische sector
43
Figuur 16: functiekaart uit GRS
44
Figuur 17: bestaand aanbod sociale huurwoningen EGEH en projecten van de ZWVl huisvestingsmaatschappij
54
Figuur 18: aanbod huurwoningen ocmw
55
Figuur 20: foto’s van Spijker en Schardauw
59
Figuur 19: projectzones volgens oppervlakte
64
Figuur 21: prioritaire gebieden mbt kwaliteit van de woningen
83
Figuur 22: percentage 65-plussers per statistische sector, 2001
95
Figuur 23: voorzieningen senioren
Leiedal, september 2009
100
Gemeente Kuurne, woonstudie
5
0 Inleiding 0.1 Wat is een woonplan? De Vlaamse Wooncode reikt het woonplan aan als beleidsinstrument voor de gemeenten. Een woonplan is een door de gemeenteraad goedgekeurd gemeentelijk beleidsdocument waarin de krachtlijnen en keuzes voor het lokaal woonbeleid worden aangegeven. De gemeenten moeten de initiatieven op elkaar afstemmen van alle actoren die zich op lokaal niveau bezig houden met wonen. Om deze regisseursrol uit te bouwen wordt eerst een duidelijk beeld gevormd over de bestaande situatie: waar zitten opportuniteiten of knelpunten? Na het afbakenen van de doelstellingen wordt een actieprogramma op korte en middellange termijn opgesteld.
0.2 Waarom een woonplan? -
-
-
6
Wonen en de woonomgeving hebben een heel grote invloed op ons welzijn. Menswaardig wonen is dan ook een basisrecht. Een woonplan laat de gemeente toe om doordacht en integrerend invulling te geven aan dit basisrecht. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) bevat een globaal huisvestingsbeleid. Het woonplan concretiseert de opties uit het GRS. De woonbehoefteberekening, opgemaakt in het kader van het GRS, is toe aan een actualisatie voor de volgende beleidsperiode. Het GRS behandelt huisvesting vanuit het ruimtelijk perspectief. Het woonplan legt de relatie tussen de ruimtelijke invalshoek met andere beleidsdomeinen: lokaal sociaal beleid, welzijn, jeugd en senioren, leefmilieu,... Kuurne maakt deel uit van het stedelijk gebied Kortrijk. Hierdoor staan er verschillende nieuwe Gemeente Kuurne, woonstudie
woonprojecten op til. De gemeente kan hiervoor een kader scheppen in een woonplan.
0.3 Rol van het woonplan in het kader van het ontwerpdecreet gronden pandenbeleid Een nieuw decreet grond- en pandenbeleid zal waarschijnlijk in het najaar 2009 van kracht gaan. Dit decreet bevestigt het gemeentelijk woonplan als belangrijk instrument in het woonbeleid. Een aantal mogelijke taken worden met dit decreet met een woonplan mogelijk gemaakt: - Confrontatie aanbod vs behoefte. - Opvolging leegstand. - Onbebouwde percelen in eigendom van (semi)openbare instanties: actieprogramma om 25% te ontwikkelen als sociale woningen tegen 2020. - Bindende sociale objectieven: voorstel voor sociale koopwoningen en sociale kavels t.a.v. provincie en programma om bindend objectief sociale huurwoningen uit te voeren. - Gemeentelijk reglement sociale woningen: differentiatie algemene normen. Met dit woonplan willen we reeds vooruit kijken op wat dit nieuwe decreet voor Kuurne betekent. Het decreet brengt vooral een aantal belangrijke wijzigingen m.b.t. sociale woningen, aanpak van leegstand en onbebouwde percelen met zich mee.
0.4 Positionering van het lokaal woonbeleid Het gemeentelijk woonbeleid is een onderdeel in een complex radar van bevoegdheden op de verschillende bestuursniveau’s in België. Niettemin is wonen een kerntaak op lokaal vlak. De gemeente is het eerste aanspreekpunt voor haar inwoners en bepaalt in belangrijke mate het aanbod en de kwaliteit van Leiedal, september 2009
woning en woonomgeving. Hierna wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bevoegdheden en werkterreinen inzake wonen op de verschillende bestuursniveau’s in België. Federale bevoegdheden: Huurwetgeving Fiscaal beleid: onder meer belastingsvermindering hypothecaire lening, registratiekosten, ... Bevoegdheden van het Vlaams Gewest: Decreet Vlaamse Wooncode Institutionele partners in de sociale huisvesting: VMSW en SHM’s, het Vlaams Woningfonds en de erkende huurdersbonden Premies voor particulieren Huursubsidies (momenteel in hervorming) Gratis verzekering gewaarborgd wonen Projectsubsidies voor sociale huisvesting + nieuw financieringssysteem sociale huisvesting (lening met gewestwaarborg) Kwaliteitsbewaking Ondersteuning lokaal woonbeleid, projectsubsidies intergemeentelijke samenwerking Actiepunten provincie West-Vlaanderen: Vlaamse opleiding ism provincie voor huisvestingsconsulenten, nieuw aanbod in voorbereiding Regionale werking ondersteunen, bijvoorbeeld de organisatie van regionale overlegtafels (samen met intercommunale Leiedal) Sociale verhuurkantoren ondersteunen Kenniscentrum met cijfergegevens Ondersteuning bij de verbetering van de dienstverlening naar de burgers toe (Premies voor particulieren: onder meer vochtbestrijding, bestrijding CO-vergiftiging) wordt gewijzigd.
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
7
0.5 Het planproces
8 mei 09
Datum
Aanwezigen
Inhoud
19 nov 08
schepen RO
- werkafspraken
schepen wonen
- platform wonen voorbe-
OCMW-medewerkster
reiden
technische dienst
- eerste resultaten
Eva Van Haecke
gesprek
(woonloket) 16 dec 08
Aleidis Depoortere (loket
aftoetsen relatie met decreten en beleidskeuzes
schepen wonen
hogere besturen
stedenbouwkundig ambt, ocmw, WZC, leiedal 28 mei 09
schepen RO
discussie omtrent resul-
schepen wonen
taten uit onderzoek en
OCMW, stedenbouwk ambt,
aanbevelingen
woonbeleidsmedewerker,
WZC, Leiedal 15 dec 08
hogere besturen schepen ro
WZC, Leiedal 10 juni 09
college van burgemeester
discussie omtrent resultaten
en schepenen
uit onderzoek en aanbevelingen: beleidskeuzes
gesprek
technische dienst)
22 juni 09
16 dec 08
SHM Eigen Gift Eigen Hulp
gesprek
16 dec 08
SVK De Poort
gesprek
6 jan 09
SHM Zuid-West-Vlaamse
gesprek
6 jan 09
OCMW: André Vanden-
gesprek
woonplatform
toelichting samenvatting en oproep voor discussie 10 september
10 juli 09
schepen RO
nodige aanpassingen
schepen wonen OCMW, stedenbouwk ambt, woonbeleidsmedewerker,
heede 8 jan 09
Jeroen Dujardin:
WZC, Leiedal gesprek
buurtwerker S&S 16 jan 09
rusthuis Heilige Familie
gesprek
5 febr 09
Jaak Veys en Soetkin
gesprek
31 augustus
schepen RO
09
schepen wonen stedenbouwk ambt, woonbeleidscoordinator, WZC, Leiedal
Decaluwé 5 febr 09 27 febr 09
rusthuis Evarist Carpentier
gesprek
schepen RO
stand van zaken
23 maart 09
17 sept 09
schepen RO stedenbouwk ambt,
technische dienst
woonbeleidscoordinator, doelstelling woonplan
nodigden uit zeer diverse
eerste resultaten onderzoek
Gemeente Kuurne, woonstudie
laatste aanpassingen
WZC, Leiedal
woonplatform (60-tal ge-
gecoro
discussie omtrent beleidskeuzes en acties
OCMW-medewerkster
doelstellingen woonplan eerste resultaten onderzoek
8
woonplatform
schepen wonen
groepen) 20 apr 09
10 sept 09
schepen wonen
WZC, Leiedal
voorbereiding platform
Het woonplan wordt opgemaakt voor de periode 2009-2014. Er wordt bewust gekozen voor een tijdhorizon die 1 jaar legislatuuroverschrijdend is. Dit wil niet zeggen dat er geen bijsturingen en evaluaties tussentijds mogelijk zijn. Minstens 1 keer per jaar gebeurt een tussentijdse en gedeeltelijke evaluatie in de projectgroep. Leiedal, september 2009
0.6 Aanpak van het woonplan. 0.6.1. Het woonregieboek als leidraad In de werkgroep wonen van Resoc Zuid-WestVlaanderen werd eind 2006 de nood vastgesteld aan een stimulans voor het woonbeleid in onze regio. Vanuit die vaststelling gaf Resoc de opdracht aan de regionale cel woonbeleid om een projectdefinitie voor de opmaak van een woonregieboek op te stellen. De regionale cel woonbeleid is een samenwerkingsverband tussen de provincie WestVlaanderen en de intercommunale Leiedal ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid in ZuidWest-Vlaanderen. Voor dit project werd de regionale cel woonbeleid versterkt met het Welzijnsconsortium. In die projectdefinitie werd de doelstelling voor het woonregieboek als volgt gedefinieerd: “Het woonregieboek wil de gemeenten stimuleren en begeleiden bij het opnemen van hun regisseursrol in het woonbeleid.” De verschillende actoren die actief zijn in het woonbeleid in de streek werden opgeroepen om gedeelde kennis op te bouwen, elkaar te enthousiasmeren en samen de krijtlijnen voor het woonbeleid uit te werken. Op basis van de grote hoeveelheid aan informatie en vaststellingen werden zes actuele prioriteiten voor het lokaal woonbeleid in Zuid-West-Vlaanderen geformuleerd: 1. Het slapend aanbod binnen gebieden bestemd als woongebied wordt doordacht gevaloriseerd. 2. Bij woonprojecten worden een aantal basiskwaliteitseisen toegepast. 3. Het aantal sociale huurwoningen wordt systematisch opgedreven en tegelijkertijd worden maatregelen genomen om een goed beheer van sociale woonprojecten te bevorderen. Leiedal, september 2009
4. Kwaliteitsverbetering is prioritair bij huurwoningen. 5. Principes van levenslang wonen worden geïntegreerd in woningen en woonomgevingen. 6. De dienstverlening voor de burger rond wonen wordt geoptimaliseerd.
Figuur 1: dichtheden kaart uit GRS
Deze zes prioriteiten worden in het woonplan Kuurne dieper uitgespit. Per prioriteit gaan we na: - Hoe Kuurne zich in de betreffende prioriteit positioneert binnen de regio. - Welke specifieke accenten in Kuurne van toepassing zijn. - Hoe efficiënt de bestaande beleidsinstrumenten worden ingezet. - Welke acties Kuurne kan ondernemen. 0.6.2. Gemeentelijke beleidsplannen als invalshoek
9
4 3
5 4
3 1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kuurne werd goedgekeurd op 5 juli 2007. De belangrijkste elementen met betrekking tot wonen zijn: - Een aanzet tot differentiatie van de woontypologien en bebouwingsdichtheden: zie hiervoor het kaartje hiernaast. - Het voornemen om actief mee te werken aan inbreidingsprojecten: projecten opzetten, overleg organiseren, wettelijk kader voorzien. - De actie om een inventaris van strategische woningbouwprojecten op te stellen. - De insteek van een woonproject t.h.v. de kerk van Sint-Pieter om de omgeving te versterken. - De actie om een globaal strategisch plan voor het openbaar domein op te maken. - De inhoudelijke keuze om te waken over voldoende openbaar groen bij nieuwe woonprojecten.
Gemeente Kuurne, woonstudie
3 2
2
schema minimum woondichtheden: 1 - historisch kerngebied 2 - gemengd woongebied 3 - residentiële woonwijk (binnen de wijkverzamelweg) 4 - residentiële woonwijk (buiten de wijkverzamelweg) 5 – nog te realiseren woongebieden (i.f.v. de ligging) GEMIDDELDE WOONDICHTHEID
35 we/ha 25 we/ha 20-25 we/ha 20 we/ha (15)-25 we/ha 25 we/ha
Lokaal sociaal beleidsplan 2008-2013 De accenten m.b.t. wonen zijn: aanpak woonverkrotting, betaalbaar wonen, levenslang wonen, sterke geïntegreerde en multidisciplinaire stedenbouwkundige visie ontwikkelen, info over woonuitbreiding, woningen voor minder-mobielen, verder ondersteunen Spijker en Schardauw, voorzieningen bij woonuitbreiding, sociale huisvesting bij woonuitbreiding.
0.7 De gemeente Kuurne in een notendop
De initiatieven moeten gericht zijn op (1) het behoud van zaken die momenteel goed lopen, (2) een inhaalbeweging in de wijken waar er op vandaag een ondermaatse score is en (3) een voortdurende alertheid voor signalen.
In het vergelijkend wijkenonderzoek wordt Kuurne in wijken verdeeld. Een wijk omvat een min of meer samenhangende woonomgeving. Deze wijken worden weergegeven in de kaart op blz 13.
Er worden twee belangrijke prioriteiten geformuleerd mbt wonen: uitbouw woonloket en aanpak noden sociale huisvesting. Hieraan zijn concrete acties gekoppeld. Een aantal worden met de opmaak van dit woonplan uitgevoerd (woonbehoeften in kaart brengen, overleg opstarten, evaluatie gemeentelijke huisvestingspremies, ...), een aantal worden geconcretiseerd en aangevuld bij de acties in dit woonplan (inventaris leegstand en verkrotting, kwaliteitsonderzoek van woningen, ...). Verder staan volgende punten op de lokale sociale agenda: betaalbare, kwaliteitsvolle en energiezuinige woning voor de doelgroep met een verhoogd armoederisico, toegankelijke sociale dienstverlening, wonen en zorg en wijk- en straatactiviteiten als hefboom voor leefbaarheid/gemeenschapsvorming, sterke vergrijzing van het centrum flankeren door inspanningen t.a.v. jonge gezinnen.
Kuurne wordt onderverdeeld in 15 statistische sectoren. Ze worden in de kaart hiernaast benoemd. In dit woonplan worden deze statistische sectoren voor heel wat cijfergegevens als vertrekbasis genomen.
In 20 januari 2006 werd de afbakening van het stedelijk gebied Kortrijk goedgekeurd. Hiermee krijgt Kuurne 3 grote nieuw te ontwikkelen woongebieden toebedeeld: Kuurnebrug, Ter Perre en Seizoenswijk. Deze gebieden zijn goed voor ongeveer 700 bijkomende woongelegenheden in Kuurne. Op korte termijn worden hier projecten ontwikkeld met de werknaam: Bondgenotenlaan, Leiehoek, AbelenstraatHulstestraat en Seizoenswijk. Dit zijn niet de enige woonprojecten in Kuurne, maar wel de grootste. De luchtfoto op blz 12 toont een aantal belangrijke elementen die bepalend zijn voor de woonomgeving in Kuurne: R8, shoppingcenter, groene long, feestzaal van Wonterghem, de sociale woonwijk Spijker en Schardauw, 3 kernen: Kuurne, Sint-Pieter en SintKatrien, ... Op 1/1/2008 zijn er 5.188 woningen in Kuurne of 12.649 inwoners.
Vergelijkend wijkenonderzoek 2007 Recent werden voor Kuurne heel wat cijfergegevens verzameld en gebundeld. Het vergelijkend wijkenonderzoek wordt gezien als een basiswerk. In dit woonplan wordt er op verder gebouwd en naar verwezen. 10
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Figuur 2: statistische sectoren
A294
A40A21-
A294
A222
A233 A091 A032
A20-
A021
A370
A042 A053 A01-
A001
A314
0
250
500
Leiedal, september 2009
1,000 Meters
Gemeente Kuurne, woonstudie
11
A001
Kuurne Centrum
A01-
Groene Boormgaard-Nieuwenhuyze
A021
Abelenhoek
A032
Herder
A042
Leiehoek
A053
Verniewd Centrum
A091
Putjeskapelleke
A20-
De Katte
A21-
Stokerijhoek
A222
Rijksweg
A233
Kasteelhoek
A294
Stokerijhoek
A314
Zonneveld
A370
Industrieterrein
A40-
Sint-Katrien
Figuur 3: belangrijke ruimtelijke elementen in Kuurne
N50
renbaan spijker en schardauw bedrijven kerkhof groene long
R8
sportterreinen leie
RVT
RVT
heulebeek kleinhandel
12
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Figuur 4: wijken
Sterrewijk
Sente Sint-Pieter
Abeelhoek
Industriezone Watertorenwijk
Kasteelhoek Leiehoek
Hoevewijk Centrum
0
250
500
Leiedal, september 2009
1,000 Meters
Gemeente Kuurne, woonstudie
13
1. prioriteit 1: KUURNE ALS REGISSEUR IN HET WOONBELEID: het slapend aanbod binnen gebieden bestemd als woongebied wordt doordacht gevaloriseerd. 1.1 Situering van de problematiek Kuurne maakt voor het grootste stuk deel uit van het stedelijk gebied Kortrijk. Dit brengt met zich mee dat er een aantal nieuwe ontwikkelingsgebieden bepaald zijn. Het stedelijk gebied krijgt van hogere overheden een taakstelling mbt te realiseren woningen. Een behoefteberekening is in deze situatie dan ook niet van belang voor het motiveren van nieuw te ontwikkelen woongebied, maar wel om een zicht te krijgen op de ‘gedifferentieerde’ woningbehoeftes van de Kuurnse bevolking. Hiervoor wordt de verfijning van de behoefteberekening aangehaald in hoofdstuk 2 in verband met de differentiatie in typologie. De kern Sente is niet geselecteerd in het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Hierdoor kan enkel het juridisch aanbod ontwikkeld worden. Belangrijk om te weten is de toepassing van 6% btw in plaats van 21% voor vervangende nieuwbouw in stedelijk gebied. Dit is een fiscale ingreep die stimuleert om kleine, onaangepaste en oude woningen niet te renoveren maar te vervangen en tegelijk de stedelijke gebieden te stimuleren. Betaalbaar wonen is in elke gemeente een prioriteit. Het is echter niet eenvoudig daar als openbaar bestuur een impact op te hebben. De prijssituatie wordt immers niet alleen door het aanbod bepaald, maar ook en in sterkere mate door interestvoeten, fiscaliteit, ... Een aantal recente studies relativeren de prijsstijgingen t.a.v. het aandeel van het besteedbaar inkomen of het resterend bedrag om van te leven. Hieruit blijkt dat de grootste problemen mbt betaalbaarheid zich
situeren op de private huurmarkt. Het ontwikkelen van het slapend aanbod is dus minder van belang voor de betaalbaarheid en meer in het kader van duurzaam ruimtegebruik en kwaliteit van de woonomgeving. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op volgende vragen: Waar en hoeveel woningen kunnen er de komende jaren gebouwd worden? Welke aspecten in het aanbod hebben nood aan impulsen: leegstand - onbebouwde percelen niet-uitgeruste woongebieden? grond, woningen, appartementen? Het is belangrijk om dit hoofdstuk samen met hoofdstuk 2 te lezen: voor wie moet er gebouwd worden.
1.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement 1.2.1 Druk op de woningmarkt: prijzen Er kan gesproken worden van een hoge druk op de woningmarkt als de absolute prijzen hoger zijn dan het gemiddelde in de regio en als de prijsstijging ook hoger is dan het arrondissementsgemiddelde. De analyse werd opgesplitst in de prijssituatie van kleine en middelgrote woningen, van appartementen en van bouwgrond. De grafieken en de tabellen hiernaast geven de situatie weer voor 2002-2006. Beschouwd over 5 jaar is het aantal verkopen voldoende groot om de uitschieters af te vlakken. De gemiddelde prijzen van zowel woningen,
14
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
appartementen als bouwgrond liggen boven het gemiddelde in het arrondissement. Van woningen 12% hoger, van appartementen 6% hoger en van bouwgrond 30% hoger. In de periode 2002-2006 was de gemiddelde prijs voor een woning € 113.000, voor een appartement € 119.000 en voor een m² bouwgrond € 100 of € 96.000 per bouwlot. Deze cijfers voor het arrondissement zijn respectievelijk € 100.000, € 112.000 en € 78 of € 74.000 per bouwlot. De prijsstijging van 2000 tot 2005 was vooral markant voor appartementen: 97% t.a.v. gemiddeld in het arrondissement 17%. Ook de prijs van de woningen en de bouwpercelen is uiteraard gestegen, respectievelijk met 43% en 26%. Deze situatie loopt echter gelijk of minder stijgend dan in het arrondissement. Het aantal verkopen relatief ten aanzien van het aantal gezinnen loopt voor de drie categorieën gelijk met het arrondissement voor de periode 20022006. Hoewel de perceptie vaak is dat er weinig
2002-
woningen
app
bouwperceel
2006
gemiddelde prijs
gemiddelde prijs
gemiddelde prijs
tav arr
tav arr
tav arr
anz
111
101
115
ave
96
103
79
dee
107
130
98
har
100
103
102
kor
96
103
127
kuu
112
106
130
len
97
98
83
men
77
94
73
spi
91
31
72
war
113
133
114
wev
96
104
107
zwev
103
94
99
arr
100
100
100
2002-
woningen
app.
bouwperceel
2000-
woningen
app
bouwperceel
2006
% aantal verkopen
% aantal verkopen
% aantal verkopen
2005
% prijsstijging
% prijsstijging
% prijsstijging
t.a.v. gezinnen
t.a.v. gezinnen
t.a.v. gezinnen
anz
42
-41
83
9
1
3
ave
37
-50
-11
45
79
37
anz ave
11
3
4
dee
dee
9
2
2
har
38
36
63
har
12
3
2
kor
61
-5
39
kor
11
3
2
kuu
43
97
26
kuu
10
2
2
len
12
-6
453
len
10
3
2
men
58
14
36
men
15
1
2
spi
137
0
62
spi
13
1
3
war
58
22
98
war
8
3
3
wev
32
66
147
wev
10
1
3
zwev
59
69
-3
zwev
10
1
4
arr
48
17
55
arr
11
2
2
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
15
lkij
ar eg em
16 -40%
Gemeente Kuurne, woonstudie ev elg
-50%
ur
ne
e
ge m
em
dis se m
ar ro n
Zw ev e
lkij em W ev elg
ar eg
He
ier e-
M en en
de led e
Le n
W
0% rtr ijk
20%
Ku
100%
40%
re lbe ke
prijsevolutie appartementen 2000-2005
Ko
40%
Ha
150%
60%
em
200%
60%
rlijk
250%
80%
De e
100%
em
120%
eg
0%
Av elg
20%
0%
An z
e
di ss em
ar ro n
em
em Zw ev eg
W
ij em
elk
en
W ar eg
ier eH
M en
e le de
ur ne
40%
20%
ur ne
ij
em
elg
ev
ar eg
ur ne
em
iss em
nd
e
em
em
em ev elg
ar eg
Zw ev eg ar ro
W
W
j
ele de M en en ier eHe lki
nd
ur ne
rtr ijk Ku
Ko
re lbe ke
Ha
De er lijk
Le
Sp
e
em
eg
Av elg
An z
iss em
nd
em
em Zw ev eg ar ro
em
ar eg
ev elg
W W
Sp
j
ele de M en en ier eHe lki
nd
Le
Ku
rtr ijk
lbe ke
re Ko
Ha
De er lijk
em
em
eg
Av elg
An z
em Zw ev eg em ar ro nd iss em e
W
W
M en en ier eHe lk
ele de
Ku nd
e
ek
rtr ijk
Ko
re lb
Ha
relatieve verkoopprijs appartementen 2002-2006
Sp
-20%
Sp
0%
nd
20%
Le
80%
rtr ijk
prijsevolutie kleine en middelgrote woningen 2000-2005
Ku
60%
40%
em
relatieve verkoopprijs woonhuizen 2002-2006
Ko
100%
rlij k
120%
lbe ke
140%
re
160%
Ha
80%
60%
20%
em
100%
80%
40%
De e
120%
100%
60%
em
120%
De er lijk
Av elg
Le
Sp
100%
em
eg
140%
80%
Av elg
An ze g
em Zw ev eg em ar ro nd iss em e
ev elg
W
W
He
M en en
ier e-
Sp
ur ne
ele de
Le nd
e
rtr ijk
Ku
Ko
ek
rlijk
Ha re lb
De e
em
m
0%
Av elg
ge
An z
140%
0%
An ze
120%
relatieve verkoopprijs bouwgrond per m² 2002-2006
300%
prijsevolutie per m² bouwgrond 2000-2005
50%
-60%
Leiedal, september 2009
bouwgronden zijn en veel appartementen tonen de verkopen dat beide aantallen gelijk lopen en bovendien in evenwicht zijn met de regio. De tabel hiernaast geeft dit weer. Uit deze cijfers blijkt dat tot 2005 (recentere gegevens zijn er niet beschikbaar) vooral de druk op de appartementen zeer hoog is. Op basis van de prijzen lijkt het aanbod de vraag niet te overstijgen en is het verantwoord een blijvend hoog aanbod aan appartementen te voorzien. De perceptie dat er teveel appartementen gebouwd worden heeft waarschijnlijk te maken met een concentratie van appartementen in het centrum of met de nog recentere evolutie (na 2005). Hieruit blijkt het belang van een doordachte inplanting van verschillende woontypologien in een woonomgeving. Dit kan echter enigszins genuanceerd worden door de vervanging van goedkopere, oudere appartementen door nieuwe, duurdere appartementen, wat de prijzen sowieso doet stijgen. Anderzijds vormt de prijs van de bouwgrond een aandachtspunt. Met 30% boven het gemiddelde in het arrondissement is Kuurne voor bouwgrond de duurste gemeente in de regio (2002-2006).
2002-
totaal aantal
% vergunde
2006
vergunde
woongelegenheden
woongelegenheden
t.a.v. gezinnen
anz
412
8
ave
309
8
dee
310
7
har
926
9
kor
1308
4
kuu
338
7
len
133
6
men
618
5
spi
75
10
war
1304
10
wev
387
5
zwev
712
8
arr
7032
6
1.2.2 Bouwactiviteit: vergunningen Op basis van het aantal stedenbouwkundige vergunningen voor nieuwbouw woongelegenheden (zowel appartementen als ééngezinswoningen) kunnen we de relatieve toename van de woningen evalueren. Tussen 2002 en 2006 kwamen er in Kuurne op basis van de vergunningen 383 nieuwe woongelegenheden bij of een groei van 6,86% van het woningbestand. Deze groei loopt gelijk met deze van het arrondissement. Spiere-Helkijn en Waregem kennen relatief de sterkste groei: bijna 10% in 5 jaar tijd. Zie hiervoor de tabel hiernaast. Het is opmerkerlijk te noemen dat Kortrijk, Kuurne, Menen en Wevelgem, de gemeenten van het stedelijk Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
17
2007-2012
2007-2017
woningbehoefte
357
554
jaarlijkse behoefte
60
50
2002-2006 migratiesaldo
-154
natuurlijk accres (ge-
58
bevolkings-
1991
2007
2012
-96
2017
2007-
prognose
2017 #
%
#
%
#
%
#
%
#
0-19 jaar
3.218
26%
2.801
22%
2.608
21%
2.387
19%
-414
-15%
20-39 jaar
3.892
31%
3.054
24%
2.909
23%
2.999
24%
-55
-2%
40-59 jaar
3.339
26%
3.640
29%
3.694
29%
3.491
28%
-149
-4%
60-79 jaar
1.800
14%
2.590
21%
2.697
21%
2.846
23%
256
10%
%
80+ jaar
361
3%
541
4%
666
5%
772
6%
231
43%
totaal
12.610
100%
12.626
100%
12.574
100%
12.495
100%
-131
-1%
gezins-
1991
2007
2012
2017
2007-
prognose
1.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne 1.3.1 Woningbehoefte
boorten - overlijdens) totaal
gebied bij uitstek, de zwakste groei kennen. Het algemeen Vlaams beleid is immers gericht op een aanbodbeleid in de stedelijke gebieden.
2017 #
%
#
%
#
%
#
%
#
%
15-39 jaar
1.490
32%
1.190
23%
1.152
22%
1.224
22%
34
3%
40-59 jaar
1.783
39%
2.041
40%
2.121
40%
2.072
38%
31
2%
60-79 jaar
1.123
24%
1.589
31%
1.662
31%
1.757
32%
168
11%
80+ jaar
202
4%
302
6%
385
7%
458
8%
156
52%
totaal
4.598
100%
5.122
100%
5.319
100%
5.511
100%
389
8%
Op basis van een gesloten prognose voor de komende 5 en 10 jaar wordt duidelijk dat er enerzijds een beperkte afname van het aantal inwoners te verwachten valt en anderzijds een toename van het aantal gezinnen. Dit is te wijten aan de gezinsverdunning. De gezinsverdunning kan verklaard worden vanuit volgende elementen: - Vermindering van het aantal kinderen per gezin - De toenemende echtscheidingen - Het meer zelfstandig gaan wonen van nooitgehuwden - De hogere levensverwachting en de hoge zelfstandigheid tot op hogere leeftijd De eerstkomende 5 jaar is er een behoefte aan 357 bijkomende woningen of gemiddeld jaarlijks 60 woningen. De volgende 5 jaar is er een behoefte aan 197 bijkomende woningen of gemiddeld 40 woningen per jaar. In de komende 10 jaar is er met andere woorden een behoefte aan 554 bijkomende woongelegenheden. Dit betekent een toename van het woningenaantal van ongeveer 1 % per jaar of 11% de komende 10 jaar. In relatie tot de bouwactiviteiten tot 2006 (inschatting op basis van bouwvergunningen) is dit hetzelfde tempo. Een open prognose zou een negatiever beeld geven. De laatste 5 jaar (2002-2006) kent Kuurne immers een negatief migratiesaldo. De Vlaamse Overheid berekende in 2005 een (open) bevolkingsprognose
18
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
waarin voor Kuurne een afname van de bevolking van 4% (t.a.v. een afname van 1% in de gesloten prognose) voorspeld wordt. Voor deze behoefteberekening wordt gerekend op een frictieleegstand van 3%. Op vandaag is de leegstand (op basis van het register van leegstand) zeer beperkt: slechts 3 woningen staan op de lijst van leegstand. Uit de verdeling per leeftijdsklasse blijkt dat de toename van het aantal gezinnen zich hoofdzakelijk situeert in de 60-plussers. Het aantal ‘starters’ blijft min of meer gelijk. De cijfers zijn confronterend: het aantal 80-plussers stijgt in 10 jaar tijd met 43%; het aantal gezinnen met een gezinshoofd ouder dan 80 jaar zelfs met 52%. In alle leeftijdsklasses onder de 60 jaar wordt er een daling van het aantal inwoners voorspeld. In het kader van het stand-still principe in de verhouding van het aantal woningen tussen het buitengebied en het stedelijk gebied kan maximum 10% van de behoefte of 55 woningen over de periode 2007-2017 in het buitengebied gerealiseerd worden. 1.3.2 Juridisch aanbod In januari 2009 werd een actualisatie gedaan van het register op onbebouwde percelen van Kuurne. Deze actualisatie werd samen met de stedenbouwkundig ambtenaar gescreend op fouten. Het resultaat is een weergave van het (theoretisch) juridisch aanbod aan bouwmogelijkheden in de gemeente Kuurne. Dit vormt de basis van onderstaande beschouwingen omtrent het juridisch aanbod. In deze berekening werden een beperkt aantal restpercelen van beperkte oppervlakte buiten beschouwing gelaten aangezien ze onbebouwbaar zijn. Ook percelen die in gebruik zijn als park, parking, garageweg, ... werden buiten beschouwing gelaten. Leiedal, september 2009
Voor het aanbod aan vervangbouw (appartement ter vervanging van grondgebonden woning) werd het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar beschouwd op basis van de bouwvergunningen: 14 bijkomende woongelegenheden per jaar. De laatste 5 jaar is dit aantal al afgenomen naar 12 en we veronderstellen dat dit gezien de huidige conjunctuur verder zal afnemen naar een aanbod van een tiental woongelegenheden per jaar. Het merendeel van de bebouwde omgeving van Kuurne maakt deel uit van het stedelijk gebied. Van het juridisch aanbod bevinden er slechts 7 onbebouwde loten in verkavelingen zich in het buitengebied. Er wordt dan ook verder geen onderscheid gemaakt tussen stedelijk- en buitengebied. De tabel en de kaart op de volgende pagina geven het juridisch aanbod weer. Er worden drie scenario’s in tabelvorm weergegeven: 1e) een dichtheid van 25 woningen per hectare en realisatiegraden zoals die door de provincie voorgesteld worden (relatief laag). 2e) een dichtheid van 30 woningen per hectare (voor het niet-uitgerust woongebied) en dezelfde realisatiegraden 3e) een dichtheid van 25 woningen per hectare met hogere realisatiegraden Dit aanbod is respectievelijk 607, 688 en 878 woningen over een periode van 10 jaar tijd. Een verhogen van het aanbod kan enerzijds door een hogere dichtheid na te streven of anderzijds door de realisatiegraad te verhogen. Dit laatste is het meest efficiënt in het verhogen van het aanbod en betekent een actieve begeleiding van de projecten vanuit de gemeente. In de dicht bevolkte gemeente Kuurne dient doordacht omgegaan te worden met hoge dichtheden.
Gemeente Kuurne, woonstudie
19
Figuur 5: juridisch aanbod GEMEENTE KUURNE
juridisch aanbod
Legende
!
onbebouwde loten binnen de goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen
!! !
! !!
!
onbebouwde percelen in woongebied, buiten verkavelingen, langs uitgeruste wegen
!
! !
niet uitgeruste onbebouwde terreinen in woongebied
!
!
! ! !!
! !
!
niet uitgeruste onbebouwde terreinen in woonuitbreidingsgebieden
!
verkavelingen
!
reconversie
!
!
!
!
! !! ! ! !
!!!! ! ! !!!! ! !!! ! !
!
!!
!!
!
!
! !
!
! !! !
!
! ! ! !
! ! ! ! !!
!
! !
! ! ! ! ! !!!! !! ! ! ! !
!
! ! !! !! ! ! ! ! ! ! !!
0
100
200
400 Meters
schaal: 1:18.000
20
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
25 woningen/ha; min realisatiegraden provinciaal structuurplan
potentieel aantal woningen
verdeling
realisatiegraad 10 jaar
aanbod in 10 jaar tijd
gemiddeld jaarlijks aanbod
onbebouwde loten in verkavelingen
93
5,28%
80%
74
7
onbebouwde loten langs uitgeruste weg
86
5,28%
30%
26
3
percelen in niet-uitgerust woongebied
1257
77.21%
30%
377
38
reconversie
96
6,14%
30%
29
3
vervangbouw
100
6,14%
100%
100
10
leegstand
3
0,18%
30%
1
0
totaal
1635
100%
607
61
30 woningen/ha; min realisatiegraden provinciaal structuurplan
potentieel aantal woningen
verdeling
realisatiegraad 10 jaar
aanbod in 10 jaar tijd
gemiddeld jaarlijks aanbod
onbebouwde loten in verkavelingen
93
5,12%
80%
74
7
onbebouwde loten langs uitgeruste weg
86
5,12%
30%
26
3
percelen in niet-uitgerust woongebied
1509
89,77%
30%
453
45
reconversie
115
6,84%
30%
35
3
vervangbouw
100
5.95%
100%
100
10
30%
leegstand
3
0,18%
totaal
1906
100%
1
0
688
69
25 woningen/ha; hogere realisatiegraden
potentieel aantal woningen
verdeling
realisatiegraad 10 jaar
aanbod in 10 jaar tijd
gemiddeld jaarlijks aanbod
onbebouwde loten in verkavelingen
93
5,28%
80%
74
7
onbebouwde loten langs uitgeruste weg
86
5,28%
30%
26
3
percelen in niet-uitgerust woongebied
1257
77.21%
50%
629
63
reconversie
96
5.90%
50%
48
5
vervangbouw
100
6.14%
100%
100
10
30%
leegstand
3
0,18%
totaal
1635
100%
Leiedal, september 2009
1
0
878
88
Gemeente Kuurne, woonstudie
21
GEMEENTE KUURNE Figuur 6: Sente op Aanwezigheid senioren grondgebied van drie gemeenten figuur: Sente
A053
Legende
A091
Kuurne Lendelede Kortrijk
A100
A08-
A40-
A294 B40B492
B091
0
50
100
200 Meters
schaal: 1:8,000
22
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Uit de cijfers wordt ook duidelijk hoe belangrijk het aanbod in niet-uitgerust woongebied is. Dit is goed voor meer dan 80% van de bijkomende woningen. 1.3.3 Confrontatie behoefte - aanbod Ten aanzien van de theoretische behoefte van 554 bijkomende woongelegenheden over 10 jaar tijd, is het juridisch aanbod volgens de geijkte methode 607 woningen. Dit betekent een voldoende groot aanbod. Dit aanbod is echter wel afhankelijk van het verder gaan van de ‘verdichtende vervangbouw’ op hetzelfde tempo en van de realisatie van reconversieprojecten. Zonder deze twee categorieën is er te weinig aanbod in vergelijking met de behoefte. In het licht van het algemene Vlaamse beleid van een pro-actief aanbod van woningen in het stedelijk gebied is het van belang te waken over een voldoende groot aanbod. Daarom werden twee alternatieven berekend zoals hierboven weergegeven. Het aanbod kan verhoogd worden door ofwel een hogere dichtheid na te streven ofwel door een stimulerend beleid te voeren zodat gronden effectief op de markt komen en niet blijven liggen. Het aansnijden van bijkomende gronden zal hoe dan ook niet aan de orde zijn de eerste 5 jaar. Er zijn immers nog teveel gronden te ontwikkelen die ‘recent’ als woongebied bestemd werden. Van het ganse aanbod bevinden zich slechts 7 loten in het buitengebied (Sint-Katrien). De bestaande verdeling van het aantal gezinnen tussen het stedelijk gebied en het buitengebied is ongeveer 90% versus 10%. Indien Sente een aantal woningen relatief aan de schaalgrootte zou krijgen, zou dit ongeveer 30 bijkomende woningen betekenen. Sente bevindt zich op de grens van 3 gemeenten: Kuurne, Kortrijk en Lendelede. Het is dan ook relevant deze kern gemeentegrensoverschrijdend te beschouwen. Op basis van de statistische sectoren kan het aantal Leiedal, september 2009
woningen ingeschat worden: 370, waarvan 94 op Kuurne, 125 op Kortrijk en 151 op Lendelede. Het bestaande juridisch aanbod omvat in het totaal ongeveer 30 onbebouwde loten: 7 op Kuurne, 6 in Lendelede en 17 in Kortrijk. (bron: grs). Aangezien Sente in het provinciaal ruimtelijk structuurplan niet geselecteerd is, is het op vandaag juridisch niet mogelijk om bijkomend nieuw woongebied te ontwikkelen. Dit is echter wel de wens van het beleid. Het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid maakt het eenvoudiger om woonuitbreidingsgebied aan te snijden in het kader van het gemeentelijk woonbeleid. Het is daarom te overwegen om de ontwikkeling van een deel van het woonuitbreidingsgebied in Sente na te streven. Ruimtelijk en beleidsmatig wordt er geopteerd voor een 30-tal woningen in Sente-Noord. 1.3.4 Eigendomsstructuur - aanbod Het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid verplicht iedere gemeente om 25% van alle ontwikkelbare bouwgronden eigendom van publieke of semi-publieke instanties tegen 2020 als sociaal woonaanbod te ontwikkelen. De eigendommen van de sociale huisvestingsmaatschappijen vallen hierbuiten. Hiervoor werden deze eigendommen voor Kuurne in kaart gebracht: zie de tabel aan de linkerzijde en de kaart op de volgende pagina. De gemeente Kuurne, twee sociale huisvestingsmaatschappijen, de kerkfabriek en de Intercommunale Leiedal hebben elk nog ontwikkelbare gronden in eigendom. Zowat alle gronden zijn echter niet ontwikkelbaar door hun huidig gebruik als parkje, plein, parking, ... Enkel de eigendom van de kerkfabriek bij SintPieter komt in aanmerking voor ontwikkeling voor woningbouw, goed voor een 4-tal woningen. Om tegemoet te komen aan de bepalingen van het decreet dient tegen 2020 minstens 1 woning hiervan sociaal gerealiseerd te worden. Praktisch lijkt het aangewezen deze 4 woningen sociaal te realiseren.
Gemeente Kuurne, woonstudie
23
Figuur (semi)publieke eigenGEMEENTE 7: KUURNE dommen figuur: semi-publieke eigendommen
Legende
!! ! ! ! ! !
!
gemeente Kuurne EGEH kerkfabriek ZWVL Leiedal
! !
! !
! ! ! !
! ! ! !! ! !
0
100
200
!!
400 Meters
schaal: 1:15,000
24
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
actor
straat
opp (m²)
# woningen
bemerkingen
kadastraal nummer
Gemeente Kuurne
St-Katrienstwg
6464
16
in gebruik als openbaar groen en
A 0099R
cultureel centrum Sint Pietersstraat
672
1
in gebruik bij de school
B 0184E
St Michielsweg
3536
9
groen plein
B 0221T
St Michielsweg
1706
4
in gebruik door de jeugdbeweging
B 0236A
Kattestraat
2654
7
parking bij de renbaan
B 0453 F
Pachthofweg
651
2
groenzone
C 0071N 3
Bavikhoofsestraat
2222
6
parkje
C 0037A 8
Menapiersstraat
517
1
groenzone
B 0908T 2
Hulstsestraat
692
1
aangekocht voor de aanleg van infra-
B 0515 C
structuur: wijkverzamelweg + rotonde Hulstsestraat
544
1
aangekocht voor de aanleg van infra-
B 0510 G
structuur: wijkverzamelweg + rotonde
EGEH
St-Katrienplein
1479
4
tuin bij de pastorij
A 0105Y
Gasthuisstraat
5674
15
project in voorbereiding: aanleunwo-
B 0668E2
ningen
B 0660K B 0660L B 0664K
Kerkfabriek
ZWVL
Leiedal
St-Katrienplein
2898
7
Parkwijk
1465
4
Harelbekestraat
690
18
Lt Gen Gerardstraat
635
Gasthuisweide
405
1
tuin bij de pastorij
A 0105Z B 0210D
project in voorbereiding: apparte-
C 0217F
menten
C 0216F
reservatie voor ontwikkeling achterlig-
B 0679W 3
gend gebied Totaal realistisch
68376
80 4
aanbod zonder sociale huisvestingsmaatschappijen
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
25
Figuur 8: projectzones GEMEENTE KUURNE figuur: projectzones
Legende
1
Bondgenotenlaan
2
Kortrijksestraat
3
Merelhoek
4
Beeklaan
5
Gasthuisweide
6
Leieboorden
7
Gasthuisstraat
8
Boomgaardstraat
9
Kasteelstraat
10
Kattebelweg
11
Koning Boudewijnstraat
12
Parochieweg
13
Weidenstraat
14
Steenovenstraat
15
Leiehoek
16
Abelenstraat
17
Seizoensweg
18
Kathoek
19
St. Pietersstraat
20
St. Pieter
21
Rijksweg
22
Sente zuid
23
Sente noord
24
wug Sint Pieter
23
21
22
24
20 16
19
17
18
11 15 10 12
14
9
13
8
deels korte termijn (< 5jaar)
7
middellange en lange termijn (> 5jaar)
5
te ontwikkelen via verkavelingsplan / bouwvergunning
3
RUP nodig / gewenst bij ontwikkeling
6
4 2
1
0
100 200
400 Meters
schaal: 1:20,000
26
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
nr
naam
opp (ha)
aantal woon-
korte termijn
lange termijn
aantal woningen
aantal woningen
eigenaar
60
20
projectontwikkelaar
planning
gelegenheden 1
Bondgenotenlaan
3.5
80
6 loten langs de weg in opbouw, 1 verkavelingsplan in opmaak, rest opgenomen in bpa
2
Kortrijksestraat
1.8
46
46
verschillende particulieren
3
Merelhoek
1.2
31
31
verschillende particulieren
4
Beeklaan
0.8
21
21
verschillende particulieren
5
Gasthuisweide
3.3
60
60
verschillend
6
Leieboorden
3.4
85
85
verschillend
RUP in opmaak
7
Gasthuisstraat
0.4
36
shm + rusthuis
uitvoeringsplan in opmaak
8
Boomgaardstraat
0.6
15
15
verschillend
inrichtingsplan gewenst, relatie met school
9
Kasteelstraat
0.4
11
11
aannemer
geen planningsinitiatief
10
Kattebelweg
1.1
29
29
verschillend
inrichtingsplan gewenst
11
Koning Boudewijnstraat
7.8
196
196
verschillend
36
stuk parkgebied volgens gewestplan
RUP is goedgekeurd
deels BPA, deels woongebied volgens ASK; inrichtingsplan gewenst, eventueel RUP
12
Parochieweg
1.3
33
33
verschillend
inrichtingsplan gewenst
13
Weidenstraat
0.9
22
22
verschillend
strategie hoekoplossing gewenst
14
Steenovenstraat
1.6
41
18
deels: projectontwikkelaar
23
gemeentegrensoverschrijdend RUP ‘Groeninge ververij’ in opmaak
15
Leiehoek
11.5
270
270
16
Abelenstraat
5.4
134
55
79
verschillende projectontw
masterplan Ter Perre in opmaak
projectontw en verschillende
inrichtingsplan bestaat
17
Seizoensweg
8
126
105
11
verschillende projectontw
ASK - verkavelingsplan in opmaak
18
Kathoek
0.8
20
20
1 particulier
geen planningsinitiatief
19
St Pietersstraat
0.6
12
projectontwikkelaar
goedgekeurd verkavelingsplan
20
St Pieter
1
24
24
verschillend, deel kerkfabriek
inrichtingsplan gewenst
21
Rijksweg
2.8
84
84
verschillende projectontw
RUP in opmaak
22
Sente zuid
2.2
(33)
(33)
verschillende pariculieren
particulieren
12
overleg noodzakelijk in het kader van eventuele aansnijding voor sociale woningbouw
23
Sente noord
7
30 (104)
30 (104)
verschillende particulieren
overleg noodzakelijk in het kader van eventuele aansnijding voor sociale woningbouw
24
wug Sint Pieter totaal
Leiedal, september 2009
(15.5)
( 387 ) 1406
( 387 ) 561
verschilende particulieren
zeer lange termijn
845
Gemeente Kuurne, woonstudie
27
1.3.5 Woonprojecten Naast het theoretisch aanbod is het in dit woonplan van belang een zicht te krijgen op het realistisch aanbod en de planning van de verschillende projecten op te volgen. Hiervoor wordt het aanbod vertaald in 24 projectzones. Er kan van een projectzone gesproken worden als verschillende opportuniteiten in de onmiddellijke omgeving van elkaar gesitueerd zijn en het wenselijk is deze zone ruimtelijk als één geheel te bekijken. Bij deze projectzones worden onbebouwde loten in en buiten verkavelingen niet meegerekend als ze geen deel uitmaken van een ruimer, complexer project. De projectzones worden op de vorige bladzijde benoemd en gesitueerd op een kaart. De tabel hiervoor geeft een overzicht van verschillende karakteristieken van de projectzones. Deze werden bepaald in overleg met de gemeentelijke ambtenaren en op basis van reeds voorliggende plannen. Deze projectzones vormen de basis van verschillende analyses in de volgende hoofdstukken. Voor de volledigheid wordt het woonuitbreidingsgebied Sint Pieter (24) ook weergegeven. Dit zal echter slechts eventueel op zeer lange termijn aangesneden (kunnen) worden en wordt voor de verdere berekeningen niet meegeteld. Het valt immers buiten de afbakening van het stedelijk gebied. Op basis van deze projectzones kunnen we inschatten dat op korte termijn (< 5 jaar) 561 nieuwe woongelegenheden gerealiseerd zullen worden. Ten aanzien van de behoefte op korte termijn (357 woningen) voldoet dit aanbod ruimschoots. Op middellange en lange termijn kan het gaan om nog eens 845 nieuwe woongelegenheden. Een aantal van deze projecten op lange termijn zijn echter nog in sterke mate onzeker. Ze zijn in handen van verschillende eigenaars, worden op vandaag als 28
Gemeente Kuurne, woonstudie
tuin gebruikt of zijn woonuitbreidingsgebied waarbij nog onzeker is of ze juridisch kunnen aangesneden worden (vooral wug st-Pieter). Voor de projectzones die op korte termijn zullen ontwikkeld worden, is een begeleidingsproces aan de gang. Het merendeel van de gronden zijn in handen van private ontwikkelaars (Hyboma, HDI, Dumobil). De ontwikkelaars hebben meestal al verschillende keren een gesprek met de gemeente gehad. De gemeentelijke ambtenaren volgen de woonkwaliteit, de groenvoorzieningen en het sociaal woonaanbod op. Dit gebeurt echter op vandaag zonder een vast kader of richtlijnen. Om ook de projectzones op lange termijn te kunnen ontwikkelen zijn in de meeste gevallen planningsinitiatieven of andere initiatieven nodig. Er dienen inrichtingsplannen of RUP’s opgemaakt te worden of de eigenaars kunnen gecontacteerd worden. Heel wat projectzones zijn immers in handen van verschillende eigenaars. Hierin kan de gemeente zelf initiatief nemen of beroep doen op de intercommunale Leiedal als projectregisseur.
1.4 Evaluatie instrumenten/ middelen Kuurne kent geen eigen heffing op onbebouwde percelen noch een heffing op leegstand en verwaarlozing. Gezien het beperkte belang van deze twee categorieën in het juridisch aanbod lijkt het niet nodig deze heffingen op vandaag in te voeren. In het kader van het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid zal het echter nodig zijn de confrontatie behoefte-aanbod iedere 6 maanden te doen. Als dit (zoals op vandaag) aantoont dat het aanbod kleiner is dan de behoefte, kan een heffing op onbebouwde percelen verplicht worden. De exacte Leiedal, september 2009
spelregels hiervoor moeten nog uitgewerkt worden in uitvoeringsbesluiten. Het is echter wel wenselijk de vinger aan de pols te houden en de gegevens consequent bij te houden. Vooral met betrekking tot de leegstand is een actievere opvolging wenselijk. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat slechts 3 woningen in gans Kuurne leeg staan. Bovendien krijgt deze lijst in het ontwerpdecreet GEP een grotere waarde. Er worden immers verschillende voordelen tav particulieren aan gekoppeld: vermindering registratierechten, lening van particulieren met belastingsvermindering. In dit opzicht wordt het bijhouden ervan ook interessant ten aanzien van de burger.
kerkfabriek. 7. Voorstel formuleren tav provincie mbt sociale kavels. Relatieve verdeling van het bindend objectief komt neer op 2 sociale kavels voor Kuurne tot 2020. Gezien de ligging in stedelijk gebied kan de vraag gesteld worden om dit aanzienlijk te verhogen, bv de eerste 5 jaar twee projecten van ongeveer 15 kavels. 8. onderzoeken van juridische afdwingbaarheid om x% vrij te bebouwen kavels per projectzone op te leggen. De vraag naar vrije kavels meenemen in de onderhandeling met verkavelaars.
1.5 Mogelijke acties voor het beleid 1. Actief bijhouden register van leegstand en verwaarlozing 2. ‘Moeilijke’ projectzones: als gemeente of in samenwerking met de intercommunale Leiedal regisseren 3. Inrichtingsstudies en RUP’s opmaken voor projecten waar dit nodig is (zie aanduiding op kaart) 4. Verder dialoog voeren met ontwikkelaars om kwaliteit te bewaken en om knelpunten te detecteren en weg te nemen. 5. Overleg met provincie plannen omtrent het aansnijden van woonuitbreidingsgebied Sente voor sociale woningbouw. 6. Slechts semi-publieke eigendom komt in aanmerking voor de ontwikkeling voor woningbouw tegen 2020: de eigendom van de kerkfabriek thv St Pieter. Hier dienen sociale woningen gerealiseerd te worden. De gemeente dient hierover te waken op lange termijn: 2020. Op middellange termijn dient overleg opgestart te worden tussen gemeente en Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
29
2. prioriteit 2: KUURNE KIEST VOOR LEEFBAARHEID EN HOGE KWALITEIT: bij woonprojecten worden een aantal basiskwaliteitseisen toegepast. 2.1 Situering van de problematiek De ontwikkeling van kwalitatieve woonprojecten vraagt een holistische aanpak waarbij het project vanuit verschillende invalshoeken bekeken wordt (ruimtelijk-ecologisch, sociaal-cultureel, economischfinancieel, ...). De marktwaarde van een woning (en dus de aantrekkelijkheid ervan) wordt slechts voor 50% bepaald door de fysieke woningkenmerken (aantal slaapkamers, tuin, garage, ...). De andere 50% wordt bepaald door omgevingskenmerken (groen, sociale samenstelling, bereikbaarheid, ...). In stedelijk gebied wegen deze omgevingskenmerken nog sterker door. Vanuit de gedachte van duurzaam ruimtegebruik moeten woonprojecten een minimale dichtheid halen. Bouwen met een grotere dichtheid vraagt echter specifieke aandacht voor de kwaliteit. Uit projecten met een hoge dichtheid blijkt dat de kritische succesfactoren zijn: privacy, identiteit, omgang met de wagen, kwaliteit van het openbaar domein, ... Niet enkel de kwaliteit van nieuwe projecten is van belang, maar ook in bestaande woonomgevingen. Meer dan 50% van de bouwvergunningen hebben immers betrekking op verbouwingen. De kwaliteit van de woning zelf komt aan bod bij prioriteit 4, die van de woonomgeving in dit hoofdstuk. De kwaliteit van een woonomgeving hangt met zeer veel verschillende elementen samen. In dit hoofdstuk van het woonplan proberen we de kwaliteit te vatten in een aantal parameters:
30
Gemeente Kuurne, woonstudie
1. Differentiatie in typologie Om hier een zicht op te krijgen werden volgende gegevens verzameld: - Verdeling open bebouwing, halfopen bebouwing, gesloten bebouwing, appartement - Woningdichtheid - Oppervlakte van woningen en percelen - evolutie type huishoudens 2. Kwaliteit van openbaar domein Hiervoor werd beroep gedaan op drie bronnen die een zicht geven op de subjectieve ervaring van de kwaliteit van het openbaar domein: - Socio-economische enquête 2001 - Vergelijkend wijkenonderzoek Kuurne 2007 - Ouderenbeleidsplan 3. Aanwezigheid van openbaar groen Hiervoor werd enerzijds de nabijheid van parken in kaart gebracht en anderzijds het aandeel openbaar groen per inwoner of gezin. 4. Aanwezigheid van voorzieningen Dit werd in rekening gebracht op basis van - De gegevens in het structuurplan - De subjectieve ervaring in het vergelijkend wijkenonderzoek - De aanwezigheid van openbaar vervoer - De huishoudens die niet over een wagen beschikken. Voor elk van deze parameters worden aandachtspunten en richtlijnen geformuleerd op maat van Kuurne.
Leiedal, september 2009
% rijwoning
% app
79
15
3
ave
66
23
8
dee
68
23
7
har
53
34
11
18%
kor
39
40
18
14%
kuu
50
36
12
len
70
22
5
men
35
50
11
spi
61
30
3
aandeel appartementen 2001 20% 16% 12% 10% 8% 6% 4%
27
7
arr
52
333
12
2002-
aantal
aantal
% app in
2006
vergunningen
vergunningen
vergunningen
ééngezinsw
app
anz
273
139
34
2.2.2 Oppervlakte
ave
164
145
47
70,00%
dee
170
140
45
60,00%
Op basis van de bouwvergunningen kunnen we een uitspraak doen over de oppervlaktes van de nieuwbouwwoningen. De gemiddelde oppervlakte van een nieuwbouw woongelegenheid neemt de laatste 10 jaar geleidelijk af van 150 m² in 1996 tot 100 m² in 2007 (op basis van de vergunningen). Dit is zo voor het ganse arrondissement en ook voor Kuurne.
har
503
423
46
kor
617
691
53
kuu
144
194
57
len
102
31
23
men
314
304
49
spi
68
7
9
war
541
763
59
wev
387
200
34
zwev
476
236
33
arr
3759
3273
47
j em
lki
ar eg
en M en
ur ne
ele de nd
Ku
e ek
rtr ijk Ko
re lb
em
ev elg em Zw ev eg em ar ro nd iss em e
64
W
zwev
W
7
ier eHe
12
33
Sp
21
57
Le
64
wev
Ha
war
De er lijk
0%
em
2%
eg
De tabel hiernaast geeft de typologische verdeling weer in het woningpatrimonium van Kuurne in 2001. De grafiek hiernaast visualiseert het aandeel appartementen. In 2001 situeerde Kuurne zich tussen de gemeenten met een stedelijk karakter. Met slechts 50% open en halfopen bebouwing positioneert Kuurne zich na Menen (35%) en Kortrijk (39%). Het aandeel appartementen is na Kortrijk samen met Waregem het hoogst in de regio: 12%.
% ob en hob
anz
Av elg
2.2.1 Typologische verdeling
2001
An z
2.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
Tussen 2002 en 2006 zijn er in deze situatie verschuivingen opgetreden. Deze kunnen we inschatten op basis van de vergunningen. De grafiek en de tabel hiernaast geven dit weer.
Algemene statistische gegevens geven ons een zicht op de evolutie in de bewoonbare oppervlakte in het ganse patrimonium. Op langere termijn kende de bewoonbare oppervlakte een stijging na de tweede wereldoorlog tot begin Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
aandeel appartementen in vergunningen 2002-2006
50,00% 40,00% 30,00% 20,00%
31
em
Zw ev eg em ar ro nd iss em e
ar eg
em
lki j W
W ev elg
Sp
ier e-
He
e M en en
ele d nd
ur ne Ku
Le
rtr ijk Ko
ek e
m
rlij k
re lb
Ha
De e
Av elg e
eg
0,00%
em
10,00%
An z
Uit deze gegevens kunnen we afleiden dat 57% van de vergunde woongelegenheden appartementen waren. Dit percentage is na Waregem het hoogst in de ganse regio, zelfs hoger dan in Kortrijk.
de jaren tachtig en daarna weer een daling. In het ganse patrimonium van Vlaanderen (dus niet enkel nieuwbouw) was er in 2001 een gemiddelde woningoppervlakte van ongeveer 80 m² (bron: NIS). In de ontwerpgids van de VMSW worden oppervlaktenormen opgenomen. Voor verschillende woningtypes worden minimale oppervlaktes gegeven. Een woongelegenheid met 1 slaapkamer voor 2 personen telt er minimum 44 m². Op basis van deze ontwerpgids wordt duidelijk dat woningen met een oppervlakte minder dan 100 m² (exclusief berging, garage, traphal) kwaliteitsvol kunnen zijn en specifiek inspelen op de gezinsverdunning. Statistieken tonen dat het aandeel woningen met minder dan 35 m² in Kuurne lager is dan in het arrondissement. Voor wat betreft woningen tussen de 35 en de 100 m² zit Kuurne met 69% van het patrimonium op het gemiddelde in het arrondissement. In de oppervlakte van de woningen zijn er op basis van de cijfergegevens geen knelpunten te detecteren. Het is echter belangrijk ook voor nieuwe projecten te waken op een voldoende aanbod aan woongelegenheden kleiner dan 100 m² en over een minimale oppervlakte per woongelegenheid van ongeveer 35 m².
2.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne 2.3.1 Streefcijfers mbt typologie Om de vraag te beantwoorden welk type woningen er gebouwd moeten worden zijn volgende (beleidsmatige) uitgangspunten belangrijk: - Respect voor de specifieke Kuurnse situatie: verder bouwen aan de bestaande woonomgeving; geen totaal nieuwe en vreemde woonomgeving creëren. - Intelligent beantwoorden aan de gewijzigde vraag 32
Gemeente Kuurne, woonstudie
nav de gezinsverdunning - De vrije markt vult een aantal types in. De gemeente dient te waken over de tekorten. - Pro-actief, maar realistisch aanbod voor jonge gezinnen als belangrijke motor in de Kuurnse samenleving. Uiteindelijk komen we tot volgende minimale en maximale verdeelcoëfficiënten die van belang zijn in het totaalaanbod voor de gemeente en ook in het aanbod binnen grotere projecten. Deze richtlijnen dienen niet als strikt kader toegepast te worden, maar geven een referentiekader om het overaanbod van bepaalde woningtypes te vermijden. Kuurne
% ob en hob
% rijw
bestaand 2001
50
36
bouwvergun-
43%
% app 12 57%
ningen 20022006 streefcijfers
20 - 35%
40 - 70%
10 - 25%
Hiervoor zijn volgende overwegingen van belang om de minimale en maximale waarden te bepalen: - Het percentage appartementen is het hoogst in de statistische sector Abelenhoek: 31% en in Kuurnecentrum: 23% - Het percentage appartementen is in 2 statistische sectoren nog 0% en in 8 van de 15 sectoren minder dan 10% - Het hoogste percentage hob en ob is 100% in Putjes Kapelle en 94% in Sente - Het laagste percentage hob en ob is 25% in Kuurne-centrum en ongeveer 35% in Abelenhoek en Vernieuwd Centrum. De grote vraag naar kleine woongelegenheden door gezinsverdunning is gekend. Een aantal cijfers illustreren dit: - Ongeveer 60% van de huishoudens in 2008 bestaat uit 1 of 2 personen Leiedal, september 2009
- Eénoudergezinnen vormen een steeds grotere groep. Het vergelijkend wijkenonderzoek toont dat Abeelhoek - Seizoenswijk een percentage van bijna 18% éénoudergezinnen telt. - Ongeveer 16% van de huishoudens is ouder dan 60 jaar - De gezinsprognose toont dat van de 389 bijkomende gezinnen tegen 2017 er 324 of 83% ouder zijn dan 60 jaar. Deze ‘kleine gezinnen’ bestaan echter uit een divers publiek: jongere alleenstaanden, senioren, alleenstaande ouders, personen na een echtscheiding, ... Kleine woongelegenheden staat daarom niet gelijk aan appartementen, wel aan woningen met een beperkte oppervlakte en een beperkt aantal slaapkamers. Halfopen en open bebouwing richten zich slechts in beperkte mate tot deze kleine gezinnen. Uit verschillende signalen blijkt er vooral nood te zijn aan woningen met 2 à 3 slaapkamers. Woningen met slechts 1 slaapkamer zijn ook voor senioren en éénoudergezinnen te weinig flexibel. Woningen met meer dan 3 slaapkamers zijn er voldoende aanwezig in het bestaande patrimonium. De gezinsverdunning betekent ook dat een groter aantal gezinnen op een bepaald moment (en eventueel langdurige periode) te maken hebben met 1 inkomen (en niet zoals het beeld dat we hebben van het ‘ideale gezin’ met 2 inkomens). Uiteraard heeft dit een grote impact op het inkomen dat kan besteed worden aan de woonkost. Dit vraagt dat de gemeente voorziet in een specifiek aanbod van betaalbare huur- en koopwoningen, rekening houdend met 1 inkomen of 1 uitkering op basis van de groei van éénoudergezinnen en alleenstaande senioren. (zie ook in verdere hoofdstukken) Waar in het recente verleden een ‘bouwwoede’ voor appartementen in Kuurne heerste (getuigen de Leiedal, september 2009
bouwvergunningen van de laatste jaren) lijken de projecten die op til staan zeer terughoudend te zijn ten aanzien van appartementen. De projecten op korte termijn voorzien geen appartementen. Dit zal uiteraard te maken hebben met de gevreesde stagnatie van de appartementenmarkt. Het ziet ernaar uit dat voor de appartementen vooral het minimumpercentage bewaakt zal moeten worden. Voor het aanbod aan open en halfopen bebouwing zijn de onbebouwde percelen van belang. 70 tot 80% van deze loten hebben een oppervlakte groter dan 500 m² en zijn dus zeker geschikt voor open of halfopen bebouwing. Deze 137 loten maken bijna 10% uit van het theoretisch potentieel aantal woningen, maar worden niet in rekening gebracht mbt de projectzones. Aangezien de realisatie van dit woonaanbod relatief onzeker is (30% realisatiegraad in 10 jaar tijd) is het echter ook wenselijk in de projectzones eveneens een aanbod te voorzien. Bestaande plannen zouden in dit kader opgevolgd moeten worden. 2.3.2 Differentiatie in typologie De kaarten op de volgende pagina’s geven de projectzones op korte en lange termijn (zie vroeger) weer ten aanzien van: - Het % appartementen per statistische sector - Het % ob en hob per statistische sector - De woningdichtheid op bouwblokniveau Een aantal opmerkelijke vaststellingen, los van de projectzones zijn de volgende: In de statische sector Kuurne-centrum is 23% van de woongelegenheden een appartement. Hoewel ook de statistische sectoren ‘Vernieuwd centrum’ en ‘Groene Boomgaard - Nieuwenhuyze’ gevoelsmatig tot het centrum van Kuurne behoren is het aandeel appartementen daar slechts ongeveer de helft: 11% en 14% De Abelenhoek springt eruit met 31% appartementen. Dit is te wijten aan de sociale Gemeente Kuurne, woonstudie
33
Figuur 9: woondichtheid GEMEENTE KUURNE figuur: woondichtheid
Legende
0-1 2 - 10 11 - 15 16 - 25 26 en meer projectzones
0
250
500
1,000 Meters
schaal: 1:20,000
34
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
0
250
500
1,000 Meters
Figuur 10: % appartementen per statistische sector
0
0
250
500
1,000 Meters
Figuur 11: % open en halfopen bebouwing per statistische sector
51 - 70
2-5
71 - 100
5 - 15
projectzones
15 - 31 projectzones
Leiedal, september 2009
25 - 50
1-2
Gemeente Kuurne, woonstudie
35
projectzones
potentieel
meer dan
statistische
% app
% hob
dichtheid
resulterende dicht-
gewenste
resul-
aantal
opp (ha)
20-tal
sector
in stat
en ob
bouwblok
heid na realisatie
dichtheid
terend
woningen
woningen
sector
in stat
(w/ha)
projecten
(w/ha)
aantal
sector
(w/ha)
woningen
1
Bondgenotenlaan
80
3.5
1
314
12%
47%
5
15
25
80
2
Kortrijksestraat
46
1.8
1
314
12%
47%
6
9
35
64
3
Merelhoek
31
1.2
1
01-
14%
44%
6
9
35
43
4
Beeklaan
21
0.8
5
Gasthuisweide
60
3.3
1
053
11%
37%
13
20
35
115
6
Leieboorden
85
3.4
1
001
23%
25%
3
5
35
118
21
7
Gasthuisstraat
36
0.4
36
8
Boomgaardstraat
15
0.6
15
9
Kasteelstraat
11
0.4
11
10
Kattebelweg
29
1.1
1
053
11%
37%
13
16
35
11
Koning Boudewijnstraat
196
7.8
1
053 (91)
5%
68%
5
8
25
196
12
Parochieweg
33
1.3
1
042
3%
53%
12
14
25
33
13
Weidenstraat
22
0.9
14
Steenovenstraat
41
1.6
1
042
3%
53%
3
5
25
15
Leiehoek/ter perre
270
11.5
1
042
3%
53%
6
22
15
174
16
Abelenstraat
134
5.4
1
032
2%
69%
5
18
15
81
17
Seizoensweg
126
8
1
021 (91)
15%
68%
5
8
25
126
18
Kathoek
20
0.8
19
St. Pietersstraat
12
0.6
20
St. Pieter
24
1
1
20-
1%
70%
6
12
25
24
21
Rijksweg
84
2.8
1
222
18%
64%
11
17
25
84
22
Sente zuid
(33)
2.2
1
40-
0%
94%
7
12
25
(33)
23
Sente noord
30 (104)
7
1
40-
0%
94%
2
12
25
30 (104)
wug st Pieter
(387)
(15.5)
1
21-
9%
70%
4
10
25
totaal
1406
24
36
40
22 41
20 12
Gemeente Kuurne, woonstudie
(387) 1386
Leiedal, september 2009
-
-
-
wijk ‘Spijker en Schardauw’ die hierin ligt. Deze appartementen liggen geïsoleerd tussen vooral grondgebonden woningen. Hoewel de sector ‘Leiehoek’ nauw aansluit bij het centrum zijn daar zeer weinig appartementen: 3%. Rond Sint-Pieter is eveneens een hoger aandeel appartementen aanwezig. Anderzijds concentreren de appartementen zich rond de N50. Het deel van St-Katarina dat zich op Kuurne bevindt, heeft zo goed als geen appartementen. Een aantal omgevingen worden gekenmerkt door een hoge dichtheid van 26 woningen/ha en meer. Deze bouwblokken bevinden zich enerzijds in het hartje van Kuurne (driehoek tussen Kerkstraat, Koning Albertstraat en Heilig Hartstraat), maar vooral in een aantal wijken die Kuurne omringen: Beemdenlaan en zijstraten, Spijker en Schardauw, Bloeiweg en omgeving, Vlasbloemstraat en omgeving, Rode Kruisplein en Ter Groenen Boomgaard, Vijverhoek. Deze ‘bouwblokken’ bevinden zich elk op een relatief beperkte afstand van het centrum, waardoor een hogere woningdichtheid te verklaren valt. De lagere dichtheden van bouwblokken in het centrum wordt onder meer verklaard door andere functies dan wonen en de aanwezigheid van ‘de groene long’ en pleinen. Deze elementen garanderen de leefbaarheid.
De kaarten en cijfergegevens laten toe een afweging te maken omtrent de wenselijke typologie voor de projectzones in relatie tot de bestaande situatie. Dit wordt weergegeven in de tabel hiernaast. In eerste instantie worden enkel de projecten van meer dan 20 woningen in rekening gebracht. Kleinere projecten zijn minder doorslaggevend en het is bovendien niet aangewezen bijkomende randvoorwaarden op te stellen tav kleinere projecten. De gewenste dichtheid wordt bepaald in een afweging Leiedal, september 2009
tussen het bestaand aandeel appartementen, open en halfopen bebouwing en de relatieve toename van de dichtheid van het bouwblok. sociale woningbouwprojecten hebben steeds een dichtheid van minstens 25 w/ha max % app + min % hob = 35 w/ha indien toename dichtheid in bouwblok te groot is: 25 w/ha in plaats van 35 w/ha max % app + max % hob = 25 w/ha min % app + min % hob = 25 w/ha indien toename dichtheid in bouwblok te groot is: 15 w/ha min % app + max % hob = 15 w/ha Met de percentages in de tabel is de gemiddelde dichtheid voor alle projecten samen (in stedelijk gebied en meer dan 20 woningen): 23 w/ha. Met betrekking tot de dichtheid is het belangrijk dat cijfers slechts een manier zijn om erover te waken dat er een verantwoorde dichtheid tav kwaliteit gerealiseerd wordt. Verder kan gesteld worden dat de gebieden met een hogere streefdichtheid voor een deel appartementen zullen realiseren. Dit aandeel is echter liefst niet hoger dan het maximale bestaande percentage appartementen: 25%. Met betrekking tot appartementen is het wenselijk de klemtoon op inbreiding te leggen aangezien deze projecten zich dichtbij voorzieningen situeren en tegelijk de kwaliteit van het bestaande patrimonium verbeteren. Gestapeld wonen tot ongeveer 3 bouwlagen kan echter niet altijd als appartement beschouwd worden en lijkt ruim toelaatbaar te zijn. In deze gevallen is een ruimtelijke toets (aansluiting omgeving, privacy, ...) echter nog steeds aan de orde. Anderzijds is het wenselijk dat in ieder project, liefst ook degene met een hogere dichtheid een minimum aanbod aan open bebouwing en koppelbouw gerealiseerd wordt, namelijk minstens 20%.
Gemeente Kuurne, woonstudie
37
Figuur 12: gemiddelde appreciatie van de woonkwaliteit per statistische sector (see 2001): % ontevredenen
1 2-5 6 - 10 11 - 20 21 - 28
0
250
500
1,000 Meters
kwaliteit woonomgeving op basis van vergelijkend wijkenonderzoek onder-
kwaliteit
houd
woning
lawaai
vuil en geur
gemiddeld
1
Abeelhoek
5,83
6,3
7,15
6,46
6,44
2
Centrum
6,1
6,5
6,67
6,15
6,36
3
Hoevewijk
5,99
6,77
8,18
8,18
7,28
4
Industriezone
voorbeeld van kwaliteitsvolle woonomgeving: Ter Groenen Boomgaard
5
Kasteelhoek
5,87
7,01
7,69
7,31
6,97
6
Leiehoek
5,8
7,13
6,28
6,67
6,47
7
Sente
5,15
7,67
7
6,96
6,70
8
Sint-Pieter
5,39
7,17
7,8
7,65
7,00
9
Sterrewijk
6,2
6,22
7,67
7,25
6,84
10
Watertoren-
7
7,44
7,13
6,83
7,10
5,92
6,9
7,27
7,14
6,8075
wijk Totaal
38
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
2.3.3 Openbaar domein
2.3.4 Aanwezigheid van openbaar groen
In de see 2001 worden 4 elementen rond kwaliteit bevraagd: uitzicht, netheid, lucht, rust. (de see is een subjectieve en uitgebreide bevraging van mensen in 2001). In deze context wordt het gemiddelde van deze 4 aspecten weergegeven. De kaart geeft de appreciatie van de woonomgeving weer: hoe donkerder, hoe ontevredener.
De kaart op de volgende pagina geeft de bestaande openbare groene en verharde ruimtes van Kuurne weer. Verharde ruimtes bevatten meestal groenelementen en vormen een open ruimte in het bebouwde weefsel. Ze vormen een aanvulling op de groene ruimtes. Het gaat hier uiteraard niet om louter parkings.
Uit deze kaart blijkt dat er aandacht nodig is voor de kwaliteit van de woonomgeving langs de N50 - Brugsebaan, in het centrum en in de wijk Spijker en Schardauw. Het vergelijkend wijkenonderzoek is een subjectieve bevraging van 134 sleutelfiguren in 2007. Er worden scores op 10 toegekend voor: onderhoud wijk, uitzicht van de woningen, lawaai, vuil- en geurhinder. Dit is een selectie van de factoren uit het vergelijkend wijkenonderzoek met de grootste invloed op de algemene tevredenheid inzake de fysieke woonomgeving. De tabel hiernaast herneemt de scores uit het vergelijkend wijkenonderzoek: hoe lager de score, hoe slechter de kwaliteit ingeschat wordt. Hier komen min of meer dezelfde buurten naar voor als aandachtsgebieden voor de woonkwaliteit: Centrum, Abeelhoek (Spijker en Schardauw), Leiehoek. De absolute prioriteit volgens het vergelijkend wijkenonderzoek zijn de fietspaden en de verkeersdrukte. De gemeente investeert in het openbaar domein, wat zijn invloed heeft op de woonkwaliteit. De heraanleg van de Populierenlaan is aan de gang en omvat een verbetering van het verblijfskarakter van de weg en dus een verbetering van de woonkwaliteit. In de eerste 5 jaar zal de heraanleg van het centrum 2e fase gebeuren. Ook deze werken zullen hun invloed hebben op de woonkwaliteit. Leiedal, september 2009
Rond deze openbare groene en deels verharde ruimtes worden de buffers van hun bereik weergegeven. Deze afstanden zijn gebaseerd op een doe-wijzer voor duurzame stedenbouw die door vibe opgemaakt werd. Daarin wordt gesteld dat ernaar gestreefd zou moeten worden dat iedere woning - Binnen een afstand van 150 m toegang heeft tot woongroen - Binnen een afstand van 400 m toegang heeft tot buurtgroen (dit is een groengebied van 1 ha groot) - Binnen een afstand van 800 m toegang heeft tot wijkgroen (dit is een groengebied van 10 ha groot) De kleinste buffer (150 m) wordt op de kaart niet weergegeven. Dit is vooral van toepassing voor de inplanting van nieuwe appartementen. Eéngezinswoningen hebben normaliter privaat woongroen in de vorm van een tuin. Nieuwe appartementen kunnen ingepland worden op minder dan 150 m van een parkje of indien in het project zelf groen voorzien wordt. Er zijn 4 openbare groene of verharde ruimtes in Kuurne die een grootte van 10 ha benaderen: de sportvelden, de renbaan, de groene long en de Leiemeersen. Deze openbare ruimtes zijn echter niet allemaal even toegankelijk of even ver ontwikkeld als openbaar parkgebied. In de mate dat deze gebieden beschouwd kunnen worden als wijkgroen (inrichting, toegankelijkheid) zijn ze voldoende verspreid om zo goed als de volledige woonkern van Kuurne binnen een straal van 800 m te beslaan. Enkel de kern van Sint Katarina valt hierbuiten. Gemeente Kuurne, woonstudie
39
GEMEENTE 13: KUURNE Figuur publieke parken pleinen met buffers Openbare groene en verharde ruimtes - buffers
Legende
Openbare groene en verharde ruimtes > 1ha Openbare groene en verharde ruimtes < 1ha buffer van 400m: op schaal van buurt buffer van 800m: op schaal van wijk
1
Sportpark
2
Renbaan
3
De Groene Long
4
Leiemeersen
2
3 1
4 1ha
10ha
0
h
l
125
250
500 Meters
1 20 000
40
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
score op 10 nabijheid
bereikbaarheid
1
Abeelhoek
5,86
6,39
2
Centrum
7,79
7,46
3
Hoevewijk
7,02
6,72
4
Industriezone
5
kasteelhoek
6,14
6,65
6
Leiehoek
5,23
5,87
7
Sente
5,21
5,86
8
Sint-Pieter
5,14
6,5
9
Sterrewijk
3,6
4,67
10
Watertorenwijk
6,48
6,31
Totaal
5,88
6,31
9 8 7 6 5
nabijheid
4
bereikbaarheid
3 2
to ta al
W
at er to re nw
e
St er re wi jk
sin t-P iet
oe k
se nt e
oe lh
eh lei
ew ij ho ev
ka ste e
elh
0
oe k
1 ce nt ru m
Rond de openbare ruimtes vanaf 1 ha werd een bereik van 400 m uitgezet. Ook deze figuur beslaat min of meer gans Kuurne. Enkel de woningen aan de randen van het bebouwd gebied vallen erbuiten. Een belangrijk aandachtspunt is wel de projectzone ‘seizoensweg’ die in het Oosten van Kuurne gelegen is. De kaart toont dat dit gebied relatief verder af ligt van een groengebied van redelijke schaal. Het is daarom wenselijk dat bij ontwikkeling van dit gebied gestreefd wordt naar een groene openbare ruimte van ongeveer 1 ha. Op een gebied van 8 ha groot is het haalbaar om ongeveer 10% groen na te streven. Dit kan bijvoorbeeld door de Vaarnewijkbeek als aanknopingspunt te zien voor een groene ontwikkeling (bestemd als natuurgebied op vandaag).
voorzieningen op basis van vergelijkend wijkenonderzoek
ab e
Het is belangrijk de betekenis van de renbaan en de Leiemeersen op vandaag te relativeren. De renbaan is niet echt toegankelijk voor het publiek. De Leiemeersen aan de overzijde van de Leie zijn in feite een natuurgebied die enkel met een gids toegankelijk is en minder betekenis heeft voor de Kuurnenaar. Langs de zijde van Kuurne is de toegankelijkheid van het jaagpad niet optimaal. Het is wenselijk de Leieboorden als groene omgeving te behouden en verder te ontwikkelen als troef voor de woonomgeving. Aan beide groenzones is nog werk om ze daadwerkelijk als openbare groene ruimtes te kunnen beschouwen. Dit wordt dan ook meegenomen in de acties.
Naast de spreiding en het bereik van de openbare groenzones is ook het aanbod groen per inwoner of gezin een indicator. Hieromtrent bestaan geen absolute streefcijfers. Verschillende steden/gemeenten houden er andere richtlijnen op na. De stad Gent streeft ernaar om per inwoner 20 m² openbaar groen te voorzien. In Wevelgem bestaat een richtlijn om per woning Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
41
Figuur 14: basismobiliteit GEMEENTE KUURNE Openbaar vervoer figuur: basismobiliteit
Legende
halte in stedelijk gebied
! ( ( ! !! ( (
halte in buitengebied !! ( (
afbakening stedelijk gebied Kortrijk buffer 300m - stedelijk gebied buffer 500m - buitengebied woningen zonder basismobiliteit
( !! ( ! ( ( !
( !
( ! ( !
( !
! ( ( !
( !
( !! ( ! ( ( ! ! ( ( !
!! ( ( !! ( ( ( ! ( ! ! ( ( ! ( ! ! (
(! ! (
( ! ! (
( !
! ( ( !
( !
( ! ! ( !! ( (
( !
! ( (! ! ( ( !
( !! (
! ( ( !
( !! (
( ! ! ( ( !
( ! ! (
! ( ( !
! (
( !
!! ( (
!! ( ( (! ( ! ( ! ( (! !
! ( ( ( ! (! !
( ! ! (
( !! ( ( ! ! (
0
250
500
1,000 Meters
schaal: 1:20,000
42
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
45 m² groen te voorzien in nieuwe woonprojecten. In Deerlijk wordt een groennorm van 6% van de bruto-oppervlakte gehanteerd bij nieuwe woonprojecten. Als we in Kuurne alle openbare groenoppervlaktes optellen (ook de kleinschalige), is er gemiddeld per inwoner 41 m² aanwezig of per woning/gezin gemiddeld 103 m². Kuurne scoort dus goed in de totale oppervlakte groen in de gemeente. Dit is voornamelijk te danken aan de hoger genoemde 4 grote groengebieden in Kuurne en specifiek aan de inspanning die de gemeente deed voor de ontwikkeling van de ‘Groene Long’. Indien de renbaan en de Leiemeersen niet meegeteld worden omwille van hun beperkte betekenis als openbare groene ruimte op vandaag, zijn de cijfers ietwat anders: 37 m² per inwoner en 87 m² per gezin. Dit is echter nog steeds niet slecht. Een aandachtspunt is wel de effectieve (verdere) ontwikkeling en ontsluiting van de aangeduide openbare gebieden. Voornamelijk de renbaan, de Leiemeersen, de Heulebeek, de Vaarnewijkbeek zijn aandachtsgebieden. In het vergelijkend wijkenonderzoek wordt als belangrijk aandachtspunt meegegeven een doordachte inplanting van groen en speelpleintjes in wijken. Een evolutie in de inrichting van de parkjes moet mogelijk zijn naargelang de demografische wijziging in de wijk. Het onderhoud van de groenzones is van belang.
3-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21 - 23
Figuur 15: % gezinnen zonder wagen per statistische sector 0
Leiedal, september 2009
250
500
1,000 Meters
Gemeente Kuurne, woonstudie
43
GEMEENTE Figuur 16:KUURNE functiekaart RUIMTELIJK uit GRS STRUCTUURPLAN INFORMATIEF DEEL functiekaart kaart 12c legende
Middelbare school Kleuter- en/of lagere school met schoolomgeving Kerk Gemeenschapsvoorzieningen Grootwarenhuis Rusthuis Grootschalig bedrijf binnen de kern Industriezones
K
Bibliotheek Sportaccommodatie
S
Groene long Renbaan Containerpark Grootschalige kleinhandel, diensten, horeca speciaalzaken, wonen langs de Brugsebaan Ringschoppingcenter
Winkelgebied Bebouwd weefsel N ei dal
intercommunale leiedal
leiedal 44
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
2.3.5 Voorzieningen Perceptie van nabijheid en bereikbaarheid voorzieningen Het vergelijkend wijkenonderzoek geeft de perceptie van de nabijheid en bereikbaarheid van de voorzieningen weer. Zie hiervoor de tabel en grafiek hiernaast. In de open ruimte en Sint-Katarina scoort dit logischerwijze niet hoog. In de bebouwde omgeving van Kuurne zijn echter ook een aantal wijken waar deze perceptie lager dan gemiddeld is: Sint Pieter, Abeelhoek en Leiehoek. Openbaar vervoer De basismobiliteit stelt tot doel dat iedere burger in het stedelijk gebied op een afstand van max 200 m een bushalte kan bereiken en in het buitengebied op max 500 m. Dit is hiernaast in kaart gebracht. De rode lijn geeft de afbakeningslijn van het stedelijk gebied Kortrijk weer. Rond iedere bushalte werd de respectievelijke buffer weergegeven. In Kuurne zijn er toch een aantal delen van het woongebied die niet over basismobiliteit beschikken. Deze worden op de kaart donkerrood ingekleurd. Voornamelijk het noordelijk deel van Sint-Pieter, de omgeving van de Melkweg, de woningen ten oosten van de renbaan en ten zuiden van de Bondgenotenlaan zijn grotere gebieden die relatief verder van een bushalte gesitueerd zijn. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld het project Koning Boudewijnstraat ofwel overleg met De Lijn nodig is, ofwel de woningtypologie hierop afgestemd dient te worden.
Aanwezigheid van voorzieningen op basis van GRS Tenslotte herneemt de kaart op de volgende pagina een kaart uit het GRS: functiekaart. De voorzieningen in Kuurne zijn geconcentreerd rond de N50, de omgeving van de Kerkstraat. In de Noord-Oost-zijde van Kuurne zijn minder voorzieningen aanwezig. Voorzieningen komen op plaatsen waar een kritische massa aan bewoners aanwezig is en er een straat met doorgaand verkeer is. De ontwikkelingen van nieuwe projecten in het oosten van Kuurne verhogen deze kritische massa op deze plaats. In de omgeving van Sint-Pieter kan dit enkel op lange termijn als het woonuitbreidingsgebied ten westen van de N50 ontwikkeld zou worden. Aandachtsgebieden voor voorzieningen Uit de voorgaande punten komen een aantal gebieden naar voor die zowel objectief als subjectief slecht scoren naar voorzieningen en bovendien geen basismobiliteit hebben of weinig wagenbezit kennen. Binnen de bestaande omgeving gaat het om volgende statistische sectoren: Rijksweg, Abelenhoek, Zonneveld. In relatie tot de nieuwe woonprojecten (zie prioriteit 1) vragen de grote nieuwe woonprojecten Seizoenswijk, Abelenstraat en Bondgenotenlaan om bijzondere aandacht mbt voorzieningen.
Huishoudens die niet over een wagen beschikken De kaart op pagina 43 geeft het percentage huishoudens weer dat niet over een wagen beschikt. Naast de drie statistische sectoren die het centrum van Kuurne uitmaken, is ook in Abelenhoek en Stokerijhoek (langs de Brugsebaan) het wagenbezit beperkt. Deze laatste zone valt deels samen met een gebied waar de basismobiliteit ontbreekt. Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
45
2.4 Evaluatie instrumenten/ middelen Kuurne is actief in het opmaken van inrichtingsstudies voor bepaalde ontwikkelingsprojecten waarin verschillende kwaliteitseisen (ruimer dan deze hierboven beschreven) aan bod komen. In het verleden nam Kuurne initiatief voor het ontwikkelen van de ‘Groene Long’. De technische dienst volgt de ontwikkelingen in de projectzones op en pleegt overleg met de ontwikkelaars over planvoorstellen. Een aantal zaken bestaan op vandaag niet, maar bieden toch mogelijkheden: stedenbouwkundige verordening, groenbijdrage, groendakensubsidies, multidisciplinair overleg, ontwerpwedstrijden, duurzame woonwijk, ... Aandacht voor duurzaamheid zal meer en meer van belang worden. Hieromtrent speelt Kuurne reeds in op bestaande initiatieven: Zonnewindt, energiescans, FRGE, ... Dit dient zeker verder gezet te worden.
2.5 Mogelijke acties voor het beleid 1. Verschillende elementen vragen om een verankering in een algemeen ruimtelijk uitvoeringsplan of in een verordening. streefdichtheden groennorm tav nieuwe woonprojecten Bv Deerlijk 6%, Wevelgem x m² per woning, ... minimale oppervlaktes voor kleine woongelegenheden minimale buitenruimte per woongelegenheid ... 2. Daarnaast zijn er heel wat elementen die geen behoefte hebben aan een strikt juridisch kader maar die wel specifieke aandachtspunten vormen bij de beoordeling van woonprojecten. Hierbij denken we aan beoordeling van toelaatbaarheid van appartementen op een plaats in relatie tot de voorzieningen, groen, openbaar vervoer, ... beoordeling groen in relatie tot onderhoud en gebruik netwerk van traag verkeer mogelijkheden voor niet-woonfuncties aanbod voor kleine gezinnen, woningen met 2 à 3 slaapkamers ... 3. Op schaal van gans Kuurne en voor de grote projecten dient gewaakt te worden over een minimum aanbod open en halfopen bebouwing en over een maximumaanbod appartementen. De toelaatbaarheid van appartementen op een bepaalde plaats kan afgewogen worden in relatie tot voorzieningen, groen, openbaar vervoer, ... Hiervoor is een jaarlijkse evaluatie van het aantal en type gerealiseerde woningen en goedgekeurde verkavelingen nodig. 4. Verdere ontwikkeling van openbare groengebieden. Specifiek aandachtspunt is de
46
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
ontwikkeling van de Renbaan, Vaarnewijkbeek, Heulebeek en Leiemeersen. Aandachtspunten zijn de inrichting en de ontsluiting. Hiervoor zijn mogelijkheden binnen een strategisch project in het kader van de voorzieningenrekening bij Leiedal. 5. In het kader van een integrale beleidsvisie mbt wonen werken een aantal elementen uit dit woonplan door op andere beleidsdomeinen. Het is daarom van belang dat de belangrijke resultaten uit het woonplan kenbaar gemaakt worden en meegenomen in specifieke (sectorale) studies. Hierbij denken we aan het mobiliteitsplan (basismobiliteit, bijkomende haltes in nieuwe verkavelingen), onderwijs (te verwachten ontwikkelingen op langere termijn), ... en aan de jeugdraad, de gezinsbond, de schooldirecteuren, ...
- Inplanting seniorenwoningen of andere specifieke doelgroepen waarvoor voorzieningen binnen wandelafstand aangewezen zijn liever niet inplanten in de knelpuntgebieden. - Ontwikkelen van een aanbod van diensten en zorg aan huis in de minder bedeelde gebieden - Stimuleren verkoop aan huis bv. rondrijdende bakker, groenteboer, ... : overleg met Handelscomité - Creatieve oplossingen zoeken voor het stimuleren van voorzieningen bv pand in erfpacht geven - Sensibilisatie: vrijwilligers doen boodschappen, brengen kleinigheden mee voor buren, ... - buurtwerking opzetten Het is wenselijk dat over dit thema met verschillende betrokkenen overlegd wordt.
6. Ondersteuning ontwikkelen tav de stedenbouwkundig ambtenaar bij de beoordeling van grootschalige woonprojecten: GECORO, inrichtingsstudie via Leiedal, provinciale kwaliteitskamer, kwaliteitscommissie, ... Voor een eventuele eigen Kuurnse kwaliteitscommissie is nader onderzoek nodig. De werking in Deerlijk kan onderzocht worden: wie is lid, hoe wordt belangenvermenging vermeden, hoeveel leden zijn er, hoeveel keer wordt er samen gekomen, welk soort projecten worden er behandeld, ... 7. Specifieke aandacht mbt voorzieningen, vooral in de nieuwe projectzones Bondgenotenlaan, Abelenstraat en Seizoensweg en in de bestaande woonomgevingen Rijksweg, Abelenhoek, Zonneveld. Het aanpakken van de problematiek is echter niet eenvoudig. Een aantal suggesties kunnen gegeven worden: - In de stedenbouwkundige plannen mogelijkheden scheppen voor privaat initiatief - Inplanting van (semi)openbare voorzieningen (sportvoorzieningen, buurtcentrum, bibliotheek, kinderopvang...). Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
47
3. prioriteit 3: KUURNE INVESTEERT IN SOCIAAL WONEN: systematisch opdrijven van het aantal sociale huurwoningen en tegelijkertijd maatregelen nemen om een goed beheer van sociale woonprojecten te bevorderen. 3.1 Situering van de problematiek
Vlaanderen heeft in vergelijking met andere landen in Europa een krappe sociale huurmarkt (gemiddeld 6% sociale huurwoningen). Vlaams onderzoek toonde aan dat er een toename van betaalbaarheidsproblemen zijn vooral bij: - Private huurders met de 40% laagste inkomens - 65-plus huishoudens op de private huurmarkt (18.4%) - Alleenstaanden en éénoudergezinnen - Huishoudens met een ziek/arbeidsongeschikt of werkloze referentiepersoon. 39% van alle private huurders voldoen aan de wettelijke inkomensvoorwaarden voor de sociale huurmarkt. Dit komt overeen met 11% van het totaal aantal huishoudens in Vlaanderen. Met betrekking tot sociale woningen bestaan er veel verschillende streefcijfers. Met dit woonplan is het de bedoeling een antwoord te zoeken dat op maat van Kuurne voorziet in voldoende sociale woningen die voldoende gespreid voorkomen en met een haalbare timing. De verschillende bestaande streefcijfers in het provinciaal structuurplan, woonregieboek of in het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid worden als referentiekader nagerekend. Daarna wordt een specifieke vertaling uitgewerkt. Met één sociale bouwmaatschappij voor huurwoningen voor de ganse gemeente heeft Kuurne een relatief unieke situatie in de regio. De bouwmaatschappij Eigen Gift - Eigen Hulp wordt aangevuld door de Zuid-West-Vlaamse Bouwmaatschappij voor de sociale koopwoningen. Het sociaal verhuurkantoor is pas recent in Kuurne 48
Gemeente Kuurne, woonstudie
actief. Een tweetal projecten zijn in voorbereiding. Daarnaast is er het aanbod vanuit het OCMW.
Recent is er een nieuwe regelgeving voor de sociale huisvesting van toepassing ‘sociaal huurbesluit’ met o.a. volgende aspecten : - Nieuwe financiering / huurprijsberekening - Taal- en inburgeringsvoorwaarde - Proefperiode van 2 jaar - Mogelijkheid van een lokaal toewijzingsreglement Wat het toewijzingsreglement betreft bestaan er binnen het sociaal huurbesluit twee mogelijkheden: - Van SHM : volgens chronologische volgorde van inschrijving (met mogelijkheid tot optionele voorrangsregels bijv. afgelopen 6 jaar minstens 3 jaar inwoner van werkingsgebied), absolute voorrangsregels - Van SVK : volgens puntensysteem. Het puntensysteem is gebaseerd op de woonnood, de kinderlast, het inkomen en de mutatievraag. Hierdoor komen de mensen met de hoogste nood het eerst aan bod. - gemeenten en ocmw’s mogen kiezen tussen beide systemen van toewijzing. Als de gemeente wil rekening houden met de lokale binding (los van bovenstaande regeling), met de woonbehoeftigheid van specifieke doelgroepen of met de leefbaarheid in bepaalde wijken, kan ze in overleg met de relevante actoren een lokaal toewijzingsreglement opstellen. In het lokaal toewijzingsreglement kan de lokale binding meer gedifferentieerd opgenomen worden. Op basis van een doelgroepenplan kan voorrang verleend worden aan specifieke doelgroepen (denk aan senioren, éénoudergezinnen, ...). Op basis van een leefbaarheidsplan kan er afwijkend (bv hogere Leiedal, september 2009
inkomens) toegewezen worden. De mogelijkheid voor een lokaal toewijzingsreglement is zeer recent. In de streek heeft nog geen enkele gemeente hier stappen voor gezet.
Leiedal, september 2009
op 1/1/2008 2,97%
Anzegem
163
5.492
Avelgem
331
3.970
8,34%
Deerlijk
204
4.545
4,49%
Harelbeke
627
11.008
5,70%
Kortrijk
2.676
32.057
8,35%
Kuurne
444
5.188
8,56%
Lendelede
81
2.192
3,70%
Menen
1.478
13.744
10,75%
Spiere-Helkijn
146
823
17,74%
Waregem
1.103
14.562
7,57%
Wervik
829
7.295
11,36%
Wevelgem
716
12.362
5,79%
Zwevegem
958
9.580
10,00%
totaal
9.756
122.818
7,94%
Gemeente Kuurne, woonstudie
49
totaal
zwevegem
wevelgem
wervik
waregem
spierehelkijn
menen
lendelede
20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
kuurne
aandeel sociale huurwoningen in het totaal patrimonium op 1/1/2008
kortrijk
Jaarlijkse activiteit (bron: www.lokalestatistiek.be) In de sociale bouwsector wordt er niet ieder jaar een groot project gerealiseerd. De bouwactiviteiten situeren zich in pieken over meerdere jaren. Daarom wordt in een afweging van de jaarlijkse bouwactiviteiten een gemiddelde genomen van 2000 tot 2006. In Kuurne ligt het jaarlijks gemiddelde ten aanzien van het arrondissement relatief goed: 10 bijkomende woningen per jaar. Dit is te wijten aan 55
1/1/2008
harelbeke
Aandeel sociale huurwoningen (bron: ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid) De tabel en de grafiek hiernaast geven het aandeel sociale huurwoningen weer ten aanzien van het totaal patrimonium voor alle gemeenten in het arrondissement. Algemeen doet het arrondissement het goed: 7.94% sociale huurwoningen tav het Vlaams gemiddelde van 6%. Ook Kuurne doet het relatief goed: 8.56% sociale huurwoningen. Hiermee komen ze op de vijfde plaats.
huurwoningen
gen op
deerlijk
3.2.1 Aantal sociale woningen
aandeel sociale
huishoudens op
avelgem
3.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
aantal private
huurwonin31/12/2007
anzegem
In dit hoofdstuk zoeken we een antwoord op de volgende vragen: - Hoeveel sociale huur- en koopwoningen moeten er voorzien worden? - Waar kunnen sociale woningen voorzien worden? - Wat is de timing? - Welk type sociale woningen moeten er voorzien worden? - Welke ondersteuningsmaatregelen zijn nodig tav sociale huurders?
aantal sociale
totaal aantal
aantal sociale
aantal sociale
gemiddeld bij-
relatieve toename
gezinnen
huurwoningen
huurwoningen
komend aantal
tav aantal gezin-
2005
2002
2006
jaarlijks
nen
Anzegem
5335
165
165
0
0,0
Avelgem
3826
267
319
10,4
2,7
Deerlijk
4452
195
198
0,6
0,1
Harelbeke
10683
463
584
24,2
2,3
Kortrijk
31468
2302
2384
16,4
0,5
Kuurne
5024
398
450
10,4
2,1
Lendelede
2127
83
84
0,2
0,1
Menen
13579
1427
1460
6,6
0,5
Spiere-Helkijn
821
136
143
1,4
1,7
Waregem
14179
1052
1046
-1,2
-0,1
Wevelgem
12157
676
684
1,6
0,1
Zwevegem
9335
859
941
16,4
1,8
arrondissement
112986
8023
8458
87
0,8
gemiddelde jaarlijkse toename sociale huurwoningen 2002-2006 100 90 80 70 60 50
bijkomende woongelegenheden in 1 jaar tijd. Enkel Harelbeke, Kortrijk en Zwevegem doen het beter, maar deze gemeenten zijn dan ook opmerkelijk groter dan Kuurne. (zie de tabel en grafiek op de volgende bladzijde) Het bindend sociaal objectief in het nieuw decreet grond- en pandenbeleid stelt voor Kuurne jaarlijks een 9-tal bijkomende sociale huurwoningen voorop. Het is dan ook realistisch voor de toekomst het streefcijfer van gemiddeld 10 bijkomende sociale huurwoningen per jaar te hanteren. 3.2.2 Verhouding appartement ééngezinswoning (bron: www.lokalestatistiek.be) Binnen de sociale huurwoningen onderscheiden we appartementen en ééngezinswoningen. In vergelijking met het arrondissement bestaan de sociale huurwoningen in Kuurne voor een zeer groot deel uit appartementen. (zie tabel en grafiek op de pagina hiernaast). In 2006 bestaat 66% van het aanbod uit appartementen. Het bijkomend aanbod de laatste 5 jaar is zelfs enkel aan nieuwe sociale huurappartementen te wijten. Het aandeel appartementen binnen de sociale huurwoningen is in Kuurne zeer hoog in vergelijking met andere gemeenten. Kuurne is weliswaar stedelijk gebied, maar andere ‘stedelijke’ gemeenten hebben relatief gezien veel minder appartementen.
40 30 20
50
Zw ev eg em ar ro nd iss em e
em
ev elg em W
eg ar W
He lki j
en
i er e-
M en
Sp
ele de nd Le
ur ne Ku
rtr ijk Ko
ek e re lb Ha
De er lijk
eg
An z
Av elg em
0 -10
em
10
Gemeente Kuurne, woonstudie
De laatste jaren werd sterk gefocust op appartementen via inbreidingsprojecten. Deze nood en opportuniteit lijkt op vandaag ingevuld. Een trendbreuk in de toekomst naar meer grondgebonden woningen is realistisch.
Leiedal, september 2009
aandeel appartementen in het sociaal huurpatrimonium 2006
2006
2006
2006
Anzegem
113
52
32%
Avelgem
294
25
8%
Deerlijk
160
38
19%
Harelbeke
275
309
53%
Kortrijk
1720
664
28%
30%
Kuurne
155
295
66%
20%
Lendelede
58
26
31%
10%
Menen
986
474
32%
Spiere-Helkijn
129
14
10%
32%
j
Zw ev eg em ar ro nd iss em e
30%
2687
W ev elg em
287
5771
W ar eg em
654
arrondissement
M en en Sp ier eHe lki
Zwevegem
ne Le nd ele de
16%
0%
Ku ur
37%
112
40%
Ko rtr ijk
391
572
50%
Ha re lbe ke
655
Wevelgem
60%
An ze ge
Waregem
70%
De er lijk
totaal aantal soc huurw
em
% appartementen tav
partementen
m
aantal sociale huurap-
bonden huurwoningen
Av elg
aantal sociale grondge-
relatief aantal kandidaat-huurders tav totaal aantal gezinnen 2005
gemiddelde wachttijd 2005 4,50%
900
4,00%
800
3,50%
700
3,00%
600
2,50%
500
Gemeente Kuurne, woonstudie
51
e ss em
m
ge m
ar ro nd i
Zw ev e
em
ev elg e W
ar eg W
M en en Sp ier eHe lki j
de led e
Le n
Ku ur ne
Ko rtr ijk
ke re lbe Ha
rlij k De e
Av elg
An ze ge m
em elg
Zw ev eg em ar ro nd iss em e
m
ev W
W ar eg e
M en en ier eHe lki Sp
nd Le
re Ha
Av elg
eg An z
Leiedal, september 2009
j
0,00%
ele de
0
Ku ur ne
0,50% Ko rtr ijk
100 lbe ke
1,00%
em
200
De er lijk
1,50%
em
300
em
2,00%
400
3.2.3 Wachtlijsten en wachttijden in regionaal perspectief (bron: website VMSW) In 2005 stonden er in Kuurne gemiddeld 204 kandidaten op de wachtlijst voor een sociale huurwoning, wat ongeveer 4% van de bevolking is. Na Spiere-Helkijn heeft de Kuurnse bouwmaatschappij met zijn wachtlijst het grootste bereik bij de bevolking. Dit heeft te maken met een goede bekendmaking, een goed imago, een relatief actieve bouwmaatschappij. In 2005 was de gemiddelde wachttijd in Kuurne 292 dagen of ongeveer 10 maand. Dit is veruit de kortste wachttijd in gans het arrondissement. In de andere gemeenten is de wachttijd ongeveer dubbel zo lang.
3.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne 3.3.1 Bestaand aanbod 3.3.1.1 Ruimtelijke situering vergelijkend wijkenonderzoek % soc huurw 1
Abeelhoek
24
2
Centrum
3
3
Hoevewijk
23
4
Industriezone
0
5
Kasteelhoek
13
6
Leiehoek
0
7
Sente
0
8
Sint-Pieter
4
9
Sterrewijk
0
10
Watertorenwijk
1
totaal
9
De sociale huisvestingsmaatschappij EGEH heeft op 1/1/2009 456 sociale huurwoningen in beheer. Ze worden gesitueerd op de kaart op de volgende pagina. De tabel en de grafiek op de pagina hiernaast geeft het aantal woongelegenheden per project weer. Er zijn duidelijk 4 projecten die een grote concentratie van sociale huurwoningen inhouden: Rodekruisplein, Schardauw, Spijker en Ter Groenen Boomgaard. De eerste drie projecten zijn hoogbouw. De drie hoogbouwprojecten samen zijn goed voor 217 woongelegenheden of ongeveer de helft van het sociaal huurpatrimonium. Dit zijn bovendien de wijken die minst gewenst zijn in het kader van toewijzing. Kuurne heeft geen grote traditie in het aanbieden van sociale koopwoningen of kavels. De Zuid-WestVlaamse sociale huisvestingsmaatschappij realiseert 52
Gemeente Kuurne, woonstudie
op korte termijn twee projecten: Lijstergalm (10 woningen) en lt G Gerardstraat (18 appartementen). Deze worden op dezelfde kaart als het aanbod van EGEH gesitueerd. Het OCMW biedt enerzijds woningen aan die ze in eigendom hebben, anderzijds woningen die ze inhuren van een private eigenaar of van de sociale huisvestingsmaatschappij. In totaal beschikt het OCMW momenteel over 30 woningen waarvan er 20 in eigen bezit zijn en 5 ingehuurd worden aan de sociale huisvestingsmaatschappij. Het aanbod van het OCMW is zeer divers: 12 ééngezinswoningen, 5 bejaardenwoningen, 10 appartementen, 3 kamers/studio’s. Het sociaal verhuurkantoor is pas zeer recent ook actief in Kuurne. Het heeft de ambitie om jaarlijks minstens 1 woning extra in te huren. Op vandaag heeft het verhuurkantoor nog geen patrimonium, maar er bestaan wel al een aantal mogelijkheden. Er zijn contacten met eigenaars ivm 21 woongelegenheden en 12 appartementen. Ook uit het vergelijkend wijkenonderzoek blijkt een sterke concentratie van sociale woningen. Hoevewijk en Abeelhoek hebben ongeveer 23% sociale woningen. Een aantal wijken hebben nog helemaal geen sociale woning: Leiehoek, Sente, Sterrewijk, Watertorenwijk. De laatste twee zijn de minder bebouwde gebieden van Kuurne. In Leiehoek en Sente is er echter wel bebouwing aanwezig en is het aangewezen inspanningen te doen tav sociale huisvesting. Voor Sente specifiek is er een bestaand aanbod van 27 sociale huurwoningen op het grondgebied van Lendelede. Kuurne en Kortrijk hebben in Sente geen sociaal woonaanbod. Ten aanzien van een bestaand aantal woningen van 370 in de drie gemeenten samen is er een percentage sociale woningbouw van 7%, wat nog steeds relatief laag is. Indien het beLeiedal, september 2009
aantal sociale woningen per project
aantal woningen
aantal woongelegenheden per project
EGEH
11
Nieuwenhuyse
29
Rodekruisplein
64
Schardauw
89
Spijker
64
Ter Groenen Boomgaard
64
Vlasbloemstraat
18
Weggevoerdenplein
19
totaal
456
hoogbouw
217
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
53
weggevoerdenplein
24
lt Gen. Gerardstraat
vlasbloemstraat
Kouterstraat
ter groenen boomgaard
10
spijker
2
Kon. Elisabethstraat
schardauw
11
Kersendreef
rodekruisplein
Kasteelstraat
nieuwenhuyse
10
lt gen gerardstraat
Hazelaarstraat
kouterstraat
12
kon elisabethstraat
1
Gouden Akker
kersendreef
Generaal Eisenhowerstraat
kasteelstraat
6
hazelaarstraat
Erf
gouden akker
3
generaal eisenhowerstraat
2
Elfde Julilaan
erf
Burgemeester Decoenestraat
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
elfde julilaan
10
burgemeester decoenestraat
7
Boomgaardstraat
boomgaardstraat
Bavikhoofsestraat
bavikhoofsestraat
1/1/2009
Figuur 17: bestaand aanbod GEMEENTE KUURNE sociale huurwoningen EGEH en projecten van de ZWVl figuur: Eigen Gift - Eigen Haard huisvestingsmaatschappij Legende
!
1 4 10 11
! ! !! !! ! !! ! !
19
!
24 64
!! ! !! ! ! ! ! ! ! !
92
!
!!
!
projecten Zuid West-Vlaanderen !
!
! ! !! !!! !
projectzones
! !!
! !!!
! !! !!! !! !!
! !
!! !! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !!!! !
!! !! !!!! !! !! !! !! !!
!
!!
! !
!!!!! !!!!!! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! !! !! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! !!! ! !! !! ! !! ! ! !!! !
!
!
! ! !!!!!!
0
100
200
!
400 Meters
schaal: 1:15,000
54
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Figuur 18: aanbod GEMEENTE KUURNE huurwoningen ocmw figuur: aanbod huurwoningen - deel OCMW
Legende
! (
inineigendom eigendom
! (
ininhuur huurvan aanBrouwerij Brouwerij Bavik Bavik
! (
ininhuur huurvan aanEGEH de Bouwmij Eigen Gift, Eigen Hulp
! (
huurvan aanparticulieren particuliere eigenaars ininhuur
! (
! (
! ( ! (
! (! ( (! ( ! (! ! (! ( (! ! (! ! ( ( ! ( ! ! ( (
aanbod ocmw sept 2008
! ( ! ( ! ! ( ( ! ( ! (
! ( ! ( ! (
! ( ! (
! ( ! (
! (
aard
eigendom/inhuur
aantal
woningen
in eigendom
7
appartement
in eigendom
7
bejaardenwoning
in eigendom
5
woningen
in huur aan particulier
4
kamer/studio
in huur aan particulier
2
woningen
in huur aan shm
1
studio
in huur aan shm
1
appartement
in huur aan shm
totaal
0
250
500
1.000 Meters
schaal: 1:20.000
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
55
3 30
staande juridische aanbod gerealiseerd wordt zonder bijkomende sociale woningen (want enkel onbebouwde loten) daalt dit aandeel verder. Projecten van sociale woningbouw tot een twintigtal woongelegenheden lijken zich goed in het omringende woonweefsel te voegen. Projecten met 60 of 80 woongelegenheden vormen relatief grote concentraties. Het project Ter Groenen Boomgaard toont echter dat ook dergelijke projecten geslaagd kunnen zijn als er een differentiatie in typologie aangeboden wordt en als er zeer veel aandacht uitgaat naar de kwaliteit en de relaties met de omgeving.
actor
jaarlijks aantal
egeh
11
zwvl
5
ocmw
1
svk
3
totaal
20
Uit de confrontatie van de projectzones op korte en lange termijn met de bestaande sociale woningen komen geen grote knelpunten naar voor. Heel wat projectzones zijn dermate klein van oppervlakte dat zelfs een volledige ontwikkeling voor sociale woningbouw toelaatbaar en zelfs wenselijk is. Een aantal projecten bevinden zich in omgevingen waar sociale woningen nog nagenoeg niet aanwezig zijn: projecten 1 en 2, 6, 11, 13, 14, 15, 21. Voor deze projecten is het in het kader van ruimtelijke spreiding wenselijk een deel als sociale woning te realiseren. Enkel bij projecten 16 en 17 is bijzondere aandacht nodig met betrekking tot sociale woningen. Ze bevinden zich in de onmiddellijke omgeving van de grote concentratie Spijker en Schardauw. Indien hier sociale woningen voorzien worden, is de positionering ervan en het ontwerp in relatie tot de andere woningen, de bestaande sociale woningen, het straatbeeld langs de Hulstsestraat, ... cruciaal. Deze problematiek komt ook aan bod bij 3.3.8 voorrangsbepalingen VMSW. Sente is een dorp dat gelegen is in drie verschillende gemeenten: Kuurne, Kortrijk en Lendelede. De kern omvat op de drie gemeenten samen 370 huishoudens (op basis van de statistische sectoren 2001). Op Kuurne zijn geen sociale woningen aanwezig. 56
Gemeente Kuurne, woonstudie
Enkel in Lendelede werden in de jaren ‘70 29 sociale huurwoningen gebouwd. Dit aanbod maakt 7.8% uit van de huishoudens van deze kern. Het is wenselijk in het kader van een goede spreiding ook hier een bijkomend aanbod sociale woningen te realiseren. Dit is enkel mogelijk via het aansnijden van woonuitbreidingsgebied (project 22 en 23). 3.3.1.2 Jaarlijkse activiteit De activiteit per actor werd onderzocht. - De sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Gift Eigen Hulp realiseerde de voorbije 5 jaar gemiddeld 11 bijkomende woongelegenheden (met een piek van 45 woningen in 1 jaar tijd). Het ging meestal over inbreidingsgerichte meergezinswoningen. Deze activiteit wordt door de shm zelf als realistisch beschouwd. - De Zuid-West-Vlaamse sociale bouwmaatschappij (koopwoningen) heeft nog zeer weinig realisaties in Kuurne. Zelf beweren ze dat het realistisch is iedere 2 à 3 jaar een project van 10 à 15 woningen te realiseren in Kuurne. - Het OCMW probeert ieder jaar 1 bijkomende woning ter verhuren. - Het svk heeft zich ertoe verbonden eveneens ieder jaar minstens 1 bijkomende woning in beheer te hebben. Gezien deze werking pas opgestart is en er reeds vanuit verschillende eigenaars interesse bestaat, kan ingeschat worden dat de komende jaren een grotere groei zal zijn, bijvoorbeeld jaarlijks 3 bijkomende woningen in beheer. De tabel hiernaast geeft een overzicht van de jaarlijkse effectieve of ingeschatte activiteit van de verschillende actoren. Indien dit tempo aangehouden en waargemaakt wordt, kunnen in Kuurne jaarlijks ongeveer 20 bijkomende sociale woningen gerealiseerd worden.
Leiedal, september 2009
3.3.1.3 Doelgroepen en typologie Een aantal specifieke doelgroepen worden onderzocht mbt de zittende huurder en de kandidaat-huurder: kleine gezinnen, starters, senioren en mensen met een beperkt inkomen. Patrimonium en wachtlijst EGEH (zie tabel en grafiek hiernaast) Gezinnen met maximum 2 personen vormen een uitzonderlijk grote doelgroep, zowel in de zittende huurders als in de wachtlijsten. Terwijl deze groep in het algemeen ongeveer 60% van de gezinnen uitmaakt, is dit bijna 80% binnen de sociale huisvesting. Dit onderstreept de blijvende nood aan kleine woningen. In het bestaande patrimonium bestaat 61% van de sociale woningen uit 1 of 2 slaapkamers. In het algemeen is dit 24%. Het bestaande patrimonium speelt dus al in op de grote vraag vanuit de doelgroep van kleine gezinnen. Slechts 10% van de sociale huurders zijn jonger dan 30 jaar. De wachtlijst laat een lichte toename van deze groep verwachten. Het blijft echter een beperkter aandeel dan in de totale woningmarkt. De starters zijn dus niet echt een specifieke doelgroep. De senioren maken 40% uit van de zittende huurders. De wachtlijsten laten een afname van deze doelgroep zien. Senioren blijven echter een oververtegenwoordigde doelgroep in relatie tot hun aandeel in het totale patrimonium. Hier wordt echter dieper op ingegaan bij de prioriteit 5 “levenslang wonen”. 36% van de zittende huurders heeft een inkomen lager dan 10.000 euro per jaar ten aanzien van 18% algemeen in de samenleving. Dit betekent voor Kuurne dat van de 933 gezinnen met een dergelijk laag inkomen 160 gezinnen een plaats gekregen hebben in de sociale huisvestingssector. Dit is slechts Leiedal, september 2009
17% van deze doelgroep. Bovendien blijkt uit het jaarverslag dat het aantal huurders in de lage inkomensgroepen dalen en de hoge inkomensgroepen stijgen. Dit dient gekaderd te worden tav het nieuwe financieringssysteem. Toch lijkt het noodzakelijk om een blijvend relatief groot aanbod te doen tav de lagere inkomens in sociale huisvesting. Aanbod OCMW Het aanbod van het OCMW is zeer beperkt en spitst zich hoofdzakelijk toe op OCMW-cliënteel. Een aantal woningen worden voor senioren voorbehouden, een aantal voor kleine gezinnen (alleenstaanden).
profiel (kandidaat)
zittende
huurder EGEH
huurder
wachtlijst
algemeen
1 of 2 personen
78%
75%
59%
starter (< 30 jaar)
10%
16%
20%
senioren (> 60 jaar)
41%
36%
16%
inkomen < 10 000€
36%
-
18%
90% 80%
Zuid-West-Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappij De sociale koopsector realiseert vooral gezinswoningen met 2 à 3 slaapkamers. Het merendeel van de kopers zijn jonge gezinnen. Ook nieuw samengestelde gezinnen vormen in toenemende mate de doelgroep van sociale koopwoningen.
70% 60% 50%
zittende huurders
40%
algemeen
wachtlijsten/nieuwe huurders
30% 20% 10% 0%
De bewoners van het sociaal verhuurkantoor De Poort zijn voornamelijk leefloners. Het systeem van wachtlijst en toewijzing is anders dan bij sociale woningen. Via het puntensysteem kunnen mensen met een zeer hoge woningnood bijna onmiddellijk een woning krijgen. Woonvormen voor specifieke doelgroepen vanuit een begeleidingscontext Bij de woonvormen voor specifieke doelgroepen bestaat er globaal gezien een onderscheid tussen: - Woningen in eigen beheer van specifieke organisaties: hierin speelt de problematiek van doorstroming naar de permanente woonmarkt - Begeleiding van mensen die een woning huren op de private of sociale huurmarkt: hierin speelt de problematiek van het vinden van een betaalbare Gemeente Kuurne, woonstudie
1 of 2 personen
starters (20-30 jaar) senioren (> 60 jaar) inkomen < 10 000€
profiel (kandidaat)
zittende
huurder svk,
huurder
wachtlijst
alg
jaarverslag 2007
57
1 of 2 personen
71%
100%
59%
starters (< 25 jaar)
x
15%
20%
senioren (> 65 jaar)
x
3%
16%
inkomen < 10000 €
100%
100%
18%
huurwoning - asielzoekers 4 lokale opvanginitiatieven (LOI) In 2 van de 4 LOI woningen is er sinds 2005 geen verloop of leegstand geweest. In de de andere twee is de gemiddelde leegstand/jaar 4 maanden en 2,5 maanden. - thuislozen/crisisopvang: - 1 noodwoning - 1 doorgangswoning De noodwoning en doorgangswoning werden in 2007 niet gebruikt. In het begin van 2008 werd de noodwoning gebruikt en de doorgangswoning is momenteel in gebruik. - Opnames in opvangcentra caw’s: 11 opnames uit Kuurne in 2007 - Regionaal crisisnetwerk: een netwerk van 17 instellingen die een bed ter beschikking houden voor nachtopvang en 17 sociale diensten die de ochtend na de nachtopvang helpen zoeken naar een meer permanente oplossing. Van de 209 personen die in 2007 door het RCK opgevangen werden, kwamen er 11 uit Kuurne. - gehandicaptenzorg - vzw De Branding: deze organisatie bezit 2 woningen op grondgebied Kuurne voor hun werking ‘beschermd wonen’. Dit gaat om kamers met gemeenschappelijke leefruimte. Ze hebben tevens een werking begeleid wonen (begeleiding van personen die een woning huren op de private huurmarkt): momenteel 1 koppel uit Kuurne - vzw De regenboog: deze organisatie heeft geen woningen in eigen beheer, maar wel een werking begeleid wonen: momenteel 12 begeleidingen in Kuurne.
Conclusies Dé grote doelgroep voor sociale huisvesting zijn kleine gezinnen. De realisatie van nieuwe woningen dient hierop afgestemd te worden. Verder zien we dat jonge starters vooral de doelgroep zijn van sociale koopwoningen en senioren vooral van sociale huurwoningen en OCMW. Voor de sociale huurwoningen zou het bereik van de gezinnen met een laag inkomen hoger kunnen. 3.3.1.4 Bescheiden woonaanbod In het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid worden streefpercentages bepaald met betrekking tot bescheiden woningen. Dit zijn woningen met een kaveloppervlakte kleiner dan 500 m², een bouwvolume kleiner dan 550 m³ of indien het om appartementen gaat een volume kleiner dan 240 m³. Het ontwerpdecreet legt minimale percentages van bescheiden woningen vast per bouwproject, gaande van 10% tot 40%. De ervaring in de streek leert dat op basis van de streefdichtheid van 25 woningen per hectare en het streven naar betaalbare woningen van de private promotoren, het merendeel van de woningen hieraan beantwoordt. Deze criteria dienen per project in het kader van de regelgeving nagezien te worden, maar zullen vermoedelijk geen belangrijke wijzigingen met zich mee brengen. Het lijkt integendeel nodig om erover te waken dat de woongelegenheden/percelen niet té klein worden.
- begeleid wonen woonbegeleiding CAW en OCMW: 2 mensen van Kuurne 58
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
3.3.2 Beheer van het patrimonium en ondersteuning (kandidaat)huurders 3.3.2.1 Spijker en Schardauw
Figuur 20: foto’s van Spijker en Schardauw
Spijker en Schardauw is een sociale woonwijk van 150 woningen aan de rand van het stedelijk gebied. De wijk kent een concentratie van kwetsbare doelgroepen en heeft een slechte reputatie. Slechts 45% van de bewoners is werkend. Dit is meer dan 4 keer hoger dan algemeen in Kuurne. In 2008 zijn 100 van de 150 gezinshoofden niet-EU burgers. Dit aantal neemt jaarlijks toe. Sinds 1999 is er een halftijdse buurtopbouwwerker actief om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren. Het buurtwerk heeft 3 grote doelstellingen: zorgen voor samenhorigheid tussen alle bewoners; zorgen dat het aangenaam wonen is in de wijk en zorgen dat de wijk en haar bewoners geen geïsoleerd eiland zijn in de gemeente. Er zijn ondertussen al tal van activiteiten gestart om deze doelstellingen waar te maken (o.a.: een vaste ontmoetingsplaats, een sociaal restaurant, kinderopvang, huiswerkbegeleiding, kinder- en vakantiewerking, hobbyclub, groenonderhoud, composteringsplaats, bewonersraad, informatie-activiteiten, gezamenlijke uitstappen, computerclub, zwerf-vuilacties, wijkfeest, seniorenactiviteiten…). Al deze activiteiten worden samen met de bewoners ingericht. De aanwezigheid van buurtwerking vormt voor bepaalde doelgroepen een positief punt: er is dienstverlening aanwezig die integratie bespoedigt. In 2002 deed RISO West-Vlaanderen een doorlichting van Spijker en Schardauw mbt leefbaarheid. De aanbevelingen zijn nog steeds relevant. In dit rapport worden ook een aantal ruimtelijke aspecten aangehaald: nood aan stallingen voor fietsen en bromfietsen, nood aan ‘hangruimte’ voor tieners, nood aan een totaalconcept openbare ruimte waarbij personalisering meer mogelijk wordt, ...
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
59
Spijker en Schardauw is een woonomgeving met een hoge densiteit en een specifieke architectuur. Het project is ongeveer 30 jaar oud. Er bestaan ideeën om renovaties uit te voeren: inrichting keukens, badkamer voorzien van douche, dakisolatie, ... eventueel in samenwerking met sociale economie. Spijker en Schardauw wordt op een specifieke manier gebruikt/misbruikt in het toewijzingssysteem van sociale woningen. Kuurnenaars willen in deze omgeving niet wonen. Niet-Kuurnenaars die op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning kunnen zo in korte tijd een woning krijgen in Spijker en Schardauw. Na een periode van 3 jaar is het de huurders vrij om een ‘mutatie’ aan te vragen en stromen de huurders door naar andere sociale huurwoningen binnen Kuurne. Op deze manier kent Spijker en Schardauw een grote concentratie van migranten en een groot verloop, wat de reputatie niet ten goede komt. Op basis van het vergelijkend wijkenonderzoek is de verhuisgeneigdheid er bijna 4 keer hoger dan het gemiddelde in Kuurne. Jaarlijks verhuizen ongeveer 30 huurders of 20%. Dit betekent dat in 5 jaar tijd alle bewoners veranderd zijn. De problemen in Spijker en Schardauw zijn gesitueerd op verschillende aspecten. - De kwaliteit van het openbaar domein - Het toewijzingssysteem: evenwicht tussen allochtonen en autochtonen herstellen, tewerkstellingsgraad verhogen - De onaangepaste woningen aan het modern comfort - De sociale cohesie: integratie van migranten binnen de lokale gemeenschap bevorderen - het specifieke stedenbouwkundig plan met hoge densiteit. Op verschillende vlakken wordt vandaag al ingezet. Vooraleer in te zetten op grote renovatiewerken lijkt een kosten-baten analyse aangewezen. Het alternatief van vervanging door een hedendaags 60
Gemeente Kuurne, woonstudie
project is het overwegen waard. Bij een dergelijke afweging dient ook de sociale verdringen mee in beschouwing genomen te worden. Ook de mogelijkheden om de toewijzingsstrategie aan te passen dienen onderzocht te worden. Oplossingen zullen liggen in een combinatie van ruimtelijke en sociale ingrepen. Naast Spijker en schardauw wordt ook het Rode Kruis plein gekenmerkt door een uitgesproken beeldvorming ondanks de recente renovatie. Door de grote verschillen in kwaliteit tussen verschillende sociale woonprojecten hebben mensen een zeer uitgesproken voorkeur. Dit vertaalt zich in weigeringen bij toewijzing in één van deze buurten, hoewel de woonbehoefte blijft bestaan. In het woonplatform in september 2009 werden verschillende waardevolle suggesties gegeven omtrent de aanpak van deze buurt: - doorbreken van geslotenheid in openbaar domein, barrières, ... - zoeken naar inplanting van een openbare of commerciële functie zoals de bibliotheek, het postkantoor, ... Op deze manier wordt de wijk deel van het dagelijk leven van de Kuurnenaars. - Grondige verbouwing van de woningen naar het hedendaags comfort mbt keuken, badkamer, trappen, bergruimte, ... - moderniseren van architectuur is eveneens van belang voor het imago 3.3.2.2 Project huisbewaarder Begin 2009 werd Kuurne erkend voor de activiteiten ‘huisbewaarder in de sociale huisvesting’ vanuit de Vlaamse overheid. Deze erkenning impliceert een loonsubsidie voor de tewerkstelling van 1 vte doelgroepwerknemer en 1 vte omkaderingspersoneel voor de duur van 4 jaar. Concreet zal de huisbewaarder volgende taken opnemen: algemene concierge-taken (signaalfunctie) Leiedal, september 2009
-
kleine klusjes in woongelegenheden (bv vervangen lamp en ophangen kleine zaken) ondersteuning bij opmaak of verhuis woongelegenheid (bv hulp bij vervangen linoleum) informeren/sensibiliseren/controleren MOLOK-systeem opruimen zwerfvuil publieke ruimtes onderhoud garages onderhoud esplanades onderhoud bloembakken ondersteuning activiteiten buurtwerk Het werkterrein omvat het volledige patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Gift Eigen Hulp. Dit project is een co-financiering van de Vlaamse Overheid, de gemeente, het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappij. Hiervoor werd in september 2009 een samenwerkingsovereenkomst goedgekeurd. 3.3.2.3 Andere initiatieven en mogelijkheden De buurtwerker van Spijker en Schardauw neemt heel wat zaken op zich mbt ondersteuning en communicatie met de sociale huisvestingsmaatschappij. Dit wordt door alle partijen als positief ervaren. De vraag stelt zich wel hoe de ondersteuning en communicatie bij andere woonprojecten gebeurt waar geen buurtwerker aanwezig is. Het ocmw kocht ‘t Erf aan in het Rode Kruisplein. Hier zullen verschillende buurtfuncties uitgebouwd worden zoals een computerlokaal, een spelotheek, ... Het nieuw sociaal huurbesluit omvat niet enkel de mogelijkheid tot een lokaal toewijzingsreglement, maar verschillende andere elementen die hun invloed hebben op het beheer van sociale woningen: nieuwe financieringssysteem en huurprijsberekening, inburgeringsvoorwaarde, proefperiode van 2 jaar, ... De organisatie van de proefperiode blijkt moeilijk toe te passen in de praktijk. Leiedal, september 2009
De Vlaamse overheid voorziet in een huursubsidie voor mensen die 5 jaar of langer op de wachtlijst staan. Er wordt een nood ervaren vanuit de gemeentelijke sociale dienst aan integrale woonbegeleiding. Het aanbod vanuit CAW Stimulans is beperkt. Daklozen en mensen uit onthaalcentra krijgen een plaats in een sociale woning indien het ocmw 100% borg staat. In de praktijk wordt dit niet toegepast. De actualisering van wachtlijsten is nodig. Dit dient echter met de nodige aandacht te gebeuren zodat hierdoor geen mensen uit de boot vallen doordat ze bijvoorbeeld niet tijdig reageren of een andere verblijfplaats hebben. 3.3.2.4 Samenwerking gemeenten en sociale huisvestingsmaatschappij Er bestaat een zeer goede samenwerking tussen gemeente, sociaal huis en sociale huisvestingsmaatschappij. De directeur van de sociale huisvestingsmaatschappij is immers eveneens schepen in Kuurne. Verschillende Schepenen zetelen in de raad van bestuur van de Sociale Huisvestingsmaatschappij. Sinds 30 april 2008 is er een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt tussen SVK De Poort vzw en OCMW Kuurne. Hierin verbindt het SVK zich ertoe een toename van 1 woning per jaar in Kuurne na te streven. De ingehuurde woningen worden gerenoveerd conform de Vlaamse wooncode. Het OCMW doet actieve prospectie, komt tussen indien nodig voor de waarborg en verzekert de begeleiding van de huurders. Het SVK werkt in Kortrijk samen met de SHM Gemeente Kuurne, woonstudie
61
Goedkope Woning samen in het kader van het renoveren van woningen. Dit kan een denkpiste zijn bij het renoveren van woningen van EGEH. Het SVK raadt nieuwe personen op de wachtlijst aan zich ook op de wachtlijsten van sociale huisvestingsmaatschappijen in te schrijven. Dit is echter vrijblijvend en wordt verder niet ondersteund. Er is geen afstemming tussen de wachtlijsten van verschillende actoren van sociale huisvesting. EGEH heeft een samenwerkingsovereenkomst met vzw Regenboog ivm de verhuur van 4 woningen. EGEH werkt eveneens met een privaat rusthuis een gezamenlijk project uit. Zie hiervoor prioriteit 5.
3.3.3 Streefcijfers Op de volgende bladzijden wordt een afweging gemaakt van verschillende mogelijke streefcijfers mbt sociale huur-en koopwoningen op schaal van de ganse gemeente. Het is de bedoeling te komen tot een realistisch en onderbouwd streefcijfer voor het aantal bijkomende sociale woningen waar Kuurne naar streeft tegen 2020. Hiervoor worden een aantal verschillende streefcijfers doorgerekend mbt de inschatting van het aantal bijkomende woningen de komende 10 jaar in Kuurne (zonder wug st Pieter en wug Sente Zuid). In deze afweging wordt nog geen keuze gemaakt tussen de verhouding sociale huurwoningen versus koopwoningen. Dit gebeurt verder in de programmatie. Hier worden twee mogelijke scenario’s uitgewerkt: de helft zoveel koopwoningen als huurwoningen en evenveel koopwoningen als huurwoningen. Als vergelijkingsbasis geldt een aantal van 5188 woningen in Kuurne in januari 2008, waarvan 444 sociale huurwoningen, wat neerkomt op een percentage van 8.56%. De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de streefcijfers die in concrete cijfers gegoten kunnen worden.
62
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
3.3.3.1 Woonregieboek: streven naar 11% sociale huurwoningen in het totale patrimonium op lange termijn. Om het percentage sociale huurwoningen in het totaal patrimonium op 11% te brengen is er nood aan 276 bijkomende sociale huurwoningen op 10 jaar tijd. Dit komt overeen met 28 bijkomende sociale huurwoningen per jaar en daarbovenop 14 of 28 bijkomende sociale koopwoningen per jaar (afhankelijk van de verhouding huur/koop) Ten aanzien van het totaal aantal bijkomende woongelegenheden in dezelfde periode betekent dit een aandeel van meer dan 30% sociale huur- en koopwoningen. 3.3.3.2 provinciale 25% regel: streven naar 25% sociale huur-en koopwoningen bij nieuwe woonprojecten vanaf 1 ha Voor deze doorrekening dienen enkel de gebieden groter dan 1 ha in rekening gebracht te worden. Bijna alle projectzones die op korte termijn gerealiseerd zullen worden, zijn groter dan 1 ha. De kaart op de volgende pagina toont welke van de projectzones groter zijn dan 1 ha. De provinciale regel vertaalt zich in een aanbod van 305 sociale huur-en koopwoningen over 10 jaar tijd. Dit zijn 15 à 20 sociale huurwoningen en 10 à 15 sociale koopwoningen per jaar (afhankelijk van de verhouding huur/koop). Hiermee evolueert Kuurne naar 10% sociale huurwoningen in het totaal patrimonium. In dit scenario is 22% van alle bijkomende woningen de eerste 10 jaar een sociale huur-of koopwoning. 3.3.3.3 decreet grond-en pandenbeleid Het nieuwe decreet poneert een aantal verschillende streefcijfers. Enerzijds worden per woonproject sociale lasten opgelegd die variëren van 10% tot 40%. Anderzijds wordt per gemeente een bindend sociaal objectief vooropgesteld: 86 sociale huurwoningen voor Kuurne tegen 2020. Leiedal, september 2009
Tenslotte wordt gesteld dat gemeenten die bijna 9% sociale huurwoningen hebben deze drempel dienen te overstijgen. De sociale lasten vervallen indien Kuurne de 9% behaald heeft (tav het huishoudensaantal in 2008) of indien het bindend sociaal objectief bereikt wordt (86 sociale huurwoningen) en indien de gemeente dit kenbaar maakt. sociale lasten bij verkavelingen en groepswoningbouw In het ontwerpdecreet worden verschillende percentages opgelegd voor te realiseren woonprojecten, afhankelijk van de eigenaar en de al dan niet opmaak van een RUP. Voor deze doorrekening wordt verondersteld dat alle gronden private eigendom zijn. Geen enkele projectzone is een ‘nieuw woongebied’ op basis van de criteria in het decreet. Enkel de projecten groter dan 0.5 ha worden in rekening gebracht (zie kaart hiernaast). Dit zijn zo goed als alle projectzones. Het streefcijfer is dus 10 à 20% sociale huur-en koopwoningen in het aanbod de komende 10 jaar. (aandeel kavels is verwaarloosbaar) Met 10% sociale lasten gaat het aandeel sociale huurwoningen er in Kuurne op achteruit. De 20% sociale lasten resulteert in aantallen die relatief dicht zitten bij die van de provinciale 25% regel. bindend sociaal objectief op schaal van de gemeente Het nieuw decreet formuleert een ‘bindend sociaal objectief’ voor sociale huurwoningen: 86 voor Kuurne. Het bindend objectief voor sociale koopwoningen dient door de provincie vastgesteld te worden op basis van een voorstel van de gemeente. In de twee scenario’s is dit voorstel respectievelijk gelijk of de helft van het aantal sociale huurwoningen. De realisatie van het bindend sociaal objectief leidt tot een vermindering van het aandeel sociale huurwoningen in het totaal patrimonium. Gemeente Kuurne, woonstudie
63
Figuur projectzones GEMEENTE 19: KUURNE volgens oppervlakte figuur: projectzones volgens oppervlakte
Legende
23 1
Bondgenotenlaan
2
Kortrijksestraat
3
Merelhoek
4
Beeklaan
5
Gasthuisweide
6
Bonaerde
7
Gasthuisstraat
8
Boomgaardstraat
9
Kasteelstraat
10
Kattebelweg
11
Koning Boudewijnstraat
12
Parochieweg
13
Weidenstraat
14
Steenovenstraat
15
Leiehoek
16
Abelenstraat
17
Seizoensweg
18
Kathoek
19
St. Pietersstraat
20
St. Pieter
21
Rijksweg
22
Sente zuid
23
Sente noord
24
wug Sint Pieter
21
22
24
20 16
19 17
18
11 15 10 12
14
9
13
8
groter dan 1 ha tussen 1 ha en 0.5 ha
7
minder dan 0.5 ha
5
6
4
3 2
1
0
100
200
400 Meters
schaal: 1:18,000
64
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Realistisch aanbod obv projectzones, planhorizon 10 jaar
verhouding 1/3 koop, 2/3 huur aantal
totaal aantal
aantal bijkomende
aantal bijkomende
bijkomende sociale
resulte-
resulterend %
% sociale
% soci-
bijkomende
woongelegen-
sociale huurw
sociale koopw
huur-en koopw
rend % soc
sociale huur-en
huurw in het
ale huur-en
woongele-
heden
totaal
huurw in tot
koopw in het tot
aanbod
koopw in het
patr
patr
totaal
per jaar
totaal
per jaar
per jaar
genheden
aanbod
woonregieboek: 11%
1386
6574
279
28
140
14
419
42
11%
13%
20%
30%
provinciale 25%-regel
1386
6574
203
20
102
10
305
30
10%
11%
15%
22%
decreet grond-en pandenbeleid sociale
1386
6574
90
9
45
5
135
14
8%
9%
7%
10%
1386
6574
181
18
90
9
271
27
10%
11%
13%
20%
1386
6574
86
9
41
4
127
13
8%
9%
6%
9%
drempel 9% cfr decreet
1386
6574
23
2
11
1
34
3
7%
7%
2%
2%
behoud bestaande aandeel
1386
6574
119
12
59
6
178
18
8,56%
9%
9%
13%
lasten 10% decreet grond-en pandenbeleid sociale lasten 20% decreet grond-en pandenbeleid bindend sociaal objectief
behoud bestaande activiteit
1386
6574
150
15
50
5
200
20
9.03%
10%
11%
14%
wachtlijsten prioriteit Kuurne
1386
6574
167
17
84
8
251
25
9.29%
11%
12%
18%
aantal
totaal aantal
aantal bijkomende
aantal bijkomende
bijkomende sociale
resulterend
resulterend %
% sociale
% soci-
bijkomende
woongelegen-
sociale huurw
sociale koopw
huur-en koopw
% soci-
sociale huur-en
huurwoningen
ale huur-en
woongele-
heden
totaal
totaal
totaal
ale huurw in
koopw in het tot
in het aanbod
koopwonin-
totaal patri-
patr
verhouding 50/50 huur/koop
per jaar
per jaar
per jaar
genheden
gen in het aanbod
monium woonregieboek: 11%
1386
6574
279
28
279
28
558
56
11%
15%
20%
40%
provinciale 25%-regel
1386
6574
152
15
152
15
305
30
9%
11%
11%
22%
decreet grond-en pandenbeleid sociale
1386
6574
68
7
68
7
135
14
8%
9%
5%
10%
1386
6574
135
14
135
14
271
27
9%
11%
10%
20%
1386
6574
86
9
86
9
172
17
8%
9%
6%
12%
1386
6574
23
2
23
2
46
5
7%
7%
2%
3%
lasten 10% decreet grond-en pandenbeleid sociale lasten 20% decreet grond-en pandenbeleid bindend sociaal objectief drempel 9% cfr decreet behoud bestaande aandeel
1386
6574
119
12
119
12
237
24
8,56%
10%
9%
17%
behoud bestaande activiteit
1386
6574
100
10
100
10
200
20
8.27%
10%
7%
14%
wachtlijsten prioriteit Kuurne
1386
6574
167
17
167
17
334
33
9.29%
12%
12%
24%
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
65
In dit scenario maken de sociale huur-en koopwoningen 9% uit van het totale aanbod. Het bindend sociaal objectief komt neer op 9 bijkomende sociale huurwoningen en 4 of 9 bijkomende sociale koopwoningen per jaar. drempel van 9% Indien Kuurne 23 bijkomende sociale huurwoningen voorziet wordt de drempel van 9% behaald. Indien enkel dit aantal gerealiseerd zou worden, leidt dit tot een sterke vermindering van het aandeel sociale huurwoningen in het totaal patrimonium van 8.56% naar 7%. Het aandeel sociale woningen in het aanbod bedraagt in dit scenario slechts 3%. 3.3.3.4 behoud bestaand aandeel Los van het nieuwe decreet grond-en pandenbeleid kan het de ambitie zijn om het bestaande aandeel sociale woningen minstens te behouden. In het licht van het groot aantal bijkomende woningen de komende jaren vraagt dit om een aanzienlijk aantal sociale woningen. Het gaat om 119 bijkomende sociale huurwoningen en 59 of 119 (afhankelijk van de verhouding huur/ koop) sociale koopwoningen. Dit betekent een aandeel van 13 à 17% sociale huur- en koopwoningen in het aanbod. 3.3.3.5 behoud bestaande activiteit actoren Indien de bestaande en vooropgestelde activiteit van de verschillende actoren aangehouden wordt, zullen er tegen 2020 ongeveer 200 bijkomende sociale huur-en koopwoningen zijn. De bestaande activiteit is jaarlijks 15 bijkomende sociale huurwoningen en 5 bijkomende sociale koopwoningen. Indien hier een verschuiving naar de koopwoningen optreedt kan een verhouding van 50/50 bereikt worden.
66
Gemeente Kuurne, woonstudie
3.3.3.6 wachtlijsten De gegevens van de wachtlijsten van de shm EGEH datteren van midden 2009. Er stonden toen 238 kandidaten op de wachtlijst. 48 hiervan zijn reeds huurder van EGEH. Van de 190 nieuwe kandidaten hebben er 110 prioriteit Kuurne (domicilie in Kuurne). Ook de wachttijden zijn genuanceerder dan een algemene gemiddelde wachttijd. 7% van de kandidaten staat langer dan 4 jaar op de wachtlijst. Dit zijn vooral mensen met een zeer specifieke voorkeur of mensen zonder prioriteit Kuurne. Voor Kuurnenaars zelf is de gemiddelde wachttijd 1,5 jaar. Voor centrumappartementen is dit minder (1 jaar en 4 maand), voor Spijker en Schardauw is dit nog minder: 297 dagen of ongeveer 10 maanden. Bij een toewijzing merkt de sociale huisvestingsmaatschappij echter wel dat er zeer vaak geweigerd wordt. Enerzijds wijst het veelvuldig weigeren van sociale woningen door mensen op de wachtlijst op een woonwens in plaats van een woonnood: wil om in die ene straat te wonen. Anderzijds wijst dit op het grote verschil in kwaliteit tussen verschillende projecten of het tekort aan hedendaags comfort in bepaalde woningen. Wachtlijsten van het OCMW worden niet echt bijgehouden aangezien er zo goed als geen verloop is. De wachttijd is bijgevolg lang en de mensen die ingeschreven hadden, hebben meestal al een andere woning gevonden. Het OCMW signaleert de nood aan huisvesting voor specifieke doelgroepen (die niet terecht kunnen bij de sociale huisvestingsmaatschappij): asielzoekers, alleenstaanden met zeer beperkt inkomen soms dakloos, mensen met een verleden bij de SHM, ... Eind 2007 stonden ongeveer 1100 mensen op de wachtlijst voor de ganse streek voor het svk. Eind 2008 staan er 57 kandidaat-huurders op de wachtlijst die hun domicilie in Kuurne hebben.
Leiedal, september 2009
Er zijn twee projecten in opbouw voor sociale koopwoningen. Voor Lijstergalm (10 woningen) zijn er reeds 23 kandidaten. Voor het project in Lt. G. Gerardstraat (18 appartementen) zijn er reeds 9 kandidaten. Indien de lijsten van verschillende actoren afgestemd zouden worden, kan er een beter zicht gekregen worden op de reële woonbehoefte in de streek. Een aantal praktische struikelblokken verhinderen dit echter op vandaag, zoals het belang van chronologie op de wachtlijst, waken over de privacy, ... Om te voorzien in een woonaanbod voor de huidige personen op de wachtlijst is er nood aan 247 bijkomende sociale huurwoningen (190 + 57, eventueel wel dubbels). Als we enkel de mensen met domicilie in Kuurne in rekening brengen gaat dit over 167 bijkomende sociale huurwoningen. Dit aantal is dubbel zo groot als het bindend sociaal objectief, maar ongeveer gelijk aan het behoud van de bestaande activiteit of 20% sociale lasten per project. Afhankelijk van de verhouding tussen huurwoningen en koopwoningen resulteert het beantwoorden aan de wachtlijsten enkel met domicilie in Kuurne in 250 tot 334 bijkomende sociale huur-en koopwoningen tegen 2020. 3.3.3.7 inkomensgrenzen Als we het bereik van sociale woningen inschatten op basis van de inkomensgrenzen tav de belastingsaangiftes dan voldoet 70% van de aangiftes aan de voorwaarden voor een sociale koopwoning, 50% aan die voor een sociale huurwoning en 18% aan de voorwaarden van het sociaal verhuurkantoor. Het is belangrijk hier een aantal kanttekeningen bij te maken. Deze percentages zijn afhankelijk van de betrouwbaarheid van de belastingaangiftes. Bovendien gelden ook andere voorrangscriteria zodat zeker bij het sociaal verhuurkantoor de mensen met Leiedal, september 2009
de hoogste nood voorrang krijgen. Niettegenstaande deze kanttekeningen geven de cijfers wel weer dat er met de inkomensgrenzen een zeer ruim bereik is van de sociale woningmarkt. 3.3.3.8 signalen welzijnsactoren In hoofdstuk 4 komen verschillende signalen aan bod mbt de private huurmarkt. Het aantal betaalbare private huurwoningen is zeer beperkt. Bovendien is er sprake van discriminatie waardoor ook de kwetsbare groepen zeer moeilijk toegang hebben tot een kwalitatieve private huurwoning. Het ocmw signaleert de nood aan huisvesting voor specifieke doelgroepen (asielzoekers, alleenstaanden met een zeer beperkt inkomen, mensen met een verleden bij de shm, ... ) Deze signalen laten een blijvende hoge nood aan sociale (huur) woningen vermoeden, zonder er echt cijfers op te kunnen plakken. Het huidig aanbod sociale woningen voldoet niet om de vraag van de specifieke doelgroepen door de welzijnsactoren benoemd te huisvesten. 3.3.3.9 conclusies Op basis van het onderzoek, de becijfering en de vergelijking van de verschillende streefcijfers en signalen, kan gesteld worden dat: De 9% drempel, de 10% sociale lasten en het bindend sociaal objectief, allemaal streefcijfers die met het decreet grond-en pandenbeleid verplicht zijn, onvoldoende zijn. Ze betekenen een achteruitgang van het aandeel sociale woningen in Kuurne en een terugschroeven van de bestaande activiteiten en ambities. Ze beantwoorden bovendien niet aan de nood (wachtlijsten, signalen welzijnsactoren) anderzijds zijn de aantallen die voortvloeien uit de ambitie om 11% sociale huurwoningen tegen 2020 te hebben of om de vraag vanuit de wachtlijsten te beantwoorden onrealistisch Gemeente Kuurne, woonstudie
67
projectzones
potentieel
a priori
groter
huidig beleid
aantal
sociaal
dan 1 ha
(% sociaal)
woningen
(aantal 25%
andere randvoorwaarden
resulterend %
resulterend #
20%
16
woningen) 1
Bondgenotenlaan
80
ja
2
Kortrijksestraat
64
ja
realisatie groengebied langs Heulebeek
10%
6
3
Merelhoek
43
ja
versnipperde eigendomsstructuur, deels
10%
4
0%
0
tuinen 4
Beeklaan
21
versnipperde eigendomsstructuur, deels tuinen
5
Gasthuisweide
115
ja
6
Leieboorden
118
ja
0%
zeer complex inbreidingsproject
0%
0
prioriteit voor senioren (zie verder)
0%
0
versnipperde eigendomsstructuur, deels tuinen 7
Gasthuisstraat
36
100%
36
8
Boomgaardstraat
15
36
0%
0
9
Kasteelstraat
11
0%
0
10
Kattebelweg
40
ja
11
Koning Boudewijnstraat
196
ja
12
Parochieweg
33
ja
reconversie, verschillende eigenaars
realisatie toegang of uitbreiding Groene
0%
0
10%
20
0%
0
Long 13
Weidenstraat
22
0%
0
14
Steenovenstraat
41
ja
25%
20%
8
15
Leiehoek/ter perre
174
ja
25%
20%
35
16
Abelenstraat
81
ja
10%
8
17
Seizoensweg
126
ja
18
Kathoek
20
19
St. Pietersstraat
12
20
St. Pieter
24
4 (eigendom
25%
20%
25
0%
0
0%
0
ja
10%
4
ja
10%
8
/
/
kerkfabriek) 21
Rijksweg
84
22
Sente zuid
(33)
23
Sente noord
30 (104)
24
wug St Pieter
(387)
totaal
1386
68
30
ja
100%
30
ja
/
/
40
Gemeente Kuurne, woonstudie
200
Leiedal, september 2009
-
-
hoog. Dit zien we vooral in het resulterend aandeel sociale woningen van alle bijkomende woningen of in het totaal aantal woningen tav de huidige activiteiten. Het lijkt interessant om het bestaande percentage sociale huurwoningen in de toekomst op peil te houden. Hiervoor is er nood aan 178 tot 237 bijkomende sociale woningen (afhankelijk van de verhouding huur/koop). Het kan de ambitie zijn van het beleid om dit streefcijfer nog hoger te leggen. Bijvoorbeeld een sociale last van 20% bij iedere woonontwikkeling of het aantal zoals de 25%regel zou opleveren. Deze streefcijfers omvatten ongeveer 300 bijkomende sociale woningen. Overleg met Vlaanderen is vereist om de mogelijkheden voor dit aantal in te schatten ten aanzien van wat eigenlijk verplicht is. De ligging in stedelijk gebied speelt in elk geval in het voordeel.
3.3.4 Programmatie Op basis van het hierboven voorgestelde streefcijfer voor sociale woningen op schaal van de ganse gemeente wordt een concrete programmatie uitgewerkt. De concrete situering en verdeling van sociale woningen leidt tot een aantal dat weliswaar verschilt van elk streefcijfer, maar toch in de buurt ligt van de streefcijfers die als realistisch naar voor geschoven werden. 3.3.4.1 Ruimtelijke spreiding sociale woningen Het is de doelstelling van het beleid om een goede spreiding van sociale woningen te bewerkstelligen over de verschillende projectzones. Hierbij spelen echter verschillende factoren mee. Er zijn projectzones die a priori sociaal gerealiseerd zullen worden omwille van de eigendomsstructuur of omwille van de ligging in woonuitbreidingsgebied. Verder is de schaal van de projectzones van belang. Het is niet wenselijk in zones kleiner dan 1 ha sociale lasten op te leggen, tenzij de gronden eigendom zijn van publieke of semi-publieke instanties. In deze kleine zones zou dit immers leiden tot 1 à 2 sociale woningen die volledig geïsoleerd liggen, wat naar een economische realisatie en beheer weinig interessant is. Op vandaag zijn reeds verschillende projecten in voorbereiding en zijn reeds gesprekken met de gemeente geweest. In navolging van de 25%-regel van de provincie werd voor ieder project 25% sociale woningen gevraagd. In het kader van een goed beleid is het wenselijk deze projecten onder dezelfde voorwaarden verder te zetten, echter binnen het kader van het nieuw decreet: 20% sociale lasten.
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
69
aantal sociale aanleunwoningen reeds in voorbereiding
36
bijkomende soc huurw in projectzones
71
bijkomende soc koopw in projectzones
63
bijkomende soc kavels in projectzones
30
bijkomende woningen ocmw + svk
20-40
sociale koopw binnen bestaand patrimonium
10
totaal
230-250
Een aantal projectzones zijn bezwaard met andere eisen of randvoorwaarden. Voor deze zones kan het opleggen van bijkomende sociale lasten vertragend of verlammend werken. Hierbij denken we aan de realisatie van inbreidingsprojecten ter hoogte van diepe tuinzones in handen van verschillende particulieren of aan herbestemmingszones die op zich een grote complexiteit hebben.
woningen.
Het hoogste percentage van 20% sociale woningen wordt enkel toegepast in de projecten waar vandaag reeds onderhandeld werd mbt 25% sociale woningen. Projecten die kleiner zijn dan 1 ha dienen a priori geen sociale woningen te realiseren: 0%. Hier zal een sociale last van 10% in de vorm van een financiële bijdrage gevraagd worden. De andere projecten dienen in principe 10% sociale woningen te realiseren tenzij er doorslaggevende randvoorwaarden zijn om dit niet te doen. In dit laatste geval zal eveneens een financiële bijdrage gevraagd worden.
Tenslotte is het ook de optie om een beperkt aanbod aan sociale woningen te realiseren binnen het bestaand patrimonium. Hier wordt gedacht aan de aankoop (bv via voorkooprecht) van een aantal woningen en deze na renovatie als sociale koopwoning terug op de markt te brengen. Dit is echter relatief nieuw voor Kuurne en voor de sociale huisvestingsmaatschappijen. Daarom worden hier een beperkt aantal pilootprojectjes voor ogen gehouden: een 10-tal woningen tegen 2020.
Deze factoren worden in de tabel hiernaast weergegeven per projectzone. Dit levert in totaal 200 sociale huurwoningen, koopwoningen en kavels op in alle projectzones samen. Hiervan zijn er 30 sociale kavels en zal het project in de gasthuisstraat (36 aanleunwoningen) op korte termijn gerealiseerd worden. Dit betekent dat er een bijkomend aanbod van 134 sociale huur-en koopwoningen zal zijn. Een aantal factoren zijn op vandaag nog niet gekend. De tabel geeft de gewenste programmatie weer op basis van de op vandaag gekende gegevens. Indien in de loop van de projecten zou blijken dat het realiseren van sociale woningen op deze plaats niet wenselijk of mogelijk is, is het steeds mogelijk het aantal te schrappen of te verminderen, met dien verstande dat er een alternatieve locatie gezocht dient te worden voor de verloren gegane sociale 70
Gemeente Kuurne, woonstudie
Bovenop deze aantallen komen de woningen in beheer van het OCMW of het SVK. Dit gaat samen om 2 tot 4 woningen per jaar of over 10 jaar tijd een bijkomend aanbod van 20 tot 40 sociale huurwoningen. Deze woningen zijn maximaal verspreid over het grondgebied.
Dit resulteert in totaal op 230 tot 250 bijkomende sociale huurwoningen, koopwoningen en kavels tegen 2020. Ten aanzien van de streefcijfers kan hiermee het bestaande aandeel sociale woningen op peil gehouden worden. Het aantal is hoger dan het bindend sociaal objectief of de 10% sociale lasten, maar lager dan de 25% regel van de provincie of de 20% sociale lasten. Hiermee is het een ambitieus, maar realistisch en verdedigbaar voorstel. 3.3.4.2 Verdeling tussen huur, koop en kavel Binnen de sociale woningen kunnen een deel huurwoningen, een deel koopwoningen en een deel kavels gerealiseerd worden. Het aandeel kavels is beperkt tot 30 in totaal (als de provincie het voorstel van de gemeente goedkeurt). Dit wordt voorzien in twee projecten van 15 kavels. Deze kavels kunnen het best op twee relatief verspreide zones gerealiseerd worden, die een relatief grote schaal hebben zodat binnen de sociale woningen een differentiatie ontstaat. Bovendien is Leiedal, september 2009
het wenselijk de sociale kavels te positioneren in gebieden waarvoor een lagere dichtheid wenselijk is. Dit resulteert in de keuze van Leiehoek en Sente Noord elk voor 15 sociale kavels.
De afweging dient te gebeuren tussen de verhouding sociale huurwoningen versus sociale koopwoningen. Verschillende factoren spelen hierbij mee. De subsidies vanuit Vlaanderen voor sociale huurwoningen zijn dubbel zo groot als voor sociale koopwoningen. De subsidiërende overheid vraagt om bij grotere projecten een menging te voorzien waarbij minstens 1/3 huur versus koopwoningen is. De vraag vanuit financieel minder draagkrachtige doelgroepen legt de klemtoon op huurwoningen. Kuurne heeft op vandaag relatief veel sociale huurwoningen (8.56%). Het is wenselijk dit aanbod op peil te houden, maar het is decretaal niet verplicht grote bijkomende aantallen sociale huurwoningen te realiseren. Het aandeel sociale koopwoningen wordt door de provincie toegekend. Hierbij wordt voorrang gegeven aan de stedelijke gebieden. Op schaal van de provincie kunnen 3846 sociale koopwoningen verdeeld worden. Hiervan dienen 3113 of 81% door een sociale huisvestingsmaatschappij gerealiseerd te worden. Kuurne is voor het grootste deel stedelijk gebied en kan dus proportioneel een groter aandeel sociale koopwoningen vragen. Een aantal sociale huurwoningen staat reeds vast: 36 aanleunwoningen en 20 tot 40 bijkomende woningen via OCMW en SVK. De shm EGEH geeft het signaal dat de behoefte aan koopwoningen groter zou zijn dan aan huurwoningen. Bij de toewijzing van sociale huurwoningen komen veel weigeringen voor. Dit kan wijzen op een ‘woonwens’ tav een ‘woonnood’ binnen de sociale huurwoningen. Uit bovenstaande argumenten komen 2 mogelijke verdeelsleutels naar voor: - dubbel zoveel huurwoningen als koopwoningen - gelijk aantal huurwoningen als koopwoningen Vanuit de optie om ook in het centrum woningen voor gezinnen te voorzien en om ook
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
71
GEMEENTE KUURNE
figuur: Eigen Gift - Eigen Haard
Legende
buffer van 200m. !
1 4 10
! ! !! !! ! !! ! !
11
!
19 24
!! ! !! ! ! ! ! ! ! !
64
!
!!
92
!
projecten Zuid West-Vlaanderen !
!
! ! !! !!! !
projectzones
! !!
! !!!
!! !! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !!!! ! !! !! !!!!
! !! !!! !! !!
!
! !
!! !! !! !! !!
!!
! !
!!!!! !!!!!! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! !! !! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! !!! ! ! ! !! ! !! !! !!! !
!
!
! ! !!!!!!
0
100
200
!
400 Meters
schaal: 1:15,000
72
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
projectzones
potentieel
gewenst aantal sociale
grootschalig project
minder dan 200 m van
aantal
woningen (huur + koop
+ lagere dichtheid
sociale huurwoningen
woningen
+ kavel)
gewenst
sociale kavels
sociale koop-
sociale huur-
woningen
woningen
1
Bondgenotenlaan
80
16
0
6
10
2
Kortrijksestraat
64
6
0
0
6
3
Merelhoek
43
4
0
0
4
4
Beeklaan
21
0
/
/
/
5
Gasthuisweide
115
0
/
/
/
6
Leieboorden
118
0
1
/
/
/
7
Gasthuisstraat
36
36 (aanleun)
1
0
0
36
8
Boomgaardstraat
15
0
1
/
/
/
9
Kasteelstraat
11
0
1
/
/
/
10
Kattebelweg
40
0
1
/
/
/
11
Koning Boudewijnstraat
196
20
0
10
10
12
Parochieweg
33
0
/
/
/
13
Weidenstraat
22
0
/
/
/
14
Steenovenstraat
41
8
0
0
8
15
Leiehoek/ter perre
174
35
1
15
10
10
16
Abelenstraat
81
8
1
0
8
0
17
Seizoensweg
126
25
1
0
15
10
18
Kathoek
20
0
1
19
St. Pietersstraat
12
0
20
St. Pieter
24
4
21
Rijksweg
84
22
Sente zuid
(33)
23
Sente noord
30 (104)
30
24
1
1
/
/
/
/
/
/
0
4
0
8
/
/
8
/
/
/
/
15
10
5
1
1
1
wug St Pieter
(387)
/
/
/
/
totaal
1386
200
30
63
99
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
73
betaalbare koopwoningen voor alleenstaanden en éénoudergezinnen te voorzien, wordt gekozen voor de verhouding 50/50 voor de bijkomende sociale huuren koopwoningen in projectzones. De tabel op vorige pagina geeft een totaaloverzicht. Deze aantallen (exclusief OCMW en SVK, en renovaties) worden nu per project toegewezen. In de eerste plaats zijn er twee projecten waar een lagere dichtheid gewenst is. Dit lijkt beter te bereiken met sociale kavels en in tweede instantie sociale koopwoningen dan met sociale huurwoningen. Vervolgens zijn er projecten die op minder dan 200 m van een bestaande sociale huurwoning gesitueerd zijn. In deze gevallen is het wenselijk minstens een deel als sociale koopwoning te realiseren. Als het om een kleinschalig project gaat volledig als sociale koopwoningen. Tenslotte werden de projecten met minder dan 10 sociale woningen op voldoende afstand van bestaande sociale huurwoningen toegewezen aan de huurwoningen omdat dit een optimale spreiding ondersteunt. De resterende projecten werden gelijk verdeeld tussen huur-en koopwoningen. Dit wordt weergegeven in de tabel en de figuur op de vorige pagina.
3.3.4.3 Realisatie sociale woningen Het nieuw decreet maakt het realiseren van sociale woningen op verschillende manieren mogelijk. De resulterende aantallen sociale woningen in de tabel kunnen gerealiseerd worden door de sociale huisvestingsmaatschappij of door de private ontwikkelaar zelf. Op vandaag is nog geen ervaring met deze manier van werken. Het is voor Kuurne, net als voor andere gemeenten, een grote uitdaging hiermee aan de slag te gaan en in overleg met de SHM en de private ontwikkelaars de meest wenselijke manier van realisatie van de ‘sociale last’ uit te werken. Het decreet geeft de mogelijkheid om een sociale last financieel te vergoeden indien de gemeente hiermee akkoord is. Deze mogelijkheid wordt in Kuurne voorbehouden voor de gebieden waarvoor in de analyse bleek dat het niet wenselijk/nodig is effectief sociale woningen te realiseren. In deze gebieden wordt een minimale sociale last opgelegd (gelijkheidsbeginsel), maar is een financiële vergoeding mogelijk. Op deze manier ontstaat een fonds bij de gemeente die ingezet kan worden op diverse aspecten van het woonbeleid, denk aan het uitoefenen van voorkooprecht, het ondersteunen van renovatiewerken of duurzame initiatieven, ... Tenslotte wordt in het nieuw decreet op niveau van de provincie een onderscheid gemaakt tussen sociale koopwoningen te realiseren door sociale huisvestingsmaatschappijen enerzijds en door private actoren anderzijds. Voor de provincie West-Vlaanderen dienen minstens 3113 sociale koopwoningen van de 3846 door een sociale huisvestingsmaatschappij gerealiseerd te worden. Dit omvat 80% van de sociale koopwoningen. Indien we logischerwijze dezelfde verhouding naar de gemeente Kuurne doortrekken betekent dit dat van de 63 sociale koopwoningen slechts 13 door de privé gerealiseerd kan worden. Het lijkt interessant
74
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
om deze 13 niet zomaar over te laten aan de eerste gegadigde, maar deze toe te bedelen aan private ontwikkelaars die een bijkomende meerwaarde kunnen bieden bv naar aangepaste woningen voor senioren of naar duurzaamheid toe. Het is echter nog onduidelijk of het decreet hier mogelijkheden voor biedt.
3.4 Evaluatie instrumenten/middelen Op vandaag wordt de provinciale 25%-regel gerealiseerd aan de hand van overleg met actoren en een consequent beleid. Het decreet grond-en pandenbeleid geeft een aantal nieuwe instrumenten om de realisatie van sociale huisvesting hard te maken: sociale lasten en een reglement sociaal wonen zijn de twee belangrijkste. Een lokaal toewijzingsreglement zou een oplossing bieden om gericht te kunnen toewijzen van bepaalde woningen bv begeleid wonen, senioren, ... Er wordt een probleem ervaren ivm de verhuring buiten het sociaal huurstelsel binnen het nieuw sociaal huurbesluit. Op vandaag zijn 4 woningen van de SHM in beheer van de Regenboog die zelf toewijst en op die manier prioriteit geeft aan begeleid wonen. Toch kan op vandaag mits objectieve en grondige motivatie via de Raad van Beheer eveneens afgeweken worden van de standaard-toewijzing. Er zijn mogelijkheden voor het onderzoek en de opmaak van een lokaal toewijzingsreglement binnen de nieuwe interlokale vereniging wonen. De bekendmaking van het SVK kan beter. Er is echter een folder en campagne in opmaak vanuit het SVK zelf. Tenslotte is er geen zicht op het gebruik van sociale leningen. In Vlaanderen kan een sociale lening gekregen worden bij drie verschillende aanbieders: VMSW, Vlaams woningfonds en erkende kredietmaatschappijen. In deze streek zijn er twee erkende kredietmaatschappijen: Elk Zijn Huis in Kortrijk en De Meiboom - Eigen Huis in Menen. Ook voor de aankoop en verbouwing van niet-sociale woningen is een sociale lening bijzonder interessant.
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
75
3.5 Mogelijke acties voor het beleid 1. Voor het aanbod van sociale woningen is het belangrijk drie complementaire actoren te blijven ondersteunen: SHM, OCMW, SVK, met elk hun eigen toewijzingsreglement dat aanvullend werkt. 2. Maximale steun geven aan het SVK bij de huidige opstartperiode. Dit houdt een actieve bekendmaking en toegeleiding in. Indien hiervoor regionale initiatieven genomen worden, kan Kuurne deze ondersteunen. 3. Beleidsbeslissing nemen omtrent streefcijfer. Wordt de suggestie op basis van de analyse gevolgd of legt het beleid de ambitie hoger of lager? Het voorstel van programmatie vertalen in een gemotiveerd voorstel van de gemeente tav de provincie inzake de verdeling van sociale koopwoningen in het kader van het nieuw decreet grond- en pandenbeleid. Dit voorstel moet vanuit de gemeenteraad komen en een advies vanuit een lokaal woonoverleg omvatten. Het ganse hoofdstuk in deze woonstudie mbt sociale huisvesting kan gezien worden als motivatie bij dit voorstel. 4. Reglement sociaal wonen opstellen in het kader van het ontwerpdecreet. Dit reglement sociaal wonen wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Het kan een onderscheid maken tussen verschillende projecten mbt de streefcijfers voor sociale huisvesting. Het kan een onderscheid maken tussen huurwoningen, koopwoningen of kavels. Het kan afwijkingen mogelijk maken tav de streefcijfers in het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid. Het voorstel van programmatie kan vertaald worden in een dergelijk reglement. 5. Opstellen van een convenant is voor het ontwikkelen van een hoger aantal sociale huurwoningen dan het bindend sociaal objectief. 76
Gemeente Kuurne, woonstudie
6. Spijker en Schardauw: kosten - baten analyse op verschillende vlakken uitwerken vooraleer grote renovatiekosten te starten. Ruimtelijke en sociale ingrepen afstemmen. Aandacht voor het doorbreken van ‘isolement’ van de wijk, bv in heraanleg openbaar domein, door inplanting niet-woon functies, ... 7. Werken aan een centrale wachtlijst of ten minste een afstemming van de wachtlijst ten bate van het woonloket. De nood aan een centrale wachtlijst wordt door verschillende actoren gesignaleerd. Dit is echter een heuse opdracht. Dit lijkt vooral een regionale opgave. Met één afgestemde wachtlijst wordt het mogelijk een beter zicht te hebben op de actuele woningnood. Hier kan op langere termijn aan gewerkt worden. 8. Nood aan vormen van integrale woonbegeleiding. Dit kan in samenwerking met het CAW, maar ook intern bij het OCMW opgenomen worden. Een preventieve aanpak bijvoorbeeld bij de proefperiode is interessant. Kan hier iets ontwikkeld worden vanuit het OCMW? 9. De mogelijkheden van sociale leningen ten volle promoten en bekend maken. 10. De doelgroep van sociale huurwoningen zijn vooral kleine gezinnen. Het aanbod dient hierop afgestemd te worden. Een verschuiving naar grondgebonden woningen tvv groepswoningbouw is nodig. 11. Voorzien in ondersteuning tav mensen die op de wachtlijst staan. Vermoedelijk kampen verschillende wachtenden nu al met problemen inzake woonkost of woningkwaliteit. De gemeente kan het Vlaamse initiatief van huursubsidie voor mensen die langer dan 5 jaar op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning actief ondersteunen. Leiedal, september 2009
12. Onderzoeken van de mogelijkheden van een lokaal toewijzingsreglement. Denkpistes zijn het voorzien van een minimumaanbod sociale woningen voor lage inkomens i binnen de financiële mogelijkheden van de sociale huisvestingsmaatschappij, aandacht voor senioren, eenoudergezinnen, Spijker en Schardauw, ... .
sociale aanleunwoningen reeds in voorbereiding
36
bijkomende soc huurw in projectzones
71
13. Eventuele inkomsten via de sociale lasten voorbehouden voor specifieke acties binnen de realisatie van het woonplan. Hierbij denken we aan gemeentelijke premies, uitoefenen voorkooprecht, grondverwerving, ...
bijkomende soc koopw in projectzones
63
bijkomende soc kavels in projectzones
30
bijkomende woningen ocmw + svk
20-40
sociale koopw binnen bestaand patrimonium
10
totaal
230-250
14. Opstellen jaarprogrammatie sociale huisvesting voor 31 mei in overleg tussen de verschillende partners. Hierbij gebeurt een evaluatie van de gerealiseerde woningen het afgelopen jaar en een eventuele bijsturing van het totaal aantal of van de verhouding tussen huur- en koopwoningen.
aantal
15. Verder uitbouwen van bestaande, pas opgestarte en beloftevolle projecten: Huisbewaarder, KADANZ (ondersteuning naar senioren in het kader van woonzorg: zie verder) 16. Aanwerving personeel via Lokale diensteneconomie om in te zetten in buurten ikv woonzorgtaken (bib aan huis, logistieke ondersteuning, klusjes)
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
77
4. prioriteit 4: KUURNE VOERT EEN ACTIEF PREMIE- EN RENOVATIEBELEID: kwaliteitsverbetering is prioritair bij huurwoningen 4.1 Situering van de problematiek De private huurmarkt is het segment van de woningmarkt waar het minst gegevens over beschikbaar zijn. Algemeen is er in Vlaanderen een zeer beperkte huurmarkt. 75 à 80 % van de gezinnen is eigenaar van de woning. De huurmarkt krimpt jaar na jaar verder in. Dit brengt een marginalisering van de huurmarkt met zich mee, aldus het woningonderzoek door Vlaanderen uitgevoerd in 2005. De verhuurmarkt is niet aantrekkelijk voor de verhuurder, noch voor de huurder. Wie kan koopt een eigen woning. Veel verhuurders verkopen hun huurwoningen. De resterende huurders zijn mensen met zeer beperkte middelen. De woningen die overblijven zijn vaak van bedenkelijke kwaliteit. De prijskwaliteitsverhouding is in het gedrang. Er is nood aan een ondersteunend beleid, zowel van de huurder als van de verhuurder.
Er bestaan heel wat premies van hogere overheden en andere actoren in het kader van renovaties. Het sociaal verhuurkantoor is een relatief recente actor. Het is werkzaam op de private huurmarkt en werkt tegelijk aan sociale tewerkstelling en de kwaliteit van de woningen. Het SVK sluit een overeenkomst af met de eigenaar voor minstens 9 jaar. Het geeft de garantie van stipte betaling en onderhoud van de woning. Het SVK onderhandelt over herstellingen, huurdersvriendelijke contractmodaliteiten, huurprijs, ... In 10 van de 12 gemeenten van het arrondissement is een sociaal verhuurkantoor actief. De Poort is werkzaam in 7 gemeenten, waaronder Kuurne. Het SVK verbindt zich in een aantal gemeenten op basis van een samenwerkingsovereenkomst met de OCMW’s tot een groei van minstens 1 woning per jaar. Het sociaal verhuurkantoor kwam reeds aan bod bij de prioriteit 3 mbt sociale huisvesting. In dit hoofdstuk wordt deze organisatie niet besproken.
Algemeen gezien heeft West-Vlaanderen een oud patrimonium. Er werd veel gebouwd net na de oorlog (wederopbouw). Het arrondissement Kortrijk heeft samen met onder andere Gent de slechtste woonkwaliteit in Vlaanderen. Ongeveer 2,5% van de woningen was in 2005 in slechte staat. In het woonbeleid, in de vastgoedmarkt en in de bouwsector neemt ‘verbouwen’ een steeds belangrijkere plaats in ten aanzien van nieuwbouw. Algemeen in Vlaanderen hebben 50% van de vergunningen betrekking op renovatie. Verbouwingen worden gedaan om het comfort te verhogen, maar ook in het kader van duurzaamheid. 78
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
4.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
see
totaal aantal
aantal
aantal sociale
aantal
2001
woningen
huurw
huurw
private
% huurw
% soc
% private
huurw
huurw
3%
12%
huurw
4.2.1 Druk op de huurmarkt In Kuurne waren er 1019 huurwoningen in 2001 of 21% van het patrimonium. Hiermee zit Kuurne onder het gemiddelde van het arrondissement. (zie tabel hiernaast) 398 woningen hiervan zijn sociale huurwoningen. Er waren dus slechts 621 woningen op de private huurmarkt of ongeveer 13%.
Anzegem
5111
767
165
602
15%
Avelgem
2360
808
267
541
34%
7%
23%
Deerlijk
4311
782
195
587
18%
4%
14%
Harelbeke
10288
1839
463
1376
18%
4%
13%
Kortrijk
29975
8463
2302
6161
28%
7%
21%
Kuurne
4888
1019
398
621
21%
8%
13%
Lendelede
2050
344
83
261
17%
4%
13%
Menen
12949
3334
1427
1907
26%
11%
15%
De huurprijs is een tweede indicator van de druk op de huurmarkt. Hiervoor hebben we opnieuw gegevens uit de socio-economische enquête van 2001 (zie tabel hiernaast) gebruikt. In Kuurne betaalde in 2001 30% van de huurders minder dan 250 euro per maand. Hiermee komt Kuurne op de vierde slechtste plaats in het arrondissement. De gemiddelde huur in een sociale woning bedraagt 229 euro per maand (anno 2006 weliswaar). In Kuurne zijn er 8,56% sociale huurwoningen of 398. Het merendeel van deze sociale huurwoningen bevindt zich in de groep huurwoningen met lage huurprijs. Hieruit kunnen we afleiden dat het aantal private huurwoningen met een lage huurprijs uiterst beperkt is. In andere gemeenten ligt de verhouding tussen huurwoningen met een lage huurprijs en sociale huurwoningen anders.
Spiere-Helkijn
755
278
136
142
37%
17%
19%
Waregem
13484
3058
1052
2006
23%
7%
15%
Wevelgem
11778
2014
676
1338
17%
6%
11%
Zwevegem
8847
1766
859
907
20%
9%
10%
arrondissement
106796
24472
8023
16449
23%
7%
15%
totaal aantal
aantal huurw
% met huurprijs
% met huurprijs
aantal soci-
huurw
met huurprijs
minder dan 250€
minder dan
ale huurw
minder dan
tav totaal aantal
250€
see 2001
250 €
huurw
tav totaal patr
Anzegem
767
311
41%
6%
165
Avelgem
808
312
39%
8%
267
Deerlijk
782
225
29%
5%
195
Harelbeke
1.839
507
28%
5%
463
Kortrijk
8.463
2.877
34%
9%
2302
Kuurne
1.019
306
30%
6%
398
Het buurtcentrum Achturenhuis stelt wekelijks een immolijst samen van de huurwoningen. De voorbije twee jaar waren er maximum 10 woongelegenheden in Kuurne met een huurprijs minder dan 400 €.
Lendelede
344
130
38%
6%
83
Menen
3.334
1.628
49%
12%
1427
Spiere-Helkijn
278
157
56%
19%
136
Waregem
3.058
876
29%
6%
1052
Bovenstaande gegevens laten vermoeden dat de druk op de huurmarkt in Kuurne zeer groot is, nog groter dan algemeen in Vlaanderen of elders in het arrondissement.
Wevelgem
2.014
715
36%
6%
676
Zwevegem
1.766
722
41%
8%
859
arrondissement
24.472
8.766
36%
8%
8023
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
79
80 nd e
Gemeente Kuurne, woonstudie em
j
em Zw ev eg em ar ro nd iss em e
ev elg
ar eg
W
en elk i
M en
ele de
nd
ur ne
i er eH
W
0%
Le
10%
rtr ijk
20%
Ku
aandeel huurwoningen met een huurprijs minder dan 250€
Ko
20%
e
30%
ek
40%
Ha re lb
25%
em
30%
50%
De er lijk
60%
ar ro n
e
ge m di ss em
Zw ev e
em
em ev elg
W
ar eg
W
e
lki j
en ier eHe
Sp
M en
ele d
nd
Le
ur ne
rtr ijk Ku
Ko
ek e
rlij k re lb
Ha
De e
em
em
40%
Av elg
45%
35%
Av elg
15%
eg
20%
An z
em Zw ev eg em ar ro nd iss em e
50%
40%
em
em ev elg
W
ar eg
W
lki j
en
M en
e
ur ne
25%
eg
e
ge m ss em
ek e
rlij k
ier eHe
Sp
0%
ele d
nd
Ku Le
5%
0% rtr ijk
Ko
10%
5% em
re lb
Ha
De e
10%
em
eg
Av elg
An z
30%
An z
di
ar ro n
Zw ev e
j
em
em ev elg
W
ar eg
W
He lki
Sp ier e-
en
led e
ur ne
M en
Le
ek e
rtr ijk
Ku
Ko
re lb
Ha
De er li jk
em
em
45%
Sp
eg
0%
Av elg
An z
aandeel huurders 2001 aandeel woningen zonder middelmatig comfort 2001
35%
30%
25%
20%
15%
aandeel woningen ouder dan 1960
15%
10% 5%
Leiedal, september 2009
4.2.2 Kwaliteit van het patrimonium Op basis van de socio-economische enquête 2001 zijn Kuurne en Waregem de twee gemeenten met het kleinste aandeel oude woningen en woningen met enkel klein comfort. Woningen met enkel een klein comfort hebben geen centrale verwarming, en meestal ook geen keuken van minstens 4 m², telefoon of auto. Toch is een aandeel van 37% woningen met enkel klein comfort of zelfs nog 226 woningen (in 2001) zonder badkamer of binnentoilet met stromend water niet te verwaarlozen. 4.2.3 Gebruik bestaande premies De provincie en het gewest geven premies voor renovaties, het gewest kent huursubsidies en installatiepremies toe. De tabel hiernaast is gebaseerd op de gegevens in de sociale situatieschets van de provincie West-Vlaanderen 2007. Van 2004-2006 werden jaarlijks gemiddeld 67 premies van Vlaanderen of provincie mbt verbeteren van de kwaliteit van de woning toegekend. Daarmee wordt jaarlijks aan 1.33% van de gezinnen een premie toegekend. Dit bereik is reeds hoger dan het gemiddelde in het arrondissement. Gemeenten als Harelbeke, Lendelede, Wevelgem tonen dat dit bereik nog hoger kan, tot ongeveer 1.5% van de gezinnen. In dezelfde periode werden gemiddeld 6 huursubsidies of installatiepremies per jaar toegekend in Kuurne. Daarmee wordt iets meer dan een half procent van de huurwoningen bereikt. Dit is het gemiddelde in het arrondissement. Slechts Kortrijk, Spiere-Helkijn en Menen hebben een groter bereik van de huursubsidies. Het aantal uitbetaalde premies per jaar in Kuurne is in deze drie jaar tijd sterk toegenomen: van 59 tot 105; bijna een verdubbeling.
Leiedal, september 2009
2001
% huurders
% ouder
% enkel
dan 1960
klein comfort
anz
18
26
39
ave
26
25
46
dee
21
22
39
har
21
22
42
kor
32
27
38
kuu
23
20
37
len
20
23
38
men
29
28
47
spi
40
25
47
war
26
19
34
wev
20
21
40
zwev
23
25
39
arr
26
24
40
gemiddeld aantal pre-
% gezinnen die per
aantal Vlaamse huur-
aantal huurwo-
% huursubsidies tav
mies mbt kwaliteit
jaar een premie
subsidies en installatie-
ningen
aantal huurwoningen
(prov + Vla) per jaar
krijgt
premies per jaar
anz
56
1,05%
1
767
0,13%
ave
33
0,85%
2
808
0,25%
dee
58
1,31%
1
782
0,13%
har
174
1,63%
7
1839
0,38%
kor
427
1,36%
69
8463
0,82%
kuu
67
1,33%
6
1019
0,59%
len
33
1,57%
1
344
0,29%
men
193
1,42%
22
3334
0,66%
spi
6
0,77%
2
278
0,72%
war
108
0,76%
2
3058
0,07%
wev
182
1,50%
5
2014
0,25%
zwev
77
0,82%
5
1766
0,28%
arr
1415
1,25%
123
24472
0,50%
2004-2006
Gemeente Kuurne, woonstudie
81
Uit het bovenstaande blijkt dat Kuurne een gemiddelde aanspraak maakt op bestaande premies, maar dat verder inspanningen naar bekendmaking het bereik nog kunnen verhogen.
4.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne 4.3.1 Aandachtsgebieden mbt woonkwaliteit Voor Kuurne wordt nagekeken welke gebieden om specifieke aandacht vragen mbt de kwaliteit van de woningen. Hiervoor baseren we ons op de gegevens van de see 2001 met betrekking tot - Comfort - Ouderdom - Huurders De kaart op de volgende pagina geeft aan welke statistische sectoren in aanmerking komen. De sector Kuurne-centrum en de industriezone zijn donkerrood gekleurd: in deze sector scoren de drie factoren hoog. De sectoren die iets lichter rood zijn hebben een slechte woonkwaliteit (comfort + ouderdom), maar geen relatief hoog aandeel huurders. De drie licht-roze sectoren scoren op één van de kwaliteitfactoren slecht. Afhankelijk van de gewenste grootte van het aandachtsgebied wordt minstens enkel de sector Kuurne-centrum afgebakend of maximum alle ingekleurde statistische sectoren. In de drie scenario’s komt het aantal woningen neer op: - 730 of 15% van de woningen in Kuurne - 1.833 of 37.5% van de woningen in Kuurne - 2.703 of 55,3% van de woningen in Kuurne In de tabel op de volgende pagina worden de percentages per statistische sector weergegeven. In de wijk Centrum en in Leiehoek, Hoevewijk en Kasteelhoek zijn ongeveer 1/3 van de gezinnen huurders. In Hoevewijk zijn dit voornamelijk sociale 82
Gemeente Kuurne, woonstudie
huurders. De oude woningen van Kuurne concentreren zich vooral in het centrum en in mindere mate ook in Leiehoek en Sente. Meer dan 1/3 van de woningen datteert van voor 1960, terwijl dit algemeen in Kuurne slechts 1/5 is. Naast het centrum vormt de omgeving van de N50 een concentratie van oude woningen. In de statistische sector ‘nieuw centrum’ en ‘Stokerijhoek’ heeft 50% van de woningen enkel klein comfort. In vier andere statistische sectoren ligt dit percentage ook boven de 40%: Kuurne-Centrum, Zonneveld, Leiehoek en Herder. Vertaald naar de wijken van het vergelijkend wijkenonderzoek zou een aandachtsgebied kunnen afgebakend worden. Dit omvat minimum de wijk Centrum. Een ruimere afbakening zou eveneens de wijken Hoevewijk, Industriezone, Sterrewijk en Kasteelhoek omvatten. Als maximale afbakening kan ook Abeelhoek opgenomen worden. In het geval het aandachtsgebied op basis van de wijken afgebakend wordt, komt het aantal woningen neer op: - 1.302 of 26.5% van de woningen in Kuurne - 2.683 of 54.6% van de woningen in Kuurne - 659 of 68% van de woningen in Kuurne Deze afbakening kan gebeuren op basis van de gewenste selectiviteit. 4.3.2 Inventarisatie In 2000 werd een onderzoek uitgevoerd naar het aantal woningen zonder klein comfort in Kuurne (door David Debosschere). Een woning heeft geen klein comfort als één van de volgende zaken ontbreken: stromend water, bad of douche, wc met waterspoeling binnen. Er werd een enquête verstuurd naar alle inwoners van woningen gebouwd voor 1965. De resultaten leren dat 37 woningen geen stromend water hebben of dat 99.3% van de woningen dit wel Leiedal, september 2009
% woningen met enkel klein comfort Figuur 21: prioritaire gebieden mbt kwaliteit van de woningen
10 - 20 21 - 30 31 - 40 41 - 51
A294
A40A294 A222
% woningen gebouwd vóór 1960 A233 A091
0 - 10 11 - 20 21 - 30
A20-
31 - 42
A021
A042
% huurders
0 - 10 11 - 20 21 - 30 31 - 36
0
250
500
1,000 Meters
voor aanduiding van statistische sectoren op kaart: zie overzicht pagina 9
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
83
nr
code statsector
naam stat sector
A
% huurder
% woningen met enkel
% woningen ou-
klein comfort
der dan 1960 20%
KUURNE*
22%
37%
1
A001
Kuurne-Centrum
32%
45%
37%
2
A01-
Groene Boomgaard-
34%
41%
15%
3
A021
Abelenhoek
33%
21%
0%
4
A032
Herder
13%
43%
23%
5
A042
Leiehoek
8%
36%
12%
6
A053
Vernieuwd Centrum
19%
51%
38%
7
A091
Putjeskapelleke
0%
15%
0%
8
A20-
De Katte
11%
32%
10%
9
A21-
Stokerijhoek
21%
50%
37%
10
A222
Rijksweg
19%
10%
0%
11
A233
Kasteelhoek
8%
16%
0%
12
A294
Stokerijhoek
19%
36%
27%
13
A314
Zonneveld
22%
43%
42%
14
A370
Industrieterrein
36%
40%
31%
15
A40-
Sint-Katrien
7%
31%
12%
Nieuwenhuyze
vergelijkend wijkenonderzoek % huurders
% ouder dan 1945
1
Abeelhoek
18
14
2
Centrum
37
55
3
Hoevewijk
29
14
4
Industriezone
22
0
5
Kasteelhoek
27
21
6
Leiehoek
29
30
7
Sente
13
32
8
Sint-Pieter
18
11
9
Sterrewijk
17
25
10
Watertorenwijk
14
17
totaal
26
29
84
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
hebben. Er zijn ongeveer 160 woningen zonder bad of douche (of 96.8% voldoen wel). Er zijn 178 woningen zonder wc met waterspoeling binnenshuis of 96.5% van de woningen heeft dit wel. Het toilet is met andere woorden het meest voorkomende gebrek. De meerderheid van de woningen met gebreken is eigenaar. Het probleem van de kwaliteit is (op basis van deze gegevens) relatief gezien niet sterker aanwezig bij huurwoningen dan bij eigenaarswoningen. Het overgrote deel van de woningen zonder klein comfort wordt bewoond door 60-plussers. Bovendien zijn één vierde tot één derde van de bewoners alleenstaande vrouwen tussen 70 en 99 jaar. Volgende straten vertonen een concentratie van woningen zonder klein comfort: Bavikhoofsestraat, Leiestraat, Harelbeeksestraat, Kortrijksestraat, Veldm. Montgomerystraat, Kouterstraat, Abelenstraat, Pouckeweg, Kattestraat, Brugsesteenweg, Watertorenstraat, Haantjesstraat, Sint-Katriensteenweg. In de zomermaanden van 2008 werd een vakantiejob aan het werk gesteld om de huurwoningen in Kuurne te identificeren en te screenen op basis van uitwendige gebreken. Op basis van dit werk beschikt de gemeente momenteel over - Een niet-exhaustieve lijst met mogelijke huurwoningen - Een bestand waarin de uitwendige mankementen per huurwoning geregistreerd werden. Slechts bij drie huurwoningen komen gebreken voor die matig zijn. De andere huurwoningen hebben geen of kleine gebreken. De regio Zuid-West-Vlaanderen startte in het najaar van 2007 met een regionale energiesnoeiersploeg (entiteit onder vzw buurt- en nabijheidsdienst Kortrijk, project binnen sociale economie). Iedere gemeente wees 2% huishoudelijke energiescans toe aan deze ploeg. Voor Kuurne Leiedal, september 2009
betekent dit 104 energiescans. De resultaten van de energiescan worden systematisch aan de eigenaar, huurder, gemeente en het OCMW bezorgd. Een energiescan bestaat uit een bezoek ter plaatse, waarbij een doorlichting van de woning plaats vindt die een eerste beeld geeft van de energiesituatie en het energiebesparend potentieel van de gehele woning en zijn bewoners. Waar zinvol worden kleine ingrepen gedaan zoals spaarlampen, spaardouchekop, radiatorfolie en buisisolatie, ter waarde van 20 €. Er wordt geopteerd om de energiescans uit te voeren bij beschermde afnemers, mensen met leefloon, budgetbeheer, budgetbegeleiding, ... Dit gebeurt in samenwerking met de OCMW’s. In Kuurne werden reeds 58 scans uitgevoerd, waarvan 50% bij huurders van een sociale woning. Bij de energiescans werden vooral ingrepen gedaan mbt spaarlampen en spaardouchekoppen. De energiescans vormen een bron van informatie over de kwaliteit van de woningen. Een aantal opmerkelijke resultaten zijn: - Iets minder dan de helft van de woningen heeft geen centrale verwarming. - Iets meer dan de helft van de woningen heeft nog enkel glas (gemiddeld 10 m²) - 1/3 van de woningen heeft geen dakisolatie - Bij de helft van de woningen is geen buitenmuurisolatie aanwezig. - Bij de helft is eveneens geen vloerisolatie aanwezig, terwijl bij de helft hiervan wel een kruipruimte aanwezig is. - Iets minder dan de helft van de woningen heeft nog gewone radiatorkranen (gemiddeld 6). Deze gegevens geven een suggestie voor specifieke premies. De hoofdopdracht van de energiesnoeiersploeg is te komen tot bewustwording en gedragswijziging van inwoners en dit met behulp van kleine ingrepen. Bij energiescans worden premies toegelicht aan de bewoner. Een verder advies op maat van de individuele bewoner met onder meer kostenraming zou aangewezen zijn. Op dit moment is het niet Gemeente Kuurne, woonstudie
85
mogelijk dit binnen het huidige project op te nemen. Samenwerking met andere diensten van lokale besturen kan hier misschien een piste zijn. De rapporten in hun huidige vorm lijken echter te vrijblijvend en te weinig specifiek. Er zouden prioriteiten kunnen aangeduid worden, indicaties van de kostprijs, de mogelijke premies, ... De energiescans vragen om een verdere opvolging. De effectieve aanpak van de kwaliteitsproblemen blijven het probleem. Er zijn echter een aantal openingen mogelijk: wijzigingen ivm energiescans op Vlaams Niveau, prefinanciering van een overheid, budget vanuit de gemeente voorzien voor kleine ingrepen, FRGE, ... Het blijkt niet eenvoudig mensen te overtuigen een energiescan te laten uitvoeren. De privacy speelt mee, maar ook de vrees voor huurprijsstijging. De ingrepen door de energiesnoeiers bestaan in het merendeel van de gevallen uit het plaatsen van spaarlampen en spaardouchekoppen. Dit zijn uitermate beperkte ingrepen in het kader van comfort of duurzaamheid van de woning. De hoofdopdracht van de energiesnoeiersploeg is te komen tot bewustwording en gedragswijziging van inwoners ifv energiebesparing.
we dat 36% van de alleenstaanden een woning huren die meer dan 400€ per maand kost. Rekening houdende met het gemiddelde inkomen van een alleenstaande kan echter gesteld worden dat een huurprijs vanaf 325€ de kritische drempel overschrijdt. Het OCMW kende in 2007 126 dossiers rond schuldhulpverlening. We kunnen veronderstellen dat in veel van deze situaties de woonkost (huur en energie) een aanzienlijke kost is. Het OCMW signaleert ook een grote stijging in het aantal huurwaarborgen: 13 in 2006 tegenover 23 in 2007. Daarnaast staat het OCMW in voor een 5-tal huurtussenkomsten. Vanuit deze signalen blijkt nogmaals de hoge nood aan bijkomende sociale huurwoningen want dit blijft de beste optie. Zolang er geen voldoende sociale huurwoningen zijn, blijft een betaalbaar kwalitatief aanbod vanuit de huurmarkt ook essentieel.
4.3.3 Signalen vanuit welzijns- en gezondheidssector De welzijnssector signaleert een strenge selectie op de private huurmarkt. Mensen die niet werken hebben het hierbij extra moeilijk om een huurcontract vast te krijgen. De wettelijke huurwaarborgregeling via de banken wordt in de praktijk (bijna) niet toegepast, waardoor mensen aangewezen blijven op een huurwaarborg van het OCMW (wat opnieuw een drempel kan geven naar verhuurders toe). Een woning binnen de sociale huisvesting blijft nog altijd financieel en kwalitatief een betere oplossing voor personen met een beperkt inkomen. Uit het jaarverslag van de huurdersbond (2006) leren 86
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
4.4 Evaluatie instrumenten/middelen
Ook de energiescan levert een foto op van de woning. Hoewel die onvolledig is, is dit een eerste signalisatie ivm de kwaliteit van de woning.
4.4.1 Afbakening bijzonder gebied
4.4.3 Gemeentelijke premies
De gemeenten hebben de mogelijkheid een ‘bijzonder gebied’ af te bakenen en aan de minister te vragen dit te bekrachtigen. Binnen dit bijzonder gebied wordt het voorkooprecht van toepassing voor de sociale huisvestingsmaatschappij, het OCMW en de gemeente. Het bijzonder gebied biedt de gemeente de mogelijkheid om het woonbeleid te operationaliseren. In Vlaanderen hebben 12 gemeenten dergelijke ‘bijzondere gebieden ‘ afgebakend op basis van statistische sectoren, waaronder bijvoorbeeld Izegem. Kuurne heeft op vandaag geen bijzonder gebied afgebakend.
Kuurne zelf had in 2008 2 gemeentelijke premies die als doel hebben de kwaliteit van de woningen te verbeteren: de huisvestingspremie en de impulspremie. De eerste premie is een aanvullende premie ten aanzien van de Vlaamse Overheid, de provincie of het Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap. De tweede premie is een eigen specifieke premie. De aanvullende premie is in zekere zin gedateerd aangezien de provincie al haar premies tav particulieren afschafte (met uitzondering van provinciale CO-premie). De gemeente onderzoekt op vandaag hoe deze premies aangepast kunnen worden of welke nieuwe premie een belangrijke meerwaarde zou kunnen betekenen. De tabel hierna geeft het aantal en het budget van de premies weer. In 2008 werden er 52 huisvestingspremies uitbetaald en 1 impulspremie. Het gemiddelde bedrag per uitbetaalde premie bedraagt 412 euro en het totale budget 22.000 euro. Het totale bedrag voor huisvestingspremies en impulspremies samen neemt jaarlijks toe van ongeveer 8000 euro in 1999 tot 22.000 euro in 2008. Ook in 2009 wordt een budgetverhoging voor ogen gehouden. Het gemiddeld bedrag per uitbetaalde premie blijft echter constant. Het budget stijgt omdat het aantal aanvragen jaarlijks toeneemt.
4.4.2 Inventarisatie Zonder zicht op de knelpunten in de (private) huurmarkt dreigen premies hun doel voorbij te gaan. Twee manieren van inventarisatie werden in Kuurne relatief recent uitgetest: enquêtes versturen (2000) en uitwendige plaatsbezoeken (zomermaanden 2008). Op basis hiervan is er informatie ter beschikking. De bestaande gegevens en de algemene perceptie laat vermoeden dat de kwaliteit van de woningen in Kuurne geen al te grote problemen oplevert. Er is echter op vandaag geen zicht op de inwendige kwaliteit van de woningen. Bovendien lijkt een digitale registratie van gegevens aangewezen. Vanuit verschillende hoeken wordt op vandaag reeds aan huis gegaan: energiescans, thuiszorg, wijkagent, ... Door van deze kennis gebruik te maken kunnen signalen ivm de kwaliteit van de woningen gedetecteerd worden. Deze informatie wordt echter niet gedeeld of gesystematiseerd. Leiedal, september 2009
De impulspremie was een groot succes net na de inwerkingtreding (12 aanvragen in 1 jaar tijd). Sedert 2001 zijn er een 40-tal premies uitgereikt. Op basis van het onderzoek in 2000 blijkt er echter een potentieel te zijn van 160 woningen. We kunnen vermoeden dat er nog heel wat woningen zijn die Gemeente Kuurne, woonstudie
87
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
huisvestingspremie +
uitbetaald
7.189
11.155
12.395
12.395
12.395
12395
16.000
17.000
16.000
22.000
impulspremie
totaal budget
8676
9.730
10.622
12.315
11.720
12.080
13.138
13.268
16.161
21.930
huisvestingspremie
aantal uitbetaalde
18
24
21
14
14
20
25
33
41
52
399
465
457
407
527
508
551
498
377
412
5
12
9
4
4
1
1
1
558
558
558
558
558
558
558
558
premies gemiddeld bedrag per premie impulspremie
aantal uitbetaalde premies gemiddeld bedrag per premie
aantal inwoners
huisvestingspremie
stedelijke renovatiepre-
renovatiepremie Wevel-
huisvestingspremies
Kuurne 2008
mie Roeselare 2005
gem 2007
Izegem 2005
12626
55000
31059
26000 82
aantal premies
53
129
12
totaal budget
22000
176000
24000
159000
gemiddeld bedrag per
415
1364
2000
1939
53
30
5
40
22000
40403
9756
77213
premie aantal premies omgerekend naar Kuurne budget omgerekend naar Kuurne
evolutie aantal uitbetaalde gemeentelijke premies 60 50 40 gemeentelijke huisvestingspremie
30
gemeentelijke impulspremie
20 10 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
88
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
hiervoor in aanmerking komen. Een nieuwe strategie mbt bekendmaking en begeleiding is misschien aangewezen. De premies worden bekendgemaakt via de loketten en verschijnt in de infokrant indien er wijzigingen gebeuren. Voor de aanvullende premie werd proactief aangeschreven. De tabel eronder vergelijkt de gemeentelijke huisvestingspremies gericht op de kwaliteit van de woningen tussen een aantal gemeenten. Hieruit blijkt dat Kuurne een relatief groot bereik heeft. Het relatief aantal premies ten aanzien van het aantal inwoners is het hoogst, zelfs hoger dan bijvoorbeeld in Izegem. De bekendheid van de gemeentelijke premie is dus zeer goed. Het premie-bedrag is echter opmerkelijk laag. In Kuurne is het gemiddeld uitbetaald bedrag per premie nog geen 500 euro, in de andere gemeenten gaat dit tot 2000 euro. Als de premie effectief een verschil wil maken is de optrekking van het bedrag per premie noodzakelijk. De kwaliteitspremies hebben een dubbelheid in zich. Enerzijds zijn ze gericht op behoeftigen, anderzijds op het verbeteren van de woningkwaliteit. Een accent op één van beide kan een sterker instrument met zich mee brengen. Indien er op behoeftigen gemikt wordt, is het belangrijk de inkomensgrens voldoende laag te leggen, de doelgroep te omschrijven (bv éénoudergezinnen, alleenwonenden, leefloners), te voorzien in begeleiding bij de aanvraag en in gepaste kanalen voor bekendmaking (bv OCMW). Indien renovatie het belangrijkste doel is, mag de inkomensgrens behoorlijk hoog gelegd worden (bijvoorbeeld de Vlaamse renovatiepremie), kan er gefocust worden op specifieke buurten, kan er technisch advies verstrekt worden en is een specifieke bekendmaking aan de orde (bv een buurtvergadering). De meerwaarde van de huidige algemene huisvesLeiedal, september 2009
tingspremie in vergelijking met de Vlaamse renovatiepremie kan in vraag gesteld worden. Het relatief kleine gemeentelijke bedrag (500 €) haalt eigenaars niet over de brug om te renoveren. Het Vlaamse bedrag (3.000 - 10.000 euro) kan dit wel doen. Een ontbrekende focus in het gemeentelijk premiestelsel is die op de eigenaar-verhuurders. Een dergelijke premie is gericht op het aantrekkelijker maken van de private huurmarkt. Indien hiervoor een premie zou ontwikkeld worden is het van belang om de premie te koppelen aan een vaste verhuurprijs, dit om te vermijden dat het realiseren van kwaliteitsvolle huurwoningen met premies van de gemeente de huurprijs aanzienlijk zal verhogen. In Izegem werd een dergelijk reglement uitgewerkt. Anderzijds blijft het promoten van het sociaal verhuurkantoor aan eigenaar-verhuurders een interessante piste voor alle partijen. Door subsidies van de hogere overheid worden renovatiewerken binnen het kader van het sociaal verhuurkantoor voor 100 % subsidieerbaar. 4.4.4 Ongeschikt/onbewoonbaarverklaring Vanaf 2006 tot eind 2008 werden er 12 dossiers omtrent onbewoonbaarverklaring behandeld. Vier daarvan resulteerden in een besluit. Hieromtrent wordt geen actief beleid gevoerd. Meldingen aan het loket worden behandeld. De dossiers worden door de technische dienst behandeld. De officiële procedure wordt gevolgd. 4.4.5 Leegstand en verwaarlozing De leegstand en verwaarlozing wordt in Kuurne niet actief opgevolgd. Hierover zijn dan ook geen adequate gegevens beschikbaar. Eind 2008 staan er 3 woningen op de lijst van leegstand en verwaarlozing. Door de verschillende actoren die in het kader van het Gemeente Kuurne, woonstudie
89
VB Het grote voorbeeld in de streek rond kwaliteitsbeheer van de huurwoningen is het woonzorgproject in Avelgem. De opgedane ervaring kan inspirerend werken voor alle gemeenten in de streek. De combinatie van concreet terreinwerk, voelbaar voor de bevolking en beleidsvoedend werk blijkt er een succesformule te zijn. Dit gebeurt in een kwaliteitsonderzoek van het huurpatrimonium gekoppeld aan een
woonplan geïnterviewd werden, wordt de leegstand in Kuurne niet als een probleem ervaren. Er bestaan echter geen objectieve gegevens die dit onderschrijven. In het kader van het ontwerpdecreet grond-en pandenbeleid zal meer waarde gehecht worden aan het register leegstand. Een uitvoeringsbesluit zal een standaardwerkwijze bepalen bij de opmaak. In bepaalde gevallen wordt een heffing verplicht.
leefbaarheidsonderzoek. Met een tijdsbesteding van ongeveer 1 vte is het mogelijk ongeveer 700 woningen per jaar te bezoeken of iedere 5 jaar het ganse huurpatrimonium te screenen. volgende aandachtspunten staan er voor de toekomst op het programma: - Intensieve en systematische opvolging van het slechte segment op de huurmarkt - Verkenning van een systeem om telkens bij nieuwe verhuring de kwaliteit te controleren - Uitwerken van een lokaal label/conformiteitsattest met dezelfde kwaliteitseisen als het Vlaamse
4.4.6 Fonds ter Reductie van het Globale Energieprestatiecertificaat (FRGE) Begin 2009 start het project FRGE in Kuurne, net als in een aantal andere gemeenten in de regio. Hiermee wordt het mogelijk om leningen tegen zeer voordelige rentevoeten aan te gaan voor werken ter reductie van de globale energiekost. De sociale dienst zal deze dossiers screenen en opvolgen. Voor Kuurne zal het om een 80-tal leningen gaan.
ste voorbeeldprojecten mbt duurzaamheid steken hun kop op. De stad Gent richtte een opmerkelijke wedstrijd in voor de Gasmetersite waarin 40% passieve woningen en 60% lage energiewoningen gevraagd worden, naast talrijke andere vereisten. Dit alles bundelde de stad in een duurzaamheidsbarometer. Enerzijds is het mogelijk bepaalde percentages energiezuinige of passiefwoningen per project op te leggen. Dit zal echter zijn weerslag hebben op de betaalbaarheid en legt bovendien een extra randvoorwaarde op. Het lijkt meer aangewezen als openbare en semiopenbare instanties het goede voorbeeld te geven via pilootprojecten. In dit kader zijn er mogelijkheden binnen de sociale huisvestingsmaatschappijen, op gronden van gemeente of andere publieke en semi-publieke instanties. Op dit ogenblik lijken mogelijkheden te bestaan in de projectzone Sente-Noord.
systeem maar met een beperktere houdbaarheid bv 5 jaar ipv 10 jaar - Huurpatrimonium sociale bouwmaatschappijen: actieplan opvolging kwaliteit - Zoeken naar een ondersteunend aanbod tav eigenaars
4.4.7 Zonnewindt Kuurne neemt deel aan het project Zonnewindt. Deze vzw geeft planadvies ivm de duurzaamheid van woningen bij verbouwingen of nieuwbouw. De provincie West-Vlaanderen en de gemeente Kuurne engageren zich om een financiële bijdrage te leveren zodat de kosten voor de particulier beperkt blijven. In Kuurne werden reeds een 5-tal dossiers behandeld. Dit project blijft verder actief. 4.4.8 Duurzaamheid Een aantal projecten en subsidies (ook van hogere besturen) spelen in op de energiezuinigheid en duurzaamheid bij verbouwingen van bestaande woningen. Dit heeft zijn weerslag op de maandelijkse vast kosten. Met betrekking tot nieuwbouw zijn er echter (algemeen in Vlaanderen) nog weinig initiatieven. De eer90
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
4.5 Mogelijke acties voor het beleid
huurtoelagen, FRGE en sociaal-technisch advies van de interlokale vereniging wonen.
1. Het sociaal verhuurkantoor ten volle ondersteunen bij de opstartfase. Hiervoor kunnen concrete werkafspraken gemaakt worden in verband met opvolging dossiers en bekendmaking werking. Een nauwe opvolging en betrokkenheid van projecten in de maak bij het SVK is aangewezen.
5. Opvolging leegstand en verwaarlozing en ongeschiktheid en onbewoonbaarverklaring: pro-actief en digitaal, aanvullen met inwendig onderzoek. Potentie in het samen brengen van bestaande actoren die aan huis gaan.
2. Herwerken premies naar doelgerichtere en specifieke (in plaats van aanvullende) premies. Een hoger bedrag per premie lijkt noodzakelijk. Een focus binnen een specifiek gebied is mogelijk. Om de kwaliteit van de huurwoningen te verbeteren zijn stimulansen naar de verhuurder van belang. Een gemeentelijke premie kan huurwoningen buiten het sociaal verhuurkantoor ondersteunen. Bij de toekenning van een renovatiepremie voor verhuurders is het aangewezen dit te koppelen aan een vaste huurprijs cfr Izegem. Het dient zeker ook overwogen te worden of het budget dat nu gaat naar een klein supplement tav bestaande premies niet beter kan ingezet worden in een betere dienstverlening en begeleiding naar de burger toe.
6. Opzetten van een pilootproject mbt duurzaamheid bv in Sente-Noord. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een (aangepaste) duurzaamheidsbarometer. 7. Het is nodig een actueel zicht te krijgen op de inwendige kwaliteit van de woningen in Kuurne. In eerste instantie kunnen de signalen van bestaande actoren die aan huis gaan verzameld worden. Het sociaal huis heeft hierin een belangrijke signaalfunctie. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het conformiteitsattest of kan een eigen attest ontwikkeld worden. Het experiment multidisciplinaire woningaanpassing dient in dit kader opgevolgd te worden.
3. Bij premies ifv verbeteren eigendomswoningen zal een pro-actieve aanpak noodzakelijk zijn, zeker naar ouderen toe. Enkel een premie toekennen is onvoldoende. Onderzoeken in welke mate een concrete ondersteuning met kostenraming, ... kan opgezet worden. 3. Afbakening bijzonder gebied: zie suggestie hoger In dit gebied kunnen verschillende ingrepen samen komen: focus binnen premiereglement, voorkooprecht, prioriteit voor woningonderzoeken, hogere subsidies bij renovatie, ... 4. Actieve ondersteuning en bekendmaking bestaande ondersteuning en dienstverlening via woonloket. Belangrijke taak in het kader van huursubsidies en Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
91
5. prioriteit 5: KUURNE BIEDT KANSEN VOOR WONEN EN ZORG: integreren van principes van levenslang wonen in woningen en woonomgevingen. 5.1 Situering van de problematiek Naast aangepaste woningen is er vandaag vaak sprake van aanpasbare woningen of levenslang wonen. Levenslange woningen zijn geschikt voor een brede waaier van mensen. Ze zijn toegankelijk, veilig en comfortabel voor iedereen, ongeacht de fysieke toestand en/of leeftijd van de bewoner. Enkele basisprincipes van levenslang wonen kunnen zelfs toegepast worden zonder enige meerkost. Levenslange woningen zijn dus niet enkel nuttig voor personen met een zorgbehoefte, maar ook voor startende bouwers. Vlaanderen nam initiatief voor het ontwikkelen van een ontwerpgids ‘levenslang wonen’. Personen met een zorgbehoefte bestaan niet enkel uit ouderen, maar ook personen met een handicap, mindermobiele personen, personen met nood aan thuiszorg, woonbegeleiding, psychische begeleiding, ... In de volgende tekst is er een focus op ouderen, maar eigenlijk gelden de meeste aanbevelingen ook voor die andere groepen. De vergrijzing is een gekend fenomeen. Algemeen kent Vlaanderen ongeveer 25% 60-plussers. Prognoses wijzen uit dat tegen 2025 dit percentage zal stijgen tot 34% van de bevolking. De klassieke woon- en zorgvoorzieningen sluiten niet meer aan bij de verwachtingen van de nieuwe generatie ouderen. Het is belangrijk om het wonen, de zorg en de woonomgeving in zijn geheel te bekijken, zowel bij bestaande woonomgevingen als in nieuw te ontwikkelen woonprojecten. We kunnen drie groepen senioren (en personen met 92
Gemeente Kuurne, woonstudie
een handicap) onderscheiden - groep 1 : ouderen in goede gezondheid kiezen ervoor om zo lang mogelijk thuis te wonen in de vertrouwde omgeving (62% van de 60-plussers zijn niet beperkt in hun dagelijkse activiteiten) - groep 2: ouderen met een lichte zorgbehoefte kunnen in thuisomgeving blijven wonen op voorwaarde dat er thuiszorg/mantelzorg aanwezig is en dat de woning aangepast is aan de fysieke beperkingen van de oudere. Een deel hiervan verhuist naar een kleinere woning in het centrum. --> nood aan aanpassingen aan de woningen: premies, begeleiding, bekendmaking, ... --> nood aan diensten aan huis --> nieuwbouw in het centrum moet aanpasbaar zijn (25% van de 60-plussers worden geconfronteerd met beperkingen in mindere mate) - groep 3: ouderen met een zware zorgbehoefte hebben nood aan een specifieke huisvesting gekoppeld aan een zorgaanbod. Hierbinnen bestaat een divers aanbod: rusthuisbed, serviceflat, aanleunwoning. --> binnen een aandachtsgebied is er nood aan specifieke en betaalbare woningen met voorzieningen. (13% van de 60-plussers worden geconfronteerd met ernstige beperkingen) Cijfers tonen aan dat er veel meer zorgbehoevenden zijn dan mogelijk op te vangen binnen de residentiële zorgvormen. Het belang van reguliere thuiszorg stijgt om mensen binnen de eigen woning te kunnen laten wonen. Twee begrippen zijn typerend voor de nieuwe generatie ouderen: ‘actief’ en ‘autonoom’. Leiedal, september 2009
De voornaamste wens van deze groep is zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen. Ouderen verwachten van hun woning dat die ruim genoeg is en voldoende comfort biedt bv om een hobby te kunnen uitoefenen of kleinkinderen te logeren te vragen. Aanwezigheid van diensten, voorzieningen, winkels en openbaar vervoer is van belang. Ook aan de veiligheid van de woonomgeving hechten ouderen veel belang.
totaal aantal
60+
inwoners
#
%
#
%
anz
14116
3284
23%
670
5%
ave
9.597
2301
24%
553
6%
dee
11.283
2730
24%
501
4%
har
26.328
6315
24%
1139
4%
kor
73.941
19343
26%
4444
6%
kuu
12.649
3205
25%
571
5%
5.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
len
5.467
1427
26%
291
5%
men
32.450
8258
25%
1836
6%
spi
2.050
396
19%
83
4%
5.2.1 Aandeel senioren
war
35.963
8361
23%
1550
4%
wev
30.930
7052
23%
1334
4%
zwe
23.898
5673
24%
1071
4%
arrondissement
278672
68345
25%
14043
5%
De percentages senioren zijn in alle gemeenten van het arrondissement sterk gelijklopend: ongeveer 25% 60-plussers, ongeveer 5% 80-plussers. Voor Kuurne komt dit neer op 3205 personen die ouder zijn dan 60 jaar en 571 personen die ouder zijn dan 80 jaar. zie hiervoor de tabel hiernaast.
2008
2005
5.2.2 Rusthuiskamers en serviceflats Algemeen is het aanbod van rusthuiskamers en serviceflats in Zuid-West-Vlaanderen zeer hoog. De tabel hiernaast onderaan geeft het aantal erkende plaatsen voor rusthuizen en serviceflats weer ten aanzien van de effectieve capaciteit, situatie 2005. Kuurne heeft 185 erkende rusthuiskamers tegenover een huidige capaciteit van 140 kamers. Dit betekent dat het aantal kamers nog kan uitbreiden. Kuurne beschikte in 2005 over 66 serviceflats. Er zijn echter geen erkende plaatsen in Kuurne. Bij alle gemeenten overstijgt het aantal serviceflats de erkende plaatsen. Bij ongeveer de helft van de gemeenten is de capaciteit van de rusthuizen lager dan de erkende plaatsen. Het aantal rusthuiskamers en serviceflats wordt vervolgens uitgezet relatief tav het inwonersaantal. Leiedal, september 2009
80+
rusthuis
rusthuis
serviceflats
serviceflats
% rusthuis +
erkende plaat-
capaciteit
erkende plaat-
capaciteit
serviceflat tav totaal aan-
sen
sen
tal woningen anz
165
143
31
64
ave
161
129
40
46
3.9 4.6
dee
146
139
27
56
4.4
har
180
303
47
129
4.0
kor
1217
1069
393
391
4.6
kuu
185
140
0
66
4.1
len
95
80
0
29
5.1
men
746
451
19
169
4.6
spi
0
21
0
8
3.5
war
282
382
102
167
3.9
wev
364
342
56
147
4.0
zwev
256
267
42
112
4.1
arr
3797
3466
757
1384
4.3
Gemeente Kuurne, woonstudie
93
Ten aanzien van de andere gemeenten in het arrondissement is het aanbod voor senioren in Kuurne eerder laag, vooral wat betreft het aantal rusthuisbedden. 5.2.3 Vlaamse verbeterings- en aanpassingspremies De Vlaamse verbeterings- en aanpassingspremie is gericht op senioren (> 60 jaar) en aan personen met een handicap voor aanpassingswerken aan de woning indien het inkomen en ki onder een bepaalde grens ligt. Het bereik van deze premie in Kuurne situeert zich op het gemiddelde van het arrondissement. Op basis van de situatie in de andere gemeenten lijkt een groter bereik moeilijk haalbaar. 5.2.4 Dienst woningaanpassing De dienst woningaanpassing van de provincie WestVlaanderen heeft als doelstelling het verbeteren van het sanitair comfort en de veiligheid bij senioren. De dienstverlening omvat: - Het onderzoeken van de noden gekoppeld aan de woonkwaliteit; - Advies geven over mogelijke aanpassingen en onderzoeken van de technische haalbaarheid; - Tekenen van het plan; - Zoeken van aannemers voor kostprijsraming en uitvoering van de werken; - Advies geven over de te gebruiken materialen; - Opstellen van een aanvraagdossier, premies en administratieve opvolging; - Plannen, opvolgen en opleveren van de werken. Soms wordt een beroep gedaan op een klusjesdienst die een aantal kleinere werkjes, die verband houden met deze aanpassingswerken, kan opknappen tegen een sociaal verantwoorde prijs. Deze begeleiding wordt gratis aangeboden. De uit 94
Gemeente Kuurne, woonstudie
te voeren werken moeten uiteraard betaald worden aan de aannemer, klusjesdienst en/of leverancier van materialen. Deze dienst is echter algemeen weinig gekend en dus ook niet gebruikt. Enkel in Avelgem wordt beroep gedaan op de dienstverlening.
5.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne 5.3.1 Situering senioren Alleenwonende ouderen in eigen huis omvatten in Kuurne in 2005 165 mannen en 473 vrouwen of 12.7% van alle huishoudens in Kuurne. Dit is een kwetsbare groep in het kader van zorg en sociaal isolement. Op basis van de socio-economische enquête 2001 kunnen we de senioren situeren per statistische sector. Hier wordt de leeftijdsgrens van 65 jaar gehanteerd. Algemeen kent Kuurne in 2001 16% mensen ouder dan 65 jaar. Kuurne kent een sterke concentratie van senioren in twee statistische sectoren: Vernieuwd Centrum en Groene Boomgaard-Nieuwenhuyze, respectievelijk 27% en 24% mensen ouder dan 65 jaar. Dit heeft voor een groot stuk te maken met de positie van het rusthuis en serviceflats. Daarnaast heeft ook Kuurnecentrum 20% 65-plussers. Ten aanzien van een algemeen gemiddelde van ongeveer 16% 65-plussers in Kuurne, kent het centrum toch een relatief sterke concentratie. In absolute cijfers is dit nog sterker: ongeveer 1200 van de 2000 senioren of 60% woont in deze drie statistische sectoren, ten aanzien van een totaal percentage van 40% van de Kuurnse bevolking in deze sectoren. In de sector Kuurne-centrum en Vernieuwd Centrum zijn echter ook de twee rusthuizen gesitueerd. Indien we het aantal rusthuiskamers aftrekken is het aandeel zelfstandig wonende 65-plussers slechts 15% à Leiedal, september 2009
!
2-5
1 2
!
6 - 10
nr
11 - 15 16 - 20 21 - 27
0
250
500
code stat
naam statsector
inwonersaantal
aantal >65jaar
% > 65 jaar 16%
sector !
locatie rusthuizen
1
H. Familie
2
E. Carpentier
A
KUURNE*
12669
2032
1
A001
Kuurne-Centrum
1727
345
20%
2
A01-
Groene Boomgaard-
1438
390
27%
3
A021
Abelenhoek
980
96
10%
4
A032
Herder
580
93
16%
5
A042
Leiehoek
1074
75
7%
6
A053
Vernieuwd Centrum
1917
456
24%
7
A091
Putjeskapelleke
86
2
2%
8
A20-
De Katte
2028
253
12%
9
A21-
Stokerijhoek
384
68
18%
10
A222
Rijksweg
789
88
11%
11
A233
Kasteelhoek
412
15
4%
12
A294
Stokerijhoek
297
29
10%
13
A314
Zonneveld
351
44
13%
14
A370
Industrieterrein
318
40
13%
15
A40-
Sint-Katrien
288
38
13%
Nieuwenhuyze
1,000 Meters
Figuur 22: percentage 65-plussers per statistische sector, 2001
voor aanduiding van statistische secrtoren op kaart: zie overzicht pagina 9
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
95
17% meer. De sector Groene Boomgaard-Nieuwenhuyze is veruit de omgeving met de grootste vraag naar thuiszorg.
vergelijkend wijkenonderzoek % ouderen 1
Abeelhoek
27
2
Centrum
24
3
Hoevewijk
37
4
Industriezone
14
5
Kasteelhoek
26
6
Leiehoek
19
7
Sente
21
8
Sint-Pieter
23
9
Sterrewijk
18
10
Watertorenwijk
10
totaal
24
Het vergelijkend wijkenonderzoek situeert de senioren per wijk. De tabel hiernaast geeft dit weer. Vooral Hoevewijk telt zeer veel ouderen: 37% van de inwoners is ouder dan 60 jaar. Hoevewijk is echter niet in het centrum, bij de voorzieningen gelegen. Ook Abeelhoek en Kasteelhoek tellen meer dan 25% senioren. De vergrijzing van het centrum heeft dus niet in de eerste plaats te maken met de wijk centrum, dan wel met de omringende wijken. 5.3.2 Woonaanbod voor senioren in Kuurne Kuurne telt 2 private rusthuizen: instituut H. Familie en WZC Evaris Carpentier (vzw eigentijd). Het aanbod van deze rusthuizen wordt in de tabel weergegeven.
voorzieningen voor senioren in Kuurne (bron: gesprekken met actoren) actor
aard
aantal
privaat rusthuis
rusthuisbedden
162
H Familie
kortverblijf
4
dagverzorgingscentrum
25
serviceflats
14 + 24
privaat rusthuis E
rusthuisbedden
43
Carpentier
kortverblijf
5
serviceflats
18 + 11
OCMW
bejaardenwoningen
5
SHM EGEH
huurders > 60 jaar
60
samenwerking
aanleunwoningen (in voor-
15
EGEH en H Fam
bereiding) totaal
386
Het rusthuis Heilige Familie telt 162 kamers, 4 kamers voor kortverblijf en 14 serviceflats (+ 24 in aanbouw). Het dagverzorgingscentrum (De Blauwblomme) telt gemiddeld 20 bezoekers per dag. Er zijn 40 personen ingeschreven en er is een capaciteit voor ongeveer 25 personen per dag. Verder zijn er 15 aanleunwoningen gepland in een samenwerkingsverband met de sociale huisvestingsmaatschappij, op grond die aansluit bij de huidige voorzieningen. Evarist Carpentier heeft 43 rusthuisbedden, 5 plaatsen voor kortverblijf en 18 (intramurale) serviceflats. Momenteel zijn 11 externe serviceflats in opbouw (exploitatie voorzien begin 2010). Het rusthuis heeft geen erkenning voor dagverzorgingscentrum. Het OCMW verhuurt 5 woningen specifiek aan bejaarden. Het ocmw van Kuurne heeft verder geen rusthuis of serviceflats.
96
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
De sociale huisvestingsmaatschappij heeft eveneens een aanbod van bejaardenwoningen. Het totaal aantal aangepaste woningen voor senioren of gehandicapten is 60: 6 in het Erf, 30 in Ter Groenen Boomgaard, 10 in Nieuwenhuyse, 10 in Kasteelstraat en 4 in Schardauw. Het aandeel huurders ouder dan 60 jaar is echter hoger: 154 huurders of 41 % van de huurders. 26 mensen op de wachtlijst of 36% van de personen op de wachtlijst zijn ouder dan 60 jaar. Ten aanzien van een gemiddeld aandeel 60-plussers in de bevolking van 25% is dit duidelijk een specifiek aanbod. Binnen het nieuw sociaal huurbesluit zal een lokaal toewijzingsreglement nodig zijn om exclusieve toewijzing aan senioren of personen met een handicap voor niet-aangepaste woningen (bv gelijkvloerse appartementen) mogelijk te maken. Het aanbod van de rusthuisbedden en serviceflats van de private rusthuizen samen levert 287 specifieke woongelegenheden op begin 2009. In 2008 waren er 3205 personen ouder dan 60 jaar in Kuurne. Er is een aanbod vanuit de private rusthuizen voor ongeveer 9% van de 60-plussers. In 2008 waren er 571 80-plussers in Kuurne. Van deze groep kunnen dus 50% via de voorzieningen van private rusthuizen bediend worden. In Kuurne waren er in 2005 427 gerechtigden voor een zorgverzekering. 50% hiervan verbleef thuis. Ongeveer 213 van de 287 specifieke huisvesting wordt ingevuld door de Kuurnse bevolking. De seniorenraad stelt dat ongeveer 1/5 van de senioren zorgbehoevend is of afhankelijk van de hulp van een derde. Voor Kuurne zijn dit ongeveer 600 personen. Van deze groep wordt ongeveer de helft bediend met de initiatieven van private rusthuizen. De twee rusthuizen hebben beide recent uitgebreid, een aantal projecten zijn nog in realisatie. Het is niet waarschijnlijk dat hun aanbod in korte termijn nog eens noemenswaardig toe zal nemen.
Leiedal, september 2009
5.3.3 Kangoeroewonen In Vlaanderen wonen ongeveer evenveel senioren in bij hun kinderen als er in een collectief huishouden wonen. Dit betekent dat in Kuurne ongeveer 300 senioren inwonen bij familie. Kangoeroewonen in familiale band is een onmisbaar gegeven in de vergrijzende samenleving. Het is een vorm van flexibel wonen: studio bij de woning kan later voor eigen gebruik aangewend worden, voor zelfstandig beroep, hobby, studie voor inwonende kinderen, ... Het project Ter Groenen Boomgaard is een voorbeeld van kangoeroewonen buiten familiale banden. De ervaringen leren dat dit niet evident is. Het Vlaamse beleid maakt zorgwonen stedenbouwkundig beter mogelijk in het nieuw decreet ruimtelijke ordening. Er bestaan verschillende ondersteuningsmaatregelen tav mantelzorgers. Er bestaan ook premies voor aanpassingen aan de woningen. Een nieuwbouw kangoeroe-woning kan echter op vandaag geen subsidies krijgen. 5.3.4 (Woon)zorgproject KADANS
wachtlijsten
Reeds in 2006 werd door het OCMW Kuurne een project rond wonen en zorg voorbereid onder de naam ‘uitbouw woonzorgpunt ‘d hoeve te Kuurne’. Dit project werd echter niet betoelaagd. In 2008 en 2009 werd hierop verder gewerkt en kwam het project ‘zorgzame buurt’ tot stand. Het is de opzet een bescheiden aanvangsfase later verder uit te bouwen. In de aanvangsfase zijn volgende partners betrokken: ocmw Kuurne: lokale diensteneconomie en Thuiszorg en Senioren, woonloket, seniorenraad, lokaal steunpunt thuiszorg en vzw De Regenboog. Voor ondersteuning kan gerekend worden op de provincie West-Vlaanderen, welzijnsconsortium en samenlevingsopbouw. In oktober 2009 zal dit project onder de naam KADANS opstarten. Het project is geïnspireerd op het ZOHRA project in Avelgem. Het gaat in de eerste Gemeente Kuurne, woonstudie
97
aantal personen op de wachtlijst ouder dan 60 jaar
H Familie
265
E Carpentier
143
EGEH
26
totaal
434
prognose inwonersaantal
1991
2007
2012
2017
#
%
#
%
#
%
#
%
verschil 2017
60-plussers
2161
17%
3131
25%
3363
27%
3618
29%
65-plussers
1495
12%
2320
18%
2584
21%
2782
22%
462
80-plussers
361
3%
541
4%
666
5%
772
6%
231
%
#
%
verschil
- 2007
prognose huishoudens
1991 #
2007 %
#
2012 %
#
487
5.3.5 Inschatting vraagzijde
2017 2017 - 2007
1891
37%
2047
38%
2215
plaats om het zorgaanbod met de doelstelling om in een latere fase ook elementen rond wonen op te nemen. Het project richt zich tot heel Kuurne, maar met specifieke aandacht voor de Hoevewijk en de Kasteelwijk. Het project voorziet in klusjes aan huis bij senioren, ondersteuning voor administratie, vervoer, boodschappen, ... Met betrekking tot wonen wordt in een latere fase gedacht aan een buurtinformatiepunt, het realiseren van een toegankelijke woonomgeving, het verhogen van het aanbod aan kwaliteitsvolle, betaalbare en aanpasbare woningen. De contactpersoon is Sarah Claeys, thuiszorgcoördinator.
60-plussers
1326
29%
40%
324
65-plussers
948
21%
1417
28%
1592
30%
1722
31%
305
80-plussers
203
4%
302
6%
385
7%
458
8%
156
De wachtlijst van H Familie is recent geactualiseerd. Er staan momenteel 221 personen op de wachtlijst, waarvan 22 vragen dringend zijn. Voor dementerende bejaarden is er een afzonderlijke wachtlijst die 21 personen telt. Ook voor koppels is er een afzonderlijke wachtlijst: 23 koppels. De wachtlijsten van E Carpentier worden momenteel geactualiseerd. Er staan 70 mensen op de wachtlijst voor rusthuiskamers, waarvan ongeveer 20 dringend, en 73 voor serviceflats. Bij de sociale huisvestingsmaatschappij is 41% of 26 personen van de wachtlijst ouder dan 60 jaar. In totaal is er dus een vraag naar seniorenhuisvesting van 401 woongelegenheden die op vandaag niet kunnen ingevuld worden. Het is moeilijk om besluiten te trekken uit de gegevens van de wachtlijsten. Er zijn vaak dubbels aanwezig en het is in sterke mate een regionaal verhaal. Zelfs al is slechts de helft hiervan een effectieve vraag, blijft nog een nood aan 200 bijkomende woongelegenheden bestaan. De projecten in opbouw en in planning (50 woongelegenheden) zullen hieraan reeds voor een deel tegemoetkomen.
98
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Op basis van de bevolkings- en gezinsprognose kunnen we de toename van het aantal senioren inschatten. De tabellen hiernaast geven de cijfers weer (gesloten prognose, zie ook prioriteit 1). Tussen 2007 en 2017 neemt het aantal 60-plussers toe met 487 personen (van 3131 naar 3618 of een toename van 15% van deze doelgroep). Het aantal 80-plussers neemt in deze periode toe met 231 personen of met 43%. Dezelfde prognose werd gedaan voor de huishoudens. Het aantal huishoudens met een referentiepersoon meer dan 60 jaar neemt toe met 324 van 2007 tot 2017. Het aantal huishoudens met referentiepersoon een 80-plusser neemt toe met 156 huishoudens. Dit is een toename met meer dan 50%. Als de vraag naar zorg en specifieke woongelegenheden gelijkmatig toeneemt, kunnen we een stijging van een 40% van de vraag verwachten tav de huidige vraag. Rekening houdend met een betere levenskwaliteit en gezondsheidszorg kan de nood aan zorg relatief kleiner zijn in 2017. Een toename van de zorgbehoefte met ten minste 20% lijkt echter realistisch. Een doorrekening van de algemene cijfers voor Vlaanderen geeft dat er in 2025: - 385 ouderen of 13% van de 65-plussers zullen zijn met een ernstige beperking - 741 ouderen of 25% van de 65-plussers zullen zijn met een middelmatige beperking. Ook de cijfers uit de Vlaamse zorgverzekering geven ons een indicatie over het aantal zwaar zorgbehoevenden in de gemeente. In 2005 zijn in Kuurne 443 uitkeringen toegekend, 56% van deze mensen verbleef thuis. Deze cijfers duiden aan dat er de komende 8 jaar nood zal blijven aan een toename van het aantal rusthuiskamers en specifieke, aangepaste woningen. Gezien het feit dat er op beleidsvlak geen ongebreidelde groei van residentiële capaciteit mogelijk is, zal Leiedal, september 2009
er aanvullend moeten ingezet worden op aangepaste woningen met zorg aan huis. 5.3.6 Overleg tussen woon- en zorgactoren Het overleg tussen woon- en zorgactoren zal ook met het nieuwe woonzorgdecreet een nieuwe wending geven. De doelstellingen van dit decreet zijn : (1) bieden van zorg op maat en zorgcontinuïteit , (2) regelgeving inzake zorg, wonen en welzijn op elkaar afstemmen en (3) verhogen van kwaliteit van wonen en zorg door passend in te spelen op de noden van de zorgbehoefte van personen. Zowel intern (nauwe samenwerking tussen ouderenbeleidscoördinator, thuiszorgcoördinator, sociale dienst OCMW,..) als met alle woon- en zorgactoren in de gemeente zal overleg noodzakelijk zijn om de tools van het woonzorgdecreet in kaart te brengen en toe te passen in de gemeente. 3-maandelijks is er een overleg LST (lokaal steunpunt thuiszorg). Hier komen verschillende actoren in de zorgsector actief in de gemeente Kuurne samen: 2 rusthuizen, beleid, OCMW, huisartsen, mutualiteiten, zelfstandige thuisverpleging, seniorenconsulent, ... . Het OCMW werkt samen met de rusthuizen op verschillende vlakken: de poetsdienst is actief in serviceflats, er is een dienst maaltijden aan huis die samen met Evaris Carpentier uitgebouwd wordt, de thuiszorgcoördinator van het OCMW werkt met beide rusthuizen samen, .. Het aantal klanten van het OCMW dat ook klant is bij de rusthuizen is uiterst beperkt: een tweetal per rusthuis. Tussen de twee private rusthuizen is zelden contact. Beide rusthuizen zijn zeer terughoudend tav een afstemming van de wachtlijsten. De vrije keuze van bewoners is hierin van belang, ook de verschillen in opnamebeleid en het gevaar voor een ‘strijd’ om de klanten met de grootste zorgbehoefte (= subsidies). Gemeente Kuurne, woonstudie
99
Figuur 23: voorzieningen GEMEENTE KUURNE Aanwezigheid senioren senioren figuur: rusthuizen
Legende
!
locatie rusthuizen
1
H. Familie
2
E. Carpentier projectzones buffer 500m
Hoevewijk
!
1 2
!
0
250
500
1,000 Meters
schaal: 1:20,000
100
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
Egeh bereidt een project voor aanleunwoningen voor in samenwerking met het rusthuis H Familie. Het rusthuis H Familie maakt deel uit van APEYRON, een samenwerking tussen 6 rusthuizen. De samenwerking situeert zich op organisatorisch vlak, uitwisseling van ervaringen, maar kan groeien tot bijvoorbeeld gedeeld personeel. 5.3.7 Woonzorgzone(s) Volgens de theoretische grondslag is een woonzorgzone een duidelijk afgebakend gebied met speciale woonvormen of aanleunmogelijkheden. Het aandeel specifieke woonvormen en personen met zorgbehoeftes wordt beperkt om een te grote concentratie te vermijden. Officieel beperkt tot 25%. De straal werd theoretisch bepaald op 200 m rond een 24-uurs-zorgcentrum. In Wervik hanteren ze bijvoorbeeld 750 m. In de figuur op de volgende pagina werd voor Kuurne een straal van 500 m rond de bestaande RVT’s uitgezet. In de zone dient een verhoogd niveau van diensten (bv boodschappendienst, thuiszorgwinkel, warmemaaltijden-aan-huis, poetshulp, ontmoetingsplaats, klusjesdienst, woonloket, ...) aanwezig te zijn en de omgeving dient zowel verkeers- als sociaal veilig te zijn (bv voetgangerscirkel in Wervik). De kaart hiernaast geeft de positie van de twee private rusthuizen in Kuurne weer met een straal van 500 m errond. Ook de Hoevewijk wordt aangeduid, een wijk met relatief veel senioren (Ter Groenen Boomgaard). Tenslotte worden ook de projectzones (mogelijke ontwikkelingen van bijkomende woningen) weergegeven. Positief is dat het woonloket binnen een wandelafstand ligt van beide rusthuizen. De omgeving aangeduid met de straal komt in aanmerking in het kader van een woonzorgzone. Het is aangewezen de straal wat uit te breiden zodat ook de Hoevewijk er binnen valt. Binnen deze zone kunnen verschillende initiatieven Leiedal, september 2009
genomen worden: - Zorgverstrekking en dienstverlening vanuit het zorgkruispunt zoals alarmpotentieel, consultaties, callcenter, boodschappendienst, thuiszorgwinkel, warme-maaltijden-aan-huis, buurtwacht, ... - Investeringen in openbaar domein: veilige circuits voor slechtzienden of rolstoelgebruikers - Huisvestingsprojecten Projecten 4 tot en met 9 komen uitermate in aanmerking voor specifieke huisvesting voor senioren: Beeklaan, Gasthuisweide, Leieboorden, Gasthuisstraat, Boomgaardstraat en Kasteelstraat. Ze zijn bovendien niet onmiddellijk aansluitend aan de Hoevewijk gelegen, waar de concentratie senioren al zeer hoog is. Volgende projecten liggen net buiten de afstand van 500 m, maar lijken ook inzetbaar voor senioren: Kortrijkstraat, Kattebelweg, het zuiden van de projectzone Koning Boudewijnstraat en Parochieweg (2, 10, 11 en 12). Het is aangewezen om voor de opgesomde projecten te streven naar woningen die minstens aanpasbaar zijn en indien mogelijk specifiek georiënteerd zijn op senioren. Voor twee sites is dit op vandaag reeds zeer waarschijnlijk aangezien ze aansluiten bij bestaande rvt. Het is aangewezen om de woonzorgzone te koppelen aan andere aspecten: - Afbakening bijzonder gebied mbt voorkooprecht - Premies voor levensloopbestendige woningen - Bijkomend openbaar groen voorzien Tenslotte dient erover gewaakt te worden dat het aandeel senioren in deze zone niet té hoog wordt. Een levendig centrum met een goede mix aan bewoners is aangewezen. De prognose voorspelt tegen 2017 algemeen 30% senioren in Kuurne. Het lijkt daarom niet wenselijk meer dan 50% senioren te hebben binnen één gebied (statistische sector of wijk). Dit betekent dat de bijkomende initiatieven mbt senioren beperkt zijn. Voor de vier wijken met Gemeente Kuurne, woonstudie
101
VB Het woon-zorg project in Avelgem combineert verschillende deelprojecten in een algemene geïntegreerde benadering. Volgende elementen komen onder meer aan bod: - Ouderen informatie punt (OIP) - Zohra: vrijwilligersdienst voor aanvullende thuishulp - Sociale toelagen: premie dagopvang, kortverblijf, thuiszorg, ... - Premie levensloopbestendige woning - Valpreventie-actie BOEBS ism LOGO - Dag van de buren - Afstemming en overleg - Verjaardagsbezoekjes bij 80-plussers - ...
VB De woonzorgzone in Wervik is een afgebakende zone binnen de stad waarbinnen initiatieven rond wonen en zorg zich concentreren. Dit gebied valt samen met een ‘bijzonder gebied’. Centraal is het zorgkruispunt gelegen: een 24-uurszorgcentrum in de vorm van een hospitaal. Hieraan gekoppeld word een alarmpotentieel, een consultatieruimte en een callcenter ontwikkeld. Binnen de afgebakende zone is er een verhoogd aanbod aan diensten en voorzieningen: boodschappendienst, thuiszorgwinkel, vervoerservice, poetshulp, ... Deze woonzorgzone hangt nauw samen met één loket waar alle vragen beantwoord kunnen worden.
op vandaag reeds veel senioren die (deels) in de afgebakende zone liggen kan het aantal 60-plussers nog toenemen met: Abeelhoek: 348 personen Centrum: 816 personen Hoevewijk: 169 personen Kasteelhoek: 282 personen Deze aantallen leggen op vandaag nog geen beperkingen op naar initiatieven voor seniorenhuisvesting.
-
5.4 Evaluatie instrumenten/middelen
-
In het woonzorgproject rond de Hoevewijk is het de bedoeling om in 2009 de bestaande thuiszorg en ouderenzorg in kaart te brengen. Dit houdt een evaluatie in van de bestaande instrumenten en middelen om de hiaten te vinden en in te vullen. Met dit woonplan willen we hier niet op vooruit lopen. Recent werd een nieuw woonzorgdecreet goedgekeurd waarbij een afstemming beoogd wordt tussen thuiszorg en ouderenzorg met als doel het beiden van zorg op maat binnen een zorgcontinuïteit. Het is van belang dat het woonzorgproject gekaderd wordt binnen dit nieuw decreet. Daarom wordt een lijst met concrete onderwerpen van het woonzorgdecreet weergegeven. Met betrekking tot deze elementen is het van belang in kaart te brengen: Welke functies gebeuren wel/niet in Kuurne Waar zijn er hiaten? Hoe kunnen de hiaten ingevuld worden? Welke actor of actoren zijn van belang?
-
-
-
-
-
Uitgebreid professioneel zorgaanbod aan huis (poetshulp, klusjesdienst, oppas, ...) Ondersteuning mantelzorgers, vrijwilligerszorg Stimuleren uitbreiding dagverzorgingscentra, centra voor kortverblijf en herstelverblijf Assistentiewoningen Aandacht voor sociale cohesie Woonzorgcentra bieden zorg aan buiten de eigen gebouwen Woonzorgnetwerk: goede aaneenschakeling en overleg tussen verschillende zorgverstrekkers Financiële toegankelijkheid van de zorg (maximumfactuur, gebruikersbijdragen thuiszorg in relatie tot draagkracht gebruiker, subsidies voor zorgaanbieders, samenwerking met sociale huisvestingsmaatschappijen) Dienstencentra richten zich tot personen met een beginnende zorgsituatie en werken meer preventief via laagdrempeligheid, toegankelijkheid voor nieuwkomers, ... Verplichte activiteiten dienstencentra: * aanbieden van hygiënische zorg en warme maaltijden * hulp bij boodschappen * aanbieden van buurthulp * initiatieven om mobiliteit te verhogen * informatie, vormende en recreatieve activiteiten in overleg met lokale verenigingen en organisaties Optionele activiteiten dienstencentra: * uitlenen personenalarmtoestellen * woonassistent binnen groep van assistentie woningen Advies over woningaanpassing, ergotherapie, hulpmiddelen
Binnen de programmatie is er mogelijkheid om een lokaal dienstencentrum uit te bouwen in Kuurne. Los van infrastructuur is het aangewezen om de functies van het lokaal dienstencentrum te bekijken en te zien hoe dit momenteel in Kuurne wordt ingevuld en waar hiaten zijn. 102
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
5.5 Mogelijke acties voor het beleid 1. In kaart brengen van de instrumenten van woonzorgdecreet vanuit het lokaal bestuur: waar staan we met de gemeente, wie neemt wat op en waar zijn er hiaten.
10. Aanwerving personeel via Lokale diensteneconomie om in te zetten in buurten ikv woonzorgtaken (bib aan huis, logistieke ondersteuning, klusjes)
2. Uitbouw van een dienstencentrum via het sociaal huis. 3. Verder benutten LST overleg: intermediairen die reeds huisbezoeken doen kunnen sensibiliseren, toeleiden, noden in kaart brengen oa afstemming tussen 2 rusthuizen mbt opname van buurtfunctie 4. werkoverleggen tussen wooncoördinator en thuiszorgcoördinator, sociale dienst ocmw, sociale diensten rusthuizen ifv het samenwerken 5. Voor de aangeduide projectzones kan in overleg de mogelijkheid voor aanpasbare woningen of aangepaste woningen afgetoetst worden. 6. (Financiële) Ruimte voorzien om in 2010 in te spelen op vragen vanuit (woon)zorgproject KADANZ om er ook het aspect wonen in uit te bouwen. 7. Begeleiding ivm aanpassing woningen voorzien tav senioren (eventueel via huisbezoeken). Taakverdeling hieromtrent tussen woonzorgcoördinator en wooncoordinator. 8. Implementatie van gids meegroeiwonen, belangrijke sensibiliserende functie bv verderzetten seniorenwijknamiddagen. Belangrijke sensibiliserende functie naar de bouwers toe ivm levenslang wonen. 9. Uittesten principes van levenslang wonen bij woningen van ocmw of svk.
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
103
6. prioriteit 6: KUURNE START MET WOONLOKET EN PLATFORM: optimaliseren van de dienstverlening rond wonen voor de burger. 6.1 Situering van de problematiek Wonen is een heel breed beleidsdomein met veel raakvlakken. In een lokaal bestuur is de kennis vaak verdeeld over de verschillende diensten (ruimtelijke ordening, welzijn, OCMW, mobiliteit, technische dienst, ...) De ene dienst kent soms te weinig het aanbod van de andere diensten. Het is van belang om een geïntegreerd woonloket aan te bieden, zowel naar de interne organisatie toe als naar duidelijkheid voor de burger. Concreet betekent dit : INTERN - Belang van zeer goede kennis van elkaars deskundigheid en afspraken rond het beroep doen op elkaars expertise (technische dienst, woonloket, thuiszorgcoördinator, ouderenbeleidscoördinator, sociale dienst OCMW,… ) - Vorm van intensief overleg ifv samenwerking, kennisdeling, doorverwijzing, toeleiding, gezamenlijke communicatie naar de burger toe, signalen, hiaten, … - Loketfunctie met aparte gespreksruimte (ifv privacy en langer gesprek mogelijk maken) en ook proactief groepen bereiken met verschillende aanpak voor verschillende doelgroepen (bijv. info op buurtnamiddagen, website, infokrant, huisbezoeken, vormingsactiviteiten,…)
zorg,..) In 2004 maakte de VVSG een missieverklaring op in verband met woonwinkels. Woonwinkels werken aan een concrete verbetering van de woonsituatie van de bewoner. Woonwinkels sensibiliseren, informeren, adviseren, begeleiden en verwijzen mensen met vragen of moeilijkheden rond kwalitatief wonen. Woonwinkels werken lokaal of intergemeentelijk. Ze streven naar een zo laag mogelijke drempel, werken ‘op maat’ van de mensen, met bijzondere aandacht voor zwakkere groepen op de woonmarkt. De sterkte van de woonwinkels ligt bij de specifieke methodiek die wordt gehanteerd. Deze methodiek heeft betrekking op het opentrekken van de vraag, het werken op maat van de bewoner en een geïntegreerde werkwijze. Woonwinkels stellen zich op als een actieve partner in het woonbeleid. Het woonwinkelconcept vanuit Izegem is een interessant voorbeeld om door te lichten. In de streek staan twee belangrijke projecten op bovengemeentelijk niveau op stapel: 2 nieuwe interlokale verenigingen (wonen Zuid-West-Vlaanderen en FRGE).
EXTERN - Belang van goede kennis van aanbod van externe diensten mbt wonen en bij aanvang zeker overleg mbt goede afspraken ivm toeleiding / info-uitwisseling / samenwerking (met SHM, SVK, CAW, buurtwerk, private rusthuizen, thuiszorg, gehandicapten104
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
6.2 Positionering van Kuurne in het arrondissement
woonplan
woonloket
anz ave
x
6.2.1 Woonplannen en woonloketten
dee
in opstartfase
De tabel hiernaast geeft de stand van zaken januari 2009 weer ivm de opmaak van woonplannen en het bestaan van een woonloket in de gemeenten van het arrondissement Kortrijk. In de opmaak van woonplannen is ons arrondissement koploper in Vlaanderen. Eind 2009 zullen 6 van de 12 gemeenten een woonplan hebben. Kuurne is de vierde gemeente die een woonplan opstartte. Bijna alle gemeenten hebben reeds een woonloket of bereiden de opstart ervan voor. De opvatting van een woonloket is uiteraard verschillend per gemeente. Kuurne kiest ervoor om dit woonloket in het sociaal huis onder te brengen en als een fysisch loket uit te bouwen. Hiermee nemen ze dezelfde keuze als Avelgem, Deerlijk, Lendelede.
har
X (eigen uitvoering)
digitaal sociaal huis
kor
In 2009
x
kuu
In opmaak
x
len
in opstartfase
men
x
spi war
X
wev
X
in opstartfase
zwe
In opmaak
bij verhuis gemeentediensten
6.2.2 Intergemeentelijk project Het intergemeentelijk samenwerkingsverband dat in voorbereiding was, kreeg in mei 2009 geen subsidies van de Vlaamse regering. Het is afwachten of andere opportuniteiten zich in dit kader zullen aandienen. In elk geval zijn verschillende bovenlokale actoren aanwezig in de streek die van woonbeleid een belangrijk punt maken. In het bijzonder de partners van het woonregieboek: provincie West-Vlaanderen, Welzijnsconsortium en Leiedal. Op deze partners kan beroep gedaan worden voor verschillende aspecten rond wonen. Kuurne volgt actief het verdere verloop op van een mogelijk project of samenwerkingsverband. De gemeente doet bovendien actief beroep op de bovenlokale spelers waar nodig.
Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
105
6.3 Verfijning van de gegevens voor Kuurne 6.3.1 Woonloket Recent (juni 2008) werd in Kuurne een woonloket opgestart binnen het sociaal huis. Het woonloket is full-time open. De eerste 6 maand was er gemiddeld 1 vraag aan het loket per dag. Tot nog toe gebeurde niet echt een bekendmaking. Enkel via de seniorendag, een klein artikeltje in de infokrant en vooral mond aan mond-reclame is het woonloket bekend. In een gespreksruimte wordt de nodige privacy gegarandeerd. De gesprekken nemen ongeveer 30 minuten in beslag, maar de meeste personen komen meermaals terug. Al 2 keer werd in het kader van het woonloket een huisbezoek gedaan. De nood hieraan wordt echter groot ervaren. Vanuit verschillende kanalen zoals thuiszorgcoördinator, technische dienst zijn signalen aanwezig ivm schrijnende situaties. Op vandaag wordt hier echter niet pro-actief werk van gemaakt. Doelgroep De vragen hebben tot nog toe bijna uitsluitend betrekking op premies en soms ook op het zoeken van huurwoningen. Het woonloket verwijst door naar sociaal verhuurkantoor (aanvraagformulier aanwezig), sociale huisvestingsmaatschappij (geen aanvraagformulier aanwezig, maar overzijde van de straat), immobiliën, websites, huurdersbond, ... De doelgroep bestaat voornamelijk uit senioren. Sinds 1 december 2008 wordt een registratiesysteem uitgetest met gegevens over de aanvrager, het type vragen, het doorverwijzen. Netwerk De relatie met de technische dienst van de gemeente en de sociale dienst van het OCMW vormt de grote 106
Gemeente Kuurne, woonstudie
uitdaging binnen het woonloket. De samenwerking kan beter. Er is geen vast overleg op niveau van de medewerkers. Er wordt onderling te weinig doorverwezen. Over bepaalde elementen stroomt de informatie niet door naar het woonloket bv onbewoonbaarverklaringen. Het overdragen van kennis zou beter kunnen, in beide richtingen. De SHM en het SVK ziet een belangrijke taak weggelegd voor het woonloket in het bekendmaken van de mogelijkheden van sociale huisvesting. Een effectieve kandidatuurstelling aan het gemeentelijk woonloket ligt moeilijker ivm de chronologie van toekenning. Evaluatie tav woonwinkelconcept In de tabel hiernaast worden een reeks toetsingscriteria geformuleerd mbt de woonwinkel. De situatie in Kuurne wordt per criterium weergegeven. Deze tabel wordt gebruikt als insteek voor wat van belang zal zijn bij de uitbouw van de woonwinkel in Kuurne en als eerste evaluatie. Uit de tabel kunnen we volgende actiepunten voor de woonwinkel samenvatten: - Taken woonbeleidscoördinator nauwgezet afbakenen en specifiëren met aandacht voor de ondersteuning van specifieke doelgroepen. Een verdere concretisering van de taken, verwachtingen en tijdsbudget vanuit het beleid tav het woonloket is nodig. Op vandaag zijn de taken zeer breed en te weinig afgebakend. - Uitbouwen van een netwerk: van groot belang door de kleine schaal van de gemeente/loket: noodzakelijke aanvulling op het éénpersoonsloket. Hiervoor kunnen volgende initiatieven genomen worden: o Lokaal woonoverleg trekken o Contactgegevens transparant bijhouden o Stage lopen bij bepaalde organisaties o Afsprakennota’s opstellen die wederzijdse taken omschrijft o Netwerk opbouwen ifv toeleiding specifieke doelgroepen - Plan van aanpak opstellen om een vraaggestuurde Leiedal, september 2009
onderwerp klanten
verbeteren concrete woonsituatie
sensibilisering
actieve partner in het woonbeleid
afgestemd aanbod
aangepaste methodiek
Leiedal, september 2009
toetsingscriterium
situatie in Kuurne
1
prioritaire doelgroep komt aan bod _ registratie type klanten
maakt deel uit van het bestaande registratiesysteem, te evalueren
2
functiebeschrijving woonbegeleiders aan het loket: ondersteuning van prioritaire doelgroepen
aandachtspunt bij taakomschrijving woonbeleidscoördinator
3
analyse woonvraag vanuit 5 factoren: woonkwaliteit, woonzekerheid, betaalbaarheid, wooncultuur, woonomgeving
op te nemen in registratiesysteem en manier van werken
4
ruime openingsuren centraal infopunt
ok
5
tijd vrij maken voor begeleiding en huisbezoeken ter ondersteuning prioritaire doelgroepen
op vandaag onvoldoende ruimte hiervoor, aandachtspunt bij taakomschrijving woonbeleidscoördinator
6
concrete handelingsplannen, zeker voor complexe begeleidingsdossiers
op te stellen, inspiratie opdoen bij andere woonwinkels, andere dienstverlening bij gemeente
7
doorverwijzen: lijst van adressen en contactgegevens
maakt deel uit van het bestaande registratiesysteem, contactgegevens zijn aanwezig, te evalueren
8
jaarlijks werkingsverslag
op te maken
9
acties op touw zetten mbt sensibilisering
op te nemen
10
signalisatie knelpunten en beleidsvoorstellen
op te maken, opnemen in jaarlijks werkingsverslag
11
experimenten
op te nemen na opstartperiode
12
trekker lokaal woonoverleg
op te nemen
13
deelname aan ander overleg
deel te nemen, in het bijzonder binnen de interlokale vereniging wonen
14
goed bereikbare locatie
ok
15
discretie
ok
16
klantvriendelijke uren
ok
17
vaste contactpersonen
bij aanwerving woonbeleidscoördinator voldaan
18
flexibele inzet deskundige medewerkers
slechts 1 medewerker: belang van netwerk, bijscholing medewerker, nauwe samenwerking andere gemeentelijke diensten
19
netwerk van vertrouwenspersonen voor toeleiding naar prioritaire doelgroepen
uit te bouwen
20
vraaggestuurde werking
ok, verder aandachtspunt
21
inzet medewerkers met aanvullende deskundigheid
slechts 1 medewerker: belang van netwerk, bijscholing medewerker, nauwe samenwerking andere gemeentelijke diensten
22
aangepaste methodiek _ intakeformulieren
op te maken
23
duidelijke afspraken met diverse partners over hun rol en taakverdeling
prioritair op te maken
Gemeente Kuurne, woonstudie
107
en specifieke methodiek te ontwikkelen. - Tijd voorbehouden en prioriteiten stellen om een minimaal aanbod aan huisbezoeken en intensievere begeleiding te kunnen voorzien. In eerste instantie kan gesteund worden op bestaande actoren die aan huis gaan. - Jaarlijks een werkingsverslag opstellen waarbij de hier gehanteerde lijst met toetsingscriteria verder gebruikt kan worden voor een evaluatie. Het werkingsverslag omvat onder meer: o signalisatie van knelpunten naar het beleid o voorstellen van experimenten o weergave overlegstructuren en frequentie van samen komen o evaluatie op basis van registratiesysteem - registratiesysteem aanpassen zodat volgende gegevens hierin duidelijk aanwezig zijn: o 5 factoren voor beoordeling vraag o Type klanten (prioritaire doelgroepen omschrijven) o Doorverwijzingen: hoeveel, naar wie, voor wat o Tijdsinvestering per klant/contact/type vraag o individuele trajectfiche zodat de opvolging van de dossiers mogelijk is 6.3.2 Andere contactpunten ivm wonen OCMW Aanvraag huurwaarborg Aanvraag leefloon Aanvraag budgetbegeleiding / schuldbemiddeling Technische dienst Het loket van de technische dienst is gesitueerd in het gemeentehuis en is iedere voormiddag en de donderdagavond te consulteren. Dit loket heeft niet de mogelijkheid om mensen in een spreekruimte apart te nemen. De woonvragen komen hier naast vragen mbt ruimtelijke ordening terecht. De tijdsbesteding voor wonen is zeer beperkt. De technische dienst behandelt de dossiers mbt on108
Gemeente Kuurne, woonstudie
bewoonbaarverklaring. Dit zijn een 4-tal dossiers per jaar. Niet alle dossiers leiden effectief tot onbewoonbaarverklaring. Hieromtrent bestaat geen actief beleid of afspraken met andere actoren. De meeste vragen hebben betrekking op premies en in beperkte mate ook de beschikbaarheid van (huur)woningen in de gemeente. Voor dit laatste wordt een lijstje meegegeven met o.m. SHM, immobiliën, websites, ... In het kader van de impulspremie wordt een huisbezoek gedaan na de uitvoering van de werken. Dit gebeurt door een medewerker van de technische dienst, meestal zonder aanwezigheid van het OCMW. Vragen van senioren komen ook vaak terecht bij de sociale dienst van de twee private rusthuizen. De sociale huisvestingsmaatschappijen en het sociaal verhuurkantoor hebben eveneens een onthaalfunctie gericht op (potentiële) klanten. 6.3.3 Overleg - netwerken Netwerk van diensten waar mee samen gewerkt wordt/waar beroep op gedaan wordt : - bv huurdersbond - bv steunpunt sociale planning - bv provinciale dienst - bv Vlaams gewest - bv Vlaamse wooninspectie - bv caw - bv welzijnsconsortium - en afspraken met deze organisaties Een overleg met de wijkagent zou nuttig zijn, aldus de medewerkers. Het is wenselijk dat het woonloket kan voorzien in begeleiding van mensen die een huurwoning, koopwoning of kavel zoeken in Kuurne. Dit kan enkel indien er gesteund kan worden op een goed netwerk. Essentiële partners hierin zijn de immobiliënkantoren, de projectontwikkelaars, ... Leiedal, september 2009
Er is nood aan duidelijke afspraken tussen gemeente/woonloket en sociaal verhuurkantoor. Het sociaal verhuurkantoor erkent de belangrijke taak van de gemeente in de bekendmaking en begeleiding van de huurders. Wat kan door het woonloket gebeuren? Welke opvolging gebeurt er? Is een periodiek overleg mogelijk? Hoe ziet het traject voor de huurder eruit?
Belangrijke vaststellingen uit deze enquête in het kader van het woonbeleid zijn: - 20% van de mensen wenst meer geïnformeerd te worden mbt sociale huisvesting - Info Kuurne en Klaroen (?) zijn belangrijke communicatie media - 31% van de mensen heeft reeds via het loket contact gehad met het OCMW.
Overleg tussen ambtenaren onderling: departementsoverschrijdend? tussen gemeente en OCMW? overleg tussen ambtenaren en beleid overleg tussen ambtenaren en externe actoren immo, SVK, SHM, ... doel van overleg afbakenen - geïntegreerde projecten - acties afstemmen - beleidsvoorbereidend werk - informatie doorstroming voorwaarden voor een goed overleg: - specifiek en concreet onderwerp - trekker - systematisch Vier keer per jaar zitten gemeente, SHM en OCMW samen met als doel elkaar te informeren en consulteren omtrent de keuzes en acties die op til staan. Er wordt een duidelijke nood gevoeld voor een bredere overlegstructuur in het kader van wonen: OCMW, buurtwerking, SHM, wijkagent, ... Het woonplatform dat in het kader van dit woonplan opgestart wordt, kan hieraan tegemoet komen. Er zijn eveneens hoge verwachtingen tav de wooncoördinator om de samenwerking te verbeteren. 6.3.4 Tevredenheidsenquête In mei 2008 werd een tevredenheidsenquête afgenomen omtrent de dienstverlening naar de burger vanuit het OCMW. Algemeen was het signaal positief. Leiedal, september 2009
Gemeente Kuurne, woonstudie
109
6.4 Evaluatie instrumenten/middelen Zie vorige hoofdstukken
6.5 Mogelijke acties voor het beleid 1. Lokaal woonoverleg in stand houden als werkgroep waarbinnen de opvolging en actualisatie van het woonplan gebeurt. Het breder woonplatform inzetten als toetsing van een aantal concrete items bij een bredere, geïnteresseerde bevolkingsgroep. Onder meer toetsing van dienstverlening. 2. Taken woonbeleidscoördinator nauwgezet afbakenen en specifiëren met aandacht voor de ondersteuning van specifieke doelgroepen. Een verdere concretisering van de taken, verwachtingen en tijdsbudget vanuit het beleid tav het woonloket is nodig. Op vandaag zijn de taken zeer breed en te weinig afgebakend. 3. Uitbouwen van een netwerk: van groot belang door de kleine schaal van de gemeente/loket: noodzakelijke aanvulling op het éénpersoonsloket. Hiervoor kunnen volgende initiatieven genomen worden: Lokaal woonoverleg trekken Contactgegevens transparant bijhouden Stage lopen bij bepaalde organisaties Afsprakennota’s opstellen die wederzijdse taken omschrijft Netwerk opbouwen ifv toeleiding specifieke doelgroepen Afspraken maken met immo-kantoren, verkavelaars,... ifv het bundelen van informatie over het aanbod aan huurwoningen, koopwoningen, kavels in Kuurne naar de burger toe 4. Plan van aanpak opstellen om een vraaggestuurde en integrale methodiek te ontwikkelen. Een taak voor 110
Gemeente Kuurne, woonstudie
het woonloket is de individuele begeleiding van inwoners bij het zoeken naar een premie, eventueel aan huis gaan. Hapklaar maken van mogelijke aanpassingen en premies bij verbetering kwaliteit. 5. Voor huisbezoeken wordt op korte termijn gesteund op bestaande actoren die aan huis gaan. Huisbezoeken in het kader van officiële procedures worden opgevolgd, bv onbewoonbaarverklaring. Op langere termijn kan tijd voorbehouden worden om actief vanuit het woonloket intensievere begeleiding aan huis te kunnen voorzien waar nodig. 6. Jaarlijks een werkingsverslag opstellen waarbij de hier gehanteerde lijst met toetsingscriteria verder gebruikt kan worden voor een evaluatie. Het werkingsverslag omvat onder meer: - Signalisatie van knelpunten naar het beleid: op welke vragen geen antwoord? - Voorstellen van experimenten - Weergave overlegstructuren en frequentie van samen komen - Evaluatie op basis van registratiesysteem 7. Registratiesysteem aanpassen zodat volgende gegevens hierin duidelijk aanwezig zijn: - 5 factoren voor beoordeling vraag - Type klanten (prioritaire doelgroepen omschrijven) - Doorverwijzingen: hoeveel, naar wie, voor wat - Tijdsinvestering per klant/contact/type vraag - Individuele trajectfiche zodat de opvolging van de dossiers mogelijk is 8. Administratieve vereenvoudiging nastreven tav de burger. Een eerste aandachtspunt is de interne uitwisseling van de nodige informatie tussen de gemeentelijke diensten. 9. Opvolging en evaluatie van het woonplan op verschillende vlakken. Ieder jaar een jaarprogramma sociale woningen opstellen voor 31 mei. Een grondige evaluatie na 3 jaar Leiedal, september 2009
(verplicht in het kader van het ontwerpdecreet gronden pandenbeleid). Tussentijdse opvolging en eventuele bijsturing van verschillende acties in het lokaal woonoverleg.
Leiedal, september 2009
Gebruikte afkortingen en begrippen aanbod: bijkomende woningen egeh: sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Gift Eigen Hulp FRGE: fonds ter reductie van de globale energieprestatie gesloten prognose: inschatting van het aantal inwoners of huishoudens in de toekomst waarbij geen rekening gehouden wordt met migratiestromen (in tegenstelling tot een open prognose) hob: halfopen bebouwing loi: lokaal opvang initiatief LST: lokaal steunpunt thuiszorg ob: open bebouwing rck: regionaal crisisnetwerk Kortrijk SEE: socio-economische enquête svk: sociaal verhuurkantoor totaal patrimonium: totaal aantal bestaande woningen op een bepaald tijdstip ZWVL: Zuid-West-Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappij
Gemeente Kuurne, woonstudie
111
112
Gemeente Kuurne, woonstudie
Leiedal, september 2009
www.leiedal.be bedrijventerreinen stedenbouw milieu informatie- en communicatietechnologie mobiliteit herbestemmingsprojecten
intergemeentelijke samenwerking projectontwikkeling streekontwikkeling