Gemeente Katwijk
Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid 2014-2018
21-5-2014
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 3 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 5 1.1
2.
Ontwikkelingen “Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid 2014-2018” ................. 5
Uitgangspunten integraal beleid ..................................................................................................... 8 2.1. Beleidsmaatregelen zijn zoveel mogelijk meetbaar ..................................................................... 8 2.2. Beleidsmaatregelen zijn op elkaar afgestemd ............................................................................. 9 2.3. De beleidsuitvoering vindt integraal plaats................................................................................ 10 2.4. Beleidsuitgangspunten en werkplan worden elke beleidsperiode geëvalueerd en geactualiseerd ................................................................................................................................... 11
3.
Analyse lokale situatie mbt genotmiddelengebruik...................................................................... 12 3.1 Epidemiologische gegevens gezondheidspeilingen verslavingsbeleid........................................ 12
4.
Beleidsvoornemens verslavingsbeleid: uitwerking van de domeinen .......................................... 18 4.1. Algemeen.................................................................................................................................... 18 4.2. Preventie .................................................................................................................................... 18 4.2.1. Nieuwe inzichten ................................................................................................................. 18 4.2.2. Voorkomen van gebruik onder de 18 jaar........................................................................... 20 4.2.3. Voorkomen van overmaat bij jongeren onder de 23 jaar ................................................... 20 4.2.4. Bewust maken van ouders, opvoeders en jongeren ........................................................... 21 4.2.5. Bevorderen van vroegtijdig signaleren ............................................................................... 21 4.2.6. Voorkomen van gebruik door volwassenen/ouderen........................................................ 22 4.3. Zorg............................................................................................................................................. 23 4.3.1. Nieuwe inzichten ................................................................................................................. 23 4.3.2. Stimuleren van het doorbreken van verslavingsgedrag ...................................................... 24 4.3.3. Scheppen van voorwaarden voor zelfredzaamheid en participatie van verslaafden ......... 24 4.4. Maatschappelijk herstel ............................................................................................................. 25 4.4.1 Nieuwe inzichten .................................................................................................................. 25 4.4.2. Maken van een sluitende keten van voorzieningen voor reïntegratie van (ex)verslaafden26 4.5 Openbare Orde ............................................................................................................................ 26
5.
Handhaving.................................................................................................................................... 27 5.1
Handhaving Drank- en Horecawet ........................................................................................ 27
5.1.1 Handhaving Drank en Horecawet 2008 - 2014Pilot decentralisatie toezicht en handhaving Drank- en horecawet. ................................................................................................ 27 5.1.2
Resultaten Handhaving Drank- en Horecawet 2007 – 2014 ......................................... 29
5.1.3.
Handhavingsbeleid Drank en Horecawet 2014 - 2018. ................................................. 30
5.1.4.
Handhavingsactiviteiten 2014 – 2018 ........................................................................... 32
5.1.5.
Knelpunten handhaving Drank- en Horecawet. ............................................................ 33
5.1.6.
Doelstelling handhavingsbeleid Drank- en Horecawet ................................................. 36 1
5.1
Handhaving Opiumwet.......................................................................................................... 37
5.2.1.
Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet....................................................................... 37
5.2.2 Doelstelling sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet. ......................................................... 38
2
Samenvatting Een integraal plan voor verslavingsbeleid Katwijk voert al 20 jaar een actief alcoholmatigingsbeleid, dat met het verstrijken van de jaren steeds verder is uitgebreid. In de vorige beleidsperiode is een “Werkplan Verslavingsbeleid” opgesteld dat in brede zin het beleid rondom overmatig gebruik van genotmiddelen voor de jaren 2009-2013 omschreef. Het ging hier om de taakvelden preventie, zorg en maatschappelijk herstel. Omdat handhaving gezien kan worden als laatste schakel binnen de keten van het beleid om alcohol- en drugsgebruik (en daaruit voortvloeiende overlast) binnen de gemeente te voorkomen/verminderen, is voor de komende beleidsperiode besloten om het onderdeel handhaving toe te voegen aan het werkplan. Niet alleen stelt Katwijk hiermee het integrale beleid dat de gemeente al jaren voert via de samenwerking binnen het Platform Kocon op schrift, het sluit bovendien aan bij de rijksopdracht aan alle gemeenten om de preventie- en handhavingsactiviteiten en de doelstellingen met betrekking tot alcohol voor 1 juli 2014 in een enkel preventie- en handhavingsplan samen te voegen. De gemeente Katwijk voldoet daarmee ruim aan de opdracht vanuit het rijk, want gezien het integrale beleid dat de gemeente in praktijk al voert is de voorliggende uitwerking van het Katwijkse preventie- en handhavingsplan veel uitgebreider dan de minimale eis van de wetgever. Uitgangspunten De gemeente hanteert voor de gehele keten van het verslavingsbeleid de kaders die in de vorige beleidsperiode ook golden: Het beleid dient zoveel mogelijk meetbaar te zijn en het beleid moet integraal worden uitgevoerd, met op elkaar afgestemde beleidsmaatregelen. De kaders en het werkplan worden elke beleidsperiode geëvalueerd en geactualiseerd. Er is ruimte om ook tussentijds bij te sturen en aan te scherpen. Analyse en prioriteiten Om kwantitatief inzicht te krijgen in het genotmiddelengebruik staan de gemeente verschillende peilingen van de GGD ter beschikking. Verheugend is dat de meest recente lokale peiling (2013) onder alle leeftijdsgroepen behalve onder ouderen, een daling laat zien van het alcoholgebruik. Die daling is bovendien sneller verlopen dan de daling in omringende gemeenten. De peilingen en de ervaringen van de samenwerkingspartners binnen Kocon zijn de uitgangspunten geweest voor het bepalen van de speerpunten voor het beleid van de komende jaren. Naast de alcoholmatiging onder jeugd (een blijvend aandachtspunt), zijn als prioriteit voor de komende jaren het genotmiddelengebruik onder de doelgroepen ouderen en licht verstandelijk beperkten benoemd. Verder staan de aanpak en bewustwording rondom roken, het gebruik van drugs als GHB en speed en nieuwere verslavingen als gamen en internetporno centraal. Preventie, zorg, maatschappelijk herstel De gemeente hanteert als doelstelling m.b.t. preventie dat gebruik onder 18 jaar voorkomen dient te worden. Onder 23 jaar dient overmaat voorkomen te worden. Ouders, opvoeders en jongeren zelf moeten bewust worden gemaakt van de risico’s van gebruik. Ook onder volwassenen en ouderen moet overmatig gebruik worden tegengegaan. Vroegtijdig signaleren van problematiek is essentieel om afglijding te voorkomen. M.b.t. zorg wil de gemeente het doorbreken van verslavingsgedrag stimuleren. In aansluiting op de uitgangspunten van de WMO wil de gemeente voorwaarden scheppen voor de zelfredzaamheid en participatie van verslaafden. In het kader van maatschappelijk herstel zet de gemeente ten slotte in op het maken van een sluitende keten van voorzieningen voor de reïntegratie van (ex)verslaafden. Nieuwe inzichten en de bovengenoemde nieuwe vormen van verslaving zijn meegenomen in het formuleren van de doelstellingen voor de komende jaren. De concrete uitwerkingen van de activiteiten voor elke doelstelling (zie ook bijlage 3) komen terug in de jaarlijkse activiteitenplannen van Kocon. 3
Handhaving Handhaving als laatste schakel binnen de keten van het verslavingsbeleid heeft betrekking op alcohol en drugs. Concreet wordt hiermee de handhaving van de Drank- en Horecawet en de handhaving van de Opiumwet bedoeld. Op andere onderdelen van het verslavingsbeleid heeft de gemeente geen bevoegdheden, of is er simpelweg geen sprake van handhaving omdat er geen regelgeving is. De Handhaving van de Drank- en Horecawet wordt sinds 2008 door de gemeente Katwijk uitgevoerd. De effectiviteit van de handhaving op de Drank- en Horecawet wordt gemeten in nalevingsonderzoeken. Op basis van deze nalevingsonderzoeken worden de prioriteiten in het handhavingsbeleid bepaald. De resultaten uit de nalevingsonderzoeken, die om het jaar worden uitgevoerd, verbeteren geleidelijk. De horecacontroles worden jaarlijks voor het gehele kalenderjaar ingepland in het handhavingsprogramma Drank- en Horecawet (bijlage 4). De sectoren die slecht scoren in de nalevingsonderzoeken krijgen hierbij prioriteit. Dit zijn voor het jaar 2014 de sectoren sport en horeca. Doelstelling van het handhavingsbeleid Drank- en Horecawet is het verhogen van het nalevingspercentage, door de voortzetting van het huidige beleid. Onder dit beleid valt ook de handhavingsstrategie voor de verhoging van de leeftijdsgrens (bijlage 6). De interventies die de gemeente pleegt op overtredingen van de Drank- en Horecawet zijn vastgelegd in het Interventiebeleid Drank- en Horecabeleid (bijlage 5). Voor de handhaving van de Opiumwet is het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet vastgesteld (bijlage 8). Op basis van dit beleid worden woningen en cafés op basis van de Opiumwet gesloten, wanneer handel in drugs plaatsvindt vanuit het betreffende pand.
4
1. Inleiding Verslavingen zijn er in vele soorten en maten. Zo kan een afhankelijkheid ontstaan aan een genotmiddel zoals alcohol of cocaïne of kan verslavingsgedrag optreden door gokken. Een verslaving heeft niet alleen een negatief effect op de betreffende persoon maar ook op diens omgeving. Door de verslaving wordt het reguliere leven verstoord en wordt verhinderd dat men op een normale manier kan functioneren in de maatschappij. Vaak leidt een verslaving ook tot financiële problemen en levert het zowel mentale als fysieke schade op. Kortom: Verslaving eist zijn tol en verstoort het leven. Los van persoonlijke schade is verslaving ook kostbaar voor de gemeenschap. Verslavingsgedrag kan namelijk leiden tot gezondheidsproblemen, maar ook tot verkeersongelukken, verstoring van openbare orde en veiligheid, een hoger arbeidsverzuim, geweld in huis en dakloosheid. De gemeente Katwijk voert in samenwerking met een netwerk van partners een lokaal verslavingsbeleid, om het ontstaan van verslavingen te voorkomen en (na)zorg te bieden aan personen met een verslaving. Deze beleidsnotitie beschrijft het beleid, de doelstellingen en de activiteiten op het gebied van het verslavingsbeleid. Hierbij wordt integraal op alle schakels van de keten van verslavingsbeleid (achtereenvolgens preventie, zorg ,maatschappelijk herstel en handhaving) ingegaan.
1.1 Ontwikkelingen “Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid 2014-2018” Het Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid is een nieuw document dat het gehele verslavingsbeleid van de gemeente Katwijk beschrijft. Het document is een samenvoeging van bestaande notities over het verslavingsbeleid. Hieronder wordt beschreven waarom hiervoor is gekozen. Samenvoeging “Werkplan Verslavingsbeleid” en “Preventie- en Handhavingsplan Alcohol” De Drank- en Horecawet eist dat gemeenten per 1 juli 2014 een preventie- en handhavingsplan in relatie tot alcohol hebben vastgesteld. Ook het lokale verslavingsbeleid moet in 2014 opnieuw worden vastgesteld. Preventie in relatie tot het onderwerp alcohol is onderdeel van dit verslavingsbeleid van de gemeente en werd tot dusver beschreven in het lokale “Werkplan Verslavingsbeleid”. Toezicht en handhaving op de naleving van de Drank- en Horecawet wordt beschreven in het handhavingsbeleid van de gemeente Katwijk. In Katwijk liggen de schakels preventie en handhaving, hoewel in de losstaande beleidsdocumenten beschreven, door de samenwerking binnen het Platform Kocon al geruime tijd in het verlengde van elkaar. Door de nieuwe verplichting in artikel 43 van de Drank- en Horecawet moeten het handhavingsbeleid en het verslavingsbeleid op het gebied van alcohol nu ook formeel aan elkaar worden gekoppeld. Om deze reden is het zinvol om niet twee separate meerjaren-beleidsstukken te maken, maar wordt er voor gekozen het werkplan verslavingsbeleid en het handhavingsplan Drank- en Horecawet aan elkaar te koppelen in één enkel preventie- en handhavingsplan verslavingsbeleid. Bevoegdheden De vaststelling van het “Werkplan Verslavingsbeleid” is van oudsher een bevoegdheid van het college. De vaststelling van het vereiste “Preventie- en Handhavingsplan voor Alcohol” is een bevoegdheid van de gemeenteraad. De enige uitzondering hierop is het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet dat in hoofdstuk 5 van dit plan wordt beschreven. Dit onderdeel blijft vallen onder de bevoegdheid van de burgemeester en is slechts ter kennisgeving toegevoegd in deze notitie. Door de samenvoeging van de twee documenten in het voorliggende “Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid” komen de bevoegdheden van het college en de gemeenteraad 5
samen in één beleidsdocument. Om deze reden zal het Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid als geheel ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad. Evaluatie “Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013” Het vorige “Werkplan Verslavingsbeleid” besloeg de periode 2009-2013. In 2011 heeft de gemeente in samenwerking met het Platform Kocon ten behoeve van de tussenevaluatie onderzocht of en zo ja hoe de effecten van het gevoerde verslavingsbeleid konden worden gemeten. De resultaten daarvan zijn, evenals een stand van zaken en een samenvatting van alle door Kocon uitgevoerde en aan Kocon gerelateerde activiteiten, beschreven in een brief aan de Katwijkse gemeenteraad (d.d.23-22012, zie bijlage 3, pp. 12-18). De kosten die met dergelijk effectonderzoek gepaard bleken te gaan waren dusdanig hoog, dat het Platform adviseerde om dit onderzoek niet te laten uitvoeren. Om deze reden en omdat de manier van werken van het Platform Kocon (met “best practices”) voldoende legitimatie bood, besloot de gemeenteraad vervolgens unaniem dat het verslavingsbeleid moest worden voortgezet. Daarbij werden door de raad als extra aandachtspunten benoemd: 1) De inzet op volwassenen/ouderen 2) de inzet op ouders en 3) de verscherping van het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. De uitwerking van deze punten werd vervolgens op 5 juli 2012 akkoord bevonden door de raad (zie bijlage 3, pp. 2-11). Uiteraard zijn deze aandachtspunten in het huidige beleidsplan meegenomen. Zoals in het voorliggende plan voor 2014-2018 zal worden beschreven is er ondanks, of beter: dankzij het feit dat de cijfers m.b.t. alcoholgebruik in Katwijk aanzienlijk zijn gedaald, ook voor de komende beleidsperiode voldoende legitimatie om het gevoerde beleid te continueren en op punten uit te breiden.
6
1.2 Leeswijzer Het “Preventie- en Handhavingsplan Verslavingsbeleid” beschrijft het gehele verslavingsbeleid van de gemeente Katwijk voor de periode 2014-2018. Om deze reden is de voorliggende notitie een vrij lijvig stuk. Wie een volledig beeld wil krijgen van het verslavingsbeleid van de gemeente Katwijk wordt van harte uitgenodigd de volledige notitie door te lezen. Wie echter slechts geïnteresseerd is in specifieke onderdelen van het beleid kan deze onderdelen aan de hand van het onderstaande kader vinden. 1. Inleiding. In de inleiding is informatie te vinden over de ontwikkelingen rondom het Preventie- en Handhavingsplan, de bevoegdheden en de evaluatie van het “Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013”. Pagina: 4-7 2. Uitgangspunten integraal beleid. In hoofdstuk 2 zijn de kaders beschreven voor het integrale lokale verslavingsbeleid. Pagina: 8-11
3. Analyse lokale situatie genotmiddelen. In hoofdstuk 3 worden de cijfers en ontwikkelingen gepresenteerd die de gemeente tot haar beschikking heeft met betrekking tot de lokale gezondheidssituatie (waar dit het verslavingsbeleid betreft). Pagina: 12-17 4. Beleidsvoornemens verslavingsbeleid. Hoofdstuk 4 gaat in op de nieuwste inzichten en de doelstellingen die de gemeente heeft met betrekking tot preventie, zorg en maatschappelijk herstel. Pagina: 18-26
5. Handhaving verslavingsbeleid. Hoofdstuk 5 ten slotte beschrijft de laatste “schakel” binnen het beleid: de handhaving op de naleving van de Drank- en Horecawet en de handhaving op de naleving van de Opiumwet. Pagina: 27-38
Hoofdstuk 5 kent een andere structuur dan hoofdstuk 1 t/m 4. In hoofdstuk 5 wordt dieper ingegaan op de inhoud dan in de eerdere hoofdstukken het geval is. Dit hoofdstuk is namelijk een bundeling van bestaande stukken op het gebied van handhaving van de Drank- en Horecawet, die door de eis in de Drank- en Horecawet nu onder de bevoegdheid van de raad zijn komen te vallen. Om te voorkomen dat het overzicht verloren gaat, wordt dit specifieke onderwerp hier breder behandeld. In een volgende versie van het preventie- en handhavingsplan verslavingsbeleid kan vanuit deze brede basis verder worden gewerkt.
7
2. Uitgangspunten integraal beleid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de algemene uitgangspunten die de algemene voorwaarden en kaders voor de komende beleidsperiode vormen.
2.1. Beleidsmaatregelen zijn zoveel mogelijk meetbaar Beleidsmaatregelen worden op dusdanige wijze uitgevoerd dat het effect ervan op een zo objectief mogelijke wijze kan worden gemeten. Toelichting: Uit de evaluatie 2000-2007 blijkt dat de effecten van de meeste activiteiten op het gebied van verslavingsbeleid niet goed konden worden gemeten. Evalueren van beleid is echter wel belangrijk. Op grond van de uitkomsten van de evaluatie kan het beleid met de daaraan gekoppelde activiteiten worden aangepast. Het is wel lastig om op een effectieve wijze te meten, daar het niet altijd mogelijk is om te weten of de effecten die zijn gemeten alleen gevolg zijn van lokale beleidsmaatregelen of ook van landelijke maatregelen. Bij ieder project wordt bekeken in hoeverre een effectmeting mogelijk is en tegen welke kosten. In dit werkplan is onderscheid gemaakt in procesevaluatie en effectevaluatie. Procesevaluatie gaat met name over de wijze waarop de organisatie de doelstellingen bereikt (hoeveel mensen bereikt, hoe was de samenwerking, wat is het draagvlak, etc.). Effectevaluatie gaat daadwerkelijk over de maatschappelijke doelen (effecten) die bereikt zijn. Er is voor dit onderscheid gekozen, omdat hierdoor duidelijk wordt wat gemeten wordt en wat toepasbaar is. Procesevaluatie is veelal wel toepasbaar en effectevaluatie is dat in de meeste gevallen niet. Om inzichtelijk te krijgen wat de huidige omvang van de problematiek is worden bij ieder domein de meest recente cijfers weergegeven. Procesevaluatie: In dit werkplan worden bij ieder domein de organisatorische doelen weergegeven zodat inzicht wordt verkregen in onder andere het verloop, bereik, ervaringen en zodoende de haalbaarheid op basis waarvan beleid en activiteiten kunnen worden aangepast c.q. geactualiseerd. Door deze evaluaties krijgen projecten een duidelijk begin en eindpunt, waardoor er beter bepaald kan worden of voorzetting of aanpassing noodzakelijk is. Effectevaluatie: Er zijn nog maar weinig kwalitatieve effectmetingen en onderzoeken op het gebied van verslavingszorg uitgevoerd. Voor effectmeting moet sowieso worden gezegd dat hiervan in den lande nauwelijks sprake is, waardoor het toepassen van wetenschap haast onmogelijk wordt. Het blijkt dat teveel factoren van invloed zijn (ruis) die niet kunnen worden geïsoleerd. Men kampt met een sterk in omvang toenemende berg aan data, over steeds meer mensen, gesplitst in steeds meer variabelen tegenover een naar verhouding steeds armoediger theoretische verdieping. Opgemerkt moet worden dat niet alleen voor verslavingszorg en -preventie effectmetingen moeilijk zijn, maar dat dit geldt voor het hele terrein van volksgezondheid en ook openbare orde en veiligheid. De conclusie is dat van weinig programma’s het effect wetenschappelijk bewezen is. Desalniettemin ontslaat dit de gemeente Katwijk niet van de verplichting om beleidsmatig effectief in te zetten op basis van gegevens. De gemeente zal van “evidence-based-programma’s” gebruik maken en zal de gegevens uit de algemene onderzoeken zoals de jongerenpeiling GGD, de volwassenen- en ouderenpeiling GGD en de monitor OGGZ hierbij leidend laten zijn. Het Platform Kocon zal, per op te starten project, bekijken wat de (on)mogelijkheden van effectmetingen zijn, financieel en inhoudelijk gezien.
8
2.2. Beleidsmaatregelen zijn op elkaar afgestemd Beleidsmaatregelen op het gebied van preventie, zorg, maatschappelijk herstel en handhaving worden goed op elkaar afgestemd. Toelichting: Het is belangrijk de gehele keten van het verslavingsbeleid goed te laten aansluiten, dwz van preventie tot handhaving en met aandacht voor maatschappelijk herstel en nazorg. Als de maatregelen en activiteiten goed op elkaar afgestemd zijn, wordt overlap voorkomen en kunnen de beste resultaten worden behaald. Samenwerkingsverband Platform Kocon De gemeente Katwijk is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het verslavingsbeleid in de brede zin van het woord. Waar de verantwoordelijkheid eerst vooral lag op het gebied van preventie wordt inmiddels de rol als het gaat om de organisatie van maatschappelijk herstel, handhaving en zorg steeds groter. De uitvoeringsvraagstukken vanuit de transitie WMO zijn hier voorbeelden van. De gemeente Katwijk heeft de uitvoering van het verslavingsbeleid gedelegeerd aan het Platform Kocon. Platform Kocon is een samenwerkingsverband waarin partijen op het gebied van preventie, zorg, maatschappelijk herstel, nazorg en openbare orde activiteiten op elkaar afstemmen. Het Platform heeft een belangrijke rol in het terugkoppelen en uitwisselen van signalen en ontwikkelingen, zodat een wisselwerking ontstaat, overlap wordt voorkomen en activiteiten niet haaks op elkaar staan. Daarnaast heeft het Platform een initiërende rol voor wat betreft beleidsvernieuwing en een programma van activiteiten (projecten). Deelname aan het Platform vanuit de gemeente (afdelingen Samenleving en Veiligheid) is bij dit alles van belang voor een integrale en interactieve beleidsontwikkeling. Stichting Kocon vormt de rechtspersoon van het Platform en is aanspreekpunt voor het gemeentelijk bestuur. De taakverdeling tussen Kocon en gemeente wordt voortdurend scherp gehouden door overleg op bestuurlijk niveau tussen de stichting en de gemeente. De gemeente ziet dat het aandachtsgebied van het Platform sinds haar oprichting aanzienlijk is verbreed. Het Platform is zich bewust van de noodzaak om over nieuwe signalen, ontwikkelingen en activiteiten afstemming te zoeken met het brede maatschappelijke veld dat werkzaam is op het gebied van de WMO. De gemeente hecht veel waarde aan de signaalfunctie van het Platform en blijft graag gebruik maken van de expertise. Afstemming Veiligheidsbeleid Er is een goede afstemming tussen het gezondheidsbeleid en het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente. Naast de aspecten voor volksgezondheid heeft (overmatig) genotmiddelengebruik een openbare orde-karakter. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij alcohol- en drugsverslaving. Preventie en handhaving kunnen elkaar versterken bij de aanpak van overmatig gebruik. Om die reden nemen vertegenwoordigers van beide beleidsafdelingen deel aan het platformoverleg van Kocon, met als doel het ontwikkelen van gezamenlijke activiteiten. Afstemming Jeugdbeleid Het jeugdbeleid is in onze gemeente integraal weergegeven in de Jeugdnota Jeugd op Koers 2.0 (2012). Deze nota omvat een overzicht van beleidsmaatregelen gericht op alle leefgebieden en beleidssectoren voor de doelgroep 0 tot 23 jaar. In dit verband is het vooral noodzakelijk te focussen op het lokale jongerenwerk en de samenwerking met het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
9
In dit kader kan de reorganisatie van de GGD als positieve ontwikkeling worden gezien. Door deze reorganisatie wordt het team “gezondheidsbevordering voor de jeugd” onderdeel van de afdeling Publieke Zorg voor de Jeugd en daarmee een integraal onderdeel van het CJG. Vermeldenswaardig is dat het jeugd- en jongerenwerk al een alcoholmatigingsbeleid kent dat een aantal jaar geleden is neergelegd in een convenant. Hierin zijn toenmalige gedragsregels voor de jongerencentra opgenomen. Een nieuw convenant is wenselijk gezien de 18+-maatregel die per 1 januari 2014 is ingegaan. Verder is aandacht nodig voor 18 tot 23 jarigen. Hierbij gaat het vooral om het voorkomen van recidive. Jongeren die komen uit detentie, justitiële jeugdinrichtingen, overige residentiële jeugdinstellingen of centra voor verslavingszorg worden geconfronteerd met problemen ten aanzien van o.a. wonen, onderwijs en werk. In de inrichtingen wordt de terugkeer al voorbereid in samenspel met de lokale voorzieningen. De omvang van de groep is gering maar er is vaak sprake van complexe problematiek. Dit geldt ook voor de doelgroep zwerfjongeren waar in deze komende beleidsperiode aandacht voor zal moeten zijn. Afstemming Lokaal Gezondheidsbeleid Binnen het Lokale Gezondheidsbeleid is genotmiddelengebruik één van de speerpunten. Er zijn 3 doelgroepen benoemd: jeugd, ouderen en mensen met een lage sociaal-economische status (SES). De uitvoering van dit, in deze nota opgenomen, speerpunt wordt neergelegd in de jaarlijkse activiteitenplannen van het Platform Kocon. Afstemming sportbeleid Binnen het sportbeleid en binnen de sportsector in Katwijk wordt veel aandacht besteed aan de jeugd. Nadrukkelijk stelt de gemeente dat sport een directe relatie heeft in de bijdrage tot gezond gedrag en een gezonde leefstijl. De consumptie van alcohol hoort hier, direct gerelateerd aan het sporten, niet bij. De gemeente stelt dat ook in deze sector alcoholmatiging dient te worden nagestreefd.
2.3. De beleidsuitvoering vindt integraal plaats De beleidsuitvoering vindt integraal plaats in alle leefgebieden van de lokale maatschappij. Toelichting: Genotmiddelenmisbruik is een samenlevingsbreed vraagstuk . Het beleid dient gericht te zijn op alle leefgebieden zoals gezin, school, werk, sport en vrije tijd. Genotmiddelenmisbruik is een samenlevingsbreed vraagstuk dat ook in samenhang dient te worden opgepakt. Niet alleen de samenwerking tussen de rijksoverheid en lokale overheden is belangrijk maar ook hoe de gemeente haar verantwoordelijkheden neerlegt voor de invulling en uitvoering van verslavingsbeleid en overlastbeleid. Te zien is dat verschillende aanpalende beleidsterreinen betrokken zijn bij het terugdringen van verslaving (zoals horecabeleid en jeugdbeleid). Het combineren van verschillende maatregelen en deze in een breder kader plaatsen is een manier om elkaar zodanig te versterken, dat het rendement zo optimaal mogelijk is. Omdat gemeenten ook een regionale functie hebben voor wat betreft het uitgaan, jeugd- en jongerenwerk en het gebruik van de scholen voor voortgezet onderwijs, is het van groot belang dat gemeenten onderling samenwerken en het lokale beleid ook regionaal met elkaar afstemmen. Voor de regio Hollands Midden is deze afstemming neergelegd bij het Samenwerkingsverband Alcohol en het Bestuurlijk Overleg Alcoholmatiging.
10
2.4. Beleidsuitgangspunten en werkplan worden elke beleidsperiode geëvalueerd en geactualiseerd Elke beleidsperiode dient er een evaluatie van het beleid plaats te vinden op grond waarvan de beleidskaders en het werkplan worden geactualiseerd. Toelichting: Het is wenselijk dat het beleid en de uitgevoerde activiteitenplannen elke vier jaar worden gemonitord en geëvalueerd. De uitkomsten hiervan zijn de basis om het te voeren beleid te actualiseren en in te passen in een nieuw werkplan. Op deze manier blijft het verslavingsbeleid actueel en blijft de voortgang voor alle partijen transparant. Evaluatie van het beleid zal elke beleidsperiode plaatsvinden. Onderzocht dient te worden wat de ervaringen zijn geweest van een periode, welke knelpunten zijn opgetreden in de uitvoering van het beleid en ook waar naar de toekomst extra kansen liggen. Van hieruit wordt bekeken of het beleid aangepast dient te worden of kan worden gecontinueerd. De gemeente heeft met Stichting en het Platform Kocon afgesproken dat ook tussentijds nieuwe inzichten aanleiding kunnen zijn tot accentverschuivingen of beleidswijzigingen. De evaluaties worden uitgevoerd door de gemeente Katwijk en Platform Kocon, waarbij de volgende zaken aandacht krijgen: Wat zijn de uitkomsten van de evaluaties per activiteit? Wat zijn de uitkomsten van de eventuele effectmetingen? Wat zijn de uitkomsten van de diverse peilingen van de GGD? Zijn er verschillen met de voorgaande peilingen? Zijn de gestelde beleidsuitgangspunten in het werkplan nog relevant? Zijn er nieuwe inzichten vanuit landelijke ontwikkelingen, onderzoeken, etc. die ertoe leiden dat het verslavingsbeleid en/of het handhavingsbeleid dienen te worden bijgesteld? Zijn er (andere) doelgroepen die (meer) aandacht behoeven? Kortom: Dient het beleid te worden aangepast/aangescherpt en zo ja, op welke wijze?
11
3. Analyse lokale situatie mbt genotmiddelengebruik In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat het ontwikkelen en uitvoeren van een breed verslavingsbeleid zoveel mogelijk gebaseerd dient te zijn op uitkomsten van onderzoek. In dit hoofdstuk is een overzicht opgenomen van de uitkomsten van de jongerenpeiling van de GGD, van de volwassenen- en ouderenpeiling van de GGD en van de OGGZ monitor voor dit beleidsterrein. De uitkomsten van deze peilingen geven inzicht in maatschappelijke tendensen. De “startfoto” die hieruit wordt verkregen is noodzakelijk om lokaal beleid te kunnen maken en tot gerichte activiteiten te kunnen komen. Hoewel kwantitatieve gegevens vanuit metingen onontbeerlijk zijn bij het opstellen van beleid, hecht de gemeente Katwijk ook waarde aan de (moeilijker in cijfers uit te drukken) ervaringen van de lokale samenwerkingspartners en de trends en ontwikkelingen die zij constateren. Het Platform Kocon heeft daarom op 4 maart 2014 een bijeenkomst georganiseerd met de leden van het Platform (waaronder de gemeente) en haar ketenpartners. Gezamenlijk is nagedacht en gediscussieerd over ontwikkelingen en trends op het gebied van verslaving en verslavingsgedrag teneinde keuzes te maken en prioriteiten te stellen voor het gemeentelijk verslavingsbeleid 2014-2018. Zowel de uitkomsten van de peilingen als de uitkomsten van de werkbijeenkomst van Kocon worden hieronder behandeld.
3.1 Epidemiologische gegevens gezondheidspeilingen verslavingsbeleid Inleiding Om inzicht te krijgen in genotmiddelengebruik voert de GGD Hollands Midden periodiek de Monitor Jeugdgezondheid en de Monitor Volksgezondheid uit. De Monitor Jeugdgezondheid bevraagt scholieren van het VMBO, HAVO en VWO. De Monitor Volksgezondheid richt zich op volwassenen en ouderen. Naast het genotmiddelengebruik in de bevolking, verzamelt de GGD cliëntgegevens van de verslavingszorg met de OGGZ-monitor. GGD meet cliëntgegevens van de verslavingszorg met de OGGZ-monitor. De resultaten van bovenstaande monitors leveren een beeld op van de ontwikkeling van het genotmiddelengebruik en het gebruik van de verslavingszorg door verschillende bevolkingsgroepen in de tijd. Monitor Jeugdgezondheid De GGD heeft in het najaar van 2013 de Monitor Jeugdgezondheid uitgevoerd. Een onderdeel van deze monitor is het alcohol- en drugsgebruik. De resultaten uit 2013 kunnen worden vergeleken met die uit 2008. -Alcohol In Zuid-Holland Noord was het alcoholgebruik onder jongeren in 2003 toegenomen ten opzichte van 1998. In 2008 bleek het alcoholgebruik ten opzichte van 2003 weer te zijn afgenomen. De actuele cijfers uit 2013 laten zien dat de daling in het alcoholgebruik heeft doorgezet. Het percentage drinkers is in 2013 lager dan in 1998. Ook in Katwijk was het alcoholgebruik in 2003 toegenomen en in 2008 weer gedaald. In 2013 is in Katwijk het alcoholgebruik verder gedaald en is nu lager dan in 1998. In 2008 was het percentage drinkers in Katwijk nog hoger dan gemiddeld in Zuid-Holland Noord. In 2013 zijn de percentages in Katwijk gelijk aan die van Zuid-Holland Noord. Niet alleen het percentage jongeren dat drinkt is in 2013 gedaald ten opzichte van 2008. Ook de hoeveelheid drank die de jongeren drinken is afgenomen. Dit kan worden geconcludeerd uit het 12
lagere percentage binge-drinkers (drinken van vijf of meer glazen bij één gelegenheid) en uit de daling van het aantal glazen per week dat de drinkers gemiddeld drinken. De afname van het alcoholgebruik geldt voor de leeftijden 12 tot en met 15. Van de 16- en 17-jarigen drinken nog evenveel leerlingen als in 2008; het gemiddeld aantal glazen dat ze per week drinken is enigszins gedaald. De meest recente landelijke cijfers van de Nationale Drug Monitor dateren uit 2011. Tussen 2007 en 2011 is ook landelijk het alcoholgebruik onder middelbare scholieren gedaald. Het percentage bingedrinkers onder scholieren is tussen 2003 en 2011 ook gedaald.
Alcoholgebruik in Nederland, Zuid-Holland Noord en Katwijk Nederland* Zuid-Holland Katwijk Noord 2007 2011 2008 2013 2008 2013 Ooit % % % % % % gedronken 11-13 jaar 26 16 32 22 14-15 jaar 62 44 66 46 16-17 jaar 87 83 88 85 TOTAAL 79 70 63 43 68 44 Recent % % % % % % gedronken 11-13 jaar 14 8 18 11 14-15 jaar 46 32 53 33 16-17 jaar 79 74 80 77 TOTAAL 51 43 52 33 58 33 Binge drinken % % % % % % 11-13 jaar 7 5 11 8 14-15 jaar 31 21 39 20 16-17 jaar 61 52 63 52 TOTAAL 36 30 38 22 44 22 Gemiddeld aantal aantal aantal aantal aantal glazen per week 11-13 jaar 2,4 1,7 2,9 3,2 14-15 jaar 5,7 3,8 7,9 4,2 16-17 jaar 9,4 7,4 10,6 7,7 TOTAAL 5,3 5,3 *Bron: Nationale Drug Monitor jaarbericht 2012, Trimbos-instituut, Utrecht 2013 -Cannabis De vraag naar cannabisgebruik is in 2013 anders gesteld dan in 2008, daarom zijn de resultaten in 2013 niet zonder meer vergelijkbaar met 2008. Onder harddrugs verstaan we cocaïne, XTC, amfetamine, heroïne, LSD, GHB en hallucinogene paddenstoelen. Van de 12-13 jarigen heeft 2% ooit cannabis gebruikt, van de 14-15 jarigen 7% en van de 16-17jarigen 17%. Dit komt overeen met de percentages voor Zuid-Holland Noord.
13
Landelijk is het cannabisgebruik tussen 2007 en 2011 gelijk gebleven. Landelijk heeft in 2011 17% van de leerlingen ooit cannabis gebruikt. In 2008 heeft in Katwijk 23% ooit cannabis gebruikt, evenals in Zuid-Holland Noord. -Harddrugs De vraag naar harddrugsgebruik is in 2013 anders gesteld dan in 2008, daarom zijn de resultaten in 2013 niet zonder meer vergelijkbaar met 2008. Van de 12-13 jarigen heeft minder dan 1% ooit harddrugs gebruikt, van de 14-15 jarigen 2,3% en van de 16-17-jarigen 5,4%. Dit komt overeen met de percentages voor Zuid-Holland Noord. In 2008 was het ooit-gebruik van harddrugs in Katwijk 6,3%, vergelijkbaar met het gemiddelde gebruik in Zuid-Holland Noord. Monitor Volksgezondheid De Monitor Volksgezondheid onder volwassenen en ouderen is voor het laatst uitgevoerd in 2012. In 2012 drinkt 86% van de volwassenen en 82% van de 65-plussers, wel eens alcohol. Dit komt overeen met de percentages voor Hollands Midden en is iets hoger dan de landelijke percentages (respectievelijk 83% en 77%). Overmatige drinkers zijn mannen die 21 glazen alcoholhoudende drank of meer per week drinken en vrouwen die 14 glazen of meer per week drinken. Van de volwassenen tot 65 jaar drinkt 6% overmatig en van de 65-plussers drinkt 9% overmatig. Bij volwassenen tot 65 jaar is het percentage overmatige drinkers in de afgelopen twaalf jaar sterk afgenomen. In 2000 dronk nog 19% overmatig. In 2005 en 2009 was dit al gedaald naar 12% en in 2012 dus nog verder gedaald naar 6%. Het overmatig drinken onder 65-plussers lijkt vanaf 2005 licht toegenomen, van 5% naar 9% in 2012. Het verschil is echter niet significant. Vanaf 2005 zijn de ouders strenger geworden ten aanzien van het alcoholgebruik door hun 10 tot en met 15-jarige kinderen. In 2005 vond nog een kwart van de ouders het goed als hun kind alcohol dronk. In 2012 is dit percentage gedaald naar 9%. Voor kinderen van 16 of 17 jaar zijn de ouders niet strenger geworden. Ongeveer 90% van de ouders vindt het goed als hun 16- of 17-jarige kind (onder voorwaarden) alcohol drinkt. Monitor OGGZ De Monitor OGGZ wordt elke twee jaar geactualiseerd. In 2014 zijn cliëntgegevens verzameld over de jaren 2012 en 2013. -Gebruik verslavingszorg Inwoners uit Katwijk met een verslavingsprobleem kunnen gebruik maken van Brijder Verslavingszorg en/of De Brug. In 2013 zijn 216 inwoners van Katwijk ingeschreven bij Brijder en 154 bij De Brug (zie tabel hieronder). De overlap in 2013 is niet bekend. In 2009 was de overlap tussen Brijder en De Brug 17%. Het gebruik van Brijder is in Katwijk vergelijkbaar met gemiddeld in Zuid-Holland Noord (respectievelijk 34 en 36 cliënten per 10.000 inwoners). Bij De Brug komen relatief veel Katwijkers.
14
Trend aantal cliënten Verslavingszorg
Katwijk Brijder De Brug Zuid-Holland Noord Brijder De Brug
2013 Aantal* per 10.000 inw.
2012 Aantal* per 10.000 inw.
2011 Aantal*
216 (18) 154 (14)
34 25
214 (15) 154 (14)
34 25
244 (20) 140 (20)
39 22
1970 (217) 224 (16)
36
2061 (227) 239 (22)
38
2.089 (204) 216 (30)
39
4,1
4,4
per 10.000 inw.
4,0
Bronnen: Brijder Verslavingszorg en De Brug Katwijk *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
Belangrijkste conclusies uit de peilingen De gezondheidspeiling Zuid Holland Noord laat in 2013 een verdere daling zien van het alcoholgebruik. Het percentage drinkers is nu lager dan in 1998. Ook Katwijk gaat mee in deze ontwikkeling. Opmerkelijk is echter dat de cijfers voor Katwijk in afgelopen jaren sneller zijn gedaald dan in omringende gemeenten. Dit is verheugend, gezien de actieve inzet die in samenwerking met Kocon op dit onderwerp wordt gepleegd. Sinds 2005 zijn ouders strenger geworden over het alcoholgebruik van hun 10 t/m 15-jarigen. In 2005 vond een kwart van de ouders dit goed, in 2012 is een daling naar 9% zichtbaar. Voor kinderen van 16 of 17 jaar zijn ouders niet strenger geworden. Ongeveer 90% van de ouders vindt het goed als hun 16- of 17-jarige kind (onder voorwaarden) alcohol drinkt. Het lijkt er dan ook op dat ouders in hun opvoeding nog niet meebewegen met de 18+-norm. Het cannabisgebruik van Katwijkse jongeren komt overeen met dat van jongeren binnen Zuid-Holland Noord. Hetzelfde kan gezegd worden over het harddrugs-gebruik. Ook hier is voor Katwijk geen afwijkend beeld zichtbaar. Uit de Monitor Volksgezondheid (2012) is af te leiden dat het merendeel van de Katwijkse volwassenen en 65-plussers “weleens” alcohol drinkt. Bij volwassenen tot 65 jaar is het percentage overmatige drinkers in de afgelopen twaalf jaar sterk afgenomen. Het overmatig drinken onder 65plussers lijkt vanaf 2005 echter licht toegenomen. Daarmee vormen de Katwijkse ouderen een doelgroep waarvoor in de komende periode meer aandacht nodig is. Mbt tot gegevens uit de OGGZ-monitor is het lastig om op basis van aantal cliënten vergelijkingen te maken met andere gemeenten, ook omdat Katwijk een eigen organisatie voor verslavingszorg binnen de gemeentegrenzen heeft (Stichting De Brug). Bij De Brug komen relatief veel Katwijkers. Het gebruik van Brijder verslavingszorg is in Katwijk vergelijkbaar met gemiddeld in ZHN (respectievelijk 34 en 36 cliënten per 10.000 inwoners). Zonder af te willen doen aan de problemen die de gemeente Katwijk heeft met genotmiddelengebruik en OGGZ is het gezien het imago dat Katwijk nog altijd lijkt te hebben, vermeldenswaardig dat uit de cijfers geen erg van het gemiddelde afwijkend beeld (meer) zichtbaar wordt. Dit kan uiteraard meerdere oorzaken hebben. Toch lijkt het erop dat inmiddels voorzichtig kan worden gesteld dat de jarenlange inzet op alcoholmatiging door de gemeente en Kocon vruchten 15
begint af te werpen. Een onderzoek onder jeugd dat op het moment van schrijven nog slechts in concept is, lijkt dit beeld te bevestigen1. Hieruit blijkt dat het gemiddelde percentage van Katwijkse jongeren dat wel eens heeft gedronken (31%) lager is dan het landelijk gemiddelde (47%). Katwijkse jeugd begint volgens de uitkomsten van dit onderzoek later met drinken en drugs dan hun leeftijdgenoten.
3.2. Signalen uit het veld Hoewel er dus een afname zichtbaar is in het Katwijks alcoholgebruik, is tijdens de werkbijeenkomst van Platform Kocon bepleit om niet terughoudend te zijn met alcohol-preventie. Er wordt door alle leeftijdsgroepen nog altijd fors gedronken en het is een uitdaging om de cijfers nog verder omlaag te brengen. Extra zorg dient er volgens de platformleden te zijn voor ouderen die hun problemen met o.a. eenzaamheid wegdrinken, waarbij de combinatie met medicijngebruik zorgelijk is. De organisaties hebben expliciet benoemd dat roken aandachtspunt voor de gemeente moet blijven en dan met name het roken onder de jeugd. Roken is vaak het beginpunt voor verder experimenteren met genotmiddelen. Het niet of later beginnen met roken kan grotere problemen m.b.t. genotmiddelen in de toekomst van een jongere voorkomen. Het gaat bij roken om meer dan alleen sigaretten. Gesignaleerd wordt bijvoorbeeld dat ook het aantal waterpijprokers gestaag toeneemt. Verder constateert het Platform dat het toenemende GHB- en speedgebruik aandacht verdient. Ook signaleren zorgpartijen dat verslavingen aan gamen en social media, maar ook aan internetporno in groot tempo toenemen. Het is volgens de platformleden belangrijk om tijdig op deze ontwikkelingen in te spelen. Veel cijfers zijn nog niet voorhanden, maar Brijder Verslavingszorg zag het aantal cliënten in behandeling voor gameverslaving van 2011 tot 2013 verdubbelen. Het meeste cliënten zijn tussen de 15 en 21 jaar, maar Brijder heeft ook al jongeren vanaf 11 jaar in behandeling. Cyberpesten is apart benoemd als een fenomeen dat nauw aan social media verbonden is en hele negatieve effecten kan hebben in het leven van een jongere. Hiervoor is wel een cijfer beschikbaar en dit ligt voor Katwijk (met 18%) helaas hoger dan dat in de regio (16%). De verwachting is dat de doelgroep die social media gebruikt steeds jonger wordt en dat opvoeders grote moeite hebben/zullen krijgen met het bijbenen van ontwikkelingen en regelgeving hieromtrent. Er wordt door zorgpartijen binnen Kocon specifiek een toename verwacht van eet-, seks- en alcoholverslaafden onder zowel de jongere als de oudere doelgroep van licht verstandelijk beperkten (LVB). Tot slot wordt in algemene zin een correlatie tussen risicovol gedrag, overmatig genotmiddelengebruik en verslavingsgedrag gezien. Landelijk is er een enorme toename te zien van kinderen met gedragsproblematiek die afglijden naar verslaving. Het vroegtijdig opsporen van deze kinderen en het ondersteunen van de ouders bij het begeleiden in de opvoeding zal bijdragen om een verslaving niet te hoeven laten ontstaan.
3.3 Aanbevelingen Gezien de hierboven beschreven afnemende cijfers met betrekking tot het Katwijkse alcoholgebruik, is het wenselijk om het actieve alcoholmatigingsbeleid dat de gemeente al jaren voert, voort te zetten. Ondanks het imago dat Katwijk soms nog blijkt te hebben waar het alcohol betreft, zijn de lokale cijfers sinds 2008 in rapper tempo gedaald dan in de omringende gemeenten. Dit biedt 1
In Katwijk is eind 2013 het jongerenonderzoek “Communities that Care” (CTC) uitgevoerd onder jongeren van groep 1 en 3 van het middelbaar onderwijs. CTC is een wijkgerichte preventiestrategie om probleemgedrag en maatschappelijke uitval van jongeren te voorkomen of terug te dringen. Het kan worden gebruikt als sturingsinstrument voor het Jeugdbeleid en voor de wijkgerichte aanpak door middel van Jeugd- en Gezinsteams. De definitieve resultaten van de CTC worden medio 2014 verwacht.
16
perspectief, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het alcoholgebruik nog steeds zorgelijk is. Een nieuwe maar belangrijke doelgroep vormen in deze de ouderen. Cijfers wijzen dan wel uit dat het percentage volwassenen dat overmatig drinkt is gehalveerd, maar deze daling is onder ouderen niet te zien. De gemeente heeft een belangrijke taak met betrekking tot de preventieve ouderenzorg. Dit onderwerp zal hierin dan ook een plaats moeten krijgen. Naast alcoholmatiging zal ook ontmoediging van roken een aandachtspunt voor de komende jaren moeten zijn. Het is hierbij een uitdaging om het aantal rookvrije scholen in de gemeente te doen toenemen. Het gebruik van drugs als GHB en speed is zorgwekkend en verdient blijvende aandacht. Op alcohol- en drugsverslavingen wordt door de gemeente al jaren inzet gepleegd. Ook problemen als overgewicht en verkeerde eetgewoonten bij jongeren zijn gesignaleerd door het Platform, maar vallen niet binnen het werkveld van Kocon. De gemeente heeft de aanpak van dit aandachtspunt uitgewerkt in het Jongeren Op Gezond Gewicht-project (JOGG). Voor de komende beleidsperiode zijn er echter ook nieuwe onderwerpen waarop wel door middel van activiteiten van Kocon moet worden ingezet. Social media hebben de samenleving veel goeds opgeleverd, maar het overmatig gebruik ervan kan tot problemen leiden. Hetzelfde geldt voor gamen. Internetporno kan verworden tot een verslaving die ontwrichtend kan werken op het gezinsleven. Ook voor dit onderwerp moet in de komende jaren aandacht zijn. Ten slotte behoeft de LVB-doelgroep in algemene zin aandacht. Deze groep die in een beschermde setting weggehouden kan worden van en/of begeleid kan worden in genotmiddelengebruik of verslavingsgedrag is in de reguliere omgevingssituatie kwetsbaar. Het is belangrijk als gemeente om hier in de aankoop van WMO-zorg/begeleiding goed rekening mee te houden.
17
4. Beleidsvoornemens verslavingsbeleid: uitwerking van de domeinen 4.1. Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de domeinen preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde. Per domein worden de nieuwste inzichten op dit gebied en de voornemens benoemd. Dit kan betekenen dat er voornemens herhaald worden die al genoemd zijn bij een ander domein. De voornemens zijn in samenspraak met Platform Kocon tot stand gekomen met een inschatting van de haalbaarheid. Er is rekening gehouden met actuele ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Enkelen hiervan worden benoemd aan het begin van de desbetreffende paragraaf.
4.2. Preventie Preventie vormt een eerste en zeer belangrijke schakel in de keten van het uitvoeren van verslavingsbeleid. Waar problemen met genotmiddelengebruik voorkomen kunnen worden is dit uiteraard wenselijk en alle inzet waard. De opbrengst van preventie is moeilijk in maatschappelijke waarde en geld uit te drukken, maar wordt wel steeds meer algemeen onderkend. Tegenwoordig is men bijvoorbeeld wel in staat om de jaarlijkse maatschappelijke kosten te berekenen van een verslaving2. Er ligt dus een uitdaging om in deze tijd van kostenbeheersing van de zorg via vroege interventies deze kosten te beheersen of omlaag te brengen. Gemeente Katwijk zet via de projecten van het Platform Kocon al vele jaren in op preventie. In het kader van de verschuiving van taken van rijk en centrumgemeente naar de individuele gemeenten is het extra belangrijk dat de gemeente op preventie blijft inzetten. Duurdere zorg kan daardoor worden voorkomen. 4.2.1. Nieuwe inzichten Preventie ook richten op specifieke groepen Steeds duidelijker wordt dat universele preventie (voorlichting aan grote groepen) effectiever is als tegelijkertijd ook wordt ingezet op risicojongeren (selectieve preventie)3. Het betrekken van de omgeving van die jongeren maakt de preventiecirkel rond en zal het meeste rendement geven. Programma’s dienen dan ook gericht te zijn op het in beeld brengen van risicojongeren en op gerichte maatregelen op de omgeving van die jongeren. Voorlichting aan jongeren luistert nauw Er zijn vele pogingen gedaan om met preventie het probleemdrinken onder jongeren te voorkomen. Maar slechts een fractie is geslaagd te noemen. Van alle interventies zijn schoolprogramma’s het meest gangbaar. Dit omdat inmiddels bekend is dat het in samenhang aanbieden en uitvoeren van alle preventiepijlers (gastlessen, voorlichting aan ouders, schoolreglement en schoolbeleid) een beter rendement geeft. In Nederland is “De gezonde school en genotmiddelen” één van de betere schoolprogramma’s, gericht op uitstel van eerste consumptie van alcohol en, als dit gebruik toch aanbreekt, op vermindering ervan. Inmiddels is echter ook bekend geworden dat als het programma niet met regelmaat wordt onderhouden, het effect niet al te groot is en dan als regel het gedrag hooguit een paar jaar stand houdt. Een schoolprogramma vraagt dan ook om een stevige basis. Het moet voldoen aan minimale maatstaven, maar het is moeilijk om blijvend aan die maatstaven te voldoen bij kleinschalige of kortdurende inspanningen. “Effectieve” programma’s zoals hierboven benoemd, moeten dus worden herhaald (na één jaar), wil het effect behouden blijven. 2
http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/alcohol-endrugs/af/~/media/files/gratis%20downloads/af1107%20webdef.ashx 3http://www.jaapvanderstel.nl/Boeken_en_rapporten_files/Kwetsbare%20Groepen%20Resultaten%20Scoren.pdf
18
Een actieve houding van scholen is van belang Vanuit de expertise van de GGD wordt aangegeven dat de juiste medewerking van scholen van belang is. Scholen stonden in het verleden tamelijk sceptisch tegenover het inzetten van verslavingspreventie en “handhaven” op regels, omdat dit de naam van de school kon beïnvloeden. Scholen waren niet altijd in staat misbruik te herkennen en ontkenden soms zelfs het probleem. Vandaag de dag willen scholen echter meer transparant zijn en als “schone school” bekend staan. Hierbij past een actieve houding op het gebied van handhaving. Deze tendens blijkt uit de grotere vraag naar reglementen bij de GGD. De GGD heeft hoge verwachtingen van deze ontwikkeling, omdat een project als “De gezonde school en genotmiddelen” dan veel effectiever wordt. Een mooie ontwikkeling hierin is dat scholen graag in aanmerking willen komen voor een keurmerk om een alcoholvrije school te zijn4. Invloed en voorbeeldrol ouders en opvoeders in preventie steeds meer erkend Het belang van de voorbeeldrol van ouders en opvoeders wordt steeds meer erkend. Het is mooi dat uit het Peilstation-onderzoek blijkt dat tachtig procent van de ouders met kinderen in de puberleeftijd de verhoging van de minimumleeftijd voor het kopen van tabak en alcohol naar 18 jaar ondersteunt5. Daarnaast laat onderzoek zien dat de invloed van drinkende vrienden op het beginnen met drinken beperkt is6. De rol van ouders in het alcoholgebruik van jongeren is duidelijker, met name als men kijkt naar de opvoedingsvormen in het kader van de zogenoemde alcohol specifieke opvoeding7. Hierbij gaat het om het hanteren van duidelijke regels en het vasthouden aan deze regels. Er moet dus constructief, op tijd en voortdurend over alcohol gesproken worden om alcoholgebruik zo lang mogelijk uitstellen. Samen drinken (bijvoorbeeld om jongeren weerbaarder te maken tegen de invloed van vrienden) werkt juist averechts8. Het blijkt overigens lastig om ouders te betrekken bij programma’s en hen te stimuleren om deel te nemen aan bijvoorbeeld voorlichtingen. Hun betrokkenheid is echter van groot belang omdat blijkt dat naast kennis over genotmiddelen ook het krijgen van tips, om een goede communicatie met kinderen/jongeren te voeren, de basis is voor het slagen van een goede begeleiding van ouders naar hun kinderen9. Door hier als gemeente aandacht aan te besteden, kan bewerkstelligd worden dat de ontstane cultuur op bijvoorbeeld scholen verandert en deelname door/betrokkenheid van ouders een meer verplichtend karakter krijgt. Beperking beschikbaarheid drank en drugs Al geruime tijd is bekend dat prijs en verkrijgbaarheid invloed hebben op het drankgebruik van jongeren. In landen om ons heen waar drank en drugs minder beschikbaar zijn, wordt door jongeren minder gebruikt10. Inmiddels is de 18+wetgeving in Nederland een feit11. Deze beperking in beschikbaarheid geldt niet alleen voor de reguliere verkooppunten (horeca, slijterijen, supermarkten, benzinestations) maar ook voor jongerencentra, sportkantines en wijkverenigingen. Dit zal ondersteunend werken voor de lokale inspanningen om de leeftijd waarop jongeren beginnen te drinken te verhogen.
4
http://www.stap.nl/content/bestanden/120124-criteria-alcoholvrije-school-def_1.pdf http://www.trimbos.nl/nieuws/persberichten/2013/meeste-ouders-voor-18-jaargrens-alcohol-en-tabak?perpage=10 6 http://devpsychopathologyru.nl/wp-content/uploads/2012/10/Vander-Vorst-en-Engels20082.pdf 7 http://www.naar18jaar.nl/~/media/Themasites/Naar18jaar/Invloed%20van%20ouders%20op%20alcoholgebruik.ashx 8 http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzichtwebwinkel/preventie/af/~/media/files/inkijkexemplaren/af0948%20integrale%20aanpak%20opvoeding.ashx 9 http://www.mdelfos.nl/monografieen/puber.htm 10 http://www.veiligengezonduitgaan.nl/article/STAP-Factsheet-Alcohol-en-prijsbeleid.html 11 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/alcohol 5
19
4.2.2. Voorkomen van gebruik onder de 18 jaar De gemeente Katwijk wil roken en het gebruik van alcohol en drugs bij jongeren en het afglijden naar verslavingsgedrag bij jongeren onder de 18 jaar voorkomen. Uit de jongerenpeiling 2013 van de GGD HM blijkt dat er onder deze groep nog altijd veel jongeren (gaan) roken en alcohol en drugs gebruiken. Dit is schadelijk voor de gezondheid. Belangrijke doelstelling is het verminderen van het aantal jongens en meisjes dat onder de 18 jaar alcohol drinkt, naast het doel dat genotmiddelen zoals cocaïne, GHB of bijvoorbeeld XTC helemaal niet gebruikt dienen te worden. Daarnaast blijkt dat verslaving aan gamen en social media toeneemt, evenals cyberpesten. De preventieve inzet op de jongere jeugd met betrekking tot alcoholmatiging is in Katwijk al aanzienlijk. Het is echter belangrijk om deze inzet in de komende jaren vast te houden en te versterken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het voortzetten van deskundigheidsbevordering en voorlichtingen aan ouders en aan jongeren zelf. De jongerencentra moeten gezien de 18+maatregel gescheiden activiteiten voor de doelgroepen 12-15, 15-18 en 18+ aantrekkelijk maken en uitbouwen. De preventiesurvivals met jongerengroepen dienen te worden voortgezet. Ook roken verdient blijvende aandacht. Het vroeg beginnen met alcohol en roken vormt voor jongeren namelijk vaak een eerste stap richting verder experimenteren met genotmiddelen12. Het imago van de FRIZZZfeesten (feesten zonder alcohol, roken en drugs) moet worden versterkt en er moeten waar mogelijk nieuwe convenanten worden afgesloten. Katwijkse scholen moeten rookvrij worden. Ingezet moet worden op het versterken van de signaalfuncties van huisartsen en CJG-medewerkers (schoolartsen, jeugdverpleegkundigen, jeugd- en gezinsteam-medewerkers), bijvoorbeeld bij risicovol gamen of social media gebruik. Voor een volledig beeld van de activiteiten, inzet en effectmetingsinstrumenten voor de aanpak rondom deze doelgroep, zie bijlage 2. 4.2.3. Voorkomen van overmaat bij jongeren onder de 23 jaar De gemeente Katwijk wil drugsgebruik en overmatig alcoholgebruik bij jongeren onder de 23 jaar tegengaan13. Aangetoond is immers dat het gebruik van alcohol en drugs de ontwikkeling van de hersenen van jongeren tot 23 jaar kan belemmeren14. Zowel de overheid als de landelijke kennisinstituten voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg (zoals het Trimbos) zijn overgegaan tot het uitbrengen van ‘drinknormen’ waarbij een maximaal aantal glazen per dag wordt aangehouden. De normen zijn afgeleid van de normen die de World Health Organization hanteert. Deze normen zijn: • mannen 14 per week en niet meer dan 4 per dag • vrouwen 7 per week en niet meer dan 3 per dag • ouderen 7 per week en niet meer dan 1 per dag De gemeente Katwijk is van mening dat deze normen ruim zijn genomen en dat de norm in de praktijk minder zou moeten zijn. Hier richt zij haar beleid dan ook op en doet een voorstel om per week twee dagen niet te drinken om gewenningseffecten te voorkomen15. 12http://www.ru.nl/onderzoek/onderzoeksthemas/kinderen-opvoeding/vm/professor-rutger/ 13
Bij (overmatig) alcoholgebruik kan een onderscheid worden gemaakt in: • zwaar drinken/binge-drinking (jongerenpeiling): minimaal 1 keer per gelegenheid vijf glazen alcohol voor mannen en drie/vier glazen alcohol voor vrouwen (standaard indicator van het CBS). • excessief drinken (volwassenen en ouderenpeiling): in één week op vijf dagen tenminste vier glazen alcohol drinken of op drie dagen tenminste zes glazen (standaard Garretsen).
•
14 15
zeer excessief drinken (volwassenen- en ouderenpeiling): op vijf dagen per week tenminste zes glazen per dag (standaard Garretsen). http://www.stap.nl/omgeving/school/lange.html http://www.alcoholinfo.nl/publiek/watisteveel/hoeveel-per-dag
20
De gemeente Katwijk heeft als doelstelling om het aantal jongeren onder de 23 jaar, dat “zwaar” drinkt, de komende jaren te laten afnemen. Ook zou het aantal jongeren onder de 23 jaar, dat “(zeer) excessief” drinkt, moeten afnemen. Tot slot wil de gemeente dat het aantal jongeren onder de 23 jaar, dat drugs gebruikt, aan het eind van de komende beleidsperiode eveneens is afgenomen. Kanttekening bij het meten hiervan is overigens dat de Jongerenpeiling GGD plaatsvindt onder jongeren tot 18 jaar. Gegevens over 19 tot 23 jarigen worden gehaald uit de GGD Volwassenenpeiling, waar zij onder de volwassenen vallen (19-64 jaar). Expliciete cijfers van die doelgroep kunnen dus niet verkregen worden. De gemeente wil om afname van het gebruik te bewerkstelligen de bestaande activiteiten voortzetten en versterken. De signaalfunctie van jeugd- en gezinsteams is essentieel en zal de komende jaren op dit onderwerp moeten worden ontwikkeld. Er moet worden ingezet op bewustwording met betrekking tot het overmatig gebruik van games en social media. Voor een completer beeld van de inzet, zie bijlage 2. 4.2.4. Bewust maken van ouders, opvoeders en jongeren De gemeente Katwijk wil ouders, opvoeders en jongeren bewust maken van de negatieve gevolgen van roken, alcohol- en drugsgebruik en overmatig gebruik van social media/gamen bij jongeren en de mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik te voorkomen en drugsgebruik tegen te gaan. Jongeren kunnen de gevolgen van hun acties op langere termijn niet goed overzien, omdat deze functie in hun hersenen nog niet is volgroeid16. De gemeente Katwijk hecht er waarde aan om ouders bewust te maken van de gevaren van alcohol en drugs en de invloed die ze op het gebruik van hun kinderen kunnen uitoefenen17. De gemeente wil bereiken dat het aantal ouders dat aangeeft dat hun kind (uit de leeftijdsgroep 10 tot en met 18 jaar) alcohol mag drinken, is afgenomen. Ook moet het aantal jongeren onder de 18 jaar, dat aangeeft van hun ouders te mogen drinken in de komende beleidsperiode gaan afnemen. Hiertoe wil de gemeente deskundigheidsbevordering intensiveren en voorlichting aan ouders en jongeren zelf. Het bestaande voorlichtingsmateriaal dient te worden geactualiseerd en er zal aandacht moeten worden gegeven aan websites van o.a. scholen. Voor een uitgebreid overzicht van de inzet op bewustwording en de bijbehorende effectmeetinstrumenten, zie bijlage 2. 4.2.5. Bevorderen van vroegtijdig signaleren De gemeente Katwijk wil bevorderen dat risicovol genotmiddelengebruik vroegtijdig wordt gesignaleerd en dat hierop interventiemethoden worden ontwikkeld en uitgevoerd. Het doel van vroegtijdig signaleren is afglijding naar verslaving te voorkomen. Alle sectoren (zoals zorginstellingen, horeca, sportverenigingen, scholen, jongerensociëteiten) die in aanraking komen met mensen die genotmiddelen gebruiken, dienen hierop alert te zijn en actie te ondernemen. Op deze wijze wordt het terugdringen van risicovol genotmiddelengebruik opgepakt als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het aantal signalen en doorverwijzingen vanuit de school, jeugd- en gezinsteams, het jongerenwerk en de sportverenigingen naar verslavingspreventie- en zorg zal zo in de komende jaren kunnen toenemen.
16
http://www.stap.nl/omgeving/school/lange.html
17http://www.uu.nl/NL/Actueel/Pages/Uitstelvanalcoholgebruikonderjongerenissuccesvollepreventie.aspx
21
De gemeente wil dit o.a. bereiken door het voortzetten van preventiesurvivals met jongerengroepen, door de eigen sturingsmogelijkheden waar het gaat om subsidies en vergunningen te voorzien van de verplichting tot uitvoering van preventieactiviteiten. Vroegtijdig signaleren is natuurlijk evengoed belangrijk voor de doelgroep volwassenen/ouderen. Signaalfuncties van o.a. wijkteams, huisartsen, ouderenadviseurs en thuiszorgmedewerkers dienen om deze reden te worden versterkt. Voor een uitgebreid overzicht van de inzet met betrekking tot vroegsignalering, zie bijlage 2. 4.2.6. Voorkomen van gebruik door volwassenen/ouderen De gemeente Katwijk wil overmatig alcoholgebruik en drugsgebruik in alle leeftijdscategorieën tegengaan. Overmatig alcohol- en drugsgebruik is op elke leeftijd zeer schadelijk voor de gezondheid en kan overlast en criminaliteit veroorzaken. Het beleid dient zich om die redenen ook te richten op volwassenen inclusief ouderen. Vanuit verslavingszorg wordt gemeld dat ook gamespellen en de toegang tot internetporno in de laatste jaren steeds vaker hebben geleid tot verslavingsproblematiek. Hierover is nog relatief weinig cijfermateriaal beschikbaar, maar duidelijk is dat ook hier sprake is van ontwrichting van de leefsituatie. De gemeente wil inzetten op het bespreekbaar maken van de risico’s hieromtrent. Wat willen we bereiken: De gemeente wil bereiken dat het aantal volwassenen (19-64 jaar) in Katwijk dat “zwaar” en “(zeer) excessief drinkt”, in de komende beleidsperiode zal gaan afnemen. Hetzelfde geldt voor de ouderen (65-94 jaar). Ook in deze groep moet het aantal in Katwijk dat “zwaar” en “(zeer) excessief” drinkt, gaan afnemen. Tot slot moet ook het aantal volwassenen en ouderen dat drugs gebruikt verminderen18. Kanttekening hierbij is wel dat de ouderenpeilingen van de GGD geen informatie bevatten over drugsgebruik. Wel zijn er landelijke cijfers die gebruikt kunnen worden als indicatie, maar niet als nulmeting. Voor de aankomende peiling bekijkt de GGD of dit onderwerp wel opgenomen kan worden. De gemeente zal haar wens hierover benadrukken. De gemeente wil dit o.a. gaan bereiken door het voortzetten van de huidige preventie-activiteiten voor volwassenen en ouderen. Te denken valt daarnaast aan het inzetten van themabijeenkomsten voor volwassenen/ouderen rond leefstijlthema’s waar alcoholgebruik dan deel van uit maakt. Ook wil de gemeente partners als huisartsen en kerken vragen om hun voorlichtings- en signaalfunctie te versterken. De activiteiten met betrekking tot bewustwording van risico’s zullen worden uitgebreid met de onderwerpen gamen en internetporno. Huisartsen en ouderenadviseurs zijn belangrijke aanspreekpersonen voor de doelgroep en kunnen in toenemende mate een signalerende rol gaan spelen. Wijkteams zullen moeten worden toegerust om ook op dit onderwerp hun signalerende rol te kunnen spelen. De gemeente wil proberen om in overleg met zorgpartners een ambulante consultfunctie op te starten. Voor een uitgebreider overzicht van de preventieve activiteiten voor volwassenen en ouderen, zie bijlage 2.
18
http://www.ggdhm.nl/nieuws/item/nieuws/minder-overmatige-alcoholgebruikers-en-meer-obesen-sinds-2009
22
4.3. Zorg Hieronder worden de inzichten en doelstellingen met betrekking tot het domein zorg toegelicht. 4.3.1. Nieuwe inzichten Programmering versus deprogrammering jongeren Prof. Dr. Reinoud Wiers van de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft een “spel” ontwikkeld voor jongeren die regelmatig alcohol gebruiken19. Het idee hierachter is dat reclame jongeren kan “programmeren” om te gaan drinken. De aanname is dat iemand door deelname aan het spel kan worden “gedeprogrammeerd”, oftewel “geretraind”. Zo kunnen jongeren worden losgemaakt van alcoholgebruik. Onderzoek toont aan dat dit retrainen (Neuro Linguïstisch Programmeren) effect kan hebben. In de gemeente Katwijk is ondertussen in 2013 ervaring opgedaan in het voortgezet Onderwijs. De uitkomsten laten zien dat de methodiek een meetbaar effect heeft op het werkgeheugen maar dat de aandachtbias voor alcohol miniem is. De aanname is dat de onderzoeksgroep nog zo weinig alcohol gebruikt dat het effect van deze methodiek om die reden nihil is. Bekeken wordt nu of er ook een specifieke groep (risicogroep) geselecteerd kan worden, waarop deze methode kan worden toegepast. Op dit moment wordt hiervoor onderzoek gedaan binnen Brijder en daarnaast kan worden gedacht aan het voortzetten van het onderzoek binnen het MBO, omdat verondersteld wordt dat alcoholgebruik daar een grotere rol speelt. De rol van de huisarts Ervaringen vanuit de pilot “vroegtijdige signalering problematisch alcoholgebruik” (2008) bij huisartsenpraktijken in den lande laten zien dat een vijfminutengesprek met de huisarts over de alcoholconsumptie grote impact kan hebben in het leven van de patiënt20. Volgens de multidisciplinaire richtlijn nam de alcoholconsumptie vervolgens bij vrouwen met 74% en bij mannen met 66% af. De gezondheidswinst is groot. Bewezen is bijvoorbeeld dat bij 9 glazen in de week het risico op borstkanker met 15% toeneemt. Voor kortdurende interventies met betrekking tot alcoholmatiging is de huisartsenpraktijk een geschikte locatie, gezien de vertrouwensrelatie. Praktijkondersteuners kunnen in dit traject een belangrijke rol vervullen21. Maatschappijbrede aanpak Bekend is dat maatregelen gericht op het terugbrengen van de beschikbaarheid van het aanbod zoden aan de dijk zetten. Minder duidelijk is dit voor vraagbeperking (preventie). Preventie kan alleen helpen als deze goed uitgevoerd wordt en in een breder kader geplaatst wordt, d.w.z. dat verschillende maatregelen met elkaar gecombineerd worden22. Hoogeleraar orthopedagogiek Mischa de Winter stelt dat de opvoedboodschap eenduidig dient te zijn en dat deze, naast het gezin, door de gehele samenleving (scholen, clubs, buren, etc.) dient te worden uitgedragen. Duidelijkheid, veiligheid en grenzen worden zo helder naar jongeren en zijn een steun in de rug voor opvoeders/verzorgers23. Hiernaast zijn er ook ontwikkelingen in de zorg met betrekking tot het aanbod. Voorbeelden van programma’s die door zorginstellingen worden aangeboden zijn leefstijltrainingen, deeltijdbehandelingen (hierbij wordt ook gewerkt aan de onderliggende problematiek) en internetbehandelingen die heel succesvol blijken te zijn.
19
http://www.uva.nl/nieuws-agenda/nieuws/uva nieuws/content/persberichten/2013/01/uva-psychologen-bevestigenautomatische-reactie-op-alcohol-te-corrigeren.html 20 https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-problematisch-alcoholgebruik 21 De Eerstelijns, platform voor strategie en innovatie, editie 3, jaargang 6, april 2014. 22 Verslaving”, Tijdschrift over verslavingsproblematiek, 4e jaargang, nummer 3, 2008. 23 http://hetkind.org/author/Micha-de-Winter/
23
Tot slot blijkt dat zorginstellingen steeds meer aandacht ontwikkelen voor dubbele diagnostiek, bijvoorbeeld bij GGZ-cliënten waarbij verslaving vaak een belangrijk onderdeel uitmaakt van de ervaren problematiek24. Verantwoordelijkheidsverdeling overheden Met de nieuwe WMO zijn de verschillende verantwoordelijkheden van de overheidslagen nog scherper in beeld gebracht. Waar het om de groep met complexe problematiek gaat (OGGZ) waren gemeenten tot nog toe vooral verantwoordelijk voor preventie en herstel (nazorg) en ging de centrumgemeente over de gespecialiseerde opvang. Met de invoering van de nieuwe WMO in 2015 worden centrumgemeente en regio samen verantwoordelijk voor de gehele zorgketen. Daarmee krijgen alle gemeenten een grotere verantwoordelijkheid voor de doelgroep met complexe problematiek (waaronder verslavingszorg). Gemeenten krijgen de opdracht om voorzieningen te treffen om de zelfredzaamheid en participatie van kwetsbaren te vergroten. Onder deze voorzieningen vallen maatschappelijke opvang, beschermd wonen, groepsbegeleiding (waaronder dagbesteding) en individuele begeleiding (waaronder woonbegeleiding). Voor deel van de taken komt de regie/financiering bij de centrumgemeente te liggen (o.a. voor de begeleiding vanuit maatschappelijke opvang en de voorziening beschermd wonen). De gemeente Katwijk voert op het moment van schrijven overleg met Leiden en de regiogemeenten over hoe deze verdeling en de afstemming hierover goed vorm te geven. De gemeente Katwijk hanteert al langer het uitgangspunt “lokale problemen zoveel mogelijk lokaal oppakken” en heeft al voorgesorteerd op deze ontwikkelingen door in 2011 te starten met woonbegeleiding voor dreigend dakloze huishoudens. In het nieuwe WMO-beleidsplan wordt de ondersteuning aan mensen met complexe problematiek verder uitgewerkt. 4.3.2. Stimuleren van het doorbreken van verslavingsgedrag De gemeente Katwijk wil het doorbreken van verslavingsgedrag stimuleren. Het kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn dat op basis van signalen uit de praktijk extra aanbod kan worden gecreëerd of bestaand aanbod wordt omgevormd. Doelstelling is dat het aantal alcohol- en drugsverslaafden, maar ook het aantal game- en internetpornoverslaafden dat de weg weet te vinden naar en gebruik maakt van zorginstellingen toeneemt. Ook moet het aantal verslaafden dat na interventies vanuit de zorginstellingen een “nazorgtraject” heeft gevolgd om recidive te voorkomen, in de komende periode toenemen. Om dit te bereiken zal moeten worden ingezet op bewustwording, signalering, toeleiding en warme overdracht tussen zorgpartijen. Communicatiemethoden zullen een belangrijke rol kunnen spelen. Mogelijk kunnen netwerkbijeenkomsten helpen het signaleren en doorverwijzen te bevorderen. De toekomstige wijkteams moeten hiervoor worden toegerust. Aansluiting bij de regionale OGGZ-netwerken en contactmomenten is van belang, waar dit al niet gebeurt. Voor een overzicht van de benodigde inzet, zie bijlage 2. 4.3.3. Scheppen van voorwaarden voor zelfredzaamheid en participatie van verslaafden De gemeente Katwijk wil voorwaarden scheppen voor verslaafden zodat zij zelfredzaam zijn/worden en in de maatschappij kunnen participeren. Het aantal alcohol- en drugsverslaafden dat recidiveert moet afnemen en er moeten meer verslaafden en ex-gedetineerden in nazorgtrajecten worden begeleid. Hiertoe zullen de zorgpartijen de vinger aan de pols moeten houden bij cliënten die een traject beëindigen (een voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde “wuifmomenten”, waarmee de begeleider contact met de cliënt houdt na een zorgtraject). Woonbegeleidingstrajecten zullen moeten worden voortgezet en waar nodig geïntensiveerd. Voor een uitgebreid overzicht van de mogelijke inzet op het vergroten van de participatie, zie bijlage 2. 24
http://www.ledd.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=8&Itemid=3
24
4.4. Maatschappelijk herstel De terugkeer vanuit een verslavingszorgtraject naar het “gewone’” leven kan ingrijpend zijn en verloopt vaak niet probleemloos. Nazorg is een taak van de gemeente en de gemeente Katwijk geeft hier al jaren invulling aan door de organisatie van lokale reïntegratie-projecten in samenwerking met lokale en regionale partners. 4.4.1 Nieuwe inzichten Lessen uit de evaluatie van het Regionaal Kompas Het Regionaal Kompas is de regionale werkagenda voorde doelgroep met complexe problematiek, die in de oude WMO “de doelgroep OGGZ” werd genoemd. Verslaafden vallen ook onder deze doelgroep. Het overkoepelende doel van de werkagenda is “Iedereen onder dak”. Huisuitzettingen zijn immers een groot risico voor mensen met complexe problematiek. Het Regionaal Kompas liep van 2008 tot 2014 en wordt op dit moment geëvalueerd. Op dit moment is al duidelijk dat belangrijke aandachtspunten voor de komende jaren de regie en sturing vanuit de centrumgemeente en het “commitment” vanuit de kleinere regiogemeenten zullen zijn. Met betrekking tot de zorgtrajecten is samenwerking tussen zorgpartijen voor verbetering vatbaar en vormt de uitstroom naar reguliere huisvesting een probleem. Er zijn te weinig woningen voor de doelgroep. Maatwerk leveren m.b.t. de schuldenproblematiek van deze doelgroep is voor alle gemeenten een opgave. Het nieuwe Regionaal Kompas zal eind 2014 worden afgerond. Lokale aanpak nazorg ex-gedetineerden en ex-verslaafden Bij de doelgroep ex-gedetineerden (die veelal ook verslavingsproblematiek heeft) is Justitie eerstverantwoordelijk voor de reïntegratie, dat wil zeggen tijdens de preventieve hechtenis en de intra- en extramurale tenuitvoerlegging van een sanctie. Daarbuiten is de reïntegratie een verantwoordelijkheid van de gemeenten en zorginstellingen. In maart 2011 is de gemeente Katwijk gestart met een pilot voor nazorg voor ex-gedetineerden uit Katwijk. Hierdoor kunnen problemen op het gebied van zorg, inkomen, onderkomen en identiteitsbewijs voorkomen worden en wordt maatschappelijk herstel bevorderd. Naar aanleiding van de positieve uitkomsten van deze proef heeft de gemeente in 2013 besloten het nazorgproject structureel voort te zetten. In het kader van de transitie Jeugdzorg zal in de komende jaren worden bezien of de nazorg voor ex-gedetineerde jongeren (12-18 jaar) ook nader moet worden uitgewerkt, uiteraard in overleg met de gecertificeerde instelling. Voorlopig neemt de gemeente Katwijk deel aan de Trajectberaden en vindt waar nodig gezamenlijk overleg en afstemming plaats met Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. In de periode 2014 tot 2018 zal ook worden ingezet op de gesignaleerde knelpunten die een obstakel vormen bij het maatschappelijk herstel, waaronder de opvang/ huisvesting van ex-gedetineerden in de leeftijd van 18 tot 23 jaar. Signalen uit de praktijk Het Platform Kocon constateert dat de reguliere vormen van opvang aan daklozen onvoldoende voorzien in de behoefte tot het vinden van onderdak op korte termijn. Het tekort aan slaapplaatsen 25
bij het slaaphuis in Leiden heeft eveneens gevolgen voor de lokale situatie. Hiervoor zijn diverse oorzaken waaronder procedures (t.b.v. een indicatie), wachttijden en financieringsstromen. Steeds vaker kloppen daklozen aan bij zorgorganisaties. Ook lijkt de lokale schuldenproblematiek toe te nemen in deze financieel gezien moeilijke periode, alle inspanningen van waardevolle initiatieven als Grip op de Knip ten spijt. Het aantal ‘gijzelingen’ (gedwongen detentie vanwege bijvoorbeeld een niet betaalde verkeersboete) als gevolg van financiële problemen/ schulden neemt evenredig toe. Dit is echter niet de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar van het Ministerie van Justitie. Met betrekking tot de beddenreductie in de GGZ, zullen de gevolgen voor de gemeente (voor bijvoorbeeld het aantal overlastsituaties) in de komende jaren duidelijk worden. 4.4.2. Maken van een sluitende keten van voorzieningen voor reïntegratie van (ex)verslaafden De gemeente Katwijk wil een sluitende keten van voorzieningen treffen waardoor (ex)verslaafden kunnen reïntegreren in de samenleving. Dit streven past binnen de uitgangspunten van het WMObeleidskader, waarin is opgenomen dat inwoners die belemmeringen ondervinden in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ondersteund dienen te worden. Als doelstelling kan worden benoemd dat het aantal (ex)verslaafden en ex-gedetineerden dat “terugvalt” in de komende beleidsperiode zal afnemen. Het leveren van lokale nazorg voor exgedetineerden en het Project Reïntegratie moet worden voortgezet. Alle ex-verslaafden en exgedetineerden die zorg en begeleiding nodig hebben, moeten kunnen deelnemen aan het Project Reïntegratie. Omdat het Kocon-project Reïntegratie (evenals enkele activiteiten van De Brug Midden Nederland) wordt gefinancierd vanuit Leiden (decentralisatie-uitkering) is afstemming hierover met Leiden blijvend noodzakelijk. Ook moet worden ingezet op uitbreiding van de mogelijkheden voor huisvesting (bijv. housing first, scheve huisjes) en dagbesteding voor bijzondere doelgroepen.
4.5 Openbare Orde Verschillende vormen van verslaving hebben naast de gevolgen voor de volksgezondheid ook een sterk openbare orde karakter. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn alcoholverslaving en drugsverslaving. Onder invloed van alcohol en/of drugs ontstaan er eerder openbare ordeverstoringen. Dit kan zich uiten in de vorm van overlast op hangplekken door jongeren die onder invloed eerder geneigd zijn grensoverschrijdend gedrag te vertonen, of in de vorm van geweldsincidenten in horeca-inrichtingen en bij evenementen. Naast deze directe gevolgen van verslaving kan criminaliteit optreden in de vorm van drugshandel en andere criminele activiteiten door verslaafden die geen geld hebben voor het aanschaffen van de drugs. Activiteiten binnen het verslavingsbeleid hebben een preventieve werking op het voorkomen van deze openbare orde aspecten van verslaving. Alcohol en drugs zijn binnen het integraal veiligheidsbeleid belangrijke onderwerpen. Activiteiten m.b.t. deze onderwerpen worden uitgevoerd ter handhaving van de openbare orde, maar liggen in het verlengde van de activiteiten binnen het verslavingsbeleid die worden ondernomen vanuit het perspectief van volksgezondheid. Er is een goede afstemming tussen deze beleidsvelden om de resultaten op beide velden te optimaliseren. In hoofdstuk 5 wordt de handhaving op de Drank- en Horecawet en de Opiumwet behandeld. Dit zijn de voornaamste activiteiten die voortvloeien uit het integraal veiligheidsbeleid in relatie tot het verslavingsbeleid. In dit hoofdstuk worden ook de nieuwe inzichten en beleidsvoornemens op deze onderwerpen beschreven.
26
5. Handhaving Dit hoofdstuk beschrijft de bevoegdheden van de gemeente waar het gaat om het onderdeel handhaving als laatste keten binnen het verslavingsbeleid. Dit komt specifiek neer op handhaving van de Drank- en Horecawet en de Opiumwet. Waar in de eerdere hoofdstukken van dit plan breed is ingegaan op de preventie, blijft handhaving beperkt tot deze beide wetten. Dit komt doordat de bevoegdheid van de gemeente niet verder reikt en er binnen andere domeinen van verslavingsbeleid simpelweg geen sprake is van handhaving. Het onderdeel handhaving Drank- en Horecawet wordt in dit hoofdstuk uitvoerig behandeld. De Drank- en Horecawet stelt als eis dat de gemeenteraad per 1 juli 2014 een plan voor de preventie en handhaving van de Drank- en Horecawet heeft vastgesteld. Dit hoofdstuk geeft invulling aan het onderdeel handhaving van deze eis in de wet. Het onderdeel handhaving Drank- en Horecawet valt onder de bevoegdheid van de gemeenteraad. Het onderdeel handhaving Opiumwet is echter geen bevoegdheid van de gemeenteraad. Aan deze bevoegdheid van de burgemeester is reeds invulling gegeven met het vaststellen van de beleidsregel handhaving artikel 13b Opiumwet in het burgemeestersbesluit van 17 maart 2014. In het kader van de integraliteit van dit plan wordt het handhavingsbeleid Opiumwet wel beschreven in dit hoofdstuk.
5.1
Handhaving Drank- en Horecawet
Om een goed beeld te schetsen van de handhaving van de Drank- en Horecawet zal eerst worden ingegaan op de geschiedenis van de handhaving op de Drank- en Horecawet van de gemeente Katwijk van 2008 tot het voorjaar 2014. Vervolgens wordt ingegaan op de effecten van het handhavingsbeleid, aan de hand van de resultaten van de nalevingsonderzoeken die zijn uitgevoerd in de gemeente. Vervolgens wordt het beleid voor de handhaving van de Drank- en Horecawet voor 2014 tot 2018 beschreven en wordt aangegeven wat de doelstellingen zijn voor deze periode. 5.1.1
Handhaving Drank en Horecawet 2008 - 2014Pilot decentralisatie toezicht en handhaving Drank- en horecawet.
De handhaving van de Drank- en Horecawet was een taak die in het verleden alleen werd uitgevoerd door de Voedsel en Waren Autoriteit. In 2008 is het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestart met de pilot “decentralisatie toezicht en handhaving Drank- en Horecawet”. De gemeente Katwijk heeft meegedaan aan deze pilot. Met de pilot wilde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport testen of de uitvoering van het toezicht en handhaving op de naleving van de Dranken Horecawet uitgevoerd kon worden door gemeenten. Door deelname aan deze pilot kreeg de gemeente Katwijk de bevoegdheid om zelf het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet uit te voeren. In het kader van deze pilot zijn twee toezichthouders Drank- en Horecawet aangesteld die vanaf 2008 het toezicht hebben uitgevoerd op de Drank- en Horecawet. Het gehele horecabestand is daarbij gecontroleerd. De focus lag in de eerste controles bij de detailhandel en in het bijzonder bij de supermarkten. In 2007 en 2009 zijn nalevingsonderzoeken uitgevoerd om de voortgang van de pilot decentralisatie toezicht en handhaving te monitoren. Details over deze nalevingsonderzoeken zijn te vinden in paragraaf 5.1.2. Toezicht en handhaving Drank- en Horecawet, handhavingsbeleid 2012-2016. In 2010 is de pilot “decentralisatie toezicht en handhaving Drank- en Horecawet” afgerond, maar heeft de gemeente Katwijk de bevoegdheid tot het uitvoeren van het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet behouden. De gemeente Katwijk beschikt over twee toezichthouders Drank27
en Horecawet die gezamenlijk één fte vervullen voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet is opgenomen in de reguliere taken van het team Toezicht en Handhaving van de afdeling Ruimte en Veiligheid en staat ook beschreven in het “Handhavingsbeleid 2012-2016” van de gemeente Katwijk. Binnen dit beleid is voor alle type horecainrichtingen een frequentie bepaald voor het aantal controles per jaar. Deze controles worden jaarlijks ingepland en afgewerkt door de toezichthouders. Pilot intensivering toezicht en handhaving Drank- en Horecawet. In maart 2012 is in de commissie Welzijn van de gemeenteraad een discussie gevoerd over het alcoholbeleid. Uit deze discussie is de wens ontstaan om het toezicht op de naleving van de Dranken Horecawet te intensiveren. De belangrijkste reden hiervoor vormde het lage nalevingscijfer van de horeca en de sportverenigingen in het nalevingsonderzoek van 2010. Het vergroten van het aantal fte voor het toezicht op de Drank- en Horecawet werd echter niet gezien als een effectieve manier om een betere naleving in de betreffende sectoren te realiseren. Controles vonden al plaats bij de genoemde sectoren. Om deze reden is ervoor gekozen om in de vorm van een pilot het toezicht en handhaving op de Drank en Horecawet projectmatig te intensiveren. Het projectmatig intensiveren van het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet wordt gerealiseerd door voor een korte periode extra controles in te plannen binnen een specifieke sector. Tijdens deze controles kunnen extra instrumenten worden ingezet om het effect van de controles te vergroten. Zo zijn er inmiddels projectmatig intensievere controles geweest bij de sportverenigingen en bij de horeca. Bij de horeca is gebruik gemaakt van de weekendpool van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit. De weekendpool is een groep van studenten die onopvallend toezicht voor de Voedsel- en Warenautoriteit in de horeca uit kan voeren vanwege de jonge leeftijd. De extra uren voor het toezicht op de Drank- en Horecawet tijdens de toezichtprojecten gaan ten koste van de uren voor milieu-toezicht. Handhavingsstrategie verhoging leeftijdsgrens Drank- en Horecawet. Per 1 januari 2014 is de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol en het bezit van alcohol verhoogd van 16 jaar naar 18 jaar. Dit is een wenselijke ontwikkeling die door de gemeente Katwijk al jaren werd voorgestaan. Door de verhoging van de leeftijdsgrens wordt drinken op vroege leeftijd ontmoedigd. Het drinken van alcohol op jonge leeftijd is schadelijk is voor de gezondheid en de ontwikkeling van de hersenen. Ook vergroot het de kans op verslaving op oudere leeftijd. De verhoging van de leeftijdsgrens heeft ook negatieve aspecten. Jongeren in de leeftijd van 16 en 17 jaar mogen per 1 januari 2014 geen alcohol meer kopen, terwijl ze dat voorheen wel mochten. De verwachting is dat deze jongeren alternatieven gaan zoeken om alsnog alcohol te kunnen nuttigen. Dit kan zijn in de openbare ruimte, of op illegale locaties zoals keten en bedrijfspanden. Om dit te voorkomen hanteert de gemeente een handhavingsstrategie voor de verhoging van de leeftijdsgrens. In de handhavingsstrategie is bepaald dat er tegen jongeren die voor 1 januari 1998 zijn geboren niet wordt opgetreden wanneer ze in een café, bar, discotheek of jongerencentrum zwak alcoholhoudende drank aanschaffen. Tegen de betreffende horeca-exploitant wordt evenmin opgetreden. Hierdoor wordt voorkomen dat de jongeren van 16 en 17 jaar per 1 januari niet meer welkom zijn in de horeca, waar men dit voorheen wel was. Door de handhavingsstrategie wordt de leeftijdsgrens langzaam ingevoerd en wordt de leeftijdsgroep die onder de oude wetgeving wel de horeca in mocht, niet uit de horeca geweerd. Als onderdeel van de handhavingsstrategie is aan de leeftijdsgrens in de handhavingsstrategie ook de toegangsleeftijd voor de horeca gekoppeld. Hierdoor is het verboden voor personen onder de leeftijdgrens om een horeca-inrichting te betreden en kan er geen overtreding van de leeftijdsgrens in de horeca-inrichting zelf plaatsvinden. 28
Evaluatie handhavingsstrategie verhoging leeftijdgrens Drank- en Horecawet. Om te toetsen of de horecaondernemers zich houden aan de handhavingsstrategie zijn er in januari en februari 2014 zogenaamde “mystery guests” ingehuurd. Dit zijn jongeren onder de leeftijdsgrens voor de handhavingsstrategie, die pogingen doen om desondanks de horeca te betreden. Aanvullend op de mystery guests zijn er door de toezichthouders Drank- en Horecawet verschillende controles uitgevoerd in de maanden maart, april en mei. Zowel de resultaten van de mystery guests en de toezichthouders zijn positief te noemen. De cafés houden zich aan de toegangsleeftijd voor horeca-inrichtingen, zo blijkt uit de controles. Er komen geen jongeren onder de leeftijdsgrens in de horeca. Er is bovendien geen toename te constateren in de overlast op straat, of het illegaal drankgebruik op illegale locaties zoals keten en bedrijfspanden. Regionale samenwerking handhaving Drank- en Horecawet Duin- en Bollenstreek. Op 9 april 2014 is door de gemeenten Hillegom, Lisse, Katwijk, Noordwijkerhout en Teylingen een samenwerkingsovereenkomst getekend voor regionale samenwerking op het gebied van de handhaving van de Drank- en Horecawet. Deze samenwerking is specifiek gericht op de controle van de naleving van de leeftijdsgrens voor alcohol. De samenwerking leidt tot een vergroting van de slagkracht van het toezicht en handhaving op de Drank- en Horecawet in de Duin- en Bollenstreek. Tijdens evenementen kan bijvoorbeeld met meerdere toezichthouders gecontroleerd worden. Een belangrijke meerwaarde van de samenwerking is het daarnaast het afnemen van de herkenbaarheid van de toezichthouders. Wanneer een toezichthouder in één gemeente actief is, zal deze toezichthouder na verloop van tijd herkend worden door de ondernemers als toezichthouder Drank- en Horecawet en is het voor de betreffende toezichthouder moeilijk onopvallend toezicht uit te voeren. Door het uitwisselen van toezichthouders in de deelnemende gemeente kan er wederom onopvallend toezicht worden uitgevoerd. Ten slotte worden ook ervaringen en expertise tussen de onderlinge gemeenten uitgewisseld, wat de kwaliteit van het toezicht verhoogt. 5.1.2
Resultaten Handhaving Drank- en Horecawet 2007 – 2014
Sinds de gemeente Katwijk de bevoegdheid heeft om het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet uit te voeren, is aan de hand van nalevingsonderzoeken gemeten wat de effecten zijn van de handhaving. In deze paragraaf worden de resultaten uit de uitgevoerde nalevingsonderzoeken uiteengezet. Aanvullend worden de gegevens van de controles van de toezichthouders Drank- en Horecawet gepresenteerd. Nalevingsonderzoek leeftijdsgrens alcohol STAP en Universiteit Twente. De nalevingsonderzoeken zijn uitgevoerd door STAP en de Universiteit Twente in samenwerking met het Platform Kocon. Het eerste onderzoek is uitgevoerd als nulmeting voor de pilot decentralisering toezicht Drank- en Horecawet. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in 2007. Vervolgens is elke 2 jaar een nieuw onderzoek uitgevoerd. Ter uitvoering van het nalevingsonderzoek zijn onderzoekers van STAP en de Universiteit Twente in de verschillende horecasectoren in de gemeente Katwijk aankooppogingen gaan doen met personen onder de leeftijdsgrens. Onder de begeleiding van een onderzoeker deed een jongere van onder de 16 jaar een poging tot het kopen van alcohol. In deze onderzoeken heeft men daarnaast gecontroleerd op de interventies die gepleegd werden door de verkoper, om te voorkomen dat een persoon onder de leeftijdsgrens alcohol aan kon schaffen.
29
Tijdens de nulmeting in 2007 was het nalevingspercentage in de gemeente Katwijk 11%. Dit wil zeggen dat in 89% van de aankooppogingen de personen onder de leeftijdsgrens in staat waren alcohol aan te schaffen. In 2009 vond de eerste meting plaats waarbij de gemeente eigen toezichthouders Drank- en Horecawet in dienst had. Het nalevingspercentage was toen gestegen naar 31%. In 2010 was het nalevingspercentage 29% en in 2013 was het nalevingspercentage 43%. De resultaten zijn ook per sector bijgehouden. Zie de onderstaande tabel voor alle resultaten voor alle jaren. De resultaten laten zien dat er door de inzet van de toezichthouders Drank- en Horecawet een verbetering van het nalevingspercentage wordt gerealiseerd. De inzet van de toezichthouders moet echter constant blijven, anders bestaat het risico dat de percentages omlaag gaan.
Totaal Cafés Sportkantines Strandpaviljoens Cafetaria’s Slijterijen Supermarkten
2007 september 11% 0% 0% n.v.t. 13% 25% 29%
2009 februari 31% 20% 11% n.v.t. 36% 50% 42%
2010 oktober 29% 9% 10% n.v.t. 19% 88% 58%
2013 april 43% 16% 17% 47% 81% 40% 57%
Resultaten Drank- en Horecacontroles Hieronder is het volledige overzicht te zien van Drank- en Horecacontroles die zijn uitgevoerd door de gemeente Katwijk sinds 2008.
2008 2009 2010 2011 2012 2013
Inspecties 150 225 133 103 220 220
Waarschuwing 17 8 6 6 7 4
Boeterapport 8 1 0 1 0 2
5.1.3. Handhavingsbeleid Drank en Horecawet 2014 - 2018. Deze paragraaf beschrijft het beleid voor de handhaving van Drank- en Horecawet voor de periode van 2014-2018. Handhavingsprogramma Jaarlijks wordt voor het team Toezicht en Handhaving van de afdeling Ruimte en Veiligheid een handhavingsprogramma opgesteld. In dit handhavingsprogramma wordt een overzicht geschetst van de soorten controles. Bij elk type controle wordt een overzicht gegeven van de objecten/inrichtingen die gecontroleerd moeten worden voor het betreffende jaar. In dit overzicht staat eveneens de frequentie van de controles per inrichting en het aantal uren dat aan de controles besteed zal worden.
30
In bijlage 4 is het handhavingsprogramma voor 2014 voor de Drank- en Horecawet te vinden. Jaarlijks worden de variabelen die dienen als uitgangspunt voor het programma geëvalueerd. Dit zijn de inrichtingen die gecontroleerd moeten worden, de controlefrequentie en het aantal uren dat staat voor een controle. Toezichthouders Drank- en Horecawet De gemeente Katwijk heeft binnen het team Toezicht en Handhaving één fte voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Deze fte is verdeeld over twee toezichthouders. Binnen het team “Toezicht Openbare Ruimte” worden op het moment van schrijven drie toezichthouders opgeleid tot toezichthouder Drank- en Horecawet. Vanaf het najaar 2014 zijn deze toezichthouders bevoegd tot het uitvoeren van het toezicht op de Drank- en Horecawet. Interventiebeleid Indien er tijdens het toezicht bij horeca-inrichtingen overtredingen worden geconstateerd dient hierop te worden gehandhaafd. In het “Interventiebeleid Drank- en Horecawet 2014” staat beschreven welke sancties er staan op overtredingen bij horeca-inrichtingen. Dit Interventiebeleid is opgesteld op basis van het Interventiebeleid van de NVWA. In het Interventiebeleid wordt uitgegaan van verschillende type overtredingen en deze zijn gekoppeld aan verschillende sancties en vervolgacties. Het onderstaande schema is een weergave van de verschillende type overtredingen en de verschillende opvolgende sancties. Het volledige Interventiebeleid is te vinden in bijlage 5. Tabel Interventiebeleid Type Overtreding Type Interventie
Ernstige overtreding
• • •
Overtreding
• •
•
Follow-up
Boeterapport of Procesverbaal corrigerende interventie nalevingshulp
•
herinspectie
schriftelijke waarschuwing zo nodig corrigerende interventie nalevingshulp
•
herinspectie
Interventies bij herhaalde (dezelfde of soortgelijke) overtredingen • corrigerende interventie • PV of BR • intrekken DHWvergunning • nalevingshulp •
• •
Geringe overtreding
• •
mededeling ter plaatse nalevingshulp
•
Geen actie
• •
zo nodig afdoende corrigerende interventie schriftelijke waarschuwing nalevingshulp mededeling ter plaatse nalevingshulp
Handhavingsstrategie verhoging leeftijdsgrens De in paragraaf 5.1.1. beschreven handhavingsstrategie voor de verhoging van de leeftijdsgrens van alcohol, wordt tot 2016 uitgevoerd. Op 1 januari 2016 zijn alle personen die onder de oude Drank- en Horecawet al 16 jaar oud waren, ouder dan 18 jaar. Hierdoor zal op deze datum automatisch de 31
handhavingsstrategie voor de verhoging van de leeftijdsgrens ten einde lopen. In bijlage 6 is het burgemeestersbesluit voor de handhavingsstrategie verhoging leeftijdsgrens toegevoegd. 5.1.4. Handhavingsactiviteiten 2014 – 2018 In deze paragraaf worden de verschillende toezicht- en handhavingsactiviteiten in relatie tot de Drank- en Horecawet beschreven. Inrichting-controle De inrichting-controle is een controle van de Drank- en Horecavergunning van een inrichting. Er wordt gecontroleerd of de juiste personen nog op de vergunning staan vermeld en of de eigenaar/inrichting voldoet voorschriften die zijn opgenomen in de Drank- en Horecavergunning. Aanvullend wordt gecontroleerd of de inrichting voldoet aan de eisen van de Drank- en Horecawet. Leeftijdsgrenzen-controle Bij de leeftijdsgrenzen-controle wordt gecontroleerd of door de alcoholverstrekker geen alcohol wordt verkocht aan personen onder de leeftijdsgrens. De toezichthouders voeren deze controle onopvallend uit. Controle op toegangsleeftijd Op basis van artikel 2:34d van de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden voor personen onder de leeftijdsgrens om na 22:00 uur een café, bar of discotheek te betreden. Hiermee wordt voorkomen dat personen onder de leeftijdsgrens horeca-inrichtingen betreden waar hoofdzakelijk alcohol wordt verstrekt gedurende de tijd dat deze populair zijn om te bezoeken. De kans op overtreding van de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol in de horeca wordt door deze maatregel sterk verminderd. De controle vindt immers aan de deur bij de portier plaats en niet in de inrichting aan de bar. Aanvullend is het risico op wederverstrekking in de inrichting weggenomen. De maatregel werkt uiteraard alleen als de horeca-exploitanten de leeftijdsgrens naleven. Om deze reden is er specifieke controle op de leeftijdsgrens, waarbij de horeca-inspecteurs de naleving van de leeftijdsgrens controleren. Controle alcoholbezit Naast de controles bij inrichtingen zijn de toezichthouders Drank- en Horecawet bevoegd om op basis van artikel 45 Drank- en Horecawet op te treden tegen personen die op de openbare weg alcohol bezitten en nog onder de leeftijdsgrens zijn. Dit zullen de toezichthouders alleen doen wanneer men tijdens een andere controle een dergelijke overtreding constateert. Er zal in de openbare ruimte niet specifiek door de toezichthouders gecontroleerd worden op het bezit van alcohol. In de afspraken met de politie is vastgelegd dat de politie dit type controle uitvoert, wanneer de politie controles uitvoert op de hangplekken in de gemeente. De politie controleert wekelijks de hangplekken in de gemeente in het kader van jeugdoverlast. Tijdens deze controle treft men regelmatig jongeren met alcohol op de hangplekken aan. Personen die worden aangehouden voor alcoholbezit onder de leeftijdsgrens worden door de politie met een Halt-verbaal doorverwezen naar Bureau Halt. De “Haltverwijzing alcohol” is in 2009 ontwikkeld om de handhaving op het bezit van alcohol in de openbare ruimte te bevorderen. In de oude situatie kregen jongeren alleen een boete voor het bezit van alcohol op straat. Deze werd vaak door de ouders betaald, waardoor de sanctie voor de jongeren slechts een beperkte invloed had. Door de haltverwijzing moeten de jongeren echter een leeropdracht volgen. Aanvullend is er voor de ouders van de jongeren een voorlichtingsavond. Deze 32
activiteiten worden georganiseerd door Brijder Verslavingszorg. De jongeren hoeven in de nieuwe situatie dus geen boete te betalen, maar de inspanning die men moet leveren is groter. Bovendien leren de jongeren in dit traject over de negatieve effecten van alcoholgebruik en leren de ouders over de omgang met jongeren en genotmiddelen. Het doel van de haltafdoening is het verminderen van het alcoholgebruik onder jongeren, door jongeren en ouders voorlichting te bieden in relatie tot alcoholconsumptie. Aanvullend wordt met de haltafdoening beoogd de overlast op straat door drinkende jongeren te verminderen door de effectiviteit van de handhaving te vergroten. Projectmatige intensieve controles Naast de reguliere, volgens het handhavingsprogramma ingeplande controles is er ruimte om projectmatig intensieve controles uit te voeren binnen een specifieke sector. Dit kan zijn naar aanleiding van klachten, of naar aanleiding van de uitkomsten van de nalevingsonderzoeken. Zo zijn er, zoals hierboven genoemd, extra controles geweest bij sportverenigingen en de horeca vanwege de slechte scores in de nalevingsonderzoeken van 2010 en 2013. Tijdens deze vorm van controle is in het verleden gebruik gemaakt van de weekendpool van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, zoals is beschreven in paragraaf 5.1.1. Per januari 2014 wordt de weekendpool echter niet meer ingezet voor het toezicht op de Drank- en Horecawet. De voedsel en warenautoriteit zet de weekendpool vanaf deze datum alleen nog in voor het toezicht op de naleving van de Tabakswet. Een vergelijkbare methode van toezicht, door jongeren die niet opvallen in horeca-inrichtingen, kan in de toekomst alleen particulier worden ingehuurd. Regionale samenwerking handhaving Drank- en Horecawet Zoals in paragraaf 5.1.1. al is beschreven hebben de gemeenten in de Duin- en Bollenstreek de samenwerking gezocht met betrekking tot de leeftijdsgrenzen-controle in het kader van de Drank- en Horecawet. Met de gemeenten is afgesproken dat elke maand er een controle plaatsvindt in elke deelnemende gemeente. Dit betekent voor de gemeente Katwijk dat er elke maand een dag controles uitgevoerd worden door toezichthouders uit de andere gemeenten in de Duin- en Bollenstreek. Voorafgaand aan deze controles wordt afgestemd welke inrichtingen gecontroleerd zullen worden. De eventuele afhandeling van geconstateerde overtredingen is de verantwoordelijkheid voor de gemeente waarin deze overtredingen zijn geconstateerd. 5.1.5. Knelpunten handhaving Drank- en Horecawet. De cijfers in paragraaf 5.1.2 geven de vooruitgang aan in de naleving van de Drank- en Horecawet, sinds de gemeente Katwijk bevoegd is zelf het toezicht en de handhaving op de Drank- en Horecawet uit te voeren. Ondanks de stijging in de nalevingspercentages zijn er verschillende knelpunten te constateren in de uitvoering van het toezicht en handhaving op de naleving van de Drank- en Horecawet. Zo is er een duidelijke discrepantie tussen het nalevingspercentage en het handhavingscijfer. Ondanks de vooruitgang die is geboekt is het nalevingspercentage nog altijd niet hoog te noemen. Toch kan gesteld worden dat er relatief weinig boetes zijn uitgeschreven door de jaren heen. De oorzaak voor deze discrepantie wordt in deze paragraaf behandeld. Aanvullend wordt beschreven hoe het beleid wordt bijgestuurd om de knelpunten in de uitvoering van toezicht en handhaving op de naleving van de Drank- en Horecawet aan te pakken. Knelpunt sportverenigingen. De sportkantines scoren in alle nalevingsonderzoeken slecht. Tijdens controles van de toezichthouders werden er echter nauwelijks overtredingen geconstateerd. Dit lijkt veroorzaakt te
33
zijn door het feit dat personen onder de leeftijdsgrens (van toen nog 16 jaar) bij sportverenigingen geen alcohol-aankooppogingen deden. Nu de leeftijdsgrens is verhoogd, gaat deze verklaring niet meer op. Sportverenigingen zijn sinds de verhoging van de leeftijdsgrens meer actief geworden in het voeren van een alcoholbeleid en het naleven van de leeftijdsgrens. Vanwege de slechte resultaten bij de sportkantines in de nalevingsonderzoeken blijft deze sector prioriteit behouden in het handhavingsprogramma. Wanneer de sportverenigingen daadwerkelijk slecht controle uitoefenen op de naleving van de leeftijdsgrens, zal er een toename komen in het aantal boetes voor deze sector. De leeftijdsgroep die alcohol wil aanschaffen, maar onder de leeftijdsgrens is, is namelijk wel degelijk aanwezig bij de sportverenigingen. Knelpunt horeca-inrichtingen. De horeca heeft eveneens tijdens alle nalevingsonderzoeken een slechte score behaald. In de praktijk bleek het lastig om effectief te controleren bij deze sector. De controleurs werden vanwege hun leeftijd herkend door het personeel, waardoor er geen overtredingen meer werden begaan. Bij deze sectoren zijn er om deze reden extra controles geweest met de inzet van de weekendpool van de Voedsel- en Waren Autoriteit. Hierbij zijn enkele overtredingen geconstateerd. Helaas is de invloed hiervan op het nalevingspercentage beperkt gebleken. Wijziging in de van controle leeftijdsgrens voor horeca-inrichtingen Door de toepassing van de handhavingsstrategie voor de verhoging van de leeftijdsgrens is het controle-moment in de horeca verschoven van in de inrichting naar aan de voordeur. Personen onder de leeftijdsgrens mogen immers de horeca-inrichting niet betreden. Uit controles blijkt dat horeca-inrichtingen zich goed houden aan toegangsleeftijd. Bij een volgend nalevingsonderzoek kan verwacht worden dat de horeca een betere score laat zien dan in het verleden. De horeca heeft, net als de sector sport, blijvend prioriteit in het handhavingsprogramma. Knelpunt evenementen In de gemeente vinden verschillende evenementen plaats. Tijdens veel van deze evenementen heeft de alcoholconsumptie een openbaar karakter. Er is sprake van alcoholconsumptie op de openbare weg en er vindt wederverstrekking plaats. Controle op alcoholbezit is tijdens deze evenementen niet uitvoerbaar gezien de grote schaal en het openbare karakter van de alcoholconsumptie. Tijdens evenementen wordt de controle om deze reden specifiek gericht op de alcoholverstrekker. Matiging van de alcoholconsumptie tijdens deze evenementen kan alleen geschieden door een cultuurverandering binnen de samenleving. Met name de algemene maatschappelijke acceptatie van het openbare karakter van de alcoholconsumptie dient te wijzigen, voordat er effectief kan worden opgetreden tegen het openbare karakter hiervan. Knelpunt Koningsdag Koningsdag is een feestdag meteen bijzonder karakter. Tijdens deze feestdag worden veel evenementen georganiseerd op locaties door de hele gemeente. Tijdens deze feestdag heerst er een uitgelaten sfeer. Bij de vele kleine en grotere evenementen die plaatsvinden wordt er door de bezoekers alcohol genuttigd. Aanvullend wordt er door personen alcohol genuttigd op de openbare weg in de verschillenden kernen van de gemeente. Tijdens deze feestdag is er dan ook sprake van een groter risico op verstoring van de openbare orde, mede door de alcoholconsumptie die gebruikelijk is op deze dag. Bij de verschillende evenementen die plaatsvinden op deze dag worden veiligheidsmaatregelen getroffen om verstoringen van de openbare orde te voorkomen. 34
Een bijkomend probleem op deze dag is de verkoop van alcohol bij cafetaria en supermarkten. De alcoholvrije evenementen die plaatsvinden op deze dag worden hierdoor alsnog voorzien van alcohol. Dit heeft in het verleden meerdere malen geleid tot incidenten bij alcoholvrije evenementen, omdat hier niet voldoende veiligheidsmaatregelen waren genomen. Om deze reden zal middels een wijziging van het horecabeleid in de algemene plaatselijke verordening het verbod worden opgenomen voor de verkoop van alcohol vanuit de detailhandel en cafetaria op Koningsdag. Knelpunt discretionaire bevoegdheid toezichthouder. In het Interventiebeleid dat te vinden is in bijlage 5 en is beschreven in paragraaf 5.1.3., wordt zeer nauwkeurig beschreven welke handhavingsactiviteit er voor elke overtreding staat. Desondanks hebben de controleurs een discretionaire bevoegdheid in het toepassen van de interventies. Ondanks de helderheid die wordt geboden door het Interventiebeleid is het in sommige gevallen verstandig niet direct op te treden. Een goed gesprek met een ondernemer kan leiden tot een beter resultaat, dan het direct uitschrijven van een boete. Nalevingsonderzoek als richtlijn De inrichtingen die tijdens de nalevingsonderzoeken een slechte score hebben behaald, zijn hierop echter al aangesproken door de toezichthouders. Om deze reden heeft een goed gesprek bij deze inrichtingen geen baat meer en zal bij deze inrichtingen wel direct overgegaan worden tot het uitschrijven van een boete. Knelpunt verbod op het inzetten van zogenaamde “mystery guests” bij handhaving. De genoemde knelpunten zijn verbonden aan de manier van toezicht. De toezichthouders kunnen pas optreden als er daadwerkelijk een overtreding wordt geconstateerd. Bij gebrek aan aanwezigheid van de personen onder de leeftijdsgrens tijdens de controle, of wanneer de toezichthouders worden herkend kan er geen effectieve controle op de naleving van de leeftijdsgrens worden uitgevoerd. Daarmee is de pakkans bij de sportverenigingen en de horeca laag, ondanks dat er bij deze sectoren een slecht nalevingspercentage wordt gemeten in de onderzoeken. Voor dit probleem is geen oplossing zo lang het verboden is mystery guests in te zetten bij het daadwerkelijk handhaven van de Drank- en Horecawet. In de huidige situatie worden mystery guests ingezet om onderzoeken uit te voeren naar de naleving van de regels. De rapportages van de mystery guests mogen echter niet worden ingezet voor daadwerkelijke handhaving van de Drank- en Horecawet, zoals het opstellen van een boeterapport. Het inzetten van een mystery guest voor daadwerkelijke handhaving wordt gezien als uitlokking en is daarom verboden. Katwijkse inzet van mystery guests. In de gemeente Katwijk worden mystery guests ingezet voor de nalevingsonderzoeken, zoals beschreven in paragraaf 5.1.2. Aanvullend worden de mystery guests ingezet om specifiek bij de horeca te controleren op de naleving van de toegangsleeftijd. In overleg met de horecaondernemers die zijn aangesloten bij het horecaconvenant is afgesproken dat deze mystery guests mogen worden ingezet. De mystery guests testen of ze de horeca kunnen betreden. De resultaten hiervan worden teruggekoppeld aan de ondernemers. Ondernemers die overtredingen hebben begaan door het toelaten van de mystery guests worden vervolgens vaker gecontroleerd door de toezichthouders Drank- en Horecawet.
35
5.1.6. Doelstelling handhavingsbeleid Drank- en Horecawet Het “Handhavingsbeleid Drank- en Horecawet 2014 – 2018” is gericht op het verhogen van de naleving van de Drank- en Horecawet. Door het uitvoeren van de controles wordt gerealiseerd dat de eisen in de Drank- en Horecawet worden nageleefd en dat de verstrekking van alcohol op een verantwoorde manier gebeurt. Een meer expliciete doelstelling van het handhavingsbeleid Drank- en Horecawet 2014 – 2018 is het verhogen van het nalevingspercentage van het verbod op de verkoop van alcohol aan personen onder de leeftijdsgrens. Bij een hoog nalevingspercentage wordt de beschikbaarheid van alcohol voor personen onder de leeftijdsgrens beperkt. Door de beschikbaarheid van alcohol voor personen onder de leeftijdsgrens te beperken, wordt ook het alcoholgebruik van personen onder de leeftijdsgrens beperkt. De jongeren worden immers afhankelijk van andere personen die voor hen alcohol moeten kopen. Ondanks dat jongeren alsnog aan alcohol kunnen komen via wederverstrekking door personen boven de leeftijdsgrens (hun ouders of vrienden), is er een wezenlijke barrière opgeworpen om alcohol aan te schaffen. Er moet daadwerkelijk iemand gevonden worden die namens hen alcohol aan wil schaffen, of de ouders moeten toestaan dat hun kinderen alcohol nuttigen. Voor veel jongeren zal deze barrière een reden zijn om geen of minder alcohol te nuttigen. De gemeente Katwijk streeft ernaar dat toekomstige onderzoeken voor alle sectoren een hoger nalevingspercentage laten zien dan bij het laatste onderzoek in 2013 het geval was.
36
5.1 Handhaving Opiumwet Voor de handhaving van de Opiumwet is het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet vastgesteld. Het vaststellen van dit beleid is een bevoegdheid van de burgemeester. Dit onderdeel is in tegenstelling tot de rest van het document slechts ter kennisgeving opgenomen. De beschrijving van dit onderdeel is nodig om een volledig beeld te kunnen geven van de keten van het verslavingsbeleid. 5.2.1. Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet De handel in drugs heeft een sterk negatief effect op het woon- en leefklimaat van een buurt. Om deze reden is de burgemeester bevoegd op basis van artikel 13b Opiumwet bestuursrechtelijk op te treden tegen de handel van drugs vanuit woningen of een lokaal. Ook bij de aanwezigheid van een hennepkwekerij in een woning of in een lokaal, heeft de burgemeester de bevoegdheid bestuursrechtelijk op te treden om te voorkomen dat de strafbare feiten zich herhalen. Het bestuursrechtelijk optreden heeft een ander karakter dan het strafrechtelijk optreden. Strafrechtelijk optreden heeft een punitief karakter en heeft als doel de overtreder van de wet te straffen voor de overtredingen die hij heeft begaan. Het bestuursrecht heeft een reparatoir karakter. Dat wil zeggen dat de situatie hersteld dient te worden naar de situatie van voordat de overtreding plaatsvond en dat voorkomen dient te worden dat de overtreding wederom plaats zal vinden. In het kader van de overtreding van de Opiumwet door de handel van soft- of harddrugs vanuit een woning of een lokaal, leidt dit bestuursrechtelijk optreden tot sluiting van de betreffende woning/lokaal voor een bepaalde tijd. Deze bevoegdheid moet er voor zorgen dat door de sluiting de situatie de tijd krijgt zich te herstellen tot de oude situatie en dat de overtreding zich niet zal herhalen. Het feit dat de dealer eventueel wordt benadeeld is niet relevant in het kader van deze bestuursrechtelijke maatregel. In het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet is beschreven hoe de burgemeester omgaat met de bestuurlijke bevoegdheden die hij heeft op basis van artikel 13b Opiumwet. Ondanks deze beschrijving behoudt de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid tot het toepassen van artikel 13b Opiumwet te allen tijde. Hij is bij een overtreding niet verplicht op te treden, hij kan bij elke overtreding besluiten of hij zal optreden en hoe hij zal optreden, binnen de kaders van de wet. Het burgemeestersbesluit voor de vaststelling van het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet is toegevoegd in bijlage 8.
37
De onderstaande tabel is een weergave van het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet: Overtreding/Type inrichting Handel van harddrugs
Lokaal • •
Woning Sluiting van 12 maanden Als er binnen 3 jaar weer een overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor onbepaalde tijd.
• •
•
Handel van softdrugs
• •
•
Hennepkwekerij
• •
•
Sluiting voor 3 maanden Als er binnen 3 jaar weer een overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 6 maanden. Als er binnen 3 jaar een 3de overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 12 maanden
• •
Sluiting voor 6 maanden Als er binnen 3 jaar weer een overtreding wordt geconstateerd: sluiting 12 maanden. Als er binnen 3 jaar een 3de overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor onbepaalde tijd.
• •
•
•
Sluiting voor 3 maanden Als er binnen 3 jaar weer een overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 6 maanden. Als er binnen 3 jaar een 3de overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 12 maanden Waarschuwing Als er binnen 3 jaar weer een overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 3 maanden Als er binnen 3 jaar een 3de overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 6 maanden. Sluiting van 3 maanden Als er binnen 3 jaar weer een overtreding wordt geconstateerd: sluiting van 6 maanden Als er binnen 3 jaar een 3de overtreding wordt geconstateerd: sluiting voor 12 maanden.
5.2.2 Doelstelling sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet. Het doel van het sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet is tweeledig. De gemeente wil enerzijds criminaliteit en overlast als gevolg van drugshandel tegengaan. Rondom de handel is er sprake van criminaliteit. De handel in drugs zelf is immers illegaal. De distributie en de vervaardiging van de drugs worden georganiseerd door de criminele onderwereld. Naast deze directe criminaliteit die verbonden is aan drugshandel is er veel indirecte criminaliteit door drugshandel. De drugsgebruikers begaan veelal kleine vermogensdelicten, zoals bijvoorbeeld winkeldiefstal en woninginbraken, om aan het geld voor de drugs te komen. Anderzijds is het doel om de overlast van de handel van drugs uit woningen en lokalen zoveel mogelijk te beperken. Door de toeloop rond de woning of het lokaal ervaart de omgeving overlast. Door het sluiten van woningen en lokalen waar handel in drugs plaatsvindt, wordt de overlast weggenomen en krijgt de buurt de gelegenheid zich te herstellen tot de oude situatie.
38