Gemeente Druten
Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk Concept 16 juni 2014
DATUM
16 juni 2014
TITEL
Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
ONDERTITEL
Concept
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem OPDRACHTGEVER
Gemeente Druten
[email protected] www.companen.nl (026) 351 25 32 @Companen BTW NL001826517B01 IBAN NL96RABO0146973909 KVK 09035291
AUTEUR(S)
Wietske Tideman
PROJECTNUMMER
225.108/g
Inhoud Samenvatting en conclusies
1
1
Inleiding 1.1 Onderzoeksmethode 1.2 Responsverantwoording 1.3 Leeswijzer
4 4 5 5
2
Vrijwilligerswerk 2.1 Uitkomsten 2.2 Factsheet
6 6 7
3
Mantelzorg 3.1 Uitkomsten 3.2 Factsheet
8 8 9
4
Om hulp vragen 4.1 Uitkomsten 4.2 Factsheet
10 10 11
5
Zelfredzaamheid; thuis wonen en zelfregie 5.1 Uitkomsten 5.2 Factsheet
12 12 14
6
Panelgesprek
16
Samenvatting en conclusies Er gaat de komende tijd veel veranderen in de manier waarop zorg en ondersteuning worden georganiseerd. De overheid zal in de toekomst een groter beroep doen op burgers om elkaar te ondersteunen als dat nodig is. De gemeente Druten heeft Companen een onderzoek laten uitvoeren naar in hoeverre bewoners zich (willen) inzetten voor elkaar door het doen van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Naast een enquêteonderzoek is er in panelgesprekken met bewoners dieper ingegaan op het onderwerp.
Vrijwilligerswerk • Ruim de helft van de respondenten doet vrijwilligerswerk, vaak voor een vereniging. Zij besteden •
•
veelal niet meer dan vijf uur aan hun vrijwilligerswerk, 80% niet meer dan tien uur. Eén op de vijf respondenten die nu geen vrijwilligerswerk doet, zou hiertoe wel bereid zijn als hij daarvoor gevraagd zou worden. Het gaat dan met name om ondersteuning van kwetsbare groepen in de samenleving. Het moet echter niet te intensief zijn, liever niet meer dan vijf uur per week, alhoewel een kwart van de respondenten die bereid is vrijwilligerswerk te doen, zich meer zou willen inzetten dan die vijf uur per week. In het panel kwam aan de orde dat huishoudens tegenwoordig erg druk zijn, maar dat veel mensen wel vrijwilligerswerk willen doen. Wel lijken de voorwaarden waarop dat gebeurt te veranderen. Minder verplichtend, meer incidenteel en passend bij de interesses en tijdsindeling. Daarnaast wil men graag persoonlijk en met een concrete vraag benaderd worden. Ook kwam in het panel naar voren dat niet iedereen weet waar men terecht kan met vragen over het doen van vrijwilligerswerk.
Mantelzorg •
•
• •
Eén op de drie respondenten is mantelzorger. Mantelzorg wordt veelal verleend aan ouders of aan een ander familielid. De mantelzorg is divers van aard, veelal ondersteunend bij het huishouden, vervoer of administratieve taken. Voor de meeste mantelzorgers geldt dat de mantelzorg hen minder dan vijf uur per week kost. Van de respondenten die (nu) geen mantelzorger zijn, is één op de vijf hier wel toe bereid. Veel mensen geven echter aan (nu) geen zicht te hebben op een eventuele bereidheid tot het verlenen van mantelzorg. Mantelzorgers hebben behoefte aan contact met lotgenoten en een aanspreekpunt voor advies, als een soort coach. Men weet nu niet goed waar men voor deze ondersteuning terecht kan. De grens voor waar mantelzorg stopt en professionele zorgverleners aan zet zijn, ligt volgens velen bij persoonlijke verzorging en medische handelingen. De relatie tussen zorgvrager en mantelzorger verandert bij persoonlijke verzorging, zoals wassen. Bij medische handelingen vindt men dat er meer kennis nodig is en wil men liever niet de verantwoordelijkheid hebben.
Om hulp vragen •
•
Bijna de helft van de respondenten voelt zich wel eens belemmerd in het voeren van hun dagelijks leven. Zij kunnen meestal voor hulp of ondersteuning terugvallen op hun omgeving. Toch is het wel lastig om hulp te vragen, vooral aan de mensen die dichtbij staan (buren, familie, vrienden). De mensen die nu geen belemmeringen ervaren, verwachten dat zij, mocht dat nodig zijn, op hun omgeving kunnen terugvallen. Zij zouden dat wat minder lastig vinden dan mensen bij wie het al aan de orde is, maar toch ook heeft meer dan de helft van de mensen moeite met het vragen van hulp uit de omgeving.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
1
• •
Om hulp vragen is inderdaad lastig, zo beaamt het panel. Het gevoel wat terug te moeten doen, speelt daarbij ook mee. Buren kunnen elkaar helpen met verschillende klussen, gezelschap en verzorging. Daarvoor is wel een goede band nodig, en veel buren zijn bang dat de belasting te hoog wordt. Als gemeenschap (straat, buurt, dorp) is zorg voor elkaar gezamenlijk te organiseren, waardoor de belasting verdeeld wordt en de betrokkenheid van de gemeenschap vergroot. Bijvoorbeeld door het opzetten van een digitaal prikbord.
Zelfredzaamheid; thuis wonen en regie over zorg •
•
•
•
Veruit de meeste mensen willen in hun eigen woning blijven wonen, veelal zijn daarvoor wel aanpassingen aan de woning nodig en denkt men ondersteuning nodig te hebben bij het zelfstandig blijven wonen. Dit past ook in het beleid van extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg, waarbij men de zorg zo veel mogelijk in hun eigen huis ontvangt. Het grootste ‘struikelblok’ in huis lijkt de trap te zijn; de meest verwachte nodig woningaanpassing is het aanbrengen van een traplift of het realiseren van een slaap- en badkamer op de begane grond. Het gebruik en het verwachte gebruik van verschillende diensten en voorzieningen, zoals woningaanpassingen, zorgdiensten en welzijnsdiensten is lastig in te schatten voor veel mensen; de helft van de respondenten weet niet of hij daarvan in de toekomst gebruik gaat maken. Voor veel mensen gaan dit soort zaken – woningaanpassingen, hulp en andere voorzieningen – pas spelen als zich een belemmering voordoet en de behoefte ontstaat. Eerder is het lastig om hierover na te denken. Het panel maakt zich zorgen over hoe men in de toekomst zelfstandig kan blijven wonen. Dat heeft te maken met het feit dat er minder snel een woningaanpassing wordt verstrekt vanuit de Wmo, en ook met zorgen over financiën als men voor mantelzorg in één huis met de mantelzorger gaat wonen. Door bijvoorbeeld soepele regelgeving rondom mantelzorgwoningen, en het financieel niet ‘afstraffen’ van mantelzorg.
Conclusies Potentieel aan vrijwilligers aanwezig – wel op eigen voorwaarden Er is een flinke groep die zich in zou willen zetten voor de kwetsbare groepen in de samenleving. Dat past uitstekend bij de doelstelling van de Kanteling en de participatiesamenleving, waarbij we ons meer moeten inzetten voor elkaar. Het is wel van belang deze groep te bereiken, een groot deel zal zich niet spontaan melden om vrijwilligerswerk te doen, maar is op verzoek zeker bereid om (incidenteel en wellicht structureel) zich een aantal uren in te zetten. Burenzorg – samen regel je het goed Mensen willen best voor elkaar klaarstaan, niemand wil dat een van de buren of dorpsgenoten niet de hulp krijgt die hij nodig heeft. Wat mensen belemmert om de zorg voor een buur of dorpsgenoot op zich te nemen, is dat men niet te veel verplicht wil zijn, bang is dat de belasting te hoog wordt. In het panel werd een suggestie gedaan om dit op dorpsniveau op een slimme wijze te regelen, zodat men zorg af kan stemmen. Vele handen maken licht werk, iedereen kan op zijn eigen moment en met een zelf bepaalde tijdsinvestering meehelpen. Mantelzorg - aanmoedigen Mantelzorg is een belasting voor veel mensen en veelal geen keuze, als iemand in de omgeving, een familielid of vriend hulp nodig heeft, dan doe je dat. In de meeste gevallen is de mantelzorg niet zeer
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
2
intensief (wat niet betekent dat deze niet belastend is – naast werk, gezin en door emotionele betrokkenheid) en bestaat uit praktische ondersteuning bij dagelijkse zaken. Mantelzorgers zijn liever niet betrokken bij de persoonlijke en medische verzorging van de zorgvrager. Daarover moet goede afstemming zijn met de professionele zorgverleners. Bij mantelzorgers die intensief bezig zijn met zorg en ondersteuning, bestaat behoefte aan een coach en aan contact met andere mantelzorgers. Men weet nu niet goed waar deze ondersteuning te vinden is, communicatie daarover is van groot belang. Moeilijk inschatten hoe de toekomst eruit ziet Voor veel mensen gaan zaken waarmee men zich voor kan bereiden op eventuele belemmeringen – woningaanpassingen, gebruik van voorzieningen, diensten en hulp uit de omgeving – pas spelen als zich een belemmering voordoet en de behoefte ontstaat. Men loopt daarop veelal niet vooruit. En daarnaast is het goed om te beseffen, dat er veel mensen zijn die zonder enige vorm van ondersteuning (naast mantelzorg) ouder worden en zelfstandig blijven wonen. Dat neemt niet weg dat er ook een groep is die veel baat heeft bij (algemene) voorzieningen en diensten.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
3
1 Inleiding Er gaat de komende tijd veel veranderen in de manier waarop zorg en ondersteuning worden georganiseerd. De overheid zal in de toekomst een groter beroep doen op burgers om elkaar te ondersteunen als dat nodig is. Er wordt de komende jaren daarmee steeds meer verwacht van vrijwilligers en mantelzorgers. De drempel voor toegang tot zorg en voorzieningen wordt steeds hoger. Voor de ondersteuning die mensen nodig hebben, wordt meer en meer een beroep gedaan op het eigen netwerk en de buurt. De gemeente Druten wil bewoners zo goed mogelijk ondersteunen en het ‘voor elkaar klaar staan’ stimuleren en ondersteunen. Daarom heeft de gemeente een onderzoek laten uitvoeren naar hoe bewoners denken over zich inzetten voor de samenleving; wat doet men? Zijn mensen bereid ondersteuning te bieden aan familieleden, vrienden of buren? Hoe willen mensen daarbij worden ondersteund? Hoe denkt men in het algemeen over de ontwikkelingen? De gemeente Druten gebruikt dit onderzoek voor de verantwoording over de tevredenheid met de kwaliteit van de uitvoering van de Wmo over 2013.
1.1 Onderzoeksmethode Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een enquêteonderzoek, aangevuld met een panelgesprek met enkele bewoners.
Online enquête Alle bewoners van de gemeente zijn over het onderzoek geïnformeerd middels een aankondigingsbrief die huis-aan-huis is verspreid. Op deze wijze is iedereen in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de enquête. De enquête was online in te vullen via een internetlink die in de brief stond vermeld. Mocht men liever niet via internet deelnemen of daartoe niet in staat zijn, dan werd de mogelijkheid geboden om telefonisch deel te nemen aan de enquête. In dat geval werd de enquête afgenomen door ervaren enquêteurs van Companen. De enquête stond online van half maart tot half april 2014.
Panelgesprek Deelnemers aan de enquête werd aan het einde van de enquête gevraagd of zij deel wilden nemen aan een panelgesprek om in een kleine groep over het onderwerp door te praten. Alle 101 bewoners die daarbij aangaven hierin geïnteresseerd te zijn en hun gegevens invulden, hebben hiervoor een uitnodiging ontvangen per e-mail of per post. De panelgesprekken, waarbij uiteindelijk ca. 60 bewoners aanwezig waren, vonden plaats op 23 april 2014 in D’n Bogerd in Druten. Er waren vijf verschillende panelgesprekken en deze werden geleid door een medewerker van de gemeente of een medewerker van Companen.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
4
1.2 Responsverantwoording In totaal hebben 611 respondenten aan het onderzoek meegedaan; 594 via internet en 17 telefonisch. Alle huishoudens van de gemeente Druten zijn aangeschreven. Dat zijn er ca. 7.138 (Bron: CBS, stand 1 januari 2013). Daarmee is een respons gehaald van ca. 9%. In tabel 1.1 zijn de behaalde aantallen weergegeven, met een uitsplitsing naar de leeftijd van de respondent. Tabel 1.1: Gemeente Druten. Respons enquête participatiesamenleving Leeftijd respondent < 35 jaar
Aantal respondenten
%
47
8%
35 - 54 jaar
208
34%
55 - 74 jaar
299
49%
75+ Totaal aantal respondenten Bron: Companen, 2014.
57
9%
611
100%
Van de 611 respondenten gaven er 101 aan dat zij graag deel wilden nemen aan het panelgesprek. Uiteindelijk hebben aan dat gesprek ca. 60 bewoners deelgenomen, verdeeld over vijf gespreksgroepen.
1.3 Leeswijzer In de hoofdstukken hierna staan de resultaten van het onderzoek weergegeven. Dit gebeurt aan de hand van de thema’s die in het onderzoek naar voren kwamen: • Hoofdstuk 2: Vrijwilligerswerk • Hoofdstuk 3: Mantelzorg • Hoofdstuk 4: Hulp vragen • Hoofdstuk 5: Zelfredzaamheid; thuis wonen en zeggenschap • Hoofdstuk 6: Panelgesprek De hoofdstukken zijn opgesteld als ‘factsheets’ met daarbij een bondige samenvatting van de belangrijkste uitkomsten per onderwerp. Een samenvatting met de belangrijkste conclusies is vooraan in het rapport opgenomen.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
5
2 Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk heeft veel kanten, de aard van vrijwilligerswerk is zeer divers. Enkele voorbeelden van vrijwilligerswerk: • het draaiende houden van het verengingsleven (sportclubs, muziekverenigingen, etc.); • koffieschenken of activiteiten begeleiden in het verzorgingshuis; • collecteren voor goede doelen; • klussen doen op de school van de kinderen. Vrijwilligerswerk kan structureel van vorm zijn (bijvoorbeeld elke dinsdag met een groep ouderen boodschappen doen) of incidenteel (eenmalig en steeds andere taken).
2.1 Uitkomsten Ruim de helft doet vrijwilligerswerk Meer dan de helft van de respondenten doet vrijwilligerswerk. Vaak gaat het om vrijwilligerswerk bij een vereniging of om het ondersteunen van ouderen of mensen met een beperking. In de meeste gevallen kost vrijwilligerswerk minder dan vijf uur per week. Minder dan 10% van de respondenten verricht meer dan 15 uur vrijwilligerswerk per week.
Tijd is belemmering om vrijwilligerswerk te doen Aan de mensen die (nu) geen vrijwilligerswerk doen is gevraagd wat hiervoor de reden is. Zij geven veelal aan dat zij er onvoldoende tijd voor hebben. Ook een behoorlijk aantal respondenten voelt zich er niet toe in staat of vind het te verplichtend om zich aan vrijwilligerswerk te verbinden.
Bereidheid tot vrijwilligerswerk niet erg groot, maar er is wel een potentieel Van de 263 respondenten die geen vrijwilligerswerk doen is één op de vijf wél bereid om vrijwilligerswerk te doen. Het zijn iets vaker respondenten jonger dan 55 jaar die bereid zijn vrijwilligerswerk te doen dan ouderen. De aard van het vrijwilligerswerk dat men zou willen doen, of het ondersteunen van ouderen of mensen met een beperking. De belasting van het vrijwilligerswerk mag niet te hoog zijn. Het merendeel zou minder dan vijf uur willen besteden aan vrijwilligerswerk, een kwart van de respondenten zou er meer tijd aan willen besteden.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
6
2.2 Factsheet Doet vrijwilligerswerk (n=611) 55+
56%
44%
< 55 jaar
58%
42%
0%
10%
20%
30%
40%
50% ja
Aard van vrijwilligerswerk (n=348)
60%
70%
80%
90%
100%
nee Hoeveel uur kost vrijwilligerswerk per week (n=348)
Bij een vereniging
0-5
Kwetsbaren ondersteunen 5 tot 10
Goed doel Voor buurt of wijk
10 tot 15
Op school kinderen
15-30
Bij belangenorganisatie 30+
Anders 0%
20%
40%
60%
Waarom geen vrijwilligerswerk (n= 263)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bereid om vrijwilligerswerk te doen (n=263)
Onvoldoende tijd Ik ben er niet toe in staat Te verplichtend
55+
19%
71%
Ik weet niet zeker of ik het… Ik heb geen…
< 55 jaar
23%
60%
Anderen moeten dat doen Ik weet niet wat voor…
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Ik weet niet wie ik kan… ja
Anders 0% 10% 20% 30% 40% 50% Aard van vrijwilligerswerk waartoe men bereid is (n= 54)
nee
Hoeveel uur per week bereidheid vrijwilligerswerk (n= 54)
Kwetsbaren ondersteunen 0 tot 5
Goed doel Voor buurt of wijk Bij een vereniging
5 tot 10
Op school kinderen Bij belangenorganisatie
15 tot 30
Anders 0%
20%
40%
60%
80%
0%
20%
40%
60%
80%
Bron: Gemeente Druten. Onderzoek mantelzorg en vrijwilligerswerk Companen, 2014.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
7
3 Mantelzorg Mantelzorg is langdurende zorg die wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit de sociale omgeving, waarbij de zorgverlening de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Mantelzorg is vaak van langere duur en kent een zekere mate van regelmaat. Ook wordt vaak gezegd dat mantelzorg geen keuze is; ‘het overkomt je’.
3.1 Uitkomsten Mantelzorger Eén op de drie respondenten is mantelzorger. Mantelzorg wordt veelal verleend aan de ouders en aan andere familieleden. Mantelzorgers gaan mee naar de huisarts of het ziekenhuis, houden gezelschap, doen boodschappen of helpen met de administratie of andere praktische zaken in en om het huis. Persoonlijke verzorging komt minder vaak voor. Vaak is de mantelzorg veelzijdig, wat wil zeggen dat mensen meer dan één taak uitvoeren. Gemiddeld gaven respondenten vier verschillende typen ondersteuning aan die zij verlenen. Mantelzorg kost de meeste mantelzorgers minder dan vijf uur per week. Bij 10% van de respondenten die mantelzorg verlenen kost hen dit meer dan 15 uur per week (in enkele gevallen is de mantelzorg zeer intensief en kost het meer dan 30 uur). Net als bij het vrijwilligerswerk is de meest voorkomende reden om geen mantelzorg te verlenen het gebrek aan tijd. Daarnaast vinden de respondenten het te verplichtend of hebben ze er geen interesse in. Ook het willen vermijden van een afhankelijkheidsrelatie met de hulpvrager komt als reden naar voren.
Bereidheid tot verlenen van mantelzorg, veel mensen weten (nog) niet Van de respondenten die (nu) geen mantelzorg verlenen is één op de drie daartoe wel bereid, maar een flink aantal respondenten geeft aan niet te weten of men hiertoe bereid is. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat mantelzorg veelal geen keuze is, pas als het aan de orde is, kan iemand aangeven in hoeverre hij daartoe bereid is. Men is met name bereid tot het verlenen van mantelzorg aan de partner, vrienden of andere familieleden. De helft van de respondenten is bereid hun ouders mantelzorg te verlenen (hiermee scoort ouder(s) ten opzichte van de andere mogelijkheden vrij laag, wellicht omdat veel mensen al mantelzorg verlenen aan hun ouders). Als mantelzorger biedt men het liefst ondersteuning bij praktische zaken in en rondom het huis en in dagelijkse zaken; het doen van boodschappen, het meegaan naar arts of ziekenhuis en het houden van gezelschap. Mantelzorg mag volgens de meeste een tijdsbelasting kennen die minder is dan 10 uur per week. Een kleine groep is bereid om meer dan 10 uur per week mantelzorg te verlenen.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
8
3.2 Factsheet Mantelzorger (n=611)
Hoeveel uur kost mantelzorg per week (n=202)
< 55 jaar
33%
67%
55+
33%
67%
0%
20%
40% ja
60%
80%
100%
0 tot 5 uur 5 tot 10 uur 10 tot 15 uur 15 tot 30 uur > 30 uur
nee
0%
Mantelzorger aan wie (n= 202)
20%
40%
60%
80%
Aard van de mantelzorg (n=202) Meegaan naar arts Gezelschap houden Boodschappen doen Administratieve hulp Klussen doen Helpen bij huishouden Persoonlijke verzorging Vervoer Anders Weet niet
Ouder(s) Ander familielid Vriend(in), kennis Partner Uitwonend kind Buur Inwonend kind Anders 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Waarom geen mantelzorger (n= 409)
0%
20%
40%
60%
80%
Bereidheid tot verlenen van mantelzorg (n=409)
Onvoldoende tijd Te verplichtend Geen interesse Wil geen… Weet niet of ik het kan Anderen moeten dat doen Weet niet wat Weet niet wie
55+
26%
< 55 jaar
33% 0%
42%
23%
20% ja
0% 10% 20% 30% 40% 50% Bereidheid mantelzorg aan wie (n=119)
32%
44%
40% nee
60%
80%
100%
weet niet
Aard van mantelzorg waartoe bereidheid bestaat (n=119) Boodschappen doen Meegaan naar arts Gezelschap houden Administratieve hulp Helpen bij huishouden Klussen in/om huis Vervoer Persoonlijke verzorging Anders Weet niet
Partner Vriend(in), kennis Ander familielid Buur Uitwonend kind Ouder(s) Anders weet niet 0%
20%
40%
60%
80%
100%
0%
20%
40%
60%
80%
Hoeveel uur bereid mantelzorg te verlenen (n=119) 0 tot 5 uur 5 tot 10 uur 10 tot 15 uur 15 tot 30 uur 0%
20%
40%
60%
80%
Bron: Gemeente Druten. Onderzoek mantelzorg en vrijwilligerswerk Companen, 2014.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
9
4 Om hulp vragen Als men hulp uit de omgeving wil ontvangen, is het van belang dat men ervan op de hoogte is dat er hulp of ondersteuning nodig is. Hebben mensen het gevoel dat zij terug kunnen vallen op hun familie, vrienden, buren en anderen? En vindt men het lastig om aan te geven dat er hulp nodig is?
4.1 Uitkomsten Belemmeringen en om hulp vragen Bijna de helft van de respondenten (45%) ervaart in meer of in mindere mate belemmeringen in het dagelijks functioneren. Iets meer dan een derde van deze respondenten ontvangt hiervoor (professionele) hulp. Van de respondenten die zich wel eens belemmerd voelen, geeft de grote meerderheid aan dat zij voor hulp altijd terug kunnen vallen op hun omgeving. Zij kunnen met name rekenen op hun partner en kinderen. Wel geven veel mensen aan dat zij het lastig vinden om hulp te vragen; slechts een kwart van de respondenten vindt het niet moeilijk om hulp te vragen aan anderen. Vooral hulp vragen bij bekenden zoals buren, vrienden, kennissen of familie blijkt lastig te zijn. Men vindt het gemakkelijker om naar de gemeente of andere organisaties te gaan met een vraag om hulp of ondersteuning.
Om hulp vragen als dat nodig mocht zijn Bijna alle respondenten die aangeven dat zij momenteel geen belemmeringen ervaren in het dagelijks leven, kunnen wanneer dat wel het geval zou zijn, naar eigen gevoel wel terugvallen op de omgeving voor hulp of ondersteuning. Deze groep zou tevens voornamelijk op de partner leunen. Ook op vrienden en/of kennissen en op kinderen denkt men een beroep te kunnen doen. Opvallend is, dat mensen voor wie de belemmering (en daarmee een eventuele hulpvraag) niet aan de orde is, het minder moeilijk vinden om hulp te vragen dan de groep bij wie een belemmering wel aan de orde is. Dit heeft met inschatting te maken; vooruitkijkend lijkt dat makkelijker te zijn dan als het daadwerkelijk aan de orde is.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
10
4.2 Factsheet Ervaring belemmeringen in functioneren (n= 611)
Ontvangt hulp bij belemmeringen (n= 277) 1%
75+
79%
55 - 74 jaar
21%
45%
35 - 54 jaar
55%
38%
36%
62% 63%
< 35 jaar
38% 0%
62%
20%
40% ja/soms
60%
80%
100%
nee
ja
Terugvallen op omgeving (n= 277)
nee
weet niet
Moeilijk om hulp te vragen (n= 277)
Ja, op partner
Ja, bij buren
Ja, op kind(eren)
Ja, bij vrienden / kennissen
Ja, op vrienden / kennissen Ja, op andere familieleden
Ja, bij familie
Ja, op buren
Ja, bij de gemeente
Ja, op ouder(s)
Ja, bij andere organisaties
Anders Ja, bij de welzijnsinstelling
Nee
Nee, niet moeilijk
Weet niet 0%
20%
40%
60%
Terugvallen op omgeving indien nodig (n=334)
0%
20%
40%
60%
Moeilijk om hulp te vragen indien nodig (n=334)
Ja, op partner
Ja, bij buren
Ja, op vrienden / kennissen
Ja, bij vrienden / kennissen
Ja, op kind(eren) Ja, op andere familieleden
Ja, bij familie
Ja, op buren
Ja, bij de gemeente
Ja, op ouder(s)
Ja, bij de welzijnsinstelling
Anders Ja, bij andere organisaties
Nee
Nee, niet moeilijk
Weet niet 0%
20%
40%
60%
80%
0%
20%
40%
60%
Bron: Gemeente Druten. Onderzoek mantelzorg en vrijwilligerswerk Companen, 2014.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
11
5 Zelfredzaamheid; thuis wonen en zelfregie Aan respondenten van 60 jaar en ouder zijn vragen gesteld over de (toekomstige) woonsituatie en gebruik van en behoefte aan algemene voorzieningen. Aan mensen die reeds zorg ontvangen is gevraagd hoe zij aankijken tegen de regie die zij over deze zorg hebben.
5.1 Uitkomsten Zo lang mogelijk in eigen huis blijven wonen, maar wel met aanpassingen Bijna iedereen verwacht dat wanneer zij of hun partner zorgbehoevend wordt ze toch in hun huidige woning kunnen blijven wonen. Daarbij geeft wel meer dan de helft aan dat hun woning aangepast zou moeten worden en dat ze dan gebruik moeten maken van zorgdiensten. Men ziet de trap als een belangrijk obstakel in de woning, want men verwacht veelal een traplift nodig te hebben of een slaap- en badkamer op de begane grond te moeten realiseren. Ook denkt men aan kleine(re) aanpassingen in huis of het rolstoelvriendelijk maken van de woning. Voor deze aanpassingen zou de helft van de respondenten naar de gemeente gaan om dit te laten regelen. Anderen doen het zelf of vragen een aannemer of iemand uit de omgeving. Bijna alle respondenten die denken in hun huis te kunnen blijven wonen (met de nodige aanpassingen) is ook van plan om dat zo lang mogelijk te blijven doen. Ook als de partner intensieve hulp nodig mocht hebben in een verzorgings- of verpleeghuis, dan blijven de meesten bij voorkeur in de huidige woning wonen. Toch is er ook een groep die dan liever dichtbij de partner gaat wonen, meeverhuist of naar een (andere) geschikte woning verhuist.
Voorzieningen Als de behoefte aan een voorziening er nu niet is, dan blijkt het lastig om in te schatten of er in de toekomst gebruik van gemaakt gaat worden. Dat blijkt uit het feit dat veel mensen bij de vragen over (eventueel) gebruik van verschillende voorzieningen ‘weet niet’ aangeven. Daarnaast geeft een groot aandeel aan dat ze de genoemde voorzieningen niet zullen gebruiken. De voorzieningen waarvan men wel in de nabije toekomst gebruik gaat maken, zijn thuiszorg, hand- en spandiensten en grote woningaanpassingen en andere aanpassingen aan de woning zullen gebruikt (gaan) worden. Maar dit is nog steeds niet meer dan 25% van de respondenten. Voor veel mensen gaan dit soort zaken – woningaanpassingen, hulp en andere voorzieningen – pas spelen als zich een belemmering voordoet en de behoefte ontstaat. Men loopt daarop veelal niet vooruit. En daarnaast is het goed om te beseffen, dat er veel mensen zijn die zonder enige vorm van ondersteuning (naast mantelzorg) ouder worden en zelfstandig blijven wonen. Dat neemt niet weg dat er ook een groep is die veel baat heeft bij (algemene) voorzieningen en diensten . Iets meer dan de helft van de respondenten geeft aan de stichting Voormekaar te kennen.
Zeggenschap De respondenten die hulp ontvangen geeft ruim de helft aan dat zij voldoende zelf hebben kunnen bepalen hoe de ondersteuning georganiseerd werd en wordt. De respondenten die dit niet het geval vinden, willen met name graag meer inspraak in wanneer ze ondersteuning krijgen en hoeveel
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
12
ondersteuning men krijgt. Maar ook wie de ondersteuning verleent en de wijze waarop blijken belangrijke issues.
Stellingen Tot slot zijn aan alle respondenten enkele stellingen voorgelegd over elkaar helpen en het verlenen van mantelzorg, burenhulp en het doen van vrijwilligerswerk. Uit de reacties is een duidelijke lijn te halen. Men vindt dat mensen elkaar meer moeten helpen, door elkaar als buren te helpen of door vrijwilligerswerk te doen. Als het echter op de rolverdeling tussen wat bewoners voor elkaar moeten doen en waar professionele zorg nodig is, aankomt, zien we dat men niet vindt dat de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning bij het netwerk van de cliënt ligt, maar bij professionele zorg. Ook vinden weinig mensen dat zorg uit de directe omgeving beter is dan professionele zorg.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
13
5.2 Factsheet Blijven wonen in huidige woning als men zorgbehoevend wordt (n=267) Ja, met aanpassingen én gebruik zorgdiensten Ja, met gebruik van zorgdiensten Ja, met aanpassingen in de woning Ja, zonder aanpassingen of zorgdiensten Nee, dat kan niet Weet niet 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Zo lang mogelijk thuis blijven wonen (n=229)
60-74 jaar
92%
2%
75+
96% 86%
88%
2%
90%
92% Ja
Welke aanpassing en aan woning zijn nodig? (n=161)
7%
Nee
94%
96%
2% 98%
Weet niet
Hoe komen deze aanpassingen er? (n=161)
Traplift
Vraag ik aan de gemeente
Kleine aanpassingen
Doet door een aannemer
Badkamer beneden
Doe ik zelf
Slaapkamer beneden Rolstoeltoegankelijk…
Doet iemand uit omgeving
2e toilet op verdieping
Anders
Anders
Weet niet
Weet niet 0%
20%
40%
60%
0%
20%
40%
60%
Ideale woonsituatie als partner intensieve zorg nodig heeft (n=267) In huidige woning blijven wonen Verhuizen naar aanleunwoning in de dichtbij partner Verhuizen naar aangepaste woning (Mee)verhuizen Anders Weet niet 0%
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
14
45%
Gebruik voorzieningen (n=267) Grote aanpassingen
11%
Andere aanpassingen
13%
Thuiszorg
14%
Zorg door fam./vrienden
11% 13%
6%
Hand- en spandiensten
6%
Ouderenvervoer
Bekendheid met welzijnsorganis atie Voormekaar (n=611)
49%
33%
16% 10%
45% 46%
34%
6%
7%
38%
Maaltijdservice
4%
10%
33%
Maak ik al gebruik van
45%
32%
12%
10%
43%
37%
Diensten sociaal
0%
40%
30%
6%
10%
42%
34%
13%
12%
Personenalarmering
36%
20%
49% 53%
30%
40%
50%
Ga ik gebruik van maken
60%
70%
80%
90%
Zal ik geen gebruik van maken
Weet niet
Voldoende zeggenschap in ondersteuning? (n=100)
Ja
29%
47%
Nee
53%
59%
Weet niet
12%
Zo niet, dan graag meer zeggenschap over… (n=12) Wanneer ik zorg en/of ondersteuning krijg Hoeveel zorg en/of ondersteuning ik krijg Wie mij ondersteunt/zorg verleent De wijze waarop ik word ondersteund De organisatie waarvan ik zorg en/of ondersteuning krijg De zaken waarbij ik word ondersteund 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Stellingen algemeen (n= 611) Buren moeten elkaar helpen als dat nodig is
55%
Iedereen zou vrijwilligerswerk moeten doen Verzorgd worden door omgeving beter dan door… 6% Eerste verantwoordelijkheid voor ondersteuning ligt bij…
22%
0% Neutraal
27%
31%
Gemeente mag aan mensen met veel spaargeld een eigen…
Mee eens
31%
47%
59% 32%
34% 20%
Mee oneens
21%
42% 23%
40%
40% 60%
80%
Weet niet / geen mening
Bron: Gemeente Druten. Onderzoek mantelzorg en vrijwilligerswerk Companen, 2014.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
15
6 Panelgesprek Aanvullend op het enquêteonderzoek vond er op 23 april 2014 een panelgesprek plaats met respondenten die in het onderzoek aangaven verder te willen meepraten over het onderwerp. Het onderwerp leeft, zo blijkt uit de interesse voor deelname aan het panelgesprek over dit onderwerp. Eén op de zes respondenten, 101 van de 611, gaf aan geïnteresseerd te zijn in deelname aan het panelgesprek. Zij zijn allen uitgenodigd. Het gesprek vond plaats op 23 april 2014 in de avond, in D´n Bogerd in Druten. Er waren ca. 60 bewoners aanwezig, die in verschillende groepen over onderwerpen hebben gesproken die ook in het onderzoek naar voren kwamen. Een enthousiaste groep bewoners die veelal aangaven graag betrokken te willen worden en blijven bij discussies en beleidsvorming aangaande de besproken onderwerpen. In dit hoofdstuk schetsen we de grote lijnen van de verschillende panelgesprekken. In de groene kaders staan per onderwerp telkens de praktische suggesties die tijdens de gesprekken werden gedaan door bewoners.
Vrijwilligerswerk Veel bewoners doen vrijwilligerswerk, ook van de aanwezigen zetten veel mensen zich in. Het vrijwilligerswerk dat men doet is zeer gevarieerd; van collecteren voor een goed doel tot vrijwilligerswerk in een hospice en van bestuurswerk bij een koor tot het geven van EHBO-cursussen. Veel mensen doen zelfs meerdere soorten vrijwilligerswerk. Men heeft veelal het gevoel dat het vrijwilligerswerk (zoals bij een bestuur) wel over te dragen is aan een ander ‘zo lang het leuk is, doe ik het en anders hou ik er mee op’. Bereidheid verschilt per dorp en per levensfase De bereidheid voor het doen van vrijwilligerswerk verschilt per dorp, in het ene dorp lijkt dat veel sterker te zijn dan in het andere dorp, zo zegt men. Ook lijkt er sprake te zijn van een verschil tussen generaties. Vroeger was de vrouw des huizes veelal thuis en leek er meer tijd over te zijn voor vrijwilligerswerk. Nu bestaan veel gezinnen uit tweeverdieners, die druk zijn en geen tijd meer hebben voor het doen van vrijwilligerswerk of hun vrije tijd graag anders besteden. Ook is de samenleving meer geïndividualiseerd dan vroeger, men is meer op zichzelf gericht en minder snel geneigd om iets voor de samenleving te doen. Vrijwilligerswerk met soepele voorwaarden Dat mensen druk zijn, betekent niet dat men niets (meer) wil doen, er wordt door heel veel mensen vrijwilligerswerk gedaan. Wel lijken de voorwaarden waarop dat gebeurt te veranderen. ‘Nieuwe’ vrijwilligers zitten niet meer op dat ‘verplichte’ te wachten, zij willen wel wat doen, maar op de momenten dat het hen uitkomt en niet structureel; ‘Je wil er niet aan vast zitten’. Ook het bereiken van vrijwilligers moet anders worden ingericht; veel mensen gaan niet zelf op zoek, maar willen best zo af en toe wat doen als zij daarvoor direct gevraagd worden. Het moet echter geen verplichting zijn, men moet zelf kunnen bepalen of men vrijwilligerswerk wil doen of niet. Voor mensen die wel gericht op zoek gaan naar vrijwilligerswerk is het niet altijd duidelijk waar men terecht kan om de wens om vrijwilligerswerk te willen doen, kenbaar te maken. De gemeente (en andere organisaties overigens ook) kan hierin faciliteren door duidelijk aan te geven waar men terecht kan.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
16
Buren helpen elkaar, dat zit in de mentaliteit Buren kunnen vooral helpen door even een praatje te maken en wat kleine klusjes te doen. Soms gaat de hulp verder, naar het uitvoeren van zorgtaken of langdurige ondersteuning. Niet alle buren hebben op zo’n manier contact met elkaar dat zij deze zorg aan elkaar verlenen. En soms vinden mensen het wel een hele verplichting om zich voor hun buren in te zetten en is men bang dat het beroep dat buren op elkaar doen, mettertijd steeds groter wordt; ‘het begint met een keer grasmaaien en voor je het weet moet de hele tuin gedaan worden’. Toch vindt men het wel normaal om elkaar te helpen ‘dat doe je, dat mag je verwachten van elkaar’. Door het dorpse karakter van veel van de Drutense kernen, wordt een hulpvraag bij een bewoner en bij buren snel opgemerkt en doordat veel mensen elkaar kennen, wil iedereen wel wat doen. Maar dit is voornamelijk tijdelijk en incidenteel, men wil er niet aan vast zitten. Maar het is ook een mentaliteitskwestie, zo zegt men; ‘Als het echt nodig is dan heb je wel de tijd voor een ander en anders niet’. Andere aanwezigen herkennen dit, maar denken wel dat als men zelf kan bepalen hoe de ondersteuning eruit ziet en wanneer deze geboden wordt, meer mensen zich zullen inzetten. Als je als bewoners samen afstemt, zodat iemand wel geholpen wordt zonder dat de zorg op één iemand neerkomt, is dat voor iedereen minder belastend (als voorbeeld werd gegeven: als iedereen uit de straat eens een keer een maaltijd voor de oudere buurvrouw kookt, is zij altijd voorzien en is niet één iemand hiervoor verantwoordelijk). Je moet als bewoners dan wel vertrouwen in elkaar hebben. Een digitaal prikbord dat vraag en aanbod in kaart brengt in een dorp zou hierbij kunnen helpen, wordt gesuggereerd. Suggesties van bewoners • Spaarsysteem: Hierbij krijgen vrijwilligers en mantelzorgers punten voor de diensten die zij verrichten. Deze punten kan men dan gebruiken wanneer men zelf hulpbehoevend is. Of iemand met een familielid die zorg nodig heeft, maar te ver weg woont verleent vrijwilligerswerk/mantelzorg voor iemand in de buurt. De punten die hiermee verdiend worden, kunnen ‘besteed’ worden aan het familielid dat ver weg woont. • Basisschoolkinderen stimuleren om vrijwilligerswerk te gaan doen zodat ze dat normaal gaan vinden. • Om meer vrijwilligers te activeren, moet de gemeente duidelijker communiceren over waar men terecht kan om vrijwilligerswerk te doen. • Mensen zijn eerder bereid vrijwilligerswerk te doen als iemand ze daarvoor direct vraagt. Ook iemand met veel ‘aanzien’ in de gemeenschap kan werken. • Burenhulp: maak een digitaal prikbord in het dorp waarop hulpvraag en –aanbod bij elkaar komt; zo kan men de vraag bekend maken en is als dorpsgemeenschap de zorg voor de dorpsgenoot af te stemmen.
Mantelzorg Mantelzorg wordt het liefst geboden door (en aan) mensen die zo dicht mogelijk bij de zorgvrager zijn, het liefst kinderen of andere familieleden. Voor niet iedereen is het mogelijk om een beroep te doen op deze mensen, zij wonen te ver weg, zijn druk met werk en/of het eigen gezin of zijn er niet toe in staat. Mensen vinden het ook veelal lastig om een beroep te doen op hun kinderen, voelen zich bezwaard om aan te geven dat zij hulp nodig hebben. Het is voor iedereen duidelijk dat er een groter beroep gedaan gaat worden op mantelzorgers in de komende tijd. Mantelzorg moet daarom door de overheid aangemoedigd worden, niet ontmoedigd. Het gaat dan om regelgeving (bijvoorbeeld rondom mantelzorgwoningen), financiële consequenties van het samenwonen van mantelzorger en zorgvrager en om ondersteuning door organisaties. Er is momenteel volgens een aantal aanwezigen niet de juiste ondersteuning aanwezig voor mantelzorgers. Zo geeft een aantal mensen aan dat zijn iemand missen die alles weet over alle mogelijke hulpvormen, een soort zorgcoach, die uitgebreid met iemand kijkt hoe dit het beste te regelen is (de Wmo-consulent heeft deze rol deels, maar zit ook in de rol van indicatiesteller en is daarmee naar het gevoel van bewoners niet helemaal objectief). Daarnaast wordt een netwerk gemist waarop men kan terugvallen, een netwerk
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
17
met meer mantelzorgers om ervaringen te delen, het verhaal kwijt te kunnen en verder geholpen worden. Mantelzorg kan uit verschillende taken bestaan. Veelal gaat het om ondersteuning in zaken in en om het huis, om vervoer of administratieve taken. Persoonlijke verzorging en medische verzorging komt minder voor, maar men denkt wel dat dat meer aan de orde gaat komen in de toekomst. Voor veel mensen ligt daar echter wel de grens van mantelzorg; dit laat men bij voorkeur aan professionals. Dat heeft te maken met de verhouding tussen mantelzorger en zorgvrager, waarin beide partijen zich bij verzorging niet prettig voelt. Bij (semi)medische handelingen (zoals medicijnen verzorgen, stoma vervangen, injecteren) vindt men dat er meer kennis nodig is en wil men deze verantwoordelijkheid niet dragen. Suggesties van bewoners: • Stel een zorgcoach in; iemand die alles weet over alle mogelijke hulpvormen (van vrijwilligersondersteuning tot subsidiemogelijkheden). • Richt een netwerk in met daarin meerdere mantelzorgers. Binnen dit netwerk kunnen mantelzorgers elkaar ondersteunen.
Hulp vragen, elkaar helpen Veel mensen vinden het moeilijk om hulp te vragen aan anderen. Iedereen wil zelfstandig blijven en voor het vragen van hulp moet men erkennen dat de zelfstandigheid afneemt. Dat is een drempel die men over moet. Men heeft er moeite mee om uitleg te geven over de situatie en de belemmeringen die men heeft, ´dat laat je toch liever voor jezelf´. Ook hier lijken verschillen te zijn tussen de Drutense kernen, met zegt dat er in de kerkdorpen meer sociale cohesie is en dat er meer en hechtere familiebanden zijn. Wat ook meespeelt, is het gevoel dat er wat tegenover de hulp moet staan die men krijgt, het gevoel wat terug te moeten doen. Wederkerigheid zorgt ervoor dat de verhoudingen wat meer gelijk blijven en is voor beide partijen prettig. Het gaat dan niet zo zeer om een financiële vergoeding, maar om het doen van kleine klusjes, af en toe een presentje. Zo doet een mevrouw wekelijks boodschappen met haar buurvrouw, en de buurvrouw doet wat naai- en verstelwerk als tegendienst. Suggesties van bewoners In de kerkdorpen kunnen groepjes worden opgericht waar personen die tijdelijk hulp nodig hebben terecht kunnen.
Zelfredzaamheid; thuis wonen en zelfregie Bewoners willen graag thuis blijven wonen en verwachten dat dit mogelijk is met aanpassingen in de woning. De gemeente financiert veel van deze aanpassingen niet meer, waardoor het lastiger wordt om de woning aan te passen. Om bewoners toch langer zelfstandig te laten wonen, vinden bewoners dat de gemeente meer moet faciliteren. Bijvoorbeeld door toch woningaanpassingen (trapliften etc.) te verstrekken, maar ook door tijdelijke oplossingen (zoals mantelzorgwoningen) mogelijk te maken. Voorzieningen Algemene voorzieningen, zoals (welzijns)diensten, moeten voor iedereen beschikbaar zijn, niet alleen voor mensen die zorg nodig hebben. Veel mensen kunnen nog niet inschatten in hoeverre zij in de toekomst van voorzieningen gebruik gaan maken; ‘We zijn bezig met het heden en niet met de toekomst’. Suggesties van bewoners: • Door het huren van woningaanpassingen kunnen trapliften en andere verwijderbare aanpassingen worden gehuurd voor een bepaalde tijd. Zodra de voorziening niet meer nodig is, kan een andere bewoners deze weer huren.
225.108/g | Onderzoek naar mantelzorg en vrijwilligerswerk
18