Dordrecht
2 8 0 3 + 2925
ALGEMENE VOORWAARDEN II voor de uitgifte in erfpacht van gronden der gemeente Dordrecht
Vastgesteld bij raadsbesluit van Akte van depot notaris J.M. Bakker Overgeschreven Hypotheekkantoor Deel 1274 nummer 20
Gewijzigd bij raadsbesluit van Akte van depot notaris J.F. Suvee Overgeschreven Hypotheekkantoor Deel 1413 nummer 26
(INDUSTRIEVESTIGING e.d.) 1 e Wijziging
28 september 1965 25 oktober 1965 25 oktober 1965
20 mei 1969 15 augustus 1969 15 augustus 1969
2803
GEMEENTE DORDRECH1 •
ALGEMENE VOORWAARDEN II voor de uitgifte in erfpacht van gronden der gemeente Dordrecht.
Artikel 1. De uitgifte in erfpacht van gemeentegrond geschiedt tegen een canon in geld en voor een tijdvak van ten hoogste honderd jaren. Artikel 2. 1. Bij de akte van uitgifte wordt de bestemming van de grond en van de daarop te stichten bebouwing bepaald. 2. Zonder vergunning van de gemeenteraad mag die bestemming niet worden veranderd. By overtreding van deze bepaling kan de gemeenteraad de erfpachter een boete opleggen van ten hoogste ƒ 5000.—, te betalen binnen de daarbij gestelde termijn, behoudens het recht van de gemeenteraad om volgens art. 19 het erfpachtsrecht vervallen te verklaren. Artikel 3. 1. Nadat door burgemeester en wethouders met een gegadigde overeenstemming is bereikt omtrent de erfpachtsuitgifte, wordt door de gegadigde aan burgemeester en wethouders ingezonden een op voldoend zegel gestelde verklaring, waarbij hij zich verbindt om, indien dienovereenkomstig door de gemeenteraad tot de uitgifte wordt besloten en dit besluit door de gedeputeerde staten zal zijn goedgekeurd, op eerste aanmaning van burgemees-
3 2803
2
ter en wethouders mede te werken tot het passeren der erfpachtsakte. Tegelijk met de inzending van deze verklaring moet ten kantore van de gemeente-ontvanger van Dordrecht worden gestort een waarborgsom, gelijk aan de jaarlijkse erfpachtssom. 2. Wanneer als canon een bedrag per vierkante meter genoemd is, wordt de waarborgsom berekend naar de in de kadastrale legger vermelde grootte van de grond, of voor zoveel de grond bij het kadaster niet onder een afzonderlijk nummer bekend is, naar de door burgemeester en wethouders opgegeven grootte. 3. Indien het bedrag van de waarborgsom kleiner of groter is dan het bedrag, waarop de canon, in verband met de uitslag van de kadastrale opmeting, bepaald wordt, heeft geen bijbetaling van het te weinig gestorte of teruggave van het te veel betaalde plaats. Artikel 4. 1. De waarborgsom vervalt aan de gemeente en het recht tot het verkrijgen van het erfpachtsrecht vervalt zonder enige ingebrekestelling, indien de gegadigde, door burgemeester en wethouders bij aangetekende brief aangeschreven om tot het verlijden van de akte van uitgifte in erfpacht mede te werken, aan de aanschrijving niet voldoet. 2. Indien buiten het in het eerste lid genoemde geval de uitgifte in erfpacht niet plaats heeft, wordt de waarborgsom teruggegeven met bijbetaling van interest, bedragende drie ten honderd 's jaars. 3. Heeft de uitgifte in erfpacht plaats, dan is op de waarborgsom artikel 7 van toepassing. Artikel 5. Wanneer meer personen te zamen het erfpachtsrecht verkrijgen, — hetzij de gemeente het hun verleent, hetzij het op hen overgaat, — zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor het voldoen aan de verplichtingen, welke met betrekking tot dat recht tegenover de gemeente nagekomen moeten worden.
2803
Artikel 6. 1. Het onroerend goed wordt in erfpacht gegeven in de staat, waarin het zich bevindt, met al zulke belendingen, heersende en lijdende erfdienstbaarheden en verdere baten en lasten, als daaraan verbonden zijn. Een aan de akte van uitgifte vast te hechten kaart, die door partijen voor echt erkend en ten blijke daarvan door hen getekend is, strekt tussen partijen tot bewijs, zowel ten aanzien van de grootte als van de grenzen van het in erfpacht uitgegeven goed. 2. Voor geheel of gedeeltelijk gemis van genot zal noch kwijtschelding noch vermindering van de erfpachtssom gevorderd kunnen worden, ook niet indien de erfpachter gedurende vijf achtereenvolgende jaren of langer van het.geheel genot is beroofd geweest. 3. De erfpachter is verplicht de grond en de op de grond bij de aanvang van zijn recht aanwezige of daarop later gebouwde opstallen in behoorlijke staat, tot genoegen van burgemeester en wethouders, te onderhouden en mag noch geheel noch gedeeltelijk tot sloping der opstallen overgegaan, zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders. 4. Voor zover die gronden aan het water zijn gelegen, moet door de erfpachter, tot genoegen van burgemeester en wethouders, in het onderhoud der oeververdediging worden voorzien. Artikel 7. 1. De waarborgsom wordt teruggegeven nadat de grond, volgens het oordeel van burgemeester en wethouders, overeenkomstig de voorgeschreven bestemming in gebruik is. 2. De uitbetaling heeft plaats aan degene, die op de datum van teruggave bij burgemeester en wethouders als erfpachtei bekend is. 3. Is de te dien aanzien geldende termijn niet overschreden dan geschiedt de teruggave met bijbetaling van interest, bedragende drie ten honderd 's jaars.
2803
4
5
A r t i k e l 8.
2. De grond en hetgeen zich daarop bevindt, mogen zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders niet in enigerlei opzicht gebruikt worden voor reclame-doeleinden.
1. De canon.moet betaald worden, voor zoveel over elk kalenderhalfjaar verschuldigd, telkens n a af loop van die termijn, uiter^ lijk op d e veertiende werkdag v a n elk d e r maanden januari en juli, m e t dien verstande, d a t de. betaling v a n d e laatste termijn, voor zover geen vol kalenderjaar, zal geschieden tegelijk m e t d e betaling over h e t laatste volle kalenderhalf jaar. 2. De canon en hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht overigens.verschuldigd is, moeten betaald worden zonder enige korting of schuldvergelijking, u i t welken ;hpofde ook.. 3. "Wanneer d e i n h e t eerste lid 'van artikel 17 genoemde boete verschuldigd is, behoeft d e betaling v a n d e canon zonder gelijktijdige betaling v a n die boete niet aangenomen t e worden.
' h Alle.lasten, welke op of wegens d e eigendom van d e grond of wegens d e bebouwing v a n d e grond geheven worden, komen ten laste v a n d e erfpachter. 2. Wanneer d e gemeente lasten, als bedoeld zijn i n h e t eerste lid, betaald, heeft, wordt, daarvan schriftelijk kennis gegeven a a n de erfpachter e n is deze. verplicht, binnen één maand n a d e ken-r nisgeving h e t betaalde terug te geven. ••"> -
••"
ArtikellO.
1. De erfpachter moet gedogen, d a t op, in, a a n of boven d e grond en d e opstallen zoveel en zodanige palen, kabels, draden, isblatoren, rösetten e n pijpstellingen, i n verband m e t geleidingen voor" water-, gas-, elektrische- of andere openbare bedryven aangebracht, verplaatst e n onderhouden worden, als burgemeester e n wethouders nodig achten. O m t r e n t d e plaats, waar é n de wijze waarop die voorwerpen aangebracht worden, heeft overleg m è t d e erfpachter plaats.
2803
Artikel 11. 1. De erfpachter is niet bevoegd h e t erfpachtsrecht t e splitsen zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring v a n burgemeester en wethouders en zonder h u n medewerking. 2. Verlenen burgemeester en wethouders h u n medewerking voor een splitsing, waarbij afgeweken wordt v a n art. 775 v a n h e t Burgerlijk Wetboek, dan bepalen zij de voor de gedeelten t e betalen bedragen in welke d e canon gesplitst wordt. Artikel 12. 1. Splitsing of andere wijziging van h e t erfpachtsrecht, vervreemding van dat recht of v a n een onverdeeld aandeel daarin, alsmede scheiding van h e t erfpachtsrecht tussen gezamenlijke rechthebbenden, moeten bij notariële akte geschieden. 2. Alvorens tot wijziging van h e t erfpachtsrecht wordt overgegaan, zal door burgemeester en wethouders van h e t voornemen om daartoe mede te werken, aan de hypotheekhouder, indien deze een verklaring als bedoeld in art. 16 heeft ingediend, mededeling worden gedaan. Artikel 13. 1. Ingeval van overgang van het erfpachtsrecht moet d e nieuwe erfpachter binnen veertien werkdagen na de dag v a n de overgang daarvan aan burgemeester en wethouders kennis geven bij een verklaring, opgemaakt volgens h e t bij deze algemene voorwaarden behorende formulier I en aan hen tevens inzage geven van een of meer stukken, waaruit de overgang blijkt. 2. Bovendien moet hij binnen de in het eerste lid gestelde termijn aan d e gemeente betalen hetgeen d e vorige erfpachter haar met betrekking tot het erfpachtsrecht nog schuldig is.
6
7
3. Indien het erfpachtsrecht verkocht wordt wegens gerechtelijke tenuitvoerlegging of krachtens het beding, vermeldt in art. 1223 van het Burgerlijk Wetboek, wordt ten aanzien van de nieuwe erfpachter de in het tweede lid omschreven verplichting tot betaling beperkt tot achterstallige bedragen van de canon en van de in het eerste lid van art. 17 genoemde boete en is de vorige erfpachter gehouden, aan de gemeente te betalen hetgeen hij haar met betrekking tot het erfpachtsrecht overigens nog schuldig is.
daartoe verrichte kadastrale opmeting, alsmede de kosten en rechten wegens de uitgifte van de grossen, komen ten laste van de erfpachter. Artikel 16.
2803
Artikel 14. 1. De erfpachter moet met betrekking tot het erfpachtsrecht woonplaats kiezen binnen de gemeente Dordrecht. 2. De keuze van woonplaats moet gedaan worden bij de akte van uitgifte in erfpacht, of in geval van overgang van het erfpachtsrecht, bij de verklaring, opgemaakt volgens het bij deze algemene voorwaarden behorende formulier I. 3. Zolang de keuze van een andere woonplaats binnen de gemeente Dordrecht niet ter kennis van burgemeester en wethouders gebracht is bij deurwaardersexploit of door opneming van de nieuwe gekozen woonplaats in een verklaring als bedoeld is in het tweede lid, blijft de oude gekozen woonplaats gelden en wordt de erfpachter geacht aldaar woonplaats gekozen te hebben. Artikel 15. 1. Het verlijden van de akte van uitgifte in erfpacht en van akten, houdende splitsing of andere wijziging van het erfpachtsrecht, moet geschieden ten overstaan van een in de gemeente Dordrecht standplaats hebbende notaris, ter keuze van de erfpachter. 2. Aan de gemeente moet een eerste grosse uitgegeven worden van akten, als bedoeld zijn in het eerste lid. 3. De kosten en rechten wegens de vestiging van het erfpachtsrecht, splitsing of andere wijziging van dat recht en wegens'een
2803
1. Wanneer het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard, zullen de bepalingen van de artikelen 12, tweede lid, 18, 19, 2t), 21, 22, 23, 24, 25 en 26, voor zoveel deze op de hypotheekhouder betrekking hebben, slechts van toepassing zijn, indien de hypotheekhouder een verklaring bij burgemeester en wethouders heeft ingediend, opgemaakt volgens het bij deze algemene voorwaarden behorende formulier II, waarbij de hypotheekhouder te kennen geeft van de in deze algemene voorwaarden ten behoeve van hypotheekhouders opgenomen voorschriften gebruik te maken en er in toe te stemmen dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem te doen, geschieden aan de werkelyke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, ter keuze van de gemeente. 2. Het inleveren van de bedoelde verklaring kan alleen blijken uit een door burgemeester en wethouders afgegeven bewijsstuk. 3. Het bepaalde bij het eerste en het tweede lid van dit art. en bij art. 18, het derde lid van art. 19 en het tweede lid van art. 22, is niet van toepassing op de gemeente ten aanzien van hypotheken waarvan zij houdster is. 4. De hypotheekhouder, die aan het in lid 1 van dit art. bepaalde gevolg geeft, verplicht zich aan burgemeester en wethouders kennis te geven van te niet gaan of van doorhaling der hypothecaire geldlening. Artikel 17. 1. Indien de canon niet tijdig betaald wordt, is bovendien een boete verschuldigd, bedragende voor elke maand vertraging, gerekend van de in lid 1 van art. 8 genoemde termijn af, één ten honderd van de jaarlijkse erfpachtssom. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend.
2803
8
9
2. Wegens h e t niet voldoen aan enige verplichting, de erfpachter opgelegd bij of krachtens de artt. 6, 9, 10, 11, 12, 13 en 27 dezer algemene voorwaarden of aan enige bijzondere verplichting, hem opgelegd bij de erfpachtsakte, kunnen burgemeester en wethouders hem een boete opleggen van ten hoogste duizend gulden, te betalen binnen de daarbij door hen gestelde termijn.
3. Binnen veertien dagen na de dag van het raadsbesluit w o r d t aan de erfpachter en aan de hypotheekhouders bij deurwaardersexploit kennis gegeven van dat besluit.
2803
Artikel 18. 1. Indien de erfpachter gedurende een maand in gebreke gebleven is om de canon te betalen en het erfpachtsrecht bezwaard is met hypotheek, wordt binnen veertien dagen n a . h e t eindigen v a n de termijn van een maand aan de hypotheekhouder kennis gegeven v a n het in gebreke zijn v a n de erfpachter. 2. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving geschiedt bij aangetekende brief of bij deurwaardersexploit ter keuze van de gemeente. Artikel 19. 1. Met afwijking van de bepalingen der artt. 780 en 781 van het Burgerlijk Wetboek kan, onverminderd het hiervoren bij art. 17 bepaalde, indien de erfpachter langer dan zes maanden in gebreke gebleven is om de canon te betalen, alsmede ingeval niet voldaan wordt aan enige bijzondere verplichting, de erfpachter opgelegd bij de erfpachtsakte, het erfpachtsrecht bij besluit van de gemeenteraad vervallen verklaard worden, behoudens het recht v a n dè gemeente op schadevergoeding, wanneer daartoe termen adtjn. 2. Indien de gemeenteraad besluit tot vervallenverklaring van het erfpachtsrecht, stelt'hij tevens de dag vast, waarop dat recht geëindigd zal zijn en de grond met de opstallen ter vrije beschikking van de gemeente gesteld moet wezen. Tussen de dag van het raadsbesluit e n de dag waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdruimte van ten minste drie maanden liggen.
4. Indien vóór de bij het raadsbesluit vastgestelde dag, waarop het erfpachtsrecht geëindigd zou zijn, de oorzaak der vervallenverklaring weggenomen wordt en vóór die dag bovendien aan de gemeente vergoed worden de kosten van de volgens dit artikel gedane kennisgevingen, verliest het raadsbesluit zijn kracht en wordt het geacht niet genomen te zijn. 5. Is de termijn ongebruikt voorbij gegaan, dan is het erfpachtsrecht geëindigd op de bij het raadsbesluit vastgestelde dag. 6. De gemeente is bevoegd, indien het erfpachtsrecht op de in dit artikel bedoelde wijze eindigt, daarvan te doen blijken in de openbare registers, met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de volgens dit artikel aan de erfpachter gedane kennisgeving. Artikel 20. 1. Indien het erfpachtsrecht eindigt op de in het vorige artikel bedoelde wijze, mag de erfpachter geen der opstallen wegnemen en kan hij van de gemeente geen vergoeding van de w a a r d e vorderen. 2. De gemeente is verplicht binnen zes maanden na de door de gemeenteraad vastgestelde dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt en de grond met de opstallen ter vrije beschikking van de gemeente gesteld moet zijn, een openbare verkoping volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingsvoorwaarden te doen houden van een erfpachtsrecht, op de grond met d e opstallen te verlenen voor het nog niet verstreken gedeelte v a n de termijn van het geëindigde erfpachtsrecht, en overigens onder de voor dat recht gegolden hebbende bepalingen en voorwaarden. 3. De opbrengst van de verkoping wordt aan de erfpachter, wiens erfpachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de te haren laste komende kosten der verkoping.
2803
10
11
4. Indien echter het erfpachtsrecht m e t hypotheek bezwaard was, wordt, met afwijking v a n de bepaling van het derde lid, de opbrengst, na aftrek van de achterstallige bedragen van de canon en v a n de in het eerste lid v a n art. 17 genoemde boete, aan de hypotheekhouders uitgekeerd tot een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag d a t aan de hypotheekhouders toekomen zou indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van h e t erfpachtsrecht, en wordt h e t daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachter, wiens erfpachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot dat recht overigens nog verschuldigd is en v a n de te haren laste komende kosten van de openbare verkoping.
hypotheekhouders kennis gegeven bij deurwaardersexploit. Omtrent een zodanig voorstel neemt de gemeenteraad geen beslissing zolang niet ten minste één maand sedert de kennisgeving verstreken is.
5. Generlei uitkering aan d e erfpachter heeft plaats zolang niet de grond met de opstallen ter vrije beschikking van de gemeente gesteld is. 6. Indien bij de openbare verkoping geen bod gedaan wordt, is de gemeente niet tot enige uitkering verplicht. Artikel 21. De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouders niet medewerken tot uitdrukkelijke opheffing v a n h e t erfpachtsrecht bij minnelijke overeenkomst, noch de grond aan de erfpachter afstaan of het erfpachtsrecht verkrijgen anders dan bij wege van onteigening ten algemene nutte. Artikel 22. 1. Aan het erfpachtsrecht kan bij besluit van de gemeenteraad een einde gemaakt worden indien die raad h e t wenselijk acht, dat om een reden dienvolgens zijn oordeel, van algemeen n u t is, de gemeente over de grond beschikken kunne. 2. Indien aan de gemeenteraad een voorstel gedaan wordt om te besluiten h e t erfpachtsrecht te doen eindigen volgens het bepaalde bij dit artikel, wordt daarvan aan de erfpachter en aan de
2803
3. Wanneer de gemeenteraad een besluit neemt als bedoeld is in het eerste lid, stelt hij tevens de dag vast, waarop het erfpachtsrecht geëindigd zijn zal en de grond met de opstallen ter vrije beschikking v a n de gemeente gesteld moet zijn. Tussen de dag van het raadsbesluit en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdruimte van ten minste zes maanden liggen. 4. De gemeente is bevoegd, indien het erfpachtsrecht eindigt volgens het bepaalde bij dit artikel, daarvan te doen blijken in de openbare registers, met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de krachtens dit artikel aan de erfpachter gedane kennisgeving. Artikel 23. 1. Indien het erfpachtsrecht eindigt ingevolge een krachtens art. 22 genomen raadsbesluit bepalen drie deskundigen h e t bedrag, dat deswege aan de erfpachter toekomt als schadevergoeding. 2. De deskundigen worden benoemd door burgemeester en wethouders en de erfpachter of, indien die beide partijen niet tot overeenstemming omtrent de benoeming geraken kunnen, op verzoek van de meest gerede partij, door de arrondissements-rechtbank te Dordrecht. 3. De kosten, op de uitspraak der ingevolge dit artikel benoemde deskundigen vallende, komen ten laste van de gemeente. 4. De deskundigen zullen bij taxatie van de waarde der opstallen en van het erfpachtsrecht uitsluitend de openbare verkoopwaarde van een en ander in aanmerking nemen en daarbij i n h e t bijzonder letten op de tijd, die het recht nog zou geduurd hebben. De schadevergoeding wordt door hen vastgesteld op tien procent boven de aldus getaxeerde waarde van het recht en de opstallen.
2803
12
13
5. De gemeente keert de door de deskundigen bepaalde schadevergoeding aan de erfpachter uit na aftrek van hetgeen haar met betrekking tot het erfpachtsrecht nog verschuldigd is.
Artikel 25.
6. Indien echter het erfpachtsrecht met hypotheek bezwaard was, wordt, met afwijking van de bepaling van het vijfde lid, de schadevergoeding, na aftrek van de achterstallige bedragen v a n de canon en van de in het eerste hd van art. 17 genoemde boete aan de hypotheekhouders uitgekeerd tot een door. burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan de hypotheekhouders toekomen zou indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht, en wordt het overige bedrag der schadevergoeding aan de erfpachter uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht overigens nog verschuldigd is. 7. Generlei uitkering aan de erfpachter heeft plaats zolang niet de grond met de opstallen ter vrije beschikking van de gemeente gesteld is. Artikel 24. 1. Indien het erfpachtsrecht eindigt door verloop van de termijn, waarvoor het is verleend, en een nieuwe overeenkomst met de erfpachter niet wordt aangegaan, is de erfpachter verplicht de opstallen binnen een door de gemeente te bepalen termijn te verwijderen en het terrein geëgaliseerd en in behoorlijke staat vrij en onbezwaard op te leveren, zonder dat de gemeente hem de waarde der opstallen behoeft te vergoeden. 2. De gemeente kan in bepaalde gevallen, wanneer zij daartoe aanleiding aanwezig acht en in overeenstemming met de erfpachter het in het Ie lid bepaalde buiten toepassing laten en te harer keuze : a. de opstallen tegen afbraakwaarde te schatten door drie deskundigen, die op de in artikel 23, 2e lid, voorgeschreven wijze worden benoemd, overnemen; b. toepassing geven aan het in artikel 25 bepaalde.
2803
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 24, Ie lid, kan de erfpachter op diens verzoek worden ontheven van de verplichting tot verwijdering der opstallen, mits hij bij de gemeenteontvanger stort een door burgemeester en wethouder te bepalen bedrag als waarborgsom voor de kosten van onderhoud, voor betaling van de op de opstallen drukkende lasten en voor de kosten van verwijdering van de opstallen. 2. De gemeente aanvaardt, nadat het erfpachtsrecht is te niet gegaan, geen aansprakelijkheid voor waardevermindering of tenietgaan van de opstallen, door welke oorzaak ook ontstaan. 3. Indien de gemeente de grond met de opstallen weer in erfpacht uitgeeft of in eigendom overdraagt, brengt zij, ingeval zij daarbij voor de opstallen een vergoeding ontvangt, hierop en op de waarborgsom de te haren laste komende kosten van het bepalen dier vergoeding, de kosten van het onderhoud der opstallen en de betaalde lasten in mindering. Voorzover de vergoeding en de waarborgsom bedoelde kosten en lasten te boven gaan, wordt het verschil overeenkomstig het bij artikel 26 bepaalde uitgekeerd. Voorzover deze kosten en lasten de vergoeding en de waarborgsom te boven gaan, vergoedt de erfpachter het verschil aan de gemeente. 4. De gemeente is evenwel steeds bevoegd na het tenietgaan van het recht van erfpacht de opstallen ie verwijderen. Voorzover de opbrengst der verwijderde opstallen en de waarborgsom de kosten van onderhoud en van verwijdering der opstallen en de betaalde lasten te boven gaan, wordt het verschil uitgekeerd overeenkomstig het bij artikel 26 bepaalde. Voorzover deze kosten en lasten de opbrengst en de waarborgsom te boven gaan, vergoedt de erfpachter het verschil aan de gemeente. 5. Indien de gemeente bij de uitgifte of verkoop van het terrein als in lid 3 bedoeld, voor de opstallen geen vergoeding ontvangt, is het de erfpachter niet toegestaan deze te verwijderen. De gemeente krengt de kosten van onderhoud en de betaalde lasten in
2803
14 15
mindering op de waarborgsom. Voorzover de waarborgsom bedoelde kosten en lasten te boven gaat, wordt het verschil uitgekeerd overeenkomstig het bij artikel 26 bepaalde. Voorzover deze kosten en lasten de waarborgsom te boven gaan, vergoedt de erfpachter het verschil aan de gemeente. Artikel 26. 1. De afbraakwaarde bedoeld in artikel 24, 2e lid, sub a, en de bedragen, welke ingevolge het gestelde bij artikel 25, leden 3, 4 en 5 overeenkomstig het bij dit artikel bepaalde moeten worden uitgekeerd, worden verminderd met hetgeen de erfpachter wegens het recht van erfpacht of de ter zake aangegane overeenkomsten aan de gemeente nog verschuldigd is. Hetgeen overblijft keert de gemeente aan de erfpachter uit. Het bepaalde in het 7e lid van artikel 23 is hierbij van toepassing met dien verstande dat dit voor de opstallen alleen geldt voorzover de erfpachter niet verplicht is deze te verwijderen. 2. Indien echter het erfpachtsrecht met hypotheek bezwaard was zal de uitkering geschieden op de wijze als bij het 6e lid van artikel 23 omtrent de schadevergoeding is bepaald. Artikel 27. Is een vereniging, stichting of vennootschap, uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam en als zodanig bij Koninklijk Besluit toegelaten, erfpachtster, dan treedt de gemeente, in afwijking van het hiervoren bepaalde, bij het eindigen van het erfpachtsrecht, in de volle en vrije eigendom van de zich op de grond bevindende opstallen, zonder tot enige vergoeding gehouden te zijn. Artikel 28. 1. Gedurende vier maanden vóór het eindigen van het erfpachtsrecht op de in art. 23, Ie lid, sub b, of aft. 24 genoemde wijze, is de erfpachter gehouden de grond en het daarop gestichte — dit laatste ook inwendig — voor gegadigden ter bezichtiging te
2803
stellen op de door burgemeester en wethouders bepaalde dagen en uren. 2. Wegens die bezichtiging mag geen vergoeding geëist en mogen geen kosten in rekening gebracht worden. Artikel 29. Indien na het eindigen van het erfpachtsrecht de grond en het daarop gestichte niet goedschiks ontruimd worden, kan de gemeente de ontruiming doen bewerkstelligen door middel van de grosse der akte van uitgifte in erfpacht. Artikel 30. Onder opstallen verstaan deze algemene voorwaarden de op of in de grond aanwezige onroerende zaken, ook die welke door bestemming onder onroerende zaken begrepen worden. Artikel 31. 1. Indien de erfpachter een termijn, binnen welke hij een verplichting nakomen moet, ongebruikt laat voorbijgaan, is hij door het enkel verloop van de termijn in gebreke, zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist wordt. 2. Burgemeester en wethouders kunnen verlenging van in deze algemene voorwaarden bepaalde termijnen voor het inleveren van stukken en afwijking van de bij deze algemene voorwaarden behorende formulieren toestaan. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Dordrecht, van 28 september 1965. De secretaris, J. VAN DER HOEVEN.
De voorzitter, P. J. VAN MEURS.
2803
16 FORMULIER I, behorende by de algemene voorwaarden II voor de uitgifte in erfpacht van gronden der gemeente Dordrecht.
17
2803
geschieden moet. Ter zake van gemeld erfpachtsrecht kiest (kiezen) de ondergetekende (n) woonplaats
te , de De ondergetekende(n), verklaart (verklaren), dat (een onverdeeld aandeel in) het laatstelijk aan toebehoord hebbende erfpachtsrecht, verleend door de gemeente , bij notariële akte van de op de aan de gelegen grond, kadastraal bekend als gemeente sectie nummer (afkomstig van de grond welke op het tijdstip der uitgifte in erfpacht bij het kadaster dier gemeente bekend was in sectie or.der nummer ) door de overschrijving ten kantore van de hypotheken en het kadaster te de in deel nummer , van het afschrift ener op voor de notaris te verleden akte van is overgegaan op hem (haar, hen), ondergetekende(n), door het overlijden, op , van genoemde (n) overgegaan is op hem (haar, hen), ondergetekende(n), als enige erfgenaam (erfgenamen) van de overledene (uit kracht van het bepaalde in diens (haar) testament, gemaakt bij akte van (verleden voor de notaris te ), zodat alle rechten en verplichtingen, welke uit dat erfpachtsrecht voor de erfpachter voortvloeien (waarin begrepen aanspraken op de gestorte waarborgsom), ten bate en ten laste van de ondergetekende (n) gekomen zijn, en derhalve door hem (haar, hen), (in verband met de op de verleden notariële akte van splitsing), op de de eerstvolgende betaling van de canon, ten bedrage van
FORMULIER II, behorende by de algemene voorwaarden II voor de uitgifte in erfpacht van gronden der gemeente Dordrecht. De ondergetekende(n) uit kracht der akte van hypotheekverlening, verleden de voor de notaris te , en inschrijving ten kantore van de hypotheken en het kadaster te , de in deel nummer , houd(st)er(s) ener hypotheek op het recht van erfpacht dat de gemeente bij notariële akte van de verleend heeft op de aan de gelegen grond, kadastraal bekend als gemeente , sectie nummer (afkomstig van de grond, welke op het tijdstip der uitgifte in erfpacht bij het kadaster dier gemeente bekend was in sectie nummer ), verklaart (verklaren) gebruik te maken van de voorschriften, ten behoeve van hypotheekhouders opgenomen in de algemene voorwaarden, onder welke gemeld erfpachtsrecht verleend is, en er in toe te stemmen dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem (haar, hen) te doen geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, ter keuze van de gemeente. Hij verklaart tevens aan burgemeester en wethouders kennis te zullen geven van het te niet gaan der hypothecaire schuld en van alle gevallen, waarin hij toestemming geeft de hierboven bedoelde inschrijving geheel of gedeeltelijk door te halen. , de
2925 (1e wijziging)
GEMEENTE DORDRECHT
ha cwhkel 8 WIJZIGING van de Algemene voorwaarden I en 11 voor de uitgifte im erfpacht van gronden der gemeente Dordrecht (verordeningen 2802 en 2803)
Artiikel 1 Toegevoegd worden de volgende artikelen 8a, 8b en 8c Artikel 8a De erfpachtscanon zal telkens na verloop van 10 jaren sinds de datum van ingang van het erfpac hts recht worden aangepast bij het verloop van het algemeen prijsniveau en bij het verloop van de kapitaalmarktrente; dit geschiedt als volgt: a. De grondwaarde welke als uitgangspunt voor de laatste vaststelling van de canon heeft gediend wordt vermenigvuldigd met een voor elk kalenderjaar door burgemeester en wethouders vast te stellen aanpassingscoëfficient. b. De vooreen kalenderjaar geldende aanpassingscoëfficient als bedoeld onder a, wordt berekend door toepassing van de formule JJ_ :_c_ , waarin voorstelt: b d de letter a: de waarde van het binnenlands produkt (netto, marktprijzen) in lopende prijzen, in het tweede jaar, voorafgaande aan het in dit lid bedoelde kalenderjaar, zoals die waarde wordt bekendgemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek; de letter c: de overeenkomstige waarde in het twaalfde jaar, voorafgaande aan het in dit iid bedoelde kalenderjaar;
2925 (1e wijziging)
2
de letter b: de waarde van het binnenlands produkt (netto, marktprijzen) in constante prijzen, in het tweede jaar, voorafgaande aan het in dit lid bedoelde kalenderjaar, zoals die waarde wordt bekendgemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek; de letter d: de overeenkomstige waarde in het twaalfde jaar, voorafgaande aan het in dit lid bedoelde kalenderjaar. Indien door enige oorzaak een of meer waarde in dit lid voorgesteld door de letters a, b, c en d, niet of niet t i j dig bekend z i j n , wordt de in dit lid bedoelde aanpassingscoëfficient door burgemeester en wethouders bepaald op een wijze, die zoveel mogelijk overeenkomt met de wijze van berekening, die in dit lid is omschreven. c. Als rentepercentage dat zal dienen als basis voor de canonberekening voor een volgende periode zal gelden het gemiddelde reële rendement van de 3% rentegevende Nationale Schuld op de eerste beursdag van het jaar waarin de nieuwe canon ingaat en van de twee daaraan voorafgaande jaren, vermeerderd met een Vi% en daarna afgerond op een 1/8% naar boven. d. De aangepaste canon wordt gevonden door van het resultaat van de onder a bedoelde vermenigvuldiging te berekenen het onder c bedoelde percentage. Artikel 8b 1. Burgemeester en wethouders kunnen onder door hen te stellen voorwaarden met de erfpachter overeenkomen, dat de nog niet verschenen erfpachtstermijnen, behoudens een bedrag van f 1,- per jaar, over een tijdvak van maximaal 25 jaar door betaling van een bedrag ineens worden voldaan. De vooruitbetaling wordt geconstateerd bij onderhandse akte, welke de gemeente doet overschrijven in de openbare registers. 2. Het bedrag van de vooruitbetaling, als bedoeld in het vorige l i d , wordt door burgemeester en wethouders bepaald
2925 (1e wijziging)
3
door berekening van de contante waarde der nog niet verschenen erfpachtstermijnen naar het door burgemeester en wethouders vast te stellen percentage van de op het moment van vooruitbetaling voor leningen door de overheid geldende kapitaalmarktrente. 3. In de te sluiten overeenkomst zullen burgemeester en wethouders bepalingen opnemen inzake de niet toe te passen aanpassingen van de canon bij het verloop van het algemeen prijsniveau en bij het verloop van de kapitaalmarktrente in de periode waarover de canon wordt vooruitbetaald en inzake de na afloop van deze periode toe te passen aanpassingen als bedoeld. Daarin zullen eveneens bepalingen worden opgenomen inzake eventuele rechten op terugbetaling van een gedeelte van het vooruitbetaalde bedrag ingeval van tussentijdse beëindiging van het erfpachtsrecht en inzake de rechten van eventuele hypotheekhouders op zodanige terugbetaling. Artikel 8c De erfpachtscanon zal telkens na een periode van 50 jaren na de datum van ingang van het erfpachtsrecht kunnen worden herzien en gesteld op het bedrag dat wordt berekend door toepassing van de formule e , -j- x f, waarin voorstelt: e: het rentepercentage als bedoeld in artikel 8a, sub c f: de waarde van het in erfpacht gegeven terrein in verhouding tot de waarde van andere soortgelijke terreinen op het tijdstip van herziening van de canon. De bepaling van het bedrag van de nieuwe erfpachtscanon zal, indien partijen hieromtrent niet tot overeenstemming komen, bij wijze van bindend advies geschieden door een commissie van drie deskundigen, te benoemen door de kantonrechter te Dordrecht, op verzoek van de meest gerede partij.