MODEL AV 2012 HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND Algemene voorwaarden voor de uitgifte van onroerende zaken in erfpacht 2012 DEFINITIES Bij de hierna volgende bepalingen wordt verstaan onder: a. b. c. d. e. f. g.
het hoogheemraadschap: het Hoogheemraadschap van Delfland, gevestigd te Delft; erfpacht: een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een onroerende zaak van het hoogheemraadschap te houden en te gebruiken, waarvoor de erfpachter een canon aan het hoogheemraadschap verschuldigd is; canon: een jaarlijks terugkerende vergoeding voor het recht van erfpacht; onroerende zaak: de grond en/of de opstallen die het object vormen van het recht van erfpacht; notariële akte: de voor vestiging/heruitgifte/verlenging van het erfpachtrecht vereiste notariële akte; aflevering: feitelijke terbeschikkingstelling van de onroerende zaak; uitgifteovereenkomst: de akte van vestiging/heruitgifte/verlenging, of van wijziging van het erfpachtrecht, waarop deze algemene voorwaarden geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn. DUUR VAN DE ERFPACHT Artikel 1
1.1.
De (her)uitgifte van onroerende zaken in erfpacht geschiedt voor de duur van dertig jaar, tenzij in de uitgifteovereenkomst een andere termijn is genoemd.
1.2.
Het is de erfpachter niet toegestaan eenzijdig het erfpachtrecht op te zeggen.
1.3.
Opzegging van het erfpachtrecht van de zijde van het hoogheemraadschap kan uitsluitend plaatsvinden op de gronden en op de wijze als voorzien in de artikelen 17 en 18.
1.4.
Het hoogheemraadschap en de erfpachter kunnen met wederzijds goedvinden bij akte van afstand, te verlijden ten overstaan van een door het hoogheemraadschap na overleg met de erfpachter aan te wijzen notaris, overgaan tot beëindiging van de erfpacht of een gedeelte daarvan. In de akte van afstand van de erfpacht worden in elk geval opgenomen: a. de datum waarop de erfpacht wordt beëindigd; b. de regeling die partijen hebben getroffen ten aanzien van het tijdstip waarop en de staat waarin de onroerende zaak ter beschikking wordt gesteld aan het hoogheemraadschap; c. de regeling die partijen hebben getroffen ten aanzien van een vergoeding van de waarde van de eventueel aanwezige gebouwen, werken en beplantingen. AANDUIDING EN TOESTAND VAN HET OBJECT: STAAT VAN AFLEVERING Artikel 2
2.1.
De onroerende zaak wordt afgeleverd in de toestand waarin zij zich bevindt op de datum van de notariële akte. Bij eerdere ingebruikneming wordt zij overgedragen in 1
de toestand waarin zij zich bevindt op de datum van ingebruikneming. 2.2.
De onroerende zaak wordt vrij van hypotheken en van beslagen overgedragen. Alle eventueel aan de onroerende zaak verbonden erfdienstbaarheden en kwalitatieve verplichtingen blijven er echter op rusten.
2.3.
Het hoogheemraadschap staat er voor in dat het gerechtigd is het erfpachtrecht te vestigen.
2.4.
Met betrekking tot de in erfpacht uitgegeven onroerende zaken gelegen langs de bermsloot van de Maasdijk, waarop de wettelijke verplichting tot het ontvangen van baggerspecie door de aangelanden rust, wordt een oppervlakte van tien procent (10%) van de totale onbebouwde oppervlakte van de onroerende zaak voor de berekening van de canon buiten beschouwing gelaten. OVERDRACHT EN AANVAARDING Artikel 3
3.1.
De uitgifte in erfpacht geschiedt bij akte van vestiging, ten overstaan van een door de erfpachter aan te wijzen notaris. Indien de erfpachter geen notaris kan of wil aanwijzen, wijst het hoogheemraadschap een notaris aan.
3.2.
In de akte van vestiging/heruitgifte/verlenging wordt in ieder geval vermeld: a. de ingangsdatum van de erfpacht; b. het gebruik dat van de grond en van de daarop te stichten of reeds gestichte opstallen mag worden gemaakt; c. de canon alsmede de aan de berekening daarvan mede ten grondslag liggende grondwaarde van de onroerende zaak; d. de eventuele afkoop van de canonverplichting; e. de termijnen voor de betaling van de canon, als bedoeld in artikel 10.1; f. in hoeverre deze Algemene Voorwaarden van toepassing zijn.
3.3.
Tenzij in de akte van vestiging een ander tijdstip wordt genoemd, kan de erfpachter de onroerende zaak in eigen gebruik en genot aanvaarden, zodra de in eerste termijn verschuldigde canon, dan wel de in artikel 13 bedoelde afkoopsom volledig is betaald en de notariële akte is ondertekend. LASTEN EN BELASTINGEN Artikel 4
4.1.
Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de vestiging/heruitgifte/verlenging van het erfpachtrecht en de aflevering, waaronder begrepen de kosten van de kadastrale meting, zijn voor rekening van de erfpachter.
4.2.
Alle lasten en belastingen, die van de onroerende zaak worden geheven, komen met ingang van de datum van uitgifte ten laste van de erfpachter.
4.3.
Indien het hoogheemraadschap lasten of belastingen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel heeft betaald zal het zulks schriftelijk aan de erfpachter mededelen, die gehouden is het daarin opgegeven bedrag binnen een maand na dagtekening van die mededeling aan het hoogheemraadschap te betalen. TOEGANG TOT DE IN ERFPACHT UITGEGEVEN ONROERENDE ZAAK Artikel 5 2
De ambtenaren van het hoogheemraadschap met het toezicht belast zullen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, steeds toegang hebben tot de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak. VERBODSBEPALINGEN Artikel 6 Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het hoogheemraadschap is het de erfpachter niet toegestaan: a. b.
c. d. e. f.
op de grond gebouwen te plaatsen, bestaande gebouwen te verbouwen of de onroerende zaak op andere wijze geheel of gedeeltelijk van gebruik en/of bestemming te veranderen; in, op of aan de grond met de opstallen werkzaamheden of handelingen te verrichten of na te laten dan wel een bedrijf uit te oefenen, waardoor gevaar, schade of hinder, dan wel aantasting van waterstaatkundige belangen, de volksgezondheid en/of het milieu - de kwaliteit van de bodem daaronder mede begrepen - wordt veroorzaakt; verdeling en levering van het erfpachtrecht tussen gezamenlijke rechthebbenden te bewerkstelligen; de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak geheel of gedeeltelijk aan anderen in gebruik af te staan, te verhuren of te verpachten; op de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak of het erfpachtrecht zakelijke rechten te vestigen, uitgezonderd het recht van hypotheek; de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak geheel of ten dele in ondererfpacht uit te geven. HERSTEL DOOR HET HOOGHEEMRAADSCHAP Artikel 7
7.1.
Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze Algemene Voorwaarden en/of de uitgifteovereenkomst niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kan het hoogheemraadschap deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. Het hoogheemraadschap is na kennisgeving en ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid 2 van dit artikel genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd. Tevens is het hoogheemraadschap onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, wat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.
7.2.
Het hoogheemraadschap geeft bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder(s) van zijn voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Het doet de kennisgeving vergezeld gaan van een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn, van een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting en van een aanmaning om één en ander binnen een redelijke termijn te voldoen.
7.3.
Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schade en rente bij het hoogheemraadschap ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van het hoogheemraadschap de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen. Het hoogheemraadschap doet de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.
3
HOOFDELIJKHEID/ONDEELBAARHEID Artikel 8 8.1.
De erfpachters, die tezamen het erfpachtrecht verkrijgen en die personen, op wie tezamen het erfpachtrecht mocht overgaan, zijn jegens het hoogheemraadschap ieder voor zich hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk voor het voldoen aan de verplichtingen, die met betrekking tot het erfpachtrecht tegenover het hoogheemraadschap moeten worden nagekomen.
8.2.
In geval van overlijden van de erfpachter geldt het bepaalde in het eerste lid van dit artikel voor elk van de erfgenamen zolang die erfgenamen, hetzij door bemiddeling van een notaris, hetzij door een authentieke verklaring, niet aan het hoogheemraadschap hebben bericht op wie de erfpacht is overgegaan en zolang hij, die in het bericht is aangewezen, die overgang niet bij notarieel geschrift aan het hoogheemraadschap heeft erkend.
8.3.
De verplichtingen, die voor de erfpachter uit het erfpachtrecht voortvloeien zijn steeds ten opzichte van het hoogheemraadschap ondeelbaar. VASTSTELLING EN VERSCHULDIGDHEID VAN DE CANON Artikel 9
9.1.
De (her)uitgifte van een onroerende zaak in erfpacht geschiedt tegen een jaarlijkse canon die bestaat uit: a. een percentage van de grondwaarde van de onroerende zaak, zoals deze wordt vastgesteld op het moment van uitgifte casu quo heruitgifte/verlenging; alsmede uit b. een bedrag aan administratiekosten.
9.2.
Als grondwaarde van de onroerende zaak wordt beschouwd de onderhandse verkoopwaarde van de grond, vrij van huur en/of gebruik, met inachtneming van eventueel ter zake geldende overheidsvoorschriften en de ontwikkeling in de marktprijzen van onroerende zaken. Voor de bepaling van de grondwaarde wordt uitgegaan van onbebouwde grond, geschikt voor bebouwing met soortgelijke opstallen als de bestaande.
9.3.
Tenzij in de uitgifteovereenkomst anders wordt bepaald, wordt de grondwaarde van de onroerende zaak vastgesteld overeenkomstig een door een makelaar verrichte taxatie. Deze makelaar wordt aangewezen door het hoogheemraadschap. De aan de taxatie verbonden kosten zijn voor rekening van het hoogheemraadschap.
9.4.
Als percentage (het canonpercentage), bedoeld in het eerste lid onder a, zal worden gehanteerd de gemiddelde rente over de vijf voorafgaande kalenderjaren op tienjarige staatsobligaties waarvan de gegevens zijn gepubliceerd, of, bij gebreke van deze gegevens, een percentage dat het hoogheemraadschap vaststelt aan de hand van zoveel mogelijk vergelijkbare gegevens.
9.5.
Het hoogheemraadschap zal het bedrag ten behoeve van de administratie van de uitgegeven erfpachtrechten ieder kalenderjaar vaststellen. Het bedrag aan administratiekosten bedraagt voor het kalenderjaar waarin deze Algemene Voorwaarden notarieel worden vastgelegd vijfentwintig euro (€ 25,-). Het voor een bepaald jaar geldend bedrag aan administratiekosten kan ten opzichte van een voorgaand kalenderjaar met niet meer dan twee procent worden verhoogd.
4
9.6.
Ingeval de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak één of meerdere woonhuizen of bedrijfsgebouwen omvat, wordt voor de berekening van de canon uitgegaan van slechts zeventig procent (70%) van de getaxeerde grondwaarde. Voor het overige zijn de voorgaande leden van dit artikel onverkort van toepassing.
9.7.
De leden 8 tot en met 12 van dit artikel gelden uitsluitend indien er sprake is van een heruitgifte/verlenging (en er dus een "zittende" erpachter is). Indien er sprake is van een uitgifte (en er dus geen "zittende" erfpachter is), gelden de leden 8 tot en met 12 van dit artikel niet.
9.8.
Indien partijen op de datum, met ingang waarvan de heruitgifte zou moeten ingaan, geen overeenstemming over de grondwaarde hebben bereikt, wordt de grondwaarde voor partijen bindend vastgesteld door twee deskundigen, van wie er één wordt aangewezen door de erfpachter en één door het hoogheemraadschap. De deskundigen worden door het hoogheemraadschap van hun benoeming in kennis gesteld.
9.9.
Binnen twee maanden na het bericht van hun benoeming doen de deskundigen aan de erfpachter en het hoogheemraadschap schriftelijke mededeling van hetzij hun gezamenlijke beslissing hetzij het feit dat zij niet tot overeenstemming konden komen.
9.10.
Indien beide deskundigen niet tot overeenstemming kunnen komen, wijzen zij een derde deskundige aan, die beslissende bevoegdheid heeft. Binnen twee maanden na deze aanwijzing doen de drie deskundigen aan de erfpachter en het hoogheemraadschap mededeling van de ter zake genomen beslissing.
9.11.
Door het aanvaarden van hun benoeming onderwerpen de deskundigen zich aan de inhoud van deze Algemene Voorwaarden.
9.12.
Partijen betalen ieder de helft van de kosten die aan de deskundigenprocedure zijn verbonden. BETALINGEN VAN DE CANON Artikel 10
10.1.
De betaling van de canon mag geschieden in twee of vier gelijke termijnen - naar keuze van de erfpachter, welke keuze in de uitgifteovereenkomst bindend wordt vastgelegd - met dien verstande dat het bedrag van de canon door het hoogheemraadschap moet zijn ontvangen uiterlijk op de achtste werkdag van elk van de termijnen. De termijnbedragen zullen steeds naar beneden op hele euro's worden afgerond. Ingeval de onroerende zaak uitsluitend onbebouwde grond betreft dient de betaling van de canon te geschieden in twee gelijke termijnen.
10.2.
De erfpachter is verplicht de canon te betalen overeenkomstig de daartoe door het hoogheemraadschap voor te schrijven betalingsinstructies. Indien deze betalingsinstructies de opdracht bevatten om aan de hand van casu quo door middel van door het hoogheemraadschap toe te zenden facturen of acceptgirokaarten te betalen, is de erfpachter verplicht, indien hij die facturen dan wel acceptgirokaarten niet of niet-tijdig ontvangt, het hoogheemraadschap daarvan onverwijld schriftelijk in kennis te stellen. Blijft hij op dit laatste punt in gebreke en laat hij tevens na de canon te betalen, dan zal de verplichting tot betaling van een boete wegens te late betaling, zoals in het derde lid nader omschreven, onverkort van toepassing zijn.
10.3.
Indien de canon niet tijdig wordt betaald, is een boete verschuldigd, bedragende voor elke maand vertraging gerekend vanaf de dag waarop de canon verschuldigd is, twee procent (2%) van het achterstallige bedrag met een minimum van dertig euro (€ 30,-), waarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand wordt gerekend.
5
10.4.
Ten minste één maand voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijnen zal de erfpachter een herinnering worden gezonden.
10.5.
De canon en hetgeen de erfpachter aan het hoogheemraadschap met betrekking tot het erfpachtrecht overigens verschuldigd is, moeten worden betaald, zonder enige korting of schuldvergelijking uit welken hoofde ook.
10.6.
De erfpachter is niet alleen met het erfpachtrecht, doch ook met zijn overige vermogen aansprakelijk voor de voldoening van de canon en van al hetgeen hij krachtens de erfpachtovereenkomst verschuldigd zal zijn.
HERZIENING VAN DE CANON NA TIEN JAAR Artikel 11 11.1.
De door de erfpachter verschuldigde canon wordt, met uitzondering van het bedrag aan administratiekosten, telkens na verloop van een periode van tien jaar herzien, waarbij dezelfde criteria gelden als de criteria die worden genoemd in artikel 9.2.
11.2.
Tenzij in de uitgifteovereenkomst anders wordt bepaald, wordt de grondwaarde van de onroerende zaak ten behoeve van de herziening opnieuw vastgesteld overeenkomstig een door een makelaar verrichte taxatie. Deze makelaar wordt aangewezen door het hoogheemraadschap. De aan de taxatie verbonden kosten zijn voor rekening van het hoogheemraadschap. Het bepaalde in artikel 9.6 is van overeenkomstige toepassing.
11.3.
De herziene canon bestaan uit: a. een percentage van de grondwaarde van de onroerende zaak, zoals deze wordt vastgesteld overeenkomstig het tweede lid van dit artikel; b. een bedrag aan administratiekosten, dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 9.5;
11.4.
Als percentage (het canonpercentage), bedoeld in het derde lid onder a, zal worden gehanteerd de gemiddelde rente over de vijf voorafgaande kalenderjaren op tienjarige staatsobligaties waarvan de gegevens zes maanden vóór de datum met ingang waarvan de herziening ingaat, zijn gepubliceerd, of, bij gebreke van deze gegevens, een percentage dat het hoogheemraadschap vaststelt aan de hand van zoveel mogelijk vergelijkbare gegevens.
11.5.
Het hoogheemraadschap zal de herziene grondwaarde en het herziene canonbedrag uiterlijk drie maanden vóór de datum met ingang waarvan de herziening ingaat bij aangetekende brief aan de erfpachter meedelen.
11.6.
Indien partijen op de datum, met ingang waarvan de canonherziening zou moeten ingaan, geen overeenstemming over de herziening hebben bereikt, wordt de grondwaarde voor partijen bindend vastgesteld door twee deskundigen, van wie er één wordt aangewezen door de erfpachter en één door het hoogheemraadschap. De deskundigen worden door het hoogheemraadschap van hun benoeming in kennis gesteld.
11.7.
Binnen twee maanden na het bericht van hun benoeming doen de deskundigen aan de erfpachter en het hoogheemraadschap schriftelijke mededeling van hetzij hun gezamenlijke beslissing hetzij het feit dat zij niet tot overeenstemming konden komen.
11.8.
Indien beide deskundigen niet tot overeenstemming kunnen komen, wijzen zij een derde deskundige aan, die beslissende bevoegdheid heeft. Binnen twee maanden na deze aanwijzing doen de drie deskundigen aan de erfpachter en het
6
hoogheemraadschap mededeling van de ter zake genomen beslissing. 11.9.
Door het aanvaarden van hun benoeming onderwerpen de deskundigen zich aan de inhoud van deze Algemene Voorwaarden.
11.10. Partijen betalen ieder de helft van de kosten die aan de deskundigenprocedure zijn verbonden. HERZIENING VAN DE CANON WEGENS WIJZIGING VAN HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING Artikel 12 12.1.
Indien het hoogheemraadschap aan de erfpachter toestemming verleent om op de grond gebouwen te plaatsen, bestaande gebouwen te verbouwen of de onroerende zaak op andere wijze geheel of gedeeltelijk van gebruik en/of bestemming te veranderen, zoals bedoeld in artikel 6 sub a, kan het hoogheemraadschap daaraan de voorwaarde verbinden dat de grondwaarde van de onroerende zaak wordt herzien aan de hand van een door een makelaar te verrichten taxatie. Het hoogheemraadschap stelt de erfpachter schriftelijk in kennis van het voornemen een dergelijke taxatie te laten verrichten. De erfpachter deelt het hoogheemraadschap binnen een maand na ontvangst van deze kennisgeving mee of hij zijn voornemen tot wijziging van het gebruik en/of de bestemming handhaaft. Indien de erfpachter zijn voornemen handhaaft, wordt de taxatie verricht door een makelaar, aan te wijzen door het hoogheemraadschap. Op de taxatie is artikel 9.2 van overeenkomstige toepassing. Het hoogheemraadschap en de erfpachter betalen ieder de helft van de taxatiekosten, tenzij de toestemming de bebouwing betreft van een tot dusverre onbebouwd perceel, in welk geval de taxatiekosten geheel voor rekening komen van de erfpachter. Het bepaalde in artikel 9.6 is op de herziening van de canon van overeenkomstige toepassing.
12.2.
De herziene canon zal bestaan uit: a. een percentage van de overeenkomstig het eerste lid vastgestelde grondwaarde van de onroerende zaak, waarbij het voor de erfpachter op grond van artikel 9.4 dan wel artikel 11.4 reeds geldende percentage door de verleende toestemming geen verandering ondergaat; b. een bedrag aan administratiekosten, dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 9.5;
12.3.
Het hoogheemraadschap deelt een op grond van dit artikel herzien canonbedrag bij aangetekende brief aan de erfpachter mee, onder aanzegging vanaf welke datum deze verschuldigd zal zijn.
12.4.
Het bepaalde in het zesde tot en met het tiende lid van artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.
12.5.
Ingeval de erfpachter zijn canonverplichting heeft afgekocht, wordt de canon die hij verschuldigd zou zijn geweest in het jaar dat afkoop van de canon plaatsvond beschouwd als de door die erfpachter vóór de herziening verschuldigde canon ("oude canon"). Een dergelijke erfpachter kan het bedrag dat het verschil vormt tussen de oude canon en de herziene canon afkopen op de wijze als beschreven in artikel 13. Indien de erfpachter van deze afkoopmogelijkheid geen gebruikt maakt, dan dient hij het verschil tussen de oude canon en de herziene canon te betalen overeenkomstig artikel 10, in welk geval artikel 11 eveneens van toepassing is.
7
AFKOOP VAN DE CANONVERPLICHTING Artikel 13 13.1
De erfpachter kan de verplichting tot betaling van de canon in gedeelten afkopen en wel uitsluitend op de wijze zoals hierna wordt aangegeven. Afkoop bij ingang van het erfpachtrecht: Afgekocht kan worden de canonverplichting gedurende de gehele looptijd van het erfpachtrecht voor een afkoopsom, die door het hoogheemraadschap zal worden vastgesteld volgens de methode van de contante waardeberekening, aan de hand van de vastgestelde grondwaarde en het volgens artikel 9.4 geldende rentepercentage. Daarbij zal worden uitgegaan van gelijke canontermijnen, die zullen vervallen op de wijze zoals is aangegeven in artikel 10.1. Bij afkoop van de canonverplichting is de erfpachter geen administratiekosten verschuldigd. Afkoop bij herziening van de canon: Afgekocht kan worden de canonverplichting gedurende een periode die ingaat op de eerste betalingstermijn volgende op de datum waarop de canonherziening ingaat, zoals bedoeld in artikel 11, 12 of 14, en die eindigt op het moment dat de in artikel 1.1 genoemde erfpachtduur verstrijkt. De afkoopsom zal door het hoogheemraadschap worden vastgesteld volgens de methode van de contante waardeberekening, aan de hand van de herziene grondwaarde en het van toepassing zijnde rentepercentage. Daarbij zal worden uitgegaan van gelijke canontermijnen die zullen vervallen op de wijze zoals is aangegeven in artikel 10.1. De hoogte van de onderhavige canontermijnen zal worden bepaald door de op het moment van de afkoop geldende betaaltermijn. De berekening zal ten slotte worden uitgevoerd op basis van: het op het tijdstip van herziening van de canon geldende percentage van de grondwaarde van de onroerende zaak; de looptijd van de afkoopperiode. De aldus vastgestelde afkoopsom zal schriftelijk ter kennis worden gebracht aan de erfpachter, zodra het bedrag van de herziene canon definitief vaststaat. Afkoop bij vervreemding van het erfpachtrecht: Afgekocht kan worden op dezelfde wijze als hiervoor is aangegeven bij afkoop ten tijde van herziening van de canon. De afkoopperiode gaat in op de eerste betalingstermijn volgend op de datum van gehele of gedeeltelijke vervreemding van het erfpachtrecht. Verder is het noodzakelijk, dat de nieuwe erfpachter schriftelijk om afkoop verzoekt en wel binnen één maand na de vervreemding. Alleen dan zal hij in aanmerking kunnen komen voor afkoop en ter zake een aanbieding van het hoogheemraadschap ontvangen.
13.2.
Indien de erfpachter gebruik wenst te maken van een hem aangeboden mogelijkheid tot afkoop van de canon, dient hij dit binnen een termijn van twee maanden - te rekenen vanaf verzending door het hoogheemraadschap van een aanbieding betreffende aankoop - schriftelijk aan het hoogheemraadschap te bevestigen. Het totale bedrag van de afkoopsom dient uiterlijk vier maanden na verzending van de aanbieding door het hoogheemraadschap te zijn ontvangen.
13.3.
Bericht de erfpachter, dat hij afziet van zijn recht om af te kopen of laat hij zonder bericht van zijn kant een termijn van twee maanden verstrijken nadat het hoogheemraadschap de aanbieding heeft verzonden, dan vervalt voor hem de aan de orde zijnde mogelijkheid tot afkoop. De mogelijkheid tot afkoop vervalt eveneens indien de erfpachter verzuimt de afkoopsom binnen de in het tweede lid genoemde termijn te betalen.
13.4.
Afkoop van de canon wordt vastgelegd in een notariële akte waarvan een afschrift wordt ingeschreven in de openbare registers. Alle kosten die hiermee verband houden 8
komen voor rekening van de erfpachter. 13.5.
Het bepaalde in artikel 9.6 is van toepassing bij de berekening van de afkoopsom.
13.6.
Gedurende de periode dat de erfpachter de canonverplichting heeft afgekocht blijven de artikelen 10.1 en 11 buiten toepassing.
13.7.
De erfpachter kan geen teruggave vorderen van de ingevolge het eerste lid gestorte afkoopsom. In geval van tussentijdse beëindiging van de erfpacht wordt bij het bepalen van de schadevergoeding rekening gehouden met de gestorte afkoopsom. SPLITSING EN WIJZIGING VAN RECHTEN VAN ERFPACHT Artikel 14
14.1.
Het is de erfpachter niet geoorloofd tot splitsing van de rechten van erfpacht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van rechten van erfpacht over te gaan. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin vermelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de onroerende zaak.
14.2.
Het hoogheemraadschap kan op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de erfpachter ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod. Indien het hoogheemraadschap ontheffing verleent, kan het hieraan voorwaarden verbinden. Zo kan het als voorwaarde stellen dat nieuwe grenzen worden uitgezet door één of meer door het hoogheemraadschap aan te wijzen personen.
14.3.
Wanneer de ontheffing een splitsing of samenvoeging van de rechten van erfpacht betreft waardoor de totale grondwaarde van de betrokken onroerende zaken niet wezenlijk verandert, deelt het hoogheemraadschap bij het verlenen van de ontheffing mee welke grondwaarde, alsmede de daaruit voortvloeiende canon, op basis van de nieuwe oppervlakte(n) aan elk van de gesplitste of samengevoegde rechten van erfpacht zal worden toegerekend. Daarbij wordt uitgegaan van: a. de voor de betreffende onroerende zaken laatst vastgestelde grondwaarde; b. het op grond van artikel 9.4 dan wel artikel 11.4 geldende percentage, dat door de verleende toestemming geen verandering ondergaat; c. het bedrag aan administratiekosten als bedoeld in artikel 9.5.
14.4.
Wanneer de ontheffing een verandering van de grondwaarde van de betreffende onroerende zaak of onroerende zaken tot gevolg heeft of kan hebben, kan het hoogheemraadschap het verlenen van ontheffing afhankelijk stellen van een taxatie van de grondwaarde zoals deze na het verlenen van ontheffing zou gelden. Het hoogheemraadschap stelt de erfpachter schriftelijk in kennis van het voornemen een dergelijke taxatie te laten verrichten. De erfpachter deelt het hoogheemraadschap binnen een maand na ontvangst van deze kennisgeving mee of hij zijn verzoek om ontheffing handhaaft. Indien de erfpachter zijn verzoek handhaaft, wordt de taxatie verricht door een makelaar, aan te wijzen door het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap en de erfpachter betalen ieder de helft van de aan de taxatie verbonden kosten. Betreft de te verlenen ontheffing een splitsing in appartementsrechten, dan dient uit het taxatierapport te blijken wat de waarde is van elk van de appartementsrechten.
14.5.
Naar aanleiding van de uitkomst van de in het vorige lid bedoelde taxatie kan het hoogheemraadschap alsnog toestemming weigeren, zonder verplicht te zijn tot het vergoeden van kosten of schade van de zijde van de erfpachter.
9
14.6.
Indien het hoogheemraadschap na de in het vierde lid bedoelde taxatie ontheffing verleent, wordt de herziene grondwaarde van de onroerende zaak vastgesteld overeenkomstig de verrichte taxatie. De herziene canon zal bestaan uit: a. een percentage van de grondwaarde, waarbij als percentage (het canonpercentage) zal worden gehanteerd de gemiddelde rente over de vijf voorafgaande kalenderjaren op tienjarige staatsobligaties waarvan de gegevens zijn gepubliceerd, of, bij gebreke van deze gegevens, een percentage dat het hoogheemraadschap vaststelt aan de hand van zoveel mogelijk vergelijkbare gegevens; b. het bedrag aan administratiekosten als bedoeld in artikel 9.5.
14.7.
Het hoogheemraadschap deelt de op grond van dit artikel herziene grondwaarde van de onroerende zaak bij aangetekende brief aan de erfpachter mee.
14.8.
Het bepaalde in artikel 9.6 en in het zesde tot en met het tiende lid van artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.
14.9.
Ingeval de erfpachter zijn canonverplichting heeft afgekocht, wordt de canon die hij verschuldigd zou zijn geweest in het jaar dat afkoop van de canon plaatsvond beschouwd als de door die erfpachter vóór de herziening verschuldigde canon ("oude canon"). Een dergelijke erfpachter kan het bedrag dat het verschil vormt tussen de oude canon en de herziene canon afkopen op de wijze als beschreven in artikel 13. Indien de erfpachter van deze afkoopmogelijkheid geen gebruikt maakt, dan dient hij het verschil tussen de oude canon en de herziene canon te betalen overeenkomstig artikel 10, in welk geval artikel 11 eveneens van toepassing is.
14.10. In afwijking van het in artikel 8 bepaalde, is de verplichting tot voldoening van de canon bij splitsing van het recht van erfpacht in appartementsrechten een tevens voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaren dan wel de vereniging van eigenaars komende schuld, waarvoor zij jegens het hoogheemraadschap hoofdelijk aansprakelijk zijn casu quo is. 14.11. Indien het hoogheemraadschap voornemens is ontheffing te verlenen van het verbod tot splitsing van rechten van erfpacht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van de rechten van erfpacht, doet het daarvan schriftelijk mededeling aan de hypotheekhouder. OVERDRACHT EN OVERGANG VAN HET ERFPACHTRECHT Artikel 15 15.1.
In geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van het erfpachtrecht, ook indien deze plaatsvindt krachtens artikel 14, geldt het bepaalde in de met de overdragende erfpachter gesloten erfpachtovereenkomst onverminderd voor de nieuwe erfpachter casu quo erfpachters. Van de akte van overdracht van het erfpachtrecht of verlening van enig beperkt of zakelijk genotsrecht daarop, zal, vóór de ondertekening, een ontwerp aan het hoogheemraadschap moeten worden overhandigd ter controlering of aan het gestelde in de eerste zin van dit lid is voldaan. De definitieve akte zal overeenkomstig dit ontwerp moeten worden verleden. Alles op straffe van een door de overdragende erfpachter ten behoeve van het hoogheemraadschap te verbeuren boete van ten hoogste tienmaal het bedrag van de canon voor iedere overtreding of nietnakoming, zulks onverminderd de verplichting van de erfpachter om alle schade te vergoeden die uit de overtreding of niet-nakoming voortvloeit. Een nieuwe erfpachter is verplicht binnen één maand na de dag van verkrijging van het erfpachtrecht hiervan het hoogheemraadschap schriftelijk in kennis te stellen. Bij deze kennisgeving dient tevens een authentiek afschrift of een fotokopie van de ingeschreven akte overlegd te worden.
10
15.2.
Van de overgang van het erfpachtrecht bij titel onder de levenden, bij boedelscheiding, bij legaat of andere testamentaire beschikking, zal binnen drie maanden na de overgang, de scheiding, de opeisbaarheid van het legaat of de beschikking, hetzij door tussenkomst van een notaris, hetzij door authentieke akte, door of namens allen die bij bedoelde overgang partij zijn geweest, kennis moet worden gegeven aan het hoogheemraadschap.
15.3.
Binnen zes maanden na de in het tweede lid van dit artikel bedoelde overgang dient die overgang in de openbare registers te worden ingeschreven. Indien de overgang rechtstreeks uit legaat of testament geschiedt, zal zo mogelijk een desbetreffend extract uit de uiterste wil in de openbare registers moeten worden ingeschreven. AFLOOP VAN DE ERFPACHTPERIODE Artikel 16
16.1.
Uiterlijk één jaar voor de datum waarop de erfpachtperiode eindigt, maakt het hoogheemraadschap de erfpachter bij aangetekend schrijven op de afloopdatum van de erfpacht opmerkzaam. Het hoogheemraadschap deelt daarbij mee: a. dat het na de datum waarop de erfpachtperiode eindigt geen nieuwe erfpachtovereenkomst wil sluiten en dat het vanaf deze datum de vrije beschikking over de onroerende zaak wenst te hebben; of b. dat het een nieuwe erfpachtovereenkomst met de erfpachter wenst aan te gaan. Mocht uiterlijk één jaar voor de datum waarop de erfpachtperiode eindigt geen aangetekend schrijven door het hoogheemraadschap aan de erfpachter zijn gezonden, dan wordt de overeenkomst onder dezelfde Algemene Voorwaarden en voor dezelfde duur verlengd, tenzij partijen in gezamenlijk overleg anders overeenkomen.
16.2.
Indien het hoogheemraadschap de erfpachter overeenkomstig lid 1 sub a meedeelt dat het na de afloopdatum van de erfpachtperiode geen nieuwe overeenkomst wil sluiten, dient, tenzij het hoogheemraadschap anders bepaalt, de erfpachter de grond en de opstallen, werken en beplantingen op de dag waarop de erfpacht eindigt, leeg, ontruimd en bezemschoon op te leveren.
16.3.
Indien het hoogheemraadschap de erfpachter overeenkomstig lid 1 sub b meedeelt dat het een nieuwe erfpachtovereenkomst met de erfpachter wil aangaan, geeft het hoogheemraadschap daarbij aan onder welke voorwaarden het deze nieuwe overeenkomst wil sluiten.
16.4.
Indien de erfpachter bereid is onder de gestelde voorwaarden een nieuwe erfpachtovereenkomst aan te gaan, dient de nieuwe overeenkomst notarieel te worden vastgelegd en in de openbare registers te worden ingeschreven vóór de datum waarop de voorgaande erfpachtperiode eindigt. Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de vestiging van het nieuwe erfpachtrecht zijn voor rekening van de erfpachter.
16.5.
Het hoogheemraadschap is niet langer gebonden aan een mededeling als bedoeld in lid 1 sub b wanneer de erfpachtperiode is verstreken en de erfpachter geen medewerking heeft verleend aan de vestiging van een nieuw erfpachtrecht op de wijze als in het vierde lid beschreven. In dat geval is het hoogheemraadschap bevoegd tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van de erfpachtperiode de erfpachter bij aangetekend schrijven te laten weten dat het de erfpacht als beëindigd beschouwt, waarna, tenzij het hoogheemraadschap anders bepaalt, de erfpachter de grond en de opstallen, werken en beplantingen binnen drie maanden leeg, ontruimd en bezemschoon dient op te leveren.
16.6.
Indien het hoogheemraadschap de erfpachter overeenkomstig lid 1 sub a meedeelt dat het na de afloopdatum van de erfpachtperiode geen nieuwe overeenkomst wil sluiten, 11
is het hoogheemraadschap verplicht de waarde van de aanwezige gebouwen, werken en beplantingen aan de erfpachter te vergoeden, na aftrek van al hetgeen de erfpachter eventueel nog aan het hoogheemraadschap met betrekking tot het erfpachtrecht is verschuldigd. Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de uitgifteovereenkomst is gesticht, noch zal worden vergoed de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling in de uitgifteovereenkomst op de grond en in de opstallen wordt uitgeoefend, tenzij het hoogheemraadschap daartoe schriftelijke toestemming heeft verleend. 16.7.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de door het hoogheemraadschap aan de erfpachter te betalen vergoeding bij het einde van het recht, zal op verzoek van de erfpachter de hoogte van deze vergoeding worden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie er door iedere partij één zal worden benoemd. De beide aldus aangewezen deskundigen benoemen een derde deskundige. Door het aanvaarden van hun benoeming onderwerpen de deskundigen zich aan de inhoud van deze Algemene Voorwaarden. Blijft één van de partijen ondanks een schriftelijke aanmaning daartoe nalatig mee te werken aan de benoeming van een deskundige, dan wordt deze deskundige op verzoek van de meest gerede partij benoemd door de kantonrechter in Delft.
16.8.
Binnen drie maanden na het bericht van hun benoeming doen de deskundigen aan de erfpachter en het hoogheemraadschap schriftelijk mededeling van hun gezamenlijke beslissing. Bij gebreke van overeenstemming over de bepaling van de waardevergoeding, zal als vergoeding worden vastgesteld het middencijfer van de drie taxaties.
16.9.
Het hoogheemraadschap en de erfpachter dragen ieder de helft van de kosten die zijn verbonden aan de vaststelling van de in het zevende lid bedoelde waardevergoeding.
16.10. Het hoogheemraadschap keert de door de deskundigen bepaalde schadevergoeding aan de erfpachter uit na aftrek van al hetgeen de erfpachter aan het hoogheemraadschap met betrekking tot het erfpachtrecht nog is verschuldigd. 16.11. Indien op de dag dat de erfpacht eindigt de grond, de opstallen, werken en beplantingen niet leeg, ontruimd en bezemschoon zijn opgeleverd, kan het hoogheemraadschap zonder nadere ingebrekestelling een en ander doen bewerkstelligen, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten en behoudens het eventuele retentierecht van de erfpachter. OPZEGGING VAN HET ERFPACHTRECHT DOOR HET HOOGHEEMRAADSCHAP WEGENS ERNSTIGE TEKORTKOMING VAN DE ERFPACHTER Artikel 17 17.1.
Indien de erfpachter in ernstige mate tekort schiet in de nakoming van enige verplichting voortvloeiend uit de Algemene Voorwaarden en/of de uitgifteovereenkomst, kan het hoogheemraadschap besluiten tot opzegging van het erfpachtrecht wanneer een termijn van zes maanden na ingebrekestelling is verlopen zonder dat aan de verplichting, waartoe de erfpachter in gebreke is gesteld, is voldaan.
17.2.
Ingeval het erfpachtrecht is bezwaard met recht van hypotheek, is het bepaalde in artikel 20 van toepassing.
17.3.
Van een besluit tot opzegging als in het eerste lid bedoeld wordt aan de erfpachter op zijn kosten bij deurwaardersexploit kennis gegeven.
12
17.4.
De opzegging als bedoeld in het eerste lid geschiedt met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één maand.
17.5.
Het hoogheemraadschap kan eenzijdig op kosten van de erfpachter het besluit tot opzegging doen inschrijven in de openbare registers.
17.6.
Het hoogheemraadschap is verplicht de waarde van de aanwezige gebouwen, werken en beplantingen aan de erfpachter te vergoeden, na aftrek van al hetgeen de erfpachter aan het hoogheemraadschap met betrekking tot het erfpachtrecht nog is verschuldigd. Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling in de uitgifteovereenkomst is gesticht, noch zal worden vergoed de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling in de uitgifteovereenkomst op de grond en in de opstallen wordt uitgeoefend, tenzij het hoogheemraadschap daartoe schriftelijke toestemming heeft verleend.
17.7.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de door het hoogheemraadschap aan de erfpachter te betalen vergoeding bij het einde van het recht, zal op verzoek van de erfpachter de hoogte van deze vergoeding worden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie er door iedere partij één zal worden benoemd. De beide aldus aangewezen deskundigen benoemen een derde deskundige. Door het aanvaarden van hun benoeming onderwerpen de deskundigen zich aan de inhoud van deze Algemene Voorwaarden. Blijft één van de partijen ondanks een schriftelijke aanmaning daartoe nalatig mee te werken aan de benoeming van een deskundige, dan wordt deze deskundige op verzoek van de meest gerede partij benoemd door de kantonrechter in Delft.
17.8.
Binnen drie maanden na het bericht van hun benoeming doen de deskundigen aan de erfpachter en het hoogheemraadschap schriftelijk mededeling van hun gezamenlijke beslissing. Bij gebreke van overeenstemming over de bepaling van de waardevergoeding, zal als vergoeding worden vastgesteld het middencijfer van de drie taxaties.
17.9.
De erfpachter draagt de kosten die zijn verbonden aan de vaststelling van de in het zevende en achtste lid bedoelde waardevergoeding.
17.10. Het bepaalde in het tiende en elfde lid van artikel 16 is van overeenkomstige toepassing. OPZEGGING WEGENS WANBETALING VAN DE CANON Artikel 18 18.1.
Indien de erfpachter in verzuim is de canon te betalen over twee achtereenvolgende jaren kan het hoogheemraadschap de erfpachter bij aangetekend schrijven in kennis stellen van zijn voornemen tot opzegging van de erfpacht.
18.2.
Het hoogheemraadschap kan besluiten tot opzegging van het erfpachtrecht wanneer een termijn van zes maanden na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving is verlopen zonder dat aan de verplichting tot betaling van de achterstallige canon is voldaan.
18.3.
Ingeval het erfpachtrecht is bezwaard met het recht van hypotheek, is het bepaalde in artikel 20 van toepassing.
18.4.
Van een besluit tot opzegging als in het tweede lid bedoeld wordt aan de erfpachter op zijn kosten bij deurwaardersexploit kennis gegeven.
13
18.5.
Het hoogheemraadschap kan eenzijdig op kosten van de erfpachter het besluit tot opzegging doen inschrijven in de openbare registers.
18.6.
De opzegging geschiedt met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één maand.
18.7.
Het hoogheemraadschap is verplicht de waarde van de aanwezige gebouwen, werken en beplantingen aan de erfpachter te vergoeden, na aftrek van al hetgeen de erfpachter aan het hoogheemraadschap met betrekking tot het erfpachtrecht nog is verschuldigd. Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling in de uitgifteovereenkomst is gesticht, noch zal worden vergoed de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de uitgifteovereenkomst op de grond en in de opstallen wordt uitgeoefend, tenzij het hoogheemraadschap daartoe schriftelijke toestemming heeft verleend.
18.8.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de door het hoogheemraadschap aan de erfpachter te betalen vergoeding bij het einde van het recht, zal op verzoek van de erfpachter de hoogte van deze vergoeding worden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie er door iedere partij één zal worden benoemd. De beide aldus aangewezen deskundigen benoemen een derde deskundige. Door het aanvaarden van hun benoeming onderwerpen de deskundigen zich aan de inhoud van deze Algemene Voorwaarden. Blijft één van de partijen ondanks een schriftelijke aanmaning daartoe nalatig mee te werken aan de benoeming van een deskundige, dan wordt deze deskundige op verzoek van de meest gerede partij benoemd door de kantonrechter in Delft.
18.9.
Binnen drie maanden na het bericht van hun benoeming doen de deskundigen aan de erfpachter en het hoogheemraadschap schriftelijk mededeling van hun gezamenlijke beslissing. Bij gebreke van overeenstemming over de bepaling van de waardevergoeding, zal als vergoeding worden vastgesteld het middencijfer van de drie taxaties.
18.10. De erfpachter draagt de kosten die zijn verbonden aan de vaststelling van de in het achtste en negende lid bedoelde waardevergoeding. 18.11. Het bepaalde in het tiende en elfde lid van artikel 16 is van overeenkomstige toepassing. BOETES Artikel 19 19.1.
Voor zover geen bijzondere boetebepaling van toepassing is, kan het hoogheemraadschap wegens het niet, niet tijdig of niet behoorlijk voldoen aan enige verplichting, de erfpachter opgelegd bij of krachtens deze Algemene Voorwaarden en/of de uitgifteovereenkomst, besluiten hem een boete op te leggen van ten hoogste tienmaal het bedrag van de alsdan geldende canon, te betalen binnen een daartoe door het hoogheemraadschap te stellen termijn.
19.2.
Indien de canon op de voet van artikel 13 is afgekocht, wordt voor de toepassing van lid 1 uitgegaan van de canon zoals die zou hebben gegolden op het tijdstip waarop de canon werd afgekocht.
BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN INDIEN EEN ERFPACHTER EEN RECHT VAN HYPOTHEEK VESTIGT OP ZIJN RECHT VAN ERFPACHT Artikel 20 14
20.1.
Het hoogheemraadschap en de erfpachter zullen de hypotheekhouder(s) schriftelijk in kennis stellen van feiten of omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot beëindiging van de erfpacht of die de grondwaarde van de onroerende zaak aanmerkelijk kunnen verminderen.
20.2.
Het hoogheemraadschap geeft de hypotheekhouder(s) bij aangetekend schrijven kennis van zijn voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 7 lid 1.
20.3.
Bij wanbetaling van de canon en/of bij niet-nakoming van andere verplichtingen door de erfpachter, die kan leiden tot beëindiging van de erfpacht, zal het hoogheemraadschap hiervan binnen een redelijke termijn schriftelijk mededeling doen aan de hypotheekhouder(s) en zal binnen een termijn van zes maanden na ontvangst van deze schriftelijke mededeling door de hypotheekhouder(s) het recht van erfpacht niet door of op verzoek van het hoogheemraadschap ontbonden worden verklaard casu quo worden opgezegd en het recht van erfpacht niet door het hoogheemraadschap tot verhaal van achterstallige canon en/of hetgeen overigens op grond van de erfpachtvoorwaarden aan het hoogheemraadschap verschuldigd is, worden uitgewonnen. De hypotheekhouder(s) heeft/hebben gedurende die periode van zes maanden de gelegenheid het recht van erfpacht te (doen) verkopen dan wel namens de erfpachter aan diens verplichtingen te voldoen.
20.4.
Indien de hypotheekhouder(s) binnen de in het derde lid vermelde periode van zes maanden het recht van erfpacht verkoopt/verkopen dan wel namens de erfpachter aan diens verplichtingen voldoet/voldoen, zal het recht van erfpacht niet worden beëindigd op grond van de omstandigheden waarvan aan de hypotheekhouder(s) mededeling is gedaan.
20.5.
Bij verkoop van het recht van erfpacht door de hypotheekhouder(s) zal de opbrengst in de eerste plaats strekken in mindering op de vorderingen van de hypotheekhouder(s), waarvoor hypothecaire zekerheid is verleend. De erfpachter heeft recht op het eventuele overblijvende bedrag, met dien verstande dat bedragen die uit hoofde van het erfpachtrecht nog aan het hoogheemraadschap zijn verschuldigd, uit de verkoopopbrengst aan het hoogheemraadschap worden voldaan.
20.6.
Zolang er een recht van hypotheek is ingeschreven: a. zal gedurende de erfpachtperiode zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder(s) geen wijziging of aanvulling in de voorwaarden van het erfpachtrecht worden aangebracht; b. zullen het hoogheemraadschap en/of de erfpachter het recht van erfpacht niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder(s) beëindigen.
20.7.
Het bepaalde in het zesde lid sub b is niet van toepassing wanneer het erfpachtrecht eindigt door het verstrijken van de erfpachtperiode. Indien het hoogheemraadschap het erfpachtrecht wenst op te zeggen wegens ernstige tekortkoming van de erfpachter en/of wegens wanbetaling van de canon, houdt het bepaalde in het zesde lid sub b op te gelden zodra de in het derde lid genoemde periode is verstreken, tenzij de hypotheekhouder(s) er in is/zijn geslaagd het recht van erfpacht binnen deze periode te (doen) verkopen dan wel namens de erfpachter aan diens verplichtingen te voldoen. VOORKEURSRECHT VAN KOOP Artikel 21
21.1.
Ingeval van verkoop van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak verbindt het hoogheemraadschap zich de onroerende zaak aan de erfpachter te koop aan te 15
bieden. 21.2.
Van het besluit tot verkoop wordt de erfpachter bij aangetekende brief in kennis gesteld.
21.3.
Indien binnen drie maanden na verzending van het in het tweede lid genoemde schrijven niet door de erfpachter - eveneens bij aangetekend schrijven - kennis is gegeven van zijn voornemen tot koop, vervalt de in het eerste lid genoemde verplichting.
21.4.
De waarde van de onroerende zaak wordt vastgesteld door twee deskundigen, van wie er één wordt aangewezen door de erfpachter en één door het hoogheemraadschap. De deskundigen worden door het hoogheemraadschap van hun benoeming in kennis gesteld. Voorts is van overeenkomstige toepassing het bepaalde in het achtste tot en met het tiende lid van artikel 11.
16