G E M E E N T E
Bnelle
Integraal Genotsmiddelenbeleid
Afdelingen BOA en Beleid Augustus 2013
Inhoudsopgave Inleiding
3
Hoofdstuk 1: Waar praten we over? 1.1. Gebruik genotmiddelen in het algemeen 1.2. Wanneer is gebruik een probleem? 1.3. Doelen Brielle 1.4. Cijfers vanuit gebiedsscan Politie Rotterdam
4 6 7
Hoofdstuk 2:Doelstelling en activiteiten
9
Hoofdstuk 3: Preventieve activiteiten genotsmiddelen 3.1 Nota Lokaal volksgezondheidbeleid 3.2 Regionale activiteiten 3.3 Lokale initiatieven
10
Hoofdstuk 4: Repressieve activiteiten genotsmiddelen 4.1. Nieuwe Drank- en Horecawet 4.2. Beleid Horeca
13
Hoofdstuk 5: Hulpverlening 5.1 Taak gemeente 5.2 Bemoeizorgcliënten/ zorgmijders 5.3. Hulp aanbod bij verslaving
16
Hoofdstuk 6: Vervolgproces en financiën
18
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
19 23 24
Inleiding De gemeenteraad van Brielle heeft in zijn vergadering van 13 november 2012 een motie aangenomen waarin het college verzocht wordt om aan de slag te gaan met een beleidsplan alcohol en drugs. Effectief lokaal genotmiddelenbeleid levert zowel gezondheidswinst als economische winst op. Het kenmerkt zich door een samenhangend geheel van maatregelen en interventies op het terrein van volksgezondheid en veiligheid. Lokaal genotmiddelenbeleid beoogt primair de schadelijke gevolgen van middelengebruik te voorkomen, die niet alleen de gezondheid van een individu betreffen maar ook de veiligheid en de openbare orde binnen een gemeente. Het gaat bij alcoholbeleid om een combinatie van veiligheids- en gezondheidsdoelstellingen. Daarom is een integrale benadering vanuit verschillende beleidsdisciplines binnen de gemeente essentieel voor het voeren van effectief middelenbeleid. Een effectief universeel lokaal middelenbeleid kent drie pijlers (Reynolds, 2003): 1. Educatie en bewustwording 2. Regelgeving 3. Handhaving Hoe effectief de pijler regelgeving wetenschappelijk gezien ook is, het is vrijwel onmogelijk de pijler regelgeving lokaal goed in te zetten zonder hulp van de pijler educatie en bewustwording en van de pijler handhaving. Een regel zonder voldoende handhaving is een loze regel. Handhaving is essentieel om de regelgeving effectief te maken. Hetzelfde geldt voor educatie. Het minder beschikbaar maken van alcohol is op zichzelf vaak niet populair onder het grote publiek en onder alcoholverstrekkers. Educatie en bewustwording is dan vooral ook nodig om draagvlak te creëren voor de te nemen maatregelen. De uitleg dat regels niet bedoeld zijn om het ondernemers, verenigingen of ouders lastig te maken, maar dat regelgeving nodig is ter bescherming van de volksgezondheid en veiligheid is heel belangrijk. Bewustwording van de risico's van alcoholgebruik zal bijdragen aan draagvlak voor beleid en regelgeving onder stakeholders. Het omgekeerde geldt echter ook: aandacht voor educatie en bewustwording zonder duidelijke regels en toezicht op deze regels is zinloos. Zo is educatie in de vorm van voorlichting niet voldoende om schadelijk drinkgedrag effectief te veranderen en dat geldt des te meer voor de nog niet volwassen jonge drinker/gebruiker. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de integrale aanpak die de gemeente Brielle kiest in het kader van genotmiddelen: een combinatie van preventie en repressie die gezamenlijk moet leiden tot het waarmaken van de doelstellingen: . Preventie met name inzetten voor de doelgroep Jeugd. . Een aanbod voor middelenpreventie op alle scholen, zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs. . Bij jongeren inzetten op het uitstellen van alcohol gebruik, mede door handhaving van de verhoogde leeftijdsgrens voor het schenken/verkopen van alcohol van 16 naar 18 jaar. . Inzet op handhaving in de horeca, in samenwerking tussen de gemeente en politie.
1 . Waar praten we over? Een belangrijke vraag bij het opstellen van beleid ten aanzien van genotsmiddelen is: waarover praten we, en in het bijzonder: in de Brielse context. 1.1 Gebruik van genotmiddelen in het algemeen Het (overmatig) gebruik van genotmiddelen kan grote gezondheidsgevolgen hebben. Voor jongeren is (overmatig) alcoholgebruik extra schadelijk omdat hun hersenen nog in ontwikkeling zijn. Hoe eerder je begint met drinken, hoe groter de kans om op latere leeftijd alcoholafhankelijk te worden. Jongeren drinken aanvankelijk vooral thuis, als ze ouder worden doen ze dat in uitgaansgelegenheden en in de sportkantine. Jongeren die overmatig drinken, merken minder van de directe lichamelijke effecten van alcohol dan volwassenen en zijn eerder geneigd om door te drinken. Gedragsstoornissen vergroten het risico op misbruik van genotmiddelen. Alcoholmisbruik bij jongeren kan leiden tot schooluitval, verkeersincidenten, opnames op de spoedeisende hulp, risicovol seksueel gedrag en agressie. Het gezin kan zowel in positieve als in negatieve zin een belangrijke rol spelen bij het genotmiddelengebruik. Datzelfde geldt voor vrienden en groepsdruk. Ook steeds meer ouderen drinken overigens te veel. Hierdoor kunnen, zeker in combinatie met medicijnengebruik, extra's risico optreden. Roken is één van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. Eén op de twee rokers overlijdt (vroegtijdig) ten gevolge van het roken. Voor veel rokers van niet-westerse herkomst blijkt het extra moeilijk om te stoppen met roken, omdat in hun omgeving nog veel wordt gerookt en roken vaak de sociale norm is. Cannabis wordt regelmatig gebruikt in combinatie met alcohol, wat extra (gezondheids) risico's oplevert. Problematisch cannabisgebruik komt relatief veel voor bij jongeren die veelvuldig spijbelen, jongeren in de jeugdzorg, gedetineerde jongeren en zwerfjongeren. Cannabisgebruik kan een psychose veroorzaken of verergeren bij mensen die daar aanleg voor hebben.
1.2 Wanneer is gebruik een probleem? Van verslaving of afhankelijkheid is sprake als zich het afgelopen jaar drie van onderstaande symptomen hebben voorgedaan • Willen stoppen maar niet kunnen; • Meer gebruiken dan je wilt; • Minder aandacht besteden aan hobby's, sociale activiteiten of werk; • Doorgaan met gebruik ondanks datje weet dat gebruik problemen veroorzaakt of verergert; • Veel tijd besteden aan gebruik of aan bijkomen van gebruik; • Ontwikkeling van tolerantie d.w.z. steeds meer nodig hebben om de effecten nog te voelen; • Last hebben van onthoudingsverschijnselen.
Je misbruikt alcohol of drugs wanneer j e in een jaar tijd last hebt van tenminste een van de onderstaande symptomen: • Gebruik gaat ten koste van j e werk, school of thuis • Voortdurend gebruik ondanks terugkerende problemen op sociaal gebied (ruzies) • Herhaaldelijk gebruik in gevaarlijke situaties zoals in het verkeer • Door gebruik kom j e herhaaldelijk in contact met politie of justitie. Er is ook een definitie van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO). Deze definitie komt grotendeels overeen met de definitie van de DSM IV. Volgens de WHO is sprake van afhankelijkheid als zich het afgelopen jaar drie van onderstaande symptomen hebben voorgedaan. • Een sterk verlangen om te gebruiken (het verlangen varieert van licht tot zeer heftig) • Meer gebruiken d a t j e wilt ofwel moeite hebben om het gebruik t e controleren, dat wil zeggen het moeilijk vinden om gebruik uit te stellen, matig te gebruiken of om op tijd te stoppen. • Minder aandacht besteden aan hobby's, sociale contacten en werk. • Doorgaan met gebruik ondanks de wetenschap dat gebruik schade oplevert (zoals ziekten, ruzies met omgeving, problemen op het werk) • Veel tijd besteden aan gebruik en het herstellen ervan • Tolerantie • Last hebben van onthoudingsverschijnselen. Verslaving is echter niet het enige risico van alcohol- of druggebruik. Waar j e ook naar moet kijken is of een drug schadelijk is voor het lichaam en ook hoe groot de kans is d a t j e maatschappelijk in de problemen raakt.
Bovenstaand afgebeeld: twee hersenen, links van een 15-jarige jongen die geen alcohol drinkt, rechts van een 15-jarige jongen die veel en vaak drinkt. De gekleurde vlekken laten zien welke delen van de hersenen actief worden tijdens een geheugentest. Bij de drinker gebeurt er duidelijk minder in de hersenen dan bij de jongen die niet drinkt. Dat terwijl hij tijdens de test niet onder invloed is en vooraf drie weken geen alcohol mocht drinken.
1.3 Doelen In het uitvoeringsplan Lokaal Volksgezondheid 2009 zijn op het gebied van genotmiddelen drie doelstellingen opgenomen: •
het percentage jongeren dat in de afgelopen maand meer dan 5 keer alcohol heeft gedronken neemt af. Als parameter is hiervoor opgenomen: 20% van de 14-16 jarigen heeft in de afgelopen maand minimaal 5x per maand alcohol gedronken.
Hoe vaak heb je de afgelopen 4 weken alcohol gedronken (cijfers uit rapportage Gezonde Slagkracht, 2012)? Zoals bier, wijn, whisky, likeur, maar ook 'shooters'en andere frisdranken/sappen gemengd met alcohol. Als je alleen alcoholwijeAarme dranken hebt gedronken kruisje het eerste hokje aan.
>4x
>6x
Spijkenisse
27
15
Hellevoetsluis
16
11
Brielle
25
13
Westvoorne
34
22
Bernisse
35
25
Voorne Putten
26
16
[0] [1] [2] [3] [4] [5] [6]
geen enkele keer 1-2 keer 3-4 keer 5-6 keer 7-8 keer 9-10 keer meer dan 10 keer
het percentage jongeren dat overmatig alcohol drink neemt af. Het aantal jongeren tussen de 14-16 jaar dat bij de laatste gelegenheid 5 of meer alcoholische dranken heeft genuttigd was 18%. Onderstaande tabellen bevatten gegevens vanuit het evaluatierapport Gezonde Slagkracht: Trend in percentage leerlingen Voortgezet Onderwijs dat de laatste keer vijf of meer glazen alcohol heeft gedronken 2001 2003 2005 2007 2012 17 14 14 Spijkenisse 13 16 18 19 14 14 Hellevoetsluis 22 25 23 29 18 Brielle 20 21 20 14 Westvoorne 18 30 23 Bernisse 25 23 15 23
Trend in percentage leerlingen Voortgezet Onderwijs dat overmatig drinkt 2001 2005 2003 2007 2012 7 Spijkenisse 11 7 6 9 12 7 11 5 H e l l e v o e t s l u i s 15 17 Brielle 16 16 10 12 14 Westvoorne 11 13 10 17 Bernisse 13 14 8 19 16 Uit het bovenstaande blijkt dat, uitgezonderd Hellevoetsluis, alle gemeenten, te maken hebben met een gelijkblijvend danwei stijgend percentage. Voor Brielle gaat het om een relatief lichte stijging ten opzichte van de stijgingspercentages van Westvoorne en Bernisse. Voor Brielle zien we overigens wel een positieve lijn in het aantal jongeren dat in het tweede en vierde leerjaar niet heeft gedronken in de afgelopen vier weken. Trend in percentage leerlingen, tweede en vierde leerjaar Voortgezet Onderwijs, dat de afgelopen vier weken niet heeft gedronken. 2001 2003 2005 2012 2007 Spijkenisse 35 40 42 49 48 30 41 H e l l e v o e t s l u i s 32 36 SA 27 25 31 40 50 Brielle 32 Westvoorne 35 48 44 31 26 32 42 26 47 Bernisse •
het percentage excessief gebruik onder volwassen neemt niet toe. Uit onderzoek van de GGD blijkt dat dit percentage is afgenomen van 8% naar 7%.
1.4 Cijfers vanuit gebiedsscan Politie Rotterdam Het kenmerkende van de Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast is, dat die gericht is op het in kaart brengen van de belangrijkste veiligheidsproblemen en ontwikkelingen binnen een verzorgingsgebied. Op basis van het hieruit verkregen inzicht ontstaat voor de politie de mogelijkheid haar eigen inspanningen te richten op de belangrijkste lokale veiligheidsproblemen. De bestuurlijke rapportage biedt de veiligheidspartners informatie, waarmee beleidskeuzes kunnen worden gemaakt voor de probleemgerichte integrale aanpak. Uit de rapportage voor Brielle uit 2012 zijn de onderstaande gegevens afkomstig: Figuur 1: vervaardigen soft-drugs in Brielle, aantal geconstateerde hennepkwekerijen
Figuur 2: Drugshandel, aantal meldingen
Drugs/dranko verlast Overlast door drank manifesteert zich met name in de weekenden, wanneer jongeren eerst gaan indrinken, alvorens ze uitgaan. Als een van de oorzaken voor het indrinken worden door de jongeren de prijzen in de horeca genoemd. Daarnaast worden ook alcoholische dranken genuttigd uit verveling op de hangplekken. Dit heeft o.a. het achterlaten van kapot glaswerk en vernielingen tot gevolg. Verder wordt onder de volwassen MOE-landers ook alcoholproblematiek waargenomen. Onder een deel van deze personen blijkt overmatig alcoholgebruik een vanzelfsprekendheid te zijn. Figuur 2.1.1: aantal gemelde incidenten
Doelstelling komende periode • • • •
Preventie met name inzetten voor de doelgroep Jeugd. Een aanbod voor middelenpreventie op alle scholen, zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs. Bij jongeren inzetten op het uitstellen van alcohol gebruik, mede door handhaving van de verhoogde leeftijdsgrens voor het schenken/verkopen van alcohol van 16 naar 18 jaar. Het percentage jongeren dat overmatig drinkt binnen vier jaar met 10% terug te dringen. Inzet op handhaving in de horeca, in samenwerking tussen de gemeente en politie.
8
2. Doelstelling en activiteiten Hoewel de doelstelling uit 2009 slechts beperkt is gehaald blijft deze onverminderd van kracht namelijk het verminderen van het alcohol gebruik. Voor kinderen uit de 16 jaar gaat het om het uitbannen van alcoholgebruik. Zodra de hiertoe strekkende wet is aangenomen verschuift deze leeftijd naar 18 jaar. Voor mensen boven deze leeftijd gaat het om het verminderen van het overmatig gebruik van alcohol. Aanpak De inzet is voor een groot deel gericht op de jeugd. Reden is dat alcohol(mis)bruik hier de grootste schade aanricht met name aan de hersenen in de groei. Uit diverse onderzoeken blijkt dat duidelijke regels thuis in combinatie met voorlichting op school het meest effectief is. Met de scholen is daarom overleg gevoerd hoe deze aanpak vorm te geven. Dit heeft geresulteerd in weerbaarheidscursussen in het primair onderwijs en diverse activiteiten op het voortgezet onderwijs. Ook voorlichting aan ouders maakt hiervan onderdeel uit.
Activiteiten
In het onderstaande overzicht staan de maatregelen op verschillende leefgebieden en leeftijdsgroepen in het kader van genotmiddelenpreventie opgenomen. Deze maatregelen worden in de volgende twee hoofdstukken nader uitgewerkt.
leefgebied
Basisschool
Voortgezet onderwijs
Thuis
Voorlichting en preventie via CJG/cursussen voor ouders
Volwassenen
Ouderen
Signalerend huisbezoek Catharina stichting
Periodieke gezondheidsondz. GGD Inzet maatwerk zorqpartners (Bouman, GGZ Pameijer etc) Bij zorgmijden: Hulp via lokaal zorgnetwerk Onderwijs
Weerbaarheid op basisscholen
Programma op Voortgezet onderwijs:
Klas 1: lessen over leefstijl en programma acteur Klas 2: Projectweek Klas 4: Ervaringsdeskundige in de klas Alcoholcontrole bij entree schoolfeesten Kluisjescontrole Zorgadviesteams en schoolmaatschappelijk werk Vrije tijd
Bob campagne in sportkantine Inzet horecateam in weekeinde Voorlichting aan para-commerciële instellingen over drank- en horecawet/opleidinq Boa's Horecaoverleg Training vrijwilligers voor sportkantine (instructie verantwoord alcoholgebruik) Voorlichtingsbijeenkomst voor jonqeren Training jongerenwerkers/signalering door jongerenwerkers
3. Preventieve activiteiten genotsmiddelen Preventie is gericht op het voorkomen van ziekte en het beschermen en bevorderen van de gezondheid. Voorbeelden zijn het beperken van de blootstelling aan schadelijke stoffen (bescherming), het vroeg signaleren van ziekten, zoals depressie (ziektepreventie) of het stimuleren van een actieve leefstijl (gezondheidsbevordering). Bij de zorg gaat het om het genezen van ziekte (cure) of om de kwaliteit van leven van mensen met gezondheidsproblemen of ziekte te handhaven o f t e verbeteren (care). Preventieve activiteiten worden echter ook binnen de zorg ingezet. Preventie en zorg zorgen samen voor een goede gezondheid voor alle Nederlanders. Preventie vormt binnen deze nota een belangrijk uitgangspunt. Het accent ligt hierbij op gezondheidsbevordering. Er wordt gestreefd naar meer samenhang en samenwerking tussen preventie en zorg. 3.1 Nota Lokaal Volksgezondheidsbeleid Vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG) zijn gemeenten verplicht om vierjaarlijks een lokale nota gezondheidsbeleid vast te stellen, en wel binnen twee jaar na het verschijnen van de landelijke nota. Deze nota benoemt landelijke prioriteiten die door afzonderlijke gemeenten in hun lokale beleid in acht genomen dienen te worden. De landelijke nota is op 25 mei 2011 verschenen. In een normale cyclus betekent dit dat de gemeentelijke nota's uiterlijk op 25 mei 2013 klaar moeten zijn. De huidige beleidsnota Volksgezondheid van Brielle loopt tot eind 2012. Voor het opstellen van deze nota is het zeer wenselijk om te kunnen beschikken over recent cijfermateriaal over de gezondheid(sbeleving) van inwoners. De GGD Rotterdam Rijnmond is nu bezig met het opstellen van de gezondheidsenquête. De uitkomsten worden eind 2013 verwacht. 3.2 Regionale activiteiten Bob campagne in de sportkantine Naar aanleiding van een campagne in de regio Haaglanden is Voorne Putten geselecteerd voor een BOB- campagne bij (buiten)sportverenigingen. Het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV Z-H) heeft de medewerking van de gemeenten gevraagd bij het uitvoeren van concrete activiteiten met de sportclubs op Voorne-Putten gedurende de periode maart tot en met mei 2013. De regionale aftrap heeft op 17 maart 2013 plaatsgevonden. Het doel van de campagne is om te voorkomen dat mensen, na een bezoek aan de sportkantine, met alcohol op een auto besturen en daardoor hun eigen veiligheid, de veiligheid van eventuele passagiers en die van andere weggebruikers in gevaar konden brengen. Deze campagne richt zich dan ook op alle bezoekers (sporters en toeschouwers) van de sportvereniging. Voor Brielle hebben de activiteiten, zoals een bezoek van een campagneteam en voorlichtingsbijeenkomsten betrekking op voetbal- en tennisverenigingen. 3.3 Lokale initiatieven • Weerbaarheid De scholen in zowel primair als voortgezet onderwijs hebben aangegeven groot belang te hechten aan cursussen weerbaarheid. Hierin worden groepsgewijs leerlingen getraind in het maken van eigen keuzes en het weerstaan van groepsdruk. Ook pesten komt hierin als thema naar voren. Vanuit de gemeente is vooral het belang van drugspreventie (inclusief alcohol) naar voren gebracht. Vanaf schooljaar 2013/2014 ontvangen de basisscholen een bedrag als bijdrage in het aanschaffen van het cursusmateriaal en als bijdrage voor het geven van de daadwerkelijke weerbaarheids-cursussen. De volgende voorwaarden zijn van toepassing: het moet gaan om een kwalitatief goed programma; het programma bestaat uit 8 tot 12 sessies; het programma is inclusief een ouderavond; scholen zijn vrij om eigen financiële middelen in te zetten; in het programma dient aandacht te zijn voor preventie genotsmiddelen; scholen roosteren een opgeleide leerkracht vrij voor het geven van de weerbaarheidscursus; het programma wordt aangeboden aan de leerlingen van groepen 7 en/of 8;
10
in de maand juli van het schooljaar vindt verantwoording plaats naar de gemeente, waarin aangegeven wordt hoe de (financiële) middelen besteed zijn. Met de directeuren van het voortgezet onderwijs is gesproken over de wensen en mogelijkheden om in diverse leerjaren aandacht te besteden aan genotsmiddelenpreventie. Daarbij is gekozen om vooral in te zetten op de lagere leerjaren, omdat het uitstellen van "de eerste keer gebruiken" erg belangrijk blijkt te zijn. Op de VO scholen zijn diverse initiatieven op het gebied van weerbaarheid en alcohol/drugsvoorlichting. Voorgesteld wordt om een meer integrale aanpak voor te staan zodat alle leerlingen hetzelfde programma krijgen aangeboden. Op dit moment wordt de praktische en financiële haalbaarheid hiervan onderzocht. Gedacht wordt aan: Klas 1 : lessen over leefstijl en programma door acteur. Klas 2: projectweek met presentatie aan klas 1 en 's avonds aan ouders in aanwezigheid van deskundige en politie. Klas 4: ervaringsdeskundige (ex-verslaafde of slachtoffer van alcohol in het verkeer). Jaarlijkse kluisjescontrole (door politie met drugshonden). Alcoholcontrole bij de entree van het kerstgala/schoolfeesten. Signalerend huisbezoek In Brielle worden zelfstandig wonende senioren vanaf 75 jaar om de drie jaar bezocht in het kader van het project "Signalerend huisbezoek". Vanaf 85 jaar word elkaar jaar een bezoek afgelegd, omdat gebleken is dat de leefsituatie van senioren dan sneller aan verandering onderhevig is. Het bezoek wordt afgelegd door vrijwilligers, onder begeleiding van Welzijn Ouderen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst van het Tympaan Instituut, zodat de uitkomsten vergeleken kunnen worden met landelijke cijfers. In het eerste kwartaal 2013 wordt voorlichting gegeven aan de vrijwilligers door Bouman (verslavingszorg en preventie) om dit onderwerp bespreekbaar te kunnen maken. Instructie verantwoord alcoholgebruik De Drank- en Horecawet vereist dat er altijd een barvrijwilliger aanwezig is die een instructie verantwoord alcohol schenken (IVA) heeft gevolgd op tijden dat er alcohol wordt geschonken in een sportkantine. NOC*NSF heeft een IVA, die sportverenigingen vanaf 2009 gratis online wordt aangeboden via de website. In Brielle wordt, afhankelijk van de vraag, minimaal twee keer per jaar door Sportservice Zuid- Holland een bijeenkomst georganiseerd om de Instructie Verantwoord Alcoholschenken te verzorgen. Contact met zorgpartijen Zorg partij en, zoals bijvoorbeeld huisartsen, praktijkondersteuners maar ook thuiszorgmedewerkers, spelen een belangrijke rol bij het signaleren van alcoholgebruik/misbruik. Mede in het licht van aanpassingen van de WMO (decentralisatie AWBZ taken) en de Jeugdzorg zullen de contacten met de huisartsen worden aangehaald. Alcoholmisbruik kan hierin een rol spelen. Bemoeizorg • Jongerenwerk Stichting PUSH organiseert, in samenwerking met de GGD en Bouman GGZ, diverse keren per jaar voorlichtingsbijeenkomsten voor verschillende groepen jongeren. Daarnaast worden de jongerenwerkers getraind in het signaleren en doorverwijzen inzake alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. In dat kader wordt jaarlijks de bijeenkomst "omgaan met jongeren die alcohol en drugs gebruiken" georganiseerd voor vrijwilligers van het jongerenwerk. Hierbij wordt ingespeeld op de achtergronden en gebruik en groepsdruk. Ook wordt tijdens de verschillende activiteiten, die binnen jongerencentrum Bravo georganiseerd worden, ingezet op het creëren van een vertrouwensband met de jongeren om vervolgens over te stappen op voorlichting. Dit heeft onder andere betrekking op roken, alcohol- en drugsgebruik. Wanneer risicovol gebruik van alcohol en drugs onder jongeren wordt gesignaleerd, dan wordt contact opgenomen met de politie (wijkagenten). Tevens worden deze signalen besproken tijdens het overleg Jeugd en Veiligheid. Om dit proces te versterken zullen in 2013 middelen vanuit de centrumgemeente Spijkenisse ingezet worden voor het trainen van onder andere jongerenwerkers uit de regio, waaronder de jongerenwerkers van Stichting PUSH.
11
Centrum voor Jeugd en Gezin Stichting CJG Rijnmond verzorgt cursussen voor ouders die zich zorgen maken over het hoe om te gaan met het gebruik van alcohol, drugs of het gamegedrag van hun kind. Tijdens deze interactieve avond komen cijfers en trends aan bod en is er ook ruimte voor dilemma's zoals: Op welke leeftijd sta ik toe dat mijn kind mag drinken? Kan ik alcohol- en druggebruik bij mijn kind verbieden als ik zelf rook en drink? En gaan ze niet stiekem gebruiken als ik het verbied? Tevens biedt CJG Rijnmond ondersteuning aan scholen en professionals. Zie bijlage 3 voor de procedure wanneer een jongere drugs/alcohol heeft gebruikt.
12
4. Repressieve activiteiten genotsmiddelen 4.1 Nieuwe Drank- en Horecawet/voorlichting Naast de pijler educatie en bewustwording zet de gemeente Brielle ook in op de pijlers handhaving en regelgeving. De regelgeving wordt enerzijds landelijk vastgesteld, maar de gemeente Brielle heeft ook de mogelijkheid om regelgeving op maat te maken. Zo heeft de gemeente Brielle in de Algemene Plaatselijk Verordening (APV) aanvullende alcoholregelgeving opgenomen. Ook wordt door de gemeente Brielle ingezet op handhaving van deze wet- en regelgeving. Met alle maatregelen werkt de gemeente Brielle aan haar ambities: -terugdringen/ tegengaan van het alcoholgebruik onder minderjarigen; -terugdringen van overmatig alcoholgebruik; -alcoholoverlast tegengaan. Per 1 januari 2013 is de nieuwe drank- en Horecawetgeving in werking getreden. De belangrijkste verandering is dat het toezicht op de naleving van de wet geheel bij de gemeente is komen te liggen. Er is zo meer lokale grip omdat er bevoegdheden zijn bijgekomen in de sfeer van regelgeving en handhaving. De doelstelling van de Drank- en Horecawet is het voorkomen van gezondheidsschade en verstoring van de openbare orde door alcoholgebruik. De wet is aangescherpt om drankmisbruik door jongeren beter aan te kunnen pakken. Zo zijn bijvoorbeeld jongeren onder de zestien jaar door de nieuwe wet nu ook zelf strafbaar als ze in de kroeg alcohol drinken. In 2013 wordt een bijeenkomst georganiseerd door de gemeente om (para)commerciële instellingen te informeren over de gevolgen van de nieuwe drank- en horecawet. Met deze nieuwe wet hangt ook de nieuwe verordening samen, deze is in februari 2013 vastgesteld. Doordat de handhaving van de nieuwe Drank- en Horecawet bij de gemeente is komen te liggen heeft de gemeente besloten om haar Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa's) in te zetten voor deze taak. Hiervoor zullen zij worden opgeleid en worden aangesteld om deze taak goed te kunnen uitvoeren. De eerste ambtenaar heeft het examen afgelegd, zijn collega is gestart met de opleiding. De gemeente Brielle loopt hiermee voorop op buurgemeenten. De Boa's van de gemeente Brielle worden in alle facetten van de Drank- en Horecawetgeving ingezet. Zo zullen zij onder andere controleren of er geen zwak alcoholische dranken worden verkocht aan personen onder de 16 jaar en sterk alcoholische dranken onder de 18 jaar.
Gemeente: bereid u voor!
f van het toezicht iDrank- en Horecawet.
Verhoging alcoholleeftijd Op 5 maart 2013 heeft de Tweede Kamer besloten de leeftijd voor het kopen en nuttigen van zwak alcoholhoudende drank te verhogen naar 18 jaar. De Eerste Kamer heeft op 18 juni ingestemd met het wetsvoorstel. Dit betekent dat de nieuwe Drank- en Horecawet de eerste wijzigingen ondergaat. De belangrijkste wijziging is dat de alcoholleeftijd verhoogd wordt 13
naar 18 jaar. Vanaf 2014 geldt er geen onderscheid meer tussen zwak-alcoholhoudende drank en sterke drank. Inzet politie in het weekend De gemeente Brielle heeft met het plaatselijke politiewijkteam afspraken gemaakt over de inzet op de stapavonden. De politie is op de stapavonden aanwezig in de binnenstad van Brielle en treedt waar nodig handhavend op. Tevens zijn zij alert op signalen bij jongeren die duiden op alcohol- of drugsmisbruik. Indien noodzakelijk wordt er een zorgtraject gestart.
4.2 Beleid horeca • Horecacontrole Boa's van de gemeente zullen op regelmatige basis de commerciële horeca, paracommerciële horeca, slijterijen en supermarkten controleren of zij zich houden aan de gestelde eisen van de Drank- en Horecawet. Ook tijdens evenementen zullen zij met name controleren op de leeftijdsgrenzen uit deze wet. Om de controles regelmatig en structureel uit te voeren is er een Jaarplanning Horeca opgesteld. In deze jaarplanning zijn alle ondernemingen opgenomen die (mogelijk) alcohol verkopen, dit zijn: reguliere horeca inrichtingen, para-commerciële inrichtingen, slijterijen, supermarkten, snackbars en tijdens evenementen. Daarnaast vindt tenminste één keer per jaar een integrale horecacontrole plaats. Deze controle wordt gehouden door onder andere de DCMR, Vreemdelingendienst, Douane, Sociale Zaken, politie, brandweer en gemeente. Horecacontroles die de gemeente Brielle gaat uitvoeren kunnen uit vele facetten bestaan. Zo zal er onder andere gecontroleerd worden op de aanwezigheid van een leidinggevende, leeftijdscontroles, aanwezig hebben van de juiste vergunningen, inrichtingseisen, sluitingstijden en overige wettelijke bepalingen. Indien een overtreding wordt geconstateerd kunnen de Boa's handhavend optreden. Zij beschikken over de volgende middelen: opmaken van een boeterapport, mondeling of schriftelijk waarschuwen of het houden van een her-inspectie. Het ligt in de aard van de controle hoe deze wordt uitgevoerd. Zo zullen de Boa's in uniform zich meer richten op het controleren van vergunningen en de aanwezigheid van een leidinggevende. Voor het constateren van het schenken van alcohol aan minderjarigen zullen de Boa's ook gebruik maken van observatietechnieken en het werken in onopvallende burgerkleding. Wekelijks zullen er controles uitgevoerd gaan worden. Om de controles effectief te laten zijn wordt verder niet aangegeven hoe en waar dit zal gebeuren. • Alcohol- en drugscontroles Binnen de gemeente Brielle mag er geen alcohol op straat genuttigd worden. Dit is strafbaar volgens de Algemene Plaatselijk Verordening (APV). Drugsgebruik is strafbaar gesteld in de Opiumwetgeving. In de Drank- en Horecawet is het strafbaar gesteld dat jongeren onder de 16 jaar alcohol in het bezit hebben. Op basis van deze wetten en verordening wordt er zowel door de Boa's als de politie handhavend opgetreden tegen alcohol en drugsmisbruik. • Horecaoverleg Elke zes weken vindt een horecaoverleg plaats tussen politie, gemeente en het bestuur van de horecavereniging. Tijdens dit overleg worden onder andere zaken als alcoholmisbruik besproken met de horecavereniging. Samen wordt er gezocht naar oplossingen om problemen op te lossen en alcoholmisbruik tegen te gaan. Deze samenwerking en verdeling van verantwoordelijkheden is vastgelegd in een convenant welke de gemeente met de horecavereniging heeft afgesloten. Dit jaar zal dit convenant geactualiseerd worden en zal er nog meer aandacht zijn voor het tegengaan van drank en drugs gebruik. • De politie zet elk weekend een horecateam in voor extra toezicht. De gemeente Brielle heeft met het plaatselijke politiewijkteam afspraken gemaakt over de inzet op de stapavonden. De politie is op de stapavonden aanwezig in de binnenstad van Brielle en treedt waar nodig handhavend op. Tevens zijn zij alert op signalen bij jongeren die duiden op alcohol- of drugsmisbruik. Indien noodzakelijk wordt er een zorgtraject gestart.
14
• Beleidstukken Door de gemeente op Voorn e-Putten zijn er afspraken gemaakt omtrent de handhaving van de Drank- en Horecawetgeving. Hieruit is voortgekomen het "Handhavingsprotocol Horeca, district De Eilanden". Dit protocol is op 24 januari 2013 vastgesteld in het DJVO. Ook is de vernieuwde Algemene Plaatselijk Verordening (APV) worden vastgesteld op 12 februari 2013. In de APV is er een aantal artikelen gewijd aan de para-commerciële inrichtingen. Dit om alcoholmisbruik, onder met name jongeren, in sportkantines tegen te gaan. Zo worden er striktere schenkingstijden gehanteerd en worden beperking opgelegd aan het aantal bijeenkomsten die niet vallen onder de rechtstreekse activiteiten van de club. Ook worden er aanvullende eisen gesteld aan de reguliere horeca. Zo mogen in horecagelegenheden geen jongeren onder de 16 jaar aanwezig zijn indien de horecainrichting over een ontheffing sluitingsuur beschikt. En, mogen er geen "Happy Hours" zijn indien de prijs lager is dan 60% van de normale prijs. Met het opstellen van de eerder genoemde jaarplanning heeft de gemeente Brielle al een voorschot genomen op de verplichting uit de Drank- en Horecawetgeving voor het opstellen van een preventie- en handhavingsplan. Per 1 januari 2014 moet elke gemeente een preventie- en handhavingsplan opstellen hoe wordt omgegaan met de uitvoering van de Drank- en Horecawet.
Alcohol bij je?
i
Komt je duurte staan* Vanaf i januari 2013 E b s strafbaar om In hn openbaar alcohol bl| \t a holten, ak je janpr bent (tan l* | » r (n
15
5. Hulpverlening 5.1 Taak gemeente De gemeente heeft op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een verplichting op het gebied van verslavingspreventie, prestatievelden 7,8 en 9. Maatschappelijke opvang en verslavingszorg werden volledig gefinancierd via een rijksuitkering aan zogenaamde centrumgemeenten, die vervolgens verantwoordelijk zijn voor deze zorg in hun regio. De gemeente Spijkenisse is centrumgemeente voor de regio VoornePutten. De voorzieningen voor dak- en thuislozen, vrouwenopvang, verslavingszorg en dergelijke bevinden zich dan ook in Spijkenisse. Per 2012 hebben er enkele wijzigingen plaatsgevonden. Als gevolg van de rijks bezuinigingen ontvangt centrumgemeente Spijkenisse minder centrummiddelen en daardoor heeft een heroverweging plaatsgevonden op de centrumgemeenten voorzieningen. Er zijn nieuwe keuzes gemaakt welke voorzieningen in de toekomst nog vanuit de centrumgemeenten middelen worden gefinancierd en waarvoor de regiogemeenten op ZHE verantwoordelijk worden. Er is gekozen de rijksmiddelen MO (maatschappelijke opvang) / OGGZ / VB (verslavingsbeleid) primair te besteden aan maatschappelijke opvang. Dit houdt in dat Brielle op enkele onderdelen zelf de uitvoer van taken op prestatievelden 7, 8 en 9 dient te bekostigen maar hier ook zelf keuzes in kan maken. 5.2 Bemoeizorgcliënten / zorgmijders Op het terrein van bemoeizorgcliënten/zorgmijders is een groot aantal instellingen en organisaties actief. De coördinatie van deze zorg wordt ingekocht bij de GGD Rotterdam Rijnmond en eerder bij de GGD Zuid Hollandse Eilanden, net als het meldpunt Zorg & Overlast / Steunpunt Huiselijk Geweld. Bij dit meldpunt kunnen meldingen gedaan worden door een burger of een hulpverlener, politie of corporatie etc. Een belangrijk kenmerk van meldingen in het kader van bemoeizorg is veelal het zorg vermijden of zorg weigeren van het huishouden of de persoon De cliënten die gemeld worden hebben veelal onvoldoende inzicht in hun eigen situatie en/of vinden zelf dat zij geen probleem hebben. De omgeving denkt hier meestal anders over. Te denken valt bijvoorbeeld aan overlast naar de buren of zorgen om de veiligheid van betrokkene of huisgenoten. Lokaal Zorgnetwerk/Lokaal Team Huiselijk Geweld Als een casus doorgezet wordt dan kan dit naar het Lokaal Zorg Netwerk (LZN) en Lokaal Team Huiselijk Geweld (LTHG). De aanpak is gericht op maatschappelijk herstel van betrokkene(n). LZN bestaat uit coördinatie en toeleiding. De (zorg)partners (Delta psychiatrisch centrum, Bouman GGZ, Pameijer en Bavo-Europoort, Careyn en St. CJG Rijnmond) zorgen voor de toeleiding van bemoeizorgklanten / zorgmijders naar hulp en zorg. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van aantallen meldingen/trajecten bemoeizorg in de afgelopen jaren weergegeven:
Meldingen/trajecten bemoeizorg Brielle
2005
2006
2007
2008
2009
8
19
31
20
15
2010 2011 21
23
De ontwikkeling van de aantallen meldingen Huiselijk Geweld in de afgelopen jaren: Gemeente Brielle
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Trajecten 2011*
7
13
40
33
31
35
33
16
De redenen voor melding zijn heel divers. In de onderstaande tabel is zichtbaar dat psychiatrie, dreigende huisuitzetting, verslaving en vervuiling de hoofdredenen zijn. Hoofdreden | Psychiatrie ; Verstandelijke beperking ; Dreigende huisuitzetting
Somatiek
j Aantal meldingen LZN 5 1 4
1
Verslaving ! Overlast i
Financiën Vervuiling Totaal
21
Het doel van het LTHG is het stoppen van huiselijk geweld, door burgers die te maken hebben met huiselijk geweld in een vroegtijdig stadium te bereiken en te begeleiden naar een passend hulpverleningsaanbod. De aanpak van huiselijk geweld is een systeemgerichte aanpak. Het biedt zowel hulp en ondersteuning aan de pleger van het geweld, het slachtoffer, omstanders en kinderen als getuigen. Op dit moment wordt de coördinatie van het LZN en LTHG ingekocht bij de GGD Rotterdam Rijnmond. Er wordt, in samenwerking met Westvoorne en Hellevoetsluis, onderzocht welke andere mogelijkheden hiervoor zijn. Het is de verwachting dat hierover in de loop van 2013 een advies in route gebracht zal worden. 5.3 Hulp aanbod bij verslaving In de regio Rotterdam Rijnmond zijn er diverse aanbieders van verslavingszorg, zoals Bouman GGZ, Brijder en Pameijer. Met deze partners wordt door gemeenten in het kader van bemoeizorg (zie paragraaf 4.2) samengewerkt. In de voorbereidingen van de decentralisatie AWBZ worden ook deze partners betrokken. Bouman Ggz heeft een specifiek "merk" ontwikkeld voor jongeren: Youz. In de regio zijn er in Rotterdam, Dordrecht en Spijkenisse poliklinieken die zich specifiek richten op jongeren. Daarbij is extra aandacht voor onderwerpen die vaker bij jongeren voorkomen, zoals bijvoorbeeld game-verslaving. Verder zien we in de afgelopen jaren een sterke ontwikkeling op het gebied van verslavingszorg en preventie met e-care. Hulpverlening via digitale kanalen wordt steeds vaker ingezet, al dan niet in combinatie met andere vormen van hulpverlening. Inwoners van Brielle die te maken hebben met problematiek rondom verslaving hebben diverse ingangen tot hulpverlening. Voor jongeren is het schoolmaatschappelijk werk, het ZAT (zorgadviesteam) of het Centrum voor Jeugd en Gezin een ingang. Voor volwassenen is dit veelal de huisarts, het maatschappelijk werk of in toenemende mate rechtstreeks (via internet). De invulling en financiering van de hulpverleningsprogramma's verschillen en zijn afhankelijk van de specifieke situatie. Kortdurende behandeling gericht op genezing (ambulant of maximaal één jaar klinisch) wordt gefinancierd via de Zorgverzekeringswet. Langdurige verslavingszorg en begeleiding wordt (op dit moment) gefinancierd via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Met de decentralisatie van taken in het kader van de AWBZ naar gemeenten zullen wij naar verwachting meer met deze doelgroep te maken gaan krijgen. Op dit moment is nog niet duidelijk of en zo j a , op welke onderdelen voor deze doelgroep taken naar gemeenten of centrumgemeenten gaan. Het wetsvoorstel, dat in het derde kwartaal 2013 verwacht wordt, zal hier hopelijk meer duidelijkheid over scheppen.
17
6. Vervolg proces en financiën Bij punt 3.1 is aangegeven dat de nieuwe nota Lokaal Volksgezondheidsbeleid is uitgesteld. Na verschijnen van de GGD-gegevens eind 2013 zal zo spoedig mogelijk gestart worden met het opstellen van de nieuwe nota, die naar verwachting in 2014 gereed zal zijn voor bestuurlijke besluitvorming. Uiteraard zal aandacht worden besteed aan preventie van het gebruik van genotsmiddelen.
Wat betreft de middelen voor alcoholpreventie en repressie komen de middelen uit diverse bronnen. Zo worden zaken als de Bewust onbeschonken bestuurder (BOB) campagne regionaal gefinancierd. Veel van de inzet wordt uit eigen middelen gedekt. Hierbij kan het kan gaan om inzet van middelen vanuit een breder geheel. Zo is het handhaven van de drank- en horecawet een onderdeel van het werk van de bijzondere opsporingsambtenaren die een breder takenpakken hebben. Dit geldt ook voor het schoolmaatschappelijk werk dat door de gemeente wordt gesubsidieerd. Specifiek is binnen het Voortgezet onderwijs € 13.000,= beschikbaar gesteld uit de lokaal educatieve agenda. Op verzoek van de scholen in het voortgezet onderwijs wordt dit ingezet voor alcoholpreventie en ook in overleg met hen besteed. Daarnaast kan de inzet voor weerbaarheid in het primair onderwijs worden genoemd. Hiervoor is jaarlijks € 10.000,= beschikbaar waarvan € 4.000,= uit de lokaal educatieve agenda en € 6.000,= uit de nota volksgezondheid. Op dit moment zijn er geen additioneel vrije middelen die ingezet kunnen worden voor alcoholpreventie.
18
Bijlage 1 :
Oemeente Bnelle — Drmkt alcohol. I 7 jaar en ouder Drinkt alcohol. 1 7- tot en met 23 jarigen Drinkt alcohol. 19- tot en met 64-jangen Drinkt alcohol. 65 jaar en ouder Overschrijdt alcoholnorm. 16 jaar en ouder
85 88 86 82
Regio RotterdamRijnmond
81 82j 81 19
Overschrijdt alcoliolnorm. mannen 16 jaar en ouder Overschrijdt alcoholnorm. vrouwen 16 jaar en ouder ure drinker. 1 7 jaar en ouder Zware drinker. 1 7- tot en met 23 jarigen Zware drinker. 19- tot en met 64-jarigen Zware drinker. 65 jaar en ouder Drinkt overmatig alcohol. 17 jaar en oudcr Drmkt overmatig alcohol. 1 7- lot en met 23 jarigen Drinkt overmatig alcohol. 19- tot en met 64-jangcn Drinkt overmatig alcohol. 65 jaar en ouder
-
9,1 14 9,9 4,3 7 4,5 5,9 8,5
8,0 12 8,4 5,8 7 4,5 6,5 8,8
-
Drinkt overmatig alcohol. 55 jaar en ouder
-
Alcoholafhankehjk. 1 tot en met 23 ja ' AJcoholafhankelijk. 19 tot en met 64 jaar Alcoholalhankelijk. 65 jaar en oudei Risieodrinker. 1 7 jaar en ouder (bron: GGD Gezondheidsmonitor 2013)
IBH
■
-
-
Drinkt overmatig alcohol, vrouwen 16 jaar en ouder 7
-
-
_
-
Aleoholafhankelijk, 1 7 jaar en ouder
l i
-
Drinkt overmatig alcohol, 16 tot Drinkt overmatig alcohol, mannen 16 jaar en ouder
LaagHoog
-
-
Overschrijdt alcoholnorm. 16 tot 55 jaar Overschrijdt alcoholnorm. 55 jaar en ouder
i
-
9,0 7,9 9,1 6,6 4,^
8,6
■
8^1 8
>9
7,5 4,0
■
Voor jongeren zijn vanuit de Jeugdmonitor Rijnmond en het evaluatieonderzoek naar aanleiding van het regionale preventieprogramma "Gezonde Slagkracht" recente cijfers beschikbaar. Figuur 2:Percentage leerlingen voortgezet onderwijs VP, 2012
19
Leeftijd Figuur 3.1: Percentage leerlingen, tweede en vierde leerjaar, dat de laatste keer vijf of meer glazen alcohol heeft gedronken naar leeftijd en opleidingsniveau, regio Voorne Putten
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de opvattingen van ouders over het gebruik van genotsmiddelen van invloed is op het gebruik van jongeren. Opvattingen over roken en alcoholgebruik Van de ouders in Brielle vindt 6% het acceptabel wanneer een kind jonger dan zestien jaar af en toe rookt. Af en toe alcohol drinken of een slokje proberen door een kind jonger dan zestien jaar vindt 1 1 % acceptabel. Bij 9 % van de 4 - tot 12-jarigen wordt er in huis gerookt waar het kind bij is. Over de hele regio genomen vinden ouders van de 8- tot 12-jarigen het minder acceptabel dat een kind jonger dan zestien af en toe rookt dan ouders van 4 - tot 8-jarigen ( 4 % vs. 6%). Ditzelfde geldt voor alcoholgebruik onder de zestien jaar ( 7 % vs. 9 % ) . Het percentage ouders dat af en toe roken onder de zestien jaar acceptabel vindt, is hoger onder autochtone dan onder allochtone ouders ( 5 % vs. 3 % ) . Ook af en toe alcohol drinken onder de zestien jaar vinden zij vaker acceptabel dan allochtone ouders ( 9 % vs. 5%). Ouders met een hoog opleidingsniveau ( 9 % ) vinden af en toe alcohol drinken vaker acceptabel, dan ouders met een gemiddeld (8%) of laag opleidingsniveau ( 6 % ) . Aan ouders vragen of kinderen daadwerkelijk roken en alcohol drinken, levert wellicht geen betrouwbare resultaten op. Immers, wanneer kinderen van deze leeftijd roken of drinken zullen zij dat veelal stiekem doen. Kinderen van rokende ouders hebben een grotere kans later zelf ook te gaan roken. Bovendien kan meeroken voor kinderen zowel op korte als op lange t e r m i j n ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Zo hebben kinderen met rokende ouders meer kans op luchtweginfecties, astma en oorontsteking. Bij (astmatische) kinderen leidt blootstelling aan tabaksrook tot een grotere kans op (ernstige) infecties en meer luchtwegklachten (Van Gelder, et al. 2007) Jeugd Rijnmond in Beeld 2011, Gemeenterapport Brielle
20
Figuur 3: r oken 16 jaar en ouder \%\■;■;r
■
16)38'en ouder H
65 jaar en ouder
|
16 lol 55 jaar
ma nnen 16 jaar en ouder %
■
g j vrouwen 16iaar en ouder
B,f-,:Gv "?:-.;fcr i : v,c2GCr?00;
Figuur 4: Cannabisgebr uik
op Voor ne Putten onder
leer lingen
Voor tgezet Onder wijs,
2012
25 i
20-
-■- -Leerja a r2 -■- -VMB0 2 HAVO 2 -.- -VWO 2 -■—Leerjaar 4 -■—-VMBO 4 HAVO 4 -■—VWO 4 —VO
15-
10
5 -
2001
ILZÏ
2005
2007
2012 Schooljaar
Figuur 4.2: Tr end in percentage leer lingen dat de afgelopen vier weken cannabis heeft gebruikt naar leerjaar en opleidingsniveau, r egio Voor ne Putten
21
Hoofdstuk 3: Alcohol
3.1
Basisonderwijs
3.1.1
Alcoholgebruik Van de basisschoolleerlingen In groep zeven heeft 37% wel eens alcohol gedronken; geen enkele leerling drinkt elke week, Het percentage jongens dat wel eens alcohol heeft gedronken is hoger dan het percentage meisjes. Van de jongens heeft 46% wel eens alcohol gedronken, van de meisjes 28%. Jongens geven ook aan vaker te hebben gedronken dan meisjes, zie tabel 3.1- In vergelijking met 2008 is het percentage leerlingen dat nog nooit alcohol heeft gedronken 13% hoger. Tabel 3.1. Percentage leerlingen uit groep zeven dat wel eens alcohol drinkt per schooljaar, gemeente en regio Voorne Putten in procenten Nooit Een paar keer Af en toe maar Elke week een slokje niet elke week 2008 2012 2008 2012 2008 2012 2008 2012 64 Spijkenisse 49 41 31 10 5 Hellevoetsluis 57 70 38 28 5 2 Bnelle 50 62 44 34 6 4 63 52 36 Westvoorne 46 2 1 Bernisse 44 47 48 48 8 5 Voorne Putten 50 63 42 33 8 4 <1 42 54 Jongens 48 40 10 6 <1 72 Meisjes 59 36 27 5 1
-
3.1.2
Toekomstidee over alcohol In tabel 3.2 is een overzicht gegeven van de toekomstideeën over alcohol van leerlingen uit groep Tabel 3.2: Toekomstidee van leerlingen uit groep zeven over alcohol per schooljaar, gemeente in procenten Welke ultspradk past het best bij jouw ideeën over alcohol drinken later' Ik denk dat ik Ik denk dat ik Ik denk dat ik Ik dnnk wel Ik drink wel nooit zal de komende 5 binnen 5 jaar eens alcohol eens, maar drinken jaar geen alcohol ga en denk niet wil daar nu of alcohol zal drinken dat ik daar nu binnen een drinken, maar of binnen een halfjaar Ik heb er niet half ja ar mee definitief mee goed over zal stoppen stoppen nagedacht 2008 2012 2008 2012 2008 2012 2008 2012 2008 2012 49 40 39 Spijkenisse 43 12 10 3 Hellevoetsluis 46 43 42 49 6 3 Bnelle 37 28 51 54 15 ? 32 41 58 Westvoorne 40 10 2 Bemisse 34 58 49 33 15 Voorne Putten 42 40 43 47 2 2 11 11 1 1 Jongens 38 38 41 45 4 1 2 15 15 1 Meisjes 46 43 45 49 2 <1 1 6 7 1
Gezonde Slagkracht Voorne Putten, Evaluatieonderzoek
22
Bijlage 2: Wat is de procedure wanneer een jongere drugs/ alcohol heeft gebruikt? Op de vindplaats (meestal school) werken twee medewerkers van het CJG (één schoolmaatschappelijk werker vanuit Flexus Jeugdplein en één verpleegkundige vanuit de JGZ). Op het moment dat een docent drugs/alcoholgebruik vermoedt kan hij of zij (of de mentor) het gesprek aangaan met de leerling. Als de docent dit moeilijk vindt, kan hij altijd te rade gaan bij een OG-medewerker over hoe de leerling aan te spreken. YOUZ is de instelling die zich richt op jongeren die van hun drank of druggebruik af willen. YOUZ bevindt zich achter de voordeur van het CJG. Op het moment dat de jongere hulp wil bij zijn of haar probleem, kan hij daar naar toe worden 'meegenomen' door de CJG-medewerker. De CJGmedewerker krijgt bericht als de jongere toch niet meer op afspraken verschijnt of zijn of haar traject niet afmaakt. Wellicht dat de CJG-medewerker (of de docent) de jongere nog probeert te motiveren om door te zetten. Als dat niet lukt kan de CJG-medewerker de jongere in dat geval toe leiden naar Bureau Jeugdzorg (als de problematiek van de jongere zijn of haar veiligheid of die van anderen in gevaar brengt) of naar de GOSA (als de veiligheid niet in het geding is, maar er is wel sprake van overlast rondom de jongere). Wanneer de problematiek niet fors genoeg is voor een doorgeleiding, eindigt het traject.
23
Bijlage 3: Lijst met afkortingen GGD: DSM IV: Moe- landers: DCMR: DJVO:
Gemeentelijke GezondheidsDienst Rotterdam-Rijnmond. Diagnostic Statistical Manual (of mental disorders) IV, vierde versie Midden- en Oost-Europa Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond District Justitieel Veiligheidsoverleg
24