Gemeente Amsterdam
1
Inhoud Samenvatting 1 Inleiding 2 Afbakening onderzoek
1 5 6
2.1 Inleidend 2.2 Aanleiding 2.3 Hoe is het nu georganiseerd? 2.4 Onderzoeksvraag 2.5 Leeswijzer
6 6 7 9 10
Deel I Theorie 3
Organisatie en beheer van markten
12
5
4.1 Inleidend 4.2 Hoe te komen tot verschillende organisatiemodellen? 4.3 Organisatiemodellen De organisatiemodellen nader uitgewerkt
15 15 16 19
3.1 Inleidend 3.2 Organisatie- en beheertaken 4 Organisatiemodellen
6
12 12 15
5.1 Model 1: Markt 5.2 Model 2a: Uitgezonderde markt met organisatievergunning 5.3 Model 2b: Uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst 5.4 Model 3: Privaatrechtelijke overeenkomst 5.5 Model 4: Evenementenvergunning 5.6 Model 5: Erfpachtmodel Voorlopige conclusie
19 20 21 22 23 23 25
Deel II: De Amsterdamse praktijk 7 8
De Amsterdamse praktijk
7.1 Marktkooplieden aan het woord 7.2 Professionals aan het woord 7.3 Amsterdamse markten in beeld De Amsterdamse markt op afstand
8.1 Inleidend 8.2 Nieuwe markten op afstand 8.3 Bestaande markten op afstand 9 Eindadvies
9.1 Inleidend 9.2 Beantwoording onderzoeksvraag 9.3 Advies Bronvermelding
28
28 29 29
31
31 31 32 35 35 35 36 37
Bijlagen Bijlage 1 Verordening op de Straathandel (2008) Bijlage 2 Ervaringen met organisatiemodellen Bijlage 3 Kenmerken Amsterdamse markten
2
40 76 82
Markten op afstand
Samenvatting Inleidend Afgelopen jaren zijn in Amsterdam, maar ook elders in Nederland, een aantal nieuwe markten ingesteld of mogelijk gemaakt waarbij niet de gemeente, maar een private organisator de markt organiseert en beheert. Bovendien zijn op deze markten minder overheidsregels van toepassing. De gemeente staat bij deze markten op afstand. De Siermarkt, de ZuiderMRKT en de Pure Markt zijn voorbeelden in Amsterdam. Deze markten draaien tot nu toe goed en de marktkooplieden op deze markten zijn enthousiast over de nieuwe, andere manier van organiseren waarbij de gemeente op afstand staat. Ook brancheverenigingen en andere experts volgen de ontwikkelingen met interesse. In juli 2012 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel ‘Aan de markt overlaten’ van de VVD aangenomen en daarmee besloten een onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om te komen tot verzelfstandigde markten, als standaard voor alle Amsterdamse markten. (De term ‘verzelfstandigde markten’ is juridisch niet de juiste term voor markten waarbij de gemeente organisatie- en beheertaken overdraagt aan een derde, dus vanaf hier wordt gesproken over markten op afstand.) De definitie van markten op afstand is als volgt: markten op afstand worden georganiseerd door een derde partij en er zijn weinig overheidsregels op deze markten van toepassing.
Onderzoeksvraag en opbouw adviesrapport Voorliggend adviesrapport bestaat uit twee delen. In deel I, Theorie, wordt antwoord gegeven op de vraag: Welke mogelijkheden heeft gemeente Amsterdam om meer ruimte te geven aan ‘markten op afstand’? Er worden in dit deel vijf theoretische modellen geschetst waarmee de gemeente ‘markten op afstand’ kan faciliteren. In deel II komt de Amsterdamse praktijk aan de orde. Belanghebbenden en experts komen aan het woord over ‘markten op afstand’ en er wordt geschetst wat het in de praktijk betekent om een ‘markt op afstand’ te faciliteren. En voor wat betreft dat laatste punt, gaat het om zowel het mogelijk maken van nieuwe markten op afstand, als het transformeren van bestaande markten naar ‘markt op afstand’. In deel II worden de volgende twee subvragen beantwoord: Wat is de beste manier om nieuwe ‘markten op afstand’ mogelijk te maken? Wat is de beste manier om bestaande markten te transformeren naar ‘markten op afstand’? En, moet de gemeente iedere bestaande markt transformeren?
Gemeente Amsterdam
1
Hoe is het nu georganiseerd? Gemeente Amsterdam werkt met een Verordening op de Straathandel (hierna VoS) om haar markten te organiseren. Stadsdeelbesturen kunnen op basis van de VoS markten instellen, wijzigen of opheffen. In de VoS staat alle regelgeving waaraan marktkooplieden moeten voldoen om op de markt te mogen staan. De VoS biedt nu ruimte aan twee organisatiemodellen: 1. Reguliere markt; de gemeente organiseert en beheert deze markt en alle regels in de VoS zijn van toepassing. Eén van deze regels is het indelen van de markt op basis van anciënniteit. De duur van inschrijving van marktkooplieden in het Register Ambulante Handel Amsterdam bepaalt of ze een plek op de markt krijgen. Nieuwe ondernemers met een innovatief product met een beperkte inschrijvingsduur en dus een slecht anciënniteitsnummer maken weinig kans om op de markt te staan. Bijna alle markten in Amsterdam zijn reguliere markten. 2. Uitgezonderde markt; een private organisator organiseert en beheert deze markt en de markt is uitgezonderd van de (meeste) regels in de VoS. Het organisatiemodel uitgezonderde markt mag nu alleen in ‘bijzondere gevallen’ worden toegepast, zoals bijvoorbeeld op de Kunstmarkt op het Rembrandtplein. De nieuwe markten op afstand in Amsterdam, zoals bijvoorbeeld de Siermarkt, zijn ingesteld als uitgezonderde markt. In een zaak tegen de instelling van de IJburgmarkt als uitgezonderde markt heeft de Rechtbank Amsterdam echter besloten dat dit niet langer mag. Nieuwe markten op afstand zijn geen ‘bijzondere gevallen’ en daarmee is de juridische basis om markten op afstand mogelijk te maken via de uitgezonderde markt weggevallen.
Theorie Op welke wijze zou de gemeente in de toekomst markten op afstand mogelijk kunnen maken? Het deel Theorie van dit rapport is een puur theoretische exercitie waarin is gekeken hoe gemeente Amsterdam meer ruimte kan geven aan markten op afstand. Er zijn vijf theoretische organisatiemodellen (met daarbinnen variatie) te bedenken waarin een private organisator (een deel van ) de organisatie- en beheertaken van een markt uitvoert en waarbij minder overheidsregels van toepassing zijn op de markt. Er zijn vier aspecten die de verschillen tussen de organisatiemodellen bepalen: de VoS of buiten de VoS; gemeente Amsterdam werkt al eeuwen met een VoS als juridisch kader op basis waarvan ze haar markten organiseert. Het is echter ook mogelijk om buiten de VoS om een markt te organiseren, op privaatrechtelijke basis. Sterke voorkeur heeft het organiseren binnen de VoS (voor toelichting zie hoofdstuk 4, p17). nnAantal taken dat op afstand staat; de gehele organisatie en het beheer kan bij een derde worden neergelegd of maar een aantal taken. Voorkeur heeft het om alle taken op afstand te kunnen zetten. nnVergunning vs privaatrechtelijke overeenkomst; de gemeente kan werken met een vergunningsysteem of met een privaatrechtelijke overeenkomst. In de praktijk zijn de verschillen klein en bestaat er geen voorkeur. nnDe relatie tussen gemeente, private organisator en marktkooplieden. In sommige modellen heeft de gemeente alleen een directe relatie met de private organisator, in sommige modellen alleen met de marktkooplieden en in sommige modellen met beide. Bovenstaande aspecten maken vijf modellen mogelijk, met daarbinnen variatie. nnBinnen
2
Markten op afstand
Model 1: Markt
In het model ‘markt’ is het mogelijk om een aantal operationele organisatie- en beheertaken op afstand te zetten. De gemeente behoudt haar vergunningrelatie met de individuele ondernemers en de meeste regels uit de VoS blijven van toepassing op de markt. NB: dit model is binnen de huidige VoS al mogelijk. Model 2: Uitgezonderde markt
In het model ‘uitgezonderde markt’ kan de verantwoordelijkheid voor het merendeel van de organisatie- en beheertaken worden overgedragen. (NB: dit model is gebaseerd op de principes van de huidige ‘uitgezonderde markt’ en jaarmarkten. Dit artikel is nu echter alleen bedoeld voor jaarmarkten en bijzondere gevallen zoals kunstmarkten. De VoS zou hiervoor moeten worden aangepast.) In dit model stelt de gemeente de markt in op basis van de VoS en zondert de markt uit van de meeste regelgeving uit de VoS. Er zijn in dit model twee scenario’s mogelijk waarbij een derde partij organisatie- en beheertaken uitvoert. a) Uitgezonderde markt met organisatievergunning; In dit model geeft de gemeente een organisatievergunning uit aan een derde partij die vervolgens de organisatie en het beheer van de markt uitvoert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. Er bestaat nog geen markt die dit model benadert. b) Uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst; In dit model sluit de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde partij die vervolgens de organisatie en het beheer van de markt uitvoert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. Voor dit model is gekeken naar de organisatie van de Siermarkt, ZuiderMRKT en Pure Markt. Model 3: Privaatrechtelijke overeenkomst
In dit model sluit de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde partij die de markt organiseert en beheert. Dit model heeft haar juridische grondslag buiten de VoS. Dit model is toegepast op de weekmarkt van gemeente Haaksbergen. Model 4: Evenementenvergunning
Dit model heeft haar juridische grondslag buiten de VoS. Het is mogelijk om op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.40, terreinen aan te wijzen waar evenementen kunnen worden gehouden. De gemeente geeft in dit model een evenementenvergunning aan een derde partij die de markt organiseert en beheert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. De Sundaymarket in stadsdeel West draait op een evenementenvergunning. Model 5: Erfpacht
Dit model heeft haar juridische grondslag buiten de VoS. In dit model worden de marktplaatsen in erfpacht uitgegeven aan de marktkooplieden. Marktkooplieden huren daarmee voor bepaalde tijd, op basis van exclusiviteit hun plaats. In een notariële akte met bijzondere voorwaarden worden belangrijke afspraken opgenomen. Voor dit model is gekeken naar de organisatie van de Bloemenmarkt op de Singel in Amsterdam.
Gemeente Amsterdam
3
Nadere uitwerking van de vijf modellen in hoofdstuk 5 wijst uit dat organisatiemodel 2b, ‘uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst’ in theorie het meest interessant is voor gemeente Amsterdam (zie voor toelichting hoofdstuk 5 en 6). Om model 2b mogelijk te maken in de praktijk moet de VoS worden aangepast. Het huidige artikel over de uitgezonderde markt dient verruimd te worden.
Amsterdamse praktijk Uit de theorie komt dus een organisatiemodel waarmee gemeente Amsterdam meer ruimte zou kunnen geven aan markten op afstand. De vraag is of de gemeente meer ruimte aan de markt op afstand zou moeten geven en of ze de markt op afstand tot de standaard zou moeten maken. In drie bijeenkomsten in juni 2013 is met marktkooplieden gesproken over deze vraag. Marktkooplieden kijken positief naar de markt op afstand en vinden ook dat de gemeente meer ruimte moet geven aan de markt op afstand en dat bestaande reguliere markten moeten kunnen wijzigen in een markt op afstand. Ze geven daarbij echter ook aan dat standaardisering geen goed idee is. Andere experts sluiten hierbij aan. Een bestaande markt die wil wijzigen in een markt op afstand heeft een zekere organisatiegraad nodig en collectiviteit onder de marktkooplieden. Er zijn nog veel markten in Amsterdam waar het deels of geheel ontbreekt aan organisatiegraad. In het geval dat een bestaande markt de organisatiegraad heeft om zelf haar organisatie en beheer uit te voeren en er is voldoende draagvlak om markt op afstand te worden is het heel belangrijk om aandacht te hebben voor twee zaken. Ten eerste zijn dat de opgebouwde rechten van marktkooplieden als gevolg van het anciënniteitsprincipe. Er zou een overgangsregeling gemaakt moeten worden per markt, zodat marktkooplieden niet plotseling het recht op een marktplaats kunnen verliezen. Ten tweede moet er aandacht zijn voor integriteit. De private organisator moet kunnen aantonen dat er een integere bedrijfsvoering is op de markt. Zowel marktkooplieden als experts staan open voor het verder verkennen van en experimenteren met de organisatievorm ‘markt op afstand’. Wel wordt voortdurend gewezen op alle aspecten waar nog weinig kennis over bestaat of ervaring mee is opgedaan. Daar waar de gemeente Amsterdam al ca. 150 jaar succesvol markten organiseert op basis van anciënniteit en met een grote rol voor zichzelf is er nog maar 3 jaar ervaring opgebouwd met markten op afstand.
Eindadvies Advies 1: geef meer ruimte aan de ‘markt op afstand’ door het artikel 3.3 in de VoS, over de uitgezonderde markt, te verruimen. Het artikel dient dusdanig gedefinieerd te worden dat iedere markt kan worden ingesteld als uitgezonderde markt. Suggestie: de titel uitgezonderde markt te veranderen in bijvoorbeeld markt op afstand. Advies 2: maak van het organisatiemodel ‘markt op afstand’ geen standaard. Ga wel als gemeente het gesprek aan met de marktadviescommissies van bestaande markten over een mogelijke ontwikkeling naar ‘markt op afstand’. Advies 3: bij het wijzigen van een bestaande markt in een ‘markt op afstand’ dient er aandacht te zijn voor de opgebouwde rechten van marktkooplieden in de overgangssituatie. Het zou goed zijn om na te denken over een basisovergangsregeling die per markt op maat gemaakt kan worden.
4
Markten op afstand
1 Inleiding Met het vaststellen van de nota Aanpak Amsterdamse warenmarkten 2010-2012, ‘Amsterdam, een bloeiende marktstad’ in november 2009, heeft de gemeenteraad zich tot doel gesteld de markten in Amsterdam te verbeteren en dé marktstad in Nederland te blijven. De afgelopen jaren zijn daarvoor verschillende initiatieven opgestart. De gemeente werkt aan haar eigen bedrijfsvoering in relatie tot markten: § Bureau Integriteit heeft een onderzoek gedaan naar fraudegevoeligheid van het marktwezen. Met de aanbevelingen uit het onderzoek van Bureau Integriteit en aanbevelingen uit bovenstaande nota Aanpak Amsterdamse warenmarkten wordt momenteel gewerkt aan het opzetten van een Marktbureau waarin het marktbeheer centraal georganiseerd gaat worden. § Met het opzetten van het Marktbureau worden ook de werkprocessen geüniformeerd en wordt één ICT-systeem ontwikkeld voor alle marktzaken, zodat het voor de marktkoopman niet uitmaakt of hij in stadsdeel Oost of West op de markt staat, de regels worden op eenzelfde manier geïnterpreteerd en uitgevoerd. De gemeente werkt aan de wet- en regelgeving rondom markten: § In de nota Aanpak Amsterdamse warenmarkten is geadviseerd de Verordening op de Straathandel (2008) te evalueren en zo nodig aan te passen. Afgelopen jaar zijn alle vertegenwoordigers van Amsterdamse warenmarkten en andere experts geconsulteerd over de werking van de Verordening op de Straathandel. In het najaar van 2013 worden verbetervoorstellen gepresenteerd aan het portefeuillehouders-overleg EZ en aan de Gemeenteraad. Ến, de gemeente maakt nieuwe ontwikkelingen mogelijk op Amsterdamse markten: § Er is in Amsterdam (en ook elders in het land) een nieuwe ontwikkeling gaande waarbij er nieuwe, zelfstandige warenmarkten worden ingesteld. Niet de gemeente organiseert de markt, maar een private partij. De Siermarkt, de ZuiderMrkt en de Pure Markt zijn hiervan voorbeelden in Amsterdam. Deze nieuwe markten zijn een prachtige aanvulling op de bestaande Amsterdamse warenmarkten en allen succesvol. Voorliggend adviesrapport gaat over dit laatste onderwerp. Er wordt antwoord gegeven op de vraag hoe we als gemeente meer ruimte kunnen bieden aan de nieuwe ontwikkeling waarbij warenmarkten georganiseerd worden door een private partij.
Gemeente Amsterdam
5
2 Afbakening onderzoek 2.1 Inleidend Afgelopen jaren zijn in Amsterdam, maar ook elders in Nederland, een aantal nieuwe markten ingesteld of mogelijk gemaakt waarbij niet de gemeente, maar een private organisator de markt organiseert en beheert. Bovendien zijn op deze markten minder overheidsregels van toepassing. De gemeente staat bij deze markten op afstand. De Siermarkt, de ZuiderMRKT en de Pure Markt zijn voorbeelden in Amsterdam. Deze markten draaien tot nu toe goed en de marktkooplieden op deze markten zijn enthousiast over de nieuwe, andere manier van organiseren waarbij de gemeente op afstand staat1. Ook brancheverenigingen en andere experts volgen de ontwikkelingen met interesse. In juli 2012 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel ‘Aan de markt overlaten’ van de VVD aangenomen en daarmee besloten een onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om te komen tot verzelfstandigde markten, als standaard voor alle Amsterdamse markten. Voorliggend rapport geeft antwoord op de vraag welke mogelijkheden de gemeente heeft om meer ruimte te bieden aan zelfstandige markten. Ook wordt er een advies gegeven over het al dan niet standaardiseren van deze organisatievorm.
2.2 Aanleiding Intermezzo Het is eerst belangrijk om op deze plek een kanttekening te plaatsen bij het woord verzelfstandiging. Juridisch is dat niet de juiste benaming voor ‘het aan de markt overlaten’ van organisatie- en beheertaken. Verzelfstandiging van een onderdeel van de gemeente (in dit geval dus de organisatie en het beheer van markten) impliceert dat het onderdeel, inclusief formatie, locaties en andere zaken, buiten de gemeentebegroting (in Amsterdam de stadsdeelbegroting) wordt geplaatst. Het onderdeel wordt omgevormd tot een zelfstandig publiekrechtelijk of privaatrechtelijk bedrijf, maar waarbij de overheid de meerderheid van de aandelen in handen houdt. Vanaf dit moment wordt daarom gesproken van het op afstand zetten van de organisatie en het beheer van warenmarkten. Nieuwe markten noemen we daarmee ‘markten op afstand’ en voor bestaande markten die we mogelijk anders willen organiseren spreken we over het op afstand plaatsen van organisatie- en beheertaken.
1 In drie bijeenkomsten (juni 2013) met vertegenwoordigers van Amsterdamse markten bleek dat marktkooplieden op zelfstandige markten erg tevreden zijn over de manier waarop deze markten georganiseerd zijn (zie ook hoofdstuk 7, samenvatting van verslag Consultatiebijeenkomsten Markten) .
6
Markten op afstand
De aanleiding voor het nadenken over nieuwe organisatievormen en over het op afstand zetten van de warenmarkt komt, kort gezegd, voort uit drie aspecten: In de eerste plaats komt de discussie voort uit economische overwegingen. Markten functioneren het beste wanneer het aantal marktkooplieden, het assortiment en het aantal marktdagen goed is afgestemd op de potentiële verzorgingsfunctie of het afzetgebied van de warenmarkt. Een actuele economische visie is dus van belang voor het goed functioneren van warenmarkten (Droogh Trommelen en Partners, 2008, p.19). Het lijkt erop dat markten op afstand in Amsterdam commerciëler en bedrijfsmatiger worden aangestuurd. Op markten op afstand zijn minder overheidsregels van toepassing. Organisatoren van markten op afstand hebben bijvoorbeeld niet te maken met het anciënniteitprincipe2 en zijn daardoor vrij in hun keuze voor marktkooplieden. Een tweede economische overweging om markten anders te organiseren hangt hier nauw mee samen. Markten zijn van oudsher een laagdrempelige vorm van detailhandel. Startende ondernemers of ondernemers met bijzondere of tijdelijke assortimenten kunnen flexibel toegang krijgen tot de consument. In de Amsterdamse praktijk (maar ook elders) blijkt dat de laagdrempeligheid er wel is, maar dat vanwege het anciënniteitsprincipe niet persé de ondernemers met een nieuw of bijzonder aanbod makkelijk toegang krijgen tot markten (Droogh Trommelen en Partners, 2008, p.19). Bij markten op afstand bepaalt de organisator de regels en kan er makkelijker ruimte geboden worden aan ondernemerschap en innovatie. Ten tweede is er een financiële aanleiding voor het nadenken over het op afstand plaatsen van de markt. Er zijn op het moment van schrijven weinig bestaande markten in Amsterdam die door het stadsdeel kostendekkend georganiseerd en beheerd worden. Dat betekent dat alle stadsdelen geld toeleggen op het organiseren van de markt. Markten hebben ook een sociaalmaatschappelijke functie in de stad of buurt, dus dit kan een politieke keuze zijn. Vanuit de marktkooplieden geredeneerd is ook het financiële aspect van belang bij het nadenken over nieuwe organisatievormen. Er zijn verenigingen van marktkooplieden die aangeven de organisatie en het beheer goedkoper uit te kunnen voeren dan de gemeente. Logische vraag met betrekking tot bovenstaande en tevens derde aanleiding voor het nadenken over het op afstand plaatsen van de markt is wie verantwoordelijk is voor het welzijn en het succes, maar ook de organisatie en het beheer, van markten. Is dat de gemeente of zijn dat de marktkooplieden? Ziet de gemeente voor zichzelf een rol in het organiseren van de markt? Of maakt de gemeente het houden van markten mogelijk en laat ze het verder aan de ondernemers over?
2.3 Hoe is het nu georganiseerd? Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het College van B&W bevoegd om markten in te stellen, te wijzigen en op te heffen. Via de Verordening op de stadsdelen is deze bevoegdheid gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen.
2 Met het anciënniteitsprincipe worden plaatsen op de markt uitgegeven op basis van de inschrijvingsduur in het Amsterdamse Register Ambulante Handel. Elke ondernemer heeft een marktpas met daarop, per markt waarop hij/zij staat, een nummer, het zogenaamde sollicitantennummer (of anciënniteitsnummer). Ondernemers die al lang staan ingeschreven hebben een beter nummer dan ondernemers die zich onlangs hebben ingeschreven. Elke ochtend worden de vrije plaatsen op een markt uitgegeven op volgorde van anciënniteit. Hoe langer je inschrijving, hoe meer kans op een plek op de markt. Het is een rechtvaardig systeem, want niemand kan ‘bevoordeeld’ worden tijdens een loting omdat het op nummer gaat. Nadeel is de starheid. Nieuwe, goede ondernemers hebben met een slecht nummer weinig of geen kans op markten waarvoor veel interesse is.
Gemeente Amsterdam
7
De stadsdelen zijn daarmee de bevoegde instantie voor het instellen, wijzigen en opheffen. Het dagelijks organiseren en beheren van markten ligt ook bij de stadsdelen. In de Verordening op de Straathandel (2008) is vastgelegd op welke wijze de gemeente Amsterdam haar markten organiseert. Meer specifiek: in de Verordening op de Straathandel (hierna VoS) is de regelgeving voor marktkooplieden opgenomen. Om op de markt te mogen staan heb je als ondernemer bijvoorbeeld een marktpas en een vergunning nodig. Marktpas en vergunning zijn geldig voor een jaar en dienen daarna verlengd te worden. Op de marktpas staat een foto, de handelswaar (bijv. groente) en op welke markt(en) de ondernemer staat (maximaal 6 markten). Als ondernemer moet je persoonlijk aanwezig zijn op de markt. Alleen je levenspartner mag je vervangen. Op de marktpas staat, zoals beschreven in voetnoot 2, per markt een sollicitanten- of anciënniteitsnummer. De VoS beschrijft de wijze waarop plaatsen op basis van het anciënniteitsnummer worden verdeeld. In de VoS staan daarnaast de regels beschreven met betrekking tot orde, veiligheid en hygiëne. De VoS biedt stadsdelen bovendien de mogelijkheid per markt nadere regels op te stellen over bijvoorbeeld de openingstijden en het aantal vaste en flexibele plaatsen. Om een goed beeld te hebben van de huidige centrale regelgeving is in bijlage 1 de VoS opgenomen. De VoS biedt op dit moment ruimte aan twee organisatiemodellen, ‘markt’ en ‘uitgezonderde markt’ (zie bijlage 1, VoS 2008). De twee belangrijkste verschillen tussen deze twee categorieën is de van toepassing zijnde regelgeving en de organisator. Markt
De meeste Amsterdamse markten zijn ingesteld als reguliere dag- of weekmarkt. De gemeente organiseert en beheert deze markten. Op deze markten zijn de meeste regels uit de VoS, waaronder de regels over anciënniteit, van toepassing. Het model ‘markt’ kent twee vormen: nnReguliere markten: op reguliere markten worden verschillende handelswaren aangeboden (bijv. Dappermarkt, Ten Katemarkt etc.) nnBijzondere markten: op bijzondere markten wordt slechts één of een beperkt aantal waren wordt verhandeld (bijv. een stoffenmarkt of plantenmarkt). Marktkooplieden kunnen zich alleen voor deze markt inschrijven wanneer hun handelswaren aansluiten bij de bijzondere markt. Samengevat; op de ‘markt’ zijn alle regels uit de VoS van toepassing. De gemeente is organisator van deze markt. Uitgezonderde markt
In artikel 3.3 van de VoS staat de uitgezonderde markt beschreven. Op deze markt zijn alleen de VoS artikelen met betrekking tot orde, veiligheid en hygiëne van toepassing. De uitgezonderde markt is, de naam zegt het al, uitgezonderd van de meeste regelgeving in de VoS, zoals bijvoorbeeld de artikelen over anciënniteit en het indelen van de markt. Niet de gemeente, maar een private organisator organiseert en beheert deze markten. Het model ‘uitgezonderde markt’ kent twee vormen: nnUitgezonderde markt: het dagelijks bestuur van de stadsdelen (hierna de DB’s) kan echter alleen in bijzondere gevallen een uitgezonderde markt aanwijzen. In de toelichting van de VoS (bijlage 1, p. 21) staat als voorbeeld van ‘bijzonder geval’ een kunstmarkt beschreven, waarbij de private organisator zelf zijn kunstenaars uit moet kunnen kiezen in plaats van op rangorde van anciënniteit (bijv. Kunstmarkt Rembrandtplein).
8
Markten op afstand
nnJaarmarkt:
daarnaast worden ook jaarmarkten (markten die ten hoogste vier keer per jaar worden georganiseerd) met artikel 3.3 georganiseerd (bijv. Kerstmarkt).
Samengevat; op de ‘uitgezonderde markt’ (en de jaarmarkt) zijn de meeste regels van de VoS niet van toepassing. De markt wordt georganiseerd door een private partij. Nieuwe markten op afstand, zoals dus bijvoorbeeld de Siermarkt, worden op dit moment ingesteld als uitgezonderde markt. Ondanks het feit dat er vaak dezelfde handelswaren als op reguliere markten wordt aangeboden, wordt beargumenteerd dat sprake is van een ‘bijzonder geval’ vanwege de nieuwe organisatievorm, met een private organisator. Deze argumentatie is onlangs door de rechtbank Amsterdam voor de IJburgmarkt als ongeldig verklaard, waarmee het instellingsbesluit IJburgmarkt werd vernietigd3. Wanneer de gemeente Amsterdam markten op afstand als interessante organisatievorm beschouwt en hier meer ruimte aan wil geven, moet, als gevolg van bovenstaande uitspraak van de rechtbank Amsterdam, gezocht worden naar nieuwe mogelijkheden. Het instellen van markten op afstand met een regulier productaanbod op basis van artikel 3.3 van de VoS, uitgezonderde markt, is juridisch niet langer houdbaar.
2.4 Onderzoeksvraag Paragrafen 2.1 en 2.2 tonen aan dat de vraag van de gemeenteraad om te onderzoeken welke mogelijkheden gemeente Amsterdam heeft om meer ruimte te geven aan markten op afstand een legitieme vraag is. Marktkooplieden, hun belangenvertegenwoordigers en andere experts zijn zeer geïnteresseerd in de ontwikkelingen van markten op afstand en staan open voor het verder verkennen van en experimenteren met deze organisatievorm. De huidige overheidsregels, en dan met name het anciënniteitsprincipe, maken het commercieel, op een economische visie gebaseerd, aansturen van markten lastig. Het organiseren van markten met minder overheidsregels kan daarom interessant zijn. In paragraaf 2.3 is daarnaast de noodzakelijkheid van de vraag aangetoond. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam vraagt om een nieuwe juridische basis voor het mogelijk maken van markten op afstand. Voorgaande resulteert in een hoofdvraag met twee subvragen. De hoofdvraag is: Welke mogelijkheden heeft gemeente Amsterdam om meer ruimte te geven aan ‘markten op afstand’? De twee subvragen zoomen specifiek in op de Amsterdamse praktijk. Wat is de beste manier om nieuwe ‘markten op afstand’ mogelijk te maken? Wat is de beste manier om bestaande markten te transformeren naar ‘markten op afstand’? En, moet de gemeente iedere bestaande markt transformeren?
3 Op 25 juli 2013 is door de Rechtbank Amsterdam in zaak AMS 12/5642 besloten het instellingsbesluit IJburgmarkt te vernietigen: “(…) dat de onderhavige markt op IJburg zich qua karakter en te verhandelen waren niet onderscheidt van andere reguliere dag- en weekmarkten in Amsterdam. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de wens om een ‘markt op afstand’ in te stellen geen bijzonder geval is als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, van de VoS. (…)”. (Rechtbank Amsterdam, 2013, p.4 )
Gemeente Amsterdam
9
Om deze subvragen eerlijk en goed te beantwoorden is het belangrijk om een pas op de plaats te maken. Daar waar de gemeente Amsterdam al ca. 150 jaar succesvol markten organiseert op basis van anciënniteit en met een grote rol voor zichzelf is er nog maar 3 jaar ervaring opgebouwd met markten op afstand. De markten op afstand die gemeente Amsterdam kent draaien goed en lijken daarom wellicht het antwoord te zijn op de negatieve geluiden die klinken over reguliere markten. Nergens is echter onafhankelijk en cijfermatig aangetoond waarom markten op afstand goed draaien en er is ook nog niet, op basis van gedegen onderzoek, aangetoond dat ze beter draaien dan reguliere markten.
2.5 Leeswijzer Dit rapport kent een deel I, Theorie, en een deel II, Amsterdamse praktijk. In deeI I wordt de hoofdvraag beantwoord. In hoofdstuk 3 wordt daarvoor toegelicht wat het organiseren en beheren van een markt behelst en welke organisatie- en beheertaken op afstand gezet kunnen worden. In de hoofdstukken 4 en 5 worden verschillende theoretische organisatiemodellen voor een markt op afstand uitgewerkt. Hoofdstuk 6 sluit af met een voorlopige conclusie. In deel II komt de beantwoording van de subvragen aan de orde. Hoofdstuk 7 gaat over de huidige Amsterdamse praktijk. Hoe kijken belanghebbenden en experts aan tegen markten op afstand? En, kunnen en willen bestaande Amsterdamse markten ‘markt op afstand’ worden? Hoofdstuk 8 gaat over het mogelijk maken van nieuwe markten op afstand en er wordt beschreven waarvoor aandacht moet zijn bij het transformeren van bestaande markten naar een andere organisatievorm. In het eindadvies en aanbevelingen, hoofdstuk 9, worden de belangrijkste bevindingen uit dit rapport nogmaals beschreven en worden een aantal aanbevelingen gedaan.
10
Markten op afstand
Deel I
Theorie
Gemeente Amsterdam
11
Theorie
3 Organisatie en beheer van markten 3.1 Inleidend In dit hoofdstuk staat beschreven wat de organisatie en het beheer van Amsterdamse markten behelst. De verschillende organisatie- en beheertaken worden kort beschreven en er wordt uitgelegd welke taken de gemeente op afstand kan zetten.
3.2 Organisatie- en beheertaken De organisatie en het beheer van reguliere markten in Amsterdam omvat op dit moment 17 taken, te weten: 1. Opstellen van de Verordening op de Straathandel; dit is een bevoegdheid van de gemeenteraad. De VoS kan gezien worden als het juridische kader waarbinnen het organiseren van markten mogelijk gemaakt wordt. Aan de VoS ligt een beleidsvisie ten grondslag. 2. Instellen, wijzigen of opheffen van markten; dit is een bevoegdheid van de DB´s. Zij kunnen op grond van artikel 160 van de Gemeentewet markten instellen, wijzigen of opheffen. 3. Centrale Register Ambulante Handel; alle marktkooplieden in Amsterdam dienen zich in te schrijven bij het Centrale Register dat wordt beheerd door Bureau Marktzaken. Hier krijgen ze een marktpas die ze moeten kunnen laten zien wanneer ze op de markt staan. 4. Opstellen marktreglement; de VoS is een algemeen juridisch kader en maakt het mogelijk om per markt nadere regels op te stellen. De DB’s van stadsdelen zijn bevoegd marktreglementen op te stellen zodat de regelgeving aansluit bij de lokale omstandigheden. 5. Herindelen van de markt; minimaal één keer per drie jaar dienen DB’s markten opnieuw in te delen. Dat betekent dat alle kramen opnieuw worden toegewezen aan vaste plaatshouders. Op die momenten kunnen bijvoorbeeld marktkooplieden aangeven dat ze twee kramen naast elkaar willen innemen of kan het stadsdeel in samenspraak met de marktadviescommissies besluiten een aantal plaatsen te brancheren. In bijlage 1, artikel 3.8 staat nader beschreven op welke wijze het herindelen plaatsvindt. 6. Uitgeven kraamzetvergunning; het kramenzetten is volgens de VoS een activiteit die vergund dient te worden. De DB’s van stadsdelen zijn hiertoe bevoegd. 7. Uitgeven van vergunningen; vaste plaatshouders krijgen jaarlijks hun vergunning die dan het hele jaar geldig is. Sollicitanten (marktkooplieden die nog geen vaste plaats hebben, maar wel ingeschreven staan voor een markt) krijgen per stadag
12
Markten op afstand
Theorie
een dagvergunning uitgereikt. Het uitgeven van vergunningen is een bevoegdheid van de DB’s. Deze bevoegdheid is in de praktijk vaak gemandateerd aan de marktbeheerder. 8. Toewijzen van plaatsen; iedere marktdag (op reguliere markten) worden alle marktplaatsen, door marktbeheerders namens hun DB, toegewezen aan marktkooplieden op volgorde van anciënniteit. In bijlage 1, artikel 3.9 staat nader beschreven op welke wijze het toewijzen van plaatsen dagelijks plaatsvindt. 9. Scannen van de marktpassen en administratie; elke dag worden door marktbeheerders de marktpassen van de aanwezige marktkooplieden gescand om te controleren of de juiste persoon op de juiste plek staat. De administratie van deze gegevens is van belang voor de facturatie van marktgelden. 10. Toezicht houden; marktbeheerders houden toezicht op het naleven van alle regels uit de VoS, het Marktreglement en de Algemene wet bestuursrecht. 11. Handhaven; bij het niet naleven van de regels wordt afdeling handhaving van de stadsdelen ingeschakeld. 12. Afvalinzameling; aan het einde van iedere marktdag wordt het afval ingezameld en wordt de markt gereinigd. Bij de meeste Amsterdamse markten wordt deze taak uitgevoerd door het stadsdeel. 13. Leveren van water en elektriciteit; het stadsdeel zorgt ervoor dat de marktterreinen zijn voorzien van water- en elektriciteitspunten. Het verbruik wordt verrekend in de marktgelden. 14. Aanspreekpunt zijn voor ondernemers; met vragen over vervanging, vergunningen en andere zaken kunnen de marktkooplieden terecht bij de marktbeheerders van het stadsdeel. 15. Bepalen hoogte marktgeld; jaarlijks wordt door de DB’s de hoogte van marktgelden vastgesteld met een Heffingsverordening. 16. Innen marktgelden; stadsdelen innen marktgelden op basis van het aantal marktdagen dat marktkooplieden hebben gestaan. 17. Marketing en promotie; deze taak wordt in een aantal gevallen al door de verenigde marktkooplieden uitgevoerd. Momenteel worden alle taken, behalve taak 17, voor de meeste reguliere Amsterdamse markten door de gemeente uitgevoerd. De organisatie en het beheer van uitgezonderde markten en markten op afstand, met een private organisator, kent logischerwijs ongeveer dezelfde organisatieen beheertaken als die op een reguliere markt. Het marktterrein moet schoon achtergelaten worden, er is elektriciteit en water nodig, een private organisator zal een aantal regels opstellen en houdt hier ook toezicht op. Ook de private organisator deelt zijn markt in en wijst de plaatsen toe aan marktkooplieden en hij zorgt dat er kramen staan. Hij doet dit echter naar eigen inzicht en niet op basis van anciënniteit. In plaats van een vergunningrelatie met de individuele marktkooplieden en de kramenzetter sluit hij privaatrechtelijke contracten voor het mogen staan op de markt.
Gemeente Amsterdam
13
Theorie
Bijna alle taken hierboven kunnen dus door een private partij uitgevoerd worden. Voor sommige taken verandert de vorm waarin dat gebeurt; privaatrechtelijk contracten in plaats van vergunningen (taak 6 en 7) en een private organisator zal ook geen Heffingsverordening vaststellen om de hoogte van de marktgelden te bepalen (taak 15). Voor de taken 1, 2, 3 en 11 geldt dat de verantwoordelijkheid voor deze taken bij de gemeente ligt. Deze taken kunnen niet op afstand gezet worden. Voor taak 10 geldt dat een derde partij toezicht kan houden op de marktkooplieden, maar dat daarnaast overheidstoezicht noodzakelijk zal blijven (desnoods steekproefsgewijs) om te kunnen handhaven Tabel 1 geeft weer wie verantwoordelijk is voor de verschillende taken onder het regime ‘markt’ en onder het regime ‘uitgezonderde markt / markt op afstand’. Tabel 1: Taken op afstand
Markt (incl. bijzondere markt) Overheid
1 Opstellen VoS 2 Instellen, wijzigen, opheffen markten 3 Centrale Register Ambulante Handel 4 Opstellen marktreglement cq regels opstellen voor marktkooplieden
Derden
n n n n
Uitgezonderde markt (incl. jaarmarkt, markt op afstand) Overheid
Derden
n n n n
n n
n n
7 Uitgeven van vergunningen aan / contract aangaan met ondernemers
n
n
8 Toewijzen van plaatsen
n n n n n n n n n
5 (Her)indelen van de markt 6 Uitgeven kraamzetvergunning cq kramenzetter regelen
9 Scannen marktpassen / administratie 10 Toezicht houden 11 Handhaven 12 Afvalinzameling 13 Leveren van water en elektriciteit 14 Aanspreekpunt zijn voor ondernemers 15 Bepalen hoogte marktgeld 16 Innen marktgelden 17 Marketing en promotie
n n n n n n
n
n n
n n n n n n n n n
In de kolommen onder ‘markt’ staat bij een aantal taken twee blokjes. Dit betekent dat deze taken zowel door de gemeente als door een andere partij kunnen worden uitgevoerd.
14
Markten op afstand
Theorie
4 Organisatiemodellen 4.1 Inleidend In het vorige hoofdstuk is beschreven wat het organiseren en beheren van markten behelst en welke organisatie- en beheertaken op afstand gezet kunnen worden. Ook kwam al aan de orde op welke wijze de huidige VoS ruimte biedt aan markten op afstand met een private organisator. In dit hoofdstuk zijn een vijftal theoretische organisatiemodellen op een rij gezet waarin het mogelijk is om als gemeente taken op afstand te zetten.
4.2 Hoe te komen tot verschillende organisatiemodellen? Er zijn vijf organisatiemodellen mogelijk voor de markt op afstand (met daarbinnen nog weer variatie). Vier aspecten bepalen de (belangrijkste) verschillen tussen de organisatiemodellen: 1. Binnen of buiten de VoS; De gemeentewet artikel 160 maakt het mogelijk voor gemeenten om markten in te stellen. Hoe gemeenten dat moeten doen schrijft de gemeentewet niet voor. Gemeente Amsterdam werkt al geruime tijd met een Verordening op de Straathandel als kader voor het organiseren van markten, een publiekrechtelijke regeling. Het is daarnaast ook mogelijk om een markt te organiseren zonder VoS. Gemeente Haaksbergen heeft bijvoorbeeld geen VoS. De weekmarkt in Haaksbergen is op een privaatrechtelijke manier georganiseerd. Het is waarschijnlijk niet mogelijk om deze twee systemen naast elkaar te hebben volgens de zogenaamde doorkruisingsleer4. Kort gezegd betekent dit dat de VoS moet worden afgeschaft wanneer gekozen wordt om markten op afstand op een privaatrechtelijke manier te organiseren. Het afschaffen van de VoS betekent dat alle markten van Amsterdam een nieuwe privaatrechtelijk grondslag krijgen. Alle uitgegeven vergunningen moeten omgezet worden in privaatrechtelijke contracten. Voor opgebouwde rechten moet een oplossing worden gezocht. Niet alleen is dit een enorme exercitie, ook treden er juridische en financiële risico’s op. Bij voorkeur worden markten op afstand daarom mogelijk gemaakt binnen de VoS. 2. Aantal taken dat op afstand kan worden gezet; hoe meer taken op afstand kunnen worden gezet hoe meer een markt op afstand van de gemeente staat.
4 Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is, als een toepasselijke publiekrechtelijke regeling bestaat die het volgen van de privaatrechtelijke weg niet expliciet uitsluit, het gebruik van het privaatrecht alleen toelaatbaar als de publiekrechtelijke regeling hierdoor niet onaanvaardbaar wordt doorkruist. Om te bepalen of dat het geval is moet o.a. worden gekeken naar inhoud en strekking van de regeling, naar de mate waarin de regeling de belangen van de burgers (in dit geval marktkooplieden) beschermt, en of door het gebruik van de publiekrechtelijke regeling een vergelijkbaar resultaat kan worden behaald als door het gebruik van de privaatrechtelijke bevoegdheid.
Gemeente Amsterdam
15
Theorie
Vooral de (on)mogelijkheid om taak 5 uit tabel 1 (indelen van de markt) op afstand te plaatsen bepaalt een belangrijk verschil. Wanneer deze taak op afstand staat is het anciënniteitsprincipe niet langer leidend in de uitvoering van deze taak. Gezien de economische aanleiding voor dit onderzoek hebben modellen waarin deze taak op afstand geplaatst kan worden de voorkeur boven modellen waarin dit niet kan. 3. Vergunning vs privaatrechtelijk contract; een aantal modellen werkt met een vergunningsysteem en een aantal modellen werkt met een privaatrechtelijke overeenkomst. Een vergunningrelatie is een eenzijdige relatie – de gemeente verleent de vergunning onder een aantal voorwaarden. Bij een privaatrechtelijk contract zijn er twee partijen die het contract ondertekenen en is er sprake van een tweezijdige relatie. Voor een goede organisatie en een goed beheer van de markt maakt het niet uit of er wordt gewerkt met een vergunning of met een privaatrechtelijk contract. 4. Verhouding tussen gemeente, private organisator en marktkooplieden; in een aantal modellen heeft de gemeente een directe relatie met de marktkooplieden, in een aantal modellen heeft de gemeente een directe relatie met de private organisator (3e partij) en geen relatie met de marktkooplieden en in een aantal modellen heeft de gemeente een relatie met zowel de marktkooplieden als de private organisator.
4.3 Organisatiemodellen Bovenstaande vier aspecten geven vijf mogelijkheden voor organisatiemodellen (met daarbinnen variatie) om de markt op afstand mee te organiseren. Model 1: Markt
nnBinnen
Vos aantal taken nnVergunningen nnBeperkt
In het model ‘markt’ is het mogelijk om een aantal operationele organisatie- en beheertaken op afstand te zetten. In tabel 1 is dat aangegeven met de dubbele kruisjes. (NB: dit model is namelijk gebaseerd op de principes van de huidige ‘markt’, zoals beschreven in paragraaf 2.3. en kan onder de huidige VoS al toegepast kunnen worden.) De gemeente stelt de markt in op basis van de VoS. De gemeente behoudt haar vergunningrelatie met de individuele ondernemers en de meeste regels uit de VoS blijven van toepassing op de markt. Het op afstand zetten van taken binnen dit model is onderzocht voor de Albert Cuypmarkt. Model 2: Uitgezonderde markt
In het model ‘uitgezonderde markt’ kan de verantwoordelijkheid voor het merendeel van de organisatie- en beheertaken worden overgedragen (zie tabel 1). (NB: dit model is gebaseerd op de principes van de huidige ‘uitgezonderde markt’ en jaarmarkten. Dit artikel is nu echter alleen bedoeld voor jaarmarkten en bijzondere gevallen zoals kunstmarkten. De VoS zou hiervoor moeten worden aangepast.) In dit model stelt de gemeente de markt in op basis van de VoS en zondert de markt
16
Markten op afstand
Theorie
uit van de meeste regelgeving uit de VoS. Er zijn in dit model twee scenario’s mogelijk waarbij een derde partij organisatie- en beheertaken uitvoert. a) Uitgezonderde markt met organisatievergunning; Vos nnAlle taken nnVergunning nnBinnen
In dit model geeft de gemeente een organisatievergunning uit aan een derde partij die vervolgens de organisatie en het beheer van de markt uitvoert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. Er bestaat nog geen markt die dit model benadert. b) Uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst; Vos nnAlle taken nnPrivaatrechtelijk contract nnBinnen
In dit model sluit de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde partij die vervolgens de organisatie en het beheer van de markt uitvoert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. Voor dit model is gekeken naar de organisatie van de Siermarkt, ZuiderMRKT en Pure Markt. Model 3: Privaatrechtelijke overeenkomst
nnBuiten
Vos nnAlle taken nnPrivaatrechtelijk contract
Dit model heeft haar juridische grondslag buiten de VoS. In dit model sluit de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde partij die de markt organiseert en beheert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. Dit model is gebaseerd op de organisatie van de weekmarkt van gemeente Haaksbergen. Model 4: Evenementenvergunning
nnBuiten
Vos taken nnVergunning nnAlle
Dit model heeft haar juridische grondslag buiten de VoS. Het is mogelijk om op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.40, terreinen aan te wijzen waar evenementen kunnen worden gehouden. De gemeente geeft in dit model een evenementenvergunning aan een derde partij die de markt organiseert en beheert. Deze partij gaat privaatrechtelijke contracten aan met marktkooplieden. De Sundaymarket in stadsdeel West draait op een evenementenvergunning. Model 5: Erfpacht
nnBuiten
Vos nnAlle taken nnPrivaatrechtelijke contracten
Gemeente Amsterdam
17
Theorie
Dit model heeft haar juridische grondslag buiten de VoS. In dit model worden de marktplaatsen in erfpacht uitgegeven aan de marktkooplieden. Marktkooplieden huren daarmee voor bepaalde tijd, op basis van exclusiviteit hun plaats. In een notariële akte met bijzondere voorwaarden worden belangrijke afspraken opgenomen. Voor dit model is gekeken naar de organisatie van de Bloemenmarkt op de Singel in Amsterdam.
18
Markten op afstand
Theorie
5 De organisatiemodellen nader uitgewerkt 5.1 Model 1: Markt nnBeperkt
aantal taken nnVergunningen nnBinnen VoS Het meest simpele model voor het op afstand zetten van organisatie- en beheertaken lijkt het in stand houden van de organisatie zoals deze nu bestaat. De gemeente behoudt daarmee haar vergunningrelatie met de individuele marktkooplieden. Dit organisatiemodel heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. De meeste artikelen uit de VoS (waaronder de artikelen over herindelen en plaatstoewijzing op basis van anciënniteit) blijven van toepassing op de markt en marktkooplieden. In dit model kan ook maar een beperkt aantal operationele beheertaken worden overgedragen aan een derde partij (zie tabel 1, linkerkolom). De derde partij berekent de kosten voor de geleverde diensten door aan de marktkooplieden, de gemeente verlaagt de marktgelden met de kosten die ze bespaart. 5.1.1 Consequenties model 1
nnDe
gemeente stelt de ‘markt’ in op basis van het daarvoor geldende artikel in de VoS. nnOmdat in dit scenario de gemeente nog steeds een vergunningrelatie heeft met alle individuele marktkooplieden is zij ook de enige partij die bevoegd is de hoogte van het marktgeld te bepalen en dit te innen. Marktgeld is een vorm van belasting (retributie) en alleen de overheid is bevoegd belasting te heffen. Wanneer de derde partij kosten wil doorberekenen moet ze daarvoor een privaatrechtelijk contract aangaan met de marktkooplieden of aangesteld worden als ‘onbezoldigd ambtenaar’. Het aangaan van privaatrechtelijke contract tussen derde partij en marktkooplieden gebeurt op vrijwillige basis, is ook niet afdwingbaar, en daarmee kwetsbaar. De aanstelling van een derde als onbezoldigd ambtenaar maakt de derde partij ‘semi-publiek’. nnHet indelen van de markt en het toewijzen van plaatsen zijn volgens de VoS in dit model bevoegdheden van de DB’s. Deze taken kunnen alleen overgedragen worden aan een derde partij via mandatering. Ook dit betekent dat de derde partij ‘semipubliek is’. nnDe activiteiten die in principe door een derde partij kunnen worden uitgevoerd zijn het scannen van de marktpassen en de administratie, toezicht houden en de afvalinzameling en reiniging. nnVoor alle taken die op afstand worden geplaatst geldt dat het belangrijk is om ze te onderzoeken op aanbestedingsrechtelijke aspecten. nnEr moet nagedacht worden over de taakverdeling tussen gemeente en derde partij. nnEr moet nagedacht worden over aansprakelijkheid en verzekering bij schade en ongelukken. De markt wordt georganiseerd in de openbare ruimte, waardoor het stadsdeel altijd in zekere zin betrokken blijft.
Gemeente Amsterdam
19
moet worden nagedacht over sanctionering bij wanprestatie en of het stadsdeel de mogelijkheid behoudt de markt weer terug in beheer te nemen.
Theorie
nnEr
5.1.2 Voor- en nadelen organisatiemodel 1
nnVoordeel:
dit model heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. nnNadeel: doordat de meeste regels uit de VoS nog van toepassing zijn op de markt en de marktkooplieden, waaronder het anciënniteitsprincipe, is er weinig vrijheid om de markt commercieel te managen. nnNadeel: bij mandatering van taken en/of het aanstellen van een onbezoldigd ambtenaar is niet werkelijk sprake van het op afstand zetten van taken. 5.1.3 Ervaring met organisatiemodel 1
Er is ervaring opgedaan in stadsdeel Zuid met het op afstand zetten van organisatieen beheertaken binnen organisatiemodel 1, Markt. Deze ervaring is beschreven in bijlage 2.
5.2 Model 2a: Uitgezonderde markt met organisatievergunning nnBinnen
Vos taken nnPubliekrecht nnAlle
Dit organisatiemodel heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. In dit model geeft de gemeente een organisatievergunning af aan een derde partij. De derde partij voert alle organisatie- en beheertaken uit en berekent de kosten voor de geleverde diensten door aan de marktkooplieden. Ze sluit hiervoor privaatrechtelijke contracten met de marktkooplieden. 5.2.1 Consequenties organisatiemodel 2a
nnIn
het geval van een nieuwe ‘markt op afstand’ kan het DB de ‘markt op afstand’ instellen op basis van het daarvoor geldende artikel in de VoS (NB: dit moet nog worden opgesteld, inclusief een artikel op basis waarvan de organisatievergunning verleend kan worden). Ze geeft een organisatievergunning af aan een derde partij. nnBetreft het een bestaande markt die transformeert in een ‘markt op afstand’, dan wijzigt het DB de markt in een ‘markt op afstand’ op basis van het daarvoor geldende artikel in de VoS. In dit geval worden alle individuele vergunningen met marktkooplieden ingetrokken en wordt in de plaats daarvan één organisatievergunning afgegeven aan een derde partij. nnDe organisatievergunning is een zogenaamde schaarse vergunning omdat er maar één van te verlenen is per markt. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur brengen daarom met zich mee dat eenieder de mogelijkheid moet krijgen om in aanmerking te komen voor deze schaarse vergunning. Bij meerdere gegadigden zijn er twee mogelijkheden om de vergunning te verlenen: --Er kan een loting plaatsvinden, waaraan een ieder die aan bepaalde eisen voldoet (of zegt daaraan te zullen voldoen) deel kan nemen. Dit is in het verleden al toegepast en aan een loting als verdeelmethodiek lijken geen grote juridische haken en ogen te zitten. --Ook is denkbaar dat een stelsel wordt bedacht waarin ‘gewenste’ gegadigden een grotere kans op verkrijging van een schaarse vergunning hebben doordat ze kunnen scoren op een aantal criteria (bijvoorbeeld een businessplan). Bij deze verdeelmethodiek is het van belang dat de nodige aandacht wordt gegeven aan een goede beschrijving van het verdeelproces vooraf en een goede motivering van de beslissingen achteraf.
20
Markten op afstand
de organisatievergunning kunnen voorwaarden met betrekking tot orde, veiligheid, hygiëne, kwaliteit en aansprakelijkheid verbonden worden. nnEr moet worden nagedacht over sanctionering bij handelen in strijd met de vergunningsvoorwaarden en of het stadsdeel de mogelijkheid behoudt de markt weer terug in beheer te nemen.
Theorie
nnAan
5.2.2 Voor- en nadelen organisatiemodel 2a
nnVoordeel:
dit model heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. het is mogelijk de volledige organisatie en het beheer over te dragen aan een derde partij. nnVoordeel: ten opzichte van model 1 is er in dit model alle vrijheid om de markt commercieel te managen. De meeste regels vanuit de VoS zijn niet meer van toepassing. nnNadeel: bij het verlenen van een organisatievergunning bestaat de kans dat er meer gegadigden zijn dan vergunningen. In dat geval moet een verdeelmethodiek gekozen worden zodat de vergunningverlening eerlijk en transparant verloopt. Dit betekent dat er geen vrijheid is om zelf een partij te kiezen (bijvoorbeeld de verenigde marktkooplieden in het geval dat een bestaande markt wijzigt in een markt op afstand). nnVoordeel:
5.2.3 Ervaring met organisatiemodel 2a
Er is geen ervaring met markten gebaseerd op dit organisatiemodel of die dit organisatiemodel benaderen.
5.3 Model 2b: Uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst nnBinnen
Vos taken nnPrivaatrecht nnAlle
Dit organisatiemodel heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. In dit model stelt de gemeente een markt op afstand in en sluit ze een privaatrechtelijke overeenkomst met de derde partij. De derde partij voert alle organisatie- en beheertaken uit en berekent de kosten voor de geleverde diensten door aan de marktkooplieden. Ze sluit hiervoor privaatrechtelijke contracten met de marktkooplieden. 5.3.1 Consequenties organisatiemodel 2b
nnIn
het geval van een nieuwe ‘markt op afstand’ kan het DB de ‘markt op afstand’ instellen op basis van het daarvoor geldende artikel in de VoS. Ze sluit daarbij een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde partij voor het organiseren en beheren van de markt. nnBetreft het een bestaande markt die transformeert in een ‘markt op afstand’, dan wijzigt het DB de markt in een ‘markt op afstand’ op basis van het daarvoor geldende artikel in de VoS. In dit geval worden alle individuele vergunningen met marktkooplieden ingetrokken en wordt in de plaats daarvan één privaatrechtelijke overeenkomst gesloten met een derde partij voor het organiseren en beheren van de markt. nnHet aanwijzen van de derde partij vindt plaats binnen de aanbestedingsregels. De meest voor de hand liggende manier om dit te doen is het verlenen van een privaatrechtelijke concessie aan de derde partij. Bij grensoverschrijdend belang moet aan het vergeven van de concessie “een passende mate van openbaarheid” worden gegeven. Voor de meeste markten zal dat echter niet van toepassing zijn.
Gemeente Amsterdam
21
de privaatrechtelijke overeenkomst kunnen eisen met betrekking tot orde, veiligheid, hygiëne, kwaliteit en aansprakelijkheid worden opgenomen. Daarnaast kunnen nadere regels (marktreglement) worden opgesteld door het DB. nnEr moet worden nagedacht over sanctionering bij wanprestatie en of het stadsdeel de mogelijkheid behoudt de markt weer terug in beheer te nemen.
Theorie
nnIn
5.3.2 Voor- en nadelen organisatiemodel 2b
nnVoordeel:
dit model heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. het is mogelijk de volledige organisatie en het beheer over te dragen aan een derde partij. nnVoordeel: ten opzichte van model 1 is er in dit model alle vrijheid om de markt commercieel te managen. De regels vanuit de VoS zijn niet meer van toepassing. nnVoordeel:
5.3.3 Ervaring met organisatiemodel 2b
Gemeente Amsterdam heeft al veel ervaring met organisatiemodel 2b, uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst. Ervaringen met dit model op de Siermarkt, de zuiderMRKT en de Pure Markt zijn beschreven in bijlage 2.
5.4 Model 3: Privaatrechtelijke overeenkomst nnBuiten
Vos nnAlle taken nnPrivaatrechtelijk contract In dit model sluit het DB een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde partij die de markt gaat organiseren en beheren. In dit model is geen sprake van een VoS. 5.4.1 Consequenties organisatiemodel 3
nnDit
organisatiemodel kan niet bestaan zolang de gemeente ook gebruik maakt van een VoS. Om dit model toe te passen moet de VoS worden afgeschaft. nnDe consequenties van organisatiemodel 3 zijn verder nagenoeg gelijk aan die van organisatiemodel 2b. nnOmdat de VoS niet van toepassing is bij dit organisatiemodel kunnen er geen nadere regels worden opgesteld door het DB. Afspraken en voorwaarden over bijvoorbeeld openbare orde, veiligheid, hygiëne, rechtszekerheid marktkooplieden worden daarom vastgelegd in de privaatrechtelijke overeenkomst met de derde partij. --De meest voor de hand liggende manier om dit te doen is het verlenen van een privaatrechtelijke concessie aan de derde partij. Bij grensoverschrijdend belang moet aan het vergeven van de concessie “een passende mate van openbaarheid” worden gegeven. Voor de meeste markten zal dat echter niet van toepassing zijn. nnEr moet worden nagedacht over sanctionering bij wanprestatie en of het stadsdeel de mogelijkheid behoudt de markt weer terug in beheer te nemen. 5.4.2 Voor- en nadelen organisatiemodel 3
nnVoordeel:
Het is mogelijk de volledige organisatie en het beheer over te dragen aan een derde partij. nnVoordeel: ten opzichte van model 1 is er in dit model alle vrijheid om de markt commercieel te managen. De regels vanuit de VoS zijn niet meer van toepassing. nnNadeel: om dit model toe te kunnen passen moet de VoS worden afgeschaft.
22
Markten op afstand
Theorie
5.4.3 Ervaring met organisatiemodel 3
Er is ervaring opgedaan in gemeente Haaksbergen organisatiemodel 3, de privaatrechtelijke overeenkomst. Deze ervaring is beschreven in bijlage 2.
5.5 Model 4: Evenementenvergunning nnBuiten
Vos nnAlle taken nnVergunning In dit model geeft het DB een evenementenvergunning af aan een derde partij voor het organiseren van een markt. Dit model heeft haar juridische grondslag niet binnen de VoS. Wel behoudt de gemeente in dit model haar publieke rol omdat sprake is van een vergunningrelatie. 5.5.1 Consequenties organisatiemodel 4
nnEen
derde partij vraagt een evenementenvergunning aan bij het DB van het stadsdeel voor het organiseren van een markt (in het geval van een tweemaandelijks terugkerende markt zijn dat 6 evenementenvergunningen). nnHet DB verleent de vergunning op grond van artikel 2.40 van de APV Amsterdam. --NB: in de APV wordt verwezen naar de VoS voor het mogelijk maken van markten cq ambulante handel. Gemeente Amsterdam maakt daarmee dus onderscheid tussen markten en evenementen. Om markten op afstand mogelijk te maken via de APV moet de huidige tekst aangepast worden. Maar het houden van twee vergunningstelsels voor markten naast elkaar is juridisch erg onwenselijk (naast dat het onduidelijk is). nnDe derde partij organiseert en beheert de markt binnen de voorwaarden van de vergunning. 5.5.2 Voor- en nadelen organisatiemodel 4
nnVoordeel:
het is mogelijk de volledige organisatie en het beheer over te dragen aan een derde partij. nnVoordeel: ten opzichte van model 1 is er in dit model alle vrijheid om de markt commercieel te managen. De regels vanuit de VoS zijn niet meer van toepassing. nnVoordeel: terrasvorming en het met mate schenken van alcohol zijn toegestaan op evenementen. nnNadeel: door de markt weliswaar publiekrechtelijk te organiseren, maar buiten de VoS de plaatsen, creëert de gemeente Amsterdam twee verschillende regimes voor het organiseren van markten. nnNadeel: dit model is interessant wanneer een markt niet vaker dan 8 à 10 keer per jaar gehouden wordt. De administratieve rompslomp is anders te groot. nnNadeel: voor de organisator geeft een evenementenvergunning onvoldoende continuïteit en daarmee zekerheid om te investeren. 5.5.3 Ervaring met organisatiemodel 4
In Amsterdam is ervaring opgedaan met organisatiemodel 3, de evenementenvergunning op de Sundaymarket. Kanttekening hierbij is dat de Sundaymarket geen ‘normale’ markt met ambulante handelaren is, het is meer een evenement. In bijlage 2 is dit beschreven.
Gemeente Amsterdam
23
Theorie
5.6 Model 5: Erfpachtmodel nnBuiten
Vos taken? nnPrivaatrecht nnAlle
In dit model worden de marktplaatsen niet vergund, maar in erfpacht uitgegeven door de gemeente. Alle ondernemers huren daarmee voor bepaalde tijd, op basis van exclusiviteit hun plaats. In een notariële akte met bijzondere voorwaarden worden belangrijke afspraken opgenomen. 5.6.1 Consequenties organisatiemodel 5
nnDit
organisatiemodel kan niet bestaan zolang de gemeente ook gebruik maakt van een VoS. Om dit model toe te passen moet de VoS worden afgeschaft. nnGemeente sluit met individuele marktkooplieden een erfpachtcontract. Per plaats moet een notariële akte met bijzondere voorwaarden worden opgesteld en gepasseerd. Dit moet ook kadastraal worden vastgelegd. nnHet collectief van erfpachters of de gemeente kan het operationele beheer organiseren. 5.6.2 Voor- en nadelen organisatiemodel 5
nnVoordeel:
marktkooplieden kunnen hun zaak verkopen. flexibel commercieel management op basis van de vraag van de klant is lastig vanwege de langlopende erfpachtcontracten met bindende voorwaarden. nnNadeel: om dit model toe te kunnen passen moet de VoS worden afgeschaft. nnNadeel: dit model is alleen interessant in het geval het marktterrein na sluiting van de markt niet als openbare ruimte hoeft te fungeren. nnNadeel:
5.6.3 Ervaring met organisatiemodel 5
In Amsterdam is ervaring opgedaan met organisatiemodel 5 in stadsdeel Centrum, op de Bloemenmarkt (Singel). Dit is beschreven in bijlage 2.
24
Markten op afstand
Theorie
6 Voorlopige conclusie In dit eerste deel is uiteengezet op welke wijze gemeente Amsterdam ruimte kan bieden aan markten op afstand. De nadere uitwerking van de verschillende organisatiemodellen en de ervaring met de modellen in de praktijk, maken het mogelijk een voorkeur uit te spreken voor een organisatiemodel waarmee gemeente Amsterdam meer ruimte kan geven aan markten op afstand. Tabel 2: Voor- en nadelen organisatiemodellen Organisatiemodellen 1
2a
2b
3
4
5
Binnen of buiten VoS
+
+
+
-
-
-
Aantal taken op afstand
-
+
+
+
+
+/-
Overige voor-/nadelen (bijv. aanbesteding, ervaring)
-
-
+
+ -
+ -
+ -
Model 2b lijkt vanuit de theorie het meest interessante organisatiemodel voor het organiseren van markten op afstand. nnAlle organisatie- en beheertaken, waaronder het indelen van markten en het toewijzen van plaatsen aan marktkooplieden, kunnen op afstand worden geplaatst. Hierdoor is het mogelijk om een markt in te delen op basis van een economische visie in plaats van op anciënniteit. nnHet model heeft haar juridische grondslag binnen de VoS. nnEr is al veel ervaring opgedaan met dit model. nnIn dit model kan de organisatie en het beheer naar alle waarschijnlijkheid aanbesteed worden via een concessie, waardoor meer sturing mogelijk is. Om organisatiemodel 2b mogelijk te maken in de praktijk moet de VoS worden aangepast. Het huidige artikel 3.3 over de jaarmarkt en uitgezonderde markt dient verruimd te worden.
Gemeente Amsterdam
25
26
Markten op afstand
Deel II:
De Amsterdamse praktijk
Gemeente Amsterdam
27
De Amsterdamse praktijk
7 De Amsterdamse praktijk In deel I, Theorie, zijn een aantal organisatiemodellen gepresenteerd waarmee gemeente Amsterdam ruimte kan geven aan ‘markten op afstand’. Deel II geeft meer inzicht in de Amsterdamse praktijk. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe marktkooplieden en andere experts denken over markten op afstand. Ook komt in dit hoofdstuk de vraag aan de orde of de markt op afstand als standaard organisatievorm voor iedere markt in Amsterdam moet worden ingevoerd.
7.1 Marktkooplieden aan het woord Op 4, 5 en 6 juni 2013 zijn bijeenkomsten gehouden voor de vertegenwoordigers van alle markten in Amsterdam. In die bijeenkomsten is met hen gesproken over markten op afstand. Specifiek is aan de vertegenwoordigers van markten gevraagd of de Gemeente Amsterdam het mogelijk moet maken voor bestaande markten om markten op afstand te worden. Hieronder is puntsgewijs de reacties van de vertegenwoordigers van markten samengevat: nnOver het algemeen zijn marktkooplieden positief over markten op afstand en het op afstand zetten van organisatie- en beheertaken op de markten. Standaardisering vinden ze geen goed idee. Het op afstand zetten van organisatie- en beheertaken kan niet zonder meer op iedere markt. De gemeente zou samen met de marktcommissie per markt moeten bepalen of en wanneer het verstandig is om taken op afstand te zetten. Criteria hierin zijn: --Omvang van de markt; om markten goed te organiseren geven de aanwezige markten op afstand aan dat de omvang van de markt niet te groot (max. 40) kan zijn. Dit is belangrijk om als collectief te kunnen functioneren. --Er moet al een zekere organisatiegraad en collectiviteit zijn om gezamenlijk een markt te organiseren. nnDe ervaringen met markten in Amsterdam die al zelfstandig opereren, zijn zeer positief. Dit heeft een aantal redenen. Ondernemers op deze markten noemen o.a.: --Marktondernemers hebben meer verstand van ondernemen dan de gemeente. Zij zouden dan ook zelf verantwoordelijk moeten zijn voor het organiseren en beheren van de markt. --De vraag van de klant moet voorop staan bij het organiseren van markten in plaats van het aanbod. Markten indelen op basis van anciënniteit is daarom niet effectief. --Het uitvoeren van de organisatie- en beheertaken op de markt door marktondernemers zelf kan leiden tot enthousiasme en een verbeterd gevoel van saamhorigheid tussen marktondernemers. --Wanneer marktondernemers de verantwoordelijkheid overnemen voor bijvoorbeeld het opruimen van afval, kunnen zij naar verwachting kosten besparen.
28
Markten op afstand
De Amsterdamse praktijk
--Promotie en marketing zijn taken die marktondernemers zelf willen uitvoeren. Het gaat immers over hun eigen verkoopwaren die zij bij de bezoekers van de markt onder de aandacht willen brengen. Het op afstand zetten van taken leidt ertoe dat de gemeente, als onafhankelijke en objectieve partij, een stap terug doet. Marktondernemers zien daarbij de volgende risico’s waarvoor aandacht moet zijn: nnMarktcommissies moeten democratisch worden ingericht en nauw contact onderhouden met de gemeente om te voorkomen dat een klein aandeel (dominante) marktondernemers te veel invloed krijgt bij het nemen van beslissingen. nnAls marktcommissies organisatie- en beheertaken van de gemeente overnemen dan moeten duidelijke afspraken worden gemaakt of zij winst mogen maken, of dat zij dit uitvoeren als zijnde een stichting. nnHet op afstand zetten van organisatie- en beheertaken leidt uiteindelijk tot het verdwijnen van anciënniteit. Het is belangrijk om zorgvuldig met opgebouwde rechten van marktkooplieden om te gaan. Samengevat wordt door marktkooplieden positief aangekeken tegen markten op afstand. Ze denken dat het een goede organisatievorm is, die mogelijk gemaakt moet worden voor alle Amsterdamse markten. De markt op afstand als standaard organisatievorm invoeren wordt echter ten zeerste afgeraden, omdat nog niet iedere bestaande markt in Amsterdam rijp is om markt op afstand te worden. Daarom moet de reguliere markt als organisatievorm ook in stand gehouden worden.
7.2 Professionals aan het woord De verschillende beleidsmedewerkers warenmarkten van de stadsdelen volgen de ontwikkelingen met markten op afstand ook op de voet. Zij staan, net als de marktkooplieden, positief nieuwsgierig tegenover de nieuwe organisatievorm waarin de gemeente meer op afstand komt te staan en waarbij er minder overheidsregels gelden. Er is behoefte aan het verder verkennen van deze organisatievorm, door middel van experimenten en pilots. De markt op afstand invoeren als standaard model voor alle markten is ook wat de professionals betreft geen goed idee. Als argument wordt wederom de organisatiegraad van ondernemers benoemd. Minstens zo belangrijk zijn ook alle nog onbeantwoorde vragen. Amsterdam heeft nog geen ervaring met het transformeren van een bestaande reguliere markt naar een markt op afstand. Hoe pak je dat aan? Moet de gemeente een vangnet creëren wanneer een markt het niet zelf kan of heeft de markt dan geen bestaansrecht? Hoeveel nieuwe markten laat je toe en op welke locaties? Ruimte geven aan de markt op afstand is wat de professionals betreft belangrijk, maar dan vooral om verder te kunnen experimenteren met deze organisatievorm.
7.3 Amsterdamse markten in beeld In bijlage 3 is een overzicht opgenomen met een korte beschrijving van alle Amsterdamse markten. Per markt is aangegeven wat voor type markt het is, hoeveel en welke dagen de markt staat, hoeveel kramen er staan en ook hoe de organisatiegraad is en of de markt goed, matig of slecht draait. Uit het overzicht kan geconcludeerd worden dat de markten met een private organisator en de markten die werken met een ballotagecommissie voor kwaliteit (en dus een goede organisatiegraad kennen) heel goed draaien.
Gemeente Amsterdam
29
De Amsterdamse praktijk
Bij een aantal stadsdelen zijn voor markten met een slechte organisatiegraad initiatieven ontplooid om de organisatiegraad en het collectiviteitsgevoel te verbeteren. Het is dan ook interessant om na te denken over een groeimodel waarbij bestaande markten, middels het gefaseerd overnemen van taken van de gemeente, voldoende organisatiegraad en collectiviteit ontwikkelen om markt op afstand te worden. De gemeente kan in dat proces een ondersteunende rol hebben. Model 1, markt, uit hoofdstuk 5 is hiervoor een interessant model. Dit groeimodel is dus onder de huidige VoS al mogelijk.
30
Markten op afstand
De Amsterdamse praktijk
8 De Amsterdamse markt op afstand 8.1 Inleidend In hoofdstuk 2 werden bij de hoofdonderzoeksvraag twee subvragen gesteld die in dit hoofdstuk worden beantwoord. 1. Wat is de beste manier om nieuwe markten op afstand mogelijk te maken? 2. Wat is de beste manier om bestaande markten te transformeren naar markten op afstand? En, moet de gemeente iedere bestaande markt transformeren?
8.2 Nieuwe markten op afstand Amsterdam kent al een aantal nieuwe markten op afstand; de Siermarkt, de zuiderMRKT, de Pure Markt en de Sundaymarket. In hoofdstuk 5 zijn deze markten en de wijze waarop ze zijn georganiseerd uitgebreid aan de orde gekomen. Zoals genoemd in hoofdstuk 2 zijn deze markten (op de Sundaymarkt na) ingesteld als uitgezonderde markt waarbij zorgvuldig is beargumenteerd waarom deze markten aan de kwalificatie ‘bijzonder geval’ voldoen. Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam voor de IJburgmarkt het instellingsbesluit met deze argumentatie vernietigd. In deel I is naar voren gekomen dat model 2b, ‘Uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst’ het meest interessant is voor de gemeente Amsterdam om markten op afstand met een private organisator mogelijk te maken. Dit betekent dat de gemeente met een VoS blijft werken als overkoepelend juridisch kader voor alle Amsterdamse markten. In de VoS dient het huidige artikel 3.3, over de uitgezonderde markt, opnieuw gedefinieerd moeten worden. De nieuwe definitie moet ruimer zijn en het voor DB’s mogelijk maken om niet alleen ‘bijzondere gevallen’ zoals kunstmarkten als een markt op afstand in te stellen. 8.2.1 Instellen van een nieuwe markt op afstand
Het initiatief voor een nieuwe markt op afstand kan van de gemeente komen of van een private organisator. Ofwel een private organisator klopt aan bij een DB met de vraag of hij een markt mag gaan organiseren op een locatie ofwel het DB heeft een locatie in gedachten waar het stadsdeel een markt wil faciliteren. In het geval dat het DB een locatie in gedachten heeft zal er een selectieprocedure voor een private organisator worden opgestart en zal een concessie verleend worden aan de verkozen organisator. In het geval dat een private organisator met een initiatief komt, maar in potentie zouden ook derden van buiten Nederland interesse hebben (grensoverschrijdend belang), kan het interessant zijn om gebruik te maken van de bruikleenovereenkomst zodat een openbare aanbesteding kan worden voorkomen
Gemeente Amsterdam
31
De Amsterdamse praktijk
Het stadsdeel en de private organisator stellen een privaatrechtelijke overeenkomst met elkaar op over het organiseren van de markt en het beheer van de openbare ruimte. Het DB neemt een instellingsbesluit dat, samen met de privaatrechtelijke overeenkomst, open gesteld wordt voor bezwaar en beroep.
8.3 Bestaande markten op afstand Het op afstand zetten van organisatie- en beheertaken van bestaande markten is een complexer verhaal dan het instellen van nieuwe markten op afstand. Gemeente Amsterdam heeft daar ook nog geen ervaring mee. In het vorige hoofdstuk werd, naar aanleiding van de bijeenkomsten met vertegenwoordigers van markten, al benoemd dat het goed zou zijn wanneer de gemeente Amsterdam het mogelijk maakt om ook bestaande markten op afstand te plaatsen, dit zou echter niet als standaard moeten gelden. Wanneer het bestaande artikel 3.3 over de ‘uitgezonderde markt’ wordt verruimd wordt het wel mogelijk om bestaande markten te wijzigen in markten op afstand, maar kan het reguliere organisatiemodel ‘markt’ daarnaast gewoon blijven bestaan. De genoemde aandachtpunten voor het op afstand zetten van bestaande markten door marktkooplieden zijn dezelfde aandachtspunten die ook door branchevertegenwoordigers en beleidsmedewerkers van stadsdelen zijn genoemd in gesprekken ten behoeve van dit onderzoek. Ten eerste is het belangrijk dat markten al een zekere organisatiegraad en collectiviteit kennen om te wijzigen in een markt op afstand. Bij het implementeren van een nieuw organisatiemodel moet er, ten tweede, veel aandacht zijn voor opgebouwde rechten van marktkooplieden. Ten derde is het belangrijk dat de organisatie een integere werkwijze voorstaat en hier ook op ingericht is. Marktkooplieden moeten mogelijkheden behouden voor inspraak. Ad.1. Collectiviteit Voor een betere organisatiegraad en collectiviteit op markten zijn in de stadsdelen Zuidoost, West en Nieuw-West door het stadsdeel initiatieven ontplooid om samen met de marktcommissies van markten te zoeken naar manieren waarop de marktkooplieden meer verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun markt. Een goed voorbeeld hiervan is het oprichten van promotiestichtingen waarin verenigde marktkooplieden de promotie en marketing van hun markt organiseren. Wanneer een bestaande markt wil wijzigen in een markt op afstand is vanzelfsprekend veel draagvlak nodig onder de marktkooplieden. Collectiviteitsgevoel is daarvoor onmisbaar. Ad.2. Opgebouwde rechten Op bestaande markten hebben marktkooplieden rechten opgebouwd op basis van het anciënniteitsprincipe. Hun marktnummer is bepalend voor hun plek op de markt. Vaste plaatshouders zijn al verzekerd van een plek op de markt. En marktkooplieden die jaren staan ingeschreven hebben de kans om een vaste plaats te bemachtigen in de nabije toekomst. Een vaste plaats geeft logischerwijs meer inkomenszekerheid voor marktkooplieden en is daarom van grote waarde. Hoeveel een vaste plaats of een ‘goed nummer’ waard is, verschilt per markt. Voor de Albert Cuypmarkt is de wachtlijst voor een vaste plaats naar schatting 20 jaar. De markt op Plein ‘40-‘45 kent daarentegen geen wachtlijst. Bij het afkopen van opgebouwde rechten is het lastig te bepalen wat redelijk is en zeer waarschijnlijk is het daarnaast erg kostbaar. Voor het zorgvuldig omgaan met opgebouwde rechten lijkt de meest logische oplossing een overgangsregeling te zijn. In het voorbeeld van Haaksbergen (35 kramen, 1 keer per week ’s ochtends) is gekozen voor een overgangstermijn van
32
Markten op afstand
De Amsterdamse praktijk
twee jaar. Marktkooplieden met een vaste plaats zijn voor twee jaar verzekerd gesteld van een plek op de markt, daarna is het aan de organisator. Bij het wijzigen van een bestaande markten in een markt op afstand moet veel aandacht zijn voor de overgangssituatie. Het zou goed zijn om na te denken over een basisovergangsregeling die per markt op maat gemaakt kan worden. Om over te kunnen stappen naar een ander organisatiemodel is het van belang dat de huidige rechten op een rechtmatige manier worden afgebouwd. De onder dat model verleende vergunningen moeten gewijzigd of beëindigd worden. De DB’s zullen daarbij de algemene belangen moeten afwegen tegen de belangen van de vergunninghouders. Daarbij moet aandacht worden besteed aan de vraag of het algemene belang zwaarder moet wegen dan het individuele belang, of intrekking of wijziging van de vergunning het geschikte middel is om het algemene belang te beschermen, of er geen andere (minder vergaande) methoden zijn om het algemene belang te beschermen, of de vergunninghouder mocht vertrouwen op ongewijzigde instandblijving van zijn vergunning, etcetera. Het hanteren van een bepaalde overgangstermijn kan een geschikt middel zijn om tegemoet te komen aan de individuele belangen van de vergunninghouder. De vergunninghouder wordt daarmee tijd gegund zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Een intrekking of wijziging van de vergunning zal daardoor eerder de toets der kritiek kunnen doorstaan. Wanneer vergunningen worden ingetrokken of gewijzigd, zullen ondernemers mogelijk een beroep doen op nadeelcompensatie. Om daarvoor in aanmerking te komen is allereerst vereist dat sprake is van rechtmatig overheidshandelen. Het startpunt is hier dan ook dat uitgegaan wordt van de veronderstelling dat vergunningen rechtmatig zijn ingetrokken dan wel zijn gewijzigd. Daarvan uitgaande is voor nadeelcompensatie in eerste instantie vereist dat sprake is van een beslissing waardoor (een) bepaalde ondernemer(s) onevenredig zwaar wordt getroffen. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is moet worden gekeken in hoeverre sprake is van een speciale en een abnormale last. Van een speciale last kan pas sprake zijn als een getroffen ondernemer zwaarder wordt getroffen dan andere ondernemers die in een vergelijkbare positie verkeren. Onder abnormale schade wordt verstaan dat de kosten uitstijgen boven het normaal maatschappelijk risico. (Bron: Gemeente Amsterdam, BJZ) Ad.3. Integriteit Bij de Siermarkt is statutair vastgelegd dat besluiten over bijvoorbeeld plaatstoewijzing gemotiveerd en transparant moet plaatsvinden door het bestuur van de stichting. Dit lijkt een geschikte manier om te voorkomen dat integriteitschendingen plaatsvinden. Dit aandachtspunt geldt uiteraard ook bij het instellen van nieuwe markten op afstand. 8.3.1 Transformeren van een bestaande markt naar een markt op afstand
Voor het wijzigen van een bestaande markt in een markt op afstand kunnen zowel de marktkooplieden als het stadsdeel initiatief nemen. Belangrijk is in ieder geval dat er voldoende draagvlak en organisatiegraad is onder de marktkooplieden. Stadsdeel en marktadviescommissie kunnen bij een initiatief afspreken wat het gewenste draagvlak is en hoe dit gemeten wordt. Gemeente Amsterdam heeft hier nog geen ervaring
Gemeente Amsterdam
33
De Amsterdamse praktijk
mee opgedaan, dus dit soort transformatietrajecten moeten zeer zorgvuldig en in samenspraak met de marktkooplieden worden opgepakt. Bij voldoende draagvlak moet het stadsdeel in eerste instantie overeenstemming bereiken met de marktkooplieden over een overgangsregeling waarmee tegemoet gekomen wordt aan opgebouwde rechten van marktkooplieden. Ook moet een private organisator aangewezen worden. Dit kan een stichting zijn van de verenigde marktkooplieden, maar ook een derde partij die door middel van een aanbesteding is geselecteerd. Het stadsdeel en de private organisator stellen een privaatrechtelijke overeenkomst met elkaar op over het organiseren van de markt en het beheer van de openbare ruimte. Het DB neemt een instellingsbesluit dat, samen met de overgangsregeling en de privaatrechtelijke overeenkomst, open gesteld wordt voor bezwaar en beroep.
34
Markten op afstand
De Amsterdamse praktijk
9 Eindadvies 9.1 Inleidend In dit laatste hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag uit hoofdstuk 2 beantwoord en worden drie adviezen gegeven hoe in de toekomst de markt op afstand een grotere rol te laten innemen in Amsterdam.
9.2 Beantwoording onderzoeksvraag De hoofdvraag van dit onderzoek was: Op welke wijze kan de gemeente Amsterdam ruimte bieden aan ‘markten op afstand’? En daarbij werden twee subvragen gesteld die inzoomen op de Amsterdamse praktijk: Wat is de beste manier om nieuwe ‘markten op afstand’ mogelijk te maken? Wat is de beste manier om bestaande markten te transformeren naar ‘markten op afstand’? En, moet de gemeente iedere bestaande markt transformeren? 9.2.1 Beantwoording hoofdvraag
In de hoofdstukken 4 en 5 is theoretisch uiteen gezet met welke organisatiemodellen de gemeente Amsterdam ruimte kan geven aan markten op afstand. Er zijn vijf modellen (met daarbinnen variatie) waarmee markten op afstand georganiseerd kunnen worden. nnModel 1: Markt nnModel 2a: Uitgezonderde markt met organisatievergunning nnModel 2b: Uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst nnModel 3: Privaatrechtelijke overeenkomst nnModel 4: Evenementenvergunning nnModel 5: Erfpacht Om te weten welk model het meest interessant is voor gemeente Amsterdam zijn de modellen getoetst aan een aantal criteria. De criteria kwamen voort uit de aanleiding voor dit onderzoek en uit juridische overwegingen. Zo wil de gemeente Amsterdam het graag mogelijk maken om markten te organiseren op basis van een commerciële, economische visie. Het huidige anciënniteitsprincipe kan dan niet van toepassing zijn. Een model waarin alle taken op afstand gezet kunnen worden is interessanter dan een model waarin maar een beperkt aantal taken op afstand gezet kan worden. Daarnaast heeft het de voorkeur om in de gemeente Amsterdam te werken met een VoS. Deze criteria maken dat één organisatiemodel, de uitgezonderde markt met privaatrechtelijke overeenkomst (2b) eruit springt. Om dit model mogelijk te maken in de praktijk moet de VoS worden aangepast.
Gemeente Amsterdam
35
De Amsterdamse praktijk
Het huidige artikel 3.3 over de jaarmarkt en uitgezonderde markt dient verruimd te worden. 9.2.2 Beantwoording subvragen
Het faciliteren van nieuwe markten op afstand zal na verruiming van het artikel 3.3 in de VoS goed mogelijk zijn. Het transformeren van bestaande markten naar markten op afstand is een complexer verhaal. Belanghebbenden en experts zijn het er in ieder geval over eens dat niet iedere bestaande Amsterdamse markt gewijzigd zou moeten worden in een markt op afstand. Met name grootte van een markt en de organisatiegraad van marktkooplieden zijn hierin bepalende factoren. Om een markt op afstand te worden zijn de ideale omstandigheden ten eerste een grootte van maximaal 40 kramen en ten tweede een goede organisatiegraad en collectiviteitsgevoel. Het organisatiemodel reguliere markt, op basis waarvan de meeste markten in Amsterdam op dit moment zijn georganiseerd, moet daarom ook in stand gehouden worden. Bestaande markten die ‘klaar’ zijn om te wijzigen in een markt op afstand en daarvoor draagvlak hebben onder de marktkooplieden, kunnen in samenwerking met het stadsdeel een overgangsregeling opstellen, zodat tegemoet gekomen wordt aan marktkooplieden met opgebouwde rechten. Bestaande markten die nog een beperkte organisatiegraad kennen, maar wel draagvlak onder marktkooplieden hebben om een betere organisatiegraad te krijgen, kunnen zich door middel van het gefaseerd overnemen van taken van het stadsdeel ontwikkelen tot ‘markt op afstand’.
9.3 Advies Advies 1: geef meer ruimte aan de ‘markt op afstand’ door het artikel 3.3 in de VoS, over de uitgezonderde markt, te verruimen. Het artikel dient dusdanig gedefinieerd te worden dat iedere markt kan worden ingesteld als uitgezonderde markt. Suggestie: de titel uitgezonderde markt te veranderen in bijvoorbeeld markt op afstand. Advies 2: maak van het organisatiemodel ‘markt op afstand’ geen standaard. Ga wel als gemeente het gesprek aan met de marktadviescommissies van bestaande markten over een mogelijke ontwikkeling naar ‘markt op afstand’. Advies 3: bij het wijzigen van een bestaande markt in een ‘markt op afstand’ dient er aandacht te zijn voor de opgebouwde rechten van marktkooplieden in de overgangssituatie. Het zou goed zijn om na te denken over een basisovergangsregeling die per markt op maat gemaakt kan worden.
36
Markten op afstand
Gesprekspartners
Simme Bedeke Arnold Faber Jaap Spaan, Gerard van den Horn, Dingeman Couman Debby Leenen Cees Wildschut Jorden Steenge Paul Mos Cor Wijker, Nanda van Dooren Martie Bleeker, Henk Achterhuis Maarten de Graaf Rieke Koskamp, Lou van Leeuwen, Harry Hoogenboom J.K. Beetstra
De Amsterdamse praktijk
Bronvermelding Stadsdeel Centrum Stadsdeel Nieuw-West Stadsdeel Noord Stadsdeel Oost / Stadsdeel West Stadsdeel Zuidoost Stadsdeel Zuid Dienst Economische Zaken Bestuursdienst Juridische Zaken Centrale Vereniging Ambulante Handel Hoofdbedrijfschap Detailhandel Gemeente Rotterdam Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Literatuur
nnBleumink,
H. (2012), Verzelfstandiging Albert Cuypmarkt. Vijf scenario’s om te komen tot een andere organisatie van de Albert Cuypmarkt. Stadsdeel Zuid. nnBleumink, H. (2013), Verzelfstandiging Albert Cuypmarkt. Adviesrapport over het op afstand zetten van organisatie- en beheertaken op de Albert Cuypmarkt. Stadsdeel Zuid. nnBreuers, P.N.J. (2009), Eindhoven Advies Warenmarkten. HBD/Gem. Eindhoven nnDe Vries juristen, AKD (2011), Europeesrechtelijke aspecten van het op afstand plaatsen van de organisatie van de warenmarkt. nnDroogh Trommelen & Partners (2008), Toekomstvisie warenmarkten regio Amsterdam. HBD/KvK/CVAH nnGemeente Amsterdam (2008), Verordening op de Straathandel. nnGemeente Haaksbergen (2011), Ontwerpbesluit Verzelfstandiging weekmarkt. nnHBD & CVAH (2010), De markt op afstand. Hoe pak je dat aan? Werkboek. nnOudhoff, R. & Soorsma, J. (2010), Amsterdam, een bloeiende marktstad! Nota aanpak Amsterdamse Warenmarkten 2010-2012. Gem. Amsterdam. nnRechtbank Amsterdam (2007), Vonnis overtreding erfpachtbepalingen Bloemengracht. nnRechtbank Amsterdam (2013), Vonnis beroep tegen instellingsbesluit IJburgmarkt. nnSluijters Juridisch Advies (2011), Doelgericht op afstand. Een onderzoek naar een mogelijke verzelfstandiging van de warenmarkten in Eindhoven. Gem. Eindhoven. nnStadsdeel Nieuw-West (2013) Instellingsbesluit Siermarkt inclusief evaluatie. nnStadsdeel Zuid (2012), Instellingsbesluit zuiderMRKT nnStadsdeel Zuid (2012), Verslag evaluatie zuiderMRKT. Websites:
www.cvah.nl, www.demarktvanmorgen.nl, www.hbd.nl, www.vng.nl, www.sundaymarket.nl
Gemeente Amsterdam
37
38
Markten op afstand
Bijlagen
Gemeente Amsterdam
39
40
Agendapunt
3A 70/160 2 mei 2008
Afdeling Nummer Publicatiedatum
23 april 2008 17
R
Markten op afstand
1
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. algemene warenmarkt: markt waarop in beginsel alle waren worden verhandeld; b. ambulante handel: straathandel, uitgeoefend op een markt-, staan- of ligplaats, of in de hoedanigheid van venten; c. branchepatroon: de indeling in groepen van waren en het aantal vastgestelde plaatsen per warengroep per markt; d. bijzondere warenmarkt: markt waarop slechts één of een beperkt aantal waren wordt verhandeld; e. het college: het college van burgemeester en wethouders; f. dagmarkt: markt die ten minste vier dagen per week wordt gehouden; g. initiatiefplaats: een op initiatief van een koopman aangewezen staan- of ligplaats waarvoor voor de eerste maal vergunning wordt verleend;
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Verordening op de straathandel 2008
II vast te stellen de volgende
I in te trekken de Verordening op de straathandel 2000;
Besluit:
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160); Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; Mede gezien het amendement van de heer Van Drooge c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 178 van 2008),
De gemeenteraad van Amsterdam
Intrekking van de Verordening op de straathandel 2000, vaststelling van de Verordening op de straathandel 2008 en vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de stadsdelen.
Onderwerp
Vergaderdatum
2008
Jaar
Raadsbesluit
Gemeenteblad
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Bijlage 1 Verordening op de Straathandel (2008)
Gemeente Amsterdam
41
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
2
1. Aan een op grond van deze verordening gegeven beschikking kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee het beschikkingsvereiste is gesteld. 2. Het is verboden te handelen in strijd met de aan een beschikking verbonden voorschriften en beperkingen. Hoofdstuk 2 Register ambulante handel. Partnerkaart
Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen.
h. jaarmarkt: markt die ten hoogste vier keer per jaar voor een gezamenlijke duur van ten hoogste vier weken wordt gehouden; i. kind: elk kind ten aanzien waarvan de ingeschrevene in het register een wettelijke onderhoudsplicht heeft of heeft gehad; j. levenspartner: de echtgenoot of geregistreerde partner van de vergunninghouder, dan wel de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen ten minste twee jaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd; k losse plaats: marktplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld; l. loteling: de ingeschrevene in het register die niet geplaatst is op de sollicitantenlijst van een markt; m. lijstplaats: staan- of ligplaats die overeenkomstig de volgorde van plaatsing op de sollicitantenlijst wordt toegewezen; n. markt: een door het college aangewezen gedeelte van de openbare weg of openbaar water, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel door ten minste zeven vergunninghouders; o. marktplaats: plaats op de markt, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel; p. register: het in artikel 2.1 bedoelde register voor de ambulante handel; q. seizoensmarkt: markt die gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 26 weken per kalenderjaar wordt gehouden; r. sollicitant: de ingeschrevene in het register die geplaatst is op de sollicitantenlijst van een markt, niet zijnde de houder van een vergunning voor een vaste plaats of een voorkeurskaart; s. staan- of ligplaats: plaats op of aan de openbare weg of het openbaar water buiten een markt, waarop de ambulante handel wordt uitgeoefend, niet zijnde venten; t. standwerker: marktkoopman die publiek om zich heen verzamelt, een aansprekende uiteenzetting houdt over de door hem te verhandelen waren en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen; u. standwerkerplaats: losse marktplaats, bestemd voor standwerkers; v. vaste plaats: marktplaats die in beginsel voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder beschikbaar wordt gesteld; w. venten: het uitoefenen van de ambulante handel, anders dan op een markt-, staan- of ligplaats, waarbij niet langer wordt stilgestaan dan voor het bedienen van klanten nodig is; x. verhandelen: het in voorraad houden, uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van waren; y. verpachten: het al dan niet door de vergunninghouder tegen betaling afstaan of in gebruik geven van zijn marktplaats aan een ander, die hierop voor eigen rekening en risico de ambulante handel uitoefent; z. voorkeurskaart: schriftelijk bewijs dat sollicitanten voor een markt recht geeft op een plaats op die markt, niet zijnde een vaste plaats; aa. weekmarkt: markt die ten hoogste drie dagen per week wordt gehouden.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Artikel 2.1 Inschrijving in register ambulante handel.
R
1. Het college kan aan de levenspartner van de ingeschrevene een partnerkaart verstrekken, waarmee in diens plaats een markt-, staan- of ligplaats kan worden ingenomen. 2. Het college weigert de partnerkaart te verstrekken als de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.
Artikel 2.5 Partnerkaart.
3
1. Het college haalt de inschrijving in het register door: a. op verzoek van de ingeschrevene of na diens overlijden; b. indien de plaats op de sollicitantenlijst is overgeschreven op grond van artikel 3.6, eerste of tweede lid; c. indien niet langer wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen; d. indien de inschrijving gebaseerd was op zodanig onjuiste of onvolledige gegevens dat de inschrijving zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest; e. indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het functioneren van de ambulante handel; of f . indien aan de ingeschrevene een partnerkaart wordt verstrekt. 2. De ingeschrevene stelt het college onmiddellijk in kennis van wijzigingen in de eisen, genoemd in artikel 2.2.
Artikel 2.4 Doorhalen inschrijving.
1. Het college weigert de inschrijving indien: a. niet wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen; b. een eerdere inschrijving is doorgehaald met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, onder b. 2. De inschrijving geschiedt voor de duur van één kalenderjaar en kan telkens voor een jaar worden verlengd. 3. Van de inschrijving wordt een bewijs verstrekt.
Artikel 2.3 Weigering, geldigheidsduur en bewijs van inschrijving.
Voor de inschrijving in het register is vereist dat de aanvrager: a. een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is; b. beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats.
Artikel 2.2 Eisen inschrijving.
1. Het is verboden, de ambulante handel uit te oefenen zonder te zijn ingeschreven in een daarvoor door het college bijgehouden register. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Bij de inschrijving wordt in ieder geval vermeld: a. de vorm van ambulante handel die de ingeschrevene wil uitoefenen; b. de waren waarmee de ambulante handel wordt uitgeoefend.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
42
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
1. De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een marktplaats, kan zich laten plaatsen op een door het college per markt bijgehouden, doorlopend genummerde sollicitantenlijst. Van de plaatsing wordt een bewijs verstrekt.
Artikel 3.5 Plaatsing op sollicitantenlijst.
§ 2. Sollicitantenlijsten.
1. Het college kan commissies instellen die belast zijn met: a het uitbrengen van advies over al hetgeen de gang van zaken op een markt of groep van markten aangaat; b. het uitbrengen van advies over de op een bijzondere warenmarkt te verhandelen waren en het handhaven van de kwaliteit van die waren. 2. Het college regelt de samenstelling en de werkwijze van de commissies.
Artikel 3.4 Marktcommissies.
1. Op jaarmarkten zijn de hoofdstukken 2 en 3 niet van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.1, 3.2, 3.19, 3.20, 3.21, 3.23, 3.24 en 3.25. 2. Het college kan in bijzondere gevallen ook andere markten aanwijzen waarop het eerste lid van toepassing is.
Artikel 3.3 Jaarmarkten en andere uitgezonderde markten.
1. Het is verboden op een markt waren te verhandelen buiten de daarvoor aangewezen dagen en uren. 2. Het is verboden op een markt andere waren te verhandelen dan die waarvoor de markt is aangewezen. 3. Het is verboden op een markt waren te verhandelen die daartoe door het college zijn aangewezen.
Artikel 3.2 Verbodsbepalingen.
1. Het college besluit tot het instellen, wijzigen of afschaffen van een markt. 2. Hij wijst aan de grenzen van de markt, de waren die op de markt kunnen worden verhandeld, en de dagen en uren waarop de markt wordt gehouden. 3. Hij bepaalt het aantal plaatsen op de markt, de soorten marktplaatsen, en de verdeling van de plaatsen over het marktterrein.
Artikel 3.1 Instellen van markten.
§1. Algemeen.
Hoofdstuk 3. Markten.
4
R
3. De houder van een partnerkaart wordt niet als ambulant handelaar in het register ingeschreven.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
5
Het college haalt de plaats op de sollicitantenlijst van een markt door: a. op verzoek van de ingeschrevene; b. na diens overlijden; c. indien de inschrijving in het register wordt doorgehaald; d. indien de ingeschrevene weigert een voorkeurskaart voor die markt te aanvaarden binnen de in artikel 3.14, tweede of derde lid, genoemde termijn; e. indien de ingeschrevene weigert een vaste plaats op die markt te aanvaarden; f. indien de ingeschrevene zich als standwerker in het register laat inschrijven; g. indien de ingeschrevene als sollicitant niet ten minste vier maal per jaar een losse plaats op de markt heeft ingenomen; h. indien de ingeschrevene als houder van een vaste plaats of een voorkeurskaart ten minste twee jaar niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn vaste plaats of voorkeurskaart heeft gemaakt, of i. indien voor onbepaalde tijd toepassing wordt gegeven aan artikel 7.2, zesde lid.
Artikel 3.7 Doorhalen plaats sollicitantenlijst.
1. In geval van het overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of de blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de ambulante handel uit te oefenen, kan het college diens plaats op de sollicitantenlijst overschrijven op naam van de levenspartner. 2. Overschrijving is eveneens mogelijk in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van de samenleving van de ingeschrevene met de levenspartner, mits deze verbintenissen ten minste drie jaar hebben geduurd. 3. De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de ambulante handel ten genoegen van het college is vastgesteld. 4. Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend. 5. De overschrijving wordt geweigerd indien: a. de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen; of b. de ingeschrevene zijn plaats op de sollicitantenlijst heeft verkregen door een overschrijving als bedoeld in het eerste of tweede lid.
Artikel 3.6 Overschrijven plaats sollicitantenlijst.
2. Bij de plaatsing wordt vermeld: a. het tijdstip van plaatsing; b. de waren waarmee de ingeschrevene de markthandel wil uitoefenen. 3. Standwerkers worden niet geplaatst op de sollicitantenlijst van een markt. 4. Gelijktijdige plaatsing kan geschieden op de sollicitantenlijsten van ten hoogste zes markten, één seizoensmarkt niet meegerekend. 5. De plaatsing geschiedt voor de duur van ten minste drie maanden. 6. Bij het instellen van een nieuwe markt wordt de plaats op de sollicitantenlijst bij de eerste marktindeling bepaald door het lot.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
43
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
§3. Periodieke en dagelijkse marktindeling.
R
R
Artikel 3.13 Overschrijven vergunning vaste marktplaats.
Artikel 3.12 Vergunningeis. . 1. Het is verboden, zonder vergunning van het college een marktplaats in te nemen. 2. De vergunning wordt gesteld op naam van een natuurlijk persoon en is niet overdraagbaar. 3. In de vergunning wordt ten minste vermeld: a. de persoonsgegevens van de houder; b. een omschrijving van de marktplaats, de afmetingen en het nummer daarvan; c. de te verhandelen waren. 4. De vergunning moet op de marktplaats aanwezig zijn.
§ 4. Vergunningen, voorkeurskaarten en standwerkersplaatsen.
1. Het college kan een markt in eenheden verdelen. 2. Artikel 3.9 is op elke eenheid afzonderlijk van toepassing.
Artikel 3.11 Verdelen in eenheden.
7
1. Bij de dagelijkse indeling kunnen, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, toegewezen enkelvoudige plaatsen worden vergroot tot twee- of meervoudige plaatsen, mits de betrokken plaatsen zich in dezelfde kramenrij bevinden en op elkaar aansluiten. 2. Het vergroten geschiedt in de volgorde, genoemd in artikel 3.9, eerste en tweede lid, met dien verstande dat een tweevoudige plaats pas mag worden vergroot tot een meervoudige plaats als alle gegadigden in de gelegenheid zijn geweest een tweevoudige plaats te kiezen. 3. Er wordt geen gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen gegeven als het aantal open plaatsen gelijk is aan of kleiner is dan het aantal houders van een voorkeurskaart, vermeerderd met het aantal sollicitanten voor een losse plaats op die dag. 4. Bij een periodieke herindeling worden, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, de houders van een vaste plaats in de gelegenheid gesteld deze te vergroten tot een twee- of meervoudige plaats, voordat wordt overgegaan tot het toewijzen van plaatsen. Het vergroten geschiedt in de volgorde van de sollicitantenlijst. De voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, laatste zinsneden, zijn van overeenkomstige toepassing. 5. Marktplaatsen die bij een periodieke herindeling zijn vergroot tot twee- of meervoudige plaatsen, kunnen bij de dagelijkse indeling worden uitgegeven als enkelvoudige plaatsen.
Artikel 3.10 Vergroten plaatsen bij dagelijkse en periodieke marktindeling.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
6
2008 3A 70/160 2 mei 2008
1. Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 3.6 schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een vaste marktplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene. 2. In de gevallen, genoemd in artikel 3.6, eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving verzoekt, de vergunning overschrijven op naam van een kind van de ingeschrevene.
Jaar Afdeling Nummer Datum
1. Voor een losse marktplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, in aanmerking: a. in de eerste plaats: de houders van een vergunning voor een vaste plaats, b. in de tweede plaats: de houders van een voorkeurskaart; c. in de derde plaats: de overige sollicitanten; d. in de vierde plaats: de lotelingen na loting, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven. 2. In afwijking van het voorgaande lid, onder c en d, komen voor een losse plaats op een dag- of weekmarkt in aanmerking: a. op vrijdag en zaterdag: 1o in de derde plaats: de sollicitanten die op een andere dag in dezelfde week al een plaats op deze markt hebben ingenomen; 2o in de vierde plaats: de overige sollicitanten, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven; b. op alle marktdagen in het tijdvak april tot en met juni en in het tijdvak december: o 1 in de derde plaats: de sollicitanten die ten minste zes van de acht weken voorafgaand aan deze tijdvakken ten minste één keer per week een losse plaats op deze markt hebben ingenomen; o 2 in de vierde plaats: de overige sollicitanten, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven. 3. Bij de toepassing van het eerste lid, onder a, vervalt het recht op de vaste plaats voor de duur van de toewijzing van de losse plaats, en kan de vaste plaats als een losse plaats worden uitgegeven. 4. Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd, worden, in de volgorde van de sollicitantenlijst, eerst toegewezen aan degenen die voor de verkoop van deze waren in het register zijn ingeschreven. 5. Vaste plaatsen die niet binnen een door het college te bepalen tijdstip na de aanvang van de markt door de rechthebbende zijn bezet, worden voor die dag als losse plaatsen uitgegeven.
Artikel 3.9 Toewijzen losse marktplaatsen bij dagelijkse indeling.
1. Het college gaat ten minste eenmaal per drie jaar over tot een herindeling van de markt. 2. Bij een dergelijke herindeling komen, in de volgorde van de sollicitantenlijst, voor een vaste marktplaats in aanmerking: a. in de eerste plaats: de houders van een vergunning voor een andere vaste marktplaats; b. in de tweede plaats: de personen, genoemd in artikel 3.13; c. in de derde plaats: de houders van een voorkeurskaart. 2. Deze personen kunnen tijdens de herindeling blijven meedingen naar een vrijkomende vaste marktplaats, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst. 3. Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd, worden, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning of voorkeurskaart die voor de verkoop van deze waren is verstrekt.
Artikel 3.8 Toewijzen vaste marktplaatsen bij periodieke herindeling.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
44
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
1. De vergunninghouder neemt de marktplaats persoonlijk in. 2. Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de plaats wordt ingenomen door de levenspartner van de houder, mits deze beschikt over een partnerkaart.
Artikel 3.17 Bezetten marktplaats.
1. Het is verboden op meer dan één markt gelijktijdig een plaats in te nemen. 2. Een vergunning voor een vaste plaats of een voorkeurskaart kan voor ten hoogste één dagmarkt en drie weekmarkten worden verkregen. 3. Indien in strijd met het voorgaande lid een vergunning of een voorkeurskaart is verkregen, wordt de laatst verleende vergunning of voorkeurskaart ingetrokken.
Artikel 3.16 Plaats op meerdere markten.
§ 5. Plaatsbezetting en vervanging.
1. Het is verboden zonder vergunning van het college als standwerker op een markt op te treden. 2. Een vergunning voor een standwerkersplaats wordt per dag verleend aan kooplieden die als standwerker in het register zijn ingeschreven. 3. De vergunningafgifte wordt bepaald door het lot. 4. De standwerker mag de toegewezen plaats niet samen met een ander innemen of zich door een ander laten vervangen. 5. Een standwerker treedt bij voortduring als zodanig op de aangewezen plaats op.
Artikel 3.15 Vergunning standwerkersplaats.
8
1. Het college biedt, in de volgorde van plaatsing, voorkeurskaarten aan aan degenen die op de sollicitantenlijst van een markt zijn geplaatst. 2. De betrokkene maakt binnen vier weken bekend of hij de voorkeurskaart in gebruik neemt. 3. De betrokkene maakt binnen drie maanden bekend of hij de voorkeurskaart houdt. Gedurende deze periode is artikel 3.16, tweede lid, niet van toepassing.
Artikel 3.14 Voorkeurskaarten.
Op de aanvraag is artikel 3.6, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing. 3. Onverminderd artikel 7.1, eerste lid, wordt de vergunning slechts overgeschreven indien het kind gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of als mede-eigenaar in het marktbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest. 4. Bij een overschrijving als bedoeld in het tweede lid, kan het kind tot de eerstvolgende periodieke herindeling gebruikmaken van de vaste plaats van de ingeschrevene. Daarna wordt met inachtneming van artikel 3.8, tweede lid, onder b, een andere vaste plaats toegewezen. 5. Het college kan in het geval van een economische binding tussen een marktplaats en de achtergelegen winkel afwijken van het bepaalde in het vierde lid. Bij elke periodieke herindeling wordt getoetst of de omstandigheden die tot de afwijking hebben geleid, nog aanwezig zijn.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
9
1. Het college kan de handel in door hem aan te wijzen waren tijdelijk verbieden in het belang van de gezondheid, de orde of de veiligheid op de markt. 2. Het college kan gelasten dat een markt of een gedeelte daarvan wegens bijzondere omstandigheden niet wordt gehouden. 3. Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid gegeven verbod of last. 4. Marktkooplieden zijn verplicht hun marktplaats te ontruimen, indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met het uitvoeren van openbare werken, de orde of de veiligheid op de markt, of de bescherming van een ander algemeen belang. 5. Het college kan de rechthebbende op een plaats gelasten een andere marktplaats in te nemen of van zijn vaste plaats gebruik te blijven maken, indien hij dit noodzakelijk acht in het belang van het functioneren van de markt. 6. Degene tot wie de last zich richt, geeft hieraan onmiddellijk gevolg.
Artikel 3.20 Bijzondere omstandigheden.
Het is de vergunninghouder verboden: a. zijn marktplaats te verpachten; b. zich zonder verlof van zijn marktplaats te verwijderen; c. op de marktplaats andere waren te verhandelen dan die waarvoor de plaats is aangewezen.
Artikel 3.19 Verboden gedragingen.
§6. De orde op de markten.
1. Het is de vergunninghouder verboden zich op de marktplaats te laten vervangen. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen: a. in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan; b. in geval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar. 3. De ontheffing wordt slechts verleend indien de vervanger voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.
Artikel 3.18 Vervangen.
3. De houder van een vergunning voor een vaste plaats of een voorkeurskaart neemt zijn plaats op een dagmarkt ten minste drie dagen per week en op een weekmarkt ten minste tienmaal per kwartaal in. 4. Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen: a. aan de voorkeurskaarthouder: gedurende de periode, genoemd in artikel 3.14, derde lid; b. in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan; c. in geval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar; 5. Het college kan de omvang van de in het derde lid genoemde verplichting verminderen op door hem aangewezen markten. 6. Op de houder van een partnerkaart is het derde en het vierde lid van overeenkomstige toepassing.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
45
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Artikel 3.21 Afval.
R
10
1. Het is verboden op het marktterrein te venten. 2. Het verbod is niet van toepassing op de verkoop van alcoholvrije dranken en voor directe consumptie geschikte etenswaren ten behoeve van op de markt werkzame personen.
Artikel 3.25 Venten met andere waren.
Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren, op andere dan daarvoor door het college aangewezen plaatsen.
Artikel 3.24 Venten met stukken en propaganda.
1. Behalve in de uitoefening van de markthandel is het verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein folders, reclamemonsters of ander reclamemateriaal te verspreiden, dan wel op andere wijze reclame te maken. 2. Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen. 3. De ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de orde of veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, of het tegengaan van verontreiniging op de markt. 3. Onder reclame wordt in dit artikel verstaan het in het openbaar aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen, met het doel een commercieel belang te dienen.
Artikel 3.23 Reclame.
1. Het is verboden zonder vergunning van het college op een markt kramen te verhuren of te plaatsen. 2. De vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken in het belang van de orde of veiligheid op de markt. 3. Behoudens op daartoe aangewezen marktplaatsen zijn marktkooplieden verplicht gebruik te maken van de kramen van de houder van de vergunning, genoemd in het eerste lid. 4. Het voorgaande lid geldt niet indien het college een marktkoopman vergunning verleent voor het plaatsen van een eigen kraam of verkoopinrichting. 5. Het is verboden gebruik te maken van kramen of aanvoervoorzieningen die zijn vervaardigd van ondeugdelijk materiaal of in een slechte staat van onderhoud verkeren.
Artikel 3.22 Huur en verhuur marktkramen.
Het is verboden op het marktterrein afval te deponeren buiten de daarvoor bestemde voorzieningen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Artikel 4.1 Vergunningeis.
Hoofdstuk 4. Staan- of ligplaatsen buiten de markten.
R
11
1. In geval van het overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of de blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de ambulante handel uit te oefenen, kan het college diens plaats op de sollicitantenlijst overschrijven op naam van de levenspartner. 2. Overschrijving is eveneens mogelijk in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van de samenleving van de ingeschrevene met de levenspartner, mits deze verbintenissen ten minste drie jaar hebben geduurd.
Artikel 4.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst.
1. Het college kan gebieden of locaties aanwijzen waar vergunningen voor initiatiefplaatsen kunnen worden verleend. 2. In afwijking van de artikelen 4.2 en 4.3 wordt een initiatiefplaats eerst aangeboden aan de initiatiefnemer. 3. Het college kan staan- of ligplaatsen aanwijzen waarop de artikelen 4.2 en 4.3 niet van toepassing zijn.
Artikel 4.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder sollicitantenlijst.
1. Het college maakt een vrijgekomen staan- of ligplaats bekend door hiervan schriftelijk kennis te geven op het stadhuis, dan wel op andere geschikte wijze. 2. Voor een vergunning voor een staan- of ligplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, degenen in aanmerking die hun belangstelling hiervoor binnen een bij de bekendmaking te bepalen termijn aan het college kenbaar hebben gemaakt. 3. Degene die met toepassing van het voorgaande lid een vergunning heeft verkregen, wordt als laatste op de sollicitantenlijst geplaatst.
Artikel 4.3 Toewijzing lijstplaatsen.
1. De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een staan- of ligplaats, kan zich laten plaatsen op een door het college bijgehouden sollicitantenlijst. Van de plaatsing wordt een bewijs verstrekt. 2. Bij de plaatsing wordt vermeld: a. het tijdstip van plaatsing; b. de waren waarmee de ingeschrevene de ambulante handel wil uitoefenen.
Artikel 4.2 Plaatsing op sollicitantenlijst.
1. Het is verboden zonder vergunning van het college een staan- of ligplaats in te nemen. 2. Dit verbod geldt niet voor door het college aangewezen soorten van verkoopinrichtingen op of aan de openbare weg.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
46
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
12
1. De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats persoonlijk in. 2. Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de plaats wordt ingenomen door de levenspartner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart. 3. De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats in gedurende een door het college te bepalen aantal dagen per week. 4. Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen. Artikel 3.17, vierde lid, onderdelen b en c, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor seizoenstaanplaatsen de in onderdeel c genoemde maximumtermijn wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen, en dat voor seizoenstaanplaatsen die voor kortere duur dan een maand worden
Artikel 4.8 Plaatsbezetting.
1. Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 4.5, schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een staan- of ligplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene. 2. In de gevallen, genoemd in artikel 4.5, eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving van de inschrijving verzoekt, de vergunning overschrijven op naam van een kind van de ingeschrevene. Op de aanvraag is artikel 4.5, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing. 3. Onverminderd de weigeringsgronden, genoemd in artikel 7.2, eerste lid, onder a, artikel 7.2, tweede lid, onder c, en artikel 7.2, derde lid, wordt de vergunning slechts overgeschreven indien het kind gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of als mede-eigenaar in het straathandelbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest. 4. Bij een overschrijving op grond van dit artikel is artikel 4.3, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.7 Overschrijven vergunning.
Het college haalt de plaats op de sollicitantenlijst door: a. op verzoek van de ingeschrevene; b na diens overlijden; c. indien de ingeschrevene ten minste twee jaar niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn staan- of ligplaats heeft gemaakt; d. indien de inschrijving in het register is doorgehaald, of e. indien voor onbepaalde tijd toepassing wordt gegeven aan artikel 7.2, zesde lid.
Artikel 4.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst.
3. De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de ambulante handel ten genoegen van het college is vastgesteld. 4. Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend. 5. De overschrijving wordt geweigerd indien: a. de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen of b. de plaats op de sollicitantenlijst door een overschrijving op grond van dit artikel is verkregen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
13
1. Het is de venter verboden langer op dezelfde plaats te blijven staan dan noodzakelijk is voor de bediening van klanten. 2. Onder dezelfde plaats wordt verstaan elke plaats die op minder dan 25 meter van de laatst ingenomen plaats is gelegen.
Artikel 5.3 Op dezelfde plaats blijven staan.
1. Het is de venter verboden gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur of andere middelen die geluidshinder veroorzaken. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
Artikel 5.2 Geluidshinder.
1. Het is verboden zonder vergunning van het college te venten. 2. Het voorgaande lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet, worden geopenbaard. 3. Het college kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum verbinden.
Artikel 5.1 Vergunningeis.
Hoofdstuk 5. Venten.
Staanplaatshouders zijn verplicht hun plaats te ontruimen indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor het uitvoeren van openbare werken, de openbare orde of veiligheid, of de bescherming van een ander algemeen belang.
Artikel 4.11 Ontruiming staanplaats.
Op de vergunninghouder is artikel 3.19 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.10 Verboden gedragingen.
1. Het is de vergunninghouder verboden zich te laten vervangen. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. Artikel 3.18, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in het tweede lid genoemde maximum bij seizoenstaanplaatsen wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen, en dat bij seizoenstaanplaatsen die voor kortere tijd dan een maand worden ingenomen, geen ontheffing van het verbod tot vervanging wegens vakantie of bijzondere omstandigheden wordt verleend.
Artikel 4.9 Vervangen.
ingenomen, geen ontheffing van de plaatsbezettingsplicht wegens vakantie of bijzondere omstandigheden wordt verleend. 5. Het is de vergunninghouder verboden gelijktijdig een andere staan- of ligplaats in te nemen, een plaats op een markt in te nemen, of te venten. 6. Op de houder van een partnerkaart is het derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
47
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Artikel 5.4 Verbod op vervangen.
R
14
1. Het college weigert een vergunning voor een marktplaats indien: a. de aanvrager niet is ingeschreven in het register; b. niet wordt voldaan aan de nadere regels die met betrekking tot de op een bijzondere warenmarkt te verhandelen waren zijn gesteld ;
Artikel 7.2 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen straathandel.
1. Het college kan de ambulante handelaar die: a. de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt; b. zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt; c. de toezichthouders op de naleving van deze verordening in de uitoefening van hun taak belemmert; d. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet; of e. niet of onvoldoende actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats, gelasten zich voor de duur van ten hoogste een week van de markt te verwijderen. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de houder van een partnerkaart of degene die de ambulante handelaar met toepassing van artikel 3.18 vervangt. 3. Degene tot wie de last zich richt, voldoet hieraan onmiddellijk.
Artikel 7.1 Verwijdering van de markt.
Hoofdstuk 7. Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsgronden.
1. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot: a. het branchepatroon op de markt; b. het gebruik, de inrichting en de uitvoering van kramen en verkoopinrichtingen; c. de aanvoer en opslag van waren; d. de energievoorziening op de markt; e. de orde en de veiligheid op de markt; f. het tegengaan van verontreiniging van het marktterrein; g. het maken van reclame op het marktterrein; h. het houden van jaarmarkten; i. de waren die op een bijzondere warenmarkt kunnen worden verhandeld; j. de uitgifte van staanplaatsen buiten de markten; k. het vervangen van kooplieden op markt- en staanplaatsen.
Artikel 6.1
Hoofdstuk 6. Nadere regels.
Het is verboden te venten op de door het college aangewezen plaatsen en tijden.
Artikel 5.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden.
Het is de venter verboden zich te laten vervangen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
15
c. bij de dagelijkse indeling, bedoeld in artikel 3.9, geen marktplaats kan worden verkregen. 2. Het college weigert een vergunning voor een staan- of ligplaats indien: a. de aanvrager niet is ingeschreven in het register; b. niet wordt voldaan aan artikel 4.3, tweede lid; c. het innemen van de staan- of ligplaats in strijd is met een geldend bestemmingsplan dan wel stadsvernieuwingsplan en/of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing; of d. voor een initiatiefplaats geen aanwijzing als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, heeft plaatsgevonden. 3. Het college kan een vergunning voor een staan- of ligplaats weigeren in het belang van de ordening van de ambulante handel, het woon- en leefklimaat, het uiterlijk aanzien van de omgeving, het voorkomen of beperken van overlast of verontreiniging, of de veiligheid van het verkeer. 4. Het college weigert een vergunning om te venten indien de aanvrager niet is ingeschreven in het register. 5. Het college kan een vergunning om te venten weigeren in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of de veiligheid van het verkeer. 6. Het college kan een vergunning als bedoeld in de voorgaande leden, alsmede een ontheffing, een voorkeurskaart of een partnerkaart voor bepaalde of onbepaalde termijn intrekken, dan wel weigeren een vergunning voor een losse plaats op een markt voor bepaalde of onbepaalde termijn te verlenen: a. indien de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van inschrijving in het register; b. indien een wijziging is opgetreden in de waren waarmee de houder zich in het register heeft laten inschrijven; c. indien ter verkrijging van de beschikking zodanig onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dat de beschikking zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest; d. op verzoek van de houder; e. na diens overlijden; f. indien de plaats van de houder op de sollicitantenlijst is doorgehaald; g. indien de houder van de beschikking geen gebruik maakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke daarvan, binnen een redelijke termijn; h. indien de houder de in artikel 7.1 genoemde gedragingen pleegt dan wel anderszins in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald; i. indien de houder de aan de beschikking verbonden voorschriften of beperkingen niet naleeft; j. indien niet langer wordt voldaan aan de nadere regels die met betrekking tot de op een bijzondere warenmarkt te verhandelen waren zijn gesteld; k. indien op grond van een wijziging van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dat de intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan het beschikkingsvereiste is gesteld.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
48
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Artikel 8.1 Strafbepaling.
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen.
R
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de straathandel 2008.;
Artikel 8.6 Citeertitel.
16
De Verordening op de straathandel, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 2000.; nr. 657 en nr. 818, en bij raadsbesluit van 15 november 2000, nr. 811 (Gemeenteblad 2000, afd. 3, volgn. 113), gewijzigd bij raadsbesluit van 28 maart 2001, nr. 138 (Gemeenteblad 2001, afd. 3, volgn. 36), wordt ingetrokken.
Artikel 8.5 Intrekken verordening.
Het college kan de artikelen 3.6, 3.13, 4.6 en 4.7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien de toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 8.4 Hardheidsbepaling.
1. Ten tijde van de Verordening op de straathandel 2000 van kracht zijnde inschrijvings rechten, vergunningen, ontheffingen, voorkeurskaarten of partnerkaarten blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun loop tijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigdof ingetrokken. 2. Op aanvragen om besluiten krachtens de Verordening op de straathandel 2000 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen. 3. Op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen krachtens de Verordening op de straathandel 2000 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.
Artikel 8.3 Overgangsbepaling.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren, personen of categorieën van ambtenaren.
Artikel 8.2 Toezicht op de naleving.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
De raadsgriffier
De plv. voorzitter
in zijn vergadering op 23 april 2008.
17
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
IV te bepalen, dat dit besluit in werking treedt op 1 augustus 2008.
1. Vaststelling en wijziging van de Verordening op de straathandel 2008. 2. Uitvoering van de hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van de Verordening op de straathandel 2008, met uitzondering van de artikelen 3.1 (instellen markten); 3.2, derde lid (verboden waren), 3.3, tweede lid (uitgezonderde markten), 3.4 (marktcommissies); 3.7 (doorhalen sollicitantenlijst), behoudens het bepaalde onder c en f; 3.8 (periodieke herindeling); 3.9 (toewijzen losse marktplaatsen); 3.10 (vergroten plaatsen); 3.11 (verdelen in eenheden); 3.12 (vergunning marktplaats); 3.13 (overschrijven vaste marktplaats); 3.14 (voorkeurskaarten); 3.15 (vergunning standwerkers); 3.16 (meerdere markten); 3.17 (bezetten marktplaats); 3.18 (vervangen); 3.20 (bijzondere omstandigheden); 3.22 (marktkramen); 3.23 (reclame); 3.24 (venten met stukken); 4.1 (staan- of ligplaatsvergunning); 4.4 (initiatiefplaatsen); 4.6 (doorhalen sollicitantenlijst); 4.7 (overschrijven vergunning); 4.8 (plaatsbezetting); 4.9 (vervangen); 4.11 (ontruimen staanplaats); 5.2 (geluidshinder); 5.5 (ventverbod); 7.1 (verwijdering markt); 7.2 eerste, tweede en derde lid (weigerings- en intrekkingsgronden); 7.2, zesde lid, behoudens de partnerkaart; 8.2 (aanwijzing toezichthouders) en 8.4 (hardheidsbepaling), voor zover het betreft de artikelen 3.13 en 4.7.;
Hoofdstuk V (Marktwezen) van lijst A, behorende bij de Verordening op de stadsdelen, komt te luiden:
Enig artikel.
Verordening tot wijziging van de Verordening op de stadsdelen, vastgesteld bij raadsbesluiten van 11 januari en februari 2006 (Gemeenteblad 2006, afd. 3A, nr. 7/4), en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 31 oktober 2007, afdeling 3A, nr. 179/479.
III vast te stellen de volgende
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
49
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Algemeen
R
Artikelgewijs
Voorschriften en beperkingen
18
In het eerste lid is aangegeven dat de aan een vergunning verbonden voorschriften strekken ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het vergunningvereiste is gesteld. Dit vloeit voort uit het rechtsstatelijk beginsel dat de uitoefening van bestuursbevoegdheden een wettelijke grondslag moet hebben. Dit beginsel zou ook werking hebben wanneer het in het eerste lid bepaalde niet zou zijn opgenomen. Dit neemt niet weg dat het goed is dat de gemeentelijke wetgever het in de verordening zelf bepaalt. Het gaat hier om de uitoefening van door de
Artikel 1.2
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
II
In deze nieuwe versie van de verordening op de straathandel is de systematiek van de vergunningtoewijzing voor ambulante handel via het anciënniteitsbeginsel ongewijzigd gebleven. De verordening is echter aanzienlijk ingekort en vereenvoudigd. Getracht is de leesbaarheid te bevorderen door zoveel mogelijk normale schrijftaal te gebruiken. Verder is de regeling van een logischer indeling voorzien. In vergelijking met voorgaande versies biedt deze verordening voor de stadsdelen meer mogelijkheden om op aangewezen onderwerpen nadere regels te stellen. Uitgangspunt daarbij is dat aan de stadsdelen zoveel mogelijk ruimte wordt gegeven om de ambulante handel naar eigen inzicht vorm te geven, terwijl alleen het noodzakelijke op centraal niveau wordt geregeld. Verschillende in de verordening geregelde onderwerpen hebben inhoudelijke wijzigingen ondergaan. Deze zien bijvoorbeeld op de verruimde mogelijkheden jaarmarkten te organiseren, op de zogenaamde seizoensregeling en op de (beperktere) mogelijkheden marktvergunningen op naam van anderen over te schrijven. Daarnaast bevat de verordening de mogelijkheid bijzondere staanplaatsen aan te wijzen, waarop de gebruikelijke toewijzingsregels niet van toepassing zijn (bijv. de rouleerplaatsen voor ijs- en hotdogverkopers). Geschrapt zijn de bepalingen inzake het Food Center Amsterdam (de centrale levensmiddelenmarkt) Van de mogelijkheid een publiekrechtelijke beheersregeling voor het Food Center Amsterdam vast te stellen is nooit gebruik gemaakt. Bovendien gaat het niet om een markt in de zin van deze verordening. Geschrapt zijn ook de bepalingen over loketverkoop (het verkopen van waren vanuit de gevel van een gebouw). Aan een specifiek regelingskader voor dit onderwerp blijkt in de praktijk niet langer behoefte te bestaan. De voorschriften voor braderieën zijn tenslotte overgeheveld naar de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), omdat het bij deze activiteit niet zozeer gaat om de reguliere uitoefening van straathandel, maar om voor het publiek toegankelijke gebeurtenissen, waarbij winkeliers waren uit hun winkelassortiment op straat verkopen. Het onderwerp sluit dan ook beter aan bij de voorschriften voor evenementen in de APV.
I
Toelichting Verordening op de straathandel
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
Inschrijving in register ambulante handel
19
De ingeschrevene moet op elk moment aan de in artikel 2.2 gestelde eisen voldoen. Om een regelmatige toetsing mogelijk te maken geldt de inschrijving voor de duur van een jaar en moet zij telkens worden verlengd. De inschrijving wordt doorgehaald als niet langer aan de eisen wordt voldaan. Inschrijving en doorhaling is een bevoegdheid die door de centrale stad wordt uitgeoefend. Doorhaling van de inschrijving in het register heeft tot gevolg dat ook de inschrijving op de sollicitantenlijst van een markt wordt doorgehaald (artikel 3.7). Het leidt er tevens toe dat een verleende vergunning, ontheffing, voorkeurskaart etc. wordt ingetrokken (artikel 7.2).
Artikel 2.3 en 2.4 Geldigheidsduur en doorhalen inschrijving
Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 mogen vergunningen of ontheffingen met betrekking tot markten, staanplaatsen of venten alleen worden verleend aan vreemdelingen die gemeenschapsonderdaan zijn dat wil zeggen die de nationaliteit hebben van een lidstaat van de EU, de EER of van Zwitserland of beschikken over een verblijfsvergunning (art. 8.3, tweede lid Vreemdelingenbesluit 2000). Vreemdelingen die niet aan deze voorwaarden voldoen kunnen derhalve niet in het register ambulante handel worden ingeschreven.
Een straathandelaar moet zijn ingeschreven in het register voor de ambulante handel om voor een vergunning in aanmerking te komen. Om te voorkomen dat vergunningen onderling worden overgedragen kunnen alleen natuurlijke personen zich inschrijven. Rechtspersonen komen daarvoor niet in aanmerking. Het College kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de eis tot inschrijving. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij vormen van ambulante handel waarvan de staanplaatsen van oudsher langs privaatrechtelijke weg door de grondeigenaar worden uitgegeven, zoals bij oliebollenkramen vaak het geval is. Doorgaans wordt dan ook ontheffing verleend van het verbod om zonder vergunning staanplaats in te nemen. Vanwege het eenmalige of tijdelijke karakter van dergelijke activiteiten is het aanvaardbaar dat van de eis tot inschrijving wordt afgezien. Sinds het vervallen van de vestigingswet Bedrijven 1954 per 18 juli 2007 gelden voor het beroep van straathandelaar geen vakbekwaamheidseisen meer. In verband hiermee is in de verordening de voorwaarde geschrapt dat de inschrijver voldoet aan de eisen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.
Artikel 2.1
Hoofdstuk 2 Register ambulante handel. Partnerkaart.
gemeenteraad toegekende bevoegdheden met het oog op door de raad aangegeven belangen. Voor de uitvoerende bestuursorganen dienen deze als handelingskader. Het mogen verbinden van voorschriften aan een vergunning is inherent aan de toegekende beschikkingsbevoegdheid. Toch is het opnemen van een bepaling hierover nuttig en duidelijk. In de strafbepaling die in het slothoofdstuk is opgenomen, wordt overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde met straf bedreigd. Dit geldt dus ook voor overtreding van vergunningvoorschriften. Voor de duidelijkheid is de verplichting tot naleving van genoemde voorschriften in het tweede lid van artikel 1.2 opgenomen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
50
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Partnerkaart en vervanging.
R
Instellen van markten
Artikel 3.1
Jaarmarkten en andere uitgezonderde markten
20
Volgens de begripsomschrijving wordt een jaarmarkt ten hoogste vier keer per jaar voor een gezamenlijke duur van maximaal vier weken gehouden. Dit betekent een aanzienlijke verruiming ten opzichte van de oude regeling, op grond waarvan jaarmarkten maximaal 4 dagen per jaar konden worden georganiseerd. Op jaarmarkten zijn de normale regels met betrekking tot inschrijving en plaatstoewijzing van plaatsen op grond van anciënniteit niet van toepassing. Daarom is dit type markt bij uitstek geschikt om nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de
Artikel 3.3
Als uitvloeisel van artikel 160 Gemeentewet bepaalt artikel 3.1 dat het college het bevoegde orgaan is om markten in te stellen of af te schaffen. De verordening maakt verschil tussen dagmarkten, weekmarkten, seizoensmarkten en jaarmarkten, al naar gelang de regelmaat waarmee de markt wordt gehouden. Daarnaast wordt, bezien vanuit het perspectief van de te verhandelen producten, onderscheid gemaakt tussen algemene en bijzondere warenmarkten. In het instellingsbesluit wordt aangegeven om wat voor soort markt het gaat, welke waren te koop worden aangeboden, op welke dagen en uren de markt wordt gehouden, en wat de grenzen van de markt zijn. De bevoegdheid tot het instellen, wijzigen of afschaffen van een markt is op grond van de Verordening op de stadsdelen overgedragen aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen.
Algemeen
§1
Hoofdstuk 3 Markten
De houder van een markt-, staan- of ligplaatsvergunning is in principe verplicht zijn staanplaats persoonlijk in te nemen (artikel 3.17 en 4.8) De persoonlijke plaatsbezettingsplicht geldt niet indien de plaats wordt ingenomen door de partner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart. In bepaalde gevallen kan aan de vergunninghouder ontheffing worden verleend zich te laten vervangen door een assistent mits deze voldoet aan de in artikel. 2.2 genoemde eisen. Als de afwezigheid verband houdt met vakantie, dan kan de vergunninghouder zich gedurende maximaal zes weken per kalenderjaar laten vervangen. Duurt de afwezigheid langer dan zes weken, dan kan de staanplaats voor de resterende periode niet door een vervanger worden ingenomen. Deze beperking geldt niet als de afwezigheid verband houdt met ziekte, of andere bijzondere omstandigheden die naar het oordeel van het bestuur de afwezigheid van de vergunninghouder rechtvaardigen. Vervanging kan in dat geval voor de duur van de afwezigheid worden toegestaan, met dien verstande dat als dat de vergunninghouder twee jaar lang niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn vergunning maakt, zijn plaats op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald (artikelen 3.7 en 4.6) en zijn markt- of staanplaatsvergunning kan worden ingetrokken (artikel 7.2, onder f).
Artikel 2.5
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
Marktcommissies
Plaatsing op de sollicitantenlijst Artikel 3.5
21
Een ambulante handelaar die in aanmerking wil komen voor een plaats op de markt, kan zich laten plaatsen op de sollicitantenlijst van de markt van zijn keuze. Voor de plaatsing is inschrijving in het register voor de ambulante handel noodzakelijk. Door zich op de sollicitantenlijst te plaatsen solliciteert de handelaar naar een losse, en uiteindelijk naar een vaste plaats op de markt. Bij de inschrijving wordt een sollicitantennummer toegewezen, dat wordt vermeld op het bewijs van inschrijving, samen met het tijdstip van inschrijving en de waren waarmee de markthandel wordt uitgeoefend. Sollicitanten kunnen zich inschrijven op de lijsten van maximaal zes markten plus één seizoensmarkt. Dit is een aanzienlijke verruiming ten opzichte van de oude verordening, die de mogelijkheid tot inschrijving op drie markten (plus een seizoensmarkt) kende. Hierdoor kan men meer markten uitproberen. De inschrijving op de sollicitantenlijst duurt ten minste drie maanden. Het is niet mogelijk om zich in deze periode weer uit te schrijven. Hierdoor worden sollicitanten aangespoord een bewuste keuze voor een markt te maken en deze ook daadwerkelijk te proberen. Nieuw in de verordening is dat degenen die als standwerker geregistreerd staan zich niet op de sollicitantenlijst kunnen plaatsen om voor een marktplaats in aanmerking te komen. Omgekeerd worden marktkooplieden die zich alsnog als standwerker laten inschrijven van de sollicitantenlijst geschrapt. Hierdoor wordt bereikt dat standwerkersplaatsen alleen door standwerkers kunnen
Sollicitantenlijsten
§2
Artikel 3.4 maakt het mogelijk marktcommissies in te stellen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten adviescommissies: allereerst de commissies waaraan vertegenwoordigers van de markthandelaren deelnemen en die het bevoegd gezag gevraagd of ongevraagd van advies dienen over alle zaken die voor een bepaalde markt van belang zijn. Daarnaast kunnen commissies worden ingesteld die tot doel hebben het bestuur te adviseren bij de vergunningverlening voor plaatsen op een bijzondere warenmarkt. Voor de op een dergelijke markt aan te bieden waren (bijv. een boekenmarkt, een boerenmarkt) kunnen bij uitvoeringsregeling specifieke eisen in het leven worden geroepen die tot doel hebben het bijzondere karakter en/of kwaliteitsniveau van de markt te waarborgen. Bij de beantwoording van de vraag of de producten van een gegadigde voor de markt aan de gestelde normen voldoen kan het bestuur zich door een commissie van deskundigen laten bijstaan. Bij een negatief advies kan de gevraagde marktvergunning op grond van artikel 7.2 worden geweigerd. Voor de samenstelling en werkwijze van een adviescommissie wordt een reglement vastgesteld.
Artikel 3.4
ambulante handel vorm te geven .Daarnaast leent de jaarmarkt zich goed voor het organiseren van activiteiten rond een bepaald thema, zoals een kerstmarkt. Op grond van het tweede lid kunnen in bijzondere gevallen ook bij andere markten de reguliere inschrijvings- en toewijzingprocedures buiten toepassing worden gelaten. Het gebruik van deze bevoegdheid is onder andere van belang voor de zogenaamde kunstmarkten, waar de organisator en niet de rangorde op de sollicitantenlijst bepaalt wie toetreding tot de markt heeft, en het de artiesten veelal zelf zijn die hun producten tentoonstellen en verkopen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
51
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Overschrijven plaats sollicitantenlijst
R
Doorhalen plaats sollicitantenlijst
22
Het doorhalen van de inschrijving in het register voor de ambulante handel houdt in dat ook de plaatsing op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald. Inschrijving op de sollicitantenlijst van een markt betekent dat men daar uiteindelijk een vaste plaats wil innemen. Daarom wordt van de sollicitant verwacht dat hij een voorkeurskaart en een vaste plaats op die markt aanvaardt. Is dit niet het geval dan wordt zijn plaats op de sollicitantenlijst doorgehaald om ruimte te geven aan sollicitanten met een lagere plaats die een dergelijke plaats wel ambiëren. De doorhaling betreft in principe uitsluitend de sollicitantenlijst van de markt in kwestie. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt het sollicitantennummer van de lijsten van alle ingeschreven markten geschrapt, bijv. als een marktvergunning wegens wangedrag voor onbepaalde duur wordt ingetrokken, waardoor de markthandel niet meer kan worden uitgeoefend. Vanwege de samenhang met de marktvergunning is het doorhalen van de plaats op de sollicitantenlijst aan de stadsdelen overgedragen. Hierdoor kan het intrekken van de vergunning en het doorhalen van de lijst desnoods in één besluit worden genomen. Alleen wanneer het doorhalen van de sollicitantenlijst het gevolg is van het doorhalen van de inschrijving in het register voor de ambulante handel, wordt de bevoegdheid op concernniveau uitgeoefend. Nieuw is dat de plaats op de sollicitantenlijst van een markt wordt doorgehaald (artikel 3.7, onder g) wanneer niet ten minste vier keer per jaar een plaats op die markt wordt
Artikel 3.7
De mogelijkheid om de plaats op de sollicitantenlijst over te dragen blijft beperkt tot de partner van de ingeschrevene. Het overschrijvingsrecht is ontstaan vanuit de gedachte dat partners in principe samen de financiële verantwoordelijkheid voor het gezin dragen. Als de ingeschrevene niet langer in staat is om voor het gezinsinkomen te zorgen wordt de partner hiertoe de mogelijkheid geboden door diens plaats op de sollicitantenlijst over te nemen. De partner hoeft niet in het bezit te zijn van een partnerkaart. Wel moet hij of zij zijn ingeschreven in het register voor de ambulante handel. De verordening kent niet de verplichting om het beroep van ambulant handelaar op een bepaalde leeftijd te beëindigen. Het verzoek tot overschrijving kan dan ook op enig moment na het bereiken van de 58-jarige leeftijd worden gedaan In andere gevallen dient het verzoek te worden gedaan binnen acht weken nadat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die het recht op overschrijving vestigen. Het verzoek wordt in principe samen ingediend. Het overschrijven van rechten is slechts eenmaal mogelijk. De partner aan wie de plaats op de sollicitantenlijst is overgedragen heeft gekregen kan deze later niet meer aan een andere partner overdragen. Kinderen komen niet voor overschrijving van rechten op de wachtlijst in aanmerking; alleen voor het overschrijven van de marktplaatsvergunning van hun ouders (art. 3.13). Zij moeten zich in het register ambulante handel en op de sollicitantenlijst van de desbetreffende markt inschrijven voordat de vergunning kan worden overgeschreven.
Artikel 3.6
worden ingenomen, wat de levendigheid van de markt ten goede komt. Zie ook de toelichting bij artikel 3.15.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
Periodieke en dagelijkse marktindeling
Losse plaatsen zijn plaatsen die per marktdag worden uitgegeven. Ook vaste plaatsen die op een marktdag niet worden ingenomen worden die dag als losse
Artikel 3.9 Toewijzen losse plaatsen bij dagelijkse indeling
23
Bij de herindeling kunnen eerst de vaste plaatshouders in de volgorde van hun inschrijving op de sollicitantenlijst kiezen voor een andere vaste plaats, of voor het behoud van hun bestaande plaats. Daarna kunnen de kinderen die door overschrijving van de vergunning de vaste plaats van hun vader of moeder hebben verkregen aan de hand van hun eigen rangorde een nieuwe vaste plaats kiezen (zie hierboven). Ten slotte zijn de voorkeurskaarthouders aan de beurt om een vaste plaats te kiezen. Plaatsen die bestemd zijn voor de verkoop van bepaalde waren, zoals vis, poelierswaren, groente en fruit (brancheplaatsen) worden volgens dezelfde systematiek afzonderlijk toegewezen.
Een periodieke herindeling leidt tot een volledige herschikking van het aantal plaatsen op een markt. Tot een periodieke herindeling, die onder de nieuwe regeling ten minste een keer in de drie jaar moet worden gehouden, wordt veelal overgegaan als de bestaande indeling niet meer aan de eisen voldoet, bijvoorbeeld omdat er te weinig vaste plaatsen zijn of omdat behoefte bestaat aan een andere indeling van zogenaamde brancheplaatsen (plaatsen bestemd voor de verkoop van bepaalde producten). Bij de herindeling wordt onderscheid gemaakt tussen vaste plaatsen, losse plaatsen, brancheplaatsen en standwerkerplaatsen. Degenen die vóór de herindeling in het bezit waren van een vaste plaats, mogen desgewenst op deze plaats blijven staan, tenzij die door een overschrijving als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, is verkregen. Dit geval doet zich voor wanneer de vergunning op naam van een kind van de houder is overgeschreven. In die situatie kan tot de eerstvolgende periodieke herindeling van de plaats gebruik worden gemaakt, waarna deze wordt opgegeven en betrokkene op grond van zijn eigen anciënniteit meedingt naar de plaatsen die bij de herindeling zijn vrijgekomen. Men is daarbij verzekerd van een vaste plaats, al is dit veelal niet de plaats die tot de herindeling werd ingenomen. Die is beschikbaar gekomen voor degenen met een hogere plaats op de sollicitantenlijst. Op deze regel kan een uitzondering worden gemaakt in gevallen waarin een directe economische koppeling bestaat tussen een marktkraam en een achtergelegen winkel. De situatie doet zich met name voor in winkelstraten, waar het voor een rendabele exploitatie van de achter de markt gelegen winkels van wezenlijk belang kan zijn dat de winkelier in het bezit komt van de vóór zijn zaak gelegen marktplaats. Onder dergelijke omstandigheden zou het te ver gaan om het kind van de houder bij een bedrijfsovername te verplichten een andere plaats op de markt te aanvaarden, waardoor de koppeling wordt doorbroken. Voorwaarde hierbij is wel dat de exploitatie van de winkel en de marktkraam in dezelfde hand blijft. Dit wordt bij elke periodieke herindeling getoetst.
Artikel 3.8 Toewijzen vaste plaatsen bij periodieke herindeling
§3
ingenomen. Ook hierdoor krijgt het commitment aan de markt gestalte. Met de bezoekplicht en de daarmee samenhangende sanctie wordt het slapend opbouwen van anciënniteit voorkomen en de doorstroming op de sollicitantenlijst bevorderd.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
52
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
Vergunningen, voorkeurskaarten en standwerkersplaatsen
24
Vergunningen voor marktplaatsen zijn niet overdraagbaar. Om verkapte overdracht via een rechtspersoon te voorkomen (door een bestuurderswisseling of door de overdracht van aandelen) worden zij uitsluitend op naam gesteld van een natuurlijke
Artikel 3.12 Vergunningeis
§4
Onder bepaalde omstandigheden (bijv. bij lange markten) kan het aanbeveling verdienen de markt in eenheden te verdelen, Hierdoor wordt het proces van dagelijkse toewijzing van plaatsen vereenvoudigd. De procedure voor de uitgifte van losse plaatsen geldt dan voor elke eenheid afzonderlijk.
Artikel 3.11 Verdelen in eenheden
Bij de dagelijkse indeling kunnen enkelvoudige marktplaatsen in dezelfde kramenrij worden vergroot tot twee- of meervoudige plaatsen. Deze regeling geldt voor zowel losse als vaste plaatshouders, en voor voorkeurskaarthouders. Plaatsvergroting vindt plaats met toepassing van de procedure als omschreven in artikel 3.9. Voorwaarde voor vergroting is dat het aantal open plaatsen groter is dan het aantal gegadigden voor een plaats op de markt (derde lid). Op die manier krijgt men ook op een drukbezochte markt een kans een losse plaats in te nemen, terwijl anderzijds op een minder drukbezochte markt gelegenheid bestaat de markt door het vergroten van de plaatsen te vullen. Bij een periodieke herindeling bepaalt het bestuur op welke gedeelten van de markt enkelvoudige vaste plaatsen kunnen worden uitgebreid tot twee- of meervoudige plaatsen. In dat geval krijgen de vaste plaatshouders gelegenheid hun plaats te vergroten voordat tot de plaatstoewijzing wordt overgegaan.
Artikel 3.10 Vergroten plaatsen bij dagelijkse en periodieke marktindeling
plaats uitgegeven. Losse plaatsen worden uitgegeven volgens de in het eerste lid van artikel 3.9 omschreven procedure. Ook vaste plaatshouders kunnen besluiten een losse plaats in te nemen, maar moeten in dat geval hun eigen vaste plaats op die dag opgeven. Het tweede lid geeft aan sollicitanten die op stille marktdagen plaats innemen een voorrangspositie bij de uitgifte van losse plaatsen op de goedbezochte vrijdagen en zaterdagen. Deze sollicitanten kunnen dan niet worden verdrongen door sollicitanten met een hoger nummer, die niet op de stille dagen zijn verschenen. Trouw aan de markt wordt met deze regeling beloond. Een soortgelijke regeling (de zogenaamde seizoensregeling) is getroffen voor de populaire maanden april tot en met juni en de maand december. In deze periodes worden de losse plaatsen bij voorrang toegewezen aan sollicitanten die ten minste zes van de acht weken voorafgaand aan die periodes tenminste één keer per week een losse plaats op de markt hebben ingenomen. De voorrangsregeling blijft gedurende het gehele tijdvak (april tot en met juni en de maand december) van kracht. De overige sollicitanten komen, op volgorde van anciënniteit, in aanmerking voor een losse plaats nadat de overige plaatshouders de gelegenheid is geboden om hun marktplaats te vergroten.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
25
Een voorkeurskaart geeft de houder recht op een plaats op de markt, al is dit nog geen vaste plaats. Daartegenover staan plichten die ook gelden voor de houder van
Artikel 3.14 Voorkeurskaarten
Onder de oude verordening kon de vergunning voor een vaste plaats worden overgeschreven op naam van de levenspartner, een kind, en, onder voorwaarden, aan andere personen die als werknemer of mede-eigenaar in het bedrijf van de vergunninghouder werkzaam waren. Deze regeling is enkele jaren geleden ingevoerd met de bedoeling de mogelijkheid tot bedrijfsoverdracht te verruimen. Hierdoor werd het voor derden echter relatief eenvoudig om met het omzeilen van de sollicitantenlijst in het bezit van een vaste marktplaats te komen. Deze ontwikkeling stond haaks op het uitgangspunt dat de toewijzing van plaatsen voor de ambulante handel op basis van persoonsgebonden anciënniteit plaatsvindt. Bovendien zette de regeling aan tot schijnconstructies in de bedrijfsvoering. Zij werd dan ook door het merendeel van de branche als onrechtvaardig beschouwd. Ter bescherming van de belangen van de kooplieden die via de wachtlijst hun rechten op een marktplaats opbouwen, zijn onder de nieuwe verordening de mogelijkheden tot overschrijving van de vergunning tot uitsluitend de partner en de kinderen van de houder beperkt. Vanwege de negatieve effecten is de oude regeling beëindigd bij het in werking treden van de nieuwe verordening. Er is op dit punt niet voorzien in een overgangsregeling . Het overschrijven van de vergunning aan een levenspartner is gekoppeld aan het overschrijven van een plaats op de sollicitantenlijst, en kan slechts één keer plaatsvinden. Dit betekent dat een koopman die een vergunning via een overschrijving heeft verkregen, deze vervolgens niet meer aan een nieuwe partner kan overdragen (artikel 3.6). Achter de mogelijkheden tot bedrijfsoverdracht aan partner of kind ligt de gedachte dat in onvoorziene omstandigheden (van arbeidsongeschiktheid, overlijden) het gezinsinkomen behouden kan blijven. Daarnaast vormt de overdrachtsregeling een stimulans om ook op latere leeftijd nog in het eigen bedrijf te investeren. Tenslotte wordt door de 58-jaargrens de doorstroming op de sollicitantenlijst bevorderd, omdat men niet langer gedwongen is tot op hoge leeftijd achter de kraam te blijven staan.
Artikel 3.13 Overschrijven vergunning vaste marktplaats
persoon. Vergunningen voor een vaste plaats worden in beginsel voor onbepaalde duur afgegeven. Vergunningen die op grond van een overschrijving als bedoeld in artikel 3.13 zijn verkregen, en voorkeurskaarten, worden tot de eerstvolgende periodieke herindeling verleend. Zij kunnen worden ingetrokken op de in artikel 7.2 genoemde gronden. Vergunningen voor een losse plaats worden voor de duur van één marktdag afgegeven. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de vergunning op de marktplaats aanwezig is. De met het toezicht op de naleving van de verordening belaste ambtenaren kunnen inzage van het document verlangen (artikel 5:17, eerste lid, Awb).
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
53
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
Plaatsbezetting en vervanging
26
Art 3.16, tweede lid, betekent een verruiming ten opzichte van de oude verordening (één dagmarkt en twee weekmarkten), waardoor er meer mogelijkheden zijn om op verschillende markten te staan. Een verdere verruiming is onmogelijk omdat de vaste plaatshouder of voorkeurskaarthouder op grond van artikel 3.17, derde lid, tenminste drie dagen in de week op een dagmarkt moet staan. Een vergunninghouder kan niet gelijktijdig op meer dan één markt plaats innemen. Het inschakelen van een partner of assistent op één van beide markten is in dit verband niet toegestaan.
Artikel 3.16 Plaats op meerdere markten
§5
Om als standwerker op een markt actief te kunnen zijn moet men zich in die hoedanigheid inschrijven in het register voor de ambulante handel. Vervolgens kan de standwerker zich bij een markt aanmelden om voor standwerkersplaats in aanmerking te komen. Standwerkersplaatsen worden per marktdag onder de gegadigden verloot. De wijze waarop de loting plaatsvindt kan zonodig in beleidsregels worden vastgelegd. Het is niet mogelijk om zowel voor een reguliere marktplaats als voor een standwerkersplaats op een markt ingeschreven te staan. Hierdoor wordt voorkomen dat standwerkers niet op de markt kunnen komen omdat de standwerkersplaats wordt ingenomen door een zogenaamde stille kramer. Standwerkers kunnen zich ingevolge art. 3.5, derde lid, dan ook niet op de sollicitantenlijst van een markt inschrijven. Andersom worden reguliere marktkooplieden van de sollicitantenlijst geschrapt als zij zich als standwerker in het register inschrijven.
Artikel 3.15 Vergunning standwerkersplaats
een vaste plaats, zoals de plaatsbezettingsverplichting als bedoeld in artikel 3.17 derde lid. Uitgangspunt is dat de gegadigde voor een vaste plaats een voorkeurskaart accepteert als die wordt aangeboden. Indien het aanbod wordt afgewezen of als de voorkeurskaart na afloop van de proefperiode wordt teruggegeven, wordt er van uit gegaan dat geen belangstelling voor een vaste plaats op die markt bestaat en komen de rechten om daar staanplaats in te nemen te vervallen. De inschrijving op de sollicitantenlijst wordt dan doorgehaald (artikel 3.7). Hierdoor wordt de doorstroming op de sollicitantenlijst bevorderd en krijgen anderen de kans hun mogelijkheden op de markt te beproeven. Een sollicitant beslist binnen vier weken of hij van een aangeboden voorkeurskaart gebruik maakt. Vervolgens beslist hij binnen drie maanden of hij de voorkeurskaart definitief houdt. In die proefperiode hoeft een vaste plaats op of een voorkeurskaart voor een andere markt niet te worden opgegeven. Dat is pas het geval als besloten wordt de voorkeurskaart te houden. Een voorkeurskaart is geldig tot de eerstvolgende periodieke herindeling. Dan kan de houder kiezen voor een vaste plaats volgens de toewijzingsregels ex artikel 3.8.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
In vergelijking met voorgaande regelingen bevat deze verordening nauwelijks voorschriften om verontreiniging van het marktterrein tegen te gaan. Een algemeen
Artikel 3.21 Afval
27
Dit artikel geeft het college bevoegdheden voor bijzondere omstandigheden, zoals het recht om de markt tijdelijk niet te doen houden, of de handel in bepaalde producten in het belang van de veiligheid of gezondheid te verbieden. Marktkooplieden kunnen eventueel worden verplicht hun plaats te ontruimen in verband met bijvoorbeeld de uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte, of een andere plaats in te nemen als dat van belang is voor het functioneren van de markt.
Artikel 3.20 Bijzondere omstandigheden
Onder de voorgaande verordening gold het verbod om langer dan dertig minuten van de plaats afwezig te zijn. Dit voorschrift viel in de praktijk echter nauwelijks te controleren en leidde tot voortdurende discussies over de vraag of iemands afwezigheid binnen de toegestane tijdslimiet valt. Onder de nieuwe regeling moet de koopman vooraf verlof vragen zijn plaats tijdelijk te verlaten, waardoor misbruik makkelijker valt na te gaan. Het is de bedoeling dat de uitvoering van het voorschrift aan de marktmeester wordt gemandateerd. Daarnaast bevat het artikel een uitdrukkelijk verbod om de marktplaats te verpachten. In de begripsomschrijving staat wat onder verpachten wordt verstaan.
Artikel 3.19 Verboden gedragingen
§ 6 De orde op de markten
De in artikel 3.17 en artikel 3.18 genoemde verplichtingen bevorderen de doorstroming op de markt en dragen bij aan een goed functionerend plaatstoewijzingsysteem. Uiteraard kunnen zich omstandigheden voordoen waarin vervanging nodig is. Deze worden in het tweede lid van artikel 3.18 genoemd. Als de vervanging verband houdt met ziekte of andere bijzondere omstandigheden is de ontheffing, anders dan bij vakantie, niet aan een termijn gebonden, Niettemin zijn er grenzen gesteld aan de duur van de afwezigheid. Als de vergunninghouder twee jaar lang niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn plaats maakt, wordt de inschrijving op de sollicitantenlijst doorgehaald (artikel 3.7, onder h ). Bovendien kan ook de marktvergunning worden ingetrokken (artikel 7.2, zesde lid, onder f). Zie ook de toelichting bij artikel 2.5
Artikel 3.18 Vervangen
Het eerste lid verplicht de vergunninghouder zijn plaats persoonlijk in te nemen. Het derde lid bepaalt de omvang van de plaatsbezettingsplicht, die ingevolge het vijfde lid op bepaalde markten kan worden gematigd. Hiervan kan gebruik worden gemaakt bij minder goed bezochte markten Aldus wordt de drempel verlaagd om een voorkeurskaart of vaste plaats op zo n markt te accepteren.
Artikel 3.17 Bezetten marktplaats
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
54
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
worden aangewezen waar het verspreiden van stukken en het uitdragen van religieuze of politieke standpunten mogelijk is.
28
Het verbod op het venten en verspreiden van gedrukte en geschreven stukken en het voeren van politieke of godsdienstige propaganda is ongewijzigd overgenomen uit voorgaande regelingen. Deze activiteiten kunnen het ordelijk verloop van de markthandel verstoren en horen in principe niet op het marktterrein thuis. De verspreiding van stukken waarin meningen worden geopenbaard, vormt een zelfstandig middel van bekendmaking van gedachten en gevoelens, die volgens de jurisprudentie met betrekking tot artikel 7 van de Grondwet niet aan voorafgaande toestemming van de overheid mag worden onderworpen . Wel kunnen hieraan bij verordening beperkingen naar plaats en tijd worden gesteld, die echter niet zover kunnen gaan dat het gebruik van het middel geen reële betekenis meer heeft. Van een zodanige beperking is in artikel 3.24 geen sprake, omdat het verspreidingsverbod alleen geldt voor het marktterrein, en dan nog alleen tijdens de uren dat de markt wordt gehouden. Bovendien kunnen op de markt speciale plaatsen
Artikel 3.24 Venten met stukken en propaganda
Het reclameverbod in artikel 3.23 handelt uitsluitend over handelsreclame. Dit begrip moet ruim worden opgevat; bijv. ook het maken van reclame voor voorstellingen van culturele activiteiten waarvoor entreegeld wordt gevraagd, valt onder het begrip. Op de reclame-uitingen van marktkooplieden in het kader van de uitoefening van hun beroep is het verbod niet van toepassing. Het verbod om reclamemateriaal te verspreiden of anderszins reclame te maken is er onder andere op gericht de orde op de markt te bewaren en verontreiniging van het marktterrein tegen te gaan. In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen.
Artikel 3.23 Reclame
Het dagelijks op- en afbouwen van een markt is een logistiek gecompliceerd proces, dat niet goed kan verlopen als iedere koopman zijn eigen kraam gebruikt. Daarom worden hiervoor professionele kramenzetters ingezet. In het belang van de orde en overzichtelijkheid van de markt en de veiligheid van het gebruikte materieel is het optreden als kramenzetter aan een vergunning verbonden. Kooplieden zijn verplicht een kraam van de kramenzetter af te nemen, tenzij toestemming voor het plaatsen van een eigen verkoopinrichting is verleend. Dit is doorgaans het geval als de te verkopen waren zich niet lenen voor het gebruik van een standaard kraam. Op grond van artikel 6.1 kunnen nadere regels over het gebruik van kramen en eigen verkoopmateriaal worden gesteld, die de mogelijkheid bieden een op de verschillende markten afgestemd beleid te voeren.
Artikel 3.22 Huur en verhuur marktkramen
verbod om afval buiten de daarvoor bestemde plaatsen te deponeren volstaat om afvaltoerisme tussen de verschillende markten onderling te voorkomen. Al naar gelang de behoefte kunnen de stadsdelen per markt nadere regels over dit onderwerp stellen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
29
Als een staan- of ligplaats voor heruitgifte beschikbaar komt wordt daarvan aankondiging gedaan op de mededelingsborden van het Stadhuis, op de website van de afdeling Marktzaken van het stadsdeel Centrum, en eventueel op het kantoor van het stadsdeel waar de staan-of ligplaats beschikbaar is gekomen. Binnen de aangegeven periode kunnen gegadigden hun belangstelling voor de plaats schriftelijk kenbaar maken. Nadat de vergunning is verleend vervalt de oorspronkelijke inschrijving van de houder op de sollicitantenlijst, en wordt hij opnieuw op de lijst geplaatst, maar dan onderaan, op de datum van het verlenen van de vergunning. Dit geldt niet voor de initiatiefplaatsen. Nadat de vergunning hiervoor aan de initiatiefnemer is verleend blijft zijn oorspronkelijke inschrijving op de lijst gehandhaafd.
Artikel 4.3 Toewijzing lijstplaatsen
Anders dan bij de markten wordt voor de plaatsen buiten de markten één centrale sollicitantenlijst bijgehouden. Een gegadigde voor een staan- of ligplaats schrijft zich in in het register voor de ambulante handel en laat zich op de sollicitantenlijst plaatsen. Deze procedure geldt voor zowel lijst- als initiatiefplaatsen. Lijstplaatsen zijn bestaande staan- of ligplaatsen die na verloop van tijd voor toewijzing aan een ander beschikbaar komen. Initiatiefplaatsen zijn nieuwe plaatsen die worden toegewezen aan degene die het initiatief neemt om voor een bepaalde locatie in de openbare ruimte een vergunning aan te vragen. De datum van plaatsing op de sollicitantenlijst bepaalt de volgorde van toewijzing van de lijstplaats.
Artikel 4.2 Plaatsing op de sollicitantenlijst
De uitoefening van de ambulante handel op een buiten de markt gelegen staan- of ligplaats is aan een vergunning verbonden. Op grond van het tweede lid kunnen verkoopinrichtingen worden aangewezen waarvoor de vergunningeis niet geldt. Het gaat hierbij vooral om inrichtingen voor de verkoop van seizoensgebonden producten, zoals kerstbomen of oliebollen, waarvan de plaatsing van oudsher langs privaatrechtelijke weg door de wegbeheerder wordt geregeld door het verlenen van toestemming voor het gebruik van de grond . De uitgifte van dergelijke plaatsen valt daardoor buiten de normale toewijzingsregels als bedoeld in artikel 4.3. Vanwege het tijdelijke karakter van de handel wordt meestal ook ontheffing verleend van de eis tot inschrijving in het register. Zie ook de toelichting bij artikel 2.1.
Artikel 4.1 Vergunningeis
Hoofdstuk 4 Staan- of ligplaatsen buiten de markten
Afgezien van het in 3.24 genoemde geval is iedere vorm van venten op het marktterrein verboden. Het is dus ook niet is toegestaan om op de markt te venten met waren waarvoor een ventvergunning als bedoeld in artikel 5.1 is afgegeven.
Artikel 3.25 Venten met andere waren
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
55
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
30
Overschrijving van de inschrijving op de lijst gaat samen met het overschrijven van de vergunning op naam van de partner. Deze krijgt overigens niet de anciënniteit van de vergunninghouder toegewezen. Op grond van het vierde lid wordt de partner op de datum van vergunningverlening op de lijst geplaatst, overeenkomstig artikel 4.3. Als de partner niet om overschrijving vraagt kan de vergunning worden overgeschreven op naam van een kind van de houder, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van het derde lid. Er geldt geen verplichting het beroep van straathandelaar op 58-jarige leeftijd te beëindigen. Een verzoek tot overschrijving van de vergunning kan op enig moment na het bereiken van die leeftijd worden gedaan. Een verzoek tot overschrijving wegens blijvende ongeschiktheid om de ambulante handel uit te oefenen moet ten genoegen van het college worden onderbouwd. Een medisch onderzoek door een onafhankelijk keuringsarts, waaruit de ongeschiktheid blijkt, zal hiervoor doorgaans noodzakelijk zijn. Het overschrijven van de vergunning op naam van anderen dan de levenspartner of een kind is niet meer mogelijk. Verwezen wordt naar de toelichting op artikel 3.13.
Artikel 4.7 Overschrijven vergunning
Zonder inschrijving in het register voor de ambulante handel kan men niet als straathandelaar optreden. Beëindiging van de inschrijving in het register impliceert derhalve dat de plaats op de sollicitantenlijst wordt doorgehaald. De bevoegdheid tot plaatsing en doorhalen daarvan op de sollicitantenlijst voor staanplaatsen buiten de markten is niet door het college gedelegeerd, anders dan bij de sollicitantenlijsten voor de markten het geval is.
Artikel 4.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst
Deze regeling ademt de sfeer van een raamverordening. Daarom wordt het aan het
Art. 6.1 Nadere regels
Hoofdstuk 6 Nadere regels
De bevoegdheid om op bepaalde plaatsen en tijden een ventverbod in te stellen is overgedragen aan de stadsdelen.
Artikel 5.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden
31
Bij zijn afwezigheid kan de venter zich niet door een andere laten vervangen. Hij mag zich tijdens het venten wel door iemand laten assisteren.
Artikel 5.4 Verbod op vervangen
Kenmerkend voor de venter is dat hij geen vaste plaats inneemt om zijn waren te verhandelen. Het venten is daarmee de meest ambulante vorm van straathandel. Om dit karakter te behouden en ongewenste marktvorming door een concentratie van ventactiviteiten te voorkomen, is voorgeschreven dat de venter niet langer op dezelfde plaats blijft staan dan nodig is om zijn klanten te bedienen.
Artikel 5.3 Op dezelfde plaats blijven staan
Verwezen wordt naar de toelichting op de artikelen 3.18 tot en met 3.20.
Artikelen 4.9 t/m art. 4.11.
Verwezen wordt naar de toelichting bij de artikelen 3.17 tot en met 3.20. Seizoenstaanplaatshouders kunnen bij vakantie zich niet voor de volle termijn van zes weken per jaar laten vervangen De duur van de ontheffing wordt bepaald door de mate waarin van de staanplaats gebruik wordt gemaakt.
Bij het venten worden waren te koop aangeboden, zonder dat de handelaar beschikt over een staanplaats of marktkraam van waaruit de waren worden verkocht. Op grond van artikel 5.5 kunnen gebieden worden aangewezen waar niet mag worden gevent, bijvoorbeeld omdat het intensieve gebruik van de openbare ruimte dit niet toelaat. Venten geldt als de meest laagdrempelige vorm van straathandel, en kent geen sollicitantenlijst. Hierdoor is het niet mogelijk een ventvergunning over te schrijven of zich als venter te laten vervangen. Aan het venten met bepaalde waren of soorten van waren kunnen beperkingen worden gesteld. Ook kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum worden verbonden.
R
De mogelijkheid tot overschrijving van een plaats op de sollicitantenlijst is, evenals bij de markten het geval is, beperkt tot de partner van de ingeschrevene. Verwezen kan worden naar de toelichting bij artikel 3.6 De partner kan de door overschrijving verkregen rechten niet meer aan anderen overdragen. Overschrijving is dus slechts eenmaal mogelijk.
Artikelen 4.8 t/m 4.11
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Artikel 5.1 Vergunningeis
2008 3A 70/160 2 mei 2008
Artikel 4.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst
Jaar Afdeling Nummer Datum
Hoofdstuk 5 Venten
R
Een initiatiefplaats wordt de eerste keer aangeboden aan de initiatiefnemer, en krijgt daarna de status van lijstplaats. Dit betekent dat als de initiatiefnemer de plaats bij nader inzien niet zou innemen, hij volgens de regels voor lijstplaatsen als bedoeld in de artikelen 4.2 en 4.3 aan een andere gegadigde wordt toegewezen. Het derde lid biedt de mogelijkheid bijzondere staanplaatsen aan te wijzen, waarop de reguliere plaatsings- en toewijzingsregels niet van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn de staanplaatsen bij de Amsterdam Arena, die alleen worden ingenomen als in het stadion activiteiten plaatsvinden, en de rouleerplaatsen voor ijs- en hotdogverkopers in het Centrum, die periodiek van staanplaats wisselen. Op grond van artikel 6.1 kunnen zonodig nadere regels voor de uitgifte van deze staanplaatsen worden vastgesteld.
Artikel 4.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder inschrijving
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
56
Markten op afstand
Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
De bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders op de naleving van de bepalingen van deze verordening is overgedragen aan de stadsdelen.
Artikel 8.2 Toezicht op de naleving
De in dit artikel genoemde strafmaxima zijn ontleend aan de Gemeentewet.
Artikel 8.1 Strafbepaling
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen
32
Om praktische redenen zijn in dit artikel de weigerings- en intrekkingsgronden voor de meeste beschikkingen inzake de uitoefening van de straathandel opgenomen (markt-, staanplaats- en ventvergunningen, ontheffingen, voorkeurskaarten, partnerkaarten etc.) Vergunningen voor een losse plaats op de markt worden per dag verleend, en lenen zich daardoor nauwelijks voor een besluit tot intrekking. Voor dit type vergunning gelden dan ook alleen weigeringsgronden.
Artikel 7.2 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen
De uitvoering van artikel 7.1 is overgedragen aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen. Hoewel het om een tamelijk ingrijpende bevoegdheid gaat verdient het om praktische redenen de voorkeur dat de wegzendbevoegdheid door het dagelijks bestuur aan de markmeester wordt gemandateerd. Zonodig kunnen voor de uitvoering instructies worden opgesteld. Om bezwaar en beroep tegen een verwijdering te kunnen instellen is het zaak dat een mondeling gegeven last zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld.
Dit artikel verleent de bevoegdheid kooplieden in een aantal gevallen voor de duur van ten hoogste een week van de markt te sturen, bijv. als de orde op de markt wordt verstoord, bedrog tijdens de uitoefening van de markthandel wordt gepleegd, of anderszins sprake is van misdragingen, zoals het handelen in drugs of het deelnemen aan vechtpartijen. De verwijderingmaatregel is gericht op het herstel van de orde en rust op de markt. De opgelegde duur van de verwijdering dient hierop te worden afgestemd. Tijdens de duur van de verwijdering kan het bestuur zich bezinnen op de vraag of nadere bestuurlijke sancties als bedoeld in artikel 7.2 jegens de betrokken koopman noodzakelijk zijn.
Artikel 7.1 Verwijdering van de markt
Hoofdstuk 7 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsvoorschriften
college overgelaten met betrekking tot een groot aantal onderwerpen nadere regels vast te stellen. Artikel 6.1 is niet geplaatst op de A-lijst bij de Verordening op de Stadsdelen, zodat de bevoegdheid tot nadere regelstelling, gelet op artikel 26, tweede lid, van deze verordening, aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen is overgedragen.
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam Jaar Afdeling Nummer Datum
2008 3A 70/160 2 mei 2008
R
33
De mogelijkheden tot toepassing van de hardheidsclausule zijn limitatief opgesomd. In andere gevallen kan niet van de verordening worden afgeweken.
Artikel 8.4 Hardheidsbepaling
Besluiten (vergunningen etc.) die onder de Verordening op de straathandel 2000 zijn genomen blijven op grond van het overgangrecht van kracht totdat hun looptijd eindigt of zij met toepassing van de nieuwe verordening worden gewijzigd of ingetrokken. Anciënniteitsrechten die onder de oude verordening door inschrijving op een sollicitantenlijst zijn opgebouwd houden bij de inwerkingtreding van de nieuwe verordening eveneens hun geldigheid. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komt het recht te vervallen om een vergunning voor een plaats op of buiten de markt aan anderen dan de partners of kinderen van de houders over te schrijven. Gelet op de negatieve effecten van deze regeling is ervan afgezien hiervoor een overgangsregeling te treffen (zie de toelichting bij artikel 3.13).
Artikel 8.3 Overgangsbepaling
Raadsbesluit
Gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam
57
Bijlage 2 Ervaringen met organisatiemodellen Ervaring met organisatiemodel 1: Markt Albert Cuypmarkt
Voor de Albert Cuypmarkt is in 2013 onderzocht hoe stadsdeel Zuid een aantal taken over kon dragen aan een stichting van de verenigde marktkooplieden zonder de markt te wijzigen in een ‘markt op afstand’. Het onderzoek richtte zich op de taken 1) afvalinzameling en reiniging, 2) plaatstoewijzing, administratie, gastheerschap en toezicht, oftewel marktbeheer, en 3) levering van water en elektriciteit. Per taak is onderzocht hoe de organisatie in de huidige situatie was (taakinhoud, werkproces, kwaliteitsniveau, organisatie en kosten), hoe de taak juridisch konden worden overgedragen en hoe de stichting van verenigde marktkooplieden de taak zou organiseren. Op 31 oktober 2013 is het conceptbesluit genomen geen van deze taken op afstand te plaatsen. Deze keuze werd zowel door de marktkooplieden als het stadsdeel ondersteund. Er zijn drie belangrijke argumenten voor deze keuze: 1. Omdat in de Albert Cuypstraat de inzameling van huishoudelijk afval (een publieke taak) en het bedrijfsafval tegelijkertijd plaatsvindt is voor het op afstand zetten van deze taak een Europese aanbesteding noodzakelijk. Dat gegeven bracht het risico met zich mee dat een andere partij dan de verenigde marktkooplieden de aanbesteding zou kunnen winnen. (NB: op de meeste markten in Amsterdam wordt alleen bedrijfsafval ingezameld, waarmee deze taak zonder aanbestedingsplicht op afstand gezet kan worden.) 2. Voor de marktbeheertaken plaatstoewijzing en het innen van gelden bleek dat het stadsdeel de taak niet werkelijk kon overdragen, alleen middels mandatering of het aanstellen van een onbezoldigd ambtenaar (zoals ook beschreven staat hierboven bij juridische consequenties). 3. Daarnaast kon de stichting geen concurrerende begroting neerleggen waardoor de financiële aanleiding voor marktkooplieden wegviel (Bleumink, 2013). Het feit dat er op de Albert Cuypmarkt is besloten geen taken over te dragen aan een stichting van verenigde marktkooplieden wil niet zeggen dat dit organisatiemodel niet uitvoerbaar is. Afvalinzameling is een taak die op de meeste andere markten wel op afstand gezet kan worden zonder aanbesteding. De financiële situatie kan op andere markten aanleiding geven voor zowel stadsdeel als markt om taken over te dragen, dan wel overgedragen te krijgen. Dit moet per markt onderzocht worden.
Ervaring met organisatiemodel 2b: Uitgezonderde markt met privaatrechtelijk contract Siermarkt
Op 19 mei 2010 is, na een zorgvuldige voorbereiding, de Siermarkt op het Sierplein van start gegaan. Deze markt is het resultaat van een landelijk pilotproject “De Markt
58
Markten op afstand
van Morgen” dat door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) en de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH) is opgezet om markten aantrekkelijker te maken voor zowel consumenten als ondernemers. De Siermarkt onderscheidt zich in belangrijke mate van andere reguliere markten in Amsterdam. Het gaat daarbij om de volgende aspecten: nnDe gemeente staat op afstand; dat geldt met name voor het beheer en de aansturing van de markt. nnHet anciënniteitsbeginsel is voor deze markt niet van toepassing; marktkooplieden krijgen een plek toegewezen op de markt via een selectieprocedure. Deze vindt plaats op basis van branchering, kwaliteit en presentatie van de ondernemer. nnDe Siermarkt int zelf haar marktgelden en alle lasten worden hieruit voldaan. Voor het stadsdeel is deze markt kostenneutraal. De markt is in 2010 gestart op een evenementenvergunning, waarbij voor een jaar een vergunning is afgegeven. Omdat die constructie nogal gekunsteld was (zie ook paragraaf 5.7) is in samenspraak met de afdeling juridische zaken van de Bestuursdienst overlegd dat de Siermarkt als uitgezonderde markt kon worden ingesteld, waarbij het experimentele karakter de markt een ‘bijzonder geval’ maakt. Het ‘bijzondere geval’ is als volgt onderbouwd: 1. De Siermarkt werkt met een businessplan waarin is opgenomen: --een betrouwbare financiële onderbouwing waaruit blijkt dat de markt bestaansrecht heeft. Uit de financiële onderbouwing blijkt tevens dat de markt in staat is om marktconform te opereren zonder gebruikmaking van financiële middelen van stadsdeel Nieuw-West. Deze financiële onderbouwing vloeit voort uit een onafhankelijk uitgevoerd economisch onderzoek; --een inventarisatie van behoeften van de potentiële doelgroep (het voedingsgebied ) van de markt. Uit deze inventarisatie blijkt dat de markt vanuit economisch oogpunt bezien, voldoende bezoekers zal trekken. Aan deze conclusie ligt een representatief onderzoek ten grondslag. De branchering sluit aan op de uitkomst van de inventarisatie van behoefte van de potentiële bezoekers uit het voedingsgebied. Hierbij is tevens rekening gehouden met de branchering van het aangrenzende winkelgebied; --een onderzoek waaruit blijkt dat de betreffende markt andere markten in de omgeving niet frustreert of in andere opzichten de belangen van de ondernemers op die andere markten schaadt; --een onderzoek waaruit blijkt dat de aanwezigheid van de betreffende markt, uit economisch en maatschappelijk oogpunt bezien, positief effect heeft op de naburige winkels. De aanwezigheid van de betreffende markt dient het aangrenzende winkelgebied te versterken; 2. Kennis en kunde van de Siermarkt is gebundeld in één privaatrechtelijk organisatie namelijk de Stichting Siermarkt die de markt aanstuurt en beheert, zowel voor wat betreft de organisatorische als de financiële aspecten. Deze stichting is door stadsdeel Nieuw-West aangewezen. De stichting ziet er op toe dat de Siermarkt conform de vastgestelde regels opereert. 3. Het beheer van de markt ligt in handen van de stichting, waarbij de stichting een marktmanager aanstelt en afspraken maakt met partijen, zoals de kramenzetter, om de markt te organiseren. 4. De stichting is aanspreekpunt voor de ondernemers en het stadsdeel. Daarnaast maakt de organisatie nadere schriftelijke afspraken met het stadsdeel over ondermeer het gebruik van de openbare ruimte en overige onderwerpen die niet op andere wijze zijn geregeld;
Gemeente Amsterdam
59
5. Kwaliteitbewaking; de stichting bepaalt welke ondernemers een plaats op de markt verkrijgt en waar. De anciënniteitregeling is op deze markt niet van toepassing. Toewijzing van een plaats op de markt vindt plaats op basis van kwaliteit van de ondernemer, de “kleuring” van de markt en de vastgestelde branchering; 6. Er is sprake van een ‘verplichte’ collectiviteit van de ondernemer (bijvoorbeeld: informatie over financiën wordt verstrekt aan de organisatie die regelmatig de financiële positie van de betreffende markt evalueert, gezamenlijke pr activiteiten, etc.). 7. De proef heeft circa drie jaar geduurd. Op 26 februari 2013 heeft het DB van stadsdeel Nieuw-West de Siermarkt definitief ingesteld als uitgezonderde markt op basis van goede uitkomsten van de evaluatie van de Siermarkt. Hieronder is de evaluatietekst van de DB-flap opgenomen: (…) Economisch functioneren: De markt functioneert in economisch opzicht goed. De Siermarkt is inmiddels een begrip geworden in Slotervaart en Amsterdam. De omzetten worden regelmatig gemonitord en laten een stijgende lijn zien. De foodsector gaat daarbij beter dan de non-food. Dat heeft voor een deel te maken met de schaalgrootte van de markt. De Siermarkt is continue bezig hoe met het verbeteren van het concept. De spin-off die de markt heeft voor het winkelgebied wordt door het merendeel van de ondernemers op het Sierplein als positief ervaren. Het is jammer dat de winkeliers nagenoeg geen gebruik maken van de speciaal ingerichte flexplekken op de markt. Organisatie Siermarkt: De Stichting Siermarkt heeft de afgelopen jaren bewezen de markt op het Sierplein op een adequate manier te kunnen runnen. Het stichtingsbestuur heeft waar nodig haar verantwoordelijkheid genomen. De overeengekomen verplichtingen zijn nagekomen. Er hebben zich geen moeilijkheden voorgedaan. Het contact tussen Siermarkt en stadsdeel is goed. Aandachtpunt blijft de betrokkenheid van de winkeliersvereniging bij de Siermarkt. De winkeliersvereniging maakt statutair deel uit Stichting Siermarkt, maar door bestuurswisselingen is de betrokkenheid niet optimaal. Het winkelstraatmanagement tracht deze betrokkenheid te stimuleren. Bereikbaarheid, verkeersveiligheid, beheer en handhavinq: Om een goede bereikbaarheid en verkeersveiligheid te waarborgen heeft de Siermarkt bij de start van de markt een verkeersregelaar aangesteld. Dat functioneert goed. De op- en afrit van de markt is bij het opstarten van de markt verstevigd. Daar zijn wat barsten in het wegdek. Dat vraagt aandacht. Hetzelfde geldt voor de aanbrenging van een goede markering van de op- en afrit. Ook blijkt de aanstelling van de eigen marktmanager goed te werken. De Siermarkt moet het marktterrein schoon opleveren. Dat verloopt over het algemeen redelijk goed en blijft een punt van aandacht. Er doen zich geen handhavingproblemen voor. In de afgelopen periode heeft één marktkoopman zich beklaagd over de Siermarkt. De bewuste marktkoopman was namelijk de toegang tot de markt geweigerd i.v.m. het niet nakomen van afspraken. Na onderzoek bleek dat deze marktkoopman ook op de markt Tussen Meer voor soortgelijke problemen had gezorgd. Risico’s op integriteitschendingen, zoals het onderhands verlenen van gunsten, wordt door de structuur van de organisatie heel moeilijk gemaakt. De besluitvorming in het bestuur over toewijzing van plaatsen moet altijd gemotiveerd en transparant zijn. Dit is statutair vastgelegd.
60
Markten op afstand
Conclusie: De Siermarkt heeft bewezen een stabiele markt te zijn. Deze markt functioneert in economisch en organisatorisch opzicht goed en wordt door het merendeel van de ondernemers als positief beschouwd. (…)(Stadsdeel Nieuw-West, 2013). zuiderMRKT
Op 12 mei 2011 heeft het DB van stadsdeel Zuid bij wijze van proef de zuiderMRKT voor een jaar ingesteld als uitgezonderde markt. Ze heeft daarbij de Stichting zuiderMRKT aangewezen als medeorganisator. Op 15 mei 2012 is, na positieve evaluatie, de markt definitief ingesteld. De markt is geheel opgezet rond de wensen van de bewoners van de Cornelis Schuytbuurt, waar de markt gevestigd is. Deze wensen zijn uitgebreid onderzocht in een representatieve enquête onder buurtbewoners. Daarnaast is voor aanvang het draagvlak onder de winkeliers van de Cornelis Schuytbuurt getoetst. De zuiderMRKT is een ‘maatschappelijk betrokken markt’. De markt wordt neergezet als coöperatie. Dit betekent dat buurtbewoners lid kunnen worden van de coöperatie en in ruil voor vrijwilligerswerk op de markt korting krijgen op producten (tijdens de evaluatie in december 2011 waren er 306 leden). Het aanbod bestaat uit verse biologische/regionale voedselproducten voor een aantrekkelijke prijs. De ondernemers die op de zuiderMRKT staan zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het succes van de markt. Zij zijn gelieerd aan en worden vertegenwoordigd door de stichting zuiderMRKT. Elke ondernemer solliciteert naar een plek op de zuiderMRKT. Hij moet voldoen aan nauw omschreven criteria, zoals bijvoorbeeld: nnoverwegend verse producten leveren rechtstreeks van de boer/producent; nnproducten van goede kwaliteit leveren; nnhet aanbod van de ondernemer weerspiegelt de wensen van de kopers/ buurtbewoners; nnzich committeren aan de verplichtingen zoals neergelegd in het contract tussen de stichting zuiderMRKT en de ondernemer; nneen duidelijke passie hebben met zijn producten en passen binnen de buurt en de deelnemende ondernemers. Als medeorganisator is nu nog de Stichting ZuiderMRKT aangewezen. De stichting wijst de marktplaatsen toe, bewaakt de kwaliteit van de koopwaren, zorgt voor het schoonhouden van de marktlocatie etcetera. Het is de bedoeling in de toekomst als medeorganisator niet langer de stichting aan te wijzen, maar de coöperatie. (Stadsdeel Zuid, 2012) Pure markt
Het DB van stadsdeel Zuid heeft op 19 maart 2013 de Pure Markt in het Amstelpark ingesteld als uitgezonderde markt met als medeorganisator de organisatie van de Pure Markt. De Pure Markt werd in 2012 nog georganiseerd met een evenementenvergunning. Omdat de markt veel bezoekers trok in 2012, niet tot bezwaar heeft geleidt bij de omgeving, politie, brandweer en beheer openbare ruimte en de markt een bijzonder productaanbod heeft is in 2013 besloten de Pure Markt als uitgezonderde markt in te stellen. Op deze wijze heeft de organisatie meer zekerheid, waardoor ze ook kan investeren.
Gemeente Amsterdam
61
Ervaring met organisatiemodel 3: privaatrechtelijke overeenkomst Weekmarkt Haaksbergen
Het bijzondere van deze ervaring ten opzichte van de eerdere voorbeelden in deze bijlage is dat in gemeente Haaksbergen een bestaande markt verzelfstandigd is. Hieronder een compilatie van tekst uit het besluit van het College van B&W van de gemeente Haaksbergen. (…) Gemeente Haaksbergen heeft medio 2009 besloten deel te nemen in een landelijke pilot van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) en Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) in het kader van vernieuwing op de markten. (NB: net als stadsdeel Nieuw-West met de Siermarkt). Op 4 oktober 2011 is het ontwerp- besluit Verzelfstandiging weekmarkt vastgesteld en vier weken daarna is de markt van start gegaan. De gemeente is met acht marktondernemers en vertegenwoordigers van de CVAH en het HBD gestart aan dit traject om te komen tot verzelfstandiging van de weekmarkt. Het gezamenlijke doel was de organisatie en het beheer van de markt in handen te stellen van een door de marktondernemers op te richten stichting, de Stichting weekmarkt Haaksbergen. De markt nieuwe stijl is opgezet vanuit de gedachte minder regelgeving en meer ruimte voor ondernemerschap. De stichting organiseert en beheert de weekmarkt, en zet de weekmarkt commercieel goed weg. De stichting doet dit in samenwerking met de marktondernemers, de gevestigde detailhandel en de horeca. De gemeente faciliteert door ruimte beschikbaar te stellen. In bruikleenovereenkomst zijn noodzakelijke afspraken hierover vastgelegd. Bij de overgang van een vergunningensysteem op grond van de verordening naar een systeem van een marktorganisatie komt nog al wat kijken. Dit heeft uiteraard consequenties voor de huidige ondernemers op de markt. De marktverordening vervalt en daarmee ook de grondslag voor de vergunningen. Uit overwegingen van zorgvuldigheid en rechtszekerheid is daarom een overgangsregeling opgenomen. De stichting is gehouden de onder de marktverordening opgebouwde rechten gedurende twee jaar in acht te nemen. Vanwege de overgang van het anciënniteitprincipe naar privaatrechtelijke contracten en de onzekerheid omtrent Europese regelgeving hebben de marktondernemers eind 2010 een pas op de plaats gemaakt. Het jaar 2011 is een tussenjaar geworden en is gebruikt als opstapjaar naar verdere verzelfstandiging (…) (Gemeente Haaksbergen, 2011).
Ervaring met organisatiemodel 4: Evenementenvergunning Sundaymarket
“Stichting Sundaymarket heeft als doelstelling het leggen en bevorderen van verbindingen op het gebied van kunst, cultuur en ondernemerschap. Zij wil dit doen door middel van het bieden van een creatief platform in de vorm van een markt. De markt is dé ontmoetingsplek bij uitstek.”(www.sundaymarket.nl) De Sundaymarket wordt door middel van een evenementenvergunning mogelijk gemaakt in stadsdeel West op het Westergasterrein en in stadsdeel Oost op IJburg en in de Van Gendthallen. De Sundaymarket noemt zichzelf een creatief platform en lijkt dus niet zozeer gericht
62
Markten op afstand
op ‘ambulante handel’. Het lijkt daarmee verdedigbaar om de Sundaymarket met een evenementenvergunning mogelijk te maken. Het zou wellicht logischer zijn de Sundaymarket in te stellen als uitgezonderde markt. Voor de Sundaymarket is goed uit te leggen dat er sprake is van een ‘bijzonder geval’ zoals uitgelegd in paragraaf 2.3.
Ervaring met organisatiemodel 5: Erfpacht Bloemenmarkt
Het erfpachtmodel werkt goed voor deze specifieke situatie waarin het marktterrein na sluiting van de markt niet als openbare ruimte hoeft te fungeren. Ook juridisch is gebleken dat het erfpachtcontract handhaafbaar is in geval van misstanden. Een rechtszaak van stadsdeel Centrum tegen een marktkoopman die andere waren verkocht dan was aangegeven in de bijzondere voorwaarden van het erfpachtcontract, is gewonnen door stadsdeel Centrum. (Rechtbank Amsterdam, 2007) De Bloemenmarkt vormt geen collectief met een marktmanager die het commercieel en operationeel beheer verzorgt, zoals de andere markten op afstand. Stadsdeel Centrum verzorgt het toezicht en de afvalinzameling en reiniging van deze markt. Daarnaast is het systeem vrij star door de langer lopende contracten en de vaste kramen waardoor flexibel commercieel management op basis van de vraag van de klant lastig is.
Gemeente Amsterdam
63
Bijlage 3 Kenmerken Amsterdamse markten Stadsdeel Centrum
Locatie Waterlooplein Nieuwmarkt
Type markt dag dag week seizoen
Soort algemeen algemeen bio-vers curiosa
Pure markt van Eesterenlaan Albert Cuypstraat
jaar (4 x) week uitgezonderd uitgezonderd week jaar (4 x) week week week week week week dag jaar (1 x) jaar (1 x) dag uitgezonderd jaar (4 x) jaar (1 x) dag jaar (4 x) seizoens week dag
platen & cd boeken kunst kunst planten antiek algemeen algemeen algemeen algemeen boeren boeren algemeen algemeen kerst algemeen boeren stoffen kerst algemeen algemeen evenement biologisch algemeen
Boerenmarkt A.C zuiderMRKT Pure Markt Stadionplein Kraaiennest Anton de Komplein Reigersbos Ganzenhoef
jaar (4 x) uitgezonderd uitgezonderd uitgezonderd week dag dag week week
evenement biologisch algemeen algemeen algemeen algemeen algemeen algemeen algemeen
jaar (3x) jaar (1 x)
evenement evenement evenement evenement evenement algemeen
Spui Rembrandtplein Amstelveld Lindengracht Westerstraat Noordermarkt
Noord
Haarlemmerplein Mosveld
Buikslotermeerplein
Oost
Zuid
Zuidoost
Dapperstraat
Arenaboulevard
West
Ten Katestraat
jaar (1x) jaar (1x) jaar (1 maand) dag
Nieuw West
Sundaymarket Bos en Lommerplein Plein 40/45
jaar (2 x) maand dag dag
algemeen evenement algemeen algemeen
Lambertus Zijlplein Tussenmeer Sierplein
week week week
algemeen algemeen algemeen
Amsterdamse Poort
64
ma x x
di x x
wo x x
do x x
vr x x
za x x x
zo
x
kramen 283 15 30 66
x x x x x
26 26 30 60
x x
223 211 125 64 55 17 200
x x x x x
x
x x x
x
x
x
x
x
x x
70 15 x x
x
x
x
x
x
x
250 x
x
x
x x
x
x
15 267
x x
x
7 28
x x x
x
x
80 136 142 131 136
x
x x x x x
x
x
x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
x x 180 x x
x x
x x
x x
x x
x x
x x x
Markten op afstand
130 150 80 64 35
n goed
n voldoende
n onvoldoende
Organisatiegraad markt + bijzonderheden Ondernemersvereniging functioneert redelijk, maar onvoldoende. Weinig collectiviteitsgevoel. Markt heeft functie 'couleure locale' Er is geen ondernemersvereniging. Ondernemers gedogen elkaar, geen collectiviteit. Markt draait wel goed, voorziet in behoefte Bijzondere markt. Goed georganiseerd. Werkt met een ballotagecommissie tbv kwaliteit. Bijzondere markt. Geen ballotagecommissie en geen organisatiegraad. Kooplieden zoeken grenzen op.
n n n n
Jaarmarkt met private organisator. Goed georganiseerd. Bijzondere markt. Goed georganiseerd. Werkt met een ballotagecommissie tbv kwaliteit. Uitgezonderde markt met private organisator (stichting). Goed georganiseerd. Markt draait goed. Uitgezonderde markt met private organisator (stichting). Goed georganiseerd. Markt draait goed. Reguliere markt, maar functioneert als bloemen/plantenmarkt. Geen ondernemersvereiniging. Wel collectiviteitsgevoel. Draait goed. Jaarmarkt met private organisator. Goed georganiseerd Ondernemersvereniging functioneert goed, maar doet bijvoorbeeld geen marketing. Sfeer is goed. Markt draait goed. Reguliere markt, maar functioneert als lapjesmarkt. Niet georganiseerd. Geen collectiviteitsgevoel (kan liggen aan de duur = ochtend). Ondernemersvereniging functioneert redelijk. Ondernemersvereniging functioneert redelijk. Bijzondere markt. Goed georganiseerd. Werkt met een ballotagecommissie tbv kwaliteit. Proefmarkt (nog niet ingesteld). Organisatiegraad is wisselend. Wens om te gaan werken met ballotage. Geen ondernemersvereniging. Wel een promotiecommissie. Weinig collectiviteit. Markt draait matig.
n n n n n n n n n n n n n
Geen ondernemersvereniging. Wel een promotiecommissie. Weinig collectiviteit, wel aantal goede ondernemers. Markt draait matig. Uitgezonderde markt met private organisator. Markt draait goed.
n n
Ondernemersvereniging functioneert goed, maar vertegenwoordigt helft. Markt draait wel goed. Nieuwe initiatieven voor collectiviteit
n
Markt met private organisator. Draait goed. Stadsdeel zoekt naar manier om de markt definitief in te stellen Bijzondere markt. Geen ondernemersvereniging, wel collectiviteit. Markt draait goed Ondernemersvereniging functioneert goed, vertegenwoordigt tweederde. Promotiecommissie. Markt draait goed. Initiatieven voor markt op afstand zondagsmarkt Uitgezonderde markt met private organisator. Aanvullend op de Albert Cuypmarkt Uitgezonderde markt met private organisator. Goed georganiseerd. Opgericht voor en door de buurt; cooperatie. Markt draait goed. Uitgezonderde markt met private organisator. Goed georganiseerd. Seizoensmarkt. Markt draait goed. Geen ondernemersvereniging. Markt draait matig. (Vanwege bouwproject tijdelijk verplaatst naar Anton de Komplein - komt mogelijk terug in andere vorm) Geen ondernemersvereniging. Weinig collectiviteit. Markt draait slecht. Fysieke locatie ook lastig. Geen ondernemersvereniging. Weinig collectiviteit. Markt draait matig. Wel initiatieven voor promotiecommissie. Geen ondernemersvereniging. Weinig collectiviteit. Markt draait redelijk goed. Staat bekend als 'caribische markt' - heeft functie ontmoetingsplaats. midzomermarkt kerstmarkt
n n n
braderieweek zondagsmarkt kerstmarkt Ondernemersvereniging functioneert niet goed. Weinig collectiviteit. Wel beweging (foodmarket, productstop gft). Promotiecommissie. Markt draait matig Maandelijks evenement met private organisator. Goed georganiseerd Niet georganiseerd. Weinig collectiviteit. Wel promotiecommissie. Markt draait redelijk. Concept zelf reinigen werkt niet Ondernemersvereniging vernieuwd. Weinig collectiviteit. Markt draait matig. Initiatieven vanuit stadsdeel om zowel organisatiegraad als functioneren markt te verbeteren. Geen ondernemersvereniging. Weinig collectiviteit. Markt draait niet zo goed. Niet actieve ondernemersvereniging. Wel collectiviteit. Markt draait goed. Branchering past bij verzorgingsgebied. Uitgezonderde markt met private organisator. Goed georganiseerd. Markt draait goed
Gemeente Amsterdam
n n n n n n n
n
n n n n n n
65
Colofon
In opdracht van: Stadsdeel Centrum, namens de stadsdelen Dienst Economische Zaken Tekst: AGA Adviesgroep Amsterdam Vormgeving: Amsterdams Bureau voor Communicatie Amsterdam, 6 januari 2014