1
Religieuzen en parochies – krimp en kans
Tjeu van Knippenberg
Krimp en kramp zou je kunnen zeggen. En zo werkt het meestal. Wie te maken krijgt met achteruitgang, zal eerder in een kramp schieten dan nieuwe kansen zien. Zo is het ook met religieuzen en parochies, twee grootheden die in hun relatie tot elkaar het thema vormen van deze inleiding. Beide zijn in onze streken slachtoffer van een ongehoorde achteruitgang. Moet dat een kramp opleveren of is het wellicht een mogelijkheid tot nieuwe kansen?
Gemeenschappelijk doel Religieuze instituties en parochies hebben iets gemeenschappelijks. Ze hebben eenzelfde permanent doel: gestalte geven aan de relatie tot God, de Uitvinder van leven en liefde. Anders gezegd luidt hun doel: weet hebben, verkondigen, onderhouden en in praktijk brengen van het verband tussen de immanente en de transcendente werkelijkheid. Nog anders gezegd: op zulk een wijze kijken naar en aanwezig zijn bij de werkelijkheid dat de kwintessens ervan aan het licht komt. Religieuzen en parochianen hebben daarin elk hun eigen invalshoek. Religieuzen zijn door roeping, studie, ervaring en levenswijze gefascineerd door de Transcendente en min of meer vrijgesteld om expliciet bezig te zijn met deze relatie. Parochianen zijn in het algemeen mensen die openstaan voor de transcendente dimensie in hun bestaan en deze in gezamenlijkheid willen beleven en onderhouden. Zij beoefenen religie. Zij staan in relatie tot de Eeuwige, het vaste punt in de tijd en tot de Aanwezige, de vaste grond in de ruimte. Religie dient die verhouding. Zij viert en behoedt ze. Kloosters doen dat door het bewustzijn van de Eeuwige en Aanwezige levend te houden, bijvoorbeeld in eeuwigdurende aanbidding, door het vieren van de getijden, door inzet voor apostolaat hier en tot de uiteinden der aarde, door een bijzondere inzet voor de marginalen in de samenleving. Parochies doen dat door, weer of geen weer, voor mensen op elke plaats en op elke zondag de mogelijkheid te bieden tot de gezamenlijke uitdrukking van hun geloof in de viering van woord en tafel. Gemeenschappelijke situatie Als wij niet in het algemeen willen spreken over de relatie van religieuzen en parochies, maar ons concreet willen bezinnen op de vraag hoe deze combinatie in Nederland vruchtbaar is en kan zijn, moeten we allereerst stilstaan bij de huidige situatie waarin beide op elkaar te betrekken grootheden blootstaan aan een krimp die vijftig jaar geleden ongedacht en onvoorzien was. Die krimp is zodanig dat de vraag rijst of het wel zinvol is om de combinatie religieuzen en parochies aan de orde te stellen en er plannen over te maken. De zinvolheid van de gezochte verbinding is immers afhankelijk van de kracht die in beide schuilt, opdat niet de ene blinde de andere leidt. Welke zijn de overeenkomsten in krimp? Steeds meer kloosters en kerken worden gesloten. Minder mensen vinden hun levensverblijf in een klooster en minder mensen zoeken geestelijk onderdak in een parochiekerk. Hoe komt dat? Modernisering - levensdynamiek Niet de laatste vijftig jaar, maar al twee eeuwen doen zich in de samenleving spectaculaire verschuivingen voor. De motor daarvan is de modernisering, het proces van toenemende
You created this PDF from an application that is not licensed to print to novaPDF printer (http://www.novapdf.com)
2
invloed van wetenschap en techniek. De resultaten daarvan zijn te zien in de industriële revolutie: de volstrekt andere organisatie van productie, consumptie en arbeid, de ontwikkeling van gezondheidszorg en communicatiemiddelen. De samenleving verandert letterlijk van aanschijn door arbeidsemigratie en verstedelijking. Mensen raken los van oude verbanden en daarmee ook van sociale controle. Er komt keuze in scholing, vrije tijd, deeltijdarbeid, de grootte van het gezin, de verschillende vormen van partnerrelatie. Blijkbaar zijn kloosters en kerken achter gebleven bij ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in het geheel van onze samenleving. De concrete doorwerking van de modernisering gaat heel langzaam. Het klooster blijft nog heel lang een breed erkende mogelijkheid om een levensdoel te realiseren en de parochie hield tot na de tweede wereldoorlog stand als een plaats van sociale controle naast de familie. Maar daarna was het tempo van verandering moeilijk bij te houden. De meeste Nederlandse parochies zijn bewust sacramentele groepen geworden. Het sacrament heiligt het profane leven. Je krijgt dan een verdeling in sacraal en profaan, eredienst en dagelijks leven, heilig en zondig. De parochie loopt het gevaar zich te onderscheiden als een servicecentrum voor doop, eerste communie en uitvaarten. De parochie lijkt, evenals het klooster, uitzonderlijk te worden en afgezonderd van de maatschappelijke ontwikkeling. De dynamiek van het parochiële en kloosterleven lijkt uit balans. Om dit te verduidelijken, wil ik de levensdynamiek naar drie aspecten in vogelvlucht beschrijven. De dynamiek die gepaard gaat met onze ervaring van de tijd, de dynamiek die samenhangt met onze ervaring van de ruimte en de dynamiek die schuilt in onze verhouding tot transcendentie. Wij zijn in de tijd. De dynamiek van onze beweging in en door de tijd berust op twee polen: continuïteit en verandering. Enerzijds willen wij in de loop van de tijd dezelfde blijven, anderzijds willen wij steeds opnieuw weer onszelf worden. Binnen alle verandering staan klooster en kerk voor continuïteit. In het kerkelijk vaandel is het begrip semper idem een leidraad die de marsroute verregaand bepaalt. Wij zijn in de ruimte, met alle andere schepselen. De dynamiek van ons bestaan in de ruimte berust op de polen participatie en individuatie. In hoeverre gaat een mens op in de ruimte van anderen en in hoeverre is hij uniek? Er is het verlangen deelgenoot te zijn naast het verlangen zichzelf te zijn. De kerk als volk Gods en religieuze instituten als communitas staan voor de pool participatie. Moederkerk en moederhuis verwijzen naar de beschermende omgeving van de collectiviteit. De paroikia is weliswaar een huis voor bijwoners, maar ze is een huis, een onderkomen in gezamenlijkheid. Wij kunnen ons bewust zijn van iets dat tijd en ruimte overstijgt en omvat, iets van transcendente orde. De verhouding tot transcendentie of de Transcendente roept de spanning op tussen heteronomie en autonomie. Enerzijds verlangen wij naar heteronomie. Wij hebben de behoefte geleid te worden, ons te kunnen overgeven aan een absoluut betrouwbare gids. Anderzijds verlangen wij naar autonomie. Wij willen ons eigen leven kunnen aansturen, onafhankelijk van vreemde machten. Kerk leunt sterk op heteronomie. Vitaliteit zoekt balans
You created this PDF from an application that is not licensed to print to novaPDF printer (http://www.novapdf.com)
3
Mijn hypothese is dat de kerk in klooster en parochie vitaal is naar de mate dat zij een gezonde balans vindt tussen bestendigheid en verandering, participatie en individuatie, heteronomie en autonomie. Die balans zou gediend zijn wanneer drie ambten in de kerk meer op elkaar zouden worden betrokken: het ambt van het leergezag, het ambt van de theoloog, het ambt van de pastor. Het ambt van het leergezag heeft tot taak het behouden van het geloofsgoed. Het ambt van de theoloog heeft tot taak het geloofsgoed te interpreteren. Het ambt van pastor heeft als taak het geloofsgoed te communiceren. Behouden, interpreteren en communiceren van geloof zijn op elkaar betrokken taken. Religieuzen zijn van huis uit niet ingedeeld bij het leergezag. Hun publieke ambten liggen op het terrein van theologie en pastoraat, interpretatie en communicatie. Wat zie je gebeuren met de balans tussen de genoemde polen en in accenten op genoemde ambten? In de moderne samenleving lijkt de hang naar verandering sterker te werken dan de behoefte aan continuïteit. Het individu krijgt een sterker plaats dan de gemeenschap. Autonomie wordt beleefd als een belangrijker levensinstelling dan heteronomie. (Er is ook verzet: deze accentverlegging heeft ook schaduwkanten. Toenemende eenzaamheid, kwetsbare sociale verbanden, minder waardering voor vaste bindingen.) In de kerk lijkt de hang naar continuïteit sterker te werken dan de behoefte aan verandering. Het lijkt zo te zijn dat waar de kerk dezelfde blijft, met het accent op participatie en heteronomie, haar succes het grootst is. Zij is herkenbaar, zij voedt nostalgische verlangens, zij kan zonder veel (intellectuele) moeite terugvallen op basale gegevens in Schrift en traditie. Zij is trouw, doet wat altijd en overal gedaan moet worden. De kerk die de veranderingspool omarmt, inclusief individuatie en autonomie, komt snel onder de verdenking van ontrouw want zij zoekt verhoudingen, teksten en rituelen die gelijke tred houden met de wijze waarop in de samenleving opvattingen en uitingsvormen gestalte krijgen. Door haar minder behoudende karakter kan ze relativisme in de kaart spelen. Lidmaatschap van de kerk kan gemakkelijk vervangen worden door alternatieve instellingen en vormen. Taak van religieuzen De vraag welke de taak is van religieuzen ten aanzien van de parochie kan vanuit deze gedachtegang als volgt worden beantwoord. De orden en congregaties moeten niet optreden als hulptroepen van de bisschoppen om het gebrek aan pastores in de parochies aan te vullen. Zij handelen adequaat wanneer zij hun eigen charisma inzetten om de balans in de existentiële en religieuze levensdynamiek te herstellen, c.q. te bevorderen vanuit hun interpreterend en communicerend vermogen. Ook gezien de krimp, zouden zij dit moeten doen vanuit het bredere verband waarin congregaties en orden zich bevinden, gericht op het bredere verband waarin de parochie staat en waarin het geloof van mensen uitdrukking vindt. Het bredere verband. Elke krimp heeft zijn kans, ook die van religieuzen en parochies. Je ziet verschijnselen die daarop wijzen. Sommige ordes en congregaties hebben gezien dat hun charisma niet alleen binnen de kloostermuren kans op levensadem heeft. Het idee van ‘derde orde’ is weer levend geworden. Bijvoorbeeld: Benedictijnen en oblaten, Dominicanen
You created this PDF from an application that is not licensed to print to novaPDF printer (http://www.novapdf.com)
4
vormen een breder verband, evenals de Karmelieten, de Franciscanen , SMA heeft zichzelf ook herkend in SMB. Er zijn bredere families ontstaan. Als je het hebt over de betekenis van religieuzen voor parochies, zou gekeken moeten worden naar de betekenis van deze grotere familie voor parochies. Want ook parochies barsten door de krimp uit hun traditionele omhulsel. Het zijn niet alleen de trouwe kerkgangers die tot haar doelgroep behoren, maar ook de pergrini, de pelgrims en vreemdelingen. Religieuzen zouden moeten focussen op open centra, die zelf niet parochies zijn in de territoriale zin, maar functioneel zijn in ondersteuning, verdieping en voortgang van parochies. In die centra geven zij uiting aan hun spiritualiteit in een praktisch theoretisch tweeluik. Ik geef daarvan twee voorbeelden die, gerealiseerd of in fantasie, in Nijmegen hun Sitz im Leben hebben, Nijmegen dat door haar katholieke universiteit en het grote aantal kloosters de geuzennaam Monnikendam aan de Waal heeft gekregen, maar door haar maatschappelijk engagement ook Havanna aan de Waal is genoemd. Twee voorbeelden Het eerste voorbeeld is het Titus Brandsma Memorial. Het is geen parochie, maar huist in een voormalige parochiekerk en bijbehorende jezuïetenpastorie. Het centrum stelt zich ten doel ruimte te scheppen voor mensen die zoeken naar God door bezinning en scholing door de vlam van de vrede. Dit zoeken krijgt gestalte in samen vieren, bidden en stil zijn. In ervaringsuitwisseling en gesprek over de geestelijke weg, in het lezen van de Schrift en mystieke teksten. De werkgroep van de Elia gemeenschap (ongeveer 25 personen) is verantwoordelijk voor de liturgische vieringen in de brede Elia gemeenschap die bestaat uit religieuzen en leken van verschillende gezindten uit Nijmegen en omgeving. Zo schept de Familia Carmelitana (eerste en tweede orde, geassocieerden en de Karmelbeweging) een oefenplaats voor stilte en gerechtigheid. Zo zou de Familia Vincentiana een diaconaal centrum kunnen oprichten geïnspireerd door het sociaalreligieus erfgoed van Vincent de Paul. Armoede en gemis zijn volgens hem leermeesters. Zij roepen compassie en solidariteit wakker – in de woorden van Vincent: ‘Er is liefde genoeg, alleen slecht georganiseerd’. Een Vincent de Paul centrum zou liefde organiseren, want niet iedereen kan delen in de welvaart (materiële armoede), er is eenzaamheid en isolement (sociale armoede), geloof en zingeving staan onder druk (zingevingsarmoede). Om hieraan te werken zijn er drie werkpleinen: een winkelplein (diaconie doen), een vormingsplein (diaconie leren) en een studieplein (diaconie funderen), plekken die een vernieuwende impuls geven aan het welzijn en de ontplooiing van mensen, aan het versterken van de gemeenschap en aan de kwaliteit van de leefomgeving. Het referentiepunt Of het nu gaat om een spiritueel dan wel een diaconaal centrum, er zijn in een verzorgingsstaat, zoals de Nederlandse, plekken genoeg waar geestelijke en dienstverlenende activiteiten worden beoefend. Denk maar aan de vele gelegenheden om te oefenen in meditatie, mindfulness of yoga. Denk maar aan telefonische hulpdienst, inloophuizen en slachtofferhulp. Er is een tendens om mensen van hun wieg tot in het graf optimaal bij te
You created this PDF from an application that is not licensed to print to novaPDF printer (http://www.novapdf.com)
5
staan. Wat zou het eigene kunnen zijn dat kloosters en parochies ertoe aanzet zich op deze terreinen te begeven? Waar ligt hun referentiepunt? Als ik zoek vanuit het blijvende en veranderlijke, stoot ik op de ziel als datgene wat sinds eeuwen benoemd is als het referentiepunt voor de bijdrage aan menselijk welzijn vanuit klooster en parochie. Wij horen dat terug in de samenvattende term zielzorg. De ziel is een element van het blijvende in mensen. Zij is datgene in mensen dat de verhouding tussen eindig en oneindig, tussen het particuliere en het universele bemiddelt. In mensen is de ziel het instrument dat hen in staat stelt binnen en buiten met elkaar te verbinden. Zij geeft de mogelijkheid het nu te ervaren als een moment van eeuwigheid en hier als een plek in het heelal. De ziel maakt het mogelijk de aanwezigheid van de Eeuwige te ervaren. Het hoeden van deze ziel is specifiek voor en staat centraal in het leven van de kloosterling en in het leven van de parochie. In die zin zijn kloosterlingen volgens hu eigen charisma geroepen tot zielzorg.
You created this PDF from an application that is not licensed to print to novaPDF printer (http://www.novapdf.com)