Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Geluidsoverlast van een kinderdagverblijf Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oud West
10 april 2008 RA0824368
Samenvatting Buren ondervinden sinds de opening van kinderdagverblijf Kindergarden in 2005 geluidsoverlast. De tuin waarin de kinderen van het kinderdagverblijf spelen grenst aan die van hen. Gedurende grote delen van de dag is er sprake van gillende kinderen en piepende en ratelende fietsjes in de tuin. De bewoners melden de overlast bij het stadsdeel dat tevergeefs verschillende acties onderneemt. Op 8 februari 2007 dienen de buren een verzoek in tot handhaving van de geluidsregels op grond van de Wet Milieubeheer. Ze zijn niet tevreden over wat het stadsdeel heeft ondernomen om het probleem te verminderen en dat het niet handhaaft. Ze wenden zich op 10 juli 2007 tot de ombudsman. De ombudsman stelt vast dat het stadsdeel voldoende heeft aangetoond dat het Sociaal Meldpunt weinig voor de buren kon betekenen. Wel is de ombudsman van oordeel dat het op de weg van het stadsdeel had gelegen verzoekers in een eerder stadium schriftelijk te informeren over hetgeen wel en niet mogelijk is bij de handhaving van de geluidsoverlast door bedrijven. De ombudsman stelt vast dat het stadsdeel niet binnen een redelijke termijn een beslissing heeft genomen door er vijfeneenhalve maand mee te wachten.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn wat betreft: • de afhandeling van een melding geluidsoverlast: onzorgvuldig; • de beslissing op een verzoek tot handhaving: niet behoorlijk.
Rapportnummer: «eindcodering» Datum: Aantal pagina’s: 2/7
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 10 juli 2007 op het spreekuur ingediend en betreft de gemeente Amsterdam, stadsdeel Oud West. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: • de afhandeling van een melding geluidsoverlast; • de beslissing op een verzoek tot handhaving.
Bevindingen achtergrond van het verzoek Verzoekers ondervinden sinds de opening van kinderdagverblijf Kindergarden in 2005 geluidsoverlast. De tuin waarin de kinderen van het kinderdagverblijf spelen, grenst aan hun tuin. Gedurende grote delen van de dag is er sprake van gillende kinderen en piepende en ratelende fietsjes in de tuin. Wanneer de ouders de kinderen tussen 17.00 en 18.00 uur ophalen, wordt er luidruchtig gepraat. Verzoekers melden de overlast bij het stadsdeel. Het stadsdeel onderneemt verschillende acties om de overlast tegen te gaan, maar die hebben geen resultaat. Om die reden wenden verzoekers zich op 10 juli 2007 tot de ombudsman. onderzoek en hoorzitting De ombudsman stelt een onderzoek in naar de klachten en besluit op 30 augustus 2007 een hoorzitting te houden. Op de hoorzitting zijn verzoekers aanwezig en van de zijde van het stadsdeel de senior medewerker van de afdeling Handhaving, een juridisch administratief medewerker, de wijkcoördinator Vondelparkbuurt (‘wijkcoördinator’) en de coördinator van het Sociaal Meldpunt (‘coördinator’). Op de hoorzitting lichten partijen hun standpunten toe. Voorafgaand aan de hoorzitting had het stadsdeel al enige vragen van de ombudsman schriftelijk beantwoord. Na de hoorzitting heeft de coördinator nog een schriftelijke reactie gegeven. Hierna volgt een verslag van hetgeen tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. De reacties zijn, voor zover relevant eveneens in het verslag verwerkt. het onderzoek Verzoekers nemen op 14 september 2005 telefonisch contact op met het Sociaal Meldpunt van het stadsdeel om melding te maken van de overlast. Zij spreken met de coördinator. Daarna vernemen zij niets meer van het meldpunt en van de coördinator. Sinds de eerste melding nemen verzoekers zo’n twaalf keer telefonisch contact op met het meldpunt en vragen naar de coördinator. Hij is nimmer bereikbaar, zit niet op zijn plaats of is niet aanwezig. Een aantal keren hebben medewerkers van het meldpunt desgevraagd een notitie gemaakt met het verzoek aan de coördinator terug te bellen. Verzoekers stellen nimmer te zijn teruggebeld. De coördinator licht de positie van het Sociaal Meldpunt toe. In Amsterdam is een aantal meldpunten voor zorg en overlast die zijn opgericht om extreme overlast tussen buren onderling efficiënter te bestrijden door gerichte samenwerking (netwerkorganisaties) en gegevensuitwisseling. Het meldpunt is alleen telefonisch bereikbaar en neemt klachten in behandeling. De partners van het netwerk (politie/GGD/Vangnet & Advies) gaan op huisbezoek bij de melder en bij de overlastveroorzaker. Het meldpunt verzamelt alle beschikbare informatie van bijvoorbeeld de verhuurder e.d. met als doel te
Rapportnummer: «eindcodering» Datum: Aantal pagina’s: 3/7
voorkomen dat organisaties/personen langs elkaar heen werken. Het meldpunt zorgt voor afstemming en bewaakt de voortgang. Het meldpunt peilt in voorkomende gevallen ook of partijen openstaan voor mediation. Mediation vindt namelijk alleen plaats op basis van vrijwilligheid. Als de overlast stopt, wordt het dossier gesloten. Eén van de belangrijkste machtsmiddelen om overlast daadwerkelijk te stoppen, is de bepaling uit de Huurwet dat een verhuurder een huurovereenkomst mag ontbinden als een huurder zich misdraagt. Overlast door een bedrijf kan niet via de Huurwet worden aangepakt. Andere wetten (en andere organisaties) zijn hierop van toepassing (milieu/vergunningen/openbare orde e.d.). Een huisbezoek door politie en GGD heeft geen zin, omdat bij bedrijven geen ander gedrag kan worden afgedwongen. Het is daarom gebruikelijk dat bewoners die overlast ondervinden van een bedrijf door de meldpunten naar andere gemeentelijke diensten (of de politie) worden verwezen en dat de melding niet in behandeling wordt genomen. Het Sociaal Meldpunt heeft verzoekers dan ook bij de klachtmelding op 14 september 2005 verwezen naar de buurtregisseur van de politie en gewezen op de mogelijkheid van buurtbemiddeling. Een meer actieve rol (afstemming en voortgangsbewaking) ligt bij overlast door bedrijven niet voor de hand. Met betrekking tot de bereikbaarheid van het Sociaal Meldpunt verklaart de coördinator dat een deel van de bereikbaarheidsproblemen is terug te voeren op het feit dat de telefooncentrale van het stadsdeel niet goed functioneert. Telefoontjes voor het meldpunt komen niet altijd ‘op de plaats van bestemming terecht’. Dit probleem is al vaker intern aangekaard, maar tot op heden nog niet naar tevredenheid opgelost. In het logboek van de receptie van het stadsdeelkantoor, zijn geen notities teruggevonden over verzoekers telefoontjes. De melding van overlast van 14 september is aan de buurtregisseur doorgegeven ter verdere behandeling. Verzoekers nemen ook contact op met de buurtregisseur en leggen de situatie uit. De buurtregisseur arrangeert op 20 november 2005 een gesprek met verzoekers en de directeur van het kinderdagverblijf. Het gesprek wordt op het laatste moment afgezegd wegens ziekte van een van de kinderen van de directeur. Ook bij een tweede afspraak - eind december 2005 - komt het lid van de directie van het kinderdagverblijf dat was uitgenodigd niet opdagen. De buurtregisseur zegt toe dat verzoekers voor 20 december 2005 door de coördinator nader zullen worden geïnformeerd. Deze toezegging wordt niet nagekomen. Tijdens de hoorzitting laat de coördinator hierover weten dat de buurtregisseur het meldpunt niet op de hoogte heeft gesteld over het verdere verloop van de zaak. De coördinator beaamt geen contact met verzoekers te hebben onderhouden. Hij was echter niet op de hoogte van de toezegging van de buurtregisseur dat hij met verzoekers contact zou opnemen. Complicerende factor is dat de buurtregisseur door een ander is opgevolgd. De coördinator benadrukt dat alle initiatieven tot (vrijwillige) mediation etc. van het stadsdeel afkomstig zijn en dat daarmee niet gezegd kan worden dat het stadsdeel niets heeft ondernomen. Op 8 mei 2006 wenden verzoekers zich schriftelijk tot de portefeuillehouder Zorg van het stadsdeel met het verzoek de gebruikersvergunning van het kinderdagverblijf te heroverwegen. Naar aanleiding van deze brief nodigt de portefeuillehouder verzoekers een week later uit voor een gesprek. Bij dit
Rapportnummer: «eindcodering» Datum: Aantal pagina’s: 4/7
gesprek is ook de coördinator aanwezig. De coördinator stelt verzoekers en de wethouder voor om via ‘vrijwillige’ mediation tot een oplossing te komen. Diezelfde dag nog zijn de buurtbemiddelaars hierover benaderd. Op afstand is vanuit het meldpunt de voortgang in de gaten gehouden en is waar mogelijk actief meegedacht over het gesignaleerde probleem. De primaire verantwoordelijkheid lag/ligt echter bij de wijkcoördinator Vondelparkbuurt vanaf het moment dat de wijkcoördinator bij de zaak betrokken is. Ter voorbereiding van de mediation vinden in juni 2006 twee gesprekken plaats waaraan verzoekers en nog twee buurtbewoners deelnemen. De coördinator verklaart dat verzoekster op 20 juni 2006 met het meldpunt heeft gebeld. Hij was toen niet aanwezig maar heeft op 26 juni 2006 teruggebeld. Verzoekers lieten hem weten teleurgesteld te zijn in het eerste bemiddelingsgesprek. De coördinator adviseerde het lopende bemiddelingstraject niet te doorbreken ook al was er op dat moment nog geen verbetering opgetreden. Begin juli 2006 vindt het mediationgesprek plaats met de vestigingsmanager van het kinderdagverblijf. De vestigingsmanager wil echter geen toezegging doen. Aangezien deze poging tot mediation niets oplevert, geeft het stadsdeel een bureau voor conflictbemiddeling en training in oktober 2006 een opdracht tot bemiddeling. Het bureau probeert tevergeefs een gesprek te organiseren tussen verzoekers en het kinderdagverblijf. Het kinderdagverblijf weigert iedere medewerking. De coördinator verklaart dat verzoeker op 24 juli 2006 wilde weten wat er kan/gaat gebeuren. Het meldpunt heeft verzoeker laten weten dat er voor zover bekend geen wettelijke/juridisch middelen zijn om de overlast aan te pakken. Tegelijkertijd is toegezegd om te onderzoeken of hiervoor ander stadsdeelbeleid is te ontwikkelen. Op 20 december 2006 bericht de portefeuillehouder geen juridische gronden te hebben om de geluidsoverlast aan te pakken. In de gebruikersvergunning is niets geregeld over geluid en de Wet Milieubeheer ziet niet toe op geluidsoverlast als het om een kinderdagverblijf gaat. De portefeuillehouder verwijst verzoekers naar de wijkcoördinator Vondelparkbuurt. Tevergeefs probeert de wijkcoördinator Vondelparkbuurt met de directeur van het kinderdagverblijf in contact te komen. Op 8 februari 2007 wenden verzoekers zich tot de stadsdeelvoorzitter met het verzoek tot handhaving van de geluidsregels uit het Besluit woon- en verblijfsgebouwen. Verzoekers wijzen de stadsdeelvoorzitter tevens op de mogelijkheid om de wettelijk vastgestelde geluidsnormen lager vast te stellen. Op deze brief reageert het stadsdeel in eerste instantie niet. In maart 2007 is de vestigingsmanager van Kindergarden bereid om in gesprek te gaan met de wijkcoördinator Vondelparkbuurt en verzoekers buurman. Er vinden gesprekken plaats om te kijken op welke manier iets aan het probleem gedaan kan worden. Begin mei 2007 hangt het kinderdagverblijf een briefje op het ouderbord gericht aan de ouders waarin gevraagd wordt wat betreft het praten in de tuin met de buurt rekening te houden. Dezelfde
Rapportnummer: «eindcodering» Datum: Aantal pagina’s: 5/7
brief is ook aan de ouders meegegeven, aldus het kinderdagverblijf. Het kinderdagverblijf zegt toe dat medewerkers er ook op toe zullen zien de geluidsoverlast zoveel mogelijk te beperken. In reactie hierop wenden verzoekers zich schriftelijk tot de wijkcoördinator Vondelparkbuurt. Zij ervaren de actie van het kinderdagverblijf als positief maar dringen aan op objectieve maatstaven en meer concrete afspraken en maatregelen die door het stadsdeel moeten worden gecontroleerd. Naar aanleiding van het verzoek van 8 februari 2007 tot handhavend optreden tegen de geluidsoverlast, neemt het stadsdeel op 28 augustus 2007 een besluit. Het stadsdeel laat weten dat geluidshinder van een kinderdagverblijf niet valt onder de Wet Milieubeheer. Evenmin staat hierover iets in de Algemene Plaatselijke Verordening of kan de overlast via de gebruiksvergunning worden aangepakt. Het komt er op neer dat het stadsdeel geen wettelijke middelen heeft om aan het verzoek tot handhaving gevolg te geven. Tegen de beslissing tekenen verzoekers bezwaar aan. Het stadsdeel is overigens nog wel met de zaak bezig. De wijkcoördinator Vondelparkbuurt probeert in een overeenkomst een aantal afspraken vast te leggen om de geluidsoverlast te verminderen en de buurt leefbaar te houden. Het is de bedoeling dat de overeenkomst in het najaar 2007 door buurtbewoners, het kinderdagverblijf en het stadsdeel wordt ondertekend. Als de afspraken niet worden nagekomen, kan dat bij de wijkcoördinator Vondelparkbuurt worden gemeld. Ook zal het stadsdeel in september 2007 geluidsmetingen zal laten uitvoeren. Verder zal het stadsdeel het probleem van geluidsoverlast door kinderdagverblijven in een overleg met de centrale stad melden. Het meldpunt komt tot de conclusie dat verzoekers na de allereerste melding nog twee keer contact met het meldpunt hebben opgenomen en dat het meldpunt contact met hen heeft gehad: op 26 juni 2006 en op 24 juli 2006. De coördinator verklaart niet bekend te zijn met verzoekers verklaring dat het meldpunt meerdere keren een notitie voor hem heeft gemaakt met het verzoek terug te bellen. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoekers en naar het stadsdeel gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Zowel verzoekers als het stadsdeel hebben gereageerd. Hun reacties zijn voor zover relevant in de bevindingen verwerkt. Het bezwaar van verzoekers tegen de beslissing van het stadsdeel om niet handhavend op te treden, wordt eind februari 2008 ongegrond verklaard. Conform het advies van de bezwaarschriftencommissie stelt het Dagelijks Bestuur vast dat er geen wettelijke grondslag voorhanden is om handhavend op te treden tegen het kinderdagverblijf wegens geluidsoverlast. Verzoekers delen eind maart 2008 de ombudsman mee in deze uitspraak te berusten en geen beroep aan te tekenen.
Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking en het vereiste van voortvarendheid.
Rapportnummer: «eindcodering» Datum: Aantal pagina’s: 6/7
Overwegingen de afhandeling van een melding geluidsoverlast Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat bestuursorganen burgers met het oog op de behartiging van hun belangen actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. Voor de geloofwaardigheid van de overheid en het vertrouwen van de burger in de overheid is transparantie een noodzakelijke voorwaarde. Daarom is de verstrekking van informatie aan burgers over voornemens en handelingen van de overheid die de belangen van de burgers raken een noodzakelijke voorwaarde voor de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de overheid. Verzoekers klacht gaat in feite over de vraag waarom niet dan wel onvoldoende opgetreden wordt tegen de geluidsoverlast van een kinderdagverblijf, waarom zij na een melding niets meer vernemen van het Sociaal Meldpunt en voortdurend zelf contact moeten opnemen om naar de stand van zaken te informeren. Op grond van de zienswijzen van het stadsdeel is voldoende aannemelijk gemaakt dat en welke acties ondernomen zijn om de problemen van de geluidsoverlast op te lossen. Dat deze acties uiteindelijk niet het voor verzoekers gewenste resultaat hebben gehad, is het stadsdeel niet aan te rekenen. Wel is de ombudsman van oordeel dat het op de weg van het stadsdeel had gelegen verzoekers in een eerder stadium schriftelijk te informeren over hetgeen wel en niet mogelijk is bij de handhaving van de geluidsoverlast door bedrijven. Wellicht kunnen de gezamenlijke meldpunten Zorg en Overlast een folder over dat thema doen uitgeven. Partijen spreken elkaar tegen waar het gaat om de vraag of er wel of niet adequaat gereageerd is op telefoontjes van verzoekers. De door de coördinator Sociaal Meldpunt verstrekte informatie over terugbelacties en het gebruik van een logboek door de receptie van het stadsdeelkantoor, overtuigt. Anderzijds stelt de ombudsman vast dat het op een enkel moment ontbroken heeft aan voldoende coördinatie. Zo had de coördinator duidelijker moeten aangeven dat hij slechts kon bemiddelen met de buurtregisseur. Verder heeft de slechte telefonische bereikbaarheid van Sociaal Meldpunt door een niet goed functionerende telefooncentrale van het stadsdeel, het stadsdeel een slechte dienst bewezen. Het geheel overziende oordeelt de ombudsman de gedraging van het stadsdeel als onzorgvuldig. de beslissing op een verzoek tot handhaving Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat een bestuursorgaan slagvaardig en met voldoende snelheid optreedt. Dat houdt in dat op signalen van een burger over een door hem ongewenste situatie zo vlot als maar mogelijk is, wordt gereageerd en dat het bestuursorgaan zich in beginsel aan de wettelijke termijnen houdt, ook al zijn dat vaak slechts termijnen van orde. Verzoekers klagen erover dat na tweeeneenhalf jaar geluidsoverlast en een schriftelijk verzoek om te handhaven er nog steeds geen formele beslissing is genomen. Het stadsdeel erkent dat in de eerste plaats gekozen is voor een praktische oplossing van het probleem. Dat kan, maar alleen indien dat verzoekers instemming zou hebben gehad. Deze keuze is niet met verzoeker besproken en terecht heeft het stadsdeel daarvoor excuses aangebonden.
Rapportnummer: «eindcodering» Datum: Aantal pagina’s: 7/7
Uiteindelijk heeft het stadsdeel op het verzoek om handhaving van 8 februari 2007 gereageerd met de brief van 28 augustus 2007 waarin wordt meegedeeld dat en waarom er niet gehandhaafd zal worden. Het hiertegen door verzoekers ingediende bezwaarschrift van 3 oktober 2007 is op 25 februari 2008 ongegrond verklaard. Ingevolge het bepaalde in de artikelen 4:13 en 7:10 Algemene wet bestuursrecht dient een bestuursorgaan binnen een redelijke termijn van maximaal acht weken, dan wel zes of tien weken waar het gaat om een bezwaarschrift, te beslissen. Deze termijnen heeft het stadsdeel niet gehaald en daarmee is in strijd met het vereiste van voortvarendheid gehandeld.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn wat betreft: • de afhandeling van een melding geluidsoverlast: onzorgvuldig; • de beslissing op een verzoek tot handhaving: niet behoorlijk.