JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
GELOOF EN ONDERNEMEN Bedding Company, het bedrijf waar ik, Henriëtte van Beynum, werkzaam ben is een holding die actief is in de bedden- en textielsector. Bedding Company bestaat uit een business-to-business-tak (Beddinghouse) en een retail-tak. Beddinghouse ontwikkelt en ontwerpt bedtextiel, dat wordt geleverd aan zo’n duizend klanten – waaronder de eigen winkels. Grote afnemers zijn onder andere Bijenkorf en Vroom & Dreesman. Er wordt bedtextiel ontwikkeld voor een breed aantal merken waaronder Riviera Maison, Auping, Room Seven, Kardol&Verstraten, Ariadne at Home en vele andere merken. De detailhandel-tak met eigen winkels, met vestigingen in Lisse en Rotterdam, voeren de naam “Linker Lisse”.
Via een franchiseformule behoren ook vestigingen van Droomdomein en Auping Plaza bij Beddingcompany. Ik ben inmiddels sinds 1994 aan dit bedrijf verbonden, de eerste jaren als medewerker en sinds 2000 als medeondernemer. Ambitie versus afhankelijkheid? Als ik terugkijk op mijn werkend bestaan dan zie ik duidelijk Gods leiding bij de ontwikkelingen en stappen die ik in mijn leven heb gezet. Ik ben gedreven en heb altijd een duidelijke focus op groei gehad en het nadruk op kwaliteit, zowel in product als in proces. Deze gedrevenheid is goed maar is ook uitputtend als je teveel denkt dat de wereld maakbaar is. Het gevaar voor mij persoonlijk was dat je jezelf teveel verbindt aan de doe-
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 1
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
len die gesteld worden of zelf stelt en daarmee kun je behoorlijk uitgeput raken. Naarmate ik meer leerde van God merkte ik dat dit niet Zijn doel was met mijn persoonlijk en zakelijk leven, maar dat de zorg van Hem juist nadrukkelijk te maken had met het feit dat Hij mij draagt, leidt en helpt. Daarin mag ik heel actief zijn en ambitie hebben in de onderneming maar het geeft een grote ontspannenheid dat onze God het grotere plan kent en mij in grote en kleine beslissingen stuurt, aanwijzingen geeft en voedt. Juist in deze economische omstandigheden waarin het niet eenvoudig is om een onderneming te leiden en waarin we echt moeten excelleren op alle gebieden geeft deze werkelijkheid een enorme ontspanning.
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
sen geleid worden die tamelijk op de achtergrond staan en bescheiden zijn. Maar wel met een duidelijke visie op de doelstelling van het bedrijf. Bovendien blijkt dat in goed presterende ondernemingen niet de prestatie, maar de mensen zelf centraal staat. Het klinkt paradoxaal, maar ik denk dat hier een geheim ligt. Het gaat niet allereerst om zakelijke doelen die je met managementkunsten moet zien te bereiken, maar om de mensen die in dit bedrijf werken. Wat is hun creatieve kracht? Als zij floreren, floreert de onderneming. Succesvolle ondernemingen blijken niet statisch aan granieten doelstellingen te werken, maar staan er open voor om te worden verrijkt door de impulsen van de mensen die er werken. In succesvolle ondernemingen heerst een soort “vrijheid in gebondenheid.”
Rol van gebed In de eerste jaren van mijn werkend bestaan was dit minder vastomlijnd en duidelijk. Uiteraard bracht ik mijn keuze’s in gebed maar had daar minder houvast aan. Dit hing mede samen met mijn persoonlijk geloofsleven. Naarmate de relatie met Jezus persoonlijker werd en ik meer leerde om echt Gods leiding en nabijheid te ervaren en Gods stem te verstaan werd dit heel concreet. Elke dag probeer ik echt tijd met God te hebben en te luisteren wat Hij mij te zeggen heeft. De situaties die dan spelen leg ik aan Hem voor en de antwoorden die ik door Bijbelteksten, psalmen of liederen ontvang zijn beloftes van God. Deze schrijf ik op en daar probeer ik aan vast te houden en juist als het tegenzit of als het anders loopt dan gedacht geven deze voor mij de vastheid en zekerheid in het werkend bestaan.
De mens centraal. Niet de prestaties opjagen, maar ‘coachend leiderschap’, met een open oog voor de creatieve kracht die in mensen schuilt.
Als we een nieuwe weg willen inslaan als bedrijf, bid ik daarvoor. Als er ‘deuren dichtgaan’, zegt mij dat iets. Ook als er deuren opengaan en zich mogelijkheden voordoen. Ik kan echt zeggen dat gebed een grote rol speelt in mijn werk bij Bedding Company. Ook als het tegenzit en er onplezierige omstandigheden zijn dan kan ik juist mij geheel uiten en alles bij Jezus brengen en wetend dat Hij ongelofelijk liefdevol en wijs is besef ik dat het de plaats is waar ik het kan brengen.
Bijbelse waarden en leiden van onderneming De Bijbel is een boek waarin waarden als nederigheid, dienstbaarheid en naastenliefde centraal staan. Gaat dit samen met het bedrijfsleven waarin succes en veel druk ligt op financiële resultaten? Het behoeft geen betoog dat een hang naar geld en goed destructief kan zijn. Deze financiële crisis is mede hierdoor ontstaan. Die geneigdheid van mensen heeft een tegenkracht nodig. Het besef dat waarden als dienstbaarheid en nederigheid daarbovenuit gaan. Zakelijke uitgangspunten als duurzaamheid en lange-termijn-denken zijn voor mij van wezenlijk belang. Dat houdt een bedrijf gezond. Deze persoonlijke drijfveren hangen nou juist samen met het persoonlijk geloofsleven.
Het hebben van een eigen bedrijf heeft voor velen een aantrekkelijke kant, maar juist als het niet loopt zoals je verwacht kost het niet alleen heel veel tijd en energie maar is het ook een aanslag op je mentale veerkracht. Soms is het vallen en weer opstaan. Waarschijnlijk had ik het niet kunnen volhouden als ik de levende relatie met Jezus niet had gehad. Juist als het tegenzit is het belangrijk dat je wordt bemoedigd en je elke keer kunt opladen aan Zijn woord.
Ik ben door de jaren heen langzamerhand gegroeid in een wat andere rol als manager. Nu probeer ik anderen in hun kracht in te zetten, vanuit hun eigen inbreng en creativiteit. Van een manager die graag alles in de hand had, ben ik langzamerhand een coachend leider geworden. Mensen faciliteren en laten groeien in hun rol, dat is belangrijker voor mij geworden. Juist in de relaties met mensen schuilt het verschil dat ik kan maken als christen. Dit geldt zowel voor de medewerkers als voor de externe contacten. Oprechte interesse wat iemand beweegt, denkt en doet is soms al moeilijk in een vrij jachtig leven en wordt daardoor opgemerkt.
Werkoverleg Welke rol heeft persoonlijk geloof in het leven van de ondernemer? Het is de vraag die centraal staat in dit nummer. Bij het nadenken over deze vraag moest ik meteen aan Friedrich Wilhelm Raiffeisen denken. Hij leefde in de 19e eeuw en was burgemeester van verschillende dorpen in het Westerwald, destijds een arm deel van Duitsland. De boerenbevolking was in de greep van woekeraars en was ten einde raad vanwege de torenhoge schulden die ze ongewild hadden opgebouwd. En na enkele jaren van misoogst was het drama compleet. Raiffeisen bedacht een ondernemend plan waarin de rijkere mensen in de gemeenschap geld ter beschikking stelden. Dit geld werd vervolgens voor langere termijn, tegen een redelijke rente, uitgeleend aan de armeren in de gemeenschap. Hiermee was de eerste kredietcoöperatie geboren. Met als gevolg dat de boeren na verloop van tijd hun schulden wel gewoon konden terugbetalen, de woekeraars verdwenen, de saamhorigheid toenam en welvaart en welzijn stegen. De drijfveer van Raiffeisen was zijn geloof. Gedreven door het woord “Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan” (Matth 25: 40), ging hij aan het werk en wist hij ook de rijkeren over te halen om naastenliefde gestalte te geven door hun geld ter beschikking te stellen en een risico aan te gaan. En toen de coöperatieve organisatievorm binnen enkele tientallen jaren al wijdverbreid was en mensen van heinde en ver bij de ondertussen blinde Raiffeisen om advies kwamen, eindigde hij de gesprekken vaak met “Jullie moeten mij niet bedanken. Het is Gods genade.”
Op het werk niet? Waar dan wel? Met dit voorbeeld in het achterhoofd zouden we de vraag net zo goed kunnen omdraaien: als het geloof op het wérk geen relevantie heeft, waar heeft het dan wel relevantie? Ik zie trouwens veel managers en ondernemers bezig zijn met de rol van persoonlijk geloof in het ondernemen. Hoe? Corrie Mazereeuw - van der Duijn Schouten heeft in haar proefschrift ‘Doing business for Heaven’s sake’ laten zien dat gelovige managers over het algemeen meer handen en voeten geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en over het algemeen meer aandacht hebben voor de verschillende belanghebbenden (leveranciers, klanten, medewerkers). Persoonlijk geloof uit zich dus in het op een goede en eerlijke manier omgaan met medewerkers en met klanten. En het uit zich ook door te kijken welke maatschappelijke bijdrage je als organisatie kunt leveren. Maar je kunt nog veel verder gaan. Zo stuitte ik enige tijd geleden op een bijzonder bedrijf in Singapore. De oprichters hadden hun bedrijf expliciet opgericht om ermee te evangeliseren. In hun contacten met klanten zochten ze naar mogelijkheden om over Jezus Christus te vertellen. Bewust werden moslims aangenomen als nieuwe collega’s en werden mensen uit China als nieuwe medewerkers verwelkomd om vervolgens ook naar mogelijk-
Als je mij persoonlijk vraagt wat mij in het bedrijfsleven op het juiste spoor houdt, dan zeg ik: dicht bij God leven. Dat is de kern, leven uit Gods hand. Henriette van Beynum
Leiderschap Het blijkt dat bedrijven die excelleren vaak door men-
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 2
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 3
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
heden te zoeken om het evangelie met hen te delen. En waar het bij de ene op weerstand stuitte zijn ook verschillende nieuwe medewerkers zijn tot geloof gekomen. Als je dit zo leest, lijkt het allemaal niet zo moeilijk. Gewoon doen, nietwaar? Maar, de relatie tussen geloof en werk gaat wel vaak gepaard met allerlei dilemma’s. Hoe kan ik bijvoorbeeld vormgeven aan christen zijn in een bedrijf waar geen andere christenen werken? Ik kan zelf wel iets willen, maar als het vervolgens overruled wordt? Dat is niet zo makkelijk. Het kan een beetje voelen als een Daniël aan het koninklijke hof. Dat is dus het dilemma van jezelf als gelovige ten opzichte van anderen. Maar persoonlijk vind ik ‘mezelf’ een lastig dilemma en ik hoor ook dat anderen daar wel eens last van hebben. Soms heb je moeilijke situaties en vraag je God om hulp. En als de moeilijke situaties voorbij zijn, betrap ik mezelf op de gedachte: zo, dat heb ik toch weer goed gedaan. Soms begin je iets vanuit diep geestelijke motieven, maar na een tijdje merk je ineens dat je het vooral voor jezelf doet. Heel snel ben je weer in de greep van afgoden Succes, Waardering en Eigen idealisme. In dat kader kan ik Tim Kellers boek ‘Namaakgoden’ van harte aanbevelen om je persoonlijke afgoden op het spoor te komen en ze te doden. Tot slot een meer praktisch dilemma: besluitvorming. Welk besluit moet ik als ondernemer nemen? En op welke manier neem je als manager je besluiten? Doorgaans valt er geen briefje uit de hemel met het antwoord op de vraag welk besluit je moet nemen. Laatst hadden we het in onze plaatselijke ondernemerskring over besluiten nemen. We kwamen terecht bij psalm 37:4 “Vertrouw op de Heere, en doe het goede (..) En verlustig u in de Heere, zo zal Hij u geven de begeerten van hart. Wentel uw weg op de Heere en vertrouw op Hem; Hij zal het maken”. Wat een les was dat voor ons. De hele psalm gaat over de plannenmakerij (en besluiten) van de goddelozen. Maar God wil graag dat we onze weg op Hem wentelen, en Hij zal het maken. Hij wil liever dat we dichtbij Hem zijn, zich in Hem verlustigen en het goede doen, dan dat wij met een paar besluit-opties een vinkje komen halen bij Hem om dan vervolgens weer zelf aan de slag te gaan... Praktische zaken Hoe kun je in je werkzame leven praktisch vorm geven aan de verbinding tussen geloof en werk? Er zijn verschillende praktische zaken die kunnen helpen. Ik noem er drie, waarvan ik de eerste voor het gemak maar even ‘persoonlijke visie’ noem. Veel bedrijven hebben een visie (of missie, hoe het allemaal mag heten). Maar waarom zouden we geen persoonlijke visie hebben? Zo’n persoonlijke visie zou kunnen bestaan uit het antwoord op een aantal vragen:
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
• Hoger doel: Waarom leef ik? Wat drijft mij? Wat ervaar ik als mijn roeping? • Kernwaarden: Welke waarden acht ik cruciaal? Welke waarden vind ik belangrijk om over te dragen aan bv. mijn kinderen? • Kernkwaliteiten (of talenten): Waar ben ik heel goed in? Wat zijn mijn talenten? • Gewaagd doel: Wat zou ik over ca. 10 jaar bewerk stelligd willen hebben Het goed doordenken en formuleren van een persoonlijke visie kan een geweldigde inspiratiebron zijn en tegelijk focus aanbrengen. Het nadenken over dergelijke fundamentele vragen en die vervolgens ook toepassen op je werk en de keuzes die je maakt kan een hoop verandering en verdieping teweegbrengen. Ontwikkel zo’n persoonlijke visie niet in je eentje, maar ontwikkel die in afhankelijk van God en in samenspraak met mensen om je heen. Het tweede is de bedrijfs- of ondernemerskring. Het kan heel zinvol zijn om als ondernemers van verschillende bedrijven, of als mensen uit hetzelfde bedrijf, geregeld bij elkaar te komen, samen een gedeelte uit de Bijbel te bespreken en samen te bidden. Samen bidden voor elkaar, voor collega’s, voor klanten en voor het bedrijf geeft een band en een stimulans om persoonlijk geloof meer handen en voeten te geven in de werkpraktijk. En als kort gezamenlijk een Bijbelgedeelte wordt besproken, valt er vaak plotseling licht op dilemma’s uit de praktijk. Vanuit de CBMC (christian business men committee) zijn er over het land verspreid veel ondernemerskringen actief en ook in verschillende bedrijven zijn gebedskringen actief (zie bijvoorbeeld www.bedrijfsgebed.nl voor een overzicht). Ik noem nu deze twee, maar er zijn natuurlijk al veel meer initiatieven. Maar misschien is het belangrijkste wel werkoverleg. Kijk, we houden werkoverleg met iedereen. Maar dat is niet waarop ik doel. Persoonlijk ‘werkoverleg’ met God is een dagstart waar we veel van mogen verwachten. Stille tijd, de nabijheid van God zoeken in de morgen is van levensbelang. Een tijd geleden las ik een interview met een psychiater. Hij nam elke morgen in gebed zijn agenda door en legde alle afspraken stuk voor stuk voor aan God. Hoe zou je business er uit zien als je dat elke dag doet?
Jeroen Geelhoed (Jeroen Geelhoed is verbonden aan & Samhoud en auteur van o.a. “Plezier en Prestatie”: hoe handen en te voeten geven aan succesvolle en mensgerichte organisaties)
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 4
Ondernemer en christen: over keuzes en dilemma’s Chris Kraamer richtte in 1979 Kraamer Electrotechniek op en was tot juni 2004 eigenaar van dat bedrijf. Het was een start in een moeilijke tijd, midden in een economische crisis (toen ook al) maar veel en hard werken en vallen en opstaan resulteerden in een bloeiende onderneming. Net na de viering van het 25-jarig bestaan heeft hij de zaak verkocht. Het was genoeg. Kraamer is belijdend christen en lid van de Noorderkerkgemeente. Ondernemer én christen: over de keuzes, de dilemma’s, de teleurstellingen maar ook de positieve verrassingen die te maken met die combinatie een gesprek. Zondagsarbeid Direct bij de start van het gesprek geeft Kraamer aan dat optreden als ondernemer voor hem als christen specifieke vragen heeft meegebracht: kwesties rond zondagarbeid, omgang met aanname en ontslag van personeel en vragen ten aanzien van het soort opdrachten dat kan worden aangenomen. Door de jaren heen heeft hij ervaren dat duidelijkheid en transparantie op juist die punten van groot belang is. Het helpt problemen en discussies achteraf voorkomen. Neem bijvoorbeeld het uitgangspunt om niet op zondag te werken; niet altijd, maar toch wel regelmatig bleken opdrachtgevers bereid dat te respecteren en hun planning aan te passen. Waar bij een betonfabriek onderhoudswerkzaamheden altijd in
het weekend plaatsvinden, werd met de firma Kraamer rekening gehouden: wel op zaterdag en eventueel op maandagochtend vroeg beginnen, maar niet op zondag. Een vergelijkbaar verhaal bij onderhoudswerkzaamheden en verbouwingen voor een winkelketen. Want wat is er makkelijker dan om het onderhoudswerk of het werk aan een nieuw te openen winkel op zondag te laten verrichten? Het onderlinge vertrouwen won echter van dat wat werd beschouwd de meest efficiënte gang van zaken: voor Kraamer Electrotechniek werd een uitzondering gemaakt. Overigens heeft Kraamer wel ervaren dat het de laatste jaren steeds moeilijker werd om bij klanten begrip te krijgen voor zijn benadering. De generatie die de laatste jaren de leiding bij bedrijven en instellingen heeft gekregen, heeft nog minder dan de vorige affiniteit met dergelijke keuzes. De gesprekken hierover werden steeds lastiger. Voor goede en trouwe klanten maakte Kraamer op zijn beurt een uitzondering: storingen op zondag werden verholpen. Vanuit de verantwoordelijkheid voor het eigen werk heeft Kraamer storingen op zondag altijd wel opgelost. Zolang daarvan tenminste geen misbruik werd gemaakt: bedrijven die alleen belden omdat hun vaste installateur niet beschikbaar was, werd te kennen gegeven dat maandag vroeg genoeg was.
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 5
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
Niet altijd positief Maar keuzes vanuit het christen-zijn pakken niet altijd positief uit. Soms hadden de keuzes tot gevolg dat omzet en opdrachten werden gemist. Dat had niet alleen te maken met de keuzes rond de zondag. Ook eerlijkheid en transparantie rond offertes en prijsopgaven leidden er soms toe dat een opdracht naar een ander ging. Kraamer vindt dat prijzen voor opdrachtgevers eerlijk en transparant tot stand moeten komen. Onderlinge prijsafspraken, kartelovereenkomsten – in die tijd speelde de beruchte bouwfraude met de schaduwboekhouding –, Kraamer vindt dat hij als christen daaraan niet kan meedoen. Het kostte hem werk. Niet participeren in dat onderlinge overleg betekende dat concurrenten er van door gingen met een grote opdracht voor het opknappen van een hotel in de Amsterdamse binnenstad. Werk weg. Ook helderheid in offertes en over de ramingen van meer-werk heeft Kraamer soms een opdracht gekost. Want wat is er verleidelijker dan op basis van het opgegeven bestek een lage offerte doen en vervolgens het meerwerk vol in rekening te brengen? Kraamer is de eerste om te benadrukken dat die eerlijkheid tegenover potentiële opdrachtgevers moeilijk is en het ook niet altijd lukt om direct volledig transparant te zijn. Het is verleidelijk om eerst maar even niets te zeggen. Om eerst maar even voor de laagste offerte te gaan, om eerst maar even te kijken hoe het loopt met die zondag, etc.
Om eerst maar even het werk binnen te halen en dan wel weer verder te zien. Het was soms vallen en opstaan. Ook de aard van de opdrachten of opdrachtgevers kan dilemma’s met zich meebrengen. Want kun je als christen wel al het werk voor iedere willekeurige opdrachtgever uitvoeren? Kraamer koos ervoor dat niet zondermeer te doen. Een klant die al jarenlang Kraamer Electrotechniek inschakelde wilde op zeker moment installatiewerkzaamheden laten verrichten aan zijn gokhallen. Daar had Kraamer veel moeite mee: gokverslaving maakt zoveel mensen kapot.
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
Geloof en maatschappelijk verantwoord ondernemen Hij ging niet in op het verzoek. Ondanks pogingen dit uit te leggen had deze keuze heel veel onbegrip en het verlies van de klant als gevolg. Ook het werk voor een aannemer die opdrachten deed voor eigenaren van panden in de rosse buurt werd niet aangenomen. Geen christelijk bedrijf Kraamer had geen, wat hij noemt, “christelijk bedrijf”. Het personeel en de klanten kwamen niet perse uit de christelijke kring. Los van de vraag of een christelijke bedrijf gewenst is, is het voor Kraamer een gegeven dat in de Amsterdamse context het drijven van een onderneming met alleen christelijk personeel en voor alleen christelijke klanten niet mogelijk is. Daarvoor is de omgeving te veel ontkerkelijkt. Maar ook al had hij geen christelijk bedrijf, voor het personeel was wel duidelijk wat van hen werd verwacht en wat niet werd geaccepteerd. Kraamer heeft wel altijd geprobeerd een cultuur te creëren waarin respect voor het christelijk geloof heerste. Geen gevloek op de zaak en bij klanten rekening houden met de christelijke achtergrond, ook van de klant zelf, bijvoorbeeld als het gaat om het soort muziek dat werd opgezet tijdens het werk.
In dit nummer van het Contactblad komen ondernemers aan het woord over de vraag wat de verhouding is tussen hun christen-zijn en hun activiteiten als ondernemer. Maar handelen christen-ondernemers nu ook anders dan ondernemers die niet gelovig zijn. Op welke punten zijn er verschillen? In de huidige tijd heeft iedere onderneming, zeker de grote, beursgenoteerde ondernemingen, oog voor de gevolgen van de ondernemingsactiviteiten. Men wil – of moet – maatschappelijk verantwoord ondernemen (“MVO”). In doelstellingen van ondernemingen en de persoonlijke ‘targets’ van managers worden niet alleen financieel-economische indicatoren opgenomen, maar ook sociale en ecologische. Daarvoor zijn verschillende motieven aan te wijzen: ondernemingen willen maatschappelijk verantwoord handelen omdat het loont, omdat het ‘zo hoort’, of omdat het ‘goed voelt’. Zijn de achterliggende motieven en drijfveren anders bij gelovige ondernemers dan bij niet-gelovigen? Corrie Mazereeuw - van der Duijn Schouten onderzocht de rol van religie bij maatschappelijk verantwoord ondernemen. In haar in 2010 verdedigde proefschrift met als titel “Doing Business for Heaven’s Sake” concludeert
Voor het personeelsbeleid heeft het christen-zijn ook consequenties. De ‘moeilijke gevallen’ van het uitzendbureau kregen bij Kraamer een kans en waar andere ondernemers wellicht eerder afscheid namen van een personeelslid probeerde Kraamer het nog een keer, misschien wel tegen beter weten in. Ook daarin is hij trouwens wel eens teleurgesteld. Ook hij heeft te maken gehad met oplichting en diefstal, soms door personeelsleden voor wie hij van alles had gedaan. Dat neemt niet weg dat hij vanuit zijn verantwoordelijkheid richting de ander ook in de omgang met het personeel niet altijd keuzes heeft gemaakt die vanuit het belang van de onderneming de meest voor de hand liggend waren.
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 6
Jan Gooijer
zij dat er een relatie is tussen persoonlijk geloof en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als onderdeel van haar onderzoek zette Mazereeuw een uitgebreide enquête op. Er werden 473 interviews gehouden met leden van de werkgeversorganisaties VNO-NCW, RMU en CBMC. Daarnaast vond een twintigtal diepte-interviews plaats. Hoewel er slechts voorlopige en voorzichtige conclusies mogelijk zijn op basis van de uitkomsten van het onderzoek, zijn de volgende observaties zeer interessant. Ten eerste concludeert Mazereeuw dat er sprake is van een positief verband tussen geloof en het altruïstische motief voor maatschappelijk verantwoord handelen. Degenen die Mazereeuw in haar proefschrift ‘traditioneel religieuze managers’ noemt, blijken niet zozeer extra gemotiveerd te zijn voor MVO omdat het ‘zo hoort’ (het ethische motief), maar eerder vanwege het welzijn van anderen (het altruïstische motief). Dat MVO financieel loont (er is sprake van een ‘win-win’ situatie) werd zelfs minder vaak als gegeven als motief voor MVO in vergelijking met managers die niet in God geloven. Het overheersende altruïstische motief zou volgens Mazereeuw verklaard kunnen worden uit het feit dat in het christelijk geloof het delen van de eigen rijkdom met de armen en behoeftige van groot belang wordt geacht, met name ook vanuit dankbaarheid jegens God voor wat Hij heeft gedaan. Ten tweede is volgens Mazereeuw sprake van een verband tussen geloof en de specifieke onderdelen van MVO waarop de ondernemers en managers zich in meer of mindere mate richten. MVO ziet op een breed scala van activiteiten: het gaat over alle effecten van het handelen van de onderneming op de sociale en ecologische omgeving. Het is opvallend dat traditioneel religieuze managers bij MVO met name de nadruk leggen op liefdadigheid terwijl niet-religieuze managers veel meer focus hebben op de integratie van minderheden en de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Daarnaast concludeert Mazereeuw dat uit het onderzoek geen positief verband blijkt tussen geloof en MVO als het gaat om het bevorderen van de belangen van zogenoemde interne en externe belanghebbenden (alle mensen – binnen en buiten de onderneming – die door het handelen van de onderneming worden beïnvloedt) en van de natuurlijke leefomgeving. Dat is in het licht van de boodschap van naastenliefde en rentmeesterschap – die zowel in Rooms Katholieke als Protestantse kringen de nodige aandacht krijgt – opmerkelijk, aldus Mazereeuw. Blijkbaar zetten deze grondbeginselen van het christelijk geloof, gelovige managers niet aan tot een grotere bijdrage aan MVO ten aanzien van de interne- en externe belanghebbenden en het milieu in vergelijking met niet-gelovige collega’s.
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 7
JAARGANG 47 • NUMMER 3 • NOVEMBER 2012
De conclusies van het onderzoek leiden tot de volgende observaties en aanbevelingen van Mazereeuw. Ondernemers en managers kunnen er hun voordeel mee doen. • Gelovige ondernemers en managers zouden zich ervan bewust moeten zijn dat MVO niet alleen op grond van overwegingen van liefdadigheid moet worden gewaardeerd. MVO kan door de onderne ming ook heel goed strategisch worden ingezet. Dat doet aan de toegevoegde waarde van MVO niets af. • Religieuze drijfveren voor MVO hoeven niet te leiden tot een focus op liefdadigheid (de zorg voor de arme en behoeftige). Er zijn grote parallellen tussen de Bijbelse boodschap van naastenliefde en rentmeester schap en de dragende beginselen van MVO zoals hulpvaardigheid en menselijke waardigheid. • Een intrinsieke motivatie voor MVO, zoals het ge noemde altruïtische motief, blijkt sterker dan een financiële motivatie (‘omdat het loont’). Bij het pro moten van MWO dient hiermee rekening te worden gehouden. Het creëren van een financiële prikkel kan zelfs averechts werken.
Tot slot nog de volgende behartenswaardige passage. “MVO is op dit moment een trend in de Nederlandse maatschappij. Tegelijkertijd is er in de Nederlandse samenleving een negatieve houding ten opzichte van religiositeit, wat regelmatig ook publiekelijk wordt geuit. Deze negatieve houding ten opzichte van religiositeit zou kunnen leiden tot een terugtrekkende beweging van gelovigen in eigen gemeenschappen, weg van het publieke domein. Als gelovigen zich terugtrekken uit de publieke sfeer, zal dat hun verantwoordelijkheidsgevoel voor maatschappelijke problemen verminderen, terwijl hun inspanningen voor de eigen gemeenschap toenemen. In plaats van het leveren van een bijdrage aan het publieke domein, zouden gelovigen hun energie kunnen steken in het verdedigen van hun eigen gemeenschap tegen aanvallen vanuit de maatschappij op hun geloof. Het is wenselijk dat opiniemakers in de Nederlandse samenleving gelovigen zou uitdagen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, zonder het geven van een negatief oordeel over de onderliggende normatieve overtuigingen. Het is belangrijk om de gemeenschappelijke waarden van MVO en het geloof te benadrukken in plaats van de verschillen tussen traditionele religieuze waarden en heersende sociale normen.” 1 Een passage die overigens niet alleen van belang is voor de genoemde opiniemakers maar net zo goed voor diegenen die zich gewonnen dreigen te geven. Jan Gooijer 1
vertaling JGO
In het Contactblad staat de vraag centraal wat het betekent om gemeente van Jezus Christus te zijn in een grote, geseculariseerde stad als Amsterdam en welke rol de gereformeerde traditie daarin speelt. Deze vraag wordt met name belicht vanuit de Noorderkerk- en Jeruzalemkerkgemeente en vanuit de concrete geloofspraktijk en de persoonlijke geloofsbeleving. Het Contactblad verschijnt vijf maal per jaar. De uitgave ervan wordt mogelijk gemaakt door de Afdeling Amsterdam van de Gereformeerde Bond. Het richtbedrag voor een abonnement is 15 euro per jaar. Toezending van een digitaal exemplaar is aan te vragen via
[email protected]. Redactie • G.J. Borger • J. Gooijer • J. Kamphuis • D. de Ruiter
Redactieadres • Stigterhof 2 • 1391 JC Abcoude •
[email protected] Abonnementenadministratie • P. Verhoog • Oostzaanstraat 313 • 1013 WJ Amsterdam • ING 1744363 t.n.v. penningmeester Geref. Bond Amsterdam. Op dit rekeningnummer zijn ook giften welkom.
GELOOF EN ONDERNEMEN • PAGINA 8