Gelezen:
Jesaja 54: 1 – 5 Johannes 13: 2 - 11
25-12-2008 Dromen van vrede of vrede doen??? Gemeente, Zoals we in de lezingen uit Jesaja hoorden, werd er al eeuwen lang naar een Messias uitgekeken, een man, een mens, die vrede zou brengen. Die mens, dat Kind, bleek zo belangrijk te zijn, dat wij met zijn geboorte onze jaartelling beginnen. Op deze manier leven wij, vaak onbewust, in de herinnering aan dit feit, zelfs in een tijdsbestek, waarin mensen steeds minder boodschap lijken te hebben aan deze Messias, dat Kind. Is het Kerstfeest, dat wij in 2008 vieren, een herinnering aan het begin van onze jaartelling, of vieren wij een feest, dat ook nu nog iets bijzonders bij ons oproept? Ieder jaar beleven wij voor het Kerstfeest een periode van verwachting en uitzien naar, de adventstijd. Ook dit jaar is ons gevraagd te verwachten, uit te zien naar en de aandacht te richten op dat wat komt, nou nee op wie er komt. Hoe doen wij dat en wat of wie verwachten wij eigenlijk? De profeet Jesaja vertelt ons over een visioen, een droom. In die droom ziet hij wat er ooit gebeuren zal. Over mensen die in het donker leven, zal eens een licht opgaan. Jesaja ziet het zowel letterlijk als figuurlijk. In de duisternis van het menselijk bestaan zal licht doorbreken en dan kunnen mensen vredig leven. Licht en vrede, woorden, begrippen die bijna niet los van elkaar kunnen bestaan. 1
Denkend over licht en vrede probeer je je bij die begrippen iets voor te stellen. Je tracht een idee te vormen van wat vrede en licht betekenen. Je probeert zo concreet mogelijk te zijn en dicht bij huis, bij jezelf te blijven. Om een idee handen en voeten te geven, heb je inspiratie nodig. Ik denk bijvoorbeeld aan een kunstenaar die iets wil gaan maken, creëren. Hij heeft een idee in zijn hoofd en dat vorm te geven is zijn streven. Het idee zit nog in hem, hij worstelt ermee, totdat hij na veel gezwoeg zegt: dit is het, wat ik in mijn hoofd had, mijn idee, staat min of meer voor mij. Het idee is stoffelijk, tastbaar geworden en van een gedachte, van een gevoel is het realiteit, heden geworden. Zo kan je ook bezig zijn met het idee licht en vrede. Je worstelt ermee en op den duur krijgt het min of meer een vaste, tastbare, concrete vorm. Zie je hoe je het handen en voeten kunt geven. En voor iedereen zal dat op een andere manier zichtbaar zijn. Vrede, het steeds maar herhaalde woord in het Kerstverhaal en in de daarbij horende liederen, is geen loos begrip, zolang je probeert ermee bezig te zijn, het gestalte probeert te geven. Deze begrippen, die natuurlijk niet van Kerst ZIJN, maar wel in deze periode veel ter sprake komen, deze begrippen overdenken, er over preken, in een viering op de Kerstmorgen, is iets heel aparts. Het is een delicate aangelegenheid, zei een collega eens. Het is spannend, het maakt je nerveus, maar het maakt je ook blij. Blij omdat je het weer mag of nog steeds kunt doen. Er wordt ons, in de weken voorafgaande aan Kerst, nog weleens gevraagd, of het niet vreselijk moeilijk is met Kerst te preken. Je zit, zegt men dan, toch maar jaar in, jaar uit, vast aan dat verhaal van die herdertjes, die engeltjes en die wijzen. Bij het noemen van de personen die een rol spelen in het verhaal, worden Jozef, Maria en het Kind niet in 2
eerste instantie genoemd, maar beginnen kinderen vaak met het noemen van al die dieren en met de engelen. Het gaat om herdertjes, waarom toch die verkleinwoorden; die herders waren echt niet zulke lieverds, naar men zegt. Het waren stoere mannen met verweerde gezichten, die te vuur en te zwaard opkwamen voor hun vee. En engeltjes? Staat er niet gewoon in het evangelieverhaal dat de engel Gabriel bij Maria op bezoek komt? En komt er niet een engel van de Heer aan de herders vertellen, dat er iets bijzonders gebeurd is? En daarna komen er veel engelen, die de hemel totaal verlichten…. Ach, wordt het niet eens tijd om met een ander verhaal aan te komen? Ik denk, dat de meesten van u daar nu juist Niet op zitten te wachten. Geen ander verhaal! Wij willen in deze bijzondere viering toch alleen maar DE Kerstgeschiedenis horen? En wij willen toch proberen, daar weer lering uit te trekken? Het verhaal, dat zich in de nacht afspeelt, maakt jaar in jaar uit weer indruk op mensen en wij houden ons aan dat verhaal van Het Kind, de Vredevorst, het Licht der wereld, vast. Wij geloven, dat in die speciale nacht licht doorgebroken is in de duisternis van het menselijk bestaan. Wij geloven, dat wij in naam van het Kind van de kerstnacht voor elkaar een wereld op kunnen bouwen, waarin mensen samen in vrede verder kunnen. Wij doen er goed aan ons dat telkens weer in herinnering te brengen en opnieuw voor elkaar uit te spreken waartoe wij geroepen zijn. Het is vóor alles belangrijk tegenover elkaar uit te blijven spreken, dat het voor mensen ondanks alles nog steeds mogelijk is gezicht 3
te geven aan een wereld waarin mensen in vertrouwen en vredig verder kunnen. Maar er is tegelijk ook alle reden om hier in dit uur stil te worden. Meer dan ooit leven wij in een drukke, maar vooral verdeelde wereld. Meer dan ooit ervaren kinderen haat en nijd om zich heen. Elf van de veertien kerstwensen, die de kinderen van een basisschool in de schoolkrant mochten zetten, bevatten het woord oorlog. Angstig! Overal zie je, dat mensen langs elkaar heen lopen, geen oog voor elkaar hebben en niet het geduld op kunnen brengen naar elkaar te luisteren. Op deze manier worden mensen vreemden voor elkaar. Dat blijkt des te meer een pijnlijke ervaring wanneer wij voorbijgaan aan mensen, die met de moed der wanhoop zijn weggevlucht uit het land, waarin zij ooit geboren werden en gelukkig opgroeiden. Veel wanhopige mensen uit bijna alle delen van de wereld wonen te midden van ons en hopen hier een vredig bestaan op te kunnen bouwen. Maar dat valt niet mee. Uit een recent rapport van het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen blijkt, dat er in het begin van dit jaar meer dan 46 miljoen vluchtelingen en asielzoekers waren. 46 miljoen vluchtelingen...bijna driemaal de bevolking van Nederland. Dit om u enig idee te geven van de bijna niet voor te stellen hoeveelheid, een hoeveelheid waar je stil van wordt. Misschien doen we er goed aan, om vanuit die stilte te kijken naar de stal van Bethlehem. Wat zien wij daar? We zien een kind, vervulling van een verwachting. Een kind, dat de onzichtbare God in levende lijve voorstelt, een kind, dat zoals veel kinderen, in de nacht werd geboren. Een kind dat later een bijnamen krijgt: Vredevorst, Licht der wereld.
4
Als we na het Matth. evangelie het verhaal van Johannes lezen, wordt de Kerstnacht gekoppeld aan de Kerstmorgen. Johannes legt ons uit wat er 's nachts gebeurd is. Het woord van den beginne was bij God en het was God en het heeft onder ons, onder de mensen, gewoond. Het werd avond en het werd morgen, deze dag. Herkenbaar vanuit het scheppingsverhaal. Het werd avond en het werd morgen, de eerste dag en God zag dat het goed was. Zoals de avond en de morgen bij elkaar horen, zo horen de verhalen van Matth. en Johannes bij elkaar. Zonder het verhaal van Johannes is de kans groot, dat wij ons blijven vergapen aan het romantische tafereel van de afgelopen nacht, een tafereel van herdertjes en engeltjes. Wij zouden er bij wegdromen, zoals we bij de verhalen over Jozef weg konden dromen. Johannes geeft betekenis aan die herders die daar bij hun schapen lagen. Door de uitleg van Johannes wordt de droom zinvol. Johannes dwingt ons over die droom na te denken. God is mens geworden. Johannes dwingt ons na te denken over de vraag WIE nu eigenlijk die God is, die wij hier regelmatig aanroepen, dankzeggen, om vergeving vragen en die wij misschien, ieder voor zichzelf, soms ook even vervloeken omdat wij niet kunnen begrijpen hoe zijn goedheid te rijmen valt met het ondragelijke lijden dat ons, of mensen om ons heen, heeft overmeesterd. Dit nadenken over Het Kind, over God in mensengedaante, heeft ook in deze dienst zin en bepaalt ons bij het leven van een kind, van een mens in deze wereld, een mens, naar later zal blijken, van wereldformaat. God is mens geworden: het woord, dat is: al die verhalen over God, is vlees geworden. Het heeft handen en voeten gekregen in het kind van Bethlehem, in de volwassen mens Jezus van Nazareth. Het blijven niet langer mooie woorden, gezongen door engeltjes in het luchtruim zwevend. Nee, het woord blijkt waar te zijn. 5
God laat het niet bij mooie woorden; Hij zet ze ook om in daden. Hij zegt niet alleen dat Hij mensen nabij wil zijn, Hij doet het ook. Daarmee is God niet langer de grote onbekende, van wie wij, als het er op aankomt, niets weten. Hij is niet langer iemand, die verweten kan worden, dat hij van alzo hoge, van alzo veer, ja vanaf zijn troon het allemaal wel aardig zegt. Nee, vanaf de Kerstnacht weet Hij wat mens-zijn is, weet Hij dus wat lijden is. Hij heeft het aan den lijve ondervonden. Hij weet wat het is weerloos te zijn. Weerloos als een kind in een kribbe, gewikkeld in wat doeken. Hij weet wat het is naamloos te zijn, bespot te worden, van jongs af aan op de vlucht te zijn; vervolgd, vernederd en geslagen te worden. Hij kent de doodsangst, de verlatenheid en het diepe verdriet. Alle momenten waarin wij ons juist door God verlaten voelen, al die momenten kent het vlees geworden woord, kent het kind in de kribbe, de man van Nazareth, als geen ander. Daardoor is Hij met ons verbonden. In Jezus van Nazareth, naar wiens komst wij toegeleefd hebben en wiens geboorte de vervulling is van ons verwachten, een vervulling die wij in alle toonaarden bezingen en op onze eigen manier mogen vieren, in deze mens is bij uitstek duidelijk geworden, dat de verhalen over God geen loze geruchten, geen lege woorden zijn. Dat visioen waarover Jesaja spreekt, de droom over die wereld die jubelt en juicht om haar verlossing, blijkt op Kerstmis belichaamd te kunnen worden. Ja, ooit, nu bijna 2000 jaar geleden is dat gebeurd, werd een kind geboren dat de naam Vredevorst gekregen heeft. Een kind dat zijn leven lang geprobeerd heeft mensen vredig naast elkaar te laten bestaan. Zijn droom, die van een wereld waarin mensen elkaar de ruimte zouden gunnen, zijn droom, die van een wereld waarin mensen er voor de ander zouden zijn,
6
ach die droom van vrede is niet helemaal uitgekomen, maar ook niet helemaal verdwenen. Er zijn nog steeds mensen die die droom met zich meedragen en zich die droom niet laten ontnemen. In Ad Rem van december las ik een artikel met als opschrift: Vrede begint bij jezelf. In dat artikel staat vet gedrukt: Utopie wordt werkelijkheid. Het gaat over een school, de Hope Flower School, in Palestina waar moslims, christenen en joden vanaf 1994 samen werken en proberen democratie een vrede vorm te geven. Of het vrede wordt, staat er, hangt af van de bruggenbouw tussen mensen van verschillende volken, niet alleen van onderhandelingen tussen regeringen…. De school probeert een plek te zijn waar geen oordeel over de ander gegeven wordt, waar het verhaal van elk ander mag klinken en waar openheid en veiligheid gewaarborgd zijn. Is het de moeite waard? Is het zinvol? Een kleine school met 300 leerlingen. Een druppel op de gloeiende plaat, zeggen we al gauw. Natuurlijk is dat zo, maar er moet ergens begonnen worden. En waar anders dan bij de jeugd? De jeugd die toch zeker ook haar dromen koestert en die bewaarheid wil zien. Door niet tegen elkaar maar met elkaar te praten, door het woord handen en voeten te geven, kan het woord, kunnen woorden, licht in het bestaan van mensen brengen. Licht waar ieder van ons zo’n behoefte aan heeft, licht dat sterker is dan het donker, licht dat het duister overwint, licht dat kracht geeft om vrede zichtbaar te maken, want juist in het licht kan dat gebeuren. Waarom zou dat nu niet kunnen? Omdat het toen die Jezus van Nazareth, de zoon van God, betrof? Onzin, lijkt Johannes te zeggen. Aan allen die in Jezus naam geloven, allen die met respect over de 7
vredevorst denken en spreken, aan ons dus, heeft God het vermogen gegeven kinderen van Hem genoemd te worden, schrijft Johannes. Ook in en door ons kan Het Woord dus handen en voeten krijgen, kan vrede gedaan worden. Vandaag nog. Moge dat zo zijn.
Amen.
8