BIJLAGE Bijlage nr. 8 Overeenkomst met vzw De Buiteling ter uitvoering van collegebesluit nr. 20092010-0280 van 22 februari 2009 houdende de subsidiëring van opleidingsprojecten voor risicowerkzoekenden Tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Sainctelettesquare 17 te 1000 Brussel, vertegenwoordigd door het College waarvoor optreedt Steven Vervoort, algemeen directeur van de algemene directie Onderwijs en Vorming, enerzijds en de initiatiefnemer : Adres :
De Buiteling vzw Kogelstraat 29 1000 Brussel
Naam van het project :
De Buiteling
vertegenwoordigd door anderzijds
Jan Tuinstra, voorzitter,
wordt, Gelet op het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels inzake de werking en verdeling van het Stedenfonds, Gelet op het collegebesluit nr. 20092010-0280 van 25 februari 2010 houdende de subsidiëring van opleidingsprojecten voor risicowerkzoekenden, overeengekomen wat volgt : Artikel 1.1.1. De initiatiefnemer verbindt zich ertoe om met zijn initiatief een bijdrage te leveren tot de realisatie van een van de doelstellingen van het Stedenfonds: Strategische doelstelling 3 :
De VGC ontwikkelt dienstverlening en projecten met het oog op het verhogen van de leefkwaliteit in de domeinen onderwijs en opleiding, welzijn en gezondheid, jeugd, cultuur en sport, met bijzondere aandacht voor een grotere zichtbaarheid van de VGC, voor het versterken van specifieke sectoren en het stimuleren van brede projecten.
Operationele doelstelling 5 : De VGC verhoogt in de periode 2008-2013 de professionele en sociale vaardigheden van volwassenen in functie van een duurzame integratie op de arbeidsmarkt Het initiatief werd erkend voor een periode van 3 jaar (2008 tot en met 2010) in het kader van de uitvoering van strategische doelstelling 3 operationele doelstelling 5 van de beleidsovereenkomst Stedenfonds Brussel 2008-2013. De financiering van het initiatief wordt jaarlijks beslist. De specifieke bijdrage van de initiatiefnemer in de aangehaalde doelstellingen situeert zich in het aanbieden van een werkervaringstraject gekoppeld aan een leertraject, met het oog op een maximale doorstroom naar de arbeidsmarkt in de sector ‘zorg’.
2. Te bereiken resultaten: I.
II.
III.
IV.
De beschikbare plaatsen voor het werkervaringswerkervarings- en opleidingstraject worden maximaal benut, de werkervaring en opleiding beogen een maximale doorstroom van de deelnemers naar de arbeidsmarkt : • De initiatiefnemer benut alle beschikbare plaatsen voor doelgroepmedewerkers (6 plaatsen: 6 DSP-contracten) maximaal. • De initiatiefnemer realiseert een miminimumdoorstroom van 70%, dit percentage wordt berekend op basis van de beschikbare plaatsen (6), verrekend met de gemiddelde duur van het traject (2 jaar). Concreet betekent dit voor een periode van 2 jaar een minimumdoorstroom van 5 deelnemers naar de arbeidsmarkt. De werkervaring is gekoppeld aan een kwalificerend opleidingstraject of leertraject • Alle deelnemers worden gestimuleerd zich in te schrijven in de screening om het ‘ervaringsbewiis Begeleider Buitenschoolse Opvang’ te behalen • Alle deelnemers behalen het ervaringsbewijs/attest buitenschoolse kinderopvang. • De deelnemers worden aangemoedigd om een A2 diploma kinderzorg of jeugd- en gehandicaptenzorg te behalen. Het verwerven van het Nederlands is een belangrijk belangrijk aandachtspunt: aandachtspunt op organisatieniveau worden er taalbeleidsplannen opgemaakt, op cursistniveau worden er secundaire NT2NT2trajecten voorzien. • De initiatiefnemer voert een taalbeleid, aangepast aan de doelgroep en de activiteit of dienst • Algemeen kader voor het taalbeleidsplan: Organisatie: Gebruik van het Nederlands in het formeel functioneren als organisatie: formele communicatie en vergaderingen, jaarverslag Bij de medewerkers die in contact komen met klanten, doelgroep of overheden kan men in het Nederlands terecht Doelgroep opleidings/werkervaringsinitaitieven: Communicatie met de doelgroep over het taalbeleid, en sensibilisering/oriëntering van de doelgroep Voor (een gedeelte van) de doelgroep: neventrajecten NT2, in functie van het aanbieden van een dienstverlening naar Nederlandstalige klanten, en in functie van de doorstroom naar de arbeidsmarkt (ook naar potentiële Nederlandstalige werkomgevingen) Resultaten taalverwerving van de doelgroep bij instroom, tussentijds en aan het einde van het traject Klanten: Klanten kunnen zich in het Nederlands aanmelden voor de dienstverlening (secretariaat) Klanten kunnen, in functie van de uitvoering van de dienstverlening, basisinstructies in het Nederlands geven • Er is begeleiding door het Huis van het Nederlands, voor de opmaak van het taalbeleidsplan, voor de uitvoering van het taalbeleidsplan en voor de evaluatie van het taalbeleid ontplooid, oid, beantwoorden De dienstverlening of activiteiten die door het initiatief worden ontplo aan een maatschappelijke nood en vormen een versterking voor het VGCVGC-netwerk. netwerk • De initiatiefnemer biedt een dienstverlening aan in de zorgsector: Nederlandstalige kinderopvang
V.
De verbinding, samenwerking en onderlinge wisselwerking tussen projecten wordt gefaciliteerd en bevorderd. • De initiatiefnemer pleegt overleg op sector/cluster niveau en over de grenzen van een bepaalde cluster heen. • De initiatiefnemer verbindt zich tot een actieve deelname aan het samenwerkingsverband ‘gecoördineerde uitstroombegeleiding sector zorg’ van vzw Groep Intro • De initiatiefnemer verbindt zich tot een actieve samenwerking met Tracé Brussel, voor hun opdracht inzake ‘ondersteuning en samenwerking inschakelingsinitiatieven sector zorg’
3. Wijze van meten aan de hand waarvan wordt aangetoond in welke mate de voorgenomen resultaten zijn gerealiseerd en de vereiste verantwoording indien deze niet zijn gerealiseerd: De initiatiefnemer zal een samenvattend rapport voorleggen waaruit blijkt dat de bovenstaande resultaten behaald werden, en voegt als bijlage een actuele versie van de volgende documenten: I. resultaten op vlak van instroom en bezetting, en uitstroom en doorstroom (i.s.m. Groep Intro vzw) II. opleidingsplan/leerplan en de behaalde resultaten III. taalbeleidsplan, resultaten taalverwerving bij instroom, tussentijds en aan het einde van het traject (i.s.m. het Huis van het Nederlands) IV. gerealiseerde dienstverlening V. protocols van samenwerking De initiatiefnemer maakt na een projectperiode van 1 jaar (uiterlijk op 31 maart 2009) een tussentijdse rapportage, en na een projectperiode van 2 jaar (uiterlijk op 31 maart 2010) een eindrapportage, over aan de administratie. Het jaar 2010 wordt gebruikt als overgangs- en evaluatieperiode ter voorbereiding voor een nieuwe erkenningsperiode 2011-2013. Van het werkingsjaar 2010 wordt een aanvullende rapportage overgemaakt op uiterlijk op 31 maart 2011 (zie ook artikel 5). Artikel 2.2.Voor de realisatie van bovenstaand project bepaalt het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de totale forfaitaire enveloppensubsidie voor de periode januari-december 2010 op 15.000 EUR. Deze middelen kunnen niet aangewend worden voor de projectcoördinatie, representatie- en reisonkosten, wel voor de uitvoering van het project: versterking van het VGC-netwerk, taalbeleid, kwalificerend opleidingstraject en de medewerking aan het samenwerkingsverband van de sector. De afrekening van de subsidies (en eventuele terugvordering van saldo’s) gebeurt op basis van het werkingsverslag en het financieel verslag, in te dienen op uiterlijk 31 maart 2011. Artikel 3.3.Het personeel in dienst genomen voor de realisatie van de werking wordt aangesteld door de initiatiefnemer, die als werkgever de verantwoordelijkheid draagt voor de te sluiten arbeidscontracten, het personeelsbeleid en de personeelsadministratie. Het personeel zal uitsluitend werken voor de opdrachten die in de werking kaderen. Het feit dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie subsidies verstrekt, houdt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van activiteiten in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. De initiatiefnemer vrijwaart de Vlaamse Gemeenschapscommissie tegen elke vordering door derden tot schadevergoeding. Artikel 4.4.De initiatiefnemer verklaart zich er uitdrukkelijk mee akkoord dat door de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ter plaatse controle kan uitgeoefend worden over de aanwending van de financiële middelen en over de werking.
Alle facturen die de besteding van de toegekende middelen staven en verantwoorden moeten, indien de administratie dit verzoekt, binnen de week door de initiatieven kunnen worden voorgelegd. Alle documenten en bewijsstukken worden ter plekke bewaard. Ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap krijgen bij hun eerste verzoek toegang tot bewijsstukken en documenten. Artikel 5.5.Overeenkomstig de collegebesluiten nr. 08/429 van 17 december 2008 houdende vaststelling van het organiek reglement op de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies en nr. 08/430 houdende bepalingen inzake de toekenning en de controle op de aanwending van een enveloppensubsidiëring zal de initiatiefnemer verantwoording afleggen over de aanwending van de ontvangen subsidie en over het gebruik van middelen en diensten van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Bijgevolg stuurt de initiatiefnemer voor 31 maart 2011 een “voortgangsrapport” bestaande uit een activiteitenverslag naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. In dit verslag wordt aangetoond in welke mate de resultaten, zoals deze zijn opgenomen in voorliggende overeenkomst, zijn gerealiseerd, en met de vereiste verantwoording indien deze niet zijn gerealiseerd. De richtlijnen voor de opmaak van dit projectverslag worden door de administratie opgesteld en schriftelijk meegedeeld aan de initiatiefnemers van de projecten. Tevens stuurt de initiatiefnemer voor 31 maart 2011 een jaarverslag van de organisatie, een financieel verslag van het project en van de organisatie, en een balans naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Artikel 6.6.De initiatiefnemer zal de ontvangen subsidies uitsluitend aanwenden om de in artikel 1 omschreven werking te realiseren. Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat voor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven eerst de toestemming van de betrokken overheden moet gevraagd en verkregen worden. Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat bij de stopzetting van lopende initiatieven eerst de toestemming van de betrokken overheden moet gevraagd en verkregen worden. Indien de bestemming van de subsidie wijzigt zonder toestemming van het College, of indien de vereniging na uitkering van de subsidie ophoudt te bestaan, wordt de subsidie teruggevorderd. De initiatiefnemer ontvangt een voorschot op de subsidie voor de periode januari - juni 2010. De rest van het bedrag wordt betaald in twee schijven (per kwartaal) na het indienen van volgende documenten: projectverslag 2008-2009, jaarverslag organisatie 2009, projectafrekening 2009, financieel verslag organisatie 2009, balans 2009, begroting 2010 en projectbegroting 2010. De financiële tussenkomst wordt uitbetaald onder voorbehoud van de voornoemde middelen die de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ter beschikking krijgt van de Vlaamse Gemeenschap. Artikel 7.7.Aan de hand van de krachtens artikel 5 opgevraagde verantwoordingsstukken zal de werking worden geëvalueerd. Bij betwisting zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zich wenden tot de voorzitter van de vzw. Elk geschil met betrekking tot het afsluiten, de geldigheid, de interpretatie, de uitvoering of de beëindiging van de overeenkomst behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het arrondissement Brussel. Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht. Artikel 8.8.De initiatiefnemer verbindt zich ertoe om op elk origineel verantwoordingsstuk dat dient ter verantwoording van uitgaven een handgeschreven merkteken aan te brengen dat bestaat uit twee delen, namelijk een
volgnummer + de tekst “Stedenfonds Vlaanderen” (Voorbeeld: 1 Stedenfonds Vlaanderen; 2 Stedenfonds Vlaanderen; 3 Stedenfonds Vlaanderen; enz. …) Artikel 9.9.In de jaarlijkse algemene resultatenrekening die de organisatie opstelt (of volgens het vastgelegd model bij KB van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen internationale en verenigingen zonder winstoogmerk), moet de organisatie duidelijk en afgescheiden (via een aparte code) van de andere opbrengsten en subsidies de totale opbrengsten/inkomsten vanuit het Vlaams Stedenfonds, aangeven. Voorbeeld: Subsidie VGC – Vlaams Stedenfonds: X EUR. Artikel 10.10.De initiatiefnemer verbindt zich ertoe in iedere publicatie met betrekking tot het project te vermelden dat deze met de steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie - Stedenfonds wordt uitgevoerd. De vermelding gebeurt volgens richtlijnen voor het gebruik van de huisstijl, zoals beschreven in het stijlhandboek van de Vlaamse Gemeenschapscommissie: http://stijlhandboek.vgc.be/ Artikel 11.11.Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de voorwaarden van deze overeenkomst niet worden vervuld, of indien de begunstigde de controle verhindert, zoals omschreven in artikel 4 en 5, kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de toegekende middelen geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de betrokken vereniging van verdere subsidiëring uitsluiten, ongeacht de toepassing van wettelijke bepalingen betreffende het afleggen van onjuiste verklaringen. Artikel 12.12.Deze overeenkomst geldt voor de periode januari-december 2010 zoals vastgesteld bij collegebesluit nr. 20092010-0280 van 25 februari 2010. Opgemaakt in vier exemplaren te Brussel op ……………………………………2010, Namens de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Namens vzw De Buiteling
Steven Vervoort
Jan Tuinstra
Algemeen directeur directeur Onderwijs en Vorming
Voorzitter
Gezien om gevoegd te worden bij het Collegebesluit houdende de subsidiëring van opleidingsprojecten voor risicowerkzoekenden - deel 1 nr. 20092010-0280 van 25-02-2010
De collegeleden,
Bruno DE LILLE
Brigitte GROUWELS
Jean-Luc VANRAES