Onderzoeksverslag voorbereidend onderzoek
Geldzorgen op je oude dag uitgebracht door Alleato, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Utrecht
Utrecht, maart 2011
Alleato, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Utrecht Bemuurde Weerd Westzijde 4 3513 BH Utrecht t 030 - 231 38 33 f 030 - 232 87 77 e
[email protected] w www.alleato.nl opdrachtgever: contactpersoon Alleato:
Gemeente Utrecht, via de EDD (regeling van de VNG) Annemarieke Blom
2011 Alleato, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Utrecht Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Alleato, CMO te Utrecht.
Inhoudsopgave blz. Samenvatting voorbereidend onderzoek „Geldzorgen op je oude dag‟ ................................. 2 1.
Inleiding en werkwijze ................................................................................................... 3
2.
Achtergrond en oorzaken van de armoedeproblematiek ................................................. 5
3.
Armoedesituatie en beleving onder Turkse en Marokkaanse ouderen in Utrecht .......... 7
4.
Voorlichting en hulpverlening ...................................................................................... 17
5.
Conclusies .................................................................................................................... 21
6.
Aanbevelingen .............................................................................................................. 23 Bronvermelding ........................................................................................................... 25
Samenvatting Voorbereidend onderzoek ‘Geldzorgen op je oude dag’ Uitvoering:
Alleato, adviesbureau voor sociale vraagstukken, in samenwerking met Stichting CliP en Stichting Boeg. Contactpersoon: Annemarieke Blom, 030-239 20 40,
[email protected] Looptijd: Oktober 2010 tot en met december 2010 Opdrachtgever: Gemeente Utrecht Financiering: Erop af: Doen en delen! (EDD) van Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Doel van het onderzoek: Inzicht verkrijgen in de armoedesituatie van oudere migranten van Marokkaanse en Turkse afkomst in Utrecht ter voorbereiding op het project „Geldzorgen op je oude dag‟. Dat project heeft tot doel om de leefsituatie te verbeteren van oudere migranten van met name Marokkaanse en Turkse afkomst met een laag tot zeer laag inkomen. Dat willen we doen door middel van voorlichting en toeleiding naar regelingen en hulpverlening. Het vooronderzoek deden we door het houden van tien interviews met oudere migranten en vijf interviews met ouderenadviseurs en externe deskundigen.
Alleato ○ Onderzoek Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011○ blz. 2
1. Inleiding en werkwijze Armoede is een breed begrip dat in eerste instantie niet wordt geassocieerd met een rijk land als Nederland. Toch bestaat er in Nederland stille armoede. Volgens het Manifest van de Sociale Alliantie (2010) wordt armoede elke tien jaar weer her-ontdekt. Zo was het jaar 2010 het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, waarin veel initiatieven zijn genomen om armoede te bestrijden. Daarbij past ook het initiatief voor het project „Geldzorgen op je oude dag‟. Alleato, Stichting Boeg en Stichting CliP vingen in het werken met oudere migranten ook signalen op over de armoedeproblematiek. Stichting Boeg vertegenwoordigde en ondersteunde alle migrantenzelforganisaties in de stad Utrecht en zij vingen dergelijke geluiden op uit verschillende doelgroepen. Daarnaast kreeg Alleato vaak vragen en informatie uit de doelgroep bijvoorbeeld in de projecten „Kleur in Actie‟ en „Kleur Bekend‟. In dit onderzoeksverslag geven wij de resultaten van een kort kwalitatief onderzoek naar de armoedesituatie onder Turkse en Marokkaanse ouderen in Utrecht. Dit geldt als een voorbereidend onderzoek op het project ´Geldzorgen op je oude dag´. De aanleiding voor dit project ligt in de wens om iets te doen aan de economische achterstand onder oudere migranten en de sociale uitsluiting die daarmee gepaard kan gaan. Dit project heeft als doel het verbeteren van de leefsituatie van oudere migranten van met name Marokkaanse en Turkse afkomst met een laag tot zeer laag inkomen. Aan dit onderzoek heeft de EDD via de Gemeente Utrecht een financiële bijdrage geleverd. Het is geen kwantitatief onderzoek en niet uitputtend, maar een kwalitatief en praktisch onderzoek om de activiteiten zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de vraag van de doelgroep en de bestaande regelingen en voorzieningen. Doel van het vooronderzoek ‘Geldzorgen op je oude dag’ Ter voorbereiding op het project moet het vooronderzoek inzichtelijk maken met welke financiële problemen oudere migranten te maken hebben en welke overlevingsstrategieën zij daarbij doorgaans hanteren. Ook is in kaart gebracht welke aanpak en gesprekstechnieken het beste kunnen worden toegepast op deze doelgroep en in hoeverre voorlichting in eigen taal zinvol is. Het doel van het onderzoek was verdeeld in drie subdoelstellingen: 1. Inzicht verkrijgen in de positie van deze oudere migranten door middel van individuele interviews; 2. Inzichtelijk maken met welke financiële problemen oudere migranten kampen en welke overlevingsstrategieën zij daarbij doorgaans hanteren. Onderzoeken hoe het mogelijke taboe kan worden doorbroken; 3. Het verzamelen van input voor bijeenkomsten voor de doelgroep. In kaart brengen welke aanpak en gesprekstechnieken het beste kunnen worden toegepast op deze doelgroep. Bepalen in hoeverre voorlichting in eigen taal zinvol is. De resultaten van deze subdoelstellingen zijn verwerkt in dit onderzoeksverslag. Werkwijze De uitvoering van het voorbereidend onderzoek heeft op de volgende wijze plaatsgevonden: Opstellen interviewitems op basis van literatuur en informatie van sleutelfiguren:
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 3
In samenwerking met Stichting Boeg en Stichting CliP heeft Alleato in oktober 2010 de interviewitems opgezet voor de gesprekken met de oudere migranten en de deskundigen die werken met oudere migranten of kennis/ervaring hebben met de bestrijding van armoede. Selecteren respondenten via Stichting Boeg en Stichting CliP: In overleg met Stichting Boeg en Stichting CliP hebben wij het profiel van de oudere migranten opgesteld. Op basis daarvan zijn beide organisaties op zoek gegaan naar mensen die met ons in gesprek wilden over hun mogelijke geldzorgen. Stichting Boeg hield per 1 januari 2011 op te bestaan, maar toch heeft Stichting Boeg nog respondenten geworven in het najaar van 2010. Knelpunt bij de werving van respondenten was dat veel mensen zich schaamden of niet over het onderwerp durfden te praten uit angst voor de „sociale dienst‟ of de gemeente. Cumulus Welzijn heeft ook twee interviews met oudere migranten gearrangeerd. Alleato heeft zelf de gesprekken met deskundigen geregeld. Houden van een tiental interviews, vijf met migranten van Marokkaanse afkomst en vijf met migranten van Turkse afkomst. Hoewel wij veel verschillende organisaties betrokken hebben bij het onderzoek, was het makkelijker om respondenten van Turkse afkomst te vinden dan Marokkaanse ouderen. Uiteindelijk hebben wij daarom acht ouderen van Turkse afkomst en twee ouderen van Marokkaanse afkomst gesproken. Tijdens het onderzoek bleek dat er geen grote verschillen tussen beide etnische groepen zijn in het omgaan met geldzorgen. Wij hebben daarom met deze tien interviews een goed beeld gekregen van de problematiek en de vragen van de ouderen zelf. Alleato heeft de interviews met de oudere migranten afgenomen. De interviews duurden minimaal een half uur en maximaal anderhalf uur. Bij de interviews hebben wij gewerkt met een tolk. Voor zover mogelijk voerden wij het gesprek in het Nederlands. Als we echter wilden praten over levenservaringen of gevoelige onderwerpen, was de eigen taal toch makkelijker voor de ouderen om zich in uit te drukken. Locaties van de gesprekken: - 5 gesprekken bij Stichting Boeg - 1 gesprek bij Cumulus Welzijn - 1 gesprek bij iemand thuis samen met ouderenadviseur van Cumulus Welzijn. 3 gesprekken bij Ikea (een neutrale plek waar de respondenten dachten niet herkend te worden en zo anoniem konden blijven.) De namen van respondenten in dit verslag zijn fictief. Houden van vijf interviews met ouderenadviseurs en externe deskundigen: Alleato heeft in totaal tien interviews gehouden met deskundigen (in plaats van de geplande vijf). Deze gesprekken vonden persoonlijk en soms telefonisch plaats met medewerkers of vertegenwoordigers van de volgende organisaties: 1. Cumulus Welzijn 2. Gemeente Utrecht, V-team 3. GG & GD Utrecht 4. Sociale Verzekeringsbank 5. Stichting Boeg 6. Nisbo 7. NOOM (Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten) 8. Cosbo
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 4
9. Armoede Coalitie Utrecht 10. Ries Adriaansen, sleutelfiguur en coördinator van tentoonstelling „Hier ben ik thuis, 50 jaar gastarbeiders in de stad Utrecht‟ De gesprekken duurden gemiddeld een half uur tot anderhalf uur. Wij hebben meer gesprekken gevoerd met deskundigen, omdat in de korte periode tussen oktober en december 2010 nog niet helemaal zeker was of we voldoende oudere migranten zouden spreken. Ook vonden wij het belangrijk om een goed beeld te krijgen van de relevante partijen die te maken hebben met armoedebestrijding, voorlichting en oudere migranten .
2. Achtergrond en oorzaken armoedeproblematiek Voordat we de ervaringen en beleving van de ouderen en sleutelfiguren laten spreken, kijken we eerst nog even naar de achtergrond en oorzaken van de armoedeproblematiek onder oudere migranten . Eerst willen we graag aangeven waarom armoede onder oudere migranten een groeiend probleem is. In onderstaande figuur zijn landelijke gegevens van het CBS weergegeven. Uit de figuur blijkt dat het aantal Turkse en Marokkaanse ouderen in de aankomende jaren sterk toe zal nemen. Zo telt Nederland in 2010 circa 40.000 Turkse en 40.000 Marokkaanse ouderen. Deze aantallen zijn in 2020 gestegen tot ongeveer 60.000 Turkse ouderen en een kleine 60.000 Marokkaanse ouderen. Dit betekent dat de groep oudere migranten de komende jaren groter zal worden. Daarrmee wordt ook het armoedeprobleem onder oudere migranten de komende jaren groter. Een belangrijke reden om de komende jaren aandacht te hebben en te houden voor de sociaaleconomische situatie onder oudere migranten . Figuur 1 Prognose van het aantal Turkse en Marokkaanse ouderen in Nederland (bron CBS)
200000 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0
Marokko, 55+ Turkije, 55+
2010 2020 2030 2040 2050 b Sociaaleconomische achterstand In Nederland zijn in 2015 360.000 oudere migranten 55+. Dit is een zeer diverse groep ouderen met verschillende opleidingsniveaus en sociaaleconomische statussen. Eenderde deel van alle niet-westerse allochtone huishoudens heeft een inkomen onder de lageinkomensgrens. Van de gepensioneerde minderheden zit 53 procent in de lage-inkomensgroep, tegenover 14 procent van de autochtonen (Forum 2004). De tweede generatie maakt in vergelijking met de eerste generatie een grote inhaalslag, omdat die groep betere onderwijs- en arbeidsmarktkansen heeft (CBS: Lage inkomens, kans op armoede en uitsluiting, 2009). Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 5
De moeilijke financiële situatie van oudere migranten heeft te maken met hun maatschappelijke positie en levensloop die anders is door hun migratie. We noemen een aantal kenmerken: Allochtone ouderen zijn aanzienlijk vaker arm dan autochtone gepensioneerden door dat ze veelal een laag aanvullend pensioen hebben opgebouwd. In de praktijk merken oudere migranten als ze 65 worden dat het pensioen vaak maar om beperkte bedragen gaat. Dat komt veelal doordat ze veel verschillende werkgevers hebben gehad en een laag inkomen. Daarnaast was er in veel bedrijfssectoren pas laat sprake van een verplichte pensioenvoorziening (Forum 2004). Laagbetaalde banen, tijdelijke werkloosheid en arbeidsongeschiktheid zijn er de oorzaak van dat allochtonen vaak een klein of geen aanvullend pensioen hebben. In de interviews kwam ook naar voren dat migranten er in de beginjaren voor kozen om geen pensioen op te bouwen, omdat ze toch niet in Nederland wilden blijven en liever meer uitbetaald kregen. Veel oudere migranten zijn afhankelijk van één inkomen per gezin (de kostwinner) omdat de arbeidsparticipatie van vooral eerste generatie Turkse en Marokkaanse vrouwen beperkt is. Doordat velen geen vijftig jaar in Nederland hebben gewoond, ontvangen ze geen volledige AOW-uitkering. Iedereen die tussen 15 en 65 jaar legaal in Nederland verblijft – ongeacht of hij werkt of niet – is verzekerd voor de AOW. Voor elk jaar tussen de 15 e en 65ste jaar dat men niet in Nederland heeft gewoond, wordt het AOW-pensioen gekort met 2 procent1. Volgens de Armoedemonitor Utrecht (2008) zal het aantal migranten met een AOW-gat de komende jaren stijgen. Van de Turkse 65-plussers in Nederland krijgt 57% geen volledige AOW en van de Marokkaanse 65-plussers is dat 58%. Om dit AOW-gat te herstellen is de aanvullende AOW, oftewel de AIO-aanvulling ingesteld en deze wordt uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De AIO-aanvulling vult de AOW aan tot het minimumloon. Ouderen moeten zelf de AIO-aanvulling aanvragen en dat gebeurt nog te weinig in verhouding met het aantal mensen dat er recht op zou hebben. Er gelden strakke voorwaarden om in aanmerking te komen voor de AIO-aanvulling: een strenge inkomens- en vermogenstoets en niet langer dan 13 weken per jaar in het buitenland verblijven. Deze regels belemmeren het aanvragen van de AIO-aanvulling. Oudere migranten benutten daarnaast niet al hun rechten en mogelijkheden door weinig kennis van de sociale zekerheid (met thuiswonende kinderen vervallen bijvoorbeeld rechten), ingewikkelde regels, taalproblemen en laaggeletterdheid. Sommige ouderen hebben ook financiële verplichtingen in hun thuisland. Dan zijn er nog kosten in de sociale sfeer, zoals een hogere telefoonrekening, traditioneel voedsel en eenmalige grote uitgaven zoals bruiloften of begrafenissen in het land van herkomst (Forum 2004). Met name armoede onder alleenstaande allochtone vrouwen is hoog. Een ander kenmerk van de groep oudere migranten is dat zij eigenlijk leven in twee landen. Dit is voor veel ouderen een dilemma, omdat zij zich zowel in Nederland als in hun land van herkomst thuis voelen. Daardoor pendelen zij vaak tussen Nederland en hun thuisland. Een groot deel van het jaar zijn zij daarom niet in Nederland. Dit maakt dat zij minder financiële rechten hebben, omdat de vakantieregelingen streng zijn. Positief is dat oudere migranten zelden hoge schulden hebben. Zij zijn dan ook geen grote doelgroep in de schuldhulpverlening. Door hun zuinige manier van leven en vaak goede financiële administratie hebben deze ouderen hun hele leven alleen het geld uitgegeven dat ze ook daadwerkelijk hadden. 1
Mensen die in Nederland komen wonen en voor het eerst verplicht verzekerd zijn voor de AOW hebben vijf jaar de tijd om de achterliggende onverzekerde jaren in te kopen, maar de voorlichting hierover is summier Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 6
Gezondheidsproblemen en sociale uitsluiting Vrijwel alle mensen die in armoede leven hebben gezondheidsproblemen die eerst aangepakt moeten worden om uit de armoedespiraal te komen. Dat blijkt uit het onderzoek „Nergens in beeld‟ naar armoede in Roosendaal door het Verwey-Jonker Instituut. De meeste mensen hebben zoveel problemen dat ze niet toekomen aan toeleiding naar betaalde arbeid. Deze visie gaat echter uit van mensen onder de 65 jaar die leven in armoede. Voor oudere migranten geldt dat werk een gepasseerd station is of dat laagbetaald werk geen verbetering heeft kunnen brengen in hun oudedagvoorziening. Armoede gaat bovendien niet alleen over geld, zoals ook naar voren kwam in de gesprekken die wij voerden met mensen uit de doelgroep. De slechte economische situatie leidt namelijk tot schaamte over de eigen situatie, dreigende sociale uitsluiting en „zelfuitsluiting‟. Weliswaar heeft onderzoek aangetoond dat leven op een minimumniveau in Nederland niet automatisch leidt tot sociale uitsluiting, maar personen met een laag inkomen nemen in mindere mate deel aan het maatschappelijk leven dan mensen met een hoger inkomen. Vooral sociale contacten zijn beperkter (CBS/SCP 2009). Voor allochtone ouderen van Turkse en Marokkaanse afkomst met een (zeer) laag inkomen speelt schaamte over de eigen situatie nog sterker dan voor autochtone ouderen. Mensen zijn hier gekomen met het idee hun leven te verbeteren en een goede toekomst voor hun kinderen te verzekeren. Angst voor verlies van aanzien kan leiden tot terugtrekgedrag. Juist omdat Turkse en Marokkaanse ouderen niet geleerd hebben over emoties als schaamte en angst te praten, kan de isolatie nog versterkt worden. Zij labelen hun situatie vaak als uitzichtloos; er is niets aan te veranderen. Deze beleving belichten wij verder in hoofdstuk 3. Uit ons onderzoek blijkt ook dat weinig mensen in de omgeving van deze ouderen weten wat hun situatie is.
3. Armoedesituatie en beleving onder Turkse en Marokkaanse ouderen Om inzicht te krijgen in de armoedesituatie onder Turkse en Marokkaanse ouderen in Utrecht hebben wij met sleutelfiguren, deskundigen en ouderen zelf gepraat over het onderwerp. Daardoor kunnen wij inzichtelijk maken met welke financiële problemen oudere migranten kampen en welke overlevingsstrategieën zij daarbij doorgaans hanteren. Ook vinden wij het belangrijk om de vragen van de ouderen zelf in beeld te brengen, zodat de aanpak daar goed bij aan kan sluiten. Oudere migranten met geldzorgen De groep mensen waarop wij ons nu hebben gericht zijn: Oudere migranten van met name Turkse en Marokkaanse afkomst van 55 jaar en ouder met een (zeer) laag inkomen in de gemeente Utrecht. In dit verslag worden met „ouderen‟ mensen van 55 jaar en ouder bedoeld (tenzij anders vermeld), conform de bij veel onderzoeken gehanteerde definitie. In Tabel 1 is weergegeven in blauw wat de grootte is van de groep Turken en Marokkanen van 55 jaar en ouder in de stad. De verhouding tussen Marokkaanse ouderen en Turkse ouderen is 67% - 23% in Utrecht.
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 7
Herkomst en leeftijd [aantal], 2009 Turken + Marokka nen 55 jaar en ouder 3.823
Turken + Marokkan en 45 - 54 jaar 3.400
overig nietwesters 45 - 54 jaar 1.307
overig nietwesters 55 jaar en ouder 847
Surinamers/ Antillianen 45 - 54 jaar
Surinamers/Anti llianen 55 jaar en ouder
1.405
1.441
Tabel 1 Herkomst en leeftijd van oudere migranten in Utrecht, Bron GBA Utrecht
Zoals in hoofdstuk 2 besproken kampen veel oudere migranten met een AOW-gat en leeft gemiddeld de helft van de oudere migranten op minimumniveau. Oudere migranten hebben een zware en soms ongezonde levensstijl gehad. Door het zware werk als gastarbeider en de stress die migratie met zich mee kan brengen, ligt hun levensverwachting lager dan die van autochtone Nederlanders. Door een van de sleutelfiguren die wij spraken, werd aangegeven dat je eigenlijk 10 jaar moet optellen om de ware leeftijd van een oudere migrant te kunnen inschatten. Iemand die nu bijvoorbeeld 60 jaar is, zou dan al 70 jaar zijn. Verder werd gezegd dat de vragen niet zo beperkt zouden moeten gaan over Turkse en Marokkaanse ouderen, omdat het een veel bredere groep raakt. Wij hebben dan ook geconcludeerd dat er geen specifieke grenzen hoeven te zitten tussen deze groepen en we dan ook niet hoeven te spreken over doelgroepen. Wel is taalachterstand bij veel allochtone ouderen een groot knelpunt. In de praktische aanpak van dit probleem is voorlichting in eigen taal dus wel van groot belang. Verder is het verschil met Nederlandse ouderen dat het opleidingsniveau onder oudere migranten gemiddeld lager ligt en er relatief meer sprake is van laaggeletterdheid. De overeenkomst tussen autochtonen en allochtonen is toch dat armoede vooral voorkomt in de lage sociaaleconomische klasse. Om een beeld te geven van de situatie van de mensen die wij hebben geïnterviewd, geven we de basisgegevens in het schema op de volgende pagina weer: M/V
Etniciteit
In Ned.
Burg.staat
Kinderen
Situatie
Turks
Leeftijd 60
V
1976
gescheiden
V
Turks
64
1972
Getrouwd
3, waarvan 1 thuis 1 dochter
4 jaar gewerkt, daarna WAO, laaggeletterd zelf niet gewerkt, man krijgt AOW
V
Turks
62
1976
Weduwe
V
Marokkaa ns Marokkaa ns
57
2000
gescheiden
72
1967
gescheiden
5 kinderen, waarvan 2 thuis geen kinderen 6 kinderen, waarvan 1 overleden
3 jaar gewerkt, daarna in de bijstand, gezondheidsproblemen Bijstandsuitkering, laaggeletterd 27 jaar gewerkt, laatste jaren WAO en nu AOW
M
Turks
71
1969
Getrouwd
5 kinderen thuis
27 jaar gewerkt, kostwinner, nu AOW
M
Turks
71
1974
Getrouwd
3 kinderen, waarvan 1 overleden en 2 thuis
gewerkt tot 59ste
M
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 8
M
Turks
62
1971
Getrouwd
2 kinderen uit huis
V
Turks
58
1976
gescheiden
3 kinderen uit huis
6,5 jaar gewerkt, daarna WAO door rugproblemen 3 jaar gewerkt, daarna in de bijstand
V
Turks
69
1972
Weduwe
1 dochter thuis
17 jaar gewerkt, daarna WAO en nu in AOW
Tabel 2 Overzicht van respondenten: oudere migranten
In de onderstaande teksten zullen we de inhoud van dit schema verder toelichten en de ervaringen en beleving van armoede van de geïnterviewden verder toelichten. Komst naar Nederland De meeste oudere migranten van Turkse en Marokkaanse afkomst zijn in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw naar Nederland gekomen. Zo ook de meeste mensen die wij hebben geïnterviewd. Mannen kwamen hier met name voor werk en de vrouwen kwamen een aantal jaren daarna in het kader van gezinshereniging. Eén vrouw was echter op late leeftijd naar Nederland gekomen om te trouwen met een Marokkaanse man, maar is nu weer gescheiden. De mensen die wij hebben gesproken komen van het platteland in Turkije en het Berbergebied uit Marokko. Zij werkten op het land of oefenden een ambacht uit. Naast deze twee groepen bestaan er nog andere oudere migranten zoals migranten uit Suriname, de Antillen en Aruba, Molukkers en vluchtelingen (Forum, 2004). Burgerlijke staat en kinderen We spraken vier mensen die getrouwd waren, vier die gescheiden waren en twee vrouwen waren weduwe. De mensen die getrouwd waren, zaten samen in een uitkeringssituatie. De mensen die alleen waren, hadden veel moeite om rond te komen. “Achteraf denk ik dat ik beter niet had kunnen scheiden, want leven met mijn ex-partner was misschien minder erg dan afhankelijk zijn van de bijstand”, vertelde een gescheiden vrouw. Alle geïnterviewden hadden kinderen op één vrouw na. Zij was gescheiden en had geen kinderen, wat haar positie erg kwetsbaar maakte. Een aantal volwassen kinderen woonde nog thuis. Dat was voor alle mensen eigenlijk een extra financiële belasting omdat deze volwassen kinderen meer geld kosten en weinig bijdroegen aan de inkomsten van het gezin. Ook omdat veel ouderen zich er wel bewust van waren dat de inwonende kinderen invloed hadden op de hoogte van hun uitkering of recht op aanvullende regelingen. Later komt nog aan de orde hoe deze kinderen omgaan met geld. Portret Hatice Hatice is een Turkse dame van 60 jaar die in 1976 naar Nederland is gekomen. Ze was erg arm in Turkije en werkte daar op het land. Haar ex-man was eerst lange tijd illegaal in Nederland en later kwam zij bij hem wonen. Ze heeft drie kinderen, een van 37, een van 35 en een zoon van 21 jaar die nog thuis woont. Ze had een man die vaak dronken was en uiteindelijk zijn zij gescheiden. In 2002 is ze nog een keer getrouwd, maar een paar jaar geleden weer gescheiden. Hatice heeft een aantal jaren bij de Hema gewerkt en via uitzendbureaus bij allerlei bedrijven. Ze heeft gewerkt tot 1980, 4 jaar in totaal. Ze had meer willen werken, maar door verschillende hernia‟s werd ze afgekeurd. Ze heeft ook suikerziekte en andere gezondheidsproblemen. Daarna
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 9
ontstonden er veel huwelijksproblemen. Het leven is heel zwaar geweest, maar toch is ze Allah dankbaar. Ze wordt hiervan erg emotioneel tijdens ons gesprek. “Ik moet bezuinigen op de boodschappen om van te eten. Andere mensen gaan wel naar McDonald‟s, uit eten, naar de film of uit voor een verjaardag, maar dat kan ik niet betalen” . Ook het kopen van kleren doet ze zelden. Haar dochter helpt haar wel eens en heeft ook een aantal reizen naar Turkije betaald. Als het geld op is, dan doet ze geen boodschappen meer. Ze zou graag haar vader in Turkije willen steunen, maar dat kan ze niet. Ze weet niet wat er in haar inkomen gaat veranderen als ze 65 wordt. Ze heeft wel een brief gekregen van de SVB, maar weet niet waarvoor dat is. Momenteel zit Hatice erg in de problemen, omdat ze een bedrag van € 800 moet terugbetalen aan de Belastingdienst. Ze gaat wel naar informatiebijeenkomsten en zou op de hoogte worden gehouden. Ze kan alleen niet lezen en schrijven. “Ik ben 60 en gescheiden, wat moet ik nu nog? Niemand wil meer met mij trouwen. Het is een zware periode. Zonder God is het niet vol te houden.” Werkzame leven In Nederland startten zij hun werk in fabrieken, vooral in de metaalindustrie (gieterijen, laswerk). Veel mensen werkten de eerste jaren met het idee dat zij weer terug zouden gaan naar het land van herkomst en bleven met één been in het land van herkomst staan. Een man vertelde dat hij jarenlang een doordeweekse baan bij de PTT combineerde met een weekendbaan in de schoonmaak om extra geld te verdienen. In die tijd kwam dit vaker voor. “Ik ben voor 750 gulden per maand begonnen met werken in de kartonfabriek Ferma. Ik heb 27 jaar gewerkt en heb ook dubbele banen gehad om met veel geld terug te gaan. Maar toen de kinderen groter werden, kon dat niet meer.” De mannen die wij hebben gesproken, hebben veel jaren in Nederland gewerkt in de industrie, metaal, confectie en schoonmaak. Zij zijn rond hun 60 ste gestopt met werken door gezondheidsproblemen of door verlies van werk om economische redenen. De mannen waren steeds kostwinner van het gezin. Hun vrouwen hebben in het begin van hun komst naar Nederland wel enkele jaren gewerkt, maar toen er kinderen kwamen, stopten de meesten daarmee. “Vroeger had ik meer te eten. In de guldentijd heb ik heel goed verdiend, maar nu de euro er is en ik geen eigen inkomen meer heb, is het heel zwaar”. Een ander deel van de mensen is na een aantal jaren werk afgekeurd door verschillende gezondheidsproblemen. Enerzijds waren dat rugklachten als gevolg van zwaar lichamelijk werk, anderzijds meer chronische ziekten zoals suikerziekte. De armoedesituatie van een aantal oudere migranten wordt dan ook gekenmerkt door langdurige werkloosheid en afhankelijkheid van uitkeringen. Voor de mensen die nog geen 65 jaar waren, gold dat zij al 10 tot 20 jaar in een uitkeringssituatie zitten. De mensen die wij hebben geïnterviewd onderhielden financieel geen familie in het land van herkomst. Als zij wel de reis naar het thuisland kunnen maken, nemen ze wel cadeaus mee, maar hun situatie in Nederland is financieel zo moeilijk dat ze geen geld overhouden om naar familie te sturen..Ze zouden wel graag hun bejaarde ouders willen helpen en meer bezoeken, maar dat zit er niet in. Portret Mehmet Mehmet is een getrouwde Turkse man van 71 jaar met vijf kinderen in de leeftijd van 19 tot 28 jaar die allemaal studeren en nog thuis wonen. In 1969 is hij vanuit Oost Turkije naar Nederland gekomen voor werk. Hij is begonnen met werken voor 750 gulden per maand. Hij werkte 27 jaar Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 10
bij een kartonfabriek en metaalbedrijf. Hij had dubbele banen om snel geld te kunnen verdienen en dan terug te gaan naar Turkije. Maar toen de kinderen groter werden, kon dat niet meer. Hij heeft €110 per maand opgebouwd aan pensioen. Hij krijgt geen aanvullende AOW met thuiswonende kinderen. Het is moeilijk om rond te komen met studerende kinderen. De kinderen betalen hun studie grotendeels zelf, maar omdat iedereen nog thuis woont, kan hij zelf niet naar restaurants of naar Turkije. Kennis van regelingen De meeste gebruikte regelingen van het armoedebeleid in de gemeente Utrecht zijn de U-pas, de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. In Utrecht maken enkele duizenden inwoners gebruik van een vorm van schuldhulpverlening. Voor oudere migranten geldt daarnaast nog de mogelijkheid van de AIOaanvulling op de AOW die wordt uitgekeerd door de SVB. De mensen die wij hebben geïnterviewd vonden het erg moeilijk om iets te zeggen over hun kennis van regelingen. Zij wisten niet wat het verschil was tussen de uitkeringen die zij voor en na hun 65ste krijgen. Zij wisten ook niet of er iets zou veranderen als ze 65 jaar zouden worden. Ook hadden zij nooit gehoord van een aanvullende AOW (of AIO-aanvulling). Weinig mensen hadden gehoord van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De namen van allerlei Nederlandse regelingen zijn ook moeilijk te onthouden. Enkele termen zoals „maatschappelijk werk‟ of „sociale dienst‟ zijn wel bekend, maar de begrippen blijven beperkt en hebben ook te maken met veel vooroordelen. Een paar mensen had wel een minimaal pensioen opgebouwd, dat gemiddeld 100 euro per maand opleverde. Over het verschil tussen pensioen en AOW was het lastig praten. Een Turkse man van 71 jaar vertelde dat hij toen hij 59 jaar was hij verplicht werd te stoppen met werken. Hij kon een bedrag 76.000 gulden meekrijgen dat over verschillende jaren kon worden uitbetaald of in één keer (het is door de vertaling niet duidelijk of het om pensioenrechten ging of om een afkoopregeling). Uit geldnood hebben ze toen gekozen voor uitbetaling in één keer, uit onwetendheid over dat hij daarnaast geen ander recht op pensioen meer zou hebben. Achteraf heeft hij er veel spijt van, maar zegt dat hij de voorstellen toen ook niet goed begreep. Bijna iedereen had gehoord van de U-pas en hem ook in huis, niemand van de respondenten maakte er echter gebruik van. De meest gehoord klacht was dat ze niet wisten wat er mee moesten doen, maar vooral dat wat ze er mee konden, eigenlijk nog veel te duur was. Of als men de U-pas gebruikte om ergens goedkoper naar toe te kunnen, dan waren de faciliteiten en drankjes weer zo duur, dat men liever helemaal niet ging. Ook een aantal deskundigen zeggen dat de U-pas eigenlijk „te wit‟ is en gericht op gezinnen met jonge kinderen. De oudere migranten weten niet goed wat het aanbod is, of het sluit niet aan bij hun mogelijkheden of behoeften. “Ik heb wel een U-pas, maar die gebruik ik niet, omdat wij eigenlijk nooit geld uitgeven aan extra‟s.” Van andere regelingen zoals huursubsidie en voordelige ziektekostenverzekering maakten de deelnemers deels wel gebruik, maar zij wisten zelf niet hoe dat werkte. Ook is er een grote angst voor terugvorderingen als gevolg van slechte ervaringen, zoals bijvoorbeeld deze ervaring van een Turkse man: “Op een gegeven moment kreeg ik te horen dat mijn uitkering van € 1100 euro per maand te hoog was geweest, maar dat wist ik niet. Ik kreeg een brief van de SVB dat ik €19.000 moest terug betalen. Zij hebben een fout gemaakt en ik moet daar nu voor
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 11
boeten. Er zijn gesprekken gevoerd met de SVB en de belastingdienst en daarna hebben zij gekeken naar hoe ik het terug moet betalen. Nu houd ik nog €286 per maand over en daarnaast leven we van de kleine uitkering van mijn vrouw. Ik wil niets meer hebben of weten van regelingen, want straks maken ze weer een fout”. Het regeldoolhof of bureaucratie heeft veel ouderen ook wantrouwend gemaakt. Zij wilden bijvoorbeeld een regeling aanvragen, maar mochten dan geen spaargeld hebben. Dat geld hadden zij bijvoorbeeld gespaard voor de bedevaart naar Mekka en dat zouden zij eerst moeten „opeten‟ om in aanmerking te komen voor een aanvullende regeling. Dezelfde onduidelijkheid bestaat over de vermogensvraag of mensen een huis bezitten in het land van herkomst. Het vermogen mag maximaal € 5.555 voor een alleenstaande zijn en € 11.110 voor een echtpaar. Dit vermogen wordt soms niet opgegeven en dat brengt mensen later weer in de problemen. Hierdoor bestaat ook het idee dat Nederland deze ouderen in de steek laat, er is veel onvrede. Veel mensen komen met vragen naar sleutelfiguren over hun uitkering, AOW en andere financiële zaken. Van sleutelfiguren komen wel klachten over de vele regels rondom de AIOaanvulling en angst van ouderen voor aanslagen van de belasting en uitkeringsinstanties. De redenen waarom de oudere migranten geen gebruik maken van de regelingen zijn: - Niet op de hoogte zijn van het aanbod - Thuiswonende (volwassen) kinderen - Onduidelijkheid / veelheid aan informatie - Achterstand (en achteruitgaan) van de Nederlandse taal en laaggeletterdheid - Schaamte over de situatie en angst voor regels en controle - Regels die mensen beperken om een regeling te kunnen krijgen (zoals eigen vermogen, periode dat je in Nederland moet zijn) - Bezit in het buitenland Portret Selma Selma is een Turkse dame van 62 jaar. Ze is weduwe en heeft vijf kinderen in de leeftijd van 32 tot 40 jaar. Twee van hen wonen nog thuis en zijn nog niet getrouwd. 35 jaar geleden is ze naar Nederland gekomen. Haar man werkte in een aluminiumfabriek en zij kwam drie jaar later in het kader van gezinshereniging. Haar man overleed toen hij 43 was. Nu krijgt ze al jaren een bijstandsuitkering en heeft gezondheidsproblemen. Ze weet niet wat er zal veranderen aan haar uitkering als ze 65 wordt. Ze weet ook niet dat ze misschien aanvullende AOW kan krijgen. Ze weet wel dat haar financiële situatie lastiger is, omdat haar zonen thuis wonen. Ze heeft een U-pas en die een keer gebruikt om mee te gaan zwemmen. Haar zoons snappen veel formulieren en regelingen ook niet, dus zij kunnen niet goed helpen. Het is heel moeilijk om rond te komen, het is gewoonweg niet genoeg. Ze heeft wel afspraken met haar zonen die thuis wonen: één betaalt gas en licht, één zoon betaalt de boodschappen en zij betaalt de huur. Ze probeert elke maand 10 euro te sparen, maar dat is wel moeilijk. Ze bezuinigt op alles en moet steeds keuzes maken, wat heb ik echt nodig? Overlevingsstrategieën Alle mensen die wij spraken hebben het moeilijk om rond te komen met het inkomen dat ze krijgen. Bij een aantal lijkt het inkomen heel erg laag te zijn, maar geven de mensen toch aan dat ze niet zullen klagen. De beleving van armoede is erg subjectief, zoals wij later nog zullen toelichten. De uitgaven liggen echter heel erg laag en beslaan alleen het hoogst noodzakelijke Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 12
om te kunnen overleven. Van luxe producten of uitjes is geen sprake. Het kopen van kleding gaat alleen via de uitverkoop, maar komt zelden voor. Men ging nooit uit eten. Door geldproblemen kunnen mensen meerdere jaren achter elkaar niet terug naar hun land van herkomst om familie te bezoeken. De manier waarop mensen er mee om gaan als er te weinig geld is, lijkt bij deze groep vooral te bestaan uit het minderen van de uitgaven. Op de eerste levensbehoefte wordt beknibbeld door minder te gaan eten / minder boodschappen te doen. Uit ons contact met het Rode Kruis Utrecht Midden blijkt dat oudere migranten niet bekend zijn als gebruikers van de voedselbank. Qua leeftijd helpen zij voornamelijk de groep van 30-55 jaar. Vanuit stichting CliP is ook de ervaring dat de oudere migranten en migranten zich hier in het algemeen te veel voor schamen om hiervan gebruik te maken. Sommigen krijgen een bijdrage van hun kinderen. Uit de interviews komt niet naar voren dat er geld wordt geleend, of dat er grote schulden zijn, ze zijn vooral heel erg zuinig. Dat betekent ook dat de huisvesting vaak veel te wensen over laat en ook ongezond is volgens de sleutelfiguren, maar daarover klagen de ouderen zelf minder. Een vrouw vertelde wel dat ze slaapt in de woonkamer, omdat het te duur is om het hele huis te verwarmen. Haar bed is kapot en matras gescheurd, ze wil graag een nieuwe deken, ze heeft geen klerenkast, maar bewaart haar kleren in een zak. De moeilijke financiële situatie geeft veel oudere migranten stress. Zij hebben al hoge zorgkosten, moeten een eigen bijdrage betalen voor thuiszorg, regiotaxi, servicekosten en dat zijn posten die zij eigenlijk niet kunnen opbrengen. “Ik had voor de reis naar Marokko een Visakaart gebruikt, maar die is nu afgesloten, omdat ik de schulden niet kon betalen. Ik heb nergens spaargeld of een reserve. Soms helpt een van mijn kinderen wel, maar ik wil eigenlijk niets accepteren en houd het probleem liever voor me.” Naast dit voorbeeld over een creditcard, blijkt over het algemeen dat oudere migranten weinig schulden hebben en weinig gebruik maken van schuldhulpverlening. Schulden maken en veel geld lenen behoort doorgaans niet tot de overlevingsstrategieën. Samengevat zijn overlevingsstrategieën: - Minder en goedkoper eten (grote hoeveelheden en bewaren) - Niet naar het land van herkomst reizen - Goede huishoudelijke administratie voeren (huishoudboekje) - Goedkopere kleren - Minder deelname aan het sociale leven Portret Salima Salima is een Marokkaanse dame van 57 jaar. Ze is nu 2 jaar gescheiden en heeft geen kinderen. Ze is in 2000 naar Nederland gekomen om te trouwen met een 20 jaar oudere Marokkaanse man. Haar man heeft altijd in een fabriek gewerkt, maar was afgekeurd en zat in de WAO. Ze is wel naar school geweest om Nederlands te leren, maar kan slecht lezen en schrijven (laaggeletterd). Nu heeft ze een bijstandsuitkering. Ze weet absoluut niet wat voor regelingen er zijn, daarvoor heeft ze de ouderenadviseur van Cumulus nodig. In haar persoonlijke omgeving heeft ze eigenlijk niemand waar ze voor hulp terecht kan. Ze had wel weer terug naar haar man gewild, zo slecht vindt ze haar situatie nu. Ze heeft veel stress en hoofdpijn om dit uit te zoeken. Het betalen van eten en drinken gaat wel, maar ze kan niet makkelijk naar haar thuisland. Haar moeder is boven de 80 en zij wil haar graag opzoeken in Marokko, omdat zij een van de
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 13
weinigen is die ze heeft. Ze wordt hier erg emotioneel van. Door heel erg te bezuinigen probeert ze een keer per jaar naar Marokko te gaan, maar daarna zit ze helemaal aan de grond genageld als ze weer terug is. Wensen Men zou wel graag naar meer (familie)feesten gaan, uit eten en uitgaan, nieuwe kleren kopen, naar het land van herkomst of geld besteden aan de inrichting of verven van het huis. Ze zien andere mensen in hun omgeving wel naar McDonald‟s, restaurants, de bioscoop, verjaardagen gaan, maar kunnen dat zelf niet. “Ik koop alleen goedkope dingen en zoek alle aanbiedingen uit. Je moet met kleine dingen gelukkig zijn. Ik zou meer willen delen met anderen, maar dat kan ik niet opbrengen.” Sommige kinderen betalen de reis naar het land van herkomst wel voor hun ouders, want elk jaar of om de twee jaar naar het land van herkomst is een grote wens van veel ouderen. De vrouw die geen kinderen heeft, gaf ook aan dat ze er alles aan doet om elk jaar haar moeder in Marokko te bezoeken. Door heel erg te bezuinigen lukt het meestal, maar daarna zit ze helemaal aan de grond genageld als ze weer terug is. Sommige mensen zeiden ook dat ze liever niet nadenken over wensen, want die zijn toch niet realiseerbaar. “Ik blokkeer de gedachten aan luxe gewoon, omdat ik het nooit kan krijgen”. De ouderenadviseur van Cumulus vertelde dat veel mensen die hij begeleidt al tien jaar geen nieuwe kleren meer hebben gekocht. De financiële situatie brengt veel mensen wel in een isolement, omdat zij geen mensen meer thuis uitnodigen. Zij kunnen namelijk geen (warme) maaltijd verzorgen voor hun gasten en omdat ze hun gasten niet kunnen verwennen, durven ze mensen niet te vragen. Ook het deelnemen aan feesten en partijen waar grote cadeaus of geld wordt verwacht, wordt vermeden. “Als ik naar een feest of bruiloft ga, kost dat ongeveer 50 of 60 euro en omdat ik dat niet kan missen, ga ik daar niet meer naar toe.” Dat gebrek aan contact zorgt ook dat de mensen zich nog meer focussen op hun armoede en daar ook depressief van worden. Hulp vragen en ontvangen De ouderen die wij spraken, wisten zelf niet hoe zij zelf regelingen moeten aanvragen en hadden daar ook een grote angst voor. De administratie wordt voor hen gedaan door de kinderen of met behulp van een ouderenadviseur. Eigenlijk was het antwoord vooral dat ze niets weten over financiën en hun inkomen. Bij veel respondenten gaf dit een gevoel van onmacht. Het hulp vragen bij de moeilijke financiële situatie vonden de meeste mensen moeilijk. Daar waren ze ook te trots voor: “Mensen die zich als slachtoffer gedragen, krijgen meer gedaan en weten meer dan ik.” Eigenlijk vroegen ze die hulp nauwelijks. Wel hielpen hun kinderen met de meeste dingen, zoals in ieder geval het invullen van formulieren en behandelen van post die gaat over het inkomen of rekeningen. Een mevrouw die geen kinderen had, vertelde dat ze eigenlijk niemand anders dan de ouderenadviseur heeft om haar te helpen. Het gebrek aan een goed sociaal netwerk, heeft in de situaties van deze ouderen met een heel laag inkomen een negatief effect op hun welzijn. Een aantal mensen gaf ook specifiek aan dat ze geen hulp willen vragen, omdat ze het liever zelf oplossen met onbekende hulpverleners. Of zij waren zo teleurgesteld en bang voor het systeem dat ze geen vertrouwen hadden in de financiële mogelijkheden die er misschien nog zijn. Dat is meestal het gevolg van terugvorderingen van belasting of uitkeringsinstanties. Dit is het verhaal
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 14
van de oudere migranten zelf. De andere kant van het verhaal is dat van de uitkerende instanties die kampen met gevallen van fraude en onbegrip bij hun klanten. De angst om tot fraudeur te worden beoordeeld was onder de ouderen ook groot. Dat was ook een reden waarom mensen geen hulp vroegen: “Ik voel me wel schuldig. Dit is niet het leven waarvoor ik heb gekozen. Ik denk dat er mensen zijn die misbruik maken, maar ik ben echt ziek en daardoor voel ik me bezwaard. Geld trekt geld, maar als je in een minimuminkomen zit, dan stopt de weg eigenlijk”. De ouderenadviseurs hebben ook de taak om de ouderen te helpen met het aanvragen en in kaart brengen van regelingen en daar wordt door een aantal ouderen die wij spraken dankbaar gebruik van gemaakt. Veel ouderen zouden wel hulp willen door meer voorlichting over geldzaken en regelingen. Zij voelen zich machteloos, omdat ze zo weinig weten en begrijpen en willen daarom wel naar bijeenkomsten gaan om voorlichting te krijgen. Andere mensen zeiden dat ze liever één op één hulp en advies krijgen van een instantie of liever nog van één vaste contactpersoon zoals een ouderenadviseur. De voorlichting moet wel in eigen taal worden gegeven, want bij veel ouderen is de kennis van de Nederlandse taal te laag om informatie over geldzaken in het Nederlands te begrijpen. De ouderen zelf zeiden dat voorlichting belangrijk is, terwijl veel professionals hier kritischer over waren. In hoofdstuk 4 gaan we hier verder in op de mogelijke oplossingen. Relatie met kinderen en familie “Ik kan niet te veel verwachten van mijn kinderen, zij hebben hun eigen toekomst”. De meeste mensen hadden een goede relatie met hun kinderen. Sommigen hadden goed opgeleide en werkende kinderen. Die hielpen wel met het invullen van formulieren, maar waren wel vaak erg druk. Sommige ouderen zeiden dat hun kinderen alle administratie en formulieren ook niet begrijpen en daarom niet kunnen helpen. Anderzijds hadden sommige ouderen ook moeite met de volwassen kinderen die nog of weer thuis woonden. Dat leidde namelijk tot een lagere uitkering en het moeilijk rondkomen met meer leden in het huishouden. Het lenen van geld van de kinderen kwam zelden voor bij deze respondenten. Sommigen kregen wel eens wat geld, maar kinderen gaven vooral materiële spullen om hun ouders te helpen of betaalden de reis naar het land van herkomst. In een paar gezinnen was wel een verdeelsleutel gemaakt voor het betalen van de lasten: “Een zoon betaalt gas en licht, een zoon betaalt de boodschappen en ik betaal de huur. Ook probeer ik elke maand 10 euro te sparen, maar dat is wel moeilijk”. In één geval waren bijvoorbeeld de huur, de boodschappen en het gas, water en licht verdeeld. De situatie binnen gezinnen kan pittig zijn, er is veel druk en dwang op elkaar om te overleven. Vaak wordt gedacht dat oudere migranten verwachten dat hun kinderen hen verzorgen en onderhouden. Maar uit de praktijk blijken de situaties erg van elkaar te verschillen: - Kinderen hebben nou eenmaal hun eigen leven. - Kinderen kunnen zelf financieel ook moeilijk rond komen en daarom hun ouders niet helpen. - Sommige ouderen willen uit trots geen hulp vragen aan hun kinderen. - Sommige ouderen bespreken niet met hun kinderen hoe moeilijk zij het hebben. De deskundigen die wij hierover hebben gesproken, gaven ook aan dat steeds meer ouderen beseffen dat hun kinderen hen niet kunnen helpen, zoals ze zich vroeger hadden voorgesteld. Ouderen zonder kinderen hebben het nog moeilijker volgens de ouderenadviseur van Cumulus. Zij hebben weinig mensen in hun netwerk die hen kunnen helpen met vervoer of financiën.
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 15
Schaamte Voor oudere migranten van Turkse en Marokkaanse afkomst met een (zeer) laag inkomen speelt schaamte over de eigen situatie sterker dan voor autochtone ouderen. Mensen zijn naar Nederland gekomen met het idee hun leven te verbeteren en een goede toekomst voor hun kinderen te verzekeren. Wanneer zij dit niet voor elkaar hebben gekregen, voelen zij zich mislukt. Zij schamen zich tegenover hun kinderen, hun omgeving en familie in het land van herkomst: “In Marokko praat ik mijn situatie goed, ik zeg daar steeds dat ik gewoon houd van een simpel leven om uit te leggen waarom ik niet zo veel spullen of mooie kleren heb.” Angst voor verlies van aanzien kan leiden tot uitsluiting. Juist omdat Turkse en Marokkaanse ouderen niet geleerd hebben over emoties als schaamte en angst te praten, kan de isolatie nog versterkt worden. Daarnaast hebben oudere migranten vaak weinig tot geen inzicht in mogelijke hulpbronnen of zijn zij bang voor privacyverlies. Het was heel erg verschillend hoe open de respondenten waren over hun situatie. Doordat het lastig was om mensen te vinden om te praten over dit onderwerp, concluderen wij dat het een redelijk taboe is. Ook bleek tijdens het werven dat veel mensen bang waren voor de „sociale dienst‟ en daarom niet wilden klagen of praten over hun financiële situatie. Wanneer de gesprekken eenmaal waren gestart, lieten de meeste mensen echter heel veel los. Zij vonden het ook wel fijn om hun verhaal te vertellen en raakten daar ook geëmotioneerd van. Een deel van de mensen zei dat zij hier nooit met anderen over praten. Er kwamen ook problemen naar boven waarvan bijvoorbeeld de vertrouwde tolk of ouderenadviseur niet op de hoogte was. Dat was niet eerder besproken uit schaamte. Ook door sleutelfiguren wordt gezegd dat er niet makkelijk over dit onderwerp wordt gepraat door de schaamtecultuur. De meeste respondenten proberen situaties waarvoor zij geen geld hebben zo veel mogelijk te vermijden, zodat zij zich niet hoeven te schamen voor hun situatie. De sociale druk is hoog. Er wordt door de gemeenschap gekeken naar de inboedel van je huis, je kleding en naar of je wel of niet naar het land van herkomst reist. Doordat mensen toch op reis gaan naar Marokko of Turkije hebben ze bij terugkomst totaal geen reserves meer en komen ze in grote financiële problemen. Mensen zijn bang dat er over ze geroddeld wordt en voelen zich ook minderwaardig ten opzichte van andere, rijkere mensen. Zo zegt een Turkse dame: “Ik doe heel erg mijn best om er qua uiterlijk heel mooi uit te zien met uitverkoopjes, zodat niemand aan mij ziet dat ik het niet breed heb”. Beleving van armoede Hoewel het een lastig gespreksonderwerp is, konden we tijdens de interviews toch praten over het begrip armoede. Er wordt gedacht dat veel oudere migranten zichzelf niet arm zouden noemen uit een soort gevoel van trots. Dat is ook de ervaring van een aantal professionals dat wij spraken. Oudere migranten hebben het in hun jeugd en later in Nederland financieel vaker moeilijk gehad, dus zijn ze er -volgens hen- in een bepaalde mate aan gewend: “Ik ben niet erg gericht op geld, want ik had het vroeger ook niet”. De verwachtingen in het thuisland liggen hoog. Ook omdat de levensstandaard in het land van herkomst altijd lager was dan in Nederland, zal men het gevoel hebben in een rijk land te leven. Toch is dat aan het veranderen, mede doordat de levensstandaard en de prijzen in de landen van herkomst ook omhoog gaan. Dat hun oude dag zo karig zou zijn, hadden ze zich anders voorgesteld. Toch gaf meer dan de helft van de ouderen in onze gesprekken aan dat zij zich arm voelen. Ook de ouderenadviseur van Cumulus vertelde dat een deel van zijn cliënten zichzelf ook als arm
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 16
bestempelt. Zij redden het maar net en de geldzorgen beperken de ouderen soms erg. Een aantal mensen was hierdoor tijdens de interviews ook erg geëmotioneerd. Veel ouderen worstelen echter met hun trots en zeggen over hun beleving van armoede het volgende: “Ik wil niet echt zeggen dat ik arm ben, want ik wil mijn hand niet ophouden.” “Ik lijd geen honger en probeer het maar te redden.” “Ik leef wel door, als je dat leven kunt noemen.” “Ik heb armen en benen en ben gezond met dank aan God.” “Het ergste vind ik dat mijn toekomstperspectief niet verandert. Voor het schilderen van mijn huis heb ik geen geld. Ik word depressief van het gevoel van armoede en mijn slechte gezondheid. Ik ga niet sporten of zwemmen en niet naar het theater of een dagje uit naar Amsterdam bijvoorbeeld. Dat kost wel 20 euro en dat kom je dan volgende maand tekort. Ik vraag geen mensen om te komen eten, want dat kost te veel. Ik ga een beetje „hangen‟ en koffie drinken, bijvoorbeeld bij Ikea. Ik voel me echt arm.” “Ik krijg veel stress en hoofdpijn van mijn geldzorgen”. “Ik leef in vergelijking met anderen om mij heen echt in armoede”. Vaak is de financiële situatie niet het enige probleem, maar het belemmert wel het oplossen van andere problemen. Armoede geeft deze ouderen veel stress en angst voor rekeningen, post en instanties. Opvallend was dat het idee was dat veel ouderen niet over armoede durven te praten, maar in deze interviews was onze ervaring dat zij uit zichzelf heel veel wilden vertellen over hun geldzorgen.
4. Voorlichting en hulpverlening Analyse van de problematiek door professionals De verschillende professionals gaven hun analyse van de armoedesituatie onder de oudere migranten . Volgens hen zijn dit de oorzaken van de armoede onder de doelgroep: - het AOW-gat; - de langdurige afhankelijkheid van uitkeringen; - de uitkeringen op het minimumniveau zijn te laag; - de zorgkosten en eigen risico‟s zijn te hoog; - slecht bereik van de oudere migranten door instanties die voorlichting en regelingen aanbieden. Op dit laatste punt gaan we nog wat dieper in. Het bieden van de juiste regelingen aan de juiste burgers kost veel tijd, omdat veel mensen persoonlijk moeten worden benaderd en voorgelicht. Dat komt onder andere doordat alle gegevens die er zijn over de inkomenssituatie van mensen door de privacywetgeving niet gekoppeld mogen worden. Vooral de geïnterviewde medewerkers van de gemeente Utrecht en de SVB geven aan dat dit een groot knelpunt is. Door alle gescheiden administratiesystemen kunnen de juiste mensen niet worden bereikt voor de juiste financiële regelingen. Als de persoonlijke gegevens die bekend zijn bij de belastingdienst, SVB en de gemeente gekoppeld mochten worden, dan zouden instanties beter zelf de check kunnen doen op welke mensen wel en niet in aanmerking komen voor bepaalde regelingen. De instanties zouden graag deze grenzen oprekken om te kijken of ze daardoor meer mensen kunnen bereiken met de bestaande voorzieningen. De gemeente wil ten behoeve van de armoedebestrijding steeds meer gaan werken vanuit één registratiesysteem, zoals ook wethouder Rinda den Besten in november 2010 aangaf op een bijeenkomst voor vrijwilligers van de administratieve huisbezoeken (Cumulus Welzijn en V-team).
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 17
Om met deze privacywetgeving voorlopig nog om te kunnen gaan, raden wij aan om relevante organisaties een check uit te laten voeren bij mensen die zij persoonlijk adviseren over de financiële situatie. Het aantal checks kan (zonder persoonsgegevens) worden geregistreerd en centraal worden bijgehouden. Daardoor kan mogelijk zicht komen op het aantal ouderen dat persoonlijk is voorgelicht over de financiële regelingen. Oplossingsrichtingen Er is geen eenduidige aanpak voor de aanpak van armoede onder oudere migranten . De professionals vragen zich deels ook af wat er gedaan kan worden: “Als mensen niks hebben, dan hebben ze niks, wat kan daar nog aan gedaan worden?”. De hulp bestaat vooral uit materiële noodoplossingen en doorverwijzing naar gemeente en reguliere zorg- en welzijnsorganisaties. De volgende oplossingen hebben we met de professionals en ouderen zelf besproken: - burgers in een armoedesituatie voorlichten over hulpverlening en regels; - advies in de Financiële Winkel / Formulierenbrigade / projecten Thuisadministratie / Budget coaches (bijvoorbeeld van Adago); - voedselbank (maar hier wordt geen gebruik van gemaakt door oudere migranten ). - oprekken van privacywetgeving; - van uitkering naar werk (voor dat men 65 jaar is); - versterken van het sociale netwerk rondom mensen in armoede; - het vergoten van het bereik en gebruik van voorlichting (V-team) en regelingen onder oudere migranten ; - werken aan het verminderen van vraagverlegenheid en versterken van empowerment; - vergroten van de diversiteit in de huidige aanpak waaronder het betrekken van organisaties die migranten en oudere migranten bereiken; - integraal samenwerken, onder andere in de Armoedecoalitie en het met elkaar verbinden van huidige initiatieven. Deze oplossingen sluiten ook goed aan bij het doel van de Armoede Coalitie: het verbeteren van de positie van arme mensen door hun handelingsvaardigheid en mondigheid te vergroten. Kinderen hebben nu in de coalitie speciale aandacht, maar zij hebben aangegeven dat aandacht voor diversiteit zeer wenselijk is. Deze punten sluiten ook aan bij de uitkeringsinstanties zoals de gemeente Utrecht en de SVB. De gemeente Utrecht heeft tot doel om de gereserveerde financiële regelingen te laten benutten door de mensen die daar recht op hebben en die dat nodig hebben. Ook de SVB die de AIOaanvullingen verstrekt, ervaart dat deze regeling nog niet goed wordt benut. Vanuit deze overheidsinstanties ligt er dus een vraag over het beter bereiken van oudere migranten , zodat bestaande regelingen beter worden benut en er geen geld op de plank blijft liggen. Huidige voorlichting en hulpverlening In de huidige voorlichting en hulpverlening wordt al een onderscheid gemaakt tussen de benadering van groepen en individuen: Groepsvoorlichting: In groepen wordt voorlichting gegeven door welzijnsorganisaties en het V-team (van de gemeente en samenwerkingspartners). De voorlichting is er op gericht om mensen bewust te maken van regelingen en financiële voordelen die mensen kunnen krijgen. Hierbij gaat het ook om het vergroten van de kennis en bewustwording onder migranten. Het V-team is een initiatief en samenwerking van Gemeente Utrecht, Agis, SVB en de belastingdienst. Daarnaast zijn er nog vele partijen bij aangesloten. Het V-team kan op verzoek voorlichting geven aan groepen over
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 18
allerlei regelingen en wetten, maar daarvoor is het wel van belang dat er verzoeken komen uit de doelgroep zelf. Het V-team heeft ook voorlichters in eigen taal die op verzoek kunnen worden ingezet. Het V-team heeft ook een rubriek op de lokale radiozender Bingo FM, maar daarmee worden waarschijnlijk geen oudere migranten bereikt. Een van de doelen van „ Geldzorgen op je oude dag‟ zou zijn dat het V-team een groter bereik krijgt onder oudere migranten. NOOM heeft landelijk een opdracht uitgezet bij migrantenzelforganisaties om advies te geven (tot en met februari 2011) aan migranten over het AOW-gat. SVB geeft zelf ook voorlichting over de AIO-aanvulling, bijvoorbeeld door middel van de kappersactie in oktober 2010. Dit is nog niet helemaal geëvalueerd, maar de contactpersoon van de SVB heeft aangegeven dat de resultaten hiervan redelijk mager zijn. De groepsvoorlichting draagt bij aan de bewustwording bij oudere migranten , het geeft hen kennis en meer grip op hun eigen situatie. Aan de andere kant wordt in veel gevallen de voorlichting niet omgezet in een actie of de aanpak van iemands individuele problemen. De ouderen zelf gaven aan wel graag naar bijeenkomsten te gaan, zodat zij weer iets leren over hun rechten en daar naar kunnen handelen. Individuele persoonlijke voorlichting: o Ouderenadviseurs2 o Intermediairs die samenwerken met professionele organisaties o Inkomensondersteunende regelingen (o.a. bijzondere bijstand, AIO-aanvulling) o Budgetcoaches o Thuisadministratie en Formulierenbrigade o Nisbo o Rode Kruis In de individuele aanpak gaat het er vooral om na te gaan of iemand gebruik maakt van alle financiële regelingen waar hij/zij recht op heeft. Stakeholders Uit de gesprekken met de gemeente, de SVB en andere professionals blijkt dat er een groot aantal initiatieven, vormen van hulpverlening en voorlichting is. Het leek ons daarom zinvol om de stakeholders in beeld te brengen, oftewel alle partijen die betrokken kunnen worden bij de armoedeaanpak onder oudere migranten . In het schema op de volgende pagina hebben wij de verschillende stakeholders weergegeven. Er is reeds een samenwerkingsverband dat hiervoor relevant is, namelijk de Armoede Coalitie Utrecht. Ook zijn er afspraken tussen bijvoorbeeld het V-team en andere instanties om voorlichting te geven, maar dit zou nog beter kunnen in de richting van oudere migranten . De contacten met moskeeën kunnen ook verbeterd worden. Het V-team zou de voorlichting wel willen intensiveren en het bereik van oudere migranten willen verbeteren. Alleato en Stichting CliP menen dat het bereik van oudere migranten versterkt kan worden door deze stakeholders nog beter met elkaar te laten samenwerken. Door de stakeholders actief met oudere migranten in contact te brengen, denken we dat het bereik kan worden vergroot. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van de methodiek Kleur Bekend en het inzetten van alliantiemanagement (zie hoofdstuk 6). Bekendheid van dit hele netwerk bij alle instanties is ook belangrijk, dus kennismaking tussen deze partijen kan bijvoorbeeld in de Armoedecoalitie nog verder uitgebreid worden. 2
De ouderenadviseur is in dienst van welzijn en kan ouderen adviseren op het gebied van wonen, zorg, welzijn of financiën. Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 19
Het NOOM behartigt de belangen van oudere migranten, die door hun sociaaleconomische positie vaak hardnekkige problemen hebben op terreinen als inkomen, huisvesting en gezondheid. In de aanpak van „Geldzorgen op je oude dag‟ willen wij de samenwerking tussen deze partijen verbeteren op het gebied van de armoedeaanpak onder oudere migranten . Stakeholders: •Gemeente Utrecht, sociale zaken •Het V-team •Nisbo •Cosbo •SVB •Noom •Rode Kruis •Moskeeën •Welzijn, ouderenadviseurs •GG&GD voorlichting •Stichting CliP •De Armoede Coalitie Utrecht •Formulierenbrigade •Nibud •Al Amal en andere MZO's •Cliëntenbelang Utrecht
Oudere migrant met geldzorgen
Figuur 2 Stakeholders die te maken hebben met armoede en/of oudere migranten
Hulpverlening in eigen taal Uit het onderzoek blijkt eens te meer dat we in de communicatie vooral rekening moeten houden met een taalachterstand bij deze ouderen. NOOM en Nisbo gaven aan dat de oudere migranten veel moeite hebben met de Nederlandse taal. Dat komt door een combinatie van een gebrek aan voorzieningen in de jaren 60 en 70 en het idee dat men maar kort in Nederland zou blijven. De legitimatie van het gebruik van de eigen taal voor deze oudere migranten ligt in dit beleid van jaren geleden. Vaak wordt gedacht dat het een kwestie is van niet willen, maar bij oudere mensen verdwijnt de tweede taal en krijgt de eigen taal de overhand naarmate men ouder wordt. Ook zijn er veel mensen die op latere leeftijd nog op taalles zitten en proberen te leren lezen en schrijven. Maar op hoge leeftijd is het moeilijker om nog te leren. In dit onderzoek kwamen ook mensen naar voren die laaggeletterd waren en de taal slecht spreken, maar die toch een paar keer per week naar Nederlandse les gaan. Daarom vinden wij het belangrijk te noemen dat de taalvaardigheid voor participatie in het algemeen lager hoeft te zijn, dan de taalvaardigheid voor het begrijpen van financiële wet- en regelgeving. De informatie over geld en regels is vaak in het Nederlands te ingewikkeld om te kunnen begrijpen met een laag niveau van het Nederlands. Het uitgangspunt van de gemeente is in principe dat de voertaal het Nederlands moet zijn. Daarom is er ook geen schriftelijke informatie verkrijgbaar in meerdere talen. Veel Marokkanen spreken echter ook Berbers en dat is geen geschreven taal. Daarnaast zijn er grote verschillen binnen de verschillende etnische groepen in talen, geletterdheid en opleidingsniveau. Een combinatie van voorlichtingsbijeenkomsten in eigen taal en individuele gesprekken in eigen taal lijken het meest effectief te zijn. Input voor bijeenkomsten en voorlichting Voorlichting over financiële regelingen en voorzieningen is een continue proces. De eerste generatie migranten vergrijst en daarom wordt de voorlichting en hulpverlening steeds Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 20
belangrijker. Er komen steeds meer oudere migranten die in een moeilijke financiële situatie verkeren. De voorlichting zou kunnen gaan over de AIO-aanvulling, de eigen bijdrage Wmo, vakantieregeling, zorgverzekering etc. In de voorlichting is het belangrijk om aan te sluiten bij de wensen van oudere migranten zelf. De combinatie van groepsvoorlichting en individuele begeleiding lijkt daarbij het beste te werken en aan te sluiten bij de verschillende wensen van ouderen zelf. Alleen groepsvoorlichting heeft onvoldoende zin, omdat er geen acties aan verbonden worden en ouderen zich de veelheid en complexheid van de informatie niet goed eigen kunnen maken en niet begrijpen door de taalbarrière. Een individuele bespreking van de financiële situatie geeft meer output. Wij raden daarbij aan om een soort check door relevante organisaties uit te laten voeren en het aantal checks in de stad Utrecht (zonder persoonsgegevens) te registeren. Daardoor kan mogelijk zicht komen op het aantal ouderen dat persoonlijk is voorgelicht over de financiële regelingen. In de gesprekstechnieken van de voorlichtingsbijeenkomsten zouden wij de methode en handleiding van het project Kleur Bekend willen inzetten. In dat project werkt Alleato met veel samenwerkingspartners aan de koppeling tussen oudere migranten en zorginstellingen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van voorlichtingsbijeenkomsten en een dialogische gespreksmethode. Daardoor komen de ware vragen en vooroordelen van de deelnemers aan de orde en kunnen professionals en ouderen echt naar elkaar luisteren. Daarnaast is er nog een aantal andere leerpunten dat wij uit dit onderzoek meenemen voor de uitvoering van het project: voorlichtingsbijeenkomsten laten opvolgen door vervolgafspraken (in een groep of individueel); rekening houden met de vraagverlegenheid en mensen motiveren om hun behoeften te beschrijven (mogelijk doorbreken dat mensen zich schikken in hun lot en weinig vragen); de voorlichting moet simpel zijn, maar wel ingaan op de nuance van de regels; de voorlichting bij voorkeur mondeling in eigen taal; rekening houden met laaggeletterdheid; thema‟s van voorlichtingsbijeenkomsten deels ook laten bepalen door de groep en vrijwilligers; algemene informatie combineren met praktische hulp (groepsgericht en individueel); gebruik maken van het eigen netwerk van ouderen, zoals hun kinderen die je beter kunt bereiken via internet en niet via voorlichtingsbijeenkomsten (bijvoorbeeld door www.zorgvoorjeouders.nl); voorlichting en hulpverlening toegankelijk en laagdrempelig maken zonder afspraak en met gratis koffie en thee; voorlichting en hulpverlening dichtbij huis, in de wijk organiseren; beter gebruik maken van sleutelfiguren dan grote organisaties die de doelgroep niet kennen om contact te leggen met oudere migranten ; Veel oudere migranten die wij spraken hadden slechte ervaringen met de belastingdienst of uitkeringsinstanties. Enerzijds zijn fouten gemaakt zonder dat de ouderen daar kennis of begrip van hadden, waardoor zij achteraf veel geld moesten terugbetalen. Dit maakt het vertrouwen in mogelijke financiële regelingen kleiner. Anderzijds waren mensen bang om met het thema armoede in relatie te worden gebracht en waren zij ook bang om te „klagen‟ uit angst voor de „sociale dienst‟. In de voorlichting moet hier rekening mee gehouden worden. Van oudere migranten kan ook gevraagd worden om daarover heen te stappen en opnieuw naar de mogelijkheden te kijken.
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 21
5. Conclusies Op basis van dit voorbereidende onderzoek kunnen we een aantal conclusies trekken. Eenderde deel van alle niet-westerse allochtone huishoudens heeft een inkomen onder de lageinkomensgrens. Van de gepensioneerde minderheden zit 53 procent in de lage-inkomensgroep, tegenover 14 procent van de autochtonen. Wanneer er sprake is van armoede, is er vaak ook sprake van andere problemen zoals werkloosheid en gezondheidsproblemen. De oorzaken van de armoede onder oudere migranten moeten gezocht worden in: - Het AOW-gat - De langdurige afhankelijkheid van uitkeringen - Lage uitkering en geen of weinig aanvullend pensioen - Hoge zorgkosten - Oudere migranten zijn niet / weinig bekend met de regelingen en de voorlichting door gemeente en uitkeringsinstanties. Overlevingsstrategieën De ouderen die wij spraken waren arbeidsmigranten die in de jaren 60 en 70 naar Nederland zijn gekomen voor werk of kwamen in het kader van gezinshereniging. Deze mensen vonden het heel moeilijk om rond te komen met het inkomen dat ze krijgen. Zij gebruiken daarbij de volgende overlevingsstrategieën: - Minder en goedkoper eten (grote hoeveelheden en bewaren) - Niet naar het land van herkomst reizen - Goedkopere kleren of geen kleren meer kopen - Minder deelname aan het sociale leven De helft van de ouderen die wij spraken vindt zichzelf echt arm. Anderen vonden niet dat zij het financieel slecht hadden, maar wilden niet ondankbaar zijn voor het leven dat ze leiden. Gebruik van regelingen De financiële regelingen worden door de oudere migranten in Utrecht onderbenut. Het gaat dan vooral om de AIO-aanvulling die door de SVB wordt verstrekt. De belangrijkste redenen voor het niet gebruiken van de regelingen zijn: - Niet op de hoogte zijn van het aanbod - Thuiswonende (volwassen) kinderen - Onduidelijkheid / veelheid aan informatie - Achterstand (en achteruitgaan) van de Nederlandse taal en laaggeletterdheid - Bezit in het buitenland - Schaamte over de situatie en angst voor regels en controle - Regels die mensen beperken om een regeling te kunnen krijgen (zoals eigen vermogen, periode dat je in Nederland moet zijn) Conclusie uit dit onderzoek over de U-pas is dat de oudere migranten niet goed weten wat het aanbod is, of het sluit niet aan bij hun mogelijkheden of behoeften. Voorlichting en hulpverlening
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 22
Belangrijkste waarneming uit het onderzoek is dat er al veel structuren zijn opgericht voor het geven van goede voorlichting. Aan de andere kant is het bereik van de bestaande voorlichting onder oudere migranten niet hoog. Een conclusie van dit onderzoek is dat wij denken dat deze aansluiting verbeterd moet worden en niet zozeer dat er een nieuwe voorlichtingsstructuur moet worden opgezet speciaal voor oudere migranten , maar dat gewerkt kan worden aan meer diversiteit in de huidige structuren. De combinatie van groepsvoorlichting en individuele begeleiding lijkt daarbij het beste te werken en aan te sluiten bij de verschillende wensen van ouderen zelf. Alleen groepsvoorlichting heeft onvoldoende zin, omdat er geen acties aan verbonden worden en ouderen zich de veelheid en complexheid van de informatie niet goed eigen kunnen maken. Daarbij denken wij dat het gebruik van de eigen kracht van oudere migranten en het empoweren van deze groep erg belangrijk is, ook aansluitend bij het gedachtegoed van Welzijn Nieuwe Stijl. In hoofdstuk 4 zijn aanbevelingen gegeven voor het invullen van de voorlichtingsbijeenkomsten waarbij voorlichting in eigen taal en samenwerking tussen verschillende stakeholders belangrijk is. Aanpassing projectplan Het oorspronkelijke projectplan gaat, na het doen van dit onderzoek, volgens ons te veel uit van het opzetten van een nieuwe voorlichtingsstructuur. Na de inventarisatie van de stakeholders en overleg met de Armoede Coalitie valt meer op dat er diversiteit ontbreekt in de huidige armoedeaanpak. Het idee is om geen compleet nieuwe bijeenkomsten op eigen initiatief te organiseren. Er is namelijk al heel veel, er zijn veel opgeleide voorlichters (ook in eigen taal) en het is niet zinvol om nieuwe systemen op te zetten. Wel willen we de vraag en voorlichting beter aan elkaar koppelen door middel van alliantiemanagement, oftewel het managen van de samenwerking. Dit voorkomt ook dat er weer een nieuw project bij komt, in plaats van dat de efficiëntie van de huidige aanpak wordt verbeterd. Ook willen we de diversiteit in de huidige aanpak vergroten door meer partijen te betrekken en samen te werken aan de aanbevelingen die wij in dit verslag doen. De doelstellingen van het project „Geldzorgen op de je oude dag‟ blijven deels gelijk en worden aangevuld op de volgende manier: De moeilijke financiële situatie waarin allochtone ouderen zich bevinden, bespreekbaar maken binnen de doelgroep en deze ouderen empoweren om de situatie te verbeteren; Oudere migranten over de drempel helpen om meer gebruik te maken van regelingen en hulpbronnen; Diversiteit in de huidige armoedeaanpak en voorlichting vergroten door samenwerking op lokaal niveau te bevorderen. Dit willen wij vorm geven door met samenwerkingspartners te werken aan toepassing van de methode van Kleur Bekend. Daarin wordt gewerkt met het ontmoetingmodel (ontmoeten – verbinden - wederzijds leren - borgen). Dit is een goede manier om passend aanbod te ontwikkelen dat aansluit bij de vraag en behoefte, waarbij de oudere als een gelijkwaardige partner aangesproken kan worden op zijn / haar houding. Hoe wij dit concreet vorm willen geven, beschrijven we in het aangepaste projectplan dat wij als vervolgstap na het verschijnen van dit verslag met de gemeente Utrecht bespreken.
6. Aanbevelingen Aansluitend bij de conclusies hebben wij de volgende aanbevelingen voor de verdere uitvoering van een traject „Geldzorgen op je oude dag‟:
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 23
De Armoede coalitie vormt eigenlijk een sociale kaart van alle partijen die zich met armoede bezig houden. Daarbij denken wij wel dat nog een aantal partijen missen zoals bijvoorbeeld Noom en Nisbo, die meer aandacht op migranten en oudere migranten kunnen vestigen. Wij raden aan om een soort financiële checks door relevante organisaties uit te laten voeren en het aantal checks in de stad Utrecht (zonder persoonsgegevens) te registeren. Daardoor kan mogelijk zicht komen op het aantal ouderen dat persoonlijk is voorgelicht over de financiële regelingen. Gebruik in de aanpak van de voorlichting het gedachtegoed van Welzijn Nieuwe Stijl waarin wordt uitgegaan van de eigen kracht en het empoweren van burgers om het heft in eigen handen te nemen. Verbind de aanpak van armoede ook aan andere initiatieven op het gebied van zorg voor oudere migranten , omdat een slechte gezondheid en armoede vaak samen blijken te gaan. Zorg dat er ontmoeting en verbinding ontstaat tussen mensen die in een armoedesituatie leven en mensen in hun omgeving, zodat zij hun sociale netwerk kunnen versterken. Wij raden niet aan om schriftelijk materiaal in eigen taal ontwikkelen of uit te breiden (mede gezien de hoge mate van laaggeletterdheid), maar wel om mondelinge voorlichting en één op één hulpverlening in eigen taal aan te bieden. Ga in de aanpak praktisch te werk met migranten van verschillende afkomst. Daardoor kunnen verschillende groepen worden bereikt, maar kan wel rekening gehouden worden met verschillen in bijvoorbeeld de taal. Houd in de benadering van oudere migranten in relatie tot armoede rekening met mogelijke schaamte, angst voor instanties, persoonlijke negatieve ervaringen van mensen met overheidsinstanties en probeer het gesprek opnieuw aan te gaan. Vergroot het bereik en gebruik van voorlichting en regelingen onder oudere migranten door te werken aan het verminderen van vraagverlegenheid en versterken van empowerment, het vergroten van de diversiteit in de huidige aanpak en integraal samenwerken. Combineer algemene informatie met praktische hulp (groepsgericht en individueel). Maak gebruik van het eigen netwerk van ouderen, zoals hun kinderen die je beter kunt bereiken via internet en niet via voorlichtingsbijeenkomsten (bijvoorbeeld door www.zorgvoorjeouders.nl); Informeer mensen in ontmoetingsbijeenkomsten, „dicht bij huis‟ georganiseerd, bijvoorbeeld bij zelforganisaties, ontmoetingscentra, vrouwencentra en buurthuizen; Bied informatie ook mondeling aan, bijvoorbeeld door middel van een dvd met informatie of bij huisbezoeken. Veel mensen zouden graag een consulent willen hebben die zich richt op migranten en de eigen taal spreekt; Combineer de post van verschillende instanties door extra informatie over verschillende regelingen mee te sturen. Een brief werkt soms wel omdat mensen zien dat die belangrijk is. Ze bewaren de brief voor kinderen of de ouderenadviseur. Leg de focus op de samenwerking en bevordering van diversiteit in de huidige structuur en het bevorderen van voorlichting van de doelgroep in de huidige structuur.
Dankbetuiging tot slot Graag willen wij onze dank betuigen aan de oudere migranten die hun persoonlijke verhaal hebben verteld ten dienste van dit voorbereidende onderzoek. Dank aan Stichting Boeg en Stichting CliP voor het werven van respondenten. Ook willen wij alle betrokken instanties
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 24
hartelijk danken voor hun tijd en gegeven visie op de armoedeproblematiek onder oudere migranten .
Bronvermelding -
Beginselverklaring Armoede Coalitie Utrecht, 2010 Nergens in beeld, Verwey-Jonker Instituut, 2010 Klijnsma stelt geld beschikbaar voor projecten tegen armoede en sociale uitsluiting, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, februari 2010 NOOM, Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten, informatiefolder. Factsheet Allochtone ouderen, inkomen en sociale zekerheid, Forum, 2004. www.rijksoverheid.nl Bagaimana Hoe gaat het? Een verkenning van kwetsbaarheid bij oudere migranten, NOOM, 2009
Alleato ○ Onderzoeksverslag Geldzorgen op je oude dag ○ maart 2011 ○ blz. 25