KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
1
Gebruiksaanwijzing voor onderhoud en periodiek testen van volledig ommantelde Dräger koolstofcomposiet-ademluchtcilinders
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
2
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
3
Inhoud
Pagina
1 1.1
Inleiding Belangrijke informatie
4 4
2
Constructie en functionaliteit
6
3 3.1 3.2
Periodieke inspectie en tests Algemene richtlijnen voor inspectie-intervallen Overzicht van inspectievereisten voor koolstofcomposiet-ademluchtcilinders
7 7 7
4 4.1 4.2 4.3
Inspectie vóór het vullen Beschermende cilinderhoezen Externe inspectie Cilinder vullen
5 5.1 5.1.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.8 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.5 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.7
Richtlijnen voor inspectie en hertesten van ademluchtcilinders 11 Identificering van de ademluchtcilinder en voorbereiding op inspectie en testen 11 Inspectiestappen 11 Externe inspectie 11 Schade door schuren 13 Schade door snijden 14 Schade door slagen 15 Structurele schade 15 Schade door vuur/hitte 16 Inwerking van chemische stoffen 16 Onleesbaar label 17 Leemte tussen composietlaag en cilindernek 17 Interne visuele inspectie 18 Algemeen 18 Cilindernek en cilinderschouder inspecteren 19 Reparaties 19 Hydrostatische expansietest 22 Afwerking 22 Drogen en reinigen 22 Herschilderen 22 Onderhoudsprocedure afsluiter 23 Afsluiter opnieuw monteren 23 Ademluchtcilinders markeren 23
6
Cilinder onklaar voor gebruik maken
7
Testregister
8
Uitleg opschrift ademluchtcilinders
25
9
Contact opnemen met Dräger
26
9 9 9 10
24
24
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
4
1
Inleiding
Dit document bevat richtlijnen voor het gebruik, onderhoud en periodiek testen van volledig ommantelde Dräger koolstofcomposiet-ademluchtcilinders. Deze koolstofcomposietademluchtcilinders zijn goedgekeurd voor gebruik in een groot aantal landen. Gebruikers van ademluchtcilinders dienen na te gaan of deze beantwoorden aan de betreffende regelgeving in hun land en kunnen daarvoor Dräger Ltd, een bevoegde keuringsinstantie of een erkend hertestingsbureau aanspreken.
Het belangrijkste doel van deze instructies is zeker te stellen dat Dräger koolstofcomposietademluchtcilinders op veilige en efficiënte wijze worden gebruikt, geïnspecteerd, opnieuw getest en gerepareerd. Hierbij dient ermee rekening te worden gehouden dat de richtlijnen in dit document zich noodzakelijkerwijze beperken tot algemene en routinematige aspecten van het onderhoud en de inspectie van ademluchtcilinders. Het is daarom belangrijk dat alle onvoorziene of uitzonderlijke omstandigheden die niet in dit document worden besproken, aan Dräger, een landelijke goedkeuringsinstantie of een erkend hertestingsbureau worden voorgelegd voor advies en meer specifieke richtlijnen.
1.1
Belangrijke informatie voor de gebruiker
Volledig ommantelde Dräger koolstofcomposiet-ademluchtcilinders zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met ademluchttoestellen die op lucht onder druk werken. De ademluchtcilinders dienen daarom alleen te worden gevuld met inadembare lucht; vullen met andere gasmengsels of zuivere gassen is verboden. De voor ademluchttoestellen gebruikte ademlucht moet beantwoorden aan de eisen van de laatste uitgave van norm EN12021.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd vóór het vullen van een ademluchtcilinders met lucht onder druk.
a) Zich ervan vergewissen dat de cilinder aan de nationaal geldende normen beantwoordt. b) Een externe inspectie uitvoeren zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze handleiding en controleren of de hercertificeringsperiode of de beoogde levensduur van de cilinder niet is overschreden.
Om een veilige verbinding tussen de ademluchtcilinders en het ademluchttoestel te verzekeren is het belangrijk dat alleen cilinderafsluiters worden gebruikt die gebouwd zijn volgens norm EN 144 delen 1 en 2. De spindel van de afsluiter moet dezelfde nominale schroefdraadaanduiding hebben als die vermeld op het label op de cilinder; het betreft hier een verbinding met cilindrische schroefdraad. Ook dient te worden nagegaan dat de afsluiter is afgesteld op dezelfde nominale leveringsdruk als de composiet-ademluchtcilinder en dat de afsluiter geschikt is voor ademlucht.
Het is ten zeerste aangeraden een drukbeveiliging op de hogedrukvulinstallatiete monteren om tijdens het vullen overmatige drukbelasting op de ademluchtcilinder te voorkomen.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
5
Ademluchtcilinders die met lucht onder druk zijn gevuld dienen te worden bewaard en vervoerd in speciaal daarvoor bestemde vervoersuitrusting. Bij het ontwerp van deze uitrusting moeten de volgende veiligheidsvoorschriften de nodige aandacht krijgen:
a)
Bij ontwerp en constructie van opslag- en vervoeruitrusting voor ademluchtcilinders moet risico op rechtstreekse blootstelling aan vuur of te hoge temperaturen worden geminimaliseerd.
b)
Bij ontwerp en constructie van opslag- en vervoeruitrusting van ademluchtcilinders moet risico op vervuiling door fijn stof of grit worden geminimaliseerd. Gebruik van stalen afsluitmoeren met hogedruk o-ring of harde kunstof zitting kan vervuiling helpen voorkomen. Om risico op interne vervuiling verder te minimaliseren is het aanbevolen in de ademluchtcilinder een geringe restdruk te laten.
c)
Zorg ervoor dat de ademluchtcilinders bij opslag of vervoer niet aan corrosieve of bijtende stoffen worden blootgesteld.
d)
Koolstofcomposiet-ademluchtcilinders moeten tijdens het transport veilig worden geborgd met behulp van een geschikte bevestiging om risico op schade van de composiet-ommanteling door snijden, schuren of slagen te minimaliseren. De cilinderafsluiter moet voorzien zijn van een afsluitmoer met hogedruk o-ring of harde kunstof zitting. Het wordt sterk aangeraden cilinderafsluiters te voorzien van een uitstroombeveiliging. De uitstroombeveiling zal tijdens het afbreken van de afsluiter of het ongecontroleerd openen van de afsluiter de luchtdoorstroming begrenzen zodanig dat de druk in cilinder gecontroleerd wegstroomt.
Volledig ommantelde Dräger koolstofcomposiet-ademluchtcilinders zijn niet gecertificeerd voor toepassingen waarbij de ademluchtcilinders regelmatig in zoet of zout water worden ondergedompeld, zoals bij vrij duiken.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS 2
6
Constructie en functionaliteit De basisconstructie van de Dräger-reeks volledig ommantelde koolstofcomposietademluchtcilinders bestaat uit een aluminium binnenmantel met een omhulsel uit continue filamenten uit koolstof- en glasvezels. De binnenmantel is gemaakt uit een diepgetrokken plaat (AA6061 aluminiumlegering) waaruit een luchtdichte behuizing wordt gevormd. Door het gebruik van aluminiumlegering wordt een lichtgewicht, bij normaal gebruik corrosiebestendige binnenmantel verkregen. Om de nodige mechanische sterkte en het lichte gewicht van de cilinder te waarborgen wordt de binnenmantel ommanteld met koolstofvezel, met daar rond een laag glasvezel voor een hogere slijt- en krasvastheid en een betere weerstand tegen snijden.
De koolstof- en glasvezellagen zijn verlijmd met epoxyhars waarmee het vezel wordt geïmpregneerd voordat het om de aluminium binnenmantel wordt gewikkeld. Daarna wordt een buitenlaag uit laminaathars op de buitenkant van de cilinder aangebracht om een glad en gemakkelijk schoon te maken oppervlak te verkrijgen. De buitenlaag uit hars is stevig en slijtvast voor een grotere duurzaamheid van de composiet-cilinder in het dagelijkse gebruik.
De koolstofcomposiet-ademluchtcilinders waarover sprake in deze handleiding zijn ontworpen en gebouwd volgens beproefde ontwerp- en fabricageprocedures die een hoge veiligheidsgraad garanderen als de ademluchtcilinders conform deze instructies worden gebruikt.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS 3
7
Periodieke inspectie en tests De informatie in deze instructies is gebaseerd op de huidige kennis en ervaring van Dräger en op de eisen van relevante EN-normen en andere bronnen.
Deze richtlijnen dienen uitsluitend te worden gebruikt door personeel dat speciaal is getraind in het onderhoud en de inspectie van Dräger-koolstofcomposietademluchtcilinders.
Belangrijke opmerking: Bij onzekerheid over de werkprocedure dient de eigenaar van de ademluchtcilinders of de verantwoordelijke persoon voor onderhoud en hertesten contact op te nemen met Dräger voor advies.
3.1 Algemene richtlijnen voor inspectie-intervallen
De ademluchtcilinders moeten op de volgende tijdstippen worden geïnspecteerd :
Kort voor het vullen Kort na een incident als het vermoeden bestaat dat de cilinder eventueel is beschadigd. Volgens het periodieke hertestschema.
3.2 Overzicht van inspectievereisten voor koolstofcomposietademluchtcilinders
Composiet-ademluchtcilinders moeten voor het vullen visueel worden geïnspecteerd op externe defecten door een persoon die beschikt over de nodige training, ervaring en de juiste middelen tot beschikking heeft.
De datum van de eerstvolgende verplichte hertestbeurt van de ademluchtcilinder staat aangeduid op het label van de ademluchtcilinder. Zie hoofdstuk 8. Alle composietademluchtcilinders volgens deze specificatie moeten op externe en interne defecten worden gecontroleerd. Na deze controle dient op elke cilinder een hydrostatische druktest te worden uitgevoerd volgens de laatste uitgave van norm EN 1802, “Verplaatsbare gascilindersen - Periodieke keuring en beproeving van naadloze gascilinders van aluminiumlegering”, tenzij anders voorgeschreven door de nationale regelgeving van het land van gebruik. Neem contact op met de plaatselijke instanties voor verdere hertestdatums van ademluchtcilinders.
De procedure voor externe en interne inspectie is beschreven in hoofdstuk 5 van deze handleiding, met inbegrip van de criteria voor het bepalen van schade voor het al dan niet goedkeuren van ademluchtcilinders voor verder gebruik.
Een ademluchtcilinder met alleen oppervlakkige schade, zonder nadelig gevolg voor de veiligheid en de luchtdichtheid, mag verder worden gebruikt.
Ademluchtcilinders met schade (met inbegrip van gebreken/barsten aan/in de ommanteling) die herstelbaar is en waarvan de aard of omvang minder is dan het afkeuringsniveau volgens de in hoofdstuk 5 van deze handleiding gestelde criteria, moeten worden geretourneerd naar Dräger Ltd of naar een bevoegde tester/reparateur voor inspectie en reparatie. Daarna dient op de cilinder een hydrostatische druktest te worden uitgevoerd volgens de door Dräger Ltd aanbevolen procedure.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
8
Een ademluchtcilinder wordt afgekeurd voor verder gebruik als de cilinder de gestelde volumetrische expansiecriteria niet haalt of als een gebrek/barst aan/ in de cilinder groter is geworden na reparatie en hertesten.
Afgekeurde ademluchtcilinders dienen volgens een van de in hoofdstuk 6 opgesomde methoden onklaar te worden gemaakt voor het houden van gas onder druk.
B ij geval van twijfel of geschil omtrent het hertesten dient contact voor advies te worden opgenomen met de fabrikant en zo nodig de keuringsinstantie.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS 4
9
Inspectie vóór het vullen Vóór alle vulbeurten dient een externe inspectie op de Dräger-ademluchtcilinders te worden uitgevoerd om zeker te stellen dat de hertestdatum van de ademluchtcilinders niet is verstreken en dat de ademluchtcilinders geen schade vertonen waarvoor reparatie is vereist of die van zodanige omvang is dat de ademluchtcilinders onbruikbaar is.
4.1 Beschermende cilinderhoezen
Een extra beschermhoes wordt soms voorzien voor bijkomende bescherming van de ademluchtcilinder tegen schade door snijden en schuren. De gebruiker dient erop attent te worden gemaakt dat extra beschermhoezen geen deel uitmaken van het goedgekeurd ontwerp van de ademluchtcilinders en dat daarom niet kan worden aangenomen dat deze hoezen de ademluchtcilinders afdoende beschermen in alle normale gebruiksomstandigheden. Een beschermhoes kan weliswaar schade aan de ademluchtcilinders door snijden en schuren beperken, maar zal de slagbestendigheid van de cilinder waarschijnlijk niet verbeteren.
Daarom wordt door Dräger aanbevolen dat eventuele extra beschermhoezen vóór het vullen van de ademluchtcilinders worden verwijderd. Alleen als de beschermhoes is verwijderd kan een grondige externe inspectie van de cilinder worden uitgevoerd.
4.2 Externe inspectie
Op het label van de ademluchtcilinder dient te worden gecontroleerd dat de hercertificeringsperiode van de cilinder niet is verstreken. De datum van de eerstvolgende verplichte hertestbeurt van Dräger-ademluchtcilinders staat op de cilinder aangeduid. Er moet ook worden nagegaan of de beoogde levensduur van de cilinder niet is verstreken. Een ademluchtcilinder met een beoogde levensduur van bijvoorbeeld 20 jaar (aangeduid op het label) kan 20 jaar lang in gebruik worden gehouden vanaf de datum van de eerste hydrotest. Zie afbeelding 4:2. Zie pagina 22 voor een alternatieve aanduiding van de beoogde levensduur.
Belangrijke opmerking: Nooit een ademluchtcilinder vullen waarvan de hercertificeringsperiode of de beoogde levensduur is verstreken (afbeelding 4:1). Elke ademluchtcilinder dient te worden geïnspecteerd op externe schade zoals beschreven in hoofdstuk 5. Beschadigde ademluchtcilinders mogen alleen worden gevuld als de schade minimaal of oppervlakkig is.
einde van de beoogde levensduur
2339
2340
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
10
4.3 Cilinder vullen Opmerking: Het is ten zeerste aan te raden een drukbeveiliging op de hogedrukvulinstallatie te monteren om tijdens het vullen overmatige drukbelasting op de ademluchtcilinder te voorkomen.
Bij het vullen van ademluchtcilinders met lucht onder druk moet als minimumvereiste worden gecontroleerd of de luchtkwaliteit overeenkomt met de laatste uitgave van norm EN 12021, “Ademhalingsbeschermingsmiddelen - Perslucht voor ademhalingstoestellen”. Nationaal toepasselijke normen hebben voorrang als hierin strengere eisen worden voorgeschreven.
Dräger-ademluchtcilinders zijn alleen gecertificeerd voor vullen met inadembare lucht en mogen niet met andere gassen worden gevuld.
Het is aanbevolen een maximum vultempo van 27 bar/minuut aan te houden om overmatige warmteontwikkeling te voorkomen, zodat de ademluchtcilinder na afkoelen niet dient te worden bijgevuld.
Na het vullen afsluiter voorzien van stalen afsluitmoer voorzien van hogedruk o-ring of harde kunstof zitting.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS 5
11
Richtlijnen voor inspectie en hertesten van ademluchtcilinders
5.1 Identificering van de ademluchtcilinder en voorbereiding op inspectie en testen
Deze handleiding heeft alleen betrekking op Dräger koolstofcomposietademluchtcilinders. Dräger koolstofcomposiet-ademluchtcilinders zijn uitsluitend gecertificeerd voor inadembare lucht en gelabeld en kleurengecodeerd volgens norm (EN 1089-3). Vóór het uitvoeren van werkzaamheden op een cilinder dient de gasinhoud ervan te worden bepaald. Als bij ontvangst van een cilinder voor hertesten wordt vastgesteld dat volgens de kleurencodering de cilinderinhoud geen inadembare lucht is, dient met uiterste voorzichtigheid tewerk te worden gegaan. Neem in het bijzonder de volgende richtlijn in acht:
Belangrijke opmerking: Laat de cilinder niet leeglopen als de inhoud onbekend is. Als er geen zekerheid bestaat over de inhoud van een cilinder, dient deze te worden afgezonderd en duidelijk gemarkeerd voor speciale behandeling. Als de gasinhoud van de cilinder afdoende is geïdentificeerd, dient de druk uit de cilinder te worden weggenomen en de cilinder te worden leeggemaakt op een veilige en gecontroleerde wijze voordat de afsluiter wordt verwijderd. Gebruik geschikt gereedschap voor het demonteren van de afsluiter en klem de cilinder vast in een houder die speciaal bestemd is om schade aan de cilinder te voorkomen tijdens het demonteren van de afsluiter.
5.1.1 Inspectiestappen
De teststappen dienen te worden uitgevoerd volgens het in deze handleiding beschreven schema. Als voorzorgsmaatregel dient de hydrotest alleen te worden uitgevoerd na een geslaagde externe en interne inspectie.
5.2 Externe inspectie
Als de cilinder is uitgerust met een beschermhoes dient deze te worden afgenomen en pas na een geslaagde hydrotest weer op zijn plaats gebracht. Elke cilinder dient vóór de inspectie te worden gereinigd en alle loszittende verfdelen of coating, aangekoekt teer, olievervuiling en andere vormen van vervuiling dienen volgens een geschikte methode van het cilinderoppervlak te worden verwijderd. Geschikte methoden zijn: wassen, afborstelen, reinigen met gecontroleerde waterstraal of afstralen met plastic korrels. Grit- en staalstralen worden niet als geschikte methoden beschouwd. Chemische reinigingsmiddelen, afbijtmiddelen en oplosmiddelen die de composiet-ademluchtcilinder kunnen beschadigen mogen niet worden gebruikt.
Als verf voor inspectiedoeleinden moet worden verwijderd, dan eerst Dräger raadplegen om zeker te stellen dat een geschikte verfverwijderingsmethode wordt gebruikt.
De goedkeurings-/afkeuringscriteria die in deze handleiding worden gegeven zijn aanbevelingen van de fabrikant en mogen niet worden beschouwd als alternatieven voor eisen gesteld in huidige of toekomstige normen. In geval van twijfel dient de keuringsinstantie te verwijzen naar de ontwerptekening van het prototype. Composiet-ademluchtcilinders die voor een beperkte levensduur zijn ontworpen en gebouwd, worden als zodanig gemarkeerd. Daarom dient steeds eerst de markering te worden gecontroleerd om zeker te stellen dat de bruikbaarheidsduur van de cilinder niet is overschreden.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
12
De onderstaande tabel geeft goedkeurings-/afkeuringscriteria op met vermelding van repareerbaarheid/niet-repareerbaarheid van de ademuchtcilinder. Type schade
Omvang schade Niveau 1 Aanvaardbare schade
Niveau 2 Niet-aanvaardbare schade – vereist bijkomende inspecties en reparaties.
Niveau 3 Definitieve schade – niet repareerbaar. Cilinder onklaar maken voor gebruik.
Schade door schuren en snijden
Schuur- of insnijschade minder dan 0,25 mm diep behoeft geen reparatie.
De maximum repareerbare diepte van schuurof insnijschade is gelijk aan de dikte van de buitenste glasvezellaag.
Ademuchtcilinders waarvan de koolstofcomposietlaag insnij- of schuurschade heeft opgelopen moeten onklaar voor gebruik worden gemaakt.
Schade door slagen
Geringe slagschade met barsten in de buitenste epoxyharslaag. Een ronde witachtige plek van maximaal 10 mm in de buitenste glazige laag is aanvaardbaar.
Tekens van structurele schade
Schade door vuur/ hitte
Vervuiling door rook of ander restmateriaal. Moet worden verwijderd zodat verdere inspectie kan gebeuren.
Verbrande of gesmolten hars- of verflaag.
Schade door chemische substanties
Geen door de gebruiker hanteerbare criteria. Neem contact op met Dräger voor advies.
Opgeloste harsmatrix, of “plakkerig” oppervlak.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
13
5.2.1 Schade door schuren
Schuurschade wordt veroorzaakt door slijtage, afslijpen of afwrijven door frictie. “Vlakke plekken” op het oppervlak van de cilinder kunnen duiden op afgesleten plekken in de composiet-ommanteling waar de dikte van de laag onvoldoende is geworden. Voor kleine afgeschuurde plekken van minder dan 0,25 mm dient geen reparatie te worden voorzien, tenzij de beschadigde plek zo groot is dat de vezels enigszins loskomen. De maximale afschuurdiepte waartegen de cilinder bestand is komt overeen met de dikte van de glasvezellaag.
Ademuchtcilinders met schuurschade aan de koolstofcomposietlaag dienen onklaar te worden gemaakt (afbeelding 5:1).
Schuurschade is repareerbaar. Geen blootliggende koolstofvezels
2341
Koolstof beschadigd door vuur (vertoont zich als een donkere plek in het midden). Ademluchtcilinder is onklaar.
5:1
2342
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
14
5.2.2 Schade door snijden
Insnijdingen of groeven worden veroorzaakt door contact met scherpe voorwerpen die in de composiet-ommanteling dringen en de dikte ervan plaatselijk verminderen. Insnijdingen van minder dan 0,25 mm diep zijn aanvaardbaar en hoeven niet te worden gerepareerd. De maximaal aanvaardbare insnijdiepte waartegen de cilinder bestand is komt overeen met de dikte van de glasvezellaag. Kleine plekken waar de glasvezels enigszins zijn losgekomen kunnen worden gerepareerd met tweecomponenten-epoxyhars.
Ademuchtcilinder met insnijschade aan de koolstofcomposietlaag dienen onklaar voor gebruik te worden gemaakt (afbeelding 5:2).
Oppervlakkige krassen. Geen reparatie nodig.
ademluchtcilinder is onklaar. Koolstofvezel is beschadigd; vertoont zich als een donkere laag aan de basis van de insnijding
Snsnijschade is repareerbaar. Geen koolstofvezels zichtbaar aan de basis van de insnijding.
5:2
2343
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
15
5.2.3 Schade door slagen
Slagschade word veroorzaakt door het vallen of stoten van de ademluchtcilinder op of tegen een ander voorwerp (afbeelding 5:3). Kleine slagschade kan worden gedefinieerd als de aanwezigheid van haarscheuren in de buitenste epoxyharslaag (afbeelding 5:4). Als de ademuchtcilinder is geverfd dient in sommige gevallen de gescheurde of afgebladderde epoxyharslaag te worden verwijderd om de vezels op blaren en delaminatie te controleren.
Bij meer ernstige schade kan de buitenste epoxyharslaag loskomen, waardoor de glasvezellaag bloot komt te liggen. Slagschade wordt als ernstig beschouwd bij doorgesneden vezels, losgekomen vezels (delaminatie) of structurele schade.
Delaminatie is het loskomen van vezellagen, van vezelstrengen of -draden, of van de composiet-ommanteling. Delaminatie kan zich vertonen als een witachtige plek over een blaar of een luchtbel onder het oppervlak van de ommanteling. Als een gedelamineerde plek beperkt blijft tot de glasvezellaag en niet groter is dan de oppervlakte van een cirkel van 10 mm, mag de ademluchtcilinder verder worden gebruikt. Grotere delaminatie moet worden beschouwd als ernstige schade; de ademluchtcilinder dient in dat geval onklaar voor gebruik te worden gemaakt (afbeelding 5:3).
Delaminatie Schade Kleine slagschade aan de epoxyharslaag
5:3
2344
5:4
2345
5.2.4 Structurele schade
Ademluchtcilinders dienen onklaar voor gebruik te worden gemaakt bij aanwezigheid van abnormale zwellingen, verwrongen aansluitingen, deuken of verlagingen die niet in het ontwerp van de cilinder zijn voorzien, of als bij visuele interne inspectie blijkt dat de binnenmantel is beschadigd en vervormd (afbeelding 5:5). In geval van twijfel dient de ademluchtcilinder voor controle en inspectie naar Dräger Ltd te worden geretourneerd.
Zijwand vervormd, slagschade
5:5
2346
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS 5.2.5 Schade door vuur/hitte
16
Gesmolten/ verbrande epoxyharslaag
Vuur- of hitteschade ver toont zich als verkleurde, verkoolde of verbrande plekken op de composietommanteling, de labels, de buitenste verflaag of niet-metalen onderdelen van de afsluiter. Als de verflaag of de composiet-ommanteling alleen maar is vuil geworden door rook of ander restmateriaal en als het oppervlak daaronder intact is, kan de ademluchtcilinder voor verder gebruik worden teruggegeven. Ademluchtcilinders met verbrande of gesmolten harsdelen of verbrande of gesmolten plekken in de buitenste verflaag dienen onklaar voor gebruik te worden gemaakt (afbeelding 5:6). Bij twijfel over de veiligheid van een ademluchtcilinder steeds contact opnemen met Dräger Ltd voor advies of de cilinder onklaar voor gebruik maken.
2347
Blaren en verkoolde verf
5:6
2348
5.2.6 Inwerking van chemische stoffen
Inwerking van chemische stoffen vertoont zich als beschadigde plekken in de buitenste verflaag of als opgeloste plekken in de hars-matrix rond de vezels. In dergelijke gevallen kan het buitenoppervlak “plakkerig” aanvoelen. De ademluchtcilinder in dergelijk geval buiten gebruik stellen en contact opnemen met Dräger Ltd voor advies (afbeeldingen 5:7 en 5:8).
Oppervlak van laminaathars is dof en plakkerig; duidt mogelijk op inwerking van chemische stoffen
Blaarvorming duidt mogelijk op inwerking van chemische stoffen
5:7
2349
5:8
2350
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
17
5.2.7 Onleesbaar label
Het label van een ademluchtcilinder vermeldt cruciale veiligheidsinformatie. Als het label van de ademuchtcilinder onleesbaar is dient de cilinder voor controle en inspectie naar Dräger Ltd te worden geretourneerd. Als de ademluchtcilinder afdoende kan worden geïdentificeerd, kan mogelijk een nieuw label op de cilinder worden aangebracht.
Als identificatie van de ademluchtcilinder niet mogelijk is, kan Dräger Ltd de eigenaar de nodige informatie verstrekken en/of de cilinder onklaar voor gebruik maken. Leemte tussen composietlaag en cilindernek
5.2.8 Leemte tussen composietlaag en cilindernek
Een kleine spleet rondom ter hoogte van de overgang tussen het composietmateriaal en de nek op sommige ademluchtcilinders is geen structureel defect en is geen reden tot afkeuren van de cilinder (afbeelding 5:9). Deze spleet kan groter lijken als de ademluchtcilinder volledig gevuld is. Reparatie is in dergelijk geval onnodig; wel kan de spleet worden hersteld door het aanbrengen van een in de handel verkrijgbare, bij kamertemperatuur hardende tweecomponentenepoxyharsvulling. Omdat hier geen sprake is van een structureel defect dient de ademluchtcilinder niet noodzakelijk naar Dräger Ltd of naar een bevoegde testinstelling te worden geretourneerd voor reparatie.
5:9
2351
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
18
5.3 Interne visuele inspectie 5.3.1 Algemeen
Het binnenoppervlak van de ademluchtcilinder moet worden geïnspecteerd. Het is belangrijk dat de inspectie wordt uitgevoerd met een lamp met genoeg lichtsterkte om defecten zoals corrosie, indeukingen, of scheuren op te merken. Vuil of meer dan oppervlakkige corrosie dienen intern te worden verwijderd onder gecontroleerde omstandigheden. De aanbevolen reinigingsprocedures worden in de hiernavolgende tabel in detail beschreven.
Als een vervuilings- of contaminatieprobleem niet via een van de aanbevolen reinigingsmethoden kan worden verholpen, dient contact met Dräger Ltd te worden opgenomen voor advies.
Aanbevolen reinigingsprocedures Vervuiling – Contaminatie
Reinigingsmethode
Vocht, losse deeltjes Olie of vet
Reinigen met stoom en droogblazen Ontvetten met zeep en water, reinigen met stoom en droogblazen Spoelen met een oplossing van natriumbicarbonaat, daarna spoelen met een oplossing van azijnzuur, daarna reinigen met stoom en droogblazen.
Geur
Corrosie
Trommelpolijsten met aluminiumoxide schilfers of korrels, reinigen met stoom en droogblazen.
Bij gebruik van hitte voor het drogen ervoor zorgen dat de temperatuur niet meer bedraagt dan 60°C. De ademluchtcilinder mag in geen geval worden blootgesteld aan een temperatuur van 60°C tijdens meer dan 60 minuten.
Na reinigen en drogen de ademluchtcilinder opnieuw inspecteren; bij tekens van overmatige corrosie, indeukingen of scheuren dient de cilinder onklaar voor gebruik te worden gemaakt.
De binnenmantel moet worden geïnspecteerd volgens de eisen van de laatste uitgave van norm EN 1802, “Verplaatsbare gascilinders” – Periodieke keuring en beproeving van naadloze gascilinders van aluminiumlegering” of de nationale norm die in het land van gebruik van kracht is.
5.3.2 Cilindernek en cilinderschouder inspecteren
De aansluitingspoort van de cilinderafsluiter is gebouwd volgens norm EN 144-1. De nominale schroefdraadaanduiding staat op het label van de ademluchtcilinder vermeld; het betreft hier een verbinding met cilindrische schroefdraad. De binnendraad van de cilindernek moet worden geïnspecteerd en gekalibreerd om zeker te stellen dat de draad aan de originele specificatie beantwoordt. De volgende eisen voor de inspectie dienen zorgvuldig te worden nagevolgd.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
19
De groef van de O-ring dient zorgvuldig te worden gecontroleerd op vervuiling en schade. De schroefdraad dient schoon en niet vervormd te zijn. De schroefdraad mag geen braam of schade vertonen. De schroefdraad moet worden beproefd met een kaliber.
Bij ademluchtcilinders met cilindrische schroefdraad kunnen scheurtjes aan de cilindernek optreden. Scheurtjes aan de cilindernek starten in de vouw van de interne schouder en breiden zich uit naar de schroefdraad of de schouder van de cilinder. De belangrijkste zones die op nekscheurtjes dienen te worden gecontroleerd zijn daarom:
De binnenkant van de interne schouder De hele lengte van de schroefdraad, met speciale aandacht voor het onderste gedeelte van de schroefdraad van de nek De bewerkte bovenkant De groef van de O-ring
5.4 Reparaties
Voor het repareren van koolstofcomposiet-ademluchtcilinders kan bij kamertemperatuur hardende tweecomponenten-epoxyhars worden gebruikt. U kunt contact opnemen met Dräger voor verder advies i.v.m. aangepaste lijmen en reparatieprocedures (afbeelding 5:10).
Op alle gerepareerde ademluchtcilinders dient een hydraulische druktest te worden uitgevoerd voordat de ademluchtcilinder voor verder gebruik worden teruggegeven. Na de druktest dient de composiet-ommanteling te worden gecontroleerd op opwerken, afschilferen of loskomen (delaminatie). Voor het bepalen van de aanvaardbaarheid van reparaties dienen de in hoofdstuk 5.2 vermelde criteria voor externe inspectie te worden gehanteerd.
Als uit de druktest blijkt dat de reparatie niet afdoende is, mag een tweede, finale reparatie worden uitgevoerd als kan worden vastgesteld dat een onjuiste reparatieprocedure werd gevolgd of dat de procedure niet correct werd uitgevoerd. Als een ademluchtcilinder na een tweede hydraulische druktest nog delaminatie vertoont, dient de cilinder onklaar voor gebruik te worden gemaakt.
5.5 Hydrostatische expansietest
Dräger-ademluchtcilinders moeten hydrostatisch worden getest volgens een van de volumetrische expansie-testmethoden zoals beschreven in de laatste uitgave van norm EN 1802, “Verplaatsbare gascilinders – Periodieke keuring en beproeving van naadloze gascilinders van aluminiumlegering” of de toepasbare nationale norm in het land van gebruik.
Ademluchtcilinders dienen onklaar voor gebruik te worden gemaakt als de permanente expansie meer dan 5%* van de totale expansie op testdruk bedraagt, of als de ademluchtcilinder duidelijke structurele vervorming of schade door drukbelasting vertonen.
*De keuringsinstantie of het teststation dient zeker te stellen dat de ademluchtcilinders beantwoorden aan de betreffende nationaal toepasbare regelgeving in het land van gebruik van de ademluchtcilinder via raadpleging van Dräger Ltd of van een bevoegde nationale keuringsinstantie.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
20
Na reparatie moeten composietademluchtcilinders een positief resultaat behalen bij een druktest voordat de cilindersen voor verder gebruik worden teruggegeven. Alle reparaties die op een ademluchtcilinder zijn gebeurd moeten na de druktest intact blijven.
Afbeelding 5:10 – Reparatiestappen
Ademluchtcilinders die tekens vertonen van werken, afschilferen, barsten of delaminatie van de buitenlaag dienen te worden afgekeurd. Na externe inspectie van een ademluchtcilinder dienen alle beschadigde delen van de ademluchtcilinder te zijn geïdentificeerd.
Dieptemeting 2352 2353
Reparatie moet in een geschikte locatie gebeuren; de ademluchtcilinder dient op werkhoogte op een schoon, vlak oppervlak te worden geplaatst. De beschadigde plekken moeten zorgvuldig worden opgemeten om zeker te stellen dat defecten binnen de toelaatbare grenzen blijven. Het oppervlak van de ademluchtcilinder dient schoon en droog te zijn; alle restmateriaal moet zijn verwijderd. Losse vezels en losgeraakte verf moeten vóór het repareren worden weggewerkt. Het oppervlak van de te repareren plek licht ruwen met fijn schuurpapier of een schuurmiddel. Zo ontstaat een oneffen oppervlak waarop het hars zich beter kan hechten.
Oneffen oppervlak 2354
Mengen epoxyhars
Meng de nodige hoeveelheid tweecomponenten-epoxyhars volgens de instructies van de fabrikant. Na mengen dient het hars onmiddellijk te worden aangebracht om een gladde harscoating te verkrijgen. 2355
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
21
Breng voldoende hars aan om de beschadigde plekken volledig te vullen. Vervang losgekomen vezels. Gebruik een opbrenggereedschap om het hars in het beschadigde oppervlak te werken; zorg ervoor dat er geen lucht in het hars gevangen blijft. Waar extra bescherming nodig is kan een stuk glasvezeldoek over de beschadigde plek worden gelegd. Het doek moet iets groter zijn dan de beschadigde plek. Breng een dunne laag hars aan op het doek; zorg ervoor dat het doek volledig bedekt wordt. Laat de ademluchtcilinder rusten totdat het epoxyhars volledig is gedroogd (droogtijd is doorgaans 5 à 10 minuten). Breng de ademluchtcilinder daarna naar een andere locatie en laat de ademluchtcilinder rusten totdat het epoxyhars volledig is gehard (volgens de richtlijnen van de fabrikant); voer daarna een druktest uit of werk af indien nodig.
Aanbrengen epoxyhars 2356
Gerepareerde plek
2357
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
22
5.6 Afwerking 5.6.1 Drogen en reinigen
Onmiddellijk na de druktest dient de ademluchtcilinder volgens een geschikte methode grondig van binnen te worden gedroogd. Er mag geen vrij water in de cilinder blijven. Via interne inspectie dient te worden bevestigd dat de ademluchtcilinder droog en schoon is.
Bij gebruik van hitte voor het drogen ervoor zorgen dat de temperatuur niet meer bedraagt dan 60°C. De ademluchtcilinder mag in geen geval worden blootgesteld aan een temperatuur van 60°C langer dan 60 minuten.
5.6.2 Herschilderen
Herschilderen is alleen nodig als de code voor identificering van de gasvulling op de bolle schouder naast de afsluiter onduidelijk is, of als de eigenaar van de ademluchtcilinder het uiterlijk van de cilinder wenst te wijzigen.
Vóór het verven dient de ademluchtcilinder te worden gewassen met een reinigingsmiddel op waterige basis en daarna drooggewreven voor een betere verfhechting. Het identificatielabel dient vóór de schilderbeurt te worden afgeplakt om het label leesbaar te houden.
Het wordt aanbevolen een in de open lucht drogende, tweecomponenten-epoxyverf of een andere kwaliteitsverf te gebruiken. Bij gebruik van hitte voor het drogen ervoor zorgen dat de temperatuur niet hoger is dan 60°C. De ademluchtcilinder mag in geen geval worden blootgesteld aan een temperatuur van 60°C langer dan 60 minuten.
5.6.3 Onderhoudsprocedure afsluiter
Controleer of de schroefdraad van de spindel van de afsluiter is gefabriceerd volgens norm EN 144-1 en dezelfde nominale schroefdraadaanduiding heeft als die vermeld op het label van de cilinder; het betreft hier een verbinding met cilindrische schroefdraad.
Alle schroefdraden moeten worden gekalibreerd met een schroefdraad-kaliber om zeker te stellen dat de draad aan de originele specificatie beantwoordt.
Als een schroefdraad tekens vertoont van vervorming of braam dient het defect te worden verholpen voordat de afsluiter voor verder gebruik wordt teruggegeven. Bij overmatige schade aan de schroefdraad of grote vervorming van het afsluiterhuis, het handwiel, de spindel of andere onderdelen, dienen de beschadigde of vervormde onderdelen te worden vervangen. De afsluiter moet grondig worden gereinigd; alle beschadigde of versleten onderdelen dienen te worden vervangen. Wanneer een afsluiter voor het hertesten van de betreffende ademluchtcilinder is weggenomen, wordt aanbevolen om alle elastomeerdichtingen te vervangen ongeacht de staat ervan. Zorg ervoor dat alle vervangende dichtingen of smeermiddelen geschikt zijn voor druklucht en niet-giftig zijn voor de gebruiker. Nadat een afsluiter opnieuw is ineengezet moet de afsluiter worden gecontroleerd op lekkage en juiste werking. Dit kan gebeuren voordat de afsluiter opnieuw op de ademluchtcilinder wordt gemonteerd of nadat de cilinder opnieuw is gevuld na een geslaagde hertestingsprocedure.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
23
5.6.4 Afsluiter opnieuw monteren
Voordat de afsluiter opnieuw wordt gemonteerd, dient de schroefdraad van de cilindernek te worden geïnspecteerd volgens de instructies in paragraaf 5.3.2. Om een veilige verbinding tussen de ademluchtcilinders en het ademluchttoestel te verzekeren is het belangrijk dat alleen cilinderafsluiters worden gebruikt die gebouwd zijn volgens norm EN 144 delen 1 en 2. De spindel van de afsluiter moet dezelfde nominale schroefdraadaanduiding hebben als die vermeld op het label op de cilinder; het betreft hier een verbinding met cilindrische schroefdraad. Ook dient te worden nagegaan dat de afsluiter is afgesteld op dezelfde nominale leveringsdruk als de composiet-ademluchtcilinder en dat de afsluiter geschikt is voor ademlucht. Het aanbevolen aanhaalkoppel voor een afdoende dichting zonder overmatige spanning op de cilindernek is: 90 tot 100 Nm.
Er dient altijd een nieuwe hogedruk o-ring te worden gebruikt. Voordat de afsluiter op de ademluchtcilinder wordt gemonteerd dient eerst te worden gecontroleerd dat de hogedruk o-ring en de schroefdraad van de spindel van de afsluiter schoon zijn en dat de schroefdraad geen braam vertoont.
5.7 Cilindersen markeren
Als alle periodieke inspecties en een hydrostatische expansietest met positief resultaat zijn doorlopen, dient een label op de ademluchtcilinder te worden aangebracht. Plaats het label zo dicht mogelijk bij de originele fabricagedatum die vermeld staat op het hoofdlabel (ingelegd in de composietlaag).
Het label dient de volgende informatie te vermelden:
Een gedrukt label met aan beide zijden een beschermingslaag uit epoxyhars is een voorbeeld van een juist label. Een plastic of aluminium kleeflabel mag eveneens gebruikt worden; het label moet in dat geval worden bedekt met een beschermende laag epoxyhars.
Afbeelding 5:11 Identificatielabel voor hertesten
De huidige testdatum, gevolgd door Het symbool van de keuringsinstantie of het hertestingsstation.
Originele fabricagedatum
Identificatie testinstantie en datum volgende hertest
5:11
2358
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
24
6
Cilinder onklaar voor gebruik maken
Als een afgekeurde ademluchtcilinder niet kan worden hersteld moet deze, na melding aan de eigenaar, door het teststation onklaar worden gemaakt voor het houden van gas onder druk.
Alle ademluchtcilinders die onklaar voor gebruik zijn verklaard dienen volgens een van de hiernavolgende methoden te worden vernietigd of onklaar gemaakt.
Ademluchtcilinder volgens een onregelmatig patroon in twee of meer stukken snijden. Ademluchtcilinder met mechanische middelen pletten. Nek van ademluchtcilinder afsnijden. Ademluchtcilinder hydraulisch onder druk zetten totdat de cilinder defect is. Bij deze methode erop letten dat de procedure veilig wordt uitgevoerd.
7
Testregister
De details van de tests dienen door het teststation te worden opgetekend; de volgende informatie moet beschikbaar zijn.
Naam van de eigenaar Serienummer van de fabrikant of eigenaar Gewicht van de ademluchtcilinder of tarra indien van toepassing Testdruk Huidige testdatum Symbool voor identificering van de keuringsinstantie of het teststation Identificering van de controleur Details van eventuele wijzigingen die door de controleur aan de ademluchtcilinder zijn aangebracht. Verder moet het mogelijk zijn de volgende gegevens uit de registers af te leiden; deze gegevens hoeven niet noodzakelijk in één bestand te zijn opgenomen. De gegevens zijn nodig voor het volgen van een bepaalde ademluchtcilinder. Deze gegevens zijn: Fabrikant van de ademluchtcilinder Spécificatie fabricage Waterinhoud/grootte Alle informatie over de ademluchtcilinder dient door het teststation te worden bijgehouden en zal tijdens de hele levensduur van de ademluchtcilinder ter beschikking van Dräger worden gesteld.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
25
8
Uitleg opschrift ademluchtcilinder
Elke Dräger composiet-ademluchtcilinder is voorzien van een permanent label dat is ingewerkt in de buitenste lagen van de glasvezel-ommanteling. De informatie die op de labels vermeld staat komt overeen met het volgende voorbeeld:
EN144-1 M18 x 1.5 – Specificatie drukpoort en maat schroefdraad GB – Land fabricage - Merk fabrikant BRUH-1596 / 3338193 – Uniek serienummer / onderdeelnummer van de ademluchtcilinder AA6061 – Specificatie legering binnenmantel van de ademluchtcilinder 4.09KG – Nominaal gewicht van de ademluchtcilinder, zonder druk en zonder afsluiter V6.8L – Minimale interne waterinhoud PW 300 at 15oC – Werkdruk (bar) PT / PH450BAR – Testdruk 0038 - Registratienummer van de Notified Body (keuringsinstantie) EN12245:2002 – Specificatie voor fabricage, testen en gebruik van de ademluchtcilinder - Land en merk van de aangemelde instantie voor de eerste hydrotest 2006 / 11 – Datum van de eerste hydrotest (jaar/maand). De volgorde kan ook maand/jaar zijn, bijvoorbeeld 03/1999 of 03/99. FINAL 2026 / 11 – Einddatum van de beoogde levensduur (jaar / maand), waarna een ademluchtcilinder niet meer mag worden gebruikt. Deze informatie kan ook worden weergegeven als FIN 2026 / 11 TS: -50oC / +60oC – Werkingstemperatuurbereik PSmax: 374Bar at 60oC – Maximum ontwikkelde leveringsdruk bij 60 oC. Year of first re-test 2011 [Jaar eerstvolgende hertest 2011] – Deze datum kan verschillen volgens de nationale wetgeving van het land van gebruik. De ademluchtcilinder moet worden hertest tijdens het jaar en vóór het einde van de maand die bij “Datum eerste hydrotest” zijn opgegeven. - Dit symbool verwijst naar niet-oxiderend gas onder druk.
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)
KOOLSTOFCOMPOSIET-ADEMLUCHTCILINDERS
26
Dräger Safety Nederland B.V. Edisonstraat 53 2723 RS Zoetermeer Tel: 079-3444 777 Fax: 079-3444790 E-mail:
[email protected]
Draeger Safety UK Limited Ullswater Close Riverside Business Park Blyth Nortumberland NE24 4RG Telephone: Telefax:
+44 1670 352891 +44 1670 356266
Dräger Safety AG & Co. KGaA Revalstraße 1 D-23560 Lübeck Germany
Telefon: Telefax:
+49 451 882 5173 +49 451 882 1241
Internet http://www.draeger.com
Gebruiksaanwijzing 3357451: Ausflage 01: June 2009: Wijzigingen voorbehouden - (A4-D-P)